ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 354

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
14 december 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 1829/2006 van de Commissie van 13 december 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1830/2006 van de Commissie van 13 december 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2092/2004 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van een tariefcontingent voor de invoer van gedroogd rundvlees zonder been van oorsprong uit Zwitserland

3

 

*

Verordening (EG) nr. 1831/2006 van de Commissie van 13 december 2006 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, wat betreft doramectin ( 1 )

5

 

*

Verordening (EG) nr. 1832/2006 van de Commissie van 13 december 2006 tot vaststelling van overgangsbepalingen in de sector suiker in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

8

 

*

Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie van 13 december 2006 betreffende de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de lidstaten ( 1 )

19

 

*

Verordening (EG) nr. 1834/2006 van de Commissie van 12 december 2006 tot vaststelling van een verbod op de visserij op heek in ICES-zone VIII c, IX, X, CECAF 34.1.1 (wateren van de Gemeenschap) door vaartuigen die de vlag van Portugal voeren

29

 

*

Verordening (EG) nr. 1835/2006 van de Commissie van 12 december 2006 tot vaststelling van een verbod op de visserij op zeeduivel in ICES-zone VIII c, IX, X, CECAF 34.1.1 (wateren van de Gemeenschap) door vaartuigen die de vlag van Portugal voeren

31

 

*

Verordening (EG) nr. 1836/2006 van de Commissie van 12 december 2006 tot vaststelling van een verbod op de visserij op heek in ICES-zone II a (EG-wateren), IV (EG-wateren) door vaartuigen die de vlag van België voeren

33

 

*

Verordening (EG) nr. 1837/2006 van de Commissie van 13 december 2006 tot opheffing van het verbod op de visserij op haring in ICES-zones IVc en VIId door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren

35

 

 

Verordening (EG) nr. 1838/2006 van de Commissie van 13 december 2006 tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor noten (amandelen zonder dop, hazelnoten in de dop, hazelnoten zonder dop, walnoten in de dop) in het kader van het A1-stelsel

37

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Commissie

 

*

Besluit van de Commissie van 12 december 2006 tot wijziging van de aanpassingscoëfficiënten van toepassing met ingang van 1 februari 2006, 1 maart 2006, 1 april 2006, 1 mei 2006 en 1 juni 2006 op de bezoldigingen van de ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Gemeenschappen die in derde landen werkzaam zijn

39

 

*

Beschikking van de Commissie van 13 december 2006 tot vaststelling van een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor 2006 en 2007 tot dekking van de door Portugal gedane uitgaven ter bestrijding van Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Buhrer) Nickle et al. (het dennenaaltje) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 6433)

42

 

*

Beschikking van de Commissie van 13 december 2006 tot wijziging van Beschikking 2005/176/EG tot vaststelling van het formaat en de codes voor de melding van dierziekten krachtens Richtlijn 82/894/EEG van de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 6437)  ( 1 )

48

 

*

Beschikking van de Commissie van 13 december 2006 tot wijziging van Beschikking 92/452/EEG wat betreft bepaalde embryoteams en embryoproductieteams in Canada, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten van Amerika (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 6441)  ( 1 )

50

 

*

Beschikking van de Commissie van 13 december 2006 tot wijziging van Beschikking 2001/881/EG wat betreft de lijst van grensinspectieposten in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 6454)  ( 1 )

52

 

*

Beschikking van de Commissie van 13 december 2006 houdende de principiële erkenning dat het dossier dat is ingediend voor grondig onderzoek met het oog op de eventuele opneming van flubendiamide in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad, volledig is (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 6457)  ( 1 )

54

 

*

Beschikking van de Commissie van 13 december 2006 tot vaststelling van een mechanisme voor samenwerking en toetsing van de vooruitgang in Roemenië ten aanzien van specifieke ijkpunten op het gebied van de hervorming van het justitiële stelsel en de bestrijding van corruptie (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 6569)

56

 

*

Beschikking van de Commissie van 13 december 2006 tot vaststelling van een mechanisme voor samenwerking en toetsing van de vooruitgang in Bulgarije ten aanzien van specifieke ijkpunten op het gebied van de hervorming van het justitiële stelsel en de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 6570)

58

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

14.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 354/1


VERORDENING (EG) Nr. 1829/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 december 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 december 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 13 december 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

97,0

204

63,9

999

80,5

0707 00 05

052

117,2

204

67,3

628

163,6

999

116,0

0709 90 70

052

140,9

204

64,3

999

102,6

0805 10 20

052

58,8

388

46,7

999

52,8

0805 20 10

052

30,7

204

60,5

999

45,6

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

052

70,5

624

71,9

999

71,2

0805 50 10

052

60,4

528

35,4

999

47,9

0808 10 80

388

106,7

400

89,7

720

76,0

999

90,8

0808 20 50

052

63,8

400

110,2

720

51,5

999

75,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


14.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 354/3


VERORDENING (EG) Nr. 1830/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2092/2004 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van een tariefcontingent voor de invoer van gedroogd rundvlees zonder been van oorsprong uit Zwitserland

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), en met name op artikel 32, lid 1, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2092/2004 van de Commissie (2) wordt voor een periode van meerdere jaren een contingent vastgesteld voor de invoer, vrij van douanerechten, van gedroogd rundvlees zonder been van GN-code ex 0210 20 90, van oorsprong uit Zwitserland, voor een hoeveelheid van 1 200 ton per jaarperiode, die telkens loopt van 1 januari tot en met 31 december.

(2)

Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (3) is van toepassing op invoercertificaten voor de invoertariefcontingentperioden die op of na 1 januari 2007 beginnen. Bij Verordening (EG) nr. 1301/2006 zijn met name uitvoeringsbepalingen vastgesteld inzake de invoercertificaataanvragen, de status van de aanvragers en het afgeven van certificaten. In de verordening is bepaald dat de invoertariefcontingenten worden geopend voor een periode van 12 opeenvolgende maanden en dat de geldigheidsduur van een invoercertificaat eindigt op de laatste dag van de betrokken invoertariefcontingentsperiode. Verordening (EG) nr. 1301/2006 is van toepassing op de op grond van Verordening (EG) nr. 2092/2004 afgegeven invoercertificaten, onverminderd de bij die verordening vastgestelde aanvullende voorschriften en afwijkingen. Aangezien in Verordening (EG) nr. 2092/2004 is bepaald dat het betrokken contingent wordt beheerd op basis van door de Zwitserse autoriteiten afgegeven echtheidscertificaten en van invoercertificaten, moet Verordening (EG) nr. 2092/2004 worden afgestemd op de hoofdstukken I en III van Verordening (EG) nr. 1301/2006, wanneer dat nodig is.

(3)

Verordening (EG) nr. 2092/2004 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2092/2004 wordt gewijzigd als volgt:

1)

Artikel 1, eerste alinea, wordt vervangen door:

„Hierbij wordt jaarlijks een communautair contingent geopend voor de invoer, vrij van douanerechten, van gedroogd rundvlees zonder been van GN-code ex 0210 20 90, van oorsprong uit Zwitserland, voor een hoeveelheid van 1 200 ton per jaarperiode, die telkens loopt van 1 januari tot en met 31 december (hierna „het contingent” genoemd).”.

2)

Artikel 2, lid 2, tweede alinea, wordt geschrapt.

3)

Artikel 5 wordt vervangen door:

„Artikel 5

De geldigheidsduur van de echtheids- en de invoercertificaten bedraagt drie maanden, te rekenen vanaf de respectieve data van afgifte.”.

4)

Artikel 6 wordt vervangen door:

„Artikel 6

De bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 1291/2000 en (EG) nr. 1445/95 en de hoofdstukken I en III van Verordening (EG) nr. 1301/2006 zijn van toepassing mits ook de bepalingen van de onderhavige verordening worden nageleefd.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 december 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 362 van 9.12.2004, blz. 4.

(3)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.


14.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 354/5


VERORDENING (EG) Nr. 1831/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2006

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, wat betreft doramectin

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), en met name op artikel 2,

Gezien de adviezen van het Europees Geneesmiddelenbureau die zijn opgesteld door het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Alle farmacologisch werkzame substanties die in de Gemeenschap worden gebruikt in geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die bestemd zijn voor voedselproducerende dieren, moeten worden beoordeeld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2377/90.

(2)

Doramectin is in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 opgenomen voor spier, vetweefsel, lever en nieren van runderen, met uitzondering van dieren die melk voor menselijke consumptie produceren. Deze substantie is ook in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 opgenomen voor spier, vetweefsel, lever en nieren van varkens, schapen en rood wild, inclusief rendieren, met uitzondering van schapen die melk voor menselijke consumptie produceren. De gegevens voor doramectin in die bijlage moeten worden gewijzigd en uitgebreid tot spier, vetweefsel, lever en nieren van alle voedselproducerende zoogdieren, met uitzondering van dieren die melk voor menselijke consumptie produceren.

(3)

Verordening (EEG) nr. 2377/90 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Voordat deze verordening van toepassing wordt, moeten de lidstaten voldoende tijd krijgen om de in verband met deze verordening noodzakelijke aanpassingen aan te brengen in de vergunningen om de betrokken geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in de handel te brengen die zijn verleend overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (2), om rekening te houden met de bepalingen van deze verordening.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 12 februari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 december 2006.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1805/2006 van de Commissie (PB L 343 van 8.12.2006, blz. 66).

(2)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/28/EG (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 58).


BIJLAGE

De volgende substantie wordt opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90:

2.   Antiparasitaire middelen

2.3.   Geneesmiddelen tegen endo- en ectoparasieten

2.3.1.   Avermectines

Farmacologisch werkzame substantie(s)

Indicatorresidu

Diersoorten

Maximumwaarden voor residuen

Te onderzoeken weefsels

„Doramectin

Doramectin

Alle voedselproducerende zoogdieren (1)

40 μg/kg

Spier

150 μg/kg

Vetweefsel

100 μg/kg

Lever

60 μg/kg

Nieren


(1)  Niet voor gebruik bij dieren die melk voor menselijke consumptie produceren.”.


14.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 354/8


VERORDENING (EG) Nr. 1832/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2006

tot vaststelling van overgangsbepalingen in de sector suiker in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 4, lid 3,

Gelet op de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 41 en op artikel 21 in samenhang met deel 3, onder a), punt 4, van bijlage V bij die akte,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De productie- en handelsvoorschriften voor de suikermarkt die in Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1) zijn ingevoegd bij de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië, dienen met ingang van 1 januari 2007 te worden toegepast op voorwaarde dat de Toetredingsakte op die datum in werking treedt. Voor het verkoopseizoen 2006/2007 zal de hele productie van suikerbieten van Bulgarije en Roemenië echter zijn geproduceerd in het kader van de nationale regelingen. Daarom zijn overgangsmaatregelen nodig voor de overschakeling van de in Bulgarije en Roemenië geldende productie- en handelsregelingen op die welke zijn vervat in Verordening (EG) nr. 318/2006. Bijgevolg dienen de bepalingen inzake de minimumprijzen voor bieten, verticale overeenkomsten en de toekenning van de quota die zijn opgenomen in de artikelen 5, 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 318/2006, in het verkoopseizoen 2006/2007 niet te worden toegepast voor Bulgarije en Roemenië.

(2)

Op grond van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (2) moesten de aanvragen voor herstructureringssteun voor het verkoopseizoen 2006/2007 uiterlijk op 31 juli 2006 worden ingediend. Voor in Bulgarije of Roemenië gevestigde ondernemingen was het derhalve niet mogelijk om aanvragen voor herstructureringssteun voor dat verkoopseizoen in te dienen. Daarom dient te worden bepaald dat die ondernemingen voor het verkoopseizoen 2006/2007 geen herstructureringsheffing zoals bedoeld in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 320/2006 hoeven te betalen.

(3)

De productie van isoglucose is stabiel en in overeenstemming met de vraag. Voor de periode van 1 januari tot en met 30 september 2007 moeten passende nationale isoglucosequota voor Bulgarije en Roemenië worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de productie en het verbruik in de Gemeenschap in haar samenstelling op 1 januari 2007 met elkaar in evenwicht zijn. Die overgangsquota voor isoglucose moeten pro rata temporis worden berekend.

(4)

Om het in Bulgarije of Roemenië gevestigde ondernemingen mogelijk te maken aan de bij Verordening (EG) nr. 320/2006 ingestelde herstructureringsregeling deel te nemen onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor ondernemingen die zijn gevestigd in de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 2006, zijn voor het verkoopseizoen 2007/2008 bepaalde aanpassingen nodig, in het bijzonder ten aanzien van de chronologische volgorde zoals bedoeld in artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 968/2006 van de Commissie van 27 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap (3).

(5)

Overeenkomstig de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië bedraagt de overeengekomen traditionele voorzieningsbehoefte aan ruwe suiker voor raffinage per verkoopseizoen 198 748 ton voor Bulgarije en 329 636 ton voor Roemenië. De voor Bulgarije en Roemenië vastgestelde traditionele voorzieningsbehoefte moet evenwel pro rata temporis worden verlaagd omdat het verkoopseizoen 2006/2007 voor Bulgarije en Roemenië slechts loopt van 1 januari 2007 tot en met 30 september 2007.

(6)

De voltijdraffinaderijen in Bulgarije en Roemenië zijn in belangrijke mate afhankelijk van de invoer van ruwe rietsuiker die afkomstig is van traditionele leveranciers in bepaalde derde landen. De Commissie heeft daarom de Raad voorgesteld tariefcontingenten voor de invoer van dergelijke suiker uit welk derde land ook voor de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009 te openen (4). Om echter te voorkomen dat bij de toetreding de levering van ruwe rietsuiker aan de raffinaderijen in die lidstaten wordt verstoord, wordt het nodig geacht overgangsmaatregelen vast te stellen ter opening van dergelijke tariefcontingenten met ingang van 1 januari 2007.

(7)

De overgangstariefcontingenten die bij deze verordening voor Bulgarije en Roemenië worden geopend, dienen slechts van toepassing te zijn totdat de Raad permanente maatregelen heeft vastgesteld.

(8)

De invoercertificaten die worden afgegeven in het kader van de bij deze verordening geopende tariefcontingenten, dienen te worden gereserveerd voor de erkende voltijdraffinaderijen in Bulgarije en Roemenië.

(9)

Het invoerrecht voor de invoer in het kader van de bij de onderhavige verordening geopende tariefcontingenten moet worden vastgesteld op een niveau dat een eerlijke concurrentie op de suikermarkt van de Gemeenschap garandeert, maar invoer in Bulgarije en Roemenië niet onmogelijk maakt. Aangezien de invoer in het kader van deze tariefcontingenten afkomstig kan zijn uit welk derde land ook, is het passend de invoerbelasting vast te stellen op 98 EUR per ton, wat even hoog is als het in de CXL-concessies voor suiker vastgestelde bedrag zoals vermeld in artikel 24 van Verordening (EG) nr. 950/2006 van de Commissie van 28 juni 2006 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer en de raffinage van suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten (5).

(10)

Er bestaat een aanzienlijk risico dat de markten in de sector suiker worden verstoord door producten die voor speculatieve doeleinden in Bulgarije en Roemenië worden binnengebracht vóór de toetreding van deze landen tot de Europese Unie. Daarom moeten bepalingen ter vergemakkelijking van de overgang worden vastgesteld om dergelijk speculatief verkeer of andere marktverstoringen te voorkomen. Soortgelijke bepalingen zijn reeds vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1683/2006 van de Commissie van 14 november 2006 betreffende de overgangsmaatregelen die voor het handelsverkeer van landbouwproducten moeten worden vastgesteld wegens de toetreding van Bulgarije en Roemenië (6). Specifieke voorschriften zijn nodig om rekening te houden met de bijzondere kenmerken van de sector suiker.

(11)

Bepalingen moeten worden vastgesteld om te voorkomen dat marktdeelnemers de toepassing van belastingen op bepaalde suikerproducten in het vrije verkeer omzeilen door goederen die reeds in de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 2006 of in Bulgarije of Roemenië in het vrije verkeer zijn gebracht, vóór de toetreding te plaatsen onder een schorsingsregeling, hetzij in tijdelijke opslag, hetzij onder een van de douanebestemmingen of -regelingen zoals bedoeld in artikel 4, punt 15, onder b), en punt 16, onder b) tot en met g), van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (7).

(12)

Bovendien moeten overeenkomstig de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië de voorraden suiker of isoglucose die de normale overdrachtshoeveelheid overschrijden, op kosten van Bulgarije en Roemenië van de markt worden weggewerkt. De overtollige hoeveelheden dienen door de Commissie te worden vastgesteld op basis van de ontwikkelingen van het handelsverkeer en de tendensen van de productie en het verbruik in Bulgarije en Roemenië in de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2006. Bij deze procedure dienen naast suiker en isoglucose ook producten die geen suiker of isoglucose zijn maar een belangrijk gehalte aan toegevoegd suikerequivalent hebben, in aanmerking te worden genomen omdat zij eveneens doelwit van speculatie zouden kunnen zijn. Als de vastgestelde overtollige hoeveelheid suiker en isoglucose niet uiterlijk op 30 april 2008 van de markt van de Gemeenschap is weggewerkt, moeten Bulgarije en Roemenië financieel aansprakelijk worden gesteld voor de desbetreffende hoeveelheid.

(13)

Het bedrag dat aan Bulgarije of Roemenië in rekening moet worden gebracht en voor de Gemeenschapsbegroting moet worden bestemd in het geval dat overtollige voorraden niet zijn weggewerkt, moet worden berekend op basis van het grootste positieve verschil tussen de referentieprijs voor witte suiker die bij artikel 3, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 318/2006 is vastgesteld op 631,9 EUR per ton, en de wereldmarktprijs voor witte suiker in de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 april 2008. Voor deze berekening moet het maandelijkse gemiddelde van de noteringen op de London No. 5 White Sugar Futures Market voor de dichtstbijzijnde termijn, dat wil zeggen de dichtstbijzijnde leveringsmaand waarvoor handel in witte suiker mogelijk is, als de wereldmarktprijs worden beschouwd.

(14)

Het is in het belang niet alleen van de Gemeenschap maar ook van Bulgarije en Roemenië om een opeenhoping van overtollige voorraden te voorkomen en in elk geval om die marktdeelnemers of individuen te kunnen identificeren die bij omvangrijke speculatieve handel zijn betrokken. Daartoe dienen Bulgarije en Roemenië op 1 januari 2007 te beschikken over een systeem dat hen in staat stelt om de veroorzakers van dergelijke ontwikkelingen te identificeren. Dit systeem moet het Bulgarije en Roemenië mogelijk maken de marktdeelnemers die tot de in overweging 12 bedoelde overtollige hoeveelheid hebben bijgedragen, te identificeren met het doel de voor de Gemeenschapsbegroting bestemde bedragen zo veel mogelijk terug te krijgen. Bulgarije en Roemenië moeten dit systeem gebruiken om de geïdentificeerde marktdeelnemers ertoe te verplichten hun individuele overtollige hoeveelheid van de markt van de Gemeenschap weg te werken. De geïdentificeerde marktdeelnemers die geen afdoende bewijs van die wegwerking kunnen leveren, dient een belasting van 500 EUR per ton (wittesuikerequivalent) voor de niet-weggewerkte overtollige suiker te worden opgelegd. Dit is hetzelfde bedrag als dat van de heffing zoals vastgesteld bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 967/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad met betrekking tot de productie buiten het quotum in de sector suiker (8). Hoewel het het meest waarschijnlijk is dat degenen die tot de in overweging 12 bedoelde overtollige hoeveelheid bijdragen, marktdeelnemers zijn, kan het ook om huishoudens gaan. Het is echter niet uitvoerbaar om van huishoudens te verlangen dat zij tot het bedoelde bedrag bijdragen.

(15)

Opdat de overtollige voorraden kunnen worden vastgesteld en kan worden nagegaan of de geïdentificeerde overtollige voorraden zijn weggewerkt, dienen Bulgarije en Roemenië de meest recente statistieken over de handel in en de productie en het verbruik van de betrokken producten te verstrekken en dienen zij ook het bewijs te leveren dat de geïdentificeerde overtollige voorraden binnen de gestelde termijn van de markt zijn weggewerkt.

(16)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

OVERGANGSMAATREGELEN MET HET OOG OP DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË

AFDELING 1

Toepasselijkheid van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker en van de tijdelijke herstructureringsregeling

Artikel 1

Toepasselijkheid van sommige bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 318/2006 en (EG) nr. 320/2006

1.   De artikelen 5, 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 318/2006 en artikel 11 van Verordening (EG) nr. 320/2006 zijn in het verkoopseizoen 2006/2007 niet van toepassing voor Bulgarije en Roemenië.

Artikel 7 van Verordening (EG) nr. 318/2006 is evenwel van toepassing voor de toekenning in 2007 van de nationale quota die zullen gelden vanaf het verkoopseizoen 2007/2008, en van de in lid 2 vermelde isoglucosequota.

2.   Voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 september 2007 worden voor de toepassing van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 318/2006 de nationale isoglucosequota voor Bulgarije en Roemenië vastgesteld op:

 

Nationaal quotum in ton droge stof

Bulgarije

50 331

Roemenië

8 960

3.   Voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 september 2007 wordt voor de toepassing van artikel 29 van Verordening (EG) nr. 318/2006 de uitsplitsing van de traditionele voorzieningsbehoefte voor Bulgarije en Roemenië vastgesteld op:

 

Uitgesplitste traditionele voorzieningsbehoefte in ton witte suiker

Bulgarije

149 061

Roemenië

247 227

Artikel 2

Tijdelijke herstructureringsregeling

1.   Het bepaalde in dit lid is slechts van toepassing indien in de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 2006 vóór 1 januari 2007 op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 968/2006 aanvragen voor herstructureringssteun voor het verkoopseizoen 2007/2008 worden ingediend. De datum van de eerste dergelijke aanvraag wordt „de referentiedatum” genoemd.

Indien in Bulgarije of Roemenië op of na 1 januari 2007 op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 968/2006 aanvragen voor herstructureringssteun voor het verkoopseizoen 2007/2008 worden ingediend, wordt voor die aanvragen de tussen de referentiedatum en 1 januari 2007 verstreken tijd niet meegerekend bij de bepaling van de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 968/2006 bedoelde chronologische volgorde.

2.   Wat het in artikel 3, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 320/2006 bedoelde overleg in het kader van de desbetreffende sectorale overeenkomsten betreft, mogen Bulgarije en Roemenië voor het verkoopseizoen 2007/2008 rekening houden met overleg in het kader van overeenkomsten dat vóór de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening werd gepleegd, ook al voldeed dat overleg niet aan de in Verordening (EG) nr. 968/2006 gestelde eisen.

AFDELING 2

Opening van tariefcontingenten voor raffinage

Artikel 3

Opening van tariefcontingenten voor de invoer van ruwe rietsuiker voor raffinage

1.   Voor het verkoopseizoen 2006/2007 worden tariefcontingenten voor in totaal 396 288 ton wittesuikerequivalent geopend voor de invoer uit welk derde land ook tegen een recht van 98 EUR per ton van ruwe rietsuiker bestemd om te worden geraffineerd van GN-code 1701 11 10.

De in te voeren hoeveelheid wordt als volgt verdeeld:

 

Bulgarije: 149 061 ton;

 

Roemenië: 247 227 ton.

2.   De overeenkomstig deze verordening ingevoerde hoeveelheden dragen het bijlage I vermelde volgnummer.

Artikel 4

Toepassing van Verordening (EG) nr. 950/2006

Tenzij in artikel 5 van de onderhavige verordening anders is bepaald, zijn de bij Verordening (EG) nr. 950/2006 vastgestelde regels betreffende invoercertificaten en traditionele voorzieningsbehoeften van toepassing op de invoer van suiker in het kader van de bij de onderhavige verordening geopende tariefcontingenten.

Artikel 5

Invoercertificaten

1.   De aanvragen voor invoercertificaten voor de in artikel 3, lid 1, genoemde hoeveelheden worden ingediend bij de bevoegde autoriteiten van Bulgarije en Roemenië naar gelang van het geval.

2.   Aanvragen voor invoercertificaten kunnen slechts worden ingediend door voltijdraffinaderijen die op het grondgebied van Bulgarije of Roemenië zijn gevestigd en overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 318/2006 zijn erkend.

3.   De aanvragen voor invoercertificaten en de certificaten bevatten de volgende vermeldingen:

a)

in de vakken 17 en 18: de hoeveelheden ruwe suiker, uitgedrukt in wittesuikerequivalent, die niet groter mogen zijn dan de in artikel 3, lid 1, voor respectievelijk Bulgarije en Roemenië vermelde hoeveelheden;

b)

in vak 20: ten minste een van de in deel A van bijlage II opgenomen vermeldingen;

c)

in vak 24 (in het geval van certificaten): ten minste een van de in deel B van bijlage II opgenomen vermeldingen.

4.   De op grond van deze verordening afgegeven invoercertificaten zijn slechts geldig voor invoer in de lidstaat waar zij zijn afgegeven. Zij zijn geldig tot het einde van het verkoopseizoen 2006/2007.

Artikel 6

Einde van de toepassing

De bij de onderhavige verordening geopende tariefcontingenten zijn van toepassing totdat een verordening van de Raad houdende opening van tariefcontingenten voor de invoer in Bulgarije en Roemenië van ruwe rietsuiker voor levering aan raffinaderijen voor de periode na 1 januari 2007 in werking treedt.

HOOFDSTUK II

OVERGANGSMAATREGELEN OM SPECULATIE EN VERSTORING VAN DE MARKT TE VOORKOMEN

Artikel 7

Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden de volgende begripsomschrijvingen:

a)

onder „suiker” wordt verstaan:

i)

beetwortelsuiker en rietsuiker in vaste vorm van GN-code 1701;

ii)

suikerstroop van de GN-codes 1702 60 95 en 1702 90 99;

iii)

inulinestroop van de GN-codes 1702 60 80 en 1702 90 80;

b)

onder „isoglucose” wordt verstaan de producten van de GN-codes 1702 30 10, 1702 40 10, 1702 60 10, 1702 90 30 en 2106 90 30;

c)

onder „verwerkte producten” wordt verstaan door de verwerking van landbouwproducten verkregen producten die een gehalte aan toegevoegde suiker/toegevoegd suikerequivalent van meer dan 10 % hebben;

d)

onder „fructose” wordt verstaan chemisch zuivere fructose van GN-code 1702 50 00.

AFDELING 1

Producten die op de toetredingsdatum onder een bijzondere douanebestemming of -regeling vallen

Artikel 8

Schorsingsregeling

1.   In afwijking van afdeling 4 van bijlage V bij de Toetredingsakte en van de artikelen 20 en 214 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 geldt voor de producten van de GN-codes 1701, 1702, 1704, 1904, 1905, 2006, 2007, 2009, 2101 12 92, 2101 20 92, 2105 en 2202, met uitzondering van de in artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1683/2006 bedoelde producten, die zich vóór 1 januari 2007 in de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 2006 of in Bulgarije of Roemenië in het vrije verkeer hebben bevonden en die op 1 januari 2007 in de uitgebreide Gemeenschap in tijdelijke opslag zijn of onder één van de in artikel 4, punt 15, onder b), en punt 16, onder b) tot en met g), van Verordening (EEG) nr. 2913/92 bedoelde douanebestemmingen of -regelingen vallen dan wel binnen de uitgebreide Gemeenschap worden vervoerd na aan uitvoerformaliteiten te zijn onderworpen, dat op die producten, wanneer een douaneschuld bij invoer ontstaat, het overeenkomstig het tweede deel van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (9) op de datum van het ontstaan van de douaneschuld geldende invoerrecht met inbegrip van eventuele aanvullende rechten wordt geheven.

De eerste alinea geldt niet voor uit de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 2006 uitgevoerde producten indien de importeur bewijst dat geen uitvoerrestitutie is aangevraagd voor de producten uit de lidstaat van uitvoer. Op verzoek van de importeur zorgt de exporteur ervoor dat de bevoegde autoriteit op de aangifte ten uitvoer aantekent dat geen uitvoerrestitutie is aangevraagd voor de producten uit de lidstaat van uitvoer.

2.   In afwijking van afdeling 4 van bijlage V bij de Toetredingsakte en van de artikelen 20 en 214 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 geldt voor de producten van de GN-codes 1701, 1702, 1704, 1904, 1905, 2006, 2007, 2009, 2101 12 92, 2101 20 92, 2105 en 2202, met uitzondering van de in artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1683/2006 bedoelde producten, die afkomstig zijn uit derde landen en die op 1 januari 2007 in Bulgarije of Roemenië onder de in artikel 4, punt 16, onder d), van Verordening (EEG) nr. 2913/92 bedoelde regeling actieve veredeling of de in artikel 4, punt 16, onder f), van die verordening bedoelde regeling tijdelijke invoer vallen, dat op die producten, wanneer een douaneschuld bij invoer ontstaat, het overeenkomstig het tweede deel van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 op de datum van het ontstaan van de douaneschuld geldende recht met inbegrip van eventuele aanvullende rechten wordt geheven.

AFDELING 2

Overtollige hoeveelheden

Artikel 9

Vaststelling van de overtollige hoeveelheden

1.   Uiterlijk op 31 juli 2007 stelt de Commissie voor respectievelijk Bulgarije en Roemenië volgens de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde procedure vast:

a)

de hoeveelheid suiker als zodanig of in verwerkte producten (in wittesuikerequivalent),

b)

de hoeveelheid isoglucose (droge stof) en

c)

de hoeveelheid fructose

die de als de normale overdrachtshoeveelheid op 1 januari 2007 beschouwde hoeveelheid overschrijden en op kosten van Bulgarije of Roemenië van de markt moeten worden weggewerkt.

2.   Bij de vaststelling van de in lid 1 bedoelde overtollige hoeveelheden wordt met name rekening gehouden met de ontwikkeling die de hierna genoemde aspecten te zien hebben gegeven in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006 vergeleken met de voorgaande drie jaren, die de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2005 omvatten:

a)

de ingevoerde en uitgevoerde hoeveelheden suiker als zodanig of in verwerkte producten, isoglucose en fructose;

b)

de productie en het verbruik van suiker en isoglucose en de voorraden van deze producten;

c)

de omstandigheden waaronder de voorraden zijn gevormd.

Artikel 10

Identificatie van de overtollige hoeveelheden op het niveau van de marktdeelnemers

1.   Op 1 januari 2007 beschikken Bulgarije en Roemenië over een systeem voor de identificatie, op het niveau van de marktdeelnemers, van de verhandelde of geproduceerde overtollige hoeveelheden suiker als zodanig of in verwerkte producten, isoglucose of fructose. Dit systeem kan met name steunen op het volgen van de invoer, fiscale controle en onderzoek aan de hand van de boekhouding en de fysieke voorraden van de marktdeelnemers en kan mede aspecten zoals risicogaranties en invoercertificaten betreffen.

Het identificatiesysteem wordt gebaseerd op een risicobeoordeling waarbij met name met de volgende criteria terdege rekening wordt gehouden:

a)

de aard van de activiteit van de betrokken marktdeelnemers;

b)

de capaciteit van de opslagvoorzieningen;

c)

de omvang van de activiteiten.

2.   Bulgarije en Roemenië gebruiken elk het in lid 1 bedoelde identificatiesysteem om de betrokken marktdeelnemers ertoe te verplichten een hoeveelheid suiker of isoglucose die overeenstemt met hun individuele overtollige hoeveelheid, op eigen kosten van de markt weg te werken.

Artikel 11

Wegwerking van de overtollige hoeveelheden

1.   Bulgarije en Roemenië dragen er elk zorg voor dat een hoeveelheid suiker of isoglucose die gelijk is aan de in artikel 9, lid 1, bedoelde overtollige hoeveelheid, uiterlijk op 30 april 2008 zonder communautaire interventie van de markt wordt weggewerkt.

2.   De overeenkomstig artikel 9 vastgestelde overtollige hoeveelheden worden zonder communautaire steun weggewerkt met behulp van de volgende methoden:

a)

uitvoer uit de Gemeenschap door geïdentificeerde marktdeelnemers zonder nationale steun;

b)

gebruik in de sector brandstoffen;

c)

denaturering voor voederdoeleinden overeenkomstig de titels III en IV van Verordening (EEG) nr. 100/72 van de Commissie (10) zonder steun.

3.   In het geval dat voor Bulgarije of Roemenië de overeenkomstig artikel 9, lid 1, door de Commissie vastgestelde totale hoeveelheden groter zijn dan de overeenkomstig artikel 10 geidentificeerde totale hoeveelheden, wordt Bulgarije of Roemenië, naar gelang van het geval, een bedrag in rekening gebracht dat gelijk is aan het verschil tussen die hoeveelheden (in wittesuiker- of drogestofequivalent), vermenigvuldigd met het grootste positieve verschil tussen 631,9 EUR per ton en de gemiddelde maandelijkse notering voor witte suiker op de London No. 5 White Sugar Futures Market voor de dichtstbijzijnde termijn in de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 april 2008. Dit bedrag wordt uiterlijk op 31 december 2008 voor de Gemeenschapsbegroting bestemd.

Artikel 12

Door de marktdeelnemers te bewijzen van de wegwerking

1.   Uiterlijk op 31 juli 2008 leveren de betrokken marktdeelnemers ten genoegen van Bulgarije of Roemenië, naar gelang van het geval, het bewijs dat zij hun individuele overtollige hoeveelheden suiker en isoglucose die door toepassing van artikel 10 zijn geïdentificeerd, overeenkomstig artikel 11, lid 2, op eigen kosten hebben weggewerkt.

2.   Voor de overeenkomstig artikel 11, lid 2, onder a), weggewerkte suiker of isoglucose bestaat het bewijs van de wegwerking uit:

a)

overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 1291/2000 (11) en (EG) nr. 951/2006 (12) van de Commissie afgegeven uitvoercertificaten;

b)

relevante documenten zoals bedoeld in de artikelen 32 en 33 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 die nodig zijn voor het vrijgeven van de zekerheid.

Vak 20 van de aanvraag voor het in de voorgaande alinea bedoelde uitvoercertificaat bevat de volgende vermelding:

„voor uitvoer overeenkomstig artikel 11, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1832/2006”.

Vak 22 van het uitvoercertificaat bevat de volgende vermelding:

„zonder restitutie uit te voeren …… (hoeveelheid waarvoor dit certificaat is afgegeven) kg”.

Het uitvoercertificaat is geldig vanaf de datum van afgifte ervan tot en met 30 april 2008.

3.   In het geval dat het bewijs van de wegwerking niet overeenkomstig de leden 1 en 2 wordt geleverd, brengt Bulgarije of Roemenië, naar gelang van het geval, de betrokken marktdeelnemer een bedrag in rekening dat gelijk is aan diens door toepassing van artikel 10 geïdentificeerde individuele overtollige hoeveelheid, vermenigvuldigd met 500 EUR per ton (wittesuiker- of drogestofequivalent). Dit bedrag wordt bestemd voor de nationale begroting van Bulgarije of Roemenië, naar gelang van het geval.

Artikel 13

Door de nieuwe lidstaten te leveren bewijs van de wegwerking

1.   Uiterlijk op 31 augustus 2008 leveren Bulgarije en Roemenië de Commissie het bewijs dat de in artikel 9, lid 1, bedoelde overtollige hoeveelheid overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de communautaire markt is weggewerkt, waarbij zij voor elke methode de weggewerkte hoeveelheid specificeren.

2.   In het geval dat voor de totale overtollige hoeveelheid of een deel daarvan niet overeenkomstig lid 1 het bewijs van de wegwerking van de communautaire markt wordt geleverd, wordt Bulgarije en/of Roemenië, naar gelang van het geval, een bedrag in rekening gebracht dat gelijk is aan de niet-weggewerkte hoeveelheid, vermenigvuldigd met het grootste positieve verschil tussen 631,9 EUR per ton en de gemiddelde maandelijkse notering voor witte suiker op de London No. 5 White Sugar Futures Market voor de dichtstbijzijnde termijn in de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 april 2008, gebaseerd op de hoeveelheden in wittesuiker- of drogestofequivalent, welk bedrag wordt verlaagd met een eventueel overeenkomstig artikel 11, lid 3, in rekening gebracht bedrag.

Dit bedrag wordt uiterlijk op 31 december 2008 voor de Gemeenschapsbegroting bestemd.

De in de voorgaande alinea van het onderhavige artikel en in artikel 11, lid 3, van de onderhavige verordening bedoelde bedragen worden uiterlijk op 31 oktober 2008 volgens de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde procedure bepaald op basis van de overeenkomstig lid 1 van het onderhavige artikel door Bulgarije en Roemenië meegedeelde gegevens.

Artikel 14

Controle

1.   Bulgarije en Roemenië nemen alle voor de toepassing van dit hoofdstuk benodigde maatregelen en stellen met name de controleprocedures vast die voor de wegwerking van de in artikel 9, lid 1, bedoelde overtollige hoeveelheid noodzakelijk blijken.

2.   Bulgarije en Roemenië delen de Commissie uiterlijk op 31 maart 2007 mee:

a)

informatie over het in artikel 10 bedoelde systeem dat is vastgesteld voor de identificatie van de overtollige hoeveelheden;

b)

voor de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2006, de maandelijks ingevoerde en uitgevoerde hoeveelheden suiker, isoglucose, fructose en verwerkte producten, afzonderlijk meegedeeld voor de invoer uit en de uitvoer naar

i)

de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 2006,

ii)

Bulgarije of Roemenië, naar gelang van het geval, en

iii)

derde landen;

c)

voor de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2006, de jaarlijks geproduceerde hoeveelheden suiker en isoglucose, in voorkomend geval uitgesplitst in de productie binnen en die boven de quota, de jaarlijks geproduceerde hoeveelheden geraffineerde suiker op basis van ingevoerde ruwe suiker en de jaarlijks verbruikte hoeveelheden suiker en isoglucose;

d)

voor de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2006, de op 1 januari van elk jaar aanwezige voorraden suiker en isoglucose.

HOOFDSTUK 3

SLOTBEPALING

Artikel 15

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt onder voorbehoud van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië op de datum van die inwerkingtreding in werking.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 december 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1585/2006 (PB L 294 van 25.10.2006, blz. 19).

(2)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42.

(3)  PB L 176 van 30.6.2006, blz. 32.

(4)  COM(2006) 798 def. van 13 december 2006.

(5)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 1.

(6)  PB L 314 van 15.11.2006, blz. 18.

(7)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13).

(8)  PB L 176 van 30.6.2006, blz. 22.

(9)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(10)  PB L 12 van 15.1.1972, blz. 15.

(11)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.

(12)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.


BIJLAGE I

Volgnummers

Invoercontingent voor invoer in

Volgnummer

Bulgarije

09.4365

Roemenië

09.4366


BIJLAGE II

A.   In artikel 5, lid 3, onder b), bedoelde vermeldingen:

:

in het Bulgaars

:

Преференциална сурова захар, предназначена за рафиниране, внесена съгласно член 3, параграф 1 от Регламент (ЕО) № 1832/2006. Пореден номер на квотата (да бъде вписан съгласно Приложение I)

:

in het Spaans

:

Azúcar en bruto preferencial para refinar, importado de acuerdo con el artículo 3, apartado 1, del Reglamento (CE) no 1832/2006. Número de orden (insértese con arreglo al anexo I)

:

in het Tsjechisch

:

Preferenční surový cukr určený k rafinaci, dovezený podle čl. 3 odst. 1 nařízení (ES) č. 1832/2006. Pořadové číslo (vloží se pořadové číslo podle přílohy I).

:

in het Deens

:

Præferenceråsukker til raffinering, importeret i overensstemmelse med artikel 3, stk. 1, i forordning (EF) nr. 1832/2006. Løbenummer (løbenummer indsættes ifølge bilag I)

:

in het Duits

:

Präferenzrohzucker zur Raffination, eingeführt gemäß Artikel 3 Absatz 1 der Verordnung (EG) Nr. 1832/2006. Laufende Nummer (Nummer gemäß Anhang I einsetzen)

:

in het Ests

:

Sooduskorra alusel määruse (EÜ) nr 1832/2006 artikli 3 lõike 1 kohaselt imporditav rafineerimiseks ettenähtud toorsuhkur. Seerianumber … (märgitakse vastavalt I lisale)

:

in het Grieks

:

Προτιμησιακή ακατέργαστη ζάχαρη για ραφινάρισμα που εισάγεται σύμφωνα με το άρθρο 3 παράγραφος 1 του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 1832/2006. Αύξων αριθμός (αύξων αριθμός που παρεμβάλλεται σύμφωνα με το παράρτημα Ι)

:

in het Engels

:

Preferential raw sugar for refining, imported in accordance with Article 3(1) of Regulation (EC) No 1832/2006. Order No (order number to be inserted in accordance with Annex I)

:

in het Frans

:

Sucre brut préférentiel destiné au raffinage, importé conformément à l'article 3, paragraphe 1, du règlement (CE) no 1832/2006. Numéro d’ordre (numéro d’ordre à insérer conformément à l’annexe I)

:

in het Italiaans

:

Zucchero greggio preferenziale destinato alla raffinazione, importato conformemente all'articolo 3, paragrafo 1, del regolamento (CE) n. 1832/2006. Numero d'ordine (inserire in base all’allegato I)

:

in het Lets

:

Rafinēšanai paredzēts preferences jēlcukurs, kas ievests saskaņā ar Regulas (EK) Nr. 1832/2006 3. panta 1. punktu. Kārtas Nr. (kārtas numuru ieraksta saskaņā ar I pielikumu)

:

in het Litouws

:

Rafinuoti skirtas žaliavinis cukrus, lengvatinėmis sąlygomis įvežtas pagal Reglamento (EB) Nr. 1832/2006 3 straipsnio 1 dalį. Eilės numeris (eilės numeris įrašomas pagal I priedą).

:

in het Hongaars

:

Finomításra szánt preferenciális nyerscukor a 1832/2006/EK rendelet 3. cikkének (1) bekezdésével összhangban importálva. Tételszám (az I. mellékletnek megfelelő tételszámot kell beilleszteni).

:

in het Maltees

:

Zokkor mhux maħdum preferenzjali għar-raffinar, importat skond l-Artikolu 3(1) tar-Regolament (KE) Nru 1832/2006. Nru ta' l-ordni (in-numru ta' l-ordni għandu jiddaħħal skond l-Anness I)

:

in het Nederlands

:

Preferentiële ruwe suiker voor raffinage, ingevoerd overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1832/2006. Volgnummer (het volgnummer invullen in overeenstemming met bijlage I)

:

in het Pools

:

Preferencyjny cukier surowy do rafinacji, przywieziony zgodnie z art. 3 ust. 1 rozporządzenia (WE) nr 1832/2006. Nr porządkowy (zgodnie z załącznikiem I)

:

in het Portugees

:

Açúcar bruto preferencial para refinação, importado em conformidade com o n.o 1 do artigo 3.o do Regulamento (CE) n.o 1832/2006. Número de ordem (número de ordem a inserir de acordo com o anexo I)

:

in het Roemeens

:

Zahăr brut preferenţial destinat rafinării, importat în conformitate cu articolul 3 alineatul (1) din Regulamentul (CE) nr. 1832/2006. Nr. de serie (numărul de serie se va introduce conform anexei I)

:

in het Slowaaks

:

Preferenčný surový cukor určený na rafináciu dovezený v súlade s článkom 3 ods. 1 nariadenia (ES) č. 1832/2006. Poradové číslo (poradové číslo treba vložiť v súlade s prílohou I)

:

in het Sloveens

:

Preferenčni surovi sladkor za prečiščevanje, uvožen v skladu s členom 3(1) Uredbe (ES) št. 1832/2006. Zaporedna št. (zaporedna številka se vnese v skladu s Prilogo I)

:

in het Fins

:

Etuuskohteluun oikeutettu, puhdistettavaksi tarkoitettu raakasokeri, tuotu asetuksen (EY) N:o 1832/2006 1 artiklan mukaisesti. Järjestysnumero (lisätään liitteessä I esitetty järjestysnumero)

:

in het Zweeds

:

Förmånsråsocker för raffinering importerat i enlighet med artikel 3.1 i förordning (EG) nr 1832/2006. Löpnummer (löpnummer skall anges enligt bilaga I).

B.   In artikel 5, lid 3, onder c), bedoelde vermeldingen:

:

in het Bulgaars

:

Внос при мито от 98 EUR за тон сурова захар със стандартно качество съгласно член 3, параграф 1 от Регламент (ЕО) № 1832/2006. Пореден номер на квотата (да бъде вписан съгласно Приложение I)

:

in het Spaans

:

Importación sujeta a un derecho de 98 euros por tonelada de azúcar en bruto de la calidad tipo en aplicación del artículo 3, apartado 1, del Reglamento (CE) no 1832/2006. Número de orden (insértese con arreglo al anexo I)

:

in het Tsjechisch

:

Dovezeno s celní sazbou ve výši 98 EUR za tunu surového cukru standardní jakosti podle čl. 3 odst. 1 nařízení (ES) č. 1832/2006. Pořadové číslo (vloží se pořadové číslo podle přílohy I).

:

in het Deens

:

Import til en told på 98 EUR pr. ton råsukker af standardkvalitet i overensstemmelse med artikel 3, stk. 1, i forordning (EF) nr. 1832/2006. Løbenummer (løbenummer indsættes ifølge bilag I)

:

in het Duits

:

Einfuhr zum Zollsatz von 98 EUR je Tonne Rohzucker der Standardqualität gemäß Artikel 3 Absatz 1 der Verordnung (EG) Nr. 1832/2006. Laufende Nr. (Nummer gemäß Anhang I einsetzen)

:

in het Ests

:

Vastavalt määruse (EÜ) nr 1832/2006 artikli 3 lõikele 1 tollimaksumääraga 98 eurot tonni kohta imporditud standardkvaliteediga toorsuhkur. Seerianumber … (märgitakse vastavalt I lisale)

:

in het Grieks

:

Δασμός 98 ευρώ ανά τόνο ακατέργαστης ζάχαρης ποιοτικού τύπου σύμφωνα με το άρθρο 3 παράγραφος 1 του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 1832/2006. Αύξων αριθμός (αύξων αριθμός που παρεμβάλλεται σύμφωνα με το παράρτημα Ι)

:

in het Engels

:

Import at a duty of EUR 98 per tonne of standard-quality raw sugar in accordance with Article 3(1) of Regulation (EC) No 1832/2006. Order No (order number to be inserted in accordance with Annex I)

:

in het Frans

:

Importation à droit de 98 EUR par tonne de sucre brut de la qualité type en application de l'article 3, paragraphe 1, du règlement (CE) no 1832/2006 Numéro d’ordre (numéro d’ordre à insérer conformément à l’annexe I)

:

in het Italiaans

:

Importazione a un dazio di 98 EUR/t di zucchero greggio della qualità tipo conformemente all'articolo 3, paragrafo 1, del regolamento (CE) n. 1832/2006. Numero d'ordine (inserire in base all’allegato I)

:

in het Lets

:

Regulas (EK) Nr. 1832/2006 3. panta 1. punktā definētā standarta kvalitātes jēlcukura ievešana, piemērojot nodokļa likmi EUR 98 par tonnu. Kārtas Nr. (kārtas numuru ieraksta saskaņā ar I pielikumu)

:

in het Litouws

:

Standartinės kokybės žaliavinio cukraus importas pagal Reglamento (EB) Nr. 1832/2006 3 straipsnio 1 dalį taikant 98 EUR už toną importo muitą. Eilės numeris (eilės numeris įrašomas pagal I priedą).

:

in het Hongaars

:

Standard minőségű nyerscukor 98 euro/tonna vámtételen történő importja a 1832/2006/EK rendelet 3. cikkének (1) bekezdésével összhangban. Tételszám (az I. mellékletnek megfelelő tételszámot kell beilleszteni).

:

in het Maltees

:

Importazzjoni ta' zokkor mhux maħdum ta' kwalità standard bid-dazju ta' EUR 98 għal kull tunnellata skond l-Artikolu 3(1) tar-Regolament (KE) Nru 1832/2006. Nru ta' l-ordni (in-numru ta' l-ordni jiddaħħal skond l-Anness I)

:

in het Nederlands

:

Invoer tegen een recht van 98 euro per ton ruwe suiker van de standaardkwaliteit overkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1832/2006. Volgnummer (het volgnummer invullen in overeenstemming met bijlage I)

:

in het Pools

:

Przywóz po stawce celnej 98 EUR za tonę cukru surowego o standardowej jakości zgodnie z art. 3 ust. 1 rozporządzenia (WE) nr 1832/2006. Nr porządkowy (zgodnie z załącznikiem I)

:

in het Portugees

:

Importação com direito de 98 euros por tonelada de açúcar bruto da qualidade-tipo, em aplicação do n.o 1 do artigo 3.o do Regulamento (CE) n.o 1832/2006. Número de ordem (número de ordem a inserir de acordo com o anexo I)

:

in het Roemeens

:

Importat la o taxă de 98 EUR per tona de zahăr brut de calitate standard în conformitate cu articolul 3 alineatul (1) din Regulamentul (CE) Nr. 1832/2006. Nr. de serie (numărul de serie se va introduce conform Anexei I)

:

in het Slowaaks

:

Dovoz s clom 98 EUR na tonu surového cukru štandardnej kvality v súlade s článkom 3 ods. 1 nariadenia (ES) č. 1832/2006. Poradové číslo (poradové číslo treba vložiť v súlade s prílohou I)

:

in het Sloveens

:

Uvoz po dajatvi 98 EUR na tono surovega sladkorja standardne kakovosti v skladu s členom 3(1) Uredbe (ES) št. 1832/2006. Zaporedna št. (zaporedna številka se vnese v skladu s Prilogo I)

:

in het Fins

:

Vakiolaatuisen raakasokerin tuonti, johon sovelletaan 98 euroa tonnilta olevaa tullia asetuksen (EY) N:o 1832/2006 3 artiklan 1 kohdan mukaisesti. Järjestysnumero (lisätään liitteessä I esitetty järjestysnumero)

:

in het Zweeds

:

Förmånsråsocker för raffinering importerat i enlighet med artikel 3.1 i förordning (EG) nr 1832/2006. Löpnummer (löpnummer skall anges enligt bilaga I).


14.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 354/19


VERORDENING (EG) Nr. 1833/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2006

betreffende de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de lidstaten

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad van 22 mei 1995 betreffende de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar lidstaten met derde landen (1), en met name op artikel 9,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie van 18 mei 2005 betreffende de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de lidstaten (2) is de vanaf 1 juni 2005 geldende versie van deze nomenclatuur vastgesteld.

(2)

De lettercodering van de landen en gebieden moet op de geldende ISO-alpha-2-norm zijn gebaseerd, voor zover die in overeenstemming is met de eisen van de communautaire wetgeving en de statistische behoeften van de Gemeenschap. Verordening (EG) nr. 2286/2003 van de Commissie van 18 december 2003 (3) tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek voorziet in een overgangsperiode voor de aanpassing van de geautomatiseerde inklaringssystemen. Nu die periode is afgelopen, is het niet meer nodig naast de lettercodes nog de cijfercodes te gebruiken.

(3)

Montenegro is een onafhankelijke staat geworden.

(4)

Door deze nieuwe feiten en de wijziging van bepaalde codes moet een nieuwe versie van deze nomenclatuur worden vastgesteld.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de statistiek van het goederenverkeer met derde landen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De vanaf 1 januari 2007 geldende versie van de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de lidstaten is opgenomen in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 december 2006.

Voor de Commissie

Joaquín ALMUNIA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 118 van 25.5.1995, blz. 10. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(2)  PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12.

(3)  PB L 343 van 31.12.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 215/2006 (PB L 38 van 9.2.2006, blz. 11).


BIJLAGE

NOMENCLATUUR VAN LANDEN EN GEBIEDEN VOOR DE STATISTIEKEN VAN DE BUITENLANDSE HANDEL VAN DE GEMEENSCHAP EN VAN DE HANDEL TUSSEN DE LIDSTATEN

(Geldig met ingang van 1 januari 2007)

Code

Naam

Beschrijving

AD

Andorra

 

AE

Verenigde Arabische Emiraten

Abu Dhabi, Ajman, Dubai, Fujairah, Ras al Kaimah, Sharijah en Umm al Qaiwain

AF

Afghanistan

 

AG

Antigua en Barbuda

 

AI

Anguilla

 

AL

Albanië

 

AM

Armenië

 

AN

Nederlandse Antillen

Bonaire, Curaçao, Saba, Sint-Eustatius en het zuidelijk deel van Sint-Maarten

AO

Angola

Met inbegrip van Cabinda

AQ

Antarctica

Gebieden ten zuiden van zestig graden zuiderbreedte, met uitzondering van de Franse zuidelijke gebieden (TF), Bouveteiland (BV) en Zuid-Georgië en de Zuid-Sandwicheilanden (GS)

AR

Argentinië

 

AS

Amerikaans-Samoa

 

AT

Oostenrijk

 

AU

Australië

 

AW

Aruba

 

AZ

Azerbeidzjan

 

BA

Bosnië-Herzegovina

 

BB

Barbados

 

BD

Bangladesh

 

BE

België

 

BF

Burkina Faso

 

BG

Bulgarije

 

BH

Bahrein

 

BI

Boeroendi

 

BJ

Benin

 

BM

Bermuda

 

BN

Brunei Darussalam

Gebruikelijke naam: Brunei

BO

Bolivia

 

BR

Brazilië

 

BS

Bahama’s

 

BT

Bhutan

 

BV

Bouveteiland

 

BW

Botswana

 

BY

Belarus

Gebruikelijke naam: Wit-Rusland

BZ

Belize

 

CA

Canada

 

CC

Cocoseilanden (of Keelingeilanden)

 

CD

Congo, Democratische Republiek

Voormalig Zaïre

CF

Centraal-Afrikaanse Republiek

 

CG

Congo

 

CH

Zwitserland

Met inbegrip van het Duitse gebied Büsingen en de Italiaanse gemeente Campione d’Italia

CI

Ivoorkust

 

CK

Cookeilanden

 

CL

Chili

 

CM

Kameroen

 

CN

China

 

CO

Colombia

 

CR

Costa Rica

 

CU

Cuba

 

CV

Kaapverdië

 

CX

Christmaseiland

 

CY

Cyprus

 

CZ

Tsjechië

 

DE

Duitsland

Met inbegrip van Helgoland; met uitzondering van het gebied Büsingen

DJ

Djibouti

 

DK

Denemarken

 

DM

Dominica

 

DO

Dominicaanse Republiek

 

DZ

Algerije

 

EC

Ecuador

Met inbegrip van de Galapagoseilanden

EE

Estland

 

EG

Egypte

 

ER

Eritrea

 

ES

Spanje

Met inbegrip van de Balearen en de Canarische Eilanden; met uitzondering van Ceuta en Melilla

ET

Ethiopië

 

FI

Finland

Met inbegrip van de Ålandeilanden

FJ

Fiji

 

FK

Falklandeilanden

(Malvinas)

FM

Micronesia

Chuuk, Kosrae, Pohnpei en Yap

FO

Faeröer

 

FR

Frankrijk

Met inbegrip van Monaco en de Franse overzeese departementen (Frans-Guyana, Guadeloupe, Martinique en Réunion)

GA

Gabon

 

GB

Verenigd Koninkrijk

Groot-Brittannië, Noord-Ierland, de Kanaaleilanden en Man

GD

Grenada

Met inbegrip van de Zuid-Grenadinen

GE

Georgië

 

GH

Ghana

 

GI

Gibraltar

 

GL

Groenland

 

GM

Gambia

 

GN

Guinee

 

GQ

Equatoriaal-Guinea

 

GR

Griekenland

 

GS

Zuid-Georgië en de Zuid-Sandwicheilanden

 

GT

Guatemala

 

GU

Guam

 

GW

Guinee-Bissau

 

GY

Guyana

 

HK

Hongkong

Speciale Administratieve Regio Hongkong van de Volksrepubliek China

HM

Heard- en McDonaldeilanden

 

HN

Honduras

Met inbegrip van de Zwaaneilanden

HR

Kroatië

 

HT

Haïti

 

HU

Hongarije

 

ID

Indonesië

 

IE

Ierland

 

IL

Israël

 

IN

India

 

IO

Brits gebied in de Indische Oceaan

Chagoseilanden

IQ

Irak

 

IR

Iran

 

IS

IJsland

 

IT

Italië

Met inbegrip van Livigno; met uitzondering van de gemeente Campione d’Italia

JM

Jamaica

 

JO

Jordanië

 

JP

Japan

 

KE

Kenia

 

KG

Kirgizië

 

KH

Cambodja

 

KI

Kiribati

 

KM

Comoren

Grande Comore, Anjouan en Mohéli

KN

Saint Kitts en Nevis

 

KP

Korea, Democratische Volksrepubliek

Gebruikelijke naam: Noord-Korea

KR

Korea, Republiek

Gebruikelijke naam: Zuid-Korea

KW

Koeweit

 

KY

Caymaneilanden

 

KZ

Kazachstan

 

LA

Laos

Officiële naam: Democratische Volksrepubliek Laos

LB

Libanon

 

LC

Saint Lucia

 

LI

Liechtenstein

 

LK

Sri Lanka

 

LR

Liberia

 

LS

Lesotho

 

LT

Litouwen

 

LU

Luxemburg

 

LV

Letland

 

LY

Libië

Officiële naam: Libisch-Arabische Socialistische Volksrepubliek

MA

Marokko

 

MD

Moldavië

Variant: Moldova

ME

Montenegro

 

MG

Madagaskar

 

MH

Marshalleilanden

 

MK  (1)

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

 

ML

Mali

 

MM

Myanmar

Voormalig Birma

MN

Mongolië

 

MO

Macau

Speciale Administratieve Regio Macau van de Volksrepubliek China

MP

Noordelijke Marianen

 

MR

Mauritanië

 

MS

Montserrat

 

MT

Malta

Met inbegrip van Gozo en Comino

MU

Mauritius

Mauritius, Rodrigues, Agalegaeilanden en Cargados Carajoseilanden (St. Brandoneilanden)

MV

Maldiven

 

MW

Malawi

 

MX

Mexico

 

MY

Maleisië

Maleisisch schiereiland en Oost-Maleisië (Labuan, Sabah en Sarawak)

MZ

Mozambique

 

NA

Namibië

 

NC

Nieuw-Caledonië

Met inbegrip van de Loyaliteitseilanden (Lifou, Maré en Ouvéa)

NE

Niger

 

NF

Norfolk

 

NG

Nigeria

 

NI

Nicaragua

Met inbegrip van de Maïseilanden

NL

Nederland

 

NO

Noorwegen

Met inbegrip van de Svalbardarchipel en Jan Mayen

NP

Nepal

 

NR

Nauru

 

NU

Niue

 

NZ

Nieuw-Zeeland

Met uitzondering van de onderhorigheid Ross (Antarctica)

OM

Oman

 

PA

Panama

Met inbegrip van de voormalige Kanaalzone

PE

Peru

 

PF

Frans-Polynesië

Marquiseseilanden (of Marquesaseilanden), Genootschapseilanden (waaronder Tahiti), Tuamotu-eilanden, Gambiereilanden en Zuidelijke Eilanden; met inbegrip van Clippertoneiland

PG

Papoea-Nieuw-Guinea

Oostelijk deel van Nieuw-Guinea; Bismarckarchipel (waaronder New Britain, New Ireland, Lavongai en de Admiraliteitseilanden); Noordelijke Salomonseilanden (Bougainville en Buka); Trobriand, Woodlark, D’Entrecasteaux en de Louisiaden

PH

Filipijnen

 

PK

Pakistan

 

PL

Polen

 

PM

Saint-Pierre en Miquelon

 

PN

Pitcairneilanden

Met inbegrip van Ducie, Henderson en Oeno

PS

Bezette Palestijnse gebieden

Westelijke Jordaanoever (met inbegrip van Oost-Jeruzalem) en Gazastrook

PT

Portugal

Met inbegrip van de Azoren en Madeira

PW

Palau

Variant: Belau

PY

Paraguay

 

QA

Qatar

 

RO

Roemenië

 

RU

Russische Federatie

Gebruikelijke naam: Rusland

RW

Rwanda

 

SA

Saoedi-Arabië

 

SB

Salomonseilanden

 

SC

Seychellen

Mahé, Praslin, La Digue, Frégate en Silhouette; Amiranten (waaronder Desroches, Alphonse, Plate en Coëtivy); Farquhar (waaronder Providence); Aldabra en Cosmoledo

SD

Soedan

 

SE

Zweden

 

SG

Singapore

 

SH

St. Helena

Met inbegrip van Ascension en Tristan da Cunha

SI

Slovenië

 

SK

Slowakije

 

SL

Sierra Leone

 

SM

San Marino

 

SN

Senegal

 

SO

Somalië

 

SR

Suriname

 

ST

Sao Tomé en Principe

 

SV

El Salvador

 

SY

Syrië

Officiële naam: Arabische Republiek Syrië

SZ

Swaziland

 

TC

Turks- en Caicoseilanden

 

TD

Tsjaad

 

TF

Franse zuidelijke gebieden

Kerguelen, Amsterdameiland, St.-Pauleiland en de Crozeteilanden

TG

Togo

 

TH

Thailand

 

TJ

Tadzjikistan

 

TK

Tokelau-eilanden

 

TL

Timor-Leste

 

TM

Turkmenistan

 

TN

Tunesië

 

TO

Tonga

 

TR

Turkije

 

TT

Trinidad en Tobago

 

TV

Tuvalu

 

TW

Taiwan

Douanegebied Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu

TZ

Tanzania

Pemba, Zanzibar en Tanganjika

UA

Oekraïne

 

UG

Oeganda

 

UM

Verafgelegen eilandjes van de Verenigde Staten

Baker, Howland, Jarvis, Johnston, Kingman, Midway, Navassa, Palmyra en Wake

US

Verenigde Staten

Met inbegrip van Puerto Rico

UY

Uruguay

 

UZ

Oezbekistan

 

VA

Heilige Stoel (Vaticaanstad)

 

VC

Saint Vincent en de Grenadines

 

VE

Venezuela

 

VG

Britse Maagdeneilanden

 

VI

Amerikaanse Maagdeneilanden

 

VN

Vietnam

 

VU

Vanuatu

 

WF

Wallis en Futuna

Met inbegrip van Alofi

WS

Samoa

Voormalig West-Samoa

XC

Ceuta

 

XK

Kosovo

Zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999

XL

Melilla

Met inbegrip van Peñón de Vélez de la Gomera, Peñón de Alhucemas en de Chafarinas

XS

Servië

 

YE

Jemen

Voormalig Noord-Jemen en Zuid-Jemen

YT

Mayotte

Grande-Terre en Pamanzi

ZA

Zuid-Afrika

 

ZM

Zambia

 

ZW

Zimbabwe

 


OVERIGE

EU

Europese Gemeenschap

Code die in het kader van de handel met derde landen is voorbehouden voor de aangifte van de oorsprong van de goederen overeenkomstig de voorwaarden in de communautaire bepalingen terzake. Deze code niet gebruiken voor statistische doeleinden.

QQ

of

Boordprovisie en –benodigheden, alsmede bunkermateriaal

Facultatief

QR

Boordprovisie en –benodigheden, alsmede bunkermateriaal in het kader van het intracommunautaire handelsverkeer

Facultatief

QS

Boordprovisie en –benodigheden, alsmede bunkermateriaal in het kader van het handelsverkeer met derde landen

Facultatief

QU

of

Niet nader bepaalde landen en gebieden

Facultatief

QV

Niet nader bepaalde landen en gebieden in het kader van het intracommunautaire handelsverkeer

Facultatief

QW

Niet nader bepaalde landen en gebieden in het kader van het handelsverkeer met derde landen

Facultatief

QX

of

Om commerciële of militaire redenen niet nader aangegeven landen en gebieden

Facultatief

QY

Om commerciële of militaire redenen niet nader aangegeven landen en gebieden in het kader van het intracommunautaire handelsverkeer

Facultatief

QZ

Om commerciële of militaire redenen niet nader aangegeven landen en gebieden in het kader van het handelsverkeer met derde landen

Facultatief


(1)  Deze code heeft geen invloed op de definitieve naam van het land, die aan het einde van de lopende onderhandelingen in het kader van de Verenigde Naties zal worden vastgesteld.


14.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 354/29


VERORDENING (EG) Nr. 1834/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 december 2006

tot vaststelling van een verbod op de visserij op heek in ICES-zone VIII c, IX, X, CECAF 34.1.1 (wateren van de Gemeenschap) door vaartuigen die de vlag van Portugal voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De quota voor 2006 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3).

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2006 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2006 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Het is verboden om vis uit dit bestand die vanaf die datum door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 december 2006.

Voor de Commissie

Jörgen HOLMQUIST

Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).

(3)  PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2006 van de Commissie (PB L 308 van 8.11.2006, blz. 5).


BIJLAGE

Nr.

54

Lidstaat

Portugal

Bestand

HKE/8C3411

Soort

Heek (Merluccius merluccius)

Zone

VIII c, IX, X, CECAF 34.1.1 (wateren van de Gemeenschap)

Datum

11 november 2006


14.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 354/31


VERORDENING (EG) Nr. 1835/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 december 2006

tot vaststelling van een verbod op de visserij op zeeduivel in ICES-zone VIII c, IX, X, CECAF 34.1.1 (wateren van de Gemeenschap) door vaartuigen die de vlag van Portugal voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De quota voor 2006 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3).

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2006 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2006 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Het is verboden om vis uit dit bestand die vanaf die datum door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 december 2006.

Voor de Commissie

Jörgen HOLMQUIST

Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).

(3)  PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2006 van de Commissie (PB L 308 van 8.11.2006, blz. 5).


BIJLAGE

Nr.

55

Lidstaat

Portugal

Bestand

ANF/8C3411

Soort

Zeeduivel (Lophiidae)

Zone

VIII c, IX, X, CECAF 34.1.1 (wateren van de Gemeenschap)

Datum

11 november 2006


14.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 354/33


VERORDENING (EG) Nr. 1836/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 december 2006

tot vaststelling van een verbod op de visserij op heek in ICES-zone II a (EG-wateren), IV (EG-wateren) door vaartuigen die de vlag van België voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2006 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2006 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2006 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Het is eveneens verboden om na die datum vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 december 2006.

Voor de Commissie

Jörgen HOLMQUIST

Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).

(3)  PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2006 van de Commissie (PB L 308 van 8.11.2006, blz. 5).


BIJLAGE

Nr.

58

Lidstaat

België

Bestand

HKE/2AC4-C

Soort

Heek (Merluccius merluccius)

Zone

II a (EG-wateren), IV (EG-wateren)

Datum

18 november 2006


14.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 354/35


VERORDENING (EG) Nr. 1837/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2006

tot opheffing van het verbod op de visserij op haring in ICES-zones IVc en VIId door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn de quota voor 2006 vastgesteld.

(2)

Op 28 februari 2006 heeft Frankrijk de Commissie overeenkomstig artikel 21, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 meegedeeld dat het de visserij op haring in de wateren van ICES-zones IVc en VIId door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren of daar geregistreerd zijn, met ingang van 1 maart 2006 stopzet.

(3)

Op 26 april 2006 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 21, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en artikel 26, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bij Verordening (EG) nr. 636/2006 de visserij op haring in de wateren van ICES-zone IVc, VIId door vaartuigen die de vlag van Frankrijk (4) voeren of daar geregistreerd zijn, met ingang van dezelfde datum verboden.

(4)

Volgens de gegevens die de Commissie van de Franse autoriteiten heeft ontvangen, is er binnen het Franse quotum nog steeds een hoeveelheid haring beschikbaar in ICES-zones IVc en VIId. Bijgevolg moet het verbod op de visserij op haring in deze wateren voor vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren of daar geregistreerd zijn, worden opgeheven.

(5)

Dit verbod moet worden opgeheven met ingang van 19 oktober 2006 om ervoor te zorgen dat de betrokken hoeveelheid haring nog voor het einde van het lopende jaar kan worden gevist.

(6)

Bijgevolg moet Verordening (EG) nr. 636/2006 van de Commissie met ingang van 19 oktober 2006 worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Intrekking

Verordening (EG) nr. 636/2006 wordt ingetrokken.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 19 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 december 2006.

Voor de Commissie

Jörgen HOLMQUIST

Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).

(3)  PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2006 van de Commissie (PB L 308 van 8.11.2006, blz. 5).

(4)  PB L 112 van 26.4.2006, blz. 10.


BIJLAGE

Nr.

59

Lidstaat

Frankrijk

Bestand

HER/4CXB7D — Opheffing van het verbod

Soort

Haring (Clupea harengus)

Zone

IVc, VIId

Datum

19 oktober 2006


14.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 354/37


VERORDENING (EG) Nr. 1838/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2006

tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor noten (amandelen zonder dop, hazelnoten in de dop, hazelnoten zonder dop, walnoten in de dop) in het kader van het A1-stelsel

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 35, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1961/2001 van de Commissie (2), zijn de uitvoeringsbepalingen voor de uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit vastgesteld.

(2)

Op grond van artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96 kan, voorzover dit nodig is om een economisch significante uitvoer mogelijk te maken en binnen de grenzen die voortvloeien uit de overeenkomsten gesloten in overeenstemming met artikel 300 van het Verdrag, een uitvoerrestitutie worden betaald voor de door de Gemeenschap uitgevoerde producten.

(3)

Overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet erop worden toegezien dat de reeds eerder door de restitutieregeling op gang gebrachte handelsstromen niet worden verstoord. Daarom, en wegens de seizoengebondenheid van de uitvoer van groenten en fruit, moeten contingenten per product worden vastgesteld op basis van landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties, die is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (3). Bij de verdeling van die hoeveelheden moet rekening worden gehouden met het min of meer bederfelijke karakter van de betrokken producten.

(4)

Overeenkomstig artikel 35, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet bij de vaststelling van de restituties rekening worden gehouden met de situatie en de verwachte ontwikkeling met betrekking tot de prijzen van groenten en fruit op de markt van de Gemeenschap en de beschikbare hoeveelheden enerzijds, en de prijzen in de internationale handel anderzijds. Voorts moeten ook de afzet- en vervoerskosten en het economische aspect van de beoogde uitvoer in aanmerking worden genomen.

(5)

Overeenkomstig artikel 35, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2200/96 wordt bij het bepalen van de marktprijzen van de Gemeenschap rekening gehouden met de prijzen die met het oog op de uitvoer het gunstigst blijken te zijn.

(6)

Wegens de omstandigheden in de internationale handel of de specifieke vereisten van bepaalde markten, kan het nodig zijn de restitutie voor een bepaald product te differentiëren naar gelang van de bestemming van dat product.

(7)

Voor amandelen zonder dop, hazelnoten en walnoten in de dop kunnen in economisch opzicht belangrijke uitvoertransacties plaatsvinden.

(8)

Aangezien noten tamelijk lang houdbaar zijn, kunnen de uitvoerrestituties met langere tussenpozen worden vastgesteld.

(9)

Met het oog op een optimaal gebruik van de beschikbare middelen en gelet op de structuur van de uitvoer van de Gemeenschap is het dienstig uitvoerrestitutiebedragen voor noten volgens het A1-stelsel vast te stellen.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   In de bijlage bij deze verordening worden de eenheidsbedragen van de restitutie bij de uitvoer van noten, de periode voor de indiening van certificaataanvragen en de verwachte hoeveelheden vastgesteld.

2.   Certificaten die zijn afgegeven in het kader van een voedselhulpactie, zoals bedoeld in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie (4), worden niet afgeboekt op de in de bijlage bij deze verordening bedoelde hoeveelheden.

3.   Onverminderd het bepaalde in artikel 5, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1961/2001, bedraagt de geldigheidsduur van de certificaten van het A1-stelsel drie maanden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 3 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 december 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).

(2)  PB L 268 van 9.10.2001, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).

(3)  PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2091/2005 (PB L 343 van 24.12.2005, blz. 1).

(4)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1713/2006 (PB L 321 van 21.11.2006, blz. 11).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 13 december 2006 tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor (A1-stelsel)

Periode voor de indiening van certificaataanvragen: 3 januari tot en met 23 juni 2007.

Productcode (1)

Bestemming (2)

Eenheidsbedrag van de restitutie

(in EUR/t nettogewicht)

Verwachte hoeveelheden

(in t)

0802 12 90 9000

A00

45

1 400

0802 21 00 9000

A00

53

60

0802 22 00 9000

A00

103

2 500

0802 31 00 9000

A00

66

40


(1)  De productcodes zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), gewijzigd.

(2)  De codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 3846/87. De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Commissie

14.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 354/39


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 12 december 2006

tot wijziging van de aanpassingscoëfficiënten van toepassing met ingang van 1 februari 2006, 1 maart 2006, 1 april 2006, 1 mei 2006 en 1 juni 2006 op de bezoldigingen van de ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Gemeenschappen die in derde landen werkzaam zijn

(2006/922/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, als vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2104/2005 (2), en met name op artikel 13, tweede alinea, van bijlage X,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG, Euratom) nr. 351/2006 van de Raad (3) zijn, overeenkomstig artikel 13, eerste alinea, van bijlage X bij het Statuut, de aanpassingscoëfficiënten vastgesteld die met ingang van 1 juli 2005 van toepassing zijn op de bezoldigingen die in de valuta van de standplaats worden uitbetaald aan ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Gemeenschappen die in derde landen werkzaam zijn.

(2)

Met ingang van 1 februari 2006, 1 maart 2006, 1 april 2006, 1 mei 2006 en 1 juni 2006 dienen bepaalde van deze aanpassingscoëfficiënten overeenkomstig artikel 13, tweede alinea, van bijlage X bij dit Statuut te worden gewijzigd, daar uit statistische gegevens waarover de Commissie beschikt, is gebleken dat de wijziging van de kosten van levensonderhoud, die aan de hand van de aanpassingscoëfficiënt en de desbetreffende wisselkoers wordt gemeten, voor bepaalde derde landen sedert de laatste aanpassing meer dan 5 % bedraagt,

BESLUIT:

Enig artikel

Met ingang van 1 februari 2006, 1 maart 2006, 1 april 2006, 1 mei 2006 en 1 juni 2006 gelden als aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen die in de valuta van de standplaats worden uitbetaald aan ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Gemeenschappen die in derde landen werkzaam zijn, de aanpassingscoëfficiënten als aangegeven in de bijlage bij dit besluit.

De voor de berekening van deze bezoldigingen toegepaste wisselkoersen worden vastgesteld in overeenstemming met de uitvoering van het Financieel Reglement en hebben betrekking op de in de eerste alinea bedoelde datum.

Gedaan te Brussel, 12 december 2006.

Voor de Commissie

Benita FERRERO-WALDNER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.

(2)  PB L 337 van 22.12.2005, blz. 7.

(3)  PB L 59 van 1.3.2006, blz. 1.


BIJLAGE

Standplaatsen

Aanpassingscoëfficiënten

februari 2006

Angola

120,0

Bangladesh

46,6

Bosnië en Herzegovina

78,6

Cuba

99,3

Filippijnen

61,3

Guinea

61,2

Hongkong

94,8

Israël

102,2

Kaapverdië

78,6

Kenia

83,9

Libanon

94,4

Madagaskar

74,5

Nicaragua

64,7

Nieuw-Caledonië

129,1

Niger

91,5

Oeganda

62,1

Rusland

118,3

Syrië

62,9

Venezuela

63,4

Zimbabwe

36,2


Standplaatsen

Aanpassingscoëfficiënten

maart 2006

Botswana

69,9

Dominicaanse Republiek

74,6

El Salvador

87,7

Kameroen

108,0

Laos

74,0

Malawi

76,1

Tanzania

62,5

Zimbabwe

44,4


Standplaatsen

Aanpassingscoëfficiënten

april 2006

Egypte

55,1

Guinee

64,4

Haiti

105,5

Hongkong

101,9

Mali

93,8

Saudi-Arabië

94,1

Zimbabwe

48,7


Standplaatsen

Aanpassingscoëfficiënten

mei 2006

Benin

92,1

Democratische Republiek Congo

131,6

Jordanië

73,2

Mozambique

67,0

Pakistan

53,8

Zambia

79,9


Standplaatsen

Aanpassingscoëfficiënten

juni 2006

Argentinië

55,6

Botswana

65,6

Centraal-Afrikaanse Republiek

123,6

Chili

78,9

Ethiopië

85,1

Israël

105,5

Jemen

70,6

Nepal

70,8

Oeganda

56,1

Peru

76,5

Tanzania

58,7

Thailand

59,6


14.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 354/42


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2006

tot vaststelling van een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor 2006 en 2007 tot dekking van de door Portugal gedane uitgaven ter bestrijding van Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Buhrer) Nickle et al. (het dennenaaltje)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 6433)

(Slechts de tekst in de Portugese taal is authentiek)

(2006/923/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name op artikel 23, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG kan aan de lidstaten een financiële bijdrage van de Gemeenschap worden toegekend voor de uitgaven die rechtstreeks verband houden met de getroffen of geplande noodzakelijke maatregelen met het oog op de bestrijding van schadelijke organismen die uit een derde land of uit een ander gebied van de Gemeenschap zijn binnengebracht, om deze organismen uit te roeien of, als dat niet mogelijk is, de verspreiding ervan tegen te gaan.

(2)

Bij de Beschikkingen 2001/811/EG (2), 2002/889/EG (3), 2003/787/EG (4) en 2004/772/EG (5) van de Commissie werd aan Portugal reeds een financiële bijdrage van de Gemeenschap ten behoeve van de bestrijding van Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Buhrer) Nickle et al. (het dennenaaltje) toegekend voor de periode 1999-2003, d.w.z. voor de maximaal mogelijke termijn. Vanaf 2003 heeft Portugal een programma voor de uitroeiing op middellange termijn uitgevoerd om de verspreiding van het dennenaaltje tegen te gaan en de plaag uiteindelijk uit te roeien.

(3)

Artikel 23, lid 6, van Richtlijn 2000/29/EG biedt echter de mogelijkheid om andere acties ten uitvoer te leggen, indien dit noodzakelijk is voor de bestrijding van het dennenaaltje.

(4)

In april 2006 heeft Portugal aan het Permanent Plantenziektekundig Comité (hierna „het comité” genoemd) een overzicht voorgelegd van de bevindingen van het onderzoek en de bestrijdingscampagne die tussen 1 november 2005 en 1 april 2006 in het vanwege het dennenaaltje afgebakende gebied zijn uitgevoerd. Uit deze bevindingen bleek dat het gebied waar het dennenaaltje voorkomt, zich ondanks de in de voorafgaande jaren genomen maatregelen aanzienlijk heeft uitgebreid.

(5)

De Commissie en het comité kwamen tot de conclusie dat Portugal het programma voor de uitroeiing op middellange termijn moest herzien en dat er urgente maatregelen moesten worden genomen, met inbegrip van een geïntensiveerde onderzoekscampagne en een herziening van de begrenzing van het afgebakende gebied.

(6)

In mei 2006 heeft Portugal bij het comité een actieplan met geplande maatregelen voor het tegengaan van een verdere verspreiding van het dennenaaltje ingediend (6). Deze maatregelen betroffen onder meer een nieuwe begrenzing van het afgebakende gebied, het uitroeien van alle zieke bomen in dat gebied, voortgezet toezicht en de aanleg van een isolatiezone die vrij is van alle gastbomen van de vector van het dennenaaltje, d.w.z. een „vrijgekapte zone”, die de verspreiding van het dennenaaltje naar andere lidstaten zou voorkomen zodat deze landen rampzalige schade aan hun naaldbossen en handelsrestricties van derde landen bespaard blijven. In het actieplan worden met name de delen van het grondgebied aangegeven waar de vrijgekapte zone zal worden aangelegd. In juli 2006 heeft het comité een definitieve versie van dit actieplan goedgekeurd.

(7)

In juli 2006 heeft Portugal een programma voor andere acties in verband met het dennenaaltje en een daarbij behorende begrotingsraming ingediend met het oog op een financiële bijdrage van de Gemeenschap. In het voornoemde actieplan worden de diverse delen van het Portugese grondgebied aangegeven waar de acties moeten plaatsvinden en die het geografische gebied vormen dat voor een financiële bijdrage in aanmerking zou komen.

(8)

Op basis van het door Portugal ingediende programma heeft de Commissie de situatie nauwkeurig en uitvoerig kunnen analyseren en heeft zij kunnen vaststellen dat aan de in artikel 23, lid 6, van de richtlijn neergelegde voorwaarden voor de toekenning van een financiële bijdrage van de Gemeenschap is voldaan. Deze financiële bijdrage van de Gemeenschap dient te worden toegekend voor de uitgaven in het kader van dat programma, dat een betere fytosanitaire bescherming van de rest van de Gemeenschap tegen de verdere verspreiding van het dennenaaltje uit het afgebakende gebied waarborgt. Die bijdrage dient derhalve te worden toegekend voor alle acties die rechtstreeks verband houden met de aanleg van een vrijgekapte zone als gebied dat vrij is van gastbomen van de vector van het dennenaaltje.

(9)

De financiële bijdrage van de Gemeenschap mag in de regel niet meer dan 50 % van de subsidiabele uitgaven dekken. Wanneer die andere acties hoofdzakelijk gericht zijn op de bescherming van andere delen van het grondgebied van de Gemeenschap dan dat van de betrokken lidstaat, kan die bijdrage echter groter zijn. Gezien de ernstige bedreiging die het dennenaaltje voor naaldgewassen- en bossen vormt, de snelheid waarmee de ziekte zich verspreidt, de geringe afstand tussen het besmette gebied en een andere lidstaat en de mogelijke gevolgen voor de Europese bosbouw en de internationale houthandel, is aan genoemde voorwaarde voldaan, voor zover het de maatregelen in verband met de aanleg van een in het Portugese plan beoogde vrijgekapte zone betreft. Daarom moet er een financiële bijdrage van de Gemeenschap tot dekking van 75 % van de uitgaven worden toegekend.

(10)

Volgens artikel 3, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (7) moeten fytosanitaire maatregelen worden gefinancierd uit het Europees Landbouwgarantiefonds. Voor de financiële controle van deze maatregelen zijn de artikelen 9, 36 en 37 van Verordening 1290/2005 van toepassing.

(11)

De acties die verband houden met de aanleg van een vrijgekapte zone als gebied dat vrij is van gastbomen van de vector van het dennenaaltje, moeten in overeenstemming zijn met de toepasselijke communautaire milieuwetgeving.

(12)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Principe

De toekenning van een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor 2006 en 2007 overeenkomstig bijlage I tot dekking van de uitgaven die door Portugal worden gedaan in verband met in artikel 23, lid 6, van Richtlijn 2000/29/EG omschreven andere acties en die worden genomen ter bestrijding van Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Buhrer) Nickle et al. (dennenaaltje) in het kader van het door Portugal voorgestelde actieplan, wordt goedgekeurd.

Artikel 2

Bedrag van de financiële bijdrage van de Gemeenschap en subsidiabele acties

De in artikel 1 bedoelde financiële bijdrage bedraagt in totaal maximaal 8 417 848,95 EUR.

De subsidiabele uitgaven en de maximale medefinanciering van de Gemeenschap worden vermeld in bijlage I.

Artikel 3

Voorschot

Binnen 30 dagen na de goedkeuring van deze beschikking wordt een voorschot van 2 000 000 EUR betaald.

Artikel 4

Betaling van het saldo van de financiële bijdrage van de Gemeenschap

Het saldo van de in bijlage I vermelde financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt onder de volgende voorwaarden betaald:

a)

aan de hand van de door Portugal op 15 januari en 15 april 2007 bij de Commissie ingediende technische voortgangsverslagen en aan de hand van de door het Voedsel- en Veterinair Bureau van de Commissie uitgevoerde inspecties kan worden geconcludeerd dat Portugal de in bijlage I vermelde maatregelen uiterlijk 31 maart 2007 op adequate wijze heeft uitgevoerd zodat het voldoet aan de in artikel 1 genoemde doelstellingen, en

b)

Portugal dient uiterlijk 31 augustus 2007 een officieel verzoek om betaling in, vergezeld van een financieel verslag en een definitief technisch verslag overeenkomstig artikel 5.

Artikel 5

Bewijsstukken

Portugal legt bewijsstukken van de maatregelen en uitgaven voor in de vorm van:

a)

een definitief technisch verslag van de uitvoering van alle in bijlage I vermelde acties en de einddatum ervan;

b)

een financieel verslag, overeenkomstig het in bijlage II vastgestelde model, van de uitgaven voor de diverse maatregelen waarvoor een financiële bijdrage van de Commissie is aangevraagd, tezamen met de benodigde bescheiden, zoals facturen of kwitanties.

Artikel 6

Controle op overcompensatie

De door Portugal gedane uitgaven voor de maatregelen van bijlage I mogen geen overcompensatie van de eigenaren van de bomen tot gevolg hebben. De compensatie is gebaseerd op de prijs van het hout die de eigenaar onmiddellijk vóór het begin van de acties in de vrijgekapte zone had kunnen verkrijgen.

Artikel 7

Korting op de financiële bijdrage van de Gemeenschap

1.   Indien er aanwijzingen zijn dat de maatregelen overeenkomstig bijlage I niet op adequate wijze uiterlijk 31 maart 2007 voltooid zijn, wordt de financiële bijdrage van de Gemeenschap tot dekking van de subsidiabele uitgaven betreffende deze te laat uitgevoerde werkzaamheden gekort overeenkomstig de hiernavolgende tabel:

Aantal dagen vertraging vanaf 1 april 2007

Percentage van de financiële bijdrage van de Gemeenschap

1-15

60 %

16-30

50 %

31-60

25 %

61 of meer

0 %

2.   Onverminderd lid 1, wordt de financiële bijdrage van de Gemeenschap per kalendermaand termijnoverschrijding met 25 % gekort, indien het verzoek om betaling en de daarbij behorende verslagen overeenkomstig lid 4, onder b), niet uiterlijk 31 augustus 2007 zijn ingediend.

Artikel 8

Overeenstemming met ander communautair beleid

Portugal ziet erop toe dat de in artikel 1 bedoelde andere acties in overeenstemming met de toepasselijke communautaire milieuwetgeving worden uitgevoerd.

Artikel 9

Adressaat

Deze beschikking is gericht tot de Portugese Republiek.

Gedaan te Brussel, 13 december 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/35/EG van de Commissie (PB L 88 van 25.3.2006, blz. 9).

(2)  PB L 306 van 23.11.2001, blz. 25.

(3)  PB L 311 van 14.11.2002, blz. 16.

(4)  PB L 293 van 11.11.2003, blz. 13.

(5)  PB L 341 van 17.11.2004, blz. 27.

(6)  Portugal heeft deze maatregelen vastgelegd in decreet nr. 103/2006 van 6 februari 2006, gewijzigd bij decreet nr. 815/2006 van 16 augustus 2006.

(7)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 320/2006 (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42).


BIJLAGE I

Financiële bijdrage van de Gemeenschap voor 2006 en 2007 ten behoeve van de diverse acties in het kader van het door Portugal ingediende programma ter bestrijding van Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Buhrer) Nickle et al. (het dennenaaltje)

(in EUR)

Plaats

Maatregel

Subsidiabele uitgaven

Maximale medefinanciering van de Gemeenschap

(bij een medefinancieringspercentage van 75 %)

Vrijgekapte zone (1)

Onderzoek naar het dennenaaltje in de zone

156 000

117 000

Kappen en vervoer van alle gastbomen van de vector van het dennenaaltje

4 666 666

3 499 999,5

Ontschorsing van alle gastbomen van de vector van het dennenaaltje

300 000

225 000

Verwijdering van de boomschors

700 000

525 000

Compensatie voor de waarde van het hout (2)

4 666 666

3 499 999,5

Herziening van het informatiesysteem voor de vrijgekapte zone

200 000

150 000

Subtotaal

 

10 689 332

8 016 999

Subtotaal

Coördinatieactiviteiten (3)

534 466,6

400 849,95

Totaal-generaal

 

11 223 798,60

8 417 848,95

Totale financiële bijdrage van de Gemeenschap

8 417 848,95


(1)  3 km brede zone langs de grens van het afgebakende gebied in de zin van Beschikking 2006/133/EG van de Commissie (PB L 52 van 23.2.2006, blz. 34).

(2)  Voor de landeigenaar bestemde compensatie voor de waarde van het hout, aangezien de gekapte bomen gezond zijn en eigendom worden van de bedrijven die ze kappen.

(3)  Forfaitair bedrag (5 %) voor coördinatieactiviteiten.


BIJLAGE II

FINANCIEEL OVERZICHT

PORTUGEES PROGRAMMA VOOR DE BESTRIJDING VAN HET DENNENNAALDTJE 2006-2007

AFGEBAKEND GEBIED — VRIJGEKAPTE ZONE

Maatregel 1: onderzoeksactiviteiten in de vrijgekapte zone

Werkelijk gemaakte en betaalde kosten

Beknopte omschrijving van de uitgaven

Subsidiabele uitgaven (excl. btw)

Bijdrage van de Gemeenschap

Referentienummer bewijsstuk

Eenheid

Prijs per eenheid

Aantal eenheden

Bedrag (excl. btw)

Opmerkingen

Subtotaal

X,XX

X,XX

 

 

 

 

X,XX

 


Maatregel 2: kappen en vervoer van bomen

Werkelijk gemaakte en betaalde kosten

Beknopte omschrijving van de uitgaven

Subsidiabele uitgaven (excl. btw)

Bijdrage van de Gemeenschap

Referentienummer bewijsstuk

Eenheid

Prijs per eenheid

Aantal eenheden

Bedrag (excl. btw)

Opmerkingen

Subtotaal

X,XX

X,XX

 

 

 

 

X,XX

 


Maatregel 3: ontschorsing van bomen

Werkelijk gemaakte en betaalde kosten

Beknopte omschrijving van de uitgaven

Subsidiabele uitgaven (excl. btw)

Bijdrage van de Gemeenschap

Referentienummer bewijsstuk

Eenheid

Prijs per eenheid

Aantal eenheden

Bedrag (excl. btw)

Opmerkingen

Subtotaal

X,XX

X,XX

 

 

 

 

X,XX

 


Maatregel 4: verwijdering van boomschors

Werkelijk gemaakte en betaalde kosten

Beknopte omschrijving van de uitgaven

Subsidiabele uitgaven (excl. btw)

Bijdrage van de Gemeenschap

Referentienummer bewijsstuk

Eenheid

Prijs per eenheid

Aantal eenheden

Bedrag (excl. btw)

Opmerkingen

Subtotaal

X,XX

X,XX

 

 

 

 

X,XX

 


Maatregel 5: compensatie voor de waarde van het hout

Werkelijk gemaakte en betaalde kosten

Beknopte omschrijving van de uitgaven

Subsidiabele uitgaven (excl. btw)

Bijdrage van de Gemeenschap

Referentienummer bewijsstuk

Eenheid

Prijs per eenheid

Aantal eenheden

Bedrag (excl. btw)

Opmerkingen

Subtotaal

X,XX

X,XX

 

 

 

 

X,XX

 


Maatregel 6: herziening van informatiesysteem

Werkelijk gemaakte en betaalde kosten

Beknopte omschrijving van de uitgaven

Subsidiabele uitgaven (excl. btw)

Bijdrage van de Gemeenschap

Referentienummer bewijsstuk

Eenheid

Prijs per eenheid

Aantal eenheden

Bedrag (excl. btw)

Opmerkingen

Subtotaal

X,XX

X,XX

 

 

 

 

X,XX

 

Totaal

X,XX

X,XX

 

 

 

 

X,XX

 


Maatregel 7: coördinatieactiviteiten

Werkelijk gemaakte en betaalde kosten

Beknopte omschrijving van de uitgaven

Subsidiabele uitgaven (excl. btw)

Bijdrage van de Gemeenschap

Referentienummer bewijsstuk

Eenheid

Prijs per eenheid

Aantal eenheden

Bedrag (excl. btw)

Opmerkingen

Totaalgeneraal

X,XX

X,XX

 

 

 

 

X,XX

 


14.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 354/48


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2006

tot wijziging van Beschikking 2005/176/EG tot vaststelling van het formaat en de codes voor de melding van dierziekten krachtens Richtlijn 82/894/EEG van de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 6437)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/924/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 4, lid 3,

Gelet op de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 56,

Gelet op Richtlijn 82/894/EEG van de Raad van 21 december 1982 inzake de melding van dierziekten in de Gemeenschap (1), en met name op artikel 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2005/176/EG worden het formaat en de codes voor de melding van dierziekten krachtens Richtlijn 82/894/EEG (2) vastgesteld.

(2)

In verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië moet Beschikking 2005/176/EG worden aangepast.

(3)

In Besluit nr. 1/2001 van het Gemengd Comité EG-Faeröer van 31 januari 2001 tot vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van het Aanvullend Protocol inzake veterinaire vraagstukken bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en de regering van Denemarken en de landsregering van de Faeröer anderzijds (3), wordt bepaald dat de Faeröer zullen deelnemen aan het systeem voor de melding van dierziekten (ADNS-systeem).

(4)

De Faeröer hebben bij de Commissie een lijst van de regio's ingediend, die zij in het ADNS-systeem zullen gebruiken. Deze regio's moeten daarom worden toegevoegd aan Beschikking 2005/176/EG.

(5)

Spanje heeft de namen en grenzen van zijn veterinaire regio's aangepast. De aanpassing van de regio's in Spanje is van invloed op het ADNS-systeem, als vastgesteld in Beschikking 2005/176/EG. De huidige regio's in het ADNS-systeem moeten daarom door de nieuwe regio's worden vervangen.

(6)

De Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE) heeft tijdens zijn algemene vergadering in mei 2005 een herzien hoofdstuk voor aviaire influenza goedgekeurd, waardoor met ingang van 1 januari 2006 de melding van zowel hoogpathogene aviaire influenza als laagpathogene aviaire influenza aan het OIE verplicht is. Om de melding aan het ADNS-syteem van uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza te kunnen onderscheiden van meldingen van uitbraken van laagpathogene aviaire influenza moeten aan deze ziekten verschillende ziektecodes worden gegeven.

(7)

Om de melding van uitbraken van aviaire influenza bij in het wild levende vogels te kunnen onderscheiden van die bij als huisdier gehouden pluimvee moeten aan deze afzonderlijke evenementen verschillende codes worden gegeven.

(8)

Beschikking 2005/176/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

Om de vertrouwelijkheid van de meegedeelde gegevens te beschermen, mogen de bijlagen bij deze beschikking niet worden gepubliceerd.

(10)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2005/176/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

De bijlagen IV, V en X/11 worden vervangen door de tekst in bijlage I bij deze beschikking.

2)

De tekst in bijlage II bij deze verordening wordt ingevoegd in bijlage X.

Artikel 2

Deze beschikking treedt in werking op 1 januari 2007.

De invoeging van Bulgarije en Roemenië in de bijlagen IV en X bij Beschikking 2005/176/EG is van toepassing onder voorbehoud en vanaf de datum van inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 december 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 378 van 31.12.1982, blz. 58. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/216/EG (PB L 67 van 5.3.2004, blz. 27).

(2)  PB L 59 van 5.3.2005, blz. 40.

(3)  PB L 46 van 16.2.2001, blz. 24. Besluit gewijzigd bij Besluit nr. 2/2005 (PB L 8 van 13.1.2006, blz. 46).


14.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 354/50


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2006

tot wijziging van Beschikking 92/452/EEG wat betreft bepaalde embryoteams en embryoproductieteams in Canada, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten van Amerika

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 6441)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/925/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 89/556/EEG van de Raad van 25 september 1989 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in embryo's van als huisdier gehouden runderen en de invoer daarvan uit derde landen (1), en met name op artikel 8, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 92/452/EEG van de Commissie van 30 juli 1992 houdende vaststelling van lijsten van embryoteams en embryoproductieteams die in derde landen zijn erkend met het oog op de uitvoer van runderembryo's naar de Gemeenschap (2) bepaalt dat de lidstaten alleen embryo's uit derde landen mogen invoeren als die embryo's zijn verzameld, behandeld en opgeslagen door in de lijsten van die beschikking vermelde embryoteams.

(2)

Canada heeft gevraagd om een nieuw embryoproductieteam toe te voegen aan de lijst voor dat land.

(3)

Nieuw-Zeeland heeft gevraagd om de lijst voor dat land te wijzigen.

(4)

De Verenigde Staten van Amerika hebben gevraagd om sommige gegevens betreffende bepaalde embryoteams en embryoproductieteams voor dat land te wijzigen.

(5)

Canada, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten van Amerika hebben garanties gegeven betreffende de naleving van de desbetreffende voorschriften van Richtlijn 89/556/EEG en de betrokken embryoteams zijn door de veterinaire diensten van die landen officieel erkend voor uitvoer naar de Gemeenschap.

(6)

Beschikking 92/452/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 92/452/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing met ingang van de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 december 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/60/EG van de Commissie (PB L 31 van 3.2.2006, blz. 24).

(2)  PB L 250 van 29.8.1992, blz. 40. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/706/EG (PB L 291 van 21.10.2006, blz. 40).


BIJLAGE

De bijlage bij Beschikking 92/452/EEG wordt als volgt gewijzigd:

a)

De volgende rij voor Canada wordt ingevoegd:

„CA

 

E1567 (IVF)

 

IND Lifetech Inc

1629 Fosters Way

Delta, British Columbia V3M 6S7

Dr Richard Rémillard”

b)

De rij voor het embryoteam nr. NZEB11 uit Nieuw-Zeeland wordt vervangen door:

„NZ

 

NZEB11

 

IVP International (NZ) Ltd

PO Box 23026

Hamilton

Dr Rob Courtney

Dr William Hancock”

c)

De rij voor het embryoteam nr. 02TX107 E1428 uit de Verenigde Staten van Amerika wordt vervangen door:

„US

 

02TX107 E1428

 

OvaGenix

4700 Elmo Weedon RD #103

College Station, TX 77845

Dr Stacy Smitherman”

d)

De rij voor het embryoteam nr. 99TX104 E874 uit de Verenigde Staten van Amerika wordt vervangen door:

„US

 

99TX104 E874

 

Ultimate Genetics/Camp Cooley,

Rt 3, Box 745

Franklin, TX 77856

Dr Joe Oden

Dr Dan Miller”

e)

De rij voor het embryoteam nr. 96TX088 E928 uit de Verenigde Staten van Amerika wordt vervangen door:

„US

 

96TX088 E928

 

Ultimate Genetics/Normangee,

41402 OSR

Normangee, TX 77871

Dr Joe Oden

Dr Dan Miller”

f)

De rij voor het embryoteam nr. 91TX012 E948 uit de Verenigde Staten van Amerika wordt vervangen door:

„US

 

91TX012 E948

 

Veterinary Reproductive Services

8225 FM 471 South Castroville,

TX 78009

Dr Sam Castleberry”.


14.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 354/52


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2006

tot wijziging van Beschikking 2001/881/EG wat betreft de lijst van grensinspectieposten in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 6454)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/926/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 4, lid 3,

Gelet op de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 56,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de bijlage bij Beschikking 2001/881/EG van de Commissie van 7 december 2001 tot vaststelling van een lijst van grensinspectieposten die zijn erkend voor de veterinaire controles van dieren en dierlijke producten uit derde landen, en tot bijwerking van de uitvoeringsbepalingen inzake de door deskundigen van de Commissie te verrichten controles (1) wordt een lijst vastgesteld van de grensinspectieposten voor de veterinaire controles van levende dieren en dierlijke producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (hierna „de lijst van grensinspectieposten” genoemd).

(2)

De toetreding van Bulgarije en Roemenië op 1 januari 2007 zal leiden tot aanzienlijke veranderingen wat de grenzen van de Gemeenschap met aangrenzende derde landen betreft.

(3)

Ingevolge de toetreding van deze beide landen zal Hongarije ophouden de zuidoostelijke landgrens van de Gemeenschap te zijn en de bestaande landgrensinspectiepost en doorlaatpost voor levende dieren in Nagylak aan de Hongaars-Roemeense grens zal haar functie verliezen. Bijgevolg moet deze uit de lijst van grensinspectieposten worden geschrapt. Deze schrapping is vastgesteld in het pakket van wettelijke technische aanpassingen die nodig zijn als gevolg van de uitbreiding.

(4)

Bovendien zal ook de Griekse grens met Bulgarije ophouden een grens met een derde land te zijn, en de bestaande landgrensinspectieposten aan die grens te Ormenion en Promochonas zullen hun functie verliezen. Bijgevolg moeten deze uit de lijst van grensinspectieposten worden geschrapt. Deze schrapping is vastgesteld in het pakket van wettelijke technische aanpassingen die nodig zijn als gevolg van de uitbreiding.

(5)

Alle als grensinspectieposten met derde landen voorgestelde nieuwe locaties in Bulgarije en Roemenië zijn geïnspecteerd door het Voedsel- en Veterinair Bureau van de Commissie dat heeft aanbevolen dat de op bevredigende wijze voltooide locaties door de Commissie moeten worden goedgekeurd. Daarom moeten deze locaties in de lijst van grensinspectieposten worden opgnomen.

(6)

Beschikking 2001/881/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 2001/881/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing onder voorbehoud en vanaf de datum van inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 december 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 326 van 11.12.2001, blz. 44. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/414/EG (PB L 164 van 16.6.2006, blz. 27).


BIJLAGE

De bijlage bij Beschikking 2001/881/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

De volgende gegevens worden voor Bulgarije ingevoegd tussen de gegevens voor België en die voor Tsjechië:

„Land: Bulgarije


1

2

3

4

5

6

Bregovo

BG 00199

R

 

HC (2), NHC

 

Burgas

BG 00299

P

 

HC, NHC

 

Gjushevo

BG 00399

R

 

HC (2), NHC

 

Kalotina

BG 00499

R

 

HC (2), NHC

U, E, O

Kapitan Andreevo

BG 00599

R

 

HC, NHC

U, E, O

Sofia

BG 00699

A

 

HC (2), NHC (2)

E, O

Varna

BG 00799

P

 

HC, NHC

 

Zlatarevo

BG 00899

R

 

HC (2), NHC”.

 

2)

De volgende gegevens worden voor Roemenië ingevoegd tussen de gegevens voor Portugal en die voor Slovenië:

„Land: Roemenië


1

2

3

4

5

6

Albita

RO 40199

R

IC 1

HC (2)

 

 

 

 

IC 2

NHC-T(CH), NHC-NT

 

 

 

 

IC 3

 

U, E, O

Bucharest Otopeni

RO 10199

A

IC 1

HC-NT (2), HC-T(CH) (2), NHC-NT (2)

 

 

 

 

IC 2

 

E, O

Constanta North

RO 15199

P

 

HC (2), NHC-NT (2), NHC-T(CH) (2)

 

Constanta South-Agigea

RO 15299

P

 

HC (2), NHC-T(CH) (2), NHC-NT (2)

 

Halmeu

RO 33199

R

IC 1

HC (2), NHC (2)

 

 

 

 

IC 2

 

U, E, O

Sculeni Lasi

RO 25199

R

 

HC (2), NHC (2)

 

Siret

RO 36199

R

 

HC (2), NHC (2)

 

Stamora Moravita

RO 38199

R

IC 1

HC (2), NHC (2)

 

 

 

 

IC 2

 

U, E, O”.


14.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 354/54


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2006

houdende de principiële erkenning dat het dossier dat is ingediend voor grondig onderzoek met het oog op de eventuele opneming van flubendiamide in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad, volledig is

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 6457)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/927/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 6, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 91/414/EEG voorziet in de opstelling van een communautaire lijst van werkzame stoffen die mogen worden gebruikt in gewasbeschermingsmiddelen.

(2)

Voor de werkzame stof flubendiamide is op 30 maart 2006 bij de autoriteiten van Griekenland een dossier ingediend door Bayer CropScience AG met een aanvraag om opneming van deze stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(3)

De autoriteiten van Griekenland hebben de Commissie meegedeeld dat het dossier betreffende deze werkzame stof op grond van een eerste onderzoek lijkt te voldoen aan de in bijlage II bij Richtlijn 91/414/EEG vervatte voorschriften inzake gegevens en informatie. Het ingediende dossier lijkt ten aanzien van één gewasbeschermingsmiddel dat de werkzame stof in kwestie bevat, ook te voldoen aan de in bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG vervatte voorschriften inzake gegevens en informatie. Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft de aanvrager het dossier aan de Commissie en de andere lidstaten toegezonden en is het dossier vervolgens aan het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid voorgelegd.

(4)

Met deze beschikking wordt op het niveau van de Gemeenschap officieel bevestigd dat het dossier in beginsel voldoet aan de in bijlage II vastgestelde voorschriften inzake gegevens en informatie en, voor ten minste één gewasbeschermingsmiddel dat de desbetreffende werkzame stof bevat, aan de in bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde voorschriften.

(5)

Deze beschikking mag geen afbreuk doen aan het recht van de Commissie om de aanvrager te verzoeken aanvullende gegevens of informatie in te dienen teneinde bepaalde punten uit het dossier te verduidelijken.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Onverminderd artikel 6, lid 4, van Richtlijn 91/414/EEG voldoet het dossier betreffende de in de bijlage bij deze beschikking genoemde werkzame stof, dat aan de Commissie en de lidstaten is voorgelegd met het oog op opneming van deze stof in bijlage I bij die richtlijn, in beginsel aan de in bijlage II bij die richtlijn vervatte voorschriften inzake gegevens en informatie.

Het dossier voldoet ten aanzien van één gewasbeschermingsmiddel dat de betrokken werkzame stof bevat, rekening houdend met het beoogde gebruik van dat middel, ook aan de in bijlage III bij die richtlijn vervatte voorschriften inzake gegevens en informatie.

Artikel 2

De als rapporteur aangewezen lidstaat bestudeert het desbetreffende dossier grondig en deelt de conclusies van zijn onderzoek, vergezeld van eventuele aanbevelingen over het al dan niet opnemen van de desbetreffende werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG en van eventuele aan die opneming te verbinden voorwaarden, zo spoedig mogelijk en uiterlijk één jaar na de bekendmaking van deze beschikking in het Publicatieblad van de Europese Unie aan de Europese Commissie mee.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 december 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/85/EG (PB L 293 van 24.10.2006, blz. 3).


BIJLAGE

ONDER DEZE BESCHIKKING VALLENDE WERKZAME STOF

Nr.

Benaming, CIPAC-identificatienummer

Aanvrager

Datum aanvraag

Als rapporteur aangewezen lidstaat

1

Flubendiamide

CIPAC-nr.: nog niet toegekend

Bayer CropScience AG

30 maart 2006

EL


14.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 354/56


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2006

tot vaststelling van een mechanisme voor samenwerking en toetsing van de vooruitgang in Roemenië ten aanzien van specifieke ijkpunten op het gebied van de hervorming van het justitiële stelsel en de bestrijding van corruptie

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 6569)

(2006/928/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, en met name op artikel 4, lid 3,

Gelet op de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, en met name op de artikelen 37 en 38,

Gelet op de door de lidstaten geformuleerde standpunten,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Unie is gegrondvest op het beginsel van de rechtsstaat, dat door alle lidstaten wordt onderschreven.

(2)

De ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid en de interne markt, die tot stand zijn gebracht bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, zijn gebaseerd op het wederzijdse vertrouwen dat de bestuurlijke en gerechtelijke besluiten en praktijken van alle lidstaten de rechtsstaat volledig respecteren.

(3)

Dit houdt in dat alle lidstaten moeten beschikken over een onpartijdig, onafhankelijk en effectief justitieel en bestuurlijk stelsel, dat onder andere volledig is uitgerust voor de bestrijding van corruptie.

(4)

Op 1 januari 2007 wordt Roemenië lid van de Europese Unie. De Commissie is zich bewust van de aanzienlijke inspanningen om de voorbereidingen van Roemenië op het lidmaatschap af te ronden, maar heeft in haar verslag van 26 september 2006 ook vraagstukken geïdentificeerd die nog moeten worden aangepakt, met name de verantwoordingsplicht en efficiëntie van het justitiële stelsel en de wetshandhavingsinstanties, die verdere vooruitgang moeten boeken om te kunnen garanderen dat zij over de capaciteit beschikken voor de tenuitvoerlegging en toepassing van de maatregelen die zijn vastgesteld op het gebied van de interne markt en de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid.

(5)

Overeenkomstig artikel 37 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden kan de Commissie passende maatregelen treffen, indien het risico bestaat dat Roemenië de verbintenissen die het is aangegaan niet kan nakomen en daardoor de werking van de interne markt dreigt te worden verstoord. Artikel 38 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden machtigt de Commissie passende maatregelen te treffen, indien in Roemenië sprake is van een risico dat zich ernstige tekortkomingen zullen voordoen bij de omzetting, de stand van de uitvoering of de toepassing van besluiten die zijn genomen op grond van titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie en besluiten die zijn genomen op grond van titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

(6)

De resterende vraagstukken op het gebied van de verantwoordingsplicht en efficiëntie van het justitiële stelsel en de wetshandhavingsinstanties rechtvaardigen de vaststelling van een mechanisme voor samenwerking en toetsing van de vooruitgang in Roemenië ten aanzien van specifieke ijkpunten op het gebied van de hervorming van het justitiële stelsel en de bestrijding van corruptie.

(7)

Indien Roemenië de ijkpunten onvoldoende aanpakt, kan de Commissie vrijwaringsmaatregelen instellen op grond van de artikelen 37 en 38 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden, waaronder schorsing, overeenkomstig de in de Gemeenschapswetgeving vervatte voorwaarden, van de verplichting voor de lidstaten om Roemeense vonnissen en gerechtelijke uitspraken, zoals Europese aanhoudingsbevelen, te erkennen en uit te voeren.

(8)

Deze beschikking vormt geen beletsel voor de eventuele goedkeuring van vrijwaringsmaatregelen op basis van de artikelen 36 tot en met 38 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden, mits de voorwaarden voor dergelijke maatregelen zijn vervuld.

(9)

Deze beschikking dient te worden gewijzigd, indien uit de evaluaties van de Commissie blijkt dat de ijkpunten moeten worden aangepast. Deze beschikking dient te worden ingetrokken wanneer aan alle ijkpunten is voldaan,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Roemenië dient vóór 31 maart van elk jaar, en voor het eerst vóór 31 maart 2007, verslag uit te brengen aan de Commissie over de vooruitgang ten aanzien van elk van de in de bijlage genoemde ijkpunten.

De Commissie kan te allen tijde technische bijstand bieden door middel van verschillende activiteiten of informatie verzamelen dan wel uitwisselen over de ijkpunten. Voorts kan de Commissie te allen tijde deskundigen naar Roemenië sturen voor dit doel. De Roemeense autoriteiten dienen in dit verband de nodige steun te bieden.

Artikel 2

De Commissie doet het Europees Parlement en de Raad haar opmerkingen en bevindingen over het verslag van Roemenië voor het eerst toekomen in juni 2007.

De Commissie zal vervolgens opnieuw verslag uitbrengen zodra dit nodig is en ten minste elk halfjaar.

Artikel 3

Deze beschikking treedt slechts in werking onder voorbehoud van en op de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 december 2006.

Voor de Commissie

Olli REHN

Lid van de Commissie


BIJLAGE

De in artikel 1 bedoelde ijkpunten die door Roemenië moeten worden aangepakt, zijn:

1)

Zorgen voor een transparanter en efficiënter verloop van de justitiële procedures door verbetering van de capaciteit en verantwoordingsplicht van de Hoge Raad voor de Magistratuur. Verslag uitbrengen over het effect van de nieuwe wetboeken van burgerlijke rechtsvordering en strafvordering

2)

Opzetten (volgens de planning) van een „integriteitsagentschap” dat de taak heeft vermogens, onverenigbaarheden en mogelijke belangenconflicten te verifiëren en verplichte besluiten uit te vaardigen op basis waarvan afschrikwekkende sancties kunnen worden ingesteld.

3)

Op basis van de reeds geboekte vooruitgang doorgaan met het uitvoeren van professioneel, onpartijdig onderzoek naar beschuldigingen van corruptie op hoog niveau.

4)

Verdere maatregelen nemen ter voorkoming en bestrijding van corruptie, met name bij de plaatselijke overheden.


14.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 354/58


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2006

tot vaststelling van een mechanisme voor samenwerking en toetsing van de vooruitgang in Bulgarije ten aanzien van specifieke ijkpunten op het gebied van de hervorming van het justitiële stelsel en de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 6570)

(2006/929/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, en met name op artikel 4, lid 3,

Gelet op de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Bulgarije en Roemenië, en met name op de artikelen 37 en 38,

Gelet op de door de lidstaten geformuleerde standpunten,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Unie is gegrondvest op het beginsel van de rechtsstaat, dat door alle lidstaten wordt onderschreven.

(2)

De ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid en de interne markt, die tot stand zijn gebracht bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, zijn gebaseerd op het wederzijdse vertrouwen dat de bestuurlijke en gerechtelijke besluiten en praktijken van alle lidstaten de rechtsstaat volledig respecteren.

(3)

Dit houdt in dat alle lidstaten moeten beschikken over een onpartijdig, onafhankelijk en effectief justitieel en bestuurlijk stelsel, dat onder andere volledig is uitgerust voor de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad.

(4)

Op 1 januari 2007 wordt Bulgarije lid van de Europese Unie. De Commissie is zich bewust van de aanzienlijke inspanningen om de voorbereidingen van Bulgarije op het lidmaatschap af te ronden, maar heeft in haar verslag van 26 september 2006 ook vraagstukken geïdentificeerd die nog moeten worden aangepakt, met name de verantwoordingsplicht en efficiëntie van het justitiële stelsel en de wetshandhavingsinstanties, die verdere vooruitgang moeten boeken om te kunnen garanderen dat zij over de capaciteit beschikken voor de tenuitvoerlegging en toepassing van de maatregelen die zijn vastgesteld op het gebied van de interne markt en de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid.

(5)

Overeenkomstig artikel 37 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden kan de Commissie passende maatregelen treffen, indien het risico bestaat dat Bulgarije de verbintenissen die het is aangegaan niet kan nakomen en daardoor de werking van de interne markt dreigt te worden verstoord. Artikel 38 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden machtigt de Commissie passende maatregelen te treffen, indien in Bulgarije sprake is van een risico dat zich ernstige tekortkomingen zullen voordoen bij de omzetting, de stand van de uitvoering of de toepassing van besluiten die zijn genomen op grond van titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie en besluiten die zijn genomen op grond van titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

(6)

De resterende vraagstukken op het gebied van de verantwoordingsplicht en efficiëntie van het justitiële stelsel en de wetshandhavingsinstanties rechtvaardigen de vaststelling van een mechanisme voor samenwerking en toetsing van de vooruitgang in Bulgarije ten aanzien van specifieke ijkpunten op het gebied van de hervorming van het justitiële stelsel en de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad.

(7)

Indien Bulgarije de ijkpunten onvoldoende aanpakt, kan de Commissie vrijwaringsmaatregelen instellen op grond van de artikelen 37 en 38 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden, waaronder schorsing, overeenkomstig de in de Gemeenschapswetgeving vervatte voorwaarden, van de verplichting voor de lidstaten om Bulgaarse vonnissen en gerechtelijke uitspraken, zoals Europese aanhoudingsbevelen, te erkennen en uit te voeren.

(8)

Deze beschikking vormt geen beletsel voor de eventuele goedkeuring van vrijwaringsmaatregelen op basis van de artikelen 36 tot en met 38 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden, mits de voorwaarden voor dergelijke maatregelen zijn vervuld.

(9)

Deze beschikking dient te worden gewijzigd, indien uit de evaluaties van de Commissie blijkt dat de ijkpunten moeten worden aangepast. Deze beschikking dient te worden ingetrokken wanneer aan alle ijkpunten is voldaan,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Bulgarije dient vóór 31 maart van elk jaar, en voor het eerst vóór 31 maart 2007, verslag uit te brengen aan de Commissie over de vooruitgang ten aanzien van elk van de in de bijlage genoemde ijkpunten.

De Commissie kan te allen tijde technische bijstand bieden door middel van verschillende activiteiten of informatie verzamelen dan wel uitwisselen over de ijkpunten. Voorts kan de Commissie te allen tijde deskundigen naar Bulgarije sturen voor dit doel. De Bulgaarse autoriteiten dienen in dit verband de nodige steun te bieden.

Artikel 2

De Commissie doet het Europees Parlement en de Raad haar opmerkingen en bevindingen over het verslag van Bulgarije voor het eerst toekomen in juni 2007.

De Commissie zal vervolgens opnieuw verslag uitbrengen zodra dit nodig is en ten minste elk halfjaar.

Artikel 3

Deze beschikking treedt slechts in werking onder voorbehoud van en op de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 december 2006.

Voor de Commissie

Olli REHN

Lid van de Commissie


BIJLAGE

De in artikel 1 bedoelde ijkpunten die door Bulgarije moeten worden aangepakt, zijn:

1)

Wijziging van de grondwet om alle dubbelzinnigheid weg te nemen ten aanzien van de onafhankelijkheid en verantwoordingsplicht van het justitieel apparaat.

2)

Zorgen voor een transparanter en efficiënter verloop van de justitiële procedures door goedkeuring en toepassing van een nieuwe wet inzake het justitiële stelsel en het nieuwe wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Verslag uitbrengen over het effect van deze nieuwe wetten en de nieuwe wetboeken van strafvordering en administratieve rechtspraak, met name wat het vooronderzoek betreft.

3)

Voortzetten van de hervorming van het justitieel apparaat ter bevordering van professionalisme, verantwoording en efficiency. Beoordelen van de effecten van de hervorming en jaarlijks publiceren van de resultaten.

4)

Uitvoeren van en verslag uitbrengen over professioneel, onpartijdig onderzoek naar beschuldigingen van corruptie op hoog niveau. Verslag uitbrengen over interne inspecties van de overheidsinstellingen en over de openbaarmaking van het vermogen van hoge ambtenaren.

5)

Verdere maatregelen nemen ter voorkoming en bestrijding van corruptie, met name aan de grenzen en bij de plaatselijke overheden.

6)

Uitvoeren van een strategie ter bestrijding van de georganiseerde misdaad, die zich sterker richt op ernstige misdrijven, witwassen van geld en systematische inbeslagneming van het vermogen van criminelen. Verslag uitbrengen over nieuwe en lopende onderzoeken, tenlasteleggingen en veroordelingen op deze gebieden.