ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 296

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
26 oktober 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 1591/2006 van de Raad van 24 oktober 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 51/2006 wat betreft de bepalingen inzake vaartuigen die illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij bedrijven in de Noord-Atlantische Oceaan

1

 

 

Verordening (EG) nr. 1592/2006 van de Commissie van 25 oktober 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

3

 

 

Verordening (EG) nr. 1593/2006 van de Commissie van 25 oktober 2006 houdende opening van openbare inschrijving nr. 58/2006 EG voor de verkoop van alcohol uit wijnbouwproducten voor nieuwe vormen van industrieel gebruik

5

 

*

Verordening (EG) nr. 1594/2006 van de Commissie van 25 oktober 2006 houdende vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt voor uitvoercertificaten voor kaas die in 2007 in het kader van bepaalde contingenten op grond van de GATT-overeenkomsten naar de Verenigde Staten van Amerika mag worden uitgevoerd

8

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 23 oktober 2006 houdende verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van diacylglycerololie van plantaardige oorsprong als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4971)

10

 

*

Beschikking van de Commissie van 23 oktober 2006 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van lycopeen uit Blakeslea trispora als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4973)

13

 

*

Beschikking van de Commissie van 24 oktober 2006 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van raapzaadolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4975)

17

 

*

Beschikking van de Commissie van 24 oktober 2006 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van maiskiemolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4980)

20

 

*

Beschikking van de Commissie van 25 oktober 2006 tot intrekking van Beschikking 2004/262/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot geregistreerde paarden uit Zuid-Afrika (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5020)  ( 1 )

23

 

 

Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

 

*

Besluit 2006/725/GBVB van de Raad van 17 oktober 2006 tot uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB inzake het civiel-militaire optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Afrikaanse Unie in de regio Darfur in Sudan

24

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

26.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 296/1


VERORDENING (EG) Nr. 1591/2006 VAN DE RAAD

van 24 oktober 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 51/2006 wat betreft de bepalingen inzake vaartuigen die illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij bedrijven in de Noord-Atlantische Oceaan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 20,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad (2) zijn voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden en de bij de visserij in acht te nemen voorwaarden voor 2006 vastgesteld, welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn.

(2)

In februari 2004 heeft de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) een aanbeveling gegeven met betrekking tot vaartuigen die illegale, niet-aangegeven of niet-gereglementeerde visserij (IUU) bedrijven. In mei 2006 heeft de NEAFC aanbevolen de bepalingen inzake IUU-visserij te wijzigen, zodat het vaartuigen waarvan is bevestigd dat ze IUU-visserij hebben bedreven, verboden is een communautaire haven binnen te varen. Deze aanbeveling moet worden omgezet in communautaire regelgeving.

(3)

Verordening (EG) nr. 51/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III, punt 13, van Verordening (EG) nr. 51/2006 wordt vervangen door:

„13.   Vaartuigen die illegale, niet-aangegeven of niet-gereglementeerde visvangst bedrijven in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan

13.1.

De Commissie deelt de lidstaten onverwijld mee welke vaartuigen die de vlag voeren van landen die geen partij zijn bij het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (het verdrag) gesignaleerd zijn bij het vissen in het gereglementeerde gebied van het verdrag, en door de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) op een voorlopige lijst geplaatst zijn van vaartuigen waarvan wordt vermoed dat zij zich niet houden aan de aanbevelingen uit hoofde van het verdrag. Op deze vaartuigen zijn de volgende maatregelen van toepassing:

a)

vaartuigen die een haven aandoen, krijgen geen toestemming om aan te landen of over te laden en worden door de bevoegde autoriteiten geïnspecteerd. Deze inspectie heeft betrekking op de documenten van het vaartuig, de logboeken, het vistuig, de vangsten aan boord evenals alle andere zaken die verband houden met de visserijactiviteiten van het vaartuig in het gereglementeerde gebied van het verdrag. Informatie over de resultaten van de inspectie wordt onmiddellijk aan de Commissie meegedeeld;

b)

vissersvaartuigen, ondersteuningsvaartuigen, bunkerschepen, moederschepen en vrachtvaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, mogen op geen enkele wijze de vaartuigen bijstand verlenen of deelnemen aan overladingen van of gezamenlijke visserijactiviteiten met de vaartuigen;

c)

in de haven mogen aan de vaartuigen geen goederen of brandstof worden geleverd, en er mogen geen diensten worden verleend.

13.2.

Vaartuigen die door de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) zijn geplaatst op een lijst van vaartuigen waarvan is bevestigd dat zij illegale, niet-aangegeven of niet-gereglementeerde visvangst hebben bedreven (IUU-vaartuigen), staan vermeld in aanhangsel 4. Naast de in punt 13.1 vermelde maatregelen gelden voor deze vaartuigen ook de volgende maatregelen:

a)

het is IUU-vaartuigen verboden een communautaire haven binnen te varen;

b)

het is IUU-vaartuigen niet toegestaan te vissen in communautaire wateren en zij mogen niet gecharterd worden;

c)

de invoer van vis afkomstig van IUU-vaartuigen is verboden;

d)

de lidstaten staan IUU-vaartuigen niet toe om hun vlag te voeren en moedigen importeurs, vervoerders en andere betrokken sectoren aan om geen door dergelijke vaartuigen gevangen vis te verhandelen of over te laden.

13.3.

De Commissie brengt de lijst van IUU-vaartuigen met die van de NEAFC in overeenstemming zodra de NEAFC een nieuwe lijst van IUU-vaartuigen vaststelt.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 24 oktober 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J. KORKEAOJA


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1.


26.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 296/3


VERORDENING (EG) Nr. 1592/2006 VAN DE COMMISSIE

van 25 oktober 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 26 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 25 oktober 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

63,1

096

28,0

204

40,7

999

43,9

0707 00 05

052

106,9

204

42,1

999

74,5

0709 90 70

052

86,8

204

41,2

999

64,0

0805 50 10

052

64,4

388

64,2

524

56,1

528

57,1

999

60,5

0806 10 10

052

87,0

400

192,3

508

330,8

999

203,4

0808 10 80

388

81,2

400

134,8

800

141,0

804

153,2

999

127,6

0808 20 50

052

109,2

400

199,1

720

59,1

999

122,5


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


26.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 296/5


VERORDENING (EG) Nr. 1593/2006 VAN DE COMMISSIE

van 25 oktober 2006

houdende opening van openbare inschrijving nr. 58/2006 EG voor de verkoop van alcohol uit wijnbouwproducten voor nieuwe vormen van industrieel gebruik

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), en met name op artikel 33,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1623/2000 van de Commissie van 25 juli 2000 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de marktmechanismen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (2) zijn onder meer de uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de afzet van de door distillatie zoals bedoeld in de artikelen 27, 28 en 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999, ontstane alcoholvoorraden die in het bezit zijn van de interventiebureaus.

(2)

Overeenkomstig artikel 80 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 moeten openbare inschrijvingen voor de verkoop van alcohol uit wijnbouwproducten voor nieuwe vormen van industrieel gebruik worden gehouden om de voorraden communautaire alcohol uit wijnbouwproducten te verkleinen en om het mogelijk te maken dat in de Gemeenschap kleinschalige industriële projecten worden uitgevoerd of dat alcohol wordt verwerkt tot goederen die bestemd zijn voor uitvoer voor industriële doeleinden. De door de lidstaten opgeslagen communautaire alcohol uit wijnbouwproducten bestaat uit hoeveelheden die zijn verkregen bij distillatie zoals bedoeld in de artikelen 27, 28 en 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999.

(3)

Sinds 1 januari 1999 en op grond van Verordening (EG) nr. 2799/98 van de Raad van 15 december 1998 tot vaststelling van het agromonetaire stelsel voor de euro (3) moeten de geboden prijzen en de zekerheden in euro worden uitgedrukt en moeten de betalingen plaatsvinden in euro.

(4)

Het is wenselijk om voor de biedingen minimumprijzen vast te stellen die naar categorie van eindbestemming zijn gedifferentieerd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij openbare inschrijving nr. 58/2006 EG wordt alcohol uit wijnbouwproducten verkocht voor nieuwe vormen van industrieel gebruik. De alcohol is verkregen bij distillatie zoals bedoeld in de artikelen 27, 28 en 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 en is in het bezit van het Franse interventiebureau.

De te koop aangeboden hoeveelheid bedraagt 100 000 hl alcohol 100 % vol. De nummers van de opslagtanks, de plaatsen van opslag en de hoeveelheid alcohol 100 % vol in elk van die opslagtanks zijn vermeld in de bijlage.

Artikel 2

De verkoop vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 79, 81, 82, 83, 84, 85, 95, 96, 97, 100 en 101 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 en in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2799/98.

Artikel 3

1.   De biedingen moeten worden afgegeven bij het interventiebureau dat in het bezit is van de betrokken alcohol, namelijk:

Viniflhor-Libourne, délégation nationale

17, avenue de la Ballastière, boîte postale 231

F-33505 Libourne Cedex

Tel. (33-5) 57 55 20 00

Telex 57 20 25

Fax (33-5) 57 55 20 59

of bij aangetekend schrijven aan het adres van dit interventiebureau worden toegezonden.

2.   De biedingen moeten zich bevinden in een verzegelde enveloppe met de vermelding „Bod — openbare inschrijving voor nieuwe vormen van industrieel gebruik nr. 58/2006 EG”, welke enveloppe zelf in de enveloppe met het adres van het betrokken interventiebureau moet zijn gedaan.

3.   De biedingen moeten het betrokken interventiebureau uiterlijk op 10 november 2006 om 12.00 uur (plaatselijke tijd Brussel) bereiken.

4.   Elk bod moet vergezeld gaan van het bewijs dat bij het interventiebureau dat de betrokken alcohol in zijn bezit heeft, een inschrijvingszekerheid ten bedrage van 4 EUR per hl alcohol 100 % vol is gesteld.

Artikel 4

De laagste prijs die kan worden geboden, bedraagt 11 EUR per hl alcohol 100 % vol die bestemd is voor de vervaardiging van bakkersgist, 36,5 EUR per hl alcohol 100 % vol die bestemd is voor de vervaardiging van scheikundige producten van het type aminen en chloraal voor uitvoer, 42,5 EUR per hl alcohol 100 % vol die bestemd is voor de vervaardiging van eau de cologne voor uitvoer, en 17 EUR per hl alcohol 100 % vol die bestemd is voor andere vormen van industrieel gebruik.

Artikel 5

De regeling inzake de bemonstering is vastgesteld bij artikel 98 van Verordening (EG) nr. 1623/2000. De prijs van de monsters bedraagt 10 EUR per liter.

Het interventiebureau verstrekt alle nuttige inlichtingen over de kenmerken van de te koop aangeboden alcohol.

Artikel 6

De uitvoeringszekerheid bedraagt 30 EUR per hl alcohol 100 % vol.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 oktober 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2165/2005 (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 1).

(2)  PB L 194 van 31.7.2000, blz. 45. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1221/2006 (PB L 221 van 12.8.2006, blz. 3).

(3)  PB L 349 van 24.12.1998, blz. 1.


BIJLAGE

OPENBARE INSCHRIJVING Nr. 58/2006 EG VOOR DE VERKOOP VAN ALCOHOL VOOR NIEUWE VORMEN VAN INDUSTRIEEL GEBRUIK

Plaats van opslag, hoeveelheid en kenmerken van de te koop aangeboden alcohol

Lidstaat

Plaats

Nummer van de opslagtank

Hoeveelheid zuivere alcohol in hl 100 % vol

Verwijzing naar Verordening (EG) nr. 1493/1999, artikel

Type alcohol

Alcoholvolumegehalte

(% vol)

Frankrijk

Viniflhor — Longuefuye

F-53200 Longuefuye

3

990

30

Ruw

+92

3

7 350

30

Ruw

+92

10

12 220

30

Ruw

+92

3BIS

12 700

27

Ruw

+92

13

22 700

27

Ruw

+92

10

10 430

30

Ruw

+92

Viniflhor — Port-la-Nouvelle

Entrepôt d’alcool

Avenue Adolphe Turrel, BP 62

F-11210 Port-la-Nouvelle

27

4 210

27

Ruw

+92

39B

3 375

30

Ruw

+92

39B

2 985

30

Ruw

+92

14B

2 210

28

Ruw

+92

14

9 950

27

Ruw

+92

36

7 275

30

Ruw

+92

36

1 330

30

Ruw

+92

39

2 275

27

Ruw

+92

Totaal

 

100 000

 

 

 


26.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 296/8


VERORDENING (EG) Nr. 1594/2006 VAN DE COMMISSIE

van 25 oktober 2006

houdende vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt voor uitvoercertificaten voor kaas die in 2007 in het kader van bepaalde contingenten op grond van de GATT-overeenkomsten naar de Verenigde Staten van Amerika mag worden uitgevoerd

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk- en zuivelproducten (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1282/2006 van de Commissie van 17 augustus 2006 tot vaststelling van de specifieke uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad inzake de uitvoercertificaten en de uitvoerrestituties in de sector melk en zuivelproducten (2), en met name op artikel 25, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1285/2006 van de Commissie (3), is de procedure geopend voor de toewijzing van uitvoercertificaten voor kaas die in 2007 in het kader van de uit de GATT-overeenkomsten voortvloeiende contingenten als bedoeld in artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1282/2006, naar de Verenigde Staten van Amerika mag worden uitgevoerd.

(2)

De aanvragen om uitvoercertificaten voor bepaalde contingenten en productgroepen overschrijden de voor het contingentjaar 2007 beschikbare hoeveelheden. Derhalve moeten toewijzingscoëfficiënten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1282/2006.

(3)

In verband met de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1285/2006 vastgestelde termijn voor de tenuitvoerlegging van de procedure inzake de vaststelling van de toewijzingscoëfficiënten, moet de onderhavige verordening zo snel mogelijk van toepassing worden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1285/2006 ingediende aanvragen voor uitvoercertificaten worden aanvaard mits de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënten worden toegepast.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 234 van 29.8.2006, blz. 4.

(3)  PB L 235 van 30.8.2006, blz. 8.


BIJLAGE

Aanduiding van de groep volgens de aanvullende aantekeningen bij hoofdstuk 4 van het Harmonised Tariff Schedule of the United States of America

Aanduiding van de groep en het contingent

Voor 2007 beschikbare hoeveelheid

(t)

Toewijzingscoëfficiënten als bedoeld in artikel 1

Nr. van de aantekening

Groep

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

16

Not specifically provided for (NSPF)

16-Tokyo

908,877

0,1553118

16-Uruguay

3 446,000

0,0996713

17

Blue Mould

17-Uruguay

350,000

0,0933333

18

Cheddar

18-Uruguay

1 050,000

0,3037799

20

Edam/Gouda

20-Uruguay

1 100,000

0,1593279

21

Italian type

21-Uruguay

2 025,000

0,0955189

22

Swiss or Emmenthaler cheese other than with eye formation

22-Tokyo

393,006

0,3459523

22-Uruguay

380,000

0,2900763

25

Swiss or Emmenthaler cheese with eye formation

25-Tokyo

4 003,172

0,3285379

25-Uruguay

2 420,000

0,3634190


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Commissie

26.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 296/10


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 23 oktober 2006

houdende verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van diacylglycerololie van plantaardige oorsprong als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4971)

(Slechts de tekst de Engelse taal is authentiek)

(2006/720/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 (1), en met name op artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 17 april 2002 heeft Archer Daniels Midland Company (hierna „ADM”) bij de bevoegde instanties van Nederland een verzoek ingediend voor het in de handel brengen van diacylglycerololie van plantaardige oorsprong als nieuw voedingsmiddel voor gebruik in spijsoliën, smeerbare vetten, saladedressings, mayonaise, dranken die worden aangeboden als vervanging van een of meer maaltijden van de dagelijkse voeding, bakkerijproducten en yoghurtachtige producten.

(2)

Op 20 december 2002 hebben de bevoegde instanties van Nederland hun verslag van de eerste beoordeling uitgebracht. In dat verslag kwamen zij tot de conclusie dat diacylglycerololie van plantaardige oorsprong veilig is voor consumptie door de mens.

(3)

De Commissie heeft het verslag van de eerste beoordeling op 21 januari 2003 aan alle lidstaten toegezonden.

(4)

Binnen de in artikel 6, lid 4, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde periode van zestig dagen zijn overeenkomstig die bepaling met redenen omklede bezwaren tegen het in de handel brengen van dit product ingediend.

(5)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) kwam in haar advies van 2 december 2004 over een aanvraag van ADM om goedkeuring van diacylglycerololie (EnovaTM oil) (2) tot de conclusie dat de olie veilig is voor consumptie door de mens.

(6)

De EFSA heeft aanbevolen het transvetzuurgehalte van de olie te verlagen tot het gehalte van de gebruikelijke oliën van plantaardige oorsprong die de nieuwe olie moet vervangen, zodat de olie uit voedingsoogpunt niet nadelig is voor de consument.

(7)

Wat betreft dranken die worden aangeboden als vervanging van een of meer maaltijden van de dagelijkse voeding, is Richtlijn 89/398/EEG van de Raad van 3 mei 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen (3) van toepassing.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Diacylglycerololie van plantaardige oorsprong, zoals gespecificeerd in de bijlage, mag in de Gemeenschap in de handel worden gebracht als nieuw voedingsmiddel voor gebruik in spijsoliën, smeerbare vetten, saladedressings, mayonaise, dranken die worden aangeboden als vervanging van een of meer maaltijden van de dagelijkse voeding, bakkerijproducten en yoghurtachtige producten.

Artikel 2

De aanduiding „diacylglycerololie van plantaardige oorsprong (minimaal 80 % diacylglycerolen)” wordt vermeld op de etikettering van het product als zodanig of in de lijst van ingrediënten van levensmiddelen waarin het voorkomt.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot ADM Kao LLC, 4666 East Faries Parkway, Decatur, IL 62526, VS.

Gedaan te Brussel, 23 oktober 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(2)  Opinion of the Scientific Panel on Dietetic Products, Nutrition and Allergies on a request from the Commission related to an application to market Enova oil as a novel food in the EU, 2.12.2004. Het advies (EN) is te vinden op de website van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, Wetenschappelijk Panel voor dieetproducten, voeding en allergieën (NDA Panel).

(3)  PB L 186 van 30.6.1989, blz. 27. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/41/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 172 van 8.7.1999, blz. 38).


BIJLAGE

SPECIFICATIE VAN DIACYLGLYCEROLOLIE VAN PLANTAARDIGE OORSPRONG

Stof/Parameter

Gehalte

Acylglycerolverdeling:

Diacylglycerolen (DAG)

Minimaal 80 %

1,3-diacylglycerolen (1,3-DAG)

Minimaal 50 %

Triacylglycerolen (TAG)

Maximaal 20 %

Monoacylglycerolen (MAG)

Maximaal 5 %

Vetzuursamenstelling (MAG, DAG, TAG):

Oliezuur (C18:1)

Tussen 20 en 65 %

Linolzuur (C18:2)

Tussen 15 en 65 %

Linoleenzuur (C18:3)

Maximaal 15 %

Verzadigde vetzuren

Maximaal 10 %

Overige:

Zuurgetal

Maximaal 0,5 mg KOH/g

Vocht en vluchtige bestanddelen

Maximaal 0,1 %

Peroxidegetal

Maximaal 1 meq/kg

Onverzeepbare bestanddelen

Maximaal 2 %

Transvetzuren

Maximaal 1 %

MAG: monoacylglycerolen, DAG: diacylglycerolen, TAG: triacylglycerolen.

De vetzuurbestanddelen zijn afkomstig van eetbare plantaardige oliën, met name van sojaolie (Glycine max) of raapolie (Brassica campestris, Brassica napus).


26.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 296/13


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 23 oktober 2006

tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van lycopeen uit Blakeslea trispora als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4973)

(Alleen de tekst in de Spaanse taal is authentiek)

(2006/721/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (1), en met name op artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 30 oktober 2003 heeft Vitatene Antibiotics SAU bij de bevoegde instanties van het Verenigd Koninkrijk een verzoek ingediend voor een vergunning om lycopeen uit Blakeslea trispora als nieuw voedingsmiddel of nieuw voedselingrediënt in de handel te brengen.

(2)

Op 6 april 2004 heeft de bevoegde Britse instantie voor de beoordeling van voedingsmiddelen haar verslag van de eerste beoordeling uitgebracht. In dit verslag werd geconcludeerd dat de voor lycopeen uit Blakeslea trispora voorgestelde toepassingen veilig zijn voor consumptie door de mens.

(3)

De Commissie heeft het verslag van de eerste beoordeling op 27 april 2004 aan alle lidstaten toegezonden.

(4)

Binnen de in artikel 6, lid 4, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde termijn van 60 dagen zijn overeenkomstig die bepaling met redenen omklede bezwaren tegen het in de handel brengen van dit product ingediend.

(5)

Op 22 november 2004 is daarom de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) geraadpleegd.

(6)

Op 21 april 2005 heeft de EFSA het advies „Opinion of the Scientific Panel on Dietetic Products, Nutrition and Allergies on a request from the Commission related to an application on the use of α-tocopherol-containing oil suspension of lycopene from Blakeslea trispora as a novel food ingredient” goedgekeurd.

(7)

In dit advies werd geconcludeerd dat de voorgestelde gebruikshoeveelheden lycopeen uit Blakeslea trispora een extra inname van maximaal ongeveer 2 mg per dag tot gevolg zouden hebben. Voorts werd geconcludeerd dat deze extra inname vanuit veiligheidsoogpunt geen probleem vormt.

(8)

Levensmiddelenadditieven die vallen onder Richtlijn 89/107/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake levensmiddelenadditieven die in voor menselijke voeding bestemde waren mogen worden gebruikt (2), vallen buiten het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 258/97. Deze beschikking houdt derhalve geen vergunning in om lycopeen uit Blakeslea trispora als levensmiddelenkleurstof te gebruiken.

(9)

Op basis van de wetenschappelijke beoordeling is vastgesteld dat lycopeen uit Blakeslea trispora in een α-tocoferolhoudende suspensie voldoet aan de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde criteria.

(10)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Lycopeen uit Blakeslea trispora zoals gespecificeerd in bijlage I mag in de Gemeenschap als nieuw voedselingrediënt voor gebruik in levensmiddelen zoals gespecificeerd in bijlage II in de handel worden gebracht.

Artikel 2

De benaming „lycopeen” wordt vermeld in de lijst van ingrediënten van levensmiddelen waarin het voorkomt of, indien er geen lijst van ingrediënten is, op de etikettering van het product als zodanig.

Artikel 3

Drie jaar na de vaststelling van deze beschikking verstrekt Vitatene Antibiotics SAU de Commissie gegevens over de groepen levensmiddelen met lycopeen uit Blakeslea trispora die in de Gemeenschap op de markt zijn gebracht en over de daarin gebruikte hoeveelheden van dit lycopeen.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot Vitatene Antibiotics SAU, Avda. de Antibióticos 59-61, E-24080 León, Spanje.

Gedaan te Brussel, 23 oktober 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(2)  PB L 40 van 11.2.1989, blz. 27. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.


BIJLAGE I

SPECIFICATIES VAN LYCOPEEN UIT BLAKESLEA TRISPORA

Definitie

Het product wordt door extractie en kristallisering verkregen uit een schimmelfermentatie van Blakeslea trispora en wordt geleverd als een suspensie van 5 of 20 % lycopeen in zonnebloemolie met een hoog oliezuurgehalte, met een α-tocoferolgehalte van 1 % van het lycopeengehalte. Het lycopeen uit Blakeslea trispora bestaat voor ten minste 90 % uit all-trans-isomeer en voor 1 à 5 % uit cis-isomeren.

Specificaties

Chemische naam Lycopeen

CA.S-nummer 502-65-8 (all-trans-lycopeen)

Chemische formule C40H56

Structuurformule

Image

Molecuulgewicht 536,85

Gehalte Minimaal 95 %

Zuiverheid

Imidazool

:

maximaal 1 mg/kg

Sulfaatas

:

maximaal 1 %

Andere carotenoïden

:

maximaal 5 %

Mycotoxinen:

Aflatoxine B1

:

afwezig

Trichotheceen (T2)

:

afwezig

Ochratoxine

:

afwezig

Zearalenon

:

afwezig

Microbiologie:

Schimmels

:

maximaal 100/g

Gisten

:

maximaal 100/g

Salmonella

:

afwezig in 25 g

Escherichia coli

:

afwezig in 5 g


BIJLAGE II

TOEPASSINGEN VAN LYCOPEEN UIT BLAKESLEA TRISPORA

Gebruiksgroep

Maximumgehalte lycopeen

Gele vetsmeersels

0,2—0,5 mg/100 g

Producten op basis van melk en melkachtige producten

0,3—0,6 mg/100 g

Kruiderijen en pickles

0,6 mg/100 g

Mosterd

0,5 mg/100 g

Hartige sauzen en jus

0,7 mg/100 g

Soepen en soepmix

0,6 mg/100 g

Suiker, gekonfijt fruit en suikergoed

0,5 mg/100 g


26.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 296/17


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2006

tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van „raapzaadolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4975)

(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

(2006/722/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (1), en met name op artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 24 oktober 2001 heeft de firma Laboratoires Pharmascience (tegenwoordig Laboratoires Expanscience) bij de bevoegde instanties van Frankrijk een verzoek ingediend voor een vergunning om „raapzaadolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” als nieuw voedselingrediënt in de handel te brengen.

(2)

Op 8 januari 2002 hebben de bevoegde instanties van Frankrijk hun verslag van de eerste beoordeling aan de Commissie toegezonden. In dit verslag werd geconcludeerd dat „raapzaadolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” als voedselingrediënt bij de voorgestelde dagelijkse inname van 1,5 g voor een supplementaire inname van vitamine E kan zorgen en dat de gehalten aan fytosterol niet voldoende zijn om cholesterolemie te verminderen.

(3)

De Commissie heeft het verslag van de eerste beoordeling op 18 februari 2002 aan alle lidstaten toegezonden.

(4)

Binnen de in artikel 6, lid 4, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde termijn van 60 dagen zijn overeenkomstig die bepaling met redenen omklede bezwaren tegen het in de handel brengen van dit product ingediend.

(5)

Op 30 januari 2004 is daarom de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) geraadpleegd.

(6)

Op 6 december 2005 heeft de EFSA het advies „Opinion of the Scientific Panel on Dietetic Products, Nutrition and Allergies on a request from the Commission related to „rapeseed oil high in unsaponifiable matter” as a novel food ingredient” goedgekeurd.

(7)

In dit advies werd geconcludeerd dat de voor „raapzaadolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” voorgestelde gebruikshoeveelheid van 1,5 g per dag veilig is.

(8)

Erkend wordt dat „raapzaadolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” in de voorgestelde gebruikshoeveelheid van 1,5 g een veilige bron van vitamine E is. Op de etikettering en de presentatie is Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (2) van toepassing.

(9)

Op basis van de wetenschappelijke beoordeling is vastgesteld dat „raapzaadolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” voldoet aan de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde criteria.

(10)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

„Raapzaadolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” zoals gespecificeerd in de bijlage, mag in de Gemeenschap als nieuw voedselingrediënt voor gebruik in voedingssupplementen in de handel worden gebracht.

Artikel 2

De maximumhoeveelheid „raapzaadolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” in een portie die door de fabrikant voor dagelijkse consumptie wordt aanbevolen, bedraagt 1,5 g.

Artikel 3

De benaming van het nieuwe voedselingrediënt luidt „raapzaadolie-extract”.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot Laboratoires Expanscience, Siège social, 10, avenue de l’Arche, F-92419 Courbevoie Cedex.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(2)  PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2006/37/EG van de Commissie (PB L 94 van 1.4.2006, blz. 32).


BIJLAGE

Specificaties van „raapzaadolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen”

BESCHRIJVING

„Raapzaadolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” wordt geproduceerd door vacuümdistillatie en verschilt van geraffineerde raapzaadolie op het punt van de concentratie van de onverzeepbare fractie (1 g in geraffineerde raapzaadolie tegen 9 g in „raapzaadolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen”). Het gehalte aan triglyceriden van enkelvoudig en meervoudig onverzadigde vetzuren is iets lager.

SPECIFICATIES

Onverzeepbare bestanddelen

> 7 g/100 g

Tocoferolen

> 0,8 g/100 g

α-tocoferol (%)

30–50 %

γ-tocoferol (%)

50–70 %

δ-tocoferol (%)

< 6 %

Sterolen, triterpeenalcoholen, methylsterolen

> 5 g/100 g

Vetzuren in triglyceriden

Palmitinezuur

3–8 %

Stearinezuur

0,8–2,5 %

Oliezuur

50–70 %

Linolzuur

15–28 %

Linoleenzuur

6–14 %

Erucazuur

< 2 %

Zuurgetal

≤ 6 mg KOH/g

Peroxidegetal

≤ 10 mEq O2/kg

IJzer (Fe)

< 1 000 μg/kg

Koper (Cu)

< 100 μg/kg

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) benzo(a)pyreen

< 2 μg/kg

Behandeling met actieve koolstof is vereist om te voorkomen dat de concentratie van polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) bij de productie van „raapzaadolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” te hoog wordt.


26.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 296/20


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2006

tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van „maiskiemolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4980)

(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

(2006/723/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (1), en met name op artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 24 oktober 2001 heeft de firma Laboratoires Pharmascience (tegenwoordig Laboratoires Expanscience) bij de bevoegde instanties van Frankrijk een verzoek ingediend voor een vergunning om „maiskiemolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” als nieuw voedselingrediënt in de handel te brengen.

(2)

Op 8 januari 2002 hebben de bevoegde instanties van Frankrijk hun verslag van de eerste beoordeling aan de Commissie toegezonden. In dit verslag werd geconcludeerd dat „maiskiemolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” als voedselingrediënt bij de voorgestelde dagelijkse inname van 2 g voor een supplementaire inname van vitamine E kan zorgen en dat de gehalten aan fytosterol niet voldoende zijn om cholesterolemie te verminderen.

(3)

De Commissie heeft het verslag van de eerste beoordeling op 18 februari 2002 aan alle lidstaten toegezonden.

(4)

Binnen de in artikel 6, lid 4, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde termijn van 60 dagen zijn overeenkomstig die bepaling met redenen omklede bezwaren tegen het in de handel brengen van dit product ingediend.

(5)

Op 30 januari 2004 is daarom de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) geraadpleegd.

(6)

Op 6 december 2005 heeft de EFSA het advies „Opinion of the Scientific Panel on Dietetic Products, Nutrition and Allergies on a request from the Commission related to maize-germ oil high in unsaponifiable matter as a novel food ingredient” goedgekeurd.

(7)

In dit advies werd geconcludeerd dat de voor „maiskiemolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” voorgestelde gebruikshoeveelheid van 2 g per dag veilig is.

(8)

Erkend wordt dat „maiskiemolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” in de voorgestelde gebruikshoeveelheid van 2 g per dag een veilige bron van vitamine E is. Op de etikettering en de presentatie is Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (2) van toepassing.

(9)

Op basis van de wetenschappelijke beoordeling is vastgesteld dat „maiskiemolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” voldoet aan de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde criteria.

(10)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

„Maiskiemolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” zoals gespecificeerd in de bijlage mag in de Gemeenschap als nieuw voedselingrediënt voor gebruik in voedingssupplementen in de handel worden gebracht.

Artikel 2

De maximumhoeveelheid „maiskiemolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” die door de fabrikant voor dagelijkse consumptie wordt aanbevolen, bedraagt 2 g.

Artikel 3

De benaming van het nieuwe voedselingrediënt luidt „maiskiemolie-extract”.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot Laboratoires Expanscience, Siège social, 10, avenue de l’Arche, F-92419 Courbevoie Cedex.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(2)  PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2006/37/EG (PB L 94 van 1.4.2006, blz. 32).


BIJLAGE

Specificaties van „maiskiemolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen”

BESCHRIJVING

„Maiskiemolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” wordt geproduceerd door vacuümdistillatie en verschilt van geraffineerde maiskiemolie op het punt van de concentratie van de niet-verzeepbare fractie (1,2 g in geraffineerde maiskiemolie tegen 10 g in „maiskiemolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen”).

SPECIFICATIES

Onverzeepbare bestanddelen

> 9 g/100 g

Tocoferolen

≥ 1,3 g/100 g

α-tocoferol (%)

10-25 %

β-tocoferol (%)

< 3 %

γ-tocoferol (%)

68-89 %

δ-tocoferol (%)

< 7 %

Sterolen, triterpeenalcoholen, methylsterolen

> 6,5g/100 g

Vetzuren in triglyceriden

palmitinezuur

10-20 %

stearinezuur

< 3,3 %

oliezuur

20-42,2 %

linolzuur

34-65,6 %

linoleenzuur

< 2 %

Zuurgetal

≤ 6 mg KOH/g

Peroxidegetal

≤ 10 mEq O2/kg

IJzer (Fe)

< 1 500 μg/kg

Koper (Cu)

< 100 μg/kg

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) benzo(a)pyreen

< 2 μg/kg

Behandeling met actieve koolstof is vereist om te voorkomen dat er bij de productie van „maiskiemolie met een hoog gehalte aan onverzeepbare bestanddelen” polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) worden verrijkt.


26.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 296/23


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 25 oktober 2006

tot intrekking van Beschikking 2004/262/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot geregistreerde paarden uit Zuid-Afrika

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5020)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/724/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (1), en met name op artikel 18, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De tijdelijke toelating en de invoer van geregistreerde paarden uit Zuid-Afrika werden toegestaan bij Beschikking 2004/211/EG van de Commissie van 6 januari 2004 tot vaststelling van de lijst van derde landen en delen van hun grondgebied waaruit de lidstaten de invoer toestaan van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's van paarden en tot wijziging van de Beschikkingen 93/195/EEG en 94/63/EG (2), mits aan bepaalde voorwaarden werd voldaan.

(2)

Beschikking 2004/262/EG van de Commissie van 17 maart 2004 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot geregistreerde paarden uit Zuid-Afrika (3) is vastgesteld als reactie op uitbraken van paardenpest bij paarden in het toezichtsgebied ten aanzien van paardenpest in het westelijke deel van de Kaapprovincie.

(3)

In maart 2005 heeft de Commissie een veterinair inspectiebezoek verricht in Zuid-Afrika, ook met name in het westelijke deel van de Kaapprovincie, om de maatregelen ter bestrijding van de uitbraken van paardenpest te beoordelen. Sinds 28 maart 2004 hebben zich geen nieuwe gevallen van die ziekte meer voorgedaan.

(4)

Zuid-Afrika heeft de Commissie in kennis gesteld van het bevredigende resultaat van een onderzoek bij in dit verband gevoelige wilde dieren, dat is uitgevoerd teneinde te constateren dat het virus in dat gebied niet meer circuleert.

(5)

De beschermende maatregelen hoeven daarom niet langer te worden toegepast en Beschikking 2004/262/EG moet worden ingetrokken.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2004/262/EG wordt ingetrokken.

Artikel 2

De lidstaten nemen onmiddellijk de nodige maatregelen om aan deze beschikking te voldoen en zij maken die maatregelen bekend. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 25 oktober 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 73 van 11.3.2004, blz. 1.

(3)  PB L 81 van 19.3.2004, blz. 86.


Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

26.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 296/24


BESLUIT 2006/725/GBVB VAN DE RAAD

van 17 oktober 2006

tot uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB inzake het civiel-militaire optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Afrikaanse Unie in de regio Darfur in Sudan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB van de Raad van 18 juli 2005 inzake het civiel-militaire optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Afrikaanse Unie in de regio Darfur in Sudan (1), en met name op artikel 8, lid 1, tweede alinea, in samenhang met artikel 23, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 11 juli 2006 Besluit 2006/486/GBVB tot uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB inzake het civiel-militaire optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Afrikaanse Unie in de regio Darfur in Sudan aangenomen (2). Bij dat besluit is de financiering van de civiele component verlengd tot en met 31 oktober 2006.

(2)

In afwachting van de overgang van de missie van de Afrikaanse Unie naar een VN-operatie, overeenkomstig Resolutie 1706 (2006) van de VN-Veiligheidsraad, heeft de Raad, overeenkomstig artikel 2 van Besluit 2006/486/GBVB en in het licht van het besluit van de Raad voor Vrede en Veiligheid van de Afrikaanse Unie van 20 september, besloten het civiel-militaire optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Afrikaanse Unie in de regio Darfur in Sudan tot en met 31 december 2006 voort te zetten.

(3)

Wat de civiele component betreft, dient de Raad derhalve een besluit te nemen over de financiering van de voortzetting van het ondersteunend optreden. Bij de vaststelling van de financiering zou ook rekening moeten worden gehouden met een mogelijke langere overgangsperiode voorafgaand aan een eventuele overdracht aan de Verenigde Naties.

(4)

Het ondersteunend optreden heeft mogelijk plaats in een verslechterende situatie die de doelstellingen van het Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag, kan schaden,

BESLUIT:

Artikel 1

1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met de uitvoering van afdeling II van Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB vanaf 1 november 2006 bedraagt 1 785 000 EUR.

2.   De uit het in lid 1 genoemde bedrag gefinancierde uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften van de Europese Gemeenschap die van toepassing zijn op de begroting; eventuele prefinancieringen blijven evenwel niet het eigendom van de Gemeenschap. Onderdanen van derde staten mogen inschrijven bij aanbestedingen.

3.   Uitgaven komen met ingang van 1 november 2006 in aanmerking voor financiering.

Artikel 2

Uiterlijk 31 december 2006 wordt bezien welke overgangsmaatregelen moeten worden getroffen na beëindiging van het ondersteunend optreden van de EU.

Artikel 3

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 17 oktober 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

E. TUOMIOJA


(1)  PB L 188 van 20.7.2005, blz. 46.

(2)  PB L 192 van 13.7.2006, blz. 30.