ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 406

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
30 december 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

 

*

Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering

 

*

Verordening (EG) nr. 1928/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad houdende organisatie van communautaire enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven, wat betreft de financiële middelen voor de periode 2007-2009 en de maximale bijdrage van de Gemeenschap voor Bulgarije en Roemenië

 

*

Verordening (EG) nr. 1929/2006 van de Raad van 23 oktober 2006 betreffende de tenuitvoerlegging van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Uruguay uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994, houdende aanvulling op bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

 

*

Verordening (EG) nr. 1930/2006 van de Raad van 20 december 2006 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

2006/997/EG:Besluit van de Raad van 23 oktober 2006 betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Uruguay

Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Uruguay betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Gemeenschap

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

30.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 406/1


VERORDENING (EG) Nr. 1927/2006 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 20 december 2006

tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 159, derde lid,

Gelet op het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Hoewel de globalisering positieve effecten heeft op de groei, de werkgelegenheid en de welvaart en gelet op de noodzaak het Europese concurrentievermogen sterker te bevorderen door middel van structurele veranderingen, kan de globalisering ook negatieve gevolgen hebben voor de kwetsbaarste en minst geschoolde werknemers in bepaalde sectoren. Het is dan ook opportuun een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (hierna „het EFG” genoemd) op te richten, dat toegankelijk is voor alle lidstaten, waarmee de Gemeenschap haar solidariteit zal betonen met werknemers die gedwongen worden ontslagen als gevolg van veranderingen in de wereldhandelspatronen;

(2)

Het is noodzakelijk de Europese waarden te behouden en de ontwikkeling van een billijke externe handel te bevorderen. De negatieve gevolgen van de globalisering moeten in eerste instantie worden aangepakt met een duurzame Gemeenschapsstrategie voor een handelsbeleid voor de lange termijn, gericht op hoge sociale en milieunormen. De steun die het EFG biedt, dient een dynamisch karakter te hebben en te kunnen worden aangepast aan de steeds veranderende en in veel gevallen onvoorspelbare omstandigheden op de markt.

(3)

Het EFG moet specifieke, eenmalige steun verlenen om werknemers in regio's, bedrijfstakken, gebieden of arbeidsmarktregio's die door een ernstige economische ontwrichting zijn getroffen, te helpen bij hun herintegratie. Het EFG moet steun verlenen voor het opzetten van een eigen bedrijf, bijvoorbeeld door microkredieten, of voor het opzetten van samenwerkingsprojecten.

(4)

De acties die in het kader van deze verordening worden uitgevoerd, moeten worden gedefinieerd volgens strenge criteria met betrekking tot de omvang van de economische ontwrichting en de impact daarvan op een bepaalde bedrijfstak of een bepaald geografisch gebied, zodat de financiële bijdrage uit het EFG bij de werknemers uit de zwaarst getroffen regio's en sectoren van de Gemeenschap terechtkomt. Een dergelijke ontwrichting beperkt zich niet noodzakelijkerwijs tot één lidstaat. Onder dergelijke buitengewone omstandigheden kunnen de lidstaten daarom een gezamenlijke steunaanvraag bij het EFG in te dienen.

(5)

De activiteiten van het EFG moeten coherent zijn, aansluiten bij het andere beleid van de Gemeenschap en overeenstemmen met het acquis, met name de maatregelen van de structuurfondsen, en moeten een reële meerwaarde verlenen aan het sociaal beleid van de Gemeenschap.

(6)

Het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (4) (hierna het „Interinstitutioneel Akkoord” genoemd) is bindend met ingang van 1 januari 2007 en het begrotingskader voor het EFG wordt vastgesteld bij punt 28 daarvan;

(7)

Voor een in het kader van deze verordening gefinancierde specifieke actie kan geen financiële steun op grond van andere communautaire instrumenten worden verstrekt. Coördinatie met bestaande of geplande moderniserings- en herstructureringsmaatregelen in het kader van de regionale ontwikkeling is evenwel noodzakelijk, hoewel parallelle of extra beheersstructuren voor uit het EFG gefinancierde acties vermeden moeten worden.

(8)

Om de tenuitvoerlegging van deze verordening te vergemakkelijken, moeten uitgaven voor steun in aanmerking komen vanaf de datum waarop een lidstaat aanvangt met individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers. Aangezien er behoefte is aan een gerichte interventie die specifiek gericht is op herintegratie, moet een termijn worden vastgesteld waarbinnen de financiële bijdrage van het EFG moet worden gebruikt.

(9)

Overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5) blijft de lidstaat/blijven de lidstaten verantwoordelijk voor de uitvoering van de financiële bijdrage en voor het beheer van en de controle op de maatregelen waarvoor communautaire steun werd toegekend. De lidstaat moet verantwoorden hoe de ontvangen financiële bijdrage is gebruikt.

(10)

Het Europese Waarnemingscentrum voor Verandering in Dublin kan de Europese Commissie en de betrokken lidstaten met kwalitatieve en kwantitatieve analyses terzijde staan bij de beoordeling van een toepassing van het EFG.

(11)

Daar de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen treffen. Overeenkomstig het in dat artikel omschreven evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om de genoemde doelstellingen te bereiken.

(12)

Aangezien de periode van tenuitvoerlegging van het EFG gekoppeld is aan de looptijd van het financieel kader, d.w.z. van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013, moet vanaf 1 januari 2007 steun beschikbaar zijn voor werknemers die getroffen worden door handelsgerelateerde gedwongen ontslagen.

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Teneinde de economische groei te bevorderen en meer werkgelegenheid in de Europese Unie te creëren, wordt bij deze verordening een EFG opgericht, om de Gemeenschap in staat te stellen steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen, in gevallen waarin dergelijke collectieve ontslagen een zeer negatieve impact hebben op de regionale of plaatselijke economie.

De looptijd van het Fonds is gekoppeld aan de looptijd van het financieel kader van januari 2007 tot december 2013.

2.   In deze verordening worden regels vastgesteld voor de werking van het EFG, om de herintegratie van werknemers die het slachtoffer worden van handelsgerelateerde gedwongen ontslagen te vergemakkelijken.

Artikel 2

Criteria voor steunverlening

Een financiële bijdrage uit het EFG wordt toegekend als grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen leiden tot een ernstige ontwrichting van de economie, zoals een substantiële toename van de invoer naar de EU, een snelle daling van het marktaandeel van de EU in een bepaalde sector, of verplaatsing van bedrijfsactiviteiten naar derde landen, met als gevolg:

a)

ten minste 1 000 gedwongen ontslagen binnen een periode van 4 maanden in een onderneming in een lidstaat, met inbegrip van de ontslagen bij leveranciers of afnemers, of

b)

ten minste 1 000 gedwongen ontslagen binnen een periode van negen maanden, met name in kleine of middelgrote ondernemingen, in een NACE 2-bedrijfstak in een regio of in twee aan elkaar grenzende regio's volgens de NUTS II-indeling.

c)

Op kleine arbeidsmarkten of in uitzonderlijke omstandigheden, die door de betrokken lidsta(a)t(en) naar behoren moeten worden onderbouwd, kan een aanvraag voor een bijdrage uit het EFG, zelfs als niet volledig voldaan wordt aan de voorwaarden onder a) en b), als ontvankelijk worden aangemerkt, wanneer de gedwongen ontslagen ernstige gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en de lokale economie. Het totaalbedrag van de bijdragen wegens uitzonderlijke omstandigheden mag in een jaar niet hoger zijn dan 15 % van het EFG.

Artikel 3

In aanmerking komende acties

Een financiële bijdrage op grond van deze verordening kan worden bestemd voor actieve arbeidsmarktmaatregelen die deel uitmaken van een gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening om ontslagen werknemers weer aan het werk te helpen, waaronder:

a)

hulp bij het zoeken van een baan, loopbaanbegeleiding, individuele opleiding en omscholing, waaronder ICT-vaardigheden en certificering van opgedane ervaring, ontslagbegeleiding en steun bij het opzetten van een eigen bedrijf of het uitoefenen van een zelfstandige activiteit;

b)

speciale tijdelijke maatregelen, zoals sollicitatietoelagen, mobiliteitstoelagen, of toelagen voor personen die permanente educatie of een opleiding volgen; en

c)

maatregelen om met name benadeelde of oudere werknemers te stimuleren om op de arbeidsmarkt te blijven of op deze terug te keren.

Het EFG financiert geen maatregelen die gericht zijn op een passieve sociale bescherming.

Op initiatief van de betrokken lidstaat kan het EFG activiteiten ter implementatie van het Fonds op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit en controle financieren.

Artikel 4

Aard van de financiële bijdrage

De Commissie kent een ineens uit te betalen financiële bijdrage toe, die zal worden uitgevoerd in het kader van gedeeld beheer tussen de lidstaten en de Commissie, overeenkomstig artikel 53, lid 1, punt b), en leden 5 en 6, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002.

Artikel 5

Aanvragen

1.   De lidstaat dient de aanvraag voor een bijdrage uit het EFG bij de Commissie in binnen tien weken vanaf de datum waarop wordt voldaan aan de in artikel 2 bedoelde voorwaarden om voor steun van het EFG in aanmerking te komen. De aanvraag kan vervolgens door de lidsta(a)t(en) worden aangevuld.

2.   De aanvraag dient de volgende gegevens te bevatten:

a)

een beredeneerde analyse van het verband tussen voorgenomen gedwongen ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen en bewijsstukken voor het aantal en een uitleg van het onvoorziene karakter van deze ontslagen;

b)

de gegevens van de nationale ondernemingen of multinationals, leveranciers, downstreamproducenten en sectoren waar de ontslagen vallen, de categorieën werknemers die ontslagen worden;

c)

een beschrijving van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden en de verwachte impact van de gedwongen ontslagen op de plaatselijke regionale of nationale werkgelegenheid;

d)

het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening waarvoor financiering wordt aangevraagd en een gespecificeerde kostenraming, met inbegrip van de complementariteit hiervan met door de Structuurfondsen gefinancierde acties, alsmede informatie over acties die volgens de nationale wet of collectieve overeenkomsten verplicht zijn;

e)

de datum/data waarop met individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers is begonnen of waarop gepland is daarmee te beginnen;

f)

de wijze waarop de sociale partners zijn geraadpleegd; en

g)

de autoriteit die overeenkomstig artikel 18 verantwoordelijk is voor het beheer en de financiële controle.

3.   Rekening houdend met de maatregelen die de lidstaat, de regio, de sociale partners en de betrokken ondernemingen nemen op grond van de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten, en met speciale aandacht voor acties die door het Europees Sociaal Fonds (hierna „het ESF” genoemd) worden gefinancierd, omvat de in lid 2 bedoelde informatie onder andere een korte beschrijving van de uitgevoerde en geplande acties van de betrokken nationale overheden en ondernemingen, met inbegrip van een kostenraming.

4.   De betrokken lidstaat of lidstaten verstrekken de Commissie tevens de statistische en andere gegevens, op het relevante territoriale niveau, die de Commissie nodig heeft om te beoordelen of aan de criteria voor steunverlening wordt voldaan.

5.   Op basis van de in lid 2 bedoelde informatie en eventueel door de betrokken lidsta(a)t(en) verstrekte aanvullende informatie beoordeelt de Commissie in overleg met de lidstaat of aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage op grond van deze verordening wordt voldaan.

Artikel 6

Complementariteit, naleving en coördinatie

1.   Steun van het EFG is geen vervanging voor de maatregelen die bedrijven op grond van de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten moeten nemen.

2.   Steun van het EFG is een aanvulling op de nationale, regionale en plaatselijke acties van de lidstaten, met inbegrip van die welke worden gecofinancierd door de Structuurfondsen.

3.   Bijstand uit het EFG is een uiting van solidariteit met en steun aan afzonderlijke werknemers die ontslagen zijn als gevolg van structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen. Uit het EFG wordt niet de herstructurering van ondernemingen of bedrijfstakken gefinancierd.

4.   Overeenkomstig hun respectieve verantwoordelijkheden dragen de Commissie en de lidstaten zorg voor de coördinatie van de steun uit Gemeenschapsmiddelen.

5.   De lidstaten verzekeren dat voor de specifieke acties die uit het EFG worden gefinancierd, geen steun uit andere communautaire financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Artikel 7

Gelijkheid van vrouwen en mannen en non-discriminatie

De Commissie en de lidstaten garanderen dat de gelijkheid van mannen en vrouwen en de integratie van het genderperspectief bevorderd worden in de verschillende stadia van de uitvoering van het EFG. De Commissie en de lidstaten nemen passende maatregelen ter voorkoming van elke discriminatie op grond van geslacht, ras, etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid in de verschillende stadia van de tenuitvoerlegging van het EFG, en met name bij de toegang ertoe.

Artikel 8

Technische bijstand op initiatief van de Commissie

1.   Op initiatief van de Commissie kan jaarlijks maximaal 0,35 % van het EFG worden gebruikt voor bijstand op het gebied van toezicht, informatie, administratieve en technische bijstand, boekhoudkundige controle en evaluatiewerkzaamheden die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van deze verordening.

2.   Deze taken worden uitgevoerd in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 en de uitvoeringsvoorschriften ervan die van toepassing zijn op deze vorm van begrotingsuitvoering.

Artikel 9

Voorlichting en publiciteit

1.   De lidstaat geeft informatie over en bekendheid aan de gefinancierde acties. De informatie is tot de betrokken werknemers, de lokale en regionale autoriteiten, de sociale partners, de media en het grote publiek gericht en benadrukt de rol van de Gemeenschap en de bijdrage van het EFG.

2.   De Commissie zet, in alle talen van de Gemeenschap, een internetsite op die informatie verschaft over het EFG, een leidraad geeft voor de indiening van aanvragen, actuele informatie biedt over ingewilligde en afgewezen aanvragen en de rol daarbij van de begrotingsautoriteit belicht.

Artikel 10

Bepaling van de financiële steun

1.   Op basis van de overeenkomstig artikel 5, lid 5, uitgevoerde beoordeling, voert de Commissie, aan de hand van onder andere het aantal te ondersteunen werknemers, de voorgestelde acties en de geraamde kosten, een evaluatie uit en doet zo snel mogelijk een voorstel inzake de hoogte van de eventuele financiële bijdrage die kan worden verstrekt binnen de grenzen van de beschikbare middelen.

Dit bedrag mag niet hoger zijn dan 50 % van de totale geraamde kosten zoals bedoeld in artikel 5, lid 2, onder d).

2.   Als de Commissie op basis van de overeenkomstig artikel 5, lid 5, uitgevoerde beoordeling van mening is dat aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening wordt voldaan, zet zij onmiddellijk de in artikel 12 bedoelde procedure in gang.

3.   Als de Commissie op grond van de in artikel 5, lid 5, bedoelde beoordeling van mening is dat niet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening wordt voldaan, wordt de betrokken lidstaat zo spoedig mogelijk daarvan in kennis gesteld.

Artikel 11

Subsidiabiliteit van de uitgaven

Uitgaven komen in aanmerking voor een bijdrage uit het EFG vanaf de in artikel 5, lid 2, onder e) genoemde datum/data waarop de betrokken lidstaat aanvangt met individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers.

Artikel 12

Begrotingsprocedure

1.   De modaliteiten van het EFG dienen in overeenstemming te zijn met punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord en eventuele herzieningen daarvan.

2.   De kredieten voor het EFG worden via de normale begrotingsprocedure als voorziening in de algemene begroting van de Europese Unie opgenomen, zodra de Commissie voldoende begrotingsruimte en/of geannuleerde vastleggingen heeft vastgesteld.

3.   Als de Commissie van mening is dat een financiële bijdrage uit het EFG moet worden toegekend, dient zij bij de begrotingsautoriteit een voorstel in voor de goedkeuring van de in artikel 10 bedoelde steun en een verzoek om overschrijving van het bedrag naar de begrotingslijn van het EFG. Meerdere voorstellen kunnen als één pakket worden ingediend.

De overschrijvingen die betrekking hebben op het EFG worden verricht in overeenstemming met artikel 24, lid 4 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002.

4.   Een voorstel volgens lid 3 bevat onder andere:

a)

de overeenkomstig artikel 5, lid 5, uitgevoerde beoordeling en een samenvatting van de gegevens waarop die beoordeling is gebaseerd;

b)

bewijs dat aan de criteria van de artikelen 2 en 6 wordt voldaan; en

c)

een onderbouwing van de voorgestelde bedragen.

5.   Tegelijk met de indiening van haar voorstel leidt de Commissie een trialoogprocedure in, eventueel in vereenvoudigde vorm, om met beide takken van de begrotingsautoriteit tot overeenstemming te komen over de noodzaak van gebruikmaking van het EFG en over het vereiste bedrag.

6.   Elk jaar dient op 1 september nog ten minste een kwart van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG beschikbaar te zijn om tegemoet te komen aan aanvragen die tot het einde van het jaar binnenkomen.

7.   Wanneer de steun door de begrotingsautoriteit ter beschikking is gesteld, stelt de Commissie een besluit over een financiële bijdrage vast.

Artikel 13

Betaling en gebruik van de financiële bijdrage

1.   Na goedkeuring van het besluit overeenkomstig artikel 12, lid 3, betaalt de Commissie de financiële bijdrage in principe binnen 15 dagen in één tranche aan de betrokken lidsta(a)t(en) uit.

2.   De lidstaat gebruikt de financiële bijdrage en eventuele daarover ontvangen rente binnen twaalf maanden vanaf de in artikel 5 bedoelde datum van de aanvraag.

Artikel 14

Gebruik van de euro

De in de aanvragen, besluiten over financiële bijdragen en verslagen in verband met deze verordening genoemde bedragen worden in euro's uitgedrukt.

Artikel 15

Eindverslag en afsluiting

1.   Uiterlijk zes maanden na afloop van de in artikel 13, lid 2, bedoelde termijn dient/dienen de betrokken lidsta(a)t(en) bij de Commissie een verslag in over de uitvoering van de financiële bijdrage, waarin onder andere het soort acties en de belangrijkste resultaten daarvan worden beschreven, samen met een verklaring waarin de uitgaven worden verantwoord en waarin eventuele complementariteit met de door het ESF gefinancierde acties wordt vermeld.

2.   Uiterlijk zes maanden nadat de Commissie alle op grond van lid 1 vereiste gegevens heeft ontvangen, wordt de financiële bijdrage op grond van het EFG afgesloten.

Artikel 16

Jaarverslag

1.   Met ingang van 2008 dient de Commissie elk jaar vóór 1 juli een kwantitatief en kwalitatief verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de activiteiten die het voorgaande jaar op grond van deze verordening zijn ondernomen. Dit verslag heeft in hoofdzaak betrekking op de via het EFG behaalde resultaten en bevat met name informatie over de ingediende aanvragen, de goedgekeurde besluiten, de gefinancierde acties, met inbegrip van de complementariteit met andere acties die worden gefinancierd via de structuurfondsen, met name het ESF, en de afsluiting van de financiële bijdrage. Het verslag bevat tevens een overzicht van de aanvragen die zijn afgewezen omdat er onvoldoende middelen beschikbaar zijn of omdat zij niet aan de criteria voldoen.

2.   Het verslag wordt ter informatie aan het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de regio' s en de sociale partners toegezonden.

Artikel 17

Evaluatie

1.   De Commissie verricht op eigen initiatief en in nauwe samenwerking met de lidstaten:

a)

een tussentijdse evaluatie van de doeltreffendheid en duurzaamheid van de behaalde resultaten per 31 december 2011; en

b)

een evaluatie achteraf, uiterlijk op 31 december 2014 met steun van externe deskundigen, om het effect en de toegevoegde waarde van het EFG te meten.

2.   De resultaten van de evaluatie worden ter informatie toegezonden aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de regio's en de sociale partners..

Artikel 18

Beheer en financiële verslaglegging

1.   Onverminderd de verantwoordelijkheid van de Commissie voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie, zijn in eerste instantie de lidstaten verantwoordelijk voor het beheer en de financiële controle van de door het EFG gefinancierde acties. Dit houdt in dat zij:

a)

verifiëren dat de nodige beheers- en controleregelingen zijn getroffen en dat deze zodanig worden toegepast dat de Gemeenschapsmiddelen op efficiënte en correcte wijze worden gebruikt en dat de principes van goed financieel beheer worden nageleefd;

b)

verifiëren dat de gefinancierde acties naar behoren zijn uitgevoerd;

c)

vaststellen dat de gefinancierde uitgaven worden onderbouwd door verifieerbare bewijsstukken, correct zijn en geen onregelmatigheden vertonen; en

d)

onregelmatigheden, zoals gedefinieerd in artikel 70 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds (6), voorkomen, opsporen en corrigeren en onterecht betaalde bedragen terugvorderen met achterstandsrente, overeenkomstig hetzelfde artikel. Zij stellen de Commissie tijdig hiervan in kennis en houden haar op de hoogte van het verloop van administratieve en gerechtelijke procedures.

2.   Bij het vaststellen van een onregelmatigheid gaan de lidstaten over tot de nodige financiële correcties. Deze correcties houden in dat de communautaire bijdrage geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken. Bedragen die door een vastgestelde onregelmatigheid verloren zijn gegaan, moeten door de betrokken lidstaat worden teruggevorderd en aan de Commissie worden terugbetaald; indien terugbetaling niet binnen de daarvoor door de lidstaat gestelde termijn plaatsvindt, is achterstandsrente verschuldigd.

3.   In het kader van haar verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie stelt de Commissie alles in het werk om te verifiëren of de gefinancierde acties conform de principes van goed financieel beheer zijn uitgevoerd, overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad. Het is de verantwoordelijkheid van elke lidstaat zorg te dragen voor een goed functionerend systeem voor beheer en controle; de Commissie verifieert of dergelijke systemen inderdaad aanwezig zijn.

Onverminderd de bevoegdheden van de Rekenkamer en de controles van de lidstaten overeenkomstig de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, mogen ambtenaren of vertegenwoordigers van de Commissie de door het fonds gefinancierde acties en de beheers- en controlesystemen ter plaatse controleren, met name door middel van steekproeven, mits deze controles ten minste één werkdag van tevoren worden aangekondigd. De Commissie stelt de betrokken lidstaat in kennis van de controle teneinde de nodige medewerking te verkrijgen. Aan deze controles mogen ambtenaren of vertegenwoordigers van de betrokken lidstaat deelnemen.

4.   De lidstaat zorgt ervoor dat alle bewijsstukken met betrekking tot uitgaven gedurende een periode van drie jaar na de afronding van de financiële bijdrage uit het EFG ter beschikking van de Commissie en de Rekenkamer worden gehouden.

Artikel 19

Terugbetaling van de financiële bijdrage

1.   Als de daadwerkelijke kosten van een actie lager uitvallen dan het geraamde bedrag dat overeenkomstig artikel 12 was opgegeven, eist de Commissie dat de lidstaat een overeenkomstig deel van de financiële bijdrage terugbetaalt.

2.   Indien een lidstaat niet heeft voldaan aan de in het in het besluit over een financiële bijdrage vastgelegde verplichtingen, neemt de Commissie de nodige maatregelen om te eisen dat de lidstaat de financiële bijdrage geheel of gedeeltelijk terugbetaalt.

3.   Voordat een besluit zoals bedoeld in lid 1 en 2 wordt genomen, onderzoekt de Commissie de zaak grondig en geeft zij de lidstaat de gelegenheid om binnen een bepaalde termijn een toelichting te geven.

4.   Als de Commissie na de nodige verificatie vaststelt dat een lidstaat niet voldoet aan zijn verplichtingen op grond van artikel 18, lid 1, besluit zij, indien geen overeenstemming is bereikt en de lidstaat niet binnen een door de Commissie bepaalde termijn de nodige correcties heeft doorgevoerd, en rekening houdend met een eventuele toelichting van de lidstaat, binnen drie maanden na afloop van de genoemde termijn tot de vereiste financiële correcties over te gaan door de bijdrage van het EFG aan de betrokken actie geheel of gedeeltelijk in te trekken. Bedragen die door een geconstateerde onregelmatigheid verloren zijn gegaan, moeten worden teruggevorderd; indien terugbetaling niet binnen de daarvoor door de betrokken lidstaat gestelde termijn plaatsvindt, is achterstandsrente verschuldigd.

Artikel 20

Herzieningsclausule

Op basis van het in artikel 16 bedoelde eerste jaarverslag kunnen het Europees Parlement en de Raad deze verordening naar aanleiding van een voorstel van de Commissie herzien, om te verzekeren dat de solidariteitsdoelstelling van het EFG wordt verwezenlijkt en dat in haar bepalingen voldoende rekening wordt gehouden met de economische, sociale en geografische kenmerken van alle lidstaten.

Het Europees Parlement en de Raad evalueren deze verordening in elk geval uiterlijk op 31 december 2013.

Artikel 21

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, van 20 december 2006.

Voor het Europees Parlement,

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES

Voor de Raad,

De voorzitte

J. KORKEAOJA


(1)  Advies van 13 september 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Advies van 11 oktober 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  Advies van het Europees Parlement van 13 december 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 19 december 2006.

(4)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

(5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(6)  PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25.


30.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 406/7


VERORDENING (EG) Nr. 1928/2006 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 20 december 2006

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad houdende organisatie van communautaire enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven, wat betreft de financiële middelen voor de periode 2007-2009 en de maximale bijdrage van de Gemeenschap voor Bulgarije en Roemenië

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gelet op de Akte van Toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 56,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 571/88 (2) van de Raad ontvangen de lidstaten als bijdrage in de gemaakte kosten een vergoeding tot een maximumbedrag per enquête.

(2)

Voor de uitvoering van de enquêtes naar de structuur van de landbouwbedrijven moeten de lidstaten en de Gemeenschap aanzienlijke financiële middelen uittrekken om in de informatiebehoefte van de Gemeenschapsinstellingen te voorzien.

(3)

Door de toetreding van Bulgarije en Roemenië moet, met het oog op de uitvoering van de enquêtes naar de structuur van de landbouwbedrijven in deze nieuwe lidstaten in 2007, in een maximale bijdrage van de Gemeenschap per enquête worden voorzien; deze aanpassing is noodzakelijk ten gevolge van de toetreding en is niet bij de Toetredingsakte geregeld.

(4)

Bij deze verordening worden voor de resterende looptijd van het programma financiële middelen vastgesteld die voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure vormen in de zin van punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (3),

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 571/88 wordt als volgt gewijzigd:

1)

in artikel 14, lid 1, worden aan de eerste alinea de volgende streepjes toegevoegd:

„—

2 000 000 EUR voor Bulgarije,

2 000 000 EUR voor Roemenië.”;

2)

artikel 14, lid 1, derde, vierde en vijfde alinea, worden vervangen door:

„De financiële middelen voor de uitvoering van dit programma, met inbegrip van de nodige kredieten voor het beheer van het Eurofarm-project, worden vastgesteld op 20 400 000 EUR voor de periode 2007-2009.

De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van de het financieel kader.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, lid 1, is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2006.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES

Voor de Raad

De voorzitter

J. KORKEAOJA


(1)  Advies van het Europees Parlement van 12 december 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 20 december 2006.

(2)  PB L 56 van 2.3.1988, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 204/2006 van de Commissie (PB L 34 van 7.2.2006, blz. 3).

(3)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.


30.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 406/8


VERORDENING (EG) Nr. 1929/2006 VAN DE RAAD

van 23 oktober 2006

betreffende de tenuitvoerlegging van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Uruguay uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994, houdende aanvulling op bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij verordening (EEG) nr. 2658/87 (1) is een goederennomenclatuur ingesteld, hierna „gecombineerde nomenclatuur” genoemd, en zijn de conventionele rechten van het gemeenschappelijk douanetarief vastgesteld.

(2)

Bij zijn Besluit 2006/997/EG (2) betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Uruguay heeft de Raad namens de Gemeenschap zijn goedkeuring gehecht aan deze overeenkomst met het oog op de afsluiting van de onderhandelingen uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage 7 van afdeling III van het derde deel (door de bevoegde communautaire autoriteiten te openen WTO-tariefcontingenten) van bijlage I van Verordening (EEG) nr. 2658/87 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Onder GN-code 0201 30 00 wordt de omschrijving van het tariefcontingent van 4 000 ton „Vlees van hoge kwaliteit, zonder been, vers, gekoeld of bevroren: Deelstukken van rundvlees van speciale of goede kwaliteit, uitsluitend verkregen van rundvlees van weidevee, met een levend slachtgewicht van niet meer dan 460 kg, genoemd „speciaal in dozen verpakt rundvlees”. Deze deelstukken kunnen de letters „sc” (speciale deelstukken) dragen” vervangen door:

„Rundvlees van hoge kwaliteit, zonder been, vers, gekoeld of bevroren”;

2)

Onder „Andere voorwaarden” wordt de tekst: „Leveringsland: Uruguay” ingevoegd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 23 oktober 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J.-E. ENESTAM


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1758/2006 (PB L 335 van 1.12.2006, blz. 1).

(2)  Zie bladzijde 10 van dit Publicatieblad.


30.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 406/9


VERORDENING (EG) Nr. 1930/2006 VAN DE RAAD

van 20 december 2006

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 26,

Gelet op het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Na overleg in het kader van de Uruguay-ronde werd in the Gecombineerde Nomenclatuur (GN), overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 (1) van de Raad een vrijstelling van rechten voor farmaceutische producten van hoofdstuk 30 van de GN vastgesteld.

(2)

Steriele barrièremiddelen tegen het verkleven, voor de chirurgie of voor de tandheelkunde, ook indien zij door het lichaam worden geabsorbeerd, en hulpmiddelen die herkenbaar zijn voor gebruik in de stomazorg, worden momenteel onder verschillende hoofdstukken van de GN ingedeeld en zijn onderworpen aan een tarief van 6,5 %. Vanaf 1 januari 2007 moeten deze middelen onder hoofdstuk 30 van de GN worden ingedeeld, als gevolg van de wijzigingen in de Nomenclatuur die een bijlage vormt bij het „Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen” die werden aanvaard op grond van de Aanbeveling van 26 juni 2004 van de Internationale Douaneraad.

(3)

Om redenen van volksgezondheid is het in het belang van de Gemeenschap de vrijstelling die voor farmaceutische producten geldt, autonoom uit te breiden tot farmaceutische producten die onder hoofdstuk 30 vallen. Dit dient te geschieden door middel van een schorsing van rechten voor een onbepaalde periode.

(4)

Verordening (EEG) nr. 2658/87 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Daar de bij deze verordening ingevoerde wijziging vanaf dezelfde datum moet gelden als de GN voor 2007, die is opgenomen in Verordening (EG) nr. 1549/2006 (2), moet zij onmiddellijk in werking treden en moet zij worden toegepast met ingang van 1 januari 2007.

(6)

Gelet op het economische belang van deze verordening, is het noodzakelijk een beroep te doen op de urgentie als vermeld in punt I.3 van het Protocol gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I, tweede deel — Tabel der douanerechten, afdeling VI, hoofdstuk 30, bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 wordt als volgt gewijzigd:

1)

de tekst in kolom 3, bij GN-code 3006 10 30, wordt vervangen door:

„6,5 (3)

2)

de tekst in kolom 3, bij GN-code 3006 91 00, wordt vervangen door:

„6,5 (4)

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J. KORKEAOJA


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1758/2006 van de Commissie (PB L 335 van 1.12.2006, blz. 1).

(2)  PB L 301, 31.10.2006, p. 1.

(3)  Dit douanerecht is, op autonome basis, geschorst voor een onbepaalde periode.”;

(4)  Dit douanerecht is, op autonome basis, geschorst voor een onbepaalde periode.”.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

30.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 406/10


BESLUIT VAN DE RAAD

van 23 oktober 2006

betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Uruguay

(2006/997/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133 in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 maart 2004 heeft de Raad de Commissie gemachtigd met enkele andere WTO-leden onderhandelingen te openen uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994, in verband met de toetreding tot de Europese Gemeenschap van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek.

(2)

De onderhandelingen zijn door de Commissie gevoerd in overleg met het comité dat is ingesteld bij artikel 133 van het Verdrag en volgens de door de Raad vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren.

(3)

De Commissie heeft de onderhandelingen afgesloten over een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Uruguay. De overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Uruguay inzake de intrekking van specifieke concessies in het kader van de intrekking van de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Gemeenschap, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst, in de vorm van een briefwisseling, is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon of de personen aan te wijzen die bevoegd is, respectievelijk zijn, de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling te ondertekenen, ten einde daardoor de Gemeenschap te binden.

Gedaan te Luxemburg, 23 oktober 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J.-E ENESTAM


30.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 406/11


OVEREENKOMST

In de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Uruguay betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Gemeenschap

Genève,

Excellentie,

Bij de onderhandelingen tussen de Europese Gemeenschap (EG) en Uruguay uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 over de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Gemeenschap, is door de EG en Uruguay het volgende overeengekomen met het oog op de afsluiting van deze onderhandelingen, die geopend zijn naar aanleiding van de kennisgeving van de EG aan de WTO van 19 januari 2004 op grond van artikel XXIV, lid 6, van de GATT:

De EG verwerkt in haar lijst CLX voor het douanegebied van de EG-25 de concessies die in haar vorige lijst van verbintenissen waren opgenomen.

De EG past de omschrijving van het EG-tariefcontingent van 4 000 ton „rundvlees van hoge kwaliteit, vers, gekoeld of bevroren”, toegewezen aan Uruguay, aan.

Deze overeenkomst treedt in werking op de datum van ondertekening, na goedkeuring ervan door de partijen volgens hun eigen procedures.

Namens de Europese Gemeenschap

Image

[plaats],

Genève,

Excellentie,

Er wordt verwezen naar uw brief die als volgt luidt:

„Bij de onderhandelingen tussen de Europese Gemeenschap (EG) en Uruguay uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 over de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Gemeenschap, is door de EG en Uruguay het volgende overeengekomen met het oog op de afsluiting van deze onderhandelingen, die geopend zijn naar aanleiding van de kennisgeving van de EG aan de WTO van 19 januari 2004 op grond van artikel XXIV, lid 6, van de GATT:

De EG verwerkt in haar lijst CLX voor het douanegebied van de EG-25 de concessies die in haar vorige lijst van verbintenissen waren opgenomen.

De EG past de omschrijving van het EG-tariefcontingent van 4 000 ton „rundvlees van hoge kwaliteit, vers, gekoeld of bevroren”, toegewezen aan Uruguay, aan.

Deze overeenkomst treedt in werking op de datum van ondertekening, na goedkeuring ervan door de partijen volgens hun eigen procedures.”.

Ik heb de eer u te bevestigen dat mijn regering hiermee instemt.

Namens Uruguay

Image