ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 384

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
29 december 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 2011/2006 van de Raad van 19 december 2006 houdende aanpassing van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, Verordening (EG) nr. 318/2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker en Verordening (EG) nr. 320/2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap, wegens de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

1

 

*

Verordening (EG) nr. 2012/2006 van de Raad van 19 december 2006 houdende wijziging en correctie van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

8

 

*

Verordening (EG) nr. 2013/2006 van de Raad van 19 december 2006 tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 404/93, (EG) nr. 1782/2003 en (EG) nr. 247/2006 wat de sector bananen betreft

13

 

*

Verordening (EG) nr. 2014/2006 van de Raad van 19 december 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2505/96 betreffende de opening en wijze van beheer van autonome communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouw- en industrieproducten

20

 

*

Verordening (EG) nr. 2015/2006 van de Raad van 19 december 2006 tot vaststelling, voor 2007 en 2008, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen

28

 

*

Verordening (EG) nr. 2016/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot aanpassing van verscheidene verordeningen betreffende de wijnmarkt in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

38

 

*

Verordening (EG) nr. 2017/2006 van de Commissie van 20 december 2006 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 51/2006 ten aanzien van de vangstbeperkingen voor de visserij op kever in ICES-zone IIa (EG-wateren), IIIa en IV (EG-wateren)

44

 

*

Verordening (EG) nr. 2018/2006 van de Commissie van 20 december 2006 houdende overgangsmaatregelen met betrekking tot de in Verordening (EG) nr. 2535/2001 bedoelde invoercertificaten voor melk en zuivelproducten, in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

46

 

*

Verordening (EG) nr. 2019/2006 van de Commissie van 21 december 2006 houdende wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2058/96, (EG) nr. 327/98 en (EG) nr. 955/2005 betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor de invoer van rijst

48

 

*

Verordening (EG) nr. 2020/2006 van de Commissie van 22 december 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2535/2001 wat betreft het beheer van het WTO-tariefcontingent voor Nieuw-Zeelandse boter

54

 

*

Verordening (EG) nr. 2021/2006 van de Commissie van 22 december 2006 inzake de opening en de wijze van beheer van contingenten voor de invoer van rijst van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en uit de landen en gebieden overzee (de LGO)

61

 

*

Verordening (EG) nr. 2022/2006 van de Commissie van 22 december 2006 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2375/2002, (EG) nr. 2377/2002, (EG) nr. 2305/2003 en (EG) nr. 969/2006 betreffende de opening en wijze van beheer van communautaire invoertariefcontingenten in de sector granen

70

 

*

Verordening (EG) nr. 2023/2006 van de Commissie van 22 december 2006 betreffende goede fabricagemethoden voor materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen ( 1 )

75

 

*

Verordening (EG) nr. 2024/2006 van de Commissie van 22 december 2006 tot vaststelling van overgangsmaatregelen tot afwijking van Verordening (EG) nr. 2076/2002 en de Beschikkingen 98/270/EG, 2002/928/EG, 2003/308/EG, 2004/129/EG, 2004/141/EG, 2004/247/EG, 2004/248/EG, 2005/303/EG en 2005/864/EG wat betreft het voortgezette gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die bepaalde werkzame stoffen bevatten die niet zijn opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG, wegens de toetreding van Roemenië ( 1 )

79

 

*

Verordening (EG) nr. 2025/2006 van de Commissie van 22 december 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 796/2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers

81

 

*

Verordening (EG) nr. 2026/2006 van de Commissie van 22 december 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant

85

 

*

Richtlijn 2006/138/EG van de Raad van 19 december 2006 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de toepassingsduur van de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde voor bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook radio- en televisieomroepdiensten

92

 

*

Richtlijn 2006/139/EG van de Commissie van 20 december 2006 tot wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad wat de beperking van het in de handel brengen en het gebruik van arseenverbindingen betreft met het oog op de aanpassing van bijlage I aan de technische vooruitgang ( 1 )

94

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Besluit van de Raad van 20 december 2006 betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van een bilaterale overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Belarus tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Belarus inzake de handel in textielproducten

98

Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Belarus tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Belarus inzake de handel in textielproducten

100

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 384/1


VERORDENING (EG) Nr. 2011/2006 VAN DE RAAD

van 19 december 2006

houdende aanpassing van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, Verordening (EG) nr. 318/2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker en Verordening (EG) nr. 320/2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap, wegens de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 4, lid 3,

Gelet op de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië (hierna de „Toetredingsakte van 2005” genoemd), en met name op de artikelen 20 en 56, in samenhang met bijlage IV,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (1) zijn onder meer de bepalingen betreffende de maxima voor de steun voor zaaizaad gewijzigd wegens de toetreding van 2004 en is de rechtstreekse steunverlening voor landbouwers in de suikersector ingevoerd. Bij Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (2) zijn gemeenschappelijke regels betreffende de gemeenschappelijke ordening der markten in de suikersector vastgesteld, die van toepassing zijn met ingang van het verkoopseizoen 2006/2007. Bij Verordening (EG) nr. 320/2006 is een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Gemeenschap ingesteld (3).

(2)

Deze algemene regels en maatregelen moeten worden aangepast om ervoor te zorgen dat zij in Bulgarije en Roemenië kunnen worden toegepast vanaf de datum van toetreding van deze landen tot de Europese Unie.

(3)

Om ervoor te zorgen dat Bulgarije en Roemenië in aanmerking komen voor de steunmaatregelen in de suikersector waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 is het dienstig om de nationale maxima voor Bulgarije en Roemenië te wijzigen, rekening houdend met het extra steunbedrag. Om Bulgarije en Roemenië de mogelijkheid te bieden de rechtstreekse betaling voor suiker in de vorm van een afzonderlijke rechtstreekse betaling te verlenen, is het dienstig de nationale maxima voor de referentiebedragen voor suiker te wijzigen. Om de bepalingen inzake de afzonderlijke betaling voor suiker in Bulgarije en Roemenië toe te passen, is het dienstig de uitvoeringsperioden dienovereenkomstig aan te passen.

(4)

Om Bulgarije en Roemenië in staat te stellen de steun voor zaaizaad in te passen in de steunregelingen krachtens Verordening (EG) nr. 1782/2003 is het dienstig dat Bulgarije en Roemenië worden toegevoegd aan de lijst van landen waarvoor die maatregel geldt.

(5)

De Toetredingsakte van 2005 en deze verordening wijzigen Verordening (EG) nr. 1782/2003 en die wijzigingen dienen op dezelfde datum van kracht te worden. In het belang van de rechtszekerheid dient de volgorde te worden bepaald waarin die wijzigingen dienen te worden toegepast.

(6)

Bij Verordening (EG) nr. 318/2006 is voorzien in een stelsel van productiequota voor suiker, isoglucose en inulinestroop en is de traditionele voorzieningsbehoefte aan suiker voor raffinage vastgesteld. Opdat deze mechanismen in Bulgarije en Roemenië kunnen worden toegepast, moeten beide landen worden toegevoegd aan de lijsten van landen die voor deze maatregelen in aanmerking komen. Voorts moeten verdere aanpassingen in die verordening worden aangebracht om rekening te houden met de specifieke situatie van Bulgarije en Roemenië.

(7)

Om de marktdeelnemers in Bulgarije en Roemenië in staat te stellen deel te nemen aan de herstructureringsregeling van Verordening (EG) nr. 320/2006 dient die verordening te worden aangepast.

(8)

Verordening (EG) nr. 1782/2003, Verordening (EG) nr. 318/2006 en Verordening (EG) nr. 320/2006 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1782/2003 zoals gewijzigd, met inbegrip van de bij de Toetredingsakte van 2005 doorgevoerde wijzigingen, wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 71 quater wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

„In het geval van Bulgarije en Roemenië geldt de bij artikel 143 bis ingestelde toenameregeling voor suiker en cichorei.”.

2)

Artikel 143 ter bis wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de tekst na de eerste alinea vervangen door:

„Dit bedrag wordt verleend met betrekking tot een door de lidstaten vóór 30 april 2006 vast te stellen representatieve periode — die voor elk product verschillend kan zijn van een of meer van de verkoopseizoenen 2004/2005, 2005/2006 en 2006/2007, en op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zoals:

de hoeveelheden suikerbiet, suikerriet of cichorei die vallen onder leveringscontracten welke, naar gelang van het geval, zijn gesloten overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 of artikel 6 van Verordening (EG) nr. 318/2006;

de hoeveelheden suiker of inulinestroop die, naar gelang van het geval, zijn geproduceerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1260/2001 of Verordening (EG) nr. 318/2006;

het gemiddelde aantal hectaren die waren beteeld met suikerbieten, suikerriet of cichorei voor de productie van suiker of inulinestroop en die vallen onder leveringscontracten welke, naar gelang van het geval, zijn gesloten overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 of artikel 6 van Verordening (EG) nr. 318/2006.

Ten aanzien evenwel van landbouwers voor wie in het verkoopseizoen 2006/2007 een afstand van quota geldt in de zin van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 320/2006 wordt dit verkoopseizoen 2006/2007, indien het in de representatieve periode is begrepen, vervangen door het verkoopseizoen 2005/2006.

In het geval van Bulgarije en Roemenië:

a)

wordt de in de eerste alinea vermelde datum van 30 april 2006 vervangen door die van 15 februari 2007;

b)

kan de afzonderlijke suikerbetaling worden verleend met betrekking tot de jaren 2007 tot en met 2011;

c)

bestaat de in de eerste alinea bedoelde representatieve periode, die voor elk product verschillend kan zijn, uit een of meer van de verkoopseizoenen 2004/2005, 2005/2006, 2006/2007 en 2007/2008;

d)

geldt dat ten aanzien van landbouwers voor wie in het verkoopseizoen 2007/2008 een afstand van quota geldt in de zin van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 320/2006, dit verkoopseizoen 2007/2008, indien het in de representatieve periode is begrepen, wordt vervangen door het verkoopseizoen 2006/2007.”.

b)

na lid 3 wordt het volgende lid toegevoegd:

„3 bis.   Voor 2007 wordt, voor Bulgarije en Roemenië, de in lid 3 vermelde datum van 31 maart 2006 vervangen door die van 15 februari 2007.”.

3)

De bijlagen VII, VIII bis en XI bis worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 7, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Met het oog op de toepassing van dit lid geldt in het geval van Bulgarije en Roemenië het verkoopseizoen 2006/2007.”.

2)

In artikel 9 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   In het verkoopseizoen 2006/2007 wordt een isoglucosequotum van 100 000 ton toegevoegd aan het totaal van de in bijlage III vastgestelde isoglucosequota. In elk van de verkoopseizoenen 2007/2008 en 2008/2009 wordt een verder isoglucosequotum van 100 000 ton toegevoegd aan het quotum van het voorgaande verkoopseizoen. Deze verhoging heeft geen betrekking op Bulgarije en Roemenië.

In elk van de verkoopseizoenen 2007/2008 en 2008/2009 wordt voor Bulgarije een verder isoglucosequotum van 11 045 ton en voor Roemenië een verder isoglucosequotum van 1 966 ton toegevoegd aan het quotum van het voorgaande verkoopseizoen.

De lidstaten verdelen de extra quota over de ondernemingen naar evenredigheid van de overeenkomstig artikel 7, lid 2, toegekende isoglucosequota.”.

3)

In artikel 29 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Onverminderd artikel 19, lid 1, bedraagt de traditionele voorzieningsbehoefte van de Gemeenschap aan suiker voor raffinage 2 324 735 ton, uitgedrukt in witte suiker, per verkoopseizoen.

Tijdens de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009 wordt de traditionele voorzieningsbehoefte aldus uitgesplitst:

198 748 ton voor Bulgarije,

296 627 ton voor Frankrijk,

291 633 ton voor Portugal,

329 636 ton voor Roemenië,

19 585 ton voor Slovenië,

59 925 ton voor Finland,

1 128 581 ton voor het Verenigd Koninkrijk.”.

4)

Bijlage III wordt vervangen door bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

In artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 320/2006 wordt de aanhef van de eerste alinea vervangen door:

„Een suiker, isoglucose of inulinestroop producerende onderneming waaraan uiterlijk op 1 juli 2006, of in het geval van Bulgarije en Roemenië, uiterlijk op 31 januari 2007, een quotum is toegekend, heeft recht op herstructureringssteun per ton quotum waarvan afstand wordt gedaan, mits zij in een van de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008, 2008/2009 en 2009/2010:”.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007 onder voorbehoud van de datum van inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 december 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J. KORKEAOJA


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1405/2006 (PB L 265 van 26.9.2006, blz. 1).

(2)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1585/2006 van de Commissie (PB L 294 van 25.10.2006, blz. 19).

(3)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42.


BIJLAGE I

De bijlagen VII, VIII bis en XI bis bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 worden als volgt gewijzigd:

1)

in deel K, punt 2, van bijlage VII wordt tabel 1 vervangen door de volgende tabel:

„Tabel 1

Maxima voor de in het referentiebedrag van de landbouwers op te nemen bedragen

(duizend EUR)

Lidstaat

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016 en volgende jaren

België

47 429

60 968

74 508

81 752

81 752

81 752

81 752

81 752

81 752

81 752

81 752

Bulgarije

84

121

154

176

220

264

308

352

396

440

Tsjechië

27 851

34 319

40 786

44 245

44 245

44 245

44 245

44 245

44 245

44 245

44 245

Denemarken

19 314

25 296

31 278

34 478

34 478

34 478

34 478

34 478

34 478

34 478

34 478

Duitsland

154 974

203 607

252 240

278 254

278 254

278 254

278 254

278 254

278 254

278 254

278 254

Griekenland

17 941

22 455

26 969

29 384

29 384

29 384

29 384

29 384

29 384

29 384

29 384

Spanje

60 272

74 447

88 621

96 203

96 203

96 203

96 203

96 203

96 203

96 203

96 203

Frankrijk

152 441

199 709

246 976

272 259

272 259

272 259

272 259

272 259

272 259

272 259

272 259

Ierland

11 259

14 092

16 925

18 441

18 441

18 441

18 441

18 441

18 441

18 441

18 441

Italië

79 862

102 006

124 149

135 994

135 994

135 994

135 994

135 994

135 994

135 994

135 994

Letland

4 219

5 164

6 110

6 616

6 616

6 616

6 616

6 616

6 616

6 616

6 616

Litouwen

6 547

8 012

9 476

10 260

10 260

10 260

10 260

10 260

10 260

10 260

10 260

Hongarije

26 105

31 986

37 865

41 010

41 010

41 010

41 010

41 010

41 010

41 010

41 010

Nederland

41 743

54 272

66 803

73 504

73 504

73 504

73 504

73 504

73 504

73 504

73 504

Oostenrijk

18 971

24 487

30 004

32 955

32 955

32 955

32 955

32 955

32 955

32 955

32 955

Polen

99 135

122 906

146 677

159 392

159 392

159 392

159 392

159 392

159 392

159 392

159 392

Portugal

3 940

4 931

5 922

6 452

6 452

6 452

6 452

6 452

6 452

6 452

6 452

Roemenië

1 930

2 781

3 536

4 041

5 051

6 062

7 072

8 082

9 093

10 103

Slovenië

2 284

2 858

3 433

3 740

3 740

3 740

3 740

3 740

3 740

3 740

3 740

Slowakije

11 813

14 762

17 712

19 289

19 289

19 289

19 289

19 289

19 289

19 289

19 289

Finland

8 255

10 332

12 409

13 520

13 520

13 520

13 520

13 520

13 520

13 520

13 520

Zweden

20 809

26 045

31 281

34 082

34 082

34 082

34 082

34 082

34 082

34 082

34 082

Verenigd Koninkrijk

64 340

80 528

96 717

105 376

105 376

105 376

105 376

105 376

105 376

105 376

105 376”

2)

Bijlage VIII bis wordt vervangen door:

„BIJLAGE VIII bis

Nationale maxima als bedoeld in artikel 71 quater

(duizend EUR)

Kalenderjaar

Bulgarije

Tsjechië

Estland

Cyprus

Letland

Litouwen

Hongarije

Malta

Polen

Roemenië

Slovenië

Slowakije

2005

228 800

23 400

8 900

33 900

92 000

350 800

670

724 600

35 800

97 700

2006

294 551

27 300

12 500

43 819

113 847

446 305

830

980 835

44 184

127 213

2007

200 384

377 919

40 400

16 300

60 764

154 912

540 286

1 640

1 263 706

441 930

58 958

161 362

2008

240 521

469 986

50 500

20 400

75 610

193 076

672 765

2 050

1 572 577

530 681

73 533

200 912

2009

281 154

559 145

60 500

24 500

90 016

230 560

802 610

2 460

1 870 392

621 636

87 840

238 989

2010

321 376

644 745

70 600

28 600

103 916

267 260

929 210

2 870

2 155 492

710 441

101 840

275 489

2011

401 620

730 445

80 700

32 700

117 816

303 960

1 055 910

3 280

2 440 492

888 051

115 840

312 089

2012

481 964

816 045

90 800

36 800

131 716

340 660

1 182 510

3 690

2 725 592

1 065 662

129 840

348 589

2013

562 308

901 745

100 900

40 900

145 616

377 360

1 309 210

4 100

3 010 692

1 243 272

143 940

385 189

2014

642 652

901 745

100 900

40 900

145 616

377 360

1 309 210

4 100

3 010 692

1 420 882

143 940

385 189

2015

722 996

901 745

100 900

40 900

145 616

377 360

1 309 210

4 100

3 010 692

1 598 493

143 940

385 189

2016 en volgende jaren

803 340

901 745

100 900

40 900

145 616

377 360

1 309 210

4 100

3 010 692

1 776 103

143 940

385 189”

3)

Bijlage XI bis wordt vervangen door:

„BIJLAGE XI bis

Maxima voor de steun voor zaaizaad in de nieuwe lidstaten als bedoeld in artikel 99, lid 3

(mln EUR)

Kalenderjaar

Bulgarije

Tsjechië

Estland

Cyprus

Letland

Litouwen

Hongarije

Malta

Polen

Roemenië

Slovenië

Slowakije

2005

0,87

0,04

0,03

0,10

0,10

0,78

0,03

0,56

0,08

0,04

2006

1,02

0,04

0,03

0,12

0,12

0,90

0,03

0,65

0,10

0,04

2007

0,11

1,17

0,05

0,04

0,14

0,14

1,03

0,04

0,74

0,19

0,11

0,05

2008

0,13

1,46

0,06

0,05

0,17

0,17

1,29

0,05

0,93

0,23

0,14

0,06

2009

0,15

1,75

0,07

0,06

0,21

0,21

1,55

0,06

1,11

0,26

0,17

0,07

2010

0,17

2,04

0,08

0,07

0,24

0,24

1,81

0,07

1,30

0,30

0,19

0,08

2011

0,22

2,33

0,10

0,08

0,28

0,28

2,07

0,08

1,48

0,38

0,22

0,09

2012

0,26

2,62

0,11

0,09

0,31

0,31

2,33

0,09

1,67

0,45

0,25

0,11

2013

0,30

2,91

0,12

0,10

0,35

0,35

2,59

0,10

1,85

0,53

0,28

0,12

2014

0,34

2,91

0,12

0,10

0,35

0,35

2,59

0,10

1,85

0,60

0,28

0,12

2015

0,39

2,91

0,12

0,10

0,35

0,35

2,59

0,10

1,85

0,68

0,28

0,12

2016

0,43

2,91

0,12

0,10

0,35

0,35

2,59

0,10

1,85

0,75

0,28

0,12

volgende jaren

0,43

2,91

0,12

0,10

0,35

0,35

2,59

0,10

1,85

0,75

0,28

0,12”


BIJLAGE II

„BIJLAGE III

NATIONALE EN REGIONALE QUOTA

(in tonnen)

Lidstaat of regio

(1)

Suiker

(2)

Isoglucose

(3)

Inulinestroop

(4)

België

819 812

85 694

0

Bulgarije

4 752

67 108

Tsjechië

454 862

Denemarken

420 746

Duitsland

3 655 456

42 360

Griekenland

317 502

15 433

Spanje

903 843

98 845

Frankrijk (continentaal Frankrijk)

3 552 221

23 755

0

Franse overzeese departementen

480 245

Ierland

0

Italië

778 706

24 301

Letland

66 505

Litouwen

103 010

Hongarije

401 684

164 736

Nederland

864 560

10 891

0

Oostenrijk

387 326

Polen

1 671 926

32 056

Portugal (vasteland)

34 500

11 870

Autonome regio Azoren

9 953

Roemenië

109 164

11 947

Slowakije

207 432

50 928

Slovenië

52 973

Finland

146 087

14 210

Zweden

325 700

Verenigd Koninkrijk

1 138 627

32 602

Totaal

16 907 591

686 736

0”


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 384/8


VERORDENING (EG) Nr. 2012/2006 VAN DE RAAD

van 19 december 2006

houdende wijziging en correctie van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 36 en artikel 37, lid 2, derde alinea,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, en met name op artikel 4, lid 3,

Gelet op de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Bulgarije en Roemenië (hierna „de Toetredingsakte van 2005” genoemd), en met name op artikel 56,

Gelet op het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 (1) zijn gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en bepaalde steunregelingen voor landbouwers vastgesteld.

(2)

Op grond van artikel 42, lid 8, en artikel 71 quinquies, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 mogen toeslagrechten die zijn verleend met gebruikmaking van de nationale reserve, niet worden overgedragen, behoudens in gevallen van vererving. In gevallen van fusies en splitsingen is het ook dienstig landbouwers toe te staan uit de nationale reserve toegewezen toeslagrechten in de resulterende nieuwe onderneming(en) in te brengen.

(3)

De ervaring toont dat de subsidiabiliteitsvoorschriften voor landbouwarealen bij ontkoppelde inkomenssteun niet ingewikkeld hoeven te zijn. Het is met name dienstig de voorschriften in het kader van de bedrijfstoeslagregeling voor met olijfbomen beplante landbouwarealen te vereenvoudigen.

(4)

In Malta hebben de meeste landbouwers in de rundvleessector geen land tot hun beschikking. De toepassing van de bij artikel 71 quaterdecies van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde bijzondere voorwaarden zou derhalve ernstige problemen voor de duurzame ontwikkeling van de rundvleessector en buitensporige administratieve rompslomp kunnen veroorzaken. Het is passend te voorzien in vereenvoudigde voorwaarden voor de betalingen uit hoofde van de bedrijfstoeslagregeling aan de betrokken landbouwers in Malta.

(5)

Momenteel zijn bepaalde lidstaten, waaronder Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (hierna „de nieuwe lidstaten” genoemd) die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, van de communautaire steun voor energiegewassen uitgesloten. Bij de herziening van de regeling voor energiegewassen overeenkomstig artikel 92 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 is gebleken dat de steun voor energiegewassen vanaf 2007 tot alle lidstaten onder dezelfde voorwaarden moet worden uitgebreid. Het is derhalve dienstig het gegarandeerde maximumareaal verhoudingsgewijs te verhogen, de voor de invoering van steunregelingen in de nieuwe lidstaten vastgestelde toenameregeling niet te laten gelden voor de regeling voor energiegewassen, en de voorschriften voor de regeling inzake een enkele areaalbetaling te wijzigen.

(6)

Teneinde het belang van blijvende energiegewassen te versterken en toename van de productie van die gewassen te stimuleren, dienen de lidstaten te worden gemachtigd nationale steun toe te kennen tot een maximum van 50 % van de aanplantkosten van blijvende energiegewassen voor arealen waarvoor een steunaanvraag voor energiegewassen is ingediend.

(7)

Telers van suikerbieten en suikerriet in de nieuwe lidstaten ontvangen sinds de toetreding prijssteun krachtens Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (2). Het is derhalve dienstig te bepalen dat de in hoofdstuk 10 septies van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde communautaire steun voor telers van suikerbieten en suikerriet met ingang van de dag waarop deze steun van toepassing wordt, niet onder de in artikel 143 bis van die verordening vastgestelde toenameregeling valt. Tevens is het passend, de voorwaarden voor de toepassing van deze steun en de berekening van de aan de betrokken landbouwers te verlenen toeslag te verduidelijken.

(8)

De ervaring toont dat de regeling inzake een enkele areaalbetaling een doeltreffend en eenvoudig systeem is voor de toekenning van ontkoppelde inkomenssteun voor landbouwers. Met het oog op vereenvoudiging dienen de lidstaten in de mogelijkheid te worden gesteld dit systeem tot en met eind 2010 te blijven toepassen. Het lijkt evenwel niet aangewezen lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, ook nog na 2008 vrij te stellen van de verplichting om de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen op te nemen in de randvoorwaarden. Teneinde bepaalde plattelandsontwikkelingsmaatregelen met deze niet-verlenging in overeenstemming te brengen, dient hier in artikel 51 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 (3) rekening mee te worden gehouden.

(9)

In normale omstandigheden kunnen landbouwers zelf de voorwaarden overeenkomen voor de overdracht van het bedrijf (of een deel daarvan) dat de afzonderlijke suikerbetaling heeft ontvangen. In het geval van vererving is het evenwel dienstig te bepalen dat de erfgenaam de afzonderlijke suikerbetaling ontvangt.

(10)

De Toetredingsakte van 2005 en deze verordening wijzigen Verordening (EG) nr. 1782/2003 en die wijzigingen dienen op dezelfde datum van kracht te worden. In het belang van de rechtszekerheid dient de volgorde waarin die wijzigingen dienen te worden toegepast, te worden vastgesteld.

(11)

De Verordeningen (EG) nr. 1782/2003 en (EG) nr. 1698/2005 moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

Bij Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad van 30 januari 2006 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (4) is bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 gewijzigd. Als gevolg van een vergissing is in de rijen „olijfolie” en „hop” geen rekening gehouden met de wijzigingen in die bijlage die zijn aangebracht bij Verordening (EG) nr. 2183/2005 van de Commissie van 22 december 2005 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 795/2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003. Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 moet derhalve dienovereenkomstig worden gecorrigeerd met ingang van de datum van toepassing van Verordening (EG) nr. 2183/2005,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1782/2003 als gewijzigd, met inbegrip van de bij de Toetredingsakte van 2005 doorgevoerde wijzigingen, wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Voor de lidstaten die de onder hoofdstuk 10 ter van titel IV vallende steun voor olijfgaarden toepassen, omvat het identificatiesysteem een geografisch informatiesysteem voor de olijventeelt dat bestaat uit een geautomatiseerde alfanumerieke databank en een geautomatiseerde grafische referentiedatabank inzake de olijfbomen en de betrokken oppervlakten.”;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„3.   De lidstaten die de onder hoofdstuk 10 ter van titel IV vallende steun voor olijfgaarden niet toepassen mogen besluiten dat het identificatiesysteem voor landbouwpercelen het in lid 2 bedoelde geografisch informatiesysteem voor de olijventeelt omvat.”.

2)

In artikel 22, lid 1, wordt het tweede streepje vervangen door:

„—

in geval van een verzoek om steun voor olijfgaarden uit hoofde van hoofdstuk 10 ter van titel IV of indien de lidstaat de in artikel 20, lid 3, bedoelde optie toepast, het aantal olijfbomen en de standplaats ervan in het perceel;”.

3)

In artikel 42, lid 8, wordt de eerste alinea vervangen door:

„Behoudens gevallen van overdracht door feitelijke of verwachte vererving en van fusies en splitsingen, en in afwijking van artikel 46, mogen toeslagrechten die zijn verleend met gebruikmaking van de nationale reserve, gedurende een periode van vijf jaar vanaf de toekenning niet worden overgedragen. In geval van fusie of splitsing behoudt/behouden het nieuwe bedrijf/de nieuwe bedrijven de oorspronkelijk uit de nationale reserve toegewezen toeslagrechten tot het einde van de periode van vijf jaar.”.

4)

In artikel 44, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door:

„Onder „subsidiabele hectare” wordt tevens verstaan oppervlakten die met hop zijn beplant of tijdelijk uit productie moeten worden genomen, of oppervlakten waarop olijfbomen staan.”.

5)

Artikel 51, onder a), wordt vervangen door:

„a)

blijvende teelten, behalve olijfbomen of hop;”.

6)

Artikel 56, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   De lidstaten mogen nationale steun betalen tot een maximum van 50 % van de aanplantkosten van blijvende gewassen voor de productie van biomassa op braakgelegde grond.”.

7)

Artikel 60, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de in artikel 59 geboden mogelijkheid, kunnen de landbouwers, in afwijking van artikel 51, onder b) en c), en overeenkomstig het bepaalde in dit artikel, de percelen die zij overeenkomstig artikel 44, lid 3, hebben aangegeven, ook gebruiken voor de productie van in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 en artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2201/96 vermelde producten en van andere aardappelen dan de voor de zetmeelproductie bestemde aardappelen waarvoor op grond van artikel 93 van de onderhavige verordening steun wordt verleend, maar niet voor de in artikel 51, onder a), vermelde teelten.”.

8)

In artikel 71 quinquies, lid 6, wordt de eerste alinea vervangen door:

„6.   Behoudens gevallen van overdracht door feitelijke of verwachte vererving, van fusies en splitsingen en indien lid 3 van toepassing is, en in afwijking van artikel 46, mogen toeslagrechten die zijn verleend met gebruikmaking van de nationale reserve, gedurende een periode van vijf jaar vanaf de toekenning niet worden overgedragen. In geval van fusie of splitsing behoudt/behouden het nieuwe bedrijf/de nieuwe bedrijven de oorspronkelijk uit de nationale reserve toegewezen toeslagrechten tot het einde van de periode van vijf jaar.”.

9)

Artikel 71 octies, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   In afwijking van artikel 51, onder b) en c), en overeenkomstig het bepaalde in dit artikel, kunnen de landbouwers de percelen die zij overeenkomstig artikel 44, lid 3, hebben aangegeven, ook gebruiken voor de productie van in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 of artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2201/96 vermelde producten en van andere aardappelen dan de voor de zetmeelproductie bestemde aardappelen waarvoor op grond van artikel 93 van de onderhavige verordening steun wordt verleend, maar niet voor de in artikel 51, onder a), vermelde teelten.”.

10)

Aan artikel 71 quaterdecies wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor Malta is de tweede alinea echter niet van toepassing en is de bij de eerste alinea vastgestelde afwijking van toepassing zonder de voorwaarde dat de landbouwer minstens 50 % handhaaft van de tijdens de referentieperiode uitgeoefende landbouwactiviteit, uitgedrukt in grootvee-eenheden.”.

11)

Aan artikel 88 wordt het volgende lid toegevoegd:

„De artikelen 143 bis en 143 quater zijn niet van toepassing op de steun voor energiegewassen in de Gemeenschap, zoals die zal zijn samengesteld op 1 januari 2007.”.

12)

Artikel 89, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Er wordt een gegarandeerd maximumareaal van 2 000 000 ha vastgesteld waarvoor de steun kan worden verleend.”.

13)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 90 bis

Nationale steun

De lidstaten worden gemachtigd nationale steun te betalen tot een maximum van 50 % van de aanplantkosten van blijvende gewassen voor arealen waarvoor een steunaanvraag voor energiegewassen is ingediend.”.

14)

Artikel 110 octodecies, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   In de lidstaten die de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 320/2006 vastgestelde herstructureringssteun hebben toegekend voor ten minste 50 % van de op 20 februari 2006 in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 318/2006 vastgestelde suikerquota, wordt aan telers van suikerbieten en suikerriet communautaire steun toegekend.”.

15)

Artikel 110 vicies wordt vervangen door:

„Artikel 110 vicies

Bedrag van de steunmaatregel

De steun wordt uitgedrukt per ton witte suiker van standaardkwaliteit. Het bedrag van de steun is gelijk aan de helft van het bedrag dat wordt verkregen door het bedrag van het in bijlage VII, punt K.2, bedoelde maximum voor de betrokken lidstaat in het overeenkomstige jaar, te delen door het totaal van de op 20 februari 2006 in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 318/2006 vastgestelde quota voor suiker en insulinestroop.

De artikelen 143 bis en 143 quater zijn niet van toepassing op steun voor telers van suikerbieten en suikerriet.”.

16)

Artikel 143 ter wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De nieuwe lidstaten kunnen uiterlijk op de datum van toetreding besluiten de rechtstreekse betalingen, met uitzondering van de in hoofdstuk 5 van titel IV vastgestelde steun voor energiegewassen, gedurende de in lid 9 bedoelde toepassingsperiode te vervangen door een enkele areaalbetaling die overeenkomstig lid 2 wordt berekend.”;

b)

lid 5, eerste alinea, wordt vervangen door:

„Voor de toekenning van betalingen op grond van de regeling inzake een enkele areaalbetaling komen alle percelen landbouwgrond in aanmerking die voldoen aan de in lid 4 bepaalde criteria, alsmede landbouwarealen beplant met hakhout met korte omlooptijd (GN-code ex 0602 90 41), die op 30 juni 2003 landbouwkundig in goede staat verkeerden en waarvoor een steunaanvraag voor energiegewassen overeenkomstig artikel 88 is ingediend. Voor Bulgarije en Roemenië komen echter alle percelen landbouwgrond in aanmerking die voldoen aan de in lid 4 bepaalde criteria, alsmede landbouwarealen beplant met hakhout met korte omlooptijd (GN-code ex 0602 90 41), waarvoor een steunaanvraag voor energiegewassen overeenkomstig artikel 88 is ingediend.”;

c)

lid 6, derde alinea, wordt vervangen door:

„Van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2008 is de toepassing van de artikelen 3, 4, 6, 7 en 9 facultatief voor de nieuwe lidstaten voor zover deze bepalingen verband houden met uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen. Voor Bulgarije en Roemenië is de toepassing van de artikelen 3, 4, 6, 7 en 9 echter facultatief tot en met 31 december 2011.”;

d)

lid 9 wordt vervangen door:

„9.   Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 11 mag elke nieuwe lidstaat de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen tot en met eind 2010. Bulgarije en Roemenië mogen de regeling inzake een enkele areaalbetaling echter toepassen tot en met eind 2011. Nieuwe lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 augustus van het laatste toepassingsjaar in kennis van hun voornemen om de toepassing te beëindigen.”;

e)

lid 11, derde alinea, wordt vervangen door:

„Tot het einde van de in lid 9 bedoelde toepassingsperiode van de regeling inzake een enkele areaalbetaling is het in artikel 143 bis vastgestelde percentage van toepassing. Indien de toepassing van de regeling inzake een enkele areaalbetaling bij een overeenkomstig het onderhavige lid, eerste alinea, onder b), genomen besluit tot na 2010 wordt verlengd, geldt het in artikel 143 bis voor het jaar 2010 vastgestelde percentage tot het einde van het laatste toepassingsjaar van de regeling inzake een enkele areaalbetaling.”.

17)

Artikel 143 ter bis wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de eerste alinea van lid 1 wordt de eerste zin vervangen door:

„In afwijking van het bepaalde in artikel 143 ter kunnen de nieuwe lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, uiterlijk op 30 april 2006 besluiten om voor de jaren 2006 tot en met 2010 een afzonderlijke suikerbetaling toe te kennen aan voor de regeling inzake een enkele areaalbetaling in aanmerking komende landbouwers.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   In afwijking van lid 2 kan elke betrokken nieuwe lidstaat uiterlijk tot 31 maart van het jaar waarvoor de afzonderlijke suikerbetaling wordt toegekend, besluiten om op basis van objectieve criteria voor de afzonderlijke suikerbetaling een lager maximum toe te passen dan dat welk in bijlage VII, punt K, is vermeld. Indien het totaal van de overeenkomstig lid 1 vastgestelde bedragen hoger ligt dan het door de betrokken nieuwe lidstaten bepaalde maximum, wordt het aan de landbouwers toe te kennen jaarlijkse bedrag proportioneel verlaagd.”;

c)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„6.   In geval van feitelijke of verwachte vererving wordt de afzonderlijke suikerbetaling toegekend aan de landbouwer die het bedrijf heeft geërfd, mits deze landbouwer in aanmerking komt voor de regeling inzake een enkele areaalbetaling.”.

18)

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a)

de rubriek „Olijfolie” wordt vervangen door:

„Olijfolie

Titel IV, hoofdstuk 10 ter, van deze verordening

Areaalsteun

Artikel 48 bis, lid 11, van Verordening (EG) nr. 795/2004 van de Commissie (PB L 141 van 30.4.2004, blz. 1.)

Voor Malta en Slovenië in 2006”;

b)

de rubriek „Hop” wordt vervangen door:

„Hop

Titel IV, hoofdstuk 10 quinquies, van deze verordening (***) (*****)

Areaalsteun

Artikel 48 bis, lid 12, van Verordening (EG) nr. 795/2004

Voor Slovenië in 2006”.

Artikel 2

Aan artikel 51, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De in de eerste alinea vastgestelde afwijking is van toepassing tot en met 31 december 2008. Voor Bulgarije en Roemenië is zij echter van toepassing tot en met 31 december 2011.”.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007 onder voorbehoud van de inwerkingtreding van het Verdrag van 2005 betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië, voor zover de bepalingen van deze verordening op dat verdrag zijn gebaseerd.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2007. Van artikel 1 is lid 6 evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 2005, de leden 14, 15, 17 en 18 met ingang van 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 december 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J. KORKEAOJA


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1405/2006 (PB L 265 van 26.9.2006, blz. 1).

(2)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 318/2006 (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1).

(3)  PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1463/2006 (PB L 277 van 9.10.2006, blz. 1).

(4)  PB L 42 van 14.2.2006, blz. 1.


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 384/13


VERORDENING (EG) Nr. 2013/2006 VAN DE RAAD

van 19 december 2006

tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 404/93, (EG) nr. 1782/2003 en (EG) nr. 247/2006 wat de sector bananen betreft

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 37 en 299, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De huidige regeling voor de sector bananen is ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad 13 februari 1993 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector bananen (1). De steunregeling voor bananentelers berust vooral op beginselen die voor andere gemeenschappelijke marktordeningen al ingrijpend zijn hervormd. Om de landbouwbevolking in gebieden waar bananen worden geteeld, beter te verzekeren van een redelijke levensstandaard, de middelen meer aan te wenden voor de bevordering van de marktgerichtheid van telers, de uitgaven te stabiliseren, de naleving van de internationale verplichtingen van de Gemeenschap te waarborgen, voldoende rekening te houden met de bijzonderheden van de producerende gebieden, het beheer van de regeling te vereenvoudigen en deze aan te passen aan de beginselen van de hervormde gemeenschappelijke marktordeningen, moet deze regeling worden gewijzigd.

(2)

Bij de wijzigingen moet rekening worden gehouden met de ontwikkelingen en mogelijke ontwikkelingen in de regeling voor de invoer in de Gemeenschap van bananen uit derde landen, en met name met de verschuiving van een systeem van tariefcontingenten naar het huidige zuiver tarifaire systeem, waarin alleen de preferentiële contingenten voor bananen uit ACS-landen een uitzondering vormen.

(3)

In bepaalde ultraperifere gebieden van de EU, met name de Franse overzeese departementen Guadeloupe en Martinique, de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden, behoren bananen tot de voornaamste landbouwproducten. De bananenteelt wordt met name door het afgelegen en insulaire karakter, de geringe oppervlakte en ongunstige topografie van deze gebieden bemoeilijkt. Op het platteland van deze gebieden is de lokale bananenteelt van essentieel belang voor het ecologische, sociale en economische evenwicht.

(4)

De bananensector is vanuit sociaaleconomisch oogpunt belangrijk voor de ultraperifere regio's en draagt bij aan de economische en sociale samenhang, de inkomsten en de werkgelegenheid, economische activiteiten van toeleveranciers en afnemers, instandhouding van het ecologisch en landschappelijk evenwicht die het toerisme kan bevorderen.

(5)

Het huidige communautaire systeem van compenserende steun voor bananen overeenkomstig titel III van Verordening (EEG) nr. 404/93 houdt niet voldoende rekening met de lokale bijzonderheden van de teelt in elk van deze ultraperifere gebieden. Daarom moet worden bepaald dat de uitkering van de bestaande compenserende steun voor bananen aan deze gebieden moet worden stopgezet zodat de bananenteelt in de steunprogramma's kan worden opgenomen. Er moet derhalve een beter instrument worden gezocht om de bananenteelt in deze gebieden te steunen.

(6)

Bij titel III van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad van 30 januari 2006 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (2) zijn communautaire programma's voor steun aan de ultraperifere gebieden vastgesteld die specifieke maatregelen bevatten ten gunste van de lokale agrarische productietakken. Overeenkomstig deze verordening is uiterlijk 31 december 2009 een evaluatie verricht. Als zich ingrijpende wijzigingen in de economische omstandigheden voordoen die van invloed zijn op de middelen van bestaan in de ultraperifere gebieden, dan moet de Commissie eerder met het verslag komen. Dit instrument lijkt het meest geschikt om de bananenteelt in elk van de betrokken gebieden te steunen daar het voorziet in flexibele en gedecentraliseerde mechanismen om de bananenteelt te steunen. De mogelijkheid om steun voor de sector bananen in deze steunprogramma's op te nemen, zou moeten leiden tot een grotere samenhang in de steunstrategieën voor de landbouwproductie in deze gebieden.

(7)

De in het kader van titel III van Verordening (EG) nr. 247/2006 uitgetrokken middelen moeten navenant worden verhoogd. Die verordening dient ook technisch te worden aangepast om de overgang van de regelingen van Verordening (EEG) nr. 404/93 op die van deze verordening te vergemakkelijken. Met name dient te worden voorzien in de wijziging van bestaande communautaire steunprogramma's. Om een soepele overgang mogelijk te maken, dienen die wijzigingen vanaf de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, van toepassing te zijn.

(8)

Wat betreft de bananenteelt in andere communautaire gebieden dan de ultraperifere gebieden lijkt een specifieke steunregeling voor bananen gezien het geringe aandeel in de totale bananenproductie van de Gemeenschap niet meer noodzakelijk.

(9)

Bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot wijziging van bepaalde verordeningen (3) is een systeem van ontkoppelde inkomenssteun voor bedrijven ingevoerd (hierna de „bedrijfstoeslagregeling” genoemd). Dit systeem moest een verschuiving mogelijk maken van steun voor de teelt naar steun voor de teler.

(10)

Wanneer wordt overgestapt op steun aan de producent, moeten de maatregelen op het gebied van informatie en infrastructuur een fundamentele rol spelen; in dit verband zou het dienstig zijn te streven naar aanpassing van de productie en afzet van bananen aan diverse kwaliteitsnormen, zoals die met betrekking tot billijke handel, biologische teeltmethoden, lokale soorten of certificaat van geografische oorsprong; in het kader van het toerisme in de betrokken regio's kunnen bananen ook in de handel worden gebracht als bijzonder plaatselijk product, waardoor de consument een band kan krijgen met deze bananen die voor hen een bevoorrecht herkenbaar product worden.

(11)

Omwille van de samenhang moet de bestaande regeling inzake compenserende steun voor bananen worden afgeschaft en moeten bananen worden opgenomen in de bedrijfstoeslagregeling. Daartoe moet de compenserende steun voor bananen worden opgenomen in de lijst van rechtstreekse betalingen in verband met de bedrijfstoeslagregeling als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1782/2003. Ook moet worden bepaald dat de lidstaten de referentiebedragen en subsidiabele hectaren in het kader van de toeslagregeling moeten vaststellen op basis van een voor de bananenmarkt representatieve periode en op basis van deugdelijke objectieve en niet-discriminerende criteria. Percelen die met bananenbomen zijn beplant en als blijvende teelt worden behandeld, mogen niet worden uitgesloten. De nationale maxima moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd. Ook moet worden bepaald dat de Commissie concrete voorschriften en indien nodig overgangsmaatregelen moet vaststellen.

(12)

Titel II van Verordening (EG) nr. 404/93 bevat voorschriften voor telersverenigingen en concentratiemechanismen. Wat de telersverenigingen betreft, werd met de huidige regeling ten eerste beoogd dat dergelijke verenigingen zouden worden opgericht en dat zoveel mogelijk telers er lid van zouden worden, en werd ten tweede de uitkering van de compenserende steun beperkt tot telers die lid waren van een erkende telersvereniging.

(13)

De regeling is geslaagd in haar eerste opzet, aangezien het overgrote deel van de telers in de Gemeenschap nu lid is van een telersvereniging. De tweede opzet is achterhaald omdat het de bedoeling is dat de regeling inzake compenserende steun wordt afgeschaft. Daarom hoeft de regelgeving voor telersverenigingen niet meer op communautair niveau te worden gehandhaafd en worden de lidstaten daarmee vrijgelaten om dergelijke zaken voortaan indien nodig zelf te regelen op basis van de situatie in eigen land.

(14)

De regeling ter bevordering van de oprichting en administratieve werking van telersverenigingen zou dan ook moeten worden afgeschaft. Wel moeten omwille van de rechtszekerheid en de bescherming van gewettigd vertrouwen maatregelen worden getroffen om ervoor te zorgen dat de uitkering van dergelijke steun aan onlangs erkende telersverenigingen die deze steun al ontvangen, gewoon door blijft gaan.

(15)

De bepalingen van Verordening (EEG) nr. 404/93 inzake de erkenning en werking van groeperingen van marktdeelnemers die een of meer economische activiteiten in verband met de productie, handel of verwerking van bananen uitoefenen, zijn in de praktijk niet toegepast. Daarom moeten ze worden geschrapt.

(16)

Gezien de wijzigingen in de bananenregeling is er geen apart comité van beheer voor bananen meer nodig. In plaats daarvan zou een beroep moeten worden gedaan op het comité van beheer voor verse groenten en fruit, dat bij Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (4) is ingesteld.

(17)

Enkele bepalingen van Verordening (EEG) nr. 404/93 zijn achterhaald en moeten dan ook duidelijkheidshalve worden ingetrokken.

(18)

De Verordeningen (EEG) nr. 404/93, (EG) nr. 1782/2003 en (EG) nr. 247/2006 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(19)

Er moet worden bepaald dat de Commissie de nodige uitvoeringsvoorschriften moet vaststellen voor de wijzigingen die met de onderhavige verordening worden doorgevoerd, alsook de nodige overgangsmaatregelen moet vaststellen om de overgang te vergemakkelijken van de huidige regelingen naar de regelingen die met de onderhavige verordening worden getroffen.

(20)

De Toetredingsakte van Bulgarije en Roemenië (hierna de „Toetredingsakte van 2005” genoemd), deze verordening en Verordening (EG) nr. 2011/2006 (5) (suiker en zaden) wijzigen Verordening (EG) nr. 1782/2003 en die wijzigingen dienen op dezelfde datum van kracht te worden. In het belang van de rechtszekerheid dient de volgorde te worden bepaald waarin die wijzigingen dienen te worden toegepast.

(21)

Om te voorkomen dat de huidige steunregeling voor bananen onnodig lang wordt gerekt, en met het oog op een eenvoudig en effectief beheer moeten de wijzigingen die met de onderhavige verordening worden doorgevoerd zo snel mogelijk, dat wil zeggen vanaf het verkoopseizoen 2007, worden toegepast,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Verordening (EEG) nr. 404/93

Verordening (EEG) nr. 404/93 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De titels II en III, de artikelen 16 tot en met 20, artikel 21, lid 2, artikel 25 en de artikelen 30 tot en met 32 worden geschrapt.

2)

In artikel 27 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité van beheer voor verse groenten en fruit als bedoeld in artikel 46, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96.

Verwijzingen naar het Comité van beheer voor bananen worden gelezen als verwijzingen naar het in de eerste alinea bedoelde comité.”.

3)

Artikel 29 wordt vervangen door:

„Artikel 29

De lidstaten verstrekken de Commissie de informatie die nodig is voor de uitvoering van deze verordening.”.

4)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 29 bis

De uitvoeringsbepalingen voor deze verordening worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure.”.

Artikel 2

Wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003

Verordening (EG) nr. 1782/2003 zoals gewijzigd (met inbegrip van de bij de Toetredingsakte van 2005 en bij Verordening (EG) nr. 2011/2006 (suiker en zaden) doorgevoerde wijzigingen) wordt vervangen door:

1)

Artikel 33, lid 1, onder a), komt als volgt te luiden:

„a)

zij op grond van ten minste een van de in bijlage VI bedoelde steunregelingen een betaling hebben ontvangen in de in artikel 38 vastgestelde referentieperiode, dan wel, in het geval van olijfolie, in de in artikel 37, lid 1, tweede alinea, bedoelde verkoopseizoenen, of, in het geval van suikerbieten, suikerriet en cichorei, zij marktsteun hebben gekregen in de in bijlage VII, punt K, bedoelde representatieve periode, of, in het geval van bananen, zij een compensatie voor het verlies aan opbrengsten hebben gekregen in de in bijlage VII, punt L, bedoelde representatieve periode.”.

2)

Aan artikel 37, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor bananen wordt het referentiebedrag berekend en aangepast overeenkomstig bijlage VII, punt L.”.

3)

Artikel 40, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Indien de hele referentieperiode door het geval van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden werd beïnvloed, berekent de lidstaat het referentiebedrag op basis van de periode van 1997 tot en met 1999 of, in het geval van suikerbiet, suikerriet of cichorei, op basis van het meest recente verkoopseizoen voorafgaand aan de overeenkomstig bijlage VII, punt K, gekozen representatieve periode, of, in het geval van bananen, op basis van het meest recente verkoopseizoen voorafgaand aan de overeenkomstig bijlage VII, punt L, van die bijlage gekozen representatieve periode. In dit geval is lid 1 van overeenkomstige toepassing.”.

4)

Artikel 43, lid 2, onder a), wordt vervangen door:

„a)

in het geval van de in bijlage VII genoemde steun voor aardappelzetmeel, gedroogde voedergewassen, zaaizaad, olijfgaarden en tabak, het overeenkomstig de punten B, D, F, H, en I, van die bijlage berekende aantal hectaren voor de productie waarvan de steun in de referentieperiode is verleend en, in het geval van suikerbieten, suikerriet en cichorei, het overeenkomstig punt K.4 van die bijlage berekende aantal hectaren, en in het geval van bananen, het overeenkomstig punt L berekende aantal hectaren;”.

5)

Artikel 44, lid 2, tweede alinea, wordt vervangen door:

„Onder „subsidiabele hectare” wordt tevens verstaan de oppervlakten die met hop of bananenbomen zijn beplant of waarvoor een verplichting om het hopperceel tijdelijk uit productie te nemen, moet worden nagekomen, of de overeenkomstig bijlage VII, punt H, tweede alinea, berekende oppervlakten waarop in een geografisch informatiesysteem geregistreerde vóór 1 mei 1998 (voor Cyprus en Malta 31 december 2001) aangeplante olijfbomen of nieuwe olijfbomen ter vervanging van bestaande olijfbomen dan wel onder een goedgekeurd aanplantprogramma vallende olijfbomen staan.”.

6)

Artikel 51, onder a), wordt vervangen door:

„a)

blijvende teelten, behalve in een geografisch informatiesysteem geregistreerde vóór 1 mei 1998 (voor Cyprus en Malta 31 december 2001) aangeplante olijfbomen of nieuwe olijfbomen ter vervanging van bestaande olijfbomen dan wel onder een goedgekeurd aanplantprogramma vallende olijfbomen en behalve hop en bananenbomen;”.

7)

In artikel 145 wordt na punt d) ter het volgende punt ingevoegd:

„d)

quater uitvoeringsbepalingen inzake de opneming van de steun voor bananen in de bedrijfstoeslagregeling.”.

8)

artikel 155 wordt vervangen door:

„Artikel 155

Andere overgangsbepalingen

Verdere maatregelen ter vergemakkelijking van de overgang van de regelingen die zijn vastgesteld bij de in de artikelen 152 en 153 genoemde verordeningen, bij Verordening (EG) nr. 1260/2001 en bij Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad (6) naar de bij de onderhavige verordening vastgestelde regelingen, met name de maatregelen die verband houden met de toepassing van de artikelen 4 en 5 van en de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1259/1999 en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1251/1999, en ter vergemakkelijking van de overgang van de bij Verordening (EEG) nr. 1035/72 ingestelde regeling betreffende verbeteringsprogramma's naar de bij de artikelen 83 tot en met 87 van de onderhavige verordening ingestelde regeling, kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 144, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde procedure. De in de artikelen 152 en 153 bedoelde verordeningen en artikelen blijven van toepassing voor de vaststelling van de in bijlage VII bedoelde referentiebedragen.

9)

De bijlagen worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 3

Wijziging van Verordening (EG) nr. 247/2006

Verordening (EG) nr. 247/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De maatregelen op grond van deze verordening, met uitzondering van de in artikel 16 bedoelde maatregelen, zijn interventies ter regulering van de landbouwmarkten in de zin van artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (7) voor de periode tot en met 31 december 2006. Met ingang van 1 januari 2007 zijn deze maatregelen interventies ter regulering van de landbouwmarkten in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), of rechtstreekse betalingen aan de landbouwers in de zin van artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (8).

b)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   De in de titels II en III van de onderhavige verordening bedoelde maatregelen worden door de Gemeenschap gefinancierd ten belope van ten hoogste de volgende jaarbedragen:

in miljoen EUR

 

Begrotingsjaar 2007

Begrotingsjaar 2008

Begrotingsjaar 2009

Begrotingsjaar 2010 en volgende

Franse overzeese departementen

126,6

262,6

269,4

273

Azoren en Madeira

77,9

86,6

86,7

86,8

Canarische Eilanden

127,3

268,4

268,4

268,4”

c)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   De in de leden 2 en 3 genoemde jaarlijkse bedragen omvatten de bedragen van de uitgaven uit hoofde van maatregelen die overeenkomstig de in artikel 29 genoemde verordeningen zijn uitgevoerd.”.

2)

Het volgende artikel is toegevoegd:

„Artikel 24 bis

1.   De lidstaten dienen uiterlijk op 15 maart 2007 bij de Commissie de ontwerp-wijzigingen van het algemeen programma in waarmee de bij Verordening (EG) nr. 2011/2006 (9) doorgevoerde wijzigingen worden weergegeven.

2.   De Commissie evalueert de voorgestelde wijzigingen en besluit uiterlijk 4 maanden na de indiening ervan deze al dan niet goed te keuren volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure.

3.   In afwijking van artikel 24, lid 3, zijn de wijzigingen vanaf 1 januari 2007 van toepassing.

3)

Artikel 28, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Uiterlijk op 31 december 2009 en vervolgens om de vijf jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een algemeen verslag in waarin het effect van de op grond van deze verordening uitgevoerde acties, waaronder die in de sector bananen, wordt beschreven en dat indien nodig vergezeld gaat van passende voorstellen.”.

4)

Aan artikel 30 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Overeenkomstig dezelfde procedure kan de Commissie ook maatregelen vaststellen ter vergemakkelijking van de overgang van de regelingen die zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad (10) naar de bij de onderhavige verordening vastgestelde regelingen.

Artikel 4

Overgangsmaatregelen

1.   Onverminderd artikel 1, punt 1, van de onderhavige verordening

blijven de lidstaten de artikelen 5 en 6 en artikel 25, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 404/93 toepassen op telersverenigingen die zij uiterlijk 31 december 2006 hebben erkend en waaraan al vóór deze datum in het kader van artikel 6, lid 2, van die verordening steun is uitgekeerd, en

blijft artikel 12 van die verordening van toepassing voor wat betreft de regeling inzake compenserende steun voor 2006.

2.   De nodige uitvoeringsbepalingen voor lid 1 worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 404/93 bedoelde procedures.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 december 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J. KORKEAOJA


(1)  PB L 47 van 25.2.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 42 van 14.2.2006, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 318/2006 (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1).

(3)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1405/2006 (PB L 265 van 26.9.2006, blz. 1).

(4)  PB L 297 van 21.11.1996, blz.1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 686/2004 van de Commissie (PB L 106 van 15.4.2004, blz. 12).

(5)  Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.

(6)  PB L 47 van 25.2.1993, blz. 1.”.

(7)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103. Verordening ingetrokken bij Verordening 1290/2005 (PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1).

(8)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 320/2006.”;

(9)  Zie bladzijde 1 van dit Publicitieblad.”.

(10)  PB L 47 van 25.2.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.”.


BIJLAGE

De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 worden als volgt gewijzigd:

1)

In bijlage I wordt de regel die betrekking heeft op bananen geschrapt.

2)

Aan bijlage VI wordt de volgende regel toegevoegd:

„Bananen

Artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 404/93

Compensatie voor het verlies aan opbrengsten”;

3)

Aan bijlage VII wordt het volgende punt toegevoegd:

„L.   Bananen

De lidstaten stellen het in het referentiebedrag van elke landbouwer op te nemen bedrag vast op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zoals:

a)

de hoeveelheid door deze landbouwer op de markt afgezette bananen waarvoor in een representatieve periode tussen de verkoopseizoenen van 2000 en 2005 in het kader van artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 404/93 compensatie voor het verlies aan opbrengsten is uitgekeerd,

b)

het areaal waarop de onder a) bedoelde bananen zijn geteeld, en

c)

het compensatiebedrag voor het verlies aan opbrengsten dat in de onder a) bedoelde periode aan de landbouwer is uitgekeerd.

De lidstaten berekenen de in aanmerking te nemen hectaren als bedoeld in artikel 43, lid 2, van deze verordening op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zoals het onder b) bedoelde areaal.”.

4)

De bijlagen VIII en VIII bis worden vervangen door de volgende bijlagen:

„BIJLAGE VIII

Nationale maxima bedoeld in artikel 41

(in duizend EUR)

Lidstaat

2005

2006

2007

2008

2009

2010 en volgende

België

411 053

580 376

593 395

606 935

614 179

611 805

Denemarken

943 369

1 015 479

1 021 296

1 027 278

1 030 478

1 030 478

Duitsland

5 148 003

5 647 175

5 695 607

5 744 240

5 770 254

5 774 254

Griekenland

838 289

2 143 603

2 171 217

2 175 731

2 178 146

1 988 815

Spanje

3 266 092

4 635 365

4 649 913

4 664 087

4 671 669

4 673 546

Frankrijk

7 199 000

8 236 045

8 282 938

8 330 205

8 355 488

8 363 488

Ierland

1 260 142

1 335 311

1 337 919

1 340 752

1 342 268

1 340 521

Italië

2 539 000

3 791 893

3 813 520

3 835 663

3 847 508

3 869 053

Luxemburg

33 414

36 602

37 051

37 051

37 051

37 051

Nederland

386 586

428 329

833 858

846 389

853 090

853 090

Oostenrijk

613 000

633 577

737 093

742 610

745 561

744 955

Portugal

452 000

504 287

571 377

572 368

572 898

572 594

Finland

467 000

561 956

563 613

565 690

566 801

565 520

Zweden

637 388

670 917

755 045

760 281

763 082

763 082

Verenigd Koninkrijk

3 697 528

3 944 745

3 960 986

3 977 175

3 985 834

3 975 849”

5)

In Bijlage VIII bis, wordt de kolom voor Cyprus vervangen door:

„Kalenderjaar

 

 

Cyprus

 

 

 

 

 

 

 

2005

 

 

8 900

 

 

 

 

 

 

 

2006

 

 

12 500

 

 

 

 

 

 

 

2007

 

 

17 660

 

 

 

 

 

 

 

2008

 

 

22 100

 

 

 

 

 

 

 

2009

 

 

26 540

 

 

 

 

 

 

 

2010

 

 

30 980

 

 

 

 

 

 

 

2011

 

 

35 420

 

 

 

 

 

 

 

2012

 

 

39 860

 

 

 

 

 

 

 

2013

 

 

44 300

 

 

 

 

 

 

 

2014

 

 

44 300

 

 

 

 

 

 

 

2015

 

 

44 300

 

 

 

 

 

 

 

2016 en volgende jaren

 

 

44 300”

 

 

 

 

 

 

 


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 384/20


VERORDENING (EG) Nr. 2014/2006 VAN DE RAAD

van 19 december 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2505/96 betreffende de opening en wijze van beheer van autonome communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouw- en industrieproducten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 26,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 20 december 1996 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 2505/96 vastgesteld (1). Daar naar de vraag naar de betrokken producten in de EU op de meest gunstige voorwaarden moet worden voldaan, moeten enkele bestaande tariefcontingenten worden verhoogd of aangepast en moeten enkele nieuwe tariefcontingenten tegen verlaagde rechten of een nulrecht worden geopend op zodanige wijze dat dit niet tot een verstoring van de betrokken markten leidt.

(2)

Daar de omvang van één tariefcontingent onvoldoende is om aan de behoeften van de EU-industrie in de lopende contingentperiode te voldoen, moet deze met ingang van 1 januari 2007 worden verhoogd.

(3)

Het is niet langer in het belang van de EU in 2007 tariefcontingenten te handhaven voor bepaalde producten waarvoor de rechten in 2006 werden geschorst. Deze producten moeten daarom worden geschrapt in de tabel in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2505/96.

(4)

Gezien de vele wijzigingen die in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2505/95 moeten worden aangebracht, moet deze bijlage om redenen van duidelijkheid in zijn geheel worden vervangen.

(5)

Verordening (EG) nr. 2505/96 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

Gelet op het economische belang van deze verordening, is het noodzakelijk een beroep te doen op de urgentie als vermeld in punt I.3 van het Protocol gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie.

(7)

Aangezien deze verordening van toepassing is met ingang van 1 januari 2007, dient zij onmiddellijk in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2505 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Voor de contingentperiode van 1 januari tot en met 31 december 2006 wordt de omvang van tariefcontingent 09.2981 in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2505/96 vastgesteld op 260 000 stuks.

Artikel 3

Voor de contingentperiode van 1 januari tot en met 31 december 2007 wordt in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2505/96

de omvang van tariefcontingent 09.2002 vastgesteld op 1 000 ton,

de omvang van tariefcontingent 09.2030 vastgesteld op 1 000 ton,

de omvang van tariefcontingent 09.2612 vastgesteld op 1 900 ton,

de omvang van tariefcontingent 09.2620 vastgesteld op 1 000 000 ton,

de omvang van tariefcontingent 09.2727 vastgesteld op 15 000 ton.

Artikel 4

Aan Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2505/96 worden met ingang van 1 januari 2007 de tariefcontingenten 09.2920, 09.2970, 09.2972 en 09.2977 toegevoegd.

Artikel 5

De tariefcontingenten 09.2026, 09.2853, 09.2976 en 09.2981 worden met ingang van 1 januari 2007 gesloten.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op 19 december 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J. KORKEAOJA


(1)  PB L 345 van 31.12.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 962/2006 (PB L 176 van 30.6.2006, blz. 1).


BIJLAGE

„BIJLAGE I

Volgnr.

GN-code

Taric-onderverdeling

Omschrijving

Omvang van het contingent

Recht van het contingent

( %)

Contingentperiode

09.2002

ex 2928 00 90

30

Fenylhydrazine

1 000 ton

0

1.1.-31.12.

09.2003

ex 8543 70 90

63

Spanningsgestuurde frequentiegenerator, bestaande uit actieve en passieve elementen aangebracht op een gedrukte schakeling, geborgen in een omhulling waarvan de buitenafmetingen niet meer dan 30 × 30 mm bedragen

1 400 000 stuks

0

1.1.-31.12.

09.2030

ex 2926 90 95

74

Chloorthalonil

1 000 ton

0

1.1.-31.12.

09.2140

ex 3824 90 98

98

Mengsel van tertiaire amines, bevattende:

2,0-4,0 gewichtspercenten N,N-dimethyl-1-octylamine

ten minste 94 gewichtspercenten N,N-dimethyl-1-decylamine ten hoogste

2 gewichtspercenten N,N-dimethyl-1-dodecylamine en hoger

4 500 ton

0

1.1 -31.12.

09.2602

ex 2921 51 19

10

o-Fenyleendiamine

1 800 ton

0

1.1.-31.12.

09.2603

ex 2931 00 95

15

Bis(3-triethoxysilylpropyl)tetrasulfide

4 500 ton

0

1.1.-31.12.

09.2604

ex 3905 30 00

10

Poly(vinylalcohol), gedeeltelijk via een acetaalbinding gekoppeld aan het natriumzout van 5-(4-azido-2-sulfobenzylideen)-3-(formylpropyl)-rhodanine

100 ton

0

1.1.-31.12.

09.2610

ex 2925 29 00

20

(Chlooromethyleen) dimethylammoniumchloride

100 ton

0

1.1.-31.12.

09.2611

ex 2826 19 90

10

Calciumfluoride in poedervorm met een totaalgehalte aan aluminium, magnesium en natrium van niet meer dan 0,25 mg/kg

55 ton

0

1.1.-31.12.

09.2612

ex 2921 59 90

30

3,3′-dichloorbenzidinedihydrochloride

1 900 ton

0

1.1.-31.12.

09.2615

ex 2934 99 90

70

Ribonucleïnezuur

110 ton

0

1.1.-31.12.

09.2616

ex 3910 00 00

30

Polydimethylsiloxaan met een polymerisatiegraad van 2 800 monomeereenheden (± 100)

1 300 ton

0

1.1.-31.12.

09.2618

ex 2918 19 85

40

(R)-2-chlooramandelzuur

100 ton

0

1.1.-31.12.

09.2619

ex 2934 99 90

71

2-Thiënylacetonitril

80 ton

0

1.1.-31.12.

09.2620

ex 8526 91 20

20

Assemblages voor satellietnavigatiesystemen met een functie voor het bepalen van een positie

1 000 000 stuks

0

1.1.-31.12.

09.2624

2912 42 00

 

Ethylvanillin (3-ethoxy-4-hydroxybenzaldehyde)

425 ton

0

1.1.-31.12.

09.2625

ex 3920 20 21

20

Biaxiaal georiënteerde foliën van polymeren van polypropyleen, met een dikte van 3,5 μm of meer, doch minder dan 15 μm, en een breedte van 490 mm of meer doch niet meer dan 620 mm, voor de vervaardiging van foliecondensatoren (1)

170 ton

0

1.1.-31.12.

09.2627

ex 7011 20 00

55

Beeldschermen van glas, met een diagonaal van 814,8 mm (± 1,5 mm) gemeten van buitenkant tot buitenkant, met een lichtdoorlaatbaarheid van 51,1 % (± 2,2 %) bij een standaard glasdikte van 12,5 mm

500 000 stuks

0

1.1.-31.12.

09.2628

ex 7019 52 00

10

Geweven glaslinnen met een weefpatroon van geplastificeerde glasvezels, met een gewicht van 120 g/m2 (± 10 g/m2), dat normaal gebruikt wordt voor de vervaardiging van insectenwerende schermen, oprolbaar en met een vast kader

350 000 m2

0

1.1.-31.12.

09.2629

ex 7616 99 90

85

Telescopisch handvat van aluminium, bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van koffers (1)

240 000 stuks

0

1.1.-31.12.

09.2703

ex 2825 30 00

10

Vanadiumoxiden en –hydroxiden, uitsluitend bestemd voor de vervaardiging van legeringen (1)

13 000 ton

0

1.1.-31.12.

09.2713

ex 2008 60 19

10

Zoete kersen op alcohol, met een diameter van niet meer dan 19,9 mm, ontpit, bestemd om te worden verwerkt in chocoladeproducten:

met een suikergehalte van meer dan 9 gewichtspercenten

met een suikergehalte van niet meer dan 9 gewichtspercenten (1)

2 000 ton

10 (3)

1.1.-31.12.

ex 2008 60 39

10

09.2719

ex 2008 60 19

20

Zure kersen (Prunus cerasus) op alcohol, met een diameter van niet meer dan 19,9 mm, bestemd om te worden verwerkt in chocoladeproducten:

met een suikergehalte van meer dan 9 gewichtspercenten

met een suikergehalte van niet meer dan 9 gewichtspercenten (1)

2 000 ton

10 (3)

1.1.-31.12.

ex 2008 60 39

20

09.2727

ex 3902 90 90

93

Synthetisch poly-alfa-oléfine met een viscositeit van 38 × 10-6m2 s-1 (38 centistokes) of meer bij 100 °C, volgens de methode ASTM D 445

15 000 ton

0

1.1.-31.12.

09.2799

ex 7202 49 90

10

Ferrochroom bevattende 1,5 of meer, doch niet meer dan 4 gewichtspercenten koolstof en niet meer dan 70 gewichtspercenten chroom

50 000 ton

0

1.1.-31.12.

09.2809

ex 3802 90 00

10

Met zuur geactiveerd montmorilloniet, bestemd voor de vervaardiging van zogenaamd „zelfkopiërend” papier (1)

10 000 ton

0

1.1.-31.12.

09.2829

ex 3824 90 98

19

Extract van het residu dat is verkregen bij de extractie van colofonium uit hout, in de vorm van een vaste stof, onoplosbaar in alifatische oplosmiddelen, met de volgende kenmerken:

een gehalte aan harszuren van niet meer dan 30 gewichtspercenten,

een zuurgetal van niet meer dan 110 en

een smeltpunt van 100 °C of meer

1 600 ton

0

1.1.-31.12.

09.2837

ex 2903 49 80

10

Broomchloormethaan

600 ton

0

1.1.-31.12.

09.2841

ex 2712 90 99

10

Mengsels van 1-alkenen bevattende 80 of meer gewichtspercenten 1-alkenen met een ketenlengte van 20 en 22 koolstofatomen

10 000 ton

0

1.1.-31.12.

09.2849

ex 0710 80 69

10

Paddstoelen van de soort Auricularia polytricha, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, bestemd voor de vervaardiging van „kant-en-klaar maaltijden” (1)  (2)

700 ton

0

1.1.-31.12.

09.2851

ex 2907 12 00

10

o-cresol met een zuiverheidsgraad van 98,5 of meer gewichtspercenten

20 000 ton

0

1.1.-31.12.

09.2882

ex 2908 99 90

20

2,4-Dichloor-3-ethyl-6-nitrofenol, in poedervorm

90 ton

0

1.1.-31.12.

09.2889

3805 10 90

 

Sulfaatterpentijnolie

20 000 ton

0

1.1.-31.12.

09.2904

ex 8540 11 19

95

Kathodestraalbuizen voor het weergeven van beelden in kleur, met een vlak scherm, met een verhouding breedte/hoogte van het beeldscherm van 4/3, een diagonaal van het beeldscherm van 79 of meer, doch niet meer dan 81 cm en een krommingsstraal van 50 m of meer

8 500 stuks

0

1.1.-31.12.

09.2913

ex 2401 10 41

10

Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak, ook indien in regelmatige vorm gesneden, met een douanewaarde van niet minder dan 450 euro/100 kg netto, bestemd om als dekblad of als omblad te worden gebruikt bij de vervaardiging van producten van onderverdeling 2402 10 00 (1)

6 000 ton

0

1.1.-31.12.

ex 2401 10 49

10

ex 2401 10 50

10

ex 2401 10 70

10

ex 2401 10 90

10

ex 2401 20 41

10

ex 2401 20 49

10

ex 2401 20 50

10

ex 2401 20 70

10

ex 2401 20 90

10

09.2914

ex 3824 90 98

26

Waterige oplossing, bevattende 40 of meer gewichtspercenten droge extracten van betaïne en 5 of meer, doch niet meer dan 30 gewichtspercenten organische of anorganische zouten

38 000 ton

0

1.1.-31.12.

09.2917

ex 2930 90 13

90

Cystine

600 ton

0

1.1.-31.12.

09.2919

ex 8708 29 90

10

Balgen bestemd voor de vervaardiging van gelede autobussen (1)

2 600 stuks

0

1.1.-31.12.

09.2920

ex 2906 19 00

30

Isobornylcyclohexanol

450 ton

0

1.1.-31.12.

09.2933

ex 2903 69 90

30

1,3-dichloorbenzeen

2 600 ton

0

1.1.-31.12.

09.2935

3806 10 10

 

Colofonium en harszuren van gomhars

200 000 ton

0

1.1-31.12

09.2945

ex 2940 00 00

20

D-Xylose

400 ton

0

1.1.-31.12.

09.2947

ex 3904 69 90

95

Poly(vinylideenfluoride) in de vorm van poeder, bestemd voor de vervaardiging van verven of lakken voor het bedekken van metaal (1)

1 300 ton

0

1.1.-31.12.

09.2950

ex 2905 59 10

10

2-Chloorethanol, bestemd voor de vervaardiging van vloeibare thioplasten bedoeld bij onderverdeling 4002 99 90 (1)

8 400 ton

0

1.1.-31.12.

09.2955

ex 2932 19 00

60

Flurtamon (ISO)

300 ton

0

1.1.-31.12.

09.2970

ex 8540 11 11

95

Kathodestraalbuis voor het weergeven van beelden in kleur, voorzien van een sleuvenmasker, een elektronenkanon en een afbuigjuk en met een breedte/hoogteverhouding van het beeldscherm van 4/3 en een diagonaal van het beeldscherm van 33,5 cm (± 1,6 mm) (1)

250 000 stuks

0

1.1.-30.6.

09.2972

2915 24 00

 

Azijnzuuranhydride

20 000 ton

0

1.1.-31.12.2007

09.2975

ex 2918 30 00

10

Benzofenon-3,3′:4,4′-tetracarbonzuurdianhydride

600 ton

0

1.1.-31.12.

09.2977

2926 10 00

 

Acrylonitril

12 000 ton

0

1.1.-30.6.

09.2979

ex 7011 20 00

15

Beeldschermen van glas, met een diagonaal van 81,5 cm (± 0,2 cm), gemeten van buitenkant tot buitenkant, met een lichtdoorlaatbaarheid van 80 % (± 3 %) bij een referentiedikte van het glas van 11,43 mm

800 000 stuks

0

1.1.-31.12.

09.2986

ex 3824 90 98

76

Mengsel van tertiaire aminen, bevattende:

60 of meer gewichtspercenten dodecyldimethylamine

20 of meer gewichtspercenten dimethyl(tetradecyl)amine

0,5 % of meer hexadecyldimethylamine,

bestemd om te worden gebruikt voor de vervaardiging van amineoxiden (1)

14 315 ton

0

1.1.-31.12.

09.2992

ex 3902 30 00

93

Propyleen-butyleencopolymeer bevattende 60 of meer doch niet meer dan 68 gewichtspercenten propyleen en 32 of meer doch niet meer dan 40 gewichtspercenten butyleen, met een smeltviscositeit van niet meer dan 3 000 mPa bij 190 °C volgens de methode ASTM D 3236, bestemd om te worden gebruikt als kleefstof bij de vervaardiging van producten bedoeld bij onderverdeling 4818 40 (1)

1 000 ton

0

1.1.-31.12.

09.2995

ex 8536 90 85

95

Toetsenborden,

bevattende een laag siliconen en toetsen van polycarbonaat, of

geheel van siliconen of geheel van polycarbonaat, met bedrukte toetsen

bestemd voor de vervaardiging of de reparatie van zogenaamde „zaktelefoons” bedoeld bij onderverdeling 8517 12 00 (1)

20 000 000 stuks

0

1.1.-31.12.

ex 8538 90 99

93


(1)  Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen vastgesteld bij de op dit gebied geldende communautaire bepalingen (zie artikelen 291 t/m 300 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie — PB L 253 van 11.10.1993, blz. 71 en latere wijzigingen).

(2)  Schorsing is echter niet van toepassing indien de behandeling wordt verricht door de kleinhandel of door restaurantbedrijven, kantines en dergelijke.

(3)  Het bijzondere aanvullende recht is van toepassing.”.


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 384/28


VERORDENING (EG) Nr. 2015/2006 VAN DE RAAD

van 19 december 2006

tot vaststelling, voor 2007 en 2008, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 20,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 dient de Raad, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, de nodige maatregelen vast te stellen om de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten te waarborgen.

(2)

Krachtens artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 dient de Raad de vangstmogelijkheden per visserijtak of groep van visserijtakken vast te stellen en deze overeenkomstig bovengenoemde criteria over de lidstaten te verdelen.

(3)

Uit het recentste wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) betreffende bepaalde bestanden van diepzeesoorten, blijkt dat deze bestanden niet op duurzame wijze worden geëxploiteerd en dat de vangstmogelijkheden voor die bestanden met het oog op de duurzaamheid zouden moeten worden beperkt.

(4)

Voorts heeft de ICES in zijn advies verklaard dat het orange-roughybestand in ICES-deelgebied VII veel te intensief wordt geëxploiteerd. Uit ander wetenschappelijk advies blijkt dat de orange roughy in deelgebied VI ernstig uitgeput is en dat zich in bepaalde gebieden kwetsbare bestanden van deze soort bevinden. Derhalve is het dienstig de visserij op orange roughy in die gebieden te verbieden.

(5)

Voor een efficiënt beheer van deze quota moeten bijzondere voorschriften voor de uitoefening van de betrokken visserij worden vastgesteld.

(6)

Op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (2), moet worden bepaald voor welke bestanden de bij de verordening vastgestelde maatregelen worden toegepast.

(7)

Bij het vaststellen van de in deze verordening vervatte maatregelen moet worden verwezen naar ICES-gebieden waarvan de afbakening is vastgelegd in Verordening (EEG) nr. 3880/91 van de Raad van 17 december 1991 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (3) en naar gebieden volgens de afbakening van de CECAF (Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan), die is vastgelegd bij Verordening (EG) nr. 2597/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (4).

(8)

De vangstmogelijkheden moeten worden benut met inachtneming van de Gemeenschapswetgeving op dit gebied, met name Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Raad van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten (5), Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoeringsbepalingen met betrekking tot kentekens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen (6), Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (7), Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten (8), Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (9), Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad van 16 december 2002 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop in acht te nemen voorschriften (10) en Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad van 21 december 2005 betreffende de instandhouding door middel van technische maatregelen van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Sont, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1434/98 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 88/98 (11),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden voor bepaalde bestanden van diepzeevissoorten voor 2007 en 2008 de jaarlijkse vangstmogelijkheden en de bij de visserij in acht te nemen bijzondere voorschriften vastgesteld voor vaartuigen van de Gemeenschap in zones van communautaire wateren en in bepaalde zones buiten communautaire wateren waar vangstbeperkingen nodig zijn.

Artikel 2

Definities

1.   Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „diepzeevisdocument” verstaan, het document bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2347/2002.

2.   Voor de zones van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en die van de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (CECAF) gelden de afbakeningen die zijn vastgelegd in respectievelijk Verordening (EEG) nr. 3880/91 en Verordening (EG) nr. 2597/95.

Artikel 3

Vangstmogelijkheden

De vangstmogelijkheden voor diepzeevissoorten voor vaartuigen van de Gemeenschap worden vastgesteld zoals aangegeven in de bijlage.

Artikel 4

Verdeling over de lidstaten

De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig de bijlage aan de lidstaten toegewezen onverminderd:

a)

het ruilen van quota op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

b)

nieuwe toewijzingen op grond van artikel 21, lid 4, en artikel 32, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93, en artikel 23, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

c)

de aanvoer van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;

d)

op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 ingehouden hoeveelheden;

e)

verminderingen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 23, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

Artikel 5

Flexibiliteit

Voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 847/96 worden alle in de bijlage vastgestelde quota beschouwd als analytische quota.

De in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 bedoelde kortingen zijn evenwel niet op deze quota van toepassing.

Artikel 6

Voorwaarden voor de aanvoer van vangsten en bijvangsten

Vis van bestanden waarvoor bij deze verordening vangstmogelijkheden worden vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangevoerd mits deze vis is gevangen door vaartuigen van een lidstaat waarvan de quota nog niet zijn uitgeput. Alle aangevoerde hoeveelheden worden in mindering gebracht op het betrokken quotum.

Het bepaalde in de eerste alinea is niet van toepassing op vangsten voor wetenschappelijk onderzoek op grond van Verordening (EG) nr. 850/98, welke niet op de quota in mindering worden gebracht.

Artikel 7

Orange roughy

1.   De volgende zones worden aangeduid als beschermingsgebieden voor orange roughy:

a)

het gebied dat wordt ingesloten door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

 

57° 00′ NB, 11° 00′ WL,

 

57° 00′ NB, 8° 30′ WL,

 

56° 23′ NB, 8° 30′ WL,

 

55° 00′ NB, 9° 38′ WL,

 

55° 00′ NB, 11° 00′ WL,

 

57° 00′ NB, 11° 00′ WL;

b)

het gebied dat wordt ingesloten door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

 

55° 30′ NB, 15° 49′ WL,

 

53° 30′ NB, 14° 11′ WL,

 

50° 30′ NB, 14° 11′ WL,

 

50° 30′ NB, 15° 49′ WL;

c)

het gebied dat wordt ingesloten door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

 

55° 00′ NB, 13° 51′ WL,

 

55° 00′ NB, 10° 37′ WL,

 

54° 15′ NB, 10° 37′ WL,

 

53° 30′ NB, 11° 50′ WL,

 

53° 30′ NB, 13° 51′ WL.

De punten met deze geografische coördinaten, de overeenkomstige loxodromen en de posities van de vaartuigen worden gemeten volgens de WGS84-norm.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat vaartuigen in het bezit van een diepzeevisdocument terdege gecontroleerd worden door het visserijcontrolecentrum (VCC), dat beschikt over een systeem om op te sporen en te registreren wanneer vaartuigen de in lid 1 bedoelde gebieden binnenvaren, doorvaren en verlaten.

3.   Vaartuigen in het bezit van een diepzeevisdocument die de in lid 1 bedoelde gebieden binnenvaren, mogen geen orange roughy aan boord houden of overladen, noch orange roughy aanlanden aan het einde van een visreis, tenzij:

a)

alle tijdens de doorvaart meegevoerd vistuig is vastgesjord en geborgen overeenkomstig de voorwaarden van artikel 20, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93;

b)

de gemiddelde snelheid tijdens het doorvaren niet minder dan 8 knopen bedraagt.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 december 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J. KORKEAOJA


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.

(3)  PB L 365 van 31.12.1991, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 448/2005 van de Commissie (PB L 74 van 19.3.2005, blz. 5).

(4)  PB L 270 van 13.11.1995, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(5)  PB L 276 van 10.10.1983, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1804/2005 van de Commissie (PB L 290 van 4.11.2005, blz. 10).

(6)  PB L 132 van 21.5.1987, blz. 9.

(7)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 786/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).

(8)  PB L 171 van 6.7.1994, blz. 7.

(9)  PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2166/2005 (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 5).

(10)  PB L 351 van 28.12.2002, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2269/2004 (PB L 396 van 31.12.2004, blz. 1).

(11)  PB L 349 van 31.12.2005, blz. 1.


BIJLAGE

DEEL 1

Definitie van soorten en groepen van soorten

Voor elk gebied zijn de visbestanden telkens vermeld in de alfabetische volgorde van de wetenschappelijke naam van de soort. Hierna volgt een overzichtstabel waarin de gebruikelijke naam en de corresponderende wetenschappelijke naam naast elkaar zijn weergegeven:

Gewone naam

Wetenschappelijke benaming

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Bericyden

Beryx spp.

Torsk

Brosme brosme

Grenadiersvis

Coryphaenoides rupestris

Atlantische slijmkop/Orange roughy

Hoplostethus atlanticus

Blauwe leng

Molva dypterigia

Gaffelkabeljauwen

Phycis blennoides

Zeebrasem

Pagellus bogaraveo

Onder „diepzeehaaien” wordt verstaan, haaien die voorkomen in de volgende lijst van soorten: Portugese hondshaai (Centroscymnus coelopsis), donkere doornhaai (Centrophorus squamosus), spitssnuitsnavelhaai (Deania calceus), zwarte haai (Dalatias licha), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps), zwarte doornhaai (Etmopterus spinax), zwarte lantaarnhaai (Centroscyllium fabricii), ruwe doornhaai (Centrophorus granulosus), Spaanse hondshaai (Galeus melastomus), muiskathaai (Galeus murinus), IJslandse hondshaai (Apristuris spp.).

DEEL 2

Jaarlijkse vangstmogelijkheden, per soort en per gebied (in ton levend gewicht), voor vaartuigen van de Gemeenschap in gebieden met vangstbeperkingen

Alle genoemde zones zijn ICES-deelgebieden, tenzij anders aangegeven.

Soort:

:

Diepzeehaaien

Zone

:

V, VI, VII, VIII, IX (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007 (1)

2008 (1)

 

Duitsland

59

39

 

Spanje

280

187

 

Estland

4

2

 

Frankrijk

1 014

676

 

Ierland

164

109

 

Litouwen

4

2

 

Polen

4

2

 

Portugal

381

254

 

Verenigd Koninkrijk

562

375

 

EG

2 472

1 646

 


Soort

:

Diepzeehaaien

Zone

:

X (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Portugal

20

20

 

EG

20

20

 


Soort

:

Diepzeehaaien en Deania histricosa en Deania profondorum

Zone

:

XII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Spanje

69

34

 

Frankrijk

22

11

 

Ierland

4

2

 

Verenigd Koninkrijk

4

2

 

EG

99

49

 


Soort

:

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Zone

:

I, II, III, IV (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Duitsland

5

5

 

Frankrijk

5

5

 

Verenigd Koninkrijk

5

5

 

EG

15

15

 


Soort

:

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Zone

:

V, VI, VII en XII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Duitsland

35

35

 

Spanje

173

173

 

Estland

17

17

 

Frankrijk

2 433

2 433

 

Ierland

87

87

 

Letland

113

113

 

Litouwen

1

1

 

Polen

1

1

 

Verenigd Koninkrijk

173

173

 

Andere (2)

9

9

 

EG

3 042

3 042

 


Soort

:

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Zone

:

VIII, IX, X (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Spanje

13

13

 

Frankrijk

31

31

 

Portugal

3 956

3 956

 

EG

4 000

4 000

 


Soort

:

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Zone

:

CECAF 34.1.2. (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Portugal

4 285

4 285

 

EG

4 285

4 285

 


Soort

:

Bericyden

Beryx spp.

Zone

:

I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII, XIV (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Spanje

74

74

 

Frankrijk

20

20

 

Ierland

10

10

 

Portugal

214

214

 

Verenigd Koninkrijk

10

10

 

EG

328

328

 


Soort

:

Grenadiersvis

Coryphaenoides rupestris

Zone

:

I, II, IV en Va (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Denemarken

2

2

 

Duitsland

2

2

 

Frankrijk

14

14

 

Verenigd Koninkrijk

2

2

 

EG

20

20

 


Soort

:

Grenadiersvis

Coryphaenoides rupestris

Zone

:

III

Jaar

2007

2008

 

Denemarken

1 003

946

 

Duitsland

6

5

 

Zweden

52

49

 

EG

1 060

1 000

 


Soort

:

Grenadiersvis

Coryphaenoides rupestris

Zone

:

Vb, VI en VII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Duitsland

9

9

 

Estland

67

67

 

Spanje

74

74

 

Frankrijk

3 789

3 789

 

Ierland

299

299

 

Litouwen

87

87

 

Polen

44

44

 

Verenigd Koninkrijk

222

222

 

Andere (3)

9

9

 

EG

4 600

4 600

 


Soort

:

Grenadiersvis

Coryphaenoides rupestris

Zone

:

VIII, IX, X, XII en XIV (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Duitsland

40

40

 

Spanje

4 391

4 391

 

Frankrijk

202

202

 

Ierland

9

9

 

Verenigd Koninkrijk

18

18

 

Letland

71

71

 

Litouwen

9

9

 

Polen

1 374

1 374

 

EG

6 114

6 114

 


Soort

:

Atlantische slijmkop/Orange roughy

Hoplostethus atlanticus

Zone

:

VI (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Spanje

6

4

 

Frankrijk

33

22

 

Ierland

6

4

 

Verenigd Koninkrijk

6

4

 

EG

51

34

 


Soort

:

Atlantische slijmkop/Orange roughy

Hoplostethus atlanticus

Zone

:

VII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Spanje

1

1

 

Frankrijk

147

98

 

Ierland

43

29

 

Verenigd Koninkrijk

1

1

 

Andere (4)

1

1

 

EG

193

130

 


Soort

:

Atlantische slijmkop/Orange roughy

Hoplostethus atlanticus

Zone

:

I, II, III, IV, V, VIII, IX, X, XI, XII, XIV (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Spanje

4

3

 

Frankrijk

23

15

 

Ierland

6

4

 

Portugal

7

5

 

Verenigd Koninkrijk

4

3

 

EG

44

30

 


Soort

:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Zone

:

II, IV en V (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Denemarken

7

6

 

Duitsland

7

6

 

Frankrijk

42

34

 

Ierland

7

6

 

Verenigd Koninkrijk

25

20

 

Andere (5)

7

6

 

EG

95

78

 


Soort

:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Zone

:

III (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Denemarken

8

6

 

Duitsland

4

3

 

Zweden

8

6

 

EG

20

15

 


Soort

:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Zone

:

VI, VII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen) (7)

Jaar

2007

2008

 

Duitsland

26

21

 

Estland

4

3

 

Spanje

83

67

 

Frankrijk

1 897

1 518

 

Ierland

7

6

 

Litouwen

2

1

 

Polen

1

1

 

Verenigd Koninkrijk

482

386

 

Andere (6)

7

6

 

EG

2 510

2 009

 


Soort

:

Zeebrasem

Pagellus bogaraveo

Zone

:

VI, VII en VIII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Spanje

238

238

 

Frankrijk

12

12

 

Ierland

9

9

 

Verenigd Koninkrijk

30

30

 

Andere (8)

9

9

 

EG

298

298

 


Soort

:

Zeebrasem

Pagellus bogaraveo

Zone

:

IX (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Spanje

850

850

 

Portugal

230

230

 

EG

1 080

1 080

 


Soort

:

Zeebrasem

Pagellus bogaraveo

Zone

:

X (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Spanje

10

10

 

Portugal

1 116

1 116

 

Verenigd Koninkrijk

10

10

 

EG

1 136

1 136

 


Soort

:

Gaffelkabeljauwen

Phycis blennoides

Zone

:

I, II, III, IV (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Duitsland

10

10

 

Frankrijk

10

10

 

Verenigd Koninkrijk

16

16

 

EG

36

36

 


Soort

:

Gaffelkabeljauwen

Phycis blennoides

Zone

:

V, VI en VII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Duitsland

10

10

 

Spanje

588

588

 

Frankrijk

356

356

 

Ierland

260

260

 

Verenigd Koninkrijk

814

814

 

EG

2 028

2 028

 


EG

:

Gaffelkabeljauwen

Phycis blennoides

Zone

:

VIII, IX (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Spanje

242

242

 

Frankrijk

15

15

 

Portugal

10

10

 

EG

267

267

 


Soort

:

Soort

Phycis blennoides

Zone

:

X en XII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Frankrijk

10

10

 

Portugal

43

43

 

Verenigd Koninkrijk

10

10

 

EG

63

63

 


(1)  Uitsluitend voor bijvangsten. Gerichte visserij op diepzeehaaien is niet toegestaan.

(2)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(3)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(4)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(5)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(6)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(7)  De lidstaten zorgen ervoor dat er wetenschappelijke controle uitgeoefend wordt op de visserij op blauwe leng, met name op de activiteiten van de visserijvaartuigen die in 2005 meer dan 30 ton blauwe leng aangeland hebben. Die vaartuigen moeten de aan te landen vis vooraf melden, en mogen na een visreis niet meer dan 25 ton blauwe leng aan land brengen.

(8)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 384/38


VERORDENING (EG) Nr. 2016/2006 VAN DE COMMISSIE

van 19 december 2006

tot aanpassing van verscheidene verordeningen betreffende de wijnmarkt in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 4, lid 3,

Gelet op de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 56,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In verscheidene verordeningen van de Commissie betreffende de gemeenschappelijke ordening der markten in de wijnsector moeten bepaalde technische wijzigingen worden aangebracht om de aanpassingen te verrichten die nodig zijn in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie.

(2)

Artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1907/85 van de Commissie van 10 juli 1985 betreffende de lijst van wijnstokrassen en wijnbouwgebieden die wijn leveren welke voor de bereiding van mousserende wijn in de Gemeenschap wordt ingevoerd (1) bevat verwijzingen naar Roemenië. Die verwijzingen moeten worden geschrapt.

(3)

Artikel 52, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1623/2000 van de Commissie van 25 juli 2000 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de marktmechanismen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1493/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (2), legt referentieperioden voor de producerende lidstaten vast. Ook voor Roemenië dient een dergelijke referentieperiode te worden vastgesteld.

(4)

Artikel 2, lid 1, en artikel 11 van Verordening (EG) nr. 883/2001 van de Commissie van 24 april 2001 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad met betrekking tot het handelsverkeer van producten van de wijnbouwsector met derde landen (3) bevatten bepaalde vermeldingen in alle talen van de lidstaten. De vermeldingen in het Bulgaars en het Roemeens moeten worden opgenomen.

(5)

Artikel 33 van Verordening (EG) nr. 883/2001 bevat een bepaling die betrekking heeft op Roemenië als derde land. Die bepaling moet worden geschrapt.

(6)

Artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 884/2001 van de Commissie van 24 april 2001 houdende uitvoeringsbepalingen betreffende de begeleidende documenten voor het vervoer van wijnbouwproducten en de in de wijnsector bij te houden registers (4) bevat een vermelding in alle talen van de Gemeenschap. In die bepaling moeten de vermeldingen in het Bulgaars en het Roemeens worden opgenomen.

(7)

Artikel 16, lid 1, van Verordening (EG) nr. 753/2002 van de Commissie van 29 april 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad wat betreft de omschrijving, de aanduiding, de aanbiedingsvorm en de bescherming van bepaalde wijnbouwproducten (5) bevat bepaalde vermeldingen in alle talen van de lidstaten. In die bepaling moeten de vermeldingen in het Bulgaars en het Roemeens worden opgenomen.

(8)

Bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 753/2002 bevat een bepaling die betrekking heeft op Bulgarije en Roemenië als derde landen. Die bepaling moet worden geschrapt.

(9)

De Verordeningen (EEG) nr. 1907/85, (EG) nr. 1623/2000, (EG) nr. 883/2001, (EG) nr. 884/2001 en (EG) nr. 753/2002 moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1907/85 wordt geschrapt.

Artikel 2

Aan artikel 52, lid 1, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1623/2000 wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

de wijnoogstjaren 1999/2000 tot en met 2004/2005 in Roemenië”.

Artikel 3

Verordening (EG) nr. 883/2001 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 2, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door:

„De invoer- en uitvoercertificaten bevatten in vak 20 één van de in bijlage I opgenomen vermeldingen.”

2)

De verwijzing naar bijlage I in artikel 5, eerste alinea, wordt bijlage Ia.

3)

In artikel 11 wordt de tweede alinea vervangen door de volgende tekst:

„Op het certificaat moet in vak 22 ten minste één van de in bijlage IVa opgenomen vermeldingen worden aangebracht.”

4)

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt punt c) geschrapt;

b)

in lid 2 wordt de inleidende zin vervangen door:

„Voor de toepassing van lid 1, onder b) en d), brengt de officiële instantie van het land van oorsprong die bevoegd is om het in de onderhavige verordening bedoelde document V I 1 op te stellen, in vak nr. 15 van dit document de volgende vermelding aan:”

5)

De bijlagen worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij de onderhavige verordening.

Artikel 4

Verordening (EG) nr. 884/2001 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 8, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door:

„Het douanekantoor van uitgang uit het douanegebied van de Gemeenschap brengt op de twee vorenbedoelde exemplaren één van de in bijlage V opgenomen en met zijn stempel gewaarmerkte vermeldingen aan. Dit kantoor verstrekt de betreffende exemplaren van het geleidedocument met het stempel en bovengenoemde vermelding aan de exporteur of diens vertegenwoordiger. Deze laat het vervoer van het uitgevoerde product vergezeld gaan van een exemplaar.”

2)

De tekst in bijlage II bij deze verordening wordt toegevoegd als bijlage V.

Artikel 5

Verordening (EG) nr. 753/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 16, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Ter uitvoering van bijlage VII, deel B, punt 1, onder a), tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 mogen op de etikettering van tafelwijn, met een geografische aanduiding omschreven tafelwijn en v.q.p.r.d., met uitzondering van v.l.q.p.r.d. en v.p.q.p.r.d. waarop artikel 39, lid 1, onder b), van toepassing is, de volgende termen slechts op de volgende voorwaarden worden vermeld:

a)

„сухо”, „seco”, „suché”, „tør”, „trocken”, „kuiv”, „ξηρός”, „dry”, „sec”, „secco”, „asciutto”, „sausais”, „sausas”, „száraz”, „droog”, „wytrawne”, „seco”, „sec”, „suho”, „kuiva” of „torrt” mogen slechts worden vermeld op voorwaarde dat de betrokken wijn een gehalte aan suikerresidu heeft van:

i)

ten hoogste 4 gram per liter; of

ii)

ten hoogste 9 gram per liter wanneer het totale gehalte aan zuren, uitgedrukt in wijnsteenzuur per liter, niet meer dan 2 gram per liter lager is dan het gehalte aan suikerresidu;

b)

„полусухо”, „semiseco”, „polosuché”, „halvtør”, „halbtrocken”, „poolkuiv”, „ημίξηρος”, „medium dry”, „demi-sec”, „abboccato”, „pussausais”, „pusiau sausas”, „félszáraz”, „halfdroog”, „półwytrawne”, „meio seco”, „adamado”, „demisec”, „polsuho”, „puolikuiva” of „halvtorrt” mogen slechts worden vermeld op voorwaarde dat de betrokken wijn een gehalte aan suikerresidu heeft dat hoger is dan de onder a) vermelde waarden, doch niet hoger dan:

i)

12 gram per liter; of

ii)

18 gram per liter wanneer het minimale totale gehalte aan zuren door de lidstaten is vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in lid 2;

c)

„полусладко”, „semidulce”, „polosladké”, „halvsød”, „lieblich”, „poolmagus”, „ημίγλυκος”, „medium”, „medium sweet”, „moelleux”, „amabile”, „pussaldais”, „pusiau saldus”, „félédes”, „halfzoet”, „półsłodkie”, „meio doce”, „demidulce”, „polsladko”, „puolimakea” of „halvsött” mogen slechts worden vermeld op voorwaarde dat de betrokken wijn een gehalte aan suikerresidu heeft dat hoger is dan de onder b) vermelde waarden, doch niet hoger dan 45 gram per liter;

d)

„сладко”, „dulce”, „sladké”, „sød”, „süss”, „magus”, „γλυκός”, „sweet”, „doux”, „dolce”, „saldais”, „saldus”, „édes”, „ħelu”, „zoet”, „słodkie”, „doce”, „dulce”, „sladko”, „makea” of „sött” mogen slechts worden vermeld op voorwaarde dat de betrokken wijn een gehalte aan suikerresidu van ten minste 45 gram per liter heeft.”

2)

In bijlage VIII worden de punten 1 en 6 geschrapt.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking onder voorbehoud en op de datum van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 december 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 179 van 11.7.1985, blz. 21. Verordening gewijzigd bij de Akte van toetreding van 2003.

(2)  PB L 194 van 31.7.2000, blz. 45. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1221/2006 (PB L 221 van 12.8.2006, blz. 3).

(3)  PB L 128 van 10.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2079/2005 (PB L 333 van 20.12.2005, blz. 6).

(4)  PB L 128 van 10.5.2001, blz. 32. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1507/2006 (PB L 280 van 12.10.2006, blz. 9).

(5)  PB L 118 van 4.5.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1507/2006.


BIJLAGE I

De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 883/2001 worden als volgt gewijzigd:

(1)

De bestaande bijlage I wordt „bijlage Ia” en ervoor wordt de volgende tekst ingevoegd:

„BIJLAGE I

In artikel 2, lid 1, tweede alinea, bedoelde vermeldingen:

:

In het Bulgaars

:

Oтклонение от 0,4 об. %

:

In het Spaans

:

Tolerancia de 0,4 % vol.

:

In het Tsjechisch

:

Přípustná odchylka 0,4 % obj.

:

In het Deens

:

Tolerance 0,4 % vol.

:

In het Duits

:

Toleranz 0,4 % vol.

:

In het Ests

:

Lubatud 0,4 mahuprotsendi suurune hälve

:

In het Grieks

:

Ανοχή 0,4 % vol.

:

In het Engels

:

Tolerance of 0,4 % vol.

:

In het Frans

:

Tolérance de 0,4 % vol.

:

In het Italiaans

:

Tolleranza di 0,4 % vol.

:

In het Lets

:

0,4 tilp. % pielaide

:

In het Litouws

:

Leistinas nukrypimas 0,4 tūrio %

:

In het Hongaars

:

0,4 térfogat-százalékos tűrés

:

In het Maltees

:

Varjazzjoni massima ta’ 0,4 % vol.

:

In het Nederlands

:

Tolerantie van 0,4 % vol.

:

In het Pools

:

Tolerancja 0,4 % obj.

:

In het Portugees

:

Tolerância de 0,4 % vol.

:

In het Roemeens

:

Toleranță de 0,4 % vol.

:

In het Slowaaks

:

Prípustná odchýlka 0,4 % obj.

:

In het Sloveens

:

Odstopanje 0,4 vol. %

:

In het Fins

:

Sallittu poikkeama 0,4 til - %

:

In het Zweeds

:

Tolerans 0,4 vol. %”

(2)

De volgende bijlage IVa wordt ingevoegd na bijlage IV:

„BIJLAGE IVa

In artikel 11, tweede alinea, bedoelde vermeldingen:

:

In het Bulgaars

:

Възстановяване, валидно за не повече от … (количество, за което е издаден лицензът)

:

In het Spaans

:

Restitución válida para … (cantidad por la que se haya expedido el certificado) como máximo

:

In het Tsjechisch

:

Náhrada platná nejvýše pro … (množství, na něž byla vydána licence)

:

In het Deens

:

Restitutionen omfatter hoejst … (den maengde, licensen er udstedt for)

:

In het Duits

:

Erstattung gültig für höchstens … (Menge, für die die Lizenz erteilt wurde)

:

In het Ests

:

Toetus ei kehti rohkem kui … (kogus, millele litsents on väljastatud)

:

In het Grieks

:

Επιστροφή που ισχύει για … (ποσότητα για την οποία εκδίδεται το πιστοποιητικό) κατ' ανώτατο όριο

:

In het Engels

:

Refund valid for not more than … (quantity for which licence is issued)

:

In het Frans

:

Restitution valable pour … (quantité pour laquelle le certificat est délivré) au maximum

:

In het Italiaans

:

Restituzione valida al massimo per … (quantitativo per il quale è rilasciato il titolo)

:

In het Lets

:

Atmaksa ir spēkā par ne vairāk kā … (daudzums, par ko izdota licence)

:

In het Litouws

:

Grąžinamoji išmoka mokama ne daugiau kaip už … (nurodomas kiekis, kuriam išduota licencija)

:

In het Hongaars

:

Legfeljebb …-re (az a mennyiség, amelyre az engedélyt kiadták) érvényes visszatérítés

:

In het Maltees

:

Valur mrodd lura ta’ mhux aktar minn … (ammont maħrug fil. licenzja)

:

In het Nederlands

:

Restitutie voor ten hoogste … (hoeveelheid waarvoor het certificaat is afgegeven)

:

In het Pools

:

Refundacji udziela się na nie więcej niż … (ilość, na którą wydano licencję)

:

In het Portugees

:

Restituição válida para … (quantidade em relação à qual é emitido o certificado), no máximo

:

In het Roemeens

:

Restituție valabilă pentru maxim … (cantitatea pentru care este eliberată licența)

:

In het Slowaaks

:

Náhrada platná pre nie viac ako … (množstvo, na ktoré je licencia vydaná)

:

In het Sloveens

:

Nadomestilo velja za največ … (količina, za katero je izdano dovoljenje)

:

In het Fins

:

Vientituki voimassa enintään … (määrä, jolle todistus on annettu) osalta

:

In het Zweeds

:

Bidrag som gäller för högst … (kvantitet för vilken licensen skall utfärdas)”.


BIJLAGE II

„BIJLAGE V

In artikel 8, lid 2, tweede alinea, bedoelde vermeldingen:

:

In het Bulgaars

:

И3HECEHO

:

In het Spaans

:

EXPORTADO

:

In het Tsjechisch

:

VYVEZENO

:

In het Deens

:

UDFØRSEL

:

In het Duits

:

AUSGEFÜHRT

:

In het Ests

:

EKSPORDITUD

:

In het Grieks

:

ΕΞΑΧΘΕΝ

:

In het Engels

:

EXPORTED

:

In het Frans

:

EXPORTÉ

:

In het Italiaans

:

ESPORTATO

:

In het Lets

:

EKSPORTĒTS

:

In het Litouws

:

EKSPORTUOTA

:

In het Hongaars

:

EXPORTÁLVA

:

In het Maltees

:

ESPORTAT

:

In het Nederlands

:

UITGEVOERD

:

In het Pools

:

WYWIEZIONO

:

In het Portugees

:

EXPORTADO

:

In het Roemeens

:

EXPORTAT

:

In het Slowaaks

:

VYVEZENÉ

:

In het Sloveens

:

IZVOŽENO

:

In het Fins

:

VIETY

:

In het Zweeds

:

EXPORTERAD”


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 384/44


VERORDENING (EG) Nr. 2017/2006 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2006

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 51/2006 ten aanzien van de vangstbeperkingen voor de visserij op kever in ICES-zone IIa (EG-wateren), IIIa en IV (EG-wateren)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (1), en met name op artikel 5, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 51/2005 kunnen de vangstbeperkingen voor de visserij op kever in ICES-zone IIa (EG-wateren), IIIa en IV (EG-wateren) door de Commissie worden herzien in het licht van tijdens het eerste halfjaar van 2006 verzamelde wetenschappelijke informatie.

(2)

In het licht van nieuw wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) en van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV) zijn nieuwe vangstbeperkingen voor de visserij op kever in ICES-zone IIa (EG-wateren), IIIa en IV (EG-wateren) vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1259/2006 van de Commissie houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 51/2006 (2).

(3)

Kever is een Noordzeebestand dat met Noorwegen wordt gedeeld, maar dat momenteel niet gezamenlijk door beide partijen wordt beheerd.

(4)

Na de vaststelling van Verordening (EG) nr. 1259/2006 heeft de Gemeenschap overleg gepleegd met Noorwegen, dat evenwel niet heeft geleid tot een overeenkomst tussen Noorwegen en de Gemeenschap over een verdeelsleutel voor dat bestand voor 2006.

(5)

Bij gebrek aan een verdeelsleutel tussen Noorwegen en de Gemeenschap voor dat bestand en aangezien wordt erkend dat Noorwegen de mogelijkheid moet hebben een deel van de door ICES en WTECV aanbevolen TAC te vangen, moet de Gemeenschap een autonome communautaire vangstbeperking vaststellen die lager is dan de aanbevolen TAC.

(6)

De autonome communautaire vangstbeperking moet worden vastgesteld op 75 % van de aanbevolen TAC. Dat percentage komt overeen met het aandeel van de Gemeenschap in de totale vangsten voor dit bestand in de laatste vijf jaar en is representatief voor het op basis van de onderzoekgegevens van de voorbije jaren berekende aandeel van elke partij. Deze aanpak heeft evenwel geen gevolgen voor het standpunt van de Gemeenschap in het kader van latere onderhandelingen met Noorwegen over de verdeling van het bestand.

(7)

Bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 51/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 51/2006 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2006.

Voor de Commissie

Joe BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1782/2006 (PB L 345 van 8.12.2006, blz. 10).

(2)  PB L 229 van 23.8.2006, blz. 3.


BIJLAGE

Bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 51/2006 wordt als volgt gewijzigd:

de tekst met betrekking tot de soort kever in zone IIa (EG-wateren), IIIa en IV (EG-wateren) wordt vervangen door:

„Soort

:

Kever

Trisopterus esmarki

Zone

:

IIa (EG-wateren), IIIa, IV (EG-wateren)

NOP/2A3A4.

Denemarken

70 185

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Duitsland

13

Nederland

52

EC

70 250

Noorwegen

1 000 (1)

TAC

n.v.t.


(1)  Mag worden gevangen in sector VIa benoorden 56° 30′ NB.”.


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 384/46


VERORDENING (EG) Nr. 2018/2006 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2006

houdende overgangsmaatregelen met betrekking tot de in Verordening (EG) nr. 2535/2001 bedoelde invoercertificaten voor melk en zuivelproducten, in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 4, lid 3,

Gelet op de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 41,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In titel 2, hoofdstuk I, afdeling 2, van Verordening (EG) nr. 2535/2001 van de Commissie van 14 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad voor de invoerregeling voor melk en zuivelproducten en houdende opening van tariefcontingenten (1), zijn bijzondere bepalingen vastgesteld voor de erkenning van aanvragers van invoercertificaten. Om ook marktdeelnemers uit Bulgarije en Roemenië (hierna „de nieuwe lidstaten” te noemen) vanaf de datum waarop deze landen toetreden tot de Europese Unie toegang te geven tot invoercertificaten, moeten overgangsmaatregelen worden vastgesteld.

(2)

Voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 juni 2007 moet de marktdeelnemers uit de nieuwe lidstaten worden toegestaan invoercertificaten in het kader van de in de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 2535/2001 vermelde tariefcontingenten aan te vragen zonder dat zij van tevoren erkend zijn.

(3)

Die marktdeelnemers moeten kunnen bewijzen dat zij handelaar zijn en regelmatig handelstransacties uitvoeren. De aanvragers uit de nieuwe lidstaten mogen, om hun handelsactiviteit te bewijzen, 2005 in plaats van 2006 als referentiejaar voor de handelsactiviteit kiezen, wanneer zij kunnen aantonen dat zij wegens uitzonderlijke omstandigheden niet in staat waren de voorgeschreven hoeveelheid zuivelproducten in de loop van 2006 in te voeren of uit te voeren.

(4)

De autoriteiten van de nieuwe lidstaten moeten uiterlijk op 20 januari 2007 de lijst van alle in aanmerking komende marktdeelnemers aan de Commissie zenden. Om de identificatie van iedere aanvrager te vereenvoudigen en om de overdracht van certificaten te vergemakkelijken, moet nader worden bepaald welke gegevens elke marktdeelnemer moet verstrekken. Bovendien moet worden toegestaan dat certificaten worden overgedragen aan de in aanmerking komende marktdeelnemers in de nieuwe lidstaten.

(5)

Derhalve moet een aantal van Verordening (EG) nr. 2535/2001 afwijkende bepalingen worden vastgesteld.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van titel 2, hoofdstuk I, afdeling 2, van Verordening (EG) nr. 2535/2001 mogen in Bulgarije en Roemenië (hierna „de nieuwe lidstaten” te noemen) gevestigde marktdeelnemers, zonder van tevoren erkend te zijn door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar zij gevestigd zijn, invoercertificaten aanvragen in het kader van de contingenten voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 juni 2007.

Artikel 2

1.   In afwijking van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 2535/2001 mogen in de nieuwe lidstaten gevestigde marktdeelnemers slechts in de lidstaat waar zij gevestigd zijn, invoercertificaten voor de in artikel 1 van de onderhavige verordening bedoelde contingenten aanvragen.

2.   Certificaataanvragen zijn slechts geldig voorzover deze vergezeld gaan van:

a)

het bewijs dat de aanvrager in 2006 bij ten minste vier transacties in totaal ten minste 25 ton zuivelproducten van hoofdstuk 04 van de gecombineerde nomenclatuur heeft ingevoerd en/of uitgevoerd;

b)

alle documenten en gegevens die nodig zijn om de identificatie en de hoedanigheid van de aanvrager te bewijzen, en met name:

i)

volgens de nationale wetgeving opgestelde documenten inzake de bedrijfsboekhouding en/of de fiscale positie,

ii)

het BTW-nummer, indien vereist volgens de nationale wetgeving, en

iii)

de inschrijving in het handelsregister, indien vereist volgens de nationale wetgeving.

3.   Het referentiejaar in lid 2, onder a), is 2005 wanneer de betrokken importeur kan bewijzen dat hij in 2006 wegens uitzonderlijke omstandigheden niet in staat was de voorgeschreven hoeveelheid zuivelproducten in te voeren en/of uit te voeren.

4.   Voor de toepassing van dit artikel worden transacties in het kader van de regeling actieve of passieve veredeling niet als invoer of uitvoer beschouwd.

Artikel 3

1.   Uiterlijk op 20 januari 2007 zenden de bevoegde autoriteiten van de nieuwe lidstaten de Commissie de lijst van marktdeelnemers die overeenkomstig artikel 1 invoercertificaten hebben aangevraagd in het kader van de contingenten voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 juni 2007 en die voldoen aan de voorwaarden van artikel 2. Deze lijst wordt, met uitzondering van het erkenningsnummer, opgesteld overeenkomstig het model in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 2535/2001.

2.   De Commissie zendt een kopie van de in lid 1 bedoelde lijsten aan de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten.

Artikel 4

In afwijking van artikel 16, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2535/2001 mogen in het kader van de invoercontingenten voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 juni 2007 afgegeven certificaten uitsluitend worden overgedragen aan natuurlijke of rechtspersonen die overeenkomstig afdeling 2 van die verordening zijn erkend en aan natuurlijke of rechtspersonen die voorkomen op de in artikel 3 van de onderhavige verordening bedoelde lijsten.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de datum waarop en voorzover het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië in werking treedt.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 341 van 22.12.2001, blz. 29. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 926/2006 (PB L 170 van 23.6.2006, blz. 8).


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 384/48


VERORDENING (EG) Nr. 2019/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 december 2006

houdende wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2058/96, (EG) nr. 327/98 en (EG) nr. 955/2005 betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor de invoer van rijst

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1095/96 van de Raad van 18 juni 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van de concessies in de lijst CXL die is opgesteld naar aanleiding van de voltooiing van de onderhandelingen in het kader van artikel XXIV, lid 6, van de GATT (1), en met name op artikel 1,

Gelet op Besluit 96/317/EG van de Raad van 13 mei 1996 betreffende de aanvaarding van de resultaten van het overleg met Thailand in het kader van artikel XXIII van de GATT (2), en met name op artikel 3,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (3), en met name op artikel 10, lid 2, en artikel 13, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (4) is van toepassing op de invoercertificaten voor de tariefcontingentperioden die vanaf 1 januari 2007 beginnen.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 1301/2006 zijn met name de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de aanvragen, de hoedanigheid van de aanvrager en de afgifte van de certificaten vastgesteld. Bij die verordening is de geldigheidsduur van de certificaten beperkt tot de laatste dag van de tariefcontingentperiode en zij geldt onverminderd de bij de sectoriële verordeningen vastgestelde aanvullende voorwaarden of afwijkingen.

(3)

Verordeningen (EG) nr. 2058/96 van de Commissie van 28 oktober 1996 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van een tariefcontingent voor breukrijst van GN-code 1006 40 00, voor de productie van voor voeding bestemde bereidingen van GN-code 1901 10 (5), (EG) nr. 327/98 van de Commissie van 10 februari 1998 inzake de opening en de wijze van beheer van bepaalde tariefcontingenten voor de invoer van rijst en breukrijst (6) en (EG) nr. 955/2005 van de Commissie van 23 juni 2005 houdende opening van een contingent voor de invoer in de Gemeenschap van rijst van oorsprong uit Egypte (7), bevatten bepalingen die afwijken van de gemeenschappelijke regels van Verordening (EG) nr. 1301/2006 of die deze herhalen. Daarom moeten bovengenoemde verordeningen worden aangepast teneinde de uiteenlopende of overbodige regels te schrappen, de volgnummers van elk contingent en subcontingent te vermelden en de toepasselijke specifieke voorschriften opnieuw vast te stellen, met name die inzake de opstelling van de certificaataanvragen en de afgifte en de geldigheidsduur ervan en de mededeling van de informatie aan de Commissie.

(4)

Ter wille van harmonisatie en vereenvoudiging van bovengenoemde verordeningen, dienen de bepalingen te worden geschrapt waarin reeds is voorzien door de horizontale en sectoriële uitvoeringsverordeningen, namelijk naast Verordening (EG) nr. 1301/2006, Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (8) en Verordening (EG) nr. 1342/2003 van de Commissie van 28 juli 2003 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector granen en rijst (9), en dienen de bepalingen die niet meer van toepassing zijn te worden geschrapt.

(5)

Ter wille van de vereenvoudiging dient te worden bepaald dat hoeveelheden van minder dan 20 ton die zijn toegewezen na toepassing van een toewijzingscoëfficiënt, op homogene wijze worden beheerd in de Verordeningen (EG) nr. 2058/96, (EG) nr. 327/98 en (EG) nr. 955/2005.

(6)

Ter wille van een beter beheer van de tariefcontingenten die zijn geopend krachtens Verordeningen (EG) nr. 2058/96 en (EG) nr. 955/2005, is het noodzakelijk om de marktdeelnemers blijvend toe te staan meer dan een certificaataanvraag per contingentperiode in te dienen en dus af te wijken van artikel 6, lid 1 van Verordening (EG) nr. 1301/2006. Bovendien dient te worden bepaald, teneinde de controle van die twee contingenten te verbeteren en het beheer ervan te harmoniseren en te vereenvoudigen, dat het indienen van de aanvragen voor invoercertificaten wekelijks gebeurt.

(7)

Aangezien het douanerecht dat van toepassing is op invoer van breukrijst is vastgelegd in artikel 11 quinquies van Verordening (EG) nr. 1785/2003, dient niet meer te worden verwezen naar de gecombineerde nomenclatuur en dient derhalve Verordening (EG) nr. 2058/96 gewijzigd te worden.

(8)

Voor de contingenten die zijn geopend bij Verordening (EG) nr. 327/98 en die worden beheerd op grond van uitvoercertificaten, dient aan de marktdeelnemers die over meer dan een uitvoercertificaat beschikken, toegestaan te worden om meer dan een aanvraag voor een invoercertificaat in te dienen per contingentdeelperiode en dus af te wijken van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1301/2006, teneinde controles te waarborgen die zijn aangepast aan die invoer. Het in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 327/98 bepaalde bedrag van de zekerheid voor de invoercertificaten voor gedopte rijst dient eveneens te worden afgestemd op het bedrag van de zekerheid waarin is voorzien door artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1342/2003.

(9)

Betreffende Verordening (EG) nr. 955/2005 dienen de verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 1785/2003 te worden gepreciseerd en dient te worden vermeld dat de geldigheidsduur van het invoercertificaat wordt berekend vanaf de datum van feitelijke afgifte van het certificaat.

(10)

Deze maatregelen dienen te worden toegepast vanaf 1 januari 2007, datum waarop de maatregelen van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van toepassing zijn.

(11)

De periode voor indiening van de eerste aanvragen als bedoeld in de Verordeningen (EG) nr. 2058/96 en (EG) nr. 955/2005 vangt in 2007 echter aan op een feestdag. Het is daarom dienstig te bepalen dat de eerste aanvragen door de marktdeelnemers pas op de eerste werkdag van het jaar 2007 mogen worden ingediend en dat die eerste periode voor indiening van aanvragen uiterlijk op maandag 8 januari 2007 afloopt. Bovendien zij aangestipt dat de aanvragen voor invoercertificaten voor die eerste periode uiterlijk op maandag 8 januari 2007 aan de Commissie dienen te worden gezonden.

(12)

De Verordeningen (EG) nr. 2058/96, (EG) nr. 327/98 en (EG) nr. 955/2005 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2058/96 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 1 worden de volgende tweede en derde alinea toegevoegd:

„Het contingent draagt het volgnummer 09.4079.

Behoudens andersluidende bepalingen in deze verordening is het bepaalde in de Verordeningen (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie (10), (EG) nr. 1342/2003 van de Commissie (11) en (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (12) van toepassing.

2)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 1 wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:

„De aanvragen voor een invoercertificaat worden elke week uiterlijk op maandag om 13.00 uur Brusselse tijd bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ingediend. Voor het jaar 2007 gaat de periode voor indiening van de eerste aanvragen echter pas op de eerste werkdag van het jaar 2007 in en loopt zij uiterlijk op 8 januari 2007 af en de eerste maandag waarop aanvragen voor invoercertificaten kunnen worden overgezonden aan de Commissie, overeenkomstig artikel 4, onder a, is maandag 8 januari 2007.”

b)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   In afwijking van artikel 6, lid 1 van (EG) nr. 1301/2006 kan de aanvrager meer dan een certificaataanvraag per contingentperiode indienen. De aanvrager kan echter slechts een certificaataanvraag per week indienen.”

3)

Artikel 3 wordt vervangen door:

„Artikel 3

1.   Indien de in een week aangevraagde hoeveelheden ertoe leiden dat de beschikbare hoeveelheid van het contingent wordt overschreden, stelt de Commissie uiterlijk op de vierde werkdag volgende op de laatste dag waarop in die week aanvragen konden worden ingediend, een toewijzingscoëfficiënt vast voor de hoeveelheden die in die week zijn aangevraagd, wijst zij de in de volgende weken ingediende aanvragen af en onderbreekt zij de afgifte van invoercertificaten tot het einde van het lopende jaar.

Indien de in de eerste alinea bedoelde toewijzingscoëfficiënt leidt tot een of meerdere hoeveelheden die minder dan 20 ton per aanvraag bedragen, worden van het totaal van deze hoeveelheden partijen van telkens 20 ton door de lidstaat bij loting aan de gegadigde marktdeelnemers toegewezen. De resterende hoeveelheid wordt gelijkelijk verdeeld tussen de partijen van 20 ton. Indien het echter niet mogelijk is met de som van de hoeveelheden van minder dan 20 ton een partij van 20 ton te vormen, wordt de resterende hoeveelheid door de lidstaat gelijkelijk verdeeld tussen de marktdeelnemers wier certificaat 20 ton of meer bedraagt.

Indien door de toepassing van de tweede alinea de hoeveelheid waarvoor het certificaat moet worden afgegeven, kleiner is dan 20 ton, kan de certificaataanvraag door de marktdeelnemer worden ingetrokken binnen twee werkdagen na de datum van inwerkingtreding van de verordening waarin de toewijzingscoëfficiënt is vastgesteld.

2.   Het invoercertificaat wordt afgegeven op de achtste werkdag volgende op de uiterste datum van mededeling van de aanvragen voor invoercertificaten aan de Commissie als bedoeld in artikel 4, onder a.”

4)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

De lidstaten verstrekken de Commissie langs elektronische weg de volgende gegevens:

a)

de laatste dag waarop de certificaataanvragen kunnen worden ingediend, uiterlijk om 18 uur Brusselse tijd: de gegevens betreffende de aanvragen voor invoercertificaten, bedoeld in artikel 11, lid 1, onder a, van Verordening (EG) nr. 1301/2006, met een opsplitsing naar GN-code met acht cijfers en naar land van oorsprong van de hoeveelheden waarvoor certificaten zijn aangevraagd.

b)

uiterlijk de tweede werkdag volgende op de afgifte van de invoercertificaten: de gegevens betreffende de afgegeven certificaten, als bedoeld in artikel 11, lid 1, onder b, van Verordening (EG) nr. 1301/2006, met een opsplitsing naar GN-code met acht cijfers en naar land van oorsprong van de hoeveelheden waarvoor invoercertificaten zijn afgegeven.

c)

uiterlijk op de laatste dag van elke maand: de totale hoeveelheden goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht in het kader van dat contingent in de loop van de op twee na laatste maand, opgesplitst naar GN-code met acht cijfers en naar land van oorsprong. Indien er geen goederen in het vrije verkeer zijn gebracht in de bepaalde periode, wordt een mededeling verzonden waarin wordt gemeld dat geen aanvragen zijn ingediend.”

5)

In artikel 5, lid 1, onder b, wordt „in de gecombineerde nomenclatuur vastgestelde” vervangen door „in artikel 11quinquies van Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad (13) vastgestelde

6)

Artikel 6, lid 2, wordt geschrapt.

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 327/1998 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1, lid 1:

a)

wordt de tweede alinea vervangen door:

„Deze algemene tariefcontingenten voor invoer zijn verdeeld in tariefcontingenten voor invoer per land van oorsprong en verdeeld in verschillende deelperiodes overeenkomstig bijlage IX.”

b)

wordt de volgende derde alinea toegevoegd:

„Behoudens andersluidende bepalingen in deze verordening is het bepaalde in de Verordeningen (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie (14), (EG) nr. 1342/2003 van de Commissie (15) en (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (16) van toepassing.

2)

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

Voor de hoeveelheden waarvoor geen invoercertificaat is afgegeven voor de in artikel 1, lid 1, onder a, b en e bedoelde contingenten, voor de deelperiode september, kan een aanvraag worden ingediend voor een invoercertificaat voor de deelperiode oktober, voor alle landen van oorsprong waarin is voorzien door het algemeen tariefcontingent voor invoer.”

3)

In artikel 3 wordt de derde alinea vervangen door:

„De uitvoercertificaten die worden afgegeven voor de in artikel 1, lid 1, bedoelde invoertariefcontingenten zijn slechts geldig voor de betrokken contingentperiode.”

4)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De aanvragen voor een certificaat worden ingediend in de loop van de tien eerste werkdagen van de eerste maand van elke deelperiode.”

b)

in lid 2 wordt het tweede streepje geschrapt.

c)

aan lid 3 wordt de volgende zin toegevoegd:

„Het certificaat is slechts geldig voor producten van oorsprong uit het in vak 8 vermelde land.”

d)

lid 5 wordt vervangen door:

„5.   In afwijking van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 kunnen voor de tariefcontingenten waarop de in artikel 3, eerste alinea, van de onderhavige verordening bedoelde invoercertificaataanvragen betrekking hebben de aanvragers per invoercontingentdeelperiode voor eenzelfde contingentvolgnummer verschillende aanvragen indienen.”

5)

Artikel 5 wordt vervangen door:

„Artikel 5

De in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 bedoelde toewijzingscoëfficiënt wordt door de Commissie vastgesteld binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de laatste dag van de in artikel 8, onder a, van onderhavige verordening bedoelde mededelingstermijn. De Commissie stelt op hetzelfde moment de voor de volgende deelperiode en, in voorkomend geval, voor de aanvullende deelperiode van de maand oktober beschikbare hoeveelheden vast.

Indien de in de eerste alinea bedoelde toewijzingscoëfficiënt leidt tot een of meerdere hoeveelheden die minder dan 20 ton per aanvraag bedragen, worden van het totaal van deze hoeveelheden partijen van telkens 20 ton door de lidstaat bij loting aan de gegadigde marktdeelnemers toegewezen. De resterende hoeveelheid wordt gelijkelijk verdeeld tussen de partijen van 20 ton. Indien het niet mogelijk is om met de som van de hoeveelheden van minder dan 20 ton een partij van 20 ton te vormen, wordt de resterende hoeveelheid door de lidstaat gelijkelijk verdeeld tussen de marktdeelnemers wier certificaat 20 ton of meer bedraagt.

Indien door de toepassing van de tweede alinea, de hoeveelheid waarvoor het certificaat moet worden afgegeven, kleiner is dan 20 ton, kan de certificaataanvraag door de marktdeelnemer worden ingetrokken binnen twee werkdagen na de datum van inwerkingtreding van de verordening waarin de toekenningscoëfficiënt is vastgesteld.”

6)

Artikel 6 wordt vervangen door:

„Artikel 6

Binnen drie werkdagen, te rekenen vanaf de bekendmaking van de in artikel 5 bedoelde beslissing van de Commissie houdende vaststelling van de beschikbare hoeveelheden, worden de invoercertificaten afgegeven voor de uit de toepassing van artikel 5 voortvloeiende hoeveelheden.”

7)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt geschrapt.

b)

in lid 4 wordt de tweede alinea geschrapt.

8)

Artikel 8 wordt vervangen door:

„Artikel 8

De lidstaten verstrekken de Commissie langs elektronische weg de volgende gegevens:

a)

uiterlijk de tweede werkdag volgende op de laatste dag waarop de certificaataanvragen kunnen worden ingediend, om 18 uur Brusselse tijd: de gegevens betreffende de aanvragen voor invoercertificaten, bedoeld in artikel 11, lid 1, onder a, van Verordening (EG) nr. 1301/2006, met een opsplitsing naar GN-code met acht cijfers en naar land van oorsprong van de hoeveelheden waarvoor certificaten zijn aangevraagd, onder vermelding van het nummer van het invoercertificaat alsmede het nummer van het uitvoercertificaat wanneer dit vereist is.

b)

uiterlijk de tweede werkdag volgende op de afgifte van de invoercertificaten: de gegevens betreffende de afgegeven certificaten, als bedoeld in artikel 11, lid 1, onder b, van Verordening (EG) nr. 1301/2006, met een opsplitsing naar GN-code met acht cijfers en naar land van oorsprong van de hoeveelheden waarvoor invoercertificaten zijn afgegeven, onder vermelding van het nummer van het invoercertificaat alsmede de hoeveelheden waarvoor de certificaataanvragen zijn ingetrokken conform artikel 5, derde alinea.

c)

uiterlijk op de laatste dag van elke maand: de totale hoeveelheden goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht in het kader van dat contingent in de loop van de op twee na laatste maand, opgesplitst naar GN-code met acht cijfers en naar land van oorsprong, onder vermelding van nadere bijzonderheden over de verpakking indien deze een gewicht heeft kleiner dan of gelijk aan 5 kg. Indien er geen goederen in het vrije verkeer zijn gebracht in de bepaalde periode, wordt een mededeling verzonden waarin wordt gemeld dat geen aanvragen zijn ingediend.”

9)

Artikel 10 wordt geschrapt.

10)

Bijlage III wordt geschrapt.

11)

In bijlage IX wordt „tranche(s)” vervangen door „deelperiode(s)”.

12)

Bijlage X wordt geschrapt.

Artikel 3

Verordening (EG) nr. 955/2005 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de eerste alinea wordt „overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1785/2003” vervangen door „overeenkomstig de artikelen 11, 11 bis, 11 quater en 11 quinquies van Verordening (EG) nr. 1785/2003”.

b)

de tweede alinea wordt geschrapt.

c)

de volgende vierde alinea wordt toegevoegd:

„Behoudens andersluidende bepalingen in deze verordening is het bepaalde in de Verordeningen (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie, (EG) nr. 1342/2003 van de Commissie en (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (17) van toepassing

2)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt geschrapt.

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   In afwijking van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 kan de aanvrager meer dan een certificaataanvraag per contingentperiode indienen. De aanvrager kan echter slechts één certificaataanvraag per week per GN-code van acht cijfers indienen.”

3)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt geschrapt.

b)

in lid 3 wordt „overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1785/2003” vervangen door „overeenkomstig de artikelen 11, 11 bis, 11 quater en 11 quinquies van Verordening (EG) nr. 1785/2003”.

4)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

1.   De aanvragen voor een invoercertificaat worden bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ingediend uiterlijk elke maandag om 13.00 uur Brusselse tijd.

Voor het jaar 2007 gaat de periode voor indiening van de eerste aanvragen echter pas op de eerste werkdag van het jaar 2007 in en loopt zij uiterlijk op 8 januari 2007 af en de eerste maandag waarop aanvragen voor invoercertificaten kunnen worden overgezonden aan de Commissie, overeenkomstig artikel 5, onder a, is maandag 8 januari 2007.

2.   Het invoercertificaat wordt afgegeven op de achtste werkdag volgende op de laatste dag waarop aanvragen konden worden ingediend, zolang de in artikel 1 vastgestelde hoeveelheid niet wordt bereikt.

In afwijking van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2003 is het invoercertificaat slechts geldig tot het einde van de maand volgende op de maand waarin het daadwerkelijk is afgegeven.

3.   Indien de in een week aangevraagde hoeveelheden ertoe leiden dat de in het kader van het in artikel 1 vastgestelde contingent beschikbare hoeveelheid wordt overschreden, stelt de Commissie uiterlijk op de vierde werkdag volgende op de laatste dag waarop in die week aanvragen konden worden ingediend, een toewijzingscoëfficiënt vast voor de in die week aangevraagde hoeveelheden, wijst zij de in de volgende weken ingediende aanvragen af en onderbreekt zij de afgifte van invoercertificaten tot het einde van het lopende jaar.

4.   Indien de in lid 3 bedoelde toewijzingscoëfficiënt leidt tot een of meerdere hoeveelheden die minder dan 20 ton per aanvraag bedragen, worden van het totaal van deze hoeveelheden partijen van telkens 20 ton door de lidstaat bij loting aan de gegadigde marktdeelnemers toegewezen. De resterende hoeveelheid wordt gelijkelijk verdeeld tussen de partijen van 20 ton. Indien het niet mogelijk is om met de som van de hoeveelheden van minder dan 20 ton een partij van 20 ton te vormen, wordt de resterende hoeveelheid door de lidstaat gelijkelijk verdeeld tussen de marktdeelnemers wier certificaat 20 ton of meer bedraagt.

Indien door de toepassing van de eerste alinea de hoeveelheid waarvoor het certificaat moet worden afgegeven kleiner is dan 20 ton, kan de certificaataanvraag door de marktdeelnemer worden ingetrokken binnen twee werkdagen na de datum van inwerkingtreding van de verordening waarin de toekenningscoëfficiënt is vastgesteld.”

5)

Artikel 5 wordt vervangen door:

„Artikel 5

De lidstaten verstrekken de Commissie langs elektronische weg de volgende gegevens:

a)

de laatste dag waarop de certificaataanvragen kunnen worden ingediend, uiterlijk om 18 uur Brusselse tijd: de gegevens betreffende de aanvragen voor invoercertificaten, bedoeld in artikel 11, lid 1, onder a, van Verordening (EG) nr. 1301/2006, met een opsplitsing naar GN-code met acht cijfers van de hoeveelheden waarvoor certificaten zijn aangevraagd.

b)

uiterlijk de tweede werkdag volgende op de afgifte van de invoercertificaten: de gegevens betreffende de afgegeven certificaten, als bedoeld in artikel 11, lid 1, onder b, van Verordening (EG) nr. 1301/2006, met een opsplitsing naar GN-code met acht cijfers van de hoeveelheden waarvoor invoercertificaten zijn afgegeven.

c)

uiterlijk op de laatste dag van elke maand: de totale hoeveelheden goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht in het kader van dat contingent in de loop van de op twee na laatste maand, opgesplitst naar GN-code met acht cijfers. Indien er geen goederen in het vrije verkeer zijn gebracht in de bepaalde periode, wordt een mededeling verzonden waarin wordt gemeld dat geen aanvragen zijn ingediend.”

6)

Artikel 6 wordt geschrapt.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 december 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 146 van 20.6.1996, blz. 1.

(2)  PB L 122 van 22.5.1996, blz. 15.

(3)  PB L 270 van 21.10 2003, blz. 96. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 797/2006 (PB L 144 van 31.5.2006, blz. 1).

(4)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(5)  PB L 276 van 29.10.1996, blz. 7. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1950/2005 (PB L 312 van 29.11.2005, blz. 18).

(6)  PB L 37 van 11.2.1998, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 965/2006 (PB L 176 van 30.6.2006, blz. 12).

(7)  PB L 276 van 29.10.1996, blz. 7. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1950/2005 (PB L 312 van 29.10.2005, blz. 18).

(8)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 410/2006 (PB L 71 van 10.3.2006, blz. 7).

(9)  PB L 189 van 29.7.2003, blz. 12. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 945/2006 (PB L 173 van 27.6.2006, blz. 12).

(10)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.

(11)  PB L 189 van 29.7.2003, blz. 12.

(12)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.”

(13)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96.”

(14)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.

(15)  PB L 189 van 29.7.2003, blz. 12.

(16)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.”

(17)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.”


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 384/54


VERORDENING (EG) Nr. 2020/2006 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2535/2001 wat betreft het beheer van het WTO-tariefcontingent voor Nieuw-Zeelandse boter

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 29, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 2535/2001 van de Commissie van 14 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad voor de invoerregeling voor melk en zuivelproducten en houdende opening van tariefcontingenten (2) voorziet in bijzondere uitvoeringsbepalingen voor „Nieuw-Zeelandse boter” als bedoeld in artikel 25, lid 1, tweede alinea, van die verordening.

(2)

In zijn arrest van 11 juli 2006 in Zaak C-313/04 (Franz Egenberger GmbH Molkerei und Trockenwerk v. Bundesanstalt für Landwirtschaft und Ernährung) stelt het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen het volgende: „Artikel 35, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2535/2001 van de Commissie van 14 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad voor de invoerregeling voor melk en zuivelproducten en houdende opening van tariefcontingenten, is ongeldig voor zover het bepaalt dat aanvragen om certificaten voor de invoer van Nieuw-Zeelandse boter tegen verlaagde rechten uitsluitend bij de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk mogen worden ingediend”; en „De artikelen 25 en 32 van Verordening nr. 2535/2001, junctis de bijlagen III, IV en XII bij die verordening, zijn ongeldig voor zover zij discriminatie toestaan bij de afgifte van certificaten voor de invoer van Nieuw-Zeelandse boter tegen verlaagde rechten”.

(3)

Voor het beheer van het tariefcontingent moet met ingang van 1 januari 2007 een nieuwe regeling worden ingesteld, waarbij niet-discriminerende toegang van importeurs tot de contingenten overeenkomstig het arrest van het Hof in zaak C-313/04 wordt gegarandeerd.

(4)

Teneinde tegelijkertijd te zorgen voor stabiliteit in de handel en geleidelijk het hele contingent te openen voor alle geïnteresseerde marktdeelnemers, lijkt het dienstig het contingent te beheren door middel van de in artikel 29, lid 2, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde methode. Daarom moet het contingent worden verdeeld tussen traditionele en nieuwe importeurs. Bepaald moet worden dat bij het beheer van het deel voor de traditionele importeurs rekening moet worden gehouden met de handel die in het verleden in het kader van hetzelfde contingent heeft plaatsgevonden, terwijl het beheer van het deel voor de nieuwe aanvragers moet plaatsvinden door middel van gelijktijdig onderzoek van de certificaataanvragen.

(5)

Om ervoor te zorgen dat alleen serieuze certificaataanvragen worden ingediend, om speculatie te voorkomen en om ervoor te zorgen dat de contingenten ten volle worden benut, moet elke aanvrager van het voor nieuwe aanvragers gereserveerde deel van het contingent een minimumhoeveelheid aanvragen en mag hij niet meer aanvragen dan 10 % van de beschikbare hoeveelheid. Om dezelfde redenen moeten criteria worden vastgesteld om in aanmerking te komen voor toewijzing in het kader van de contingenten; met name moeten contingenten worden geopend voor die marktdeelnemers die bewezen hebben zich in een bepaalde mate met handelsactiviteiten in de zuivelsector te hebben beziggehouden. Om te zorgen voor een gelijkwaardiger toegang tot het voor nieuwe aanvragers gereserveerde deel van het contingent mag elke aanvrager slechts een maximumhoeveelheid aanvragen.

(6)

De zekerheid moet worden vastgesteld op een niveau dat garandeert dat alleen echte handelaren in het kader van het contingent aanvragen indienen. Daarom moet de zekerheid worden vastgesteld op hetzelfde niveau als dat voor het beheer van de in titel 2, hoofdstuk I, van Verordening (EG) nr. 2535/2001 bedoelde contingenten.

(7)

Om te voorkomen dat certificaten worden afgegeven voor hoeveelheden die economisch niet lonend zijn, moet een lotingsprocedure worden ingesteld voor gevallen waarin certificaten zouden worden afgegeven voor minder dan 20 ton.

(8)

De invoer van Nieuw-Zeelandse boter moet voldoen aan bepaalde bij Verordening (EG) nr. 2535/2001 vastgestelde kwaliteitseisen en eisen inzake samenstelling. Om aan te tonen dat aan deze eisen wordt voldaan en om de oorsprong van de producten te bewijzen, moet worden bepaald dat de marktdeelnemer bij invoer het certificaat IMA 1 moet overleggen.

(9)

Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2535/2001 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

Vóór 1 juni stelt de bevoegde autoriteit de aanvragers in kennis van het resultaat van de erkenningsprocedure en, in voorkomend geval, van het erkenningsnummer. De erkenning is een jaar geldig.”

2)

De artikelen 24 en 25 worden vervangen door:

„Artikel 24

1.   Deze afdeling geldt voor invoer in het kader van de naar land van oorsprong gespecificeerde contingenten als vermeld in de in bijlage III.B bedoelde lijst CXL.

2.   In bijlage III.B bij de onderhavige verordening zijn per invoertariefperiode de toe te passen rechten en de in te voeren maximumhoeveelheden vastgesteld.

Artikel 25

1.   Voor de invoer van de in bijlage III.B genoemde producten tegen het aldaar vermelde recht wordt een invoercertificaat slechts tegen overlegging van een corresponderend certificaat IMA 1 afgegeven voor de totale nettohoeveelheid die in dat certificaat IMA 1 is vermeld.

Het certificaat IMA 1 moet voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 29 en 33. Op het invoercertificaat staan het nummer en de datum van afgifte van het certificaat IMA 1 vermeld.

2.   Het invoercertificaat mag pas worden afgegeven nadat de bevoegde autoriteit heeft geverifieerd of het bepaalde in artikel 33, lid 1, onder e), in acht is genomen.

De instantie van afgifte van invoercertificaten doet de Commissie een kopie van het samen met elke invoercertificaataanvraag ingediende certificaat IMA 1 toekomen, uiterlijk om 18.00 uur (plaatselijke tijd Brussel) op de dag waarop dit certificaat IMA 1 is ingediend.

De instantie van afgifte van invoercertificaten geeft het invoercertificaat op de vierde daaropvolgende werkdag af, mits de Commissie vóór die datum geen bijzondere maatregel heeft getroffen.

De bevoegde instantie van afgifte van invoercertificaten behoudt het origineel van elk overgelegd certificaat IMA 1.”

3)

Artikel 26, lid 2, tweede alinea, wordt geschrapt.

4)

De artikelen 34 tot en met 39 worden vervangen door de volgende artikelen:

„Artikel 34

1.   De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op de invoer, op grond van de contingentnummers 09.4195 en 09.4182, van de in bijlage III.A bij de onderhavige verordening bedoelde Nieuw-Zeelandse boter.

2.   Het bepaalde in de artikelen 27 en 30, artikel 31, lid 1, artikel 32, leden 2 en 3, en artikel 33, lid 1, onder a) tot en met d), is van toepassing.

3.   De omschrijving „ten minste zes weken oud” in de beschrijving van het contingent Nieuw-Zeelandse boter wordt geïnterpreteerd als ten minste zes weken oud op de datum waarop een aangifte voor het vrije verkeer wordt ingediend bij de douaneautoriteit.

4.   In bijlage III.A worden de tariefcontingenten, het toe te passen recht en de gedurende iedere invoertariefcontingentperiode of –deelperiode in te voeren maximumhoeveelheden vastgesteld.

Artikel 34 bis

1.   De contingenten moeten worden verdeeld in twee delen als bedoeld in bijlage III.A:

a)

contingent nummer 09.4195 (hierna deel A genoemd) wordt verdeeld tussen de communautaire importeurs die overeenkomstig artikel 7 zijn erkend en die kunnen bewijzen dat zij:

i)

voor het contingentjaar 2007, in 2006 hoeveelheden hebben ingevoerd in het kader van contingent 09.4589,

ii)

voor het contingentjaar 2008, in de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2007 hoeveelheden hebben ingevoerd in het kader van een van de contingenten 09.4589, 09.4195 of 09.4182,

iii)

voor de volgende contingentjaren, in de loop van de 24 maanden voorafgaand aan de maand november van het vorige contingentjaar hoeveelheden hebben ingevoerd in het kader van een van de contingenten 09.4589, 09.4195 of 09.4182;

b)

contingent nummer 09.4182 (hierna deel B genoemd) wordt gereserveerd voor aanvragers die:

i)

overeenkomstig artikel 7 zijn erkend, of

ii)

voor de periode van januari tot en met juni 2007, in Bulgarije en Roemenië zijn gevestigd en voldoen aan het bepaalde in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2018/2006 van de Commissie (3),

en

iii)

kunnen aantonen dat zij in de 12 maanden voorafgaand aan de maand november van het vorige contingentjaar in ten minste 4 transacties ten minste 100 ton melk en zuivelproducten van hoofdstuk 04 van de gecombineerde nomenclatuur in de Gemeenschap hebben ingevoerd en/of uit de Gemeenschap hebben uitgevoerd.

Voor de contingentjaren 2007 en 2008 zijn de bedoelde perioden van 12 maanden echter respectievelijk de kalenderjaren 2006 en 2007.

2.   De in lid 1, onder a), en onder b), punten ii) en iii), bedoelde bewijzen van handelsactiviteit zijn geldig voor beide halfjaarlijkse perioden van het contingentjaar.

3   De certificaataanvragen kunnen slechts worden ingediend in de eerste tien dagen van de volgende maanden:

a)

in januari 2007 en januari 2008 voor de contingentdeelperiode januari-juni; in januari 2007 mogen de certificaataanvragen echter alleen in de eerste 15 dagen worden ingediend;

b)

in de maand november voor de volgende contingentdeelperioden januari-juni;

c)

in de maand juni voor de contingentdeelperiode julidecember.

4.   Per aanvrager moeten invoercertificaataanvragen, om in aanmerking te kunnen worden genomen, betrekking hebben op:

a)

voor deel A, niet meer dan 125 %:

i)

van de hoeveelheid producten die deze aanvrager in 2006 heeft ingevoerd in het kader van contingent 09.4589, voor het contingentjaar 2007,

ii)

van de totale hoeveelheid producten die hij in 2006 en 2007 heeft ingevoerd in het kader van de contingenten 09.4589, 09.4195 en 09.4182, voor het contingentjaar 2008,

iii)

van de hoeveelheden die hij in de loop van de 24 maanden voorafgaand aan de maand november van het vorige contingentjaar heeft ingevoerd in het kader van de contingenten 09.4589, 09.4195 of 09.4182, voor de contingentjaren daarna;

b)

voor deel B, niet minder dan 20 ton en niet meer dan 10 % van de beschikbare hoeveelheid voor de deelperiode, mits hij tot genoegen van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat kan aantonen dat hij aan de in lid 1, onder b), bedoelde voorwaarden voldoet.

De hierboven bedoelde bewijzen moeten worden voorgelegd op het moment dat de certificaataanvragen worden ingediend.

Mits zij aan de voorwaarden daarvoor voldoen, mogen aanvragers in het kader van beide delen van het contingent tegelijk aanvragen indienen.

Voor deel A en deel B moeten aparte aanvragen worden ingediend.

Het bewijs van invoer of uitvoer wordt geleverd overeenkomstig artikel 5, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1301/2006.

5   De certificaataanvragen mogen alleen worden ingediend in de lidstaat waar de aanvrager is erkend; op de aanvragen moet het erkenningsnummer van de aanvrager worden vermeld.

Artikel 35

De in artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 bedoelde zekerheid bedraagt 35 euro per 100 kg nettogewicht van het product.

Artikel 35 bis

1.   Uiterlijk op de derde werkdag na afloop van de termijn voor de indiening van de aanvragen delen de lidstaten de Commissie mede welke aanvragen voor elk van de betrokken producten zijn ingediend.

2.   In deze mededeling wordt onder meer meegedeeld voor welke hoeveelheden aanvragen zijn ingediend in het kader van elk contingentnummer, uitgesplitst naar GN-code.

3.   De Commissie moet binnen 5 werkdagen na de in lid 1 bedoelde periode voor de mededeling besluiten in hoeverre de aanvragen kunnen worden aanvaard. Wanneer de aangevraagde hoeveelheden de beschikbare hoeveelheden per contingent niet overschrijden, neemt de Commissie geen besluit en worden certificaten afgegeven voor de aangevraagde hoeveelheden.

Wanneer voor een deelcontingent certificaataanvragen zijn ingediend voor een grotere hoeveelheid dan voor de betrokken contingentperiode beschikbaar is, past de Commissie een uniforme toewijzingscoëfficiënt toe op de aangevraagde hoeveelheden. Het gedeelte van de zekerheid dat overeenkomt met de niet-toegewezen hoeveelheden, wordt vrijgegeven.

Wanneer het resultaat van de toepassing van de toewijzingscoëfficiënt voor een van de deelcontingenten zou resulteren in de toewijzing van certificaten voor minder dan 20 ton per aanvraag, worden de desbetreffende hoeveelheden door de betrokken lidstaat door middel van verloting van certificaten van 20 ton elk verdeeld onder de aanvragers die minder dan 20 ton zouden hebben gekregen als gevolg van de toepassing van de toewijzingscoëfficiënt.

Wanneer de verdeling in partijen van 20 ton tot gevolg zou hebben dat een hoeveelheid van minder dan 20 ton overblijft, wordt die hoeveelheid als één enkele partij beschouwd.

De zekerheid voor de aanvragen waaraan bij de toewijzing door loting geen certificaten toevallen, wordt onmiddellijk vrijgegeven.

4.   De afgifte van certificaten moet uiterlijk 5 dagen na het in lid 3 bedoelde besluit plaatsvinden.

5.   In het kader van deze verordening afgegeven invoercertificaten zijn geldig tot en met de laatste dag van de in bijlage III.A bedoelde halfjaarlijkse periode.

6.   De op grond van de onderhavige afdeling afgegeven invoercertificaten mogen slechts worden overgedragen aan natuurlijke personen of rechtspersonen die overeenkomstig artikel 7 zijn erkend. Bij de aanvraag tot overdracht deelt de overdrager de instantie van afgifte het erkenningsnummer van de cessionaris mee.

Artikel 35 ter

Certificaataanvragen en certificaten bevatten de in artikel 28 bedoelde vermeldingen, behalve de vermeldingen inzake het certificaat IMA 1.

In vak 16 van de certificaataanvraag kunnen een of meer van de in bijlage III.A opgenomen GN-codes worden vermeld.

In vak 20 van de certificaten wordt de deelcontingentperiode vermeld waarvoor de certificaten zijn afgegeven.

Bevat een certificaataanvraag meer dan één GN-code, dan moet de voor elke code aangevraagde hoeveelheid worden vermeld en wordt voor elke code een afzonderlijk certificaat afgegeven.

Artikel 36

Wanneer de Nieuw-Zeelandse boter niet aan de eisen inzake samenstelling voldoet, wordt het met het contingent samenhangende voordeel niet voor de hele hoeveelheid gegeven, afhankelijk van de betrokken douaneaangifte.

Wanneer de douaneautoriteit heeft vastgesteld dat niet aan die eisen is voldaan, en wanneer een aangifte voor het vrije verkeer is aanvaard, dan int de douaneautoriteit het in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 vastgestelde invoerrecht. Daartoe moet een invoercertificaat voor invoer van de betrokken hoeveelheid tegen het volledige recht worden afgegeven voor de hoeveelheid die niet aan de eisen voldoet.

De hoeveelheid wordt niet aan het certificaat toegewezen.

Artikel 37

1.   Het in bijlage III.A bedoelde invoerrecht wordt toegepast op Nieuw-Zeelandse boter die in het kader van de onderhavige afdeling is ingevoerd, uitsluitend tegen overlegging van de aangifte voor het vrije verkeer, vergezeld van een overeenkomstig het bepaalde in artikel 35 bis afgegeven invoercertificaat, en een certificaat IMA 1 als bedoeld in bijlage X, afgegeven door een in bijlage XII vermelde, met de afgifte belaste instelling, uit welk certificaat de oorsprong van het door de aangifte gedekte product blijkt, alsmede dat het aan de voorwaarden voldoet. De douaneautoriteiten vermelden het volgnummer van het certificaat IMA 1 op het invoercertificaat.

2.   De op het certificaat IMA 1 vermelde hoeveelheid is gelijk aan de op de douaneaangifte ten invoer vermelde hoeveelheid.

3.   Het certificaat IMA 1 is geldig vanaf de datum van afgifte ervan tot de laatste dag van de jaarlijkse invoercontingentperiode.

4.   Het invoercertificaat kan voor een of meer invoeraangiften worden gebruikt.

Artikel 38

Behalve onder de in artikel 33, lid 1, onder a) tot en met d), genoemde voorwaarden, kan een met de afgifte belaste instelling slechts in bijlage XII worden opgenomen indien zij zich ertoe verbindt om de Commissie in kennis te stellen van de in bijlage IV, punt 1, onder e), bedoelde procédéspecifieke standaardafwijking van het vetgehalte van de Nieuw-Zeelandse boter die door elke producent als bedoeld in bijlage IV, punt 1, onder a), overeenkomstig elke productaankoopspecificatie wordt bereid.

Artikel 39

Uiterlijk op 31 januari na afloop van een bepaald contingentjaar stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de definitieve maandelijkse hoeveelheden en de totale aan dat contingentjaar toegerekende hoeveelheid producten waarvoor in dat voorafgaande contingentjaar aangiften voor het vrije verkeer in het kader van het in lid 1 bedoelde tariefcontingent zijn aanvaard.

De maandelijkse kennisgeving gebeurt uiterlijk op de tiende van de maand na die waarin de aangiften voor het vrije verkeer zijn aanvaard.”.

5)

Bijlage III.A wordt vervangen door bijlage I bij de onderhavige verordening.

6)

Bijlage II bij de onderhavige verordening wordt ingevoegd als bijlage III.B.

7)

In bijlage IV wordt punt „1. DEFINITIES” als volgt gewijzigd:

a)

punt a) wordt vervangen door:

„a)

„producent”: één productie-installatie of fabriek waar boter voor uitvoer naar de Gemeenschap in het kader van het in bijlage III, deel A, bedoelde tariefcontingent wordt geproduceerd;”;

b)

punt c) wordt vervangen door:

„c)

„partij”: een hoeveelheid boter die wordt gedekt door een certificaat IMA 1 dat aan de bevoegde douaneautoriteit wordt overgelegd om het product in het kader van het in bijlage III.A bedoelde tariefcontingent in het vrije verkeer te brengen;”

8)

In bijlage X wordt de formulering in het vak „CERTIFICAAT” vervangen door:

„CERTIFICAAT

voor de opneming van bepaalde Nieuw-Zeelandse boter in het tariefcontingent als bedoeld in bijlage III.A”

Artikel 2

Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 341 van 22.12.2001, blz. 29. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 926/2006 (PB L 170 van 23.6.2006, blz. 8).

(3)  Zie bladzijde 46 van dit Publicatieblad.


BIJLAGE I

„BIJLAGE ΙII.A

TARIEFCONTINGENTEN IN HET KADER VAN DE GATT/WTO-OVEREENKOMSTEN, GESPECIFICEERD NAAR LAND VAN OORSPRONG: NIEUW-ZEELANDSE BOTER

GN-code

Omschrijving

Land van oorsprong

Contingent per jaar van 1 januari tot en met 31 december

(in ton)

Halfjaarlijks maximumcontingent

(hoeveelheden in ton)

Contingent

Deel A

Contingentnummer

09.4195

Contingent

Deel B

Contingentnummer

09.4182

Invoerrecht

(in EUR per 100 kg nettogewicht)

Voorschriften voor het invullen van certificaten IMA 1

ex 0405 10 11

ex 0405 10 19

Boter, van ten minste zes weken oud, met een vetgehalte van niet minder dan 80 doch minder dan 82 gewichtspercenten, rechtstreeks uit melk of room bereid zonder gebruikmaking van opgeslagen materialen volgens één enkel volledig apart en ononderbroken procédé

Nieuw-Zeeland

77 402 ton

januari-juni 2007

42 572 ton

23 415 ton

19 157 ton

86,88

Zie bijlage IV

ex 0405 10 30

Boter, van ten minste 6 weken oud, met een vetgehalte van niet minder dan 80 doch minder dan 82 gewichtspercenten, rechtstreeks uit melk of room bereid zonder gebruikmaking van opgeslagen materialen volgens één enkel volledig apart en ononderbroken procédé waarbij de room een fase van geconcentreerd melkvet en/of fractionering van dat melkvet kan doorlopen (de zogenaamde „Ammix”- en „Spreadable”-procédés)

juli-december 2007

34 830 ton

19 156 ton

15 674 ton

Halfjaarlijks contingent m.i.v. 2008 en verder

38 701 ton

21 286 ton

17 415 ton”


BIJLAGE II

„BIJLAGE ΙII.B

TARIEFCONTINGENTEN IN HET KADER VAN DE GATT/WTO-OVEREENKOMSTEN, GESPECIFICEERD NAAR LAND VAN OORSPRONG: ANDERE

Contingentnummer

GN-code

Omschrijving

Land van oorsprong

Contingent per jaar van 1 januari tot en met 31 december

(in ton)

Invoerrecht

(in euro per 100 kg nettogewicht)

Voorschriften voor het invullen van certificaten IMA 1

09.4522

0406 90 01

Kaas voor verwerking (1)

Australië

500

17,06

Zie bijlage XI, punten C en D

09.4521

ex 0406 90 21

Cheddar in hele vorm met standaardgewicht (in platte cilindrische vorm met een nettogewicht van 33 of meer doch niet meer dan 44 kg, of in de vorm van een kubus of blok met een nettogewicht van 10 kg of meer), met een vetgehalte van 50 of meer gewichtspercenten, berekend op de droge stof, en met een rijpingstijd van ten minste drie maanden

Australië

3 711

17,06

Zie bijlage XI, punt B

09.4513

ex 0406 90 21

Cheddar van niet-gepasteuriseerde melk, met een vetgehalte van 50 of meer gewichtspercenten, berekend op de droge stof, met een rijpingstijd van ten minste negen maanden, en met een waarde franco grens (2) per 100 kg nettogewicht van niet minder dan:

 

334,20 EUR voor kazen in hele vorm met standaardgewicht

 

354,83 EUR voor kazen met een nettogewicht van niet minder dan 500 g

 

368,58 EUR voor kazen met een nettogewicht van minder dan 500 g

Canada

4 000

13,75

Zie bijlage XI, punt A

De uitdrukking „in hele vorm met standaardgewicht” is van toepassing op kazen:

 

in platte cilindrische vorm met een nettogewicht van 33 kg tot en met 44 kg,

 

blokken kaas in de vorm van een kubus of blok met een nettogewicht van 10 kg of meer.

09.4515

0406 90 01

Kaas voor verwerking (3)

Nieuw-Zeeland

4 000

17,06

Zie bijlage XI, punten C en D

09.4514

ex 0406 90 21

Cheddar in hele vorm met standaardgewicht (in platte cilindrische vorm met een nettogewicht van 33 of meer doch niet meer dan 44 kg, of in de vorm van een kubus of blok met een nettogewicht van 10 kg of meer), met een vetgehalte van 50 of meer gewichtspercenten, berekend op de droge stof, en met een rijpingstijd van ten minste drie maanden

Nieuw-Zeeland

7 000

17,06

Zie bijlage XI, punt B


(1)  De controle op het gebruik voor deze bijzondere bestemming wordt uitgeoefend door toepassing van de desbetreffende communautaire bepalingen. De bedoelde kaas wordt geacht verwerkt te zijn wanneer deze is verwerkt tot producten van onderverdeling 0406 30 van de gecombineerde nomenclatuur. Het bepaalde in de artikelen 291 tot en met 300 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 is van toepassing.

(2)  Als „waarde franco grens” wordt beschouwd, de prijs franco grens van het land van uitvoer of de fob-prijs van het land van uitvoer, welke prijzen worden verhoogd met een bedrag dat overeenkomt met de kosten van vervoer en verzekering tot het douanegebied van de Gemeenschap.

(3)  De controle op het gebruik voor deze bijzondere bestemming wordt uitgeoefend door toepassing van de desbetreffende communautaire bepalingen. De bedoelde kaas wordt geacht verwerkt te zijn wanneer deze is verwerkt tot producten van onderverdeling 0406 30 van de gecombineerde nomenclatuur. Het bepaalde in de artikelen 291 tot en met 300 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 is van toepassing.”


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 384/61


VERORDENING (EG) Nr. 2021/2006 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2006

inzake de opening en de wijze van beheer van contingenten voor de invoer van rijst van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en uit de landen en gebieden overzee (de LGO)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Gemeenschap („LGO-besluit”) (1), en met name op bijlage III, artikel 6, lid 5, zevende alinea,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2286/2002 van de Raad van 10 december 2002 tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten), en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 1706/98 (2), en met name op artikel 5,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (3), en met name op artikel 10, lid 2, en artikel 13, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 638/2003 van de Commissie van 9 april 2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2286/2002 van de Raad en Besluit 2001/822/EG van de Raad ten aanzien van de invoerregeling voor rijst van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en uit de landen en gebieden overzee (LGO) (4) is sinds de vaststelling ervan ingrijpend gewijzigd. Voorts moeten de bepalingen betreffende het contingent van oorsprong uit de ACS-staten en de LGO worden geharmoniseerd met de horizontale en sectorale uitvoeringsbepalingen, namelijk Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (5), Verordening (EG) nr. 1342/2003 van de Commissie van 28 juli 2003 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector granen en rijst (6) en Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (7). Laatstgenoemde verordening is van toepassing op de invoercertificaten voor de tariefcontingentperioden die op of na 1 januari 2007 beginnen.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 1301/2006 zijn met name de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de invoercertificaataanvragen, de hoedanigheid van de aanvrager en de certificaatafgifte vastgesteld. Voorts is de geldigheidsduur van de certificaten tot de laatste dag van de tariefcontingentperiode beperkt en geldt die verordening onverminderd de bij sectorale verordeningen vastgestelde aanvullende voorwaarden of afwijkingen. Bijgevolg moet de wijze van beheer van de communautaire tariefcontingenten voor de invoer van rijst van oorsprong uit de ACS-staten en de LGO dienovereenkomstig worden aangepast. Duidelijkheidshalve dient Verordening (EG) nr. 638/2003 met ingang van 2007 te worden vervangen en ingetrokken.

(3)

Na de op 23 juni 2000 in Cotonou ondertekende ACS-EG-partnerschapsovereenkomst is met Verordening (EG) nr. 2286/2002 uitvoering gegeven aan de regelingen voor de invoer uit de ACS-staten. Artikel 1, lid 3, van die verordening voorziet in een algemene verlaging van de douanerechten voor de in bijlage I ervan opgenomen producten, en in een specifieke verlaging, in het kader van tariefcontingenten, van de douanerechten voor bepaalde in bijlage II ervan vermelde producten. Er zijn jaarlijkse contingenten vastgesteld van 125 000 ton voor rijst, uitgedrukt in equivalent gedopte rijst, en van 20 000 ton voor breukrijst.

(4)

In Besluit 2001/822/EG is bepaald dat de ACS/LGO-oorsprongscumulatie als bedoeld in artikel 6 van bijlage III bij dat besluit, voor producten van GN-code 1006 toegestaan is voor een totale jaarlijkse hoeveelheid van ten hoogste 160 000 ton rijst, uitgedrukt in equivalent gedopte rijst. Binnen deze totale hoeveelheid worden elk jaar eerst invoercertificaten voor de LGO afgegeven voor een hoeveelheid van 35 000 ton, waarvan 10 000 ton bestemd is voor de minst ontwikkelde LGO.

(5)

Met het oog op het beheer van deze invoerregelingen moeten de uitvoeringsbepalingen betreffende de afgifte van invoercertificaten voor rijst van oorsprong uit de ACS-staten en de LGO in één tekst worden vastgesteld.

(6)

Met het oog op een evenwichtig marktbeheer moet de afgifte van invoercertificaten over verschillende deelperioden tijdens het jaar worden gespreid. Op grond van Verordening (EG) nr. 638/2003 worden de certificaten voor de eerste deelperiode in februari afgegeven. Op verzoek van de ACS-landen moet ervoor worden gezorgd dat de eerste deelperiode een maand vroeger aanvangt opdat de marktdeelnemers werkelijk van januari tot en met december van die contingenten gebruik kunnen maken.

(7)

De douanerechten worden slechts verlaagd wanneer het ACS-land van uitvoer een belasting bij uitvoer geïnd heeft waarvan het bedrag overeenkomt met de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2286/2002 vastgestelde verlaging van het douanerecht. Bepaald moet worden hoe het bewijs van de inning van deze belasting geleverd moet worden.

(8)

Voor de invoer moet gebruik worden gemaakt van invoercertificaten die zijn afgegeven op basis van een door de bevoegde instanties van de ACS-staten of de LGO afgegeven uitvoercertificaat.

(9)

De certificaten die de minst ontwikkelde LGO niet benutten, moeten ter beschikking worden gesteld van de Nederlandse Antillen en Aruba, waarbij echter de mogelijkheid om hoeveelheden tussen de verschillende deelperioden van hetzelfde jaar over te dragen, onverlet wordt gelaten.

(10)

Met het oog op een correct beheer van de bij Verordening (EG) nr. 2286/2002 en Besluit 2001/822/EG vastgestelde contingenten dient te worden bepaald dat bij de aanvraag van een invoercertificaat een bij de risico’s passende zekerheid moet worden gesteld. Daarnaast moeten bepalingen worden vastgesteld met betrekking tot de spreiding van het contingent over het jaar en de geldigheidsduur van de certificaten.

(11)

Deze maatregelen moeten van toepassing worden op 1 januari 2007, de datum waarop de in Verordening (EG) nr. 1301/2006 vastgestelde maatregelen van toepassing worden.

(12)

Aangezien de in deze verordening bedoelde periode van vijf dagen voor de indiening van de aanvragen voor de eerste deelperiode evenwel in januari valt, is het wenselijk te bepalen dat de marktdeelnemers de eerste aanvragen voor 2007 pas vanaf de vijftiende dag volgende op de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie kunnen indienen, teneinde hun zodoende de tijd te geven om zich aan de nieuwe voorschriften van deze verordening aan te passen.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

INHOUD

Artikel 1

1.   Bij deze verordening worden de bepalingen vastgesteld voor het beheer van de regeling voor invoercertificaten voor de volgende contingenten:

a)

een algemeen contingent van 160 000 ton rijst, uitgedrukt in equivalent gedopte rijst, van oorsprong uit de staten van Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en uit de landen en gebieden overzee (de LGO) overeenkomstig artikel 1, lid 3, en de bijlagen I en II bij Verordening (EG) nr. 2286/2002 en artikel 6, lid 5, van bijlage III bij Besluit 2001/822/EG;

b)

een contingent van 20 000 ton breukrijst uit de ACS-staten overeenkomstig artikel 1, lid 3, en bijlage II van Verordening (EG) nr. 2286/2002.

2.   De in lid 1 bedoelde contingenten worden elk jaar op 1 januari geopend.

3.   Behoudens andersluidende bepalingen in de onderhavige verordening zijn Verordening (EG) nr. 1291/2000, Verordening (EG) nr. 1342/2003 en Verordening (EG) nr. 1301/2006 van toepassing.

HOOFDSTUK II

INVOER VAN RIJST VAN OORSPRONG UIT DE ACS-STATEN

Artikel 2

Voor de invoer van rijst van de GN-codes 1006 10 21, 1006 10 23, 1006 10 25, 1006 10 27, 1006 10 92, 1006 10 94, 1006 10 96, 1006 10 98, 1006 20 en 1006 30, van oorsprong uit de ACS-staten, in de Gemeenschap wordt voor een contingent van 125 000 ton rijst, uitgedrukt in equivalent gedopte rijst, het douanerecht overeenkomstig bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2286/2002 verlaagd na overlegging van een invoercertificaat.

Het contingent draagt volgnummer 09.4187.

Artikel 3

1.   De in artikel 2 bedoelde invoercertificaten worden elk jaar voor de volgende deelperioden afgegeven:

:

januari

:

41 668 ton

:

mei

:

41 666 ton

:

september

:

41 666 ton

:

oktober

:

eventueel resterende hoeveelheid.

2.   De in artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 bedoelde overdracht vindt plaats overeenkomstig artikel 12 van de onderhavige verordening.

Artikel 4

Voor de invoer van breukrijst van GN-code 1006 40 00, van oorsprong uit de ACS-staten, in de Gemeenschap wordt voor een contingent van 20 000 ton het douanerecht overeenkomstig bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2286/2002 verlaagd na overlegging van een invoercertificaat.

Het contingent draagt volgnummer 09.4188.

Artikel 5

De in artikel 4 bedoelde invoercertificaten worden elk jaar voor de volgende deelperioden afgegeven:

:

januari

:

10 000 ton

:

mei

:

10 000 ton

:

september

:

0 ton

:

oktober

:

eventueel resterende hoeveelheid.

Artikel 6

1.   De in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2286/2002 vastgestelde verlaging van het douanerecht geldt uitsluitend voor de invoer van rijst waarvoor het land van uitvoer een uitvoerbelasting heeft geïnd waarvan het bedrag gelijk is aan het verschil tussen het douanerecht bij invoer van rijst uit derde landen en het bedrag dat is vastgesteld door de verlaging van de douanerechten toe te passen waarin is voorzien in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2286/2002.

Het toe te passen invoerrecht is het op de dag van indiening van de certificaataanvraag geldende recht.

2.   Het bewijs dat de uitvoerbelasting is geïnd, wordt door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer geleverd door in vak 12 van de volgens het model in bijlage I opgestelde uitvoervergunning het bedrag van de belasting in nationale valuta aan te geven en één van de in bijlage II bij deze verordening opgenomen vermeldingen met handtekening en stempel van het douanekantoor aan te brengen.

3.   Als de door het land van uitvoer geïnde belasting kleiner is dan de uit de toepassing van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2286/2002 voortvloeiende verlaging van het douanerecht, wordt deze verlaging beperkt tot het bedrag van de geïnde uitvoerbelasting.

4.   Wanneer het bedrag van de bij uitvoer geïnde belasting in een andere valuta dan die van de lidstaat van invoer is uitgedrukt, wordt voor de berekening van de daadwerkelijk geïnde belasting de wisselkoers toegepast die op de dag van de vaststelling vooraf van het douanerecht op de meest representatieve wisselmarkt(en) van die lidstaat werd opgetekend.

Artikel 7

In afwijking van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2003 zijn de invoercertificaten voor gedopte, volwitte of halfwitte rijst en voor breukrijst geldig met ingang van de dag van feitelijke afgifte in de zin van artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 tot aan het einde van de derde daaropvolgende maand en, overeenkomstig artikel 8, eerste alinea, tweede zin, van Verordening (EG) nr. 1301/2006, in geen geval langer dan 31 december van het jaar van afgifte.

De invoercertificaten voor gedopte, volwitte of halfwitte rijst en voor breukrijst die zijn afgegeven voor de deelperioden als bedoeld in artikel 3, lid 1, eerste streepje, en artikel 5, eerste streepje, van de onderhavige verordening, zijn evenwel geldig met ingang van de dag van feitelijke afgifte tot aan het einde van de vierde daaropvolgende maand.

HOOFDSTUK III

INVOER VAN RIJST MET ACS/LGO-OORSPRONGSCUMULATIE

Artikel 8

Rijst van oorsprong uit de LGO wordt na overlegging van een invoercertificaat vrij van douanerechten in de Gemeenschap ingevoerd in het kader van een contingent van 35 000 ton, uitgedrukt in equivalent gedopte rijst, waarvan 25 000 ton bestemd is voor de Nederlandse Antillen en Aruba en 10 000 ton voor de minst ontwikkelde LGO.

Het voor de Nederlandse Antillen en Aruba bestemde contingent van 25 000 ton draagt volgnummer 09.4189.

Het voor de minst ontwikkelde LGO bestemde contingent van 10 000 ton draagt volgnummer 09.4190.

Artikel 9

1.   De in artikel 8 bedoelde invoercertificaten worden elk jaar afgegeven voor de volgende deelperioden en voor de onderstaande hoeveelheden, uitgedrukt in equivalent gedopte rijst:

a)

voor de Nederlandse Antillen en Aruba:

:

januari

:

8 334 ton

:

mei

:

8 333 ton

:

september

:

8 333 ton

:

oktober

:

eventueel resterende hoeveelheid.

b)

voor de minst ontwikkelde LGO als bedoeld in bijlage I B bij Besluit 2001/822/EG:

:

januari

:

3 334 ton

:

mei

:

3 333 ton

:

september

:

3 333 ton

:

oktober

:

eventueel resterende hoeveelheid.

2.   Voor de omrekening van hoeveelheden die betrekking hebben op een ander bewerkingsstadium dan gedopte rijst, gelden de omrekeningsgetallen van artikel 1 van Verordening nr. 467/67/EEG van de Commissie (8).

Artikel 10

De invoercertificaataanvragen moeten vergezeld gaan van de originele uitvoervergunning, die volgens het model in bijlage I is opgesteld en door de voor de afgifte van EUR.1-certificaten bevoegde instanties is afgegeven.

Wanneer voor de deelperiode van oktober de certificaataanvragen voor invoer met oorsprongscumulatie ACS/minst ontwikkelde LGO betrekking hebben op hoeveelheden die kleiner zijn dan de beschikbare hoeveelheden, mag het saldo worden gebruikt voor de invoer van producten van oorsprong uit de Nederlandse Antillen of Aruba.

Artikel 11

In afwijking van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2003 zijn de invoercertificaten voor gedopte, volwitte of halfwitte rijst en voor breukrijst geldig met ingang van de dag van feitelijke afgifte in de zin van artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 en, overeenkomstig artikel 8, eerste alinea, tweede zin, van Verordening (EG) nr. 1301/2006, niet langer dan 31 december van het jaar van afgifte.

HOOFDSTUK IV

GEMEENSCHAPPELIJKE UITVOERINGSBEPALINGEN

Artikel 12

Voor de in artikel 3, lid 2, bedoelde overgedragen hoeveelheden kunnen invoercertificaten worden aangevraagd voor rijst van oorsprong uit de ACS-staten van de in artikel 2 van de onderhavige verordening genoemde codes en voor rijst van oorsprong uit de LGO van GN-code 1006.

Wanneer de certificaataanvragen voor invoer van oorsprong uit de ACS-staten of met ACS/LGO-oorsprongscumulatie betrekking hebben op hoeveelheden die in totaal geringer zijn dan de beschikbare hoeveelheid, mag het saldo voor de in artikel 3, lid 1, van de onderhavige verordening bedoelde deelperiode van oktober worden gebruikt voor de invoer van producten van oorsprong uit de LGO binnen de in artikel 1 van de onderhavige verordening genoemde maximumhoeveelheid van 160 000 ton.

Artikel 13

De invoercertificaataanvragen worden in de eerste vijf werkdagen van de maand die overeenkomt met elke deelperiode, bij de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat ingediend. Voor 2007 begint de periode van vijf dagen voor de indiening van de aanvragen voor de in de artikelen 3, 5 en 9 bedoelde deelperioden van januari evenwel pas op 13 januari 2007.

De voor elke deelperiode en voor elk betrokken contingentvolgnummer gevraagde hoeveelheid mag niet groter zijn dan 5 000 ton, uitgedrukt in equivalent gedopte rijst.

Artikel 14

1.   In de vakken 7 en 8 van de certificaataanvraag en van het invoercertificaat worden het land van herkomst en het land van oorsprong aangegeven en wordt de vermelding „ja” aangekruist.

De certificaten zijn slechts geldig voor producten van oorsprong uit het in vak 8 vermelde land.

2.   In vak 20 van de invoercertificaataanvraag en van het invoercertificaat wordt een van de volgende vermeldingen aangebracht:

ACS (artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2021/2006),

ACS breukrijst (artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2021/2006),

LGO (artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 2021/2006),

LGO (artikel 9, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 2021/2006).

3.   Voor invoer van oorsprong uit de ACS-staten wordt op de certificaten in vak 24 één van de in bijlage III opgenomen vermeldingen aangebracht.

Voor invoer van oorsprong uit de LGO wordt op de certificaten in vak 24 één van de in bijlage IV opgenomen vermeldingen aangebracht.

Artikel 15

1.   De Commissie stelt de in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 bedoelde toewijzingscoëfficiënt vast binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de laatste dag van de in artikel 17, onder a), van de onderhavige verordening bedoelde mededelingstermijn. Op hetzelfde ogenblik stelt zij ook de hoeveelheden vast die voor de volgende deelperiode beschikbaar zijn.

2.   Als de in lid 1 bedoelde toewijzingscoëfficiënt leidt tot een of meerdere hoeveelheden die minder dan 20 ton per aanvraag bedragen, wijst de lidstaat het totaal van deze hoeveelheden in partijen van telkens 20 ton bij loting aan de gegadigde marktdeelnemers toe; de resterende hoeveelheid wordt gelijkelijk verdeeld over de partijen van 20 ton. Als het evenwel niet mogelijk is om met de som van de hoeveelheden van minder dan 20 ton een partij van 20 ton te vormen, verdeelt de lidstaat de resterende hoeveelheid gelijkelijk over de marktdeelnemers wier certificaat 20 ton of meer bedraagt.

Als door de toepassing van de eerste alinea de hoeveelheid waarvoor het certificaat moet worden afgegeven kleiner is dan 20 ton, kan de marktdeelnemer de certificaataanvraag intrekken binnen twee werkdagen na de datum van inwerkingtreding van de verordening waarin de toekenningscoëfficiënt is vastgesteld.

3.   Binnen drie werkdagen te rekenen vanaf de dag van de bekendmaking van het besluit van de Commissie worden de invoercertificaten afgegeven voor de uit de toepassing van de leden 1 en 2 voortvloeiende hoeveelheden.

Artikel 16

In afwijking van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1342/2003 bedraagt de bij de aanvraag van de invoercertificaten te stellen zekerheid 46 euro per ton.

Artikel 17

De lidstaten delen de Commissie elektronisch de volgende gegevens mee:

a)

uiterlijk de tweede werkdag volgende op de laatste dag waarop de certificaataanvragen kunnen worden ingediend, om 18 uur Brusselse tijd: de in artikel 11, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1301/2006 bedoelde gegevens betreffende de invoercertificaataanvragen, met een opsplitsing naar achtcijferige GN-code en naar land van oorsprong van de hoeveelheden (in productgewicht) waarvoor certificaten zijn aangevraagd, en met vermelding van het nummer van het invoercertificaat en van het nummer van de uitvoervergunning als dat vereist is;

b)

uiterlijk de tweede werkdag volgende op de afgifte van de invoercertificaten: de in artikel 11, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1301/2006 bedoelde gegevens betreffende de afgegeven certificaten, met een opsplitsing naar achtcijferige GN-code en naar land van oorsprong van de hoeveelheden (in productgewicht) waarvoor invoercertificaten zijn afgegeven, en met vermelding van het nummer van het invoercertificaat en van de hoeveelheden waarvoor de certificaataanvragen zijn ingetrokken overeenkomstig artikel 15, lid 2;

c)

uiterlijk de laatste dag van elke maand: de totale hoeveelheden (in productgewicht) die in het kader van dit contingent daadwerkelijk in het vrije verkeer zijn gebracht in de loop van de op twee na laatste maand, opgesplitst naar achtcijferige GN-code. Als er in de loop van de betrokken periode geen goederen in het vrije verkeer zijn gebracht, wordt de mededeling „geen” doorgestuurd.

HOOFDSTUK V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 18

Verordening (EG) nr. 638/2003 wordt ingetrokken.

Artikel 19

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 314 van 30.11.2001, blz. 1.

(2)  PB L 348 van 21.12.2002, blz. 5.

(3)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 797/2006 van 22.5.2006 (PB L 144 van 31.5.2006, blz. 1).

(4)  PB L 93 van 10.4.2003, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2120/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 22).

(5)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1713/2006 (PB L 321 van 21.11.2006, blz. 11).

(6)  PB L 189 van 29.7.2003, blz. 12. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 945/2006 (PB L 173 van 27.6.2006, blz. 12).

(7)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(8)  PB L 204 van 24.8.1967, blz. 1.


BIJLAGE I

Model voor een uitvoervergunning als bedoeld in artikel 6 en artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2021/2006

Image


BIJLAGE II

In artikel 6, lid 2, bedoelde vermeldingen:

:

in het Bulgaars

:

Събран специален данък върху износа на ориз

:

in het Spaans

:

Gravamen percibido a la exportación del arroz

:

in het Tsjechisch

:

Zvláštní poplatek vybraný při vývozu rýže

:

in het Deens

:

Særafgift, der opkræves ved eksport af ris

:

in het Duits

:

Bei der Ausfuhr von Reis erhobene Sonderabgabe

:

in het Ests

:

Riisi ekspordi suhtes kohaldatav erimaks

:

in het Grieks

:

Ειδικός φόρος που εισπράττεται κατά την εξαγωγή του ρυζιού

:

in het Engels

:

Special charge collected on export of rice

:

in het Frans

:

Taxe spéciale perçue à l'exportation du riz

:

in het Italiaans

:

Tassa speciale riscossa all'esportazione del riso

:

in het Lets

:

Īpašais maksājums, kuru iekasē par rīsu eksportu

:

in het Litouws

:

Specialus mokestis, taikomas ryžių eksportui

:

in het Hongaars

:

A rizs exportjakor beszedett különleges díj

:

in het Maltees

:

Taxxa speċjali miġbura ma’ l-esportazzjoni tar-ross

:

in het Nederlands

:

Bij uitvoer van de rijst opgelegde bijzondere heffing

:

in het Pools

:

Specjalna opłata pobrana od wywozu ryżu

:

in het Portugees

:

Direito especial cobrado na exportação do arroz

:

in het Roemeens

:

Taxă specială percepută la exportul de orez

:

in het Slowaaks

:

Zvláštny poplatok inkasovaný pri vývoze ryže

:

in het Sloveens

:

Posebna dajatev, pobrana od izvoza riža

:

in het Fins

:

Riisin viennin yhteydessä perittävä erityismaksu

:

in het Zweeds

:

Särskild avgift för risexport.


BIJLAGE III

In artikel 14, lid 3, eerste alinea, bedoelde vermeldingen:

:

in het Bulgaars

:

Намалена ставка на митото, приложима до максимално количество, посочено в графи 17 и 18 от настоящата лицензия [Регламент (ЕО) № 2021/2006]

:

in het Spaans

:

Derecho de aduana reducido hasta la cantidad indicada en las casillas 17 y 18 del presente certificado [Reglamento (CE) no 2021/2006]

:

in het Tsjechisch

:

Snížené clo až do množství uvedeného v kolonkách 17 a 18 této licence (nařízení (ES) č. 2021/2006)

:

in het Deens

:

Nedsat told op til den mængde, der er angivet i rubrik 17 og 18 i denne licens (forordning (EF) nr. 2021/2006)

:

in het Duits

:

Ermäßigter Zollsatz bis zu der in den Feldern 17 und 18 dieser Lizenz angegebenen Menge (Verordnung (EG) Nr. 2021/2006)

:

in het Ests

:

Vähendatud tollimaksumäär kuni käesoleva litsentsi lahtrites 17 ja 18 osutatud koguseni (Määrus (EÜ) nr 2021/2006)

:

in het Grieks

:

Μειωμένος δασμός μέχρι την ποσότητα που ορίζεται στα τετραγωνίδια 17 και 18 του παρόντος πιστοποιητικού [Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 2021/2006]

:

in het Engels

:

Reduced duty up to the quantity indicated in sections 17 and 18 of this licence (Regulation (EC) No 2021/2006)

:

in het Frans

:

Droit réduit jusqu'à la quantité indiquée dans les cases 17 et 18 du présent certificat [règlement (CE) no 2021/2006]

:

in het Italiaans

:

Dazio ridotto limitatamente alla quantità indicata nelle caselle 17 e 18 del presente titolo [regolamento (CE) n. 2021/2006]

:

in het Lets

:

Samazināts muitas nodoklis līdz daudzumam, kas norādīts šīs licences 17. un 18. iedaļā (Regula (EK) Nr. 2021/2006)

:

in het Litouws

:

Sumažintas muitas, taikomas mažesniems kiekiams nei nurodyta šios licenzijos 17 ir 18 skirsniuose (Reglamentas (EB) Nr. 2021/2006)

:

in het Hongaars

:

Az ezen engedély 17. és 18. rovatában megjelölt mennyiségig csökkentett vámtétel (2021/2006/EK rendelet)

:

in het Maltees

:

Dazju mnaqqas sal-kwantità murija fit-Taqsimiet 17 u 18 ta’ din il-liċenzja (Regolament (KE) Nru 2021/2006)

:

in het Nederlands

:

Verminderd douanerecht voor ten hoogste de in de vakken 17 en 18 van dit certificaat vermelde hoeveelheid (Verordening (EG) nr. 2021/2006)

:

in het Pools

:

Opłata obniżona dla ilości nieprzekraczającej ilości podanej w sekcji 17 i 18 niniejszego pozwolenia (rozporządzenie (WE) nr 2021/2006)

:

in het Portugees

:

Direito reduzido até à quantidade indicada nas casas 17 e 18 do presente certificado [Regulamento (CE) n.o 2021/2006]

:

in het Roemeens

:

Drept redus până la concurența cantității menționate în căsuțele 17 și 18 din prezenta licență [Regulamentul (CE) nr. 2021/2006]

:

in het Slowaaks

:

Oslobodenie od cla do množstva uvedeného v oddieloch 17 a 18 tejto licencie [nariadenie (ES) č. 2021/2006]

:

in het Sloveens

:

Znižana dajatev do količine, navedene v oddelkih 17 in 18 tega dovoljenja (Uredba (ES) št. 2021/2006)

:

in het Fins

:

Tulli, joka on alennettu tämän todistuksen kohdissa 17 ja 18 esitettyyn määrään asti (asetus (EY) N:o 2021/2006)

:

in het Zweeds

:

Tullsatsen nedsatt upp till den mängd som anges i fält 17 och 18 i denna licens (Förordning (EG) nr 2021/2006)


BIJLAGE IV

In artikel 14, lid 3, tweede alinea, bedoelde vermeldingen:

:

in het Bulgaars

:

Освободено от мито до максимално количество, посочено в графи 17 и 18 от настоящата лицензия [Регламент (ЕО) № 2021/2006]

:

in het Spaans

:

Exención del derecho de aduana hasta la cantidad indicada en las casillas 17 y 18 del presente certificado [Reglamento (CE) no 2021/2006]

:

in het Tsjechisch

:

Osvobozeno od cla až do množství uvedeného v kolonkách 17 a 18 této licence (nařízení (ES) č. 2021/2006)

:

in het Deens

:

Toldfri op til den mængde, der er angivet i rubrik 17 og 18 i denne licens (forordning (EF) nr. 2021/2006)

:

in het Duits

:

Zollfrei bis zu der in den Feldern 17 und 18 dieser Lizenz angegebenen Menge (Verordnung (EG) Nr. 2021/2006)

:

in het Ests

:

Tollimaksuvabastus kuni käesoleva litsentsi lahtrites 17 ja 18 osutatud koguseni (Määrus (EÜ) nr 2021/2006)

:

in het Grieks

:

Ατελώς μέχρι την ποσότητα που ορίζεται στα τετραγωνίδια 17 και 18 του παρόντος πιστοποιητικού [Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 2021/2006]

:

in het Engels

:

Exemption from customs duty up to the quantity indicated in sections 17 and 18 of this licence (Regulation (EC) No 2021/2006)

:

in het Frans

:

Exemption du droit de douane jusqu'à la quantité indiquée dans les cases 17 et 18 du présent certificat [Règlement (CE) no 2021/2006]

:

in het Italiaans

:

Esenzione del dazio doganale limitatamente alla quantità indicata nelle caselle 17 e 18 del presente titolo [regolamento (CE) n. 2021/2006]

:

in het Lets

:

Atbrīvojums no muitas nodokļa līdz daudzumam, kas norādīts šīs licences 17. un 18. iedaļā (Regula (EK) Nr. 2021/2006)

:

in het Litouws

:

Muitas netaikomas mažesniems kiekiams nei nurodyta šios licenzijos 17 ir 18 skirsniuose (Reglamentas (EB) Nr. 2021/2006)

:

in het Hongaars

:

Vámmentesség az ezen engedély 17. és 18. rovatában megjelölt mennyiségig (2021/2006/EK rendelet)

:

in het Maltees

:

Eżenzjoni mid-dwana sal-kwantità murija fit-Taqsimiet 17 u 18 ta’ din il-liċenzja (Regolament (KE) Nru 2021/2006)

:

in het Nederlands

:

Vrijgesteld van douanerecht voor ten hoogste de in de vakken 17 en 18 van dit certificaat vermelde hoeveelheid (Verordening (EG) nr. 2021/2006)

:

in het Pools

:

Zwolnienie z opłat celnych dla ilości nieprzekraczającej ilości podanej w sekcji 17 i 18 niniejszego pozwolenia (rozporządzenie (WE) nr 2021/2006)

:

in het Portugees

:

Isenção de direito aduaneiro até à quantidade indicada nas casas 17 e 18 do presente certificado [Regulamento (CE) n.o 2021/2006]

:

in het Roemeens

:

Scutit de drepturi vamale până la concurența cantității menționate în căsuțele 17 și 18 din prezenta licență [Regulamentul (CE) nr. 2021/2006]

:

in het Slowaaks

:

Oslobodenie od cla do množstva uvedeného v oddieloch 17 a 18 tejto licencie [nariadenie (ES) č. 2021/2006]

:

in het Sloveens

:

Oprostitev carin do količine, navedene v oddelkih 17 in 18 tega dovoljenja (Uredba (ES) št. 2021/2006)

:

in het Fins

:

Tullivapaa tämän todistuksen kohdissa 17 ja 18 esitettyyn määrään asti (asetus (EY) N:o 2021/2006)

:

in het Zweeds

:

Tullfri upp till den mängd som anges i fält 17 och 18 i denna licens (förordning (EG) nr 2021/2006)


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 384/70


VERORDENING (EG) Nr. 2022/2006 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2006

tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2375/2002, (EG) nr. 2377/2002, (EG) nr. 2305/2003 en (EG) nr. 969/2006 betreffende de opening en wijze van beheer van communautaire invoertariefcontingenten in de sector granen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 12, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2) is van toepassing op de invoercertificaten voor de tariefcontingentperioden die op of na 1 januari 2007 beginnen.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 1301/2006 zijn met name de bepalingen inzake de aanvragen, de kwaliteit van de aanvrager, en de afgifte van certificaten vastgesteld. Bij die verordening is bepaald dat certificaten uiterlijk tot en met de laatste dag van de tariefcontingentperiode geldig zijn.

(3)

Verordening (EG) nr. 2375/2002 van de Commissie van 27 december 2002 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van zachte tarwe van een andere dan van hoge kwaliteit uit derde landen (3), Verordening (EG) nr. 2377/2002 van de Commissie van 27 december 2002 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van brouwgerst uit derde landen (4), Verordening (EG) nr. 2305/2003 van de Commissie van 29 december 2003 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van gerst uit derde landen (5) en Verordening (EG) nr. 969/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 betreffende de opening en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor de invoer van maïs uit derde landen (6) bevatten bepalingen die verschillen van de gemeenschappelijke regels die bij Verordening (EG) nr. 1301/2006 zijn vastgesteld. De genoemde verordeningen moeten derhalve worden aangepast om de afwijkende regels te schrappen, om de volgnummers van de contingenten en de deelcontingenten nader te preciseren en om zo nodig de specifieke toepasselijke regels opnieuw vast te stellen, met name wat betreft de opstelling van de certificaataanvragen, en de afgifte en de geldigheidsduur daarvan, alsmede de mededeling van gegevens aan de Commissie.

(4)

Het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1301/2006 is van toepassing, onverminderd de aanvullende voorwaarden of afwijkingen die eventueel in de sectorale verordeningen zijn vastgesteld. Om ervoor te zorgen dat de communautaire markt vlot wordt voorzien, moeten vooral de termijnen voor de indiening van de offertes, waarin is voorzien in de Verordeningen (EG) nr. 2375/2002, (EG) nr. 2377/2002, (EG) nr. 2305/2003 en (EG) nr. 969/2006, worden gehandhaafd, en moet op dit punt dus worden afgeweken van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1301/2006. Evenzo moet, om te garanderen dat de marktdeelnemers in gelijke mate toegang hebben, de sanctie voor het indienen van meer dan één aanvraag worden gehandhaafd.

(5)

Om de genoemde verordeningen te vereenvoudigen moeten de bepalingen worden geschrapt die reeds zijn vastgesteld in de toepasselijke horizontale of sectorale verordeningen, te weten, naast Verordening (EG) nr. 1301/2006, Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (7) en Verordening (EG) nr. 1342/2003 van de Commissie van 28 juli 2003 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector granen en rijst (8), en moeten de bepalingen die niet langer van toepassing zijn eveneens worden geschrapt.

(6)

De Verordeningen (EG) nr. 2375/2002, (EG) nr. 2377/2002, (EG) nr. 2305/2003 en (EG) nr. 969/2006 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Deze maatregelen moeten met ingang van 1 januari 2007 worden toegepast, aangezien Verordening (EG) nr. 1301/2006 vanaf die datum van toepassing is.

(8)

De in de Verordeningen (EG) nr. 2375/2002, (EG) nr. 2305/2003 en (EG) nr. 969/2006 bedoelde termijn voor de indiening van de eerste aanvraag valt in 2007 echter op een feestdag, zodat het dienstig is te bepalen dat de marktdeelnemers hun eerste aanvraag pas met ingang van de eerste werkdag van het jaar 2007 kunnen indienen, en dat deze eerste termijn voor de indiening van de aanvragen uiterlijk op maandag 8 januari wordt gesloten. Bovendien moet worden gepreciseerd dat de invoercertificaataanvragen betreffende deze eerste periode uiterlijk op maandag 8 januari 2007 aan de Commissie moeten worden toegezonden.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2375/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 2 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

„3.   Onverminderd het bepaalde in de onderhavige verordening zijn de Verordeningen (EG) nr. 1291/2000, (EG) nr. 1342/2003 (9), en (EG) nr. 1301/2006 (10) van de Commissie van toepassing.

2)

Artikel 3, leden 3 en 4, wordt vervangen door:

„3.   Deelcontingent III omvat vier kwartaaltranches voor de volgende perioden en hoeveelheden:

a)

tranche 1: 1 januari tot en met 31 maart — 594 597 ton;

b)

tranche 2: 1 april tot en met 30 juni — 594 597 ton;

c)

tranche 3: 1 juli tot en met 30 september — 594 597 ton;

d)

tranche 4: 1 oktober tot en met 31 december — 594 596 ton.

4.   Wanneer de hoeveelheden voor de tranches 1 tot en met 3 zijn uitgeput, kan de Commissie overeenkomstig de in artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde procedure de volgende tranche vervroegd openen.”

3)

Artikel 4 wordt geschrapt.

4)

Artikel 4bis wordt geschrapt.

5)

Artikel 5 wordt vervangen door:

„Artikel 5

1.   In afwijking van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 mag een aanvrager per volgnummer en per week slechts één certificaataanvraag indienen. Wanneer door dezelfde belanghebbende meer dan één aanvraag wordt ingediend, is geen van zijn aanvragen ontvankelijk, en worden de bij de indiening van de aanvragen gestelde zekerheden verbeurd ten gunste van de betrokken lidstaat.

De aanvragen voor een invoercertificaat worden iedere week uiterlijk op maandag om 13 uur (plaatselijke tijd Brussel) bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ingediend.

Voor het jaar 2007 begint de termijn voor de indiening van de eerste aanvragen pas op de eerste werkdag van het jaar 2007, en loopt deze uiterlijk op 8 januari 2007 af, en is de eerste betrokken maandag voor het opsturen van de invoercertificaataanvragen naar de Commissie overeenkomstig lid 3, maandag 8 januari 2007.

2.   In elke certificaataanvraag wordt een hoeveelheid in kilogram, zonder decimalen, vermeld die niet meer mag bedragen dan:

voor de deelcontingenten I en II, de totale hoeveelheid die voor het jaar voor het betrokken deelcontingent is geopend,

voor het deelcontingent III, de totale hoeveelheid die voor de betrokken tranche is geopend.

Op de invoercertificaataanvraag en op het invoercertificaat wordt slechts één enkel land van oorsprong vermeld.

3.   Op de laatste dag van indiening van de certificaataanvragen, uiterlijk om 18 uur (plaatselijke tijd Brussel), zenden de bevoegde autoriteiten de Commissie elektronisch een mededeling toe, waarin, per volgnummer, elke aanvraag wordt vermeld, met de oorsprong van het product en de gevraagde hoeveelheid, met inbegrip van de vermelding „geen” als geen aanvragen zijn ingediend.

4.   De certificaten worden afgegeven op de vierde werkdag volgende op de in lid 3 bedoelde mededeling.”

6)

Artikel 6 wordt vervangen door:

„Artikel 6

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 gaat de geldigheidsduur van het certificaat in op de dag van de feitelijke afgifte.”

7)

Artikel 7 wordt geschrapt.

8)

Artikel 8 wordt geschrapt.

9)

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

In de invoercertificaataanvraag en in het certificaat wordt in vak 8 het land van oorsprong vermeld en wordt een kruis gezet in het vak „ja”. Het certificaat is slechts geldig voor producten van oorsprong uit het in vak 8 vermelde land.”

10)

De bijlage wordt geschrapt.

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 2377/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Er wordt een tariefcontingent geopend voor de invoer van 50 000 ton brouwgerst van GS-code (ex) 1003 00 die bestemd is voor de bereiding van bier dat rijpt in beukenhouten vaten (volgnummer 09.4061).”

b)

Het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

„3.   Onverminderd het bepaalde in de onderhavige verordening, zijn de Verordeningen (EG) nr. 1291/2000, (EG) nr. 1342/2003 (11), en (EG) nr. 1301/2006 (12) van de Commissie van toepassing.

2)

Artikel 3 wordt geschrapt.

3)

Artikel 6, lid 2, onder a), wordt vervangen door:

„a)

het bewijs of de bewijzen als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1301/2006,”.

4)

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

1.   In afwijking van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 mag een aanvrager per maand slechts één certificaataanvraag indienen. Wanneer door dezelfde belanghebbende meer dan één aanvraag wordt ingediend, is geen van zijn aanvragen ontvankelijk, en worden de bij de indiening van de aanvragen gestelde zekerheden verbeurd ten gunste van de betrokken lidstaat.

De invoercertificaataanvragen moeten uiterlijk elke tweede maandag van de maand om 13 uur (plaatselijke tijd Brussel) bij de bevoegde autoriteiten van iedere lidstaat worden ingediend.

2.   In elke certificaataanvraag wordt een hoeveelheid in kilogram, zonder decimalen, vermeld.

3.   Op de laatste dag van indiening van de certificaataanvragen, uiterlijk om 18 uur (plaatselijke tijd Brussel), zenden de bevoegde autoriteiten de Commissie elektronisch een mededeling toe, waarin elke aanvraag wordt vermeld, met de gevraagde hoeveelheid, met inbegrip van de vermelding „geen” als geen aanvragen zijn ingediend.

4.   De certificaten worden afgegeven op de vierde werkdag volgende op de in lid 3 bedoelde mededeling.”

5)

Artikel 11 wordt geschrapt.

6)

Artikel 12 wordt geschrapt.

7)

Artikel 13 wordt vervangen door:

„Artikel 13

In de invoercertificaataanvraag en in het invoercertificaat wordt in vak 20 het door verwerking van het betrokken graan te fabriceren product vermeld.”

8)

Bijlage II wordt geschrapt.

Artikel 3

Verordening (EG) nr. 2305/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 1 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

„3.   Onverminderd het bepaalde in de onderhavige verordening zijn de Verordeningen (EG) nr. 1291/2000, (EG) nr. 1342/2003, en (EG) nr. 1301/2006 (13) van de Commissie van toepassing.

2)

Artikel 2 wordt geschrapt.

3)

Artikel 3 wordt vervangen door:

„Artikel 3

1.   In afwijking van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 mag een aanvrager per week slechts één certificaataanvraag indienen. Wanneer door dezelfde belanghebbende meer dan één aanvraag wordt ingediend, is geen van zijn aanvragen ontvankelijk, en worden de bij de indiening van de aanvragen gestelde zekerheden verbeurd ten gunste van de betrokken lidstaat.

De aanvragen voor een invoercertificaat worden iedere week uiterlijk op maandag om 13 uur (plaatselijke tijd Brussel) bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ingediend.

Voor het jaar 2007 begint de termijn voor de indiening van de eerste aanvragen pas op de eerste werkdag van het jaar 2007, en loopt deze uiterlijk op 8 januari 2007 af, en is de eerste betrokken maandag voor het opsturen van de invoercertificaataanvragen naar de Commissie overeenkomstig lid 3, maandag 8 januari 2007.

2.   In elke certificaataanvraag wordt een hoeveelheid in kilogram, zonder decimalen, vermeld.

3.   Op de laatste dag van indiening van de certificaataanvragen, uiterlijk om 18 uur (plaatselijke tijd Brussel), zenden de bevoegde autoriteiten de Commissie elektronisch een mededeling toe, waarin elke aanvraag wordt vermeld, met de gevraagde hoeveelheid, met inbegrip van de vermelding „geen” als geen aanvragen zijn ingediend.

4.   De certificaten worden afgegeven op de vierde werkdag volgende op de in lid 3 bedoelde mededeling.”

4)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 gaat de geldigheidsduur van het certificaat in op de dag van de feitelijke afgifte.”

5)

Artikel 5 wordt geschrapt.

6)

Artikel 6 wordt geschrapt.

7)

Artikel 7 wordt geschrapt.

8)

De bijlage wordt geschrapt.

Artikel 4

Verordening (EG) nr. 969/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 1 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

„3.   Onverminderd het bepaalde in de onderhavige verordening zijn de Verordeningen (EG) nr. 1291/2000, (EG) nr. 1342/2003, en (EG) nr. 1301/2006 (14) van de Commissie van toepassing.

2)

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

1.   Het contingent wordt opgesplitst in twee zesmaandelijkse tranches, voor de volgende periodes en hoeveelheden:

a)

tranche 1: 1 januari tot en met 30 juni — 121 037 ton;

b)

tranche 2: 1 juli tot en met 31 december — 121 037 ton.

2.   Wanneer de hoeveelheden voor de tranche 1 zijn uitgeput, kan de Commissie overeenkomstig de in artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde procedure de volgende tranche vervroegd openen.”

3)

Artikel 3 wordt geschrapt.

4)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

1.   In afwijking van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 mag een aanvrager per week slechts één certificaataanvraag indienen. Wanneer door dezelfde belanghebbende meer dan één aanvraag wordt ingediend, is geen van zijn aanvragen ontvankelijk, en worden de bij de indiening van de aanvragen gestelde zekerheden verbeurd ten gunste van de betrokken lidstaat.

De aanvragen voor een invoercertificaat worden iedere week uiterlijk op maandag om 13 uur (plaatselijke tijd Brussel) bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ingediend.

Voor het jaar 2007 begint de termijn voor de indiening van de eerste aanvragen pas op de eerste werkdag van het jaar 2007, en loopt deze uiterlijk op 8 januari 2007 af, en is de eerste betrokken maandag voor het opsturen van de invoercertificaataanvragen naar de Commissie overeenkomstig lid 3, maandag 8 januari 2007.

2.   In elke certificaataanvraag wordt een hoeveelheid in kilogram, zonder decimalen, vermeld.

Op de invoercertificaataanvraag en op het invoercertificaat wordt slechts één enkel land van oorsprong vermeld.

3.   Op de laatste dag van indiening van de certificaataanvragen, uiterlijk om 18 uur (plaatselijke tijd Brussel), zenden de bevoegde autoriteiten de Commissie elektronisch een mededeling toe, waarin elke aanvraag wordt vermeld, met de oorsprong van het product en de gevraagde hoeveelheid, met inbegrip van de vermelding „geen” als geen aanvragen zijn ingediend.

4.   De certificaten worden afgegeven op de vierde werkdag volgende op de in lid 3 bedoelde mededeling.”

5)

Artikel 5 wordt vervangen door:

„Artikel 5

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 gaat de geldigheidsduur van het certificaat in op de dag van de feitelijke afgifte.”

6)

Artikel 6 wordt geschrapt.

7)

Artikel 7 wordt geschrapt.

8)

Artikel 8 wordt vervangen door:

„Artikel 8

In de invoercertificaataanvraag en in het certificaat wordt in vak 8 het land van oorsprong vermeld en wordt een kruis gezet in het vak „ja”. Het certificaat is slechts geldig voor producten van oorsprong uit het in vak 8 vermelde land.”

9)

In artikel 10 wordt de tweede volzin geschrapt.

10)

Artikel 11 wordt geschrapt.

11)

De bijlagen I en II worden geschrapt.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(3)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 88. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 971/2006 (PB L 176 van 30.6.2006, blz. 51).

(4)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 95. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).

(5)  PB L 342 van 30.12.2003, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 970/2006 (PB L 176 van 30.6.2006, blz. 49).

(6)  PB L 176 van 30.6.2006, blz. 44.

(7)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1713/2006 (PB L 321 van 21.11.2006, blz. 11).

(8)  PB L 189 van 29.7.2003, blz. 12. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 945/2006 (PB L 173 van 27.6.2006, blz. 12).

(9)  PB L 189 van 29.7.2003, blz. 12.

(10)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.”

(11)  PB L 189 van 29.7.2003, blz. 12.

(12)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.”

(13)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.”

(14)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.”


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 384/75


VERORDENING (EG) Nr. 2023/2006 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2006

betreffende goede fabricagemethoden voor materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen (1), en met name op artikel 5, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1935/2004 genoemde groepen materialen en voorwerpen, alsook combinaties van deze materialen en voorwerpen of gerecycleerde materialen en voorwerpen die in deze materialen en voorwerpen worden gebruikt, moeten overeenkomstig algemene en gedetailleerde voorschriften voor goede fabricagemethoden worden vervaardigd.

(2)

Sommige bedrijfstakken hebben richtsnoeren voor goede fabricagemethoden vastgesteld, terwijl andere dat niet hebben gedaan. Het lijkt derhalve noodzakelijk de uniformiteit van goede fabricagemethoden voor materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen in de lidstaten te garanderen.

(3)

Teneinde overeenstemming te garanderen moeten aan exploitanten van bedrijven bepaalde verplichtingen worden opgelegd.

(4)

Alle exploitanten van bedrijven moeten een doeltreffend kwaliteitsbeheer van hun fabricageprocessen voeren, dat aan hun positie in de toeleveringsketen moet zijn aangepast.

(5)

De voorschriften moeten van toepassing zijn op materialen en voorwerpen die bestemd zijn om met levensmiddelen in contact te komen, of al in contact met levensmiddelen zijn en daartoe bestemd zijn, of redelijkerwijs kunnen worden geacht bij normaal of te verwachten gebruik met levensmiddelen in contact te komen of aan levensmiddelen hun bestanddelen af te geven.

(6)

De voorschriften voor goede fabricagemethoden moeten proportioneel worden toegepast om te voorkomen dat kleine bedrijven te zwaar worden belast.

(7)

Er moeten nu gedetailleerde voorschriften worden vastgesteld voor processen waarbij drukinkt wordt gebruikt, en zo nodig ook voor andere processen. Voor drukinkt die op de niet voor contact met levensmiddelen bestemde zijde van een materiaal of voorwerp wordt gebruikt, moeten de goede fabricagemethoden met name garanderen dat door het substraat heen of via afgeven geen stoffen aan levensmiddelen worden overgedragen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden de voorschriften voor goede fabricagemethoden vastgesteld voor de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1935/2004 genoemde groepen materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen (hierna materialen en voorwerpen genoemd), alsook combinaties van deze materialen en voorwerpen of gerecycleerde materialen en voorwerpen die in deze materialen en voorwerpen worden gebruikt.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op alle sectoren en stadia van de productie, verwerking en distributie van materialen en voorwerpen, met uitzondering van de productie van grondstoffen.

De gedetailleerde voorschriften die in de bijlage worden opgesomd, zijn in voorkomend geval van toepassing op de desbetreffende afzonderlijk vermelde processen.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

a)

„goede fabricagemethoden”: die aspecten van kwaliteitsborging die garanderen dat materialen en voorwerpen consequent worden geproduceerd en gecontroleerd zodat zij aan de desbetreffende voorschriften en aan de passende kwaliteitsnormen voor het beoogde gebruik voldoen, doordat zij geen gevaar voor de gezondheid van de mens opleveren, niet tot een onaanvaardbare wijziging in de samenstelling van de levensmiddelen leiden of niet tot een aantasting van de organoleptische eigenschappen ervan leiden;

b)

„kwaliteitsborgingssysteem”: alle georganiseerde en gedocumenteerde regelingen die zijn getroffen teneinde te garanderen dat materialen en voorwerpen de vereiste kwaliteit hebben om aan de desbetreffende voorschriften en aan de passende kwaliteitsnormen voor het beoogde gebruik te voldoen;

c)

„kwaliteitscontrolesysteem”: het systematisch toepassen van maatregelen die in het kader van het kwaliteitsborgingssysteem zijn vastgesteld om erop toe te zien dat grondstoffen en onafgewerkte en afgewerkte materialen en voorwerpen voldoen aan de specificatie die in het kwaliteitsborgingssysteem is bepaald;

d)

„niet voor contact met levensmiddelen bestemde zijde”: de zijde van het materiaal of voorwerp die geen rechtstreeks contact met levensmiddelen heeft;

e)

„voor contact met levensmiddelen bestemde zijde”: de zijde van een materiaal of voorwerp die rechtstreeks contact met levensmiddelen heeft.

Artikel 4

Naleving van de goede fabricagemethoden

De exploitant van een bedrijf zorgt ervoor dat de fabricageprocessen worden uitgevoerd in overeenstemming met

a)

de algemene voorschriften voor goede fabricagemethoden zoals bepaald in de artikelen 5, 6 en 7,

b)

de gedetailleerde voorschriften zoals opgesomd in de bijlage.

Artikel 5

Kwaliteitsborgingssysteem

1.   De exploitant van een bedrijf stelt een doeltreffend en gedocumenteerd kwaliteitsborgingssysteem vast dat hij ten uitvoer legt en handhaaft. Het systeem:

a)

houdt voor zover nodig rekening met het aantal personeelsleden, hun kennis en vaardigheden en de organisatie van de gebouwen en apparatuur om te garanderen dat de afgewerkte materialen en voorwerpen voldoen aan de desbetreffende voorschriften;

b)

wordt zodanig toegepast dat het bedrijf van de exploitant niet buitensporig wordt belast, waarbij rekening wordt gehouden met de omvang van dit bedrijf.

2.   Grondstoffen moeten worden geselecteerd en voldoen aan van tevoren vastgestelde specificaties, zodat het materiaal of voorwerp voldoet aan de ervoor geldende voorschriften.

3.   De verschillende processen worden overeenkomstig van tevoren vastgestelde instructies en procedures uitgevoerd.

Artikel 6

Kwaliteitscontrolesysteem

1.   De exploitant van een bedrijf stelt een doeltreffend kwaliteitscontrolesysteem vast dat hij handhaaft.

2.   Het kwaliteitscontrolesysteem omvat het toezicht op de invoering en uitvoering van goede fabricagemethoden en stelt maatregelen vast om tekortkomingen in de uitvoering van goede fabricagemethoden te corrigeren. Dergelijke corrigerende maatregelen moeten onverwijld worden getroffen en voor inspectie aan de bevoegde autoriteiten ter beschikking worden gesteld.

Artikel 7

Documentatie

1.   De exploitant van een bedrijf stelt op papier of in elektronische vorm passende documentatie op over specificaties, voorschriften voor de samenstelling en verwerking die van belang zijn voor de naleving van de wetgeving en de veiligheid van het afgewerkte materiaal of voorwerp, en houdt de documentatie actueel.

2.   De exploitant van een bedrijf stelt op papier of in elektronische vorm passende documentatie op over de registratie van de verschillende uitgevoerde fabricageprocessen die van belang zijn voor de naleving van de wetgeving en de veiligheid van het afgewerkte materiaal of voorwerp, en over de resultaten van het kwaliteitscontrolesysteem, en houdt de documentatie actueel.

3.   De exploitant van een bedrijf stelt de documentatie op verzoek ter beschikking aan de bevoegde autoriteiten.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 augustus 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 338 van 13.11.2004, blz. 4.


BIJLAGE

Gedetailleerde voorschriften voor goede fabricagemethoden

Processen waarbij op de niet voor contact met levensmiddelen bestemde zijde van een materiaal of voorwerp drukinkt wordt gebruikt

1.

Drukinkten die op de niet voor contact met levensmiddelen bestemde zijde van materialen en voorwerpen worden aangebracht, moeten zodanig zijn samengesteld of worden aangebracht dat er geen stoffen van het bedrukte oppervlak aan de voor contact met levensmiddelen bestemde zijde worden overgedragen:

a)

door het substraat heen of;

b)

via afgeven in de stapel of op de rol,

in een concentratie die tot een niveau van die stof in levensmiddelen leidt dat in strijd is met de eisen van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004.

2.

Bedrukte materialen en voorwerpen moeten in hun afgewerkte en halfafgewerkte staat zodanig worden behandeld en opgeslagen dat er geen stoffen van het bedrukte oppervlak aan de voor contact met levensmiddelen bestemde zijde worden overgedragen:

a)

door het substraat heen of;

b)

via afgeven in de stapel of op de rol,

in een concentratie die tot een niveau van die stof in levensmiddelen leidt dat in strijd is met de eisen van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004.

3.

De bedrukte oppervlakken mogen niet rechtstreeks in contact komen met levensmiddelen.


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 384/79


VERORDENING (EG) Nr. 2024/2006 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2006

tot vaststelling van overgangsmaatregelen tot afwijking van Verordening (EG) nr. 2076/2002 en de Beschikkingen 98/270/EG, 2002/928/EG, 2003/308/EG, 2004/129/EG, 2004/141/EG, 2004/247/EG, 2004/248/EG, 2005/303/EG en 2005/864/EG wat betreft het voortgezette gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die bepaalde werkzame stoffen bevatten die niet zijn opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG, wegens de toetreding van Roemenië

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 4, lid 3,

Gelet op de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 42,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 2076/2002 van de Commissie (1) en de Beschikkingen 98/270/EG (2), 2002/928/EG (3), 2003/308/EG (4), 2004/129/EG (5), 2004/141/EG (6), 2004/247/EG (7), 2004/248/EG (8), 2005/303/EG (9) en 2005/864/EG (10) van de Commissie bevatten bepalingen betreffende de niet-opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (11) en de intrekking door de lidstaten van alle toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten.

(2)

Aangezien de bestaande toelatingen uiterlijk op 31 december 2006 door Roemenië moeten worden ingetrokken, heeft Roemenië om overgangsmaatregelen verzocht zodat het voor die werkzame stoffen een extra termijn kan toestaan om de bestaande voorraden op te kunnen gebruiken.

(3)

Roemenië moet passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat het voortgezette gebruik geen schadelijke gevolgen voor de gezondheid van mens of dier en geen onaanvaardbare effecten voor het milieu heeft en dat alle nodige risicobeperkende maatregelen worden genomen.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 1 van Beschikking 98/270/EG van de Commissie moeten eventuele extra termijnen die door Roemenië overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG worden toegestaan voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof fenvaleraat bevatten, zo kort mogelijk zijn en verstrijken op uiterlijk 30 juni 2008.

Artikel 2

In afwijking van artikel 3 van Beschikking 2002/928/EG van de Commissie moeten eventuele extra termijnen die door Roemenië overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG worden toegestaan voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof benomyl bevatten, zo kort mogelijk zijn en verstrijken op uiterlijk 31 december 2007.

Artikel 3

In afwijking van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2076/2002 van de Commissie moeten eventuele extra termijnen die door Roemenië overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG worden toegestaan voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stoffen acifluorfen, bensultap, broompropylaat, fenpropathrin, fomesafen, imazapyr, nonylfenolethoxylaat, oxadixyl, prometryn, quinalfos, terbufos of triforine bevatten, zo kort mogelijk zijn en verstrijken op uiterlijk 30 juni 2008.

Artikel 4

In afwijking van artikel 3 van Beschikking 2003/308/EG van de Commissie moeten eventuele extra termijnen die door Roemenië overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG worden toegestaan voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof metalaxyl bevatten, zo kort mogelijk zijn en verstrijken op uiterlijk 30 juni 2008.

Artikel 5

In afwijking van artikel 3 van Beschikking 2004/129/EG van de Commissie moeten eventuele extra termijnen die door Roemenië overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG worden toegestaan voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stoffen boorzuur, imazethapyr, methidathion of triadimefon bevatten, zo kort mogelijk zijn en verstrijken op uiterlijk 30 juni 2008.

Artikel 6

In afwijking van artikel 3 van Beschikking 2004/141/EG van de Commissie moeten eventuele extra termijnen die door Roemenië overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG worden toegestaan voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof amitraz bevatten, zo kort mogelijk zijn en verstrijken op uiterlijk 31 december 2007.

Artikel 7

In afwijking van artikel 3 van Beschikking 2004/247/EG van de Commissie moeten eventuele extra termijnen die door Roemenië overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG worden toegestaan voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof simazine bevatten, zo kort mogelijk zijn en verstrijken op uiterlijk 31 december 2007.

Artikel 8

In afwijking van artikel 3 van Beschikking 2004/248/EG van de Commissie moeten eventuele extra termijnen die door Roemenië overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG worden toegestaan voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof atrazine bevatten, zo kort mogelijk zijn en verstrijken op uiterlijk 31 december 2007.

Artikel 9

In afwijking van artikel 3 van Beschikking 2005/303/EG van de Commissie moeten eventuele extra termijnen die door Roemenië overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG worden toegestaan voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof kasugamycine bevatten, zo kort mogelijk zijn en verstrijken op uiterlijk 31 december 2007.

Artikel 10

In afwijking van artikel 3 van Beschikking 2005/864/EG van de Commissie moeten eventuele extra termijnen die door Roemenië overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG worden toegestaan voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof endosulfan bevatten, zo kort mogelijk zijn en verstrijken op uiterlijk 31 december 2007.

Artikel 11

Roemenië zorgt ervoor dat het voortgezette gebruik, als bedoeld in de artikelen 1 tot en met 10, geen schadelijke gevolgen voor de gezondheid van mens of dier en geen onaanvaardbare effecten voor het milieu heeft.

Roemenië zorgt ervoor dat alle nodige risicobeperkende maatregelen worden genomen.

Wanneer een gewasbeschermingsmiddel verscheidene werkzame stoffen bevat en in de artikelen 1 tot en met 10 verschillende data voor die stoffen worden vastgesteld, is de vroegste datum van toepassing.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking onder voorbehoud en op de datum van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 319 van 23.11.2002, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1335/2005 (PB L 211 van 13.8.2005, blz. 6).

(2)  PB L 117 van 21.4.1998, blz. 15.

(3)  PB L 322 van 27.11.2002, blz. 53. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1335/2005.

(4)  PB L 113 van 7.5.2003, blz. 8.

(5)  PB L 37 van 10.2.2004, blz. 27. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1335/2005.

(6)  PB L 46 van 17.2.2004, blz. 35.

(7)  PB L 78 van 16.3.2004, blz. 50. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1335/2005.

(8)  PB L 78 van 16.3.2004, blz. 53. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 835/2004 (PB L 127 van 29.4.2004, blz. 43).

(9)  PB L 97 van 15.4.2005, blz. 38. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1335/2005.

(10)  PB L 317 van 3.12.2005, blz. 25.

(11)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/75/EG van de Commissie (PB L 248 van 12.9.2006, blz. 3).


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 384/81


VERORDENING (EG) Nr. 2025/2006 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 796/2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (1), en met name op artikel 145, onder c) en n),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Naar aanleiding van de bij artikel 2 van Verordening (EG) nr. 953/2006 (2) ingevoerde wijzigingen van de regels waaronder hennep in aanmerking komt voor de bedrijfstoeslagregeling, dient Verordening (EG) nr. 796/2004 (3) te worden aangepast met betrekking tot de aanvraagprocedure. De ervaring heeft ook geleerd dat sommige bepalingen van die verordening vereenvoudigd of verduidelijkt moeten worden.

(2)

Met ingang van 2007 zal de teelt van andere hennep dan vezelhennep overeenkomstig hoofdstuk 4 van titel III van Verordening (EG) nr. 1782/2006 zijn toegestaan als een vorm van landgebruik in het kader van de bedrijfstoeslagregeling. In dit verband is voor de geproduceerde hennep niet langer een contract of verbintenis vereist. Artikel 13 van Verordening (EG) nr. 796/2004 moet derhalve dienovereenkomstig worden aangepast.

(3)

De in titel IV, hoofdstuk 10 septies, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde steun voor telers van suikerbieten en suikerriet is naar zijn aard niet oppervlaktegebonden. Deze steun dient derhalve niet te zijn onderworpen aan de bepalingen betreffende de verzamelaanvraag in het kader van Verordening (EG) nr. 796/2004. Het is daarentegen dienstig in een passende aanvraagprocedure te voorzien. Aangezien landbouwers ook niet langer verplicht zijn de voor de teelt van suikerbieten en suikerriet gebruikte oppervlakten afzonderlijk aan te geven, dienen de bepalingen betreffende het trekken van een extra steekproef ter controle van de landbouwers die steun aanvragen voor de suikerbiet- en suikerrietteelt, te worden afgeschaft.

(4)

Met het oog op de harmonisatie van de regels in het kader van de oppervlaktegebonden steunregelingen en de vereenvoudiging van het beheer en de controles van de steunaanvragen, dienen de elementen waarop de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 genoemde besluiten betrekking hebben of die kunnen behoren bij de goede landbouw- en milieuconditie als bedoeld in artikel 5 van en bijlage IV bij die verordening, niet alleen voor de bedrijfstoeslagregeling maar voor alle oppervlaktegebonden steunregelingen in aanmerking te komen.

(5)

Overeenkomstig artikel 54, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 moeten braakleggingstoeslagrechten worden geactiveerd vóór alle andere toeslagrechten. Teneinde de gelijke behandeling te garanderen van landbouwers die niet over alle vereiste braakgelegde oppervlakten beschikken om al hun braakleggingstoeslagrechten in hun aanvraag op te nemen, dienen de bepalingen van artikel 50, lid 4, van Verordening (EG) nr. 796/2004 te worden verduidelijkt.

(6)

De toepassing van kortingen door verrekening met betalingen in de daaropvolgende drie jaar en de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen zijn slechts mogelijk ter zake van de betalingen in het kader van de titels III, IV en IV bis van Verordening (EG) nr. 1782/2003. De verrekening en de terugvordering van betalingen dient ook mogelijk te zijn ter zake van de betalingen van het extra steunbedrag uit hoofde van artikel 12 van die verordening.

(7)

Verordening (EG) nr. 796/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 796/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2, punt 12, wordt vervangen door:

„12)

„oppervlaktegebonden steunregelingen”: de bedrijfstoeslagregeling, de in artikel 68 bis, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde betaling voor hop aan erkende producentengroeperingen en alle in de titels IV en IV bis van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde steunregelingen met uitzondering van de in de hoofdstukken 7, 10 sexies, 10 septies, 11 en 12 van die titel IV vastgestelde steunregelingen en van de bij artikel 143 ter bis van die verordening vastgestelde regeling inzake een afzonderlijke suikerbetaling;”

2)

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1 wordt vervangen door:

„1.   In het geval dat een landbouwer voornemens is hennep te produceren overeenkomstig artikel 52 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 of vezelhennep als bedoeld in artikel 106 van die verordening, bevat de verzamelaanvraag:

a)

alle informatie die nodig is voor de identificatie van de met hennep ingezaaide percelen, met een opgave van de gebruikte henneprassen;

b)

een opgave van de gebruikte hoeveelheden zaaizaad (kilogram per hectare);

c)

de overeenkomstig Richtlijn 2002/57/EG van de Raad (4), en met name artikel 12 daarvan, op de verpakking van het zaaizaad gebruikte officiële etiketten.

In afwijking van lid 1, punt c), worden de etiketten, indien de inzaai na de uiterste datum voor de indiening van de verzamelaanvraag plaatsvindt, uiterlijk op 30 juni ingediend. In het geval dat de etiketten ook bij andere nationale autoriteiten moeten worden ingediend, kunnen de lidstaten bepalen dat die etiketten aan de landbouwer worden teruggegeven nadat zij overeenkomstig dit punt zijn ingediend. Op de teruggegeven etiketten wordt vermeld dat zij voor een aanvraag zijn gebruikt.

In het geval dat een aanvraag om areaalbetalingen voor akkerbouwgewassen overeenkomstig titel IV, hoofdstuk 10, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 een aangifte van de teelt van vezelvlas of –hennep als bedoeld in artikel 106 van die verordening bevat, bevat de verzamelaanvraag een kopie van het contract of de verbintenis als bedoeld in dat artikel, tenzij de lidstaat voor de indiening van die kopie een latere uiterste datum, die niet later dan 15 september mag zijn, heeft bepaald.

b)

Lid 13 wordt geschrapt.

3)

Hoofdstuk III bis wordt vervangen door:

„HOOFDSTUK III bis

SUIKERBETALING, STEUN VOOR TELERS VAN SUIKERBIETEN EN SUIKERRIET, EN AFZONDERLIJKE SUIKERBETALING

Artikel 17 bis

Voorwaarden met betrekking tot de aanvragen om de suikerbetaling de steun voor telers van suikerbieten en suikerriet, en de afzonderlijke suikerbetaling

1.   De landbouwers die de in titel IV, hoofdstuk 10 sexies, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde suikerbetaling aanvragen, de landbouwers die de in titel IV, hoofdstuk 10 septies, van die verordening bedoelde steun voor telers van suikerbieten en suikerriet aanvragen, en de landbouwers die de in artikel 143 ter bis van die verordening bedoelde afzonderlijke suikerbetaling aanvragen, dienen een steunaanvraag in die alle gegevens bevat die nodig zijn om te bepalen of aanspraak op de steun kan worden gemaakt, en met name:

a)

de identiteit van de landbouwer;

b)

een verklaring van de landbouwer dat hij kennis heeft genomen van de voor de betrokken steun geldende voorwaarden.

De aanvraag om de steun voor telers van suikerbieten en suikerriet bevat tevens een kopie van het in artikel 110 novodecies van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde leveringscontract.

2.   De aanvraag om de suikerbetaling, de steun voor telers van suikerbieten en suikerriet, of de afzonderlijke suikerbetaling wordt ingediend uiterlijk op een door de lidstaten te bepalen datum die niet later mag zijn dan 15 mei en, in het geval van Estland, Letland, Litouwen, Finland en Zweden, niet later dan 15 juni.

Voor het jaar 2006 mag de in de eerste alinea van het onderhavige lid bedoelde datum echter niet later zijn dan 30 juni 2006 wat de indiening van aanvragen om de in artikel 143 ter bis van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde afzonderlijke suikerbetaling betreft.”

4)

In artikel 26 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

a)

in de tweede alinea wordt punt e) geschrapt;

b)

de derde alinea wordt vervangen door:

„Indien de overeenkomstig de eerste alinea getrokken steekproef voor controles reeds aanvragers van de in de tweede alinea, onder a) tot en met d), bedoelde steunbedragen bevat, mogen die aanvragers worden meegerekend in de aldaar genoemde te controleren percentages.”

5)

Artikel 30, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Ter aanvulling van lid 2 geldt dat alle elementen waarop de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 genoemde besluiten betrekking hebben of die kunnen behoren bij de goede landbouw- en milieuconditie als bedoeld in artikel 5 van en bijlage IV bij die verordening, deel uitmaken van de totale oppervlakte van het betrokken perceel landbouwgrond.”

6)

In artikel 50, lid 4, worden de punten a) en b) vervangen door:

„a)

indien een landbouwer niet zijn hele oppervlakte aangeeft met het oog op activering van de braakleggingstoeslagrechten waarover hij beschikt, maar tegelijk een oppervlakte aangeeft ten behoeve van de activering van andere toeslagrechten, wordt een oppervlakte die overeenkomt met de niet-aangegeven braakleggingstoeslagrechten geacht als een braakgelegde oppervlakte te zijn aangegeven;

b)

indien wordt vastgesteld dat een oppervlakte die als een braakgelegde oppervlakte is aangegeven, niet voorhanden is of niet is braakgelegd, wordt die oppervlakte geacht niet te zijn geconstateerd.”

7)

In artikel 51, lid 2, tweede alinea, wordt de tweede zin vervangen door:

„Dit bedrag wordt verrekend met de steunbetalingen in het kader van de in de titels III, IV en IV bis van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde steunregelingen of in het kader van het in artikel 12 van die verordening bedoelde extra steunbedrag waarop de landbouwer aanspraak kan maken op grond van de aanvragen die hij indient in de drie kalenderjaren volgende op het kalenderjaar waarin het verschil wordt vastgesteld.”.

8)

In artikel 52, lid 3, tweede alinea, wordt de tweede zin vervangen door:

„Dit bedrag wordt verrekend met de steunbetalingen in het kader van de in de titels III en IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde steunregelingen of in het kader van het in artikel 12 van die verordening bedoelde extra steunbedrag waarop de landbouwer aanspraak kan maken op grond van de aanvragen die hij indient in de drie kalenderjaren volgende op het kalenderjaar waarin het verschil wordt vastgesteld.”.

9)

In artikel 53, tweede alinea, wordt de tweede zin vervangen door:

„Dit bedrag wordt verrekend met de steunbetalingen in het kader van de in de titels III, IV en IV bis van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde steunregelingen of in het kader van het in artikel 12 van die verordening bedoelde extra steunbedrag waarop de landbouwer aanspraak kan maken op grond van de aanvragen die hij indient in de drie kalenderjaren volgende op het kalenderjaar waarin het verschil wordt vastgesteld.”.

10)

Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

a)

In lid 2, derde alinea, wordt de tweede zin vervangen door:

„Dit bedrag wordt verrekend met de steunbetalingen in het kader van de in de titels III, IV en IV bis van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde steunregelingen of in het kader van het in artikel 12 van die verordening bedoelde extra steunbedrag waarop de landbouwer aanspraak kan maken op grond van de aanvragen die hij indient in de drie kalenderjaren volgende op het kalenderjaar waarin het verschil wordt vastgesteld.”;

b)

In lid 4, tweede alinea, wordt de tweede zin vervangen door:

„Dit bedrag wordt verrekend met de steunbetalingen in het kader van de in de titels III, IV en IV bis van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde steunregelingen of in het kader van het in artikel 12 van die verordening bedoelde extra steunbedrag waarop de landbouwer aanspraak kan maken op grond van de aanvragen die hij indient in de drie kalenderjaren volgende op het kalenderjaar waarin het verschil wordt vastgesteld.”.

11)

In artikel 60, lid 6, tweede alinea, wordt de tweede zin vervangen door:

„Dit bedrag wordt verrekend met de steunbetalingen in het kader van de in de titels III, IV en IV bis van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde steunregelingen of in het kader van het in artikel 12 van die verordening bedoelde extra steunbedrag waarop de landbouwer aanspraak kan maken op grond van de aanvragen die hij indient in de drie kalenderjaren volgende op het kalenderjaar waarin het verschil wordt vastgesteld.”.

12)

In artikel 64, tweede alinea, wordt de derde zin vervangen door:

„Een bedrag dat gelijk is aan het bedrag waarop de afgewezen aanvraag betrekking heeft, wordt verrekend met de steunbetalingen in het kader van de in de titels III, IV en IV bis van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde steunregelingen of in het kader van het in artikel 12 van die verordening bedoelde extra steunbedrag waarop die persoon aanspraak kan maken op grond van de aanvragen die hij indient in het kalenderjaar volgende op het kalenderjaar waarin de niet-hervatting wordt vastgesteld.”.

13)

In artikel 73, lid 2, wordt de eerste zin vervangen door:

„De lidstaten kunnen besluiten dat een onverschuldigd betaald bedrag moet worden geïnd door dat bedrag in mindering te brengen op de voorschotten of betalingen die na de datum van het terugvorderingsbesluit aan de landbouwer worden uitgekeerd in het kader van de in de titels III, IV en IV bis van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde steunregelingen of in het kader van het in artikel 12 van die verordening bedoelde extra steunbedrag.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing op de steunaanvragen betreffende de jaren of premieperioden die ingaan op of na 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1405/2006 (PB L 265 van 26.9.2006, blz. 1).

(2)  PB L 175 van 29.6.2006, blz. 1.

(3)  PB L 141 van 30.4.2004, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 659/2006 (PB L 214 van 4.8.2006, blz. 14).

(4)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 74.”


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 384/85


VERORDENING (EG) Nr. 2026/2006 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad van 20 december 2002 tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant (1), en met name op de artikelen 19 en 20,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2368/2002 kan de in bijlage II opgenomen lijst van deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering worden gewijzigd.

(2)

Bulgarije en Roemenië zijn opgenomen in de lijst van deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering in bijlage II.

(3)

Aangezien Bulgarije en Roemenië op 1 januari 2007 tot de Europese Unie toetreden, zijn zij na 31 december 2006 niet langer zelfstandig deelnemer aan de Kimberleyprocescertificering en moet hun vermelding in de lijst van deelnemers worden geschrapt.

(4)

Bijlage II moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

In artikel 19 van Verordening (EG) nr. 2368/2002 wordt bepaald dat de lidstaten een autoriteit als communautaire autoriteit kunnen aanwijzen voor het uitvoeren van bepaalde taken overeenkomstig die verordening en wordt de Commissie belast met het bijhouden van de lijst van communautaire autoriteiten die in bijlage III is opgenomen.

(6)

België en Duitsland hebben de Commissie ingelicht over een wijziging van de gegevens betreffende hun communautaire autoriteiten.

(7)

Bijlage III moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2368/2002 wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 2368/2002 wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2006.

Voor de Commissie

Benita FERRERO-WALDNER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 28. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1636/2006 (PB L 306 van 7.11.2006, blz. 10).


BIJLAGE I

„BIJLAGE II

Lijst van deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering en hun bevoegde autoriteiten, zoals bedoeld in de artikelen 2, 3, 8, 9, 12, 17, 18, 19 en 20

ANGOLA

Ministry of Geology and Mines

Rua Hochi Min

Luanda

Angola

ARMENIË

Department of Gemstones and Jewellery

Ministry of Trade and Economic Development

Yerevan

Armenia

AUSTRALIË

Community Protection Section

Australian Customs Section

Customs House, 5 Constitution Avenue

Canberra ACT 2601

Australia

Minerals Development Section

Department of Industry, Tourism and Resources

GPO Box 9839

Canberra ACT 2601

Australia

BANGLADESH

Ministry of Commerce

Export Promotion Bureau

Dhaka

Bangladesh

BELARUS

Department of Finance

Sovetskaja Str., 7

220010 Minsk

Republic of Belarus

BOTSWANA

Ministry of Minerals, Energy & Water Resources

PI Bag 0018

Gaborone

Botswana

BRAZILIË

Ministry of Mines and Energy

Esplanada dos Ministérios — Bloco „U” — 3o andar

70065 — 900 Brasilia — DF

Brazil

CANADA

 

Internationaal:

Department of Foreign Affairs and International Trade

Peace Building and Human Security Division

Lester B Pearson Tower B — Room: B4-120

125 Sussex Drive Ottawa, Ontario K1A 0G2

Canada

 

Voor model van het Canadese KP-certificaat:

Stewardship Division

International and Domestic Market Policy Division

Mineral and Metal Policy Branch

Minerals and Metals Sector

Natural Resources Canada

580 Booth Street, 10th Floor, Room: 10A6

Ottawa, Ontario

Canada K1A 0E4

 

Algemene inlichtingen:

Kimberley Process Office

Minerals and Metals Sector (MMS)

Natural Resources Canada (NRCan)

10th Floor, Area A-7

580 Booth Street

Ottawa, Ontario

Canada K1A 0E4

CENTRAAL-AFRIKAANSE REPUBLIEK

Independent Diamond Valuators (IDV)

Immeuble SOCIM, 2ème étage

BP 1613 Bangui

Central African Republic

CHINA (Volksrepubliek China)

Department of Inspection and Quarantine Clearance

General Administration of Quality Supervision, Inspection and Quarantine (AQSIQ)

9 Madiandonglu

Haidian District, Beijing

People’s Republic of China

HONGKONG (Speciale Administratieve Regio van de Volksrepubliek China)

Department of Trade and Industry

Hong Kong Special Administrative Region

Peoples Republic of China

Room 703, Trade and Industry Tower

700 Nathan Road

Kowloon

Hong Kong

China

CONGO (Democratische Republiek Congo)

Centre d’Evaluation, d’Expertise et de Certification (CEEC)

17th floor, BCDC Tower

30th June Avenue

Kinshasa

Democratic Republic of Congo

IVOORKUST

Ministry of Mines and Energy

BP V 91

Abidjan

Côte d’Ivoire

KROATIË

Ministry of Economy

Zagreb

Republic of Croatia

EUROPESE GEMEENSCHAP

European Commission

DG External Relations/A/2

B-1049 Brussels

Belgium

GHANA

Precious Minerals Marketing Company (Ltd.)

Diamond House,

Kinbu Road,

P.O. Box M. 108

Accra

Ghana

GUINEE

Ministry of Mines and Geology

BP 2696

Conakry

Guinea

GUYANA

Geology and Mines Commission

P O Box 1028

Upper Brickdam

Stabroek

Georgetown

Guyana

INDIA

The Gem & Jewellery Export Promotion Council

Diamond Plaza, 5th Floor 391-A, Fr D.B. Marg

Mumbai 400 004

India

INDONESIË

Directorate-General of Foreign Trade

Ministry of Trade

JI M.I. Ridwan Rais No 5

Blok I Iantai 4

Jakarta Pusat Kotak Pos. 10110

Jakarta

Indonesia

ISRAËL

Ministry of Industry and Trade

P.O. Box 3007

52130 Ramat Gan

Israel

JAPAN

United Nations Policy Division

Foreign Policy Bureau

Ministry of Foreign Affairs

2-11-1, Shibakoen Minato-ku

105-8519 Tokyo

Japan

Mineral and Natural Resources Division

Agency for Natural Resources and Energy

Ministry of Economy, Trade and Industry

1-3-1 Kasumigaseki, Chiyoda-ku

100-8901 Tokyo

Japan

KOREA (Republiek Korea)

UN Division

Ministry of Foreign Affairs and Trade

Government Complex Building

77 Sejong-ro, Jongro-gu

Seoul

Korea

Trade Policy Division

Ministry of Commerce, Industry and Enterprise

1 Joongang-dong, Kwacheon-City

Kyunggi-do

Korea

LAOS (Democratische Volksrepubliek Laos)

Department of Foreign Trade,

Ministry of Commerce

Vientiane

Laos

LESOTHO

Commission of Mines and Geology

P.O. Box 750

Maseru 100

Lesotho

LIBANON

Ministry of Economy and Trade

Beirut

Lebanon

MALEISIË

Ministry of International Trade and Industry

Blok 10

Komplek Kerajaan Jalan Duta

50622 Kuala Lumpur

Malaysia

MAURITIUS

Ministry of Commerce and Co-operatives

Import Division

2nd Floor, Anglo-Mauritius House

Intendance Street

Port Louis

Mauritius

NAMIBIË

Diamond Commission

Ministry of Mines and Energy

Private Bag 13297

Windhoek

Namibia

NIEUW-ZEELAND

 

Certificeringsautoriteit

Middle East and Africa Division

Ministry of Foreign Affairs and Trade

Private Bag 18 901

Wellington

New Zealand

 

In- en uitvoerautoriteit

New Zealand Customs Service

PO Box 2218

Wellington

New Zealand

NOORWEGEN

Section for Public International Law

Department for Legal Affairs

Royal Ministry of Foreign Affairs

P.O. Box 8114

0032 Oslo

Norway

RUSSISCHE FEDERATIE

Gokhran of Russia

14, 1812 Goda St.

121170 Moscow

Russia

SIERRA LEONE

Ministry of Mineral Resources

Youyi Building

Brookfields

Freetown

Sierra Leone

SINGAPORE

Ministry of Trade and Industry

100 High Street

#0901, The Treasury,

Singapore 179434

ZUID-AFRIKA

South African Diamond Board

240 Commissioner Street

Johannesburg

South Africa

SRI LANKA

Trade Information Service

Sri Lanka Export Development Board

42 Nawam Mawatha

Colombo 2

Sri Lanka

ZWITSERLAND

State Secretariat for Economic Affairs

Export Control Policy and Sanctions

Effingerstrasse 1

3003 Berne

Switzerland

TAIWAN, PENGHU, KINMEN EN MATSU (afzonderlijk douanegebied)

Export/Import Administration Division

Bureau of Foreign Trade

Ministry of Economic Affairs

Taiwan

TANZANIA

Commission for Minerals

Ministry of Energy and Minerals

PO Box 2000

Dar es Salaam

Tanzania

THAILAND

Ministry of Commerce

Department of Foreign Trade

44/100 Thanon Sanam Bin Nam-Nonthaburi

Muang District

Nonthaburi 11000

Thailand

TOGO

Directorate General — Mines and Geology

B.P. 356

216, Avenue Sarakawa

Lomé

Togo

OEKRAÏNE

Ministry of Finance

State Gemological Center

Degtyarivska St. 38-44

Kiev

04119 Ukraine

International Department

Diamond Factory „Kristall”

600 Letiya Street 21

21100 Vinnitsa

Ukraine

VERENIGDE ARABISCHE EMIRATEN

Dubai Metals and Commodities Centre

PO Box 63

Dubai

United Arab Emirates

VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA

U.S. Department of State

2201 C St., N.W.

Washington D.C.

United States of America

VENEZUELA

Ministry of Energy and Mines

Apartado Postal No 61536 Chacao

Caracas 1006

Av. Libertadores, Edif. PDVSA, Pent House B

La Campina — Caracas

Venezuela

VIETNAM

Export-Import Management Department

Ministry of Trade of Vietnam

31 Trang Tien

Hanoi 10.000

Vietnam

ZIMBABWE

Principal Minerals Development Office

Ministry of Mines and Mining Development

Private Bag 7709, Causeway

Harare

Zimbabwe”.


BIJLAGE II

„BIJLAGE III

Lijst van bevoegde autoriteiten van de lidstaten en hun taken, als bedoeld in de artikelen 2 en 19

BELGIË

Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie, Dienst Vergunningen/Service Public Fédéral Économie, PME, Classes moyennes et Énergie, Service Licences

Italiëlei 124, bus 71

B-2000 Antwerpen

Tel. (32-3) 206 94 70

Fax (32-3) 206 94 90

E-mail: kpcs-belgiumdiamonds@economie.fgov.be

In België worden de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2368/2002 vereiste controles op de in- en uitvoer van ruwe diamant en de douanebehandeling uitsluitend verricht door:

The Diamond Office

Hovenierstraat 22

B-2018 Antwerpen

TSJECHIË

In Tsjechië worden de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2368/2002 vereiste controles op de in- en uitvoer van ruwe diamant en de douanebehandeling uitsluitend verricht door:

Generální ředitelství cel

Budějovická 7

140 96 Praha 4

Česká republika

Tel. (420-2) 61 33 38 41, (420-2) 61 33 38 59, cell (420-737) 213 793

Fax (420-2) 61 33 38 70

E-mail: diamond@cs.mfcr.cz

DUITSLAND

In Duitsland worden de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2368/2002 vereiste controles op de in- en uitvoer van ruwe diamant, inclusief de afgifte van communautaire certificaten, uitsluitend verricht door:

OFD Koblenz

— Zoll- und Verbrauchsteuerabteilung —

Vorort Außenwirtschaftsrecht

Wiesenstraße 32

D-67433 Neustadt/Weinstraße

Tel. (49-6321) 89 43 49

Fax (49-6321) 89 48 50

E-Mail: diamond.cert@ofdko-nw.bfinv.de

Contactpersoon: mevrouw Hiltraud Reinhardt (adres en telefoon als hierboven)

E-Mail: hiltraud.reinhardt@ofdko-nw.bfinv.de

of

Hauptzollamt Koblenz

— Zollamt Idar-Oberstein —

Zertifizierungsstelle für Rohdiamanten

Hauptstraße 197

D-55743 Idar-Oberstein

Tel. (49-6781) 56 27-0

Fax (49-6781) 56 27-19

E-Mail: poststelle@zabir.bfinv.de

VERENIGD KONINKRIJK

Government Diamond Office

Global Business Group

Room W 3.111.B

Foreign and Commonwealth Office

King Charles Street

London SW1A 2AH

Tel. (44-207) 008 6903

Fax (44-207) 008 3905

E-mail: GDO@gtnet.gov.uk”


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 384/92


RICHTLIJN 2006/138/EG VAN DE RAAD

van 19 december 2006

tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de toepassingsduur van de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde voor bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook radio- en televisieomroepdiensten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 93,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De in Richtlijn 77/388/EEG (1) vervatte tijdelijke regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde die van toepassing is op bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook op radio- en televisieomroepdiensten, wordt tot en met 31 december 2006 verlengd bij Richtlijn 2006/58/EG van de Raad van 27 juni 2006 tot wijziging van Richtlijn 2002/38/EG wat betreft de toepassingsduur van de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde voor bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook radio- en televisieomroepdiensten (2).

(2)

Het is alsnog niet mogelijk gebleken om bepalingen vast te stellen betreffende de plaats van levering van diensten en betreffende een algemener elektronisch mechanisme. Aangezien de juridische en feitelijke elementen die de verlenging tot 31 december 2006 rechtvaardigden, onveranderd zijn en teneinde de continuïteit van de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde voor bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook radio- en televisieomroepdiensten te verzekeren, dient deze regeling tot 31 december 2008 van toepassing te blijven.

(3)

Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde, waarbij Richtlijn 77/388/EEG werd herschikt, dient derhalve in die zin te worden aangepast.

(4)

Gezien het dringend karakter van deze kwestie en om te voorkomen dat een juridische leemte ontstaat, moet een uitzondering worden gemaakt op de periode van zes weken als bedoeld in punt I.3 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen gehechte Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 2006/112/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 56, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Lid 1, punten j) en k), en lid 2 zijn van toepassing tot en met 31 december 2008.”.

2)

Artikel 57, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Lid 1 is van toepassing tot en met 31 december 2008.”.

3)

Artikel 59, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Tot en met 31 december 2008 passen de lidstaten artikel 58, punt b), toe op de in artikel 56, lid 1, punt j), bedoelde radio- en televisieomroepdiensten welke worden verricht voor niet-belastingplichtigen die in een lidstaat gevestigd zijn of er hun woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats hebben, door een belastingplichtige die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening buiten de Gemeenschap heeft gevestigd of daar over een vaste inrichting beschikt van waaruit de diensten worden verricht, of die, bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats buiten de Gemeenschap heeft.”.

4)

Artikel 357 wordt vervangen door:

„Artikel 357

Dit hoofdstuk is van toepassing tot en met 31 december 2008.”.

Artikel 2

Omzetting

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om per 1 januari 2007 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mede.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2007.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 19 december 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J. KORKEAOJA


(1)  Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1). Richtlijn ingetrokken bij Richtlijn 2006/112/EG (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).

(2)  PB L 174 van 28.6.2006, blz. 5.


29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 384/94


RICHTLIJN 2006/139/EG VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2006

tot wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad wat de beperking van het in de handel brengen en het gebruik van arseenverbindingen betreft met het oog op de aanpassing van bijlage I aan de technische vooruitgang

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 76/769/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (1), en met name op artikel 2 bis,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 76/769/EEG staat het gebruik toe van bepaalde arseenverbindingen als biociden voor de behandeling van hout en stelt regels vast voor het in de handel brengen en het gebruik van met arseen behandeld hout.

(2)

Het in de handel brengen en het gebruik van biociden wordt ook geregeld door Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (2). Het gecombineerde effect van Richtlijn 98/8/EG en van Verordening (EG) nr. 2032/2003 van de Commissie van 4 november 2003 inzake de tweede fase van het in artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van biociden bedoelde tienjarige werkprogramma en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1896/2000 (3), is dat met ingang van 1 september 2006 het in de handel brengen en het gebruik van biociden die arseen en arseenverbindingen bevatten, voor houtverduurzaming niet mogelijk is, tenzij deze stoffen overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Richtlijn 98/8/EG zijn toegelaten.

(3)

Met het oog op een coherente toepassing van de desbetreffende wetgeving dienen derhalve de bepalingen van Richtlijn 76/769/EEG betreffende biociden die arseenverbindingen bevatten, aan die van Richtlijn 98/8/EG te worden aangepast.

(4)

In de bepalingen van Richtlijn 76/769/EEG betreffende met arseenverbindingen behandeld hout wordt geen duidelijk onderscheid gemaakt tussen het voor het eerst in de handel brengen en het hergebruik van dergelijk hout. Deze bepalingen en met name het op de tweedehandsmarkt brengen van dergelijk hout moeten dus nader worden toegelicht.

(5)

Richtlijn 76/769/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van de richtlijnen met betrekking tot de opheffing van technische handelsbelemmeringen voor gevaarlijke stoffen en preparaten,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1.   De lidstaten dienen uiterlijk op 30 juni 2007 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen uiterlijk op 30 september 2007 toe.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van nationaal recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 december 2006.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 262 van 27.9.1976, blz. 201. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/90/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 28).

(2)  PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/50/EG van de Commissie (PB L 142 van 30.5.2006, blz. 6).

(3)  PB L 307 van 24.11.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1048/2005 (PB L 178 van 9.7.2005, blz. 1).


BIJLAGE

In bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG wordt punt 20 als volgt gewijzigd:

„20.

Arseenverbindingen

1.

Mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stoffen en bestanddelen van preparaten ter voorkoming van de aangroeiing van micro-organismen, planten of dieren op:

scheepsrompen;

fuiken, drijvers, netten, alsmede alle overige apparatuur of uitrusting die bij de teelt van vissen en schaal- en schelpdieren wordt gebruikt;

alle apparatuur of uitrusting die zich geheel of gedeeltelijk onder water bevindt.

2.

Mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stoffen en bestanddelen van preparaten voor de behandeling van industrieel water, ongeacht het gebruik daarvan.

3.

Mogen niet worden gebruikt voor de verduurzaming van hout. Evenmin mag aldus behandeld hout in de handel worden gebracht.

4.

In afwijking hiervan:

a)

mogen de stoffen en preparaten voor de verduurzaming van hout alleen worden gebruikt in industriële installaties die van vacuüm- of druktechnologie gebruikmaken om hout te impregneren, als het oplossingen van anorganische verbindingen van koper, chroom en arseen (CCA) van type C zijn en als zij toegelaten zijn overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Richtlijn 98/8/EG. Aldus behandeld hout mag niet in de handel worden gebracht voordat het verduurzamingsmiddel volledig is gefixeerd;

b)

mag hout dat overeenkomstig punt a) in industriële installaties met CCA-oplossingen is behandeld, voor professionele en industriële toepassingen in de handel worden gebracht, wanneer de structurele integriteit van het hout vereist is voor de veiligheid van mensen en van vee en het onwaarschijnlijk is dat mensen er gedurende de levensduur van dit hout mee in aanraking komen:

voor de utiliteitsbouw;

voor bruggen;

als constructiehout in zoetwatergebieden en in brak water, bv. voor aanlegsteigers en bruggen;

voor geluidsbarrières;

voor lawineweringen;

voor veiligheidshekken en vangrails langs snelwegen;

als afrasteringspalen van rond naaldhout zonder bast, voor de veeteelt;

voor steunmuren;

voor telefoon- en elektriciteitspalen;

als ondergrondse dwarsliggers;

c)

moet behandeld hout, onverminderd de toepassing van andere communautaire voorschriften inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen en preparaten, worden gekenmerkt met de tekst „Uitsluitend voor professionele en industriële toepassingen. Bevat arseen”. Bovendien moet het in de handel gebrachte hout ook zijn voorzien van een label met de tekst „Draag handschoenen bij het omgaan met dit hout. Draag een stofmasker en oogbescherming bij het zagen of anderszins bewerken van dit hout. Afval van dit hout moet door een daartoe gemachtigde onderneming als gevaarlijk afval worden behandeld.”;

d)

mag het in punt a) bedoelde behandelde hout niet worden gebruikt:

voor de woningbouw, ongeacht het doel;

voor toepassingen waarbij gevaar van herhaald huidcontact bestaat;

in zee;

voor landbouwdoeleinden, m.u.v. gebruik als afrasteringspalen voor de veeteelt of voor utiliteitsgebouwen zoals bedoeld in punt b);

voor toepassingen waarbij het behandelde hout in contact kan komen met halffabrikaten of eindproducten die bestemd zijn voor menselijke of dierlijke consumptie.

5.

Met arseenverbindingen behandeld hout dat vóór 30 september 2007, in de Gemeenschap in gebruik was of dat overeenkomstig deze richtlijn in de handel was gebracht, mag op zijn plaats blijven en verder worden gebruikt tot het einde van zijn levensduur.

6.

Met CCA van type C behandeld hout dat vóór 30 september 2007 in de Gemeenschap in gebruik was of overeenkomstig deze richtlijn in de handel was gebracht:

mag worden gebruikt of hergebruikt voor de in punt 4, onder b), c) en d), vermelde toepassingen;

mag op de tweedehandsmarkt worden gebracht voor de in punt 4, onder b), c) en d), vermelde toepassingen.

7.

De lidstaten mogen toelaten dat met andere typen CCA-oplossingen behandeld hout dat vóór 30 september 2007 in de Gemeenschap in gebruik was:

voor de in punt 4, onder b), c) en d), vermelde toepassingen wordt gebruikt of hergebruikt;

voor de in punt 4, onder b), c) en d), vermelde toepassingen op de tweedehandsmarkt wordt gebracht.”.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

29.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 384/98


BESLUIT VAN DE RAAD

van 20 december 2006

betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van een bilaterale overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Belarus tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Belarus inzake de handel in textielproducten

(2006/1012/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133 in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft namens de Gemeenschap onderhandelingen gevoerd over een bilaterale overeenkomst tot verlenging met een jaar van de bestaande bilaterale overeenkomst met de Republiek Belarus inzake de handel in textielproducten en de protocollen bij die overeenkomst, waarbij de kwantitatieve beperkingen in een aantal gevallen worden aangepast.

(2)

Deze bilaterale overeenkomst moet vanaf 1 januari 2007 voorlopig worden toegepast in afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan, op voorwaarde dat de Republiek Belarus de overeenkomst op wederkerige basis voorlopig toepast.

(3)

De voorgestelde overeenkomst moet namens de Gemeenschap worden ondertekend,

BESLUIT:

Artikel 1

Onder voorbehoud van de eventuele sluiting op een later tijdstip wordt de voorzitter van de Raad gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) namens de Europese Gemeenschap de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Belarus tot wijziging van de overeenkomst inzake de handel in textielproducten tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Belarus, te ondertekenen.

Artikel 2

In afwachting van de formele sluiting wordt de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling vanaf 1 januari 2007 voorlopig toegepast, op voorwaarde van wederkerigheid.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 3

1.   Indien de Republiek Belarus niet voldoet aan zijn verplichtingen krachtens punt 2.4 van de overeenkomst worden de contingenten voor 2007 verminderd tot de in 2006 toegepaste niveaus.

2.   Het besluit tot uitvoering van lid 1 wordt genomen volgens de procedures van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad van 12 oktober 1993 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen (1).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 20 december 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J. KORKEAOJA


(1)  PB L 275 van 8.11.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 35/2006 van de Commissie (PB L 7 van 12.1.2006, blz. 8).


OVEREENKOMST

in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Belarus tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Belarus inzake de handel in textielproducten

Excellentie,

1.

Ik verwijs naar de op 1 april 1993 geparafeerde overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Belarus inzake de handel in textielproducten, laatstelijk gewijzigd en verlengd bij de op 11 november 2005 geparafeerde overeenkomst in de vorm van een briefwisseling (hierna „de overeenkomst” genoemd).

2.

Aangezien de overeenkomst op 31 december 2006 verstrijkt, besluiten de Europese Gemeenschap en de Republiek Belarus overeenkomstig artikel 19, lid 1, van de overeenkomst de looptijd ervan met een jaar te verlengen, met inachtneming van de volgende wijzigingen en voorwaarden:

2.1.

Artikel 19, lid 1, van de overeenkomst komt als volgt te luiden:

„Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures. Zij is van toepassing tot en met 31 december 2007.”.

2.2.

Bijlage II, waarin de kwantitatieve beperkingen voor de uitvoer uit de Republiek Belarus naar de Europese Gemeenschap zijn opgenomen, wordt vervangen door aanhangsel 1 bij deze brief.

2.3.

De bijlage bij protocol C, waarin de kwantitatieve beperkingen voor de uitvoer van de Republiek Belarus naar de Europese Gemeenschap na passieve veredeling in de Republiek Belarus zijn opgenomen, wordt voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 vervangen door aanhangsel 2 bij deze brief.

2.4.

Op de invoer in Belarus van textiel- en kledingproducten uit de Europese Gemeenschap worden in 2007 invoerrechten toegepast die niet hoger zijn dan die welke voor 2003 zijn vastgesteld in aanhangsel 4 van de op 11 november 1999 geparafeerde overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Belarus.

Als deze rechten niet worden toegepast, heeft de Gemeenschap het recht voor de resterende looptijd van de overeenkomst de kwantitatieve beperkingen voor 2006, zoals overeengekomen in de op 11 november 2005 geparafeerde briefwisseling, pro rata opnieuw in te stellen.

3.

Mocht de Republiek Belarus vóór de datum waarop de overeenkomst verstrijkt, lid van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) worden, dan zijn de overeenkomsten en regels van de WTO van toepassing met ingang van de datum van de toetreding van de Republiek Belarus tot de WTO.

4.

Ik verzoek u mij te bevestigen dat uw regering met het bovenstaande instemt. Indien dat het geval is, treedt deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van de daartoe vereiste juridische procedures. In afwachting daarvan is deze overeenkomst voorlopig van toepassing met ingang van 1 januari 2007, op basis van wederkerigheid.

Met bijzondere hoogachting,

Voor de Europese Gemeenschap

Aanhangsel 1

„BIJLAGE II

Belarus

Categorie

Eenheid

Contingent vanaf 1 januari 2007

Groep IA

1

ton

1 585

2

ton

6 600

3

ton

242

Groep IB

4

1 000 stuks

1 839

5

1 000 stuks

1 105

6

1 000 stuks

1 705

7

1 000 stuks

1 377

8

1 000stuks

1 160

Groep IIA

9

ton

363

20

ton

329

22

ton

524

23

ton

255

39

ton

241

Groep IIB

12

1 000 paar

5 959

13

1 000 stuks

2 651

15

1 000 stuks

1 726

16

1 000 stuks

186

21

1 000 stuks

930

24

1 000 stuks

844

26/27

1 000 stuks

1 117

29

1 000 stuks

468

73

1 000 stuks

329

83

ton

184

Groep IIIA

33

ton

387

36

ton

1 309

37

ton

463

50

ton

207

Groep IIIB

67

ton

356

74

1 000 stuks

377

90

ton

208

Groep IV

115

ton

114

117

ton

2 310

118

ton

471

T pieces: thousand of pieces”

Aanhangsel 2

„BIJLAGE BIJ PROTOCOL C

Categorie

Eenheid

Vanaf 1 januari 2007

4

1 000 stuks

5 399

5

1 000 stuks

7 526

6

1 000 stuks

10 037

7

1 000 stuks

7 534

8

1 000 stuks

2 565

12

1 000 stuks

5 072

13

1 000 stuks

795

15

1 000 stuks

4 400

16

1 000 stuks

896

21

1 000 stuks

2 927

24

1 000 stuks

754

26/27

1 000 stuks

3 668

29

1 000 stuks

1 487

73

1 000 stuks

5 700

83

ton

757

74

1 000 stuks

994”

Geachte heer,

Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw brief van …, die als volgt luidt:

„Excellentie,

1.

Ik verwijs naar de op 1 april 1993 geparafeerde overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Belarus inzake de handel in textielproducten, laatstelijk gewijzigd en verlengd bij de op 11 november 2005 geparafeerde overeenkomst in de vorm van een briefwisseling (hierna „de overeenkomst” genoemd).

2.

Aangezien de overeenkomst op 31 december 2006 verstrijkt, besluiten de Europese Gemeenschap en de Republiek Belarus overeenkomstig artikel 19, lid 1, van de overeenkomst de looptijd ervan met een jaar te verlengen, met inachtneming van de volgende wijzigingen en voorwaarden:

2.1.

Artikel 19, lid 1, van de overeenkomst komt als volgt te luiden:

„Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures. Zij is van toepassing tot en met 31 december 2007.”.

2.2.

Bijlage II, waarin de kwantitatieve beperkingen voor de uitvoer uit de Republiek Belarus naar de Europese Gemeenschap zijn opgenomen, wordt vervangen door aanhangsel 1 bij deze brief.

2.3.

De bijlage bij protocol C, waarin de kwantitatieve beperkingen voor de uitvoer van de Republiek Belarus naar de Europese Gemeenschap na passieve veredeling in de Republiek Belarus zijn opgenomen, wordt voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 vervangen door aanhangsel 2 bij deze brief.

2.4.

Op de invoer in Belarus van textiel- en kledingproducten uit de Europese Gemeenschap worden in 2007 invoerrechten toegepast die niet hoger zijn dan die welke voor 2003 zijn vastgesteld in aanhangsel 4 van de op 11 november 1999 geparafeerde overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Belarus.

Als deze rechten niet worden toegepast, heeft de Gemeenschap het recht voor de resterende looptijd van de overeenkomst de kwantitatieve beperkingen voor 2006, zoals overeengekomen in de op 11 november 2005 geparafeerde briefwisseling, pro rata opnieuw in te stellen.

3.

Mocht de Republiek Belarus vóór de datum waarop de overeenkomst verstrijkt, lid van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) worden, dan zijn de overeenkomsten en regels van de WTO van toepassing met ingang van de datum van de toetreding van de Republiek Belarus tot de WTO.

4.

Ik verzoek u mij te bevestigen dat uw regering met het bovenstaande instemt. Indien dat het geval is, treedt deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van de daartoe vereiste juridische procedures. In afwachting daarvan is deze overeenkomst voorlopig van toepassing met ingang van 1 januari 2007, op basis van wederkerigheid.

Met bijzondere hoogachting,”.

Hierbij bevestig ik dat mijn regering met de inhoud van uw brief instemt.

Met bijzondere hoogachting,

Voor de Regering van de Republiek Belarus