ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 314

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
15 november 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 1676/2006 van de Commissie van 14 november 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1677/2006 van de Commissie van 14 november 2006 houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 2172/2005 wat betreft de datum van toepassing van de rechten tot invoer voor de tariefcontingentperiode van 1 januari tot en met 31 december 2007

3

 

*

Verordening (EG) nr. 1678/2006 van de Commissie van 14 november 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 92/2005 wat betreft alternatieve methoden voor de verwijdering of het gebruik van dierlijke bijproducten ( 1 )

4

 

*

Verordening (EG) nr. 1679/2006 van de Commissie van 14 november 2006 tot wijziging en rectificatie van Verordening (EG) nr. 1973/2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IV bis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen

7

 

*

Verordening (EG) nr. 1680/2006 van de Commissie van 14 november 2006 houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 976/2006 tot vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de varkensvleesmarkt in Duitsland

13

 

*

Verordening (EG) nr. 1681/2006 van de Commissie van 14 november 2006 tot vaststelling, voor de periode 2006/2007, van de coëfficiënten voor in de vorm van Irish whiskey uitgevoerde granen

14

 

*

Verordening (EG) nr. 1682/2006 van de Commissie van 14 november 2006 tot vaststelling, voor de periode 2006/2007, van de coëfficiënten voor in de vorm van Scotch whisky uitgevoerde granen

16

 

*

Verordening (EG) nr. 1683/2006 van de Commissie van 14 november 2006 betreffende de overgangsmaatregelen die voor het handelsverkeer van landbouwproducten moeten worden vastgesteld wegens de toetreding van Bulgarije en Roemenië

18

 

*

Verordening (EG) nr. 1684/2006 van de Commissie van 14 november 2006 tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in ICES-sector III a (Skagerrak) door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren

22

 

*

Verordening (EG) nr. 1685/2006 van de Commissie van 14 november 2006 tot 72e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad

24

 

 

Verordening (EG) nr. 1686/2006 van de Commissie van 14 november 2006 tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

26

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Beschikking van de Raad van 7 november 2006 waarbij bepaalde lidstaten worden gemachtigd om overeenkomstig de bij artikel 28, lid 6, van Richtlijn 77/388/EEG vastgestelde procedure een verlaagd btw-tarief toe te passen op bepaalde arbeidsintensieve diensten

28

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 13 november 2006 tot wijziging van bijlage D bij Richtlijn 95/70/EG van de Raad wat betreft de lijst van exotische ziekten van weekdieren waarop geharmoniseerde communautaire bestrijdingsmaatregelen van toepassing zijn (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5309)  ( 1 )

33

 

*

Beschikking van de Commissie van 13 november 2006 betreffende de bedragen die moeten worden geheven voor de hoeveelheden niet-weggewerkte overtollige suiker (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5370)

35

 

*

Beschikking van de Commissie van 14 november 2006 inzake een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten voor de uitroeiing van klassieke varkenspest in Duitsland in 2006 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5375)

37

 

*

Beschikking van de Commissie van 14 november 2006 betreffende de minimumeisen voor het verzamelen van informatie bij de inspecties van productieplaatsen waar bepaalde dieren voor landbouwdoeleinden worden gehouden (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5384)  ( 1 )

39

 

*

Beschikking van de Commissie van 14 november 2006 tot vaststelling van overgangsmaatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in Roemenië (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5387)  ( 1 )

48

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 2116/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1480/2003 tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van bepaalde micro-elektronische schakelingen, zogeheten DRAM's, uit de Republiek Korea en tot definitieve inning van het voorlopige recht (PB L 340 van 23.12.2005)

50

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1636/2006 van de Commissie van 6 november 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant (PB L 306 van 7.11.2006)

51

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/1


VERORDENING (EG) Nr. 1676/2006 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 15 november 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 14 november 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

74,8

096

30,1

204

38,6

999

47,8

0707 00 05

052

109,8

204

49,7

628

196,3

999

118,6

0709 90 70

052

97,2

204

113,8

999

105,5

0805 20 10

204

92,0

999

92,0

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

052

66,5

092

17,6

400

86,5

528

40,7

999

52,8

0805 50 10

052

48,8

388

62,5

528

39,2

999

50,2

0806 10 10

052

120,1

388

229,9

508

271,0

999

207,0

0808 10 80

096

29,0

388

88,8

400

106,1

404

100,1

720

73,5

800

143,8

999

90,2

0808 20 50

052

117,9

400

216,1

720

48,6

999

127,5


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/3


VERORDENING (EG) Nr. 1677/2006 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2006

houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 2172/2005 wat betreft de datum van toepassing van de rechten tot invoer voor de tariefcontingentperiode van 1 januari tot en met 31 december 2007

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), en met name op artikel 32, lid 1, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2172/2005 van de Commissie van 23 december 2005 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de toepassing van een bij de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondstaat inzake de handel in landbouwproducten vastgesteld tariefcontingent voor de invoer van levende runderen van oorsprong uit Zwitserland met een gewicht van meer dan 160 kg (2) is op een meerjarenbasis, voor de perioden van 1 januari tot en met 31 december, een rechtenvrij tariefcontingent geopend voor de invoer van 4 600 levende runderen van oorsprong uit Zwitserland.

(2)

In artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2172/2005 is bepaald dat aanvragen voor rechten tot invoer uiterlijk op 1 december vóór de betrokken jaarlijkse contingentperiode moeten worden ingediend. In het licht van de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie op 1 januari 2007 moet de termijn voor de indiening van de aanvragen voor de invoertariefcontingentperiode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 tot 8 januari 2007 worden verlengd om de marktdeelnemers van deze landen in staat te stellen in 2007 van dit contingent gebruik te maken.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 3, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 2172/2005 moeten aanvragen voor rechten tot invoer voor de invoertariefcontingentperiode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 uiterlijk om 13.00 uur Belgische tijd op 8 januari 2007 worden ingediend.

Artikel 2

Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op 14 november 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 346 van 29.12.2005, blz. 10.


15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/4


VERORDENING (EG) Nr. 1678/2006 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 92/2005 wat betreft alternatieve methoden voor de verwijdering of het gebruik van dierlijke bijproducten

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (1), en met name op artikel 5, lid 2, onder g) en artikel 6, lid 2, onder i),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1774/2002 stelt voorschriften vast inzake de methoden voor de verwijdering en het gebruik van dierlijke bijproducten. Zij voorziet ook in de mogelijkheid om, na raadpleging van het bevoegde wetenschappelijk comité, aanvullende methoden voor de verwijdering en andere manieren van gebruik van dierlijke bijproducten goed te keuren.

(2)

Op grond van de door de Wetenschappelijke Stuurgroep en de Europese Autoriteit voor voedselveiliheid (EFSA) uitgebrachte adviezen zijn tot nu toe zes procedés goedgekeurd als alternatieve methoden voor de verwijdering en andere manieren van gebruik van dierlijke bijproducten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 92/2005 van de Commissie van 19 januari 2005 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft de methoden voor de verwijdering of het gebruik van dierlijke bijproducten en tot wijziging van bijlage VI daarbij voor wat betreft de omzetting in biogas en de verwerking van gesmolten vet (2).

(3)

Op grond van een nieuwe aanvraag heeft de EFSA op 13 juli 2006 een advies uitgebracht over de veiligheid van een thermo-mechanisch procedé voor de productie van biobrandstof. Met de omstandigheden waaronder dat procedé als een veilige methode voor de verwijdering van mest en de inhoud van het maagdarmkanaal en categorie 3-materiaal werd beschouwd, moet daarom rekening worden gehouden door wijziging van Verordening (EG) nr. 92/2005.

(4)

Na heroverweging van de risico's voor de volks- en diergezondheid moet categorie 2-materiaal dat ontstaat bij het goedgekeurde biodieselproductieproces worden toegelaten voor bepaalde technische toepassingen of voor omzetting in biogas.

(5)

Verordening (EG) nr. 92/2005 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 92/2005 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

Goedkeuring, behandeling en gebruik of verwijdering van materiaal van de categorieën 2 of 3

1.   De volgende procedés worden goedgekeurd en kunnen door de bevoegde autoriteit worden toegestaan voor de behandeling en het gebruik of de verwijdering van materiaal van de categorieën 2 of 3:

a)

alkalische hydrolyse als omschreven in bijlage I;

b)

hydrolyse bij verhoogde druk en temperatuur als omschreven in bijlage II;

c)

biogasproductie door middel van hydrolyse bij verhoogde druk als omschreven in bijlage III;

d)

biodieselproductie als omschreven in bijlage IV;

e)

Brookes-vergassing als omschreven in bijlage V; en

f)

verbranding van dierlijk vet in een thermische ketel als omschreven in bijlage VI.

Het procedé van de thermo-mechanische biobrandstofproductie als omschreven in bijlage VII wordt goedgekeurd en kan door de bevoegde autoriteit worden toegestaan voor de behandeling en de verwijdering van mest en de inhoud van het maagdarmkanaal en categorie 3-materiaal.

2.   De bevoegde autoriteit kan het gebruik van andere procedéparameters toestaan, op voorwaarde dat deze parameters voorzien in een gelijkwaardige vermindering van de risico's voor de volks- en diergezondheid, voor de stadia van:

a)

het biodieselproductieprocedé als omschreven in bijlage IV, punt 1, onder b), i); en

b)

het procedé van de verbranding van dierlijk vet in een thermische ketel als omschreven in bijlage VI, punt 1, onder c), i).”.

2)

In de titel en de eerste zin van artikel 3 wordt „bijlagen I tot en met VI” vervangen door „bijlagen”.

3)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Materiaal dat afkomstig is van het biodieselproductieprocedé als omschreven in bijlage IV wordt echter verbrand.”.

b)

In lid 3 wordt het volgende punt d) toegevoegd:

„d)

In geval van materiaal dat afkomstig is van het biodieselproductieprocedé als omschreven in bijlage IV, gebruikt voor de productie van technische producten.”

c)

Lid 5 wordt geschrapt.

4)

De bijlagen worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 208/2006 van de Commissie (PB L 36 van 8.2.2006, blz. 25).

(2)  PB L 19 van 21.1.2005, blz. 27. Verodening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2067/2005 (PB L 331 van 17.12.2005, blz. 12).


BIJLAGE

De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 92/2005 worden als volgt gewijzigd:

(1)

Punt 3 van bijlage IV wordt geschrapt.

(2)

De volgende bijlage VII wordt toegevoegd:

„BIJLAGE VII

THERMO-MECHANISCHE BIOBRANDSTOFPRODUCTIE

Onder thermo-mechanische biobrandstofproductie wordt verstaan de behandeling van dierlijke bijproducten onder de volgende omstandigheden:

1.

De dierlijke bijproducten worden in een converter geladen en vervolgens gedurende een periode van acht uur bij een temperatuur van 80 °C behandeld. Tijdens deze periode wordt het materiaal voortdurend verkleind onder gebruikmaking van passende mechanische verkleiningsapparatuur.

2.

Het materiaal wordt vervolgens gedurende ten minste twee uur bij een temperatuur van 100 °C behandeld.

3.

De deeltjesgrootte van het resulterende materiaal mag niet groter zijn dan 20 millimeter.

4.

De dierlijke bijproducten worden zodanig behandeld dat gelijktijdig aan de in de leden 1 en 2 vastgestelde eisen met betrekking tot tijd en temperatuur wordt voldaan.

5.

Tijdens de warmtebehandeling van het materiaal wordt het verdampte water continu uit de luchtruimte boven de biobrandstof afgezogen en door een condensor van roestvrij staal geleid. Het condenswater wordt gedurende ten minste één uur op een temperatuur van minstens 70 °C gehouden voordat het als afvalwater wordt geloosd.

6.

Na de warmtebehandeling van het materiaal wordt de resulterende biobrandstof uit de converter verwijderd en via een volledig overdekte en afgesloten transportband automatisch vervoerd naar een verbrandings- of meeverbrandingsinstallatie op hetzelfde terrein.

7.

Er wordt een systeem van risicoanalyse en kritische controlepunten (HACCP) opgezet en onderhouden, dat de controle op de naleving van de in de leden 1 tot en met 6 vastgestelde eisen mogelijk maakt.

8.

De behandeling wordt uitgevoerd in een batchprocedé.”.


15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/7


VERORDENING (EG) Nr. 1679/2006 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2006

tot wijziging en rectificatie van Verordening (EG) nr. 1973/2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IV bis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (1), en met name op artikel 145, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 79 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 is een gewasspecifieke betaling voor rijst ingesteld die onder de in titel IV, hoofdstuk 3, van die verordening bepaalde voorwaarden wordt verleend aan de landbouwers die rijst van GN-code 1006 10 produceren.

(2)

Volgens artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie (2) is een voorwaarde om voor de gewasspecifieke betaling voor rijst in aanmerking te komen, dat de aangegeven oppervlakte ten minste eenmaal per jaar is ingezaaid. Wat echter Frans Guyana betreft, is voorzien in twee teeltcycli per jaar en wordt de betaling verleend op basis van het gemiddelde van de oppervlakten die voor elk van de twee teeltcycli zijn ingezaaid.

(3)

De Franse autoriteiten willen het systeem voor de productie van rijst in Guyana zo wijzigen dat op elke hectare nog slechts een enkele productiecyclus per jaar plaatsvindt. Dat nieuwe productiesysteem zou het de betrokken producenten mogelijk maken om systematisch braak met onderhoud toe te passen, wat het adventievenprobleem grotendeels zou oplossen en voldoende tijd zou laten voor egalisatiewerkzaamheden. Met name zouden daardoor minder water en minder bestrijdingsmiddelen nodig zijn. Ook zouden met dat systeem de arbeidstijd en de machines beter kunnen worden beheerd, zodat de totale exploitatiekosten van de sector zouden dalen. Om de invoering van dat nieuwe productiesysteem mogelijk te maken moet de wijze van berekening van de gewasspecifieke betaling voor rijst voor Frans Guyana zo worden aangepast dat nog slechts van een enkele teeltcyclus per jaar wordt uitgegaan, waarbij van de twee vastgestelde data de datum moet worden gekozen die het laatst valt, zodat de betrokken oppervlakten uiterlijk op 30 juni voorafgaande aan de betrokken oogst moeten zijn ingezaaid.

(4)

Aangezien Frankrijk en Spanje sinds 2006 de bedrijfstoeslagregeling toepassen met gebruikmaking van de bij artikel 66, onder a), van Verordening (EG) nr. 1782/2003 geboden mogelijkheid, moeten overeenkomstig artikel 101, vierde alinea, van die verordening de in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1973/2004 vermelde basisarealen van die lidstaten worden verlaagd met het aantal hectaren dat overeenkomt met de braakleggingstoeslagrechten. Duidelijkheidshalve dienen in die bijlage ook enerzijds de vermeldingen betreffende de lidstaten of regio's van lidstaten waar de areaalbetaling voor akkerbouwgewassen sinds 1 januari 2006 niet langer wordt toegepast, te worden geschrapt en anderzijds de basisarealen voor Malta en Slovenië, die de areaalbetaling voor akkerbouwgewassen toepassen, in overeenstemming met bijlage XI ter bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 te worden toegevoegd.

(5)

Aangezien bij de wijziging die in artikel 131, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1973/2004 is aangebracht bij Verordening (EG) nr. 1250/2006, geen rekening is gehouden met de bij artikel 121, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1973/2004 vastgestelde termijn voor de indiening van de aanvragen, moet dat verzuim worden hersteld. In verband met die termijn moet voor de mededeling door de lidstaten van het aantal andere runderen dan kalveren waarvoor een slachtpremie is aangevraagd, een uiterste datum worden vastgesteld die na 28 februari valt.

(6)

In artikel 106, lid 2, van en de bijlagen VI, XI, XII en XVIII bij Verordening (EG) nr. 1973/2004 zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1250/2006, zijn enkele fouten geslopen.

(7)

Aangezien in het geval van de in artikel 100 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde areaalbetaling voor akkerbouwgewassen de voor de berekening van de verlagingscoëfficiënt gebruikte totale geconstateerde oppervlakte en de eventuele definitieve mate van overschrijding uiterlijk op 15 november aan de Commissie moeten worden meegedeeld met inachtneming van de in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1973/2004 vermelde basisarealen, moet die bijlage IV zoals bij de onderhavige verordening gewijzigd, van toepassing zijn met ingang van 1 november 2006.

(8)

Verordening (EG) nr. 1973/2004 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd en gerectificeerd.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1973/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 12 wordt vervangen door:

„Artikel 12

Uiterste data voor de inzaai

Om voor de gewasspecifieke betaling voor rijst in aanmerking te komen moet de aangegeven oppervlakte zijn ingezaaid uiterlijk op:

a)

30 juni voorafgaande aan de betrokken oogst wat Spanje, Portugal en Frans Guyana betreft;

b)

31 mei voorafgaande aan de betrokken oogst wat de overige in artikel 80, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 genoemde producerende lidstaten, met inbegrip van Europees Frankrijk, betreft.”.

2)

In artikel 14 wordt lid 2 geschrapt.

3)

In artikel 131, lid 2, wordt punt a) vervangen door:

„a)

jaarlijks voor het voorgaande jaar:

i)

uiterlijk op 1 februari, het aantal koeien waarvoor een zoogkoeienpremie is aangevraagd, uitgesplitst naar de in artikel 125, lid 2, onder a), respectievelijk b), van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde regelingen;

ii)

uiterlijk op 1 maart, het aantal andere runderen dan kalveren waarvoor een slachtpremie is aangevraagd met de vermelding of het om geslachte dan wel om uitgevoerde dieren gaat;”.

4)

Bijlage IV wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 1973/2004 wordt als volgt gerectificeerd:

1)

In artikel 106, lid 2, inleidend zinsdeel, wordt „deel 3 van bijlage XVIII” vervangen door „deel 7 van bijlage XVIII”.

2)

In bijlage VI wordt de tekst van de voetnoot vervangen door de volgende tekst:

„(*) Basisareaal zoals vastgesteld in bijlage IV.”.

3)

In bijlage XI wordt de eerste regel van de titel vervangen door de volgende tekst:

„zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onder a), punt iii)”.

4)

In bijlage XII wordt de eerste regel van de titel vervangen door de volgende tekst:

„zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onder e), punt iv)”.

5)

Bijlage XVIII wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij de onderhavige verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De punten 1 en 2 van artikel 1 zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Punt 4 van artikel 1 is van toepassing met ingang van 1 november 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1156/2006 van de Commissie (PB L 208 van 29.7.2006, blz. 3).

(2)  PB L 345 van 20.11.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1250/2006 (PB L 227 van 19.8.2006, blz. 23).


BIJLAGE I

„BIJLAGE IV

zoals bedoeld in artikel 54, lid 3, artikel 59, lid 1, en artikel 3, lid 1, onder a), punt i), onder c), punt i), en onder e), punt i)

BASISAREALEN

(ha)

Regio

Alle gewassen

Waarvan maïs

Waarvan kuilgras

SPANJE

Regadío

1 318 170

379 325

 

Secano

7 256 618

 

 

FRANKRIJK

Totaal

12 399 382

 

 

Basisareaal voor maïs

 

561 320 (1)

 

Bevloeid basisareaal

1 094 138 (1)

 

 

MALTA

4 565 (2)

 

 

PORTUGAL

Azoren

9 700

 

 

Madeira

 

 

 

Regadío

310

290

 

Andere

300

 

 

SLOVENIË

125 171 (2)

 

 


(1)  Inclusief 256 816 ha bevloeide maïs.

(2)  Overeenkomstig bijlage XI ter bij Verordening (EG) nr. 1782/2003.”


BIJLAGE II

„BIJLAGE XVIII

zoals bedoeld in artikel 106, lid 2, en artikel 131

RUNDVLEESBETALINGEN

AANVRAAGJAAR: …

LIDSTAAT: …

1.   SPECIALE PREMIE

Aantal dieren

 

Uiterste datum voor indiening

Ref.

Gevraagde gegevens

Algemene regeling

Regeling toekenning bij slachten

Eén enkele tranche of eerste leeftijdstranche

Tweede leeftijdstranche

Beide leeftijdstranches samen

Stieren

Ossen

Ossen

Ossen

Artikel 131, lid 4, onder a)

1 februari

1.2

Aantal dieren waarvoor een premieaanvraag is ingediend (gehele jaar)

 

 

 

 

Artikel 131, lid 4, onder b), punt i)

31 juli

1.3

Aantal dieren waarvoor de premie is toegekend (gehele jaar)

 

 

 

 

Artikel 131, lid 4, onder b), punt ii)

31 juli

1.4

Aantal dieren waarvoor de premie als gevolg van de toepassing van het regionale maximum niet is toegekend

 

 

 

 


Aantal landbouwers

 

Uiterste datum voor indiening

Ref.

Gevraagde gegevens

Algemene regeling

Regeling toekenning bij slachten

Eén enkele tranche of eerste leeftijdstranche

Tweede leeftijdstranche

Beide leeftijdstranches samen

Alleen beide leeftijdstranches samen

Artikel 131, lid 4, onder b), punt i)

31 juli

1.5

Aantal landbouwers aan wie de premie is toegekend

 

 

 

 

2.   SEIZOENCORRECTIEPREMIE

 

Uiterste datum voor indiening

Ref.

Gevraagde gegevens

Eén enkele tranche of eerste leeftijdstranche

Tweede leeftijdstranche

Beide leeftijdstranches samen

Artikel 131, lid 6, onder a)

1 februari

2.3

Aantal dieren waarvoor de premie is toegekend

 

 

 

2.4

Aantal landbouwers

 

 

 


3.   ZOOGKOEIENPREMIE

 

Uiterste datum voor indiening

Ref.

Gevraagde gegevens

Bestanden die uitsluitend uit zoogkoeien bestaan

Gemengde bestanden

Artikel 131, lid 2, onder a), punt i)

1 februari

3.2

Aantal dieren waarvoor een premieaanvraag is ingediend (gehele jaar)

 

 

Artikel 131, lid 2, onder b), punt i)

Artikel 131, lid 6, onder b), punt ii)

31 juli

3.3

Aantal koeien waarvoor de premie is toegekend (gehele jaar)

 

 

3.4

Aantal vaarzen waarvoor de premie is toegekend (gehele jaar)

 

 

3.5

Aantal landbouwers aan wie de premie is toegekend (gehele jaar)

 

 

 

 

 

 

Bedrag per dier

 

Artikel 131, lid 2, onder b), punt iii)

31 juli

3.6

Nationale premie

 

 

Artikel 131, lid 2, onder b), punt ii)

31 juli

3.7

Aantal dieren waarvoor de premie niet is toegekend als gevolg van de toepassing van het nationale maximum voor vaarzen

 

 

4.   EXTENSIVERINGSBEDRAG

4.1.   Toepassing van één enkel maximaal veebezettingsgetal (artikel 132, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003)

 

Uiterste datum voor indiening

Ref.

Gevraagde gegevens

Speciale premie

Zoogkoeienpremie

Melkkoeien

Totaal

Artikel 131, lid 6, onder b), punt i)

Artikel 131, lid 6, onder b), punt ii)

Artikel 131, lid 6, onder b), punt iii)

31 juli

4.1.1

Aantal dieren waarvoor het bedrag is toegekend

 

 

 

 

4.1.2

Aantal landbouwers aan wie het bedrag is toegekend

 

 

 

 


4.2.   Toepassing van twee maximale veebezettingsgetallen (artikel 132, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003)

 

Uiterste datum voor indiening

Ref.

Gevraagde gegevens

Speciale premie

Zoogkoeienpremie

Melkkoeien

Totaal

1.4-1.8

< 1.4

1.4-1.8

< 1.4

1.4-1.8

< 1.4

1.4-1.8

< 1.4

Artikel 131, lid 6, onder b), punt i)

Artikel 131, lid 6, onder b), punt ii)

Artikel 131, lid 6, onder b), punt iii)

31 juli

4.2.1

Aantal dieren waarvoor het bedrag is toegekend

 

 

 

 

 

 

 

 

4.2.2

Aantal landbouwers aan wie het bedrag is toegekend

 

 

 

 

 

 

 

 

5.   NIET-VEEBEZETTINGSAFHANKELIJKE PREMIE

 

Uiterste datum voor indiening

Ref.

Gevraagde gegevens

Dieren

Landbouwers

Artikel 131, lid 6, onder b), punt iv)

31 juli

5

Aantal dieren waarvoor en aantal landbouwers aan wie de niet-veebezettingsafhankelijke premie is toegekend

 

 

6.   SLACHTPREMIE

Aantal dieren

 

Uiterste datum voor indiening

Ref.

Gevraagde gegevens

Geslacht

Uitgevoerd

Volwassen runderen

Kalveren

Volwassen runderen

Kalveren

Artikel 131, lid 1, onder a)

Artikel 131, lid 2, onder a), punt ii)

Artikel 131, lid 3, onder a)

1 maart

6.2

Aantal dieren waarvoor een premieaanvraag is ingediend (gehele jaar)

 

 

 

 

Artikel 131, lid 1, onder b), punt i)

Artikel 131, lid 2, onder b), punt iv)

Artikel 131, lid 3, onder b), punt i)

31 juli

6.3

Aantal dieren waarvoor de premie is toegekend (gehele jaar)

 

 

 

 

Artikel 131, lid 1, onder b), punt ii)

Artikel 131, lid 2, onder b), punt v)

Artikel 131, lid 3, onder b), punt ii)

31 juli

6.4

Aantal dieren waarvoor de premie als gevolg van de toepassing van het nationale maximum niet is toegekend

 

 

 

 


Aantal landbouwers

 

Uiterste datum voor indiening

Ref.

Gevraagde gegevens

Geslacht

Uitgevoerd

Volwassen runderen

Kalveren

Volwassen runderen

Kalveren

Artikel 131, lid 1, onder b), punt i)

Artikel 131, lid 2, onder b), punt iv)

Artikel 131, lid 3, onder b), punt i)

31 juli

6.5

Aantal landbouwers aan wie de premie is toegekend

 

 

 

 

7.   PREMIERECHTEN VOOR ZOOGKOEIEN

 

Uiterste datum voor indiening

Ref.

Beginsaldo nationale reserve

Rechten die aan de nationale reserve zijn afgestaan in verband met

Uit de nationale reserve toegekende rechten

Eindsaldo nationale reserve

a)

overdrachten zonder bedrijf

b)

een te gering gebruik

Artikel 106, lid 3

31 juli

7.2”

 

 

 

 


15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/13


VERORDENING (EG) Nr. 1680/2006 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2006

houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 976/2006 tot vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de varkensvleesmarkt in Duitsland

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2759/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (1), en met name op artikel 20, lid 1, en artikel 22, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Wegens het uitbreken van klassieke varkenspest in sommige productiegebieden in Duitsland zijn door de Duitse autoriteiten sanitaire maatregelen vastgesteld op grond van de artikelen 9, 10 en 11 van Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest (2). Bij Verordening (EG) nr. 976/2006 van de Commissie (3) zijn voor die lidstaat buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de varkensvleesmarkt vastgesteld.

(2)

Gezien de vorderingen die op sanitair gebied zijn gemaakt, dient de toepassing van de buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt te worden beëindigd. Bijgevolg dient Verordening (EG) nr. 976/2006 te worden ingetrokken.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor varkensvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 976/2006 wordt ingetrokken.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(3)  PB L 176 van 30.6.2006, blz. 71.


15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/14


VERORDENING (EG) Nr. 1681/2006 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2006

tot vaststelling, voor de periode 2006/2007, van de coëfficiënten voor in de vorm van Irish whiskey uitgevoerde granen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2825/93 van de Commissie van 15 oktober 1993 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de vaststelling en de toekenning van aangepaste restituties voor in de vorm van bepaalde alcoholhoudende dranken uitgevoerde granen betreft (2), en met name op artikel 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2825/93 is bepaald dat de hoeveelheden granen waarvoor de restitutie wordt toegekend, de hoeveelheden zijn die onder controle zijn geplaatst en gedistilleerd en waarop een jaarlijkse voor elke betrokken lidstaat vast te stellen coefficiënt wordt toegepast. Deze coëfficiënt drukt de verhouding uit tussen de in totaal uitgevoerde hoeveelheden en de in totaal in de handel gebrachte hoeveelheden van de betrokken alcoholhoudende drank op basis van de geconstateerde ontwikkeling van die hoeveelheden tijdens het aantal jaren dat overeenkomt met de gemiddelde rijpingsperiode van de betrokken alcoholhoudende drank.

(2)

Aan de hand van de door Ierland verstrekte gegevens over de periode van 1 januari tot en met 31 december 2005 bedroeg deze gemiddelde rijpingsperiode voor Irish whiskey in 2005 vijf jaar.

(3)

De coëfficiënten voor de periode van 1 oktober 2006 tot en met 30 september 2007 moeten bijgevolg worden vastgesteld.

(4)

Op grond van artikel 10 van Protocol 3 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte mogen voor de betrokken producten geen restituties bij uitvoer naar Liechtenstein, IJsland en Noorwegen worden toegekend. Bovendien heeft de Gemeenschap met een aantal derde landen overeenkomsten gesloten waarbij de uitvoerrestituties worden afgeschaft. Op grond van artikel 7, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2825/93 moet dat in aanmerking worden genomen bij de berekening van de coëfficiënten voor de periode 2006/2007,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de periode van 1 oktober 2006 tot en met 30 september 2007 worden de in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2825/93 bedoelde coëfficiënten voor granen die in Ierland voor de bereiding van Irish whiskey worden gebruikt, vastgesteld zoals aangegeven in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 258 van 16.10.1993, blz. 6. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1633/2000 (PB L 187 van 26.7.2000, blz. 29).


BIJLAGE

Coëfficiënten voor Ierland

Toepassingsperiode

Coëfficiënt

voor gerst die wordt gebruikt voor de bereiding van Irish whiskey, categorie B (1)

voor granen die worden gebruikt voor de bereiding van Irish whiskey, categorie A

1 oktober 2006 tot en met 30 september 2007

0,700

1,123


(1)  Inclusief tot mout verwerkte gerst.


15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/16


VERORDENING (EG) Nr. 1682/2006 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2006

tot vaststelling, voor de periode 2006/2007, van de coëfficiënten voor in de vorm van Scotch whisky uitgevoerde granen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2825/93 van de Commissie van 15 oktober 1993 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de vaststelling en de toekenning van aangepaste restituties voor in de vorm van bepaalde alcoholhoudende dranken uitgevoerde granen betreft (2), en met name op artikel 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2825/93 is bepaald dat de hoeveelheden granen waarvoor de restitutie wordt toegekend, de hoeveelheden zijn die onder controle zijn geplaatst en gedistilleerd en waarop een jaarlijkse voor elke betrokken lidstaat vast te stellen coefficiënt wordt toegepast. Deze coefficiënt drukt de verhouding uit tussen de in totaal uitgevoerde hoeveelheden en de in totaal in de handel gebrachte hoeveelheden van de betrokken alcoholhoudende drank op basis van de geconstateerde ontwikkeling van die hoeveelheden tijdens het aantal jaren dat overeenkomt met de gemiddelde rijpingsperiode van de betrokken alcoholhoudende drank.

(2)

Aan de hand van de door het Verenigd Koninkrijk verstrekte gegevens over de periode van 1 januari tot en met 31 december 2005 bedroeg deze gemiddelde rijpingsperiode voor Scotch whisky in 2005 acht jaar.

(3)

De coëfficiënten voor de periode van 1 oktober 2006 tot en met 30 september 2007 moeten bijgevolg worden vastgesteld.

(4)

Op grond van artikel 10 van Protocol 3 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte mogen voor de betrokken producten geen restituties bij uitvoer naar Liechtenstein, IJsland en Noorwegen worden toegekend. Bovendien heeft de Gemeenschap met een aantal derde landen overeenkomsten gesloten waarbij de uitvoerrestituties worden afgeschaft. Op grond van artikel 7, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2825/93 moet dat in aanmerking worden genomen bij de berekening van de coëfficiënt voor de periode 2006/2007,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de periode van 1 oktober 2006 tot en met 30 september 2007 worden de in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2825/93 bedoelde coëfficiënten voor granen die in het Verenigd Koninkrijk voor de bereiding van Scotch whisky worden gebruikt, vastgesteld zoals aangegeven in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 258 van 16.10.1993, blz. 6. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1633/2000 (PB L 187 van 26.7.2000, blz. 29).


BIJLAGE

Coëfficiënten voor het Verenigd Koninkrijk

Toepassingsperiode

Coëfficiënt

voor vermoute gerst die wordt gebruikt voor de bereiding van malt whisky

voor granen die worden gebruikt voor de bereiding van grain whisky

Van 1 oktober 2006 tot en met 30 september 2007

0,499

0,518


15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/18


VERORDENING (EG) Nr. 1683/2006 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2006

betreffende de overgangsmaatregelen die voor het handelsverkeer van landbouwproducten moeten worden vastgesteld wegens de toetreding van Bulgarije en Roemenië

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 4, lid 3,

Gelet op de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 41, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Er moeten overgangsmaatregelen worden vastgesteld om te voorkomen dat de toetreding van twee nieuwe lidstaten tot de Europese Unie op 1 januari 2007 zou kunnen leiden tot verleggingen van het handelsverkeer en tot verstoring van de mededinging, wat een nadelige invloed zou hebben op de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten.

(2)

Volgens Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (1) komen producten niet voor een uitvoerrestitutie in aanmerking tenzij zij het douanegebied van de Gemeenschap binnen 60 dagen na de aanvaarding van de aangifte ten uitvoer hebben verlaten. Op grond van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (2) is naleving van het voorschrift dat de producten het douanegebied van de Gemeenschap binnen 60 dagen na de aanvaarding van de aangifte ten uitvoer moeten hebben verlaten, ook een primaire eis voor vrijgave van de met het certificaat verbonden zekerheid. Omdat de binnengrenzen bij de toetreding van Bulgarije en Roemenië worden opgeheven, moeten de uit de Gemeenschap van de Vijfentwintig uitgevoerde producten het douanegebied van de Gemeenschap in alle gevallen uiterlijk op 31 december 2006 hebben verlaten, ook wanneer de aangifte ten uitvoer minder dan 60 dagen vóór de datum van toetreding is aanvaard.

(3)

Bij verleggingen van het handelsverkeer die de marktordeningen kunnen verstoren, gaat het vaak om producten die met het oog op de uitbreiding kunstmatig worden verplaatst en niet behoren tot de normale voorraden van de betrokken staat. De opstapeling van dergelijke overtollige hoeveelheden kan ook concurrentieverstorend werken, wat een ongunstige invloed kan hebben op de deugdelijke werking van de gemeenschappelijke marktordening. Overtollige voorraden kunnen ook het gevolg zijn van binnenlandse productie. Daarom dient te worden voorzien in de heffing van afschrikkende belastingen op overtollige voorraden in de nieuwe lidstaten.

(4)

De nodige bepalingen moeten worden vastgesteld om te voorkomen dat marktdeelnemers de toepassing van de in artikel 4 vastgestelde belastingen op goederen in het vrije verkeer omzeilen door goederen die reeds in de Gemeenschap van de Vijfentwintig of, vóór de toetreding, in een nieuwe lidstaat in het vrije verkeer waren gebracht, onder een schorsingsregeling te plaatsen, hetzij in tijdelijke opslag hetzij onder een van de douanebestemmingen of -regelingen als bedoeld in artikel 4, punt 15, onder b), en punt 16, onder b) tot en met g), van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3).

(5)

Voorkomen moet worden dat voor goederen waarvoor vóór 1 januari 2007 een uitvoerrestitutie is betaald, een tweede restitutie wordt toegekend bij uitvoer naar derde landen na 31 december 2006.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn nodig en passend en moeten op uniforme wijze worden toegepast.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van de betrokken comités van beheer,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„Gemeenschap van de Vijfentwintig”: de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 2006;

b)

„nieuwe lidstaten”: Bulgarije en Roemenië;

c)

„uitgebreide Gemeenschap”: de Gemeenschap in haar samenstelling op 1 januari 2007;

d)

„producten”: landbouwproducten en/of niet in bijlage I bij het EG-Verdrag genoemde goederen;

e)

„productierestitutie”: de restitutie die wordt toegekend op grond van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad (4) of artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad (5).

Artikel 2

Uitvoer uit de Gemeenschap van de Vijfentwintig

Indien voor de producten die bestemd zijn voor uitvoer uit de Gemeenschap van de Vijfentwintig naar een van de nieuwe lidstaten en waarvoor uiterlijk op 31 december 2006 een aangifte ten uitvoer is aanvaard, niet uiterlijk op die datum het recht op restitutie is ontstaan overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 800/1999, betaalt de begunstigde elke eventueel ontvangen restitutie overeenkomstig artikel 52 van die verordening terug.

Artikel 3

Schorsingsregeling

1.   In afwijking van bijlage V, hoofdstuk 4, bij de Toetredingsakte en van de artikelen 20 en 214 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 worden, als een douaneschuld bij invoer ontstaat, het in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (6) vastgestelde invoerrecht dat op de datum van het ontstaan van die schuld geldt, en, indien van toepassing, aanvullende rechten geheven op de in artikel 4, lid 5, van deze verordening genoemde producten die zich vóór 1 januari 2007 in de Gemeenschap van de Vijfentwintig of in een nieuwe lidstaat in het vrije verkeer hebben bevonden en die op 1 januari 2007 in de uitgebreide Gemeenschap in tijdelijke opslag zijn of onder een van de in artikel 4, punt 15, onder b), en punt 16, onder b) tot en met g), van Verordening (EEG) nr. 2913/92 bedoelde douanebestemmingen of -regelingen vallen dan wel binnen de uitgebreide Gemeenschap worden vervoerd na aan uitvoerformaliteiten te zijn onderworpen.

De eerste alinea geldt niet voor uit de Gemeenschap van de Vijfentwintig uitgevoerde producten indien de importeur bewijst dat geen uitvoerrestitutie is aangevraagd voor de producten uit de lidstaat van uitvoer. Op verzoek van de importeur zorgt de exporteur ervoor dat de bevoegde autoriteit op de aangifte ten uitvoer aantekent dat geen uitvoerrestitutie is aangevraagd voor de producten uit de lidstaat van uitvoer.

2.   In afwijking van bijlage V, hoofdstuk 4, bij de Toetredingsakte en van de artikelen 20 en 214 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 worden, als een douaneschuld bij invoer ontstaat, het in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 vastgestelde invoerrecht dat op de datum van het ontstaan van die schuld geldt, en, indien van toepassing, aanvullende rechten geheven op de in artikel 4, lid 5, van deze verordening genoemde producten die afkomstig zijn uit derde landen en die op 1 januari 2007 in een nieuwe lidstaat onder de in artikel 4, punt 16, onder d), van Verordening (EEG) nr. 2913/92 bedoelde regeling actieve veredeling of de in artikel 4, punt 16, onder f), van die verordening bedoelde regeling tijdelijke invoer vallen.

Artikel 4

Belastingen op goederen in het vrije verkeer

1.   Onverminderd bijlage V, hoofdstuk 3, bij de Toetredingsakte leggen de nieuwe lidstaten, voor zover op nationaal niveau geen strengere wetgeving bestaat, belastingen op aan de houders van op 1 januari 2007 aanwezige overtollige voorraden producten in het vrije verkeer.

2.   Bij de bepaling van de overtollige voorraad van elke houder houden de nieuwe lidstaten in het bijzonder rekening met:

a)

de gemiddelde beschikbare voorraden in de jaren vóór de toetreding,

b)

het handelspatroon in de jaren vóór de toetreding,

c)

de omstandigheden waaronder de voorraden zijn gevormd.

Het begrip overtollige voorraden is van toepassing op producten die in de nieuwe lidstaten zijn ingevoerd of van oorsprong uit de nieuwe lidstaten zijn. Het begrip overtollige voorraden is eveneens van toepassing op voor de markt van de nieuwe lidstaten bestemde producten.

De voorraden worden geregistreerd op basis van de op 1 januari 2007 geldende gecombineerde nomenclatuur.

3.   Het bedrag van de in lid 1 bedoelde belasting is voor elk betrokken product gelijk aan het bedrag waarmee het in artikel 3, lid 1, bedoelde invoerrecht, inclusief eventuele aanvullende douanerechten, dat op 31 december 2006 in de Gemeenschap van toepassing is, het invoerrecht dat op die datum in de nieuwe lidstaat van toepassing is, overschrijdt, vermeerderd met 20 % van dat bedrag. De opbrengsten van de door de nationale autoriteiten geïnde belasting worden toegewezen aan de nationale begroting van de nieuwe lidstaat.

4.   Met het oog op een correcte toepassing van de in lid 1 bedoelde belasting maken de nieuwe lidstaten onverwijld een inventaris op van de op 1 januari 2007 beschikbare voorraden. Hiertoe kunnen zij gebruik maken van een systeem voor de identificatie van houders van overtollige voorraden dat gebaseerd is op een risicoanalyse waarbij met name rekening wordt gehouden met de volgende criteria:

het soort activiteit dat de houder verricht,

de capaciteit van de opslagvoorzieningen,

de omvang van de activiteiten.

Uiterlijk op 1 februari 2007 stellen de nieuwe lidstaten de Commissie in kennis van de maatregelen die zij vóór de toetreding hebben genomen om speculatieve voorraadopbouw in verband met hun toetreding te voorkomen, en met name om invoerstromen voor producten waarvoor het risico op voorraadopbouw groot is, op te sporen en te controleren.

Uiterlijk op 30 september 2007 stellen de nieuwe lidstaten de Commissie in kennis van de in de overtollige voorraden aanwezige hoeveelheden producten, met uitzondering van de hoeveelheden in de in artikel 5 bedoelde openbare voorraden.

5.   Dit artikel geldt voor producten van de volgende GN-codes:

a)

in het geval van Bulgarije:

0201 10 00, 0201 20, 0201 30 00, 0202 10 00, 0202 20, 0202 30,

0203 11, 0203 12, 0203 19, 0203 21, 0203 22, 0203 29, 0204, 0207 (7), 0209 00, 0210,

0401, 0402, 0403, 0404, 0405, 0406,

0407 00, 0408,

0703 20 00, 0711 51 00,

1001, 1002 00 00, 1003 00, 1004 00 00, 1005, 1006 10, 1006 20, 1006 30, 1006 40 00, 1007 00, 1008, 1101 00, 1102, 1103, 1104, 1107, 1108, 1109 00 00,

1501, 1509, 1510 00, 1517,

1601, 1602 32, 1602 39, 1602 41, 1602 42, 1602 49, 1602 50, 1602 90,

1702 30 (8), 1702 40 (9), 1702 90 10, 1702 90 50, 1702 90 75, 1702 90 79, 1901 90 99,

2003 10 20, 2003 10 30, 2008 20, 2008 30 55, 2008 30 75, 2009 11, 2009 19, 2009 49,

2106 90 98 (10), 2204 30, 2207 10 00, 2207 20 00, 2208 90 91, 2208 90 99, 2402;

b)

in het geval van Roemenië:

0201 10 00, 0201 20, 0201 30 00, 0202 10 00, 0202 20, 0202 30,

0203 11, 0203 12, 0203 19, 0203 21, 0203 22, 0203 29, 0204, 0207 13, 0207 14, 0207 26, 0207 27, 0209 00, 0210,

0401, 0402 10, 0402 21, 0402 91, 0402 99, 0403, 0404, 0405, 0406,

0407 00, 0408,

0703 20 00, 0711 51 00,

1001, 1002 00 00, 1003 00, 1004 00 00, 1005, 1006 10, 1006 20, 1006 30, 1006 40 00, 1007 00, 1008, 1101 00, 1102, 1103, 1104, 1107, 1108, 1109 00 00,

1501, 1509, 1510 00, 1517,

1601, 1602 32, 1602 39, 1602 42, 1602 50, 1602 90,

1702 30 (11), 1702 40 (12), 1702 90 10, 1702 90 50, 1702 90 75, 1702 90 79, 1901 90 99,

2003 10 20, 2003 10 30, 2008 20, 2008 30 55, 2008 30 75, 2009 11, 2009 19,

2106 90 98 (13), 2204 30, 2207 10 00, 2207 20 00, 2208 90 91, 2208 90 99.

Indien een GN-code betrekking heeft op onderscheiden producten waarvoor het in lid 3 bedoelde invoerrecht niet hetzelfde is, wordt de in lid 4 bedoelde inventaris van de voorraden opgemaakt voor elk product of elke groep producten waarvoor een verschillend invoerrecht geldt.

6.   De Commissie kan producten aan de in lid 5, onder a) en b), opgenomen lijst toevoegen of van die lijst schrappen.

Artikel 5

Telling van de openbare voorraden

Uiterlijk op 1 april 2007 deelt elke nieuwe lidstaat de lijst en de hoeveelheden mee van de goederen die zich in die lidstaat in de in bijlage V, hoofdstuk 3, bij de Toetredingsakte bedoelde openbare voorraden bevinden.

Artikel 6

Nationale veiligheidsvoorraden

De eventueel door de nieuwe lidstaten aangelegde nationale veiligheidsvoorraden zijn niet begrepen in de in artikel 4, lid 4, en artikel 5 bedoelde voorraden. Met het oog op de opstelling van de communautaire voorzieningsbalans stellen de nieuwe lidstaten de Commissie in kennis van alle wijzigingen in de nationale veiligheidsvoorraden en van de voorwaarden betreffende deze wijzigingen.

Artikel 7

Maatregelen in geval van niet-betaling van belastingen

Indien een lidstaat vermoedt dat de in artikel 3 bedoelde belastingen niet zijn betaald voor een product, stelt hij de betrokken lidstaat daarvan in kennis om deze in staat te stellen passende maatregelen te nemen.

Artikel 8

Bewijs van niet-betaling van een uitvoerrestitutie

Producten waarvoor de nieuwe lidstaten de aangifte ten uitvoer naar derde landen aanvaarden in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007, kunnen voor een uitvoerrestitutie in aanmerking komen op voorwaarde dat vast komt te staan dat voor die producten of de bestanddelen ervan nog geen uitvoerrestitutie is betaald.

Artikel 9

Geen dubbele betaling van restituties

Geen enkel product komt in aanmerking voor meer dan één uitvoerrestitutie. Producten waarvoor een uitvoerrestitutie is betaald, komen niet in aanmerking voor een productierestitutie wanneer zij voor de vervaardiging van in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 1722/93 van de Commissie (14) genoemde producten worden gebruikt, en evenmin voor interventies of steun als bedoeld in titel I, artikel 3, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad (15).

Artikel 10

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking onder voorbehoud en op de datum van inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie.

Zij is van toepassing tot en met 31 december 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 671/2004 (PB L 105 van 14.4.2004, blz. 5).

(2)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1282/2006 (PB L 234 van 29.8.2006, blz. 4).

(3)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(4)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(5)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1.

(6)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(7)  Met uitzondering van 0207 34.

(8)  Met uitzondering van 1702 30 10.

(9)  Met uitzondering 1702 40 10.

(10)  Alleen voor goederen met een melkgehalte van meer dan 40 %.

(11)  Met uitzondering van 1702 30 10.

(12)  Met uitzondering van 1702 40 10.

(13)  Alleen voor goederen met een melkgehalte van meer dan 40 %.

(14)  PB L 159 van 1.7.1993, blz. 112.

(15)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.


15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/22


VERORDENING (EG) Nr. 1684/2006 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2006

tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in ICES-sector III a (Skagerrak) door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2006 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2006 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2006 aan de in de bijlage genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2006.

Voor de Commissie

Jörgen HOLMQUIST

Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).

(3)  PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1591/2006 (PB L 296 van 26.10.2006, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

46

Lidstaat

Duitsland

Bestand

COD/03AN

Soort

Kabeljauw (Gadus morhua)

Zone

III a Skagerrak

Datum

14 oktober 2006


15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/24


VERORDENING (EG) Nr. 1685/2006 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2006

tot 72e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (1), en met name op artikel 7, lid 1, eerste streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden personen, groepen en entiteiten opgesomd wier tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.

(2)

Het Sanctiecomité van de VN-Veiligheidsraad heeft op 9 november 2006 besloten tot wijziging van de lijst van personen, groepen en entiteiten wier tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren. Bijlage I moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2006.

Voor de Commissie

Eneko LANDÁBURU

Directeur-generaal Buitenlandse betrekkingen


(1)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1508/2006 van de Commissie (PB L 280 van 12.10.2006, blz. 12).


BIJLAGE

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt als volgt gewijzigd:

De volgende vermelding wordt toegevoegd aan de lijst van rechtspersonen, groepen en entiteiten:

International Islamic Relief Organization, Indonesië, nevenvestiging (ook bekend als (a) International Islamic Relief Agency, (b) International Relief Organization, (c) Islamic Relief Organization, (d) Islamic World Relief, (e) International Islamic Aid Organization, (f) Islamic Salvation Committee, (g) The Human Relief Committee of the Muslim World League, (h) World Islamic Relief Organization, (i) Al Igatha Al-Islamiya, (j) Hayat al-Aghatha al-Islamia al-Alamiya, (k) Hayat al-Igatha, (l) Hayat Al-‘Igatha, (m) Ighatha, (n) Igatha, (o) Igassa, (p) Igasa, (q) Igase, (r) Egassa, (s) IIRO). Adres: (a) International Islamic Relief Organization, Indonesia Office; Jalan Raya Cipinang Jaya nr. 90; East Jakarta, 13410, Indonesië, (b) P.O. Box 3654; Jakarta 54021, Indonesië.


15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/26


VERORDENING (EG) Nr. 1686/2006 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2006

tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name op artikel 36,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2006/2007 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1625/2006 van de Commissie (4).

(2)

De bovenbedoelde prijzen en invoerrechten moeten op grond van de gegevens waarover de Commissie nu beschikt, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 951/2006 worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 951/2006 bedoelde producten worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 15 november 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 55 van 28.2.2006, blz. 1.

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.

(3)  PB L 179 van 1.7.2006, blz. 36.

(4)  PB L 302 van 1.11.2006, blz. 5.


BIJLAGE

Met ingang van 15 november 2006 geldende gewijzigde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en de producten van GN-code 1702 90 99

(EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

Aanvullend invoerrecht per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

1701 11 10 (1)

23,66

4,47

1701 11 90 (1)

23,66

9,70

1701 12 10 (1)

23,66

4,28

1701 12 90 (1)

23,66

9,27

1701 91 00 (2)

32,60

8,93

1701 99 10 (2)

32,60

4,56

1701 99 90 (2)

32,60

4,56

1702 90 99 (3)

0,33

0,33


(1)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt III, bij Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1).

(2)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt II, bij Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)  Vastgesteld per procentpunt sacharosegehalte.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/28


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 7 november 2006

waarbij bepaalde lidstaten worden gemachtigd om overeenkomstig de bij artikel 28, lid 6, van Richtlijn 77/388/EEG vastgestelde procedure een verlaagd btw-tarief toe te passen op bepaalde arbeidsintensieve diensten

(2006/774/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1), (hierna „de richtlijn” genoemd), en met name op artikel 28, lid 6,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad kan met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie een lidstaat die daartoe een verzoek heeft ingediend, overeenkomstig de procedure en de voorwaarden van Richtlijn 77/388/EEG machtigen een verlaagd btw-tarief op bepaalde arbeidsintensieve diensten toe te passen.

(2)

Deze diensten dienen aan de in Richtlijn 77/388/EEG vastgestelde voorwaarden te voldoen en in bijlage K bij die richtlijn te zijn vermeld.

(3)

Krachtens Beschikking 2000/185/EG van de Raad van 28 februari 2000 waarbij de lidstaten worden gemachtigd om overeenkomstig de procedure vastgesteld in artikel 28, lid 6, van Richtlijn 77/388/EEG een verlaagd btw-tarief op bepaalde arbeidsintensieve diensten toe te passen (2), waren België, Spanje, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk (uitsluitend voor het eiland Man) gemachtigd tot en met 31 december 2005 een verlaagd btw-tarief toe te passen op de arbeidsintensieve diensten waarvoor zij een daartoe strekkend verzoek hadden ingediend.

(4)

Richtlijn 77/388/EEG is bij Richtlijn 2006/18/EG van de Raad (3) gewijzigd voor wat betreft de verlaagde btw-tarieven teneinde de toepassingsperiode van deze tarieven tot 31 december 2010 te verlengen en de lidstaten die voor het eerst van de bepalingen van Richtlijn 77/388/EEG gebruik wilden maken en de lidstaten die de lijst wilden wijzigen van diensten waarvoor zij die bepalingen reeds toepasten, de mogelijkheid te bieden een verzoek tot verlenging bij de Commissie in te dienen.

(5)

Teneinde de lidstaten die krachtens Beschikking 2000/185/EG een verlaagd tarief mogen toepassen, de mogelijkheid te bieden dit tarief tot en met 31 december 2010 te blijven toepassen, en omwille van de juridische duidelijkheid is het dienstig de bepalingen van die beschikking met betrekking tot de lidstaten die hun oorspronkelijke verzoek niet hebben gewijzigd, in dit voorstel over te nemen.

(6)

Overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 77/388/EEG heeft Griekenland, dat voor twee categorieën van bijlage K krachtens Beschikking 2000/185/EG reeds een verlaagd tarief mocht toepassen, een nieuw verzoek ingediend dat ertoe strekt het toepassingsgebied van zijn eerdere machtiging uit te breiden. Het is derhalve dienstig Griekenland bij deze beschikking een nieuwe machtiging te verlenen voor het toepassen van een verlaagd tarief in overeenstemming met dit nieuwe verzoek.

(7)

Tsjechië, Cyprus, Letland, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Finland hebben met inachtneming van de procedure en overeenkomstig de voorwaarden van Richtlijn 77/388/EEG, verzocht om een verlaagd btw-tarief te mogen toepassen op bepaalde arbeidsintensieve diensten.

(8)

Tsjechië, Hongarije en Polen, alsook Griekenland hebben bovendien verzocht om bij wijze van uitzondering een verlaagd tarief te mogen toepassen op diensten uit drie categorieën in bijlage K. Voor elk van deze vier lidstaten kan de verlaging van het tarief in de derde gekozen categorie slechts een onbeduidend economisch effect hebben.

(9)

Opdat de betrokken lidstaten de verlaagde tarieven op bepaalde arbeidsintensieve diensten krachtens Beschikking 2000/185/EG kunnen blijven toepassen, dient deze beschikking van toepassing te zijn vanaf 1 januari 2006.

(10)

Deze beschikking zal geen gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Europese Gemeenschappen uit de btw,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 77/388/EEG wordt België gemachtigd om van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 een verlaagd tarief toe te passen op de volgende twee in de punten 1 en 2 van bijlage K bij Richtlijn 77/388/EEG genoemde diensten:

a)

kleine hersteldiensten met betrekking tot:

fietsen,

schoeisel en lederwaren,

kleding en huishoudlinnen (ook herstellen en vermaken);

b)

renovatie en herstel van particuliere woningen ouder dan vijf jaar, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten.

Artikel 2

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 77/388/EEG wordt Tsjechië gemachtigd om van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 een verlaagd tarief toe te passen op de volgende drie in de punten 2, 3 en 4 van bijlage K bij Richtlijn 77/388/EEG genoemde diensten:

a)

renovatie en herstel van particuliere woningen, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten;

b)

glazenwassen en schoonmaken van particuliere woningen;

c)

thuiszorg (bijvoorbeeld thuishulp en verzorging van kinderen, bejaarden, zieken of gehandicapten).

Artikel 3

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 77/388/EEG wordt Griekenland gemachtigd om van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 een verlaagd tarief toe te passen op de volgende drie in de punten 1, 2 en 4 van bijlage K bij Richtlijn 77/388/EEG genoemde diensten:

a)

kleine hersteldiensten met betrekking tot:

fietsen,

schoeisel en lederwaren,

kleding en huishoudlinnen (ook herstellen en vermaken);

b)

renovatie en herstel van oude (niet recent gebouwde) particuliere woningen, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten;

c)

thuiszorg (bijvoorbeeld thuishulp en verzorging van kinderen, bejaarden, zieken of gehandicapten).

Artikel 4

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 77/388/EEG wordt Spanje gemachtigd om van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 een verlaagd tarief toe te passen op de volgende twee in de punten 2 en 5 van bijlage K bij Richtlijn 77/388/EEG genoemde diensten:

a)

metselwerk voor het herstel van particuliere woningen, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten;

b)

kappersdiensten.

Artikel 5

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 77/388/EEG wordt Frankrijk gemachtigd om van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 een verlaagd tarief toe te passen op de volgende drie in de punten 2, 3 en 4 van bijlage K bij Richtlijn 77/388/EEG genoemde diensten:

a)

renovatie en herstel van particuliere woningen ouder dan twee jaar, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten;

b)

thuiszorg (bijvoorbeeld thuishulp en verzorging van kinderen, bejaarden, zieken of gehandicapten);

c)

glazenwassen en schoonmaken van particuliere woningen.

Artikel 6

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 77/388/EEG wordt Italië gemachtigd om van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 een verlaagd tarief toe te passen op de volgende twee in de punten 2 en 4 van bijlage K bij Richtlijn 77/388/EEG genoemde diensten:

a)

renovatie en herstel van particuliere woningen, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten;

b)

thuiszorg (bijvoorbeeld thuishulp en verzorging van kinderen, bejaarden, zieken of gehandicapten).

Artikel 7

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 77/388/EEG wordt Cyprus gemachtigd om van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 een verlaagd tarief toe te passen op de volgende twee in de punten 2 en 5 van bijlage K bij Richtlijn 77/388/EEG genoemde diensten:

a)

renovatie en herstel van particuliere woningen, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten;

b)

kappersdiensten.

Artikel 8

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 77/388/EEG wordt Letland gemachtigd om van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 een verlaagd tarief toe te passen op de volgende twee in de punten 2 en 5 van bijlage K bij Richtlijn 77/388/EEG genoemde diensten:

a)

renovatie en herstel van particuliere woningen, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten;

b)

kappersdiensten.

Artikel 9

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 77/388/EEG wordt Luxemburg gemachtigd om van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 een verlaagd tarief toe te passen op de volgende drie in de punten 1, 3 en 5 van bijlage K bij Richtlijn 77/388/EEG genoemde diensten:

a)

kleine hersteldiensten met betrekking tot:

fietsen,

schoeisel en lederwaren,

kleding en huishoudlinnen (ook herstellen en vermaken);

b)

kappersdiensten;

c)

glazenwassen en schoonmaken van particuliere woningen.

Artikel 10

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 77/388/EEG wordt Hongarije gemachtigd om van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 een verlaagd tarief toe te passen op de volgende drie in de punten 1, 2 en 4 van bijlage K bij Richtlijn 77/388/EEG genoemde diensten:

a)

kleine hersteldiensten met betrekking tot:

fietsen,

schoeisel en lederwaren,

kleding en huishoudlinnen (ook herstellen en vermaken);

b)

renovatie en herstel van particuliere woningen, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten;

c)

thuiszorg (bijvoorbeeld thuishulp en verzorging van kinderen, bejaarden, zieken of gehandicapten).

Artikel 11

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 77/388/EEG wordt Malta gemachtigd om van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 een verlaagd tarief toe te passen op de volgende twee in de punten 1 en 4 van bijlage K bij Richtlijn 77/388/EEG genoemde diensten:

a)

kleine hersteldiensten met betrekking tot:

fietsen,

schoeisel en lederwaren,

kleding en huishoudlinnen (ook herstellen en vermaken);

b)

thuiszorg (bijvoorbeeld thuishulp en verzorging van kinderen, bejaarden, zieken of gehandicapten).

Artikel 12

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 77/388/EEG wordt Nederland gemachtigd om van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 een verlaagd tarief toe te passen op de volgende drie in de punten 1, 2 en 5 van bijlage K bij Richtlijn 77/388/EEG genoemde diensten:

a)

kleine hersteldiensten met betrekking tot:

fietsen,

schoeisel en lederwaren,

kleding en huishoudlinnen (ook herstellen en vermaken);

b)

kappersdiensten;

c)

schilder- en stukadoorswerk voor renovatie en herstel van particuliere woningen ouder dan 15 jaar, met uitzondering van materialen die een beduidend deel van de waarde van de verstrekte diensten vertegenwoordigen.

Artikel 13

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 77/388/EEG wordt Polen gemachtigd om van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 een verlaagd tarief toe te passen op de volgende drie in de punten 1, 2 en 5 van bijlage K bij Richtlijn 77/388/EEG genoemde diensten:

a)

kleine hersteldiensten met betrekking tot:

fietsen,

schoeisel en lederwaren,

kleding en huishoudlinnen (ook herstellen en vermaken);

b)

renovatie en herstel van particuliere woningen, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten;

c)

kappersdiensten.

Artikel 14

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 77/388/EEG wordt Portugal gemachtigd om van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 een verlaagd tarief toe te passen op de volgende twee in de punten 2 en 4 van bijlage K bij Richtlijn 77/388/EEG genoemde diensten:

a)

renovatie en herstel van particuliere woningen, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten;

b)

thuiszorg (bijvoorbeeld thuishulp en verzorging van kinderen, bejaarden, zieken of gehandicapten).

Artikel 15

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 77/388/EEG wordt Slovenië gemachtigd om van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 een verlaagd tarief toe te passen op de renovatie en het herstel van particuliere woningen, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten, als bedoeld in punt 2 van bijlage K bij Richtlijn 77/388/EEG.

Artikel 16

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 77/388/EEG wordt Finland gemachtigd om van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 een verlaagd tarief toe te passen op de volgende twee in de punten 1 en 5 van bijlage K bij Richtlijn 77/388/EEG genoemde diensten:

a)

kleine hersteldiensten met betrekking tot:

fietsen,

schoeisel en lederwaren,

kleding en huishoudlinnen (ook herstellen en vermaken);

b)

kappersdiensten.

Artikel 17

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 77/388/EEG wordt het Verenigd Koninkrijk gemachtigd om van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010, uitsluitend voor het eiland Man, een verlaagd tarief toe te passen op de renovatie en het herstel van particuliere woningen, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten, als bedoeld in punt 2 van bijlage K bij Richtlijn 77/388/EEG.

Artikel 18

Deze beschikking is van toepassing van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010.

Artikel 19

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Republiek Finland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 7 november 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

E. HEINÄLUOMA


(1)  PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/29/EG (PB L 221 van 12.8.2006, blz. 9).

(2)  PB L 59 van 4.3.2000, blz. 10. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/161/EG (PB L 52 van 21.2.2004, blz. 62).

(3)  PB L 51 van 22.2.2006, blz. 12.


Commissie

15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/33


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 november 2006

tot wijziging van bijlage D bij Richtlijn 95/70/EG van de Raad wat betreft de lijst van exotische ziekten van weekdieren waarop geharmoniseerde communautaire bestrijdingsmaatregelen van toepassing zijn

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5309)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/775/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 95/70/EG van de Raad van 22 december 1995 tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen ter bestrijding van bepaalde ziekten van tweekleppige weekdieren (1), en met name op artikel 9,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 95/70/EG voert minimale communautaire maatregelen ter bestrijding van bepaalde ziekten van tweekleppige weekdieren in. De ziekten waarop dergelijke geharmoniseerde maatregelen van toepassing zijn, worden aangegeven in bijlage A bij Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten (2), en in bijlage D bij Richtlijn 95/70/EG.

(2)

De in bijlage D bij Richtlijn 95/70/EG bedoelde ziekten zijn ziekten die als exotisch voor de Gemeenschap worden beschouwd.

(3)

Uit nieuwe epidemiologische onderzoeken is gebleken dat verscheidene in bijlage D bij Richtlijn 95/70/EG opgenomen ziekten hetzij in de weekdierkwekerijen van de Gemeenschap wijdverbreid zijn, hetzij geen significant effect hebben.

(4)

De als gevoelige gastheersoorten voor de desbetreffende ziekten en ziekteverwekkers aangegeven soorten moeten in overeenstemming zijn met de meest recente editie van de International Aquatic Animal Health Code van de OIE.

(5)

Er moet rekening worden gehouden met de in deel II van bijlage IV bij Richtlijn COM(2005)362 (3) van de Raad opgenomen ziekten om te zorgen voor een doeltreffende overgang naar de nieuwe communautaire wetgeving inzake de gezondheid van waterdieren.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Bijlage D bij Beschikking 95/70/EG wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 november 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 332 van 30.12.1995, blz. 33. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1993.

(2)  PB L 46 van 19.2.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(3)  Nog niet bekendgemaakt in het Publikatieblad.


BIJLAGE

„BIJLAGE D

Ziekte

Gevoelige gastheersoort

Besmetting met Bonamia exitiosa

Australische platte oester (Ostrea angasi) en Chileense oester (O. chilensis)

Besmetting met Perkinsus marinus

Japanse oester (Crassostrea gigas) en Noord-Amerikaanse oester (C. virginica)

Besmetting met Microcytos mackini

Japanse oester (Crassostrea gigas), Noord-Amerikaanse oester (C. virginica), Olympia platte oester (Ostrea conchaphila) en Europese platte oester (O. edulis) ”


15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/35


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 november 2006

betreffende de bedragen die moeten worden geheven voor de hoeveelheden niet-weggewerkte overtollige suiker

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5370)

(Slechts de teksten in de Estse, Griekse, Letse, Maltese en Slowaakse taal zijn authentiek)

(2006/776/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije,

Gelet op de Akte van toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, en met name op artikel 41,

Gelet op Verordening (EG) nr. 60/2004 van de Commissie van 14 januari 2004 houdende overgangsmaatregelen in de sector suiker in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (1), en met name op artikel 7, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 832/2005 van de Commissie van 31 mei 2005 betreffende de bepaling van de overtollige hoeveelheid suiker, isoglucose en fructose voor Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (2) zijn de hoeveelheden suiker vastgesteld die de als de normale overdrachthoeveelheid op 1 mei 2004 beschouwde hoeveelheid overschreden en moesten worden weggewerkt van de markt van de Gemeenschap.

(2)

Bij artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 60/2004 is de uiterste datum voor het wegwerken van de aldus bepaalde overtollige hoeveelheden vastgesteld op 30 november 2005. Op grond van artikel 7, lid 1, van die verordening moesten de betrokken lidstaten uiterlijk op 31 maart 2006 de relevante bewijzen van het wegwerken van die hoeveelheden leveren.

(3)

Niet later dan op 31 maart 2006 heeft Cyprus het bewijs geleverd dat 190 ton suiker was weggewerkt, heeft Letland het bewijs geleverd dat 1 743 ton suiker was weggewerkt en heeft Slowakije het bewijs geleverd dat 1 797 ton suiker was weggewerkt. Bijgevolg moeten de voor die lidstaten bepaalde overtollige hoeveelheden worden verlaagd.

(4)

Wat de hoeveelheden betreft waarvoor niet het bewijs is geleverd dat deze zijn weggewerkt, moet overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 60/2004 ten laste van de betrokken lidstaten een bedrag worden geheven dat gelijk is aan de niet-weggewerkte hoeveelheid, vermenigvuldigd met de hoogste uitvoerrestitutie die in de periode van 1 mei 2004 tot en met 30 november 2005 gold voor witte suiker van GN-code 1701 99 10. De hoogste uitvoerrestitutie die in die periode gold, bedroeg 499,5 EUR/ton en was vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1038/2004 van de Commissie van 27 mei 2004 tot vaststelling van het maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer naar bepaalde derde landen van witte suiker voor de 28e deelinschrijving in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1290/2003 (3).

(5)

In artikel 2, lid 1, onder a), van Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (4) is bepaald dat de ontvangsten uit de bijdragen en andere heffingen die in het kader van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker zijn vastgesteld, eigen middelen zijn. Daarom moet het voor de vaststelling van de betrokken bedragen in aanmerking te nemen tijdstip in de zin van artikel 2, lid 2, en artikel 6, lid 3, onder a) van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van Besluit 2005/597/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (5) worden bepaald. Aangezien in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 60/2004 is bepaald dat de betrokken lidstaten in vier keer moeten betalen, moeten vier verschillende tijdstippen worden vastgesteld.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De volgende bedragen per lidstaat worden overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 60/2004 geheven voor de bij Verordening (EG) nr. 832/2006 bepaalde hoeveelheden overtollige suiker waarvoor niet uiterlijk op 31 maart 2006 een adequaat bewijs is geleverd dat die suiker is weggewerkt:

Estland: 45 686 268 EUR,

Cyprus: 19 991 489 EUR,

Letland: 4 418 577 EUR,

Malta: 1 224 774 EUR,

Slowakije: 4 209 786 EUR.

Artikel 2

Voor de toepassing van artikel 2, lid 2, en artikel 6, lid 3, onder a), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 is het voor de vaststelling van het recht van de Gemeenschap in aanmerking te nemen tijdstip:

a)

de datum waarop de onderhavige beschikking aan de betrokken lidstaten wordt meegedeeld, wat het uiterlijk op 31 december 2006 aan de Gemeenschapsbegroting toe te wijzen bedrag betreft,

b)

15 oktober van het betrokken jaar, wat de uiterlijk op 31 december van de jaren 2007, 2008, 2009 aan de Gemeenschapsbegroting toe te wijzen bedragen betreft.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Cyprus, de Republiek Estland, de Republiek Letland, de Republiek Malta en de Slowaakse Republiek.

Gedaan te Brussel, 13 november 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 9 van 15.1.2004, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1667/2005 (PB L 269 van 14.10.2005, blz. 3).

(2)  PB L 138 van 1.6.2005, blz. 3.

(3)  PB L 190 van 28.5.2004, blz. 25.

(4)  PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42.

(5)  PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2028/2004 (PB L 352 van 27.11.2004, blz. 1).


15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/37


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2006

inzake een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten voor de uitroeiing van klassieke varkenspest in Duitsland in 2006

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5375)

(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

(2006/777/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 3, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 90/424/EEG stelt de procedures vast voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van specifieke veterinaire maatregelen, waaronder spoedmaatregelen. Om klassieke varkenspest zo spoedig mogelijk te helpen uitroeien kan de Gemeenschap financieel bijdragen in de door de lidstaten gemaakte subsidiabele kosten.

(2)

Voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van spoedmaatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest gelden de voorschriften van Verordening (EG) nr. 349/2005 van de Commissie van 28 februari 2005 tot vaststelling van voorschriften inzake de communautaire financiering van de in Beschikking 90/424/EEG van de Raad bedoelde urgente maatregelen en maatregelen ter bestrijding van bepaalde dierziekten (2). Die verordening is van toepassing op de financiële bijdragen van de Gemeenschap die aan de lidstaten worden toegekend ten aanzien van de daarin omschreven subsidiabele uitgaven voor bepaalde ziekte-uitroeiingsmaatregelen in de situaties als bedoeld in artikel 3, lid 1, van Beschikking 90/424/EEG.

(3)

In Duitsland is in 2006 een uitbraak van klassieke varkenspest geconstateerd. Het uitbreken van die ziekte vormt een ernstig risico voor de veestapel in de Gemeenschap.

(4)

Krachtens Beschikking 2006/346/EG van de Commissie van 15 mei 2006 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland en tot intrekking van Beschikking 2006/274/EG (3) moest Duitsland bepaalde beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest nemen. Die maatregelen omvatten de preventieve ruiming van alle varkensbedrijven in het beschermingsgebied rond een bevestigde uitbraak in de gemeente Borken in Noord-Rijnland-Westfalen.

(5)

Dienovereenkomstig heeft Duitsland de nodige spoedmaatregelen genomen om de verspreiding van klassieke varkenspest te vermijden.

(6)

Op 12 september 2006 heeft Duitsland de financiële informatie verstrekt, die overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 349/2005 vereist wordt vóór de toekenning van de financiële steun van de Gemeenschap.

(7)

Duitsland heeft volledig voldaan aan zijn technische en administratieve verplichtingen, als vastgesteld in artikel 3 van Beschikking 90/424/EEG en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 349/2005.

(8)

De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt alleen betaald als de geplande activiteiten daadwerkelijk zijn uitgevoerd en de autoriteiten alle noodzakelijke informatie binnen de vastgestelde termijnen verstrekken.

(9)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Financiële bijdrage van de Gemeenschap

1.   Aan Duitsland wordt een financiële bijdrage van de Gemeenschap betaald in de kosten die zijn gemaakt voor het nemen van spoedmaatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest in 2006, inclusief de in artikel 5, lid 2, van Beschikking 2006/346/EG bedoelde maatregelen.

2.   Die financiële bijdrage bedraagt 50 % van de voor financiering door de Gemeenschap in aanmerking komende uitgaven. Zij wordt betaald overeenkomstig de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 349/2005.

Artikel 2

Betalingsregeling

Een eerste tranche van 5 000 000 EUR wordt betaald als onderdeel van de financiële bijdrage van de Gemeenschap, als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3

Adressaat

Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

Gedaan te Brussel, 14 november 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/53/EG van de Commissie (PB L 29 van 2.2.2006, blz. 37).

(2)  PB L 55 van 1.3.2005, blz. 12.

(3)  PB L 128 van 16.5.2006, blz. 10. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/391/EG (PB L 150 van 3.6.2006, blz. 24).


15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/39


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2006

betreffende de minimumeisen voor het verzamelen van informatie bij de inspecties van productieplaatsen waar bepaalde dieren voor landbouwdoeleinden worden gehouden

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5384)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/778/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/629/EEG van de Raad van 19 november 1991 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren (1), en met name op artikel 7, lid 2,

Gelet op Richtlijn 91/630/EEG van de Raad van 19 november 1991 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens (2), en met name op artikel 7, lid 2,

Gelet op Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren (3), en met name op artikel 6, lid 3,

Gelet op Richtlijn 1999/74/EG van de Raad van 19 juli 1999 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van legkippen (4), en met name op artikel 8, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Richtlijn 91/629/EEG worden minimumnormen vastgesteld ter bescherming van kalveren die voor de fokkerij of mesterij opgesloten worden gehouden. De richtlijn bepaalt dat de lidstaten erop moeten toezien dat onder verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit inspecties worden verricht om na te gaan of die richtlijn wordt nageleefd.

(2)

In Richtlijn 91/630/EEG worden minimumnormen vastgesteld ter bescherming van varkens die voor de fokkerij of mesterij opgesloten worden gehouden. De richtlijn bepaalt dat de lidstaten erop moeten toezien dat onder verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit inspecties worden verricht om na te gaan of die richtlijn wordt nageleefd.

(3)

In Richtlijn 98/58/EG worden minimumnormen vastgesteld inzake de bescherming van landbouwhuisdieren. De richtlijn bepaalt dat de lidstaten ervoor zorgen dat de bevoegde autoriteit controleert of de bepalingen van de richtlijn worden nageleefd en dat de lidstaten de Commissie verslagen over deze inspecties moeten voorleggen.

(4)

Beschikking 2000/50/EG van de Commissie van 17 december 1999 houdende vaststelling van minimumvereisten voor de controle van bedrijven waar dieren worden gehouden voor landbouwdoeleinden (5) bepaalt dat de verslagen die de lidstaten uit hoofde van Richtlijn 98/58/EG aan de Commissie moeten voorleggen betrekking moeten hebben op kalveren, varkens en legkippen. Ook wordt erin aangegeven welke informatie de lidstaten moeten indienen voor elke diersoort- of -categorie.

(5)

In de lidstaten uitgevoerde inspecties van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren dienen niet slechts betrekking te hebben op in specifieke besluiten vastgelegde voorschriften, zoals die ten aanzien van kalveren, varkens en legkippen, maar ook op algemene welzijnsvereisten overeenkomstig Richtlijn 98/58/EG. De lidstaten zijn derhalve verplicht om aan de Commissie verslag uit te brengen over zowel de algemene als de specifieke voorschriften uit hoofde van het Gemeenschapsrecht.

(6)

In de lidstaten uitgevoerde inspecties van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren dienen ook betrekking te hebben op alle andere landbouwhuisdieren die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 98/58/EG vallen. De verplichting van de lidstaten om aan de Commissie verslag uit te brengen dient daarom dienovereenkomstig te worden uitgebreid.

(7)

In Richtlijn 1999/74/EG worden minimumnormen voor de bescherming van legkippen vastgesteld. De richtlijn bepaalt dat de lidstaten erop moeten toezien dat de bevoegde autoriteit inspecties verricht om na te gaan of die richtlijn wordt nageleefd.

(8)

Uit de met de Richtlijnen 91/629/EEG, 91/630/EEG, 98/58/EG en 1999/74/EG opgedane ervaring blijkt dat er zich tussen de lidstaten discrepanties voordoen bij de planning, uitvoering, registratie en rapportage van overeenkomstig die richtlijnen door de bevoegde autoriteit uitgevoerde inspecties.

(9)

Het verzamelen van gegevens betreffende dierenwelzijnsinspecties is van essentieel belang voor de Gemeenschap om het effect van haar beleid op dit gebied te kunnen evalueren. Daarnaast is het van belang dat de voorschriften inzake dierenwelzijn op uniforme wijze worden toegepast, met name omdat die voorschriften van invloed kunnen zijn op het concurrentievermogen van een aantal veehouderijactiviteiten. Daarom moeten de minimumvereisten voor de inspectie van productieplaatsen waar dieren voor landbouwdoeleinden worden gehouden, worden geactualiseerd.

(10)

Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (6) voorziet in titel V in controleplannen, waaronder jaarverslagen. De huidige rapportageverplichtingen van de lidstaten op grond van Beschikking 2000/50/EG moeten aan die verordening worden aangepast, met name ten aanzien van de frequentie van en de termijn voor rapportage aan de Commissie.

(11)

Dierenwelzijn ondergaat de invloed van veehouderijmethoden. Daarom vormen zij een nuttig uitgangspunt voor het verzamelen van informatie. Voor legkippen dient met name te worden verwezen naar Verordening (EG) nr. 2295/2003 van de Commissie van 23 december 2003 houdende bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (7), aangezien hierin aanvullende voorschriften voor alternatieve systemen worden vastgesteld.

(12)

Het huidige systeem voor het verzamelen en de analyse van informatie van de lidstaten levert voor zowel de Commissie als de lidstaten een administratieve belasting op. Het brengt ook het risico met zich mee dat gegevens worden gewijzigd. Daarom moet er een haalbaarheidsonderzoek naar een volledig actueel informatiesysteem op communautair niveau worden uitgevoerd ter verbetering en vergemakkelijking van het verzamelen en analyseren van de benodigde gegevens dienaangaande.

(13)

Beschikking 2000/50/EG moet derhalve worden ingetrokken en door deze beschikking worden vervangen.

(14)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Onderwerp

In deze beschikking worden voorschriften vastgelegd voor de harmonisatie van:

a)

het verzamelen van informatie tijdens inspecties die door de bevoegde autoriteit overeenkomstig de Richtlijnen 91/629/EEG, 91/630/EEG, 98/58/EG en 1999/74/EG worden uitgevoerd; en

b)

de rapportage van deze informatie aan de Commissie.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze beschikking gelden de definities van de in artikel 1, onder a), vermelde richtlijnen.

Daarnaast zijn de volgende definities van toepassing:

a)

„inspectie”: een door de bevoegde autoriteit overeenkomstig een van de in artikel 1, onder a), vermelde richtlijnen uitgevoerde controle op een productieplaats waar tijdens de controle dieren worden gehouden;

b)

„inbreuk”: een geval waarin een van de in artikel 1, onder a), vermelde richtlijnen niet is nageleefd, dat is

i)

geconstateerd door de bevoegde autoriteit tijdens een inspectie;

ii)

gemeld door die autoriteit aan de eigenaar of houder van de op de productieplaats gehouden dieren door middel van een officieel document.

Artikel 3

Tijdens iedere inspectie te verzamelen en te registreren informatie

De bevoegde autoriteit verzamelt en registreert in een schriftelijk of elektronisch document tijdens iedere inspectie informatie betreffende:

a)

de datum en identificatie van de productieplaats;

b)

de categorieën veehouderijmethoden en de in bijlage I vermelde overeenkomstige bepalingen van het Gemeenschapsrecht;

c)

de categorieën inbreuken en de in bijlage II vermelde overeenkomstige bepalingen van het Gemeenschapsrecht;

d)

de administratieve categorieën inbreuken en de door de bevoegde autoriteit genomen maatregelen overeenkomstig bijlage III.

Artikel 4

Minimumvereisten inzake verificatie en registratie voor uit hoofde van Richtlijn 91/629/EEG uitgevoerde inspecties

Tijdens iedere uit hoofde van Richtlijn 91/629/EEG uitgevoerde inspectie controleert de bevoegde autoriteit minimaal vijf categorieën overeenkomstig hoofdstuk I van bijlage II bij deze beschikking en de in dat hoofdstuk vermelde overeenkomstige bepalingen van Richtlijn 91/629/EEG. De bevoegde autoriteit registreert elke geconstateerde inbreuk.

Artikel 5

Minimumvereisten inzake verificatie en registratie voor uit hoofde van Richtlijn 91/630/EEG uitgevoerde inspecties

Tijdens iedere uit hoofde van Richtlijn 91/630/EEG uitgevoerde inspectie controleert de bevoegde autoriteit minimaal vier categorieën overeenkomstig hoofdstuk II van bijlage II bij deze beschikking en de in dat hoofdstuk vermelde overeenkomstige bepalingen van Richtlijn 91/630/EEG. De bevoegde autoriteit registreert elke geconstateerde inbreuk.

Artikel 6

Minimumvereisten inzake verificatie en registratie voor uit hoofde van Richtlijn 98/58/EG uitgevoerde inspecties

Tijdens iedere uit hoofde van Richtlijn 98/58/EG uitgevoerde inspectie controleert de bevoegde autoriteit minimaal vijf categorieën overeenkomstig hoofdstuk III van bijlage II bij deze beschikking en de in dat hoofdstuk vermelde overeenkomstige bepalingen van Richtlijn 98/58/EG. De bevoegde autoriteit registreert elke geconstateerde inbreuk.

Artikel 7

Minimumvereisten inzake verificatie en registratie voor uit hoofde van Richtlijn 1999/74/EG uitgevoerde inspecties

Tijdens iedere uit hoofde van Richtlijn 1999/74/EG uitgevoerde inspectie controleert de bevoegde autoriteit minimaal drie categorieën overeenkomstig hoofdstuk IV van bijlage II bij deze beschikking en de in dat hoofdstuk vermelde overeenkomstige bepalingen van Richtlijn 1999/74/EG. De bevoegde autoriteit registreert elke geconstateerde inbreuk.

Artikel 8

Verslagen

1.   Uiterlijk 30 juni 2009, en vervolgens jaarlijks uiterlijk 30 juni, dienen de lidstaten langs elektronische weg bij de Commissie een verslag in betreffende de overeenkomstig deze beschikking verzamelde en geregistreerde informatie tijdens de gedurende het voorafgaande kalenderjaar uitgevoerde inspecties.

2.   Het in lid 1 bedoelde verslag:

a)

bevat de in bijlage IV vermelde informatie;

b)

is vergezeld van een analyse van de ernstigste geconstateerde inbreuken en een nationaal actieplan ter preventie en vermindering ervan gedurende de komende jaren.

Artikel 9

Intrekking

Beschikking 2000/50/EG wordt ingetrokken.

Artikel 10

Toepassing

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 2008.

Artikel 11

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, op 14 november 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 340 van 11.12.1991, blz. 28. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2)  PB L 340 van 11.12.1991, blz. 33. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.

(3)  PB L 221 van 8.8.1998, blz. 23. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.

(4)  PB L 203 van 3.8.1999, blz. 53. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.

(5)  PB L 19 van 25.1.2000, blz. 51. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(6)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1, gerectificeerd in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 776/2006 van de Commissie (PB L 136 van 24.5.2006, blz. 3).

(7)  PB L 340 van 24.12.2003, blz. 16. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 89/2006 (PB L 15 van 20.1.2006, blz. 30).


BIJLAGE I

als bedoeld in artikel 3, onder b)

CATEGORIEËN VEEHOUDERIJMETHODEN

Categorieën veehouderijmethoden voor legkippen en de overeenkomstige bepalingen van Richtlijn 1999/74/EG en Verordening (EG) nr. 2295/2003

Categorieën veehouderijmethoden

Overeenkomstige communautaire wetgeving

Vrije uitloop

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 2295/2003

Scharrelsysteem

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 2295/2003

Verrijkt kooisysteem

Artikel 6 van Richtlijn 1999/74/EG

Niet-verrijkt kooisysteem

Artikel 5 van Richtlijn 1999/74/EG


BIJLAGE II

als bedoeld in artikel 3, onder c), en de artikelen 4, 5 en 6

HOOFDSTUK I

Categorieën inbreuken voor kalveren en overeenkomstige bepalingen van Richtlijn 91/629/EEG

Categorie inbreuken

Overeenkomstige bepalingen van Richtlijn 91/629/EEG

Inspectie

Bijlage, punt 6

Bewegingsvrijheid

Bijlage, punten 7 en 8

Voldoende ruimte

Artikel 3

Gebouwen en behuizing

Bijlage, punten 1, 2, 3, 9, 14 en 10

Minimumverlichting

Bijlage, punt 5

Automatische en mechanische apparatuur

Bijlage, punt 4

Voeder, water en andere stoffen

Bijlage, punten 12, 13 en 15

Hemoglobinegehalte

Bijlage, punt 11

Vezelhoudend voeder

Bijlage, punt 11

HOOFDSTUK II

Categorieën inbreuken voor varkens en overeenkomstige bepalingen van Richtlijn 91/630/EEG

Categorie inbreuken

Overeenkomstige bepalingen van Richtlijn 91/630/EEG

Personeel

Artikel 5 bis

Inspectie

Artikel 3, punt 8

Bijlage, hoofdstuk II: deel B, punt 2

Bijlage, hoofdstuk II, deel C, punt 3

Bijlage, hoofdstuk II, deel D

Bewegingsvrijheid

Artikel 3, punt 3

Bijlage, hoofdstuk II: deel B, punten 1, 4 en 5

Bijlage, hoofdstuk II: deel C, punten 1 en 2

Voldoende ruimte

Artikel 3, punten 1 en 4

Gebouwen en behuizing

Bijlage, hoofdstuk I, punten 1, 2 en 3

Minimumverlichting

Bijlage, hoofdstuk I, punt 2

Vloeren

Artikel 3, punt 2

Bijlage, hoofdstuk I, punt 5

Bijlage, hoofdstuk II, deel A

Los materiaal

Artikel 3, punt 5

Bijlage, hoofdstuk I, punt 4

Bijlage, hoofdstuk II, deel B, punt 3

Voeder, water en andere stoffen

Artikel 3, punt 6

Bijlage, hoofdstuk I, punten 6 en 7

Vezelhoudend voeder

Artikel 3, punt 7

Verminkingen

Bijlage, hoofdstuk I, punt 8

Fokmethoden

Bijlage, hoofdstuk II, deel C, punt 3

HOOFDSTUK III

Categorieën inbreuken voor alle productieplaatsen en overeenkomstige bepalingen in de bijlage bij Richtlijn 98/58/EG

Categorie inbreuken

Overeenkomstige punten in de bijlage bij Richtlijn 98/58/EG

Personeel

Punt 1

Inspectie

Punten 2, 3 en 4

Bijhouden van registers

Punten 5 en 6

Bewegingsvrijheid

Punt 7

Gebouwen en behuizing

Punten 8 tot en met 12

Automatische of mechanische apparatuur

Punt 13

Voeder, water en andere stoffen

Punten 14 tot en met 18

Verminkingen

Punt 19

Fokmethoden

Punten 20 en 21

HOOFDSTUK IV

Categorieën inbreuken voor legkippen en overeenkomstige bepalingen van Richtlijn 1999/74/EEG

Categorie inbreuken

Overeenkomstige bepalingen van Richtlijn 1999/74/EEG

Inspectie

Bijlage, punten 1 en 6

Voldoende ruimte

Artikel 4, lid 1, punt 4

Artikel 5, lid 1, punt 1

Artikel 6, punt 1, onder a)

Gebouwen en behuizing

Artikel 4, met uitzondering van lid 1, punt 1

Artikel 5, met uitzondering van lid 1, punt 1

Artikel 6, met uitzondering van punt 1, onder a)

Bijlage, punten 4, 5 en 7

Minimumverlichting

Bijlage, punt 3

Automatische en mechanische apparatuur

Bijlage, punt 2

Verminkingen

Bijlage, punt 8


BIJLAGE III

als bedoeld in artikel 3, onder d)

Administratieve categorieën inbreuken

Administratieve categorieën inbreuken

Door de bevoegde autoriteiten genomen maatregelen

A

Verzoek om de inbreuk(en) binnen een termijn van minder dan drie maanden te corrigeren

Geen onmiddellijke maatregelen met het oog op administratieve of strafrechtelijke sancties

B

Verzoek om de inbreuk(en) binnen een termijn van meer dan drie maanden te corrigeren

Geen onmiddellijke maatregelen met het oog op administratieve of strafrechtelijke sancties

C

Onmiddellijke maatregelen met het oog op administratieve of strafrechtelijke sancties


BIJLAGE IV

Aan de Commissie te verstrekken informatie overeenkomstig artikel 8

Bij de indiening van de gegevens bij de Commissie op grond van artikel 8 wordt gebruik gemaakt van tabel 1 en 2 van deze bijlage.

De gegevens betreffen het aantal:

productieplaatsen die voor inspectie in aanmerking komen (rij 1 in tabel 1 en 2);

geïnspecteerde productieplaatsen (rij 2 van tabel 1 en 2) op basis van het aantal inspecties overeenkomstig artikel 4 tot en met 7;

productieplaatsen waar zich geen inbreuken hebben voorgedaan (rij 3 van tabel 1 en 2) op basis van de bevindingen van de inspecties die zijn vermeld in rij 2 van respectievelijk tabel 1 en 2;

inbreuken volgens de in bijlage II vermelde categorieën (rij 4-18 van tabel 1 en rij 4-12 van tabel 2);

inbreuken volgens de in bijlage III vermelde categorieën (rij 19-21 van tabel 1 en rij 13-15 van tabel 2).

Tabel 1

Diercategorie

Legkippen

Kalveren

Varkens

Veehouderij-methode

Aantal

Vrije uitloop

Scharrelsysteem

Verrijkt kooisysteem

Niet-verrijkt kooisysteem

1

Productieplaatsen die in aanmerking komen voor inspectie

 

 

 

 

 

 

2

Geïnspecteerde productieplaatsen

 

 

 

 

 

 

3

Productieplaatsen zonder inbreuken

 

 

 

 

 

 

Aantal inbreuken betreffende

4

Personeel

 

 

 

 

 

 

5

Inspectie

 

 

 

 

 

 

6

Bijhouden van registers

 

 

 

 

 

 

7

Bewegingsvrijheid

 

 

 

 

 

 

8

Voldoende ruimte

 

 

 

 

 

 

9

Gebouwen en behuizing

 

 

 

 

 

 

10

Minimumverlichting

 

 

 

 

 

 

11

Vloeren (voor varkens)

 

 

 

 

 

 

12

Los materiaal

 

 

 

 

 

 

13

Automatische en mechanische apparatuur

 

 

 

 

 

 

14

Voeder, water en andere stoffen

 

 

 

 

 

 

15

Hemoglobine (kalveren)

 

 

 

 

 

 

16

Vezelhoudend voeder (kalveren en zeugen)

 

 

 

 

 

 

17

Verminkingen

 

 

 

 

 

 

18

Fokmethoden

 

 

 

 

 

 

19

Inbreuk(en) (A)

 

 

 

 

 

 

20

Inbreuk(en) (B)

 

 

 

 

 

 

21

Inbreuk(en) (C)

 

 

 

 

 

 


Tabel 2

Diercategorie

Aantal

Runderen (m.u.v. kalveren)

Schapen

Geiten

Kippen (1)

Loopvogels

Eenden

Ganzen

Pelsdieren

Kalkoenen

1

Productieplaatsen die in aanmerking komen voor inspectie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Geïnspecteerde productieplaatsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Productieplaatsen zonder inbreuken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aantal inbreuken betreffende

4

Personeel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Inspectie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Bijhouden van registers

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Bewegingsvrijheid

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

Gebouwen en behuizing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

Automatische en mechanische apparatuur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

Voeder, water en andere stoffen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11

Verminkingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12

Fokmethoden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

13

Inbreuk(en) (A)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

14

Inbreuk(en) (B)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

15

Inbreuk(en) (C)

 

 

 

 

 

 

 

 

 


(1)  Pluimvee van de soort Gallus gallus, m.u.v. legkippen


15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/48


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2006

tot vaststelling van overgangsmaatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in Roemenië

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5387)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/779/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 4, lid 3,

Gelet op de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 42,

Gelet op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name op artikel 9, lid 4,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name op artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest (3) bevat gemeenschappelijke minimummaatregelen om klassieke varkenspest te bestrijden. De richtlijn beschrijft de maatregelen die bij een uitbraak van klassieke varkenspest moeten worden genomen. Dat houdt onder meer in dat de lidstaten na bevestiging van een primair geval van klassieke varkenspest bij wilde varkens aan de Commissie een programma voorleggen met maatregelen om die ziekte uit te roeien. Ook voorziet de richtlijn in noodvaccinatie van varkens op varkensbedrijven en wilde varkens.

(2)

Roemenië heeft in 2006 herhaaldelijk uitbraken van klassieke varkenspest op varkensbedrijven op zijn grondgebied aan de Commissie gemeld. Ook onder wilde varkens is klassieke varkenspest uitgebroken en heerst die ziekte nog steeds.

(3)

Naar aanleiding van die uitbraken heeft Roemenië overeenkomstig Richtlijn 2001/89/EG maatregelen genomen om die ziekte te bestrijden.

(4)

Ook heeft Roemenië programma’s voor de uitroeiing van klassieke varkenspest en voor het uitvoeren van noodvaccinatie tegen klassieke varkenspest bij varkens op varkensbedrijven en wilde varkens ter goedkeuring bij de Commissie ingediend.

(5)

Gezien het handelsverkeer in levende varkens, sperma, eicellen en embryo’s van varkens, vers vlees van varkens en vleesbereidingen en vleesproducten van of met vlees van varkens betekent de ziektesituatie in Roemenië nog steeds een risico voor de diergezondheid op de varkensbedrijven in de Gemeenschap.

(6)

In verband met de toetreding van Roemenië en de huidige epidemiologische situatie moeten vanaf de datum van toetreding gedurende een overgangsperiode van negen maanden voor het hele grondgebied van Roemenië communautaire maatregelen gelden ten aanzien van de verzending van levende varkens, sperma, eicellen en embryo’s van varkens, vers vlees van varkens en vleesbereidingen en vleesproducten van of met vlees van varkens naar andere lidstaten.

(7)

Om de verspreiding van klassieke varkenspest naar andere delen van de Gemeenschap te voorkomen moet deze beschikking voorzien in een verbod op de verzending van vers vlees van varkens en van vleesbereidingen en vleesproducten van of met vlees van varkens uit Roemenië. Dat vlees en die vleesbereidingen en -producten moeten worden voorzien van een speciaal keurmerk dat niet kan worden verward met de gezondheidsmerken voor varkensvlees overeenkomstig Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (4) en het identificatiemerk overeenkomstig Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (5). Dergelijke vleesbereidingen en vleesproducten van of met vlees van varkens moeten echter wel naar andere lidstaten kunnen worden verzonden als zij een behandeling hebben ondergaan waardoor eventueel aanwezig klassieke-varkenspestvirus geëlimineerd is.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Verbod op de verzending van levende varkens uit Roemenië

Roemenië zorgt ervoor dat vanaf zijn grondgebied geen levende varkens naar andere lidstaten worden verzonden.

Artikel 2

Verbod op de verzending van sperma, eicellen en embryo’s van varkens

Roemenië zorgt ervoor dat vanaf zijn grondgebied geen sperma, eicellen en embryo’s van varkens naar andere lidstaten worden verzonden.

Artikel 3

Verbod op de verzending van vers vlees van varkens en van vleesbereidingen en vleesproducten van of met vlees van varkens

Roemenië zorgt ervoor dat vers vlees van varkens en vleesbereidingen en vleesproducten van of met vlees van varkens niet vanaf zijn grondgebied naar andere lidstaten worden verzonden.

Artikel 4

Speciale keurmerken voor vers vlees van varkens en voor vleesbereidingen en vleesproducten van of met vlees van varkens

Roemenië zorgt ervoor dat vers vlees van varkens en vleesbereidingen en vleesproducten van of met vlees van varkens worden voorzien van een speciaal keurmerk dat niet ovaal mag zijn en niet kan worden verward met:

a)

het identificatiemerk voor vleesbereidingen en vleesproducten van of met vlees van varkens overeenkomstig bijlage II, sectie I, bij Verordening (EG) nr. 853/2004, en

b)

het gezondheidsmerk voor vers vlees van varkens overeenkomstig bijlage I, sectie I, hoofdstuk III, bij Verordening (EG) nr. 854/2004.

Artikel 5

Afwijkingen voor bepaalde zendingen van vleesbereidingen en vleesproducten van of met vlees van varkens

In afwijking van artikel 3 mag Roemenië de verzending van vleesbereidingen en vleesproducten van of met vlees van varkens vanaf zijn grondgebied naar andere lidstaten toestaan indien die producten:

a)

zijn geproduceerd en verwerkt overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2002/99/EG van de Raad (6);

b)

vergezeld gaan van een overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2002/99/EG afgegeven veterinair certificaat, en

c)

vergezeld gaan van het benodigde gezondheidscertificaat voor het intracommunautaire handelsverkeer overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 599/2004 van de Commissie (7), met in deel II van dat certificaat de volgende vermelding:

„Dit product voldoet aan Beschikking 2006/779/EG van de Commissie van 14 november 2006 tot vaststelling van overgangsmaatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in Roemenië.”

Artikel 6

Naleving

Roemenië neemt de nodige maatregelen om aan deze beschikking te voldoen en maakt die maatregelen bekend. Het stelt de Commissie hiervan onmiddellijk in kennis.

Artikel 7

Toepassing

Deze beschikking is van toepassing onder voorbehoud en vanaf de datum van inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië.

Zij is gedurende negen maanden van toepassing.

Artikel 8

Adressaat

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 14 november 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2004/41/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 33; gewijzijgd bij Verordening PB L 195 van 2.6.2004, blz. 12).

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).

(3)  PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(4)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206; gewijzigd bij Verordening PB L 226 van 25.6.2004, blz. 83. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie (PB L 338 van 22.12.2005, blz. 83).

(5)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55; gewijzigd bij Verordening PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie.

(6)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(7)  PB L 94 van 31.3.2004, blz. 44.


Rectificaties

15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/50


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 2116/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1480/2003 tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van bepaalde micro-elektronische schakelingen, zogeheten DRAM's, uit de Republiek Korea en tot definitieve inning van het voorlopige recht

( Publicatieblad van de Europese Unie L 340 van 23 december 2005 )

Bladzijde 9, overweging 16:

in plaats van:

„… in de gevallen dat de meervoudige combinatievormen van DRAM's …”

te lezen:

„… in de gevallen dat de meervoudige (standaard)combinatievormen van DRAM's …”.

Bladzijde 9, overweging 19:

in plaats van:

„… geïncorporeerd worden in meervoudige combinatievormen van DRAM's …”

te lezen:

„… geïncorporeerd worden in meervoudige (standaard)combinatievormen van DRAM's …”.

Bladzijde 9, overweging 20:

in plaats van:

„… zodra DRAM-chips of gemonteerde DRAM's opgenomen zijn in meervoudige combinatievormen van DRAM's zij niet langer kunnen beschouwd worden als een product waarop potentieel het compenserend recht van toepassing is. De Commissie oordeelt in dit verband dat DRAM-chips of gemonteerde DRAM's die zijn opgenomen in meervoudige combinatievormen van DRAM's hun eigenschappen en functies nog steeds behouden. Het feit dat ze zijn opgenomen in meervoudige combinatievormen van DRAM's wijzigt hun fysische en technische basiskenmerken niet. Bovendien is de functie van meervoudige combinatievormen van DRAM's precies dezelfde als die van individuele DRAM-chips of gemonteerde DRAM's, namelijk het beschikbaar stellen van geheugen, zij het dan op ruimere schaal. Derhalve wordt geconcludeerd dat de opname van DRAM-chips of gemonteerde DRAM's in meervoudige combinatievormen van DRAM's …”

te lezen:

„… zodra DRAM-chips of gemonteerde DRAM's opgenomen zijn in meervoudige (standaard)combinatievormen van DRAM's zij niet langer kunnen beschouwd worden als een product waarop potentieel het compenserend recht van toepassing is. De Commissie oordeelt in dit verband dat DRAM-chips of gemonteerde DRAM's die zijn opgenomen in meervoudige (standaard)combinatievormen van DRAM's hun eigenschappen en functies nog steeds behouden. Het feit dat ze zijn opgenomen in meervoudige (standaard)combinatievormen van DRAM's wijzigt hun fysische en technische basiskenmerken niet. Bovendien is de functie van meervoudige (standaard)combinatievormen van DRAM's precies dezelfde als die van individuele DRAM-chips of gemonteerde DRAM's, namelijk het beschikbaar stellen van geheugen, zij het dan op ruimere schaal. Derhalve wordt geconcludeerd dat de opname van DRAM-chips of gemonteerde DRAM's in meervoudige (standaard)combinatievormen van DRAM's …”.

Bladzijde 10, overweging 28, onder c):

in plaats van:

„… invoer van meervoudige combinatievormen van DRAM's …”

te lezen:

„… invoer van meervoudige (standaard)combinatievormen van DRAM's …”.

Bladzijde 11, overweging 30:

a)

in plaats van

:

„… 4) in het geval van meervoudige combinatievormen van DRAM's …”

te lezen

:

„… 4) in het geval van meervoudige (standaard)combinatievormen van DRAM's …”;

b)

in plaats van

:

„… de totale waarde van de meervoudige combinatievormen van de DRAM's. …”

te lezen

:

„… de totale waarde van de meervoudige (standaard) combinatievormen van de DRAM's. …”.

Bladzijde 11, overweging 30, in de tabel, nummers 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7, en de bladzijden 13 en 14, artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1480/2003, in de tabel, nummers 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7:

in plaats van:

„Meervoudige combinatievormen van DRAM's …”

te lezen:

„Meervoudige (standaard)combinatievormen van DRAM's …”.

Bladzijde 11, overweging 30, in de tabel, nummers 2, 3, 4, 5, 6 en 7, en de bladzijden 13 en 14, artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1480/2003, in de tabel, nummers 2, 3, 4, 5, 6 en 7:

in plaats van:

„… nettoprijs, franco grens Gemeenschap, van de meervoudige combinatievormen van DRAM's”

te lezen:

„… nettoprijs, franco grens Gemeenschap, van de meervoudige (standaard)combinatievormen van DRAM's”.

Bladzijde 13, artikel 1, lid 1, vijfde streepje, van Verordening (EG) nr. 1480/2003:

in plaats van:

„—

chips en/of gemonteerde DRAM's in meervoudige combinatievormen van DRAM's, op voorwaarde dat de meervoudige combinatievormen van DRAM's …”

te lezen:

„—

chips en/of gemonteerde DRAM's in meervoudige (standaard)combinatievormen van DRAM's, op voorwaarde dat de meervoudige (standaard)combinatievormen van DRAM's …”.

Bladzijde 16, bijlage, punt 4, tabel, cel rechtsboven:

in plaats van:

„Prijs van de DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM's die vervaardigd werden door alle andere ondernemingen dan Samsung en geïncorporeerd werden in de meervoudige combinatievormen van DRAM's”

te lezen:

„Prijs van de DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM's uit de Republiek Korea die vervaardigd werden door alle andere ondernemingen dan Samsung en geïncorporeerd werden in de meervoudige combinatievormen van DRAM's”.


15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/51


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1636/2006 van de Commissie van 6 november 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant

( Publicatieblad van de Europese Unie L 306 van 7 november 2006 )

Bladzijde 11, bijlage:

in plaats van:

„BULGARIJE

Ministry of Economy

Multilateral Trade and Economic Policy and Regional Cooperation Directorate

12, Al. Batenberg str.

1000 Sofia

Bulgaria”,

te lezen:

„BULGARIJE

Ministry of Finance

External Finance Directorate

102, G. Rakosky Street

1040 Sofia

Bulgaria”.