ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 318

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
17 november 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 1693/2006 van de Commissie van 16 november 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

 

Verordening (EG) nr. 1694/2006 van de Commissie van 16 november 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer in de sector melk en zuivelproducten

3

 

 

Verordening (EG) nr. 1695/2006 van de Commissie van 16 november 2006 tot vaststelling van de maximumuitvoerrestitutie voor boter in het kader van de permanente inschrijving van Verordening (EG) nr. 581/2004

7

 

*

Verordening (EG) nr. 1696/2006 van de Commissie van 16 november 2006 tot vaststelling van een verbod op de visserij op tongschar en witje in ICES-zone II a (EG-wateren), IV (EG-wateren) door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren

9

 

 

Verordening (EG) nr. 1697/2006 van de Commissie van 16 november 2006 houdende wijziging van de restituties welke van toepassing zijn op bepaalde zuivelproducten die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen

11

 

 

Verordening (EG) nr. 1698/2006 van de Commissie van 16 november 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge

13

 

 

Verordening (EG) nr. 1699/2006 van de Commissie van 16 november 2006 betreffende de offertes voor de uitvoer van gerst die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 935/2006

15

 

 

Verordening (EG) nr. 1700/2006 van de Commissie van 16 november 2006 betreffende de offertes voor de uitvoer van zachte tarwe die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 936/2006

16

 

*

Richtlijn 2006/111/EG van de Commissie van 16 november 2006 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen (Gecodificeerde versie) ( 1 )

17

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Informatie over de datum van inwerkingtreding van de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds

26

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 14 november 2006 tot toelating van methoden voor de indeling van geslachte varkens in Frankrijk (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5400)  ( 1 )

27

 

*

Besluit nr. 3/2006 van het Comité luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland van 27 oktober 2006 tot wijziging van de bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer

31

 

*

Besluit nr. 4/2006 van het Comité luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland van 27 oktober 2006 tot wijziging van de bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer

42

 

 

Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

 

*

Gemeenschappelijk Standpunt 2006/787/GBVB van de Raad van 13 november 2006 tot verlenging van de restrictieve maatregelen tegen Oezbekistan

43

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften ( PB L 16 van 20.1.2006 )

44

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 52/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften ( PB L 16 van 20.1.2006 )

48

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

17.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/1


VERORDENING (EG) Nr. 1693/2006 VAN DE COMMISSIE

van 16 november 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 17 november 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 november 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)   PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 16 november 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

63,7

204

35,7

999

49,7

0707 00 05

052

132,6

204

66,2

628

171,8

999

123,5

0709 90 70

052

121,7

204

139,6

999

130,7

0805 20 10

204

87,5

999

87,5

0805 20 30 , 0805 20 50 , 0805 20 70 , 0805 20 90

052

65,4

092

17,6

400

86,5

528

40,7

999

52,6

0805 50 10

052

61,0

388

62,4

528

38,1

999

53,8

0806 10 10

052

132,9

388

229,1

508

264,3

999

208,8

0808 10 80

096

29,0

388

94,1

400

100,5

404

100,1

720

70,3

800

147,9

999

90,3

0808 20 50

052

122,5

720

41,1

999

81,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „ 999 ” staat voor „andere oorsprong”.


17.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/3


VERORDENING (EG) Nr. 1694/2006 VAN DE COMMISSIE

van 16 november 2006

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer in de sector melk en zuivelproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 31, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 kan het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en die in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gelet op de huidige situatie op de markt voor melk en zuivelproducten dienen uitvoerrestituties te worden vastgesteld in overeenstemming met de voorschriften en bepaalde criteria van artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1255/1999.

(3)

In artikel 31, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 is bepaald dat de restitutie kan variëren naar gelang van de bestemming, indien de situatie in de internationale handel of de specifieke vereisten van bepaalde markten dat noodzakelijk maakt of maken.

(4)

Overeenkomstig het memorandum van overeenstemming tussen de Europese Gemeenschap en de Dominicaanse Republiek betreffende beschermende maatregelen ten aanzien van de invoer van melkpoeder in de Dominicaanse Republiek (2), goedgekeurd bij Besluit 98/486/EG van de Raad (3), kan een bepaalde hoeveelheid naar de Dominicaanse Republiek uitgevoerde communautaire zuivelproducten in aanmerking komen voor verlaagde douanerechten. De uitvoerrestituties voor in het kader van deze regeling uitgevoerde producten dienen bijgevolg te worden verlaagd met een bepaald percentage.

(5)

Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde uitvoerrestituties worden toegekend voor de in de bijlage bij deze verordening vastgestelde producten en bedragen, onder de voorwaarden van artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 174/1999 van de Commissie (4).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 17 november 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 november 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)   PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)   PB L 218 van 6.8.1998, blz. 46.

(3)   PB L 218 van 6.8.1998, blz. 45.

(4)   PB L 20 van 27.1.1999, blz. 8.


BIJLAGE

Vanaf 17 november 2006 geldende uitvoerrestituties voor melk en zuivelproducten

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

0401 30 31 9100

L02

EUR/100 kg

12,89

L20

EUR/100 kg

18,42

0401 30 31 9400

L02

EUR/100 kg

20,13

L20

EUR/100 kg

28,77

0401 30 31 9700

L02

EUR/100 kg

22,22

L20

EUR/100 kg

31,73

0401 30 39 9100

L02

EUR/100 kg

12,89

L20

EUR/100 kg

18,42

0401 30 39 9400

L02

EUR/100 kg

20,13

L20

EUR/100 kg

28,77

0401 30 39 9700

L02

EUR/100 kg

22,22

L20

EUR/100 kg

31,73

0401 30 91 9100

L02

EUR/100 kg

25,31

L20

EUR/100 kg

36,17

0401 30 99 9100

L02

EUR/100 kg

25,31

L20

EUR/100 kg

36,17

0401 30 99 9500

L02

EUR/100 kg

37,21

L20

EUR/100 kg

53,15

0402 10 11 9000

L02

EUR/100 kg

L20  (1)

EUR/100 kg

0402 10 19 9000

L02

EUR/100 kg

L20  (1)

EUR/100 kg

0402 10 99 9000

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0402 21 11 9200

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0402 21 11 9300

L02

EUR/100 kg

21,72

L20

EUR/100 kg

27,86

0402 21 11 9500

L02

EUR/100 kg

22,66

L20

EUR/100 kg

29,09

0402 21 11 9900

L02

EUR/100 kg

24,14

L20  (1)

EUR/100 kg

31,00

0402 21 17 9000

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0402 21 19 9300

L02

EUR/100 kg

21,72

L20

EUR/100 kg

27,86

0402 21 19 9500

L02

EUR/100 kg

22,66

L20

EUR/100 kg

29,09

0402 21 19 9900

L02

EUR/100 kg

24,14

L20  (1)

EUR/100 kg

31,00

0402 21 91 9100

L02

EUR/100 kg

24,30

L20

EUR/100 kg

31,18

0402 21 91 9200

L02

EUR/100 kg

24,44

L20  (1)

EUR/100 kg

31,38

0402 21 91 9350

L02

EUR/100 kg

24,70

L20

EUR/100 kg

31,70

0402 21 99 9100

L02

EUR/100 kg

24,30

L20

EUR/100 kg

31,18

0402 21 99 9200

L02

EUR/100 kg

24,44

L20  (1)

EUR/100 kg

31,38

0402 21 99 9300

L02

EUR/100 kg

24,70

L20

EUR/100 kg

31,70

0402 21 99 9400

L02

EUR/100 kg

26,06

L20

EUR/100 kg

33,46

0402 21 99 9500

L02

EUR/100 kg

26,53

L20

EUR/100 kg

34,06

0402 21 99 9600

L02

EUR/100 kg

28,42

L20

EUR/100 kg

36,47

0402 21 99 9700

L02

EUR/100 kg

29,46

L20

EUR/100 kg

37,84

0402 29 15 9200

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0402 29 15 9300

L02

EUR/100 kg

21,72

L20

EUR/100 kg

27,86

0402 29 15 9500

L02

EUR/100 kg

22,66

L20

EUR/100 kg

29,09

0402 29 19 9300

L02

EUR/100 kg

21,72

L20

EUR/100 kg

27,86

0402 29 19 9500

L02

EUR/100 kg

22,66

L20

EUR/100 kg

29,09

0402 29 19 9900

L02

EUR/100 kg

24,14

L20

EUR/100 kg

31,00

0402 29 99 9100

L02

EUR/100 kg

24,30

L20

EUR/100 kg

31,18

0402 29 99 9500

L02

EUR/100 kg

26,06

L20

EUR/100 kg

33,46

0402 91 11 9370

L02

EUR/100 kg

2,46

L20

EUR/100 kg

3,52

0402 91 19 9370

L02

EUR/100 kg

2,46

L20

EUR/100 kg

3,52

0402 91 31 9300

L02

EUR/100 kg

2,91

L20

EUR/100 kg

4,16

0402 91 39 9300

L02

EUR/100 kg

2,91

L20

EUR/100 kg

4,16

0402 91 99 9000

L02

EUR/100 kg

15,55

L20

EUR/100 kg

22,23

0402 99 11 9350

L02

EUR/100 kg

6,29

L20

EUR/100 kg

8,99

0402 99 19 9350

L02

EUR/100 kg

6,29

L20

EUR/100 kg

8,99

0402 99 31 9300

L02

EUR/100 kg

9,30

L20

EUR/100 kg

13,30

0403 90 11 9000

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0403 90 13 9200

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0403 90 13 9300

L02

EUR/100 kg

21,52

L20

EUR/100 kg

27,62

0403 90 13 9500

L02

EUR/100 kg

22,46

L20

EUR/100 kg

28,83

0403 90 13 9900

L02

EUR/100 kg

23,94

L20

EUR/100 kg

30,72

0403 90 33 9400

L02

EUR/100 kg

21,52

L20

EUR/100 kg

27,62

0403 90 59 9310

L02

EUR/100 kg

12,89

L20

EUR/100 kg

18,42

0403 90 59 9340

L02

EUR/100 kg

18,87

L20

EUR/100 kg

26,94

0403 90 59 9370

L02

EUR/100 kg

18,87

L20

EUR/100 kg

26,94

0404 90 21 9120

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0404 90 21 9160

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0404 90 23 9120

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0404 90 23 9130

L02

EUR/100 kg

21,72

L20

EUR/100 kg

27,86

0404 90 23 9140

L02

EUR/100 kg

22,66

L20

EUR/100 kg

29,09

0404 90 23 9150

L02

EUR/100 kg

24,14

L20

EUR/100 kg

31,00

0404 90 81 9100

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0404 90 83 9110

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0404 90 83 9130

L02

EUR/100 kg

21,72

L20

EUR/100 kg

27,86

0404 90 83 9150

L02

EUR/100 kg

22,66

L20

EUR/100 kg

29,09

0404 90 83 9170

L02

EUR/100 kg

24,14

L20

EUR/100 kg

31,00

0405 10 11 9500

L02

EUR/100 kg

71,28

L20

EUR/100 kg

96,10

0405 10 11 9700

L02

EUR/100 kg

73,05

L20

EUR/100 kg

98,50

0405 10 19 9500

L02

EUR/100 kg

71,28

L20

EUR/100 kg

96,10

0405 10 19 9700

L02

EUR/100 kg

73,05

L20

EUR/100 kg

98,50

0405 10 30 9100

L02

EUR/100 kg

71,28

L20

EUR/100 kg

96,10

0405 10 30 9300

L02

EUR/100 kg

73,05

L20

EUR/100 kg

98,50

0405 10 30 9700

L02

EUR/100 kg

73,05

L20

EUR/100 kg

98,50

0405 10 50 9500

L02

EUR/100 kg

71,28

L20

EUR/100 kg

96,10

0405 10 50 9700

L02

EUR/100 kg

73,05

L20

EUR/100 kg

98,50

0405 10 90 9000

L02

EUR/100 kg

75,73

L20

EUR/100 kg

102,11

0405 20 90 9500

L02

EUR/100 kg

66,83

L20

EUR/100 kg

90,10

0405 20 90 9700

L02

EUR/100 kg

69,49

L20

EUR/100 kg

93,69

0405 90 10 9000

L02

EUR/100 kg

91,18

L20

EUR/100 kg

122,93

0405 90 90 9000

L02

EUR/100 kg

72,92

L20

EUR/100 kg

98,32

0406 10 20 9640

L04

EUR/100 kg

22,65

L40

EUR/100 kg

28,32

0406 10 20 9650

L04

EUR/100 kg

18,89

L40

EUR/100 kg

23,60

0406 10 20 9830

L04

EUR/100 kg

7,01

L40

EUR/100 kg

8,75

0406 10 20 9850

L04

EUR/100 kg

8,49

L40

EUR/100 kg

10,61

0406 20 90 9913

L04

EUR/100 kg

16,82

L40

EUR/100 kg

21,01

0406 20 90 9915

L04

EUR/100 kg

22,83

L40

EUR/100 kg

28,54

0406 20 90 9917

L04

EUR/100 kg

24,26

L40

EUR/100 kg

30,32

0406 20 90 9919

L04

EUR/100 kg

27,10

L40

EUR/100 kg

33,89

0406 30 31 9730

L04

EUR/100 kg

3,02

L40

EUR/100 kg

7,09

0406 30 31 9930

L04

EUR/100 kg

3,02

L40

EUR/100 kg

7,09

0406 30 31 9950

L04

EUR/100 kg

4,39

L40

EUR/100 kg

10,31

0406 30 39 9500

L04

EUR/100 kg

3,02

L40

EUR/100 kg

7,09

0406 30 39 9700

L04

EUR/100 kg

4,39

L40

EUR/100 kg

10,31

0406 30 39 9930

L04

EUR/100 kg

4,39

L40

EUR/100 kg

10,31

0406 30 39 9950

L04

EUR/100 kg

4,98

L40

EUR/100 kg

11,66

0406 40 50 9000

L04

EUR/100 kg

26,64

L40

EUR/100 kg

33,29

0406 40 90 9000

L04

EUR/100 kg

27,36

L40

EUR/100 kg

34,20

0406 90 13 9000

L04

EUR/100 kg

30,32

L40

EUR/100 kg

43,40

0406 90 15 9100

L04

EUR/100 kg

31,35

L40

EUR/100 kg

44,86

0406 90 17 9100

L04

EUR/100 kg

31,35

L40

EUR/100 kg

44,86

0406 90 21 9900

L04

EUR/100 kg

30,47

L40

EUR/100 kg

43,50

0406 90 23 9900

L04

EUR/100 kg

27,31

L40

EUR/100 kg

39,27

0406 90 25 9900

L04

EUR/100 kg

26,79

L40

EUR/100 kg

38,34

0406 90 27 9900

L04

EUR/100 kg

24,26

L40

EUR/100 kg

34,73

0406 90 31 9119

L04

EUR/100 kg

22,43

L40

EUR/100 kg

32,15

0406 90 33 9119

L04

EUR/100 kg

22,43

L40

EUR/100 kg

32,15

0406 90 35 9190

L04

EUR/100 kg

31,94

L40

EUR/100 kg

45,94

0406 90 35 9990

L04

EUR/100 kg

31,94

L40

EUR/100 kg

45,94

0406 90 37 9000

L04

EUR/100 kg

30,32

L40

EUR/100 kg

43,40

0406 90 61 9000

L04

EUR/100 kg

34,52

L40

EUR/100 kg

49,96

0406 90 63 9100

L04

EUR/100 kg

34,01

L40

EUR/100 kg

49,05

0406 90 63 9900

L04

EUR/100 kg

32,69

L40

EUR/100 kg

47,37

0406 90 69 9910

L04

EUR/100 kg

33,17

L40

EUR/100 kg

48,07

0406 90 73 9900

L04

EUR/100 kg

27,91

L40

EUR/100 kg

39,99

0406 90 75 9900

L04

EUR/100 kg

28,47

L40

EUR/100 kg

40,93

0406 90 76 9300

L04

EUR/100 kg

25,27

L40

EUR/100 kg

36,17

0406 90 76 9400

L04

EUR/100 kg

28,30

L40

EUR/100 kg

40,52

0406 90 76 9500

L04

EUR/100 kg

26,21

L40

EUR/100 kg

37,20

0406 90 78 9100

L04

EUR/100 kg

27,72

L40

EUR/100 kg

40,50

0406 90 78 9300

L04

EUR/100 kg

27,46

L40

EUR/100 kg

39,22

0406 90 79 9900

L04

EUR/100 kg

22,67

L40

EUR/100 kg

32,60

0406 90 81 9900

L04

EUR/100 kg

28,30

L40

EUR/100 kg

40,52

0406 90 85 9930

L04

EUR/100 kg

31,02

L40

EUR/100 kg

44,67

0406 90 85 9970

L04

EUR/100 kg

28,47

L40

EUR/100 kg

40,93

0406 90 86 9200

L04

EUR/100 kg

27,52

L40

EUR/100 kg

40,79

0406 90 86 9400

L04

EUR/100 kg

29,48

L40

EUR/100 kg

43,11

0406 90 86 9900

L04

EUR/100 kg

31,02

L40

EUR/100 kg

44,67

0406 90 87 9300

L04

EUR/100 kg

25,62

L40

EUR/100 kg

37,86

0406 90 87 9400

L04

EUR/100 kg

26,16

L40

EUR/100 kg

38,24

0406 90 87 9951

L04

EUR/100 kg

27,80

L40

EUR/100 kg

39,79

0406 90 87 9971

L04

EUR/100 kg

27,80

L40

EUR/100 kg

39,79

0406 90 87 9973

L04

EUR/100 kg

27,29

L40

EUR/100 kg

39,07

0406 90 87 9974

L04

EUR/100 kg

29,24

L40

EUR/100 kg

41,66

0406 90 87 9975

L04

EUR/100 kg

28,99

L40

EUR/100 kg

40,97

0406 90 87 9979

L04

EUR/100 kg

27,31

L40

EUR/100 kg

39,27

0406 90 88 9300

L04

EUR/100 kg

22,63

L40

EUR/100 kg

33,32

0406 90 88 9500

L04

EUR/100 kg

23,33

L40

EUR/100 kg

33,34

De bestemmingen zijn als volgt vastgesteld:

L02

:

Andorra en Gibraltar.

L20

:

Alle bestemmingen, met uitzondering van L02 , Ceuta, Melilla, Heilige Stoel (Vaticaanstad), de Verenigde Staten van Amerika, Bulgarije, Roemenië en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent.

L04

:

Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Servië en Montenegro en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

L40

:

Alle bestemmingen, met uitzondering van L02 , L04 , Ceuta, Melilla, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland, Heilige Stoel (Vaticaanstad), de Verenigde Staten van Amerika, Bulgarije, Roemenië, Kroatië, Turkije, Australië, Canada, Nieuw-Zeeland en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent.


(1)  Voor producten die zijn bestemd voor uitvoer naar de Dominicaanse Republiek in het kader van het contingent 2006/2007, zoals bedoeld in Besluit 98/486/EG, en die voldoen aan de voorwaarden van artikel 20 bis van Verordening (EG) nr. 174/1999, gelden de volgende restituties:

a)

producten van de productcodes 0402 10 11 9000 en 0402 10 19 9000

0,00 EUR/100 kg;

b)

producten van de productcodes 0402 21 11 9900 , 0402 21 19 9900 , 0402 21 91 9200 en 0402 21 99 9200

28,00 EUR/100 kg.


17.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/7


VERORDENING (EG) Nr. 1695/2006 VAN DE COMMISSIE

van 16 november 2006

tot vaststelling van de maximumuitvoerrestitutie voor boter in het kader van de permanente inschrijving van Verordening (EG) nr. 581/2004

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 581/2004 van de Commissie van 26 maart 2004 tot opening van een permanente inschrijving voor de bepaling van de uitvoerrestituties voor bepaalde soorten boter (2) voorziet in een permanente inschrijving.

(2)

Krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 580/2004 van de Commissie van 26 maart 2004 houdende een inschrijvingsprocedure tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde zuivelproducten (3) moet, na bestudering van de offertes die in het kader van de inschrijving zijn ingediend, een maximumuitvoerrestitutie worden vastgesteld voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 14 november 2006.

(3)

Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In het kader van de bij Verordening (EG) nr. 581/2004 geopende permanente inschrijving wordt voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 14 november 2006, de maximumuitvoerrestitutie toegepast op de in artikel 1, lid 1, van die verordening vermelde producten, zoals vermeld in de bijlage van deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 17 november 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 november 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)   PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)   PB L 90 van 27.3.2004, blz. 64. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 975/2006 (PB L 176 van 30.6.2006, blz. 69).

(3)   PB L 90 van 27.3.2004, blz. 58. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1814/2005 (PB L 292 van 8.11.2005, blz. 3).


BIJLAGE

(EUR/100 kg)

Product

Productcodes

Maximumuitvoerrestitutie voor uitvoer naar de in artikel 1, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 581/2004 vermelde bestemmingen

Boter

ex ex 0405 10 19 9500

Boter

ex ex 0405 10 19 9700

106,00

Butteroil

ex ex 0405 90 10 9000

129,30


17.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/9


VERORDENING (EG) Nr. 1696/2006 VAN DE COMMISSIE

van 16 november 2006

tot vaststelling van een verbod op de visserij op tongschar en witje in ICES-zone II a (EG-wateren), IV (EG-wateren) door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2006 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2006 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2006 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 november 2006.

Voor de Commissie

Jörgen HOLMQUIST

Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken


(1)   PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)   PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).

(3)   PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2006 van de Commissie (PB L 308 van 8.11.2006, blz. 5).


BIJLAGE

Nr.

48

Lidstaat

Duitsland

Bestand

L/W/2AC4-C

Soort

Tongschar en witje (Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus)

Zone

IIa (EG-wateren), IV (EG-wateren)

Datum

14 oktober 2006


17.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/11


VERORDENING (EG) Nr. 1697/2006 VAN DE COMMISSIE

van 16 november 2006

houdende wijziging van de restituties welke van toepassing zijn op bepaalde zuivelproducten die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), inzonderheid op artikel 31, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De restitutiebedragen welke met ingang van af 27 oktober 2006 worden toegepast op de in de bijlage bedoelde producten, uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen, zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1597/2006 van de Commissie (2).

(2)

Toepassing van de regels en criteria welke zijn aangehaald in Verordening (EG) nr. 1597/2006 op de gegevens waarover de Commissie op het huidige tijdstip beschikt, geeft aanleiding tot wijziging van de op dit tijdstip geldende restituties in de zin als vermeld in de bijlage bij deze verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restitutiebedragen die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1597/2006 worden gewijzigd zoals in de bijlage van deze verordening aangegeven.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 17 november 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 november 2006.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter


(1)   PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)   PB L 298 van 27.10.2006, blz. 5.


BIJLAGE

Restituties welke van toepassing zijn vanaf 17 november 2006 op bepaalde zuivelproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (1)

(EUR/100 kg)

GN-code

Omschrijving

Restituties

Bij vaststelling vooraf van de restituties

Overige gevallen

ex 0402 10 19

Melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van minder dan 1,5 gewichtspercenten (PG 2):

 

 

a)

in geval van uitvoer van goederen van GN-code 3501

b)

in geval van uitvoer van andere goederen

0,00

0,00

ex 0402 21 19

Melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van 26 gewichtspercenten (PG 3):

 

 

a)

bij uitvoer van producten, bevattende boter of room in de vorm van een aan PG 3 gelijkgesteld product, tegen verlaagde prijs krachtens Verordening (EG) nr. 1898/2005

25,37

25,37

b)

in geval van uitvoer van andere goederen

31,00

31,00

ex 0405 10

Boter met een vetgehalte van 82 gewichtspercenten (PG 6):

 

 

a)

bij uitvoer van producten, bevattende boter of room tegen verlaagde prijs, vervaardigd overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1898/2005

80,00

80,00

b)

in geval van uitvoer van goederen behorende tot GN-code 2106 90 98 , met een vetgehalte van 40 of meer gewichtspercenten

105,75

105,75

c)

in geval van uitvoer van andere goederen

98,50

98,50


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar Bulgarije met ingang van 1 oktober 2004 en naar Roemenië met ingang van 1 december 2005, noch op de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die met ingang van 1 februari 2005 naar de Zwitserse Bondsstaat of naar het Vorstendom Liechtenstein worden uitgevoerd.


17.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/13


VERORDENING (EG) Nr. 1698/2006 VAN DE COMMISSIE

van 16 november 2006

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt van de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

De restituties moeten worden vastgesteld met inachtneming van de elementen als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2).

(3)

Voor meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge moet de restitutie worden berekend met inachtneming van de hoeveelheid granen benodigd voor de vervaardiging van de betreffende producten. Deze hoeveelheden zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1501/95.

(4)

De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor sommige producten kunnen een differentiatie van de restitutie naar bestemming nodig maken.

(5)

De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan tussentijds worden gewijzigd.

(6)

De toepassing van deze regelen op de huidige situatie in de sector granen en met name op de noteringen of prijzen van deze producten in de Gemeenschap en op de wereldmarkt voert tot het vaststellen van de bedragen van de restitutie zoals vermeld in de bijlage.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer in ongewijzigde staat van de in artikel 1, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten, met uitzondering van mout, worden op de in de bijlage aangegeven bedragen vastgesteld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 17 november 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 november 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)   PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)   PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 16 november 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

1001 10 00 9200

EUR/t

1001 10 00 9400

A00

EUR/t

0

1001 90 91 9000

EUR/t

1001 90 99 9000

A00

EUR/t

1002 00 00 9000

A00

EUR/t

0

1003 00 10 9000

EUR/t

1003 00 90 9000

A00

EUR/t

1004 00 00 9200

EUR/t

1004 00 00 9400

A00

EUR/t

0

1005 10 90 9000

EUR/t

1005 90 00 9000

A00

EUR/t

0

1007 00 90 9000

EUR/t

1008 20 00 9000

EUR/t

1101 00 11 9000

EUR/t

1101 00 15 9100

C01

EUR/t

0

1101 00 15 9130

C01

EUR/t

0

1101 00 15 9150

C01

EUR/t

0

1101 00 15 9170

C01

EUR/t

0

1101 00 15 9180

C01

EUR/t

0

1101 00 15 9190

EUR/t

1101 00 90 9000

EUR/t

1102 10 00 9500

A00

EUR/t

0

1102 10 00 9700

A00

EUR/t

0

1102 10 00 9900

EUR/t

1103 11 10 9200

A00

EUR/t

0

1103 11 10 9400

A00

EUR/t

0

1103 11 10 9900

EUR/t

1103 11 90 9200

A00

EUR/t

0

1103 11 90 9800

EUR/t

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A ” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

C01

:

Alle derde landen met uitzondering van Albanië, Bulgarije, Roemenië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Liechtenstein en Zwitserland.


17.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/15


VERORDENING (EG) Nr. 1699/2006 VAN DE COMMISSIE

van 16 november 2006

betreffende de offertes voor de uitvoer van gerst die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 935/2006

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 935/2006 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van gerst naar bepaalde derde landen opengesteld.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (3) kan de Commissie op grond van de meegedeelde offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan.

(3)

Het is, met name rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde criteria, niet wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes van 10 tot en met 16 november 2006 zijn meegedeeld in het kader van de in Verordening (EG) nr. 935/2006 bedoelde inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van gerst.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 17 november 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 november 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)   PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)   PB L 172 van 24.6.2006, blz. 3.

(3)   PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


17.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/16


VERORDENING (EG) Nr. 1700/2006 VAN DE COMMISSIE

van 16 november 2006

betreffende de offertes voor de uitvoer van zachte tarwe die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 936/2006

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 936/2006 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van zachte tarwe naar bepaalde derde landen opengesteld.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (3) kan de Commissie op grond van de meegedeelde offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan.

(3)

Het is, met name rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde criteria, niet wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes die van 10 tot en met 16 november 2006 zijn meegedeeld in het kader van de in Verordening (EG) nr. 936/2006 bedoelde inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van zachte tarwe.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 17 november 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 november 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)   PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)   PB L 172 van 24.6.2006, blz. 6.

(3)   PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


17.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/17


RICHTLIJN 2006/111/EG VAN DE COMMISSIE

van 16 november 2006

betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen

(Voor de EER relevante tekst)

(Gecodificeerde versie)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 86, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 80/723/EEG van de Commissie van 25 juni 1980 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen (1) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (2). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.

(2)

De openbare bedrijven spelen een belangrijke rol in de volkshuishoudingen van de lidstaten.

(3)

De lidstaten verlenen soms bijzondere of uitsluitende rechten aan bepaalde ondernemingen of kennen vergoedingen of een andere vorm van compensatie toe aan bepaalde ondernemingen die met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belast zijn. Deze ondernemingen concurreren dikwijls ook met andere ondernemingen.

(4)

In artikel 295 van het Verdrag is bepaald dat het Verdrag de regeling van het eigendomsrecht in de lidstaten onverlet laat. Bij de toepassing van de mededingingsregels mag zich geen ongerechtvaardigde discriminatie tussen openbare en particuliere ondernemingen voordoen. Deze richtlijn dient zowel op openbare als op particuliere ondernemingen van toepassing te zijn.

(5)

De Commissie moet zich er ingevolge het Verdrag van verzekeren dat de lidstaten geen steunmaatregelen ten behoeve van de openbare bedrijven of particuliere ondernemingen treffen die onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt zijn.

(6)

Het samengestelde karakter van de financiële betrekkingen tussen nationale overheden en openbare bedrijven kan evenwel een belemmering bij de uitvoering van deze taak vormen.

(7)

De voorschriften van het Verdrag betreffende steunmaatregelen kunnen bovendien slechts op doeltreffende en billijke wijze ten aanzien van openbare bedrijven en particuliere ondernemingen worden uitgevoerd wanneer doorzichtigheid in deze financiële betrekkingen wordt verschaft.

(8)

Deze doorzichtigheid ten aanzien van openbare bedrijven dient zodanig te zijn dat duidelijk kan worden onderscheiden tussen het optreden van de staat als overheid en als eigenaar.

(9)

Artikel 86, lid 1, van het Verdrag legt de lidstaten verplichtingen op ten aanzien van de betrekkingen met openbare bedrijven en met de ondernemingen waaraan zij bijzondere of uitsluitende rechten verlenen. Artikel 86, lid 2, van het Verdrag is van toepassing op ondernemingen die met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang zijn belast. In artikel 86, lid 3, van het Verdrag is bepaald dat de Commissie over de toepassing van het bepaalde in dat artikel waakt en dat haar daartoe de vereiste middelen ter beschikking worden gesteld. Om over de toepassing van artikel 86 van het Verdrag te kunnen waken, dient de Commissie over de nodige informatie te beschikken. Dit brengt mee dat de voorwaarden dienen te worden omschreven om tot doorzichtigheid te komen.

(10)

De begrippen „overheden” en „openbare bedrijven” dienen te worden omschreven.

(11)

De administratieve gebiedsindeling verschilt van lidstaat tot lidstaat. Deze richtlijn dient in elke lidstaat voor de overheden op alle niveaus te gelden.

(12)

Overheden kunnen een dominerende invloed op het gedrag van openbare bedrijven uitoefenen, niet alleen wanneer zij eigenaar zijn of een meerderheidsdeelneming bezitten, maar ook door bevoegdheden in bestuurs- of toezichtsorganen die zij krachtens de statuten of uit hoofde van de verdeling der aandelen bezitten.

(13)

Openbare middelen kunnen zowel rechtstreeks als middellijk ter beschikking van openbare bedrijven worden gesteld. Derhalve dient doorzichtigheid te worden verschaft, onafhankelijk van de verschillende wijzen waarop deze beschikbaarstellingen van openbare middelen plaatsvinden. Eveneens moet, in voorkomend geval, een juist inzicht kunnen worden verkregen zowel in de beweegredenen voor deze beschikbaarstellingen als in hun daadwerkelijke besteding.

(14)

De complexe situaties die samenhangen met het feit dat verschillende soorten openbare en particuliere ondernemingen bijzondere of uitsluitende rechten hebben verkregen of met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belast zijn, alsook de reeks activiteiten die eenzelfde onderneming kan uitoefenen en de uiteenlopende mate waarin markten in de verschillende lidstaten zijn geliberaliseerd, kunnen de toepassing van de mededingingsregels en inzonderheid van artikel 86 van het Verdrag bemoeilijken. Bijgevolg is het noodzakelijk dat de lidstaten en de Commissie kunnen beschikken over gedetailleerde gegevens betreffende de financiën en de interne organisatie van deze ondernemingen en vooral over afzonderlijke, betrouwbare rekeningen betreffende de verschillende activiteiten van eenzelfde onderneming.

(15)

De rekeningen moeten inzicht geven in de scheiding tussen de verschillende activiteiten, de met elke activiteit verband houdende kosten en opbrengsten en de methoden voor de toerekening van de kosten en opbrengsten. Dergelijke afzonderlijke rekeningen moeten beschikbaar zijn voor zowel de producten en diensten waarvoor de betrokken lidstaat de onderneming een bijzonder of uitsluitend recht heeft verleend of haar met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang heeft belast, als voor elk ander product of elke andere dienst waarvoor de onderneming werkzaam is. De verplichting tot het voeren van een gescheiden boekhouding is niet van toepassing op ondernemingen waarvan de activiteiten beperkt zijn tot het verstrekken van diensten van algemeen economisch belang, en welke naast die diensten van algemeen economisch belang geen activiteiten uitoefenen. Het lijkt onnodig een gescheiden boekhouding te eisen op het gebied van de diensten van algemeen economisch belang of van de bijzondere of uitsluitende rechten voor zover dit niet noodzakelijk is voor de juiste toerekening van de kosten en opbrengsten tussen deze diensten en producten en die welke buiten de werkingssfeer van de diensten van algemeen economisch belang of de bijzondere of uitsluitende rechten vallen.

(16)

Het aan de lidstaten opleggen van de verplichting om ervoor te zorgen dat de betrokken ondernemingen een dergelijke gescheiden boekhouding voeren, is het geschiktste middel om een eerlijke en doeltreffende toepassing van de mededingingsregels op deze ondernemingen te waarborgen. De Commissie heeft in 1996 een mededeling over de diensten van algemeen belang in Europa (3) en in 2001 een aanvullende mededeling (4) vastgesteld, waarin zij de betekenis van deze diensten beklemtoont. Het is noodzakelijk rekening te houden met de betekenis van de betrokken sectoren, waarbij het om diensten van algemeen belang kan gaan, met de sterke marktpositie die de betrokken ondernemingen kunnen hebben, en met de kwetsbaarheid van de opkomende mededinging in de sectoren die worden vrijgemaakt. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het voor de verwezenlijking van de fundamentele doelstelling van doorzichtigheid noodzakelijk en passend, voorschriften voor een dergelijke gescheiden boekhouding vast te stellen. Deze richtlijn gaat niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen van artikel 5, derde alinea, van het Verdrag te verwezenlijken.

(17)

In sommige sectoren leggen de door de Gemeenschap vastgestelde bepalingen de lidstaten en bepaalde ondernemingen de verplichting op een gescheiden boekhouding te voeren. Het is noodzakelijk voor alle economische activiteiten in de gehele Gemeenschap een gelijke behandeling te waarborgen en de verplichting tot het voeren van een gescheiden boekhouding tot alle vergelijkbare situaties te doen uitstrekken. Deze richtlijn dient geen wijziging te brengen in de specifieke regels die met hetzelfde doel in andere communautaire bepalingen zijn neergelegd, en dient niet van toepassing te zijn op de activiteiten van de ondernemingen waarvoor die bepalingen gelden.

(18)

De uitsluiting van bepaalde bedrijfsgrootten dient te worden geregeld. Een uitsluiting dient te gelden voor openbare bedrijven welker economische betekenis te gering is om de administratieve lasten die uit de te nemen maatregelen zouden voortvloeien, te rechtvaardigen. Het is thans niet noodzakelijk met betrekking tot de verstrekking van bepaalde categorieën diensten de verplichting tot het voeren van een gescheiden boekhouding op te leggen, omdat deze slechts in beperkte mate invloed op de handel tussen de lidstaten kunnen hebben.

(19)

Deze richtlijn dient de toepassing van de overige bepalingen van het Verdrag, inzonderheid artikel 86, lid 2, artikel 88 en artikel 296, evenals alle andere regels betreffende het verstrekken van informatie door de lidstaten aan de Commissie onverlet te laten.

(20)

In gevallen waarin een onderneming na een open, doorzichtige en niet-discriminerende procedure bijzondere of uitsluitende rechten heeft verkregen of waarin de compensatie voor het verrichten van diensten van algemeen economisch belang na een open, doorzichtige en niet-discriminerende procedure is vastgesteld, lijkt het niet noodzakelijk aan de betrokken ondernemingen de verplichting op te leggen een gescheiden boekhouding te voeren.

(21)

De onderhavige bedrijven staan bij de uitoefening van hun werkzaamheden in een mededingingsverhouding tot andere ondernemingen en derhalve dient de geheimhouding van met de ontvangen inlichtingen verband houdende zakelijke aangelegenheden te worden verzekerd.

(22)

Een rapportagesysteem dat is gebaseerd op ex-post-controles van de financiële stromen tussen overheden en openbare bedrijven die werkzaam zijn in de industriesector, zal de Commissie in staat stellen aan haar verplichtingen te voldoen. Dit controlestelsel moet betrekking hebben op specifieke financiële gegevens.

(23)

Teneinde de administratieve lasten voor de lidstaten te beperken, dient dit rapportagestelsel zowel openbaar beschikbare gegevens als gegevens die voor de meeste aandeelhouders toegankelijk zijn, te betreffen. Indiening van geconsolideerde verslagen is toegestaan. Onverenigbare steun aan grote ondernemingen in de industriële sector zal de concurrentie op de gemeenschappelijke markt het sterkst verstoren. Dit rapportagesysteem kan derhalve vooralsnog tot ondernemingen met een jaaromzet van meer dan 250 miljoen EUR beperkt blijven.

(24)

Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage I, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De lidstaten verschaffen volgens de in deze richtlijn vervatte regeling doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen overheden en openbare bedrijven door opening van zaken te geven over:

a)

de rechtstreekse beschikbaarstellingen van openbare middelen door overheden aan de betrokken bedrijven;

b)

de beschikbaarstellingen van openbare middelen door de overheden via openbare bedrijven of financiële instellingen;

c)

de daadwerkelijke besteding van deze openbare middelen.

2.   Onverminderd de door de Gemeenschap vastgestelde specifieke bepalingen dragen de lidstaten ervoor zorg, dat de financiële en organisatorische structuur van elke tot het voeren van een gescheiden boekhouding verplichte onderneming correct in de gescheiden boekhouding wordt weergegeven, zodat daaruit duidelijk blijkt:

a)

welke kosten en opbrengsten met de verschillende activiteiten verband houden;

b)

volgens welke methoden, tot in bijzonderheden, de kosten en opbrengsten aan de verschillende activiteiten worden toegerekend.

Artikel 2

In deze richtlijnen wordt verstaan onder:

a)

„overheden”: alle overheden, waaronder de staat, de regionale en plaatselijke overheden alsmede alle andere territoriale overheden;

b)

„openbare bedrijven”: elk bedrijf waarover overheden rechtstreeks of middellijk een dominerende invloed kunnen uitoefenen uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of de desbetreffende regels.

Dominerende invloed wordt vermoed te kunnen worden uitgeoefend, wanneer de overheden, al dan niet rechtstreeks, ten aanzien van het bedrijf:

i)

de meerderheid van het geplaatste kapitaal van dat bedrijf bezitten,

ii)

over de meerderheid van de stemrechten verbonden aan de door genoemd bedrijf uitgegeven aandelen beschikken of

iii)

meer dan de helft van de leden van het orgaan van bestuur, van beheer of van toezicht van genoemd bedrijf kunnen benoemen;

c)

„openbare bedrijven die werkzaam zijn in de industriesector”: alle bedrijven waarvan ten minste 50 % van de totale jaaromzet in de industrie wordt behaald. Het gaat hierbij om bedrijven waarvan de werkzaamheden onder sectie D — Industrie, met name subsectie DA tot en met subsectie DN, van de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap — NACE (rev. 1) (5) vallen;

d)

„tot het voeren van een gescheiden boekhouding verplichte onderneming”: elke onderneming waaraan een lidstaat overeenkomstig artikel 86, lid 1, van het Verdrag een bijzonder of uitsluitend recht heeft verleend of die overeenkomstig artikel 86, lid 2, van het Verdrag met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang is belast en met betrekking tot deze dienst in enigerlei vorm compensatie ontvangt en die andere activiteiten uitoefent;

e)

„verschillende activiteiten”: enerzijds producten of diensten met betrekking tot welke aan een onderneming een bijzonder of uitsluitend recht is verleend, of alle diensten van algemeen economisch belang waarmee een onderneming is belast, en, anderzijds, elk ander afzonderlijk product met betrekking tot hetwelk of elke andere afzonderlijke dienst met betrekking tot welke de onderneming werkzaam is;

f)

„uitsluitende rechten”: rechten die door een lidstaat aan een onderneming worden verleend bij een wetgevend of bestuursrechtelijk besluit, waarbij voor die onderneming het recht wordt voorbehouden om binnen een bepaald geografisch gebied een dienst te verrichten of een activiteit uit te oefenen;

g)

„bijzondere rechten”: rechten die door een lidstaat aan een beperkt aantal ondernemingen worden verleend bij een wetgevend of bestuursrechtelijk besluit waarbij binnen een bepaald geografisch gebied:

i)

het aantal van deze ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen, op een andere wijze dan volgens objectieve, evenredige en niet-discriminerende criteria, tot twee of meer wordt beperkt,

ii)

verscheidene concurrerende ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen, op een andere wijze dan volgens deze criteria worden aangewezen, of

iii)

aan een onderneming of aan ondernemingen op een andere wijze dan volgens deze criteria wettelijke of bestuursrechtelijke voordelen worden toegekend waardoor enige andere onderneming aanzienlijk wordt bemoeilijkt dezelfde activiteit binnen hetzelfde geografische gebied onder in wezen gelijkwaardige voorwaarden uit te oefenen.

Artikel 3

De financiële betrekkingen tussen overheden en openbare bedrijven, waarin overeenkomstig artikel 1, lid 1, doorzichtigheid dient te worden verschaft, zijn inzonderheid:

a)

vergoeding van bedrijfsverliezen;

b)

kapitaalinbreng of dotatie;

c)

inbreng à fonds perdu en leningen tegen gunstige voorwaarden;

d)

verlening van financiële voordelen door het achterwege laten van de inning van winsten of vorderingen;

e)

het afzien van een normale beloning voor de aangewende openbare middelen;

f)

vergoeding van door overheden opgelegde lasten.

Artikel 4

1.   Om de in artikel 1, lid 2, bedoelde doorzichtigheid te waarborgen, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat voor elke tot het voeren van een gescheiden boekhouding verplichte onderneming:

a)

de interne rekeningen voor de verschillende activiteiten gescheiden zijn;

b)

alle kosten en opbrengsten, op grond van consequent toegepaste en objectief te rechtvaardigen beginselen inzake kostprijsadministratie, correct worden toegerekend;

c)

de beginselen inzake kostprijsadministratie volgens welke de gescheiden boekhouding wordt gevoerd, duidelijk zijn vastgelegd.

2.   Lid 1 is slechts van toepassing op activiteiten die niet onder de toepassing van specifieke door de Gemeenschap vastgestelde bepalingen vallen, en laat de verplichtingen die voor de lidstaten uit het Verdrag of uit deze specifieke bepalingen voortvloeien, onverlet.

Artikel 5

1.   Wat de in artikel 1, lid 1, bedoelde doorzichtigheid betreft, vallen onder deze richtlijn niet de financiële betrekkingen tussen overheden en:

a)

openbare bedrijven, voor het verlenen van diensten welke de handel tussen de lidstaten niet aanmerkelijk kunnen beïnvloeden;

b)

centrale banken;

c)

openbare kredietinstellingen wat betreft deposito's van openbare middelen die door de overheden bij hen tegen normale commerciële voorwaarden zijn belegd;

d)

openbare bedrijven waarvan de totale nettojaaromzet minder dan 40 miljoen EUR heeft bedragen gedurende de twee boekjaren voorafgaande aan het boekjaar waarin de in artikel 1, lid 1, bedoelde beschikbaarstelling of besteding van middelen heeft plaatsgevonden. Voor openbare kredietinstellingen geldt als drempel een balanstotaal van 800 miljoen EUR.

2.   Wat de in artikel 1, lid 2, bedoelde doorzichtigheid betreft, is deze richtlijn niet van toepassing op:

a)

ondernemingen, met betrekking tot diensten waarvan de levering de handel tussen lidstaten niet op merkbare wijze ongunstig kan beïnvloeden;

b)

ondernemingen waarvan de totale nettojaaromzet minder dan 40 miljoen EUR heeft bedragen gedurende de twee boekjaren voorafgaande aan enig jaar waarin de onderneming een bijzonder of uitsluitend recht heeft genoten dat door een lidstaat overeenkomstig artikel 86, lid 1, van het Verdrag is verleend of waarin zij belast is met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang overeenkomstig artikel 86, lid 2, van het Verdrag. Voor openbare kredietinstellingen geldt als drempel een balanstotaal van 800 miljoen EUR;

c)

ondernemingen die voor een redelijke periode met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang belast zijn, overeenkomstig artikel 86, lid 2, van het Verdrag, indien de compensatie die zij in enigerlei vorm ontvangen, was vastgesteld ingevolge een open, doorzichtige en niet-discriminerende procedure.

Artikel 6

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de gegevens inzake de in artikel 1, lid 1, bedoelde financiële betrekkingen gedurende vijf jaar, gerekend vanaf het eind van het boekjaar waarin de openbare middelen ter beschikking van de betrokken openbare bedrijven zijn gesteld, ter beschikking van de Commissie blijven. Wanneer evenwel de openbare middelen in een later boekjaar worden gebruikt, vangt de termijn van vijf jaar aan het einde van dat boekjaar aan.

2.   De lidstaten dragen ervoor zorg dat de in artikel 1, lid 2, bedoelde gegevens betreffende de financiële en organisatorische structuur van de ondernemingen gedurende vijf jaar, gerekend vanaf het einde van het boekjaar waarop de gegevens betrekking hebben, ter beschikking van de Commissie blijven.

3.   Op verzoek van de Commissie en voor het geval dat zij zulks nodig acht, doen de lidstaten haar de in de leden 1 en 2 bedoelde gegevens toekomen, alsmede de eventueel ten behoeve van de oordeelsvorming nodige gegevens, in het bijzonder de nagestreefde doelstellingen.

Artikel 7

De Commissie mag de gegevens, waarvan zij door toepassing van artikel 6, lid 3, kennis draagt en die naar hun aard onder de geheimhoudingsplicht vallen, niet openbaar maken.

Het bepaalde in de eerste alinea vormt geen beletsel voor de publicatie van overzichten of studies die geen gegevens met betrekking tot individuele in deze richtlijn bedoelde openbare bedrijven bevatten.

Artikel 8

1.   Lidstaten waarvan openbare bedrijven werkzaam zijn in de industriesector, verstrekken de Commissie binnen de in lid 5 bepaalde termijnen op jaarbasis de in de leden 2 en 3 omschreven financiële gegevens.

2.   De voor elk openbaar bedrijf in de industriesector overeenkomstig lid 4 vereiste financiële gegevens zijn het jaarverslag en de jaarrekening, overeenkomstig de definitie van Richtlijn 78/660/EEG van de Raad (6). De jaarrekening en het jaarverslag omvatten de balans en de winst-en-verliesrekening, de toelichting, tezamen met de boekingsbeginselen, verklaringen van de bestuurders, sector- en activiteitsverslagen. Bovendien dienen aankondigingen van aandeelhoudersvergaderingen en andere ter zake doende gegevens te worden verstrekt.

De verslagen worden voor elk openbaar bedrijf afzonderlijk verstrekt, evenals voor de houdstermaatschappij of subhoudstermaatschappij die verschillende openbare bedrijven consolideert, voor zover de geconsolideerde omzet van de houdstermaatschappij of subhoudstermaatschappij zodanig is dat zij onder „industrie”, zoals gedefinieerd, wordt ingedeeld.

3.   Voor zover niet vermeld in het jaarverslag en de jaarrekening van elk openbaar bedrijf, dienen, naast de in lid 2 bedoelde informatie, de volgende bijzonderheden te worden verstrekt:

a)

het verschaffen van aandelenkapitaal of kapitaalmiddelen van dezelfde aard als aandelenkapitaal, met vermelding van de aan deze kapitaalverschaffing verbonden voorwaarden (bijvoorbeeld gewone, preferentiële, uitgestelde of converteerbare aandelen en daaraan verbonden rente-, dividend- of conversierechten);

b)

niet of slechts onder bepaalde omstandigheden terug te betalen subsidies;

c)

het verstrekken van leningen, met inbegrip van overdisposities en voorschotten op kapitaalinbreng, aan de onderneming met vermelding van rentetarieven en voorwaarden van de lening en de eventueel door de onderneming die de lening ontvangt, voor de leninggever gestelde desbetreffende zekerheid;

d)

door overheden aan de onderneming gegeven garanties met betrekking tot opgenomen leningen (met vermelding van de voorwaarden en eventueel door de ondernemingen voor deze garanties betaalde lasten);

e)

uitgekeerd dividend en ingehouden winst;

f)

enigerlei andere vorm van staatsingrijpen, in het bijzonder kwijtschelding van aan de staat door een openbaar bedrijf verschuldigde bedragen met inbegrip van, onder meer, af te lossen leningen, terug te betalen subsidies, te betalen vennootschapsbelasting, sociale premies en dergelijke lasten.

Het onder a) bedoelde aandelenkapitaal omvat rechtstreeks door de staat en eventueel door een openbare houdstermaatschappij of ander openbaar bedrijf, met inbegrip van financiële instellingen, zowel binnen als buiten dezelfde groep, aangehouden aandelenkapitaal van een bepaald openbaar bedrijf. De betrekkingen tussen de verstrekker van de financiering en de ontvanger dienen altijd te worden beschreven.

4.   De overeenkomstig de leden 2 en 3 te verstrekken gegevens moeten voor alle openbare bedrijven met een omzet van meer dan 250 miljoen EUR in het meest recente boekjaar worden verstrekt.

De vereiste gegevens worden voor elk openbaar bedrijf, met inbegrip van in andere lidstaten gevestigde openbare bedrijven, afzonderlijk verstrekt en omvatten, waar dienstig, bijzonderheden aangaande alle transacties binnen een groep en tussen groepen van verschillende openbare bedrijven, evenals rechtstreekse transacties tussen openbare bedrijven en de staat.

Bepaalde openbare bedrijven zijn in een aantal, juridisch onderscheiden ondernemingen gesplitst. Voor deze ondernemingen is de Commissie bereid een geconsolideerd verslag te aanvaarden. Deze consolidatie dient de economische werkelijkheid van een groep van ondernemingen die in dezelfde sector of in nauwe verwante sectoren werkzaam zijn, weer te geven. Geconsolideerde verslagen van verschillende, zuiver financiële houdstermaatschappijen zijn niet voldoende.

5.   De overeenkomstig de leden 2 en 3 aan de Commissie te verstrekken gegevens worden op jaarbasis verstrekt.

De gegevens worden verstrekt binnen 15 werkdagen na de datum van publicatie van het jaarverslag van het betrokken openbaar bedrijf. In ieder geval, en in het bijzonder voor ondernemingen die geen jaarverslag publiceren, worden de vereiste gegevens niet later dan negen maanden na het einde van het boekjaar van de onderneming ingediend.

6.   Teneinde het aantal ondernemingen dat onder dit rapportagestelsel valt, te schatten, verstrekken de lidstaten aan de Commissie een lijst van de ondernemingen waarop dit artikel van toepassing is, onder vermelding van hun omzet. Deze lijst moet per 31 maart van elk jaar worden bijgewerkt.

7.   De lidstaten verstrekken de Commissie alle door haar voor een grondige beoordeling van de ingediende gegevens nodig geachte nadere informatie.

Artikel 9

De Commissie houdt de lidstaten regelmatig van de resultaten van de toepassing van deze richtlijn op de hoogte.

Artikel 10

Richtlijn 80/723/EEG, zoals gewijzigd bij de in bijlage I, deel A, genoemde richtlijnen, wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage I, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 11

Deze richtlijn treedt in werking op 20 december 2006.

Artikel 12

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 16 november 2006.

Voor de Commissie

Neelie KROES

Lid van de Commissie


(1)   PB L 195 van 29.7.1980, blz. 35. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/81/EG (PB L 312 van 29.11.2005, blz. 47).

(2)  Zie bijlage I, deel A.

(3)   PB C 281 van 26.9.1996, blz. 3.

(4)   PB C 17 van 19.1.2001, blz. 4.

(5)   PB L 83 van 3.4.1993, blz. 1.

(6)   PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11.


BIJLAGE I

DEEL A

INGETROKKEN RICHTLIJN MET DE ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN

(bedoeld in artikel 10)

Richtlijn 80/723/EEG van de Commissie

(PB L 195 van 29.7.1980, blz. 35)

Richtlijn 85/413/EEG van de Commissie

(PB L 229 van 28.8.1985, blz. 20)

Richtlijn 93/84/EEG van de Commissie

(PB L 254 van 12.10.1993, blz. 16)

Richtlijn 2000/52/EG van de Commissie

(PB L 193 van 29.7.2000, blz. 75)

Richtlijn 2005/81/EG van de Commissie

(PB L 312 van 29.11.2005, blz. 47)


DEEL B

TERMIJNEN VOOR OMZETTING IN NATIONAAL RECHT

(bedoeld in artikel 10)

Richtlijn

Omzettingstermijn

80/723/EEG

31 december 1981

85/413/EEG

1 januari 1986

93/84/EEG

1 november 1993

2000/52/EG

31 juli 2001

2005/81/EG

19 december 2006


BIJLAGE II

CONCORDANTIETABEL

Richtlijn 80/723/EEG

De onderhavige richtlijn

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, lid 1, aanhef

Artikel 2, aanhef

Artikel 2, lid 1, onder a)

Artikel 2, onder a)

Artikel 2, lid 1, onder b)

Artikel 2, onder b), eerste alinea

Artikel 2, lid 1, onder c) tot en met f)

Artikel 2, onder c) tot en met f)

Artikel 2, lid 1, onder g), aanhef

Artikel 2, onder g), aanhef

Artikel 2, lid 1, onder g), eerste streepje

Artikel 2, onder g), punt i)

Artikel 2, lid 1, onder g), tweede streepje

Artikel 2, onder g), punt ii)

Artikel 2, lid 1, onder g), derde streepje

Artikel 2, onder g), punt iii)

Artikel 2, lid 2, aanhef

Artikel 2, onder b), tweede alinea, aanhef

Artikel 2, lid 2, onder a)

Artikel 2, onder b), tweede alinea, punt i)

Artikel 2, lid 2, onder b)

Artikel 2, onder b), tweede alinea, punt ii)

Artikel 2, lid 2, onder c)

Artikel 2, onder b), tweede alinea, punt iii)

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 3 bis

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 5 bis, lid 1

Artikel 8, lid 1

Artikel 5 bis, lid 2, eerste alinea, aanhef

Artikel 8, lid 2, eerste alinea

Artikel 5 bis, lid 2, eerste alinea, punt i)

Artikel 8, lid 2, eerste alinea

Artikel 5 bis, lid 2, tweede alinea, aanhef

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, aanhef

Artikel 5 bis, lid 2, tweede alinea, punt ii)

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, onder a)

Artikel 5 bis, lid 2, tweede alinea, punt iii)

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, onder b)

Artikel 5 bis, lid 2, tweede alinea, punt iv)

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, onder c)

Artikel 5 bis, lid 2, tweede alinea, punt v)

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, onder d)

Artikel 5 bis, lid 2, tweede alinea, punt vi)

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, onder e)

Artikel 5 bis, lid 2, tweede alinea, punt vii)

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, onder f)

Artikel 5 bis, lid 3, eerste alinea

Artikel 8, lid 4, eerste alinea

Artikel 5 bis, lid 3, tweede alinea, eerste zin

Artikel 8, lid 4, tweede alinea

Artikel 5 bis, lid 3, tweede alinea, tweede zin

Artikel 8, lid 3, tweede alinea, eerste zin

Artikel 5 bis, lid 3, tweede alinea, derde zin

Artikel 8, lid 3, tweede alinea, tweede zin

Artikel 5 bis, lid 3, tweede alinea, laatste zin

Artikel 8, lid 2, tweede alinea

Artikel 5 bis, lid 3, derde alinea

Artikel 8, lid 4, derde alinea

Artikel 5 bis, lid 4, eerste alinea

Artikel 8, lid 5, eerste alinea

Artikel 5 bis, lid 4, tweede alinea

Artikel 8, lid 5, tweede alinea

Artikel 5 bis, lid 4, derde alinea

Artikel 8, lid 6

Artikel 5 bis, lid 5

Artikel 5 bis, lid 6

Artikel 8, lid 7

Artikel 6, lid 1

Artikel 7, eerste alinea

Artikel 6, lid 2

Artikel 7, tweede alinea

Artikel 7

Artikel 9

Artikel 8

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 9

Artikel 12

Bijlage I

Bijlage II


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

17.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/26


Informatie over de datum van inwerkingtreding van de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds

De Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds (1), die op 12 juni 2006 in Brussel is ondertekend, treedt overeenkomstig artikel 56 van de Overeenkomst op 1 december 2006 in werking.


(1)   PB L 239 van 1.9.2006, blz. 2.


Commissie

17.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/27


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2006

tot toelating van methoden voor de indeling van geslachte varkens in Frankrijk

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5400)

(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/784/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3220/84 van de Raad van 13 november 1984 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens (1), en met name op artikel 5, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 2, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3220/84 is bepaald dat geslachte varkens moeten worden ingedeeld door het aandeel aan mager vlees te schatten met behulp van statistisch verantwoorde methoden die zijn gebaseerd op de fysieke meting van een of meer anatomische delen van het geslachte varken. Indelingsmethoden worden slechts toegelaten als een maximumtolerantie voor de statistische fout bij de schatting in acht wordt genomen. Deze tolerantie is vastgesteld bij artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2967/85 van de Commissie van 24 oktober 1985 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens (2).

(2)

Bij Beschikking 97/28/EG van de Commissie (3) is een methode voor de indeling van geslachte varkens in Frankrijk toegelaten als hoofdmethode. Twee andere methoden worden gebruikt met toepassing van de voorwaarden inzake de gelijkwaardigheid van de resultaten.

(3)

Gezien de technische ontwikkelingen bij de varkensstapel, heeft de Franse regering de Commissie verzocht het gebruik toe te laten van nieuwe formules voor de op grond van Beschikking 97/28/EG gebruikte methoden en heeft zij bijgevolg de overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2967/85 vereiste gegevens verstrekt.

(4)

Uit het onderzoek van dit verzoek is gebleken dat aan de voorwaarden voor toelating van de betrokken indelingsmethoden is voldaan.

(5)

De apparaten of de indelingsmethoden mogen slechts worden gewijzigd op grond van een nieuwe beschikking van de Commissie die is vastgesteld in het licht van de opgedane ervaring. Anders kan de bij de onderhavige beschikking verleende toelating worden ingetrokken.

(6)

Duidelijkheidshalve dient Beschikking 97/28/EG te worden ingetrokken en door een nieuwe beschikking te worden vervangen.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor varkensvlees,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Voor de indeling van geslachte varkens overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3220/84 mogen in Frankrijk de volgende methoden worden gebruikt:

a)

het „Capteur Gras/Maigre — Sydel (CGM” genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethode, die nader zijn beschreven in deel 1 van de bijlage;

b)

het „CSB Ultra-Meater” genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethode, die nader zijn beschreven in deel 2 van de bijlage;

c)

de „manuele methode (ZP)” genaamde indelingsmethode en de bijbehorende schattingsmethode, die nader zijn beschreven in deel 3 van de bijlage.

De indelingsmethode „manuele methode (ZP)” mag slechts worden toegepast in slachthuizen die niet meer dan 200 varkens per week slachten.

Artikel 2

In afwijking van de in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3220/84 omschreven standaardaanbiedingsvorm mogen hele geslachte varkens bij de weging en de indeling worden aangeboden met de tong. In dat geval wordt, om de noteringen voor geslachte varkens op vergelijkbare basis te bepalen, het geconstateerde warm geslacht gewicht verlaagd met 0,5 %.

Artikel 3

De apparaten en de schattingsmethoden mogen niet worden gewijzigd.

Artikel 4

Beschikking 97/28/EG wordt ingetrokken.

Tot en met 17 december 2006 mag Frankrijk evenwel de overeenkomstig Beschikking 97/28/EG toegelaten methoden voor de indeling van geslachte varkens verder toepassen in plaats van de methoden waarop de onderhavige beschikking betrekking heeft.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de Franse Republiek.

Gedaan te Brussel, 14 november 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)   PB L 301 van 20.11.1984, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3513/93 (PB L 320 van 22.12.1993, blz. 5).

(2)   PB L 285 van 25.10.1985, blz. 39. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1197/2006 (PB L 217 van 8.8.2006, blz. 6).

(3)   PB L 12 van 15.1.1997, blz. 30. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 97/473/EG (PB L 200 van 29.7.1997, blz. 64).


BIJLAGE

METHODEN VOOR DE INDELING VAN GESLACHTE VARKENS IN FRANKRIJK

DEEL 1

Capteur Gras/Maigre — Sydel (CGM)

1.

De geslachte varkens worden ingedeeld met behulp van het „Capteur Gras/Maigre — Sydel (CGM version 01-A)” genaamde apparaat.

2.

Het apparaat is voorzien van een Sydel-hogedefinitiesonde met een diameter van 8 mm, een infraroodfotodiode (Honeywell) en twee fotoreceptoren (Honeywell). Het meetbereik ligt tussen 0 en 95 mm.

De meetwaarden worden door het CGM-apparaat zelf omgerekend in een schatting van het percentage mager vlees.

3.

Het aandeel aan mager vlees van een geslacht varken wordt berekend aan de hand van de onderstaande formule:

Image 1
= 63,20 – 0,334 G1 – 0,427 G2 + 0,144 M2

waarin:

Image 2

=

geschat percentage mager vlees van het geslachte varken,

G1

=

spekdikte (met inbegrip van het zwoerd), gemeten tussen de op twee na laatste en de op drie na laatste lendenwervel op 8 cm van de dorsale middellijn loodrecht op het zwoerd (in millimeters),

G2

=

spekdikte (met inbegrip van het zwoerd), gemeten tussen de op twee na laatste en de op drie na laatste rib op 6 cm van de dorsale middellijn parallel aan die middellijn (in millimeters),

M2

=

spierdikte, gemeten tussen de op twee na laatste en de op drie na laatste rib op 6 cm van de dorsale middellijn parallel aan die middellijn (in millimeters).

De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 45 en 125 kg.

DEEL 2

CSB Ultra-Meater

1.

De geslachte varkens worden ingedeeld met behulp van het „CSB Ultra-Meater version 3.0” genaamde apparaat.

2.

Het apparaat is voorzien van een sonde (Pie Medical) van 3,5 MHz. Het meetbereik ligt tussen 0 en 200 mm.

De meetwaarden worden door een centrale eenheid omgerekend in een schatting van het percentage mager vlees.

3.

Het aandeel aan mager vlees van een geslacht varken wordt berekend aan de hand van de onderstaande formule:

Image 3
= 62,68 – 0,921 G + 0,204 M

waarin:

Image 4

=

geschat percentage mager vlees van het geslachte varken,

G

=

spekdikte (met inbegrip van het zwoerd), gemeten tussen de op één na laatste en de op twee na laatste rib op 6 cm van de dorsale middellijn loodrecht op het zwoerd (in millimeters),

M

=

spierdikte, gemeten tussen de op één na laatste en de op twee na laatste rib op 6 cm van de dorsale middellijn loodrecht op het zwoerd (in millimeters).

De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 45 en 125 kg.

DEEL 3

Manuele methode (ZP)

1.

De geslachte varkens worden ingedeeld met behulp van de „manuele methode (ZP)”.

2.

Bij deze methode wordt gebruik gemaakt van een liniaal met een maatverdeling op basis van de voorspellingsvergelijking. Het gaat om een manuele meting van de spekdikte en de spierdikte op het kliefvlak.

3.

Het aandeel aan mager vlees van een geslacht varken wordt berekend aan de hand van de onderstaande formule:

Image 5
= 55,99 – 0,514 Gf + 0,157 Mf

waarin:

Image 6

=

geschat percentage mager vlees van het geslachte varken,

Gf

=

op het kliefvlak zichtbare spekdikte, gemeten waar de speklaag op de Musculus glutaeus medius het dunst is (in millimeters),

Mf

=

op het kliefvlak zichtbare dikte van de lendenspier, gemeten op de kortste afstand tussen het voorste (craniale) uiteinde van de Musculus glutaeus medius en de bovenste (dorsale) rand van het wervelkanaal (in millimeters).

De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 45 en 125 kg.


17.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/31


BESLUIT Nr. 3/2006 VAN HET COMITÉ LUCHTVERVOER GEMEENSCHAP/ZWITSERLAND

van 27 oktober 2006

tot wijziging van de bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer

(2006/785/EG)

HET COMITÉ LUCHTVERVOER GEMEENSCHAP/ZWITSERLAND,

Gelet op de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer (1), hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 23, lid 4,

BESLUIT:

Artikel 1

De bijlage bij de Overeenkomst wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit en de bijlage erbij worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en de Officiële verzameling van bondswetgeving van Zwitserland.

Het treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te Brussel, 27 oktober 2006.

Voor het Gemengd Comité

Het Hoofd van de Delegatie van de Gemeenschap

Daniel CALLEJA CRESPO

Het Hoofd van de Zwitserse Delegatie

Raymond CRON


(1)   PB L 114 van 30.4.2002, blz. 73.


BIJLAGE

Aan punt 4 (Luchtveiligheid) van de bijlage bij de Overeenkomst wordt het volgende toegevoegd:

„Nr. 1592/2002

Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (1) (hierna „de verordening” genoemd).

De bevoegdheden die overeenkomstig de verordening aan het Agentschap zijn toegekend, gelden ook in Zwitserland.

De Commissie geniet ook in Zwitserland de beslissingsbevoegdheden die haar overeenkomstig de artikel 10, leden 2, 4, 6, artikel 16, lid 4, artikel 29, lid 3, onder i), artikel 32, lid 5, en artikel 53, lid 4, van de verordening zijn verleend.

Niettegenstaande de horizontale aanpassing in het eerste streepje van de bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer, zijn de verwijzingen naar de „lidstaten” in artikel 54 van de verordening of in de in dat artikel vermelde bepalingen van Besluit 1999/468/EG, niet van toepassing op Zwitserland.

Niets in de verordening mag worden geïnterpreteerd alsof de autoriteit om uit hoofde van internationale overeenkomsten namens Zwitserland op te treden met een ander doel dan het verlenen van bijstand bij de naleving van de uit dergelijke overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen, aan EASA wordt overgedragen.

Voor de toepassing van de Overeenkomst wordt de verordening als volgt gelezen:

a)

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

i)

In lid 1 wordt „of Zwitserland” ingevoegd na „de Gemeenschap”.

ii)

In lid 2, onder a), wordt „of Zwitserland” ingevoegd na „de Gemeenschap”.

iii)

Artikel 9, lid 2, onder b) en c), wordt geschrapt.

iv)

Het volgende lid wordt ingevoegd:

„3.   Telkens de Gemeenschap met een derde land onderhandelt met het oog op het sluiten van een overeenkomst waarbij een lidstaat of het Agentschap certificaten mag afgeven op basis van certificaten die door de luchtvaartautoriteiten van dat derde land zijn afgegeven, zal zij trachten te bewerkstelligen dat Zwitserland een soortgelijke overeenkomst met het derde land in kwestie krijgt aangeboden.

Zwitserland zal er op zijn beurt naar streven met derde landen overeenkomsten te sluiten die overeenstemmen met die van de Gemeenschap.”

b)

Aan artikel 20 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„4.   In afwijking van artikel 12, lid 2, onder a), van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen, kunnen onderdanen van Zwitserland die over hun volledige burgerrechten beschikken, op basis van een contract door de uitvoerend directeur van het Agentschap in dienst worden genomen.”

c)

Aan artikel 21 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Zwitserland past het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, dat als bijlage A bij deze bijlage is gevoegd, toe op het Agentschap, overeenkomstig het Aanhangsel bij bijlage A.”

d)

Aan het einde van artikel 28, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Zwitserland neemt volwaardig deel aan de werkzaamheden van de raad van bestuur en heeft binnen deze raad dezelfde rechten en plichten als de EU-lidstaten, met uitzondering van stemrecht.”

e)

Aan artikel 48 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„8.   Zwitserland neemt deel aan de in lid 1, onder a), vermelde regeling voor financiële bijdragen, overeenkomstig de volgende formule:

S (0,2/100) + S [1 - (a+b) 0,2/100] c/C

waarbij

S

=

het gedeelte van de begroting van het Agentschap dat niet wordt gedekt door de in lid 1, onder b) en c), vermelde vergoedingen en heffingen

a

=

het aantal geassocieerde landen

b

=

het aantal EU-lidstaten

c

=

de bijdrage van Zwitserland tot de ICAO-begroting

C

=

de totale bijdrage van de EU-lidstaten en van de geassocieerde landen tot de ICAO-begroting.”

f)

Aan artikel 50 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De bepalingen met betrekking tot financiële controle door de Gemeenschap in Zwitserland, wat de deelnemers aan de activiteiten van het Agentschap betreft, zijn uiteengezet in bijlage B bij de onderhavige bijlage.”

g)

Bijlage II van de verordening wordt uitgebreid, zodat onderstaande vliegtuigen worden beschouwd als producten die onder artikel 2, lid 3, onder a), punt ii), van Verordening (EG) nr. 1702/2003 van de Commissie van 24 september 2003 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (2) vallen:

A/c - [HB IDJ] – type CL600-2B19

A/c - [HB-IGM] – type Gulfstream G-V-SP

A/c - [HB-IIS, HB-IIY, HB-IMJ, HB-IVL, HB-IVZ, HB-JES] – type Gulfstream G-V

A/c - [HB-IBX, HB-IKR, HB-IMY, HB-ITF, HB-IWY] – type Gulfstream G-IV

A/c - [HB-XJF, HB-ZCW, HB-ZDF, HB-ZDO] – type MD 900

Nr. 1643/2003

Verordening (EG) nr. 1643/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1592/2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (3)

Nr. 1701/2003

Verordening (EG) nr. 1701/2003 van de Commissie van 24 september 2003 tot aanpassing van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (4)

Nr. 104/2004

Verordening (EG) nr. 104/2004 van de Commissie van 22 januari 2004 tot vaststelling van regels voor de organisatie en de samenstelling van de kamer van beroep van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (5).


(1)   PB L 240 van 7.9.2002, blz. 1.

(2)   PB L 243 van 27.9.2003, blz. 6.

(3)   PB L 245 van 29.9.2003, blz. 7.

(4)   PB L 243 van 27.9.2003, blz. 5.

(5)   PB L 16 van 23.1.2004, blz. 20.” ”

BIJLAGE A

PROTOCOL INZAKE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,

OVERWEGENDE DAT, overeenkomstig artikel 28 van het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben, deze Gemeenschappen en de Europese Investeringsbank op het grondgebied van de lidstaten de voorrechten en immuniteiten genieten die nodig zijn voor de uitvoering van hun taken,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT over de volgende bepalingen, die als bijlage bij dit Verdrag worden gevoegd.

HOOFDSTUK I

EIGENDOMMEN, FONDSEN, BEZITTINGEN EN VERRICHTINGEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Artikel 1

De gebouwen en terreinen van de Gemeenschappen zijn onschendbaar. Zij zijn vrijgesteld van huiszoeking, vordering, verbeurdverklaring of onteigening.

De eigendommen en bezittingen van de Gemeenschappen kunnen zonder toestemming van het Hof van Justitie niet worden getroffen door enige dwangmaatregel van bestuursrechtelijke of gerechtelijke aard.

Artikel 2

Het archief van de Gemeenschappen is onschendbaar.

Artikel 3

De Gemeenschappen, hun bezittingen, inkomsten en andere eigendommen zijn vrijgesteld van alle directe belastingen.

Telkens wanneer hun dit mogelijk is, treffen de regeringen van de Lidstaten passende maatregelen tot kwijtschelding of teruggave van het bedrag der indirecte belastingen en van belastingen op de verkoop, welke een deel vormen van de prijs van onroerende of roerende goederen, wanneer de Gemeenschappen voor haar officieel gebruik belangrijke aankopen doen van goederen in de prijs waarvan zodanige belastingen begrepen zijn. De toepassing van deze bepalingen mag evenwel niet tot gevolg hebben dat de mededinging binnen de Gemeenschappen wordt vervalst.

Geen enkele vrijstelling wordt verleend van belastingen, heffingen en rechten die niet anders zijn dan eenvoudige vergoedingen voor diensten van openbaar nut.

Artikel 4

De Gemeenschappen zijn vrijgesteld van alle douanerechten, in- en uitvoerverboden en -beperkingen met betrekking tot goederen bestemd voor officieel gebruik van de Gemeenschappen; de aldus ingevoerde goederen mogen op het grondgebied van het land alwaar zij zijn ingevoerd niet onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, tenzij op voorwaarden welke door de regering van dat land zijn goedgekeurd.

Zij zijn eveneens vrijgesteld van alle douanerechten, in- en uitvoerverboden en -beperkingen met betrekking tot hun publicaties.

Artikel 5

De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal kan alle soorten van deviezen en rekeningen in iedere geldsoort aanhouden.

HOOFDSTUK II

MEDEDELINGEN EN LAISSEZ-PASSER

Artikel 6

De instellingen van de Gemeenschappen genieten, voor hun officiële mededelingen en het overbrengen van al hun documenten op het grondgebied van iedere lidstaat de behandeling, welke door deze staat aan diplomatieke missies wordt toegestaan.

De officiële correspondentie en andere officiële mededelingen van de instellingen van de Gemeenschappen zijn niet aan censuur onderworpen.

Artikel 7

1.   Laissez-passer, waarvan de vorm door de Raad wordt vastgesteld en welke als geldige reispapieren worden erkend door de overheidsinstanties van de lidstaten kunnen door de voorzitters van de instellingen van de Gemeenschappen aan de leden en het personeel van deze instellingen worden verstrekt. Deze laissez-passer worden aan de ambtenaren, en overige personeelsleden verstrekt overeenkomstig de bepalingen van het statuut van de ambtenaren en de regeling voor de andere personeelsleden van de Gemeenschappen.

De Commissie kan akkoorden sluiten teneinde deze laissez-passer te doen erkennen als geldige reispapieren voor het grondgebied van derde staten.

2.   De bepalingen van artikel 6 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal blijven echter tot de toepassing van de bepalingen van lid 1 toepasselijk op de leden en personeelsleden van de instellingen, die bij de inwerkingtreding van dit Verdrag in het bezit van de in dat artikel bedoelde laissez-passer zijn.

HOOFDSTUK III

LEDEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT

Artikel 8

De bewegingsvrijheid der leden van het Europees Parlement die zich naar de plaats van bijeenkomst van het Europees Parlement begeven of daarvan terugkeren wordt op geen enkele wijze beperkt door voorschriften van bestuursrechtelijke of andere aard.

Aan de leden van het Europees Parlement worden, wat betreft douane en deviezencontrole, toegekend:

a)

door hun eigen regering, dezelfde faciliteiten als zijn toegekend aan hoge ambtenaren, die zich, belast met een tijdelijke officiële zending, naar het buitenland begeven,

b)

door de regeringen van de andere lidstaten, dezelfde faciliteiten als zijn toegekend aan vertegenwoordigers van buitenlandse regeringen, belast met een tijdelijke officiële zending.

Artikel 9

Tegen de leden van het Europees Parlement kan geen opsporing plaatsvinden, noch kunnen zij worden aangehouden of vervolgd op grond van de mening of de stem, die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht.

Artikel 10

Tijdens de zittingsduur van het Europees Parlement genieten de leden:

a)

op hun eigen grondgebied, de immuniteiten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend,

b)

op het grondgebied van elke andere lidstaat, vrijstelling van aanhouding en gerechtelijke vervolging in welke vorm ook.

De immuniteit beschermt hen eveneens, wanneer zij zich naar de plaats van de bijeenkomst van het Europees Parlement begeven of daarvan terugkeren.

Op deze immuniteit kan geen beroep worden gedaan in geval van ontdekking op heterdaad, terwijl zij evenmin kan verhinderen dat het Europees Parlement het recht uitoefent de immuniteit van een van zijn leden op te heffen.

HOOFDSTUK IV

DE AAN DE WERKZAAMHEDEN VAN DE INSTELLINGEN DER EUROPESE GEMEENSCHAPPEN DEELNEMENDE VERTEGENWOORDIGERS DER LIDSTATEN

Artikel 11

De aan de werkzaamheden van de instellingen van de Gemeenschappen deelnemende vertegenwoordigers der lidstaten, alsmede hun raadslieden en de deskundigen, genieten gedurende de uitoefening van hun ambt en op hun reizen naar en van de plaats van bijeenkomst de gebruikelijke voorrechten, immuniteiten en faciliteiten.

Dit artikel is eveneens van toepassing op de leden der raadgevende organen van de Gemeenschappen.

HOOFDSTUK V

AMBTENAREN EN OVERIGE PERSONEELSLEDEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Artikel 12

De ambtenaren en overige personeelsleden van de Gemeenschappen zijn, ongeacht hun nationaliteit, op het grondgebied van elk der lidstaten:

a)

vrijgesteld van rechtsvervolging voor hetgeen zij in hun officiële hoedanigheid hebben gedaan, gezegd of geschreven, behoudens de toepassing van de bepalingen der Verdragen, die betrekking hebben op de verantwoordelijkheid van de ambtenaren en overige personeelsleden tegenover de Gemeenschappen, en voorts op de bevoegdheid van het Hof om uitspraak te doen in geschillen tussen de Gemeenschappen en hun ambtenaren en overige personeelsleden. Zij blijven deze immuniteit genieten nadat zij hun ambt hebben neergelegd;

b)

tezamen met hun echtgenoten en de te hunnen laste zijnde verwanten vrijgesteld van immigratiebeperkingen en vreemdelingenregistratie;

c)

inzake monetaire of deviezenregelingen in het genot van de gebruikelijke faciliteiten welke aan ambtenaren van internationale organisaties worden toegekend;

d)

gerechtigd om de eerste maal, dat zij hun post bezetten, in het betrokken land hun huisraad en goederen voor persoonlijk gebruik vrij van rechten in te voeren, en bij het neerleggen van hun ambt hun huisraad en goederen voor persoonlijk gebruik uit genoemd land vrij van rechten weder uit te voeren, in beide gevallen met inachtneming van de voorwaarden welke de regering van het land waar dit recht wordt uitgeoefend, als noodzakelijk beschouwt;

e)

gerechtigd uit een lidstaat hun voor persoonlijk gebruik bestemde personenauto die in het land waar zij het laatst hun verblijfplaats hebben gehad of in het land waarvan zij onderdaan zijn, verkregen is op de voorwaarden die op de binnenlandse markt van dat land gelden, vrij van rechten in te voeren, en deze vrij van rechten weder uit te voeren, in beide gevallen met inachtneming van de voorwaarden welke de regering van het betrokken land als noodzakelijk beschouwt.

Artikel 13

Onder de voorwaarden en volgens de procedure welke door de Raad op voorstel van de Commissie worden vastgesteld, worden de ambtenaren en overige personeelsleden van de Gemeenschappen onderworpen aan een belasting ten bate van de Gemeenschappen op de door hun betaalde salarissen, lonen en emolumenten.

Zij zijn vrijgesteld van nationale belastingen op de door de Gemeenschappen betaalde salarissen, lonen en emolumenten.

Artikel 14

De ambtenaren en overige personeelsleden van de Gemeenschappen, die zich uitsluitend uit hoofde van de uitoefening van hun ambt in dienst van de Gemeenschappen vestigen op het grondgebied van een andere lidstaat dan de staat van de fiscale woonplaats, welke zij bezitten op het ogenblik van hun indiensttreding bij de Gemeenschappen, worden voor de toepassing van de inkomsten-, vermogens- en successiebelastingen, alsmede van de tussen de lidstaten van de Gemeenschappen gesloten overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belasting, zowel in de staat waar zij zich gevestigd hebben als in de staat van de fiscale woonplaats, geacht hun woonplaats te hebben behouden in de laatstgenoemde staat, indien deze lid is van de Gemeenschappen. Deze bepaling geldt eveneens voor de echtgenoot voorzover deze geen eigen beroepsbezigheden uitoefent, alsmede voor de kinderen die ten laste zijn en onder toezicht staan van de in dit artikel bedoelde personen.

De roerende goederen welke toebehoren aan de in de vorige alinea bedoelde personen en zich bevinden op het grondgebied van de staat van verblijf, worden in de staat vrijgesteld van successiebelasting; voor de heffing van die belasting worden die roerende goederen geacht zich in de staat van de fiscale woonplaats te bevinden, onder voorbehoud van de rechten van derde staten en de mogelijke toepassing van de bepalingen der internationale overeenkomsten betreffende dubbele belasting.

De uitsluitend uit hoofde van de uitoefening van een ambt in dienst van andere internationale organisaties verkregen woonplaats wordt niet in aanmerking genomen bij de toepassing van de bepalingen van dit artikel.

Artikel 15

Op voorstel van de Commissie stelt de Raad met eenparigheid van stemmen de regeling vast inzake de sociale voorzieningen, welke op de ambtenaren en overige personeelsleden van de Gemeenschappen van toepassing zijn.

Artikel 16

Op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de overige betrokken instellingen, bepaalt de Raad op welke categorieën van ambtenaren en overige personeelsleden van de Gemeenschappen de bepalingen van de artikelen 12, 13, tweede alinea, en 14 geheel of ten dele van toepassing zijn.

De namen, hoedanigheden en adressen der ambtenaren en overige personeelsleden, welke onder deze categorieën zijn begrepen, worden op gezette tijden aan de regeringen van de lidstaten medegedeeld.

HOOFDSTUK VI

VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN DER BIJ DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN GEACCREDITEERDE MISSIES VAN DERDE STATEN

Artikel 17

De lidstaat, op wiens grondgebied de zetel van de Gemeenschappen is gevestigd, verleent aan de missies der bij de Gemeenschappen geaccrediteerde derde staten de gebruikelijke diplomatieke immuniteiten en voorrechten.

HOOFDSTUK VII

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 18

De voorrechten, immuniteiten en faciliteiten worden aan de ambtenaren en overige personeelsleden van de Gemeenschappen uitsluitend in het belang van de Gemeenschappen verleend.

Elke instelling van de Gemeenschappen is gehouden de aan een ambtenaar of ander personeelslid verleende immuniteit op te heffen in alle gevallen, waarin zulks naar haar mening niet strijdig is met de belangen van de Gemeenschappen.

Artikel 19

Voor de toepassing van dit protocol handelen de instellingen van de Gemeenschappen in overeenstemming met de verantwoordelijke autoriteiten van de betrokken lidstaten.

Artikel 20

De artikelen 12 tot en met 15 en 18 zijn van toepassing op de leden van de Commissie.

Artikel 21

De artikelen 12 tot en met 15 en 18 zijn van toepassing op de rechters, de griffier en de toegevoegde rapporteurs van, alsmede op de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, onverminderd de bepalingen van artikel 3 van de protocollen betreffende het statuut van het Hof van Justitie nopens de vrijstelling van rechtsvervolging van de rechters en de advocaten-generaal.

Artikel 22

Dit Protocol is eveneens van toepassing op de Europese Investeringsbank, de leden van haar organen, haar personeel en de vertegenwoordigers der lidstaten, die aan haar werkzaamheden deelnemen, onverminderd de bepalingen van het protocol betreffende haar statuten.

De Europese Investeringsbank wordt bovendien vrijgesteld van elke fiscale en parafiscale heffing ter gelegenheid van de uitbreiding van haar aandelenkapitaal, alsmede van de verschillende formaliteiten welke deze verrichtingen kunnen medebrengen in de staat waar de zetel gevestigd is. Haar opheffing en liquidering zullen evenmin enige heffing medebrengen. Ten slotte geeft de werkzaamheid van de Bank en van haar organen, uitgeoefend onder de statutaire voorwaarden, geen aanleiding tot de heffing van omzetbelastingen.

Artikel 23

Dit protocol is eveneens van toepassing op de Europese Centrale Bank, de leden van haar organen en haar personeel, onverminderd de bepalingen van het protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank.

De Europese Centrale Bank wordt bovendien vrijgesteld van elke fiscale en parafiscale heffing bij de uitbreiding van haar kapitaal, alsmede van de verschillende formaliteiten welke hieraan verbonden zijn in de staat waar de zetel van de Bank gevestigd is. De werkzaamheden van de Bank en van haar organen, uitgeoefend overeenkomstig de statuten van het Europese Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, geven geen aanleiding tot de heffing van omzetbelasting.

Bovengenoemde bepalingen zijn eveneens van toepassing op het Europees Monetair Instituut. De ontbinding of liquidatie ervan brengt geen enkele heffing met zich.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder dit protocol hebben gesteld.

Gedaan te Brussel de achtste april negentienhonderdvijfenzestig.

Aanhangsel bij Bijlage A

Procedure voor de toepassing in Zwitserland van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen

1.   Uitbreiding van de toepassing van het Protocol tot Zwitserland

Iedere verwijzing naar de lidstaten in het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen (hierna „het Protocol” genoemd) moet worden opgevat als zijnde eveneens van toepassing op Zwitserland, tenzij in het onderstaande anders wordt bepaald.

2.   Agentschap vrijgesteld van indirecte belastingen (met inbegrip van BTW)

Op vanuit Zwitserland geëxporteerde goederen en diensten wordt geen belasting over de toegevoegde waarde (BTW) geheven. Wat goederen en diensten betreft die het Agentschap in Zwitserland voor officieel gebruik worden geleverd, geschiedt de BTW-vrijstelling, overeenkomstig artikel 3, tweede alinea, van het Protocol, door middel van teruggave van de betaalde bedragen. Vrijstelling van BTW wordt verleend indien de effectieve aankoopprijs voor de in de factuur of een gelijkwaardig document vermelde goederen en dienstverstrekkingen (inclusief belastingen) ten minste 100 Zwitserse frank bedraagt.

Restitutie van de betaalde BTW-bedragen volgt op vertoon van de speciaal hiertoe bestemde Zwitserse formulieren aan de afdeling BTW van de federale belastingautoriteiten. De aanvragen worden in beginsel behandeld binnen drie maanden, te rekenen vanaf de indiening van het van de nodige bewijsstukken vergezelde verzoek om terugbetaling.

3.   Wijze van toepassing van de regelgeving betreffende het personeel van het Agentschap

Wat artikel 13, tweede alinea, van het Protocol betreft, stelt Zwitserland, volgens de beginselen van zijn intern recht, de ambtenaren en overige personeelsleden van het Agentschap in de zin van artikel 2 van Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 549/69 van de Raad (1) vrij van federale, kantonnale en gemeentelijke belastingen op salarissen, lonen en emolumenten die door de Gemeenschap worden betaald en waarop, te harer gunste, een interne belasting van toepassing is.

Voor de toepassing van artikel 14 van dit Aanhangsel wordt Zwitserland niet als een lidstaat in de zin van bovenstaande paragraaf 1 beschouwd.

De ambtenaren en overige personeelsleden van het Agentschap, alsook hun gezinsleden die zijn aangesloten bij het op de ambtenaren en overige personeelsleden van de Gemeenschap van toepassing zijnde socialeverzekeringsstelsel, vallen niet verplicht onder het Zwitserse socialeverzekeringsstelsel.

Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft uitsluitende bevoegdheid voor alle kwesties betreffende de betrekkingen tussen de Commissie of het Agentschap en zijn personeel, wat betreft de toepassing van Verordening (EEG/Euratom/EGKS) nr. 259/68 van de Raad (2) en de andere bepalingen van communautair recht tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden.


(1)  Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 549/69 van de Raad van 25 maart 1969 ter bepaling van de categorieën van ambtenaren en overige personeelsleden van de Europese Gemeenschappen waarop de bepalingen van de artikelen 12, 13, tweede alinea, en 14 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Gemeenschappen van toepassing zijn (PB L 74 van 27.3.1969, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1749/2002 (PB L 264 van 2.10.2002, blz. 13).

(2)  Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, alsmede van bijzondere maatregelen welke tijdelijk op de ambtenaren van de Commissie van toepassing zijn (Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden) (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2104/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 7).

BIJLAGE B

FINANCIËLE CONTROLE MET BETREKKING TOT ZWITSERSE DEELNEMERS AAN DE ACTIVITEITEN VAN HET EUROPEES AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE LUCHTVAART

Artikel 1

Rechtstreekse communicatie

Het Agentschap en de Commissie onderhouden rechtstreekse contacten met alle in Zwitserland gevestigde personen of entiteiten die betrokken zijn bij de activiteiten van het Agentschap als contractant, als deelnemer aan een programma van het Agentschap, als begunstigde van een betaling uit de begroting van het Agentschap of van de Gemeenschap, of als onderaannemer. Deze personen kunnen alle dienstige informatie en documentatie die zij gehouden zijn te verstrekken op grond van de in dit Besluit genoemde instrumenten en van de ter uitvoering daarvan gesloten contracten of overeenkomsten, alsmede van de in het kader daarvan genomen besluiten, rechtstreeks aan de Commissie en het Agentschap doen toekomen.

Artikel 2

Audits

1.   In overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (1) en de door de Raad van Bestuur van het Agentschap op 26 maart 2003 overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van 23 december 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2) goedgekeurde financiële reglementen, alsook met de overige regelingen waarnaar in dit besluit wordt verwezen, kan in de contracten of overeenkomsten die met in Zwitserland gevestigde begunstigden worden gesloten en in de besluiten die in dat kader worden genomen, worden bepaald dat bij deze begunstigden of bij hun onderaannemers op ieder tijdstip wetenschappelijke, financiële of technologische audits of andere controles kunnen worden verricht door functionarissen van het Agentschap en de Commissie of door andere door dezen hiertoe gemachtigde personen.

2.   De functionarissen van het Agentschap en de Commissie alsook de andere door het Agentschap en de Commissie hiertoe gemachtigde personen krijgen passende toegang tot locaties, werkzaamheden en documenten, alsmede tot alle nodige informatie, inclusief informatie in elektronische vorm, om deze audits naar behoren te kunnen uitvoeren. Dit recht van toegang wordt uitdrukkelijk vermeld in de contracten of overeenkomsten die worden gesloten in uitvoering van de instrumenten waarnaar in dit besluit wordt verwezen.

3.   De Europese Rekenkamer heeft dezelfde rechten als de Commissie.

4.   De audits kunnen plaatsvinden tot vijf jaar na het verstrijken van dit besluit dan wel volgens het bepaalde in de contracten of overeenkomsten of in de ter zake genomen besluiten.

5.   De Zwitserse financiële controledienst (Eidgenössische Finanzkontrolle) wordt van tevoren over de op het Zwitserse grondgebied te verrichten audits geïnformeerd. Deze kennisgeving is evenwel geen wettelijke voorwaarde voor de uitvoering van deze audits.

Artikel 3

Controles ter plaatse

1.   In het kader van dit besluit is de Commissie (OLAF) gemachtigd op het Zwitserse grondgebied controles en verificaties ter plaatse te verrichten, zulks overeenkomstig de voorwaarden en modaliteiten van Verordening (EG, Euratom) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (3).

2.   De controles en verificaties ter plaatse worden door de Commissie voorbereid en uitgevoerd in nauwe samenwerking met de Zwitserse financiële controledienst of met de andere door deze controledienst aangewezen bevoegde Zwitserse autoriteiten, die tijdig over het voorwerp, het doel en de rechtsgrondslag van de controles en verificaties worden ingelicht, teneinde aldus alle nodige hulp te kunnen verstrekken. Te dien einde kunnen functionarissen van de bevoegde Zwitserse autoriteiten aan de controles en verificaties ter plaatse deelnemen.

3.   Indien de betrokken Zwitserse autoriteiten dit wensen, worden de controles en verificaties ter plaatse door de Commissie en die autoriteiten gezamenlijk verricht.

4.   Wanneer deelnemers aan het programma zich verzetten tegen een controle of verificatie ter plaatse, verlenen de Zwitserse autoriteiten de controleurs van de Commissie, overeenkomstig de nationale bepalingen ter zake, de nodige assistentie om laatstgenoemden in staat te stellen de hun opgedragen controles en verificaties ter plaatse tot een goed einde te brengen.

5.   De Commissie doet de Zwitserse financiële controledienst ten spoedigste mededeling van iedere onregelmatigheid en van ieder vermoeden betreffende een onregelmatigheid waarvan zij in het kader van de controle of verificatie ter plaatse kennis heeft gekregen. De Commissie is hoe dan ook gehouden bovenbedoelde autoriteit in kennis te stellen van het resultaat van die controles en verificaties.

Artikel 4

Informatie en raadpleging

1.   Met het oog op een goede uitvoering van deze bijlage wisselen de bevoegde Zwitserse en communautaire autoriteiten op gezette tijden informatie uit en plegen zij, op verzoek van een hunner, overleg.

2.   De bevoegde Zwitserse autoriteiten stellen het Agentschap en de Commissie onverwijld in kennis van ieder onder hun aandacht gebracht feit waaraan het vermoeden zou kunnen worden ontleend dat er zich onregelmatigheden hebben voorgedaan bij de sluiting en de uitvoering van de contracten of overeenkomsten die zijn gesloten in uitvoering van de instrumenten waarnaar in dit besluit wordt verwezen.

Artikel 5

Vertrouwelijkheid

Ingevolge deze bijlage meegedeelde of verkregen informatie, in eender welke vorm, valt onder het beroepsgeheim en wordt op dezelfde wijze beschermd als soortgelijke informatie wordt beschermd krachtens het Zwitserse recht en de overeenkomstige bepalingen die gelden voor de Instellingen van de Gemeenschappen. Deze informatie mag niet worden meegedeeld aan andere personen dan die welke binnen de Instellingen van de Gemeenschappen of in de lidstaten of Zwitserland op grond van hun functie op de hoogte moeten zijn van deze informatie, en mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan het waarborgen van een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de partijen.

Artikel 6

Administratieve maatregelen en sancties

Onverminderd de toepassing van het Zwitserse strafrecht kan het Agentschap of de Commissie administratieve maatregelen en sancties opleggen in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 alsmede Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (4).

Artikel 7

Invordering en tenuitvoerlegging

Besluiten die het Agentschap of de Commissie neemt binnen het toepassingsgebied van dit besluit, welke voor natuurlijke of rechtspersonen, met uitzondering van de staten, een geldelijke verplichting inhouden, vormen in Zwitserland executoriale titel.

De formule van tenuitvoerlegging wordt, zonder andere controle dan de verificatie van de authenticiteit van de titel, aangebracht door de autoriteit die daartoe door de Zwitserse regering wordt aangewezen. Van deze aanwijzing geeft zij kennis aan het Agentschap of de Commissie. De tenuitvoerlegging vindt plaats volgens de Zwitserse regels. De rechtsgeldigheid van het besluit dat executoriale titel vormt, is onderworpen aan de controle van het Hof van Justitie.

Arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen die worden gewezen ingevolge een arbitrageclausule vormen onder dezelfde voorwaarden executoriale titel.


(1)   PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(2)   PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(3)   PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

(4)   PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.


17.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/42


BESLUIT Nr. 4/2006 VAN HET COMITÉ LUCHTVERVOER GEMEENSCHAP/ZWITSERLAND

van 27 oktober 2006

tot wijziging van de bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer

(2006/786/EG)

HET COMITÉ LUCHTVERVOER GEMEENSCHAP/ZWITSERLAND,

Gelet op de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer (1), hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 23, lid 4,

BESLUIT:

Artikel 1

1.   Het volgende wordt toegevoegd aan punt 4 (Veiligheid in de luchtvaart) van de bijlage bij de Overeenkomst, na de verwijzing naar Verordening (EG) nr. 1701/2003 van de Commissie:

„Nr. 1702/2003

Verordening (EG) nr. 1702/2003 van de Commissie van 24 september 2003 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties.”

De tekst van de verordening wordt met het oog op de toepassing van de overeenkomst als volgt aangepast:

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

In leden 3, 4, 6, 8, 10, 11, 13 en 14 wordt de datum „ 28 september 2003 ” vervangen door „de datum van inwerkingtreding van het besluit van het Comité luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland waarbij Verordening (EG) nr. 1592/2002 in de bijlage bij de overeenkomst wordt opgenomen”.

2.   Het volgende wordt toegevoegd aan punt 4 (Veiligheid in de luchtvaart) van de bijlage bij de overeenkomst, na de in artikel 1, lid 1, van dit besluit vastgestelde invoeging:

„Nr. 2042/2003

Verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie van 20 november 2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen.”

3.   Het volgende wordt toegevoegd aan punt 4 (Veiligheid in de luchtvaart) van de bijlage bij de overeenkomst, na de in artikel 1, lid 2, van dit besluit vastgestelde invoeging:

„Nr. 381/2005

Verordening (EG) nr. 381/2005 van de Commissie van 7 maart 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1702/2003 van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties.”

4.   Het volgende wordt toegevoegd aan punt 4 (Veiligheid in de luchtvaart) van de bijlage bij de overeenkomst, na de in artikel 1, lid 3, van dit besluit vastgestelde invoeging:

„Nr. 488/2005

Verordening (EG) nr. 488/2005 van de Commissie van 21 maart 2005 betreffende de door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart in rekening gebrachte vergoedingen en rechten.”

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en de Officiële verzameling van bondswetgeving van Zwitserland (Amtliche Sammlung des Bundesrechts/Recueil officiel des lois fédérales/Raccolta ufficiale delle leggi federali). Het is van toepassing vanaf de eerste dag van de tweede maand volgend op de bekendmaking.

Gedaan te Brussel, 27 oktober 2006.

Voor het Gemengd Comité

Het hoofd van de delegatie van de Gemeenschap

Daniel CALLEJA CRESPO

Het hoofd van de Zwitserse delegatie

Raymond CRON


(1)   PB L 114 van 30.4.2002, blz. 73.


Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

17.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/43


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2006/787/GBVB VAN DE RAAD

van 13 november 2006

tot verlenging van de restrictieve maatregelen tegen Oezbekistan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 14 november 2005 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2005/792/GBVB betreffende restrictieve maatregelen tegen Oezbekistan vastgesteld (1). Deze maatregelen verstrijken op 14 november 2006.

(2)

In het licht van een evaluatie van de situatie in Oezbekistan heeft de Raad besloten de restrictieve maatregelen met een periode van twaalf maanden te verlengen, en de restricties voor toelating met zes maanden.

(3)

De Raad heeft echter besloten dat de in artikel 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2005/792/GBVB bedoelde vergaderingen opnieuw moeten worden belegd teneinde door middel van dialoog te bewerkstelligen dat Oezbekistan de beginselen van eerbiediging van de mensenrechten, de rechtsstaat en de fundamentele vrijheden naleeft.

(4)

Gedurende deze periode beziet de Raad deze maatregelen opnieuw in het licht van elke belangrijke wijziging in de huidige situatie, met name wat betreft de in overweging (7) van Gemeenschappelijk Standpunt 2005/792/GBVB vermelde punten.

(5)

Een optreden van de Gemeenschap is nodig om bepaalde maatregelen uit te voeren,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de artikelen 1 en 2 van Gemeenschappelijk Standpunt 2005/792/GBVB vermelde maatregelen worden hierbij met een periode van twaalf maanden verlengd en de in artikel 3 vermelde maatregelen met zes maanden.

Artikel 2

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt voortdurend getoetst. Het wordt, zo nodig, verlengd of gewijzigd indien de Raad van oordeel is dat de doelstellingen ervan niet zijn verwezenlijkt.

Artikel 3

Dit gemeenschappelijk standpunt treedt in werking op de dag van zijn vaststelling.

Artikel 4

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 13 november 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

E. TUOMIOJA


(1)   PB L 299 van 16.11.2005, blz. 72.


Rectificaties

17.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/44


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften

( Publicatieblad van de Europese Unie L 16 van 20 januari 2006 )

Bladzijde 6, artikel 7, lid 5:

in plaats van:

„… als opgesomd in bijlage I en punt 15 van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 2347/2002 werden gevangen. …”

te lezen:

„… als opgesomd in de bijlagen I en II bij Verordening (EG) nr. 2347/2002 worden gevangen. …”.

Bladzijde 36, bijlage I A, Soort: Zeeduivel (Lophiidae), in zone IV (Noorse wateren):

in plaats van:

„Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.”

te lezen:

„Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.”.

Bladzijde 37, bijlage I A, Soort: Zeeduivel (Lophiidae), zone Vb (EG-wateren), VI, XII, XIV:

in plaats van:

„Vb (EG-wateren), VI, XII, XIV

NF/561214”

te lezen:

„Vb (EG-wateren), VI, XII, XIV

ANF/561214”.

Bladzijde 38, bijlage I A, Soort: Schelvis (Melanogrammus aeglefinus), in zone IIIa, IIIb, c, d (EG-wateren):

in plaats van:

„Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.”

te lezen:

„Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.”.

Bladzijde 39, bijlage I A, Soort: Schelvis (Melanogrammus aeglefinus), in zone IIa (EG-wateren), IV:

in plaats van:

„Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.”

te lezen:

„Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.”.

Bladzijde 47, bijlage I A, Soort: Blauwe wijting (Micromesistius poutassou), in zone IV (Noorse wateren):

in plaats van:

„Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.”

te lezen:

„Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.”.

Bladzijde 57, bijlage I A, Soort: Schol (Pleuronectes platessa), in zone IIa (EG-wateren), IV:

in plaats van:

„Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.”

te lezen:

„Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.”.

Bladzijde 65, bijlage I A, Soort: Makreel (Scomber scombrus), zone IIa (niet-EG-wateren):

in plaats van:

„IIa (niet EG-wateren), VI, VII, VIIIabde, XII, XIV

MAC/2CX14”

te lezen:

„IIa (niet EG-wateren en internationale wateren), VI, VII, VIIIabde, XII, XIV

MAC/2CX14”.

Bladzijde 68, bijlage I A:

in plaats van:

„Voorzorgs-TAC”

te lezen:

„Analytische TAC”.

Bladzijde 72, bijlage I A, Soort: Horsmakrelen (Trachurus spp.), zone Vb (EG-wateren):

in plaats van:

„Vb (EG-wateren), VI, VII, VIIIa,b,d,e, XII, XIV

JAX/578/14”

te lezen:

„Vb (EG-wateren en internationale wateren) VI, VII, VIIIa,b,d,e, XII, XIV

JAX/578/14”.

Bladzijde 110, bijlage II A, tabel 1, punt 4, onder d):

in plaats van:

„4, onder d)

8.1 onder g)

Schakels met een maaswijdte <= 110; het vaartuig mag niet langer dan 24 uur buitengaats zijn

140

140

205

140

140 ”

te lezen:

„4, onder d)

8.1 onder g)

Schakels met een maaswijdte ≤ 110; het vaartuig mag niet langer dan 24 uur buitengaats zijn

140

140

205

140

140 ”

Bladzijde 112, bijlage II A, punt 17:

punt 17.2, eerste volzin:

in plaats van

:

„Wanneer de kapitein van een vaartuig of zijn vertegenwoordiger meedeelt dat vistuig van twee van de in punt 4 bedoelde typen vistuig worden gebruikt, …”

te lezen

:

„Wanneer de kapitein van een vaartuig of zijn vertegenwoordiger meedeelt dat meer dan één van de in punt 4 bedoelde typen vistuig worden gebruikt, …”.

punt 17.3, onder a):

in plaats van

:

„a)

tijdens een visreis mag het vaartuig slechts een van de in punt 4 genoemde soorten vistuig aan boord hebben of gebruiken, behoudens het in punt 19.2 genoemde geval;”

te lezen

:

„a)

tijdens een visreis mag het vaartuig slechts een van de in punt 4 genoemde typen vistuig aan boord hebben of gebruiken, behoudens het in punt 19.2 genoemde geval;”.

punt 17.4, tweede volzin:

in plaats van

:

„Een vaartuig dat niet aan deze voorschriften blijkt te voldoen mag met onmiddellijke ingang niet langer twee soorten vistuig gebruiken.”

te lezen

:

„Een vaartuig dat niet aan deze voorschriften blijkt te voldoen mag met onmiddellijke ingang niet langer meer dan één type vistuig gebruiken.”.

Bladzijde 115, aanhangsel 1 van bijlage II A, punt 2, eerste volzin:

in plaats van:

„… als omschreven in punt 4 van deze bijlage aan boord houden en gebruiken. …”

te lezen:

„… als omschreven in punt 3 van dit aanhangsel aan boord hebben en gebruiken. …”.

Bladzijde 115, aanhangsel 1 van bijlage II A, punt 3.1, tweede volzin:

in plaats van:

„… Het ontsnappingspaneel moet worden aangebracht in het rugpaneel en het moet de helft van dit rugpaneel beslaan. ...”

te lezen:

„… Het ontsnappingspaneel moet worden aangebracht in het rugpaneel. ...”.

Bladzijde 116, aanhangsel 2 van bijlage II A, punt 2, eerste volzin:

in plaats van:

„… als omschreven in punt 4 van deze bijlage of van een rooster met dezelfde selectieve eigenschappen. …”

te lezen:

„… als omschreven in punt 3 van dit aanhangsel of van een rooster met dezelfde selectieve eigenschappen. …”.

Bladzijde 117, aanhangsel 3 van bijlage II A, punt 2, eerste volzin:

in plaats van:

„… als omschreven in punt 4 van deze bijlage aan boord houden en gebruiken. …”

te lezen:

„… als omschreven in punt 3 van dit aanhangsel aan boord houden en gebruiken. …”.

Bladzijde 121, bijlage II B, punt 12.4

in plaats van:

„… overeenkomstig punt 3, zijn niet toegestaan.”

te lezen:

„… overeenkomstig punt 7.1, zijn niet toegestaan.”.

Bladzijde 125, bijlage II C, punt 5.2, in fine:

in plaats van:

„… overeenkomstig punt 12 van deze bijlage.”

te lezen:

„… overeenkomstig punt 13 van deze bijlage.”.

Bladzijde 127, bijlage II C, punt 10.3:

in plaats van:

„… het aantal in punt 8.2 omschreven dagen …”

te lezen:

„… het aantal in punt 7 omschreven dagen …”.

Bladzijde 127, bijlage II C, tabel I:

De derde regel in de tabel

„3.b.

7.1

Staande netten met een maaswijdte > 120 mm

Minder dan 300 kg tong per jaar

Onbeperkt”

wordt geschrapt.

Bladzijde 148, aanhangsel 3 van bijlage III, titel:

in plaats van:

„Voorschriften voor de visserij met bepaalde soorten gesleept vistuig toegestaan in ICES-deelgebieden III, IV, V, VI en VII en in ICES-sectoren VIII a, b, c, e”

te lezen:

„Voorschriften voor de visserij met bepaalde soorten gesleept vistuig toegestaan in ICES-deelgebieden III, IV, V, VI en VII en in ICES-sectoren VIII a, b, d, e”.

Bladzijde 153, bijlage IV, deel II, tabel, rubrieken Barbados, Guyana, Suriname, Trinidad en Tobago, Japan, Korea:

in plaats van:

„Barbados

Garnalen „Penaeus” (wateren van Frans-Guyana)

5

pm

Snappers (wateren van Frans-Guyana)

5

pm

Guyana

Garnalen „Penaeus” (wateren van Frans-Guyana)

pm

pm

Suriname

Garnalen „Penaeus” (wateren van Frans-Guyana)

5

pm

Trinidad en Tobago

Garnalen „Penaeus” (wateren van Frans-Guyana)

8

pm

Japan

Tonijn (7) (wateren van Frans-Guyana)

pm

 

Korea

Tonijn (7) (wateren van Frans-Guyana)

pm

pm”

te lezen:

„Barbados

Garnalen „Penaeus” (2) (wateren van Frans-Guyana)

5

pm (3)

Snappers (4) (wateren van Frans-Guyana)

5

pm

Guyana

Garnalen „Penaeus” (2) (wateren van Frans-Guyana)

pm

pm (7)

Suriname

Garnalen „Penaeus” (2) (wateren van Frans-Guyana)

5

pm (7)

Trinidad en Tobago

Garnalen „Penaeus” (2) (wateren van Frans-Guyana)

8

pm (7)

Japan

Tonijn (9) (wateren van Frans-Guyana)

pm

 

Korea

Tonijn (9) (wateren van Frans-Guyana)

pm

pm (7)”

Bladzijde 154, bijlage IV, deel II, tabel, rubriek Venezuela en voetnoten:

in plaats van:

„Vlaggenstaat

Visserijtak

Aantal vergunningen

Maximumaantal vaartuigen op ieder moment

Venezuela

Snappers (wateren van Frans-Guyana)

41

pm

Haaien (wateren van Frans-Guyana)

4

pm

te lezen:

„Vlaggenstaat

Visserijtak

Aantal vergunningen

Maximumaantal vaartuigen op ieder moment

Venezuela

Snappers (5) (wateren van Frans-Guyana)

41

pm

Haaien (5) (wateren van Frans-Guyana)

4

pm

Bladzijde 162, bijlage VI, punt 4, onder „Naam van het radiostation” en „Roepnaam van het radiostation”:

de volgende namen en roepnamen worden geschrapt:

„Gryt

GRYT RADIO”

en

„Göteborg

SOG”

na „Svalbard” wordt de volgende naam en roepnaam ingevoegd:

„Stockholm Radio

STOCKHOLM RADIO”.


(1)  Uitsluitend voor het Letse deel van de EG-wateren.”

(2)  Uitsluitend voor het Letse deel van de EG-wateren.

(3)  De vergunningen voor garnalenvisserij in de wateren van het Franse departement Guyana worden afgegeven op grond van een visplan dat door de autoriteiten van het betrokken derde land wordt ingediend en is goedgekeurd door de Commissie. De vergunningen zijn slechts geldig voor de visperiode die in het visplan op grond waarvan de vergunning is verleend, is aangegeven.

(4)  Jaarlijks aantal zeedagen maximaal 200.

(5)  Uitsluitend te vangen met beuglijnen of vallen (snappers) of beuglijnen of netten met een maaswijdte van ten minste 100 mm te gebruiken op een diepte van meer dan 30 meter (haaien). Deze vergunningen mogen alleen worden afgegeven na overlegging van een bewijs dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de vergunning aanvraagt, en een verwerkend bedrijf in het Franse departement Guyana en dat dit contract een verplichting bevat om minstens 75 % van alle vangsten van snappers of minstens 50 % van alle vangsten van haaien door het betrokken vaartuig in genoemd Frans departement aan te landen voor verwerking in het betrokken verwerkende bedrijf.

Bovengenoemd contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten die zich ervan moeten vergewissen dat het zowel correspondeert met de capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten en met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Guyana. Een afschrift van dit geviseerde contract moet bij de aanvraag van de vergunning worden gevoegd.

Wanneer de Franse autoriteiten bovenbedoelde visering weigeren, delen zij deze weigering, met redenen omkleed, mee aan de betrokkene en aan de Commissie.

(6)  Geldig van 1 januari tot en met 30 april 2006.

(7)  In afwachting van de conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen voor 2005.

(8)  Jaarlijks aantal zeedagen maximaal pm.

(9)  Jaarlijks aantal zeedagen maximaal 350.

(10)  Uitsluitend te vangen met de beuglijn.

(11)  Waarvan op ieder moment niet meer dan 10 vaartuigen met kieuwnetten op kabeljauw mogen vissen.”


17.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/48


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 52/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften

( Publicatieblad van de Europese Unie L 16 van 20 januari 2006 )

Bladzijde 197, bijlage III, punt 3.1, in de tabel, tweede kolom, onder „Tarbot”:

in plaats van:

„Deelsectoren 25 t/m 26, 28 bezuiden 58°30′N”,

te lezen:

„Deelsectoren 25 t/m 26, 28 bezuiden 56°50′N”.