ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 294

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
25 oktober 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 1582/2006 van de Raad van 24 oktober 2006 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1907/90 wat betreft de afwijking inzake het wassen van eieren

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1583/2006 van de Raad van 23 oktober 2006 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van ethanolamine uit de Verenigde Staten van Amerika

2

 

 

Verordening (EG) nr. 1584/2006 van de Commissie van 24 oktober 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

17

 

*

Verordening (EG) nr. 1585/2006 van de Commissie van 24 oktober 2006 houdende wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad

19

 

*

Verordening (EG) nr. 1586/2006 van de Commissie van 24 oktober 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1483/2006 ten aanzien van de hoeveelheden die valllen onder de permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van graan dat in het bezit is van de interventiebureaus van de lidstaten

21

 

*

Verordening (EG) nr. 1587/2006 van de Commissie van 23 oktober 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 765/2006 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen president Loekasjenko en bepaalde functionarissen van Belarus

25

 

*

Verordening (EG) nr. 1588/2006 van de Commissie van 23 oktober 2006 tot vaststelling van een verbod op de visserij op noordse garnaal in Noorse wateren, bezuiden 62° NB door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

27

 

*

Verordening (EG) nr. 1589/2006 van de Commissie van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een verbod op de visserij op roodbaars in NAFO-sector 3 M door vaartuigen die de vlag van Estland, Duitsland, Letland, Litouwen en Portugal voeren

29

 

 

Verordening (EG) nr. 1590/2006 van de Commissie van 24 oktober 2006 tot vaststelling van de mate waarin de in de periode van 16 tot en met 18 oktober 2006 ingediende aanvragen voor certificaten voor de invoer van boter van oorsprong uit Nieuw-Zeeland in het kader van het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1452/2006 beheerde invoertariefcontingent kunnen worden ingewilligd

31

 

*

Richtlijn 2006/86/EG van de Commissie van 24 oktober 2006 ter uitvoering van Richtlijn 2004/23/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de traceerbaarheidsvereisten, de melding van ernstige bijwerkingen en ernstige ongewenste voorvallen en bepaalde technische voorschriften voor het coderen, bewerken, preserveren, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen ( 1 )

32

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Besluit van de Raad van 27 maart 2006 inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Ministerraad van de Republiek Albanië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

51

Overeenkomst tussen de Ministerraad van de Republiek Albanië en de Europese Gemeenschap inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

52

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 4 september 2006 houdende vaststelling van de code en standaardvoorschriften betreffende het inzenden in een voor de machine leesbare vorm, van de gegevens van de basisenquêtes naar de wijnbouwoppervlakten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3881) (Gecodificeerde versie)

59

 

 

Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

 

*

Besluit 2006/718/GBVB van de Raad van 23 oktober 2006 tot uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus

72

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

25.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 294/1


VERORDENING (EG) Nr. 1582/2006 VAN DE RAAD

van 24 oktober 2006

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1907/90 wat betreft de afwijking inzake het wassen van eieren

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 2, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 6, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (2) zijn de criteria vastgesteld voor de afwijking op grond waarvan de pakcentra eieren mogen blijven wassen tot en met 31 december 2006. Een afwijking werd toegestaan voor negen pakcentra in Zweden en één in Nederland.

(2)

Verordening (EEG) nr. 1907/90 werd per 1 juli 2007 ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1028/2006 van de Raad van 19 juni 2006 betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (3). De overgangsperiode voor het wassen van eieren moet daarom tot die datum worden verlengd.

(3)

Verordening (EEG) nr. 1907/90 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In de eerste alinea van artikel 6, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1907/90 wordt „31 december 2006” vervangen door „30 juni 2007”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 24 oktober 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J. KORKEAOJA


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 679/2006 (PB L 119 van 4.5.2006, blz. 1).

(2)  PB L 173 van 6.7.1990, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1039/2005 (PB L 172 van 5.7.2005, blz. 1).

(3)  PB L 186 van 7.7.2006, blz. 1.


25.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 294/2


VERORDENING (EG) Nr. 1583/2006 VAN DE RAAD

van 23 oktober 2006

tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van ethanolamine uit de Verenigde Staten van Amerika

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (hierna „de basisverordening” genoemd), en met name op artikel 9 en artikel 11, lid 2,

Gezien het voorstel dat de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Thans geldende maatregelen

(1)

In februari 1994 stelde de Raad bij Verordening (EG) nr. 229/94 (2) definitieve antidumpingrechten in op de invoer van ethanolamine (hierna het „betrokken product” genoemd) uit de Verenigde Staten van Amerika (hierna „VS” genoemd). De rechten namen de vorm aan van op een minimumprijs gebaseerde variabele rechten voor de drie soorten ethanolamine, namelijk monoëthanolamine (MEA), diëthanolamine (DEA) en triëthanolamine (TEA).

(2)

Naar aanleiding van een verzoek van de Europese Raad van de bonden van de chemische nijverheid (CEFIC) werden in februari 1999 een onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen en een tussentijds onderzoek gestart, uit hoofde van artikel 11, leden 2 en 3, van de basisverordening. Bij Verordening (EG) nr. 1603/2000 (3) heeft de Raad deze onderzoeken afgesloten en definitieve antidumpingrechten op de invoer van ethanolamine uit de VS ingesteld. De maatregelen namen een nieuwe vorm aan, namelijk specifieke vaste rechten per ton voor alle typen ethanolamine. Voor drie ondernemingen werd een individueel antidumpingrecht vastgesteld, waaronder de Dow Chemical Company en de Union Carbide Corporation.

(3)

Nadat de Dow Chemical Company haar belangen in de productie van en handel in ethanolamine had overgedaan aan INEOS LLC is het individuele antidumpingrecht van 69,40 EUR per ton overgedragen op INEOS LLC (4). Aangezien echter de Dow Chemical Company op 6 februari 2001 alle aandelen van de Union Carbide Corporation, een onderneming waarvoor een individueel antidumpingrecht van 59,25 EUR per ton geldt, heeft verworven, is de Dow Chemical Company nog steeds actief in de productie van en handel in ethanolamine. De Union Carbide Corporation bestaat nog steeds, maar is onderdeel geworden van de Dow Chemical Company groep en heeft geen onafhankelijke productieactiviteiten meer.

2.   Verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van een maatregel

(4)

Na de publicatie in november 2004 van het bericht van het naderende vervallen van de antidumpingmaatregelen betreffende de invoer van ethanolamine van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika (5), ontving de Commissie op 25 april 2005 een verzoek om een nieuw onderzoek op basis van artikel 11, lid 2, van de basisverordening.

(5)

Dat verzoek werd ingediend door de CEFIC namens producenten die een groot deel, namelijk meer dan 75 %, van de totale EG-productie van ethanolamine vertegenwoordigen.

(6)

De reden voor dit verzoek was dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting dan wel herhaling van de dumping en schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap. Na raadpleging van het Raadgevend Comité heeft de Commissie vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om tot de inleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen over te gaan, en is zij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening met een onderzoek begonnen, door middel van een bericht van inleiding (6).

3.   Onderzoek

(7)

De diensten van de Commissie hebben de EG-producenten, de producenten/exporteurs in de VS, importeurs/handelaren, de haar bekende bedrijven die ethanolamine gebruiken en autoriteiten in de VS in kennis gesteld van de inleiding van het nieuwe onderzoek. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en konden binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn een verzoek indienen om te worden gehoord.

(8)

De Commissie heeft alle haar bekende belanghebbenden een vragenlijst toegezonden, evenals de partijen die daarom binnen de in het bericht van inleiding vastgestelde termijn hadden verzocht.

(9)

De rechtstreeks belanghebbende partijen werden ook in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en konden binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn verzoeken te worden gehoord.

(10)

Ingevulde vragenlijsten werden geretourneerd door twee producenten/exporteurs in de VS en hun negen verbonden importeurs in de Gemeenschap, een verbonden importeur in Zwitserland, drie producenten in de Gemeenschap (hierna „ de producenten van de Gemeenschap die het verzoek indienden” genoemd), en een industriële gebruiker in de Gemeenschap. Een producent in de Gemeenschap vulde de vragenlijst niet volledig in en verstrekte slechts beknopte informatie, en twee industriële gebruikers in de Gemeenschap gaven hun mening te kennen.

(11)

De Commissie heeft alle gegevens verzameld en gecontroleerd die zij nodig had om vast te stellen of het waarschijnlijk was dat dumping en schade zouden worden voortgezet of zich opnieuw zouden voordoen, en om het belang van de EG vast te stellen. Bij de volgende bedrijven werd ter plaatse een controle verricht:

a)

producenten van de Gemeenschap die het verzoek indienden:

 

BASF AG, Ludwigshafen, Duitsland

 

Innovene Europe Ltd, Staines, Verenigd Koninkrijk

 

SASOL GmbH, Marl, Duitsland

b)

producenten/exporteurs in de Verenigde Staten van Amerika:

The Dow Chemical Company, Midland, Michigan en Houston, Texas, VS

c)

verbonden importeurs in de Europese Gemeenschap:

 

Dow Chemical Iberica SL, Tarragona, Spanje

 

INEOS Oxide Ltd, Antwerpen, België

d)

verbonden importeur in Zwitserland:

Dow Europe GmbH, Horgen, Zwitserland

e)

industriële gebruikers in de Gemeenschap:

Degussa Goldschmidt Espana SA, Granollers, Spanje.

4.   Onderzoektijdvak

(12)

Het onderzoek naar de voortzetting dan wel herhaling van dumping en schade had betrekking op de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005 (hierna „het onderzoektijdvak” ofwel „het OT” genoemd). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling of het waarschijnlijk is dat de schade zal voortduren of opnieuw zal optreden, had betrekking op de periode van 1 januari 2002 tot het einde van het onderzoektijdvak (hierna „de beoordelingsperiode” genoemd).

B.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1.   Betrokken product

(13)

In het kader van dit onderzoek wordt hetzelfde product onderzocht als in het kader van het vorige onderzoek. Ethanolamine wordt verkregen door een reactie van ethyleenoxide (EO), dat zelf het resultaat is van een reactie van ethyleen met zuurstof, met ammoniak. Ten gevolge van deze synthese doen zich drie concurrerende reacties voor, die resulteren in drie verschillende soorten ethanolamine: monoëthanolamine (MEA), diëthanolamine (DEA) and triëthanolamine (TEA), afhankelijk van het aantal malen dat de ethyleenoxide wordt gebonden. Het aantal combinaties wordt beperkt door het aantal waterstofelementen in ammoniak, namelijk drie. Het aandeel van elk van de drie soorten in de totale productie wordt bepaald door het ontwerp van de productie-installatie, maar kan in zekere mate ook worden bepaald door de keuze van ammoniak/ethyleenoxideverhouding (de molaire verhouding). Installaties in de Gemeenschap gebruiken gewoonlijk nafta als energiedrager, en installaties in de VS aardgas.

(14)

Het betrokken product wordt gebruikt als tussenstof en/of additief in oppervlakteactieve stoffen in detergenten en producten voor lichaamsverzorging, cosmetica, meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen (glyfosaat), anticorrosiemiddelen, smeermiddelen, textielveredelingsmiddelen en wasverzachters (esterquats), in de fotografie gebruikte chemicaliën, in de metaal- en papierindustrie, als maal- en bindmiddel in de cementproductie en als absorptiehulpmiddel voor gaswasinstallaties (verwijdering van zuren). Sinds eind 2004/begin 2005 wordt het product ook steeds meer gebruikt voor de behandeling van hout. Ten slotte kan het product ook door de fabrikanten zelf of door hun verbonden fabrikanten gebruikt worden voor het produceren van ethyleenamine.

2.   Soortgelijk product

(15)

Evenals bij de voorafgaande onderzoeken is gebleken dat het betrokken product, dat in de VS wordt geproduceerd en aan de Gemeenschap wordt verkocht, wat zijn fysieke en technische kenmerken betreft, identiek is aan het in de Gemeenschap vervaardigde en verkochte product, en dat er geen verschil in gebruik is tussen het in de Gemeenschap vervaardigde product en het ingevoerde product. Voorts werd vastgesteld dat het betrokken in de VS geproduceerde en in de Gemeenschap verkochte product identiek is aan het op de binnenlandse markt van de VS verkochte product. Derhalve moeten al deze producten geacht worden soortgelijke producten te zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

C.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING

(16)

Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening werd onderzocht of er op dit moment sprake was van dumping en, zo ja, of het waarschijnlijk was dat het vervallen van de maatregelen zou leiden tot voortzetting of herhaling van de dumping.

1.   Voorafgaande opmerkingen

(17)

Van de vier in de klacht genoemde producenten/exporteurs in de VS werkten er twee niet mee met het onderzoek.

(18)

De twee producenten/exporteurs die meewerkten, vertegenwoordigden 100 % van de invoer in de Gemeenschap gedurende het onderzoekstijdvak, een totaal van 41 000 ton. De invoer in de Gemeenschap van het betrokken product vanuit de VS vertegenwoordigde 16,7 % van de consumptie van de Gemeenschap gedurende het OT, tegen 29 % gedurende het vorige onderzoekstijdvak (1998).

2.   Dumping van invoer gedurende het OT

(19)

Voor de twee producenten/exporteurs in de VS die meewerkten, werd de normale waarde voor ieder type van het betrokken product vastgesteld op basis van de prijs die door onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt van de VS werd betaald of diende te worden betaald, overeenkomstig artikel 2, lid 1, van de basisverordening, aangezien bleek dat deze producten in representatieve hoeveelheden en in het kader van normale handelstransacties werden verkocht.

(20)

Evenals in het oorspronkelijke en het voorafgaande herzieningsonderzoek bleek bij dit onderzoek opnieuw dat de twee producenten/exporteurs in de VS die meewerkten het product naar de Gemeenschap exporteerden via aan hen verbonden bedrijven. Om die reden, en overeenkomstig artikel 2, lid 9, van de basisverordening, werden de uitvoerprijzen samengesteld op basis van de prijzen waartegen het ingevoerde product voor het eerst werd doorverkocht aan onafhankelijke afnemers binnen de Gemeenschap. Hierbij werden correcties toegepast voor alle kosten die waren ontstaan tussen de invoer en de wederverkoop, met inbegrip van verkoop-, algemene en administratieve kosten en de door de importerende bedrijven in de Gemeenschap geboekte winst gedurende het OT.

(21)

De normale waarde werd vergeleken met de gemiddelde uitvoerprijs voor elk type van het betrokken product, af fabriek en in hetzelfde handelsstadium. Met het oog op een billijke vergelijking van deze normale waarde met de uitvoerprijs werd rekening gehouden met factoren waarvan werd beweerd en aangetoond dat zij de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen beïnvloedden (zie artikel 2, lid 10, van de basisverordening). Er werden derhalve correcties toegepast voor kosten van vervoer over land en over zee, uitgestelde rabatten, kosten van verlading en verpakking, kredietkosten en invoerrechten, die alle van de wederverkoopprijs werden afgetrokken om tot een prijs af fabriek te komen.

(22)

Overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening werd de dumpingmarge per type product vastgesteld door vergelijking van de gewogen gemiddelde normale waarde met de gewogen gemiddelde exportprijs in hetzelfde handelsstadium. Uit deze vergelijking bleek dat er tijdens het OT sprake was van dumping, zij het in mindere mate dan bij het vorige onderzoek werd vastgesteld. De gewogen gemiddelde dumpingmarge, uitgedrukt als een percentage van de cif-waarde grens Gemeenschap was 4,8 % voor INEOS en 20,3 % voor Dow Chemical.

3.   Ontwikkeling van de invoer indien de maatregelen zouden worden ingetrokken

(23)

Uitgaande van de analyse waaruit bleek dat er in het onderzoektijdvak sprake was van dumping, werd ook nagegaan hoe waarschijnlijk het was dat de dumping zou worden voortgezet.

(24)

Door het vervallen van de maatregelen zouden exporteurs hun uitvoerprijzen kunnen verlagen. Een verlaging van de uitvoerprijzen zou het Amerikaanse product aantrekkelijker maken op de EG-markt. Bij een verlaging van de uitvoerprijzen met het bedrag van de rechten zouden de tijdens het OT geconstateerde dumpingmarges 13,4 % worden voor INEOS en 28,3 % voor Dow Chemical.

(25)

De ongebruikte productiecapaciteit in de VS tijdens het OT wordt geschat op ongeveer 90 000 ton. Deze berekening is gebaseerd op informatie van de twee meewerkende producenten/exporteurs en uit gezaghebbende publicaties van de bedrijfstak. Aangezien de geschatte geïnstalleerde totale capaciteit in de VS 650 000 ton is, betekent een geschat totaal van leveringen en eigen gebruik van 560 000 ton dat deze capaciteit voor 86 % benut wordt, wat relatief weinig is gezien de gunstige markt gedurende het OT. Deze relatief lage benutting van de capaciteit was het gevolg van operationele problemen in bepaalde productiefaciliteiten. Deze reservecapaciteit van 90 000 ton dient te worden gezien in verhouding tot het volume van de export van de VS naar de Gemeenschap gedurende het OT (41 088 ton) en het totale verbruik van de Gemeenschap (246 670 ton). Er bestaat met andere woorden een aanzienlijk potentieel voor het opvoeren van de export vanuit de VS en het veroveren van een groot deel van de EG-markt. Deze potentiële ontwikkeling in de richting van meer uitvoer naar de Gemeenschap wordt nog versterkt doordat Mexico en Brazilië, beide belangrijke exportmarkten voor de producenten in de VS, hun eigen capaciteit in 2006 met 45 000 ton aan het verhogen zijn.

(26)

Er is dus reservecapaciteit voorhanden die gebruikt zou kunnen worden om meer ethanolamine te produceren voor verkoop op de EG-markt, als de maatregelen worden opgeheven.

(27)

De ethanolaminemarkt werd in 2000-2001 gekenmerkt door een sterke groei van de vraag naar DEA, als gevolg van het gebruik van DEA voor de productie van glyfosaatherbiciden, die gebruikt worden in een proces waardoor genetisch gemodificeerde planten dergelijke onkruidverdelgers kunnen weerstaan. De vraag naar TEA komt met name van de cementsector en de producenten van wasverzachters. Sinds 2004 is de markt voor MEA aanzienlijk gegroeid als gevolg van nieuwe wetgeving in de VS, die op 1 januari 2005 van kracht is geworden en die het gebruik van alternatieve op metaal gebaseerde producten voor de behandeling van hout verbiedt, waardoor een geschatte aanvullende vraag naar MEA van 80 000 ton is ontstaan. Een en ander betekent dus dat het prijsniveau van ethanolamine wereldwijd hoog is als gevolg van de sterke vraag.

(28)

Uit het onderzoek is gebleken dat de binnenlandse prijzen in de VS gemiddeld hoger zijn dan de gemiddelde verkoopprijzen op de EG-markt. Industriële gebruikers kunnen naar het schijnt op beide markten vergelijkbare prijzen bedingen, aangezien het vaak om multinationals gaat die hun toelevering op wereldschaal regelen en dus leveranciers selecteren die ook op die schaal kunnen opereren. Het bleek echter dat de binnenlandse prijzen in de VS voor alle typen of ethanolamine hoger waren voor handelaren en distributeurs. Op de binnenlandse markt in de VS wordt dit type handel gewoonlijk per transactie afgewikkeld, terwijl op de EG-markt meestal met termijncontracten wordt gewerkt. Dit betekent dat de verkoopprijzen op de EG-markt voor een langere periode worden vastgesteld en stabieler zijn.

(29)

Verkopen aan handelaren en distributeurs door de twee meewerkende producenten/exporteurs vertegenwoordigen slechts 13 % van de verkoop op de binnenlandse VS-markt en 32 % van de verkoop op de EG-markt, maar de binnenlandse prijzen in de VS waren gemiddeld 35 % hoger dan de EG-prijzen in dit handelsstadium. Dit sluit aan bij de bevinding dat doordat verkopen aan handelaren en distributeurs per individuele transactie plaatsvinden (geen termijncontracten), de binnenlandse prijzen in de VS sneller aan de prijsschommelingen aangepast worden. Tegen een achtergrond van stijgende prijzen zullen de prijzen op de binnenlandse markt van de VS dus trendmatig hoger zijn dan de prijzen op de EG-markt. Anderzijds vertegenwoordigt dit handelsstadium slechts een klein deel van de verkoop op zowel de VS-markt als de EG-markt.

(30)

Voor industriële gebruikers, die de meerderheid van de klanten uitmaken, zou de opheffing van de maatregelen waarschijnlijk niet van invloed zijn op het prijsniveau van ethanolamine op de EG-markt, aangezien vastgesteld is dat de last van de maatregelen gedragen wordt door de producenten/exporteurs in de VS. In dat scenario kunnen de laatstgenoemden gunstiger verkopen en zouden zij een stimulans hebben om hun uitvoer naar de EG-markt te verhogen. Deze industriële gebruikers zouden het verdwijnen van de maatregelen echter kunnen gebruiken als een onderhandelingsargument om lagere prijzen te verkrijgen van zowel de producenten/exporteurs in de VS als de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(31)

De exportprijzen van het betrokken product naar de andere belangrijke exportmarkten, namelijk Canada en Zuid-Amerika, vertonen geen regelmatig patroon. Verkoopprijzen zijn soms lager en soms hoger dan in de VS en de EG, afhankelijk van de omstandigheden. Bij kleinere zendingen zijn de verkoopprijzen gewoonlijk hoger.

(32)

Kort samengevat blijft voor beide meewerkende producenten/exporteurs de VS-markt in principe de belangrijkste verkoopmarkt. Aangezien echter anderzijds 17 % van de productie geëxporteerd werd gedurende het OT, blijven de verkoop aan de EG en aan de rest van de wereld een belangrijke rol spelen voor het gebruik en de rentabiliteit van de bestaande productiecapaciteit.

(33)

Op de korte termijn kan, wat de twee meewerkende VS-producenten betreft, aangenomen worden dat hun importvolumes op zijn minst stabiel zullen blijven. Zelfs met de maatregelen en ondanks de aantrekkelijkheid van de VS-markt zijn zij aan hun klanten in de EG blijven leveren. De VS-producent INEOS zal wellicht zijn uitvoer reduceren na de overname van Innovene, een onderneming met productiefaciliteiten in de EG, zodra die firma deze productiefaciliteiten heeft gereorganiseerd en nieuwe capaciteit in de EG heeft geïnstalleerd, die echter naar verwachting niet voor 2008 operationeel zal worden. Tegelijkertijd neemt men aan dat de producenten/exporteurs in de VS de orkaanschade van de tweede helft van 2005 gerepareerd zullen hebben en eind 2006/begin 2007 weer volledig operationeel zullen zijn en extra hoeveelheden zullen produceren, die eventueel op de EG-markt verkocht kunnen worden.

(34)

Wat de niet meewerkende VS-producenten betreft, die tijdens het OT 27 % van de Amerikaanse productiecapaciteit vertegenwoordigden, valt niet uit te sluiten dat zij hun uitvoer naar de Gemeenschap zullen hervatten als de maatregelen opgeheven worden.

(35)

Er is ook een analyse verricht van de mogelijke ontwikkelingen op middellange termijn (in de komende vijf jaar) van de vraag en de productiecapaciteit in de Gemeenschap, de VS en de rest van de wereld. Verder is geanalyseerd hoe deze verwachte ontwikkelingen van vraag en aanbod het prijsniveau in de Gemeenschap zouden beïnvloeden. Alle gegevens in de hieronder volgende overwegingen zijn gebaseerd op informatie afkomstig van de ondernemingen BASF, Dow en INEOS en gezaghebbende publicaties van de chemische industrie (PCI en Tecnon).

(36)

Op basis van de voorspellingen van zowel VS- als EG-producenten betreffende vraag en productiecapaciteit in de toekomst kan worden aangenomen dat de EG-markt minder groei zal vertonen dan de rest van de wereld. De verwachte gemiddelde groei van de EG bedraagt ongeveer 3 % per jaar op middellange termijn, tegen 7 % in Azië en 4,2 % voor de wereldmarkt als geheel.

(37)

In 2004 overtrof de vraag op de Europese markt de productiecapaciteit in de EG met ongeveer 40 000 ton. In de VS was de situatie omgekeerd: de bestaande capaciteit was ongeveer 90 000 ton hoger dan de feitelijke verkoop en het gebruik van het product, waardoor desalniettemin de hoge prijsniveaus niet gedrukt werden, vanwege operationele productieproblemen waardoor de levering aan de klanten werd belemmerd. Als men de voorspelde groeipercentages afzet tegen de aangekondigde uitbreidingen van de capaciteit, dan zal er vanaf 2008 een zekere overcapaciteit zijn op de EG-markt, vooral als gevolg van de geplande investeringen van INEOS in de Gemeenschap, die een uitbreiding van de geinstalleerde capaciteit in de EG met een vierde tot een derde zouden betekenen. Deze uitbreiding van de capaciteit zal naar verwachting niet voor aanvang 2008 operationeel worden. Hoewel deze capaciteitstoename gedeeltelijk gecompenseerd zou kunnen worden door een gelijktijdige vermindering van de invoer in de Gemeenschap en meer uitvoer door de producenten van de Gemeenschap, valt toch aan te nemen dat de totale geïnstalleerde capaciteit van alle producenten in de Gemeenschap in 2008 de vraag op de EG-markt zou overtreffen.

(38)

Afgaande op de informatie waarover de Commissie beschikt, zal de huidige overcapaciteit in de VS naar verwachting blijven bestaan, althans op korte termijn, aangezien de binnenlandse vraag, hoewel stijgend, de opnieuw operationeel geworden reservecapaciteit niet zal kunnen absorberen. Op langere termijn gezien (tot 2010) zal deze overcapaciteit waarschijnlijk verdwijnen, waardoor de stimulans voor de VS-producenten om te exporteren zal afnemen. Tegelijkertijd worden er aanzienlijke tekorten in Azië voorspeld. Het is in dat verband interessant dat Dow Chemical een joint venture is begonnen met Petronas, onder de naam Optimal, en een capaciteit van 75 000 ton heeft geïnstalleerd in Maleisië om de ethanolaminemarkt in Azië te bedienen.

(39)

De productie in de gehele wereld zal naar verwachting tegen 2010 van ongeveer 1 300 000 ton tot 1 785 000 ton gestegen zijn. Dit omvat nieuw geïnstalleerde capaciteit in de Gemeenschap (+ 205 000 ton), in de VS (+80 000 ton), Saudi-Arabië (+ 100 000 ton) en Azië (+ 100 000 ton). Bij een geschat groeipercentage van 4,2 % per jaar zal de wereldvraag tegen 2010 gestegen zijn tot 1 550 000 à 1 700 000 ton. In aanmerking genomen dat er altijd een zekere mate van overcapaciteit geabsorbeerd wordt door stilleggingen voor onderhoud, en dat er dus een „buffer” nodig is, zal er volgens de voorspellingen overcapaciteit zijn in de Gemeenschap, evenwicht in de VS, en een tekort in Azië en de rest van de wereld. Kortom, deze ontwikkelingen van de productiecapaciteiten geven geen aanleiding om te vermoeden dat de producenten/exporteurs in de VS hun producten op de EG-markt zullen proberen te dumpen, aangezien vraag en aanbod wereldwijd waarschijnlijk goed op elkaar zullen aansluiten. Er zij echter op gewezen dat deze inschatting betrekking heeft op ontwikkelingen op middellange termijn, dat wil zeggen 2008-2010.

(40)

Gedurende het OT werd vastgesteld dat bij beide meewerkende producenten/exporteurs sprake was van dumping, hoewel in mindere mate dan bij het vorige herzieningsonderzoek.

(41)

In vergelijking met het vorige herzieningsonderzoek nam het marktaandeel van de VS-import af van 29 % tot 16,7 %. Er is kennelijk een reservecapaciteit van 90 000 ton in de VS. De lage benuttingsgraad gedurende het OT was toe te schrijven aan voorbijgaande omstandigheden, en het gebruik van een geschatte 27 % van de geïnstalleerde capaciteit kon bij gebrek aan medewerking niet worden onderzocht. Het valt niet uit te sluiten dat deze niet meewerkende producenten zich opnieuw met dumpingprijzen op de EG-markt zouden begeven als de maatregelen zouden worden ingetrokken. Hoewel de vraag op de VS-markt naar verwachting sterker zal zijn dan in de EG, zal de overtollige capaciteit waarschijnlijk toch pas op middellange termijn worden geabsorbeerd. Met het oog op het handhaven van de rentabiliteit van de geïnstalleerde productiecapaciteiten zullen bovendien alle producenten geneigd zijn om meer te gaan verkopen op de EG-markt, als de maatregelen worden ingetrokken.

(42)

Het is dus waarschijnlijk dat de dumping zal worden voortgezet, en het risico bestaat dat het importvolume zal toenemen, waardoor het prijsniveau in de EG mogelijk zal worden gedrukt, althans op korte termijn, als de maatregelen worden ingetrokken.

D.   DEFINITIE VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP

(43)

De drie producenten van de Gemeenschap die het verzoek indienden, werkten volledig mee aan het onderzoek. Zij waren in het onderzoekstijdvak goed voor 80 % van de productie in de EG. Verder is er nog een ondersteunende EG-producent die informatie heeft verstrekt, met name over de eigen productie, maar de vragenlijst niet volledig heeft beantwoord. Deze producent moest daarom als „niet meewerkend” worden beschouwd.

(44)

Er zij op gewezen dat sinds de publicatie van Verordening (EG) nr. 1603/2000, waarin de nu geldende maatregelen werden afgekondigd, Union Carbide Ltd (UK), dat is overgenomen door de Dow Chemical Company, geen ethanolamine meer produceert in de Gemeenschap. Verder heeft BP Chemicals zijn naam gewijzigd in Innovene, en Condea heet nu Sasol. Ten slotte heeft INEOS Oxide Ltd, de in het VK gevestigde moedermaatschappij van INEOS Americas LLC, op 16 december 2005 Innovene overgenomen. Beide ondernemingen, INEOS Americas LLC en Innovene, bleven volledig meewerken aan de procedure.

(45)

Gelet op het voorafgaande zijn de drie producenten in de Gemeenschap BASF AG, Innovene and Sasol, en zij vormen „de bedrijfstak van de Gemeenschap” in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening.

(46)

Uit het onderzoek bleek, evenals bij het vorige herzieningsonderzoek, dat een deel van de in de Gemeenschap geproduceerde ethanolamine voor eigen gebruik bestemd is. Dit aandeel wordt geschat op ongeveer een derde van de totale productie in de Gemeenschap, zoals ook bij het vorige herzieningsonderzoek het geval was. Productie voor eigen gebruik werd aangetroffen bij één van de producenten die deel uitmaken van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Deze producent bedrijft een fabriek waar uitsluitend voor eigen gebruik geproduceerd wordt. Het onderzoek bevestigde dat de producenten van de Gemeenschap die het verzoek indienden het betrokken product, hetzij voor handelsdoeleinden, hetzij voor eigen gebruik, niet kopen van onafhankelijke partijen binnen of buiten de Gemeenschap. Ethanolamine bestemd voor eigen gebruik wordt daarom niet beschouwd als een product dat concurreert met op de markt van de Gemeenschap (hierna „de vrije markt” genoemd) verkrijgbare ethanolamine.

E.   SITUATIE OP DE EG-MARKT

1.   Verbruik in de Gemeenschap

Verbruik in de Gemeenschap

2002

2003

2004

OT

Totaal (ton)

283 992

331 194

358 830

366 645

Index

100

117

126

129

Eigen gebruik (in ton)

97 768

107 539

118 584

119 975

Index

100

110

121

123

Vrije markt (in ton)

186 224

223 655

240 246

246 670

Index

100

120

129

132

Bron: Statistieken van Eurostat en antwoorden op vragenlijsten.

(47)

Het totale verbruik in de Gemeenschap werd berekend op basis van de productie minus de export van alle producenten in de Gemeenschap en de invoer vanuit derde landen naar de markt van de Gemeenschap. In vergelijking met 2002 steeg het verbruik tijdens het OT met 29 % ofwel 83 000 ton. Deze groei deed zich vooral voor in 2002-2003 (+ 17 % ofwel +48 000 ton), maar zette zich voort gedurende 2004 en het OT, hoewel in een langzamer tempo. Het verbruik is toegenomen als gevolg van de gestegen vraag naar ethanolamine, dat voor een groeiend aantal toepassingen wordt gebruikt. Sinds 2002 is er vooral sterke vraag naar DEA voor de productie van glyfosaat, naar TEA voor esterquats en naar MEA voor de behandeling van hout.

(48)

Het verbruik op de vrije markt steeg met 32 % (ofwel 60 000 ton) in de beoordelingsperiode, met een stijging van 20 % (of 37 000 ton) tussen 2002 en 2003.

(49)

Wat de markt voor eigen gebruik betreft, steeg het verbruik met 23 % ofwel 22 000 ton als gevolg van het toenemende gebruik van ethanolamine in de productieprocessen van andere chemicaliën.

2.   Invoer vanuit de VS, volume, marktaandeel en invoerprijzen

Invoer uit de VS

2002

2003

2004

OT

Ton

46 075

40 576

40 512

41 088

Index

100

88

88

89

Marktaandeel

24,7 %

18,1 %

16,9 %

16,7 %

Invoerprijs EUR/ton

979,63

915,15

975,09

995,55

Index

100

93

100

102

Bron: Statistieken van Eurostat en antwoorden op vragenlijsten.

(50)

De omvang van de invoer in de EG vanuit de VS is tussen 2002 en 2003 met 12 % afgenomen en is sindsdien op dat niveau gebleven. Het marktaandeel werd vastgesteld op basis van het verbruik van de vrije markt in de EG en is gedaald van 24,7 % naar 16,7 % in de beoordelingsperiode, een daling van 8 procentpunten. Deze daling van de invoer en het marktaandeel tussen 2002 en 2003 viel samen met een totale daling van de gemiddelde invoerprijs met 7 %. Tussen 2002 and 2003 speelden de producenten/exporteurs in de VS geen rol bij de toename van het verbruik op de vrije markt van de Gemeenschap. Ook na 2003 hebben de producenten/exporteurs in de VS hun marktaandeel niet vergroot, hoewel de invoerprijzen opnieuw gestegen zijn. In een markt waar de vraag groter is dan het aanbod zou een dergelijke toegenomen aantrekkelijkheid normaliter tot meer verkoop leiden, maar de producenten/exporteurs in de VS keerden niet in de verwachte mate terug naar de EG-markt, vanwege operationele problemen en de zelfs nog gunstigere situatie op de binnenlandse markt in de VS.

(51)

Er zij op gewezen dat de hierboven genoemde prijzen ontleend zijn aan de importstatistieken van Eurostat. Bij deze prijzen is niet aangegeven om welke combinatie van producten het gaat, en ze weerspiegelen uiteenlopende verkoopcondities die niet vergeleken kunnen worden met de door andere marktdeelnemers in de EG-markt gehanteerde condities. Er is een nauwkeurige prijsvergelijking tussen gedumpte invoer en de prijzen van producenten van de Gemeenschap in hetzelfde handelsstadium gemaakt, zoals uiteengezet in overweging 53 hieronder. In de beoordelingsperiode steeg de gemiddelde invoerprijs in bescheiden mate, namelijk met 2 %. Alle invoer uit de VS in de EG vond plaats via verbonden importeurs, en de invoerprijzen zijn dus transferprijzen/verrekenprijzen binnen dezelfde groep ondernemingen. In het vorige herzieningsonderzoek werd vastgesteld dat dergelijke invoerprijzen kunstmatig hoog gehouden werden om de toen geldende antidumpingmaatregelen althans gedeeltelijk op te vangen. De verbonden importeurs leden zware financiële verliezen gedurende het toenmalige OT en de marges tussen de aankoopprijs (werkelijke invoerprijs) en de wederverkoopprijs op de EG-markt waren onvoldoende om de kosten tussen invoer en wederverkoop te dekken. Om die reden leidde het vorige herzieningsonderzoek tot herziening van de vorm van de antidumpingmaatregelen en werden er specifieke vaste rechten per ton opgelegd.

(52)

In het kader van dit herzieningsonderzoek bleek dat zowel de producenten/exporteurs in de VS als hun verbonden importeurs in de Gemeenschap winst hadden gemaakt tijdens het OT en dat de marges van de verbonden importeurs conform de marktcondities waren. De verkoopprijzen, vergeleken met de normale waarde en/of de productiekosten, gaven alle betrokken ondernemingen de mogelijkheid om winst te maken op markten die gekenmerkt werden door hoge verkoopprijzen.

(53)

Bij vergelijking van de cif-invoerprijzen grens Gemeenschap, inclusief antidumpingrechten, die aan onafhankelijke klanten in rekening gebracht werden met de prijzen af fabriek van de bedrijfstak van de Gemeenschap, voor dezelfde typen producten en in hetzelfde handelsstadium, bleek dat de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap met 7,3 % tot 17,5 % onderboden werden.

3.   Invoer vanuit andere derde landen, volume, marktaandeel en invoerprijzen

Invoer uit andere derde landen

2002

2003

2004

OT

Hoeveelheid (ton)

17 596

18 688

12 276

8 773

Index

100

106

70

50

Marktaandeel

9,4 %

8,4 %

3,4 %

2,4 %

Invoerprijs EUR/ton

1 034,23

970,75

982,67

955,24

Index

100

94

95

92

Bron: Eurostat-statistieken.

(54)

De invoer uit andere derde landen nam met de helft af in de loop van de beoordelingsperiode. Het marktaandeel van de voornaamste andere exporterende landen, in hoofdzaak Rusland en Iran, is marginaal geworden. Volgens de verwerkende bedrijven is deze afnemende trend toe te schrijven aan het feit dat de producenten in de genoemde twee landen vaak niet in staat bleken om exact de verlangde hoeveelheden te leveren op een bepaalde leverdatum.

4.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

 

2002

2003

2004

OT

Productie (ton)

206 481

242 350

279 307

290 625

Index

100

117

135

141

Capaciteit (ton)

263 320

273 820

302 070

311 820

Index

100

104

115

118

Bezettingsgraad

78,4 %

88,5 %

92,5 %

93,2 %

(55)

Tijdens de beoordelingsperiode steeg het verbruik met 41 %. Tegelijkertijd werd de capaciteit uitgebreid met 18 %, en de bezettingsgraad nam toe van 78,4 % tot 93,2 %.

(56)

De uitbreiding van de productiecapaciteit tussen 2002 en 2003 was marginaal en weerspiegelde enkele verbeteringen van de efficiëntie. Vanaf 2004 werden meer bottlenecks opgeruimd en vonden nieuwe uitbreidingen van de capaciteit plaats.

Voorraden

2002

2003

2004

OT

Ton

9 543

10 883

10 228

7 596

Index

100

114

107

80

(57)

Het peil van de voorraden werd aan het einde van elk jaar (2002, 2003, 2004) vergeleken en varieert in zekere mate, afhankelijk van de bestellingen. Het peil aan het einde van het OT is lager, maar heeft betrekking op de situatie per 30 juni 2005 en is daarom niet direct vergelijkbaar met de voorraden aan het einde van het jaar. De reden daarvan is dat de vraag van industriële gebruikers gedurende de zomermaanden wat lager is en bedrijven daarom in die periode de productie terugschroeven en onderhoud aan de productie-installaties uitvoeren.

 

2002

2003

2004

OT

Verkoop

130 214

144 103

167 054

175 953

Index

100

111

128

135

Marktaandeel totale consumptie (inclusief eigen gebruik)

45,9 %

43,5 %

46,6 %

48,0 %

Marktaandeel in verbruik op de vrije markt

69,9 %

64,4 %

69,5 %

71,3 %

Verkoopprijs EUR/ton (verkoop op de vrije markt)

801,77

758,49

835,68

936,08

Index

100

95

104

117

(58)

Het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Gemeenschap aan niet verbonden afnemers nam met 35 % toe in de beoordelingsperiode. Zowel het marktaandeel in het totale verbruik van de Gemeenschap als dat van het vrijemarktverbruik hebben zich gestabiliseerd, na een teruggang tussen 2002 en 2003, en bedroegen respectievelijk 48 % en 71,3 % gedurende het OT. Het gemiddelde prijsniveau bij verkoop aan onafhankelijke afnemers volgde een vergelijkbaar patroon en na een daling van 5 % tussen 2002 en 2003 was het prijsniveau op de vrije markt gedurende het OT 17 % hoger dan in 2002.

(59)

In vergelijking met het prijsniveau gedurende het OT van het vorige herzieningsonderzoek, dat samenviel met het kalenderjaar 1998, waren de verkoopprijzen in 2004 en gedurende het lopende OT gemiddeld respectievelijk 22,7 % en 37,5 % hoger dan in 1998. Er worden geen facturen opgesteld met betrekking tot de voor eigen gebruik bestemde productie die in geïntegreerde productiefaciliteiten gebruikt wordt.

(60)

Het verbruik is in de afgelopen tien jaar voortdurend gestegen, van 152 000 ton in 1995 tot 367 000 ton gedurende het OT; dit betekent een gemiddelde jaarlijkse stijging van 9,7 %. De meest recente stijgingen van het verbruik in de beoordelingsperiode, van 2002 tot het OT, bedroegen 10,7 % op jaarbasis, terwijl de capaciteit jaarlijks met gemiddeld 7 % toenam. Deze ontwikkeling heeft bijgedragen tot hoge prijsniveaus in de Gemeenschap, en tegelijkertijd de bedrijfstak van de Gemeenschap gestimuleerd tot een aanzienlijke verbetering van de bezettingsgraad van de productiecapaciteit, namelijk van 78,4 % tot 93,2 %, waardoor de productie steeg met 14,5 % per jaar. In absolute termen nam de productie toe met 84 000 ton, bij een stijging van de consumptie met 83 000 ton, en de capaciteit werd uitgebreid met slechts 48 500 ton.

 

2002

2003

2004

OT

Gemiddelde kosten van productie EUR/ton

779,53

749,85

746,84

790,60

Index

100

96

96

101

(61)

De sterke en toenemende vraag, bij het lagere tempo van de capaciteitsuitbreiding en een algemene reductie van de invoer, heeft het prijsniveau van ethanolamine in de Gemeenschap op peil gehouden. Bovendien werden de verkoopmarges nauwelijks beïnvloed door de totale kosten van de productie per ton in de beoordelingsperiode. De stijging van de productiekosten met 5,9 % tussen 2004 en het OT was het gevolg van een stijging van de prijs van nafta, een op aardolie gebaseerde energiedrager die gebruikt wordt voor de productie van ethyleenoxide, de voornaamste grondstof voor de productie van ethanolamine in de Gemeenschap.

 

2002

2003

2004

OT

Werkgelegenheid

102

103

101

102

Index

100

101

99

99

Productiviteit Ton per werknemer

2 016

2 354

2 755

2 861

Index

100

117

137

142

Lonen × 1 000 EUR

6 860

7 526

8 018

7 598

Index

100

110

117

111

Gemiddeld loon per werknemer (EUR)

66 976

73 105

79 097

74 797

Index

100

109

118

112

(62)

De werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Gemeenschap voor het soortgelijke product bleef stabiel in de beoordelingsperiode. Het productieproces is grotendeels geautomatiseerd en dus niet arbeidsintensief. Tegelijkertijd is dankzij voortdurende verbeteringen en het wegnemen van bottlenecks in het productieproces de productiviteit in de beoordelingsperiode met 42 % gestegen.

(63)

De lonen stegen in de beoordelingsperiode met 11 %, met een piek in 2004, wat toegeschreven kan worden aan herstructureringen en collectieve ontslagen bij een van de producenten van de Gemeenschap die het verzoek tot herziening indienden. Het gemiddelde loon per werknemer volgde een vergelijkbare ontwikkeling.

Verkoop aan onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap

2002

2003

2004

OT

Afzet waarde × 1 000 EUR

104 402

109 301

139 603

164 705

Index

100

105

134

158

Productiekosten × 1 000 EUR

101 506

108 056

124 763

139 100

Index

100

106

123

137

Rentabiliteit

2,8 %

1,1 %

10,6 %

15,5 %

(64)

De winst in de beoordelingsperiode op de verkoop op de vrije markt van het betrokken product aan onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap steeg van 2,8 % in 2002 tot 15,5 % gedurende het OT, na een daling tot 1,1 % in 2003. Deze verbetering van de rentabiliteit sinds 2003 moet worden gezien in de context van stabiele invoer vanuit de VS en een toenemende vraag, met als gevolg grotere verkoopvolumes en stijgende verkoopprijzen, die beide in 2004 en gedurende het OT sterker stegen dan de productiekosten.

 

2002

2003

2004

OT

Investeringen × 1 000 EUR

1 170

9 975

687 478

388 476

Index

100

852

58 750

33 198

Rendement van investeringen

2,2 %

0,9 %

10,2 %

17,6 %

(65)

De prijsniveaus zoals die in de Gemeenschap tot stand komen, bepalen of bedrijven geneigd zijn om extra capaciteit te installeren. In de periode 2002-2003 werd het rendement van investeringen als te laag beschouwd om nieuwe productie-installaties te kunnen rechtvaardigen. De ondernemingen beperkten zich dan ook tot het wegnemen van enkele bottlenecks en verbeteringen van de efficiëntie. De aanhoudend stijgende vraag heeft in combinatie met een slechts geringe capaciteitstoename de prijzen opgedreven, zodanig dat het vanaf 2004 weer realistisch werd om eerder terzijde gelegde investeringsprojecten uit te voeren.

(66)

Wat het vermogen om kapitaal aan te trekken betreft, zij erop gewezen dat de productie van ethanolamine slechts een klein deel uitmaakt van de totale productie van de chemische industrie in de Gemeenschap, die hoofdzakelijk bestaat uit grote internationale ondernemingen met een aanzienlijke cashflow, het vermogen tot autofinanciering en kredietwaardigheid. De bedrijfstak van de Gemeenschap had dus over het algemeen geen grote problemen wat het aantrekken van kapitaal betreft.

 

2002

2003

2004

OT

Cash flow × 1 000 EUR

4 842

3 301

16 863

27 596

Index

100

68

348

570

Cashflow/ omzet

4,6 %

3,0 %

12,1 %

16,6 %

(67)

De ontwikkeling van de cashflow illustreert eveneens het verband tussen prijsniveaus, rentabiliteit en het rendement van investeringen. Na lage cashflow-niveaus in 2002 en 2003 is de cashflow/omzet van de bedrijfstak van de Gemeenschap sinds 2004 weer een getal van twee cijfers, en voor de meeste ondernemingen is dat peil voldoende hoog om opnieuw te investeren in de productie van en handel in ethanolamine.

(68)

De bedrijfstak van de Gemeenschap profiteerde van de groei van de markt in de beoordelingsperiode, zoals blijkt uit de toename van het marktaandeel in het totale verbruik van 45,9 % tot 48 % en van het aandeel in de vrije markt van 69,9 % tot 71,3 %.

(69)

De dumping werd voortgezet gedurende het OT, hoewel in mindere mate dan bij het vorige herzieningsonderzoek geconstateerd werd.

(70)

Zoals uit het bovenstaande blijkt, is de bedrijfstak van de Gemeenschap er inderdaad in geslaagd de gevolgen van de vroegere dumping te boven te komen, met name in termen van verkoopprijzen en rentabiliteit.

 

2002

2003

2004

OT

Exportvolume (ton)

15 631

15 278

16 709

17 428

Index

100

98

107

111

(71)

De exportvolumes van de bedrijfstak van de Gemeenschap naar derde landen namen met 11 % toe in de beoordelingsperiode, wat overeenkomt met gemiddeld 4 % op jaarbasis; dit is ongeveer in overeenstemming met de toename van het verbruik op wereldschaal. Daaruit blijkt wel dat de bedrijfstak van de Gemeenschap concurrerend is op de wereldmarkt.

5.   Conclusie betreffende de situatie op de markt van de Gemeenschap

(72)

De op de EG-markt verbruikte hoeveelheid ethanolamine nam met 29 % toe in de beoordelingsperiode, terwijl de invoer vanuit de VS met 11 % afnam. Tegelijkertijd kon de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn verkoopvolume opvoeren en zijn marktaandeel stabiliseren en zelfs licht vergroten.

(73)

De economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap verbeterde, te oordelen naar de meerderheid van de economische indicatoren: productie (+ 41 %), productiecapaciteit (+ 18 %) en bezettingsgraad, verkoopvolume (+ 35 % ofwel +45 000 ton) en waarde (+ 58 %), productiviteit, marktaandeel (+ 2 procentpunten), cashflow en rentabiliteit, investeringen en rendement van investeringen. De ontwikkeling van de productiekosten per ton bleef achter bij de ontwikkeling van de verkoopprijzen. De bedrijfstak van de Gemeenschap profiteerde verder van de groei van de EG-markt en hield gelijke tred met de ontwikkeling van de vraag op wereldschaal door de exportactiviteit in volume met 11 % op te voeren.

(74)

De conclusie is dus dat, gezien de positieve ontwikkeling van de indicatoren betreffende de bedrijfstak van de Gemeenschap, de situatie van deze bedrijfstak als gunstig beoordeeld mag worden. Het kon niet worden aangetoond dat nog steeds aanmerkelijke schade wordt toegebracht. Daarom werd onderzocht of het waarschijnlijk is dat de schade zich zal herhalen als de maatregelen worden opgeheven.

F.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN DE SCHADE

(75)

Er zij aan herinnerd dat de producenten/exporteurs in de VS nog steeds aan dumping deden gedurende het OT, hoewel in mindere mate vergeleken met het vorige onderzoek. Opheffing van de maatregelen zou, als de exportprijzen evenredig verlaagd worden, leiden tot dumpingmarges van 13,4 % tot 28,3 % voor de meewerkende producenten/exporteurs; wat de niet-meewerkende producenten, die bij het oorspronkelijke onderzoek 42 % van de invoer vertegenwoordigden, zouden doen is niet bekend. De laatstgenoemden zijn echter onderworpen aan de hoogste antidumpingrechten en hebben dus ook de sterkste stimulans om terug te keren op de EG-markt als de maatregelen zouden worden opgeheven.

(76)

Tegelijkertijd wordt geschat dat er in de VS een reservecapaciteit van 90 000 ton beschikbaar zal zijn zodra de operationele problemen zijn opgelost en de orkaanschade is verholpen.

(77)

De conclusie is dan ook dat het waarschijnlijk is dat de dumping zal worden voortgezet en dat er een risico bestaat dat de omvang van de invoer zal toenemen, met als mogelijk gevolg een neerwaartse druk op de prijzen in de Gemeenschap, althans op korte termijn, als de maatregelen worden opgeheven.

(78)

Normaal gesproken zou meer invoer met dumping een neerwaartse druk op de verkoopprijzen uitoefenen en de rentabiliteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap negatief beïnvloeden, alsook het financiële herstel dat in de beoordelingsperiode geconstateerd kon worden. Er zij in deze context op gewezen dat de onderbieding sterk zou toenemen als de maatregelen zouden worden opgeheven.

(79)

Verwacht wordt dat VS-producenten een groter deel de grondstof ethyleenoxide (EO) zullen gaan gebruiken voor de productie van ethanolamine in plaats van voor monoëthyleenglycol (MEG).

(80)

De grondstof EO wordt gebruikt voor de productie van andere chemische producten of derivaten, hoofdzakelijk ethyleenglycol en meer in het bijzonder monoëthyleenglycol (MEG). EO wordt op slechts een beperkt aantal locaties in de wereld geproduceerd, aangezien het hoogexplosief en toxisch is, en onderworpen aan speciale milieu-, gezondheids- en veiligheidsvoorschriften en beperkingen in verband met defensie. Het gevolg daarvan is dat de distributie van EO bepaald wordt door de marktprijzen van de derivaten ervan.

(81)

Er bestond een traditionele hiërarchie van prijsniveaus: de prijs van ethyleen was hoger dan die van MEG, en de prijs van ethanolamine was hoger dan die van ethyleen en MEG. Sinds eind 2003 is de prijs van MEG echter sterk gestegen in de Gemeenschap, en hoger geworden dan die van ethyleen, in bepaalde perioden zelfs hoger dan die van ethanolamine. Als gevolg daarvan werd steeds meer EO voor productie van MEG gebruikt, waardoor een relatieve schaarste van EO ontstond, en waardoor tegelijkertijd de prijzen van ethanolamine op een relatief hoog niveau bleven.

(82)

Momenteel investeren echter enkele landen in het Midden-Oosten in productiecapaciteit voor ethyleenglycol op basis van nafta. Op korte termijn zal naar verwachting nieuwe productiecapaciteit voor MEG operationeel worden in Koeweit (met participatie van Dow Chemical), Saudi-Arabië en Iran. Aangezien nafta een aardolieproduct is, zullen deze landen een duidelijk concurrentievoordeel hebben in termen van kosten. Het valt daarom te verwachten dat op korte termijn de prijs van MEG zal dalen, en dat producenten in de VS minder mogelijkheden zullen hebben om MEG te verkopen, met name in Azië, waar de productie van textiel en polyester in China alleen al meer dan 30 % van het MEG-verbruik vertegenwoordigt. Dit zou met name gelden voor een van de niet meewerkende producenten/exporteurs, die momenteel een belangrijke exporteur van MEG naar Azië is. Het valt daarom te verwachten dat de producenten in de VS meer ethanolamine zullen gaan produceren, waardoor de prijzen gedrukt zullen worden en zij nieuwe klanten buiten de VS-markt zullen moeten zoeken, bijvoorbeeld op de EG-markt.

(83)

Gelet op de huidige stabiele toestand van de bedrijfstak van de Gemeenschap hangt de waarschijnlijkheid van een herhaling van schade als gevolg van neerwaartse druk op de prijzen ook af van de omvang van dergelijke prijsdalingen en van de ontwikkeling van andere factoren, zoals de productiekosten en de mogelijkheid om kostenstijgingen af te wentelen op de afnemers. Met het oog hierop is ook de situatie na afloop van het OT onderzocht.

(84)

Er zijn aanvullende gegevens verzameld om na te gaan of de conclusies op basis van de analyse van de beoordelingsperiode, en meer in het bijzonder van het OT, geldig bleven gedurende de tweede helft van 2005 en de eerste vijf maanden van 2006.

(85)

Gedurende het tweede semester van 2005 bleven de prijzen op de EG-markt voor alle typen ethanolamine stijgen met tussen de 11,4 en de 14,7 %. De gemiddelde prijsstijging op de VS-markt was nog markanter met 22 %. De incidentele tekorten op de binnenlandse markt van de VS waren vooral te wijten aan de orkaanschade in Louisiana.

(86)

Deze ontwikkeling zette zich voort in de eerste vijf maanden van 2006, maar in een veel langzamer tempo: de prijzen op de EG-markt stegen met tussen 2,8 en 4 % en de prijzen op de VS-markt met 9,9 %, hetgeen de geleidelijke oplossing van de lokale operationele en schadeproblemen weerspiegelde.

(87)

In vergelijking met het OT stegen de olieprijzen aanzienlijk in de tweede helft van 2005, met ongeveer 30 %, wat ook van invloed was op de prijs van nafta, die begon te stijgen in de tweede helft van het OT (eerste semester van 2005). De prijzen van de VS-import in de Gemeenschap lijken zich minder snel aan te passen aan de stijging van de prijzen van grondstoffen, ten dele omdat contractprijzen langer geldig blijven, en ten dele omdat de productie-installaties van de producenten in de VS gebruikmaken van aardgas in plaats van nafta, en de gasprijzen minder stel stijgen dan de olieprijzen.

(88)

De olieprijzen bleven met gemiddeld 10 % stijgen in de eerste vijf maanden van 2006, waardoor de rentabiliteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap vanwege de afzwakkende opwaartse tendens van de prijsontwikkeling negatief beïnvloed werd.

(89)

Het onderzoek van de gebeurtenissen na afloop van het OT wijst erop dat er een keerpunt bereikt is in de ontwikkeling van de ethanolaminemarkt in de EG. De verkoopprijzen lijken een plafond bereikt te hebben en vertoonden voor bepaalde soorten ethanolamine zelfs een lichte daling. Er zijn aanwijzingen dat een stijging van de productiekosten niet zonder meer vertaald zal kunnen worden in hogere verkoopprijzen voor de afnemers. Het is momenteel echter nog onduidelijk in welke mate de toenemende productiekosten en de neerwaartse druk op de rentabiliteit de bedrijfstak van de Gemeenschap schade zullen toebrengen op middellange termijn.

(90)

Indien de maatregelen worden ingetrokken, is het op korte termijn waarschijnlijk dat de dumpinginvoer vanuit de VS in de EG aanzienlijk zal toenemen, met als gevolg een neerwaartse druk op de prijzen.

(91)

Op middellange termijn zou dit effect verergerd kunnen worden door de uitbreiding van de ethanolamineproductie in de VS, als reactie op verminderde afzetmogelijkheden voor MEG, waardoor de VS-producenten nieuwe markten zullen moeten zoeken en meer naar de EG-markt zullen exporteren.

(92)

De kennelijke piek van de verkoopprijzen aan het begin van 2006 en de ongunstige ontwikkeling van de productiekosten als gevolg van de ontwikkeling van de olieprijzen lijken ook een negatief effect te hebben op de rentabiliteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(93)

Al deze factoren wijzen erop dat het waarschijnlijk is dat de schade zich zal herhalen. Er zij echter op gewezen dat enkele van de bovenstaande conclusies gebaseerd zijn op verwachte ontwikkelingen op middellange termijn.

G.   BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

1.   Voorafgaande opmerking

(94)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening werd onderzocht of de handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen in strijd is met het algemene belang van de EG. Om het belang van de Gemeenschap in haar geheel na te gaan, werd het belang beoordeeld van de diverse partijen, namelijk de bedrijfstak van de Gemeenschap, de importeurs/handelaren en de industriële gebruikers van het betrokken product.

(95)

In de vorige onderzoeken werd het niet in strijd geacht met het belang van de Gemeenschap om antidumpingmaatregelen op te leggen. Dit onderzoek is een onderzoek in verband met het vervallen van antidumpingmaatregelen, hetgeen betekent dat een situatie wordt geanalyseerd waarin sprake is van antidumpingmaatregelen.

(96)

Onderzocht werd of er, ondanks de conclusie inzake de waarschijnlijkheid van een voortzetting van dumping en van terugkerende schade, dwingende redenen waren die tot de conclusie leiden dat het in dit bijzondere geval niet in het belang van de EG is de maatregelen te handhaven.

2.   Belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(97)

Er zij aan herinnerd dat tijdens het OT nog steeds sprake was van dumping, en dat het waarschijnlijk is dat de dumping van het betrokken uit de VS afkomstige product voortgezet zal worden en de bedrijfstak van de Gemeenschap opnieuw schade zal lijden.

(98)

De bedrijfstak van de Gemeenschap heeft bewezen een levensvatbare en concurrerende industrie te zijn, zoals bevestigd wordt door de positieve ontwikkeling van de meeste economische indicatoren, met name rentabiliteit, cashflow en rendement van investeringen. De vroeger opgelegde antidumpingmaatregelen hebben bijgedragen tot het huidige prijsniveau op de EG-markt, waardoor de bedrijfstak van de Gemeenschap opnieuw een rentabiliteitsniveau kon bereiken waarbij investeringen renderen, zodanig dat investeren in nieuwe capaciteit economisch haalbaar wordt. Met name de VS-producent/exporteur INEOS, die na de overname van Innovene de facto een EG-producent is geworden, heeft belangrijke investeringen in de Gemeenschap aangekondigd. De voortzetting van de maatregelen zou ook helpen de rentabiliteit van dit investeringsproject te verzekeren. Het is derhalve in het belang van de bedrijfstak van de EG om de maatregelen tegen invoer met dumping uit de VS te handhaven.

3.   Belang van importeurs en van handelaren/groothandelaren

(99)

Aangezien geen enkele handelaar of groothandelaar medewerking verleende, werd geconcludeerd dat de intrekking dan wel de voortzetting van de maatregelen de belangen van deze partijen kennelijk niet in aanzienlijke mate raakt. Verder bleek uit het onderzoek niet dat er onafhankelijke importeurs bestaan; de invoer in de Gemeenschap van het betrokken uit de VS afkomstige product vindt kennelijk volledig plaats via importeurs die aan de producenten/exporteurs in de VS verbonden zijn.

(100)

De voortzetting van de maatregelen zal geen verandering brengen in de situatie van deze verbonden importeurs, die naar bleek tijdens het OT een winstmarge konden realiseren die overeenkwam met de marktcondities. De intrekking van de maatregelen zou natuurlijk in het belang van de verbonden importeurs zijn, indien de verkoopprijzen daardoor niet zouden worden beïnvloed en indien de producenten/exporteurs in de VS bij het bepalen van de prijzen waartegen de verbonden importeurs ethanolamine kunnen kopen niet zouden proberen de extra winst van de laatstgenoemden geheel of gedeeltelijk af te romen.

4.   Belang van de verwerkende bedrijven

(101)

Overwegende dat de voortzetting van de maatregelen een tweede verlenging van de antidumpingmaatregelen zou betekenen, is bijzondere aandacht besteed aan de belangen van de industriële gebruikers.

(102)

Alleen verwerkende bedrijven die esterquats voor wasverzachters produceren werkten mee met het onderzoek. Een industriële gebruiker, die ongeveer 14 % van de invoer vanuit de VS vertegenwoordigde gedurende het OT, vulde de vragenlijst in, en twee andere deelden hun standpunten mee en verstrekten informatie over de kostenstructuur van de productie van de eindproducten. Esterquats worden geproduceerd op basis van TEA en worden gebruikt in wasverzachters die in de handel worden gebracht door de zogenaamde „zeepfabrikanten”, zoals Procter & Gamble, Unilever, Henkel, Benckiser en Colgate. Deze industriële gebruikers voeren aan dat de prijsstijging van TEA het overleven van hun bedrijven in gevaar brengt en dat het aanbod op de EG-markt te gering is. Het effect van deze beide factoren zou worden verlicht als de antidumpingmaatregelen ingetrokken worden. Bovendien wordt aangevoerd dat het overleven van de esterquatproductie in de Gemeenschap in gevaar is als de rentabiliteit van deze activiteit niet verbetert.

(103)

Het is gebleken dat gedurende het OT de kosten van TEA ongeveer 23 % van de totale productiekosten van esterquats uitmaakten, meer dan de 22 % in 2003, maar over het algemeen vergelijkbaar met de situatie in 2002, het eerste jaar van de beoordelingsperiode. Na het OT zal TEA, gezien de ontwikkeling van de prijs ervan, naar verwachting een nog groter deel van de kosten van het eindproduct uitmaken. Het is duidelijk dat intrekking van de antidumpingmaatregelen deze belasting door de kosten van TEA als grondstof zou verlichten, althans op korte termijn. Als men aanneemt dat de intrekking van de maatregelen volledig vertaald zou worden in een lagere verkoopprijs, zouden de kosten van TEA met ongeveer 7 % dalen. Voor de totale productiekosten van het eindproduct zou dat een daling van ongeveer 1 % betekenen, en de rentabiliteit zou in dezelfde mate toenemen.

(104)

Het is gebleken dat de rentabiliteit van de productie van en handel in esterquats inderdaad afgenomen is in de beoordelingsperiode, van ongeveer 18 % tot 8 %. De daling van de verkoopprijs van esterquats met 6 % in de beoordelingsperiode schijnt daarbij de bepalende factor geweest te zijn, waardoor het relatieve gewicht van de productiekosten in de verkoopprijs met bijna 10 % toenam. De sector lijkt het effect van verhuizingen oostwaarts te ondergaan, met name naar Rusland, waar in het algemeen goedkopere oplossingen kunnen worden gevonden, en meer in het bijzonder wat de aankoop van de andere belangrijkste grondstof, namelijk „talgvetzuur” betreft. Dit product van dierlijke oorsprong (runderen) kan worden vervangen door plantaardig „palmstyreen”, waarvan het aanbod in het oosten groter is. Verder verlangen zeepfabrikanten, om redenen van efficiëntie, dat hun leveranciers zich in de nabijheid bevinden, wat mogelijk de voornaamste reden zal zijn voor eventuele verplaatsingen naar buiten de Gemeenschap.

(105)

Ten slotte werd ook de bewering dat er een tekort aan TEA was op de EG-markt onderzocht; daarvoor werden echter geen aanwijzingen gevonden, aangezien de producenten voor bepaalde aanbiedingen geen afnemers konden vinden.

(106)

Samenvattend is dus weliswaar gebleken dat de stijgende prijs van TEA heeft geleid tot stijgende productiekosten van de eindproducten van de industriële gebruikers die informatie hebben verstrekt, maar deze prijsdruk is beperkt, en intrekking van de antidumpingmaatregelen zou dan ook slechts een marginale verlichting opleveren. Andere factoren, zoals de kosten van andere grondstoffen en de eisen die afnemers van de producten stelden, bleken een veel grotere invloed uit te oefenen. De conclusie was dan ook dat voortzetting van de maatregelen geen wezenlijke gevolgen zou hebben voor de industriële gebruikers.

5.   Conclusie inzake het belang van de Gemeenschap

(107)

Uit het onderzoek is gebleken dat de bestaande antidumpingmaatregelen bijgedragen hebben tot het herstel van de bedrijfstak van de Gemeenschap. De bedrijfstak van de Gemeenschap zou profiteren van een verlenging van de maatregelen, waardoor de huidige winstgevende prijsniveaus gehandhaafd zouden blijven en aanvullende investeringen mogelijk zouden zijn. Als de maatregelen worden ingetrokken, zou dat dit proces in gevaar brengen. De voortzetting van de maatregelen is derhalve in het belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(108)

Er bestaan kennelijk geen niet-verbonden importeurs, en niet-verbonden handelaren/groothandelaren hebben zich evenmin gemanifesteerd. Alle invoer afkomstig uit de VS vindt plaats via verbonden handelaren, die naar gebleken is in staat waren om tijdens het OT en onder de geldende maatregelen marktconforme winstmarges te realiseren.

(109)

Bovendien blijken de geldende maatregelen in het verleden geen noemenswaardige negatieve gevolgen te hebben gehad voor de economische situatie van de afnemers. Op basis van de tijdens dit onderzoek verzamelde informatie lijken eventuele prijsstijgingen als gevolg van de oplegging van antidumpingrechten, als die al mochten optreden, niet disproportioneel, vergeleken met de voordelen voor de bedrijfstak van de Gemeenschap door het opheffen van de handelsverstoring als gevolg van de invoer met dumping.

(110)

Wat het belang van de EG betreft, wordt derhalve geconcludeerd dat er geen dwingende redenen zijn om de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van ethanolamine uit de VS niet te verlengen.

(111)

Het wordt derhalve passend geacht de huidige antidumpingmaatregelen ten aanzien van ethanolamine uit de VS te handhaven.

H.   ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(112)

Alle partijen werden in kennis gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie voornemens is de aanbeveling te doen de thans geldende maatregelen te handhaven. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen indienen.

(113)

Uit het onderzoek bleek dat in het betrokken land reservecapaciteit bestaat en dat tijdens het OT de dumping werd voortgezet. De toestand van de bedrijfstak van de Gemeenschap verbeterde in de loop van de beoordelingsperiode, wat de meeste schadefactoren betreft, hoofdzakelijk dankzij de wereldwijd gunstige markt. Gelet op de positieve ontwikkeling van de economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap kon niet worden vastgesteld dat er nog steeds sprake was van aanmerkelijke schade. Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van de herhaling van schade toonde echter aan dat een aantal factoren, zoals de aanwezige reservecapaciteit in de VS, de afgenomen afzetmogelijkheden voor MEG, en de toestand van de wereldmarkt en van de EG-markt voor ethanolamine, erop wijzen dat het op middellange termijn waarschijnlijk is dat de schade zich zal herhalen.

(114)

Uit het bovenstaande vloeit voort dat de antidumpingmaatregelen die bij Verordening (EG) nr. 1603/2000, laatstelijk gewijzigd bij een bericht betreffende het individuele antidumpingrecht van toepassing op INEOS (7), werden ingesteld ten aanzien van de invoer van ethanolamine uit de VS, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, moeten worden gehandhaafd. Verder wordt het passend geacht de maatregelen te handhaven voor een aanvullende periode van slechts twee jaar.

(115)

Enerzijds is het waarschijnlijk dat de schadelijke dumping hervat zal worden, overwegende dat i) de dumping door producenten/exporteurs uit de VS is doorgegaan ondanks de geldende maatregelen, en ii) een verhoging van de invoer in de Gemeenschap te verwachten valt, gezien de bestaande overcapaciteit van 90 000 ton in de VS, die tegen het einde van 2006 weer operationeel zal worden en waarvoor geen overeenkomstige binnenlandse vraag bestaat. Bovendien beschikt de grootste niet-meewerkende VS-producent, die momenteel aan het hoogste antidumpingrecht onderworpen is en dus ook de verhoudingsgewijs sterkste prikkel heeft om weer op de EG-markt terug te keren als de maatregelen niet worden verlengd, al over het noodzakelijke distributienetwerk, omdat hij ook andere chemische producten verkoopt op de EG-markt.

(116)

Anderzijds is te verwachten dat de overcapaciteit in de VS in de periode tot 2010 geleidelijk zal verdwijnen, en de geplande capaciteitsuitbreiding in de Gemeenschap van een van de meewerkende VS-producenten/exporteurs zal over twee jaar, dus tegen het einde van 2008, operationeel worden. Deze laatste overwegingen, in combinatie met de aanhoudende onzekerheid over de invloed van de ontwikkeling van de olieprijzen op de productiekosten en de rentabiliteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap, rechtvaardigen de beperking van de handhaving van de maatregelen tot een periode van twee jaar.

(117)

Na afloop van deze periode van twee jaar zal de Commissie, als dat nodig geacht wordt, ex officio een nieuw herzieningsonderzoek beginnen, waarop artikel 11 van de basisverordening van toepassing zal zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van ethanolamine die valt onder de GN-codes ex 2922 11 00 (monoëthanolamine) (Taric-code 2922110010), ex 2922 12 00 (diëthanolamine) (Taric-code 2922120010) en 2922 13 10 (triëthanolamine), van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika.

2.   De definitieve antidumpingrechten op de hierboven omschreven producten van onderstaande bedrijven, die worden toegepast op de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, bedragen:

Land

Bedrijf

Specifiek vast recht

Verenigde Staten van Amerika

The Dow Chemical Corporation

2030 Dow Center

Midland, Michigan 48674, USA

(Aanvullende Taric-code: A115)

59,25 EUR per ton

INEOS Americas LLC

7770 Rangeline Road

Theodore, Alabama 36582, USA

(Aanvullende Taric-code: A145)

69,40 EUR per ton

Huntsman Chemical Corporation

3040 Post Oak Boulevard

PO Box 27707

Houston, Texas 77056

(Aanvullende Taric-code: A116)

111,25 EUR per ton

Alle overige ondernemingen

(Aanvullende Taric-code: A999)

111,25 EUR per ton

3.   Tenzij anders bepaald, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

4.   Wanneer goederen zijn beschadigd voordat zij in het vrije verkeer werden gebracht en de douanewaarde daarom, overeenkomstig artikel 145 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (8), verhoudingsgewijs wordt aangepast aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs, wordt het bedrag van het antidumpingrecht, berekend op grond van bovengenoemd bedrag, verminderd met het percentage dat met de aanpassing aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs overeenstemt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie en is twee jaar van kracht.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 23 oktober 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J.-E. ENESTAM


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).

(2)  PB L 28 van 2.2.1994, blz. 40.

(3)  PB L 185 van 25.7.2000, blz. 1.

(4)  PB C 306 van 10.12.2002, blz. 2.

(5)  PB C 276 van 11.11.2004, blz. 2.

(6)  PB C 183 van 26.7.2005, blz. 13.

(7)  PB C 306 van 10.12.2002, blz. 2.

(8)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.


25.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 294/17


VERORDENING (EG) Nr. 1584/2006 VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 25 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 24 oktober 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

63,3

096

23,2

204

40,7

999

42,4

0707 00 05

052

142,9

096

30,8

204

42,1

999

71,9

0709 90 70

052

98,7

204

43,6

999

71,2

0805 50 10

052

57,7

388

70,8

524

57,8

528

55,3

999

60,4

0806 10 10

052

90,2

400

192,3

508

289,2

999

190,6

0808 10 80

388

80,2

400

129,9

404

100,0

800

140,0

804

140,2

999

118,1

0808 20 50

052

107,3

400

199,1

720

51,9

999

119,4


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


25.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 294/19


VERORDENING (EG) Nr. 1585/2006 VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2006

houdende wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 10, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage III bij Verordening (EG) nr. 318/2006 zijn de nationale en regionale quota vastgesteld voor de productie van suiker, isoglucose en inulinestroop. Voor het verkoopseizoen 2006/2007 moeten die quota uiterlijk op 30 september 2006 worden aangepast.

(2)

Deze aanpassingen vloeien met name voort uit de toepassing van de artikelen 8 en 9 van Verordening (EG) nr. 318/2006 waarin is voorzien in de toekenning van extra suikerquota en van extra en aanvullende isoglucosequota. Deze aanpassingen dienen rekening te houden met de mededelingen op grond van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 952/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft het beheer van de interne suikermarkt en het quotastelsel (2), die met name betrekking hebben op extra en aanvullende quota die reeds zijn toegekend op de datum waarop de mededeling wordt opgesteld.

(3)

De aanpassingen van de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 318/2006 vastgestelde quota vloeien ook voort uit de toepassing van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (3), waarin is voorzien in herstructureringssteun voor ondernemingen die afstand doen van hun quotum. Derhalve moet rekening worden gehouden met de quota waarvan afstand is gedaan overeenkomstig de Mededeling van de Commissie (2006/C 234/04) van 29 september 2006 over de geschatte beschikbaarheid van financiële middelen voor de toekenning van herstructureringssteun voor het verkoopseizoen 2006/2007 (4).

(4)

De aanpassing van de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 318/2006 vastgestelde quota doet niets af aan de voorwaarden voor steunverlening die zijn vastgesteld in hoofdstuk 10 septies van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (5) en in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 320/2006.

(5)

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 318/2006 moet derhalve worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vastgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1.

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 39.

(3)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42.

(4)  PB C 234 van 29.9.2006, blz. 9.

(5)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1406/2006 (PB L 265 van 26.9.2006, blz. 1).


BIJLAGE

„BIJLAGE III

NATIONALE EN REGIONALE QUOTA

Lidstaat of regio

(1)

Suiker

(2)

Isoglucose

(3)

Inulinestroop

(4)

België

819 812

85 694

0

Tsjechië

454 862

Denemarken

420 746

Duitsland

3 655 456

42 360

Griekenland

317 502

15 433

Spanje

903 843

98 845

Frankrijk (Europees Frankrijk)

3 552 221

23 755

0

Franse overzeese departementen

480 245

Ierland

0

Italië

778 706

24 301

Letland

66 505

Litouwen

103 010

 

Hongarije

401 684

164 736

Nederland

864 560

10 891

0

Oostenrijk

387 326

Polen

1 671 926

32 056

Portugal (vasteland)

34 500

11 870

Autonome regio Azoren

9 953

Slowakije

207 432

50 928

Slovenië

52 973

Finland

146 087

14 210

Zweden

325 700

Verenigd Koninkrijk

1 138 627

32 602

Total

16 793 675

607 681

0”


25.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 294/21


VERORDENING (EG) Nr. 1586/2006 VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1483/2006 ten aanzien van de hoeveelheden die valllen onder de permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van graan dat in het bezit is van de interventiebureaus van de lidstaten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1483/2006 van de Commissie (2) zijn permanente openbare inschrijvingen geopend voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van graan dat in het bezit is van de interventiebureaus van de lidstaten.

(2)

Gezien de situatie op de markten voor zachte tarwe, maïs en rogge en de ontwikkeling van de vraag naar graan die de laatste weken in de verschillende regio’s is geconstateerd, moeten in bepaalde lidstaten nieuwe hoeveelheden graan uit de interventievoorraden ter beschikking worden gesteld. Derhalve moet de desbetreffende interventiebureaus toestemming worden gegeven om de hoeveelheden waarvoor de respectievelijke inschrijvingen worden gehouden, te verhogen met 350 000 ton in Duitsland en in Hongarije, met 172 272 ton in Zweden, met 174 021 ton in Denemarken en met 30 000 ton in Finland, wat zachte tarwe betreft, met 100 000 ton in Hongarije en in Slowakije, wat maïs betreft, en met 236 565 ton in Duitsland wat rogge betreft.

(3)

Verordening (EG) nr. 1483/2006 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1483/2006 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 276 van 7.10.2006, blz. 58.


BIJLAGE

„BIJLAGE I

LIJST VAN DE OPENBARE INSCHRIJVINGEN

Lidstaat

Voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap beschikbare hoeveelheden

(ton)

Interventiebureau

Naam, adres en contactgegevens

Zachte tarwe

Gerst

Maïs

Rogge

Belgique/België

0

0

Bureau d'intervention et de restitution belge/Belgisch Interventie- en Restitutiebureau

Rue de Trèves/Trierstraat 82

B-1040 Bruxelles/Brussel

Tél. (32-2) 287 24 78

Fax (32-2) 287 25 24

E-mail: webmaster@birb.be

Česká republika

0

0

0

Státní zemědělský intervenční fond

Odbor rostlinných komodit

Ve Smečkách 33

CZ-110 00, Praha 1

Téléphone: (420) 222 87 16 67, 222 87 14 03

Télécopieur: (420) 296 80 64 04

e-mail: dagmar.hejrovska@szif.cz

Danmark

174 021

0

Direktoratet for FødevareErhverv

Nyropsgade 30

DK-1780 København

Téléphone: (45) 33 95 88 07

Télécopieur: (45) 33 95 80 34

e-mail:mij@dffe.dk and pah@dffe.dk

Deutschland

350 000

0

336 565

Bundesanstalt für Landwirtschaft und Ernährung

Deichmanns Aue 29

D-53179 Bonn

Téléphone: (49-228) 68 45-37 04

télécopieur 1: (49-228) 68 45-39 85

télécopieur 2: (49-228) 68 45-32 76

e-mail: pflanzlErzeugnisse@ble.de

Eesti

0

0

Põllumajanduse Registrite ja Informatsiooni Amet

Narva mnt 3, 51009 Tartu

Téléphone: (372) 7371 200

Télécopieur: (372) 7371 201

e-mail: pria@pria.ee

Elláda

Οργανισμός Πληρωμών και Ελέγχου Κοινοτικών Ενισχύσεων Προσανατολισμού και Εγγυήσεων (ΟΠΕΚΕΠΕ)

Αχαρνών 241

GR-104 46 Αθήνα

Τηλ.

(30-210) 21 24 787

(30-210) 21 24 754

Φαξ (30-210) 21 24 791

e-mail: ax17u073@minagric.gr

España

Secretaría General de Intervención de Mercados (FEGA)

Almagro, 33 E-28010 Madrid

Téléphone: (34) 913 47 47 65

Télécopieur: (34) 913 47 48 38

e-mail: sgintervencion@fega.mapa.es

France

0

0

Office national interprofessionnel des grandes cultures (ONIGC)

21, avenue Bosquet

F-75326 Paris Cedex 07

Tél. (33-1) 44 18 22 29 et 23 37

Fax (33-1) 44 18 20 08 et 20 80

e-mail: m.meizels@onigc.fr et f.abeasis@onigc.fr

Ireland

0

Intervention Operations, OFI, Subsidies & Storage Division, Department of Agriculture & Food

Johnstown Castle Estate, County Wexford

Téléphone: (353-53) 916 34 00

Télécopieur: (353-53) 914 28 43

Italia

Agenzia per le Erogazioni in Agricoltura — AGEA

Via Torino, 45

I-00184 Roma

Téléphone: (39) 06 49 49 97 55

Télécopieur: (39) 06 49 49 97 61

E-mail: d.spampinato@agea.gov.it

Kypros/Kibris

 

Latvija

0

0

Lauku atbalsta dienests

Republikas laukums 2,

Rīga, LV – 1981

Téléphone: (371) 702 7893

Télécopieur: (371) 702 7892

e-mail: lad@lad.gov.lv

Lietuva

0

0

The Lithuanian Agricultural and Food Products Market regulation Agency

L. Stuokos-Guceviciaus Str. 9-12,

Vilnius, Lithuania

Téléphone: (370-5) 268 5049

Télécopieur: (370-5) 268 5061

e-mail: info@litfood.lt

Luxembourg

Office des licences

21, rue Philippe II,

Boîte postale 113

L-2011 Luxembourg

Tél. (352) 478 23 70

Fax (352) 46 61 38

Télex: 2 537 AGRIM LU

Magyarország

350 000

0

100 000

Mezőgazdasági és Vidékfejlesztési Hivatal

Soroksári út 22–24.

H-1095 Budapest

Téléphone (36-1) 219 45 76

Télécopieur: (36-1) 219 89 05

E-mail: ertekesites@mvh.gov.hu

Malta

 

Nederland

Dienst Regelingen Roermond

Postbus 965

6040 AZ Roermond

Nederland

Tel. (31) 475 35 54 86

Fax (31) 475 31 89 39

E-mail: p.a.c.m.van.de.lindeloof@minlnv.nl

Österreich

0

0

0

AMA (Agrarmarkt Austria)

Dresdnerstraße 70

A-1200 Wien

Téléphone:

(43-1) 331 51-258

(43-1) 331 51-328

Télécopieur:

(43-1) 331 51-46 24

(43-1) 331 51-44 69

e-mail: referat10@ama.gv.at

Polska

0

0

0

Agencja Rynku Rolnego

Biuro Produktów Roślinnych

Nowy Świat 6/12

PL-00-400 Warszawa

Tel.: (48-22) 661 78 10

Faks: (48-22) 661 78 26

E-mail: cereals-intervention@arr.gov.pl

Portugal

Instituto Nacional de Intervenção e Garantia Agrícola (INGA)

Rua Castilho, n.o 45-51

1269-163 Lisboa

Téléphone:

(351) 21 751 85 00

(351) 21 384 60 00

Télécopieur:

(351) 21 384 61 70

e-mail:

inga@inga.min-agricultura.pt

edalberto.santana@inga.min-agricultura.pt

Slovenija

Agencija Republike Slovenije za kmetijske trge in razvoj podeželja

Dunajska 160, 1000 Ljubjana

Téléphone: (386) 1 580 76 52

Télécopieur: (386) 1 478 92 00

e-mail: aktrp@gov.si

Slovensko

0

0

100 000

Pôdohospodárska platobná agentúra

Oddelenie obilnín a škrobu

Dobrovičova 12

815 26 Bratislava

Slovenská republika

Tel.: (421-2) 58 24 32 71

Fax: (421-2) 53 41 26 65

e-mail: jvargova@apa.sk

Suomi/Finland

30 000

0

Maa- ja metsätalousministeriö (MMM)/Jord- och skogsbruksministeriet

Interventioyksikkö – Intervention Unit

Malminkatu 16, Helsinki/Malmgatan 16, Helsingfors

PL/PB 30

FI-00023 Valtioneuvosto/Statsrådet

Puhelin/Telefon (358-9) 160 01

Faksi/Fax

(358-9) 16 05 27 72

(358-9) 16 05 27 78

Sähköposti/E-post: intervention.unit@mmm.fi

Sverige

172 272

0

Jordbruksverket

S-55182 Jönköping

Tfn: (46-36) 15 50 00

Fax: (46-36) 19 05 46

e-mail: jordbruksverket@sjv.se

United Kingdom

0

Rural Payments Agency

Lancaster House

Hampshire Court

Newcastle upon Tyne

NE4 7YH

Téléphone: (44-191) 226 58 82

Télécopieur: (44-191) 226 58 24

e-mail: cerealsintervention@rpa.gov.uk

Een streepje „—” betekent dat er voor dat graan geen interventievoorraden zijn in de betrokken lidstaat.”


25.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 294/25


VERORDENING (EG) Nr. 1587/2006 VAN DE COMMISSIE

van 23 oktober 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 765/2006 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen president Loekasjenko en bepaalde functionarissen van Belarus

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 765/2006 van de Raad van 18 mei 2006 betreffende beperkende maatregelen tegen president Loekasjenko en bepaalde functionarissen van Belarus (1), en met name op artikel 8, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 765/2006 worden alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn, in het bezit zijn van of gecontroleerd worden door president Loekasjenko en bepaalde andere Belarussische functionarissen die verantwoordelijk zijn voor de schending van internationale verkiezingsnormen tijdens de presidentsverkiezingen in Belarus van 19 maart 2006 en voor het harde optreden tegen de civiele samenleving en de democratische oppositie, en de natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die banden met hen hebben, zoals vermeld in bijlage I bij die verordening, bevroren.

(2)

Bij Besluit 2006/718/GBVB van de Raad (2) is bijlage IV bij Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB van de Raad (3), waarin de lijst is vastgesteld van natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en organisaties waarop de bevriezing van tegoeden en economische middelen waarin het gemeenschappelijk standpunt voorziet, van toepassing is, gewijzigd. Bijlage I moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3)

Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet, te waarborgen, dient de verordening onmiddellijk in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 765/2006 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 oktober 2006.

Voor de Commissie

Eneko LANDÁBURU

Directeur-generaal Buitenlandse betrekkingen


(1)  PB L 134 van 20.5.2006, blz. 1.

(2)  Zie bladzijde 72 van dit Publicatieblad.

(3)  PB L 101 van 11.4.2006, blz. 5. Gemeenschappelijk standpunt gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2006/362/GBVB (PB L 134 van 20.5.2006, blz. 45).


BIJLAGE

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 765/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1.

In bijlage I worden de volgende drie kolommen toegevoegd: „Adres”, „Paspoortnummer” en „Nationaliteit”.

2.

De volgende natuurlijke personen worden toegevoegd:

a)

„Naam (Engelse spelling): Bortnik, Sergei. Naam (Belarussische spelling): БОРТНІК Сяргей. Naam (Russische spelling): БОРТНИК Сергей. Functie: Openbare aanklager. Adres: Ul. Surganovo 80-263, Minsk, Belarus. Geboortedatum: 28.5.1953. Geboorteplaats: Minsk. Paspoortnummer: MP 0469554.”

b)

„Naam (Engelse spelling): Migun, Andrei. Naam (Belarussische spelling): МІГУН Андрэй. Naam (Russische spelling): МИГУН Андрэй. Functie: Openbare aanklager. Adres: Ul. Goretskovo 53-16, Minsk, Belarus. Geboortedatum: 5.2.1978. Geboorteplaats: Minsk. Paspoortnummer: MP 1313262.”

c)

„Naam (Engelse spelling): Rybakov, Alexei. Naam (Belarussische spelling): РЫБАКОЎ Аляксей. Naam (Russische spelling): РЫБАКОВ Алексей. Functie: Rechter bij de Districtsrechtbank Moskovsky, Minsk. Adres: Ul. Jesenina 31-1-104, Minsk, Belarus.”

d)

„Naam (Engelse spelling): Yasinovich, Leonid Stanislavovich. Naam (Belarussische spelling): ЯСІНОВІЧ Леанід Станіслававіч. Naam (Russische spelling): ЯСИНОВИЧ Леoнид Станиславoвич. Functie: Rechter bij de Districtsrechtbank Tsentralny, Minsk. Adres: Ul. Gorovtsa 4-104, Minsk, Belarus. Geboortedatum: 26.11.1961. Geboorteplaats: Buchany, district Vitebsk, Belarus. Paspoortnummer: MP 0515811.”

3.

De vermelding „Naam (Engelse spelling): Naumov, Vladimir Vladimïrovich. Geboortedatum: 1956. Functie: minister van Binnenlandse Zaken” wordt vervangen door:

„Naam (Engelse spelling): Naumov, Vladimir Vladimïrovich. Geboortedatum: 7.2.1956. Functie: minister van Binnenlandse Zaken”.


25.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 294/27


VERORDENING (EG) Nr. 1588/2006 VAN DE COMMISSIE

van 23 oktober 2006

tot vaststelling van een verbod op de visserij op noordse garnaal in Noorse wateren, bezuiden 62° NB door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De quota voor 2006 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3).

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaten voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2006 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2006 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaten is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaten voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Het is verboden om vis uit dit bestand die vanaf die datum door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jörgen HOLMQUIST

Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).

(3)  PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1262/2006 van de Commissie (PB L 230 van 24.8.2006, blz. 4).


BIJLAGE

Nr.

42

Lidstaat

Zweden

Bestand

PRA/04-N.

Soort

Noordse garnaal (Pandalus borealis)

Zone

Noorse wateren, bezuiden 62° NB

Datum

6 oktober 2006


25.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 294/29


VERORDENING (EG) Nr. 1589/2006 VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2006

tot vaststelling van een verbod op de visserij op roodbaars in NAFO-sector 3 M door vaartuigen die de vlag van Estland, Duitsland, Letland, Litouwen en Portugal voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2006 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaten voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2006 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2006 aan de in de bijlage genoemde lidstaten is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaten voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het verboden vis uit het bestand dat door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jörgen HOLMQUIST

Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).

(3)  PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1262/2006 van de Commissie (PB L 230 van 24.8.2006, blz. 4).


BIJLAGE

Nummer

39

Lidstaat

Estland, Duitsland, Letland, Litouwen en Portugal

Bestand

RED/N3M.

Soort

Roodbaars (Sebastes spp.)

Zone

NAFO 3M

Datum

4 oktober 2006


25.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 294/31


VERORDENING (EG) Nr. 1590/2006 VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2006

tot vaststelling van de mate waarin de in de periode van 16 tot en met 18 oktober 2006 ingediende aanvragen voor certificaten voor de invoer van boter van oorsprong uit Nieuw-Zeeland in het kader van het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1452/2006 beheerde invoertariefcontingent kunnen worden ingewilligd

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 29,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1452/2006 van de Commissie van 29 september 2006 houdende vaststelling van overgangsmaatregelen voor het beheer van een tariefcontingent voor Nieuw-Zeelandse boter van oktober tot en met december 2006 en houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 2535/2001 (2), en met name op artikel 3, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1452/2006 werden in de periode van 16 tot en met 18 oktober 2006 bij de bevoegde autoriteiten 7 aanvragen ingediend voor certificaten voor de invoer van boter van oorsprong uit Nieuw-Zeeland (in het kader van het contingent met volgnummer 09.4589). Deze aanvragen hadden betrekking op in totaal 14 294,6 ton.

(2)

Omdat deze hoeveelheid gelijk is aan de beschikbare 14 294,6 ton, kunnen alle aanvragen worden ingewilligd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1452/2006 in de periode van 16 tot en met 18 oktober 2006 ingediende en uiterlijk op 20 oktober 2006 aan de Commissie gemelde aanvragen voor certificaten voor de invoer van boter van oorsprong uit Nieuw-Zeeland worden ingewilligd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 25 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 271 van 30.9.2006, blz. 40.


25.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 294/32


RICHTLIJN 2006/86/EG VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2006

ter uitvoering van Richtlijn 2004/23/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de traceerbaarheidsvereisten, de melding van ernstige bijwerkingen en ernstige ongewenste voorvallen en bepaalde technische voorschriften voor het coderen, bewerken, preserveren, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2004/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het doneren, verkrijgen, testen, bewerken, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen (1), en met name op artikel 8, artikel 11, lid 4, en artikel 28, onder a), c), g) en h),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2004/23/EG legt kwaliteits- en veiligheidsnormen vast voor het doneren, verkrijgen, testen, bewerken, preserveren, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen, bestemd voor toepassing op de mens, en voor bereide producten, afkomstig van menselijke weefsels en cellen, bestemd voor toepassing op de mens, teneinde een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de mens te waarborgen.

(2)

Om de overdracht van ziekten door menselijke weefsels en cellen, bestemd voor toepassing op de mens, te voorkomen en een gelijkwaardig kwaliteits- en veiligheidsniveau te waarborgen moeten volgens Richtlijn 2004/23/EG specifieke technische voorschriften worden vastgesteld voor elk onderdeel van het toepassingsproces van weefsels en cellen van menselijke oorsprong, waaronder normen en specificaties met betrekking tot een kwaliteitssysteem voor weefselinstellingen.

(3)

Overeenkomstig Richtlijn 2004/23/EG moeten de lidstaten een systeem invoeren voor het verlenen van een erkenning, aanwijzing, machtiging of vergunning voor weefselinstellingen en voor de preparatietechnieken in de weefselinstellingen, om zo een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de mens te waarborgen. Voor dit systeem moeten technische voorschriften worden vastgelegd.

(4)

De voorschriften voor het verlenen van een erkenning, aanwijzing, machtiging of vergunning aan weefselinstellingen moeten betrekking hebben op organisatie en management, personeel, uitrusting en materiaal, gebouwen en voorzieningen, documentatie en registratie alsmede kwaliteitscontrole. Weefselinstellingen die een erkenning, aanwijzing, machtiging of vergunning hebben ontvangen, moeten voldoen aan nadere voorschriften voor de specifieke werkzaamheden die zij verrichten.

(5)

De luchtkwaliteit tijdens de bewerking van weefsels en cellen is van groot belang voor het risico op besmetting van weefsels of cellen. In de regel is een luchtkwaliteit vereist waarbij het aantal deeltjes en het aantal kolonievormende eenheden voldoen aan klasse A zoals omschreven in bijlage 1 bij de European Guide to Good Manufacturing Practice en Richtlijn 2003/94/EG van de Commissie (2). In bepaalde situaties is echter een luchtkwaliteit van klasse A niet vereist. In dat geval moet aangetoond en gedocumenteerd worden dat de gekozen omgevingscondities het vereiste kwaliteits- en veiligheidsniveau opleveren voor het type weefsels en cellen, het proces en de toepassing op de mens waar het om gaat.

(6)

Deze richtlijn moet van toepassing zijn op de kwaliteit en veiligheid van menselijke weefsels en cellen tijdens het coderen, bewerken, preserveren en bewaren en de distributie ervan naar de gezondheidszorginstelling waar zij op het menselijk lichaam worden toegepast. De toepassing van die weefsels en cellen op de mens (zoals implantatiechirurgie, perfusie, inseminatie of embryotransfer) dient echter buiten het bestek van deze richtlijn te blijven. De bepalingen van deze richtlijn betreffende traceerbaarheid en het melden van ernstige bijwerkingen en ernstige ongewenste voorvallen gelden ook voor het doneren, verkrijgen en testen van menselijke weefsels en cellen overeenkomstig Richtlijn 2006/17/EG van de Commissie (3).

(7)

Aan het gebruik van weefsels en cellen bij de mens is een risico van ziekteoverdracht en andere potentiële ongewenste effecten bij de ontvangers verbonden. Om die effecten te bewaken en te beperken moeten er specifieke voorschriften voor traceerbaarheid en een communautaire procedure voor het melden van ernstige ongewenste voorvallen en bijwerkingen worden vastgesteld.

(8)

Vermoede ernstige bijwerkingen bij de donor of de ontvanger of ernstige ongewenste voorvallen ergens in het traject van de donatie tot en met de distributie van de weefsels en cellen, die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit en veiligheid van weefsels en cellen en mogelijk toe te schrijven zijn aan het verkrijgen (met inbegrip van de selectie en beoordeling van de donor), testen, bewerken, preserveren, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen, moeten onverwijld aan de bevoegde autoriteit worden gemeld.

(9)

Ernstige bijwerkingen kunnen worden waargenomen tijdens of na de verkrijging bij levende donors of tijdens of na toepassing op de mens. Zij moeten worden gemeld bij de desbetreffende weefselinstelling voor nader onderzoek en melding aan de bevoegde autoriteit. Een verkrijgingsorganisatie of een met toepassing op de mens belaste organisatie moet de bevoegde autoriteit echter desgewenst ook rechtstreeks in kennis kunnen stellen. In deze richtlijn moet worden vastgesteld welke gegevens minimaal aan de bevoegde autoriteit moeten worden gemeld, waarbij de lidstaten de mogelijkheid behouden om op hun grondgebied strengere beschermende maatregelen te handhaven of te treffen die in overeenstemming zijn met het Verdrag.

(10)

Om de overdrachtskosten zo laag mogelijk te houden, overlappingen te vermijden en de administratieve doelmatigheid te vergroten moet gebruikgemaakt worden van moderne technologieën en e-overheidsoplossingen voor het overdragen en verwerken van informatie. Bij deze technologieën moet uitgegaan worden van standaarduitwisselingsformulieren met een systeem dat geschikt is voor het beheren van referentiegegevens.

(11)

Ter vergemakkelijking van de traceerbaarheid en de verstrekking van informatie over de voornaamste kenmerken en eigenschappen van weefsels en cellen moet worden vastgelegd welke basisgegevens daarvan in een eenduidige Europese code moeten worden opgenomen.

(12)

Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

(13)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 29 van Richtlijn 2004/23/EG opgerichte comité,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

1.   Deze richtlijn is van toepassing op het coderen, bewerken, preserveren, bewaren en distribueren van:

a)

menselijke weefsels en cellen, bestemd voor toepassing op de mens;

b)

bereide producten, afkomstig van menselijke weefsels en cellen, bestemd voor toepassing op de mens, indien die producten niet onder andere richtlijnen vallen.

2.   De bepalingen van de artikelen 5 tot en met 9 betreffende traceerbaarheid en het melden van ernstige ongewenste voorvallen en bijwerkingen zijn ook van toepassing op het doneren, verkrijgen en testen van menselijke weefsels en cellen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

a)

„geslachtscellen”: alle weefsels en cellen die bestemd zijn om voor geassisteerde voortplanting te worden gebruikt;

b)

„partnerdonatie”: donatie van geslachtscellen tussen een man en een vrouw die verklaren een intieme lichamelijke relatie te hebben;

c)

„kwaliteitssysteem”: de organisatiestructuur, vastgelegde verantwoordelijkheden, procedures, processen en middelen voor het toepassen van kwaliteitsbewaking, met inbegrip van alle activiteiten die rechtstreeks of indirect tot de kwaliteit bijdragen;

d)

„kwaliteitsbewaking”: de gecoördineerde activiteiten om een organisatie te sturen en te beheersen met betrekking tot de kwaliteit;

e)

„standaardpraktijkvoorschriften”: schriftelijke instructies waarin de stappen van een bepaald proces worden beschreven, met inbegrip van de te gebruiken materialen en methoden en het verwachte eindproduct;

f)

„validatie” (of „kwalificatie” in het geval van uitrusting of omgevingen): aan de hand van documentatie met een hoge mate van zekerheid vastleggen dat een bepaald proces, een bepaald uitrustingsstuk of een bepaalde omgeving op constante wijze leidt tot een product dat aan de daarvoor van tevoren vastgelegde specificaties en kwaliteitskenmerken voldoet; een proces wordt gevalideerd om de doeltreffendheid van een systeem voor het beoogde gebruik te evalueren;

g)

„traceerbaarheid”: de mogelijkheid om de weefsels en cellen in elke fase van het verkrijgen, bewerken, testen, bewaren en distribueren tot de toepassing bij de ontvanger of de verwijdering te lokaliseren en te identificeren; dit omvat de mogelijkheid om de donor en de weefselinstelling of de productie-inrichting die de weefsels/cellen ontvangt, bewerkt of bewaart, alsmede de ontvanger(s) in de medische inrichting(en) waar de weefsels/cellen bij de ontvanger(s) worden toegepast, te identificeren; traceerbaarheid houdt ook de mogelijkheid in om alle relevante gegevens over producten en materialen die met deze weefsels en cellen in contact komen, te lokaliseren en te identificeren;

h)

„essentieel”: wat een effect kan hebben op de kwaliteit en/of de veiligheid van de weefsels en cellen of ermee in contact komt;

i)

„verkrijgingsorganisatie”: een gezondheidszorginstelling, een ziekenhuisafdeling of een andere instelling waar de verkrijging van menselijke weefsels en cellen wordt uitgevoerd en die niet in het bezit is van een erkenning, aanwijzing, machtiging of vergunning als weefselinstelling;

j)

„met toepassing op de mens belaste organisatie”: een gezondheidszorginstelling, een ziekenhuisafdeling of een andere instelling waar menselijke weefsels en cellen op mensen worden toegepast.

Artikel 3

Voorschriften voor het verlenen van een erkenning, aanwijzing, machtiging of vergunning aan weefselinstellingen

Weefselinstellingen voldoen aan de voorschriften van bijlage I.

Artikel 4

Voorschriften voor het verlenen van een erkenning, aanwijzing, machtiging of vergunning voor preparatietechnieken voor weefsels en cellen

De preparatietechnieken in weefselinstellingen voldoen aan de voorschriften van bijlage II.

Artikel 5

Melding van ernstige bijwerkingen

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat:

a)

verkrijgingsorganisaties beschikken over procedures voor het bewaren van de gegevens betreffende de verkregen weefsels en cellen en voor het onverwijld melden aan weefselinstellingen van iedere ernstige bijwerking bij de levende donor die van invloed kan zijn op de kwaliteit en veiligheid van weefsels en cellen;

b)

met toepassing op de mens belaste organisaties beschikken over procedures voor het bewaren van de gegevens betreffende de toegepaste weefsels en cellen en voor het onverwijld melden aan weefselinstellingen van iedere ernstige bijwerking die tijdens en na de klinische toepassing wordt waargenomen en verband kan houden met de kwaliteit en veiligheid van weefsels en cellen;

c)

weefselinstellingen die weefsels en cellen voor toepassing op de mens distribueren, de met toepassing op de mens belaste organisatie informatie verstrekken over de wijze waarop die organisatie ernstige bijwerkingen als bedoeld onder b) moet melden.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat weefselinstellingen:

a)

beschikken over procedures om de bevoegde autoriteit onverwijld alle relevante informatie te verstrekken die beschikbaar is over vermoede ernstige bijwerkingen als bedoeld in lid 1, onder a) en b);

b)

beschikken over procedures om de bevoegde autoriteit onverwijld op de hoogte te stellen van de conclusie van het onderzoek naar de oorzaak en de gevolgen.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat:

a)

de verantwoordelijke persoon als bedoeld in artikel 17 van Richtlijn 2004/23/EG de bevoegde autoriteit in kennis stelt van de gegevens die vermeld staan in deel A van het meldingsformulier in bijlage III;

b)

weefselinstellingen de bevoegde autoriteit in kennis stellen van de maatregelen die zij hebben genomen ten aanzien van de andere betrokken weefsels en cellen die voor toepassing op de mens gedistribueerd zijn;

c)

weefselinstellingen de bevoegde autoriteit in kennis stellen van de conclusie van het onderzoek, waarbij zij ten minste de in deel B van bijlage III vermelde informatie verstrekken.

Artikel 6

Melding van ernstige ongewenste voorvallen

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat:

a)

verkrijgingsorganisaties en weefselinstellingen beschikken over procedures voor het bewaren van de benodigde gegevens en voor het onverwijld melden aan weefselinstellingen van ieder ernstig ongewenst voorval bij de verkrijging dat van invloed kan zijn op de kwaliteit en/of veiligheid van menselijke weefsels en cellen;

b)

met toepassing op de mens belaste organisaties beschikken over procedures voor het onverwijld melden aan weefselinstellingen van ieder ernstig ongewenst voorval dat van invloed kan zijn op de kwaliteit en veiligheid van de weefsels en cellen;

c)

weefselinstellingen de met toepassing op de mens belaste organisatie informatie verstrekken over de wijze waarop die organisatie ernstige ongewenste voorvallen die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit en veiligheid van de weefsels en cellen, aan hen moet melden.

2.   Bij geassisteerde voortplanting wordt elke verkeerde identificatie of verwisseling van geslachtscellen of embryo's als een ernstig ongewenst voorval beschouwd. Alle personen, verkrijgingsorganisaties en met toepassing op de mens belaste organisaties die geassisteerde voortplanting verrichten, melden dergelijke voorvallen aan de aan hen leverende weefselinstellingen met het oog op onderzoek en melding aan de bevoegde autoriteit.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat weefselinstellingen:

a)

beschikken over procedures om de bevoegde autoriteit onverwijld alle relevante informatie te verstrekken die beschikbaar is over vermoede ernstige ongewenste voorvallen als bedoeld in lid 1, onder a) en b);

b)

beschikken over procedures om de bevoegde autoriteit onverwijld op de hoogte te stellen van de conclusie van het onderzoek naar de oorzaak en de gevolgen.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat:

a)

de verantwoordelijke persoon als bedoeld in artikel 17 van Richtlijn 2004/23/EG de bevoegde autoriteit in kennis stelt van de gegevens die vermeld staan in deel A van het meldingsformulier in bijlage IV;

b)

weefselinstellingen ernstige ongewenste voorvallen evalueren om vermijdbare oorzaken in het proces te identificeren;

c)

weefselinstellingen de bevoegde autoriteit in kennis stellen van de conclusie van het onderzoek, waarbij zij ten minste de in deel B van bijlage IV vermelde informatie verstrekken.

Artikel 7

Jaarverslagen

1.   De lidstaten zenden de Commissie elk jaar uiterlijk op 30 juni een verslag over de in het voorafgaande jaar door de bevoegde autoriteit ontvangen meldingen van ernstige ongewenste voorvallen en bijwerkingen. De Commissie verstrekt de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een samenvatting van de ingediende verslagen. De bevoegde autoriteit stelt dit verslag beschikbaar voor de weefselinstellingen.

2.   De gegevensoverdracht vindt plaats aan de hand van de in bijlage V, delen A en B, opgenomen gegevensuitwisselingsformulieren, waarbij alle informatie wordt verstrekt die nodig is om de afzender te identificeren en diens referentiegegevens bij te houden.

Artikel 8

Informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten en de Commissie

De lidstaten zorgen ervoor dat hun bevoegde autoriteiten elkaar en de Commissie van de nodige informatie over ernstige ongewenste voorvallen en bijwerkingen voorzien om te waarborgen dat passende maatregelen worden genomen.

Artikel 9

Traceerbaarheid

1.   Weefselinstellingen beschikken over effectieve en nauwkeurige systemen om de door hen ontvangen en gedistribueerde weefsels en cellen eenduidig te identificeren en te etiketteren.

2.   Weefselinstellingen en met toepassing op de mens belaste organisaties bewaren de in bijlage VI vermelde gegevens ten minste 30 jaar op een geschikt uitleesbaar opslagmedium.

Artikel 10

Europees coderingssysteem

1.   In de weefselinstelling wordt aan al het gedoneerde materiaal een eenduidige Europese identificatiecode toegekend, om een correcte identificatie van de donor en de traceerbaarheid van al het gedoneerde materiaal te garanderen en informatie te verstrekken over de voornaamste kenmerken en eigenschappen van de weefsels en cellen. In de code is ten minste de in bijlage VII vermelde informatie verwerkt.

2.   Lid 1 is niet van toepassing op partnerdonatie van geslachtscellen.

Artikel 11

Omzetting

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 september 2007 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 september 2008 aan artikel 10 van deze richtlijn te voldoen.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 13

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 102 van 7.4.2004, blz. 48.

(2)  http://pharmacos.eudra.org/F2/eudralex/vol-4/home.htm en PB L 262 van 14.10.2003, blz. 22.

(3)  PB L 38 van 9.2.2006, blz. 40.


BIJLAGE I

Voorschriften voor het verlenen van een erkenning, aanwijzing, machtiging of vergunning aan weefselinstellingen, als bedoeld in artikel 3

A.   ORGANISATIE EN MANAGEMENT

1.

Er wordt een verantwoordelijke persoon aangewezen met de in artikel 17 van Richtlijn 2004/23/EG beschreven kwalificaties en verantwoordelijkheden.

2.

Een weefselinstelling beschikt over een organisatiestructuur en operationele procedures die afgestemd zijn op de werkzaamheden waarvoor een erkenning, aanwijzing, machtiging of vergunning wordt gevraagd; er is een organisatieschema waarin de verantwoordingsplicht en de hiërarchische structuur duidelijk zijn aangegeven.

3.

Elke weefselinstelling moet zich kunnen wenden tot een speciaal benoemde arts die adviseert over en toezicht uitoefent op de werkzaamheden van de instelling, zoals de selectie van donors, de beoordeling van de klinische gegevens van gebruikte weefsels en cellen en daar waar nodig de interactie met klinische gebruikers.

4.

Er wordt een gedocumenteerd kwaliteitssysteem toegepast op de werkzaamheden waarvoor een erkenning, aanwijzing, machtiging of vergunning wordt gevraagd, in overeenstemming met de in deze richtlijn vastgestelde normen.

5.

Er wordt voor gezorgd dat de risico's bij het gebruiken en hanteren van biologisch materiaal geïnventariseerd en tot een minimum beperkt worden, waarbij een kwaliteits- en veiligheidsniveau gehandhaafd wordt dat is afgestemd op het beoogde doel van de weefsels en cellen. Dit omvat met name de risico's die verbonden zijn aan de procedures, omgevingscondities en gezondheidstoestand van het personeel in de weefselinstelling in kwestie.

6.

Overeenkomsten tussen weefselinstellingen en derden voldoen aan artikel 24 van Richtlijn 2004/23/EG. In de overeenkomsten met derden worden de voorwaarden voor de samenwerking en de verantwoordelijkheden vastgelegd, alsmede de protocollen die moeten worden gevolgd om aan de benodigde prestatie-eisen te voldoen.

7.

Er is een gedocumenteerd systeem, onder toezicht van de verantwoordelijke persoon, om te bevestigen dat de weefsels en/of cellen voldoen aan de benodigde veiligheids- en kwaliteitsspecificaties, zodat zij kunnen worden vrijgegeven en gedistribueerd.

8.

De in geval van bedrijfsbeëindiging overeenkomstig artikel 21, lid 5, van Richtlijn 2004/23/EG gesloten overeenkomsten en vastgestelde procedures omvatten traceerbaarheidsgegevens en gegevens betreffende de kwaliteit en de veiligheid van de cellen en weefsels.

9.

Er is een gedocumenteerd systeem waarmee het mogelijk is elke eenheid weefsel of cellen in alle stadia van de werkzaamheden waarvoor een erkenning, aanwijzing, machtiging of vergunning wordt gevraagd, te identificeren.

B.   PERSONEEL

1.

Weefselinstellingen beschikken over voldoende personeel dat gekwalificeerd is voor de taken die het uitvoert. De bekwaamheid van het personeel wordt met passende tussenpozen, die zijn gespecificeerd in het kwaliteitssysteem, geëvalueerd.

2.

Alle personeelsleden hebben een duidelijke, gedocumenteerde en actuele functieomschrijving. Hun taken, verantwoordelijkheden en verantwoordingsplicht zijn duidelijk gedocumenteerd en begrepen.

3.

Het personeel krijgt een basisopleiding, de nodige bijscholing bij verandering van de procedures of ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis en geschikte mogelijkheden voor verdere relevante beroepsontwikkeling. Het opleidingsprogramma waarborgt en documenteert dat elk individu:

a)

over aantoonbare bekwaamheid beschikt voor het uitvoeren van zijn aangewezen taken;

b)

beschikt over voldoende kennis van en inzicht in de wetenschappelijke/technische processen en principes die van belang zijn voor zijn aangewezen taken;

c)

inzicht heeft in het organisatorische kader, het kwaliteitssysteem en de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften van de instelling waar het werkzaam is, en

d)

voldoende geïnformeerd is over de ruimere ethische, juridische en wettelijke context van zijn werkzaamheden.

C.   APPARATUUR EN MATERIAAL

1.

Alle apparatuur en materiaal is ontworpen en wordt onderhouden in overeenstemming met het beoogde doel en levert zo min mogelijk gevaar op voor de ontvangers en het personeel.

2.

Alle essentiële apparatuur en technische voorzieningen worden geïdentificeerd en gevalideerd, regelmatig geïnspecteerd en preventief onderhouden volgens de aanwijzingen van de fabrikant. Indien apparatuur of materiaal van invloed is op essentiële bewerkings- of bewaringsparameters (bv. temperatuur, druk, aantal deeltjes, microbiologische besmettingsniveaus), worden die parameters geïdentificeerd en adequaat gecontroleerd, met inbegrip van waarschuwingen, alarmen en corrigerende maatregelen zoals vereist, om storingen en defecten op te sporen en te waarborgen dat de essentiële parameters steeds binnen aanvaardbare grenzen blijven. Alle apparatuur die een essentiële meetfunctie heeft, wordt geijkt aan een herleidbare standaard, indien die beschikbaar is.

3.

Nieuwe en gerepareerde apparatuur wordt bij de installatie getest en vóór gebruik gevalideerd. De testresultaten worden gedocumenteerd.

4.

Alle essentiële apparatuur wordt regelmatig onderhouden, gecontroleerd, gereinigd, gedesinfecteerd en ontsmet; deze handelingen worden geregistreerd.

5.

Er zijn procedures voor het functioneren van elk essentieel apparaat, waarin wordt beschreven wat bij storing of falen moet worden gedaan.

6.

In de procedures voor de werkzaamheden waarvoor een erkenning, aanwijzing, machtiging of vergunning wordt gevraagd, zijn voor alle essentiële materialen en reagentia specificaties vastgelegd. Met name zijn specificaties vastgesteld voor toevoegingen (bv. oplossingen) en verpakkingsmateriaal. Essentiële reagentia en materialen voldoen aan gedocumenteerde eisen en specificaties en indien van toepassing aan de voorschriften van Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen (1) en Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek (2).

D.   GEBOUWEN/VOORZIENINGEN

1.

Een weefselinstelling beschikt over passende voorzieningen voor het uitvoeren van de werkzaamheden waarvoor een erkenning, aanwijzing, machtiging of vergunning wordt gevraagd, in overeenstemming met de in deze richtlijn vastgestelde normen.

2.

Indien in het kader van die werkzaamheden weefsels en cellen worden bewerkt terwijl zij aan de omgeving blootgesteld zijn, vindt die bewerking plaats in een omgeving met een gespecificeerde luchtkwaliteit en reinheid, zodat het risico van besmetting, inclusief kruisbesmetting tussen donaties, zo klein mogelijk is. De doeltreffendheid van deze maatregelen wordt gevalideerd en gemonitord.

3.

Behoudens punt 4 komt de luchtkwaliteit zoals beoordeeld aan de hand van het aantal deeltjes en het aantal kolonievormende eenheden, indien weefsels of cellen tijdens de bewerking aan de omgeving worden blootgesteld en daarna geen microbiële inactivatie ondergaan, overeen met klasse A zoals omschreven in de huidige versie van bijlage 1 bij de European Guide to Good Manufacturing Practice (GMP) en Richtlijn 2003/94/EG, waarbij de achtergrondomgeving geschikt is voor het bewerken van de betrokken weefsels/cellen en wat het aantal deeltjes en het aantal kolonievormende eenheden betreft ten minste overeenkomt met GMP-klasse D.

4.

Minder stringente omgevingscondities dan aangegeven in punt 3 kunnen aanvaardbaar zijn indien:

a)

er een gevalideerde microbiële inactivatie of gevalideerde eindsterilisatie wordt toegepast, of

b)

aangetoond is dat blootstelling aan een omgeving van klasse A schadelijk is voor de vereiste eigenschappen van de betrokken weefsels of cellen, of

c)

aangetoond is dat de wijze waarop en de weg waarlangs de weefsels of cellen aan de ontvanger worden toegediend, van dien aard zijn dat het risico op overdracht van een bacteriële of fungale infectie naar de ontvanger aanzienlijk kleiner is dan bij cel- en weefseltransplantatie, of

d)

het technisch niet mogelijk is om het vereiste proces in een omgeving van klasse A uit te voeren (bv. als voor bepaalde apparatuur in de bewerkingsruimte speciale eisen gelden die niet geheel te verenigen zijn met klasse A).

5.

Een in punt 4, onder a) tot en met d), bedoelde omgeving wordt gespecificeerd. Er wordt aangetoond en gedocumenteerd dat de gekozen omgeving het vereiste kwaliteits- en veiligheidsniveau heeft, waarbij in ieder geval wordt gelet op het beoogde doel, de wijze van toepassing en de immuunstatus van de ontvanger. In elke betrokken afdeling van de weefselinstelling worden geschikte kleding en uitrusting voor persoonlijke bescherming en hygiëne beschikbaar gesteld, alsmede schriftelijke hygiëne- en kledingvoorschriften.

6.

Indien de werkzaamheden waarvoor een erkenning, aanwijzing, machtiging of vergunning wordt gevraagd het bewaren van weefsels en cellen omvatten, worden de bewaarcondities die nodig zijn om de vereiste eigenschappen van de weefsels en cellen in stand te houden, waaronder relevante parameters als de temperatuur, de vochtigheid of de luchtkwaliteit, gespecificeerd.

7.

Essentiële parameters (bv. temperatuur, vochtigheid, luchtkwaliteit) worden gecontroleerd, gemonitord en geregistreerd teneinde aan te tonen dat aan de gespecificeerde bewaarcondities wordt voldaan.

8.

In de bewaarfaciliteiten is een duidelijke scheiding tussen weefsels en cellen die nog niet zijn vrijgegeven/in quarantaine worden gehouden, weefsels en cellen die zijn vrijgegeven en weefsels en cellen die zijn afgekeurd, zodat verwisselingen en kruisbesmetting worden voorkomen. Zowel in de quarantaineruimten als in de ruimten voor vrijgegeven weefsels en cellen worden fysiek afgescheiden gedeelten of bewaarinrichtingen dan wel beveiligde compartimenten in de bewaarinrichtingen aangewezen voor het bewaren van bepaalde weefsels en cellen die overeenkomstig speciale criteria zijn uit- of afgenomen.

9.

De weefselinstelling beschikt over schriftelijke beleidslijnen en procedures voor gecontroleerde toegang, reiniging en onderhoud, afvalverwijdering en voor overname van de dienstverlening in een noodsituatie.

E.   DOCUMENTATIE EN VERSLAGLEGGING

1.

Er is een systeem voor duidelijke, doeltreffende documentatie, correcte verslaglegging en registratie en goedgekeurde standaardpraktijkvoorschriften met betrekking tot de werkzaamheden waarvoor een erkenning, aanwijzing, machtiging of vergunning wordt gevraagd. De documentatie wordt op gezette tijden herzien en is in overeenstemming met de normen van deze richtlijn. Met het systeem moet worden bereikt dat de werkzaamheden op gestandaardiseerde wijze worden verricht en dat alle stappen traceerbaar zijn: codering, geschiktheid van donors, verkrijging, bewerking, preservatie, bewaring, vervoer, distributie of verwijdering, met inbegrip van aspecten van kwaliteitsbeheersing en -borging.

2.

Voor elke essentiële activiteit worden de hierbij betrokken materialen, uitrusting en medewerkers geïdentificeerd en gedocumenteerd.

3.

Alle wijzigingen in documenten in de weefselinstellingen worden door daartoe geautoriseerd personeel gecontroleerd, gedateerd, goedgekeurd, gedocumenteerd en onmiddellijk ten uitvoer gelegd.

4.

Er wordt een documentcontroleprocedure ingesteld om de herzienings- en wijzigingshistorie van documenten vast te leggen en te waarborgen dat alleen de actuele versies van documenten gebruikt worden.

5.

De geregistreerde gegevens zijn aantoonbaar betrouwbaar en een werkelijke afspiegeling van de resultaten.

6.

De gegevens worden op leesbare, onuitwisbare wijze geregistreerd; zij kunnen met de hand geschreven zijn of op een ander gevalideerd systeem, zoals een computer of microfilm, worden overgebracht.

7.

Onverminderd artikel 9, lid 2, worden alle geregistreerde gegevens, met inbegrip van ruwe gegevens, die essentieel zijn voor de veiligheid en kwaliteit van de weefsels en cellen zo bewaard dat zij gedurende ten minste tien jaar na de vervaldatum, het klinische gebruik of de verwijdering toegankelijk zijn.

8.

De geregistreerde gegevens voldoen aan de voorschriften inzake vertrouwelijkheid van artikel 14 van Richtlijn 2004/23/EG. De registers en gegevens zijn alleen toegankelijk voor personen die daartoe door de verantwoordelijke persoon zijn gemachtigd en voor de bevoegde autoriteit ten behoeve van inspecties en controles.

F.   KWALITEITSCONTROLE

1.

Er is een auditsysteem voor de werkzaamheden waarvoor een erkenning, aanwijzing, machtiging of vergunning wordt gevraagd. Deze audits worden ten minste om de twee jaar door daartoe opgeleide en bevoegde personen op onafhankelijke wijze uitgevoerd, om de overeenstemming met de goedgekeurde protocollen en de wettelijke voorschriften na te gaan. De constateringen en de genomen corrigerende maatregelen worden gedocumenteerd.

2.

Bij afwijkingen van de vereiste kwaliteits- en veiligheidsnormen wordt een gedocumenteerd onderzoek ingesteld, met inbegrip van een beslissing over de eventuele corrigerende en preventieve maatregelen. Over de bestemming van niet-conforme weefsels en cellen wordt besloten volgens schriftelijke procedures onder toezicht van de verantwoordelijke persoon en deze bestemming wordt geregistreerd. Alle betrokken weefsels en cellen worden geïdentificeerd en krijgen het nodige gevolg.

3.

Corrigerende maatregelen worden tijdig en doeltreffend gedocumenteerd, begonnen en voltooid. Na uitvoering worden de preventieve en corrigerende maatregelen op hun doeltreffendheid beoordeeld.

4.

De weefselinstelling beschikt over processen om het functioneren van het kwaliteitssysteem te beoordelen met het oog op permanente, systematische verbetering.


(1)  PB L 169 van 12.7.1993, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(2)  PB L 331 van 7.12.1998, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.


BIJLAGE II

Procedures voor de goedkeuring van preparatietechnieken voor weefsels en cellen in weefselinstellingen, als bedoeld in artikel 4

De bevoegde autoriteit geeft haar goedkeuring aan elke preparatietechniek voor weefsels en cellen, na evaluatie van de donorselectiecriteria en de verkrijgingsprocedures, de protocollen voor elke stap van de preparatietechniek, de kwaliteitsbewakingscriteria en de uiteindelijke kwantitatieve en kwalitatieve criteria voor cellen en weefsels. Deze evaluatie voldoet minimaal aan de voorschriften van deze bijlage.

A.   ONTVANGST IN DE WEEFSELINSTELLING

Bij ontvangst van de verkregen weefsels en cellen in de weefselinstelling moeten deze voldoen aan de voorschriften van Richtlijn 2006/17/EG.

B.   BEWERKING

Indien de werkzaamheden waarvoor de erkenning, aanwijzing, machtiging of vergunning wordt gevraagd de bewerking van weefsels en cellen omvatten, voldoen de procedures van de weefselinstelling aan de onderstaande criteria.

1.

De essentiële bewerkingsprocedures zijn gevalideerd en mogen de weefsels of cellen niet klinisch onwerkzaam of schadelijk voor de ontvanger maken. Die validatie kan worden gebaseerd op door de instelling zelf verrichte studies, op gegevens van gepubliceerde studies of, indien het gaat om gangbare bewerkingsprocedures, op een retrospectieve evaluatie van de klinische resultaten die zijn bereikt met door de instelling geleverde weefsels.

2.

Aangetoond wordt dat de gevalideerde procedure onder de in de weefselinstelling heersende omgevingscondities op consistente en doeltreffende wijze door het personeel kan worden uitgevoerd.

3.

De procedures worden gedocumenteerd in standaardpraktijkvoorschriften die in overeenstemming zijn met de gevalideerde methode en de in deze richtlijn vastgestelde normen (bijlage I, onder E, punten 1 tot en met 4).

4.

Er wordt voor gezorgd dat alle procedures overeenkomstig de goedgekeurde standaardpraktijkvoorschriften worden uitgevoerd.

5.

Ingeval op de weefsels/cellen microbiële inactivatie wordt toegepast, wordt de procedure gespecificeerd, gedocumenteerd en gevalideerd.

6.

Voordat in de bewerking ingrijpende veranderingen worden doorgevoerd, wordt de gewijzigde procedure gevalideerd en gedocumenteerd.

7.

De bewerkingsprocedures worden op gezette tijden kritisch geëvalueerd om na te gaan of zij nog steeds de beoogde resultaten opleveren.

8.

Bij de procedures voor de verwijdering van weefsels en cellen wordt voorkomen dat andere donaties en producten, de bewerkingsomgeving of het personeel besmet worden. Die procedures zijn in overeenstemming met de nationale wetgeving.

C.   BEWARING EN VRIJGAVE VAN PRODUCTEN

Indien de werkzaamheden waarvoor de erkenning, aanwijzing, machtiging of vergunning wordt gevraagd de bewaring en vrijgave van weefsels en cellen omvatten, voldoen de goedgekeurde procedures van de weefselinstelling aan de onderstaande criteria.

1.

Voor elk soort bewaarconditie wordt een maximale bewaartijd gespecificeerd. Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met eventuele achteruitgang van de vereiste eigenschappen van de weefsels en cellen.

2.

Er is een systeem om weefsels en/of cellen te blokkeren, zodat zij pas kunnen worden vrijgegeven als aan alle voorschriften van deze richtlijn is voldaan. Er is een standaardpraktijkvoorschrift waarin de omstandigheden, verantwoordelijkheden en procedures voor het vrijgeven van weefsels en cellen voor distributie wordt beschreven.

3.

Er is een systeem voor het identificeren van weefsels en cellen in alle bewerkingsfasen in de weefselinstelling, waarbij duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen vrijgegeven, niet-vrijgegeven (in quarantaine gehouden) en afgekeurde producten.

4.

Er wordt een registratie bijgehouden waaruit blijkt dat aan alle vereiste specificaties is voldaan voordat weefsels en cellen worden vrijgegeven, met name dat alle benodigde verklaringen, relevante medische dossiers, bewerkingsgegevens en testuitslagen volgens een schriftelijke procedure zijn gecontroleerd door een persoon die daartoe door de verantwoordelijke persoon als bedoeld in artikel 17 van Richtlijn 2004/23/EG is gemachtigd. Indien een computer gebruikt wordt om de laboratoriumuitslagen vrij te geven, wordt geregistreerd wie voor die vrijgave verantwoordelijk is.

5.

Er wordt een gedocumenteerde, door de verantwoordelijke persoon als bedoeld in artikel 17 van Richtlijn 2004/23/EG goedgekeurde risicobeoordeling uitgevoerd om te bepalen wat er met alle bewaarde weefsels en cellen moet gebeuren na invoering van een nieuw donorselectie- of -testcriterium of een belangrijke wijziging in een bewerkingsstap waardoor de veiligheid of de kwaliteit wordt verhoogd.

D.   DISTRIBUTIE EN TERUGROEPING

Indien de werkzaamheden waarvoor de erkenning, aanwijzing, machtiging of vergunning wordt gevraagd de distributie van weefsels en cellen omvatten, voldoen de goedgekeurde procedures van de weefselinstelling aan de onderstaande criteria.

1.

Essentiële transportcondities, zoals de temperatuur en de maximale duur, worden vastgelegd teneinde de vereiste eigenschappen van de weefsels en cellen te behouden.

2.

De container/verpakking is veilig en waarborgt dat de gespecificeerde condities voor de weefsels en cellen in stand gehouden worden. Alle containers en verpakkingen worden voor het desbetreffende doel gevalideerd.

3.

Als de distributie onder contract door een derde wordt verricht, is er een gedocumenteerde overeenkomst waarin wordt gewaarborgd dat de vereiste condities in stand worden gehouden.

4.

De weefselinstelling beschikt over personeel dat bevoegd is om te bepalen of weefsels of cellen moeten worden teruggeroepen en daartoe de nodige maatregelen in te leiden en te coördineren.

5.

Er bestaat een doeltreffende terugroepingsprocedure, waarin de verantwoordelijkheden en de te nemen maatregelen zijn beschreven. Dit omvat melding aan de bevoegde autoriteit.

6.

De maatregelen worden binnen vooraf vastgelegde termijnen genomen en omvatten de tracering van alle betrokken weefsels en cellen en zo nodig ook terugtracering. Het onderzoek is bedoeld om alle donors te identificeren die aan het ontstaan van de reactie bij de ontvanger kunnen hebben bijgedragen en de beschikbare weefsels en cellen van die donors terug te vinden, alsmede om de geadresseerden en de ontvangers van bij diezelfde donors verkregen weefsels en cellen op de hoogte te brengen ingeval zij mogelijk een risico hebben gelopen.

7.

Er zijn procedures voor het afhandelen van verzoeken om weefsels en cellen. De regels voor de toewijzing van weefsels en cellen aan bepaalde patiënten of gezondheidszorginstellingen worden gedocumenteerd en op verzoek aan die partijen bekend gemaakt.

8.

Er is een gedocumenteerd systeem voor de behandeling van geretourneerde producten, met criteria om deze weer in de voorraad op te nemen, indien van toepassing.

E.   EINDETIKETTERING VOOR DISTRIBUTIE

1.

Op de primaire container van de weefsels/cellen wordt het volgende vermeld:

a)

soort weefsels/cellen, identificatienummer of -code ervan en lot- of batchnummer indien van toepassing;

b)

identificatie van de weefselinstelling;

c)

vervaldatum;

d)

in geval van een autologe donatie een daartoe strekkende vermelding („uitsluitend voor autoloog gebruik”) en de identificatie van de donor/ontvanger;

e)

in geval van bestemde donaties de beoogde ontvanger;

f)

indien bekend is dat weefsels/cellen een positieve reactie op een relevante infectieziektemaker vertonen, de vermelding: BIOLOGISCH GEVAAR.

Indien de onder d) en e) bedoelde gegevens niet op het etiket van de primaire container kunnen worden vermeld, worden zij vermeld op een afzonderlijk blad dat bij de primaire container wordt gevoegd. Dit blad wordt samen met de primaire container verder verpakt op een wijze die garandeert dat ze bijeen blijven.

2.

De volgende informatie wordt op het etiket of in de begeleidende documentatie vermeld:

a)

omschrijving (definitie) en indien relevant afmetingen van de weefsels/cellen;

b)

morfologie en functionele gegevens, voor zover van toepassing;

c)

distributiedatum van de weefsels/cellen;

d)

op de donor verrichte biologische bepalingen en uitslagen daarvan;

e)

aanbevelingen voor bewaring;

f)

aanwijzingen voor het openen van de container en de verpakking en eventueel vereiste manipulatie of reconstitutie;

g)

vervaldata na opening/manipulatie;

h)

aanwijzingen voor het melden van ernstige ongewenste voorvallen en bijwerkingen als bedoeld in de artikelen 5 en 6;

i)

de aanwezigheid van mogelijk schadelijke residuen (bv. antibiotica, ethyleenoxide, enz.).

F.   ETIKETTERING VAN DE TRANSPORTCONTAINER

De primaire container wordt voor het vervoer geplaatst in een transportcontainer die ten minste van de volgende informatie wordt voorzien:

a)

identificatie van de weefselinstelling van herkomst, waaronder een adres en telefoonnummer;

b)

identificatie van de met toepassing op de mens belaste organisatie van bestemming, met adres en telefoonnummer;

c)

een vermelding dat de container menselijke weefsels/cellen bevat en de aanduiding „VOORZICHTIG”;

d)

wanneer het gaat om levende cellen voor transplantatie, zoals stamcellen, geslachtscellen en embryo's, de aanduiding „NIET BESTRALEN”;

e)

aanbevolen transportcondities (bv. koel bewaren, niet kantelen, enz.);

f)

veiligheidsinstructies/wijze van koeling (indien van toepassing).


BIJLAGE III

MELDING VAN ERNSTIGE BIJWERKINGEN

Image

Image


BIJLAGE IV

MELDING VAN ERNSTIGE ONGEWENSTE VOORVALLEN

Image


BIJLAGE V

FORMULIER VOOR JAARLIJKSE RAPPORTAGE

Image

Image


BIJLAGE VI

Minimaal overeenkomstig artikel 9 te bewaren donor- en ontvangergegevens

A.   DOOR WEEFSELINSTELLINGEN

Identificatie van de donor

Identificatie van de donatie, minimaal bestaande uit:

identificatie van de verkrijgingsorganisatie of weefselinstelling,

uniek donatie-identificatienummer,

datum van verkrijging,

plaats van verkrijging,

soort donatie (bv. donatie van één of meerdere soorten weefsel, autologe of allogene donatie, levende of overleden donor).

Identificatie van het product, minimaal bestaande uit:

identificatie van de weefselinstelling,

soort weefsels/cellen/product (basisnomenclatuur),

poolnummer (indien van toepassing),

splitsingsnummer (indien van toepassing),

vervaldatum,

status van de weefsels/cellen (in quarantaine geplaatst, geschikt voor gebruik, enz.),

beschrijving en herkomst van de producten, uitgevoerde bewerkingsstappen, met de weefsels/cellen in contact komende materialen en toevoegingen die gevolgen hebben voor de kwaliteit en/of veiligheid daarvan,

identificatie van de inrichting die het uiteindelijke etiket aanbrengt.

Gegevens over de toepassing op de mens, minimaal bestaande uit:

datum van distributie/verwijdering,

identificatie van de arts of eindgebruiker/inrichting.

B.   DOOR MET TOEPASSING OP DE MENS BELASTE ORGANISATIES

a)

Identificatie van de leverende weefselinstelling

b)

Identificatie van de arts of eindgebruiker/inrichting

c)

Soort weefsels/cellen

d)

Productidentificatie

e)

Identificatie van de ontvanger

f)

Datum van de aanvraag


BIJLAGE VII

In het Europees coderingssysteem opgenomen gegevens

a)

Identificatie van de donatie:

uniek identificatienummer,

identificatie van de weefselinstelling.

b)

Identificatie van het product

productcode (basisnomenclatuur),

splitsingsnummer (indien van toepassing),

vervaldatum.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

25.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 294/51


BESLUIT VAN DE RAAD

van 27 maart 2006

inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Ministerraad van de Republiek Albanië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

(2006/716/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft de Commissie op 5 juni 2003 gemachtigd met derde landen te onderhandelen over de vervanging van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten door een communautaire overeenkomst.

(2)

Overeenkomstig de mechanismen en richtsnoeren in de bijlage bij het besluit van de Raad waarbij de Commissie werd gemachtigd om met derde landen te onderhandelen over de vervanging van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten door een communautaire overeenkomst, heeft de Commissie namens de Gemeenschap met de Republiek Albanië onderhandeld over een overeenkomst, hierna „de overeenkomst” genoemd, inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten.

(3)

Onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip dient de overeenkomst waarover de Commissie heeft onderhandeld, te worden ondertekend en voorlopig te worden toegepast,

BESLUIT:

Artikel 1

De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Ministerraad van de Republiek Albanië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten wordt namens de Gemeenschap ondertekend, onder voorbehoud van het besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is de overeenkomst namens de Gemeenschap te ondertekenen onder voorbehoud van sluiting.

Artikel 3

In afwachting van de inwerkingtreding, wordt de overeenkomst voorlopig toegepast met ingang van de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

Artikel 4

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de in artikel 8, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving te verrichten.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

H. GORBACH


OVEREENKOMST

tussen de Ministerraad van de Republiek Albanië en de Europese Gemeenschap inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

DE MINISTERRAAD VAN DE REPUBLIEK ALBANIË,

enerzijds, en

DE EUROPESE GEMEENSCHAP,

anderzijds,

(hierna „de partijen” genoemd),

VASTSTELLEND dat verscheidene lidstaten van de Europese Gemeenschap met de Republiek Albanië bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten hebben gesloten die bepalingen bevatten welke in strijd zijn met de wetgeving van de Europese Gemeenschap,

VASTSTELLEND dat de Europese Gemeenschap exclusief bevoegd is voor diverse aspecten die kunnen worden opgenomen in bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap en derde landen,

VASTSTELLEND dat in een lidstaat gevestigde communautaire luchtvervoerders overeenkomstig de wetgeving van de Europese Gemeenschap het recht hebben op niet-discriminerende toegang tot luchtroutes tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap en derde landen,

GELET OP de overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en bepaalde derde landen waarin onderdanen van deze derde landen de mogelijkheid wordt geboden eigendom te verwerven in luchtvervoerders die een vergunning hebben gekregen overeenkomstig de wetgeving van de Europese Gemeenschap,

ERKENNENDE dat de bepalingen van de tussen lidstaten van de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië gesloten bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten die in strijd zijn met de wetgeving van de Europese Gemeenschap met deze wetgeving in overeenstemming moeten worden gebracht om een degelijke rechtsgrond voor luchtdiensten tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië tot stand te brengen, en om de continuïteit van dergelijke luchtdiensten te garanderen,

VASTSTELLEND dat de Europese Gemeenschap er in het kader van deze onderhandelingen niet naar streeft het totale volume aan luchtverkeer tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië te doen toenemen, noch om het evenwicht tussen communautaire luchtvervoerders en luchtvervoerders uit de Republiek Albanië te wijzigen, noch om te onderhandelen over wijzigingen van de bepalingen van bestaande bilaterale overeenkomsten inzake vervoersrechten,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Algemene bepalingen

1.   In deze overeenkomst worden onder „lidstaten” lidstaten van de Europese Gemeenschap verstaan.

2.   Wanneer in de in bijlage I vermelde overeenkomsten wordt verwezen naar onderdanen van de lidstaat die partij is bij de overeenkomst, wordt dit begrepen als een verwijzing naar onderdanen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap.

3.   Wanneer in de in bijlage I vermelde overeenkomsten wordt verwezen naar luchtvervoerders of luchtvaartmaatschappijen van de lidstaat die partij is bij de overeenkomst, wordt dit begrepen als een verwijzing naar de door die lidstaat aangewezen luchtvervoerders of luchtvaartmaatschappijen.

Artikel 2

Aanwijzing door een lidstaat

1.   De bepalingen van de leden 2 en 3 hebben voorrang op de overeenkomstige bepalingen van de in bijlage II, onder a) en b), genoemde artikelen wat betreft de aanwijzing van een luchtvervoerder door de desbetreffende lidstaat, de vergunningen en machtigingen die door de Republiek Albanië aan deze luchtvervoerder zijn toegekend en de weigering, intrekking, opschorting of beperking van de vergunningen en machtigingen van de luchtvervoerder.

2.   Wanneer de Republiek Albanië een aanwijzing van een lidstaat ontvangt, verleent zij zo spoedig mogelijk de passende vergunningen en machtigingen mits:

i)

de luchtvervoerder, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, op het grondgebied van de aanwijzende lidstaat is gevestigd en beschikt over een geldige exploitatievergunning overeenkomstig de wetgeving van de Europese Gemeenschap;

ii)

de lidstaat die verantwoordelijk is voor de afgifte van het Air Operator's Certificate (bewijs luchtvaartexploitant) op doeltreffende wijze controleert of de luchtvervoerder de regelgeving naleeft en de bevoegde luchtvaartautoriteit duidelijk in de aanwijzing is vermeld; en

iii)

de luchtvervoerder rechtstreeks of door een meerderheidsbelang eigendom is en blijft van lidstaten en/of onderdanen van lidstaten, en/of van andere in bijlage III vermelde landen en/of onderdanen van die landen, en deze landen en/of onderdanen daadwerkelijk zeggenschap uitoefenen over de luchtvervoerder.

3.   De Republiek Albanië mag de vergunningen of machtigingen van een door een lidstaat aangewezen luchtvervoerder weigeren, intrekken, opschorten of beperken, indien:

i)

de luchtvervoerder niet overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op het grondgebied van de aanwijzende lidstaat is gevestigd of niet overeenkomstig de wetgeving van de Europese Gemeenschap over een geldige exploitatievergunning beschikt;

ii)

de lidstaat die verantwoordelijk is voor de afgifte van het Air Operator's Certificate niet op doeltreffende wijze controleert of de luchtvervoerder de regelgeving naleeft, of de relevante luchtvaartautoriteit niet duidelijk in de aanwijzing is vermeld; of

iii)

de luchtvervoerder niet rechtstreeks of door een meerderheidsbelang eigendom is van lidstaten en/of onderdanen van lidstaten of van andere in bijlage III vermelde landen en/of onderdanen van die landen, of deze landen en/of onderdanen niet daadwerkelijk zeggenschap uitoefenen over de luchtvervoerder.

Bij de uitoefening van de rechten die haar krachtens dit lid zijn verleend, maakt de Republiek Albanië geen onderscheid tussen communautaire luchtvervoerders op grond van nationaliteit.

Artikel 3

Rechten met betrekking tot wettelijk toezicht

1.   De bepalingen van lid 2 vormen een aanvulling op de in bijlage II, onder c), vermelde artikelen.

2.   Wanneer een lidstaat een luchtvervoerder heeft aangewezen die onder het wettelijk toezicht van een andere lidstaat staat, zijn de rechten van de Republiek Albanië uit hoofde van de veiligheidsvoorschriften van de overeenkomst tussen de lidstaat die de luchtvervoerder heeft aangewezen en de Republiek Albanië zowel van toepassing op de vaststelling, naleving of handhaving van veiligheidsnormen door die andere lidstaat als op de exploitatievergunning van die luchtvervoerder.

Artikel 4

Belasting op vliegtuigbrandstof

1.   De bepalingen van lid 2 vormen een aanvulling op de in bijlage II, onder d), vermelde artikelen.

2.   Niettegenstaande eventuele andersluidende bepalingen, beletten de in bijlage II, onder d), vermelde overeenkomsten op generlei wijze dat de lidstaten belastingen, heffingen, accijnzen, vergoedingen of kosten in rekening brengen voor de brandstof die op hun grondgebied wordt geleverd voor gebruik in een vliegtuig van een aangewezen luchtvervoerder van de Republiek Albanië dat een plaats op het grondgebied van die lidstaat verbindt met een andere plaats op het grondgebied van die lidstaat of op het grondgebied van een andere lidstaat.

Artikel 5

Tarieven voor vervoer binnen de Europese Gemeenschap

1.   De bepalingen van lid 2 vormen een aanvulling op de in bijlage II, onder e), vermelde artikelen.

2.   De tarieven die de luchtvervoerders welke door de Republiek Albanië zijn aangewezen krachtens een in bijlage I vermelde overeenkomst die een in bijlage II, onder e), vermelde bepaling bevat, in rekening brengen voor vervoer dat volledig binnen de Europese Gemeenschap plaatsvindt, vallen onder de wetgeving van de Europese Gemeenschap.

Artikel 6

Bijlagen bij de overeenkomst

De bijlagen bij deze overeenkomst maken een integrerend deel uit van deze overeenkomst.

Artikel 7

Herziening of wijziging

De partijen kunnen deze overeenkomst op elk ogenblik met wederzijdse instemming wijzigen.

Artikel 8

Inwerkingtreding en voorlopige toepassing

1.   Deze overeenkomst treedt in werking wanneer de partijen elkaar schriftelijk hebben meegedeeld dat zij hun interne procedures voor de inwerkingtreding van de overeenkomst hebben voltooid.

2.   Onverminderd het bepaalde in lid 1 stemmen de partijen ermee in deze overeenkomst voorlopig toe te passen vanaf de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de vereiste procedures.

3.   De overeenkomsten en andere regelingen tussen lidstaten en de Republiek Albanië die, op de datum van de ondertekening van deze overeenkomst, nog niet in werking zijn getreden en niet voorlopig worden toegepast, zijn vermeld in bijlage I, onder b). Zodra deze overeenkomsten en regelingen in werking treden of voorlopig worden toegepast, vallen ze onder de onderhavige overeenkomst.

Artikel 9

Beëindiging

1.   Wanneer een in bijlage I vermelde overeenkomst wordt beëindigd, komen tegelijkertijd alle bepalingen van de onderhavige overeenkomst die betrekking hebben op de desbetreffende in bijlage I vermelde overeenkomst te vervallen.

2.   Wanneer alle in bijlage I vermelde overeenkomsten worden beëindigd, wordt de onderhavige overeenkomst tegelijkertijd beëindigd.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Salzburg in tweevoud, op de vijfde mei tweeduizend zes, in de Tsjechische, Deense, Nederlandse, Engelse, Estse, Finse, Franse, Duitse, Griekse, Hongaarse, Italiaanse, Letse, Litouwse, Maltese, Poolse, Portugese, Slowaakse, Sloveense, Spaanse, Zweedse en Albanese taal.

Por la Comunidad Europea

Za Evropské společenství

For Det Europæiske Fællesskab

Für die Europäische Gemeinschaft

Euroopa Ühenduse nimel

Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα

For the European Community

Pour la Communauté européenne

Per Ia Comunità europea

Eiropas Kopienas vārdā

Europos bendrijos vardu

Az Európai Közösség részéről

Għall-Komunità Ewropea

Voor de Europese Gemeenschap

W imieniu Wspólnoty Europejskiej

Pela Comunidade Europeia

Za Európske spoločenstvo

Za Evropsko skupnost

Euroopan yhteisön puolesta

För Europeiska gemenskapen

Per Komunitetin Europian

Image

Image

Por el Consejo de Ministros de la República de Albania

Za Radu ministrû Albánské republiky

For Republikken Albaniens ministerråd

Für den Ministerrat der Republik Albanien

Albaania Vabariigi ministrite nõukogu nimel

Για το Υπουργικό Συμβούλιο της Δημοκρατίας της Αλβανίας

For the Council of Ministers of the Republic of Albania

Pour le Conseil des ministres de la République d’Albanie

Per il Consiglio dei Ministri della Repubblica d’Albania

Albānijas Republikas Ministru padomes vārdā

Albanijos Republikos Ministrų Tarybos vardu

Az Albán Köztársaság Minisztertanácsa részéről

Għall-Kunsill tal-Ministri għar-Repubblika ta’ l-Albanija

Voor de Ministerraad van de Republiek Albanië

W imieniu Rady Ministrów Republiki Albanii

Pelo Conselho de Ministros da República da Albânia

Za Radu ministrov Albánskej republiky

Za Ministrski Svet Republike Albanije

Albanian tasavallan ministerineuvoston puolesta

För Republiken Albaniens ministerråd

Per Keshillin e Ministrave te Republikes se Shqiperise

Image

BIJLAGE I

Lijst van de overeenkomsten waarnaar wordt verwezen in artikel 1 van deze overeenkomst

a)

Overeenkomsten voor luchtdiensten tussen de Republiek Albanië en lidstaten van de Europese Gemeenschap die, op de datum van ondertekening van de onderhavige overeenkomst, zijn gesloten, ondertekend en/of voorlopig worden toegepast

Luchtvervoerovereenkomst tussen de federale regering van Oostenrijk en de regering van de Republiek Albanië, ondertekend te Wenen op 18 maart 1993, hierna de „overeenkomst tussen Albanië en Oostenrijk”;

Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Republiek Albanië, ondertekend te Brussel op 14 november 2002, hierna de „overeenkomst tussen Albanië en België”;

Te lezen in samenhang met de intentieverklaring die op 18 juni 2002 in Brussel is ondertekend.

Luchtvervoerovereenkomst tussen de regering van de Tsjechoslowaakse Republiek en de regering van de Volksrepubliek Albanië met betrekking tot luchtdiensten, ondertekend te Tirana op 20 mei 1958, hierna de „overeenkomst tussen Albanië en Tsjechië”;

Overeenkomst tussen de regering van de Franse Republiek en de regering van de Socialistische Volksrepubliek Albanië met betrekking tot civiel luchtvervoer, geparafeerd te Tirana op 12 januari 1989, hierna de „overeenkomst tussen Albanië en Frankrijk”;

Overeenkomst tussen de regering van de Bondsrepubliek Duitsland en de regering van de Republiek Albanië met betrekking tot civiel luchtvervoer, ondertekend te Tirana op 22 april 1992, hierna de „overeenkomst tussen Albanië en Duitsland”;

Overeenkomst tussen de regering van de Helleense Republiek en de regering van de Socialistische Volksrepubliek Albanië met betrekking tot civiel luchtvervoer, ondertekend te Tirana op 16 juli 1977, hierna de „overeenkomst tussen Albanië en Griekenland”;

Te lezen in samenhang met de intentieverklaring die op 25 juni 1998 in Athene is ondertekend.

Overeenkomst tussen de regering van de Hongaarse Volksrepubliek en de regering van de Volksrepubliek Albanië met betrekking tot de regulering van het civiel luchtvervoer tussen Hongarije en Albanië, ondertekend te Boedapest op 16 januari 1958, hierna de „overeenkomst tussen Albanië en Hongarije”;

Overeenkomst tussen de regering van de Italiaanse Republiek en de regering van Albanië met betrekking tot luchtdiensten, ondertekend te Tirana op 18 december 1992, hierna de „overeenkomst tussen Albanië en Italië”;

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Albanië met betrekking tot luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden grondgebieden, ondertekend in Den Haag op 25 september 1996, hierna de „overeenkomst tussen Albanië en Nederland”;

Overeenkomst tussen de regering van de Poolse Volksrepubliek en de regering van de Volksrepubliek Albanië met betrekking tot luchtdiensten, ondertekend te Tirana op 8 juli 1957, hierna de „overeenkomst tussen Albanië en Polen”;

Overeenkomst tussen de regering van de Republiek Slovenië en de regering van de Republiek Albanië met betrekking tot geregelde luchtdiensten, ondertekend te Ljubljana op 10 november 1992, hierna de „overeenkomst tussen Albanië en Slovenië”;

Overeenkomst tussen de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de regering van de Republiek Albanië met betrekking tot luchtdiensten, ondertekend te Londen op 30 maart 1994, hierna de „overeenkomst tussen Albanië en het Verenigd Koninkrijk”;

Te lezen in samenhang met de intentieverklaring die op 14 november 2002 in Londen is ondertekend.

b)

Geparafeerde of ondertekende overeenkomsten voor luchtdiensten en andere regelingen tussen Albanië en lidstaten van de Europese Gemeenschap die, op de datum van ondertekening van de onderhavige overeenkomst, nog niet van kracht zijn geworden en niet voorlopig worden toegepast.

BIJLAGE II

Lijst van de artikelen van de in bijlage I vermelde overeenkomsten waarnaar wordt verwezen in de artikelen 2 tot en met 5 van de onderhavige overeenkomst

a)

Aanwijzing door een lidstaat:

Artikel 3, lid 5, van de overeenkomst tussen Albanië en Oostenrijk

Artikel 3 van de overeenkomst tussen Albanië en Duitsland

Artikel 3, leden 1 en 2 van de overeenkomst tussen Albanië en Griekenland

Artikel 6 van de overeenkomst tussen Albanië en Frankrijk

Artikel 2 van de overeenkomst tussen Albanië en Hongarije

Artikel 4 van de overeenkomst tussen Albanië en Italië

Artikel 4 van de overeenkomst tussen Albanië en Nederland

Artikel 2, artikel 3 en bijlage II, punt 1, van de overeenkomst tussen Albanië en Polen

Artikel 7 van de overeenkomst tussen Albanië en Slovenië

Artikel 4 van de overeenkomst tussen Albanië en het Verenigd Koninkrijk

b)

Weigering, intrekking, opschorting of beperking van vergunningen en machtigingen:

Artikel 4, lid 1 bis, van de overeenkomst tussen Albanië en Oostenrijk

Artikel 5 van de overeenkomst tussen Albanië en België

Artikel 4 van de overeenkomst tussen Albanië en Duitsland

Artikel 3, lid 3, van de overeenkomst tussen Albanië en Griekenland

Artikel 7 van de overeenkomst tussen Albanië en Frankrijk

Artikel 5 van de overeenkomst tussen Albanië en Italië

Artikel 5 van de overeenkomst tussen Albanië en Nederland

Artikel 8 van de overeenkomst tussen Albanië en Slovenië

Artikel 5 van de overeenkomst tussen Albanië en het Verenigd Koninkrijk

c)

Wettelijk toezicht

d)

Belasting op vliegtuigbrandstof:

Artikel 7 van de overeenkomst tussen Albanië en Oostenrijk

Artikel 10 van de overeenkomst tussen Albanië en België

Artikel 4 van de overeenkomst tussen Albanië en Tsjechië

Artikel 10 van de overeenkomst tussen Albanië en Duitsland

Artikel 7 van de overeenkomst tussen Albanië en Griekenland

Artikel 13 van de overeenkomst tussen Albanië en Frankrijk

Artikel 6 van de overeenkomst tussen Albanië en Italië

Artikel 10 van de overeenkomst tussen Albanië en Nederland

Artikel 6 van de overeenkomst tussen Albanië en Polen

Artikel 10 van de overeenkomst tussen Albanië en Slovenië

Artikel 8 van de overeenkomst tussen Albanië en het Verenigd Koninkrijk

e)

Tarieven voor vervoer binnen de Europese Gemeenschap:

Artikel 11 van de overeenkomst tussen Albanië en Oostenrijk

Artikel 13 van de overeenkomst tussen Albanië en België

Artikel 2 van de overeenkomst tussen Albanië en Tsjechië

Artikel 14 van de overeenkomst tussen Albanië en Duitsland

Artikel 6 van de overeenkomst tussen Albanië en Griekenland

Artikel 17 van de overeenkomst tussen Albanië en Frankrijk

Artikel 8 van de overeenkomst tussen Albanië en Italië

Artikel 6 van de overeenkomst tussen Albanië en Nederland

Artikel 7 van de overeenkomst tussen Albanië en Polen

Artikel 14 van de overeenkomst tussen Albanië en Slovenië

Artikel 7 van de overeenkomst tussen Albanië en het Verenigd Koninkrijk

BIJLAGE III

Lijst van andere landen waarnaar wordt verwezen in artikel 2 van deze overeenkomst

a)

De Republiek IJsland (in het kader van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte)

b)

Het Vorstendom Liechtenstein (in het kader van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte)

c)

Het Koninkrijk Noorwegen (in het kader van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte)

d)

De Zwitserse Bondsstaat (in het kader van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat)


Commissie

25.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 294/59


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 4 september 2006

houdende vaststelling van de code en standaardvoorschriften betreffende het inzenden in een voor de machine leesbare vorm, van de gegevens van de basisenquêtes naar de wijnbouwoppervlakten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3881)

(Gecodificeerde versie)

(2006/717/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 357/79 van de Raad van 5 februari 1979 betreffende de statistische enquêtes naar de wijnbouwoppervlakten (1), inzonderheid op artikel 4, leden 2 en 4, en artikel 6, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 79/491/EEG van de Commissie van 17 mei 1979 houdende vaststelling van de code en standaardvoorschriften betreffende het inzenden in een voor de machine leesbare vorm, van de gegevens van de basisenquêtes naar de wijnbouwoppervlakten (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze beschikking te worden overgegaan.

(2)

De lidstaten delen uit hoofde van Verordening (EEG) nr. 357/79 aan de Commissie de in het kader van de basisenquêtes naar de wijnbouwoppervlakten verzamelde informatie mede ingedeeld naar geografische eenheid en overeenkomstig een tabellenprogramma. Dit tabellenprogramma dient te worden opgesteld volgens de procedure van artikel 8 van die Verordening, dat wil zeggen bij beschikking van de Commissie nadat het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek advies heeft uitgebracht.

(3)

De lidstaten die de resultaten van de enquêtes naar de wijnbouwoppervlakten elektronisch verwerken, moeten deze resultaten in een voor de machine leesbare vorm mededelen. De codering voor de indiening van de enquêteresultaten dient te geschieden volgens de procedure van artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 357/79.

(4)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek,

HEEFT VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De door de machine leesbare informatiedragers, gebruikt door lidstaten die de resultaten van de enquête per computer verwerken met het oog op het berekenen van de gegevens bedoeld in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 357/79, dienen magneetbanden te zijn.

Artikel 2

De codes en voorschriften voor het opnemen op magneetband van de in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 357/79 bedoelde gegevens dienen te beantwoorden aan de beschrijving in de bijlagen I tot en met III bij de onderhavige beschikking.

Artikel 3

Beschikking 79/491/EEG wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken beschikking gelden als verwijzingen naar de onderhavige beschikking en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage V.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 september 2006.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 54 van 5.3.1979, blz. 124. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(2)  PB L 129 van 28.5.1979, blz. 9. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 1999/661/EG (PB L 261 van 7.10.1999, blz. 42).

(3)  Zie bijlage IV.


BIJLAGE I

SPECIFICATIE VAN DE MAGNEETBANDEN VOOR DE AAN EUROSTAT TE ZENDEN GEGEVENS VAN DE BASISENQUÊTES NAAR DE WIJNBOUWOPPERVLAKTEN

(Verordening (EEG) nr. 357/79)

ALGEMENE BEPALINGEN

I.

De gegevens die overeenkomstig de in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 357/79 vastgestelde karakteristieken zijn opgenomen, moeten door de lidstaten die de enquêteresultaten per computer verwerken, in onderstaande vorm aan Eurostat worden overgelegd:

1)

Indien de enquête door middel van een algemene telling is gebeurd bestaat de informatie uit globale gegevens over de bedrijven (of geëxtrapoleerde gegevens over de bedrijven bij enquête door middel van een steekproef met aselecte trekking), maar verschaft geen inlichtingen over afzonderlijke bedrijven.

2)

De gegevens dienen op 9 sporen-magneetband/1 600 BPI (630 bytes/cm) met standaardlabel te worden opgenomen.

3)

De informatie dient op banden met een vaste lengte van 308 posities te worden opgenomen in EBCDIC.

4)

De eerste 2 zones van elke opname moeten de identificatiegegevens bevatten. De eerste zone (3 posities) geeft de geografische eenheid aan, waarvan de codering in de bijzondere bepalingen en in bijlage II wordt aangetroffen.

5)

De tweede zone (2 posities) identificeert de tabel van het in Verordening (EEG) nr. 357/79 vastgestelde tabellenschema. De codering van de tabellen is vastgesteld in de bijzondere bepalingen.

6)

Het aantal en de grootte van de zones van elke opname verschilt van tabel tot tabel. Indien sommige tabellen korter zijn dan 308 posities, worden op de rest van de opname blanco's geregistreerd.

7)

Informatiegegevens dienen in elke afzonderlijke zone aan de rechterzijde te worden geregistreerd.

8)

De gegevens betreffende de oppervlakten worden in hectare uitgedrukt, met 2 decimalen en een virtuele komma.

9)

De lidstaten kunnen hun eigen blokkingsfactor kiezen, die zij aan Eurostat mededelen.

10)

De gegevens dienen te worden ingedeeld naar geografische eenheid, tabel, grootteklasse of ras.

11)

De administratieve standaardprocedure voor de verzending van de magneetbanden naar Eurostat, dienen door Eurostat en de lidstaten te worden vastgelegd.

II.

Op de volgende bladzijden wordt voor elke tabel en voor elke positie van een gegeven bepaald:

a)

welke code moet worden gebruikt,

b)

het maximaal aantal dat voor dat gegeven is voorzien,

c)

de doorlopende nummering van de posities.

BIJZONDERE BEPALINGEN

De eerste 2 zones van elke opname bevatten de volgende informatie:

 

Code

Cijfers

Nummer byte op de magneetband

1.

Geografische eenheid

Zie bijlage II

3

1-3

2.

Tabellen

 

2

4-5

1

10

 

 

2.1

21

 

 

2.2

22

 

 

2.3

23

 

 

2.4

24

 

 

2.5

25

 

 

2.6

26

 

 

3

30

 

 

4

40

 

 

5 (1)

50

 

 

De volgende lijst bevat de bijzonderheden voor de opnamen, per tabel:

 

Code

Cijfers

Nummer byte op de band

Tabel 1

1.1.

Grootteklasse van de wijnbouwoppervlakte (ha)

 

2

6-7

≤ 0·10

01

 

 

0·10 ≤ 0·20

02

 

 

0·20 ≤ 0·30

03

 

 

0·30 ≤ 0·50

04

 

 

0·50 ≤ 1

05

 

 

1 ≤ 2

06

 

 

2 ≤ 3

07

 

 

3 ≤ 5

08

 

 

5 ≤ 10 (b)

11

 

 

10 ≤ 20 (a)(b)

12

 

 

20 ≤ 30 (a)(b)

13

 

 

≥ 30 (a)(b)

14

 

 

≥ 10

21

 

 

≥ 5

31

 

 

Alle klassen

41

 

 

(a)

Voor de geografische eenheden is in Frankrijk en Italië de klasse „≥ 10 hectare” facultatief.

(b)

Voor de geografische eenheden is in Duitsland, Griekenland en Luxemburg de klasse „≥ 5 hectare” facultatief.

 

Code

Cijfers

Nummer byte op de band

1.2.   

Totaal

Bedrijven

 

7

8-14

Oppervlakte cultuurgrond (ha)

 

10

15-24

Oppervlakte (ha)

 

9

25-33

1.3.   

Wijndruiven

Samen

Bedrijven

 

7

34-40

Oppervlakte cultuurgrond (ha)

 

10

41-50

Oppervlakte (ha)

 

9

51-59

V.q.p.r.d.

Bedrijven

 

7

60-66

Oppervlakte cultuurgrond (ha)

 

10

67-76

Oppervlakte (ha)

 

9

77-85

Andere wijnen

Samen

 

 

 

Bedrijven

 

7

86-92

Oppervlakte cultuurgrond (ha)

 

10

93-102

Oppervlakte (ha)

 

9

103-111

Waarvan voor brandewijn

Bedrijven

 

7

112-118

Oppervlakte cultuurgrond (ha)

 

10

119-128

Oppervlakte (ha)

 

9

129-137

1.4.   

Tafeldruiven

Bedrijven

 

7

138-144

Oppervlakte cultuurgrond (ha)

 

10

145-154

Oppervlakte (ha)

 

9

155-163

1.5.   

Oppervlakte niet-geënte onderstokken

Bedrijven

 

7

164-170

Oppervlakte cultuurgrond (ha)

 

10

171-180

Oppervlakte (ha)

 

9

181-189

1.6.   

Oppervlakte voor teeltmateriaal

Kwekerijen

Bedrijven

 

7

190-196

Oppervlakte cultuurgrond (ha)

 

10

197-206

Oppervlakte (ha)

 

9

207-215

Moederplanten met onderstokken

Bedrijven

 

7

216-222

Oppervlakte cultuurgrond (ha)

 

10

223-232

Oppervlakte (ha)

 

9

233-241

1.7.   

Druiven voor krenten en rozijnen

Bedrijven

 

7

242-248

Oppervlakte cultuurgrond (ha)

 

10

249-258

Oppervlakte (ha)

 

9

259-267

Tabel 2 (tabellen 2.1 tot en met 2.6)

2.1.

Grootteklasse van de wijnbouwoppervlakte (ha) (Zie tabel 1)

Zie tabel 1

2

6-7

2.2.   

Totaal

Bedrijven

 

7

8-14

Oppervlakte cultuurgrond (ha)

 

10

15-24

Oppervlakte (ha)

 

9

25-33

> 0 ≤ 10

Bedrijven

 

7

34-40

Oppervlakte cultuurgrond (ha)

 

10

41-50

Oppervlakte (ha)

 

9

51-59

10 ≤ 25

Bedrijven

 

7

60-66

Oppervlakte cultuurgrond (ha)

 

10

67-76

Oppervlakte (ha)

 

9

77-85

25 ≤ 50

Bedrijven

 

7

86-92

Oppervlakte cultuurgrond (ha)

 

10

93-102

Oppervlakte (ha)

 

9

103-111

50 ≤ 75

Bedrijven

 

7

112-118

Oppervlakte cultuurgrond (ha)

 

10

119-128

Oppervlakte (ha)

 

9

129-137

75 ≤ 90

Bedrijven

 

7

138-144

Oppervlakte cultuurgrond (ha)

 

10

145-154

Oppervlakte (ha)

 

9

155-163

≥ 90

Bedrijven

 

7

164-170

Oppervlakte cultuurgrond (ha)

 

10

171-180

Oppervlakte (ha)

 

9

181-189

Tabel 3

3.1.

Grootteklasse van de wijnbouwoppervlakte (Zie tabel 1)

Zie tabel 1

2

6-7

3.2.   

Totaal

Bedrijven

 

7

8-14

Samen (ha)

 

9

15-23

V.q.p.r.d. (ha)

 

9

24-32

0

Bedrijven

 

7

33-39

Samen (ha)

 

9

40-48

V.q.p.r.d. (ha) (waarde moet gelijk zijn aan 0)

 

9

49-57

> 0 ≤ 10

Bedrijven

 

7

58-64

Samen (ha)

 

9

65-73

V.q.p.r.d. (ha)

 

9

74-82

10 ≤ 25

Bedrijven

 

7

83-89

Samen (ha)

 

9

90-98

V.q.p.r.d. (ha)

 

9

99-107

25 ≤ 50

Bedrijven

 

7

108-114

Samen (ha)

 

9

115-123

V.q.p.r.d. (ha)

 

9

124-132

50 ≤ 75

Bedrijven

 

7

133-139

Samen (ha)

 

9

140-148

V.q.p.r.d. (ha)

 

9

149-157

75 ≤ 90

Bedrijven

 

7

158-164

Samen (ha)

 

9

165-173

V.q.p.r.d. (ha)

 

9

174-182

90 ≤ 100

Bedrijven

 

7

183-189

Samen (ha)

 

9

190-198

V.q.p.r.d. (ha)

 

9

199-207

100

Bedrijven

 

7

208-214

Samen (ha)

 

9

215-223

V.q.p.r.d. (ha) (gelijk aan voorgaande zone)

 

9

224-232

Tabel 4

Per opname worden drie rassen genoteerd; alle drie volgens dezelfde structuur

4.1.   

Eerste Druivenras

4.1.1.   

Ras

De codering van het ras in bijlage III

Zie bijlage III

4

6-9

4.1.2.   

Leeftijdsklasse

Totaal

Oppervlakte (ha)

 

9

10-18

Leeftijdsklasse 1

Klasse-indeling

10

2

19-20

Oppervlakte (ha)

 

9

21-29

Leeftijdsklasse 2

Klasse-indeling

20

2

30-31

Oppervlakte (ha)

 

9

32-40

Leeftijdsklasse 3

Klasse-indeling

30

2

41-42

Oppervlakte (ha)

 

9

43-51

Leeftijdsklasse 4

Klasse-indeling

40

2

52-53

Oppervlakte (ha)

 

9

54-62

Leeftijdsklasse 5

Klasse-indeling

41

2

63-64

Oppervlakte (ha)

 

9

65-73

Leeftijdsklasse 6

Klasse-indeling

45

2

74-75

Oppervlakte (ha)

 

9

76-84

Leeftijdsklasse 7

Klasse-indeling

21

2

85-86

Oppervlakte (ha)

 

9

87-95

Leeftijdsklasse 8

Klasse-indeling

22

2

96-97

Oppervlakte (ha)

 

9

98-106

4.2.   

Tweede Druivenras

4.2.1.

Ras

Zie bijlage III

4

107-110

4.2.2.   

Leeftijdsklasse

Totaal (ha)

 

9

111-119

Leeftijdsklasse 1-8

Klasse-indeling

 

8 zones van 2

120-207

Oppervlakte (ha)

 

8 zones van 9

4.3.   

Derde Druivenras

4.3.1.

Ras

Zie bijlage III

4

208-211

4.3.2.   

Leeftijdsklasse

Totaal (ha)

 

9

212-220

Leeftijdsklasse 1-8

Klasse-indeling

 

8 zones van 2

221-308

Oppervlakte (ha)

 

8 zones van 9

De opnamegebieden per ras moeten altijd met nullen aangevuld worden, wanneer niet alle klassen gebruikt worden.

Waar bij de laatste opname slechts één druivenras (of twee druivenrassen) wordt genoteerd, dienen nullen te worden ingevuld bij de informatie over de ontbrekende druivenrassen (bytes 107-308, of 208-308).

 

Code

Cijfers

Nummer byte op de band

Tabel 5

5.1.   

Totaal

Oppervlakte (ha)

 

9

6-14

5.2.   

V.q.p.r.d.

Gezamenlijke oppervlakte (ha)

 

9

15-23

Opbrengstklasse I

Klasse-indeling (2)

 

2

24-25

Oppervlakte (ha)

 

9

26-34

Opbrengstklasse II

Klasse-indeling (2)

 

2

35-36

Oppervlakte (ha)

 

9

37-45

Opbrengstklasse III

Klasse-indeling (2)

 

2

46-47

Oppervlakte (ha)

 

9

48-56

Opbrengstklasse IV

Klasse-indeling (2)

 

2

57-58

Oppervlakte (ha)

 

9

59-67

Opbrengstklasse V

Klasse-indeling (2)

 

2

68-69

Oppervlakte (ha)

 

9

70-78

5.3.   

Andere wijnen

Gezamenlijke oppervlakte (ha)

 

9

79-87

Opbrengstklasse I tot V

Klasse-indeling (2)

 

5 zones van 2

88-142

Oppervlakte (ha)

 

5 zones van 9


(1)  Voor deze tabel dienen de lidstaten die de resultaten van de basisenquêtes per computer verwerken, de in artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 357/79 bedoelde informatie op magneetband aan Eurostat toe te zenden.

(2)  De codes voor deze indeling in opbrengstklassen (nummer en limiet) zullen later worden vastgesteld.


BIJLAGE II

GEOGRAFISCHE EENHEDEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 4, LID 3, VAN VERORDENING (EEG) Nr. 357/79

 

Code

DUITSLAND

(wijnbouwgebieden)

100

Ahr

101

Mittelrhein

102

Mosel-Saar-Ruwer

103

Nahe

104

Rheinhessen

105

Pfalz

106

Hessische Bergstraße

107

Rheingau

108

Württemberg

109

Baden

110

Franken

111

Saale-Unstrut

112

Sachsen

113

GRIEKENLAND

600

Ανατολική Μακεδονία, Θράκη

601

Κεντρική Μακεδονία

602

Δυτική Μακεδονία

603

Ήπειρος

604

Θεσσαλία

605

Ιόνια Νησιά

606

Δυτική Ελλάδα

607

Στερεά Ελλάδα

608

Αττική

609

Πελοπόννησος

610

Βόρειο Αιγαίο

611

Νότιο Αιγαίο

612

Κρήτη

613

SPANJE

(provincies of autonome regio's)

700

Galicia

701

Principado de Asturias

702

Cantabria

703

País Vasco A (Territorio Histórico de Álava)

704

País Vasco B (Territorios Históricos de Guipúzcoa y Vizcaya)

705

Navarra

706

La Rioja

707

Aragón A (provincia de Zaragoza)

708

Aragón B (provincias de Huesca y Teruel)

709

Catalunya A (provincia de Barcelona)

710

Catalunya B (provincia de Tarragona)

711

Catalunya C (provincias de Girona y Lleida)

712

Illes Balears

713

Castilla y León A (provincia de Burgos)

714

Castilla y León B (provincia de León)

715

Castilla y León C (provincia de Valladolid)

716

Castilla y León D (provincia de Zamora)

717

Castilla y León E (provincias de Ávila, Palencia, Salamanca, Segovia y Soria)

718

Comunidad de Madrid

719

Castilla-La Mancha A (provincia de Albacete)

720

Castilla-La Mancha B (provincia de Ciudad Real)

721

Castilla-La Mancha C (provincia de Cuenca)

722

Castilla-La Mancha D (provincia de Guadalajara)

723

Castilla-La Mancha E (provincia de Toledo)

724

Comunidad Valenciana A (provincia de Alicante)

725

Comunidad Valenciana B (provincia de Castellón)

726

Comunidad Valenciana C (provincia de Valencia)

727

Región de Murcia

728

Extremadura A (provincia de Badajoz)

729

Extremadura B (provincia de Cáceres)

730

Andalucía A (provincia de Cádiz)

731

Andalucía B (provincia de Córdoba)

732

Andalucía C (provincia de Huelva)

733

Andalucía D (provincia de Málaga)

734

Andalucía E (provincias de Almería, Granada, Jaén y Sevilla)

735

Canarias

736

FRANKRIJK

(departementen of groepen van departementen)

200

Aude

201

Gard

202

Hérault

203

Lozère

204

Pyrénées-Orientales

205

Var

206

Vaucluse

207

Bouches-du-Rhône

208

Gironde

209

Gers

210

Charente

211

Charente-Maritime

212

Ardèche

213

Aisne

214

Seine-et-Marne

215

Ardenne, Aube, Marne, Haute-Marne

250

Cher, Eure-et-Loir, Indre, Indre-et-Loire, Loir-et-Cher, Loiret

251

Côte-d'Or, Nièvre, Saône-et-Loire, Yonne

252

Meurthe-et-Moselle, Meuse, Moselle, Vosges

253

Bas-Rhin, Haut-Rhin

254

Doubs, Jura, Haute-Saône, Territoire-de-Belfort

255

Loire-Atlantique, Maine-et-Loire, Sarthe, Vendée

256

Deux-Sèvres, Vienne

220

Dordogne, Landes, Lot-et-Garonne, Pyrénées-Atlantiques

221

Ariège, Aveyron, Haute-Garonne, Lot, Hautes-Pyrénées, Tarn, Tarn-et-Garonne

222

Corrèze, Haute-Vienne

223

Ain, Drôme, Isère, Loire, Rhône, Savoie, Haute-Savoie

224

Cantal, Allier, Haute-Loire, Puy-de-Dôme

257

Alpes-de-Haute-Provence, Hautes-Alpes, Alpes-Maritimes

225

Corse-du-Sud, Haute-Corse

258

ITALIË

(provincies)

300

Torino

301

Vercelli

302

Novara

303

Cuneo

304

Asti

305

Alessandria

306

Biella

307

Verbano-Cusio-Ossola

308

Aosta

309

Imperia

310

Savona

311

Genova

312

La Spezia

313

Varese

314

Como

315

Sondrio

316

Milano

317

Bergamo

318

Brescia

319

Pavia

320

Cremona

321

Mantova

322

Lecco

323

Lodi

324

Bolzano-Bozen

325

Trento

326

Verona

327

Vicenza

328

Belluno

329

Treviso

330

Venezia

331

Padova

332

Rovigo

333

Pordenone

334

Udine

335

Gorizia

336

Trieste

337

Piacenza

338

Parma

339

Reggio nell'Emilia

340

Modena

341

Bologna

342

Ferrara

343

Ravenna

344

Forlì

345

Rimini

346

Massa Carrara

347

Lucca

348

Pistoia

349

Firenze

350

Livorno

351

Pisa

352

Arezzo

353

Siena

354

Grosseto

355

Prato

356

Perugia

357

Terni

358

Pesaro e Urbino

359

Ancona

360

Macerata

361

Ascoli Piceno

362

Viterbo

363

Rieti

364

Roma

365

Latina

366

Frosinone

367

Caserta

368

Benevento

369

Napoli

370

Avellino

371

Salerno

372

L'Aquila

373

Teramo

374

Pescara

375

Chieti

376

Campobasso

377

Isernia

378

Foggia

379

Bari

380

Taranto

381

Brindisi

382

Lecce

383

Potenza

384

Matera

385

Cosenza

386

Catanzaro

387

Reggio di Calabria

388

Crotone

389

Vibo Valentia

390

Trapani

391

Palermo

392

Messina

393

Agrigento

394

Caltanissetta

395

Enna

396

Catania

397

Ragusa

398

Siracusa

399

Sassari

400

Nuoro

401

Cagliari

402

Oristano

403

LUXEMBURG

(vormt een geografische eenheid)

500

OOSTENRIJK

900

Burgenland

901

Niederösterreich

902

Steiermark

903

Wien und die anderen Bundesländer

904

PORTUGAL

800

Entre Douro e Minho

801

Trás-os-Montes

802

Beira Litoral

803

Beira Interior

804

Ribatejo e Oeste

805

Alentejo

806

Algarve

807

Região Autónoma dos Açores

808

Região Autónoma da Madeira

809

VERENIGD KONINKRIJK

(vormt een geografische eenheid)

550


BIJLAGE III

CODES VAN DE WIJNDRUIVENRASSEN, BESTEMD VOOR HET MEDEDELEN AAN EUROSTAT VAN DE RESULTATEN VAN DE ENQUÊTES NAAR DE WIJNBOUWOPPERVLAKTEN

(Verordening (EEG) nr. 357/79)

Rassen

Code

Individuele rassen (aan te geven)

Zwarte

1000-1799

Samen

1800

Witte en andere kleuren

2000-2799

Samen

2800

Totaal van de individuele rassen

3800

Andere rassen

Zwarte

1900

Witte en andere kleuren

2900

Totaal

3900

Alle rassen samen

Zwarte

1999

Witte en andere kleuren

2999

Totaal

3999


BIJLAGE IV

Ingetrokken beschikking met de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Beschikking 79/491/EEG van de Commissie

(PB L 129 van 28.5.1979, blz. 9)

Beschikking 85/620/EEG van de Commissie

(PB L 379 van 31.12.1985, blz. 1)

Beschikking 96/20/EG van de Commissie

(PB L 7 van 10.1.1996, blz. 6)

Beschikking 1999/661/EG van de Commissie

(PB L 261 van 7.10.1999, blz. 42)


BIJLAGE V

CONCORDANTIETABEL

Richtlijn 79/491/EEG

De onderhavige richtlijn

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 4

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage II

Bijlage III

Bijlage III

Bijlage IV

Bijlage V


Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

25.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 294/72


BESLUIT 2006/718/GBVB VAN DE RAAD

van 23 oktober 2006

tot uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB van 10 april 2006 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/661/GBVB (1), en met name op artikel 2 ervan, juncto artikel 23, lid 2, tweede streepje, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 10 april 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB vastgesteld, waarmee de bestaande beperkende maatregelen ten aanzien van degenen die verantwoordelijk zijn voor de schendingen van de internationale verkiezingsnormen in de presidentiële verkiezingen in Belarus op 19 maart 2006 en het hardhandig optreden tegen het maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie, alsmede de met hen samenwerkende natuurlijke en rechtspersonen, lichamen en instanties.

(2)

Op 18 mei 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2006/362/GBVB tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB vastgesteld, met als doel de bevriezing van tegoeden en economische middelen van bovengenoemde personen, alsmede de met hen samenwerkende natuurlijke en rechtspersonen, lichamen en instanties.

(3)

Overeenkomstig Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB, zoals gewijzigd, heeft de Raad de beperkende maatregelen opnieuw bezien en besloten dat ook andere personen die verantwoordelijk zijn voor het hardhandig optreden tegen de civiele samenleving en de democratische oppositie, moeten worden aangepakt. De lijsten in de bijlagen III en IV bij Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB moeten dienovereenkomstig worden aangepast,

BESLUIT:

Artikel 1

De bijlagen III en IV bij Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB worden vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 23 oktober 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J.-E. ENESTAM


(1)  PB L 101 van 11.4.2006, blz. 5. Gemeenschappelijk Standpunt laatstelijk gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2006/362/GBVB (PB L 134 van 20.5.2006, blz. 45).


BIJLAGE

BIJLAGE III

Lijst van personen bedoeld in artikel 1, lid 1, onder c)

Naam (Nederlandse spelling)

Naam (Belarussische spelling)

Naam (Russische spelling)

Geboortedatum

Geboorteplaats

Adres

Paspoortnummer

Functie

Loekasjenko Aleksandr Grigorjevitsj

(Loekasjenka Aljaksandr Rygoravitsj)

Лукашенка Аляксандр Рыгоравiч

ЛУКАШЕНКО Александр Григорьевич

30.8.1954

Kopys, district Vitebsk

 

 

President

Njevyglas Gennadi Nikolajevitsj

(Njevyglas Genadz Mikalajevitsj)

Невыглас Генадзь Мікалаевіч

НЕВЫГЛАС Геннадий Николаевич

11.2.1954

Parachonsk, district Pinsk

 

 

Hoofd van het Kabinet van de President

Petkevitsj Natalija Vladimirovna

(Pjatkevitsj Natallja Uladzimirauna)

Пяткевіч Наталля Уладзіміраўна

ПЕТКЕВИЧ Наталья Владимировна

24.10.1972

Minsk

 

 

Adjunct-hoofd van het kabinet van de president

Roebinov Anatoli Nikolajevitsj

(Roebinau Anatol Mikalajevitsj)

Рубiнаў Анатоль Мікалаевіч

РУБИНОВ Анатолий Николаевич

15.4.1939

Mogilev

 

 

Adjunct-hoofd belast met media en ideologie

Proljeskovski Oleg Vitoldovitsj

(Praljaskouski Aleg Vitoldavitsj)

Праляскоўскi Алег Вiтольдавiч

ПРОЛЕСКОВСКИЙ Олег Витольдович

1.10.1963

Zagorsk (Rusland, thans Sergijev Posad)

 

 

Medewerker en hoofd van hoofddepartement ideologie, kabinet van de president

Radkov Aleksandr Michailovitsj

(Radzkou Aljaksandr Michailavitsj)

Радзькоў Аляксандр Міхайлавіч

РАДЬКОВ Александр Михайлович

1.7.1951

Votnja, district Bychov, oblast Mogilev

Вотня Быховского района Могилевской области

 

 

Minister van Onderwijs

Roesakevitsj Vladimir Vasiljevitsj

(Roesakevitsj Uladzimir Vasiljevitsj)

Русакевіч Уладзімір Васільевіч

РУСАКЕВИЧ Владимир Васильевич

13.9.1947

Vygonosjtsji, oblast Brest

Выгонощи, Брестская область

 

 

Minister van Voorlichting

Golovanov Viktor Grigorevitsj

(Galavanau Viktar Rygoravitsj)

Галаванаў Віктар Рыгоравіч

ГОЛОВАНОВ Виктор Григорьевич

1952

Borisov

 

 

Minister van Justitie

Zimovski Aleksandr Leonidovitsj

(Zimouski Aljaksandr Leanidavitsj)

Зімоўскі Аляксандр Леанідавіч

ЗИМОВСКИЙ Александр Леонидович

10.1.1961

Duitsland

 

 

Lid van de Eerste Kamer van het Parlement; hoofd van het staatsbedrijf voor radio en televisie

Konopljev Vladimir Nikolajevitsj

(Kanapljou Uladzimir Mikalajevitsj)

Канаплёў Уладзiмiр Мiкалаевiч

КОНОПЛЕВ Владимир Николаевич

3.1.1954

Akoelintsy, district Mogilev

д. Акулинцы Могилевского района

 

 

Voorzitter van de Tweede Kamer van het Parlement

Tsjerginjets Nikolaj Ivanovitsj

(Tsjarginjets Mikalaj Ivanavitsj)

Чаргiнец Мiкалай Iванавiч

ЧЕРГИНЕЦ Николай Иванович

17.10.1937

Minsk

 

 

Voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken van de Eerste Kamer

Kostjan Sergej Ivanovitsj

(Kastsian Siargej Ivanavitsj)

Касцян Сяргей Iванавiч

КОСТЯН Сергей Иванович

15.1.1941

Oesochi, district Klitsjov, oblast Mogilev

Усохи Кличевского района Могилевской области

 

 

Voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken van de Tweede Kamer

Orda Michail Sergejevitsj

(Orda Michail Siargejevitsj)

Орда Мiхаiл Сяргеевiч

ОРДА Михаил Сергеевич

28.9.1966

Djatlovo, oblast Grodno,

Дятлово Гродненской области

 

 

Lid van de Eerste Kamer, leider van de BRSM (Republikeinse Unie van de Belarussische Jeugd)

Lozovik Nikolaj Ivanovitsj

(Lazavik Mikalaj Ivanavitsj)

Лазавік Мікалай Іванавіч

ЛОЗОВИК Николай Иванович

18.1.1951

Nevinjany, district Vilejka, oblast Minsk,

Невиняны Вилейского р-на Минской обл

 

 

Afgevaardigde van de centrale verkiezingscommissie

Miklasjevitsj Pjotr Petrovitsj

(Miklasjevitsj Pjotr Pjatrovitsj)

Мiклашэвiч Пётр Пятровiч

МИКЛАШЕВИЧ Петр Петрович

1954

Kosoeta, oblast Minsk,

Косута Минской области

 

 

Procureur-generaal

Slizjevski Oleg Leonidovitsj

(Slizjeuski Aleg Leanidavitsj)

Слiжэўскi Алег Леанiдавiч

СЛИЖЕВСКИЙ Олег Леонидович

 

 

 

 

Hoofd van de afdeling sociale organisaties, sociale partners en NGO's, ministerie van Justitie

Chariton Aleksandr

(Charyton Aljaksandr)

Харытон Аляксандр

ХАРИТОН Александр

 

 

 

 

Adviseur van de afdeling sociale organisaties, sociale partners en NGO's, ministerie van Justitie

Smirnov Jevgeni Aleksandrovitsj

(Smirnou Jaugen Aljaksandravitsj)

Смiрноў Яўген Аляксандравiч

CМИРНОВ Евгений Александрович

15.3.1949

district Rjazan, Rusland

 

 

Eerste vice-voorzitter van het Economisch Hof

Reoetskaja Nadezjda Zalovna

(Ravutskaja Nadzeja Zalauna)

Равуцкая Надзея Залаўна

РЕУТСКАЯ Надежда Заловна

 

 

 

 

Rechter in het district Moskou van Minsk

Troebnikov Nikolaj Aleksejevitsj

(Troebnikau Mikalaj Aljaksejevitsj)

Трубнiкаў Мiкалай Аляксеевiч

ТРУБНИКОВ Николай Алексеевич

 

 

 

 

Rechter in het district Partizanski van Minsk

Koeprijanov Nikolaj Michailovitsj

(Koepryjanau Mikalaj Michailavitsj)

Купрыянаў Мiкалай Мiхайлавiч

КУПРИЯНОВ Николай Михайлович

 

 

 

 

Adjunct-procureur-generaal

Soechorenko Stepan Nikolajevitsj

(Sucharenka Stsiapan Mikalajevitsj)

Сухарэнка Сцяпан Мікалаевіч

СУХОРЕНКО Степан Николаевич

27.1.1957

Zdoeditsji, district Svetlogorsk, oblast Gomel

Здудичи Светлогорского района Гомельской области

 

 

Voorzitter van de KGB

Dementej Vasili Ivanovitsj

(Dzemjantsiej Vasil Ivanavitsj)

Дземянцей Васiль Iванавіч

ДЕМЕНТЕЙ Василий Иванович

 

 

 

 

Eerste vice-voorzitter, KGB

Kozik Leonid Petrovitsj

(Kozik Leanid Pjatrovitsj)

Козiк Леанiд Пятровiч

КОЗИК Леонид Петрович

13.7.1948

Borisov

 

 

Hoofd van de federatie van vakbonden

Koljeda Aleksandr Michailovitsj

(Kaljada Aljaksandr Michailavitsj)

Каляда Аляксандр Мiхайлавiч

КОЛЕДА Александр Михайлович

 

 

 

 

Voorzitter van de verkiezingscommissie van het district Brest

Michasev Vladimir Ilitsj

(Michasiou Uladzimir Ilitsj)

Мiхасёў Уладзiмiр Iльiч

МИХАСЕВ Владимир Ильич

 

 

 

 

Voorzitter van de centrale verkiezingscommissie van het district Gomel

Loetsjina Leonid Aleksandrovitsj

Лучына Леанiд Аляксандравiч

ЛУЧИНА Леонид Александрович

18.11.1947

district Minsk

 

 

Voorzitter van de centrale verkiezingscommissie van het district Grodno

Karpenko Igor Vasiljevitsj

(Karpenka Igar Vasiljevitsj)

Карпенка Iгар Васiльевiч

КАРПЕНКО Игорь Васильевич

28.4.1964

Novokoeznetsk, oblast Kemerov, Rusland

Новокузнецк Кемеровской области, Россия

 

 

Voorzitter van de centrale verkiezingscommissie van de stad Minsk

Koerlovitsj Vladimir Anatoljevitsj

(Koerlovitsj Uladzimir Anatoljevitsj)

Курловiч Уладзiмiр Анатольевiч

КУРЛОВИЧ Владимир Анатольевич

 

 

 

 

Voorzitter van de centrale verkiezingscommissie van het district Minsk

Metelitsa Nikolaj Timofejevitsj

(Mjatselitsa Mikalaj Tsimafejevitsj)

Мяцелiца Мiкалай Цiмафеевiч

МЕТЕЛИЦА Николай Тимофеевич

 

 

 

 

Voorzitter van de centrale verkiezingscommissie van het district Mogilev

Pisjtsjoeljenok Michail Vasiljevitsj

(Pisjtsjoelenak Michail Vasiljevitsj)

Пiшчулёнак Мiхаiл Васiльевiч

ПИЩУЛЕНОК Михаил Васильевич

 

 

 

 

Voorzitter van de centrale verkiezingscommissie van het district Vitebsk

Rybakov Alexej

Рыбакоў Аляксей

РЫБАКОВ Алексей

 

 

Ul. Jesenina 31-1-104, Minsk

 

Rechter bij het hof van het district Moskou van Minsk

Bortnik Sergej Aleksandrovitsj

Бортнік Сяргей Аляксандравiч

БОРТНИК Сергей Александрович

28.5.1953

Minsk

Ul. Surganovo 80-263, Minsk

MP0469554

Openbaar aanklager

Jasinovitsj Leonid Stanislavovitsj

Ясіновіч Леанід Станіслававіч

ЯСИНОВИЧ Леонид Станиславович

26.11.1961

Boetsjany, district Vitebsk

Ul. Gorovtsa 4-104, Minsk

MP0515811

Rechter bij het hof van het centraal district van Minsk

Migoen Andrej Arkadjevitsj

Мігун Андрэй Аркадзевiч

МИГУН Андрей Аркадевич

5.2.1978

Minsk

UI. Goretskovo Maksima 53-16, Minsk

MP1313262

Openbaar aanklager

BIJLAGE IV

Lijst van personen bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a)

Naam (Engelse spelling)

Naam (Belarussische spelling)

Naam (Russische spelling)

Geboortedatum

Geboorteplaats

Adres

Paspoortnummer

Functie

Loekasjenko Aleksandr Grigorjevitsj

Loekasjenka Aljaksandr Rygoravitsj)

Лукашенка Аляксандр Рыгоравiч

ЛУКАШЕНКО Александр Григорьевич

30.8.1954

Kopys, district Vitebsk

 

 

President

Njevyglas Gennadi Nikolajevitsj

(Njevyglas Genadz Mikalajevitsj)

Невыглас Генадзь Мікалаевіч

НЕВЫГЛАС Геннадий Николаевич

11.2.1954

Parachonsk, district Pinsk

 

 

Hoofd van het Kabinet van de President

Petkevitsj Natalija Vladimirovna

(Pjatkevitsj Natallja Uladzimirauna)

Пяткевіч Наталля Уладзіміраўна

ПЕТКЕВИЧ Наталья Владимировна

24.10.1972

Minsk

 

 

Adjunct-hoofd van het kabinet van de president

Roebinov Anatoli Nikolajevitsj

(Roebinau Anatol Mikalajevitsj)

Рубiнаў Анатоль Мікалаевіч

РУБИНОВ Анатолий Николаевич

15.4.1939

Mogilev

 

 

Adjunct-hoofd belast met media en ideologie

Proljeskovski Oleg Vitoldovitsj

(Praljaskouski Aleg Vitoldavitsj)

Праляскоўскi Алег Вiтольдавiч

ПРОЛЕСКОВСКИЙ Олег Витольдович

1.10.1963

Zagorsk (Rusland, thans Sergijev Posad)

 

 

Medewerker en hoofd van hoofddepartement ideologie, kabinet van de president

Radkov Aleksandr Michailovitsj

(Radzkou Aljaksandr Michailavitsj)

Радзькоў Аляксандр Міхайлавіч

РАДЬКОВ Александр Михайлович

1.7.1951

Votnja, district Bychov, oblast Mogilev

Вотня Быховского района Могилевской области

 

 

Minister van Onderwijs

Roesakevitsj Vladimir Vasiljevitsj

(Roesakevitsj Uladzimir Vasiljevitsj)

Русакевіч Уладзімір Васільевіч

РУСАКЕВИЧ Владимир Васильевич

13.9.1947

Vygonosjtsji, oblast Brest

Выгонощи, Брестская область

 

 

Minister van Voorlichting

Golovanov Viktor Grigorevitsj

(Galavanau Viktar Rygoravitsj)

Галаванаў Віктар Рыгоравіч

ГОЛОВАНОВ Виктор Григорьевич

1952

Borisov

 

 

Minister van Justitie

Zimowski Aleksandr Leonidovitsj

(Zimouski Aljaksandr Leanidavitsj)

Зімоўскі Аляксандр Леанідавіч

ЗИМОВСКИЙ Александр Леонидович

10.1.1961

Duitsland

 

 

Lid van de Eerste Kamer van het Parlement; hoofd van het staatsbedrijf voor radio en televisie

Konopljev Vladimir Nikolajevitsj

(Kanapljou Uladzimir Mikalajevitsj)

Канаплёў Уладзiмiр Мiкалаевiч

КОНОПЛЕВ Владимир Николаевич

3.1.1954

Akoelintsy, district Mogilev

д. Акулинцы Могилевского района

 

 

Voorzitter van de Tweede Kamer van het Parlement

Tsjerginjets Nikolaj Ivanovitsj

(Tsjarginjets Mikalaj Ivanavitsj)

Чаргiнец Мiкалай Iванавiч

ЧЕРГИНЕЦ Николай Иванович

17.10.1937

Minsk

 

 

Voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken van de Eerste Kamer

Kostjan Sergej Ivanovitsj

(Kastsian Siargej Ivanavitsj)

Касцян Сяргей Iванавiч

КОСТЯН Сергей Иванович

15.1.1941

Oesochi, district Klitsjov, oblast Mogilev

Усохи Кличевского района Могилевской области

 

 

Voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken van de Tweede Kamer

Orda Michail Sergejevitsj

(Orda Michail Siargejevitsj)

Орда Мiхаiл Сяргеевiч

ОРДА Михаил Сергеевич

28.9.1966

Djatlovo, district Grodno,

Дятлово Гродненской области

 

 

Lid van de Eerste Kamer, leider van de BRSM (Republikeinse Unie van de Belarussische Jeugd)

Lozovik Nikolaj Ivanovitsj

(Lazavik Mikalaj Ivanavitsj)

Лазавік Мікалай Іванавіч

ЛОЗОВИК Николай Иванович

18.1.1951

Nevinjany, district Vilejka, oblast Minsk,

Невиняны Вилейского р-на Минской об

 

 

Afgevaardigde van de centrale verkiezingscommissie

Miklasjevitsj Pjotr Petrovitsj

(Miklasjevitsj Pjotr Pjatrovitsj)

Мiклашэвiч Пётр Пятровiч

МИКЛАШЕВИЧ Петр Петрович

1954

Kosoeta, oblast Minsk,

Косута Минской области

 

 

Procureur-generaal

Slizjevski Oleg Leonidovitsj

(Slizjeuski Aleg Leanidavitsj)

Слiжэўскi Алег Леанiдавiч

СЛИЖЕВСКИЙ Олег Леонидович

 

 

 

 

Hoofd van de afdeling sociale organisaties, sociale partners en NGO's, ministerie van Justitie

Chariton Aleksandr

(Charyton Aljaksandr)

Харытон Аляксандр

ХАРИТОН Александр

 

 

 

 

Adviseur van de afdeling sociale organisaties, sociale partners en NGO's, ministerie van Justitie

Smirnov Jevgeni Aleksandrovitsj

(Smirnou Jaugen Aljaksandravitsj)

Смiрноў Яўген Аляксандравiч

CМИРНОВ Евгений Александрович

15.3.1949

district Rjazan, Rusland

 

 

Eerste vice-voorzitter van het Economisch Hof

Reoetskaja Nadezjda Zalovna

(Ravutskaja Nadzeja Zalauna)

Равуцкая Надзея Залаўна

РЕУТСКАЯ Надежда Заловна

 

 

 

 

Rechter in het district Moskou van Minsk

Troebnikov Nikolaj Aleksejevitsj

(Troebnikau Mikalaj Aljaksejevitsj)

Трубнiкаў Мiкалай Аляксеевiч

ТРУБНИКОВ Николай Алексеевич

 

 

 

 

Rechter in het district Partizanski van Minsk

Koeprijanov Nikolaj Michailovitsj

(Koepryjanau Mikalaj Michailavitsj)

Купрыянаў Мiкалай Мiхайлавiч

КУПРИЯНОВ Николай Михайлович

 

 

 

 

Adjunct-procureur-generaal

Soechorenko Stepan Nikolajevitsj

(Sucharenka Stsiapan Mikalajevitsj)

Сухарэнка Сцяпан Мікалаевіч

СУХОРЕНКО Степан Николаевич

27.1.1957

Zdoeditsji, district Svetlogorsk, oblast Gomel

Здудичи Светлогорского района Гомельской области

 

 

Voorzitter van de KGB

Dementej Vasili Ivanovitsj

(Dzemjantsiej Vasil Ivanavitsj)

Дземянцей Васiль Iванавіч

ДЕМЕНТЕЙ Василий Иванович

 

 

 

 

Eerste vice-voorzitter, KGB

Kozik Leonid Petrovitsj

(Kozik Leanid Pjatrovitsj)

Козiк Леанiд Пятровiч

КОЗИК Леонид Петрович

13.7.1948

Borisov

 

 

Hoofd van de federatie van vakbonden

Koljeda Aleksandr Michailovitsj

(Kaljada Aljaksandr Michailavitsj)

Каляда Аляксандр Мiхайлавiч

КОЛЕДА Александр Михайлович

 

 

 

 

Voorzitter van de verkiezingscommissie van het district Brest

Michasev Vladimir Ilitsj

(Michasiou Uladzimir Ilitsj)

Мiхасёў Уладзiмiр Iльiч

МИХАСЕВ Владимир Ильич

 

 

 

 

Voorzitter van de centrale verkiezingscommissie van het district Gomel

Loetsjina Leonid Aleksandrovitsj

Лучына Леанiд Аляксандравiч

ЛУЧИНА Леонид Александрович

18.11.1947

district Minsk

 

 

Voorzitter van de centrale verkiezingscommissie van het district Grodno

Karpenko Igor Vasiljevitsj

(Karpenka Igar Vasiljevitsj)

Карпенка Iгар Васiльевiч

КАРПЕНКО Игорь Васильевич

28.4.1964

Novokoeznetsk, oblast Kemerov, Rusland

Новокузнецк Кемеровской области, Россия

 

 

Voorzitter van de centrale verkiezingscommissie van de stad Minsk

Koerlovitsj Vladimir Anatoljevitsj

(Koerlovitsj Uladzimir Anatoljevitsj)

Курловiч Уладзiмiр Анатольевiч

КУРЛОВИЧ Владимир Анатольевич

 

 

 

 

Voorzitter van de centrale verkiezingscommissie van het district Minsk

Metelitsa Nikolaj Timofejevitsj

(Mjatselitsa Mikalaj Tsimafejevitsj)

Мяцелiца Мiкалай Цiмафеевiч

МЕТЕЛИЦА Николай Тимофеевич

 

 

 

 

Voorzitter van de centrale verkiezingscommissie van het district Mogilev

Pisjtsjoeljenok Michail Vasiljevitsj

(Pisjtsjoelenak Michail Vasiljevitsj)

Пiшчулёнак Мiхаiл Васiльевiч

ПИЩУЛЕНОК Михаил Васильевич

 

 

 

 

Voorzitter van de centrale verkiezingscommissie van het district Vitebsk

Sjejman (Sjeiman)Viktor Vladimirovitsj

 

 

26.5.1958

regio Grodno

 

 

Staatssecretaris van de Veiligheidsraad

Pavlitsjenko (Pavlioetsjenko), Dmitri Valerijevitsj

 

 

1966

Vitebsk

 

 

Hoofd van de speciale reactiegroep bij het ministerie van Binnenlandse Zaken (SOBR)

Naoemov Vladimir Vladimïrovitsj

 

 

7.2.1956

 

 

 

Minister van Binnenlandse Zaken

Jermosjina Lidija Michajlovna

 

 

29.1.1953

Sloetsk (regio Minsk)

 

 

Voorzitter van de centrale verkiezingscommissie

Podobjed Joeri Nikolajevitsj

 

 

5.3.1962

Sloetsk (regio Minsk)

 

 

Luitenant-kolonel van de speciale politie-eenheid (OMON), ministerie van Binnenlandse Zaken

Rybakov Alexej

Рыбакоў Аляксей

РЫБАКОВ Алексей

 

 

Ul. Jesenina 31-1-104, Minsk

 

Rechter bij het hof van het district Moskou van Minsk

Bortnik Sergej Aleksandrovitsj

Бортнік Сяргей Аляксандравiч

БОРТНИК Сергей Александрович

28.5.1953

Minsk

Ul. Surganovo 80-263, Minsk

MP0469554

Openbaar aanklager

Jasinovitsj Leonid Stanislavovitsj

Ясіновіч Леанід Станіслававіч

ЯСИНОВИЧ Леонид Станиславович

26.11.1961

Boetsjany, district Vitebsk

Ul. Gorovtsa 4-104, Minsk

MP0515811

Rechter bij het hof van het centraal district van Minsk

Migoen Andrej Arkadjevitsj

Мігун Андрэй Аркадзевiч

МИГУН Андрей Аркадевич

5.2.1978

Minsk

UI. Goretskovo Maksima 53-16, Minsk

MP1313262

Openbaar aanklager