ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 13

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

50e jaargang
19 januari 2007


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EG) nr. 42/2007 van de Raad van 15 januari 2007 tot uitbreiding van het bij Verordening (EG) nr. 398/2004 ingestelde definitieve antidumpingrecht op de invoer van silicium uit de Volksrepubliek China tot de invoer van uit de Republiek Korea verzonden silicium, al dan niet aangegeven als van oorsprong zijnde uit de Republiek Korea

1

 

 

Verordening (EG) nr. 43/2007 van de Commissie van 18 januari 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

6

 

 

Verordening (EG) nr. 44/2007 van de Commissie van 18 januari 2007 betreffende de afgifte van uitvoercertificaten in de wijnsector

8

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

 

2007/34/GBVB

 

*

Besluit Darfur/5/2007 van het Politiek en Veiligheidscomité van 16 januari 2007 tot benoeming van de militair adviseur van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan

9

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

19.1.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 13/1


VERORDENING (EG) Nr. 42/2007 VAN DE RAAD

van 15 januari 2007

tot uitbreiding van het bij Verordening (EG) nr. 398/2004 ingestelde definitieve antidumpingrecht op de invoer van silicium uit de Volksrepubliek China tot de invoer van uit de Republiek Korea verzonden silicium, al dan niet aangegeven als van oorsprong zijnde uit de Republiek Korea

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (hierna „de basisverordening” genoemd), en met name op artikel 13,

Gezien het voorstel dat de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Bestaande maatregelen

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 2200/90 (2) heeft de Raad definitieve antidumpingmaatregelen vastgesteld in de vorm van een vast recht per ton in de Gemeenschap ingevoerd silicium van oorsprong uit de Volksrepubliek China (hierna „China” genoemd).

(2)

Ingevolge een verzoek van de bedrijfstak van de Gemeenschap concludeerde de Raad korte tijd daarna bij Verordening (EEG) nr. 1607/92 (3) dat de Chinese exporteurs het geldende antidumpingrecht hadden geabsorbeerd, en stelde een aanvullend recht in op de invoer van silicium van oorsprong uit China.

(3)

In 1997 zijn zowel herzieningsonderzoeken bij het vervallen van maatregelen als tussentijdse herzieningsonderzoeken geopend. Deze onderzoeken zijn afgesloten bij Verordening (EG) nr. 2496/97 (4). Als gevolg van deze onderzoeken zijn de maatregelen gehandhaafd, maar het werd passender geacht de vorm van de maatregelen te veranderen van een vast recht in een ad-valoremrecht. Het recht bedroeg 49 % van de cif-prijs van de invoer in kwestie. Overeenkomstig de regel van het laagste recht kwam dit percentage overeen met de schademarge.

(4)

Ingevolge een herzieningsonderzoek bij het vervallen van maatregelen heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 398/2004 (5) besloten dat het antidumpingrecht moest worden gehandhaafd.

2.   Verzoek

(5)

Op 6 maart 2006 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de basisverordening een verzoek ontvangen om een onderzoek in te stellen naar de beweerde ontduiking van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van silicium, ingedeeld onder GN-code 2804 69 00 (met een siliciumgehalte van minder dan 99,99 gewichtsprocenten), van oorsprong uit China. Het verzoek was ingediend door Euroalliages (Liaison Committee of the Ferro-Alloy Industry) (hierna „de indiener van het verzoek” genoemd) namens producenten die een zeer groot gedeelte van de productie vertegenwoordigen, namelijk 100 % van de communautaire productie van silicium. De indieners van het verzoek voerden aan dat de geldende antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van silicium van oorsprong uit China werden ontdoken door verzending via de Republiek Korea (hierna „Korea” genoemd).

(6)

In het verzoek werd verder aangevoerd dat er behalve de antidumpingmaatregelen geen voldoende reden of rechtvaardiging voor een dergelijke wijziging van het handelspatroon was en dat de corrigerende werking van de bestaande maatregelen hierdoor werd aangetast, in termen van zowel hoeveelheden als prijzen. Aanzienlijke, uit Korea ingevoerde hoeveelheden silicium bleken de invoer van silicium uit China te hebben vervangen. Bovendien was er voldoende bewijsmateriaal dat deze invoer plaatsvond tegen prijzen die lager waren dan de productiekosten en de redelijke winst die voor de bedrijfstak van de Gemeenschap waren vastgesteld bij het onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid.

(7)

Tot slot voerden de indieners van het verzoek aan dat de prijzen van het uit Korea ingevoerde silicium dumpingprijzen waren in vergelijking met de normale waarde die eerder voor silicium van oorsprong uit China was vastgesteld.

3.   Inleiding van een procedure

(8)

Na in overleg met het Raadgevend Comité te hebben vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om een onderzoek in te stellen overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening, heeft de Commissie bij Verordening (EG) nr. 607/2006 (6) (hierna „de inleidingsverordening” genoemd) een onderzoek geopend. Overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening heeft de Commissie de douaneautoriteiten krachtens de inleidingsverordening ook opgedragen de invoer van uit Korea verzonden silicium, al dan niet aangegeven als van oorsprong zijnde uit Korea, te registreren.

4.   Onderzoek

(9)

De Commissie heeft de Chinese en Koreaanse autoriteiten, de haar bekende producenten/exporteurs en belanghebbende importeurs in de Gemeenschap en de bedrijfstak van de Gemeenschap die het verzoek heeft ingediend, in kennis gesteld van de opening van het onderzoek. Er zijn vragenlijsten verstuurd naar de producenten/exporteurs in Korea en naar de Chinese en Koreaanse autoriteiten. Belanghebbende partijen zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken om te worden gehoord binnen de bij de inleidingsverordening vastgestelde termijn. Alle partijen zijn erover ingelicht dat het niet verlenen van medewerking tot de toepassing van artikel 18 van de basisverordening kon leiden en tot bevindingen die op beschikbare gegevens waren gebaseerd.

(10)

Er zijn geen antwoorden op de vragenlijst van producenten/exporteurs in China ontvangen en de Commissie heeft evenmin opmerkingen van de Chinese autoriteiten ontvangen.

(11)

Twee Koreaanse ondernemingen hebben aangeboden om aan het onderzoek mee te werken. Eén daarvan voerde silicium uit China naar Korea in, maar voerde het niet naar de Gemeenschap uit. De tweede medewerkende Koreaanse onderneming produceerde noch importeerde silicium.

5.   Onderzoektijdvak

(12)

Het onderzoek had betrekking op de periode van 1 april 2005 tot en met 31 maart 2006. Er werden gegevens verzameld over de periode van 2001 tot het einde van het onderzoektijdvak (hierna „de beoordelingsperiode” genoemd) om de beweerde verandering in het handelspatroon te onderzoeken.

B.   RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

1.   Algemene overwegingen/medewerking

(13)

Zoals vermeld in overweging 10 hebben geen producenten/exporteurs van silicium in China medewerking verleend aan het onderzoek en hebben importeurs in de Gemeenschap evenmin gegevens verstrekt die voor het onderzoek relevant waren. Zoals vermeld in overweging 11 hebben slechts twee ondernemingen in Korea meegewerkt, maar deze voerden in de beoordelingsperiode geen silicium naar de Gemeenschap uit. Bijgevolg moesten de bevindingen over de invoer van silicium uit Korea in de Gemeenschap gebaseerd worden op de beschikbare gegevens overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening.

2.   Betrokken product en soortgelijk product

(14)

Het betrokken product is hetzelfde product als in het oorspronkelijke onderzoek, namelijk silicium van oorsprong uit China, ingedeeld onder GN-code 2804 69 00 (met een siliciumgehalte van minder dan 99,99 gewichtsprocenten). Er zij op gewezen dat silicium met een hogere zuiverheid, d.w.z. met een siliciumgehalte van ten minste 99,99 gewichtsprocenten, dat doorgaans wordt gebruikt bij de productie van elektronische halfgeleiders, onder een andere GN-code is ingedeeld en buiten deze procedure valt.

(15)

Op grond van de van de twee medewerkende Koreaanse ondernemingen ontvangen gegevens en de in het verzoek van de indiener vervatte gegevens is geconcludeerd dat naar de Gemeenschap uit China ingevoerd silicium en uit Korea naar de Gemeenschap verzonden silicium dezelfde fysieke basiskenmerken en toepassingen hebben. Daarom worden deze producten als soortgelijke producten beschouwd in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening. Er werden tijdens het onderzoek geen opmerkingen ontvangen waaruit het tegendeel bleek.

3.   Verandering in het handelspatroon tussen derde landen en de Gemeenschap

(16)

Zoals hiervoor vermeld, was de verandering in het handelspatroon blijkbaar te wijten aan de verzending via Korea.

(17)

Daar geen enkele Koreaanse exporterende onderneming medewerking verleende, werden de hoeveelheden en de waarde van de Koreaanse export van het betrokken product naar de Gemeenschap vastgesteld aan de hand van de beschikbare gegevens, in dit geval de Eurostat-invoerstatistieken.

(18)

De verandering in het handelspatroon is gebaseerd op de gegevens uit de eerste onderstaande tabel. De invoer van grote hoeveelheden silicium uit Korea naar de Gemeenschap is in 2002 en 2003 begonnen en bleef tot het onderzoektijdvak op een hoog peil. De invoer van aanzienlijke hoeveelheden uit Korea verzonden silicium tussen met name 2003 en het onderzoektijdvak viel, hoewel deze tijdens deze periode aan schommelingen onderhevig was, samen met een wezenlijke en voortdurende vermindering (meer dan 50 %) van de invoer uit China.

Tabel 1

Invoer van silicium uit China en Korea (hoeveelheden)

Land

2002

2003

2004

2005

Onderzoektijdvak (april 2005-maart 2006)

China

(ton)

39 705

56 226

55 939

30 346

22 358

Korea (ton)

1 070

5 540

2 340

4 380

3 658

Bron: Eurostat.

4.   Ontduiking van de maatregelen en onvoldoende reden of economische rechtvaardiging

(19)

Aangezien geen enkele Koreaanse onderneming die silicium naar de Europese Unie uitvoerde, aan het onderzoek heeft meegewerkt, was de beoordeling van de ontduiking gebaseerd op beschikbare gegevens overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, waaronder in de klacht vervatte gegevens. Het onderzoek leverde geen informatie op waaruit bleek dat dat silicium in Korea was geproduceerd. Beide Koreaanse meewerkende ondernemingen hebben integendeel bevestigd dat er in Korea geen productie van silicium plaatsvindt.

(20)

Daarom wordt geconcludeerd dat, in afwezigheid van enige andere voldoende reden of economische rechtvaardiging in de zin van artikel 13, lid 1, tweede zin, van de basisverordening, de verandering in het handelspatroon veroorzaakt is door het antidumpingrecht op de invoer van silicium van oorsprong uit China en moet worden aangenomen dat zij, zoals de indiener van de klacht heeft verklaard, bestaat in de verzending via Korea.

5.   Aantasting van de corrigerende werking van het recht wat betreft prijzen en/of hoeveelheden van het soortgelijke product

(21)

Uit de in overweging 18 vermelde gegevens blijkt dat een kwantitatieve verandering in het patroon van de communautaire invoer van het betrokken product heeft plaatsgevonden en dat de Chinese invoer naar de Gemeenschap in 2005 aanzienlijk is gedaald, terwijl tegelijkertijd een stijging plaatsvond van de export van het betrokken product naar de Gemeenschap vanuit Korea, een land waar geen silicium wordt geproduceerd. Het is derhalve duidelijk dat de sterke verandering in de handelsstromen de corrigerende werking van de maatregelen, wat de naar de communautaire markt uitgevoerde hoeveelheden betreft, sterk heeft aangetast, hoewel de invoer uit Korea tijdens het onderzoektijdvak aanzienlijk lager was dan de vermindering van de invoer uit China tussen 2004 en het onderzoektijdvak.

(22)

Wat de prijzen van uit Korea verzonden silicium betreft, moest wegens gebrek aan samenwerking gebruik worden gemaakt van de gegevens van Eurostat. Er is gebleken dat de gemiddelde prijzen van de export uit Korea naar de Gemeenschap ver onder de verkoopprijzen en de kosten van de bedrijfstak van de Gemeenschap lagen, zoals vastgesteld tijdens het onderzoek dat tot de bestaande maatregelen heeft geleid.

Tabel 2

Invoer van silicium uit China en Korea (EUR per ton)

Land

2002

2003

2004

2005

Onderzoektijdvak (april 2005-maart 2006)

China

1 063

1 000

1 026

964

1 001

Korea

1 031

912

961

1 039

1 061

Bron: Eurostat.

(23)

Daarom wordt geconcludeerd dat de invoer van het betrokken product uit Korea zowel in termen van hoeveelheden als van prijzen de corrigerende werking van het antidumpingrecht aantast.

6.   Bewijs van dumping ten opzichte van de eerder vastgestelde normale waarde voor het soortgelijke product

(24)

Om vast te stellen of bewijsmateriaal voor dumping kon worden gevonden voor de export van het betrokken product uit Korea naar de Gemeenschap tijdens het onderzoektijdvak moest, bij gebrek aan medewerking, zoals vermeld in de overwegingen 10 en 11, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruik worden gemaakt van de Eurostat-gegevens op het niveau van de gecombineerde nomenclatuur als basis voor de vaststelling van de exportprijzen naar de Europese Unie.

(25)

Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening werden deze exportprijzen vergeleken met de eerder vastgestelde normale waarde, namelijk de normale waarde die was vastgesteld bij het meest recente onderzoek bij het vervallen van maatregelen.

(26)

Overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening werd de bij dat onderzoek vastgestelde gewogen gemiddelde normale waarde vergeleken met de gewogen gemiddelde exportprijzen in het onderzoektijdvak van dit onderzoek, uitgedrukt in procenten van de cif-prijs grens Gemeenschap, vóór inklaring. Deze vergelijking bevestigde dat er een aanzienlijke dumping plaatsvond.

C.   MAATREGELEN

(27)

Gelet op het voorgaande is de conclusie dat de antidumpingmaatregelen zijn ontdoken in de zin van artikel 13, lid 1, tweede zin, van de basisverordening. Overeenkomstig artikel 13, lid 1, eerste zin, van de basisverordening, moeten de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van het betrokken product uit China worden uitgebreid tot de invoer van hetzelfde product dat uit Korea wordt verzonden en al dan niet is aangegeven als van oorsprong zijnde uit Korea.

(28)

De uit te breiden maatregelen zijn die welke zijn vastgesteld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 398/2004, namelijk een definitief antidumpingrecht van 49 %, van toepassing op de nettoprijs franco grens Gemeenschap, vóór inklaring.

(29)

Overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening moeten uitgebreide maatregelen worden toegepast op goederen waarvan de invoer in de Gemeenschap werd geregistreerd. Daarom moeten de rechten worden geheven op uit Korea verzonden silicium waarvan de invoer overeenkomstig de inleidingsverordening werd geregistreerd.

D.   VERZOEKEN OM VRIJSTELLING

(30)

Hoewel bij het onderzoek niet is gebleken dat er in Korea daadwerkelijk een producent/exporteur is die silicium naar de Gemeenschap uitvoert en een dergelijke producent/exporteur zich ook niet bij de Commissie heeft aangemeld, moeten andere betrokken exporteurs die een verzoek om vrijstelling van het uitgebreide antidumpingrecht wensen in te dienen op grond van artikel 13, lid 4, van de basisverordening, een vragenlijst invullen aan de hand waarvan de Commissie kan vaststellen of die vrijstelling kan worden verleend. Deze vrijstelling kan worden toegestaan na evaluatie van de marktsituatie van het betrokken product, productiecapaciteit en bezettingsgraad, aan- en verkoop, de waarschijnlijke voortzetting van praktijken waarvoor geen voldoende reden of economische rechtvaardiging is, en bewijsmateriaal inzake dumping. De Commissie zal doorgaans ook ter plaatse een controle verrichten. Het verzoek moet onverwijld bij de Commissie worden ingediend en dient alle nodige gegevens te bevatten, met name over eventuele wijzigingen in de activiteiten van de onderneming op het gebied van productie en verkoop.

(31)

Wanneer vrijstelling gerechtvaardigd is, zal de Commissie, na overleg in het Raadgevend Comité, een voorstel indienen om deze verordening dienovereenkomstig te wijzigen. Op vrijstellingen zal toezicht worden uitgeoefend om ervoor te zorgen dat aan de daarvoor geldende voorwaarden wordt voldaan.

E.   PROCEDURE

(32)

Belanghebbenden werden in kennis gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan de Raad voornemens is de thans geldende antidumpingrechten uit te breiden, en konden hierover opmerkingen maken en een verzoek indienen om te worden gehoord. Er werden geen opmerkingen ontvangen die van dien aard waren dat zij wijziging brachten in bovenstaande conclusies,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Het bij Verordening (EG) nr. 398/2004 ingestelde definitieve antidumpingrecht op de invoer van silicium, ingedeeld onder GN-code 2804 69 00, van oorsprong uit de Volksrepubliek China wordt uitgebreid tot de invoer van uit de Republiek Korea verzonden silicium, ingedeeld onder GN-code 2804 69 00 (Taric-code 2804690010), al dan niet aangegeven als van oorsprong zijnde uit de Republiek Korea.

2.   Het bij lid 1 van dit artikel uitgebreide recht wordt geheven op de ingevoerde producten die geregistreerd werden overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 607/2006 alsmede artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96.

3.   De geldende bepalingen inzake douanerechten zijn van toepassing.

Artikel 2

1.   Verzoeken om vrijstelling van het bij artikel 1 uitgebreide recht moeten schriftelijk in een van de officiële talen van de Gemeenschap worden ingediend en worden ondertekend door een persoon die gemachtigd is om de indiener van het verzoek te vertegenwoordigen. De verzoeken dienen aan het volgende adres te worden gericht:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat B

Kamer J-79 05/17

B-1049 Brussel

Fax (32-2) 295 65 05

2.   Na overleg in het Raadgevend Comité kan de Commissie overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 384/96 vrijstelling verlenen van het bij artikel 1 uitgebreide recht aan ondernemingen die de antidumpingmaatregelen, ingesteld bij Verordening (EG) nr. 398/2004, niet ontduiken.

Artikel 3

De douaneautoriteiten wordt opgedragen de registratie van de invoer overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 607/2006 te beëindigen.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 januari 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

F.-W. STEINMEIER


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).

(2)  PB L 198 van 28.7.1990, blz. 57.

(3)  PB L 170 van 25.6.1992, blz. 1.

(4)  PB L 345 van 16.12.1997, blz. 1.

(5)  PB L 66 van 4.3.2004, blz. 15.

(6)  PB L 107 van 20.4.2006, blz. 24.


19.1.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 13/6


VERORDENING (EG) Nr. 43/2007 VAN DE COMMISSIE

van 18 januari 2007

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 19 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 januari 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 18 januari 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

55,3

MA

73,8

TN

148,3

TR

146,4

ZZ

106,0

0707 00 05

JO

166,3

MA

87,1

TR

167,1

ZZ

140,2

0709 90 70

MA

80,2

TR

132,2

ZZ

106,2

0805 10 20

EG

52,9

IL

48,9

MA

50,8

TN

58,7

TR

56,1

ZZ

53,5

0805 20 10

MA

79,1

TR

45,4

ZZ

62,3

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

CN

82,9

IL

61,4

MA

59,8

TR

65,9

ZZ

67,5

0805 50 10

AR

67,1

TR

50,0

ZZ

58,6

0808 10 80

CA

92,3

CN

83,4

US

124,4

ZZ

100,0

0808 20 50

CN

64,3

US

100,5

ZA

94,5

ZZ

86,4


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


19.1.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 13/8


VERORDENING (EG) Nr. 44/2007 VAN DE COMMISSIE

van 18 januari 2007

betreffende de afgifte van uitvoercertificaten in de wijnsector

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 883/2001 van de Commissie van 24 april 2001 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad met betrekking tot het handelsverkeer van producten van de wijnbouwsector met derde landen (1), en met name op artikel 7 en artikel 9, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 63, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (2) is bepaald dat de uitvoerrestituties voor producten van de wijnsector worden toegekend voor maximaal de hoeveelheden en bedragen die bepaald zijn in de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde gesloten Overeenkomst inzake de landbouw.

(2)

In artikel 9 van Verordening (EG) nr. 883/2001 is bepaald onder welke voorwaarden de Commissie bijzondere maatregelen kan vaststellen om te voorkomen dat de in het kader van die overeenkomst toegestane hoeveelheden of uitgaven worden overschreden.

(3)

Volgens de gegevens betreffende de uitvoercertificaten waarover de Commissie op 17 januari 2007 beschikt, dreigen de voor de in artikel 9, lid 5, van Verordening (EG) nr. 883/2001 bedoelde bestemmingszones 1 (Afrika), 3 (Oost-Europa) en 4 (West-Europa) voor de periode tot en met 15 maart 2007 nog beschikbare hoeveelheden te worden overschreden indien de afgifte van uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie niet wordt beperkt. Derhalve moet op de op 16 januari 2007 ingediende aanvragen een uniform verminderingspercentage worden toegepast en moeten de afgifte van certificaten voor de ingediende aanvragen en de indiening van aanvragen voor deze zones worden geschorst tot en met 16 maart 2007,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie in de wijnsector waarvoor op 16 januari 2007 aanvragen op grond van Verordening (EG) nr. 883/2001 zijn ingediend, worden afgegeven voor 38,30 % van de aangevraagde hoeveelheden voor bestemmingszone 1 (Afrika), voor 53,66 % van de aangevraagde hoeveelheden voor bestemmingszone 3 (Oost-Europa) en voor 34,57 % van de aangevraagde hoeveelheden voor bestemmingszone 4 (West-Europa).

2.   Voor de in lid 1 bedoelde producten van de wijnsector worden de afgifte van uitvoercertificaten waarvoor aanvragen op 17 januari 2007 of later zijn ingediend, en ook de indiening, met ingang van 19 januari 2007, van aanvragen van uitvoercertificaten voor de bestemmingszones 1 (Afrika), 3 (Oost-Europa) en 4 (West-Europa) tot en met 16 maart 2007 geschorst.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 19 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 januari 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 128 van 10.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2079/2005 (PB L 333 van 20.12.2005, blz. 6).

(2)  PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2165/2005 van de Commissie (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 1).


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

19.1.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 13/9


BESLUIT DARFUR/5/2007 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 16 januari 2007

tot benoeming van de militair adviseur van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan

(2007/34/GBVB)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 25, lid 3,

Gelet op Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB van de Raad van 18 juli 2005 inzake het civiel-militaire optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Afrikaanse Unie in de regio Darfur in Sudan (1), en met name op artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 5 juli 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2006/468/GBVB (2) tot verlenging en herziening van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan aangenomen.

(2)

De speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor Sudan zorgt onder andere voor de coördinatie en de samenhang van de bijdragen van de Unie aan de missie van de Afrikaanse Unie in de regio Darfur in Sudan (AMIS). Overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB is, onder het gezag van de SVEU, een EU-coördinatiecel in Addis Abeba (ACC), bestaande uit een politiek adviseur, een militair adviseur en een politieadviseur, belast met de dagelijkse coördinatie met alle relevante EU-actoren en met het Administratief Controle- en Beheerscentrum (ACMC) binnen de commandostructuur van de Afrikaanse Unie in Addis Abeba, om een samenhangende en tijdige steun van de EU voor AMIS te waarborgen.

(3)

Overeenkomstig artikel 4 van Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité gemachtigd de militair adviseur van de SVEU te benoemen op voordracht van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV), welke voordracht is gebaseerd op een aanbeveling van de SVEU.

(4)

Op aanbeveling van de SVEU heeft de SG/HV kolonel François AMELINEAU voorgedragen als militair adviseur van de SVEU.

(5)

Overeenkomstig artikel 6 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied,

BESLUIT:

Artikel 1

Kolonel François AMELINEAU wordt benoemd tot militair adviseur van de SVEU voor Sudan.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op 25 januari 2007.

Gedaan te Brussel, 16 januari 2007.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

C. von GOETZE


(1)  PB L 188 van 20.7.2005, blz. 46.

(2)  PB L 184 van 6.7.2006, blz. 38.