ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 283

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
14 oktober 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 1532/2006 van de Raad van 12 oktober 2006 inzake de wijziging van de omschrijving in het kader van bepaalde invoercontingenten voor rundvlees van hoge kwaliteit

1

 

 

Verordening (EG) nr. 1533/2006 van de Commissie van 13 oktober 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

3

 

 

Verordening (EG) nr. 1534/2006 van de Commissie van 13 oktober 2006 tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 18e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet

5

 

 

Verordening (EG) nr. 1535/2006 van de Commissie van 13 oktober 2006 tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 18e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet

7

 

 

Verordening (EG) nr. 1536/2006 van de Commissie van 13 oktober 2006 tot vaststelling van het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat voor de 18e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet

9

 

 

Verordening (EG) nr. 1537/2006 van de Commissie van 13 oktober 2006 tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor boter voor de 50e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2771/1999

10

 

 

Verordening (EG) nr. 1538/2006 van de Commissie van 13 oktober 2006 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 oktober 2006

11

 

*

Verordening (EG) nr. 1539/2006 van de Commissie van 13 oktober 2006 tot vaststelling van een jaarprogramma voor de toewijzing aan de lidstaten van voor het begrotingsjaar 2007 te boeken financiële middelen voor de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap

14

 

*

Verordening (EG) nr. 1540/2006 van de Commissie van 13 oktober 2006 houdende machtiging om voor 2006 voorschotten te betalen op bepaalde rechtstreekse betalingen waarin Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad voorziet

20

 

*

Verordening (EG) nr. 1541/2006 van de Commissie van 13 oktober 2006 tot vaststelling van de coëfficiënt die het mogelijk maakt de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 493/2006 bedoelde drempel voor onttrekking aan de markt vast te stellen

22

 

*

Verordening (EG) nr. 1542/2006 van de Commissie van 13 oktober 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 493/2006 ten aanzien van de overgangsmaatregelen in het kader van de hervorming van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker

24

 

*

Verordening (EG) nr. 1543/2006 van de Commissie van 12 oktober 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 van de Commissie tot opstelling van de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap en gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 910/2006 ( 1 )

27

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Beschikking van de Raad van 5 oktober 2006 betreffende de instelling van een mechanisme voor wederzijdse informatie over maatregelen van de lidstaten op het gebied van asiel en immigratie

40

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 3 oktober 2006 tot wijziging van Beschikking 2005/710/EG tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza in Roemenië (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4321)  ( 1 )

44

 

*

Beschikking van de Commissie van 12 oktober 2006 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van de bijlage bij Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende vrijstellingen voor toepassingen van lood in kristalglas (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4789)  ( 1 )

47

 

*

Beschikking van de Commissie van 12 oktober 2006 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van de bijlage bij Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van vrijstellingen voor toepassingen van lood en cadmium (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4790)  ( 1 )

48

 

*

Beschikking van de Commissie van 12 oktober 2006 tot wijzing, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van de bijlage bij Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende vrijstellingen voor toepassingen van zeswaardig chroom (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4791)  ( 1 )

50

 

*

Beschikking van de Commissie van 13 oktober 2006 tot wijziging van Beschikking 2005/393/EG wat betreft de voorwaarden voor verplaatsingen uit of binnen beperkingsgebieden in verband met bluetongue (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4813)  ( 1 )

52

 

*

Beschikking van de Commissie van 13 oktober 2006 houdende verbod van het in de handel brengen van in een bepaalde zuivelinrichting in het Verenigd Koninkrijk geproduceerde kwark (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4877)  ( 1 )

59

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/1


VERORDENING (EG) Nr. 1532/2006 VAN DE RAAD

van 12 oktober 2006

inzake de wijziging van de omschrijving in het kader van bepaalde invoercontingenten voor rundvlees van hoge kwaliteit

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is raadzaam maatregelen te treffen met het oog op de naleving van de voorwaarden die in het kader van bepaalde contingenten voor de invoer van rundvlees van hoge kwaliteit in de Gemeenschap zijn gesteld.

(2)

Uit besprekingen met de landen die rundvlees van hoge kwaliteit exporteren in het kader van de communautaire WTO-tariefcontingenten van respectievelijk 11 000 ton, 5 000 ton en 4 000 ton, is gebleken dat de voor deze invoercontingenten geldende omschrijvingen beter aan de omstandigheden moeten worden aangepast.

(3)

Omwille van de duidelijkheid moeten de betrokken tariefcontingenten waarvoor Argentinië, Brazilië en Uruguay de enige leveranciers van het desbetreffende land zijn, worden toegewezen.

(4)

De Commissie dient vervolgens omschrijvingen vast te stellen die de fundamentele invoervoorwaarden niet veranderen, maar wel een betere controle en verificatie van de naleving van de omschrijving mogelijk maken overeenkomstig de procedure als bedoeld in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De voorwaarden betreffende de communautaire WTO-tariefcontingenten voor de invoer in de Gemeenschap van respectievelijk 11 000 ton, 5 000 ton en 4 000 ton rundvlees van hoge kwaliteit van de GN-codes 0201 30 00, 0202 30 90, 0206 10 95 en 0206 29 91 zijn vastgesteld in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 12 oktober 2006.

Voor de Raad

De voorzitster

S. HUOVINEN


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21.


BIJLAGE

Omschrijving

Tariefpost

Contingenthoeveelheid en contingentrecht

Andere bepalingen en voorwaarden

Vlees van runderen, vers of gekoeld, zonder been

ex 0201 30 00

11 000 t

20 %

Rundvlees van hoge kwaliteit, vers of gekoeld, toegewezen aan: Argentinië

Eetbaar slachtafval van runderen: longhaasjes en omlopen, vers of gekoeld

ex 0206 10 95

 

Benutting van dit contingent is afhankelijk van de naleving van de in de betrokken communautaire bepalingen vastgestelde voorwaarden.

Vlees van runderen, vers of gekoeld, zonder been

ex 0201 30 00

5 000 t

20 %

Rundvlees van hoge kwaliteit, vers, gekoeld of bevroren, toegewezen aan: Brazilië

Vlees van runderen, bevroren, zonder been

 

 

Benutting van dit contingent is afhankelijk van de naleving van de in de betrokken communautaire bepalingen vastgestelde voorwaarden.

Overig

ex 0202 30 90

 

 

Eetbaar slachtafval van runderen:

 

 

 

longhaasjes en omlopen, vers of gekoeld

ex 0206 10 95

 

 

longhaasjes en omlopen, bevroren

ex 0206 29 91

 

 

Vlees van runderen, vers of gekoeld, zonder been

ex 0201 30 00

4 000 t

20 %

Rundvlees van hoge kwaliteit, vers, gekoeld of bevroren, toegewezen aan: Uruguay

Vlees van runderen, bevroren, zonder been

 

 

Benutting van dit contingent is afhankelijk van de naleving van de in de betrokken communautaire bepalingen vastgestelde voorwaarden.

Overig

ex 0202 30 90

 

 

Eetbaar slachtafval van runderen:

 

 

 

longhaasjes en omlopen, vers of gekoeld

ex 0206 10 95

 

 

longhaasjes en omlopen, bevroren

ex 0206 29 91

 

 


14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/3


VERORDENING (EG) Nr. 1533/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 13 oktober 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

74,4

096

36,2

204

40,9

999

50,5

0707 00 05

052

66,6

096

18,4

999

42,5

0709 90 70

052

88,9

999

88,9

0805 50 10

052

65,0

388

57,2

524

57,6

528

55,7

999

58,9

0806 10 10

052

85,0

066

59,1

092

44,8

096

48,4

400

191,3

999

85,7

0808 10 80

388

86,2

400

100,5

512

82,4

800

180,1

804

98,7

999

109,6

0808 20 50

052

113,9

999

113,9


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/5


VERORDENING (EG) Nr. 1534/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2006

tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 18e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1898/2005 van de Commissie van 9 november 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap (2) kunnen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit hun interventievoorraden verkopen door middel van een permanente openbare inschrijving en kunnen zij steun toekennen voor room, boter en boterconcentraat. In artikel 25 van die verordening is bepaald dat in het licht van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld. Voorts is bepaald dat die prijs of steun kan worden gedifferentieerd volgens de bestemming van de boter, het vetgehalte ervan en de bijmengingsmethode. Het bedrag van de in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1898/2005 bedoelde verwerkingszekerheid moet dienovereenkomstig worden vastgesteld.

(2)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 18e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet, worden de minimumverkoopprijzen voor boter uit de interventievoorraden en de bedragen van de verwerkingszekerheid zoals bedoeld in respectievelijk artikel 25 en artikel 28 van die verordening vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 308 van 25.11.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2107/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 20).


BIJLAGE

Minimumverkoopprijzen voor boter en bedragen van de verwerkingszekerheid voor de 18e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet

(EUR/100 kg)

Formule

A

B

Bijmengingsmethode

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Minimumverkoopprijs

Boter ≥ 82 %

In ongewijzigde staat

206

210

210

Concentraat

204,1

Verwerkingszekerheid

In ongewijzigde staat

45

45

45

Concentraat

45


14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/7


VERORDENING (EG) Nr. 1535/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2006

tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 18e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1898/2005 van de Commissie van 9 november 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap (2) kunnen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit hun interventievoorraden verkopen door middel van een permanente openbare inschrijving en kunnen zij steun toekennen voor room, boter en boterconcentraat. In artikel 25 van die verordening is bepaald dat in het licht van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld. Voorts is bepaald dat die prijs of steun kan worden gedifferentieerd volgens de bestemming van de boter, het vetgehalte ervan en de bijmengingsmethode. Het bedrag van de in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1898/2005 bedoelde verwerkingszekerheid moet dienovereenkomstig worden vastgesteld.

(2)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 18e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet, worden de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat en de bedragen van de verwerkingszekerheid zoals bedoeld in respectievelijk artikel 25 en artikel 28 van die verordening, vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 308 van 25.11.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2107/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 20).


BIJLAGE

Maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat en bedragen van de verwerkingszekerheid voor de 18e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet

(EUR/100 kg)

Formule

A

B

Bijmengingsmethode

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Maximumbedrag van de steun

Boter ≥ 82 %

18,5

15

15

Boter < 82 %

14,63

14,6

Boterconcentraat

22

18,5

22

18,5

Room

10

6,3

Verwerkingszekerheid

Boter

20

Boterconcentraat

24

24

Room

11


14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/9


VERORDENING (EG) Nr. 1536/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2006

tot vaststelling van het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat voor de 18e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1898/2005 van de Commissie van 9 november 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap (2), houden de interventiebureaus een permanente openbare inschrijving voor de toekenning van steun voor boterconcentraat. In artikel 54 van die verordening is bepaald dat in het licht van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes een maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat met een vetgehalte van ten minste 96 % moet worden vastgesteld.

(2)

Een bestemmingszekerheid zoals bedoeld in artikel 53, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1898/2005 moet worden gesteld om de overname van het boterconcentraat door de detailhandel te waarborgen.

(3)

Het maximumbedrag van de steun moet in het licht van de ontvangen offertes op het passende niveau worden vastgesteld en de bestemmingszekerheid moet dienovereenkomstig worden bepaald.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 18e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet, wordt het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat met een vetgehalte van ten minste 96 % zoals bedoeld in artikel 47, lid 1, van die verordening vastgesteld op 19,8 EUR/100 kg.

De bestemmingszekerheid zoals bedoeld in artikel 53, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1898/2005 wordt vastgesteld op 22 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 308 van 25.11.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2107/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 20).


14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/10


VERORDENING (EG) Nr. 1537/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2006

tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor boter voor de 50e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2771/1999

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 2771/1999 van de Commissie van 16 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room (2) hebben interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter die in hun bezit zijn, te koop aangeboden door middel van een permanente openbare inschrijving.

(2)

Krachtens artikel 24 bis van Verordening (EG) nr. 2771/1999 wordt op basis van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen biedingen een minimumverkoopprijs vastgesteld of besloten geen boter toe te wijzen.

(3)

Gezien de ontvangen biedingen, dient een minimumverkoopprijs te worden vastgesteld.

(4)

Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 50e bijzondere inschrijving op grond van Verordening (EG) nr. 2771/1999, waarvoor de termijn voor het indienen van biedingen is verstreken op 10 oktober 2006, wordt de minimumverkoopprijs voor boter vastgesteld op 233,00 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 van de Commissie (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 333 van 24.12.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1802/2005 (PB L 290 van 4.11.2005, blz. 3).


14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/11


VERORDENING (EG) Nr. 1538/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2006

tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 oktober 2006

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat bij de invoer van de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief worden geheven. Voor de producten als bedoeld in lid 2 van dat artikel is het invoerrecht echter gelijk aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs van de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

(2)

In artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat de cif-invoerprijzen worden berekend aan de hand van de representatieve prijzen voor het betrokken product op de wereldmarkt.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 1249/96 zijn bepalingen vastgesteld voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1784/2003 ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen.

(4)

De vastgestelde invoerrechten zijn van toepassing totdat een nieuwe vaststelling in werking treedt.

(5)

Voor het normaal functioneren van het stelsel van invoerrechten moeten deze rechten worden berekend aan de hand van de in een referentieperiode geconstateerde representatieve marktkoersen.

(6)

De toepassing van Verordening (EG) nr. 1249/96 leidt ertoe de invoerrechten vast te stellen zoals vermeld in bijlage I bij deze verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde invoerrechten in de sector granen worden vastgesteld in bijlage I bij deze verordening en zijn bepaald aan de hand van de in bijlage II vermelde elementen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 16 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1110/2003 (PB L 158 van 27.6.2003, blz. 12).


BIJLAGE I

Vanaf 16 oktober 2006 geldende invoerrechten voor de in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(in EUR/ton)

1001 10 00

Harde tarwe van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

0,00

1001 90 91

Zachte tarwe, zaaigoed

0,00

ex 1001 90 99

Zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan voor zaaidoeleinden

0,00

1002 00 00

Rogge

0,00

1005 10 90

Maïs, zaaigoed, andere dan hybriden

28,02

1005 90 00

Maïs, andere dan zaaigoed (2)

28,02

1007 00 90

Graansorgho, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

0,00


(1)  Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd (artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96) komt de importeur in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:

3 EUR/t, als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt, of

2 EUR/t, als de loshaven in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Estland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t, als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Berekeningselementen

(29.9.2006-12.10.2006)

1)

Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

Beursnotering

Minneapolis

Chicago

Minneapolis

Minneapolis

Minneapolis

Minneapolis

Product (eiwitgehalte bij 12 % vocht)

HRS2

YC3

HAD2

Van gemiddelde kwaliteit (1)

Van lage kwaliteit (2)

US barley 2

Notering (EUR/t)

157,11 (3)

85,96

168,07

158,07

138,07

127,60

Golfpremie (EUR/t)

18,88

 

 

Grote-Merenpremie (EUR/t)

12,63

 

 

2)

Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

Vrachttarieven/kosten: Golf van Mexico–Rotterdam: 24,18 EUR/t; Grote Meren–Rotterdam: 32,81 EUR/t.

3)

Subsidies bedoeld in artikel 4, lid 2, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

0,00 EUR/t (HRW2)

0,00 EUR/t (SRW2).


(1)  Een korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(2)  Een korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(3)  Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).


14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/14


VERORDENING (EG) Nr. 1539/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2006

tot vaststelling van een jaarprogramma voor de toewijzing aan de lidstaten van voor het begrotingsjaar 2007 te boeken financiële middelen voor de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3730/87 van de Raad van 10 december 1987 houdende algemene voorschriften voor de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan bepaalde organisaties met het oog op verstrekking aan de meest hulpbehoevenden in de Gemeenschap (1), en met name op artikel 6,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2799/98 van de Raad van 15 december 1998 tot vaststelling van het agromonetaire stelsel voor de euro (2), en met name op artikel 3, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3149/92 van de Commissie van 29 oktober 1992 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap (3) moet de Commissie een distributieprogramma vaststellen dat met de voor het begrotingsjaar 2007 beschikbare kredieten moet worden gefinancierd. Het programma bevat met name voor elke lidstaat die aan de actie deelneemt, de voor de uitvoering van zijn aandeel in het programma beschikbaar gestelde maximale financiële middelen en de hoeveelheid die voor elke soort producten uit de interventievoorraad mag worden genomen.

(2)

De bij de actie voor 2007 betrokken lidstaten hebben overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3149/92 de nodige gegevens voor dit jaarprogramma verstrekt.

(3)

Voor de toewijzing van de financiële middelen moet rekening worden gehouden met de opgedane ervaring en met de mate waarin de lidstaten gebruik hebben gemaakt van de hun in de vorige jaren toegewezen middelen.

(4)

Krachtens artikel 2, lid 3, punt 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 3149/92 kunnen bedragen worden toegewezen voor de aankoop op de markt van producten die tijdelijk niet beschikbaar zijn in de interventievoorraden. Aangezien de interventievoorraden mageremelkpoeder en rijst momenteel erg karig zijn en reeds regelingen zijn getroffen om deze respectievelijk op de markt te verkopen alsook te verdelen in het kader van verordening (EEG) nr. 3149/92, en rekening houdende met het feit dat geen enkele aankoop van deze levensmiddelen voorzien is in 2006, moeten de hierboven bedoelde bedragen zo worden vastgesteld, dat het mageremelkpoeder en de rijst nodig voor het programma voor 2007, op de markt kunnen worden aangekocht. Bovendien moeten specifieke bepalingen worden vastgesteld met het oog op een goede uitvoering van het leveringscontract.

(5)

Om rekening te houden met de specifieke behoeften van bepaalde lidstaten, is het aangewezen het uitslagen van granen ter betaling van rijst en rijstproducten toe te laten overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder b), derde alinea, van Verordening (EEG) nr. 3149/92.

(6)

Krachtens artikel 7, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3149/92 kan, indien een in het jaarprogramma opgenomen product in de lidstaat waar het nodig is niet in de interventievoorraden beschikbaar is, toestemming worden verleend voor de overdracht van dit product uit een lidstaat waar het wél in de interventievoorraden voorhanden is. De toestemming voor de overdrachten die nodig zijn voor de uitvoering van het programma voor 2007, moet worden verleend, overeenkomstig de in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 3149/92 vastgestelde voorwaarden.

(7)

Voor de uitvoering van het programma geldt als ontstaansfeit in de zin van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2799/98 de datum waarop het boekjaar voor het beheer van de interventievoorraden ingaat.

(8)

De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3149/92, bij het opstellen van dit jaarprogramma het advies ingewonnen van de grote organisaties die vertrouwd zijn met de problemen van de meest behoeftigen in de Gemeenschap.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van alle betrokken comités van beheer,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor 2007 vindt de levering van de levensmiddelen die bestemd zijn om in het kader van Verordening (EEG) nr. 3730/87 aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap te worden verstrekt, plaats volgens het in bijlage I bij de onderhavige verordening opgenomen programma.

Artikel 2

1.   De bedragen die aan de lidstaten worden toegewezen voor de aankoop van de voor de uitvoering van het in artikel 1 bedoelde programma vereiste mageremelkpoeder en rijst op de markt, worden vastgesteld in bijlage II.

2.   De toewijzing van het contract voor de levering van de in lid 1 bedoelde mageremelkpoeder en rijst is verbonden aan de voorwaarde dat de betrokken inschrijver ten name van het interventiebureau een zekerheid stelt die gelijk is aan het bedrag van de offerte.

Artikel 3

De toestemming voor de intracommunautaire overdracht van de in bijlage III bij de onderhavige verordening vermelde producten wordt verleend, indien de in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 3149/92 vastgestelde voorwaarden worden nageleefd.

Artikel 4

Voor de uitvoering van het in artikel 1 van de onderhavige verordening bedoelde programma geldt als ontstaansfeit in de zin van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2799/98 de datum 1 oktober 2006.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 352 van 15.12.1987, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2535/95 (PB L 260 van 31.10.1995, blz. 3).

(2)  PB L 349 van 24.12.1998, blz. 1.

(3)  PB L 313 van 30.10.1992, blz. 50. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 133/2006 (PB L 23 van 27.1.2006, blz. 11).


BIJLAGE I

JAARPROGRAMMA VOOR VERSTREKKING VAN LEVENSMIDDELEN 2007

a)

Voor de uitvoering van het programma in elke lidstaat beschikbaar gestelde financiële middelen:

(in EUR)

Lidstaat

Toewijzing

Belgique/België

5 817 428

Česká republika

144 453

Eesti

324 813

Elláda

6 267 329

España

54 836 559

France

48 890 266

Ireland

217 997

Italia

70 764 888

Latvija

348 962

Lietuva

3 273 261

Luxembourg

80 707

Magyarország

7 476 638

Malta

384 792

Polska

41 343 047

Portugal

14 086 552

Slovenija

1 272 606

Suomi/Finland

3 383 074

Totaal

258 913 372

b)

Hoeveelheid van elke soort uit de communautaire interventievoorraden te nemen producten voor verstrekking in elke lidstaat binnen de grenzen van de onder a) aangegeven bedragen:

(in ton)

Lidstaat

Granen

Rijst (padie)

Boter

Suiker

Belgique/België

12 000

 

 

2 000

Česká republika

270

 

26

50

Eesti

3 000

 

 

 

Elláda

11 760

3 900

 

 

España

110 000

 

13 650

6 443

France

82 641

23 641

6 500

3 338

Ireland

 

 

80

 

Italia

122 465

20 000

3 570

6 847

Latvija

3 280

 

 

 

Lietuva

12 000

 

 

2 760

Magyarország

52 000

 

 

900

Malta

1 550

 

 

 

Polska

120 230

 

2 400

8 298

Portugal

20 000

14 000

3 300

1 435

Slovenija

2 610

 

 

653

Suomi/Finland

16 500

 

500

500

Totaal

570 306

61 541

30 026

33 224

c)

Hoeveelheden granen die uit de interventievoorraden mogen worden uitgeslagen om de levering van op de markt aangekochte rijst of rijstproducten te betalen, binnen de grenzen van de onder a) aangegeven bedragen:

Lidstaat

ton

Belgique/België

4 146

France

25 590

Lietuva

5 000

Totaal

34 736


BIJLAGE II

a)

Bedragen die binnen de grenzen van de in bijlage I, onder a), aangegeven bedragen aan de lidstaten worden toegewezen voor de aankoop van mageremelkpoeder op de communautaire markt:

Lidstaat

EUR

Belgique/België

2 893 618

Česká republika

17 469

Eesti

5 190

Elláda

4 192 560

France

13 494 861

Italia

39 261 578

Luxembourg

76 864

Magyarország

1 397 520

Malta

118 789

Polska

16 770 240

Slovenija

527 564

Totaal

78 756 283

b)

Bedragen die binnen de grenzen van de in bijlage I, onder a), aangegeven bedragen aan de lidstaten worden toegewezen voor de aankoop van rijst op de communautaire markt:

Lidstaat

EUR

Eesti

300

España

2 400 000

Malta

90 750

Slovenija

90 000

Totaal

2 581 050


BIJLAGE III

In het kader van het jaarprogramma 2007 toegestane intracommunautaire overdrachten

Product

Hoeveelheid

(in ton)

Houder

Ontvanger

1.

Zachte tarwe

2 207

MMM, Suomi/Finland

Põllumajanduse Registrite ja Informatsiooni Amet, Eesti

2.

Zachte tarwe

11 760

BLE, Deutschland

OPEKEPE, Elláda

3.

Zachte tarwe

110 000

ONIGC, France

FEGA, España

4.

Zachte tarwe

103 429

BLE, Deutschland

AGEA, Italia

5.

Zachte tarwe

19 036

AMA, Österreich

AGEA, Italia

6.

Zachte tarwe

5 637

MMM, Suomi/Finland

Agricultural and Food Products Market Regulation Agency, Lietuva

7.

Zachte tarwe

1 550

ONIGC, France

National Research and Development Centre, Malta

8.

Zachte tarwe

20 000

ONIGC, France

INGA, Portugal

9.

Zachte tarwe en andere granen

2 610

MVH, Magyarország

AAMRD, Slovenija

10.

Rijst

23 641

OPEKEPE, Elláda

ONIGC, France

11.

Rijst

20 000

OPEKEPE, Elláda

Ente Risi, Italia

12.

Rijst

14 000

OPEKEPE, Elláda

INGA, Portugal

13.

Boter

3 511

Department of Agriculture and Food, Ireland

Office de l'Elevage, France

14.

Suiker

3 338

FEGA, España

ONIGC, France

15.

Suiker

2 760

ARR, Polska

Agricultural and Food Products Market Regulation Agency, Lietuva

16.

Suiker

1 435

FEGA, España

INGA, Portugal

17.

Suiker

500

ARR, Polska

MMM, Suomi/Finland


14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/20


VERORDENING (EG) Nr. 1540/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2006

houdende machtiging om voor 2006 voorschotten te betalen op bepaalde rechtstreekse betalingen waarin Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad voorziet

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (1), en met name op artikel 28, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 worden de betalingen op grond van de in bijlage I bij die verordening genoemde steunregelingen eenmaal per jaar uitgekeerd binnen de periode van 1 december tot en met 30 juni van het volgende kalenderjaar.

(2)

De lidstaten ondervinden verschillende en soms aanhoudende problemen bij de voltooiing van de maatregelen die nodig zijn voor de toepassing van de steunregelingen waarin Verordening (EG) nr. 1782/2003 voorziet. De integratie van de regelingen voor olijfolie en suiker in de bedrijfstoeslagregeling in het jaar 2006 heeft verdere problemen veroorzaakt voor die lidstaten die de bedrijfstoeslagregeling reeds in het voorgaande jaar hadden ingevoerd.

(3)

Daarom dienen, als uitzonderlijke maatregel in 2006, de lidstaten overeenkomstig artikel 28, lid 3, onder b), van Verordening (EG) nr. 1782/2003 te worden gemachtigd om te voorzien in een voorschot op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 genoemde betalingen. De voorschotten behoren pas te worden betaald nadat de nodige administratieve controles en controles ter plaatse zijn verricht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (2).

(4)

Landbouwers zijn in 2006 getroffen door bijzonder ongunstige weersomstandigheden, vooral in de zomer. De noodzaak zich aan die omstandigheden aan te passen, gecombineerd met de effecten van de overschakeling van regelingen inzake gekoppelde steun op de bedrijfstoeslagregeling, kan leiden tot financiële en/of kasstroomproblemen voor landbouwers. Daarom dienen de lidstaten overeenkomstig artikel 28, lid 3, onder c), van Verordening (EG) nr. 1782/2003 te worden gemachtigd om voorschotten te betalen. Het tijdschema voor de betaling van de voorschotten aan landbouwers en het bedrag van die voorschotten moeten verenigbaar zijn met de verordeningsbepalingen op financieel gebied. Daarom moeten de voorschotten op of na 16 oktober 2006 worden betaald en mogen de vóór 1 december 2006 betaalde voorschotten niet meer bedragen dan 50 % van de aan de landbouwers verschuldigde betalingen.

(5)

De in deze verordening vervatte bepalingen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Voor het jaar 2006 worden de lidstaten gemachtigd om de landbouwers op of na 16 oktober 2006 een voorschot te betalen op de betalingen op grond van de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 genoemde steunregelingen.

2.   Het in lid 1 bedoelde voorschot mag slechts worden betaald tot een bedrag waarvoor de subsidiabiliteit reeds op basis van de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 796/2004 verrichte controles is vastgesteld en waarbij geen gevaar bestaat dat het nog vast te stellen bedrag van de totale betaling lager is dan het bedrag van het voorschot.

3.   De in lid 1 bedoelde betalingen die worden verricht vóór 1 december 2006, mogen niet hoger zijn dan 50 % van het in lid 2 bedoelde bedrag.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1405/2006 (PB L 265 van 26.9.2006, blz. 1).

(2)  PB L 141 van 30.4.2004, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 659/2006 (PB L 116 van 29.4.2006, blz. 20).


14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/22


VERORDENING (EG) Nr. 1541/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2006

tot vaststelling van de coëfficiënt die het mogelijk maakt de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 493/2006 bedoelde drempel voor onttrekking aan de markt vast te stellen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 493/2006 van de Commissie van 27 maart 2006 inzake overgangsmaatregelen in het kader van de hervorming van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1265/2001 en (EG) nr. 314/2002 (2), en met name op artikel 3, lid 2, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 3 van Verordening (EG) nr. 493/2006 is bepaald dat voor elke onderneming het deel van de productie van suiker, isoglucose of inulinestroop van het verkoopseizoen 2006/2007 dat binnen het quotum zoals toegekend op grond van de in bijlage IV bij die verordening vastgestelde quota maar boven een bepaalde drempel wordt geproduceerd, wordt beschouwd als onttrokken aan de markt in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 318/2006.

(2)

Ten behoeve van de vaststelling van de betrokken drempel moet uiterlijk op 15 oktober 2006 een coëfficiënt worden vastgesteld door het totaal van de quota waarvan voor het verkoopseizoen 2006/2007 in de betrokken lidstaat afstand is gedaan overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (3), te delen door het in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 493/2006 voor die lidstaat vastgestelde quotum.

(3)

Voor de vaststelling van die coëfficiënt moet rekening worden gehouden met de mededeling van de Commissie van 29 september 2006 over de geschatte beschikbaarheid van financiële middelen voor de toekenning van herstructureringssteun voor het verkoopseizoen 2006/2007 in het kader van de toepassing van Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap (4), welke mededeling is vastgesteld overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 968/2006 van de Commissie van 27 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap (5).

(4)

Derhalve dient de coëfficiënt te worden vastgesteld die het mogelijk maakt om de drempel voor onttrekking aan de markt voor het verkoopseizoen 2006/2007 vast te stellen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 3, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 493/2006 bedoelde coëfficiënt wordt per lidstaat als volgt vastgesteld:

a)

België: 0,1945;

b)

Spanje: 0,0863;

c)

Frankrijk (Europees Frankrijk): 0,0074;

d)

Ierland: 1,0000;

e)

Italië: 0,4936;

f)

Nederland: 0,0848;

g)

Portugal: 0,4422;

h)

Zweden: 0,1156;

i)

overige lidstaten: 0,0000.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1.

(2)  PB L 89 van 28.3.2006, blz. 11. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 769/2006 (PB L 134 van 20.5.2006, blz. 19).

(3)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42.

(4)  PB C 234 van 29.9.2006, blz. 9.

(5)  PB L 176 van 30.6.2006, blz. 32.


14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/24


VERORDENING (EG) Nr. 1542/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 493/2006 ten aanzien van de overgangsmaatregelen in het kader van de hervorming van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 44,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om het marktevenwicht in de Gemeenschap te verbeteren zonder in het verkoopseizoen 2006/2007 nieuwe suikervoorraden te doen ontstaan, voorziet artikel 3 van Verordening (EG) nr. 493/2006 van de Commissie van 27 maart 2006 inzake overgangsmaatregelen in het kader van de hervorming van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1265/2001 en (EG) nr. 314/2002 (2) in een preventieve onttrekking aan de markt ter vermindering van de subsidiabele quotumproductie van dat verkoopseizoen. Aldus wordt de quotumproductie van elke onderneming boven een bepaalde drempel beschouwd als aan de markt onttrokken of, op verzoek van de onderneming, als geproduceerd buiten het quotum. De drempels moeten worden berekend op basis van de quota zoals opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 318/2006 bij de vaststelling van die verordening. In artikel 10 van die verordening is bepaald dat de Commissie de in die bijlage III vastgestelde quota uiterlijk op 30 september 2006 aanpast. Die aanpassing zal tot gevolg hebben dat de quota worden gewijzigd en de subsidiabele quotumproductie wordt verlaagd. Om zich tot het beoogde effect van de preventieve onttrekking aan de markt te beperken en elke dubbelzinnigheid bij de toepassing van die maatregel te voorkomen dient de verwijzing naar de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 318/2006 vastgestelde quota te worden vervangen door een verwijzing naar de in een bijlage bij Verordening (EG) nr. 493/2006 vastgestelde quota.

(2)

Voor de toekenning van de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 493/2006 bedoelde overgangssteun voor in de Franse overzeese departementen geproduceerde suiker geldt het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1554/2001 van de Commissie van 30 juli 2001 tot vaststelling van de toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad wat betreft de afzet van in de Franse overzeese departementen geproduceerde suiker en de egalisatie van de prijsvoorwaarden met die voor preferentiële ruwe suiker (3). De bij artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1554/2001 bepaalde wijze van berekening van het forfaitaire bedrag voor de kosten van het vervoer overzee kan echter sinds 1 juli 2006 niet meer worden toegepast omdat de United Terminal Sugar Market Association of London heeft besloten de London Daily Price niet langer te bepalen. Derhalve dient een op de gemiddelde waarde in de maanden april tot en met juni 2006 gebaseerd forfaitair bedrag te worden vastgesteld dat van toepassing moet zijn gedurende de periode waarin de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 493/2006 bedoelde steun wordt toegekend.

(3)

De overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 493/2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 toegekende overgangsquota kunnen slechts worden gebruikt als de betrokken onderneming reeds genomen investeringsbeslissingen tijdig heeft kunnen aanpassen, wat voor sommige ondernemingen niet mogelijk was. Daarom dient het voor de lidstaten mogelijk te worden gemaakt om de restanten van de overgangsquota opnieuw toe te kennen aan de betrokken ondernemingen als overgangsquota voor het verkoopseizoen 2007/2008.

(4)

In bijlage V bij Verordening (EG) nr. 318/2006 zijn de voorwaarden vastgesteld waaronder de lidstaten quota toekennen aan ondernemingen die zijn ontstaan door een fusie of een vervreemding. Afhankelijk van de datum van de fusie of de vervreemding, worden de betrokken maatregelen van kracht hetzij voor het lopende verkoopseizoen, hetzij voor het volgende verkoopseizoen. Bepaald dient te worden dat in het geval dat een fusie of vervreemding plaatsvindt tussen 1 juli en 30 september 2006, die maatregelen op verzoek van de betrokken ondernemingen van kracht kunnen worden voor het verkoopseizoen 2006/2007 en niet pas voor het volgende verkoopseizoen zoals bepaald in punt V van die bijlage, zulks om rekening te houden met het feit dat het verkoopseizoen 2006/2007 is begonnen op 1 juli en niet, zoals de volgende verkoopseizoenen, op 1 oktober begint.

(5)

Verordening (EG) nr. 493/2006 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 493/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 3 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

„1.   Voor elke onderneming wordt het deel van de productie van suiker, isoglucose of inulinestroop van het verkoopseizoen 2006/2007 dat binnen het quotum zoals toegekend op grond van de in bijlage IV vastgestelde quota maar boven de overeenkomstig lid 2 van het onderhavige artikel vastgestelde drempel wordt geproduceerd, beschouwd als aan de markt onttrokken in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 318/2000 of, indien de betrokken onderneming hier vóór 31 januari 2007 om verzoekt, geheel of gedeeltelijk beschouwd als buiten het quotum geproduceerd in de zin van artikel 12 van die verordening.

2.   Voor elke onderneming wordt de in lid 1 bedoelde drempel vastgesteld door haar in lid 1 bedoelde quotum te vermenigvuldigen met de som van de volgende coëfficiënten:

a)

de in bijlage I voor de betrokken lidstaat vastgestelde coëfficiënt;

b)

de coëfficiënt die wordt verkregen door het totaal van de quota waarvan voor het verkoopseizoen 2006/2007 in de betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 320/2006 afstand is gedaan, te delen door het in bijlage IV bij de onderhavige verordening voor die lidstaat vastgestelde quotum. De Commissie stelt deze coëfficiënt uiterlijk op 15 oktober 2006 vast.

Wanneer de som van de coëfficiënten echter meer dan 1,0000 bedraagt, is de drempel gelijk aan het in lid 1 bedoelde quotum.”.

2)

Aan artikel 4, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Het in artikel 2, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1554/2001 bedoelde forfaitaire bedrag wordt voor de periode van 1 juli tot en met 30 oktober 2006 vastgesteld op 34,19 EUR per ton.”.

3)

Aan artikel 9, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Indien voor een bepaalde onderneming de overeenkomstig het onderhavige lid toegekende overgangsquota groter zijn dan de productie van het verkoopseizoen 2006/2007, kan de lidstaat de restanten van die quota aan die onderneming toekennen voor het verkoopseizoen 2007/2008.”.

4)

Aan het einde van hoofdstuk I wordt het volgende artikel 10 bis ingevoegd:

„Artikel 10 bis

Fusie of vervreemding van ondernemingen

In afwijking van punt V van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 318/2006 en op verzoek van de betrokken ondernemingen worden in het geval dat de fusie of vervreemding plaatsvindt tussen 1 juli en 30 september 2006, de in de punten II en III van die bijlage bedoelde maatregelen van kracht voor het verkoopseizoen 2006/2007.”.

5)

De bijlage bij de onderhavige verordening wordt toegevoegd als bijlage IV.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1.

(2)  PB L 89 van 28.3.2006, blz. 11. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 769/2006 (PB L 134 van 20.5.2006, blz. 19).

(3)  PB L 205 van 31.7.2001, blz. 18. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1442/2002 (PB L 212 van 8.8.2002, blz. 5).


BIJLAGE

„BIJLAGE IV

(In artikel 3 bedoelde quota)

Lidstaat of Regio

Suiker

Isoglucose

Inulinestroop

(1)

(2)

(3)

(4)

België

819 812

71 592

215 247

Tsjechië

454 862

Denemarken

420 746

Duitsland

3 416 896

35 389

Griekenland

317 502

12 893

Spanje

996 961

82 579

Frankrijk (Europees Frankrijk)

3 288 747

19 846

24 521

Frankrijk (overzeese departementen)

480 245

Ierland

199 260

Italië

1 557 443

20 302

Letland

66 505

Litouwen

103 010

Hongarije

401 684

137 627

Nederland

864 560

9 099

80 950

Oostenrijk

387 326

Polen

1 671 926

26 781

Portugal (vasteland)

69 718

9 917

Portugal (Azoren)

9 953

Slovenië

52 973

Slowakije

207 432

42 547

Finland

146 087

11 872

Zweden

368 262

Verenigd Koninkrijk

1 138 627

27 237

—”


14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/27


VERORDENING (EG) Nr. 1543/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 van de Commissie tot opstelling van de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap en gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 910/2006

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG (1) (hierna „de basisverordening” genoemd), en met name op artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft Verordening (EG) nr. 474/2006 van de Commissie van 22 maart 2006 tot opstelling van de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap aangenomen (2).

(2)

De Commissie heeft Verordening (EG) nr. 910/2006 van de Commissie van 20 juni 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 tot opstelling van de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap aangenomen (3).

(3)

In overeenstemming met artikel 4, lid 2, van de basisverordening en artikel 2 van Verordening (EG) nr. 473/2006 van de Commissie van 22 maart 2006 tot vaststelling van uitvoeringsregels voor de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap (4) heeft een lidstaat gevraagd de communautaire lijst bij te werken.

(4)

Overeenkomstig artikel 4, lid 3, van de basisverordening hebben de lidstaten de Commissie in kennis gesteld van alle informatie die relevant is in de context van het bijwerken van de communautaire lijst. Op basis daarvan beslist de Commissie, op eigen initiatief of op verzoek van lidstaten, de communautaire lijst bij te werken.

(5)

Overeenkomstig artikel 7 van de basisverordening en artikel 4 van Verordening (EG) nr. 473/2006 heeft de Commissie alle betrokken luchtvaartmaatschappijen rechtstreeks of, wanneer dit praktisch niet mogelijk was, via de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht op die maatschappijen, in kennis gesteld van de essentiële feiten en overwegingen die aan de basis liggen van haar beslissing om aan deze luchtvaartmaatschappijen een exploitatieverbod op te leggen in de Gemeenschap of om de voorwaarden te wijzigen van een exploitatieverbod voor een luchtvaartmaatschappij op de communautaire lijst.

(6)

Overeenkomstig artikel 7 van de basisverordening en artikel 4 van Verordening (EG) nr. 473/2006 heeft de Commissie de betrokken luchtvaartmaatschappijen de gelegenheid geboden de door de lidstaten verstrekte documenten in te zien, schriftelijke opmerkingen te maken en binnen tien werkdagen een mondelinge toelichting te geven aan de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart (5).

(7)

Overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 473/2006 zijn de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht op de betrokken luchtvaartmaatschappijen door de Commissie en, in specifieke gevallen, ook door bepaalde lidstaten geraadpleegd.

(8)

Er zijn aanwijzingen dat de exploitant DAS Air Cargo (DAZ), geregistreerd in Kenia, een dochtermaatschappij is van Dairo Air Services (DSR), geregistreerd in Oeganda. De twee maatschappijen exploiteren dezelfde vliegtuigen. Derhalve moet elke met betrekking tot DSR vastgestelde maatregel eveneens van toepassing zijn op DAZ.

(9)

Er zijn geverifieerde aanwijzingen voor ernstige veiligheidstekortkomingen bij Dairo Air Services. Deze tekortkomingen zijn door Nederland, het Verenigd Koninkrijk, België, Frankrijk, Duitsland en Spanje vastgesteld tijdens in het kader van het SAFA-programma uitgevoerde platforminspecties (6); het feit dat deze veiligheidstekortkomingen herhaaldelijk zijn vastgesteld, wijst erop dat zij systemisch zijn. Ondanks samenwerking met de lidstaten en individuele remediërende maatregelen van de Oegandese autoriteiten en Dairo Air Services wijst het feit dat deze veiligheidstekortkomingen herhaaldelijk zijn vastgesteld erop dat zij systemisch zijn.

(10)

De burgerluchtvaartautoriteit van het VK heeft een inspectie van Dairo Air Services en Das Air Cargo uitgevoerd die heeft uitgewezen dat tussen 21 april en 25 juli 2006 door de twee luchtvaartmaatschappijen geëxploiteerde vliegtuigen door een onderhoudsorganisatie zijn onderhouden zonder de vereiste erkenning, hetgeen een ernstige veiligheidstekortkoming inhoudt.

(11)

DSR heeft een gebrek aan transparantie en adequate en tijdige communicatie aan de dag gelegd als reactie op een onderzoek door de burgerluchtvaartautoriteit van Nederland betreffende de veiligheid van zijn activiteiten, zoals is gebleken uit de afwezigheid van een adequaat en tijdig antwoord op de door deze lidstaat gezonden correspondentie.

(12)

Op basis van de gemeenschappelijke criteria wordt geoordeeld dat Dairo Air Services en DAS Air Cargo niet volledig voldoen aan de relevante veiligheidsnormen en bijgevolg in bijlage A moeten worden opgenomen.

(13)

Ingevolge de uitnodiging van de burgerluchtvaartautoriteit van de Republiek Kirgizstan heeft een team van Europese deskundigen tussen 10 en 15 september 2006 een inspectiebezoek gebracht aan de Republiek Kirgizstan. Uit het rapport blijkt dat de Kirgizische burgerluchtvaartautoriteit onvoldoende in staat is om de relevante veiligheidsnormen uit te voeren en te handhaven in overeenstemming met haar verplichtingen op grond van het Verdrag van Chicago.

(14)

Bovendien hadden de meeste door de Europese deskundigen bezochte maatschappijen, hoewel zij houder zijn van het door de Republiek Kirgizstan afgegeven Air Operators Certificate (AOC), hun hoofdkantoor niet in de Republiek Kirgizstan, hetgeen is strijd is met de eisen van bijlage 6 bij het Verdrag van Chicago.

(15)

Op basis van de gemeenschappelijke criteria wordt geoordeeld dat geen van de in de Republiek Kirgizstan geregistreerde luchtvaartmaatschappijen voldoen aan de relevante veiligheidsnormen en dat deze derhalve aan een exploitatieverbod moeten worden onderworpen en opgenomen in bijlage A.

(16)

De autoriteiten van de Republiek Kirgizstan hebben de Commissie bewijs verstrekt van de intrekking van het Air Operator's Certificates van de volgende twee luchtvaartmaatschappijen: Phoenix Aviation en Star Jet. Aangezien deze twee in de Republiek Kirgizstan geregistreerde maatschappijen dus hun activiteiten hebben stopgezet, dienen zij niet in bijlage A te worden opgenomen.

(17)

De autoriteiten van de Democratische Republiek Congo hebben de Commissie informatie verstrekt waaruit blijkt dat zij een AOC hebben afgegeven aan de volgende luchtvaartmaatschappijen: Air Beni, Air Infini, Bel Glob Airlines, Bravo Air Congo, Gomair, Katanga Airways, Sun Air Services, Zaabu International. Aangezien deze nieuwe luchtvaartmaatschappijen worden gecertificeerd door de autoriteiten van de Democratische Republiek Congo, die niet of niet voldoende in staat zijn gebleken om adequaat veiligheidstoezicht uit te oefenen, moeten zij in bijlage A worden opgenomen.

(18)

De autoriteiten van de Democratische Republiek Congo hebben de Commissie bewijs verstrekt van de intrekking van het Air Operator's Certificate van de volgende luchtvaartmaatschappijen: African Business and Transportations, Air Charter Services, Air Plan International, Air Transport Service, ATO — Air Transport Office, Congo Air, Dahla Airlines, DAS Airlines, Espace Aviation Services, Funtshi Aviation Service, GR Aviation, JETAIR — Jet Aero Services, Kinshasa Airways, Okapi Airways, Scibe Airlift, Shabair, Trans Service Airlift, Waltair Aviation, Zaire Aero Service (ZAS). Aangezien deze in de Democratische Republiek Congo geregistreerde maatschappijen dus hun activiteiten hebben stopgezet, moeten zij geschrapt worden van bijlage A.

(19)

De autoriteiten van Liberia hebben de Commissie bewijs verstrekt van de intrekking van het Air Operator's Certificate van de volgende luchtvaartmaatschappijen: Air Cargo Plus, Air Cess (Liberia), Air Liberia, Atlantic Aviation Services, Bridge Airlines, Excel Air Services, International Air Services, Jet Cargo-Liberia, Liberia Airways, Liberian World Airlines, Lonestar Airways, Midair Limited, Occidental Airlines, Occidental Airlines (Liberia), Santa Cruise Imperial Airlines, Satgur Air Transport, Simon Air, Sosoliso Airlines, Trans-African Airways, Transway Air Services, United Africa Airlines (Liberia). Aangezien deze in Liberia geregistreerde maatschappijen dus hun activiteiten hebben stopgezet, moeten zij geschrapt worden van bijlage A.

(20)

De autoriteiten van Sierra Leone hebben de Commissie bewijs verstrekt van de intrekking van het Air Operator's Certificate van de volgende luchtvaartmaatschappijen: Aerolift, Afrik Air Links, Air Leone, Air Salone, Air Sultan Limited, Air Universal, Central Airways Limited, First Line Air, Inter Tropic Airlines, Mountain Air Company, Orange Air Services, Pan African Air Services, Sierra National Airlines, Sky Aviation, Star Air, Transport Africa, Trans Atlantic Airlines, West Coast Airways. Aangezien deze in Sierra Leone geregistreerde maatschappijen dus hun activiteiten hebben stopgezet, moeten zij geschrapt worden van bijlage A.

(21)

De autoriteiten van Swaziland hebben de Commissie bewijzen verstrekt van de intrekking van het Air Operator's Certificate van de volgende luchtvaartmaatschappijen: African International Airways, Air Swazi Cargo, East Western Airways, Galaxy Avion, Interflight, Northeast Airlines, Ocean Air, Skygate International, Swazi Air Charter, Volga Atlantic Airlines. Aangezien deze in Swaziland geregistreerde maatschappijen bijgevolg hun activiteiten hebben stopgezet, moeten zij geschrapt worden van bijlage A.

(22)

De autoriteiten van Swaziland en Zuid-Afrika hebben voldoende bewijs verstrekt dat het Air Operator's Certificate dat onder de hoge bescherming van de burgerluchtvaartautoriteit van Swaziland aan African International Airways is afgegeven, is ingetrokken en dat de luchtvaartmaatschappij momenteel opereert op grond van een nieuw Air Operator's Certificate dat door de burgerluchtvaartautoriteit van Zuid-Afrika is afgegeven, die derhalve verantwoordelijk is voor het veiligheidstoezicht. Op basis van de gemeenschappelijke criteria, en onverminderd de verificatie van de daadwerkelijke naleving van de relevante veiligheidsnormen via adequate platforminspecties, wordt bijgevolg geoordeeld dat African International Airways geschrapt moet worden van bijlage A.

(23)

Als reactie op een onderzoek door de burgerluchtvaartautoriteit van Frankrijk heeft Air Service Comores aangegeven dat een actieplan is opgesteld om de tijdens platforminspecties vastgestelde veiligheidstekortkomingen te corrigeren. Er is echter nog steeds geen bewijs van de uitvoering van een passend actieplan voor alle activiteiten van Air Service Comores.

(24)

De autoriteiten van de Comoren die verantwoordelijk zijn voor het regulerend toezicht op Air Service Comores hebben de burgerluchtvaartautoriteiten van Frankrijk voldoende informatie verstrekt over de veiligheid van de activiteiten i.v.m. meer bepaald het vliegtuig LET 410 UVP met registratiemerk D6-CAM.

(25)

Bijgevolg wordt op basis van de gemeenschappelijke criteria geoordeeld dat Air Service Comores aan de relevante veiligheidsnormen enkel voldoet voor vluchten met het vliegtuig LET 410 UVP met registratiemerk D6-CAM. Derhalve moet Air Service Comores onderworpen worden aan operationele restricties en van bijlage A naar bijlage B worden overgebracht.

(26)

Ariana Afghan Airlines heeft een verzoek ingediend om geschrapt te worden van de communautaire lijst, heeft documentatie verstrekt ter staving van dat verzoek en was ten zeerste bereid tot samenwerking met de Commissie en de lidstaten. Aangezien echter de volledige uitvoering van een adequaat correctief actieplan door de maatschappij niet is voltooid, meent de Commissie dat Ariana Afghan Airlines in de communautaire lijst opgenomen moet blijven.

(27)

Ariana Afghan Airlines heeft informatie verstrekt waaruit blijkt dat het de activiteiten heeft stopgezet met het in Frankrijk geregistreerde vliegtuig Airbus A-310, met merktekens F-GYYY, dat is verkocht.

(28)

Bijgevolg zijn de specifieke voorwaarden van toepassing op het communautaire verbod ten aanzien van Ariana Afghan Airlines gewijzigd. Voor de luchtvaartmaatschappij moet een totaal exploitatieverbod gelden, en de maatschappij dient dan ook in bijlage A opgenomen te blijven.

(29)

Uit documentatie die door Air Koryo en de burgerluchtvaartautoriteiten van de Democratische Volksrepubliek Korea is ingediend, blijkt dat de maatschappij begonnen is met werk te maken van een correctief actieplan met de bedoeling te gelegener tijd volledig te voldoen aan de relevante veiligheidsnormen.

(30)

Voorts hebben de burgerluchtvaartautoriteiten van de Democratische Volksrepubliek Korea verklaard dat Air Koryo momenteel geen vluchten naar Europese bestemmingen mag uitvoeren tenzij de maatschappij nieuwe vliegtuigen aanschaft die voldoen aan de relevante internationale veiligheidsnormen.

(31)

Op basis van de gemeenschappelijke criteria wordt geoordeeld dat Air Koryo nog steeds niet volledig aan de relevante veiligheidsnormen voldoet en dan ook in bijlage A opgenomen dient te blijven.

(32)

Ingevolge de uitnodiging van de luchtvaartmaatschappij heeft een team van Europese deskundigen tussen 11 en 15 september 2006 een inspectiebezoek gebracht aan Phuket Air in Bangkok, Thailand. Uit het rapport van dit bezoek blijkt dat door de maatschappij na haar opname in de communautaire lijst weliswaar beduidende vooruitgang is geboekt, maar nog substantiële veiligheidstekortkomingen moeten worden rechtgezet.

(33)

Hoewel wordt erkend dat de maatschappij zich inspant om het in het rapport vastgestelde voortgangsniveau te bereiken, en dat zowel de maatschappij als de Thaise burgerluchtvaartdienst ten zeerste bereid blijken tot samenwerking, wordt een beslissing om Phuket Air van de EG-lijst te schrappen nog steeds voorbarig geacht in afwachting van de ontvangst en evaluatie van afdoend bewijs van de volledige uitvoering van het correctief plan dat de maatschappij momenteel voltooit.

(34)

Op basis van de gemeenschappelijke criteria wordt geoordeeld dat Phuket Air nog steeds niet volledig voldoet aan de relevante veiligheidsnormen en bijgevolg in bijlage A opgenomen moet blijven.

(35)

De vroeger als Helios Airways bekend staande luchtvaartmaatschappij opereert nu onder de naam A Jet Aviation. Het Air Operator Certificate van Helios Airways is immers het voorwerp geweest van een wijziging bestaande in een naamsverandering tot A Jet Aviation (7).

(36)

Bij een onderzoek van de European Aviation Safety Agency (EASA) op grond van artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad (8) en van de Joint Aviation Authorities (JAA) gedurende drie gezamenlijke bezoeken tussen oktober 2005 en augustus 2006 (9) zijn ernstige veiligheidstekortkomingen vastgesteld i.v.m. de activiteiten van A Jet Aviation/Helios Airways.

(37)

Na overleg met EASA, JAA en de Commissie hebben de burgerluchtvaartautoriteiten van Cyprus die verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht op die maatschappij bewijs verstrekt van de vaststelling van voorlopige maatregelen om de gebleken veiligheidstekortkomingen te verhelpen.

(38)

Gelet hierop meent de Commissie dat in dit stadium A Jet Aviation/Helios Airways niet in de communautaire lijst dienen te worden opgenomen. De situatie van deze maatschappij en de uitoefening van het toezicht door de Cypriotische burgerluchtvaartautoriteiten zullen de komende maanden echter door de Commissie met assistentie van EASA en JAA van nabij worden gevolgd.

(39)

Na door verschillende lidstaten vastgestelde veiligheidstekortkomingen zijn deze lidstaten en de Commissie overleg gestart met Johnsons Air en de burgerluchtvaartautoriteiten van Ghana die verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht op die maatschappij.

(40)

Johnsons Air heeft bewijs verstrekt van de vaststelling van een actieplan om de gebleken veiligheidstekortkomingen te verhelpen. Voorts dienen de bevoegde autoriteiten van Ghana binnen strikte termijnen hun toezichtsprogramma voor de activiteiten van Johnsons Air buiten Ghana voor te leggen.

(41)

Gelet hierop meent de Commissie dat in dit stadium Johnsons Air niet in de communautaire lijst dient te worden opgenomen. Onverminderd de verdere verificatie van de daadwerkelijke naleving van de relevante veiligheidsnormen via adequate platforminspecties, is de Commissie voornemens binnen drie maanden de situatie bij Johnsons Air te evalueren op basis van het toezichtsprogramma dat door de burgerluchtvaartautoriteiten van Ghana moet worden ingediend.

(42)

Na door verschillende lidstaten vastgestelde veiligheidstekortkomingen die wijzen op systemische problemen, zijn deze lidstaten en de Commissie overleg gestart met Pakistan International Airlines en de burgerluchtvaartautoriteiten van Pakistan die verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht op die maatschappij.

(43)

De Commissie heeft Pakistan International Airlines gevraagd bewijs te verstrekken van een adequaat plan om binnen strikte termijnen zijn systemische veiligheidstekortkomingen te verhelpen. Voorts hebben de bevoegde autoriteiten van Pakistan de vaststelling aangekondigd van een actieplan voor het versterken van hun toezicht op de maatschappij, dat dringend bij de Commissie moet worden ingediend.

(44)

In afwachting van de indiening van de bedoelde plannen binnen de aangegeven termijnen en de formele goedkeuring ervan door de Pakistaanse autoriteiten meent de Commissie dat in dit stadium Pakistan International Airlines niet in de communautaire lijst dient te worden opgenomen. De Commissie zal echter passende maatregelen nemen, zo nodig op grond van artikel 5, lid 1, van de basisverordening, ingeval de bedoelde plannen niet te gelegener tijd worden ingediend of ontoereikend worden geacht. Bovendien plannen de lidstaten verdere controle op de effectieve naleving van de relevante veiligheidsnormen via systematische platforminspecties bij deze maatschappij.

(45)

Na door verschillende lidstaten vastgestelde tekortkomingen is de Commissie overleg gestart met de autoriteiten van Rusland die verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht op die maatschappij en heeft zij de betrokken maatschappij gehoord.

(46)

Pulkovo heeft bewijs verstrekt van de vaststelling van een actieplan om binnen bepaalde termijnen zijn systemische veiligheidstekortkomingen te corrigeren en zijn organisatie verder te verbeteren met het oog op een effectief veiligheidsbeheer. Het actieplan is door de bevoegde autoriteiten van Rusland formeel goedgekeurd. Voorts hebben de bevoegde autoriteiten van Rusland een actieplan ingediend voor het versterken van hun toezicht op de maatschappij.

(47)

Gelet hierop meent de Commissie dat in dit stadium Pulkovo niet in de communautaire lijst dient te worden opgenomen. Onverminderd de verdere verificatie van de daadwerkelijke naleving van de relevante veiligheidsnormen inclusief via platforminspecties, is de Commissie voornemens binnen drie maanden de situatie bij Pulkovo of de maatschappij die uit haar aangekondigde fusie met een andere Russische maatschappij ontstaat en bij de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht op die luchtvaartmaatschappij te evalueren met assistentie van het European Aviation Safety Agency en de autoriteiten van elke geïnteresseerd lidstaat. Zowel de maatschappij als de autoriteiten van Rusland hebben deze procedure aanvaard.

(48)

Ondanks specifieke verzoeken van de Commissie is zij niet in kennis gesteld van bewijs dat de overige luchtvaartmaatschappijen die in de lijst van 20 juni 2006 zijn vermeld en de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht op die luchtvaartmaatschappijen volledige uitvoering hebben gegeven aan passende remediërende maatregelen. Op basis van de gemeenschappelijke criteria wordt geoordeeld dat het aan deze luchtvaartmaatschappijen opgelegde exploitatieverbod moet worden gehandhaafd.

(49)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het comité inzake veiligheid van de luchtvaart,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 474/2006, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 910/2006, wordt gewijzigd als volgt:

1)

Bijlage A van de verordening wordt vervangen door bijlage A bij onderhavige verordening.

2)

Bijlage B van de verordening wordt vervangen door bijlage B bij onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jacques BARROT

Vicevoorzitter


(1)  PB L 344 van 27.12.2005, blz. 15.

(2)  PB L 84 van 23.3.2006, blz. 14.

(3)  PB L 168 van 21.6.2006, blz. 16.

(4)  PB L 84 van 23.3.2006, blz. 8.

(5)  Ingesteld bij artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (PB L 373 van 31.12.1991, blz. 4).

(6)  CAA-NL-2000-47, CAA-NL-2003-50, CAA-NL-2004-13, CAA-NL-2004-39, CAA-NL-2004-132, CAA-NL-2004-150, CAA-NL-2005-8, CAA-NL-2005-65, CAA-NL-2005-141, CAA-NL-2005-159, CAA-NL-2005-161, CAA-NL-2005-200, CAA-NL-2005-205, CAA-NL-2005-220, CAA-NL-2005-225, CAA-NL-2006-1, CAA-NL-2006-11, CAA-NL-2006-53, CAA-NL-2006-54, CAA-NL-2006-55, CAA-NL-2006-56, CAA-NL-2006-57, CAA-UK-2005-24, CAA-UK-2006-97, CAA-UK-2006-117, DGAC-E-2005-268, LBA/D-2005-511, LBA/D-2006-483, BCAA-2000-1, BCAA-2006-38, DGAC/F-2003-397.

(7)  Oorspronkelijk was Helios Airways voornemens een nieuwe juridische entiteit „A Jet” op te richten en al zijn activa aan de nieuwe maatschappij over te dragen. A Jet zou opereren onder gebruikmaking van de procedures, vliegtuigen, faciliteiten, personeel en beheersstructuur die door de dienst voor de burgerluchtvaart al waren aanvaard voor Helios. Er was dan ook een volledige procedure voor de afgifte van het AOC gestart. Niettemin veranderde Helios in het Registry of Companies zijn naam in A Jet. Het AOC en andere toepasselijke goedkeuringsdocumenten zijn gewijzigd om rekening te houden met de nieuwe naam.

(8)  PB L 240 van 7.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1701/2003 van de Commissie (PB L 243 van 27.9.2003, blz. 5).

(9)  In oktober 2005 is in Cyprus een JAA-EASA Joint Standardisation visit uitgevoerd. Een eerste follow-upbezoek is georganiseerd van 22 tot 24 mei 2006 om te evalueren in hoeverre de door de dienst voor de burgerluchtvaart getroffen maatregelen de aan de orde gestelde bevindingen verhielpen. Wegens het belang van de bevindingen in dit laatste bezoek en omdat bepaalde maatregelen nog niet waren uitgevoerd of afgerond, werd een tweede follow-upbezoek georganiseerd van 7 tot 9 augustus 2006. Voor wat betreft de specifieke punten die inzake de operationele eisen (JAR-OPS en JAR-FCL) aan de orde waren gesteld, hebben de JAA op 6 juli 2006 een bezoek verricht; ook hebben de bevoegde autoriteiten van Cyprus, bijgestaan door de luchtvaartautoriteiten van het VK, op 12-15 september 2006 een inspectiebezoek verricht.


BIJLAGE A

LIJST VAN LUCHTVAARTMAATSCHAPPIJEN WAARAAN EEN VOLLEDIG EXPLOITATIEVERBOD IS OPGELEGD IN DE GEMEENSCHAP (1)

Naam van de juridische entiteit van de luchtvaartmaatschappij, zoals vermeld op het Air Operator Certificate (AOC) (en handelsnaam, indien verschillend)

Nummer van het Air Operator Certificate (AOC) of van de Operating Licence

ICAO-identificatienummer van de luchtvaart-maatschappij

Land van de exploitant

Air Koryo

Onbekend

KOR

Democratische Volksrepubliek Korea

Ariana Afghan Airlines

009

AFG

Afghanistan

BGB Air

AK-0194-04

POI

Kazachstan

Blue Wing Airlines

SRSH-01/2002

BWI

Suriname

Dairo Air Services

005

DSR

Oeganda

DAS Air Cargo

Onbekend

DAZ

Kenia

GST Aero Air Company

AK-020304

BMK

Kazachstan

Phuket Airlines

07/2544

VAP

Thailand

Silverback Cargo Freighters

Onbekend

VRB

Rwanda

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van de Democratische Republiek Congo welke verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht, met uitzondering van Hewa Bora Airways, inclusief (2)

Democratische Republiek Congo

Africa One

409/CAB/MIN/TC/017/2005

CFR

Democratische Republiek Congo

African Company Airlines

409/CAB/MIN/TC/009/2005

FPY

Democratische Republiek Congo

Aigle Aviation

409/CAB/MIN/TC/0042/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Air Beni

409/CAB/MIN/TC/0019/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Air Boyoma

409/CAB/MIN/TC/0049/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Air Infini

409/CAB/MIN/TC/006/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Air Kasai

409/CAB/MIN/TC/010/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Air Navette

409/CAB/MIN/TC/015/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Air Tropiques SPRL

409/CAB/MIN/TC/007/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Bel Glob Airlines

409/CAB/MIN/TC/0073/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Blue Airlines

409/CAB/MIN/TC/038/2005

BUL

Democratische Republiek Congo

Bravo Air Congo

409/CAB/MIN/TC/0090/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Business Aviation SPRL

409/CAB/MIN/TC/012/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Butembo Airlines

409/CAB/MIN/TC/0056/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Cargo Bull Aviation

409/CAB/MIN/TC/032/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Central Air Express

409/CAB/MIN/TC/011/2005

CAX

Democratische Republiek Congo

Cetraca Aviation Service

409/CAB/MIN/TC/037/2005

CER

Democratische Republiek Congo

CHC Stellavia

409/CAB/MIN/TC/0050/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Comair

409/CAB/MIN/TC/0057/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Compagnie Africaine d’Aviation (CAA)

409/CAB/MIN/TC/016/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

CO-ZA Airways

409/CAB/MIN/TC/0053/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Doren Air Congo

409/CAB/MIN/TC/0054/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Enterprise World Airways

409/CAB/MIN/TC/031/2005

EWS

Democratische Republiek Congo

Filair

409/CAB/MIN/TC/014/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Free Airlines

409/CAB/MIN/TC/0047/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Galaxy Incorporation

409/CAB/MIN/TC/0078/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Global Airways

409/CAB/MIN/TC/029/2005

BSP

Democratische Republiek Congo

Goma Express

409/CAB/MIN/TC/0051/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Gomair

409/CAB/MIN/TC/0023/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Great Lake Business Company

409/CAB/MIN/TC/0048/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

ITAB — International Trans Air Business

409/CAB/MIN/TC/0022/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Katanga Airways

409/CAB/MIN/TC/0088/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Kivu Air

409/CAB/MIN/TC/0044/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Lignes Aériennes Congolaises

Ministerial signature (ordonnance 78/205)

LCG

Democratische Republiek Congo

Malu Aviation

409/CAB/MIN/TC/013/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Malila Airlift

409/CAB/MIN/TC/008/2005

MLC

Democratische Republiek Congo

Mango Airlines

409/CAB/MIN/TC/0045/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Rwakabika „Bushi Express”

409/CAB/MIN/TC/0052/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Safari Logistics SPRL

409/CAB/MIN/TC/0076/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Services Air

409/CAB/MIN/TC/0033/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Sun Air Services

409/CAB/MIN/TC/0077/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Tembo Air Services

409/CAB/MIN/TC/0089/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Thom’s Airways

409/CAB/MIN/TC/030/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

TMK Air Commuter

409/CAB/MIN/TC/020/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Tracep

409/CAB/MIN/TC/0055/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Trans Air Cargo Service

409/CAB/MIN/TC/035/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Transports Aériens Congolais (TRACO)

409/CAB/MIN/TC/034/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Uhuru Airlines

409/CAB/MIN/TC/039/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Virunga Air Charter

409/CAB/MIN/TC/018/2005

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Wimbi dira Airways

409/CAB/MIN/TC/005/2005

WDA

Democratische Republiek Congo

Zaabu International

409/CAB/MIN/TC/0046/2006

Onbekend

Democratische Republiek Congo

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Equatoriaal-Guinea welke verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht, inclusief

Equatoriaal-Guinea

Air Bas

Onbekend

RBS

Equatoriaal-Guinea

Air Consul SA

Onbekend

RCS

Equatoriaal-Guinea

Air Maken

Onbekend

AKE

Equatoriaal-Guinea

Air Services Guinea Ecuatorial

Onbekend

SVG

Equatoriaal-Guinea

Aviage

Onbekend

VGG

Equatoriaal-Guinea

Avirex Guinée Équatoriale

Onbekend

AXG

Equatoriaal-Guinea

Cargo Plus Aviation

Onbekend

CGP

Equatoriaal-Guinea

Cess

Onbekend

CSS

Equatoriaal-Guinea

Cet Aviation

Onbekend

CVN

Equatoriaal-Guinea

COAGE — Compagnie Aeree De Guinee Equatorial

Onbekend

COG

Equatoriaal-Guinea

Compania Aerea Lineas Ecuatoguineanas de Aviacion S.A. (LEASA)

Onbekend

LAS

Equatoriaal-Guinea

Ducor World Airlines

Onbekend

DWA

Equatoriaal-Guinea

Ecuato Guineana de Aviacion

Onbekend

ECV

Equatoriaal-Guinea

Ecuatorial Express Airlines

Onbekend

EEB

Equatoriaal-Guinea

Ecuatorial Cargo

Onbekend

EQC

Equatoriaal-Guinea

Equatair

Onbekend

EQR

Equatoriaal-Guinea

Equatorial Airlines SA

Onbekend

EQT

Equatoriaal-Guinea

Euroguineana de Aviacion

Onbekend

EUG

Equatoriaal-Guinea

Federal Air GE Airlines

Onbekend

FGE

Equatoriaal-Guinea

GEASA — Guinea Ecuatorial Airlines SA

Onbekend

GEA

Equatoriaal-Guinea

GETRA — Guinea Ecuatorial de Transportes Aereos

Onbekend

GET

Equatoriaal-Guinea

Guinea Cargo

Onbekend

GNC

Equatoriaal-Guinea

Jetline Inc.

Onbekend

JLE

Equatoriaal-Guinea

Kng Transavia Cargo

Onbekend

VCG

Equatoriaal-Guinea

Litoral Airlines, Compania, (Colair)

Onbekend

CLO

Equatoriaal-Guinea

Lotus International Air

Onbekend

LUS

Equatoriaal-Guinea

Nagesa, Compania Aerea

Onbekend

NGS

Equatoriaal-Guinea

Presidencia de la Republica de Guinea Ecuatorial

Onbekend

ONM

Equatoriaal-Guinea

Prompt Air GE SA

Onbekend

POM

Equatoriaal-Guinea

Skimaster Guinea Ecuatorial

Onbekend

KIM

Equatoriaal-Guinea

Skymasters

Onbekend

SYM

Equatoriaal-Guinea

Southern Gateway

Onbekend

SGE

Equatoriaal-Guinea

Space Cargo Inc.

Onbekend

SGO

Equatoriaal-Guinea

Trans Africa Airways G.E.S.A.

Onbekend

TFR

Equatoriaal-Guinea

Unifly

Onbekend

UFL

Equatoriaal-Guinea

UTAGE — Union de Transport Aereo de Guinea Ecuatorial

Onbekend

UTG

Equatoriaal-Guinea

Victoria Air

Onbekend

VIT

Equatoriaal-Guinea

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van de Republiek Kirgizstan welke verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht, inclusief

Republiek Kirgizstan

Anikay Air

16

AKF

Republiek Kirgizstan

Asia Alpha

31

SAL

Republiek Kirgizstan

Avia Traffic Company

23

AVJ

Republiek Kirgizstan

Bistair-Fez Bishkek

08

BSC

Republiek Kirgizstan

Botir Avia

10

BTR

Republiek Kirgizstan

British Gulf International Airlines Fez

18

BGK

Republiek Kirgizstan

Click Airways

11

CGK

Republiek Kirgizstan

Country International Airlines

19

CIK

Republiek Kirgizstan

Dames

20

DAM

Republiek Kirgizstan

Fab — Air

29

FBA

Republiek Kirgizstan

Galaxy Air

12

GAL

Republiek Kirgizstan

Golden Rule Airlines

22

GRS

Republiek Kirgizstan

Intal Avia

27

INL

Republiek Kirgizstan

Itek Air

04

IKA

Republiek Kirgizstan

Kyrgyz Airways

06

KGZ

Republiek Kirgizstan

Kyrgyz General Aviation

24

KGB

Republiek Kirgizstan

Kyrgyz Trans Avia

31

KTC

Republiek Kirgizstan

Kyrgyzstan Altyn

03

LYN

Republiek Kirgizstan

Kyrgyzstan Airlines

01

KGA

Republiek Kirgizstan

Max Avia

33

MAI

Republiek Kirgizstan

OHS Avia

09

OSH

Republiek Kirgizstan

Reem Air

07

REK

Republiek Kirgizstan

Sky Gate International Aviation

14

SGD

Republiek Kirgizstan

Sky Way

21

SAB

Republiek Kirgizstan

Sun Light

25

SUH

Republiek Kirgizstan

Tenir Airlines

26

TEB

Republiek Kirgizstan

Trast Aero

05

TSJ

Republiek Kirgizstan

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Liberia welke verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht, inclusief

Liberia

Weasua Air Transport Co., Ltd

Onbekend

WTC

Liberia

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Sierra Leone welke verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht, inclusief

Sierra Leone

Air Rum Ltd

Onbekend

RUM

Sierra Leone

Bellview Airlines (S/L) Ltd

Onbekend

BVU

Sierra Leone

Destiny Air Services Ltd

Onbekend

DTY

Sierra Leone

Heavylift Cargo

Onbekend

Onbekend

Sierra Leone

Orange Air Sierra Leone Ltd

Onbekend

ORJ

Sierra Leone

Paramount Airlines Ltd

Onbekend

PRR

Sierra Leone

Seven Four Eight Air Services Ltd

Onbekend

SVT

Sierra Leone

Teebah Airways

Onbekend

Onbekend

Sierra Leone

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Swaziland welke verantwoordelijk zijn voor regulerend toezicht, inclusief

Swaziland

Aero Africa (Pty) Ltd

Onbekend

RFC

Swaziland

Jet Africa Swaziland

Onbekend

OSW

Swaziland

Royal Swazi National Airways Corporation

Onbekend

RSN

Swaziland

Scan Air Charter Ltd

Onbekend

Onbekend

Swaziland

Swazi Express Airways

Onbekend

SWX

Swaziland

Swaziland Airlink

Onbekend

SZL

Swaziland


(1)  De in bijlage A vermelde luchtvaartmaatschappijen kunnen toestemming krijgen om verkeersrechten uit te oefenen door luchtvaartuigen met bemanning te huren („wet lease”) van luchtvaartmaatschappijen waaraan geen exploitatieverbod is opgelegd, voorzover de geldende veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.

(2)  Hewa Bora Airways mag voor zijn huidige activiteiten in de Europese Gemeenschap gebruik maken van het in bijlage B vermelde specifieke vliegtuig.


BIJLAGE B

LIJST VAN LUCHTVAARTMAATSCHAPPIJEN WAARAAN EXPLOITATIEBEPERKINGEN ZIJN OPGELEGD IN DE GEMEENSCHAP (1)

Naam van de juridische entiteit van de luchtvaartmaatschappij, zoals vermeld op het Air Operator Certificate (AOC) (en handelsnaam, indien verschillend)

Nummer van het Air Operator Certificate (AOC)

ICAOidentificatienummer van de luchtvaartmaatschappij

Land van de exploitant

Type vliegtuig

Registratiemerkteken(s) en, voorzover beschikbaar, constructie-serienummer(s)

Land van registratie

Air Bangladesh

17

BGD

Bangladesh

B747269B

S2ADT

Bangladesh

Air Service Comores

06819/TA15/DGACM

KMD

Comoren

Volledige vloot met uitzondering van:

LET 410 UVP

Volledige vloot met uitzondering van:

D6CAM (851336)

Comoren

Air West Co. Ltd

004/A

AWZ

Soedan

Volledige vloot met uitzondering van:

IL76

Volledige vloot met uitzondering van:

STEWX (cons. nr. 1013409282)

Soedan

Hewa Bora Airways (HBA) (2)

416/dac/tc/sec/087/2005

ALX

Democratische Republiek Congo

Volledige vloot met uitzondering van:

L1011

Volledige vloot met uitzondering van:

9QCHC (cons. nr. 193H1209)

Democratische Republiek Congo


(1)  De in bijlage B vermelde luchtvaartmaatschappijen kunnen toestemming krijgen om verkeersrechten uit te oefenen door vliegtuigen met bemanning te huren („wet lease”) van luchtvaartmaatschappijen waaraan geen exploitatieverbod is opgelegd, mits de relevante veiligheidsnormen worden nageleefd.

(2)  Hewa Bora Airways mag voor zijn huidige activiteiten in de Europese Gemeenschap enkel gebruik maken van het in bijlage B vermelde specifieke vliegtuig.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/40


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 5 oktober 2006

betreffende de instelling van een mechanisme voor wederzijdse informatie over maatregelen van de lidstaten op het gebied van asiel en immigratie

(2006/688/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 66,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 4 november 2004 hechtte de Europese Raad zijn goedkeuring aan een meerjarenprogramma ter versterking van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat bekend staat als het Haags programma; hierin wordt aangedrongen op de verdere ontwikkeling van de tweede fase van een gemeenschappelijk beleid op het gebied van asiel, migratie, visa en grenzen, die op 1 mei 2004 is ingegaan en onder meer gebaseerd is op een intensievere praktische samenwerking tussen de lidstaten en een betere uitwisseling van informatie.

(2)

De ontwikkeling van een gemeenschappelijk beleid inzake asiel en immigratie na de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam heeft geleid tot een nauwere onderlinge afhankelijkheid van het beleid van de lidstaten ter zake, waardoor een betere coördinatie van de nationale beleidsmaatregelen onontbeerlijk is geworden voor het versterken van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht.

(3)

In de tijdens zijn vergadering van 14 april 2005 aangenomen conclusies drong de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken aan op de instelling van een systeem van wederzijdse informatie tussen de voor het beleid inzake migratie en asiel bevoegde diensten in de lidstaten, omdat het noodzakelijk is gegevens mede te delen over maatregelen die wellicht aanzienlijke gevolgen zullen hebben voor meerdere lidstaten of voor de Europese Unie als geheel; een dergelijk systeem zou het mogelijk moeten maken dat op verzoek van een lidstaat of van de Commissie overleg wordt gepleegd tussen de lidstaten onderling en met de Commissie.

(4)

Het informatiemechanisme dient gebaseerd te zijn op solidariteit, transparantie en wederzijds vertrouwen, en dient een flexibel, snel en onbureaucratisch kanaal te zijn voor de uitwisseling op het niveau van de Europese Unie, van informatie en standpunten over nationale maatregelen inzake asiel en immigratie.

(5)

Voor de toepassing van deze beschikking wordt onder nationale maatregelen betreffende asiel en immigratie die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor diverse lidstaten of voor de EU als geheel, verstaan: beleidsvoornemens, langetermijnprogrammering, wetsontwerpen en reeds aangenomen wetgeving, definitieve beslissingen van de hoogste rechterlijke instanties die maatregelen van het nationale recht toepassen of uitleggen en administratieve beslissingen die een aanzienlijk aantal personen betreffen.

(6)

De kennisgeving van de desbetreffende informatie dient ten laatste plaats te vinden op het moment waarop de betrokken maatregel algemeen beschikbaar wordt. De lidstaten worden evenwel aangemoedigd de kennisgeving zo spoedig mogelijk toe te zenden.

(7)

Om redenen van efficiëntie en toegankelijkheid moet een op internet gebaseerd netwerk een essentieel element vormen van het informatiemechanisme met betrekking tot nationale maatregelen op het gebied van asiel en immigratie.

(8)

De informatie-uitwisseling over nationale maatregelen via een op internet gebaseerd netwerk dient te worden aangevuld met de mogelijkheid om standpunten over die maatregelen uit te wisselen.

(9)

Het bij deze beschikking ingesteld informatiemechanisme doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om te allen tijde overeenkomstig het reglement van orde van de Raad, in de Raad om ad-hocdiscussies te verzoeken.

(10)

Aangezien de doelstellingen van deze beschikking, namelijk veilige informatie-uitwisseling en overleg tussen de lidstaten, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de gevolgen van deze beschikking beter op communautair niveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat onderhavige beschikking niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(11)

Het Verenigd Koninkrijk en Ierland hebben overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, meegedeeld dat zij wensen deel te nemen aan de aanneming en toepassing van deze beschikking.

(12)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de positie van Denemarken, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze beschikking; deze beschikking is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en werkingssfeer

1.   Bij deze beschikking wordt een mechanisme ingesteld voor de wederzijdse uitwisseling van informatie over nationale maatregelen op het gebied van asiel en immigratie die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor diverse lidstaten of voor de EU als geheel.

2.   Het in lid 1 genoemd mechanisme voorziet in de mogelijkheid om de uitwisseling van standpunten en discussies over dergelijke maatregelen voor te bereiden.

Artikel 2

In te dienen gegevens

1.   De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van informatie over de maatregelen die zij voornemens zijn te nemen of recentelijk genomen hebben op het gebied van asiel en immigratie, voor zover deze maatregelen algemeen beschikbaar zijn en aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor diverse lidstaten of voor de EU als geheel.

De informatie wordt zo vroeg mogelijk toegezonden en uiterlijk op het moment waarop zij algemeen beschikbaar wordt. Op dit lid zijn alle voorschriften inzake vertrouwelijkheid en gegevensbescherming van toepassing die voor een bepaalde maatregel kunnen gelden.

De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de beoordeling van de vraag of hun nationale maatregelen aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor diverse lidstaten of voor de EU als geheel.

2.   De in lid 1 bedoelde informatie wordt toegezonden via het in artikel 3 genoemde netwerk, met gebruikmaking van het aan deze beschikking gehechte rapportageformulier.

3.   De Commissie of een lidstaat kan verzoeken om aanvullende informatie over de informatie die door een andere lidstaat via het netwerk is medegedeeld. In dat geval verstrekt de betrokken lidstaat de aanvullende informatie binnen een maand.

Over definitieve beslissingen van de hoogste gerechtshoven die maatregelen van het nationale recht toepassen of uitleggen, wordt krachtens dit lid niet om aanvullende informatie verzocht.

4.   De lidstaten kunnen op eigen initiatief of op verzoek van de Commissie of van een andere lidstaat, gebruikmaken van de in lid 3 bedoelde mogelijkheid om aanvullende informatie te verstrekken over maatregelen die niet vallen onder de in lid 1 genoemde verplichting.

Artikel 3

Het netwerk

1.   Het netwerk voor de uitwisseling van informatie in de zin van deze beschikking wordt gebaseerd op internet.

2.   De Commissie wordt belast met de ontwikkeling en het beheer van het netwerk, inclusief de structuur en de inhoud ervan, alsmede met de toegang ertoe. De nodige maatregelen worden getroffen om de vertrouwelijkheid van alle of een deel van de informatie in het netwerk te waarborgen.

3.   Bij het opzetten van het netwerk maakt de Commissie gebruik van het bestaande technisch platform in het communautair kader van het trans-Europees telematicanetwerk voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten.

4.   Er wordt in een specifieke netwerkfunctie voorzien die de Commissie en de lidstaten in staat stelt elkaar of meerdere lidstaten om aanvullende informatie te verzoeken over meegedeelde maatregelen, als bedoeld in artikel 2, lid 3, of om andere informatie, als bedoeld in artikel 2, lid 4.

5.   De lidstaten wijzen nationale contactpunten aan die toegang tot het netwerk hebben en stellen de Commissie daarvan in kennis.

6.   Wanneer dat nodig is voor de ontwikkeling van het netwerk, kan de Commissie overeenkomsten sluiten met instellingen van de Europese Gemeenschap en met publiekrechtelijke lichamen die op grond van de Gemeenschapsverdragen of in het kader van de Europese Unie zijn opgericht.

De Commissie stelt de Raad in kennis van elk verzoek voor een dergelijke toegang alsmede van elk besluit waarbij de genoemde instellingen en/of lichamen toegang is verleend.

Artikel 4

De gedachtewisseling, het algemeen verslag en de besprekingen op ministerieel niveau

1.   De Commissie stelt jaarlijks een algemeen verslag op met een samenvatting van de belangrijkste informatie die de lidstaten hebben toegezonden. Met het oog op de opstelling van dit verslag en het in kaart brengen van de punten van gemeenschappelijk belang, worden de lidstaten betrokken bij de voorbereidende werkzaamheden van de Commissie; dit kan ondermeer via technische bijeenkomsten in de loop van de verslagleggingsperiode, waarin met de deskundigen van de lidstaten van gedachten wordt gewisseld over de krachtens artikel 2 toegezonden informatie.

Het algemeen verslag wordt aan het Europees Parlement en de Raad toegezonden.

2.   Onverminderd de mogelijkheid van ad-hocoverleg binnen de Raad vormt het door de Commissie opgesteld algemeen verslag de basis voor een debat over het nationale asiel- en immigratiebeleid op ministerieel niveau.

Artikel 5

Evaluatie en herziening

De Commissie evalueert het functioneren van het mechanisme twee jaar na de inwerkingtreding van deze beschikking en vervolgens met geregelde tussenpozen. Zij zal, indien nodig, wijzigingen in deze beschikking voorstellen.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze beschikking wordt van kracht op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 7

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Luxemburg, 5 oktober 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

K. RAJAMÄKI


(1)  Advies uitgebracht op 3 mei 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).


BIJLAGE

Image


Commissie

14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/44


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 3 oktober 2006

tot wijziging van Beschikking 2005/710/EG tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza in Roemenië

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4321)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/689/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (1), en met name op artikel 18, lid 7,

Gelet op Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (2), en met name op artikel 22, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Naar aanleiding van de uitbraak van aviaire influenza, veroorzaakt door een hoogpathogene H5N1-virusstam, in Zuidoost-Azië in december 2003 heeft de Commissie een aantal beschermende maatregelen met betrekking tot aviaire influenza vastgesteld, met name Beschikking 2005/710/EG van 13 oktober 2005 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza in Roemenië (3).

(2)

Beschikking 2005/710/EG bepaalt dat de lidstaten de invoer van levend pluimvee, levende loopvogels, levend gekweekt en vrij vederwild, alsmede broedeieren van deze soorten en bepaalde andere producten van vogels uit het hele grondgebied van Roemenië moeten opschorten.

(3)

Roemenië heeft de Commissie nu nieuwe informatie verstrekt over de situatie op het gebied van aviaire influenza in dat land, waaruit blijkt dat sinds 7 juni 2006 geen nieuwe uitbraken van die ziekte zijn geconstateerd.

(4)

In het licht van die informatie is het wenselijk de opschorting van de invoer waarin Beschikking 2005/710/EG voorziet, te beperken tot bepaalde gebieden van Roemenië waar nog steeds een directe dreiging van de ziekte bestaat.

(5)

Beschikking 2005/710/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 2005/710/EG wordt vervangen door de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

De lidstaten nemen onmiddellijk de nodige maatregelen om aan deze beschikking te voldoen en zij maken die maatregelen bekend. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 3 oktober 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1; rectificatie in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1).

(3)  PB L 269 van 14.10.2005, blz. 42. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/435/EG (PB L 173 van 27.6.2006, blz. 31).


BIJLAGE

„BIJLAGE

In artikel 1, onder a) en b), bedoelde delen van het Roemeense grondgebied

DEEL A

ISO-landcode

Naam van het land

Deel van het grondgebied

RO

Roemenië

Het hele Roemeense grondgebied


DEEL B

ISO-landcode

Naam van het land

Deel van het grondgebied

RO

Roemenië

In Roemenië de districten:

Arges

Bacau

Botosani

Braila

Bucuresti

Buzau

Calarasi

Constanta

Dimbovita

Dolj

Galati

Giurgiu

Gorj

Ialomita

Iasi

Ilfov

Mehedinti

Neamt

Olt

Prahova

Suceava

Teleorman

Tulcea

Vaslui

Vilcea

Vrancea”


14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/47


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van de bijlage bij Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende vrijstellingen voor toepassingen van lood in kristalglas

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4789)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/690/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (1), en met name op artikel 5, lid 1, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Richtlijn 2002/95/EG moet de Commissie bepaalde gevaarlijke stoffen beoordelen die verboden zijn overeenkomstig artikel 4, lid 1, van die richtlijn.

(2)

Kristalglas wordt in toenemende mate gebruikt als versiering bij elektrische en elektronische apparatuur. Aangezien bij Richtlijn 69/493/EEG van de Raad van 15 december 1969 voor de onderlinge aanpassing der wetgevingen van de lidstaten inzake kristalglas (2) het loodgehalte van kristalglas is vastgesteld en de vervanging van lood in kristalglas bijgevolg technisch niet mogelijk is, is het gebruik van gevaarlijke stoffen in onder die richtlijn vallende specifieke materialen en onderdelen onvermijdelijk. Voor die materialen en onderdelen dient bijgevolg vrijstelling van het verbod te worden verleend.

(3)

Het bereik van sommige vrijstellingen van het verbod moet voor bepaalde specifieke materialen of onderdelen worden beperkt teneinde tot een geleidelijke beëindiging van het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur te komen, aangezien het gebruik van deze stoffen voor dergelijke toepassingen zal kunnen worden vermeden.

(4)

Krachtens artikel 5, lid 1, onder c), van Richtlijn 2002/95/EG moet elke in de bijlage vermelde vrijstelling ten minste om de vier jaar dan wel vier jaar na toevoeging van een product aan de lijst worden getoetst.

(5)

Richtlijn 2002/95/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2002/95/EG, de betrokken partijen geraadpleegd.

(7)

De maatregelen waarin deze beschikking voorziet zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 18 van Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) opgerichte comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In de bijlage bij Richtlijn 2002/95/EG wordt het volgende punt 29 toegevoegd:

„29.

Lood gebonden in kristalglas zoals omschreven in bijlage I (categorieën 1, 2, 3 en 4) van Richtlijn 69/493/EEG van de Raad (4).

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 37 van 13.2.2003, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/310/EG van de Commissie (PB L 115 van 28.4.2006, blz. 38).

(2)  PB L 326 van 29.12.1969, blz. 36. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(3)  PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9.

(4)  PB L 326 van 29.12.1969, blz. 36. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.”.


14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/48


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van de bijlage bij Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van vrijstellingen voor toepassingen van lood en cadmium

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4790)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/691/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (1), en met name op artikel 5, lid 1, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Richtlijn 2002/95/EG dient de Commissie bepaalde gevaarlijke stoffen te evalueren die op grond van artikel 4, lid 1, van die richtlijn verboden zijn.

(2)

Bepaalde materialen en onderdelen die lood en cadmium bevatten dienen van dit verbod te worden vrijgesteld, omdat het gebruik van deze gevaarlijke stoffen in die specifieke materialen en onderdelen nog niet kan worden vermeden of omdat vervanging waarschijnlijk meer nadelen dan voordelen voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de consument zal inhouden. De in de bijlage bij deze beschikking opgenomen vrijstellingen worden verleend op basis van de resultaten van een evaluatie door technische deskundigen, waarbij rekening is gehouden met de beschikbare gegevens uit studies, van stakeholders en uit andere technisch-wetenschappelijke bronnen. De conclusie van deze evaluatie was dat eliminatie of vervanging van deze stoffen technisch of wetenschappelijk nog niet mogelijk is.

(3)

Sommige vrijstellingen van het verbod moeten voor bepaalde specifieke materialen of onderdelen worden beperkt teneinde tot een geleidelijke beëindiging van het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur te komen, aangezien het gebruik van deze stoffen voor dergelijke toepassingen op den duur zal kunnen worden vermeden.

(4)

Uit hoofde van artikel 5, lid 1, onder c), van Richtlijn 2002/95/EG dient elke in de bijlage vermelde vrijstelling ten minste om de vier jaar dan wel vier jaar na toevoeging van een item aan de lijst te worden getoetst.

(5)

Richtlijn 2002/95/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

Krachtens artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2002/95/EG heeft de Commissie de betrokken partijen geraadpleegd.

(7)

De maatregelen waarin deze beschikking voorziet zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 18 van Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) opgerichte comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlage bij Richtlijn 2002/95/EG wordt overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking gewijzigd.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 37 van 13.2.2003, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/310/EG van de Commissie (PB L 115 van 28.4.2006, blz. 38).

(2)  PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9.


BIJLAGE

In de bijlage bij Richtlijn 2002/95/EG worden de volgende punten 21 tot en met 27 toegevoegd:

„21.

Lood en cadmium in drukinkt voor het aanbrengen van email op boorsilicaatglas.

22.

Lood als verontreiniging in Faraday-rotators van zeldzame aarde-ijzergranaat (rare earth iron garnet – RIG), gebruikt voor glasvezel-communicatiesystemen.

23.

Lood in de finish van componenten met een kleine steek met uitzondering van connectoren met een steek van 0,65 mm of minder met een NiFe-bedradingsframe en lood in de finish van componenten met een kleine steek met uitzondering van connectoren met een steek van 0,65 mm of minder met een koperen bedradingsframe.

24.

Lood in soldeer voor het solderen aan discoïdale en „planar array” keramische meerlagencondensators met een machinaal aangebracht doorlopend gat.

25.

Loodoxide in plasmaschermen (PDP-schermen) en oppervlaktegeleiding-elektronenemitter-schermen (SED-schermen), gebruikt in structurele onderdelen; met name in de diëlektrische laag van de voor- en achterglasplaat, de buselektrode, de black stripe, de adreselektrode, de barrier ribs, de fritaansmelting en de fritring en in printpasta.

26.

Loodoxide in de glazen ballon van Black Light Blue-lampen (BLB-lampen).

27.

Loodlegeringen als soldeer voor omzetters die worden gebruikt in luidsprekers met een hoog vermogen (bedoeld om enkele uren achtereen te functioneren bij een geluidsniveau van 125 dB SPL en meer).”


14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/50


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

tot wijzing, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van de bijlage bij Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende vrijstellingen voor toepassingen van zeswaardig chroom

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4791)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/692/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (1), en met name op artikel 5, lid 1, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Richtlijn 2002/95/EG moet de Commissie bepaalde gevaarlijke stoffen beoordelen die verboden zijn overeenkomstig artikel 4, lid 1, van die richtlijn.

(2)

Bepaalde materialen en onderdelen die zeswaardig chroom bevatten, dienen van dit verbod te worden vrijgesteld omdat het gebruik van deze gevaarlijke stoffen in deze specifieke materialen en onderdelen nog steeds onvermijdelijk is, of omdat vervanging voor het milieu, de gezondheid en/of de veiligheid van de consument waarschijnlijk meer nadelen dan voordelen zou inhouden. De vrijstelling wordt verleend op basis van de resultaten van een evaluatie door technische deskundigen, waarbij rekening is gehouden met de beschikbare gegevens uit studies, van belanghebbende partijen en uit andere technisch-wetenschappelijke bronnen. De conclusie van deze evaluatie was dat eliminatie of vervanging van deze stoffen technisch of wetenschappelijk nog niet mogelijk is tot 1 juli 2007. In een vergelijkbare vrijstelling is voorzien bij Richtlijn 2000/53/EG betreffende autowrakken.

(3)

Het bereik van sommige vrijstellingen van het verbod moet voor bepaalde specifieke materialen of onderdelen worden beperkt teneinde tot een geleidelijke beëindiging van het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur te komen, aangezien het gebruik van deze stoffen voor dergelijke toepassingen zal kunnen worden vermeden.

(4)

Krachtens artikel 5, lid 1, onder c), van Richtlijn 2002/95/EG moet elke in de bijlage vermelde vrijstelling ten minste om de vier jaar dan wel vier jaar na toevoeging van een product aan de lijst worden getoetst.

(5)

Richtlijn 2002/95/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2002/95/EG, de betrokken partijen geraadpleegd.

(7)

De maatregelen waarin deze beschikking voorziet zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 18 van Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) opgerichte comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

In de bijlage bij Richtlijn 2002/95/EG wordt het volgende punt 28 toegevoegd:

„28.

Zeswaardig chroom in corrosiewerende beschermlagen op ongeverfde metaalplaat en metalen bevestigingsmiddelen die dienen ter bescherming tegen corrosie en als afscherming tegen elektromagnetische storingen in apparatuur die behoort tot categorie drie van Richtlijn 2002/96/EG (IT- en telecommunicatieapparatuur). Vrijstelling verleend tot 1 juli 2007.”.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 37 van 13.2.2003, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/310/EG van de Commissie (PB L 115 van 28.4.2006, blz. 38).

(2)  PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9.


14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/52


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2006

tot wijziging van Beschikking 2005/393/EG wat betreft de voorwaarden voor verplaatsingen uit of binnen beperkingsgebieden in verband met bluetongue

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4813)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/693/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (1), en met name op artikel 6, lid 1, tweede alinea, artikel 8, lid 3, de artikelen 11 en 12 en artikel 19, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2000/75/EG bevat controlevoorschriften en maatregelen ter bestrijding van bluetongue in de Gemeenschap, waaronder de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden en een verbod op verplaatsingen van dieren uit die gebieden.

(2)

Beschikking 2005/393/EG van de Commissie van 23 mei 2005 inzake beschermings- en toezichtsgebieden in verband met bluetongue en de voorwaarden voor verplaatsingen uit of binnen deze gebieden (2), bakent de algemene geografische gebieden af waarin de lidstaten beschermings- en toezichtsgebieden (hierna „beperkingsgebieden” genoemd) in verband met bluetongue moeten instellen.

(3)

Richtlijn 2000/75/EG bepaalt dat zodra de aanwezigheid van het bluetongue-virus in een bedrijf officieel bevestigd is, bepaalde beperkende maatregelen moeten worden toegepast in een straal van 20 km rond het besmette bedrijf. Deze beperkingen omvatten een verbod van verplaatsingen van vatbare dieren van en naar bedrijven binnen die straal (hierna „het verplaatsingsverbod” genoemd). De richtlijn voorziet in uitzonderingen op het verplaatsingsverbod voor verplaatsingen van dieren in het beschermingsgebied.

(4)

Het is daarom zinvol om verplaatsing van dieren van onder het verplaatsingsverbod vallende bedrijven binnen het beperkingsgebied voor rechtstreeks vervoer naar een slachthuis toe te staan. Beschikking 2005/393/EG dient dus gewijzigd te worden om dergelijke verplaatsingen mogelijk te maken.

(5)

Gelet op bepaalde bestaande praktijken in de veehouderij is het eveneens zinvol om specifieke voorwaarden vast te leggen om het risico van besmetting met het virus tot een minimum te beperken wanneer dieren van onder het verplaatsingsverbod vallende bedrijven worden overgebracht naar specifieke bedrijven in het beperkingsgebied die zij alleen mogen verlaten om naar een slachthuis gebracht te worden. Dergelijke voorwaarden dienen in Beschikking 2005/393/EG te worden vastgelegd.

(6)

Artikel 4 van Beschikking 2005/393/EG bepaalt dat de bevoegde autoriteit een uitzondering op het verplaatsingsverbod mag toestaan voor verplaatsingen uit een beperkingsgebied van dieren die bestemd zijn om in dezelfde lidstaat onmiddellijk te worden geslacht, indien in elk geval afzonderlijk een risico-evaluatie gemaakt en aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Deze bepaling in de huidige vorm bepaalt echter niet dat uitzonderingen op het verplaatsingsverbod aan een gunstige uitslag van de risico-evaluatie gebonden zijn. Het zou de duidelijkheid bevorderen indien vereist werd dat dergelijke uitzonderingen alleen mogen worden toegestaan na een gunstige uitslag van de risico-evaluatie.

(7)

De uitzondering op het verplaatsingsverbod voor dieren die de beperkingsgebieden verlaten ten behoeve van het intracommunautaire handelsverkeer, zoals geregeld in artikel 5, lid 1, van Beschikking 2005/393/EG, is gebonden aan de veterinairrechtelijke voorwaarden voor verplaatsingen naar een bedrijf binnen de lidstaat, zoals vastgelegd in artikel 3 van de beschikking, en aan de voorafgaande goedkeuring van de lidstaat van bestemming.

(8)

In het belang van de consistentie is het zinvol dat de veterinairrechtelijke voorwaarden zoals vastgelegd in artikel 4 van Beschikking 2005/393/EG voor de uitzonderingen op het verplaatsingsverbod voor verplaatsingen voor de slacht binnen een lidstaat, en in combinatie met voorafgaande goedkeuring van de lidstaat van bestemming, ook van toepassing worden verklaard op uitzonderingen op het verplaatsingsverbod voor dieren die bestemd zijn om in een andere lidstaat onmiddellijk te worden geslacht.

(9)

De bepalingen in bijlage II bij Beschikking 2005/393/EG betreffende verplaatsingen vanuit beperkingsgebieden van levende dieren van soorten die vatbaar zijn voor bluetongue, en van sperma, eicellen en embryo's daarvan, dienen aan te sluiten bij de voorwaarden die zijn vastgelegd in hoofdstuk 2.2.13 van the Terrestrial Animal Health Code van de Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE).

(10)

Voor intracommunautair handelsverkeer in bevroren sperma overeenkomstig de in bijlage II bij Beschikking 2005/393/EG aangegeven voorwaarden dient geen voorafgaande goedkeuring van de lidstaat van bestemming vereist te zijn, aangezien testen na de winning buiten iedere twijfel aantonen of het donordier al dan niet met de ziekte besmet is.

(11)

Frankrijk en Duitsland hebben de Commissie meegedeeld dat het noodzakelijk is de beperkingsgebieden in die lidstaten uit te breiden. Bijlage I bij Beschikking 2005/393/EG dient derhalve te worden gewijzigd.

(12)

Beschikking 2005/393/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(13)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2005/393/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 bis komt als volgt te luiden:

„Artikel 2 bis

Uitzondering op het verplaatsingsverbod

In afwijking van artikel 6, lid 1, onder c), van Richtlijn 2000/75/EG zijn de volgende dieren uitgezonderd van het verplaatsingsverbod:

a)

dieren die rechtstreeks naar een slachthuis worden vervoerd dat binnen het beperkingsgebied rond het bedrijf van verzending ligt;

b)

dieren die bestemd zijn voor een bedrijf dat binnen het beperkingsgebied rond het bedrijf van verzending ligt, en

i)

binnen een straal van 20 km rond een besmet bedrijf ligt, of

ii)

buiten een straal van 20 km rond een besmet bedrijf ligt, onder de volgende voorwaarden:

voorafgaande goedkeuring door de bevoegde autoriteiten van de plaats van de bedrijven van verzending en van bestemming, en naleving van alle veterinairrechtelijke waarborgen die door deze bevoegde autoriteiten worden vereist in verband met maatregelen om de verspreiding van het bluetongue-virus tegen te gaan, en ter bescherming tegen eventuele vectoren, of

een test voor de opsporing van ziekteverwekkers als aangegeven in deel A, punt 1, onder c), van bijlage II, met negatief resultaat, die binnen 48 uur vóór de verzending is afgenomen bij het betrokken dier, dat ten minste vanaf het moment van de monstername beschermd moet worden tegen eventuele vectoren, en dat het bedrijf van bestemming niet mag verlaten, behalve om rechtstreeks naar een slachthuis te worden vervoerd.”.

2)

In artikel 3 komt de inleidende zinsnede van lid 3 als volgt te luiden:

„Indien in een uit epizoötiologisch oogpunt relevant deel van de beperkingsgebieden meer dan 40 dagen zijn verstreken na de datum waarop de vectoractiviteit is gestopt, staat de bevoegde autoriteit uitzonderingen toe op het verplaatsingsverbod voor verplaatsingen binnen de lidstaat van:”.

3)

In artikel 4 komen de inleidende zinsnede en de inleidende zinsnede onder a) als volgt te luiden:

„De bevoegde autoriteit staat een uitzondering op het verplaatsingverbod toe voor verplaatsingen uit een beperkingsgebied van dieren die bestemd zijn om in dezelfde lidstaat onmiddellijk te worden geslacht, indien:

a)

in elk geval afzonderlijk een risico-evaluatie met gunstig resultaat is gemaakt betreffende het mogelijke contact tussen de dieren en vectoren tijdens het vervoer naar het slachthuis, rekening houdend met:”.

4)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 komt als volgt te luiden:

„1.   De bevoegde autoriteit staat een uitzondering op het verplaatsingsverbod toe voor verplaatsingen van dieren, en van sperma, eicellen en embryo's daarvan, uit de beperkingsgebieden ten behoeve van het intracommunautaire handelsverkeer, indien:

a)

de dieren, het sperma, de eicellen en de embryo's voldoen aan de voorwaarden van artikel 3 of 4, en

b)

behalve in het geval van bevroren sperma, de lidstaat van bestemming de verplaatsing van te voren goedkeurt.”;

b)

het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

„3.   Dit artikel is niet van toepassing op de verplaatsing van dieren overeenkomstig de uitzondering als voorzien in artikel 2 bis.”.

5)

De bijlagen I en II worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 130 van 24.5.2005, blz. 22. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/633/EG (PB L 258 van 21.9.2006, blz. 7).


BIJLAGE

I.   Bijlage I bij Beschikking 2005/393/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

De lijst van beperkingsgebieden in Gebied F (serotype 8) met betrekking tot Duitsland wordt als volgt gewijzigd:

„Duitsland:

Hessen

Het gehele grondgebied van de deelstaat

Niedersachsen

in de Landkeis Ammerland: de gemeenten Apen, Edewecht, Westerstede en Bad Zwischenahn

in de Landkreis Aurich: de gemeenten Krummhörn, Hinte en Ihlow

de Landkreis Cloppenburg

in de Landkreis Diepholz: de gemeenten Stemshorn, Quernheim, Brockum, Marl, Hüde, Lembruch, Diepholz, Wetschen, Rehden, Hemsloh, Wagenfeld, Bahrenborstel, Kirchdorf, Varrel, Barver, Drebber, Dickel, Freistatt, Wehrlbleck, Barenburg, Maasen, Borstel, Sulingen, Eydelstedt, Barnstorf, Drentwede, Ehrenburg, Scholen, Schwaförden, Mellinghausen, Siedenburg, Staffhorst, Asendorf, Engeln, Affinghausen, Sudwalde, Neuenkirchen, Twistringen, Bassum en Lemförde

de stad Emden

de Landkreis Emsland

in de Landkreis Göttingen: de gemeenten Staufenberg, Hannoversch-Münden, Bühren, Scheden, Jühnde, Friedland, Gleichen, Rosdorf, Niemetal, Dransfeld, Landolfshausen, Waake, Ebergötzen, Wollbrandshausen, Krebeck, Bovenden, Göttingen en Adelebsen

de Landkreis Grafschaft Bentheim

de Landkreis Hameln-Pyrmont

in de regio Hannover: de gemeenten Springe, Pattensen, Wenningen, Hemmingen, Laatzen, Ronnenberg, Gehrden, Barsinghausen, Seelze, de stad Hannover, de gemeenten Garbsen, Wunstorf en Neustadt am Rübenberge

in de Landkreis Hildesheim: de gemeenten Landwehr, Freden, Winzenburg, Everode, Lamspringe, Neuhof, Woltershausen, Harbarnsen, Selem, Adenstedt, Alfeld, Coppengrave, Duingen, Weenzen, Hoyershausen, Brüggen, Eberholzen, Westfeld, Almstedt, Bad Salzdetfurth, Sibbesse, Rheden, Banteln, Eime, Marienhagen, Elze, Gronau an der Leine, Despetal, Diekholzen, de stad Hildesheim, de gemeenten Betheln, Nordstemmen, Giesen en Sarstedt

de Landkreis Holzminden

in de Landkreis Leer: de gemeenten Moormerland, Hesel, Uplengen, Jemgum, Leer, Holtland, Brinkum, Nortmoor, Filsum, Detern, Ostrhauderfehn, Rhauderfehn, Westoverledingen, Weener en Bunde

in de Landkreis Nienburg (Weser): de gemeenten Diepenau, Warmsen, Raddestorf, Uchte, Stolzenau, Steyerberg, Leese, Rehburg-Loccum, Landesbergen, Husum, Linsburg, Estorf, Binnen, Pennigsehl, Wietzen, Marklohe, Nienburg, Stöckse, Drakenburg, Balge, Warpe en Liebenau

in de Landkreis Northeim: de gemeenten Bodenfelde, Uslar, Hardegsen, Nörten-Hardenberg, Katlenburg-Lindau, Northeim, Moringen, Solling, Dassel, Einbeck, Kreiensen, Kalefeld en Bad Gandersheim

in de Landkreis Oldenburg: de gemeenten Großenkneten, Wildeshausen, Dötlingen, Colnrade, Winkelsett, Beckeln, Harpstedt, Wardenburg, Hatten en Dunsen

de Landkreis Osnabrück

de stad Osnabrück

de Landkreis Schaumburg

de Landkreis Vechta

Nordrhein-Westfalen

Het gehele grondgebied van de deelstaat

Rheinland-Pfalz

Het gehele grondgebied van de deelstaat

Saarland

Het gehele grondgebied van de deelstaat”.

2)

De lijst van beperkingsgebieden in Gebied F (serotype 8) met betrekking tot Frankrijk wordt vervangen door de volgende lijst:

„Frankrijk:

Beschermingsgebied:

departement Ardennes

departement Aisne: de arrondissementen Laon, Saint-Quentin, Soissons en Vervins

departement Marne: de arrondissementen Reims, Châlons-en-Champagne, Sainte-Menehould en Vitry-le-François

departement Meurthe-et-Moselle: het arrondissement Briey

departement Meuse

departement Moselle: de arrondissementen Metz-Ville, Metz-Campagne, Thionville-Est en Thionville-Ouest

departement Nord

departement Pas-de-Calais

departement Somme: het arrondissement Péronne

Toezichtsgebied:

departement Aube

departement Aisne: het arrondissement Château-Thierry

departement Marne: het arrondissement Epernay

departement Haute-Marne: de arrondissementen Saint-Dizier en Chaumont

departement Meurthe-et-Moselle: de arrondissementen Toul, Nancy en Lunéville

departement Moselle: de arrondissementen Boulay-Moselle, Château-Salins en Forbach

departement Oise: de arrondissementen Clermont, Compiègne en Senlis

departement Seine-et-Marne: de arrondissementen Meaux en Provins

departement Somme: de arrondissementen Abbeville, Amiens en Montdidier

departement Vosges: het arrondissement Neufchâteau”.

II.   Bijlage II bij Beschikking 2005/393/EG wordt vervangen door de volgende tekst:

„BIJLAGE II

bedoeld in artikel 3, lid 1

A.   Levende herkauwers

1.   Vóór verplaatsing moeten levende herkauwers tegen culicoïdes die geschikte vectoren van het bluetongue-virus kunnen zijn, zijn beschermd gedurende ten minste

a)

60 dagen, of

b)

28 dagen, en in die periode negatief hebben gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen de bluetongue-virusgroep overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de Werelddiergezondheidsorganisatie (de OIE), die is uitgevoerd ten minste 28 dagen na het begin van de periode van bescherming tegen vectoren, of

c)

14 dagen, en in die periode negatief hebben gereageerd op een test voor de opsporing van ziekteverwekkers overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de OIE, die is uitgevoerd ten minste 14 dagen na het begin van de periode van bescherming tegen vectoren.

2.   Tijdens het vervoer naar de plaats van bestemming moeten levende herkauwers tegen culicoïdes zijn beschermd.

B.   Sperma van herkauwers

1.   Sperma van herkauwers moet zijn verkregen van donordieren die:

a)

ten minste gedurende de laatste 60 dagen vóór het begin van de spermawinning en tijdens de spermawinning beschermd waren tegen culicoïdes die geschikte vectoren van het bluetongue-virus kunnen zijn, of

b)

in de periode waarin sperma is gewonnen, ten minste om de 60 dagen en vervolgens ten minste 21 en ten hoogste 60 dagen na het winnen van de laatste hoeveelheid sperma negatief hebben gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen de bluetongue-virusgroep overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de OIE, of

c)

negatief hebben gereageerd op testen voor de opsporing van ziekteverwekkers overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de OIE die uitgevoerd zijn:

i)

bij het begin van de spermawinning en bij het winnen van de laatste hoeveelheid, en

ii)

gedurende de spermawinning:

ten minste om de zeven dagen bij een virusisolatietest, of

ten minste om de 28 dagen bij een Polymerase Chain Reaction (PCR) test.

2.   Vers sperma mag worden verkregen van donordieren die ten minste gedurende de laatste 30 dagen vóór het begin van de spermawinning en tijdens de spermawinning beschermd waren tegen culicoïdes die geschikte vectoren van het bluetongue-virus kunnen zijn, en die:

a)

vóór de eerste winning, om de 28 dagen tijdens de winning en 28 dagen na het winnen van de laatste hoeveelheid negatief hebben gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen de bluetongue-virusgroep overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de OIE, of

b)

negatief hebben gereageerd op testen voor de opsporing van ziekteverwekkers overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de OIE die uitgevoerd zijn:

i)

bij het begin van de spermawinning, bij het winnen van de laatste hoeveelheid, en 7 dagen na het winnen van de laatste hoeveelheid, en

ii)

gedurende de spermawinning:

ten minste om de 7 dagen bij een virusisolatietest, of

ten minste om de 28 dagen bij een PCR-test.

3.   Bevroren sperma mag worden verkregen van donordieren die negatief hebben gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen de bluetongue-virusgroep overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de OIE die is uitgevoerd tussen 21 and 30 dagen na de spermawinning gedurende de verplichte opslagperiode overeenkomstig punt 1, onder f), van bijlage C bij Richtlijn 88/407/EEG van de Raad (1) of onder g) van hoofdstuk III van bijlage D bij Richtlijn 92/65/EEG van de Raad (2).

4.   Vrouwelijke herkauwers moeten gedurende ten minste 28 dagen na inseminatie met vers sperma als bedoeld onder de punten 1 en 2 onder observatie gehouden worden op het bedrijf van herkomst.

C.   Eicellen en embryo's van herkauwers

1.   In vivo verkregen embryo's van runderen moeten worden verzameld overeenkomstig Richtlijn 89/556/EEG van de Raad (3).

2.   In vivo verkregen embryo's van andere herkauwers dan runderen en in vitro geproduceerde embryo's van runderen moeten worden verkregen van donordieren die:

a)

ten minste gedurende de laatste 60 dagen vóór het begin van de winning van de embryo's of eicellen, en tijdens de winning, beschermd waren tegen culicoïdes die geschikte vectoren van het bluetongue-virus kunnen zijn, of

b)

ten minste 21 en ten hoogste 60 dagen na het winnen van de embryo's of eicellen negatief hebben gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen de bluetongue-virusgroep overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de OIE, of

c)

negatief hebben gereageerd op een test voor de opsporing van ziekteverwekkers overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de OIE die is uitgevoerd op de dag van het winnen van de embryo's of eicellen.


(1)  PB L 194 van 22.7.1988, blz. 10.

(2)  PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54.

(3)  PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1.”.


14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/59


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2006

houdende verbod van het in de handel brengen van in een bepaalde zuivelinrichting in het Verenigd Koninkrijk geproduceerde kwark

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4877)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/694/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name op artikel 53, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uit hoofde van artikel 53, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002 moet de Commissie het in de handel brengen of het gebruik van een levensmiddel dat waarschijnlijk een ernstig risico voor de menselijke gezondheid inhoudt, opschorten, en elke andere passende tijdelijke maatregel nemen, wanneer dat risico niet op afdoende wijze kan worden beheerst met de door de betrokken lidstaten getroffen maatregelen.

(2)

Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (2) bevat algemene voorschriften inzake levensmiddelenhygiëne voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven. Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad (3) bevat specifieke hygienevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong. Hierin zijn voorschriften opgenomen voor de grondstoffen die in de handel kunnen worden gebracht en dus voor de vervaardiging van zuivelproducten kunnen worden gebruikt. Voor de toepassing van die voorschriften wordt onder zuivelproducten verstaan verwerkte producten die zijn verkregen door verwerking van rauwe melk of door verdere verwerking van zulke verwerkte producten.

(3)

Sectie IX, hoofdstuk I, deel III, punt 4, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 bevat de voorwaarden waaraan bij de productie en het in de handel brengen van rauwe melk moet worden voldaan. Krachtens die voorschriften mogen exploitanten van levensmiddelenbedrijven in de zuivelsector geen rauwe melk in de handel brengen waarvan het gehalte aan antibioticaresiduen hoger is dan de op grond van de bijlagen I en III bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (4) toegestane gehalten.

(4)

Melk die niet aan die eisen voldoet, moet worden verwijderd als dierlijk bijproduct van categorie 2 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van de gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (5).

(5)

Om aan die voorschriften te voldoen voeren de exploitanten van levensmiddelenbedrijven in de zuivelsector snelle screeningstests uit op melk voordat die in de handel gebracht wordt. Die tests zijn bedoeld om antibioticaresiduen op te sporen en geven een positieve uitslag als het gehalte aan die residuen dicht bij het maximumresidugehalte ligt; het feitelijke residugehalte kan er echter niet kwantitatief mee worden bepaald. Alleen met een test waarmee de antibioticaresiduen kwalitatief en kwantitatief worden bepaald, kan dan worden aangetoond dat het maximumresidugehalte niet wordt overschreden. Als zo’n bevestigingstest niet wordt uitgevoerd, wordt ervan uitgegaan dat melk met een positieve screeningstest onveilig is.

(6)

Tijdens een inspectiebezoek van het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB) van de Commissie aan het Verenigd Koninkrijk dat van 31 mei tot en met 13 juni 2006 heeft plaatsgevonden, is herhaaldelijk gebleken dat rauwe melk die niet aan de hygiënevoorschriften voldeed, in de handel gebracht is en is verzonden naar een erkende levensmiddeleninrichting waar voor menselijke consumptie bestemde zuivelproducten vervaardigd worden.

(7)

Op 9 juni 2006 heeft het VVB een bezoek ter plaatse afgelegd bij het bedrijf Bowland Dairy Products Limited, gelegen op het adres Fulshaw Hoad Farm, Barrowford, Lancashire BB9 6RA (hierna „Bowland” genoemd), dat is erkend onder nummer UK PE 023. Volgens de gegevens van de Commissie wordt vrijwel alle bij dat bedrijf geproduceerde kwark naar andere lidstaten uitgevoerd.

(8)

Bij het bezoek is gebleken dat als grondstof voor de vervaardiging van kwark ook rauwe melk gebruikt werd die afkomstig was van de belangrijkste melkophaalbedrijven in het Verenigd Koninkrijk en was gedeclasseerd om een van de volgende redenen: aanwezigheid van antibioticaresiduen blijkens een screeningstest, melk gemengd met water afkomstig van het schoonspoelen van de leidingen in zuivelfabrieken met detergentia en ontsmettingsmiddelen („interface milk”), verontreiniging met kleurstoffen en overgebleven warmtebehandelde melk in pakken afkomstig van de detailhandel. In de documentatie van het bedrijf werd dergelijke melk afwisselend gecategoriseerd als gerecyclede melk, afvalmelk, niet voor menselijke consumptie geschikte melk of melk met een analysecertificaat waarin stond aangegeven wat er mis mee was.

(9)

Ook bleek bij het bezoek dat bij een andere activiteit niet-conforme kaas, afkomstig van beschimmelde kaas of kaas met vreemd materiaal, zoals rubberhandschoenen, vacuüm werd verpakt. In de documentatie van het bedrijf werd dat materiaal afwisselend gecategoriseerd als afval, verontreinigde kaas of vloerafval.

(10)

Het Britse Food Standards Agency heeft op 20 juni 2006 bij Bowland een audit gehouden. Op dat moment was de inrichting niet in bedrijf. De kwarkproductie is op 26 juni 2006 hervat.

(11)

Sinds het bezoek ter plaatse op 9 juni 2006 heeft de Commissie bij de Britse autoriteiten herhaaldelijk haar bezorgdheid geuit over de risico’s voor de menselijke gezondheid van de gevolgde praktijk en heeft zij diverse malen met die autoriteiten gesproken over de technische aspecten van haar beoordeling van de situatie. Op 4 juli 2006 zijn de Commissie en de Britse autoriteiten bijeengekomen en op 18 juli 2006 hebben zij een audioconferentie gehouden om deze zaken te bespreken. Op 14 september 2006 is nog een audioconferentie gehouden, waaraan ook vertegenwoordigers van het communautaire referentielaboratorium voor antibioticaresiduen hebben deelgenomen. In aansluiting daarop hebben de Britse autoriteiten de Commissie op 15 september 2006 per brief meegedeeld dat zij hun standpunt omtrent de tests hadden herzien, waaruit de Commissie opmaakte dat zij onmiddellijk de nodige stappen zouden nemen. Dat hebben zij echter niet gedaan.

(12)

Op 26 en 27 september 2006 heeft het VVB een tweede inspectiebezoek aan Bowland gebracht om de nieuwe operationele procedures te controleren die na het eerste bezoek van het VVB en de audit van het FSA waren ingevoerd. De inspecteurs van het VVB constateerden dat de Britse bevoegde autoriteiten sinds 26 juni 2006 niet ter plaatse hadden geverifieerd of aan de aan Bowland meegedeelde operationele voorwaarden werd voldaan. Bij het bezoek werden nieuwe problemen geconstateerd, zoals het onhygiënisch openbarsten van melkpakken, en verder bleek er nog steeds melk gebruikt te worden die niet voldeed aan de hygiënevoorschriften van de communautaire wetgeving. Met name ontvangt en gebruikt de inrichting nog steeds melk die vóór het in de handel brengen positief getest is op antibioticaresiduen terwijl niet is aangetoond dat die residuen onder de maximumresidugehalten van Verordening (EEG) nr. 2377/90 liggen.

(13)

Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 178/2002 moeten de lidstaten de levensmiddelenwetgeving handhaven en nagaan of de exploitanten van levensmiddelenbedrijven en diervoederbedrijven de toepasselijke voorschriften van de levensmiddelenwetgeving in alle stadia van de productie, verwerking en distributie naleven. Daartoe moeten zij een systeem van officiële controles en andere op de situatie afgestemde activiteiten onderhouden, met inbegrip van de communicatie met het publiek over de veiligheid en de risico’s van levensmiddelen en diervoeders, bewaking van de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders alsmede andere controleactiviteiten betreffende alle stadia van de productie, verwerking en distributie.

(14)

In het onderhavige geval blijkt uit de feiten duidelijk dat de Britse autoriteiten hun controleverplichting herhaaldelijk niet zijn nagekomen. De Commissie is daarom van plan binnenkort een inbreukprocedure krachtens artikel 226 van het Verdrag in te leiden. Ook is de Commissie van plan de tijdelijke maatregelen te nemen die nodig geacht worden om ervoor te zorgen dat de Britse autoriteiten de zuivelsector zo spoedig mogelijk weer adequaat gaan controleren.

(15)

Ondertussen moet de Commissie echter noodmaatregelen nemen tegen het onmiddellijke en ernstige risico voor de menselijke gezondheid als gevolg van de aanwezigheid op de communautaire markt van producten van Bowland.

(16)

Rauwe melk met een hoger gehalte aan antibiotica dan de in de communautaire wetgeving vastgelegde maximumresidugehalten is ongeschikt voor menselijke consumptie en onveilig, aangezien die maximumgehalten gebaseerd zijn op het soort en de hoeveelheid residuen die uit toxicologisch oogpunt veilig geacht worden voor de menselijke gezondheid. Als gevolg van de eigenschappen van de werkzame stoffen in diergeneesmiddelen moet niet alleen gekeken worden naar de toxicologische eigenschappen van de stoffen in engere zin (zoals teratogene, mutagene of carcinogene werking), maar ook naar hun farmaceutische eigenschappen. Bovendien is een aanzienlijk deel van de bevolking (1-10 %) overgevoelig voor penicilline, andere antibiotica en metabolieten daarvan, wat zelfs bij uiterst geringe concentraties kan leiden tot allergische reacties zoals huiduitslag, netelroos, astma of anafylactische shock.

(17)

Daarnaast is antimicrobiële resistentie van uit levensmiddelen geïsoleerde zoönotische bacteriën een toenemend volksgezondheidsprobleem. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat het gebruik van antibiotica voor voedselproducerende dieren gevolgen heeft voor de aanwezigheid van resistente bacteriën in dieren en in levensmiddelen en dat blootstelling van de mens aan die resistente bacteriën de menselijke gezondheid nadelig beïnvloedt. De consumptie van voedsel blijkt voor resistente bacteriën de belangrijkste route te zijn waarlangs zij van voedselproducerende dieren naar de mens worden overgedragen.

(18)

Praktijken zoals bij Bowland, waarbij melk gebruikt wordt die vóór het in de handel brengen positief getest is op antibioticaresiduen terwijl niet is aangetoond dat die residuen onder de maximumresidugehalten van Verordening (EEG) nr. 2377/90 liggen, vormen een ernstig risico voor de menselijke gezondheid. Chemische stoffen als antibiotica en metabolieten daarvan worden niet door behandeling van de melk vernietigd. In de producten die Bowland maakt uit melk die dergelijke stoffen bevat, zijn dus onvermijdelijk ook hoeveelheden residuen aanwezig, zodat zij dezelfde veiligheidsrisico’s opleveren.

(19)

Deze kwestie is herhaaldelijk onder de aandacht van de lidstaten gebracht, met name op de vergaderingen van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 18 juli 2006 en 18 september 2006 en tijdens een speciale werkgroepbijeenkomst op 7 september 2006. Alle lidstaten behalve het Verenigd Koninkrijk steunden de Commissie in haar oordeel.

(20)

De Commissie heeft Bowland op 4 oktober 2006 per brief meegedeeld dat zij van plan was een ontwerp-beschikking op grond van artikel 53 van Verordening (EG) nr. 178/2002 aan het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid voor te leggen. Bowland heeft de Commissie op 5 oktober 2006 per brief en op 6 oktober 2006 per e-mail geantwoord. Daarbij herhaalde het bedrijf zijn standpunt ten aanzien van de aanwezigheid van antibioticaresiduen in melk en droeg het geen nieuwe elementen aan waaruit kon worden opgemaakt dat het risico van de betrokken producten voor de volksgezondheid was verdwenen.

(21)

Derhalve is de Commissie, met name gezien de resultaten van het laatste inspectiebezoek van het VVB van 26 en 27 september 2006 en daar het product in diverse lidstaten verkrijgbaar is, van oordeel dat het risico niet op afdoende wijze kan worden beheerst als geen maatregelen op communautair niveau worden genomen, waaronder een verbod op het in de handel brengen van de producten. Vanwege de ernst van het risico voor de menselijke gezondheid moeten die maatregelen onverwijld van toepassing worden.

(22)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zullen opnieuw worden bezien zodra nieuwe informatie beschikbaar komt waaruit blijkt dat er geen risico voor de menselijke gezondheid is, met name op grond van door de Britse autoriteiten genomen maatregelen.

(23)

De Commissie zal verdere maatregelen overwegen als blijkt dat soortgelijke praktijken ook in andere inrichtingen plaatsvinden.

(24)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De lidstaten verbieden het in de handel brengen van alle kwark die is vervaardigd door Bowland Dairy Products Limited, erkend onder nummer UK PE 23 en gelegen op het adres Fulshaw Hoad Farm, Barrowford, Lancashire BB9 6RA, en traceren, blokkeren en verwijderen alle resterende hoeveelheden kwark van oorsprong uit die inrichting.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 575/2006 van de Commissie (PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3).

(2)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1; rectificatie in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 3.

(3)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55; rectificatie in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22.

(4)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1231/2006 van de Commissie (PB L 225 van 17.8.2006, blz. 3).

(5)  PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 208/2006 van de Commissie (PB L 36 van 8.2.2006, blz. 25).