ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 332 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
49e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
* |
||
|
* |
||
|
|
|
|
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing |
|
|
|
Raad |
|
|
* |
||
|
|
Commissie |
|
|
* |
Beschikking van de Commissie van 15 juni 2005 inzake een procedure op grond van artikel 82 van het EG-Verdrag en artikel 54 van de EER-Overeenkomst (Zaak COMP/A.37.507/F3 — AstraZeneca) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1757) ( 1 ) |
|
|
* |
Beschikking van de Commissie van 28 november 2006 tot wijziging van Beschikking 2005/393/EG wat betreft beperkingsgebieden in verband met bluetongue (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5607) ( 1 ) |
|
|
* |
||
|
|
EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE |
|
|
|
Permanent Comité van de EVA-staten |
|
|
* |
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
30.11.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 332/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1755/2006 VAN DE RAAD
van 23 november 2006
betreffende de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten uit Oekraïne
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 29 juli 2005 hebben de Europese Gemeenschap en de Regering van Oekraïne een overeenkomst betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten (1) gesloten (hierna „de overeenkomst” genoemd). De nodige uitvoeringsmaatregelen zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1440/2005 van de Raad van 12 juli 2005 betreffende het beheer van bepaalde beperkingen op de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten uit Oekraïne en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 2266/2004 (2). |
(2) |
Bij Verordening (EG) nr. 1440/2005 worden kwantitatieve beperkingen vastgesteld voor invoer in de Gemeenschap. |
(3) |
De autoriteiten van Oekraïne hebben erop gewezen dat voor de productgroepen SA1, SA3 en SB1 vanaf september 2006 voor meer dan 90 % van de beschikbare hoeveelheden uitvoervergunningen zijn afgegeven, en hebben zoals in de overeenkomst bepaald om overleg verzocht. Na dat overleg zijn beide partijen het eens geworden over een verhoging van de kwantitatieve beperkingen voor die productgroepen voor het jaar 2006. |
(4) |
Het is belangrijk dat de bijkomende hoeveelheden zo spoedig mogelijk beschikbaar zijn. Nieuwe onderhandelingen over de overeenkomst en de daaropvolgende tenuitvoerlegging van de gewijzigde overeenkomst zouden te veel tijd in beslag nemen. Daarom geniet een autonome maatregel de voorkeur. |
(5) |
Het is verkieslijk dat de middelen om deze regeling in de Gemeenschap te beheren identiek zijn aan de regelingen die voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst zijn vastgesteld. |
(6) |
Er dient te worden voorzien in controle van de oorsprong van de betrokken producten en in passende regelingen voor administratieve samenwerking daartoe. |
(7) |
Producten die in een vrije zone worden ondergebracht of die worden ingevoerd met toepassing van de regeling douane-entrepots, de regeling tijdelijke invoer of de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem), dienen niet te worden afgeboekt op de voor deze producten vastgestelde hoeveelheden. |
(8) |
Voor de doeltreffende toepassing van dit besluit is voor het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van de betrokken producten een communautaire invoervergunning vereist. |
(9) |
Om te waarborgen dat de kwantitatieve beperkingen niet worden overschreden, dient een procedure voor het beheer daarvan te worden ingesteld, waarbij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten pas invoervergunningen afgeven nadat zij van de Commissie bevestiging hebben verkregen dat met inachtneming van de kwantitatieve beperkingen nog voldoende ruimte beschikbaar is. |
(10) |
Aangezien deze verordening slechts korte tijd geldt, dient zij zo spoedig mogelijk in werking te treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Onverminderd het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1440/2005 is de invoer in de Gemeenschap van bijkomende hoeveelheden van in bijlage I vastgestelde ijzer- en staalproducten uit Oekraïne overeenkomstig bijlage V toegelaten tot 52 000 ton.
2. De ijzer- en staalproducten worden ingedeeld in de in bijlage I vastgestelde productgroepen.
3. De indeling van de in bijlage I vermelde producten geschiedt op basis van de gecombineerde nomenclatuur (GN), ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (3).
4. De oorsprong van de in lid 1 bedoelde producten wordt vastgesteld overeenkomstig de ter zake in de Gemeenschap geldende bepalingen.
Artikel 2
1. De invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde ijzer- en staalproducten van oorsprong uit Oekraïne is onderworpen aan de in bijlage V vastgestelde kwantitatieve beperkingen. Bij het in de Gemeenschap in het vrije verkeer brengen van de in bijlage I vermelde producten van oorsprong uit Oekraïne dienen een in bijlage II bedoeld certificaat van oorsprong en een door de autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig artikel 4 afgegeven invoervergunning te worden overgelegd.
2. Teneinde te garanderen dat de hoeveelheden waarvoor invoervergunningen worden afgegeven nooit het totale kwantitatieve maximum voor elke productgroep overschrijden, geven de in bijlage IV genoemde bevoegde autoriteiten de invoervergunningen pas af nadat zij van de Commissie de bevestiging hebben verkregen dat de maximale hoeveelheden voor de betrokken productgroepen van ijzer- en staalproducten ten aanzien van het exporterende land, waarvoor één of meer importeurs aanvragen bij genoemde autoriteiten hebben ingediend, nog niet zijn bereikt.
3. De onder geleide van een vergunning ingevoerde producten worden afgeboekt op de kwantitatieve beperkingen die zijn vastgesteld in bijlage V. De goederen worden geacht te zijn verzonden op de datum waarop zij werden geladen in het vervoermiddel waarmee de uitvoer plaatsvindt. De verzending moet uiterlijk op 31 december 2006 plaatsvinden.
Artikel 3
1. De in bijlage V bedoelde kwantitatieve beperkingen zijn niet van toepassing op producten die in een vrije zone of een vrij entrepot worden ondergebracht of die worden ingevoerd onder het stelsel van douane-entrepots, de regeling tijdelijke invoer of de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem).
2. Wanneer de in lid 1 bedoelde producten nadien in het vrije verkeer worden gebracht, hetzij in ongewijzigde staat, hetzij na be- of verwerking, is artikel 2, lid 2, van toepassing, en worden de aldus in het vrije verkeer gebrachte producten afgeboekt van de desbetreffende in bijlage V vastgestelde hoeveelheid.
Artikel 4
1. Voor de toepassing van artikel 2, lid 2, stellen de in bijlage IV genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, voordat zij invoervergunningen afgeven, de Commissie in kennis van de hoeveelheden waarvoor zij met originele uitvoervergunningen gestaafde aanvragen voor invoervergunningen hebben ontvangen. De Commissie geeft per omgaande aan of de aangevraagde hoeveelheden beschikbaar zijn voor invoer, in de volgorde waarin zij de kennisgevingen van de lidstaten heeft ontvangen.
2. De in de kennisgevingen aan de Commissie vervatte aanvragen zijn geldig indien daarin voor elk geval duidelijk is vermeld: het land van uitvoer, de betrokken productcode, de in te voeren hoeveelheden, het nummer van de uitvoervergunning, het contingentjaar en de lidstaat waar de producten in het vrije verkeer zullen worden gebracht.
3. Voor zover mogelijk geeft de Commissie de autoriteiten bevestiging van de volledige hoeveelheid die in de ter kennis gebrachte aanvragen voor elke productgroep is aangegeven.
4. Wanneer de bevoegde instanties ervan kennisnemen dat hoeveelheden tijdens de geldigheidsduur van de invoervergunning niet worden gebruikt, delen zij dit de Commissie onmiddellijk mee. Dergelijke ongebruikte hoeveelheden worden automatisch overgeboekt naar de resterende hoeveelheden van de communautaire maximale hoeveelheid voor elke betrokken productgroep.
5. De in de leden 1 tot en met 4 bedoelde kennisgevingen worden verricht langs elektronische weg over het voor dit doel opgezette geïntegreerde netwerk, tenzij het om dwingende technische redenen noodzakelijk is tijdelijk andere communicatiemiddelen te gebruiken.
6. De invoervergunningen of gelijkwaardige documenten worden afgegeven overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 12 tot en met 16.
7. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten melden de Commissie wanneer zij reeds afgegeven invoervergunningen of gelijkwaardige documenten annuleren in gevallen waar de overeenkomstige uitvoervergunningen door de bevoegde autoriteiten van Oekraïne zijn ingetrokken of geannuleerd. Indien de Commissie of de bevoegde autoriteiten van een lidstaat echter door de bevoegde autoriteiten van Oekraïne van de intrekking of annulering van een uitvoervergunning in kennis worden gesteld wanneer de betrokken producten reeds in de Gemeenschap zijn ingevoerd, worden de betrokken hoeveelheden afgeboekt op de kwantitatieve beperking voor het jaar waarin de producten zijn verzonden.
Artikel 5
1. Indien de Commissie aanwijzingen heeft dat bij de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde producten van oorsprong uit Oekraïne de in artikel 2 genoemde kwantitatieve beperkingen door middel van overlading, routeverlegging of anderszins zijn ontdoken, en dat derhalve de nodige aanpassingen moeten worden verricht, verzoekt zij om overleg, teneinde tot overeenstemming te komen over de nodige aanpassing van de overeenkomstige maximale hoeveelheden.
2. In afwachting van de resultaten van het in lid 1 bedoelde overleg kan de Commissie Oekraïne verzoeken de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de maximale hoeveelheden als overeengekomen worden aangepast.
3. Indien de Gemeenschap en Oekraïne geen bevredigende oplossing kunnen vinden en de Commissie vaststelt dat duidelijk bewijs van ontduiking voorhanden is, brengt de Commissie een overeenkomstige hoeveelheid producten van oorsprong uit Oekraïne in mindering op de maximale hoeveelheden.
Artikel 6
1. Een door de bevoegde autoriteiten van Oekraïne af te geven uitvoervergunning is vereist voor alle zendingen van ijzer- en staalproducten waarop de in bijlage V vermelde kwantitatieve beperkingen van toepassing zijn, totdat de maximale hoeveelheden zijn bereikt
2. De importeur legt met het oog op de afgifte van de in artikel 12 bedoelde invoervergunning het origineel van de uitvoervergunning over.
Artikel 7
1. De uitvoervergunning voor producten waarop een kwantitatieve beperking van toepassing is, wordt gesteld op een formulier van het in bijlage II opgenomen model en in deze vergunning moet onder meer zijn vermeld dat de betrokken hoeveelheid op de maximale hoeveelheid voor de betrokken productgroep is afgeboekt.
2. Elke uitvoervergunning bestrijkt slechts één van de in bijlage I vermelde productgroepen.
Artikel 8
De uitvoer wordt afgeboekt op de kwantitatieve beperkingen die zijn vastgesteld voor het jaar waarin de in de uitvoervergunning vermelde producten zijn verzonden in de zin van artikel 2, lid 3.
Artikel 9
1. De in artikel 6 bedoelde uitvoervergunning mag in verscheidene exemplaren worden opgesteld, mits daarop duidelijk wordt aangegeven dat het om kopieën gaat. De uitvoervergunning en de kopieën daarvan, alsook het certificaat van oorsprong en de kopieën daarvan worden in het Engels gesteld.
2. Indien de in lid 1 bedoelde documenten met de hand worden ingevuld, gebeurt dit met inkt en in blokletters.
3. De afmetingen van de uitvoervergunningen of gelijkwaardige documenten zijn 210 × 297 mm. Het te gebruiken papier is wit, houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en weegt ten minste 25 g/m2. Elk deel is voorzien van een geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.
4. Slechts het origineel wordt door de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap als geldig erkend met het oog op de invoer van de producten overeenkomstig het bepaalde in deze verordening.
5. Elke uitvoervergunning of elk gelijkwaardig document is ter identificatie van een al dan niet gedrukt, gestandaardiseerd volgnummer voorzien.
6. Het volgnummer bestaat uit:
— |
twee letters om het land van uitvoer als volgt aan te geven:
|
— |
twee letters die de lidstaat van bestemming aangeven:
|
— |
een getal van één cijfer dat het contingentjaar aangeeft en dat met het laatste cijfer van dat jaar overeenkomt, bijvoorbeeld „6” voor 2006; |
— |
een getal van twee cijfers dat het kantoor van afgifte in het land van uitvoer aanduidt; |
— |
een uit vijf cijfers bestaand volgnummer uit de reeks van 00 001 tot 99 999, dat aan de lidstaat van bestemming wordt toegekend. |
Artikel 10
De uitvoervergunning mag worden afgegeven na verzending van de producten waarop zij betrekking heeft. In een dergelijk geval wordt op de vergunning de vermelding „issued retrospectively” aangebracht.
Artikel 11
In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een uitvoervergunning kan de exporteur bij de bevoegde instantie die de vergunning heeft afgegeven een duplicaat aanvragen dat wordt opgesteld aan de hand van de exportdocumenten die hij in zijn bezit heeft.
Op het aldus afgegeven duplicaat wordt het woord „duplicate” vermeld. Het draagt de datum van de oorspronkelijke vergunning.
Artikel 12
1. Voor zover de Commissie overeenkomstig artikel 4 heeft bevestigd dat de gevraagde hoeveelheid nog beschikbaar is, geven de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een invoervergunning af binnen vijf werkdagen na de datum waarop de importeur het origineel van de overeenkomstige uitvoervergunning heeft overgelegd. De uitvoervergunning moet uiterlijk op 31 maart van het jaar volgende op het jaar van verzending van de goederen worden overgelegd. Invoervergunningen worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat, ongeacht de lidstaat van bestemming die op de uitvoervergunning is vermeld, voor zover de Commissie overeenkomstig artikel 4 heeft bevestigd dat de gevraagde hoeveelheid binnen het betrokken maximum beschikbaar is.
2. Invoervergunningen zijn vanaf de datum van afgifte vier maanden geldig. Op met redenen omkleed verzoek van de importeur kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat de geldigheidsduur met ten hoogste vier maanden verlengen.
3. Invoervergunningen worden gesteld op een formulier van het in bijlage III opgenomen model en zijn geldig in het gehele douanegebied van de Gemeenschap.
4. De aangifte of de aanvraag voor een invoervergunning van de importeur bevat de volgende gegevens:
a) |
de volledige naam en het volledige adres van de exporteur; |
b) |
de volledige naam en het volledige adres van de importeur; |
c) |
een nauwkeurige omschrijving van de goederen en de Taric-code(s); |
d) |
het land van oorsprong van de goederen; |
e) |
het land van verzending; |
f) |
de productgroep en de hoeveelheid van de betrokken producten; |
g) |
het nettogewicht voor elke Taric-post; |
h) |
de cif-waarde van de producten franco grens Gemeenschap per Taric-post; |
i) |
de vermelding of het goederen van tweede keuze of mindere kwaliteit betreft; |
j) |
in voorkomend geval de data van betaling en levering en een afschrift van de vrachtbrief en het koopcontract; |
k) |
de datum en het nummer van de uitvoervergunning; |
l) |
eventuele voor administratieve doeleinden gebruikte interne codes; |
m) |
de datum en de handtekening van de importeur. |
5. Importeurs zijn niet verplicht de totale hoeveelheid waarop een invoercertificaat betrekking heeft in een enkele zending in te voeren.
Artikel 13
De door de autoriteiten van de lidstaten afgegeven invoervergunningen zijn geldig voor de hoeveelheid die is vermeld in de aan deze vergunningen ten grondslag liggende, door de bevoegde Oekraïense autoriteiten afgegeven uitvoervergunningen, mits deze uitvoervergunningen geldig zijn.
Artikel 14
De invoervergunningen of gelijkwaardige documenten worden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 2, zonder onderscheid aan elke importeur in de Gemeenschap afgegeven, ongeacht de plaats waar deze in de Gemeenschap gevestigd is en onverminderd de verplichting tot naleving van de andere ter zake geldende bepalingen.
Artikel 15
1. Indien de Commissie constateert dat Oekraïne voor een bepaalde productgroep uitvoervergunningen heeft afgegeven voor een hoeveelheid die de voor die productgroep vastgestelde maximale hoeveelheid overschrijdt, worden de bevoegde autoriteiten van afgifte in de lidstaten onmiddellijk gelast de afgifte van invoervergunningen op te schorten. In dat geval leidt de Commissie onverwijld overleg in.
2. De bevoegde autoriteiten van een lidstaat geven geen invoervergunningen af voor producten van oorsprong uit Oekraïne die niet door overeenkomstig de artikelen 6 tot en met 11 afgegeven uitvoervergunningen worden gedekt.
Artikel 16
1. De formulieren die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de afgifte van de in artikel 12 bedoelde invoervergunningen worden gebruikt, dienen in overeenstemming te zijn met het model van de invoervergunning in bijlage III.
2. De invoervergunningen en de uittreksels worden opgesteld in twee exemplaren, waarvan het ene, dat het nummer 1 draagt en van de vermelding „exemplaar voor de vergunninghouder” voorzien is, de aanvrager ter hand wordt gesteld, terwijl het andere, dat het nummer 2 draagt en van de vermelding „exemplaar voor de autoriteit van afgifte” voorzien is, wordt bewaard door de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven. De bevoegde autoriteiten kunnen voor administratieve doeleinden aan formulier nr. 2 extra exemplaren toevoegen.
3. De formulieren worden gedrukt op wit, houtvrij papier, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, met een gewicht van 55 tot 65 g/m2. De afmetingen zijn 210 × 297 mm; de regelafstand bedraagt 4,24 mm; de indeling van de formulieren moet strikt in acht worden genomen. Beide zijden van exemplaar nr. 1, dat de eigenlijke vergunning vormt, zijn bovendien voorzien van een rode geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.
4. De lidstaten dragen zorg voor het drukken van de formulieren. De formulieren kunnen eveneens worden gedrukt door drukkerijen die daartoe zijn erkend door de lidstaat waarin zij zijn gevestigd. In dit geval dient op elk formulier een verwijzing naar deze erkenning voor te komen. Voorts worden op elk formulier de naam en het adres van de drukker vermeld of een teken aan de hand waarvan deze kan worden geïdentificeerd.
5. Bij afgifte worden de invoervergunningen of de uittreksels van een door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten toegekend afgiftenummer voorzien. Het nummer van de invoervergunning wordt de Commissie langs elektronische weg, via het overeenkomstig artikel 4 opgezette geïntegreerde netwerk, meegedeeld.
6. De vergunningen en de uittreksels worden gesteld in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat van afgifte.
7. In vak 10 vermelden de bevoegde autoriteiten de productgroep van de betrokken ijzer- en staalproducten.
8. De tekens van de met de afgifte belaste instanties en die van de met de afboeking belaste autoriteiten worden door middel van een stempel aangebracht. Het stempel van de autoriteiten van afgifte mag evenwel worden vervangen door een droogstempel, in combinatie met letters en cijfers die door perforatie van de vergunning worden verkregen of die daarop worden gedrukt. De toegewezen hoeveelheid wordt door de autoriteit van afgifte op zodanige wijze vermeld dat geen vervalsing mogelijk is en geen cijfers of tekens kunnen worden toegevoegd.
9. De keerzijde van de exemplaren nr. 1 en nr. 2 is voorzien van een vak waarin de hoeveelheden kunnen worden vermeld, hetzij door de douaneautoriteiten bij het vervullen van de invoerformaliteiten, hetzij door de bevoegde administratieve autoriteiten bij de afgifte van een uittreksel. Indien de voor de afboekingen op een vergunning of uittreksel bestemde ruimte ontoereikend is, kunnen de bevoegde autoriteiten daaraan één of meer verlengstroken bevestigen met dezelfde vakken als op de keerzijde van de exemplaren nr. 1 en nr. 2 van de vergunning of het uittreksel. De autoriteiten die de afboeking verrichten brengen hun stempel op zodanige wijze aan dat dit zich voor de helft op de vergunning of het uittreksel en voor de helft op de verlengstrook bevindt. Indien meer dan één verlengstrook wordt gebruikt, wordt elke verlengstrook en de daaraan voorafgaande verlengstrook op dezelfde wijze gestempeld.
10. De door de autoriteiten van een lidstaat afgegeven invoervergunningen en uittreksels of aangebrachte vermeldingen en visa hebben in alle lidstaten dezelfde rechtsgevolgen als de door de autoriteiten van deze lidstaten afgegeven documenten of door hen aangebrachte vermeldingen en visa.
11. Indien nodig kunnen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten een vertaling van de op de vergunningen of uittreksels aangebrachte vermeldingen in de officiële taal of in een van de officiële talen van die lidstaat verlangen.
Artikel 17
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing tot 31 december 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 november 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
M. PEKKARINEN
(1) PB L 232 van 8.9.2005, blz. 43.
(2) PB L 232 van 8.9.2005, blz. 1.
(3) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1549/2006 van de Commissie (PB L 301 van 31.10.2006, blz. 1).
BIJLAGE I
SA Gewalste platte producten
SA1. (coils)
|
7208100000 |
|
7208250000 |
|
7208260000 |
|
7208270000 |
|
7208360000 |
|
7208370010 |
|
7208370090 |
|
7208380010 |
|
7208380090 |
|
7208390010 |
|
7208390090 |
|
7211140010 |
|
7211190010 |
|
7219110000 |
|
7219121000 |
|
7219129000 |
|
7219131000 |
|
7219139000 |
|
7219141000 |
|
7219149000 |
|
7225200010 |
|
7225301000 |
|
7225309000 |
SA3. (andere gewalste platte producten)
|
7208400090 |
|
7208539000 |
|
7208540000 |
|
7208908010 |
|
7209150000 |
|
7209161000 |
|
7209169000 |
|
7209171000 |
|
7209179000 |
|
7209181000 |
|
7209189100 |
|
7209189900 |
|
7209250000 |
|
7209261000 |
|
7209269000 |
|
7209271000 |
|
7209279000 |
|
7209281000 |
|
7209289000 |
|
7209908010 |
|
7210110010 |
|
7210122010 |
|
7210128010 |
|
7210200010 |
|
7210300010 |
|
7210410010 |
|
7210490010 |
|
7210500010 |
|
7210610010 |
|
7210690010 |
|
7210701010 |
|
7210708010 |
|
7210903010 |
|
7210904010 |
|
7210908091 |
|
7211140090 |
|
7211190090 |
|
7211232010 |
|
7211233010 |
|
7211233091 |
|
7211238010 |
|
7211238091 |
|
7211290010 |
|
7211908010 |
|
7212101000 |
|
7212109011 |
|
7212200011 |
|
7212300011 |
|
7212402010 |
|
7212402091 |
|
7212408011 |
|
7212502011 |
|
7212503011 |
|
7212504011 |
|
7212506111 |
|
7212506911 |
|
7212509013 |
|
7212600011 |
|
7212600091 |
|
7219211000 |
|
7219219000 |
|
7219221000 |
|
7219229000 |
|
7219230000 |
|
7219240000 |
|
7219310000 |
|
7219321000 |
|
7219329000 |
|
7219331000 |
|
7219339000 |
|
7219341000 |
|
7219349000 |
|
7219351000 |
|
7219359000 |
|
7225401290 |
|
7225409000 |
SB Lange producten
SB1. (balken)
|
7207198010 |
|
7207208010 |
|
7216311000 |
|
7216319000 |
|
7216321100 |
|
7216321900 |
|
7216329100 |
|
7216329900 |
|
7216331000 |
|
7216339000 |
BIJLAGE II
BIJLAGE III
BIJLAGE IV
LISTA DE LAS AUTORIDADES NACIONALES COMPETENTES
SEZNAM PŘÍSLUŠNÝCH VNITROSTÁTNÍCH ORGÁNŮ
LISTE OVER KOMPETENTE NATIONALE MYNDIGHEDER
LISTE DER ZUSTÄNDIGEN BEHÖRDEN DER MITGLIEDSTAATEN
PÄDEVATE RIIKLIKE ASUTUSTE NIMEKIRI
ΔΙΕΥΘΥΝΣΕΙΣ ΤΩΝ ΑΡΧΩΝ ΕΚΔΟΣΗΣ ΑΔΕΙΩΝ ΤΩΝ ΚΡΑΤΩΝ ΜΕΛΩΝ
LIST OF THE COMPETENT NATIONAL AUTHORITIES
LISTE DES AUTORITÉS NATIONALES COMPÉTENTES
ELENCO DELLE COMPETENTI AUTORITÀ NAZIONALI
VALSTU KOMPETENTO IESTĀŽU SARAKSTS
ATSAKINGŲ NACIONALINIŲ INSTITUCIJŲ SĄRAŠAS
AZ ILLETÉKES NEMZETI HATÓSÁGOK LISTÁJA
LISTA TA' L-AWTORITAJIET KOMPETENTI NAZZJONALI
LIJST VAN BEVOEGDE NATIONALE INSTANTIES
LISTA WŁAŚCIWYCH ORGANÓW KRAJOWYCH
LISTA DAS AUTORIDADES NACIONAIS COMPETENTES
ZOZNAM PRÍSLUŠNÝCH ŠTÁTNYCH ORGÁNOV
SEZNAM PRISTOJNIH NACIONALNIH ORGANOV
LUETTELO TOIMIVALTAISISTA KANSALLISISTA VIRANOMAISISTA
FÖRTECKNING ÖVER BEHÖRIGA NATIONELLA MYNDIGHETER
|
BELGIQUE/BELGIË
|
|
ČESKÁ REPUBLIKA
|
|
DANMARK
|
|
DEUTSCHLAND
|
|
EESTI
|
|
ΕΛΛΑΔΑ
|
|
ESPAÑA
|
|
FRANCE
|
|
IRELAND
|
|
ITALIA
|
|
ΚΥΠΡΟΣ
|
|
LATVIJA
|
|
LIETUVA
|
|
LUXEMBOURG
|
|
MAGYARORSZÁG
|
|
MALTA
|
|
NEDERLAND
|
|
ÖSTERREICH
|
|
POLSKA
|
|
PORTUGAL
|
|
SLOVENIJA
|
|
SLOVENSKÁ REPUBLIKA
|
|
SUOMI/FINLAND
|
|
SVERIGE
|
|
UNITED KINGDOM
|
BIJLAGE V
KWANTITATIEVE BEPERKINGEN
(ton)
Producten |
Jaar 2006 |
SA Platte producten |
|
SA1. Coils |
30 000 |
SA3. Andere platte producten |
20 000 |
SB. Lange producten |
|
SB1. Balken |
2 000 |
30.11.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 332/18 |
VERORDENING (EG) Nr. 1756/2006 VAN DE RAAD
van 28 november 2006
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2667/2000 van het Europees Bureau voor wederopbouw
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 181A, lid 2, eerste zin,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De communautaire bijstand in het kader van Verordening (EG) nr. 2666/2000 van de Raad van 5 december 2000 betreffende de hulp voor Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Bondsrepubliek Joegoslavië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en tot opheffing van Verordening (EG) nr. 1628/96 en tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 3906/89 en (EEG) nr. 1360/90 alsook de Besluiten 97/256/EG en 1999/311/EG (2) (CARDS) wordt uitgevoerd in Servië en Montenegro, met inbegrip van Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie nr. 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999, en in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië door het met Verordening (EG) nr. 2667/2000 (3) opgerichte Europees Bureau voor wederopbouw. |
(2) |
Verordening (EG) nr. 2667/2000 is van toepassing tot 31 december 2006. |
(3) |
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2667/2000 legt de Commissie de Raad een verslag voor over de toekomst van het mandaat van het Europees Bureau voor wederopbouw. |
(4) |
De Commissie heeft dit verslag op 23 december 2005 voorgelegd aan de Raad, en aan het Europees Parlement ter informatie. |
(5) |
In dit verslag stelde de Commissie voor het Europees Bureau voor wederopbouw te ontmantelen, maar het, met inachtneming van het bestaande mandaat en statuut, voor twee jaar te verlengen, tot 31 december 2008, en om in het kader van CARDS de activiteiten ervan geleidelijk aan stop te zetten. |
(6) |
Verordening (EG) nr. 2667/2000 dient daarom dienovereenkomstig gewijzigd te worden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In artikel 16 van Verordening (EG) nr. 2667/2000 wordt de datum „31 december 2006” vervangen door „31 december 2008”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 november 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
E. HEINÄLUOMA
(1) Advies uitgebracht op 12 oktober 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) PB L 306 van 7.12.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2112/2005 (PB L 344 van 27.12.2005, blz. 23).
(3) PB L 306 van 7.12.2000, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 389/2006 (PB L 65 van 7.3.2006, blz. 5).
30.11.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 332/19 |
VERORDENING (EG) Nr. 1757/2006 VAN DE COMMISSIE
van 29 november 2006
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 30 november 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 november 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 29 november 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
74,6 |
096 |
65,2 |
|
204 |
40,3 |
|
999 |
60,0 |
|
0707 00 05 |
052 |
131,2 |
204 |
73,9 |
|
628 |
171,8 |
|
999 |
125,6 |
|
0709 90 70 |
052 |
153,6 |
204 |
72,5 |
|
999 |
113,1 |
|
0805 20 10 |
204 |
51,2 |
999 |
51,2 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
052 |
65,1 |
400 |
71,8 |
|
999 |
68,5 |
|
0805 50 10 |
052 |
53,4 |
388 |
44,1 |
|
528 |
39,8 |
|
999 |
45,8 |
|
0808 10 80 |
388 |
62,2 |
400 |
141,6 |
|
404 |
96,2 |
|
508 |
80,5 |
|
720 |
70,9 |
|
999 |
90,3 |
|
0808 20 50 |
052 |
97,8 |
720 |
70,1 |
|
999 |
84,0 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Raad
30.11.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 332/21 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 13 november 2006
tot oprichting van een Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek
(Gecodificeerde versie)
(2006/856/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Besluit 91/115/EEG van de Raad van 25 februari 1991 tot oprichting van een Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (3) is ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van dit besluit te worden overgegaan. |
(2) |
Als onderdeel van het meerjarige statistische programma van de Commissie moet een meerjarig werkprogramma voor de monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek worden vastgesteld. |
(3) |
De Raad heeft bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van 19 juni 1989 tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (5), een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen, samengesteld uit vertegenwoordigers van de bureaus voor de statistiek van de lidstaten, opgericht, teneinde bij de opstelling van het statistische programma een nauwe samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie te waarborgen. |
(4) |
In de lidstaten worden de monetaire en de bankstatistieken door de centrale banken opgesteld en de financiële en betalingsbalansstatistieken door diverse instellingen, waaronder met name de centrale banken. |
(5) |
Teneinde nauwe samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie op het gebied van de monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek te bewerkstelligen, moet de Commissie bij de opstelling en de uitvoering van het meerjarige werkprogramma voor die statistiek worden bijgestaan door een Comité bestaande uit vertegenwoordigers van de voornaamste betrokken nationale instellingen. |
(6) |
Gelet op de specifieke rol die de genoemde instellingen in de lidstaten uitoefenen, moet het Comité zelf zijn voorzitter kunnen kiezen. |
(7) |
Op statistisch vlak bestaat een sterke onderlinge afhankelijkheid tussen het monetaire en financiële gebied en de betalingsbalans enerzijds en bepaalde andere terreinen van de economische statistiek anderzijds. |
(8) |
De grotere vraag van de lidstaten en de communautaire instellingen naar betere statistische informatie vereist een hechtere samenwerking tussen gebruikers en producenten van monetaire, financiële en betalingsbalansstatistieken, |
BESLUIT:
Artikel 1
Er wordt een Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek opgericht, hierna „Comité” genoemd.
Artikel 2
Het Comité staat de Commissie bij op het punt van de opstelling en de uitvoering van het meerjarige werkprogramma voor de monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek. Het Comité dient zich inzonderheid uit te spreken over de ontwikkeling en de coördinatie van de monetaire, financiële en betalingsbalansstatistieken die nodig zijn in het kader van het beleid van de Raad, van de Commissie en van de onderscheiden comités die hen bijstaan.
Het Comité kan worden gevraagd zich uit te spreken over de relaties tussen de monetaire, financiële en betalingsbalansstatistieken enerzijds en bepaalde andere economische statistieken anderzijds, met name die waarop de nationale rekeningen gebaseerd zijn. De werkzaamheden van dit Comité worden gecoördineerd met die van het Comité voor het statistische programma.
Artikel 3
De Commissie raadpleegt het Comité, op eigen initiatief of eventueel op verzoek van de Raad of van de comités die de Raad en de Commissie bijstaan, over:
a) |
de opstelling van meerjarenprogramma's voor de monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek van de Gemeenschap; |
b) |
de acties die de Commissie voornemens is te ondernemen om de met de meerjarenprogramma's voor de monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek beoogde doelstellingen te bereiken, alsmede over de middelen en tijdschema's voor deze acties; |
c) |
alle andere, met name methodologische problemen in verband met de opstelling of uitvoering van het statistisch programma op de betrokken gebieden. |
Het Comité kan op eigen initiatief advies uitbrengen over alle aangelegenheden betreffende de opstelling of uitvoering van de statistische programma's op monetair en financieel vlak en op het gebied van de betalingsbalansen.
Artikel 4
Het Comité kan op eigen initiatief advies uitbrengen over alle aangelegenheden betreffende de statistieken die van gemeenschappelijk belang zijn voor de Commissie en de nationale bureaus voor de statistiek enerzijds, en de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken anderzijds. Bij de uitvoering van zijn taken deelt het Comité zijn opvattingen aan alle belangstellenden mee.
Artikel 5
Het Comité is samengesteld uit één, twee of drie vertegenwoordigers per lidstaat, afkomstig uit de voornaamste instellingen op het gebied van financiële, monetaire en betalingsbalansstatistiek, één, twee of drie vertegenwoordigers van de Commissie en één, twee of drie vertegenwoordigers van de ECB. Bovendien kan één vertegenwoordiger van het Economisch en Financieel Comité als waarnemer aan de vergaderingen van het Comité deelnemen. De lidstaten, de Commissie en de ECB hebben elk één stem.
Vertegenwoordigers van andere organisaties alsmede alle personen die aan de besprekingen kunnen bijdragen, kunnen op besluit van het Comité aan de vergaderingen van het Comité deelnemen.
Artikel 6
Het Comité kiest een voorzitter overeenkomstig de bepalingen die in zijn reglement van orde worden vastgesteld.
Artikel 7
Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 8
Besluit 91/115/EEG wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar het ingetrokken besluit gelden als verwijzingen naar het onderhavige besluit en worden gelezen volgens de in bijlage II opgenomen concordantietabel.
Gedaan te Brussel, 13 november 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
E. TUOMIOJA
(1) PB C 97 E van 22.4.2004, blz. 68.
(2) PB C 10 van 14.1.2004, blz. 27.
(3) PB L 59 van 6.3.1991, blz. 19. Besluit gewijzigd bij Besluit 96/174/EG (PB L 51 van 1.3.1996, blz. 48).
(4) Zie bijlage I.
(5) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.
BIJLAGE I
Ingetrokken besluit met de wijziging daarvan
Besluit 91/115/EEG van de Raad |
|
Besluit 96/174/EG van de Raad |
BIJLAGE II
Concordantietabel
Besluit 91/115/EEG |
Het onderhavige Besluit |
Artikelen 1-3 |
Artikelen 1-3 |
Artikel 3 bis |
Artikel 4 |
Artikel 4 |
Artikel 5 |
Artikel 5 |
Artikel 6 |
Artikel 6 |
Artikel 7 |
— |
Artikel 8 |
— |
Bijlage I |
— |
Bijlage II |
Commissie
30.11.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 332/24 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 15 juni 2005
inzake een procedure op grond van artikel 82 van het EG-Verdrag en artikel 54 van de EER-Overeenkomst
(Zaak COMP/A.37.507/F3 — AstraZeneca) (1)
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1757)
(Slechts de tekst in de Engelse en de Zweedse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(2006/857/EG)
Op 15 juni 2005 heeft de Commissie een beschikking gegeven inzake een procedure op grond van artikel 82 van het EG-Verdrag en artikel 54 van de EER-Overeenkomst. Ingevolge artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (2) maakt de Commissie hier de namen van de partijen en de belangrijkste punten van de beschikking, waaronder de opgelegde sancties, bekend, rekening houdend met het rechtmatige belang dat ondernemingen bij het bewaren van hun bedrijfsgeheimen hebben. Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van de beschikking in de authentieke taal van de zaak en in de werktalen van de Commissie is te vinden op de website van DG COMP, op het volgende adres: http://europa.eu.int/comm/competition/index_en.html
1. BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN DE INBREUKEN
Adressaten en aard van de inbreuken
De beschikking is gericht tot de Zweedse onderneming AstraZeneca AB en de Britse onderneming AstraZeneca Plc (hierna „AZ”). In verband met de inbreuken die deze ondernemingen gemaakt hebben op artikel 82 van het EG-Verdrag en artikel 54 van de EER-Overeenkomst.
De inbreuken betreffen het misbruik van overheidsprocedures door AZ in zeven EER-lidstaten met het doel de fabrikanten van generieke geneesmiddelen en — wat de tweede inbreuk betreft — parallelhandelaren ervan te weerhouden met Losec, een door AZ geproduceerd geneesmiddel, te concurreren. Het eerste misbruik omvat de onjuiste toepassing van een verordening van de Raad (3) („ABC-verordening”) op grond waarvan de basisoctrooibescherming van geneesmiddelen kan worden verlengd. De tweede inbreuk betreft het misbruiken van procedures die betrekking hebben op het verlenen van vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen.
Relevante markt en machtspositie
De relevante markt omvat de nationale markten voor zogeheten protonpompremmers („PPI's”), die op recept worden verkocht voor de behandeling van gastro-intestinale, maagzuur-gerelateerde aandoeningen (zoals maagzweren). Het geneesmiddel Losec van AZ was het eerste dergelijke middel op de markt. De beschikking komt met name tot de conclusie dat tenminste vanaf 1993 in België, Denemarken, Duitsland, Nederland, Zweden en het VK en vanaf 1992 in Noorwegen, van een markt voor protonpompremmers kan worden gesproken.
De beschikking stelt vast dat AZ een machtspositie op de markt voor protonpompremmers had in België, Nederland en Zweden (van 1993 tot eind 2000), Noorwegen (van 1994 tot eind 2000), Denemarken en het VK (van 1993 tot eind 1999) en Duitsland (van 1993 tot eind 1997).
De eerste inbreuk
De eerste inbreuk op artikel 82 van het EG-Verdrag en artikel 54 van de EER-Overeenkomst betreft één enkele, voortgezette inbreuk en bestaat erin dat AZ stelselmatig een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven tegenover octrooibureaus in België, Denemarken, Duitsland, Nederland, Noorwegen en het VK en tegenover nationale rechtbanken in Duitsland en Noorwegen.
Deze verkeerde voorstelling van zaken werd door AZ aanvankelijk gegeven in verband met haar in juni 1993 en december 1994 aan een aantal octrooibureaus gerichte verzoek om in de EER aanvullende bescherming te verlenen voor omeprazole (de werkzame stof in het product Losec) in de vorm van zogeheten aanvullende beschermingscertificaten.
De tweede inbreuk
De tweede inbreuk op artikel 82 van het EG-Verdrag en artikel 54 van de EER-Overeenkomst vormt één enkele, voortgezette inbreuk en bestaat in het verzoek van AZ om uitschrijving van de handelsvergunning voor Losec-capsules in Denemarken, Noorwegen en Zweden terwijl de onderneming de Losec-capsules in de drie genoemde landen uit de handel nam en dit geneesmiddel in tabletvorm op de markt bracht.
2. GELDBOETEN
De beschikking stelt vast dat de inbreuken op grond van hun aard en de geografische reikwijdte ervan als ernstige inbreuken moeten worden beschouwd.
Bij deze beoordeling is rekening gehouden met het feit dat het misbruik in deze zaak een aantal specifieke, nieuwe kenmerken vertoont wat de gebruikte methoden betreft en daardoor niet als duidelijk en ondubbelzinnig kan worden beschouwd.
De beschikking neemt tevens in aanmerking dat AstraZeneca Plc slechts gezamenlijk en hoofdelijk aansprakelijk is voor de inbreuken vanaf de datum van de fusie tussen Astra AB (thans AstraZeneca AB) en Zeneca Plc op 6 april 1999.
De boete van 60 000 000 EUR is als volgt verdeeld. AstraZeneca AB en AstraZeneca zijn gezamenlijk en hoofdelijk aansprakelijk voor een bedrag van 46 000 000 EUR, terwijl AstraZeneca AB als enige aansprakelijk is voor een bedrag van 14 000 000 EUR.
(1) Advies van het Adviescomité (PB C 291 van 30.11.2006).
(2) PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1. Verordening als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 411/2004 (PB L 68 van 6.3.2004, blz. 1).
(3) Aanvullende beschermingscertificaten (ABC's) worden verleend overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1768/92 van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen (PB L 182 van 2.7.1992, blz. 1).
30.11.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 332/26 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 28 november 2006
tot wijziging van Beschikking 2005/393/EG wat betreft beperkingsgebieden in verband met bluetongue
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5607)
(Voor de EER relevante tekst)
(2006/858/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (1), en met name op artikel 8, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 2000/75/EG bevat controlevoorschriften en maatregelen ter bestrijding van bluetongue in de Gemeenschap, waaronder de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden en een verbod op verplaatsingen van dieren uit die gebieden. |
(2) |
Beschikking 2005/393/EG van de Commissie van 23 mei 2005 inzake beschermings- en toezichtsgebieden in verband met bluetongue en de voorwaarden voor verplaatsingen uit of binnen deze gebieden (2) bakent de algemene geografische gebieden af waarin de lidstaten beschermings- en toezichtsgebieden („beperkingsgebieden”) in verband met bluetongue moeten instellen. |
(3) |
Op 3 november 2006 heeft Portugal de Commissie meegedeeld dat in een aantal perifere streken van beperkingsgebied E virus van serotype 4 blijkt te circuleren. Dat gebied moet dus worden uitgebreid, met inachtneming van de beschikbare gegevens over de ecologie van de vector en de huidige meteorologische situatie. |
(4) |
Naar aanleiding van de melding van uitbraken van bluetongue door België, Duitsland, Frankrijk en Nederland midden augustus en begin september 2006 heeft de Commissie Beschikking 2005/393/EG herhaaldelijk gewijzigd wat de afbakening van de beperkingsgebieden betreft. |
(5) |
Op 6 november 2006 heeft Duitsland de Commissie in kennis gesteld van nieuwe uitbraken van bluetongue in Nordrhein-Westfalen, Rheinland-Pfalz en Niedersachsen. Op grond van die bevindingen moet de afbakening van de beperkingsgebieden in Duitsland en Frankrijk worden gewijzigd. |
(6) |
Op 6 november 2006 heeft Italië de Commissie meegedeeld dat voor het eerst een virus van serotype 1 blijkt te circuleren in de provincie Cagliari in de regio Sardegna, die al in beperkingsgebied C ligt. In verband hiermee moet een nieuw beperkingsgebied worden ingesteld dat het getroffen gebied omvat. |
(7) |
Beschikking 2005/393/EG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Bijlage I bij Beschikking 2005/393/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 28 november 2006.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74.
(2) PB L 130 van 24.5.2005, blz. 22. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/761/EG (PB L 311 van 10.11.2006, blz. 51).
BIJLAGE
Bijlage I bij Beschikking 2005/393/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De lijst van beperkingsgebieden in Gebied C (serotypen 2 en 4, en in mindere mate 16) met betrekking tot Italië komt als volgt te luiden: „Italië Sassari”. |
2) |
De lijst van beperkingsgebieden in Gebied E (serotype 4) die betrekking heeft op Portugal komt als volgt te luiden: „Portugal
|
3) |
De lijst van beperkingsgebieden in Gebied F (serotype 8) die betrekking heeft op Frankrijk komt als volgt te luiden: „Frankrijk Beschermingsgebied:
Toezichtsgebied:
|
4) |
De lijst van beperkingsgebieden in Gebied F (serotype 8) die betrekking heeft op Duitsland komt als volgt te luiden: „Duitsland Baden-Württemberg Stadtkreis Baden-Baden In de Landkreis Enzkreis: Birkenfeld, Eisingen, Illingen, Ispringen, Kämpfelbach, Keltern, Kieselbronn, Knittlingen, Königsbach-Stein, Maulbronn, Mühlacker Neuenbürg, Neulingen, Ölbronn-Dürrn, Ötisheim, Remchingen, Sternenfels en Straubenhardt Stadtkreis Heidelberg Stadtkreis Heilbronn In de Landkreis Heilbronn: Bad Friedrichshall, Bad Rappenau, Bad Wimpfen, Brackenheim, Eppingen, Gemmingen, Güglingen, Gundelsheim, Ittlingen, Kirchardt, Leingarten, Möckmühl, Massenbachhausen, Neckarsulm, Neudenau, Offenau, Pfaffenhofen, Roigheim, Schwaigern, Siegelsbach, Untereisesheim en Zaberfeld Landkreis Karlsruhe Stadtkreis Karlsruhe Stadtkreis Mannheim In de Main-Tauber-Kreis: Freudenberg, Königheim, Külsheim, Tauberbischofsheim, Werbach en Wertheim In de Neckar-Odenwald-Kreis: Aglasterhausen, Billigheim, Binau, Buchen, Elztal, Fahrenbach, Hardheim, Haßmersheim, Höpfingen, Hüffenhardt, Limbach, Mosbach, Mudau, Neckargerach, Neckarzimmern, Neunkirchen, Obrigheim, Osterburken, Schefflenz, Schwarzach, Seckach, Waldbrunn, Walldürn en Zwingenberg In de Ortenaukreis: Achern, Appenweier, Kappelrodeck, Kehl, Lauf, Neuried, Oberkirch, Offenburg, Renchen, Rheinau, Sasbach, Sasbachwalden, Schutterwald en Willstätt Stadtkreis Pforzheim Landkreis Rastatt Rhein-Neckar-Kreis Bayern Landkreis en stad Aschaffenburg In de Landkreis Bad Kissingen: Aura, Bad Bocklet, Bad Brückenau, Bad Kissingen, Burkardroth, Dreistelzer Forst, Elfershausen, Euerdorf, Forst Detter-Süd, Fuchsstadt, Geiersnest Ost, Geiersnest West, Geroda, Großer Auersberg, Hammelburg, Kälberberg, Klauswald-Süd, Motten, Mottener Forst-Süd, Neuwirtshauser Forst, Oberleichtersbach, Oberthulba, Omerz u. Roter Berg, Riedenberg, Römershager Forst-Nord, Römershager Forst-Ost, Roßbacher Forst, Schondra, Waldfensterer Forst, Wartmannsroth, Wildflecken en Zeitlofs Landkreis Main-Spessart Landkreis Miltenberg In de Landkreis Rhön-Grabfeld: Bastheim, Bischofsheim a. d. Rhön, Burgwallbacher Forst, Fladungen, Forst Schmalwasser Nord, Forst Schmalwasser Süd, Hausen, Mellrichstadter Forst, Nordheim v. d. Rhön, Oberelsbach, Ostheim v. d. Rhön, Sandberg, Schönau a. d. Brend, Sondheim a. d. Rhön, Steinbacher Forst r. d. Saale en Willmars In de Landkreis Schweinfurt: Wasserlosen In de Landkreis Würzburg: Erlabrunn, Greußenheim, Helmstadt, Holzkirchen, Neubrunn, Remlingen, Thüngersheim, Uettingen, Leinach en Waldbüttelbrunn Freie Hansestadt Bremen Het hele grondgebied van de deelstaat Hessen Het hele grondgebied van de deelstaat Niedersachsen Landkreis Ammerland In de Landkreis Aurich: Aurich, Großefehn, Hinte, Ihlow, Krummhörn, Marienhafe, Norden, Ostseel, Südbrookmerland, Upgant-Schott, Wiesmoor en Wirdum Stad Braunschweig Landkreis Celle Landkreis Cloppenburg In de Landkreis Cuxhaven: Appeln, Beverstedt, Bokel, Bramstedt, Driftsethe, Elmlohe, Frelsdorf, Hagen im Bremischen, Heerstedt, Hollen, Kirchwistedt, Köhlen, Kührstedt, Loxstedt, Lunestedt, Ringstedt, Sandstedt, Schiffdorf, Stubben, Uthlede en Wulsbüttel Stad Delmenhorst Landkreis Diepholz Stad Emden Landkreis Emsland In de Landkreis Friesland: Bockhorn, Jever, Sande, Schortens, Varel en Zetel Landkreis Gifhorn Landkreis Goslar Stad Göttingen Landkreis Göttingen Landkreis Grafschaft Bentheim Landkreis Hameln-Pyrmont Landeshauptstadt Hannover Region Hannover In de Landkreis Harburg: Dohren, Egestorf, Halvesbostel, Handeloh, Heidenau, Hollenstedt, Kakenstorf, Königsmoor, Otter, Regesbostel, Tostedt, Undeloh, Welle en Wistedt Landkreis Helmstedt Landkreis Hildesheim Landkreis Holzminden Landkreis Leer In de Landkreis Lüneburg: Rehlingen en Soderstorf Landkreis Nienburg (Weser) Landkreis Northeim Landkreis Oldenburg Stad Oldenburg Landkreis Osnabrück Stad Osnabrück Landkreis Osterholz Landkreis Osterode am Harz Landkreis Peine Landkreis Rotenburg (Wümme) Stad Salzgitter Landkreis Schaumburg Landkreis Soltau-Fallingbostel In de Landkreis Stade: Ahlerstedt, Brest, Kutenholz en Sauensiek In de Landkreis Uelzen: Eimke, Suderburg en Wriedel Landkreis Vechta Landkreis Verden Landkreis Wesermarsch Stad Wilhelmshaven In de Landkreis Wittmund: Wittmund en Friedeburg Landkreis Wolfenbüttel Stad Wolfsburg Nordrhein-Westfalen Het hele grondgebied van de deelstaat Rheinland-Pfalz Het hele grondgebied van de deelstaat Saarland Het hele grondgebied van de deelstaat Sachsen-Anhalt In de Kreis Mansfelder Land: Wippra In de Kreis Sangerhausen: Bennungen, Berga, Breitenbach, Breitenstein, Breitungen, Dietersdorf, Hainrode, Hayn (Harz), Horla, Kelbra (Kyffhäuser), Kleinleinungen, Morungen, Questenberg, Roßla, Rotha, Rottleberode, Schwenda, Stolberg (Harz), Tilleda (Kyffhäuser), Uftrungen, Wickerode en Wolfsberg In de Bördekreis: Ausleben, Barneberg, Gröningen, Gunsleben, Hamersleben, Harbke, Hötensleben, Hornhausen, Krottorf, Marienborn, Neuwegersleben, Ohrsleben, Oschersleben (Bode), Sommersdorf, Völpke, Wackersleben en Wulferstedt In de Kreis Halberstadt: Aderstedt, Anderbeck, Aspenstedt, Athenstedt, Badersleben, Berßel, Bühne, Danstedt, Dardesheim, Dedeleben, Deersheim, Dingelstedt am Huy, Eilenstedt, Eilsdorf, Groß Quenstedt, Halberstadt, Harsleben, Hessen, Huy-Neinstedt, Langenstein, Lüttgenrode, Nienhagen, Osterode am Fallstein, Osterwieck, Pabstorf, Rhoden, Rohrsheim, Sargstedt, Schauen, Schlanstedt, Schwanebeck, Ströbeck, Schachdorf, Veltheim, Vogelsdorf, Wegeleben, Wülperode en Zilly In de Ohre-Kreis: Beendorf, Döhren, Walbeck en Flecken Weferlingen In de Kreis Quedlinburg: Bad Suderode, Ballenstedt, Dankerode, Ditfurt, Friedrichsbrunn, Gernrode, Güntersberge, Harzgerode, Königerode, Neinstedt, Neudorf, Quedlinburg, Rieder, Schielo, Siptenfelde, Stecklenberg, Straßberg, Thale, Warnstedt, Weddersleben en Westerhausen Kreis Wernigerode Thüringen Stad Eisenach Kreis Eichsfeld In de Kreis Gotha: Aspach, Ballstädt, Bienstädt, Brüheim, Bufleben, Dachwig, Döllstädt, Ebenheim, Emleben, Emsetal, Ernstroda, Eschenbergen, Finsterbergen, Friedrichroda, Friedrichswerth, Friemar, Fröttstädt, Georgenthal/Thür. Wald, Gierstädt, Goldbach, Gotha, Großfahner, Haina, Hochheim, Hörselgau, Laucha, Leinatal, Mechterstädt, Metebach, Molschleben, Remstädt, Sonneborn, Tabarz/Thür. Wald, Teutleben, Tonna, Tröchtelborn, Trügleben, Waltershausen, Wangenheim, Warza, Weingarten en Westhausen In de Kyffhäuserkreis: Bad Frankenhausen/Kyffhäuser, Badra, Bellstedt, Bendeleben, Clingen, Ebeleben, Freienbessingen, Göllingen, Greußen, Großenehrich, Günserode, Hachelbich, Helbedündorf, Holzsußra, Niederbösa, Oberbösa, Rockstedt, Rottleben, Schernberg, Seega, Sondershausen, Steinthaleben, Thüringenhausen, Topfstedt, Trebra, Wasserthaleben, Westgreußen en Wolferschwenda Kreis Nordhausen In de Kreis Schmalkalden-Meiningen: Aschenhausen, Birx, Breitungen/Werra, Brotterode, Erbenhausen, Fambach, Floh-Seligenthal, Frankenheim/Rhön, Friedelshausen, Heßles, Hümpfershausen, Kaltensundheim, Kaltenwestheim, Kleinschmalkalden, Mehmels, Melpers, Oberkatz, Oberweid, Oepfershausen, Rhönblick, Rosa, Roßdorf, Schmalkalden, Schwallungen, Stepfershausen, Trusetal, Unterkatz, Unterweid, Wahns, Wasungen en Wernshausen In de Kreis Sömmerda: Andisleben, Bilzingsleben, Frömmstedt, Gangloffsömmern, Gebesee, Herrnschwende, Schwerstedt, Straußfurt, Walschleben en Weißensee Unstrut-Hainich-Kreis Wartburgkreis”. |
5) |
Het volgende Gebied G wordt toegevoegd: „Gebied G (serotypen 2 en 4, en in mindere mate 16 en 1) Italië Sardegna: Cagliari, Nuoro, Oristano”. |
30.11.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 332/32 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 28 november 2006
tot verlening aan Malta van een afwijking van de bepalingen van Richtlijn 2003/54/EG van het Europese Parlement en de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5642)
(Alleen de Engelse tekst is authentiek)
(2006/859/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van Richtlijn 96/92/EG (1), en met name op artikel 26, lid 1,
Gezien de door Malta op 15 november 2005 ingediende aanvraag,
Na de lidstaten van de aanvraag in kennis te hebben gesteld,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 15 november heeft Malta bij de Commissie een aanvraag ingediend voor een afwijking voor onbepaalde tijd van de bepalingen van Hoofdstuk IV van Richtlijn 2003/54/EG en van artikel 20, lid 1, en artikel 21, lid 1, daarvan. |
(2) |
Als „klein geïsoleerd net”, als gedefinieerd in punt 26 van artikel 2 van Richtlijn 2003/54/EG, komt Malta hiervoor in aanmerking. Volgens die bepaling is een „klein geïsoleerd net” een net met een verbruik van minder dan 3 000 GWh in 1996 waarbij minder dan 5 % van het jaarverbruik via koppeling aan andere netten wordt verkregen. In 1996 bedroeg het verbruik van Malta 1 695 GWh. Malta heeft een geïsoleerd elektriciteitsnet dat niet gekoppeld is aan andere netten, en de gevraagde afwijkingen zouden moeten blijven gelden zolang het Maltese net een geïsoleerd net blijft. |
(3) |
De aan de aanvraag gehechte documenten vormen voldoende bewijs dat de doelstelling van een concurrerende elektriciteitsmarkt, gezien de huidige omvang en structuur van deze markt op het eiland, voorlopig onhaalbaar of onpraktisch is. In de huidige omstandigheden zou openstelling van de markt grote problemen veroorzaken voor de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening en tot hogere kosten voor de verbruiker leiden. Bovendien is er geen transportnet en kan er dus geen beheerder worden aangewezen. Zonder mededinging in de elektriciteitsvoorziening zijn ook de eisen van Richtlijn 2003/54/EG betreffende toegang van derden tot distributienetten niet gerechtvaardigd. |
(4) |
De ter ondersteuning van de aanvraag van Malta aangevoerde argumenten hebben de Commissie ervan overtuigd dat de afwijking en de toepassingsvoorwaarden daarvan geen afbreuk zullen doen aan een eventuele verwezenlijking van de doelstellingen van Richtlijn 2003/54/EG. |
(5) |
De door Malta gevraagde afwijking dient derhalve te worden verleend. |
(6) |
Hoewel in de aanvraag van Malta een duidelijk beeld wordt geschetst van de huidige situatie, wordt er geen aandacht geschonken aan mogelijke technologische ontwikkelingen op midden- en lange termijn die tot ingrijpende veranderingen kunnen leiden. Daarom is een geregeld toezicht op de situatie geboden, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN
Artikel 1
Aan Malta wordt een afwijking van Hoofdstuk IV van Richtlijn 2003/54/EG en van artikel 20, lid 1, en artikel 21, lid 1, daarvan verleend.
Artikel 2
De Commissie kan de afwijking intrekken of wijzigen, indien zich ingrijpende veranderingen in de elektriciteitssector van Malta voordoen.
In verband hiermee houdt Malta de ontwikkeling van de elektriciteitssector in het oog en brengt zij de Commissie op de hoogte, wanneer zich daar ingrijpende veranderingen voordoen. Met name licht zij de Commissie in over nieuwe vergunningen voor elektriciteitsproductie, nieuwkomers op de markt en nieuwe infrastructuurplannen die een herziening van de afwijking nodig kunnen maken.
Bovendien legt Malta ten laatste met ingang van 31 december 2008 de Commissie om de twee jaar een algemeen verslag voor, dat een uiteenzetting geeft van het tariferings- en prijsbeleid en de maatregelen die in verband met de afwijking genomen zijn ter bescherming van de belangen van de verbruikers.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de Republiek Malta.
Gedaan te Brussel, 28 november 2006.
Voor de Commissie
Andris PIEBALGS
Lid van de Commissie
(1) PB L 176 van 15.7.2003, blz. 37. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2004/85/EG van de Raad (PB L 236 van 7.7.2004, blz. 10).
EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
Permanent Comité van de EVA-staten
30.11.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 332/34 |
BESLUIT VAN HET PERMANENT COMITÉ VAN DE EVA-STATEN
Nr. 1/2004/SC
van 5 februari 2004
tot oprichting van een Bureau voor het financieel mechanisme van de EER en het financieel mechanisme van Noorwegen
HET PERMANENT COMITE VAN DE EVA-STATEN,
Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, zoals aangepast door het protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna de EER-Overeenkomst te noemen,
Gelet op de Overeenkomst betreffende de integratie van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek in de Europese Economische Ruimte, hierna de EER-Uitbreidingsovereenkomst te noemen,
Gelet op Protocol 38 bis betreffende het financieel mechanisme van de EER dat bij de EER-Uitbreidingsovereenkomst in de EER-Overeenkomst is ingevoegd,
Gelet op de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Gemeenschap inzake een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2004-2009,
Gezien het besluit van het Permanent Comité van de EVA-staten nr. 4/2003/SC van 4 december 2003 tot oprichting van een Interimcomité voor het financieel mechanisme van de EER,
BESLUIT:
Artikel 1
1. Er wordt een Bureau voor het financieel mechanisme van de EER 2004-2009 en het financieel mechanisme van Noorwegen opgericht.
2. Het Bureau verleent bijstand bij het beheer van het financieel mechanisme van de EER en het financieel mechanisme van Noorwegen.
3. Het Bureau verleent tevens bijstand bij het beheer van het financieel instrument 1999-2003 en het financieel mechanisme 1994-1998 van de EER.
4. De huidige Eenheid voor het financieel instrument in het EVA-secretariaat wordt in het nieuwe Bureau opgenomen. Het Bureau brengt met betrekking tot het financieel mechanisme van de EER verslag uit aan het Interimcomité van het financieel mechanisme van de EER, tot aan de inwerkingtreding van de EER-Uitbreidingsovereenkomst en nadien aan het nieuwe Comité van het financieel mechanisme.
5. Het Bureau brengt met betrekking tot het financieel mechanisme van Noorwegen verslag uit aan de Noorse autoriteiten.
6. Het Bureau maakt administratief deel uit van het EVA-secretariaat. Het Bureau beschikt over een afzonderlijke administratieve begroting, gefinancierd uit de fondsen op basis van een verhouding gerelateerd aan hun respectieve kosten.
7. De directeur van het Bureau wordt benoemd door het Permanent Comité op voordracht van het Interimcomité van het financieel mechanisme van de EER.
Artikel 2
Dit besluit is onmiddellijk van toepassing.
Artikel 3
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 5 februari 2004.
Voor het Permanent Comité
De voorzitter
ZDH Prins Nikolaus von LIECHTENSTEIN
De secretaris-generaal
William ROSSIER
30.11.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 332/36 |
BESLUIT VAN HET PERMANENT COMITÉ VAN DE EVA-STATEN
Nr. 2/2005/SC
van 28 april 2005
met betrekking tot de doorlichting van het financieel beheer van het financieel instrument alsmede van projecten in het kader van dit instrument
HET PERMANENT COMITÉ VAN DE EVA-STATEN,
Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, zoals aangepast bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna de EER-Overeenkomst genoemd, en op Besluit nr. 47/2000 van het Gemengd Comité van de EER van 22 mei 2000, waarbij een financieel instrument van de EER werd ingesteld,
Gelet op Besluit nr. 1/2000/SC van het Permanent Comité van de EVA-Staten van 2 oktober 2000 tot oprichting van een Comité voor het financieel instrument,
Gelet op Besluit nr. 5/2002 van het comité „Toezichthoudende Autoriteit en Hof van Justitie” en Besluit van de Raad nr. 2 van 2002 tot vervanging van Besluit van de Raad nr. 6 en dat van het comité „Toezichthoudende Autoriteit en Hof van Justitie” van 1998,
BESLUIT:
Artikel 1
De accountantscommissie is het hoogste orgaan voor de doorlichting van het financieel beheer van het financieel instrument en van projecten in het kader van dit instrument.
Artikel 2
Elke EVA-Staat die partij is bij de EER-Overeenkomst, is in de accountantscommissie vertegenwoordigd wanneer deze een doorlichting uitvoert van het financieel beheer van het financieel instrument en/of van projecten in het kader van dit instrument.
Artikel 3
De accountantscommissie bestaat uit onderdanen van EVA-Staten die partij zijn bij de EER-Overeenkomst en bij voorkeur uit leden van de hoge controle-instanties van de EVA-Staten. Zij moeten alle waarborgen voor onafhankelijkheid bieden. Een ambtenaar van de EVA kan slechts tot accountant worden aangesteld nadat een periode van drie jaar is verstreken sinds het einde van zijn aanstelling bij een van de instellingen van de EVA.
Artikel 4
De leden van de accountantscommissie die een doorlichting uitvoeren van het financieel beheer van het financieel instrument en/of van projecten in het kader van dit instrument, worden door het Permanent Comité van de EVA-Staten benoemd. Alle aanstellingen gelden voor een termijn van vier jaar. Een lid is normaalgesproken één keer herbenoembaar. De leden die door het Permanent Comité van de EVA-Staten worden aangesteld, kunnen dezelfde personen zijn als die welke door het comité „Toezichthoudende Autoriteit en Hof van Justitie” op grond van diens Besluit nr. 5/2002 zijn aangesteld.
Artikel 5
De leden van de accountantscommissie genieten volledige onafhankelijkheid bij het vervullen van hun taak.
Artikel 6
De kosten van een aangepaste en evenredige doorlichting van het financieel beheer van het financieel instrument en/of van projecten in het kader van dit instrument worden uit de administratieve begroting van het financieel instrument gefinancierd. Op basis van een overeenstemmend begrotingsvoorstel van de accountantscommissie bepaalt het Permanent Comité het bedrag dat voor deze doelstelling mag worden uitgetrokken.
Artikel 7
De accountantscommissie mag een beroep doen op externe deskundigen om haar bij te staan. De externe deskundigen moeten voldoen aan dezelfde voorwaarden inzake onafhankelijkheid als de leden van de accountantscommissie.
Artikel 8
De accountantscommissie zal verslag uitbrengen bij het Permanent Comité van de EVA-Staten met betrekking tot de doorlichting van het financieel beheer van het financieel instrument en van projecten in het kader van dit instrument. Zij kan voorstellen voor acties indienen.
Artikel 9
De accountantscommissie stelt haar eigen procedureregels op met betrekking tot de doorlichting van het financieel beheer van het financieel instrument en van de projecten in het kader van dit instrument en legt deze ter goedkeuring aan het Permanent Comité van de EVA-Staten voor.
Artikel 10
Dit besluit treedt onmiddellijk in werking.
Artikel 11
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor het Permanent Comité
De voorzitter
Amb B. GRYDELAND
De secretaris-generaal
William ROSSIER