ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 306

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
7 november 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 1634/2006 van de Commissie van 6 november 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1635/2006 van de Commissie van 6 november 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 737/90 van de Raad betreffende de voorwaarden voor de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit derde landen ingevolge het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl

3

 

*

Verordening (EG) nr. 1636/2006 van de Commissie van 6 november 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant

10

 

*

Verordening (EG) nr. 1637/2006 van de Europese Centrale Bank van 2 november 2006 met betrekking tot overgangsbepalingen voor de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank na de invoering van de euro in Slovenië (ECB/2006/15)

15

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 6 november 2006 tot wijziging van Beschikking 2006/601/EG inzake noodmaatregelen met betrekking tot het niet-toegelaten genetisch gemodificeerde organisme LL RICE 601 in rijstproducten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5266)  ( 1 )

17

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

7.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 306/1


VERORDENING (EG) Nr. 1634/2006 VAN DE COMMISSIE

van 6 november 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 7 november 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 november 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 6 november 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

65,5

096

40,4

204

59,9

999

55,3

0707 00 05

052

94,9

096

81,8

204

46,9

220

155,5

628

196,3

999

115,1

0709 90 70

052

94,4

204

58,5

999

76,5

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

052

58,7

624

86,7

999

72,7

0805 50 10

052

59,0

388

48,9

524

56,1

528

37,4

999

50,4

0806 10 10

052

101,9

400

218,8

508

240,0

999

186,9

0808 10 80

388

78,3

400

101,1

800

159,6

804

103,2

999

110,6

0808 20 50

052

64,3

400

174,0

720

71,7

999

103,3


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


7.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 306/3


VERORDENING (EG) Nr. 1635/2006 VAN DE COMMISSIE

van 6 november 2006

houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 737/90 van de Raad betreffende de voorwaarden voor de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit derde landen ingevolge het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 737/90 van de Raad van 22 maart 1990 betreffende de voorwaarden voor de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit derde landen ingevolge het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1661/1999 van de Commissie van 27 juli 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 737/90 van de Raad betreffende de voorwaarden voor de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit derde landen ingevolge het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl (2) is meermaals gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking te worden overgegaan, zoals bepaald in het lopende programma voor vereenvoudiging dat als bijlage is gevoegd bij de mededeling van de Commissie inzake een strategie voor de vereenvoudiging van de regelgeving (3).

(2)

Een groot aantal derde landen heeft als gevolg van het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl op 26 april 1986 te maken gehad met neerslag van radioactief cesium. In partijen uit een aantal derde landen ingevoerde paddenstoelen van bepaalde soorten is herhaaldelijk een overschrijding van de maximumniveaus van radioactieve besmetting geconstateerd.

(3)

In bepaalde delen van het grondgebied van sommige lidstaten is sprake geweest van een vergelijkbare neerslag.

(4)

Bossen en beboste percelen zijn over het algemeen de natuurlijke habitat van wilde paddenstoelen en dergelijke ecosystemen hebben de neiging radioactief cesium in een cyclische uitwisseling tussen bodem en vegetatie vast te houden.

(5)

Als gevolg daarvan is de aanhoudende besmetting van wilde paddenstoelen met radioactief cesium in de periode na het ongeluk in Tsjernobyl nauwelijks afgenomen en is zij in het geval van bepaalde soorten mogelijk juist toegenomen.

(6)

De Commissie heeft in 1986 een beoordeling uitgevoerd van de mogelijke risico’s van met radioactief cesium besmette levensmiddelen voor de menselijke gezondheid en deze nadien bijgewerkt. Die beoordeling van mogelijke risico’s is op dit ogenblik nog steeds geldig, rekening houdend met de halveringstijd van de betrokken stof, en bovendien stemt het maximumniveau grotendeels overeen met het door de Commissie van de Codex Alimentarius aanbevolen niveau.

(7)

De lidstaten moeten overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 737/90 producten van oorsprong uit derde landen aan een controle onderwerpen.

(8)

Bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (4) is een systeem voor snelle waarschuwingen betreffende informatie over een direct of indirect risico voor de gezondheid van de mens, verband houdend met een levensmiddel of diervoeder, ingesteld. Dat systeem dient naar analogie te worden toegepast op de kennisgeving van gevallen van niet-inachtneming van de bepalingen inzake de maximumniveaus uit hoofde van deze verordening.

(9)

De maatregelen in situ op het grondgebied van de lidstaten vloeien voort uit de wettelijke verplichtingen van die staten uit hoofde van de artikelen 35 en 36 van het Euratom-Verdrag, de reeds genoemde communautaire maatregelen en nationale maatregelen en controles die, bij elkaar genomen, qua gelijkwaardigheid van het resultaat, gelijk zijn aan die welke in deze verordening worden vastgesteld. De Commissie neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de lidstaten in dit opzicht daadwerkelijk aan hun wettelijke verplichtingen voldoen. Met name heeft de Commissie op 14 april 2003 Aanbeveling 2003/274/EG inzake de bescherming en voorlichting van de bevolking ten aanzien van blootstelling door de aanhoudende besmetting met radioactief cesium van bepaalde uit het wild afkomstige levensmiddelen ten gevolge van het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl (5) gedaan.

(10)

Ook al moeten de bepalingen inzake de bemonstering en analyse van diverse landbouwproducten in de toekomst nader onder de loep worden genomen, de bepalingen met betrekking tot paddenstoelen dienen onverwijld te worden aangescherpt.

(11)

Om doeltreffender controles mogelijk te maken, is het bijgevolg noodzakelijk een beperkt aantal douanekantoren aan te wijzen waar bepaalde producten voor het vrije verkeer in de Gemeenschap kunnen worden aangegeven.

(12)

De lijsten van douanekantoren en derde landen kunnen zo nodig worden herzien, onder meer rekening houdend met de toekomstige inachtneming van de maximumniveaus en andere informatie aan de hand waarvan de Commissie kan beoordelen of een derde land op de lijst moet worden gehandhaafd.

(13)

Om dezelfde reden is het dienstig dat voor elke partij van dergelijke producten een uitvoercertificaat zoals bedoeld in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 737/90, wordt overgelegd.

(14)

Het moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden toegestaan om naar eigen goeddunken kosten in rekening te brengen voor de bemonstering en analyse en voor de vernietiging of terugzending van het product, mits in geval van vernietiging of terugzending van het product het evenredigheidsbeginsel in acht wordt genomen en mits in ieder geval de in rekening gebrachte kosten de werkelijk gemaakte kosten niet te boven gaan.

(15)

De in deze verordening vervatte bepalingen zijn in overeenstemming met de internationale verplichtingen van de Gemeenschap, met name die welke voortvloeien uit de overeenkomsten tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie, rekening houdend met het recht van de Gemeenschap om maatregelen vast te stellen en toe te passen die nodig zijn om het op het grondgebied van haar lidstaten gekozen niveau van gezondheidsbescherming te halen.

(16)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 737/90 bedoelde Comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De controle op het gehalte aan radioactief cesium zoals bedoeld in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 737/90, van de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten, om na te gaan of de in die verordening vastgestelde maximumniveaus niet zijn overschreden, wordt uitgevoerd door de lidstaat waar de producten in het vrije verkeer worden gebracht, en uiterlijk op dat tijdstip.

2.   De controle wordt uitgevoerd door middel van steekproeven, waarbij de volgende minimumnormen in acht worden genomen:

a)

onverminderd lid 3, onder b), wordt de intensiteit van de controle door de lidstaat bepaald op grond van met name de besmettingsgraad van het land van oorsprong, de kenmerken van de betrokken producten, de resultaten van eerdere controles en de in artikel 3 bedoelde uitvoercertificaten;

b)

onverminderd de aanvullende maatregelen zoals bedoeld in de artikelen 5 en 6 van Verordening (EEG) nr. 737/90, worden, wanneer wordt geconstateerd dat voor een product van oorsprong uit een derde land de maximumniveaus zijn overschreden, alle producten van dezelfde soort van oorsprong uit dat derde land aan verscherpte controles onderworpen.

3.   De controle van specifieke producten wordt uitgevoerd met inachtneming van de volgende voorschriften:

a)

voor slachtdieren vindt de controle plaats onverminderd de in Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (6) en Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (7) vastgestelde douanevoorschriften, en de diergezondheidseisen. De goederen worden pas voor het vrije verkeer vrijgegeven na overlegging van een certificaat dat is afgegeven door de voor de controle verantwoordelijke diensten en waarin wordt bevestigd dat het vlees aan een controle is onderworpen en dat daarbij geen overschrijding van de maximumniveaus is geconstateerd;

b)

voor de in bijlage I genoemde producten, van oorsprong uit de in bijlage II genoemde derde landen, wordt de documentcontrole uitgevoerd aan de hand van de in artikel 3 bedoelde, naar behoren ingevulde uitvoercertificaten bij iedere zending. Elke zending van meer dan 10 kg vers product of het equivalent daarvan wordt aan een stelselmatige bemonstering en analyse onderworpen, waarbij op passende wijze rekening wordt gehouden met de informatie in het uitvoercertificaat. Deze producten mogen slechts op een beperkt aantal douanekantoren voor het vrije verkeer in de lidstaat van bestemming worden aangegeven. Nadat de lidstaten hebben laten weten welke douanekantoren het betreft, wordt de lijst van douanekantoren in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

4.   Indien voor een bepaald product wordt geconstateerd dat de maximumniveaus zijn overschreden, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat verlangen dat het ingevoerde product wordt vernietigd of naar het land van oorsprong wordt teruggezonden. In het laatste geval zal aan de douaneautoriteit die geweigerd heeft het product vrij te geven voor het vrije verkeer, een schriftelijk bewijs worden toegezonden dat het product het grondgebied van de Gemeenschap heeft verlaten.

5.   Voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde producten mogen de bevoegde autoriteiten aan de importeur kosten in rekening brengen voor de bemonstering en analyse van de producten op hun conformiteit met Verordening (EEG) nr. 737/90. Voor zendingen die de maximumniveaus overschrijden, mogen de bevoegde autoriteiten de kosten in verband met de vernietiging van de zending of de terugzending ervan naar het land van oorsprong op de beoogde importeur verhalen.

Artikel 2

1.   Elke lidstaat past naar analogie artikel 50 van Verordening (EG) nr. 178/2002 toe om de Commissie onverwijld mededeling te doen van de gevallen van overschrijding van de in Verordening (EEG) nr. 737/90 vastgestelde maximumniveaus, met vermelding van het land van oorsprong, de omschrijving van de goederen en de graad van besmetting, het vervoermiddel, de identiteit van de exporteur en de ten aanzien van de betrokken goederen getroffen maatregelen.

2.   De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de instanties die met de uitvoering van de controles zijn belast.

3.   De Commissie brengt de lidstaten via het bij Verordening (EG) nr. 178/2002 ingestelde communautaire systeem voor snelle waarschuwingen onverwijld op de hoogte van de gevallen waarin de maximumniveaus zijn overschreden.

Artikel 3

1.   De lidstaten vergewissen zich ervan dat in de uitvoercertificaten die zijn afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de in bijlage II genoemde derde landen, is verklaard dat voor de producten waarop zij betrekking hebben, de maximumniveaus als bepaald in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 737/90 niet zijn overschreden. De uitvoercertificaten worden opgesteld op een formulier dat is gedrukt op wit papier en dat overeenstemt met het in bijlage III opgenomen model.

2.   De Commissie deelt de lidstaten de ontvangen gegevens mee betreffende de instanties die in de derde landen in kwestie gemachtigd zijn uitvoercertificaten af te geven.

Artikel 4

Verordening (EG) nr. 1661/1999 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 november 2006.

Voor de Commissie

Andris PIEBALGS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 82 van 29.3.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2)  PB L 197 van 29.7.1999, blz. 17. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(3)  COM(2005) 535 def.

(4)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 575/2006 van de Commissie (PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3).

(5)  PB L 99 van 17.4.2003, blz. 55.

(6)  PB L 302 van 13.10.1992, blz. 1.

(7)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.


BIJLAGE I

Lijst van producten waarvoor aan het bepaalde in artikel 1, lid 3, onder b), moet zijn voldaan

GN-codes:

ex 0709 59

Paddenstoelen, vers of gekoeld, met uitzondering van gekweekte paddenstoelen

ex 0710 80 69

Paddenstoelen (ook indien gestoomd of in water gekookt), bevroren, met uitzondering van gekweekte paddenstoelen

ex 0711 59 00

Paddenstoelen, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie, met uitzondering van gekweekte paddenstoelen

ex 0712 39 00

Gedroogde paddenstoelen, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid, met uitzondering van gekweekte paddenstoelen

ex 2001 90 50

Paddenstoelen, bereid of verduurzaamd in azijn of in azijnzuur, met uitzondering van gekweekte paddenstoelen

ex 2003 90 00

Paddenstoelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, met uitzondering van gekweekte paddenstoelen


BIJLAGE II

Lijst van de in artikel 3 bedoelde derde landen

 

Albanië

 

Belarus

 

Bosnië en Herzegovina

 

Bulgarije

 

Kroatië

 

Liechtenstein

 

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

 

Moldavië

 

Montenegro

 

Noorwegen

 

Roemenië

 

Rusland

 

Servië

 

Zwitserland

 

Turkÿe

 

Oekraïne


BIJLAGE III

UITVOERCERTIFICAAT VOOR LANDBOUWPRODUCTEN (ÉÉN CERTIFICAAT PER SOORT)

Dit certificaat moet in drievoud worden gedeponeerd bij de aangifte voor het vrije verkeer en moet door de douane worden bewaard

Image

Image


7.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 306/10


VERORDENING (EG) Nr. 1636/2006 VAN DE COMMISSIE

van 6 november 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad van 20 december 2002 tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant (1), en met name op artikel 20,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2368/2002 kan de in bijlage II opgenomen lijst van deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering worden gewijzigd.

(2)

De voorzitter van de Kimberleyprocescertificering heeft in een notitie van 20 oktober 2006 besloten Bangladesh met ingang van 20 oktober 2006 op te nemen in de lijst van deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering.

(3)

Bulgarije heeft de Europese Commissie medegedeeld dat het Ministerie van Financiën als de bevoegde autoriteit voor de uitvoering van de Kimberleyprocescertificering is aangewezen.

(4)

Bijlage II moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2368/2002 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 20 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 november 2006.

Voor de Commissie

Benita FERRERO-WALDNER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 28. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1486/2006 (PB L 278 van 10.10.2006).


BIJLAGE

„BIJLAGE II

Lijst van deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering en hun bevoegde autoriteiten, zoals bedoeld in de artikelen 2, 3, 8, 9, 12, 17, 18, 19 en 20

ANGOLA

Ministry of Geology and Mines

Rua Hochi Min

Luanda

Angola

ARMENIË

Department of Gemstones and Jewellery

Ministry of Trade and Economic Development

Yerevan

Armenia

AUSTRALIË

Community Protection Section

Australian Customs Section

Customs House, 5 Constitution Avenue

Canberra ACT 2601

Australia

Minerals Development Section

Department of Industry, Tourism and Resources

GPO Box 9839

Canberra ACT 2601

Australia

BANGLADESH

Ministry of Commerce

Export Promotion Bureau

Dhaka

Bangladesh

BELARUS

Department of Finance

Sovetskaja Str., 7

220010 Minsk

Republic of Belarus

BOTSWANA

Ministry of Minerals, Energy & Water Resources

PI Bag 0018

Gaborone

Botswana

BRAZILIË

Ministry of Mines and Energy

Esplanada dos Ministérios — Bloco „U” — 3o andar

70065 — 900 Brasilia — DF

Brazil

BULGARIJE

Ministry of Economy

Multilateral Trade and Economic Policy and Regional Cooperation Directorate

12, Al. Batenberg str.

1000 Sofia

Bulgaria

CANADA

 

Internationaal:

Department of Foreign Affairs and International Trade

Peace Building and Human Security Division

Lester B Pearson Tower B — Room: B4-120

125 Sussex Drive Ottawa, Ontario K1A 0G2

Canada

 

Voor model van het Canadese KP-certificaat:

Stewardship Division

International and Domestic Market Policy Division

Mineral and Metal Policy Branch

Minerals and Metals Sector

Natural Resources Canada

580 Booth Street, 10th Floor, Room: 10A6

Ottawa, Ontario

Canada K1A 0E4

 

Algemene inlichtingen:

Kimberley Process Office

Minerals and Metals Sector (MMS)

Natural Resources Canada (NRCan)

10th Floor, Area A-7

580 Booth Street

Ottawa, Ontario

Canada K1A 0E4

CENTRAAL-AFRIKAANSE REPUBLIEK

Independent Diamond Valuators (IDV)

Immeuble SOCIM, 2ème étage

BP 1613 Bangui

Central African Republic

CHINA (Volksrepubliek China)

Department of Inspection and Quarantine Clearance

General Administration of Quality Supervision, Inspection and Quarantine (AQSIQ)

9 Madiandonglu

Haidian District, Beijing

People’s Republic of China

HONGKONG (Speciale Administratieve Regio van de Volksrepubliek China)

Department of Trade and Industry

Hong Kong Special Administrative Region

Peoples Republic of China

Room 703, Trade and Industry Tower

700 Nathan Road

Kowloon

Hong Kong

China

CONGO (Democratische Republiek Congo)

Centre d’Evaluation, d’Expertise et de Certification (CEEC)

17th floor, BCDC Tower

30th June Avenue

Kinshasa

Democratic Republic of Congo

IVOORKUST

Ministry of Mines and Energy

BP V 91

Abidjan

Côte d’Ivoire

KROATIË

Ministry of Economy

Zagreb

Republic of Croatia

EUROPESE GEMEENSCHAP

European Commission

DG External Relations/A/2

B-1049 Brussels

Belgium

GHANA

Precious Minerals Marketing Company (Ltd.)

Diamond House,

Kinbu Road,

P.O. Box M. 108

Accra

Ghana

GUINEE

Ministry of Mines and Geology

BP 2696

Conakry

Guinea

GUYANA

Geology and Mines Commission

P O Box 1028

Upper Brickdam

Stabroek

Georgetown

Guyana

INDIA

The Gem & Jewellery Export Promotion Council

Diamond Plaza, 5th Floor 391-A, Fr D.B. Marg

Mumbai 400 004

India

INDONESIË

Directorate-General of Foreign Trade

Ministry of Trade

JI M.I. Ridwan Rais No 5

Blok I Iantai 4

Jakarta Pusat Kotak Pos. 10110

Jakarta

Indonesia

ISRAËL

Ministry of Industry and Trade

P.O. Box 3007

52130 Ramat Gan

Israel

JAPAN

United Nations Policy Division

Foreign Policy Bureau

Ministry of Foreign Affairs

2-11-1, Shibakoen Minato-ku

105-8519 Tokyo

Japan

Mineral and Natural Resources Division

Agency for Natural Resources and Energy

Ministry of Economy, Trade and Industry

1-3-1 Kasumigaseki, Chiyoda-ku

100-8901 Tokyo

Japan

KOREA (Republiek Korea)

UN Division

Ministry of Foreign Affairs and Trade

Government Complex Building

77 Sejong-ro, Jongro-gu

Seoul

Korea

Trade Policy Division

Ministry of Commerce, Industry and Enterprise

1 Joongang-dong, Kwacheon-City

Kyunggi-do

Korea

LAOS (Democratische Volksrepubliek Laos)

Department of Foreign Trade,

Ministry of Commerce

Vientiane

Laos

LESOTHO

Commission of Mines and Geology

P.O. Box 750

Maseru 100

Lesotho

LIBANON

Ministry of Economy and Trade

Beirut

Lebanon

MALEISIË

Ministry of International Trade and Industry

Blok 10

Komplek Kerajaan Jalan Duta

50622 Kuala Lumpur

Malaysia

MAURITIUS

Ministry of Commerce and Co-operatives

Import Division

2nd Floor, Anglo-Mauritius House

Intendance Street

Port Louis

Mauritius

NAMIBIË

Diamond Commission

Ministry of Mines and Energy

Private Bag 13297

Windhoek

Namibia

NIEUW-ZEELAND

 

Certificeringsautoriteit

Middle East and Africa Division

Ministry of Foreign Affairs and Trade

Private Bag 18 901

Wellington

New Zealand

 

In- en uitvoerautoriteit

New Zealand Customs Service

PO Box 2218

Wellington

New Zealand

NOORWEGEN

Section for Public International Law

Department for Legal Affairs

Royal Ministry of Foreign Affairs

P.O. Box 8114

0032 Oslo

Norway

ROEMENIË

National Authority for Consumer Protection

Strada Georges Clemenceau Nr. 5, sectorul 1

Bucharest

Romania

RUSSISCHE FEDERATIE

Gokhran of Russia

14, 1812 Goda St.

121170 Moscow

Russia

SIERRA LEONE

Ministry of Mineral Resources

Youyi Building

Brookfields

Freetown

Sierra Leone

SINGAPORE

Ministry of Trade and Industry

100 High Street

#0901, The Treasury,

Singapore 179434

ZUID-AFRIKA

South African Diamond Board

240 Commissioner Street

Johannesburg

South Africa

SRI LANKA

Trade Information Service

Sri Lanka Export Development Board

42 Nawam Mawatha

Colombo 2

Sri Lanka

ZWITSERLAND

State Secretariat for Economic Affairs

Export Control Policy and Sanctions

Effingerstrasse 1

3003 Berne

Switzerland

TAIWAN, PENGHU, KINMEN EN MATSU (afzonderlijk douanegebied)

Export/Import Administration Division

Bureau of Foreign Trade

Ministry of Economic Affairs

Taiwan

TANZANIA

Commission for Minerals

Ministry of Energy and Minerals

PO Box 2000

Dar es Salaam

Tanzania

THAILAND

Ministry of Commerce

Department of Foreign Trade

44/100 Thanon Sanam Bin Nam-Nonthaburi

Muang District

Nonthaburi 11000

Thailand

TOGO

Directorate General — Mines and Geology

B.P. 356

216, Avenue Sarakawa

Lomé

Togo

OEKRAÏNE

Ministry of Finance

State Gemological Center

Degtyarivska St. 38-44

Kiev

04119 Ukraine

International Department

Diamond Factory „Kristall”

600 Letiya Street 21

21100 Vinnitsa

Ukraine

VERENIGDE ARABISCHE EMIRATEN

Dubai Metals and Commodities Centre

PO Box 63

Dubai

United Arab Emirates

VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA

U.S. Department of State

2201 C St., N.W.

Washington D.C.

United States of America

VENEZUELA

Ministry of Energy and Mines

Apartado Postal No 61536 Chacao

Caracas 1006

Av. Libertadores, Edif. PDVSA, Pent House B

La Campina — Caracas

Venezuela

VIETNAM

Export-Import Management Department

Ministry of Trade of Vietnam

31 Trang Tien

Hanoi 10.000

Vietnam

ZIMBABWE

Principal Minerals Development Office

Ministry of Mines and Mining Development

Private Bag 7709, Causeway

Harare

Zimbabwe”.


7.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 306/15


VERORDENING (EG) Nr. 1637/2006 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 2 november 2006

met betrekking tot overgangsbepalingen voor de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank na de invoering van de euro in Slovenië

(ECB/2006/15)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid op artikel 19.1 en op het eerste streepje van artikel 47.2,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2531/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9) van de Europese Centrale Bank van 12 september 2003 inzake de toepassing van reserveverplichtingen (2),

Gelet op Verordening (EG) nr. 2532/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de bevoegdheid van de Europese Centrale Bank om sancties op te leggen (3),

Gelet op Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (4), inzonderheid op artikel 5, lid 1, en artikel 6, lid 4,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2423/2001 (ECB/2001/13) van de Europese Centrale Bank van 22 november 2001 met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen (5),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De invoering van de euro door Slovenië op 1 januari 2007 betekent dat met ingang van die datum reserveverplichtingen gelden voor in Slovenië gevestigde kredietinstellingen en bijkantoren van kredietinstellingen.

(2)

De integratie van deze entiteiten in het stelsel van reserveverplichtingen van de Europese Centrale Bank (ECB) noopt tot het aannemen van overgangsbepalingen teneinde een soepele integratie te waarborgen, zonder dat zulks een onevenredige last met zich meebrengt voor kredietinstellingen in deelnemende lidstaten, met inbegrip van Slovenië.

(3)

Artikel 5 van de statuten, in samenhang met artikel 10 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, houdt voor lidstaten een verplichting in om op nationaal niveau alle passende maatregelen uit te werken en te implementeren voor het verzamelen van statistische gegevens die nodig zijn om te voldoen aan de statistische rapportagevereisten van de ECB, en om de tijdige voorbereiding op statistisch gebied te verzekeren voor het aannemen van de euro,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

Binnen het kader van deze verordening hebben de termen „instelling”, „reserveverplichting”, „reserveperiode”, „reservebasis” en „deelnemende lidstaat” dezelfde betekenis als in Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9).

Artikel 2

Overgangsbepalingen voor in Slovenië gevestigde instellingen

1.   In afwijking van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9), geldt voor in Slovenië gevestigde instellingen van 1 januari 2007 tot 16 januari 2007 een overgangsreserveperiode.

2.   De reservebasis voor iedere in Slovenië gevestigde instelling gedurende de overgangsreserveperiode zal worden vastgelegd op basis van haar balans per 31 oktober 2006. In Slovenië gevestigde instellingen rapporteren hun reservebasis aan Banka Slovenije overeenkomstig het ECB-rapportagekader voor monetaire en bancaire statistieken, zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2423/2001 (ECB/2001/13). In Slovenië gevestigde instellingen die een vrijstelling genieten uit hoofde van artikel 2, lid 2 van Verordening (EG) nr. 2423/2001 (ECB/2001/13), berekenen een reservebasis voor de overgangsreserveperiode op basis van hun balans per 30 september 2006.

3.   Met betrekking tot de overgangsreserveperiode worden de minimumreserves van een instelling berekend door hetzij de in Slovenië gevestigde instelling, hetzij door Banka Slovenije. De partij die de minimumreserves berekent, legt ten laatste op 11 december 2006 haar berekening aan de andere partij voor, die voor het begin van de overgangsreserveperiode voldoende tijd wordt gegund voor de verificatie van de berekening en indiening van herzieningen. De twee partijen bevestigen de berekende minimumreserves, met inbegrip van herzieningen ervan, indien toepasselijk, ten laatste op 12 december 2006. Indien de in kennis gestelde partij op 12 december 2006 de berekende minimumreserves niet heeft bevestigd, wordt deze geacht ermee in te stemmen dat het berekende bedrag gedurende de overgangsreserveperiode van toepassing is.

Artikel 3

Overgangsbepalingen voor in andere deelnemende lidstaten gevestigde instellingen

1.   De overgangsreserveperiode voor in Slovenië gevestigde instellingen laat de reserveperiode die overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9) op in andere deelnemende lidstaten gevestigde instellingen toepasselijk is, onverlet.

2.   In andere deelnemende lidstaten gevestigde instellingen kunnen besluiten voor de reserveperioden van 13 december 2006 tot 16 januari 2007 en van 17 januari 2007 tot 13 februari 2007 verplichtingen aan in Slovenië gevestigde instellingen van hun reservebasis af te trekken, ook al zullen die instellingen ten tijde van de berekening van de minimumreserves niet voorkomen op de lijst van instellingen waarop de reserveverplichtingen van artikel 2, lid 3 van Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9) van toepassing zijn.

3.   In andere deelnemende lidstaten gevestigde instellingen die verplichtingen aan in Slovenië gevestigde instellingen van hun reservebasis willen aftrekken, berekenen hun minimumreserves voor de reserveperioden van 13 december 2006 tot 16 januari 2007 en van 17 januari 2007 tot 13 februari 2007 respectievelijk op basis van de balans per 31 oktober 2006 en 30 november 2006 en rapporteren een tabel overeenkomstig voetnoot 5 bij tabel 1 van bijlage 1 bij Verordening (EG) nr. 2423/2001 (ECB/2001/13) waarbij voor in Slovenië gevestigde instellingen wordt aangegeven dat het stelsel van reserveverplichtingen van de ECB reeds van toepassing is.

Dit doet geen afbreuk aan de verplichting voor instellingen om voor de betrokken perioden overeenkomstig tabel 1 van bijlage 1 bij Verordening (EG) nr. 2423/2001 (ECB/2001/13) statistische gegevens te rapporteren, waarbij in Slovenië gevestigde instellingen nog steeds worden vermeld als in de rest van de wereld gevestigde banken.

De tabellen worden overeenkomstig de termijnen en procedures van Verordening (EG) nr. 2423/2001 (ECB/2001/13) gerapporteerd.

4.   Voor de reserveperioden die beginnen in december 2006, januari 2007 en februari 2007, berekenen in andere deelnemende lidstaten gevestigde instellingen die de vrijstelling uit hoofde van artikel 2, lid 2 van Verordening (EG) nr. 2423/2001 (ECB/2001/13) genieten en die verplichtingen aan in Slovenië gevestigde instellingen wensen af te trekken, hun minimumreserves op basis van de balans per 30 september 2006 en rapporteren een tabel overeenkomstig voetnoot 5 bij tabel 1 van bijlage 1 bij Verordening (EG) nr. 2423/2001 (ECB/2001/13) waarbij voor in Slovenië gevestigde instellingen wordt aangegeven dat het stelsel van reserveverplichtingen van de ECB reeds van toepassing is.

Dit doet geen afbreuk aan de verplichting voor instellingen om voor de betrokken perioden overeenkomstig tabel 1 van bijlage 1 bij Verordening (EG) nr. 2423/2001 (ECB/2001/13) statistische gegevens te rapporteren, waarbij in Slovenië gevestigde instellingen nog steeds worden vermeld als in de rest van de wereld gevestigde banken.

De tabellen worden overeenkomstig de termijnen en procedures van Verordening (EG) nr. 2423/2001 (ECB/2001/13) gerapporteerd.

Artikel 4

Inwerkingtreding en toepassing

1.   Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Bij gebreke van specifieke bepalingen in deze verordening, vinden de bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9) en (EG) nr. 2423/2001 (ECB/2001/13) toepassing.

Gedaan te Frankfurt am Main, 2 november 2006.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De President van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 134/2002 (PB L 24 van 26.1.2002, blz. 1).

(2)  PB L 250 van 2.10.2003, blz. 10.

(3)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 4.

(4)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.

(5)  PB L 333 van 17.12.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2181/2004 (ECB/2004/21) (PB L 371 van 18.12.2004, blz. 42).


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Commissie

7.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 306/17


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 6 november 2006

tot wijziging van Beschikking 2006/601/EG inzake noodmaatregelen met betrekking tot het niet-toegelaten genetisch gemodificeerde organisme „LL RICE 601” in rijstproducten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5266)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/754/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name op artikel 53, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, en artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (2) mogen in de Gemeenschap geen genetisch gemodificeerde levensmiddelen of diervoeders in de handel worden gebracht tenzij daarvoor overeenkomstig die verordening een vergunning is verleend. Overeenkomstig artikel 4, lid 3, en artikel 16, lid 3, van genoemde verordening mag slechts een vergunning voor genetisch gemodificeerde levensmiddelen of diervoeders worden verleend indien afdoende en voldoende is aangetoond dat deze geen negatieve effecten op de menselijke gezondheid, op de diergezondheid of op het milieu hebben, dat zij de consument of de gebruiker niet misleiden en dat zij niet zodanig verschillen van de levensmiddelen of diervoeders ter vervanging waarvan zij zijn bedoeld, dat de normale consumptie ervan vanuit voedingsoogpunt voor mens of dier nadelig zou zijn.

(2)

Indien het risico niet op afdoende wijze kan worden beheerst met de door de betrokken lidstaten getroffen maatregelen, kunnen overeenkomstig artikel 53 van Verordening (EG) nr. 178/2002 passende communautaire noodmaatregelen met betrekking tot uit een derde land ingevoerde levensmiddelen of diervoeders worden vastgesteld om de menselijke gezondheid, de diergezondheid of het milieu te beschermen.

(3)

Op 18 augustus 2006 hebben de autoriteiten van de Verenigde Staten van Amerika (hierna „de Amerikaanse autoriteiten” genoemd) de Commissie medegedeeld dat met genetisch gemodificeerde rijst „LL RICE 601” verontreinigde rijstproducten (hierna „verontreinigde producten” genoemd), waarvoor geen vergunning voor het in de handel brengen in de Gemeenschap is verleend, zijn aangetroffen in rijstmonsters die op de Amerikaanse markt zijn genomen van commerciële langkorrelige rijst van de oogst van 2005.

(4)

Omdat kan worden verondersteld dat producten die niet overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 zijn toegelaten, risico’s inhouden, is het in de handel brengen van de verontreinigde producten bij Beschikking 2006/578/EG van de Commissie van 23 augustus 2006 inzake noodmaatregelen met betrekking tot het niet-toegelaten genetisch gemodificeerde organisme „LL RICE 601” in rijstproducten (3) voorlopig verboden. Beschikking 2006/601/EG van de Commissie (4), waarbij Beschikking 2006/578/EG werd ingetrokken en vervangen, bevestigt deze noodmaatregel; in de lidstaten mogen bepaalde rijstproducten uit de Verenigde Staten niet in de handel worden gebracht, tenzij deze vergezeld gaan van een door een erkend laboratorium afgegeven origineel analyserapport waarin wordt bevestigd dat het product geen genetisch gemodificeerde rijst „LL RICE 601” bevat.

(5)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) is hierover om een wetenschappelijk advies gevraagd en heeft in een verklaring van 14 september 2006 geconcludeerd dat de consumptie van ingevoerde langkorrelige rijst die sporen van „LL RICE 601” bevat waarschijnlijk geen onmiddellijk gevaar voor de gezondheid van mens of dier met zich brengt, maar dat de beschikbare gegevens ontoereikend zijn om een volledige veiligheidsbeoordeling van de genetisch gemodificeerde rijst „LL RICE 601” te kunnen verrichten overeenkomstig de richtsnoeren van de EFSA voor risicobeoordelingen.

(6)

Bij controles in de lidstaten is gebleken dat niet alleen de momenteel in Beschikking 2006/601/EG vermelde rijstproducten, maar ook andere rijstproducten mogelijk met genetisch gemodificeerde rijst „LL RICE 601” verontreinigd zijn. Daarom moeten ook deze producten in het toepassingsgebied van Beschikking 2006/601/EG worden opgenomen.

(7)

Bij controles in de lidstaten is voorts in sommige zendingen die overeenkomstig Beschikking 2006/601/EG van een origineel analyserapport vergezeld gingen, toch gemodificeerde rijst „LL RICE 601” aangetroffen. Daarop is met de Amerikaanse autoriteiten overlegd om het risico van aanwezigheid van niet-toegelaten genetisch gemodificeerde rijst uit te sluiten, maar zonder resultaat. Om onder deze omstandigheden te voorkomen dat verontreinigde producten in de handel worden gebracht en om het in de Gemeenschap voorgeschreven hoge niveau van gezondheidsbescherming te garanderen zonder daarbij onnodige handelsbeperkingen op te leggen, lijkt het noodzakelijk dat voorlopig, bovenop de verplichting om overeenkomstig Beschikking 2006/601/EG een analyserapport te verstrekken, elke zending van bepaalde producten uit de Verenigde Staten systematisch officieel wordt bemonsterd en geanalyseerd alvorens in de handel te worden gebracht.

(8)

Met het oog op representatieve en vergelijkbare resultaten is de bemonsteringswijze van essentieel belang; daarom moet voor de controle op de afwezigheid van genetisch gemodificeerde rijst „LL RICE 601” een gemeenschappelijk protocol voor bemonstering en analyse worden vastgesteld.

(9)

Aangezien de in deze beschikking vervatte maatregelen van invloed zijn op de controlemiddelen van de lidstaten, moet worden bepaald dat alle kosten van bemonstering, analyses en opslag, alsook alle kosten in verband met officiële maatregelen ten aanzien van niet-conforme zendingen worden gedragen door de betrokken importeurs of exploitanten van levensmiddelenbedrijven.

(10)

Deze maatregelen moeten binnen twee maanden opnieuw worden bezien om na te gaan of zij nog steeds nodig zijn, rekening houdend met het effect van de maatregelen en de praktijkervaring met de bestaande testvereisten.

(11)

Beschikking 2006/601/EG moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2006/601/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 komt als volgt te luiden:

„Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze beschikking is van toepassing op de volgende producten van oorsprong uit de Verenigde Staten:

Product

GN-code

padie, voorgekookt, langkorrelig (Parboiled Long A)

1006 10 25

padie, voorgekookt, langkorrelig (Parboiled Long B)

1006 10 27

andere padie dan voorgekookt, langkorrelig (Long A)

1006 10 96

andere padie dan voorgekookt, langkorrelig (Long B)

1006 10 98

gedopte rijst, voorgekookt, langkorrelig (Parboiled Long A)

1006 20 15

gedopte rijst, voorgekookt, langkorrelig (Parboiled Long B)

1006 20 17

gedopte rijst, langkorrelig (Long A)

1006 20 96

gedopte rijst, langkorrelig (Long B)

1006 20 98

halfwitte rijst, voorgekookt, langkorrelig (Parboiled Long A)

1006 30 25

halfwitte rijst, voorgekookt, langkorrelig (Parboiled Long B)

1006 30 27

halfwitte rijst, langkorrelig (Long A)

1006 30 46

halfwitte rijst, langkorrelig (Long B)

1006 30 48

volwitte rijst, voorgekookt, langkorrelig (Parboiled Long A)

1006 30 65

volwitte rijst, voorgekookt, langkorrelig (Parboiled Long B)

1006 30 67

volwitte rijst, langkorrelig (Long A)

1006 30 96

volwitte rijst, langkorrelig (Long B)

1006 30 98

breukrijst (tenzij deze gecertificeerd is als zijnde niet verkregen van langkorrelige rijst)

1006 40 00”.

2)

Artikel 2 komt als volgt te luiden:

„Artikel 2

Voorwaarden voor het voor het eerst in de handel brengen

1.   De lidstaten staan het voor het eerst in de handel brengen van de in artikel 1 bedoelde producten alleen toe als de zending van die producten vergezeld gaat van het origineel van een analyserapport waarin wordt bevestigd dat de producten geen genetisch gemodificeerde rijst „LL RICE 601” bevatten. Dit rapport wordt afgegeven door een erkend laboratorium en is gebaseerd op een geschikte, gevalideerde methode voor de detectie van genetisch gemodificeerde rijst „LL RICE 601”.

2.   De lidstaten zien erop toe dat elke zending van de in artikel 1 bedoelde producten op het punt van binnenkomst in de Gemeenschap officieel wordt bemonsterd en geanalyseerd alvorens in de Gemeenschap in de handel te worden gebracht, om aan te tonen dat de zending geen genetisch gemodificeerde rijst „LL RICE 601” bevat. De daartoe vereiste officiële bemonstering en analyses worden uiterlijk binnen vijftien werkdagen verricht overeenkomstig de in de bijlage beschreven methoden.

3.   De in lid 2 bedoelde bevoegde instanties van de lidstaten verstrekken een officieel begeleidend document waaruit blijkt dat de zending officieel bemonsterd en geanalyseerd is, onder vermelding van het resultaat van de analyses.

4.   Indien een zending wordt gesplitst, gaat elk deel van de gesplitste zending tot en met het groothandelsstadium vergezeld van een kopie van het origineel analyserapport als bedoeld in lid 1 en een kopie van het officieel begeleidend document als bedoeld in lid 3. Deze kopieën worden gewaarmerkt door de bevoegde instantie van de lidstaat op het grondgebied waarvan de zending gesplitst is.

5.   Indien bij de in lid 2 voorgeschreven controles genetisch gemodificeerde rijst „LL RICE 601” wordt aangetroffen, wordt dat aan de Commissie en de lidstaten gemeld via het bij Verordening (EG) nr. 178/2002 ingestelde systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders.

6.   De lidstaten brengen uiterlijk op 31 december 2006 bij de Commissie verslag uit over alle analyseresultaten van de officiële controles op zendingen van in artikel 1 bedoelde producten.”.

3)

Artikel 3 komt als volgt te luiden:

„Artikel 3

Overige controlemaatregelen

Wat betreft de in artikel 1 bedoelde producten die reeds in de handel zijn, nemen de lidstaten de nodige maatregelen, waaronder steekproefsgewijze bemonstering en analyse overeenkomstig de bijlage, om te controleren of zij genetisch gemodificeerde rijst „LL RICE 601” bevatten. Zij stellen de Commissie via het systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders in kennis van positieve (ongunstige) resultaten.”.

4)

Artikel 5 komt als volgt te luiden:

„Artikel 5

Verhalen van kosten

1.   Alle kosten van bemonstering, analyses en opslag en van het verstrekken van officiële begeleidende documenten en kopieën van analyserapporten en begeleidende documenten overeenkomstig artikel 2, leden 1 tot en met 4, worden gedragen door de voor de zending verantwoordelijke exploitant van het levensmiddelenbedrijf of zijn vertegenwoordiger.

2.   Alle kosten in verband met officiële maatregelen die de bevoegde instanties treffen ten aanzien van niet-conforme zendingen worden gedragen door de voor de zending verantwoordelijke exploitant van het levensmiddelenbedrijf of zijn vertegenwoordiger.”

5)

Artikel 6 komt als volgt te luiden:

„Artikel 6

Evaluatie van de maatregelen

Deze in deze beschikking vervatte maatregelen worden uiterlijk op 15 januari 2007 opnieuw bezien.”.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 6 november 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 575/2006 van de Commissie (PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3).

(2)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1.

(3)  PB L 230 van 24.8.2006, blz. 8.

(4)  PB L 244 van 7.9.2006, blz. 27.


BIJLAGE

Bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op het niet-toegelaten genetisch gemodificeerde organisme „LL RICE 601” in rijstproducten

1.   Doel en toepassingsgebied

Deze bijlage is gebaseerd op Aanbeveling 2004/787/EG (1). Met name wordt ermee rekening gehouden dat de momenteel beschikbare methoden kwalitatief zijn en dat er geen tolerantiedrempel is voor het te detecteren niet-toegestane genetisch gemodificeerde organisme. De monsters voor de officiële controle op de afwezigheid van „LL RICE 601” in rijstproducten worden genomen volgens de onderstaande methoden. De op die manier verkregen bulkmonsters worden geacht representatief te zijn voor de partijen waarvan zij zijn genomen.

2.   Definities

Voor de toepassing van deze bijlage gelden de definities van Aanbeveling 2004/787/EG.

3.   Bemonstering van partijen bulkgoederen en voorbereiding van de monsters voor analyse

Voor het aantal basismonsters voor de samenstelling van het bulkmonster en de voorbereiding van de monsters voor analyse geldt Aanbeveling 2004/787/EG. De omvang van het laboratoriummonster bedraagt 2,5 kg. Voor de toepassing van artikel 11, lid 5, van Verordening (EG) nr. 882/2004 (2) wordt een tweede laboratoriummonster samengesteld.

4.   Analyse van het laboratoriummonster

Het controlelaboratorium neemt van het gehomogeniseerde laboratoriummonster vier monsters van 240 g voor analyse. De vier monsters voor analyse worden fijngemalen en worden verder afzonderlijk geanalyseerd.

De te gebruiken methode is de sequentiespecifieke methode „P35S:BAR”, die is ontwikkeld door Bayer CropScience en is gecontroleerd door de USDA en het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek in zijn hoedanigheid van communautair referentielaboratorium voor genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders. In geval van een positief resultaat wordt de aanwezigheid van LL RICE 601 bevestigd met de modificatiespecifieke methode.

De partij wordt geacht positief te zijn indien een van de vier monsters voor analyse positief is.


(1)  PB L 348 van 24.11.2004, blz. 18.

(2)  PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1.