ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
49e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
* |
Verordening (EG) nr. 1609/2006 van de Commissie van 27 oktober 2006 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van zuigelingenvoeding op basis van hydrolysaten van wei-eiwit, vervaardigd van koemelkeiwit, voor een periode van twee jaar ( 1 ) |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
28.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1604/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 oktober 2006
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 28 oktober 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 oktober 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 27 oktober 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
65,8 |
096 |
31,6 |
|
204 |
42,5 |
|
999 |
46,6 |
|
0707 00 05 |
052 |
172,3 |
204 |
42,1 |
|
999 |
107,2 |
|
0709 90 70 |
052 |
97,9 |
204 |
39,5 |
|
999 |
68,7 |
|
0805 50 10 |
052 |
68,9 |
388 |
51,2 |
|
524 |
56,8 |
|
528 |
54,7 |
|
999 |
57,9 |
|
0806 10 10 |
052 |
94,6 |
400 |
206,2 |
|
508 |
330,8 |
|
999 |
240,6 |
|
0808 10 80 |
096 |
29,0 |
388 |
83,7 |
|
400 |
115,0 |
|
404 |
100,4 |
|
800 |
149,4 |
|
804 |
153,2 |
|
999 |
105,1 |
|
0808 20 50 |
052 |
111,4 |
400 |
199,1 |
|
720 |
52,2 |
|
999 |
120,9 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
28.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 1605/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 oktober 2006
tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 19e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1898/2005 van de Commissie van 9 november 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap (2) kunnen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit hun interventievoorraden verkopen door middel van een permanente openbare inschrijving en kunnen zij steun toekennen voor room, boter en boterconcentraat. In artikel 25 van die verordening is bepaald dat in het licht van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld. Voorts is bepaald dat die prijs of steun kan worden gedifferentieerd volgens de bestemming van de boter, het vetgehalte ervan en de bijmengingsmethode. Het bedrag van de in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1898/2005 bedoelde verwerkingszekerheid moet dienovereenkomstig worden vastgesteld. |
(2) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 19e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet, worden de minimumverkoopprijzen voor boter uit de interventievoorraden en de bedragen van de verwerkingszekerheid zoals bedoeld in respectievelijk artikel 25 en artikel 28 van die verordening vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 28 oktober 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 oktober 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(2) PB L 308 van 25.11.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2107/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 20).
BIJLAGE
Minimumverkoopprijzen voor boter en bedragen van de verwerkingszekerheid voor de 19e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet
(EUR/100 kg) |
||||||
Formule |
A |
B |
||||
Bijmengingsmethode |
Met verklikstoffen |
Zonder verklikstoffen |
Met verklikstoffen |
Zonder verklikstoffen |
||
Minimumverkoopprijs |
Boter ≥ 82 % |
In ongewijzigde staat |
206 |
210 |
— |
— |
Concentraat |
204,1 |
— |
— |
— |
||
Verwerkingszekerheid |
In ongewijzigde staat |
45 |
45 |
— |
— |
|
Concentraat |
45 |
— |
— |
— |
28.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/5 |
VERORDENING (EG) Nr. 1606/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 oktober 2006
tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 19e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1898/2005 van de Commissie van 9 november 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap (2) kunnen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit hun interventievoorraden verkopen door middel van een permanente openbare inschrijving en kunnen zij steun toekennen voor room, boter en boterconcentraat. In artikel 25 van die verordening is bepaald dat in het licht van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld. Voorts is bepaald dat die prijs of steun kan worden gedifferentieerd volgens de bestemming van de boter, het vetgehalte ervan en de bijmengingsmethode. Het bedrag van de in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1898/2005 bedoelde verwerkingszekerheid moet dienovereenkomstig worden vastgesteld. |
(2) |
Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 19e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet, worden de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat en de bedragen van de verwerkingszekerheid zoals bedoeld in respectievelijk artikel 25 en artikel 28 van die verordening, vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 28 oktober 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 oktober 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(2) PB L 308 van 25.11.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2107/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 20).
BIJLAGE
Maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat en bedragen van de verwerkingszekerheid voor de 19e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet
(EUR/100 kg) |
|||||
Formule |
A |
B |
|||
Bijmengingsmethode |
Met verklikstoffen |
Zonder verklikstoffen |
Met verklikstoffen |
Zonder verklikstoffen |
|
Maximumbedrag van de steun |
Boter ≥ 82 % |
17,5 |
14 |
— |
14 |
Boter < 82 % |
— |
13 |
— |
— |
|
Boterconcentraat |
20 |
— |
— |
— |
|
Room |
— |
— |
9 |
6 |
|
Verwerkingszekerheid |
Boter |
19 |
— |
— |
— |
Boterconcentraat |
22 |
— |
— |
— |
|
Room |
— |
— |
10 |
— |
28.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/7 |
VERORDENING (EG) Nr. 1607/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 oktober 2006
tot vaststelling van het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat voor de 19e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1898/2005 van de Commissie van 9 november 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap (2), houden de interventiebureaus een permanente openbare inschrijving voor de toekenning van steun voor boterconcentraat. In artikel 54 van die verordening is bepaald dat in het licht van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes een maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat met een vetgehalte van ten minste 96 % moet worden vastgesteld. |
(2) |
Een bestemmingszekerheid zoals bedoeld in artikel 53, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1898/2005 moet worden gesteld om de overname van het boterconcentraat door de detailhandel te waarborgen. |
(3) |
Het maximumbedrag van de steun moet in het licht van de ontvangen offertes op het passende niveau worden vastgesteld en de bestemmingszekerheid moet dienovereenkomstig worden bepaald. |
(4) |
Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 19e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet, wordt het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat met een vetgehalte van ten minste 96 % zoals bedoeld in artikel 47, lid 1, van die verordening vastgesteld op 19,27 EUR/100 kg.
De bestemmingszekerheid zoals bedoeld in artikel 53, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1898/2005 wordt vastgesteld op 21 EUR/100 kg.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 28 oktober 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 oktober 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(2) PB L 308 van 25.11.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2107/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 20).
28.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/8 |
VERORDENING (EG) Nr. 1608/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 oktober 2006
tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor boter voor de 51e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2771/1999
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10, onder c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 2771/1999 van de Commissie van 16 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room (2) hebben interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter die in hun bezit zijn, te koop aangeboden door middel van een permanente openbare inschrijving. |
(2) |
Krachtens artikel 24 bis van Verordening (EG) nr. 2771/1999 wordt op basis van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen biedingen een minimumverkoopprijs vastgesteld of besloten geen boter toe te wijzen. |
(3) |
Gezien de ontvangen biedingen, dient een minimumverkoopprijs te worden vastgesteld. |
(4) |
Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 51e bijzondere inschrijving op grond van Verordening (EG) nr. 2771/1999, waarvoor de termijn voor het indienen van biedingen is verstreken op 24 oktober 2006, wordt de minimumverkoopprijs voor boter vastgesteld op 233,00 EUR/100 kg.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 28 oktober 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 oktober 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 van de Commissie (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(2) PB L 333 van 24.12.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1802/2005 (PB L 290 van 4.11.2005, blz. 3).
28.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/9 |
VERORDENING (EG) Nr. 1609/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 oktober 2006
tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van zuigelingenvoeding op basis van hydrolysaten van wei-eiwit, vervaardigd van koemelkeiwit, voor een periode van twee jaar
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 89/398/EEG van de Raad van 3 mei 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen (1), en met name op artikel 4, lid 1 bis,
Na raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 89/398/EEG heeft betrekking op levensmiddelen voor bijzondere voeding. De specifieke bepalingen voor bepaalde groepen levensmiddelen voor bijzondere voeding worden vastgesteld in bijzondere richtlijnen. |
(2) |
Richtlijn 91/321/EEG van de Commissie van 14 mei 1991 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding (2) is een bijzondere richtlijn, vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 89/398/EEG. In Richtlijn 91/321/EEG worden de eisen inzake de samenstelling van zuigelingenvoeding vastgesteld. |
(3) |
De Commissie heeft een aanvraag ontvangen voor het in de handel brengen van innovatieve zuigelingenvoeding op basis van hydrolysaten van wei-eiwit, vervaardigd van koemelk, met een eiwitgehalte dat ligt onder het minimum van 0,56 g eiwit/100 kJ (2,25 g eiwit/100 kcal), als bedoeld in punt 2.2 van bijlage I bij Richtlijn 91/321/EEG. |
(4) |
Op 5 oktober 2005 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid haar advies uitgebracht (3). In dat advies staat dat zuigelingenvoeding op basis van hydrolysaten van wei-eiwit, vervaardigd van koemelk, met een eiwitgehalte van 0,47 g/100 kJ (1,9 g/100 kcal), veilig is en geschikt is voor gebruik als enige voedingsbron voor zuigelingen. |
(5) |
Bijgevolg moet in afwachting van de wijziging van Richtlijn 91/321/EEG het in de handel brengen van die zuigelingenvoeding voor een periode van twee jaar worden toegestaan. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In afwijking van artikel 2 en artikel 4, lid 1, van Richtlijn 91/321/EEG wordt het in de handel brengen van zuigelingenvoeding op basis van hydrolysaten van koemelk, als vastgesteld in de bijlage bij deze verordening, toegestaan voor een periode van twee jaar vanaf de datum van vaststelling van deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 oktober 2006.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 186 van 30.6.1989, blz. 27. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(2) PB L 175 van 4.7.1991, blz. 35. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/14/EG (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 37).
(3) The EFSA Journal (2005) 280, 1-16.
BIJLAGE
Specificaties voor de eiwitbron, de eiwitverwerking en de eiwitkwaliteit, gebruikt voor de vervaardiging van zuigelingenvoeding op basis van hydrolysaten van wei-eiwit, vervaardigd van koemelk
1. Eiwitgehalte
Eiwitgehalte = stikstofgehalte × 6,25
Minimum |
Maximum |
0,44 g/100 kJ |
0,7 g/100 kJ |
(1,86 g/100 kcal) |
(3 g/100 kcal) |
2. Eiwitbron
Gedemineraliseerde zoete wei-eiwit, vervaardigd van koemelk na enzymatische precipitatie van caseïnen met behulp van chymosine, bestaande uit:
a) |
63 % caseïno-glycomacropeptide-vrij wei-eiwitisolaat met een minimaal eiwitgehalte van 95 % droge stof en een eiwitdenaturatie van minder dan 70 % en een maximaal asgehalte van 3 %; en |
b) |
37 % zoete wei-eiwitconcentraat met een minimaal eiwitgehalte van 87 % droge stof en een eiwitdenaturatie van minder dan 70 % en een maximaal asgehalte van 3,5 %. |
3. Eiwitverwerking
Hydrolyseproces in twee fasen met behulp van een trypsinepreparaat met een warmtebehandelingsstap (van 3 tot 10 minuten bij 80 tot 100 °C) tussen de twee hydrolysestappen.
4. Eiwitkwaliteit
Essentiële en semi-essentiële aminozuren in moedermelk, als vastgesteld in bijlage V bij Richtlijn 91/321/EEG.
28.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/11 |
VERORDENING (EG) Nr. 1610/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 oktober 2006
houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 327/98 en van Verordening (EG) nr. 1291/2000 ten aanzien van bepaalde invoercertificaten die in het kader van de tariefcontingenten voor de invoer van rijst en breukrijst zijn afgegeven voor de tranche van juli 2006
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1095/96 van de Raad van 18 juni 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van de concessies in de lijst CXL die is opgesteld naar aanleiding van de voltooiing van de onderhandelingen in het kader van artikel XXIV, lid 6, van de GATT (1), en met name op artikel 1,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), en met name op artikel 13, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 327/98 van de Commissie van 10 februari 1998 inzake de opening en de wijze van beheer van bepaalde tariefcontingenten voor de invoer van rijst en breukrijst (3) is bepaald dat de certificaten die zijn afgegeven voor de invoer van gedopte rijst, halfwitte rijst of volwitte rijst van de bij die verordening geopende contingenten, geldig zijn vanaf de datum van de feitelijke afgifte tot het einde van de derde daaropvolgende maand. |
(2) |
Vanaf de maand augustus 2006 is de invoer in de Europese Unie van rijst van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika verstoord door de verschijning op de Amerikaanse markt van rijst die is verontreinigd door genetisch gemodificeerde rijst, „LL RICE 601” genoemd. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 2 van Beschikking 2006/601/EG van de Commissie van 5 september 2006 inzake noodmaatregelen met betrekking tot het niet-toegelaten genetisch gemodificeerde organisme LL RICE 601 in rijstproducten (4) mogen langkorrelige A-rijst en langkorrelige B-rijst van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika slechts in het vrije verkeer worden gebracht indien een analyserapport wordt overgelegd waaruit blijkt dat het betrokken product geen genetisch gemodificeerde rijst „LL RICE 601” bevat. |
(4) |
Om te voorkomen dat de bij Beschikking 2006/601/EG genomen noodmaatregelen het onmogelijk kunnen maken dat de certificaten die zijn afgegeven voor de invoer van langkorrelige A-rijst en langkorrelige B-rijst van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika in het kader van de tranche van juli 2006 van de bij Verordening (EG) nr. 327/98 geopende contingenten, worden gebruikt tijdens de geldigheidsduur ervan, moet die geldigheidsduur worden verlengd tot het einde van het jaar 2006. |
(5) |
Voorts is het, om te voorkomen dat geen gebruik kan worden gemaakt van de certificaten die reeds zijn afgegeven in het kader van de contingenten voor de invoer uit „alle landen” en waarin als land van oorsprong de Verenigde Staten van Amerika zijn vermeld, wenselijk, toe te staan dat die certificaten worden gebruikt voor de invoer van rijst van oorsprong uit alle derde landen. |
(6) |
Tevens dient te worden toegestaan dat de reeds afgegeven certificaten worden gebruikt voor de invoer van andere rijst dan langkorrelige A-rijst en langkorrelige B-rijst. |
(7) |
Derhalve dient te worden afgeweken van Verordening (EG) nr. 327/98 en van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer-, en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (5). |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In afwijking van artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 327/98 wordt de geldigheidsduur van de volgende invoercertificaten op verzoek van de titularis ervan verlengd tot en met 31 december 2006:
a) |
certificaten voor de invoer van volwitte of halfwitte rijst die in vak 8 de vermelding „Verenigde Staten van Amerika” als land van oorsprong bevatten en die in het kader van de tranche van juli 2006 van de contingenten met de volgnummers 09.4127 en 09.4166, zoals bepaald in bijlage X bij Verordening (EG) nr. 327/98, zijn afgegeven voor de volgende GN-codes:
|
b) |
certificaten voor de invoer van gedopte rijst die in vak 8 de vermelding „Verenigde Staten van Amerika” als land van oorsprong bevatten en die in het kader van de tranche van juli 2006 van het contingent met volgnummer 09.4148, zoals bepaald in bijlage X bij Verordening (EG) nr. 327/98, zijn afgegeven voor de volgende GN-codes:
|
Artikel 2
1. In afwijking van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 mogen de in artikel 1 van de onderhavige verordening bedoelde invoercertificaten worden gebruikt voor de invoer van rijst die valt onder de eerste zes cijfers van de in het betrokken certificaat vermelde GN-code.
2. In afwijking van artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 mogen de in artikel 1 van de onderhavige verordening bedoelde invoercertificaten die zijn afgegeven in het kader van de contingenten met de volgnummers 09.4148 en 09.4166, worden gebruikt voor de invoer van rijst van oorsprong uit alle derde landen, onverminderd het bepaalde in lid 1 van het onderhavige artikel.
Artikel 3
1. In vak 44 van de douaneaangiften voor invoer overeenkomstig de onderhavige verordening wordt de volgende vermelding ingevuld:
„Invoer overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1610/2006 van de Commissie”.
2. Uiterlijk op 15 februari 2007 delen de lidstaten de Commissie langs elektronische weg de volgende gegevens mee:
a) |
de hoeveelheden (in ton) overeenkomstig de onderhavige verordening ingevoerde producten per code van de gecombineerde nomenclatuur (GN-code); |
b) |
het nummer en de datum van afgifte van het voor de invoer gebruikte certificaat. |
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 oktober 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 146 van 20.6.1996, blz. 1.
(2) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 797/2006 (PB L 144 van 31.5.2006, blz. 1).
(3) PB L 37 van 11.2.1998, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 965/2006 (PB L 176 van 30.6.2006, blz. 12).
(4) PB L 244 van 7.9.2006, blz. 27.
(5) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1282/2006 (PB L 234 van 29.8.2006, blz. 4).
28.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/13 |
VERORDENING (EG) Nr. 1611/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 oktober 2006
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 832/2006 inzake de verdeling tussen leveringen en rechtstreekse verkoop van de nationale referentiehoeveelheden die voor 2005/2006 zijn vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1788/2003 van de Raad
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1788/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 8, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 832/2006 van de Commissie (2) is, met betrekking tot de voor het tijdvak van 1 april 2005 tot en met 31 maart 2006 geldende nationale referentiehoeveelheden de verdeling vastgesteld tussen „ leveringen” en „rechtstreekse verkoop”. |
(2) |
In de tweede alinea van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1788/2003, die is toegevoegd bij Verordening (EG) nr. 1406/2006 van de Raad, is bepaald dat de Commissie voor het tijdvak 2005/2006 ten aanzien van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Slovenië en Slowakije de verdeling tussen „leveringen” en „rechtstreekse verkoop” van de nationale referentiehoeveelheden op verzoek van de betrokken lidstaat kan aanpassen. Dat verzoek diende vóór 10 oktober 2006 bij de Commissie te zijn ingediend. |
(3) |
Cyprus, Hongarije, Polen en Slovenië hebben tijdig een verzoek ingediend met vermelding van de hoeveelheden van de nationale referentiehoeveelheden die van „leveringen” moesten worden omgezet in „rechtstreekse verkoop”. |
(4) |
Bijgevolg moet, voor de periode van 1 april 2005 tot en met 31 maart 2006, een nieuwe verdeling van de nationale referentiehoeveelheden tussen „leveringen” en „rechtstreekse verkoop” worden vastgesteld voor Cyprus, Hongarije, Polen en Slovenië. |
(5) |
Verordening (EG) nr. 832/2006 moet derhalve worden gewijzigd. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Verordening (EG) nr. 832/2006 wordt vervangen door de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 oktober 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 123. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1406/2006 (PB L 265 van 26.9.2006, blz. 8).
(2) PB L 150 van 3.6.2006, blz. 6.
BIJLAGE
„BIJLAGE
(in ton) |
||
Lidstaten |
Leveringen |
Rechtstreekse verkoop |
België |
3 241 729,385 |
68 701,615 |
Tsjechië |
2 678 931,873 |
3 211,127 |
Denemarken |
4 454 890,422 |
457,578 |
Duitsland |
27 768 465,858 |
95 361,430 |
Estland |
604 421,618 |
20 061,382 |
Griekenland |
819 675,000 |
838,000 |
Spanje |
6 049 899,450 |
67 050,550 |
Frankrijk |
23 880 183,860 |
355 614,140 |
Ierland |
5 391 601,672 |
4 162,328 |
Italië |
10 284 048,141 |
246 011,859 |
Cyprus |
142 406,081 |
2 793,919 |
Letland |
677 568,191 |
17 826,809 |
Litouwen |
1 520 288,261 |
126 650,739 |
Luxemburg |
268 554,000 |
495,000 |
Hongarije |
1 834 879,062 |
112 400,938 |
Malta |
48 698,000 |
0,000 |
Nederland |
11 000 292,000 |
74 400,000 |
Oostenrijk |
2 636 060,676 |
114 329,036 |
Polen |
8 725 543,274 |
238 473,726 |
Portugal (1) |
1 911 803,000 |
8 658,000 |
Slovenië |
533 213,850 |
27 210,150 |
Slowakije |
1 004 991,065 |
8 324,935 |
Finland |
2 399 925,465 |
7 862,542 |
Zweden |
3 300 000,000 |
3 000,000 |
Verenigd Koninkrijk |
14 486 038,657 |
123 708,344 |
(1) Behalve Madeira.”
28.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/15 |
VERORDENING (EG) Nr. 1612/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 oktober 2006
tot vaststelling van het op de restitutie voor granen toe te passen correctiebedrag
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 15, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 moet bij uitvoer van granen de op de dag van indiening van de aanvraag van een certificaat geldende restitutie op verzoek worden toegepast op uitvoer die tijdens de geldigheidsduur van het certificaat moet plaatsvinden. In dat geval kan op de restitutie een correctiebedrag worden toegepast. |
(2) |
Op grond van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2) kan een correctiebedrag worden vastgesteld voor de in artikel 1, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten. Dit correctiebedrag moet worden berekend met inachtneming van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde elementen. |
(3) |
Op grond van de situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten kan het noodzakelijk zijn het correctiebedrag naar gelang van de bestemming te differentiëren. |
(4) |
Het correctiebedrag moet volgens dezelfde procedure als de restitutie worden vastgesteld. Het kan tussentijds worden gewijzigd. |
(5) |
Uit de bovengenoemde bepalingen volgt dat het correctiebedrag moet worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het correctiebedrag op de vooraf vastgestelde restituties bij uitvoer van de in artikel 1, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten, met uitzondering van mout, wordt vastgesteld in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 1 november 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 oktober 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 27 oktober 2006 tot vaststelling van het op de restitutie voor granen toe te passen correctiebedrag
(in EUR/t) |
|||||||||||||||||
Productcode |
Bestemming |
Lopend 11 |
1e term. 12 |
2e term. 1 |
3e term. 2 |
4e term. 3 |
5e term. 4 |
6e term. 5 |
|||||||||
1001 10 00 9200 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|||||||||
1001 10 00 9400 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
|||||||||
1001 90 91 9000 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|||||||||
1001 90 99 9000 |
C01 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
|||||||||
1002 00 00 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
|||||||||
1003 00 10 9000 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|||||||||
1003 00 90 9000 |
C02 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
|||||||||
1004 00 00 9200 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|||||||||
1004 00 00 9400 |
C03 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
|||||||||
1005 10 90 9000 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|||||||||
1005 90 00 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
|||||||||
1007 00 90 9000 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|||||||||
1008 20 00 9000 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|||||||||
1101 00 11 9000 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|||||||||
1101 00 15 9100 |
C01 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
|||||||||
1101 00 15 9130 |
C01 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
|||||||||
1101 00 15 9150 |
C01 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
|||||||||
1101 00 15 9170 |
C01 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
|||||||||
1101 00 15 9180 |
C01 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
|||||||||
1101 00 15 9190 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|||||||||
1101 00 90 9000 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|||||||||
1102 10 00 9500 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
|||||||||
1102 10 00 9700 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
|||||||||
1102 10 00 9900 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|||||||||
1103 11 10 9200 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
|||||||||
1103 11 10 9400 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
|||||||||
1103 11 10 9900 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|||||||||
1103 11 90 9200 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
— |
|||||||||
1103 11 90 9800 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|||||||||
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd. De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).
|
28.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/17 |
VERORDENING (EG) Nr. 1613/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 oktober 2006
tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mout
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 13, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van die verordening genoemde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer. |
(2) |
De restituties moeten worden vastgesteld met inachtneming van de elementen als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2). |
(3) |
Voor mout moet de restitutie worden berekend met inachtneming van de hoeveelheid granen benodigd voor de vervaardiging van de betreffende producten. Deze hoeveelheden zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1501/95. |
(4) |
De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor zekere producten kunnen een differentiatie van de restitutie, naar gelang van de bestemming, nodig maken. |
(5) |
De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan in de tussentijd worden gewijzigd. |
(6) |
Bij toepassing van deze regelen op de huidige situatie in de sector granen en met name op de noteringen of prijzen van deze producten in de Gemeenschap en op de wereldmarkt, moet de restitutie op de in de bijlage vermelde bedragen worden vastgesteld. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restituties bij uitvoer van de in artikel 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde mout worden op de in de bijlage aangegeven bedragen vastgesteld.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 1 november 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 oktober 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 27 oktober 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mout
Productcode |
Bestemming |
Meeteenheid |
Bedrag van de restitutie |
1107 10 19 9000 |
A00 |
EUR/t |
0,00 |
1107 10 99 9000 |
A00 |
EUR/t |
0,00 |
1107 20 00 9000 |
A00 |
EUR/t |
0,00 |
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd. De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). |
28.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/19 |
VERORDENING (EG) Nr. 1614/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 oktober 2006
tot vaststelling van het op de restitutie voor mout toe te passen correctiebedrag
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 15, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 moet bij uitvoer van granen de op de dag van indiening van de aanvraag van een certificaat geldende restitutie op verzoek worden toegepast op uitvoer die tijdens de geldigheidsduur van het certificaat moet plaatsvinden. In dat geval kan op de restitutie een correctiebedrag worden toegepast. |
(2) |
Op grond van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen (2), kan een correctiebedrag worden vastgesteld voor de in artikel 1, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde mout. Het correctiebedrag moet worden berekend met inachtneming van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde elementen. |
(3) |
Uit de bovengenoemde bepalingen volgt dat het correctiebedrag moet worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het in artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde correctiebedrag dat van toepassing is op de vooraf vastgestelde restituties bij uitvoer van mout, wordt vastgesteld in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 1 november 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 oktober 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 27 oktober 2006 tot vaststelling van het op de restitutie voor mout toe te passen correctiebedrag
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.
De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).
(EUR/t) |
|||||||
Productcode |
Bestemming |
Lopend 11 |
1e term. 12 |
2e term. 1 |
3e term. 2 |
4e term. 3 |
5e term. 4 |
1107 10 11 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1107 10 19 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1107 10 91 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1107 10 99 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1107 20 00 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
(EUR/t) |
|||||||
Productcode |
Bestemming |
6e term. 5 |
7e term. 6 |
8e term. 7 |
9e term. 8 |
10e term. 9 |
11e term. 10 |
1107 10 11 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1107 10 19 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1107 10 91 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1107 10 99 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1107 20 00 9000 |
A00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
28.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/21 |
VERORDENING (EG) Nr. 1615/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 oktober 2006
tot vaststelling van de restituties die gelden voor de in het kader van communautaire en nationale voedselhulpacties geleverde producten van de sectoren granen en rijst
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), en met name op artikel 14, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2681/74 van de Raad van 21 oktober 1974 betreffende de communautaire financiering van de uitgaven in verband met de levering van landbouwproducten als voedselhulp (3) is bepaald dat het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, het gedeelte van de uitgaven financiert dat overeenkomt met de desbetreffende restituties bij uitvoer die overeenkomstig de betrokken communautaire voorschriften zijn vastgesteld. |
(2) |
Om de opstelling en het beheer van de begroting voor de communautaire voedselhulpacties te vergemakkelijken en om de lidstaten in staat te stellen het bedrag van de communautaire deelname in de financiering van de nationale voedselhulpacties te kennen, moet het bedrag van de voor deze acties toegekende restituties worden vastgesteld. |
(3) |
De algemene voorschriften en de uitvoeringsbepalingen die in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 voor de uitvoerrestituties zijn vastgesteld, zijn van overeenkomstige toepassing op bovenbedoelde transacties. |
(4) |
De specifieke criteria die in aanmerking moeten worden genomen bij de berekening van de uitvoerrestituties voor rijst zijn vastgesteld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1785/2003. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De geldende restituties voor de producten van de sectoren granen en rijst geleverd voor de communautaire en nationale voedselhulpacties, uitgevoerd in het kader van internationale verdragen of andere aanvullende programma's of die in het kader van andere communautaire acties gratis worden geleverd, worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 1 november 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 oktober 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 797/2006 van de Commissie (PB L 144 van 31.5.2006, blz. 1).
(3) PB L 288 van 25.10.1974, blz. 1.
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 27 oktober 2006 tot vaststelling van de restituties die gelden voor de in het kader van communautaire en nationale voedselhulpacties geleverde producten van de sectoren granen en rijst
(EUR/t) |
|
Productcode |
Bedrag van de restitutie |
1001 10 00 9400 |
0,00 |
1001 90 99 9000 |
0,00 |
1002 00 00 9000 |
0,00 |
1003 00 90 9000 |
0,00 |
1005 90 00 9000 |
0,00 |
1006 30 92 9100 |
0,00 |
1006 30 92 9900 |
0,00 |
1006 30 94 9100 |
0,00 |
1006 30 94 9900 |
0,00 |
1006 30 96 9100 |
0,00 |
1006 30 96 9900 |
0,00 |
1006 30 98 9100 |
0,00 |
1006 30 98 9900 |
0,00 |
1006 30 65 9900 |
0,00 |
1007 00 90 9000 |
0,00 |
1101 00 15 9100 |
0,00 |
1101 00 15 9130 |
0,00 |
1102 10 00 9500 |
0,00 |
1102 20 10 9200 |
5,63 |
1102 20 10 9400 |
4,82 |
1103 11 10 9200 |
0,00 |
1103 13 10 9100 |
7,24 |
1104 12 90 9100 |
0,00 |
NB: Productcodes: zie de Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd. |
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Raad
28.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/23 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 25 september 2006
betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel
(2006/730/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133 en artikel 175, lid 1, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en lid 3, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Besluit 2003/106/EG van de Raad van 19 december 2002 inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande toestemming (PIC) ten aanzien van bepaalde chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel (2) werd de voorzitter van de Raad gemachtigd de persoon of personen aan te wijzen die bevoegd was of waren de akte van goedkeuring namens de Gemeenschap overeenkomstig artikel 25, lid 1, van dat verdrag, hierna het „Verdrag van Rotterdam” (3) genoemd, bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties neder te leggen. De akte van goedkeuring is tegelijk met de in bijlage B van dat besluit opgenomen bevoegdheidsverklaring op 20 december 2002 bij de depositaris nedergelegd. Het Verdrag van Rotterdam is op 24 februari 2004 in werking getreden. |
(2) |
In zijn arrest van 10 januari 2006 in zaak C-94/03 (Commissie tegen Raad) (4) heeft het Hof van Justitie Besluit 2003/106/EG nietig verklaard, aangezien het uitsluitend gebaseerd was op artikel 175, lid 1, juncto artikel 300 van het Verdrag, en stelt het Hof dat de juiste rechtsgrond wordt gevormd door zowel artikel 133 als artikel 175, lid 1, juncto de relevante bepalingen van artikel 300. |
(3) |
Het arrest van het Hof heeft geen gevolgen voor de status van de Gemeenschap als partij bij het verdrag. Overeenkomstig artikel 46 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht is de nederlegging van een nieuwe akte van bekrachtiging derhalve niet nodig. Een nieuw besluit van de Raad tot goedkeuring van het Verdrag van Rotterdam is echter wel nodig, alsmede een gewijzigde bevoegdheidsverklaring overeenkomstig artikel 25, lid 3, van het Verdrag van Rotterdam, waarin rekening wordt gehouden met de wijziging in de rechtsgrond. |
(4) |
Om de rechtszekerheid te waarborgen en een rechtsvacuüm te voorkomen, dient dit besluit van kracht te worden op de datum waarop Besluit 2003/106/EG werd vastgesteld, |
BESLUIT:
Artikel 1
Het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel, dat op 11 september 1998 in Rotterdam is ondertekend, hierna het „Verdrag van Rotterdam” genoemd, wordt namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon of personen aan te wijzen die bevoegd is of zijn de overeenkomstig artikel 25, lid 3, van het Verdrag van Rotterdam vereiste en in de bijlage bij dit besluit opgenomen bevoegdheidsverklaring namens de Gemeenschap neder te leggen.
Artikel 3
Dit besluit wordt op 19 december 2002 van kracht.
Gedaan te Brussel, 25 september 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
M. PEKKARINEN
(1) Advies uitgebracht op 5 september 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) PB L 63 van 6.3.2003, blz. 27.
(3) PB L 63 van 6.3.2003, blz. 29.
(4) Nog niet bekendgemaakt.
BIJLAGE
Verklaring van de Europese Gemeenschap overeenkomstig artikel 25, lid 3, van het Verdrag van Rotterdam
De Europese Gemeenschap verklaart dat zij overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en met name krachtens artikel 175, lid 1, bevoegd is om internationale overeenkomsten te sluiten en de daaruit voortvloeiende verbintenissen uit te voeren die bijdragen tot de volgende doelstellingen:
— |
behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu; |
— |
bescherming van de gezondheid van de mens; |
— |
behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen; |
— |
bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen. |
Voorts verklaart de Europese Gemeenschap dat zij overeenkomstig artikel 133 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap uitsluitende bevoegdheid heeft op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek, waaronder ook de handel in goederen valt.
Bovendien verklaart de Europese Gemeenschap dat zij met betrekking tot door het Verdrag van Rotterdam bestreken aangelegenheden reeds wettelijke instrumenten heeft vastgesteld, met inbegrip van Verordening (EG) nr. 304/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (1), die bindend zijn voor haar lidstaten en dat zij een lijst van die wettelijke instrumenten zal voorleggen aan het secretariaat van het Verdrag van Rotterdam en die lijst indien nodig zal actualiseren.
De Europese Gemeenschap is verantwoordelijk voor de uitvoering van de uit het verdrag voortvloeiende verbintenissen die onder de Gemeenschapswetgeving vallen.
De uitoefening van de bevoegdheid van de Gemeenschap is uiteraard aanhoudend in ontwikkeling.
(1) PB L 63 van 6.3.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2006 (PB L 136 van 24.5.2006, blz. 9).
Commissie
28.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/26 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 27 oktober 2006
betreffende de beperkte publicatie van de referentie van norm EN 13000:2004 „Kranen — Mobiele kranen” overeenkomstig Richtlijn 98/37/EG van het Europees Parlement en de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5059)
(Voor de EER relevante tekst)
(2006/731/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 98/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende machines (1), en met name op artikel 6, lid 1,
Gezien het advies van het Permanent Comité dat is opgericht bij artikel 5 van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Wanneer een nationale norm die de omzetting is van een geharmoniseerde norm, waarvan de referentie in het Publicatieblad van de Europese Unie is gepubliceerd, een of meer van de in bijlage I bij Richtlijn 98/37/EG genoemde fundamentele gezondheids- en veiligheidsvoorschriften omvat, wordt aangenomen dat de volgens deze norm gebouwde machine voldoet aan de desbetreffende fundamentele voorschriften. |
(2) |
Duitsland heeft krachtens artikel 6, lid 1, van Richtlijn 98/37/EG formeel bezwaar ingediend tegen norm EN 13000:2004, die op 22 april 2004 door de Europese Commissie voor Normalisatie (CEN) is aangenomen en waarvan de referenties nog niet in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn gepubliceerd. |
(3) |
Na onderzoek van norm EN 13000:2004 heeft de Commissie vastgesteld dat deze niet voldoet aan een aantal fundamentele gezondheids- en veiligheidsvoorschriften van bijlage I bij Richtlijn 98/37/EG, namelijk voorschrift 4.2.1.4 (belastingsbegrenzing) in samenhang met de voorschriften 1.1.2.c (beginselen van geïntegreerde veiligheid), 1.2.5 (gekozen bedieningswijze), 1.3.1 (stabiliteit), 4.1.2.1 (gevaren als gevolg van onvoldoende stabiliteit) en 4.1.2.3 (mechanische sterkte). Met name wat de paragrafen 4.2.6.3.1, 4.2.6.3.2 en 4.2.6.3.3 van de norm betreft, garanderen de vastgestelde maatregelen voor het ontwerpen en bouwen van mobiele kranen geen toereikend veiligheidsniveau voor het te verwachten gebruik van het product. Met name specificeert de norm geen passende beschermingsmaatregelen om misbruik van de overbruggingsvoorziening voor de begrenzer van het nominale vermogen te voorkomen. |
(4) |
Met het oog op de veiligheid en rechtszekerheid moet de publicatie van de referentie van de norm in het Publicatieblad van de Europese Unie daarom vergezeld gaan van een passende waarschuwing. |
(5) |
De lidstaten moeten eenzelfde waarschuwing toevoegen aan hun nationale normen waarin norm EN 13000:2004 is omgezet, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De referenties van norm EN 13000:2004 „Kranen — Mobiele kranen” worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie zoals aangegeven in de bijlage.
Artikel 2
Wanneer de lidstaten ingevolge artikel 5, lid 2, van Richtlijn 98/37/EG de referenties publiceren van een nationale norm waarin geharmoniseerde norm EN 13000:2004 is omgezet, voegen zij hieraan een waarschuwing toe die identiek is aan de in de bijlage bij deze beschikking opgenomen tekst.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 27 oktober 2006.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vicevoorzitter
(1) PB L 207 van 23.7.1998, blz. 1. Richtlijn zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/79/EG (PB L 331 van 7.12.1998, blz. 1.)
(2) PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37. Richtlijn zoals laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
BIJLAGE
„(Publicatie van titels en referentienummers van geharmoniseerde normen in het kader van de richtlijn)
ENO (1) |
Referentienummer en titel van de norm (referentiedocument) |
Eerste publicatie in PB |
Referentienummer van de vervangen norm |
Datum waarop het vermoeden van overeenstemming ten aanzien van de vervangen norm vervalt Noot 1 |
CEN |
EN 13000:2004 Kranen — Mobiele kranen |
Dit is de eerste publicatie |
— |
|
Waarschuwing: Deze publicatie heeft geen betrekking op de paragrafen 4.2.6.3.1, 4.2.6.3.2 en 4.2.6.3.3 van deze norm; de toepassing hiervan biedt geen vermoeden van overeenstemming met het fundamenteel veiligheids- en gezondheidsvoorschrift 4.2.1.4 van bijlage I bij Richtlijn 98/37/EG in samenhang met de voorschriften 1.1.2.c, 1.2.5, 1.3.1, 4.1.2.1 en 4.1.2.3 van die bijlage. |
Noot 1 |
In het algemeen is de datum waarop het vermoeden van overeenstemming ten aanzien van de vervangen norm vervalt, de door de Europese normalisatieorganisatie vastgestelde datum van intrekking, maar gebruikers van de norm worden erop gewezen dat dit in bepaalde uitzonderlijke gevallen anders kan zijn. |
Noot 2.1 |
De nieuwe (of gewijzigde) norm heeft hetzelfde toepassingsgebied als de vervangen norm. Op genoemde datum eindigt het vermoeden van overeenstemming met de fundamentele voorschriften van de richtlijn. |
Noot 3 |
In het geval van wijzigingsbladen is de norm waarnaar verwezen wordt EN CCCCC:YYYY, zijn voorafgaande wijzigingsbladen, indien die er zijn, en het nieuwe genoemde wijzigingsblad. De vervangen norm (kolom 3) bestaat daarom uit EN CCCCC:YYYY en zijn voorafgaande wijzigingsbladen, indien die er zijn, maar zonder het nieuw genoemde wijzigingsblad. Op genoemde datum eindigt het vermoeden van overeenstemming met de fundamentele voorschriften van de richtlijn. |
Noot 4 |
Een vermoeden van overeenstemming voor een product ontstaat wanneer het voldoet aan de eisen van deel 1 en het relevante deel 2 als dit deel 2 ook in het Publicatieblad krachtens Richtlijn 98/37/EG is vermeld. |
Noot:
— |
Informatie over de beschikbaarheid van de normen is verkrijgbaar bij de Europese of de nationale normalisatieorganisaties die vermeld zijn in de bijlagen bij Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG (3). |
— |
De publicatie van de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie houdt niet in dat de normen in alle talen van de Gemeenschap beschikbaar zijn. |
— |
Deze lijst vervangt alle vorige lijsten die in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn gepubliceerd. De Commissie draagt er zorg voor dat de huidige lijst regelmatig wordt bijgewerkt. |
Voor meer informatie over geharmoniseerde normen: http://europa.eu.int/comm/enterprise/newapproach/standardization/harmstds/
(1) ENO: Europese normalisatieorganisatie:
— |
CEN: Stassartstraat 36, B-1050 Brussel, tel. (32) (0)2 550 08 11; fax (32) (0)2 550 08 19 (http://www.cenorm.be); |
— |
CENELEC: Stassartstraat 35, B-1050 Brussel, tel. (32) (0)2 519 68 71; fax (32) (0)2 519 69 19 (http://www.cenelec.org); |
— |
ETSI: 650, route des Lucioles, F-06921 Sophia Antipolis, tel. (33) 492 94 42 00; fax (33) 493 65 47 16 (http://www.etsi.org). |
28.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/29 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 27 oktober 2006
tot het niet-publiceren van de referentie van norm EN 13683:2003 „Tuingereedschap — Aangedreven bosmaaiers/versnipperaars — Veiligheid” overeenkomstig Richtlijn 98/37/EG van het Europees Parlement en de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5060)
(Voor de EER relevante tekst)
(2006/732/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 98/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende machines (1), en met name op artikel 6, lid 1,
Gezien het advies van het Permanent Comité dat is opgericht bij artikel 5 van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Wanneer een nationale norm die de omzetting is van een geharmoniseerde norm waarvan de referentie in het Publicatieblad van de Europese Unie is gepubliceerd, een of meer van de in bijlage I bij Richtlijn 98/37/EG genoemde fundamentele veiligheids- en gezondheidsvoorschriften omvat, wordt aangenomen dat de volgens deze norm gebouwde machine voldoet aan de desbetreffende fundamentele voorschriften. |
(2) |
Duitsland heeft krachtens artikel 6, lid 1, van Richtlijn 98/37/EG formeel bezwaar ingediend tegen norm EN 13683:2003, die op 8 september 2003 door de Europese Commissie voor Normalisatie (CEN) is aangenomen en waarvan de referenties nog niet in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn gepubliceerd. |
(3) |
Na onderzoek van norm EN 13683:2003 heeft de Commissie vastgesteld dat deze niet voldoet aan de fundamentele veiligheids- en gezondheidsvoorschriften 1.1.2.c (beginselen van geïntegreerde veiligheid), 1.3.8 (keuze van de beveiliging tegen gevaren in verband met bewegende delen) en 1.4.1 (algemene eisen voor schermen en beveiligingsinrichtingen) van bijlage I bij Richtlijn 98/37/EG. In de eerste plaats zijn de specificaties in de paragrafen 5.2.1.1 en 5.2.1.2 van de norm om de toegang tot het snijblad via de aanvoerzijde en van bovenaf te verhinderen, niet toereikend om contact met het blad te voorkomen. Het is mogelijk om vastzittende snippers weg te halen terwijl het apparaat functioneert, en daarbij kan de hand in contact komen met het snijblad. In de tweede plaats zijn de specificaties in paragraaf 5.2.2 van de norm om de toegang tot het snijblad via de uitwerpopening van onderaf te verhinderen, niet toereikend. De afmetingen van de uitwerpopening zijn zodanig dat de hand van een volwassene met het snijblad in aanraking kan komen. |
(4) |
De referenties van norm EN 13683:2003 mogen daarom niet in het Publicatieblad van de Europese Unie worden gepubliceerd, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De referenties van norm EN 3683:2003 „Tuinmaterieel — Aangedreven bosmaaiers/versnipperaars — Veiligheid” moeten daarom niet worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 27 oktober 2006.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vicevoorzitter
(1) PB L 207 van 23.7.1998, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 98/79/EG (PB L 331 van 7.12.1998, blz. 1).
(2) PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
28.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/30 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 27 oktober 2006
tot het niet-publiceren van de referentie van norm EN ISO 14122-4:2004 „Veiligheid van machines — Permanente toegangsmiddelen tot machines — Deel 4: Vaste ladders” overeenkomstig Richtlijn 98/37/EG van het Europees Parlement en de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5062)
(Voor de EER relevante tekst)
(2006/733/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 98/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende machines (1), en met name op artikel 6, lid 1,
Gezien het advies van het Permanent Comité dat is opgericht krachtens artikel 5 van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 98/37/EG bepaalt dat machines alleen in de handel mogen worden gebracht en in bedrijf mogen worden gesteld indien zij geen gevaar opleveren voor de veiligheid van personen, huisdieren of goederen en indien zij op passende wijze worden geïnstalleerd en onderhouden en overeenkomstig hun bestemming worden gebruikt. |
(2) |
Wanneer een nationale norm die de omzetting is van een geharmoniseerde norm waarvan de referentie in het Publicatieblad van de Europese Unie is gepubliceerd, een of meer van de in bijlage I bij Richtlijn 98/37/EG genoemde fundamentele veiligheids- en gezondheidsvoorschriften omvat, wordt aangenomen dat de volgens deze norm gebouwde machine voldoet aan de desbetreffende fundamentele voorschriften. |
(3) |
Frankrijk heeft krachtens artikel 6, lid 1, van Richtlijn 98/37/EG formeel bezwaar ingediend tegen norm EN ISO 14122-4:2004 die op 18 maart 2003 door de Europese Commissie voor Normalisatie (CEN) is aangenomen en waarvan de referenties nog niet in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn gepubliceerd. |
(4) |
Na onderzoek van norm EN ISO 14122-4:2004 heeft de Commissie vastgesteld dat de specificaties in paragraaf 4.3.2 (keuze van de soort voorzieningen bij valgevaar) in samenhang met de paragrafen 6.2 (gebruiksaanwijzing) en 6.3 (markering) niet voldoen aan de fundamentele voorschriften 1.1.2.b (beginselen van geïntegreerde veiligheid), 1.5.15 (gevaar van vallen) en 1.6.2 (middelen om de werkplek of plaatsen waar werkzaamheden kunnen plaatsvinden, te bereiken) van bijlage I bij Richtlijn 98/37/EG. |
(5) |
Met name biedt de in norm EN ISO 14122-4:2004 beschreven technische oplossing — een antivalvoorziening (valstop) — geen bescherming tegen een val van een vaste ladder. Deze voorziening beperkt alleen de gevolgen van een val en de bediener moet doelbewuste handelingen verrichten om de persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken. |
(6) |
Valstops hebben verscheidene grote nadelen. In de eerste plaats zijn zij hinderlijk voor de bediener. Dit kan ertoe leiden dat bedieners, en vooral degenen die veel onderhoudswerk verrichten, zich niet met de persoonlijke beschermingsmiddelen uitrusten voordat zij een vaste ladder gebruiken. In de tweede plaats leveren zij secundair gevaar op wanneer de bediener valt en daarbij de vaste delen van de machine of installatie raakt, indien er onder hem geen minimale ruimte vrij is. Bovendien moet deze vrije ruimte noodzakelijkerwijze breder zijn dan de voor een kooi noodzakelijke ruimte. In de derde plaats vormen zij een organisatorische belasting voor de bedrijven (beheer van de persoonlijke beschermingsmiddelen, de persoonlijke beschermingsmiddelen moeten passen bij het verankeringssysteem). Deze belasting kan storingen met zich meebrengen, die weer tot ongevallen kunnen leiden. |
(7) |
In strijd met fundamenteel voorschrift 1.1.2.b van bijlage I bij Richtlijn 98/37/EG plaatsen de paragrafen 4.3.2, 6.2 en 6.3 van norm EN ISO 14122-4:2004 de eisen voor in het ontwerp verwerkte beschermingsmaatregelen (de kooi) op hetzelfde niveau als die welke alleen gelden voor resterende risico’s. |
(8) |
Normen zoals EN ISO 14122-4:2004 hebben betrekking op een veiligheidsaspect van een breed scala van machines, en niet op specifieke gevallen. Indien voor een specifiek type machine niet volledig kan worden voldaan aan de fundamentele voorschriften 1.1.2, 1.5.15 en 1.6.2 van bijlage I bij Richtlijn 98/37/EG, kunnen in een norm voor dat type machine de alternatieve te nemen maatregelen worden aangegeven. |
(9) |
De referentie van norm EN ISO 14122-4:2004 mag daarom niet in het Publicatieblad van de Europese Unie worden gepubliceerd, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De referentie van norm EN ISO 14122-4:2004 „Veiligheid van machines — Permanente toegangsmiddelen tot machines — Deel 4: Vaste ladders” wordt niet gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 27 oktober 2006.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vicevoorzitter
(1) PB L 207 van 23.7.1998, blz. 1. Richtlijn zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/79/EG (PB L 331 van 7.12.1998, blz. 1).
(2) PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37. Richtlijn zoals laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
Rectificaties
28.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/32 |
Rectificatie van Richtlijn 93/68/EEG van de Raad van 22 juli 1993 tot wijziging van de Richtlijnen 87/404/EEG (drukvaten van eenvoudige vorm), 88/378/EEG (veiligheid van speelgoed), 89/106/EEG (voor de bouw bestemde produkten), 89/336/EEG (elektromagnetische compatibiliteit), 89/392/EEG (machines), 89/686/EEG (persoonlijke beschermingsmiddelen), 90/384/EEG (niet-automatische weegwerktuigen), 90/385/EEG (actieve implanteerbare medische hulpmiddelen), 90/396/EEG (gastoestellen), 91/263/EEG (eindapparatuur voor telecommunicatie), 92/42/EEG (nieuwe olie- en gasgestookte centrale- verwarmingsketels) en 73/23/EEG (elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen)
( Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 220 van 30 augustus 1993 )
Op bladzijde 21, artikel 13, punt 4 (betreffende artikel 10, lid 1, van Richtlijn 73/23/EEG):
in plaats van:
„1. De in bijlage III bedoelde CE-markering wordt door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde zichtbaar, gemakkelijk leesbaar en onuitwisbaar aangebracht op het elektrische materiaal of, bij gebreke daarvan, op de verpakking, de gebruiksaanwijzing of het garantiebewijs.”
te lezen:
„1. De in bijlage III bedoelde CE-markering wordt door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde zichtbaar, gemakkelijk leesbaar en onuitwisbaar aangebracht op het elektrische materiaal of, indien dit niet mogelijk is, op de verpakking, de gebruiksaanwijzing of het garantiebewijs.”.