ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 282

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
13 oktober 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 1515/2006 van de Raad van 10 oktober 2006 tot intrekking van het antidumpingrecht op de invoer van synthetische stapelvezels van polyesters uit Australië, India, Indonesië en Thailand en tot beëindiging van de procedures betreffende die invoer naar aanleiding van nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad, alsmede tot beëindiging van het gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 3, naar die invoer uit Thailand

1

 

 

Verordening (EG) nr. 1516/2006 van de Commissie van 12 oktober 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

11

 

*

Verordening (EG) nr. 1517/2006 van de Commissie van 12 oktober 2006 tot opening van de in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad bedoelde crisisdistillatie voor bepaalde soorten wijn in Spanje

13

 

 

Verordening (EG) nr. 1518/2006 van de Commissie van 12 oktober 2006 houdende wijziging van de restituties welke van toepassing zijn op bepaalde zuivelproducten die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen

15

 

 

Verordening (EG) nr. 1519/2006 van de Commissie van 12 oktober 2006 houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde graan- en rijstproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

17

 

 

Verordening (EG) nr. 1520/2006 van de Commissie van 12 oktober 2006 tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

21

 

 

Verordening (EG) nr. 1521/2006 van de Commissie van 12 oktober 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer in de sector melk en zuivelproducten

23

 

 

Verordening (EG) nr. 1522/2006 van de Commissie van 12 oktober 2006 tot vaststelling van de maximumuitvoerrestitutie voor boter in het kader van de permanente inschrijving van Verordening (EG) nr. 581/2004

27

 

 

Verordening (EG) nr. 1523/2006 van de Commissie van 12 oktober 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten

29

 

*

Verordening (EG) nr. 1524/2006 van de Commissie van 12 oktober 2006 tot vaststelling van een verbod op de visserij op blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en de Middellandse Zee door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren

32

 

 

Verordening (EG) nr. 1525/2006 van de Commissie van 12 oktober 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge

34

 

 

Verordening (EG) nr. 1526/2006 van de Commissie van 12 oktober 2006 betreffende de offertes voor de uitvoer van gerst die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 935/2006

36

 

 

Verordening (EG) nr. 1527/2006 van de Commissie van 12 oktober 2006 betreffende de offertes voor de uitvoer van zachte tarwe die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 936/2006

37

 

 

Verordening (EG) nr. 1528/2006 van de Commissie van 12 oktober 2006 betreffende de offertes voor de invoer van maïs die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1421/2006

38

 

 

Verordening (EG) nr. 1529/2006 van de Commissie van 12 oktober 2006 tot wijziging van de vanaf 13 oktober 2006 geldende invoerrechten in de sector granen

39

 

 

Verordening (EG) nr. 1530/2006 van de Commissie van 12 oktober 2006 houdende afwijzing van uitvoercertificaataanvragen voor bepaalde verwerkte producten op basis van granen

42

 

 

Verordening (EG) nr. 1531/2006 van de Commissie van 12 oktober 2006 houdende afwijzing van uitvoercertificaataanvragen, in de sector granen, voor producten van GN-code 100190

43

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 6 oktober 2006 tot wijziging van de bijlagen I en II bij Beschikking 2003/634/EG houdende goedkeuring van programma's ter verkrijging van de status van erkend gebied of erkend bedrijf in een niet-erkend gebied ten aanzien van virale hemorragische septikemie (VHS) en infectieuze hematopoïetische necrose (IHN) bij vis (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4363)  ( 1 )

44

 

*

Beschikking van de Commissie van 12 oktober 2006 over de toekenning aan Nederland van extra dagen van aanwezigheid in het Skagerrak, ICES-deelgebied IV en ICES-sector IIa (EG-wateren), in ICES-sector VIIa en in ICES-sector Via (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4777)  ( 1 )

50

 

*

Beschikking van de Commissie van 12 oktober 2006 betreffende programma’s die in 2007 in aanmerking komen voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de uitroeiing en bewaking van bepaalde dierziekten, ter voorkoming van zoönoses en voor de bewaking van TSE’s, alsmede programma’s voor de uitroeiing van BSE en scrapie (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4784)

52

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/1


VERORDENING (EG) Nr. 1515/2006 VAN DE RAAD

van 10 oktober 2006

tot intrekking van het antidumpingrecht op de invoer van synthetische stapelvezels van polyesters uit Australië, India, Indonesië en Thailand en tot beëindiging van de procedures betreffende die invoer naar aanleiding van nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad, alsmede tot beëindiging van het gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 3, naar die invoer uit Thailand

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (de „basisverordening”), en met name op artikel 11, leden 2 en 3,

Gezien het voorstel dat de Commissie na raadpleging van het Raadgevend Comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Geldende maatregelen

(1)

In juli 2000 heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 1522/2000 (2) een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van synthetische stapelvezels van polyesters (polyesterstapelvezels of PSV) uit Australië, Indonesië en Thailand. Het onderzoek dat tot die maatregelen heeft geleid, wordt hierna aangeduid als het „oorspronkelijke onderzoek 1”.

(2)

In december 2000 heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 2852/2000 (3) een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van PSV uit India en de Republiek Korea. Het onderzoek dat tot die maatregelen heeft geleid, wordt hierna aangeduid als het „oorspronkelijke onderzoek 2”.

(3)

De bij Verordening (EG) nr. 2852/2000 ingestelde maatregelen bestonden uit een ad-valoremrecht, behalve voor de producten van één Indiase producent/exporteur, van wie bij Besluit 2000/818/EG van de Commissie (4) een verbintenis was aanvaard. Na een tussentijds nieuw onderzoek naar zowel de dumping als de schade zijn de maatregelen ten aanzien van de invoer uit de Republiek Korea bij Verordening (EG) nr. 428/2005 van de Raad (5) gewijzigd en met vijf jaar verlengd.

2.   Verzoeken om een herzieningsprocedure

(4)

Na de publicatie van twee berichten over het naderende vervallen van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van PSV uit Australië, Indonesië en Thailand (6), respectievelijk uit India (7), ontving de Commissie op 13 april 2005 en 23 september 2005 verzoeken om herziening van deze maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening.

(5)

Deze verzoeken waren ingediend door het Comité International de la Rayonne et des Fibres Synthétiques (CIRFS) namens producenten die een groot deel — in dit geval meer dan 50 % — van de productie van PSV in de Gemeenschap vertegenwoordigen. De verzoeken zijn ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zal leiden tot voortzetting van de dumping en schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(6)

Voorts werd een verzoek om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van Verordening (EG) nr. 1522/2000 ontvangen van Tuntex (Thailand) Public Company Limited („Tuntex”), een PSV-producent in Thailand die onder de geldende antidumpingmaatregelen valt.

(7)

In het verzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening verstrekte Tuntex voorlopig bewijsmateriaal dat, wat Tuntex zelf betreft, de omstandigheden waarop de antidumpingmaatregelen zijn gebaseerd, zijn gewijzigd en dat deze wijzigingen van blijvende aard zijn. Tuntex heeft bewijzen voorgelegd waaruit blijkt dat de vergelijking van de — op zijn eigen kosten/binnenlandse prijzen gebaseerde — normale waarde met zijn prijzen bij uitvoer naar een derde land een dumpingmarge oplevert die aanzienlijk lager is dan de dumpingmarge waarop de huidige maatregelen zijn gebaseerd (27,7 %). Het is daarom volgens Tuntex niet langer noodzakelijk de maatregelen te handhaven op hun huidige niveau, dat gebaseerd is op de vroeger vastgestelde dumpingmarge, om de gevolgen van dumping te neutraliseren.

(8)

Na raadpleging van het Raadgevend Comité heeft de Commissie vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om twee nieuwe onderzoeken in te leiden op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening, en één tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening, door middel van bekendmakingen in het Publicatieblad van de Europese Unie  (8).

3.   Onderzoek

(9)

De Commissie heeft de producenten in Australië, India, Indonesië en Thailand, de haar bekende importeurs, gebruikers en hun organisaties in de Gemeenschap, de vertegenwoordigers van de betrokken exportlanden, CIRFS en de haar bekende producenten in de Gemeenschap officieel meegedeeld dat nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van maatregelen werden ingeleid. De belanghebbenden konden binnen de in de bekendmakingen vermelde termijn hun standpunt schriftelijk uiteenzetten en verzoeken om te worden gehoord.

(10)

De Commissie heeft Tuntex en de vertegenwoordigers van het exportland officieel van de opening van het gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek in kennis gesteld. De belanghebbenden konden binnen de in de bekendmaking vermelde termijn hun standpunt schriftelijk uiteenzetten en verzoeken om te worden gehoord.

(11)

Gezien het grote aantal Indiase, Indonesische, Thaise en ook EG-producenten dat een verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van een maatregel had ingediend en het grote aantal bekende importeurs van PSV in de Gemeenschap, werd overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening besloten na te gaan of gebruik moest worden gemaakt van een steekproef. Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, werd bovengenoemde belanghebbenden overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de basisverordening verzocht binnen twee weken na de inleiding van de onderzoeken contact met haar op te nemen en de in de bekendmakingen gevraagde gegevens te verstrekken.

(12)

Na onderzoek van de verstrekte gegevens en gezien het geringe aantal producenten in India, Indonesië en Thailand die zich bereid verklaarden hun medewerking te verlenen, werd besloten dat een steekproef van de producenten in die landen niet nodig was.

(13)

Geen enkele importeur verstrekte de in de aankondigingen gevraagde informatie en daarom werd besloten dat een steekproef voor importeurs niet nodig was. In feite heeft geen enkele importeur aan de onderzoeken meegewerkt.

(14)

Tien EG-producenten vulden het formulier voor de samenstelling van de steekproef in en zegden formeel hun verdere medewerking aan het onderzoek toe. Van die tien ondernemingen zijn er vijf geselecteerd voor de steekproef, omdat zij wegens de omvang van hun productie en de verkoop van PSV in de Gemeenschap representatief werden geacht voor de bedrijfstak van de Gemeenschap. Deze steekproef vertegenwoordigde het grootste representatieve productie- en verkoopvolume van PSV in de Gemeenschap dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijze kon worden onderzocht.

(15)

De vijf in de steekproef opgenomen EG-producenten, de producenten in Australië, degenen die aan de steekproef voor hun land meewerkten en alle bekende gebruikers kregen derhalve een vragenlijst toegezonden. De vijf niet in de steekproef opgenomen EG-producenten werd verzocht informatie te verstrekken over bepaalde schade-indicatoren en commentaar te geven op het effect van de intrekking of handhaving van de antidumpingmaatregelen.

(16)

Antwoord op de vragenlijst werd ontvangen van vier van de vijf in de steekproef opgenomen EG-producenten (zo vertegenwoordigde de steekproef 38 % van de productie en verkoop in de Gemeenschap), een producent in Australië, drie producenten in India, vier producenten in Indonesië, vier producenten in Thailand (van wie twee verbonden producenten) en acht gebruikers. Twee gebruikersorganisaties maakten opmerkingen. Voorts verstrekten vier van de vijf niet in de steekproef opgenomen EG-producenten de gevraagde informatie (zo vertegenwoordigden de meewerkende producenten 60 % van de productie in de Gemeenschap).

(17)

De Commissie heeft alle gegevens die zij voor haar onderzoek nodig achtte, verzameld en geverifieerd en heeft controlebezoeken gebracht aan de volgende bedrijven:

a)

In de steekproef opgenomen EG-producenten

 

Advansa GmbH, Hamm, Duitsland

 

Elana, Branch Office of Boryszew S.A., Torun, Polen

 

La Seda de Barcelona S.A., El Prat de Llobregat, Spanje

 

Wellman International Limited, Mullagh, Ierland

b)

Producenten in Australië

Leading Synthetics Pty Ltd, Campbellfield

c)

Producenten in India

 

Futura Polyesters Limited, Chennai

 

Indo Rama Synthetics (India) Ltd., Nagpur

 

Reliance Industries Limited, Mumbai

d)

Producenten in Indonesië

 

P.T. Global Fiberindo, Tangerang

 

P.T. Indo-Rama Synthetics Tbk., Jakarta

 

P.T. Panasia Indosyntec Tbk., Bandung

 

P.T. Susilia Indah Synthetic Fibers Industries, Tangerang

e)

Producenten in Thailand

 

New World Polyester Co., Ltd, Samutprakarn

 

Teijin Polyester (Thailand) Limited, Bangkok

 

Teijin (Thailand) Limited, Bangkok

 

Tuntex (Thailand) Public Company Limited, Bangkok.

(18)

Wat de nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van maatregelen betreft, had het onderzoek naar de voortzetting en/of herhaling van dumping en schade betrekking op de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005 (hierna „onderzoektijdvak” genoemd). Het onderzoek naar ontwikkelingen die relevant zijn om vast te kunnen stellen of de schade naar alle waarschijnlijkheid zal voortduren of opnieuw zal optreden, had betrekking op de periode van 1 januari 2002 tot het einde van het onderzoektijdvak (de „beoordelingsperiode”). Het onderzoektijdvak voor het gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek naar dumping is hetzelfde als dat voor de onderzoeken in verband met het vervallen van maatregelen.

B.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1.   Betrokken product

(19)

De definitie van het betrokken product is dezelfde als die in de originele onderzoeken bedoeld in de overwegingen 1 en 2.

(20)

De producten in kwestie zijn synthetische stapelvezels van polyesters, niet gekaard, niet gekamd, noch op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen, afkomstig uit Australië, India, Indonesië en Thailand en momenteel ingedeeld onder GN-code 5503 20 00. Deze producten worden doorgaans polyesterstapelvezels of PSV genoemd.

(21)

PSV wordt als basismateriaal in diverse stadia van het fabricageproces van textielproducten gebruikt. PSV wordt gebruikt voor het spinnen, dat wil zeggen de fabricage van filamenten voor de vervaardiging van textielproducten, al dan niet vermengd met andere vezels zoals katoen en wol, of voor niet-geweven toepassingen, bijvoorbeeld als opvulsel voor bepaalde textielproducten zoals kussens, autostoelen en anoraks.

(22)

Het product wordt verkocht in verschillende producttypen die kunnen worden geïdentificeerd aan de hand van verschillende specificaties zoals denier of decitex, sterktegraad, glans en siliconenbehandeling. Uit het oogpunt van de productie kan een onderscheid worden gemaakt tussen onbehandeld PSV, vervaardigd van onbewerkte grondstoffen, en geregenereerd PSV, dat van gerecycleerd polyester wordt vervaardigd. Ten slotte kan het product van eerste of van tweede kwaliteit zijn.

(23)

Uit het onderzoek is gebleken dat alle typen van het betrokken product zoals gedefinieerd in overweging 20, ondanks verschillen in een aantal factoren zoals omschreven in de vorige overweging, dezelfde fysische en chemische basiseigenschappen bezitten en voor dezelfde doeleinden worden gebruikt. Derhalve worden in het kader van de onderhavige nieuwe onderzoeken alle typen van het betrokken product als één enkel product beschouwd.

2.   Soortgelijk product

(24)

Uit deze onderzoeken is gebleken dat het betrokken product en de door de betrokken landen vervaardigde en op de binnenlandse markt verkochte PSV, alsmede de door de EG-producenten vervaardigde en in de Gemeenschap verkochte PSV dezelfde fysische en chemische basiseigenschappen bezitten en voor dezelfde doeleinden worden gebruikt. Deze producten worden derhalve beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

C.   VERMOEDELIJKE VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING

1.   Voorafgaande opmerkingen

(25)

Wat de onderzoeken overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening betreft, werd onderzocht of er op dit moment sprake was van dumping en of het vervallen van de maatregelen tot voortzetting of herhaling van dumping zou leiden.

(26)

Tijdens het onderzoektijdvak is er uit Australië, India, Indonesië en Thailand (de „betrokken landen”) weinig of geen PSV naar de Gemeenschap uitgevoerd. Volgens Eurostat beliep de invoer uit de betrokken landen tijdens het onderzoektijdvak slechts 1 056 ton (0,1 % van het verbruik in de Gemeenschap), terwijl tijdens het onderzoektijdvak van de oorspronkelijke onderzoeken meer dan 69 000 ton werd ingevoerd.

(27)

In het onderzoektijdvak hadden alle meewerkende producenten weinig of geen PSV naar de Gemeenschap uitgevoerd zodat er dus geen representatieve dumpingberekeningen konden worden gemaakt om uitsluitsel te geven over de mogelijke voortzetting van dumping.

(28)

Bij het onderzoek naar de mogelijke herhaling van dumping is dus onder meer rekening gehouden met de prijzen bij uitvoer naar andere derde landen.

(29)

Gezien de onderstaande resultaten van de onderzoeken werd het niet nodig geacht het door Tuntex gevraagd tussentijds nieuw onderzoek voort te zetten.

2.   Vermoedelijke herhaling van dumping bij eventuele intrekking van de maatregelen

2.1.   Australië

(30)

In 2003 heeft de enige producent van PSV in Australië de uitvoer ervan volledig stopgezet. Het bedrijf heeft geïnvesteerd in een nieuwe flexibele productielijn, naar verluidt om slechts een regionaal deel van de Australische PSV-markt te dekken, voornamelijk de markt van de staat Victoria waar het bedrijf is gevestigd.

(31)

Aangezien er tijdens het onderzoektijdvak geen uitvoer had plaatsgevonden, werden de prijzen op de binnenlandse markt in Australië — die weliswaar verliesgevend waren, maar toch de variabele kosten dekten — vergeleken. De prijzen lagen in die periode beduidend lager dan de gemiddelde prijs van de EG-producenten. Daarom zou een eventuele intrekking van de maatregelen voor het bedrijf een stimulans kunnen zijn om de uitvoer naar de Gemeenschap althans gedeeltelijk te hervatten. Zoals uit overweging 32 blijkt, is het bedrijf echter niet in staat om opnieuw een significante hoeveelheid naar de Gemeenschap uit te voeren.

(32)

Hoewel de bezettingsgraad van de Australische producent tijdens het onderzoektijdvak niet bijzonder hoog was, is de beschikbare reservecapaciteit maar een kleine fractie van het verbruik in de Gemeenschap (beduidend minder dan 0,5 %). Ook al werd deze hele reservecapaciteit na intrekking van de huidige maatregelen tegen dumpingprijzen aan de Gemeenschap verkocht, zou het effect op de gemeenschappelijke markt miniem zijn. Voorraden zijn geen zinvolle indicator als het om de PSV-productie in Australië gaat, omdat het product hoofdzakelijk op bestelling wordt verkocht.

(33)

Ten slotte zij eraan herinnerd dat het bedrijf sinds 2003 geen PSV naar derde landen heeft uitgevoerd, ongeacht of het in die periode over een soortgelijke reservecapaciteit beschikte. De conclusie is dus dat de eventuele intrekking van de bestaande maatregelen er waarschijnlijk niet toe zal leiden dat er vanuit Australië opnieuw significante hoeveelheden tegen dumpingprijzen naar de Gemeenschap zullen worden uitgevoerd.

2.2.   India

(34)

Drie Indiase PSV-producenten hebben aan het onderzoek meegewerkt. Twee ervan voerden in het onderzoektijdvak kleine hoeveelheden uit naar de Gemeenschap; de derde voerde niets uit naar de Gemeenschap. Een van deze meewerkende producenten had drie verbonden ondernemingen die in India PSV produceerden. Deze verbonden producenten werden echter niet apart onderzocht, omdat in het onderzoektijdvak slechts een ervan rechtstreeks PSV op de binnenlandse markt heeft verkocht, zij het in heel beperkte hoeveelheden.

(35)

Het is bekend dat er in het onderzoektijdvak in India ten minste één kleine PSV-producent was die niet aan het onderzoek heeft meegewerkt. Voor deze niet-meewerkende producent(en) werd de bij Eurostat en uit andere bronnen beschikbare informatie geanalyseerd. Daaruit is gebleken dat er in het onderzoektijdvak door andere dan de meewerkende Indiase producenten ook weinig of geen PSV naar de Gemeenschap is uitgevoerd. Voor het (de) niet-meewerkende bedrijf (bedrijven) was er echter geen betrouwbare informatie over productiecapaciteit, productievolumes, voorraden en verkoopcijfers beschikbaar. Daarom en ook omdat er geen enkele indicatie was van het tegendeel, werd ervan uitgegaan dat de resultaten voor de wel en de niet-meewerkende bedrijven ongeveer dezelfde waren.

(36)

Aangezien er voor een representatief dumpingonderzoek in het onderzoektijdvak niet voldoende naar de Gemeenschap is uitgevoerd en om uit te maken of er bij eventuele intrekking van de maatregelen opnieuw dumping zou optreden, werd gekeken naar het prijsbeleid van de meewerkende producenten op andere exportmarkten en naar hun productiecapaciteit en voorraden. De analyse werd gebaseerd op de informatie die door de in overweging 17 vermelde bedrijven was verstrekt.

(37)

Uit de gegevens van de drie meewerkende Indiase producenten is gebleken dat de prijzen bij uitvoer naar derde landen onder de binnenlandse prijzen lagen. Het onderzoek toonde aan dat dit prijsverschil in het onderzoektijdvak tussen 15 % en 27 % lag. Dit kan een indicatie zijn dat het bij eventuele intrekking van de maatregelen opnieuw tot dumping bij de uitvoer naar de Gemeenschap zou kunnen komen.

(38)

In het onderzoektijdvak bleken de verkoopprijzen van de EG-producenten in de Gemeenschap gemiddeld veel hoger te liggen dan de prijzen van de meewerkende Indiase producenten bij de uitvoer naar andere derde landen. Dit kan erop wijzen dat het gangbare prijsniveau voor het betrokken product op de markt van de Gemeenschap deze markt aantrekkelijk zou kunnen maken voor de Indiase producenten. De conclusie luidt dus dat er inderdaad een economische drijfveer is om de uitvoer van andere derde landen naar de winstgevender markt van de Gemeenschap te verschuiven, indien de geldende maatregelen worden ingetrokken. Aangezien de prijzen in de Gemeenschap echter veel hoger liggen dan de exportprijzen naar andere derde landen, is het onwaarschijnlijk dat er bij eventuele intrekking van de maatregelen tegen dumpingprijzen naar de Gemeenschap zou worden uitgevoerd.

(39)

Tijdens het onderzoektijdvak hadden de drie meewerkende bedrijven in India geen significante reservecapaciteiten. Niettemin deden twee van deze belangrijke producenten toen al aanzienlijke investeringen in hun PSV-productie, waardoor hun jaarlijkse productiecapaciteit in 2007 nogmaals met 361 000 ton zal toenemen. Deze investeringen werden toegeschreven aan ontwikkelingen op de Indiase PSV-markt, die naar verluidt dit jaar en in de nabije toekomst sterk gaat groeien. Volgens de beschikbare informatie is de omvang van de Indiase PSV-markt momenteel circa 610 000 ton per jaar. Deze groei van de productiecapaciteit vertegenwoordigt meer dan 50 % van de totale productiecapaciteit van de drie meewerkende Indiase producenten tijdens het onderzoektijdvak. Volgens diezelfde informatie is het enerzijds ook zo dat er zich op het ogenblik van het onderzoek in India ten minste één nieuwe PSV-producent nog in de startfase bevond. Anderzijds heeft de grootste Indiase producent onlangs een EG-producent overgenomen die niet aan het onderzoek deelneemt. Deze Indiase exporteur zal er dus weinig belang bij hebben om in de toekomst significante hoeveelheden PSV naar de Gemeenschap uit te voeren. Voorts blijkt uit de gegevens van de meewerkende producenten dat hun binnenlandse verkoop in de betrokken periode is gestegen en in de toekomst zal blijven stijgen. De nieuwe capaciteiten zullen dus de groeiende binnenlandse vraag dekken, wat echter niet uitsluit dat er op bepaalde momenten misschien overcapaciteit zal zijn.

(40)

In de betrokken periode zijn de voorraden van de drie Indiase producenten niet veel veranderd. In het geval van India kunnen de voorraden echter niet als belangrijke indicator worden beschouwd, aangezien de productie van een van de meewerkende producenten op orders van klanten is gebaseerd en een andere meewerkende producent grote hoeveelheden PSV voor intern gebruik vervaardigt.

(41)

Al bij al ziet het er niet naar uit dat de uitvoer naar de Gemeenschap in grote hoeveelheden zal worden hervat en dat, ook al zou bij eventuele intrekking van de maatregelen een deel van de nieuwe Indiase productie in de Gemeenschap belanden, met dumping zal worden uitgevoerd (zie overweging 38).

2.3.   Indonesië

(42)

Vier Indonesische PSV-producenten hebben aan het onderzoek meegewerkt. Geen van hen had verbonden ondernemingen die in Indonesië PSV produceerden. Drie ervan voerden in het onderzoektijdvak kleine hoeveelheden uit naar de Gemeenschap, de vierde helemaal niets.

(43)

Het is bekend dat er tijdens het onderzoektijdvak in Indonesië ten minste vijf actieve PSV-producenten waren, die niet aan het onderzoek hebben meegewerkt. Voor deze niet-meewerkende producenten werd de bij Eurostat en uit andere bronnen beschikbare informatie geanalyseerd. Daaruit is gebleken dat er in het onderzoektijdvak door andere dan de meewerkende Indonesische producenten ook weinig of geen PSV naar de Gemeenschap is uitgevoerd. Voor de niet-meewerkende bedrijven was er echter geen betrouwbare informatie over productiecapaciteit, productievolumes, voorraden en verkoopcijfers beschikbaar. Daarom en ook omdat er geen enkele indicatie was van het tegendeel, werd ervan uitgegaan dat de resultaten voor de niet-meewerkende en de wel meewerkende bedrijven ongeveer dezelfde waren. Het vermoeden dat de dumping zich zou herhalen indien de maatregelen werden ingetrokken, werd derhalve onderzocht op basis van de beschikbare informatie, dat wil zeggen de informatie die door de in overweging 17 vermelde meewerkende producenten was verstrekt.

(44)

Om uit te maken of er bij eventuele intrekking van de maatregelen opnieuw dumping zou optreden, werd gekeken naar het prijsbeleid van de meewerkende producenten op andere exportmarkten en naar de productiecapaciteit en de voorraden van de exporteurs.

(45)

Voor een van de vier meewerkende Indonesische producenten konden geen gegevens over prijzen bij uitvoer worden gevonden, aangezien dat bedrijf tijdens het onderzoektijdvak helemaal geen PSV heeft uitgevoerd. Uit de gegevens van de overige drie producenten is gebleken dat voor twee van hen de prijzen bij uitvoer naar derde landen over het algemeen iets lager waren dan de binnenlandse prijzen in Indonesië. Het onderzoek toonde in feite aan dat het prijsverschil in de betrokken periode gemiddeld circa 4 % bedroeg. Voor de derde producent lagen de prijzen bij uitvoer naar derde landen doorgaans iets hoger dan de prijzen op de Indonesische markt. Dit is geen indicatie dat het bij eventuele intrekking van de maatregelen opnieuw tot een significante dumping bij de uitvoer naar de Gemeenschap zou kunnen komen.

(46)

In het onderzoektijdvak bleken de verkoopprijzen van de EG-producenten in de Gemeenschap gemiddeld veel hoger te liggen dan de prijzen van de meewerkende Indonesische producenten bij de uitvoer naar andere derde landen. Dit kan erop wijzen dat het gangbare prijsniveau voor het betrokken product in de Gemeenschap deze markt aantrekkelijk zou kunnen maken voor de Indonesische producenten. Op basis hiervan wordt aangenomen dat er bij eventuele intrekking van de maatregelen een economische drijfveer is om de uitvoer van derde landen naar de winstgevender markt van de Gemeenschap te verschuiven. Aangezien de prijzen in de Gemeenschap echter veel hoger liggen dan de exportprijzen naar andere derde landen, is het onwaarschijnlijk dat er bij eventuele intrekking van de maatregelen tegen dumpingprijzen naar de Gemeenschap zal worden uitgevoerd.

(47)

Er was geen uniform patroon voor de capaciteitsbenutting van de meewerkende producenten in Indonesië tijdens het onderzoektijdvak. Terwijl sommige bedrijven bijna al hun beschikbare capaciteit konden benutten, beschikten andere over aanzienlijke reservecapaciteiten. Algemeen bedroeg deze reservecapaciteit echter minder dan 20 % van hun totale capaciteit. Geen van de meewerkende bedrijven in Indonesië bleek grote investeringen te plannen om zijn PSV-productiecapaciteit in de toekomst uit te breiden. Wat de capaciteitsbenutting door de niet-meewerkende Indonesische producenten betreft, werd de reservecapaciteit geraamd op basis van informatie die door de meewerkende bedrijven en de Indonesische vereniging van PSV-producenten was verstrekt. Volgens deze informatie vertegenwoordigde de geïnstalleerde capaciteit van de meewerkende producenten minder dan de helft van de totale geïnstalleerde PSV-productiecapaciteit in Indonesië. Op grond hiervan werd de bestaande reserveproductiecapaciteit in Indonesië op maximaal circa 90 000 ton geraamd. Voorts blijkt uit de gegevens van de meewerkende producenten dat de totale binnenlandse verkoop in de betrokken periode is gestegen en in de toekomst zal blijven stijgen. De reservecapaciteit in Indonesië zal derhalve wellicht eerder voor verkoop op de binnenlandse markt dan voor uitvoer naar de Gemeenschap worden gebruikt.

(48)

In de betrokken periode zijn de voorraden van de vier Indonesische producenten niet veel veranderd. Voorraden kunnen echter niet als belangrijke indicator worden beschouwd, aangezien de productie van PSV meestal op orders van klanten is gebaseerd en/of voor intern gebruik is bestemd.

(49)

Al bij al ziet het er niet naar uit dat de uitvoer naar de Gemeenschap in grote hoeveelheden zal worden hervat en dat, ook al zou bij eventuele intrekking van de maatregelen een deel van de reserveproductiecapaciteit in Indonesië in de Gemeenschap belanden, het om de in de overwegingen 45 en 46 genoemde redenen eerder onwaarschijnlijk is dat die uitvoer tegen dumpingprijzen zou plaatsvinden.

2.4.   Thailand

(50)

Voor zover de Commissie bekend, zijn er in Thailand acht producenten van PSV. Vier ervan werkten aan dit onderzoek mee. Slechts een van hen heeft in het onderzoektijdvak een kleine hoeveelheid PSV naar de Gemeenschap uitgevoerd.

(51)

De informatie over voorraden en verkoop naar andere markten dan die van de Gemeenschap heeft alleen betrekking op de meewerkende producenten. De Thaise vereniging van kunstvezelfabrikanten heeft echter gegevens over de productiecapaciteit in Thailand verstrekt om het productievolume van alle producenten in Thailand te kunnen ramen. Deze raming was gebaseerd op de veronderstelling dat de capaciteitsbenutting van de wel en de niet-meewerkende producenten ongeveer dezelfde was. Daarom en ook omdat er geen enkele indicatie was van het tegendeel, werd ervan uitgegaan dat de resultaten voor de wel en de niet-meewerkende bedrijven ongeveer dezelfde waren.

(52)

Om uit te maken of er bij eventuele intrekking van de maatregelen opnieuw dumping zou optreden, werd gekeken naar het prijsbeleid van de meewerkende producenten op andere exportmarkten dan de Gemeenschap, naar de productiecapaciteit in Thailand en naar de voorraden van de meewerkende producenten.

(53)

Volgens Eurostat is er tijdens het onderzoektijdvak weinig of geen PSV uit Thailand ingevoerd.

(54)

Uit de gegevens van de vier meewerkende producenten is gebleken dat de prijzen bij uitvoer naar derde landen gemiddeld 10 % tot 15 % onder die van de binnenlandse markt of onder de productiekosten lagen. Dit kan een indicatie zijn dat het bij eventuele intrekking van de maatregelen opnieuw tot dumping bij de uitvoer naar de Gemeenschap zou kunnen komen.

(55)

De door de meewerkende producenten in Thailand aangerekende prijzen bij uitvoer naar derde landen lagen gemiddeld beduidend onder de verkoopprijzen van de EG-producenten in de Gemeenschap, wat erop kan wijzen dat het gangbare prijsniveau voor PSV op de gemeenschappelijke markt deze markt aantrekkelijk zou kunnen maken voor producenten in Thailand als de antidumpingmaatregelen werden ingetrokken. De conclusie luidt dus dat er inderdaad een economische drijfveer is om de uitvoer van derde landen naar de winstgevender markt van de Gemeenschap te verschuiven, als de geldende antidumpingmaatregelen worden ingetrokken. Aangezien de prijzen in de Gemeenschap echter veel hoger liggen dan de exportprijzen naar andere derde landen, is het onwaarschijnlijk dat er bij eventuele intrekking van de maatregelen tegen dumpingprijzen naar de Gemeenschap zal worden uitgevoerd.

(56)

In de betrokken periode was de capaciteitsbenutting van de meewerkende producenten met gemiddeld circa 92 % vrij hoog. Bij dit niveau en in de veronderstelling dat de capaciteitsbenutting van de niet-meewerkende producenten ongeveer dezelfde was, hadden in het onderzoektijdvak de producenten in Thailand een reservecapaciteit van maximaal 50 000 ton. Hoewel die capaciteit gedeeltelijk zou kunnen worden benut om bij eventuele intrekking van de maatregelen de uitvoer naar de Gemeenschap te hervatten, is het gezien het grote aandeel van de binnenlandse verkoop en het grote aantal exportmarkten van de meewerkende producenten onwaarschijnlijk dat significante hoeveelheden PSV op de Gemeenschapsmarkt zouden belanden.

(57)

Voorraden zijn geen zinvolle indicator als het om de PSV-productie in Thailand gaat. Aangezien de productie meestal op orders van klanten is gebaseerd, bestaan de voorraden grotendeels uit PSV dat nog aan al bekende kopers moet worden geleverd.

(58)

Al bij al ziet het er niet naar uit dat de uitvoer naar de Gemeenschap in grote hoeveelheden zal worden hervat en dat, ook al zou bij eventuele intrekking van de maatregelen een deel van de reserveproductiecapaciteit in Thailand in de Gemeenschap belanden, het om de in overweging 55 genoemde redenen eerder onwaarschijnlijk is dat die uitvoer tegen dumpingprijzen zou plaatsvinden.

2.5.   Conclusie

(59)

Om te onderzoeken of het bij intrekking van de maatregelen opnieuw tot dumping zou komen, is een analyse verricht van de reservecapaciteiten en onbenutte voorraden, alsmede van de prijs- en exportstrategieën op verschillende markten.

(60)

Uit het onderzoek is gebleken dat Australië, India, Indonesië en Thailand over een zekere reserveproductiecapaciteit beschikken om bij het eventueel verstrijken van de maatregelen hun uitvoer naar de Gemeenschap te kunnen hervatten. Dat is echter geen reden om aan te nemen dat die uitvoer een significante omvang zal aannemen en, belangrijker nog, tegen dumpingprijzen zal plaatsvinden, zoals tijdens de oorspronkelijke onderzoeken was vastgesteld.

(61)

Aangezien het onwaarschijnlijk is dat de uitvoer met dumping uit de betrokken landen zich met de eventuele schade vandien zal herhalen, is het ook niet nodig te onderzoeken of de belangen van de Gemeenschap daardoor opnieuw kunnen worden geschaad. De maatregelen ten aanzien van de invoer van PSV uit Australië, India, Indonesië en Thailand moeten derhalve worden ingetrokken en de procedures moeten worden stopgezet.

D.   TUSSENTIJDS ONDERZOEK MET BETREKKING TOT THAILAND

(62)

Aangezien volgens de vorige overweging de maatregelen tegen Thailand moeten worden ingetrokken en de procedure moet worden stopgezet, dient ook het gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek betreffende Tuntex te worden beëindigd.

E.   BEKENDMAKING

(63)

De betrokken partijen werden in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op basis waarvan zou worden voorgesteld om de bestaande maatregelen tegen Australië, India, Indonesië en Thailand in te trekken en de procedures stop te zetten. Alle partijen werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te formuleren. De producenten in de betrokken landen en de gebruikers in de Gemeenschap steunden de bovenstaande conclusies. CIRFS en bepaalde EG-producenten hadden weliswaar bezwaren, maar over het algemeen waren hun opmerkingen niet van dien aard dat de conclusies moesten worden veranderd.

(64)

Volgens CIRFS en bepaalde EG-producenten blijkt uit de bevindingen van de Commissie over reservecapaciteit en dumping duidelijk dat de kans op nieuwe schadeveroorzakende dumping groot is.

(65)

Wat de Australische producent betreft, was er volgens hen niet uitgelegd of de vroegere voor uitvoer naar de Gemeenschap benutte productiecapaciteit nog beschikbaar was en, zo ja, of zij naar verwachting opnieuw op gang zal worden gebracht als de rechten komen te vervallen. Volgens hen lag de verkoop op de binnenlandse markt onder zijn normale waarde en moest, rekening houdend met het feit dat er zowel bij het oorspronkelijke onderzoek als bij een ander onderzoek in verband met PET — een product dat nauw verwant is met PSV — schadeveroorzakende dumping bij de uitvoer naar de Gemeenschap was geconstateerd, de conclusie luiden dat de kans op nieuwe schadeveroorzakende dumping groot is.

(66)

CIRFS en bepaalde EG-producenten waren van oordeel dat een verhoging van de capaciteit van twee grote Indiase producenten met 361 000 ton in 2007 en het bestaan van ten minste één nieuwe PSV-producent in de startfase met een geraamde capaciteit van 180 000 ton betekenen dat in de periode tot 2010 de totale capaciteit van India de binnenlandse vraag naar PSV met meer dan 300 000 ton zal overschrijden. Gezien dit feit, gecombineerd met dumpingmarges tussen 15 % en 27 % bij de uitvoer naar derde landen tijdens het onderzoektijdvak, alsmede de toegeving van de Commissie zelf dat het gangbare prijsniveau op de Gemeenschapsmarkt het voor Indiase producenten aantrekkelijk zou kunnen maken, kan er weinig twijfel over bestaan dat het bij de invoer weer tot schadeveroorzakende dumping zal komen mochten de maatregelen worden ingetrokken.

(67)

Wat Indonesië betreft, trekt de Commissie volgens hen conclusies op basis van de analyse van slechts vier meewerkende producenten, terwijl de markt en de financiële situatie van de niet-meewerkende producenten, die de Commissie op meer dan de helft van de totale geïnstalleerde capaciteit in Indonesië raamt, veel slechter zijn. Volgens hen is er een reservecapaciteit van ruim 140 000 ton, d.w.z. 50 000 ton meer dan wat de Commissie heeft geraamd, en die overcapaciteit zal over een aantal jaren nog steeds meer dan 100 000 ton bedragen. Zelfs de 90 000 ton reservecapaciteit volgens de raming van de Commissie doen vermoeden dat de Indonesische producenten, die in de Gemeenschap al commerciële contacten hebben voor de verkoop van polyesterfilament, hun uitvoer naar de Gemeenschap aanzienlijk zullen vergroten zodra de maatregelen worden ingetrokken. Aangezien hun marges bij de uitvoer naar derde landen nog boven de minimumniveaus liggen, zou de invoer uit Indonesië tegen schadelijke dumpingprijzen plaatsvinden.

(68)

Volgens CIRFS en sommige EG-producenten zijn dumpingmarges van 10 % tot 15 % bij de uitvoer van de Thaise meewerkende producenten naar derde landen, een grote reservecapaciteit en is het feit dat de Thaise PSV-producenten al polyesterfilament naar de Gemeenschap uitvoeren een duidelijke indicatie dat het wellicht snel weer tot dumping bij de invoer uit Thailand zal komen, mochten de maatregelen worden ingetrokken.

(69)

Zij beweerden ook dat landen zoals China, India en Vietnam, die tot voor kort nog netto-importeurs van PSV en belangrijke exportmarkten voor de betrokken landen waren, zoveel capaciteit hebben opgebouwd dat ze binnenkort netto-exporteurs zullen zijn en zo op de betrokken landen steeds meer druk zullen uitoefenen om de uitvoer van aanzienlijke hoeveelheden naar de Gemeenschap tegen schadelijke dumpingprijzen te hervatten.

(70)

Ten slotte onderstreepte een EG-producent nog het strategische belang van recycling door de toeleveringsbedrijven, waarop downsizing of zelfs sluiting van EG-producenten van PSV een negatief effect zou hebben.

(71)

Bij een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen zijn de bevindingen over mogelijke voortzetting of herhaling van dumping en schade maar verwachtingen en houden dus een beoordelingselement in. Al bij al werden de tijdens het onderzoek vastgestelde feiten met betrekking tot de capaciteit en de capaciteitsbenutting in de betrokken landen niet in twijfel getrokken. CIRFS en een aantal EG-producenten hebben gewoon een andere prognose gemaakt over de waarschijnlijkheid dat de betrokken landen opnieuw PSV tegen dumpingprijzen naar de Gemeenschap zullen uitvoeren. Die prognose hebben ze gesteund op verwijzingen naar andere producten dan PSV. Maar het feit dat sommige producenten in de betrokken landen andere producten naar de Gemeenschap uitvoeren, betekent nog niet dat bij eventuele intrekking van de maatregelen wellicht opnieuw aanzienlijke hoeveelheden PSV tegen dumpingprijzen naar de Gemeenschap zullen worden uitgevoerd.

(72)

In dit geval is het feit dat het prijsverschil tussen de uitvoer uit India, Indonesië en Thailand naar derde landen en hun verkoop op de binnenlandse markt tijdens het onderzoektijdvak beduidend kleiner was dan bij het oorspronkelijke onderzoek van hun uitvoer naar de Gemeenschap, een indicatie dat de prijssituatie op de markten is veranderd. Voorts wijst het feit dat de prijzen in de Gemeenschap veel hoger zijn dan de prijzen voor verkoop aan derde landen erop dat die prijsverschillen zelfs kleiner, zoniet negatief kunnen worden, mocht de uitvoer van deze drie landen naar de Gemeenschap hervatten. Onder de huidige omstandigheden zal het bij de uitvoer uit deze landen naar de Gemeenschap naar verwachting niet tot dumping komen. Er zij aan herinnerd dat er tijdens het onderzoektijdvak helemaal geen uitvoer uit Australië is geweest, zodat er voor dit land dus geen soortgelijke uitspraken kunnen worden gedaan.

(73)

Voorts was de capaciteitsbenutting in India, Indonesië en Thailand doorgaans hoog, waren hun binnenlandse markten groot en kenden ze in sommige gevallen een snelle groei. In India vond tijdens het onderzoektijdvak 90 % van de verkoop van de meewerkende producenten plaats op de binnenlandse markt. In Indonesië was dat 80 %. In Thailand, waar het circa 40 % was, was de geraamde reservecapaciteit nogal laag en in ieder geval beduidend lager dan in India en Indonesië. Er is geen bewijs geleverd dat de situatie van de niet-meewerkende producenten in deze landen anders was. Er zijn geen indicaties dat de vroegere capaciteit van de Australische producent makkelijk opnieuw zou kunnen worden geïnstalleerd en benut om de uitvoer naar de Gemeenschap te hervatten, mochten de maatregelen worden ingetrokken. Zoals reeds vermeld, kan de bestaande capaciteit in Australië — ook al wordt ze volledig benut voor uitvoer naar de Gemeenschap — nooit de minimumdrempel van 1 % van de Gemeenschapsmarkt overschrijden. Er zijn dus geen aanwijzingen dat bij eventuele intrekking van de maatregelen reservecapaciteiten zouden kunnen worden aangesproken om een significante uitvoer naar de Gemeenschap te hervatten.

(74)

Wat het argument betreft dat bepaalde derde landen nieuwe capaciteiten hebben opgebouwd en hun invoer in de toekomst misschien zullen beperken of zelfs stopzetten en zo meer reservecapaciteiten voor uitvoer naar de Gemeenschap zullen vrijmaken, is er geen enkele aanwijzing dat de snelgroeiende mondiale vraag naar PSV in de nabije toekomst zal stilvallen. In dit verband wordt ook opgemerkt dat de bestaande capaciteit in de Gemeenschap tijdens het onderzoektijdvak maximaal 60 % van de groeiende vraag van de Gemeenschap zou kunnen dekken. Bijgevolg wordt niet verwacht dat een wereldwijde situatie van overcapaciteit imminent is of een significant effect zal hebben op de Gemeenschapsmarkt.

(75)

Ten slotte is het waar dat toeleveringsbedrijven die aan recycling doen, negatieve gevolgen zouden kunnen ondervinden van downsizing of zelfs sluiting van EG-producenten van PSV, aangezien laatstgenoemden de grootste consumenten van snippers van flessen zijn. Deze overweging is echter irrelevant om uit te maken of de uitvoer met dumping uit de betrokken landen naar alle waarschijnlijkheid zal worden hervat. De opmerkingen van CIRFS en van bepaalde EG-producenten kunnen niets veranderen aan de conclusie dat het onwaarschijnlijk is dat de uitvoer met dumping uit de betrokken landen naar de Gemeenschap in grote hoeveelheden zal worden hervat en derhalve dienen de maatregelen te worden ingetrokken en de procedures beëindigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij de Verordeningen (EG) nr. 1522/2000 en (EG) nr. 2852/2000 ingestelde antidumpingmaatregelen op de invoer van synthetische stapelvezels van polyesters, niet gekaard, niet gekamd, noch op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen, afkomstig uit Australië, India, Indonesië en Thailand, worden ingetrokken en de procedures ten aanzien van deze invoer worden beëindigd.

Artikel 2

Het gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van synthetische stapelvezels van polyesters, niet gekaard, niet gekamd, noch op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen, afkomstig uit Thailand, wordt beëindigd.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 10 oktober 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

H. HEINÄLUOMA


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).

(2)  PB L 175 van 14.7.2000, blz. 10.

(3)  PB L 332 van 28.12.2000, blz. 17.

(4)  PB L 332 van 28.12.2000, blz. 116.

(5)  PB L 71 van 17.3.2005, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1333/2005 (PB L 211 van 13.8.2005, blz. 1).

(6)  PB C 261 van 23.10.2004, blz. 2.

(7)  PB C 130 van 27.5.2005, blz. 8.

(8)  PB C 174 van 14.7.2005, blz. 15; PB C 307 van 3.12.2005, blz. 2; PB C 323 van 20.12.2005, blz. 21.


13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/11


VERORDENING (EG) Nr. 1516/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 12 oktober 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

76,1

096

33,6

204

43,7

999

51,1

0707 00 05

052

66,6

999

66,6

0709 90 70

052

87,3

999

87,3

0805 50 10

052

65,6

388

56,3

524

57,2

528

58,1

999

59,3

0806 10 10

052

93,5

092

44,8

096

48,4

400

178,4

999

91,3

0808 10 80

388

86,4

400

96,2

508

74,9

512

82,4

720

74,9

800

177,6

804

99,6

999

98,9

0808 20 50

052

103,3

999

103,3


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/13


VERORDENING (EG) Nr. 1517/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

tot opening van de in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad bedoelde crisisdistillatie voor bepaalde soorten wijn in Spanje

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), en met name op artikel 33, lid 1, tweede alinea, onder f),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 voorziet in de mogelijkheid een crisisdistillatiemaatregel te treffen indien zich als gevolg van grote overschotten een uitzonderlijk geval van marktverstoring voordoet. Deze maatregel kan tot bepaalde wijncategorieën en/of tot bepaalde productiegebieden worden beperkt, en kan op v.q.p.r.d. worden toegepast indien de betrokken lidstaat daarom verzoekt.

(2)

Spanje heeft gevraagd een crisisdistillatie te openen voor in bepaalde gebieden van Spanje geproduceerde rode kwaliteitswijn (v.q.p.r.d.). Het betreft in het bijzonder rode kwaliteitswijnen die in het gebied Jumilla zijn geproduceerd, alsmede rode kwaliteitswijnen die in de gebieden Conca de Barberà, Costers del Segre, Empordà, Penedès, Tarragona en Terra Alta zijn geproduceerd. Er zijn grote overschotten geconstateerd op de markt van rode v.q.p.r.d. Tegen het einde van het lopende wijnoogstjaar zal dit leiden tot een daling van de prijzen en een zorgwekkende toename van de voorraden. Om deze negatieve tendens om te buigen en de nijpende marktsituatie te verhelpen, moeten de voorraden v.q.p.r.d. worden teruggebracht tot een niveau dat voor het dekken van de behoeften van de markt als normaal wordt beschouwd.

(3)

Omdat aan de in artikel 30, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde voorwaarden is voldaan, moet een crisisdistillatie voor maximaal 100 000 hectoliter in Jumilla geproduceerde rode v.q.p.r.d. en voor maximaal 85 000 hectoliter in Conca de Barberà, Costers del Segre, Empordà, Penedès, Tarragona en Terra Alta geproduceerde rode v.q.p.r.d. worden geopend.

(4)

De op grond van de onderhavige verordening geopende crisisdistillatie moet in overeenstemming zijn met de voorwaarden die bij Verordening (EG) nr. 1623/2000 van de Commissie van 25 juli 2000 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de marktmechanismen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1493/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (2) zijn vastgesteld ten aanzien van de in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillatiemaatregel. Er moeten ook andere in Verordening (EG) nr. 1623/2000 vastgestelde bepalingen in acht worden genomen, onder meer inzake de levering van alcohol aan het interventiebureau en inzake de betaling van een voorschot.

(5)

De aankoopprijs die door de distilleerder aan de producent moet worden betaald, dient op een zodanig niveau te worden vastgesteld dat de met de marktverstoring samenhangende problemen worden opgelost en de producenten tegelijkertijd kunnen profiteren van deze maatregel.

(6)

Bij de crisisdistillatie mag alleen ruwe of neutrale alcohol worden geproduceerd die verplicht aan het interventiebureau moet worden geleverd, ter voorkoming van verstoring van de drinkalcoholmarkt, die in eerste instantie wordt bevoorraad via de in artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillatie.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde crisisdistillatie wordt geopend voor een maximumhoeveelheid van 100 000 hectoliter in Jumilla geproduceerde rode v.q.p.r.d. en 85 000 hectoliter in Conca de Barberà, Costers del Segre, Empordà, Penedès, Tarragona en Terra Alta geproduceerde rode v.q.p.r.d., in overeenstemming met de bepalingen die voor dit soort distillatie zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1623/2000.

Artikel 2

Elke producent kan van 16 oktober 2006 tot en met 17 november 2006 een in artikel 65 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 bedoeld leveringscontract (hierna „contract” genoemd) sluiten.

Het contract gaat vergezeld van het bewijs dat een zekerheid van 5 EUR per hectoliter is gesteld.

Het contract kan niet worden overgedragen.

Artikel 3

1.   Indien de totale hoeveelheid waarop de bij het interventiebureau ingediende contracten betrekking hebben, de in artikel 1 vastgestelde hoeveelheid overschrijden, bepaalt de lidstaat het op die contracten toe te passen verlagingspercentage.

2.   De lidstaat treft de nodige administratieve maatregelen om de contracten uiterlijk op 1 december 2006 goed te keuren. In het kader van deze goedkeuring worden het eventueel toegepaste verlagingspercentage, de per contract geaccepteerde hoeveelheid wijn en de mogelijkheid dat de producent bij toepassing van het verlagingspercentage het contract kan opzeggen, vermeld.

De lidstaat deelt de Commissie vóór 12 december 2006 de hoeveelheden wijn mee waarvoor contracten zijn goedgekeurd.

3.   De lidstaat mag het aantal contracten dat een producent op grond van deze verordening mag sluiten, beperken.

Artikel 4

1.   De hoeveelheden wijn waarvoor goedgekeurde contracten zijn gesloten, worden uiterlijk op 11 mei 2007 aan de distilleerderijen geleverd. De geproduceerde alcohol wordt uiterlijk op 31 juli 2007 aan het interventiebureau geleverd overeenkomstig artikel 6, lid 1.

2.   De zekerheid wordt naar rato van de geleverde hoeveelheden vrijgegeven wanneer de producent het bewijs van levering aan een distilleerderij overlegt.

Als vóór de in lid 1 vastgestelde datum geen levering plaatsvindt, wordt de zekerheid verbeurd.

Artikel 5

De minimumaankoopprijs voor de wijn die op grond van deze verordening aan de distilleerderij wordt geleverd, bedraagt 3,00 EUR per % vol en per hectoliter.

Artikel 6

1.   De distilleerder levert het distillatieproduct aan het interventiebureau. Dit product heeft een alcoholgehalte van ten minste 92 % vol.

2.   De prijs die door het interventiebureau aan de distilleerder moet worden betaald voor de geleverde ruwe alcohol bedraagt 3,367 EUR per % vol en per hectoliter. De betaling wordt verricht overeenkomstig artikel 62, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1623/2000.

De distilleerder kan hierop een voorschot krijgen van 2,208 EUR per % vol en per hectoliter. In dat geval wordt het bedrag van het voorschot van de daadwerkelijk betaalde prijs afgetrokken. De artikelen 66 en 67 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 zijn van toepassing.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 16 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2165/2005 (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 1).

(2)  PB L 194 van 31.7.2000, blz. 45. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1221/2006 (PB L 221 van 12.8.2006, blz. 3).


13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/15


VERORDENING (EG) Nr. 1518/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

houdende wijziging van de restituties welke van toepassing zijn op bepaalde zuivelproducten die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), inzonderheid op artikel 31, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De restitutiebedragen welke met ingang van af 29 september 2006 worden toegepast op de in de bijlage bedoelde producten, uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen, zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1431/2006 van de Commissie (2).

(2)

Toepassing van de regels en criteria welke zijn aangehaald in Verordening (EG) nr. 1431/2006 op de gegevens waarover de Commissie op het huidige tijdstip beschikt, geeft aanleiding tot wijziging van de op dit tijdstip geldende restituties in de zin als vermeld in de bijlage bij deze verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restitutiebedragen die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1431/2006 worden gewijzigd zoals in de bijlage van deze verordening aangegeven.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 270 van 29.9.2006, blz. 51.


BIJLAGE

Restituties welke van toepassing zijn vanaf 13 oktober 2006 op bepaalde zuivelproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (1)

(EUR/100 kg)

GN-code

Omschrijving

Restituties

Bij vaststelling vooraf van de restituties

Overige gevallen

ex 0402 10 19

Melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van minder dan 1,5 gewichtspercenten (PG 2):

 

 

a)

in geval van uitvoer van goederen van GN-code 3501

b)

in geval van uitvoer van andere goederen

0,00

0,00

ex 0402 21 19

Melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van 26 gewichtspercenten (PG 3):

 

 

a)

bij uitvoer van producten, bevattende boter of room in de vorm van een aan PG 3 gelijkgesteld product, tegen verlaagde prijs krachtens Verordening (EG) nr. 1898/2005

24,10

24,10

b)

in geval van uitvoer van andere goederen

52,00

52,00

ex 0405 10

Boter met een vetgehalte van 82 gewichtspercenten (PG 6):

 

 

a)

bij uitvoer van producten, bevattende boter of room tegen verlaagde prijs, vervaardigd overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1898/2005

76,00

76,00

b)

in geval van uitvoer van goederen behorende tot GN-code 2106 90 98, met een vetgehalte van 40 of meer gewichtspercenten

106,75

106,75

c)

in geval van uitvoer van andere goederen

99,50

99,50


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar Bulgarije met ingang van 1 oktober 2004 en naar Roemenië met ingang van 1 december 2005, noch op de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die met ingang van 1 februari 2005 naar de Zwitserse Bondsstaat of naar het Vorstendom Liechtenstein worden uitgevoerd.


13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/17


VERORDENING (EG) Nr. 1519/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde graan- en rijstproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), en met name op artikel 14, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen van de in artikel 1 van deze beide verordeningen bedoelde producten op de wereldmarkt enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd.

(2)

In Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (3), is aangegeven voor welke producten een restitutie moet worden vastgesteld wanneer ze worden uitgevoerd in de vorm van goederen bedoeld naar gelang van het geval in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1784/2003 of bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1785/2003.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 moet de restitutievoet per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten maandelijks worden vastgesteld.

(4)

De naleving van de verplichtingen die zijn aangegaan met betrekking tot de restituties die kunnen worden toegekend bij de uitvoer van landbouwproducten die zijn verwerkt in niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen, kan in het gedrang komen door de vaststelling vooraf van hoge restituties. In deze situatie moeten derhalve vrijwaringsmaatregelen worden genomen zonder dat daardoor de sluiting van langetermijncontracten wordt verhinderd. De vaststelling van een specifieke restitutie voor de voorfixatie van restituties is een maatregel die aan deze verschillende doelstellingen beantwoordt.

(5)

Rekening houdend met de regeling tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika met betrekking tot de uitvoer van deegwaren uit de Gemeenschap naar de Verenigde Staten, goedgekeurd bij Besluit 87/482/EEG van de Raad (4), moet de restitutie voor goederen van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 naar gelang van de bestemming worden gedifferentieerd.

(6)

Ingevolge artikel 15, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 moet een verlaagde restitutievoet worden vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met het bedrag van de restitutie bij de productie tijdens de veronderstelde periode van de vervaardiging van de goederen, die krachtens Verordening (EEG) nr. 1722/93 van de Commissie (5) op het verwerkte basisproduct van toepassing is.

(7)

Alcoholhoudende dranken worden geacht minder gevoelig te zijn voor de prijs van de granen die voor de vervaardiging ervan worden gebruikt. In protocol nr. 19 van het Verdrag betreffende de toetreding van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken wordt evenwel bepaald dat de maatregelen moeten worden vastgesteld die noodzakelijk zijn om het gebruik van granen uit de Gemeenschap voor de vervaardiging van alcoholhoudende dranken uit granen te vergemakkelijken. Daarom moet de restitutie die wordt toegepast op granen die in de vorm van alcoholhoudende dranken worden uitgevoerd, worden aangepast.

(8)

Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 en in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 of in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen vermeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1784/2003, respectievelijk in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1785/2003, worden vastgesteld zoals in de bijlage is aangegeven.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96.

(3)  PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24.

(4)  PB L 275 van 29.9.1987, blz. 36.

(5)  PB L 159 van 1.7.1993, blz. 112. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1584/2004 (PB L 280 van 31.8.2004, blz. 11).


BIJLAGE

Restituties die met ingang van 13 oktober 2006 van toepassing zijn op bepaalde producten van de sector granen en de sector rijst, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen (1)

(EUR/100 kg)

GN-code

Omschrijving (2)

Restitutievoet per 100 kg basisproduct

Bij vaststelling vooraf van de restituties

Andere

1001 10 00

Harde tarwe:

 

 

– in geval van uitvoer van goederen van de GN-codes 1902 11 en 1902 19 naar de Verenigde Staten van Amerika

– in andere gevallen

1001 90 99

Zachte tarwe en mengkoren:

 

 

– in geval van uitvoer van goederen van de GN-codes 1902 11 en 1902 19 naar de Verenigde Staten van Amerika

– in andere gevallen:

 

 

– – in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– – in andere gevallen

1002 00 00

Rogge

1003 00 90

Gerst:

 

 

– in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– in andere gevallen

1004 00 00

Haver

1005 90 00

Maïs, gebruikt in de vorm van:

 

 

– zetmeel:

 

 

– – in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

1,484

1,484

– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– – in andere gevallen

1,578

1,578

– glucose, glucosestroop, maltodextrine, maltodextrinestroop van de GN-codes 1702 30 51, 1702 30 59, 1702 30 91, 1702 30 99, 1702 40 90, 1702 90 50, 1702 90 75, 1702 90 79, 2106 90 55 (5):

 

 

– – in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

1,089

1,089

– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– – in andere gevallen

1,184

1,184

– in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– andere (ook als zodanig)

1,578

1,578

Aardappelzetmeel van GN-code 1108 13 00 gelijkgesteld aan een verwerkingsproduct van maïs:

 

 

– in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

1,578

1,578

– in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– in andere gevallen

1,578

1,578

ex 1006 30

Volwitte rijst:

 

 

– rondkorrelig

– halflangkorrelig

– langkorrelig

1006 40 00

Breukrijst

1007 00 90

Graansorgho (m.u.v. hybriden, bestemd voor zaaidoeleinden)


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar Bulgarije met ingang van 1 oktober 2004 en naar Roemenië met ingang van 1 december 2005, noch op de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die met ingang van 1 februari 2005 naar de Zwitserse Bondsstaat of naar het Vorstendom Liechtenstein worden uitgevoerd.

(2)  Voor landbouwproducten verkregen door verwerking van een basisproduct en/of een daarmee gelijkgesteld product gelden de coëfficiënten vermeld in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie.

(3)  De betrokken goederen vallen onder GN-code 3505 10 50.

(4)  Goederen opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1784/2003 of bedoeld in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2825/93 (PB L 258 van 16.10.1993, blz. 6).

(5)  Voor stropen van de GN-codes 1702 30 99, 1702 40 90 en 1702 60 90, verkregen door het mengen van glucose- en fructosestropen, betreft de uitvoerrestitutie alleen glucosestroop.


13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/21


VERORDENING (EG) Nr. 1520/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name op artikel 36,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2006/2007 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1509/2006 van de Commissie (4).

(2)

De bovenbedoelde prijzen en invoerrechten moeten op grond van de gegevens waarover de Commissie nu beschikt, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 951/2006 worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 951/2006 bedoelde producten worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 55 van 28.2.2006, blz. 1.

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.

(3)  PB L 179 van 1.7.2006, blz. 36.

(4)  PB L 280 van 12.10.2006, blz. 14.


BIJLAGE

Met ingang van 13 oktober 2006 geldende gewijzigde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en de producten van GN-code 1702 90 99

(EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

Aanvullend invoerrecht per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

1701 11 10 (1)

22,40

5,10

1701 11 90 (1)

22,40

10,33

1701 12 10 (1)

22,40

4,91

1701 12 90 (1)

22,40

9,90

1701 91 00 (2)

31,41

9,53

1701 99 10 (2)

31,41

5,01

1701 99 90 (2)

31,41

5,01

1702 90 99 (3)

0,31

0,34


(1)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt III, bij Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1).

(2)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt II, bij Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)  Vastgesteld per procentpunt sacharosegehalte.


13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/23


VERORDENING (EG) Nr. 1521/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer in de sector melk en zuivelproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 31, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 kan het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en die in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gelet op de huidige situatie op de markt voor melk en zuivelproducten dienen uitvoerrestituties te worden vastgesteld in overeenstemming met de voorschriften en bepaalde criteria van artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1255/1999.

(3)

In artikel 31, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 is bepaald dat de restitutie kan variëren naar gelang van de bestemming, indien de situatie in de internationale handel of de specifieke vereisten van bepaalde markten dat noodzakelijk maakt of maken.

(4)

Overeenkomstig het memorandum van overeenstemming tussen de Europese Gemeenschap en de Dominicaanse Republiek betreffende beschermende maatregelen ten aanzien van de invoer van melkpoeder in de Dominicaanse Republiek (2), goedgekeurd bij Besluit 98/486/EG van de Raad (3), kan een bepaalde hoeveelheid naar de Dominicaanse Republiek uitgevoerde communautaire zuivelproducten in aanmerking komen voor verlaagde douanerechten. De uitvoerrestituties voor in het kader van deze regeling uitgevoerde producten dienen bijgevolg te worden verlaagd met een bepaald percentage.

(5)

Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde uitvoerrestituties worden toegekend voor de in de bijlage bij deze verordening vastgestelde producten en bedragen, onder de voorwaarden van artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 174/1999 van de Commissie (4).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 218 van 6.8.1998, blz. 46.

(3)  PB L 218 van 6.8.1998, blz. 45.

(4)  PB L 20 van 27.1.1999, blz. 8.


BIJLAGE

Vanaf 13 oktober 2006 geldende uitvoerrestituties voor melk en zuivelproducten

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

0401 30 31 9100

L02

EUR/100 kg

13,02

L20

EUR/100 kg

18,61

0401 30 31 9400

L02

EUR/100 kg

20,34

L20

EUR/100 kg

29,07

0401 30 31 9700

L02

EUR/100 kg

22,45

L20

EUR/100 kg

32,06

0401 30 39 9100

L02

EUR/100 kg

13,02

L20

EUR/100 kg

18,61

0401 30 39 9400

L02

EUR/100 kg

20,34

L20

EUR/100 kg

29,07

0401 30 39 9700

L02

EUR/100 kg

22,45

L20

EUR/100 kg

32,06

0401 30 91 9100

L02

EUR/100 kg

25,57

L20

EUR/100 kg

36,54

0401 30 99 9100

L02

EUR/100 kg

25,57

L20

EUR/100 kg

36,54

0401 30 99 9500

L02

EUR/100 kg

37,59

L20

EUR/100 kg

53,70

0402 10 11 9000

L02

EUR/100 kg

L20 (1)

EUR/100 kg

0402 10 19 9000

L02

EUR/100 kg

L20 (1)

EUR/100 kg

0402 10 99 9000

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0402 21 11 9200

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0402 21 11 9300

L02

EUR/100 kg

36,43

L20

EUR/100 kg

46,74

0402 21 11 9500

L02

EUR/100 kg

38,01

L20

EUR/100 kg

48,79

0402 21 11 9900

L02

EUR/100 kg

40,50

L20 (1)

EUR/100 kg

52,00

0402 21 17 9000

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0402 21 19 9300

L02

EUR/100 kg

36,43

L20

EUR/100 kg

46,74

0402 21 19 9500

L02

EUR/100 kg

38,01

L20

EUR/100 kg

48,79

0402 21 19 9900

L02

EUR/100 kg

40,50

L20 (1)

EUR/100 kg

52,00

0402 21 91 9100

L02

EUR/100 kg

40,76

L20

EUR/100 kg

52,31

0402 21 91 9200

L02

EUR/100 kg

40,99

L20 (1)

EUR/100 kg

52,64

0402 21 91 9350

L02

EUR/100 kg

41,44

L20

EUR/100 kg

53,17

0402 21 99 9100

L02

EUR/100 kg

40,76

L20

EUR/100 kg

52,31

0402 21 99 9200

L02

EUR/100 kg

40,99

L20 (1)

EUR/100 kg

52,64

0402 21 99 9300

L02

EUR/100 kg

41,44

L20

EUR/100 kg

53,17

0402 21 99 9400

L02

EUR/100 kg

43,71

L20

EUR/100 kg

56,12

0402 21 99 9500

L02

EUR/100 kg

44,51

L20

EUR/100 kg

57,14

0402 21 99 9600

L02

EUR/100 kg

47,67

L20

EUR/100 kg

61,18

0402 21 99 9700

L02

EUR/100 kg

49,42

L20

EUR/100 kg

63,47

0402 29 15 9200

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0402 29 15 9300

L02

EUR/100 kg

36,43

L20

EUR/100 kg

46,74

0402 29 15 9500

L02

EUR/100 kg

38,01

L20

EUR/100 kg

48,79

0402 29 19 9300

L02

EUR/100 kg

36,43

L20

EUR/100 kg

46,74

0402 29 19 9500

L02

EUR/100 kg

38,01

L20

EUR/100 kg

48,79

0402 29 19 9900

L02

EUR/100 kg

40,50

L20

EUR/100 kg

52,00

0402 29 99 9100

L02

EUR/100 kg

40,76

L20

EUR/100 kg

52,31

0402 29 99 9500

L02

EUR/100 kg

43,71

L20

EUR/100 kg

56,12

0402 91 11 9370

L02

EUR/100 kg

4,13

L20

EUR/100 kg

5,90

0402 91 19 9370

L02

EUR/100 kg

4,13

L20

EUR/100 kg

5,90

0402 91 31 9300

L02

EUR/100 kg

4,88

L20

EUR/100 kg

6,97

0402 91 39 9300

L02

EUR/100 kg

4,88

L20

EUR/100 kg

6,97

0402 91 99 9000

L02

EUR/100 kg

15,71

L20

EUR/100 kg

22,46

0402 99 11 9350

L02

EUR/100 kg

10,55

L20

EUR/100 kg

15,08

0402 99 19 9350

L02

EUR/100 kg

10,55

L20

EUR/100 kg

15,08

0402 99 31 9300

L02

EUR/100 kg

9,40

L20

EUR/100 kg

13,44

0403 90 11 9000

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0403 90 13 9200

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0403 90 13 9300

L02

EUR/100 kg

36,09

L20

EUR/100 kg

46,33

0403 90 13 9500

L02

EUR/100 kg

37,68

L20

EUR/100 kg

48,36

0403 90 13 9900

L02

EUR/100 kg

40,16

L20

EUR/100 kg

51,53

0403 90 33 9400

L02

EUR/100 kg

36,09

L20

EUR/100 kg

46,33

0403 90 59 9310

L02

EUR/100 kg

13,02

L20

EUR/100 kg

18,61

0403 90 59 9340

L02

EUR/100 kg

19,06

L20

EUR/100 kg

27,22

0403 90 59 9370

L02

EUR/100 kg

19,06

L20

EUR/100 kg

27,22

0404 90 21 9120

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0404 90 21 9160

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0404 90 23 9120

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0404 90 23 9130

L02

EUR/100 kg

36,43

L20

EUR/100 kg

46,74

0404 90 23 9140

L02

EUR/100 kg

38,01

L20

EUR/100 kg

48,79

0404 90 23 9150

L02

EUR/100 kg

40,50

L20

EUR/100 kg

52,00

0404 90 81 9100

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0404 90 83 9110

L02

EUR/100 kg

L20

EUR/100 kg

0404 90 83 9130

L02

EUR/100 kg

36,43

L20

EUR/100 kg

46,74

0404 90 83 9150

L02

EUR/100 kg

38,01

L20

EUR/100 kg

48,79

0404 90 83 9170

L02

EUR/100 kg

40,50

L20

EUR/100 kg

52,00

0405 10 11 9500

L02

EUR/100 kg

72,00

L20

EUR/100 kg

97,08

0405 10 11 9700

L02

EUR/100 kg

73,79

L20

EUR/100 kg

99,50

0405 10 19 9500

L02

EUR/100 kg

72,00

L20

EUR/100 kg

97,08

0405 10 19 9700

L02

EUR/100 kg

73,79

L20

EUR/100 kg

99,50

0405 10 30 9100

L02

EUR/100 kg

72,00

L20

EUR/100 kg

97,08

0405 10 30 9300

L02

EUR/100 kg

73,79

L20

EUR/100 kg

99,50

0405 10 30 9700

L02

EUR/100 kg

73,79

L20

EUR/100 kg

99,50

0405 10 50 9500

L02

EUR/100 kg

72,00

L20

EUR/100 kg

97,08

0405 10 50 9700

L02

EUR/100 kg

73,79

L20

EUR/100 kg

99,50

0405 10 90 9000

L02

EUR/100 kg

76,50

L20

EUR/100 kg

103,15

0405 20 90 9500

L02

EUR/100 kg

67,51

L20

EUR/100 kg

91,01

0405 20 90 9700

L02

EUR/100 kg

70,20

L20

EUR/100 kg

94,64

0405 90 10 9000

L02

EUR/100 kg

92,11

L20

EUR/100 kg

124,18

0405 90 90 9000

L02

EUR/100 kg

73,66

L20

EUR/100 kg

99,32

0406 10 20 9640

L04

EUR/100 kg

26,04

L40

EUR/100 kg

32,55

0406 10 20 9650

L04

EUR/100 kg

21,71

L40

EUR/100 kg

27,13

0406 10 20 9830

L04

EUR/100 kg

8,06

L40

EUR/100 kg

10,06

0406 10 20 9850

L04

EUR/100 kg

9,76

L40

EUR/100 kg

12,20

0406 20 90 9913

L04

EUR/100 kg

19,33

L40

EUR/100 kg

24,15

0406 20 90 9915

L04

EUR/100 kg

26,24

L40

EUR/100 kg

32,80

0406 20 90 9917

L04

EUR/100 kg

27,89

L40

EUR/100 kg

34,85

0406 20 90 9919

L04

EUR/100 kg

31,15

L40

EUR/100 kg

38,95

0406 30 31 9730

L04

EUR/100 kg

3,47

L40

EUR/100 kg

8,15

0406 30 31 9930

L04

EUR/100 kg

3,47

L40

EUR/100 kg

8,15

0406 30 31 9950

L04

EUR/100 kg

5,05

L40

EUR/100 kg

11,85

0406 30 39 9500

L04

EUR/100 kg

3,47

L40

EUR/100 kg

8,15

0406 30 39 9700

L04

EUR/100 kg

5,05

L40

EUR/100 kg

11,85

0406 30 39 9930

L04

EUR/100 kg

5,05

L40

EUR/100 kg

11,85

0406 30 39 9950

L04

EUR/100 kg

5,72

L40

EUR/100 kg

13,40

0406 40 50 9000

L04

EUR/100 kg

30,62

L40

EUR/100 kg

38,27

0406 40 90 9000

L04

EUR/100 kg

31,45

L40

EUR/100 kg

39,31

0406 90 13 9000

L04

EUR/100 kg

34,85

L40

EUR/100 kg

49,89

0406 90 15 9100

L04

EUR/100 kg

36,03

L40

EUR/100 kg

51,56

0406 90 17 9100

L04

EUR/100 kg

36,03

L40

EUR/100 kg

51,56

0406 90 21 9900

L04

EUR/100 kg

35,02

L40

EUR/100 kg

50,00

0406 90 23 9900

L04

EUR/100 kg

31,39

L40

EUR/100 kg

45,14

0406 90 25 9900

L04

EUR/100 kg

30,79

L40

EUR/100 kg

44,07

0406 90 27 9900

L04

EUR/100 kg

27,88

L40

EUR/100 kg

39,92

0406 90 31 9119

L04

EUR/100 kg

25,78

L40

EUR/100 kg

36,95

0406 90 33 9119

L04

EUR/100 kg

25,78

L40

EUR/100 kg

36,95

0406 90 35 9190

L04

EUR/100 kg

36,71

L40

EUR/100 kg

52,80

0406 90 35 9990

L04

EUR/100 kg

36,71

L40

EUR/100 kg

52,80

0406 90 37 9000

L04

EUR/100 kg

34,85

L40

EUR/100 kg

49,89

0406 90 61 9000

L04

EUR/100 kg

39,68

L40

EUR/100 kg

57,42

0406 90 63 9100

L04

EUR/100 kg

39,09

L40

EUR/100 kg

56,38

0406 90 63 9900

L04

EUR/100 kg

37,57

L40

EUR/100 kg

54,45

0406 90 69 9910

L04

EUR/100 kg

38,13

L40

EUR/100 kg

55,25

0406 90 73 9900

L04

EUR/100 kg

32,08

L40

EUR/100 kg

45,96

0406 90 75 9900

L04

EUR/100 kg

32,72

L40

EUR/100 kg

47,05

0406 90 76 9300

L04

EUR/100 kg

29,05

L40

EUR/100 kg

41,58

0406 90 76 9400

L04

EUR/100 kg

32,53

L40

EUR/100 kg

46,57

0406 90 76 9500

L04

EUR/100 kg

30,13

L40

EUR/100 kg

42,76

0406 90 78 9100

L04

EUR/100 kg

31,86

L40

EUR/100 kg

46,55

0406 90 78 9300

L04

EUR/100 kg

31,56

L40

EUR/100 kg

45,08

0406 90 79 9900

L04

EUR/100 kg

26,06

L40

EUR/100 kg

37,47

0406 90 81 9900

L04

EUR/100 kg

32,53

L40

EUR/100 kg

46,57

0406 90 85 9930

L04

EUR/100 kg

35,66

L40

EUR/100 kg

51,34

0406 90 85 9970

L04

EUR/100 kg

32,72

L40

EUR/100 kg

47,05

0406 90 86 9200

L04

EUR/100 kg

31,63

L40

EUR/100 kg

46,89

0406 90 86 9400

L04

EUR/100 kg

33,89

L40

EUR/100 kg

49,55

0406 90 86 9900

L04

EUR/100 kg

35,66

L40

EUR/100 kg

51,34

0406 90 87 9300

L04

EUR/100 kg

29,45

L40

EUR/100 kg

43,52

0406 90 87 9400

L04

EUR/100 kg

30,07

L40

EUR/100 kg

43,95

0406 90 87 9951

L04

EUR/100 kg

31,95

L40

EUR/100 kg

45,74

0406 90 87 9971

L04

EUR/100 kg

31,95

L40

EUR/100 kg

45,74

0406 90 87 9973

L04

EUR/100 kg

31,37

L40

EUR/100 kg

44,91

0406 90 87 9974

L04

EUR/100 kg

33,61

L40

EUR/100 kg

47,89

0406 90 87 9975

L04

EUR/100 kg

33,32

L40

EUR/100 kg

47,09

0406 90 87 9979

L04

EUR/100 kg

31,39

L40

EUR/100 kg

45,14

0406 90 88 9300

L04

EUR/100 kg

26,01

L40

EUR/100 kg

38,30

0406 90 88 9500

L04

EUR/100 kg

26,82

L40

EUR/100 kg

38,32

De bestemmingen zijn als volgt vastgesteld:

L02

:

Andorra en Gibraltar.

L20

:

Alle bestemmingen, met uitzondering van L02, Ceuta, Melilla, Heilige Stoel (Vaticaanstad), de Verenigde Staten van Amerika, Bulgarije, Roemenië en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent.

L04

:

Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Servië en Montenegro en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

L40

:

Alle bestemmingen, met uitzondering van L02, L04, Ceuta, Melilla, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland, Heilige Stoel (Vaticaanstad), de Verenigde Staten van Amerika, Bulgarije, Roemenië, Kroatië, Turkije, Australië, Canada, Nieuw-Zeeland en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent.


(1)  Voor producten die zijn bestemd voor uitvoer naar de Dominicaanse Republiek in het kader van het contingent 2006/2007, zoals bedoeld in Besluit 98/486/EG, en die voldoen aan de voorwaarden van artikel 20 bis van Verordening (EG) nr. 174/1999, gelden de volgende restituties:

a)

producten van de productcodes 0402 10 11 9000 en 0402 10 19 9000

0,00 EUR/100 kg;

b)

producten van de productcodes 0402 21 11 9900, 0402 21 19 9900, 0402 21 91 9200 en 0402 21 99 9200

28,00 EUR/100 kg.

De bestemmingen zijn als volgt vastgesteld:

L02

:

Andorra en Gibraltar.

L20

:

Alle bestemmingen, met uitzondering van L02, Ceuta, Melilla, Heilige Stoel (Vaticaanstad), de Verenigde Staten van Amerika, Bulgarije, Roemenië en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent.

L04

:

Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Servië en Montenegro en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

L40

:

Alle bestemmingen, met uitzondering van L02, L04, Ceuta, Melilla, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland, Heilige Stoel (Vaticaanstad), de Verenigde Staten van Amerika, Bulgarije, Roemenië, Kroatië, Turkije, Australië, Canada, Nieuw-Zeeland en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent.


13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/27


VERORDENING (EG) Nr. 1522/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

tot vaststelling van de maximumuitvoerrestitutie voor boter in het kader van de permanente inschrijving van Verordening (EG) nr. 581/2004

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 581/2004 van de Commissie van 26 maart 2004 tot opening van een permanente inschrijving voor de bepaling van de uitvoerrestituties voor bepaalde soorten boter (2) voorziet in een permanente inschrijving.

(2)

Krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 580/2004 van de Commissie van 26 maart 2004 houdende een inschrijvingsprocedure tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde zuivelproducten (3) moet, na bestudering van de offertes die in het kader van de inschrijving zijn ingediend, een maximumuitvoerrestitutie worden vastgesteld voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 10 oktober 2006.

(3)

Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In het kader van de bij Verordening (EG) nr. 581/2004 geopende permanente inschrijving wordt voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 10 oktober 2006, de maximumuitvoerrestitutie toegepast op de in artikel 1, lid 1, van die verordening vermelde producten, zoals vermeld in de bijlage van deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 90 van 27.3.2004, blz. 64. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 409/2006 (PB L 71 van 10.3.2006, blz. 5).

(3)  PB L 90 van 27.3.2004, blz. 58. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1814/2005 (PB L 292 van 8.11.2005, blz. 3).


BIJLAGE

(EUR/100 kg)

Product

Productcodes

Maximumuitvoerrestitutie voor uitvoer naar de in artikel 1, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 581/2004 vermelde bestemmingen

Boter

ex ex 0405 10 19 9500

100,50

Boter

ex ex 0405 10 19 9700

107,50

Butteroil

ex ex 0405 90 10 9000

130,00


13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/29


VERORDENING (EG) Nr. 1523/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 13, lid 3,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), inzonderheid op artikel 14, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van deze verordeningen genoemde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij de uitvoer.

(2)

Krachtens artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 moeten de restituties worden vastgesteld met inachtneming van de bestaande situatie en de vooruitzichten voor de ontwikkeling, enerzijds van de beschikbare hoeveelheden granen, rijst en breukrijst, evenals van hun prijzen op de markt van de Gemeenschap, en anderzijds van de prijzen van granen, rijst en breukrijst en de producten in de sector granen op de wereldmarkt. Krachtens deze artikelen moeten ook waarborgen worden geschapen dat op de graan- en rijstmarkten een evenwichtige toestand heerst en een natuurlijke ontwikkeling op het gebied van de prijzen en de handel plaatsvindt en moet bovendien rekening worden gehouden met het economische aspect van de bedoelde uitvoer en de noodzaak verstoringen op de markt van de Gemeenschap te vermijden.

(3)

Verordening (EG) nr. 1518/95 van de Commissie (3) betreffende de regeling voor de invoer en de uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten heeft in artikel 4 de specifieke criteria vastgesteld waarmee rekening moet worden gehouden voor de berekening van de restitutie voor deze producten.

(4)

Het is wenselijk de aan bepaalde verwerkte producten toe te kennen restitutie, al naar gelang van het product, hoger of lager vast te stellen volgens het asgehalte, het gehalte aan ruwe celstof, het gehalte aan doppen, het eiwitgehalte, het vetgehalte of het zetmeelgehalte, daar deze gehaltes van bijzondere betekenis zijn voor de hoeveelheid basisproduct die werkelijk voor de vervaardiging van het verwerkte product is gebruikt.

(5)

Ten aanzien van maniokwortel en andere tropische wortels en knollen en het daarvan vervaardigde meel behoeft het economische aspect van de uitvoeren die zouden kunnen worden overwogen, in het bijzonder gezien de aard en de herkomst van deze producten, op het ogenblik geen vaststelling van een restitutie bij uitvoer. Voor bepaalde verwerkte producten is het, gezien het geringe aandeel van de Gemeenschap aan de wereldhandel, op het ogenblik niet noodzakelijk een restitutie bij uitvoer vast te stellen.

(6)

De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor zekere producten kunnen een differentiatie van de restitutie, naar gelang van de bestemming, nodig maken.

(7)

De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan in de tussentijd worden gewijzigd.

(8)

Bepaalde verwerkte producten op basis van maïs kunnen een warmtebehandeling ondergaan, waardoor een restitutie zou kunnen worden uitgekeerd die niet overeenstemt met de kwaliteit van het product. Duidelijk moet worden aangegeven dat deze producten, die voorgegelatineerd zetmeel bevatten, niet in aanmerking komen voor uitvoerrestituties.

(9)

Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer van de in artikel 1 bedoelde producten van Verordening (EG) nr. 1518/95 van toepassing is, worden vastgesteld in overeenstemming met de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1549/2004 van de Commissie (PB L 280 van 31.8.2004, blz. 13).

(3)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 55. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2993/95 (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 25).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 12 oktober 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

1102 20 10 9200 (1)

C13

EUR/t

22,09

1102 20 10 9400 (1)

C13

EUR/t

18,94

1102 20 90 9200 (1)

C13

EUR/t

18,94

1102 90 10 9100

C13

EUR/t

0,00

1102 90 10 9900

C13

EUR/t

0,00

1102 90 30 9100

C13

EUR/t

0,00

1103 19 40 9100

C13

EUR/t

0,00

1103 13 10 9100 (1)

C13

EUR/t

28,40

1103 13 10 9300 (1)

C13

EUR/t

22,09

1103 13 10 9500 (1)

C13

EUR/t

18,94

1103 13 90 9100 (1)

C13

EUR/t

18,94

1103 19 10 9000

C13

EUR/t

0,00

1103 19 30 9100

C13

EUR/t

0,00

1103 20 60 9000

C13

EUR/t

0,00

1103 20 20 9000

C13

EUR/t

0,00

1104 19 69 9100

C13

EUR/t

0,00

1104 12 90 9100

C13

EUR/t

0,00

1104 12 90 9300

C13

EUR/t

0,00

1104 19 10 9000

C13

EUR/t

0,00

1104 19 50 9110

C13

EUR/t

25,25

1104 19 50 9130

C13

EUR/t

20,51

1104 29 01 9100

C13

EUR/t

0,00

1104 29 03 9100

C13

EUR/t

0,00

1104 29 05 9100

C13

EUR/t

0,00

1104 29 05 9300

C13

EUR/t

0,00

1104 22 20 9100

C13

EUR/t

0,00

1104 22 30 9100

C13

EUR/t

0,00

1104 23 10 9100

C13

EUR/t

23,67

1104 23 10 9300

C13

EUR/t

18,15

1104 29 11 9000

C13

EUR/t

0,00

1104 29 51 9000

C13

EUR/t

0,00

1104 29 55 9000

C13

EUR/t

0,00

1104 30 10 9000

C13

EUR/t

0,00

1104 30 90 9000

C13

EUR/t

3,95

1107 10 11 9000

C13

EUR/t

0,00

1107 10 91 9000

C13

EUR/t

0,00

1108 11 00 9200

C13

EUR/t

0,00

1108 11 00 9300

C13

EUR/t

0,00

1108 12 00 9200

C13

EUR/t

25,25

1108 12 00 9300

C13

EUR/t

25,25

1108 13 00 9200

C13

EUR/t

25,25

1108 13 00 9300

C13

EUR/t

25,25

1108 19 10 9200

C13

EUR/t

0,00

1108 19 10 9300

C13

EUR/t

0,00

1109 00 00 9100

C13

EUR/t

0,00

1702 30 51 9000 (2)

C13

EUR/t

24,74

1702 30 59 9000 (2)

C13

EUR/t

18,94

1702 30 91 9000

C13

EUR/t

24,74

1702 30 99 9000

C13

EUR/t

18,94

1702 40 90 9000

C13

EUR/t

18,94

1702 90 50 9100

C13

EUR/t

24,74

1702 90 50 9900

C13

EUR/t

18,94

1702 90 75 9000

C13

EUR/t

25,92

1702 90 79 9000

C13

EUR/t

17,99

2106 90 55 9000

C14

EUR/t

18,94

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen zijn als volgt gedefinieerd:

C10

:

Alle bestemmingen

C11

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Bulgarije

C12

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Roemenië

C13

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Bulgarije en Roemenië

C14

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Zwitserland, Liechtenstein, Bulgarije en Roemenië.


(1)  Er worden geen restituties toegekend voor producten die een warmtebehandeling hebben ondergaan waardoor het zetmeel is voorgegelatineerd.

(2)  De restituties worden toegekend overeenkomstig de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 2730/75 van de Raad (PB L 281 van 1.11.1975, blz. 20).

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen zijn als volgt gedefinieerd:

C10

:

Alle bestemmingen

C11

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Bulgarije

C12

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Roemenië

C13

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Bulgarije en Roemenië

C14

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Zwitserland, Liechtenstein, Bulgarije en Roemenië.


13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/32


VERORDENING (EG) Nr. 1524/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

tot vaststelling van een verbod op de visserij op blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en de Middellandse Zee door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2006 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2006 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2006 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het verboden vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jörgen HOLMQUIST

Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).

(3)  PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1262/2006 van de Commissie (PB L 230 van 24.8.2006, blz. 4).


BIJLAGE

Nr.

37

Lidstaat

Frankrijk

Bestand

BFT/AE045W

Soort

Blauwvintonijn (Thunnus thynnus)

Zone

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

Datum

26 september 2006


13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/34


VERORDENING (EG) Nr. 1525/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt van de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

De restituties moeten worden vastgesteld met inachtneming van de elementen als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2).

(3)

Voor meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge moet de restitutie worden berekend met inachtneming van de hoeveelheid granen benodigd voor de vervaardiging van de betreffende producten. Deze hoeveelheden zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1501/95.

(4)

De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor sommige producten kunnen een differentiatie van de restitutie naar bestemming nodig maken.

(5)

De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan tussentijds worden gewijzigd.

(6)

De toepassing van deze regelen op de huidige situatie in de sector granen en met name op de noteringen of prijzen van deze producten in de Gemeenschap en op de wereldmarkt voert tot het vaststellen van de bedragen van de restitutie zoals vermeld in de bijlage.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer in ongewijzigde staat van de in artikel 1, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten, met uitzondering van mout, worden op de in de bijlage aangegeven bedragen vastgesteld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 12 oktober 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

1001 10 00 9200

EUR/t

1001 10 00 9400

A00

EUR/t

0

1001 90 91 9000

EUR/t

1001 90 99 9000

A00

EUR/t

1002 00 00 9000

A00

EUR/t

0

1003 00 10 9000

EUR/t

1003 00 90 9000

A00

EUR/t

0

1004 00 00 9200

EUR/t

1004 00 00 9400

A00

EUR/t

0

1005 10 90 9000

EUR/t

1005 90 00 9000

A00

EUR/t

0

1007 00 90 9000

EUR/t

1008 20 00 9000

EUR/t

1101 00 11 9000

EUR/t

1101 00 15 9100

C01

EUR/t

0

1101 00 15 9130

C01

EUR/t

0

1101 00 15 9150

C01

EUR/t

0

1101 00 15 9170

C01

EUR/t

0

1101 00 15 9180

C01

EUR/t

0

1101 00 15 9190

EUR/t

1101 00 90 9000

EUR/t

1102 10 00 9500

A00

EUR/t

0

1102 10 00 9700

A00

EUR/t

0

1102 10 00 9900

EUR/t

1103 11 10 9200

A00

EUR/t

0

1103 11 10 9400

A00

EUR/t

0

1103 11 10 9900

EUR/t

1103 11 90 9200

A00

EUR/t

0

1103 11 90 9800

EUR/t

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

C01

:

Alle derde landen met uitzondering van Albanië, Bulgarije, Roemenië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Liechtenstein en Zwitserland.


13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/36


VERORDENING (EG) Nr. 1526/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

betreffende de offertes voor de uitvoer van gerst die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 935/2006

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 935/2006 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van gerst naar bepaalde derde landen opengesteld.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (3) kan de Commissie op grond van de meegedeelde offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan.

(3)

Het is, met name rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde criteria, niet wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes van 6 tot en met 12 oktober 2006 zijn meegedeeld in het kader van de in Verordening (EG) nr. 935/2006 bedoelde inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van gerst.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 172 van 24.6.2006, blz. 3.

(3)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/37


VERORDENING (EG) Nr. 1527/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

betreffende de offertes voor de uitvoer van zachte tarwe die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 936/2006

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 936/2006 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van zachte tarwe naar bepaalde derde landen opengesteld.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (3) kan de Commissie op grond van de meegedeelde offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan.

(3)

Het is, met name rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde criteria, niet wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes die van 6 tot en met 12 oktober 2006 zijn meegedeeld in het kader van de in Verordening (EG) nr. 936/2006 bedoelde inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van zachte tarwe.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 172 van 24.6.2006, blz. 6.

(3)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/38


VERORDENING (EG) Nr. 1528/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

betreffende de offertes voor de invoer van maïs die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1421/2006

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 12, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Er is een inschrijving voor de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs in Spanje van oorsprong uit derde landen opengesteld bij Verordening (EG) nr. 1421/2006 van de Commissie (2).

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 van de Commissie (3), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 op grond van de meegedeelde offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan.

(3)

Met name rekening houdend met de in de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 genoemde criteria, is het niet wenselijk een maximumverlaging van het recht vast te stellen.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes die van 6 tot en met 12 oktober 2006 zijn meegedeeld in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1421/2006 bedoelde inschrijving voor de verlaging van het recht bij invoer van maïs.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 269 van 28.9.2006, blz. 6.

(3)  PB L 177 van 28.7.1995, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1558/2005 (PB L 249 van 24.9.2005, blz. 6).


13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/39


VERORDENING (EG) Nr. 1529/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

tot wijziging van de vanaf 13 oktober 2006 geldende invoerrechten in de sector granen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De invoerrechten in de sector granen zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1442/2006 van de Commissie (3).

(2)

In artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1249/96 is bepaald dat, indien in de loop van een toepassingsperiode het berekende gemiddelde van de invoerrechten 5 EUR per ton verschilt van het vastgestelde recht, een overeenkomstige aanpassing wordt uitgevoerd. Dit verschil heeft zich voorgedaan. De in Verordening (EG) nr. 1442/2006 vastgestelde invoerrechten moeten derhalve worden aangepast,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I en II bij de Verordening (EG) nr. 1442/2006 worden vervangen door de bijlagen I en II bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 29.9.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1110/2003 (PB L 158 van 27.6.2003, blz. 12).

(3)  PB L 271 van 30.9.2006, blz. 9. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1512/2006 (PB L 280 van 12.10.2006, blz. 21).


BIJLAGE I

Vanaf 13 oktober 2006 geldende invoerrechten voor de in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(in EUR/ton)

1001 10 00

Harde tarwe van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

0,00

1001 90 91

Zachte tarwe, zaaigoed

0,00

ex 1001 90 99

Zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan voor zaaidoeleinden

0,00

1002 00 00

Rogge

0,00

1005 10 90

Maïs, zaaigoed, andere dan hybriden

28,88

1005 90 00

Maïs, andere dan zaaigoed (2)

28,88

1007 00 90

Graansorgho, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

0,00


(1)  Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd (artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96) komt de importeur in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:

3 EUR/t, als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt, of

2 EUR/t, als de loshaven in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Estland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t, als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Berekeningselementen

(29.9.2006-11.10.2006)

1)

Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

Beursnotering

Minneapolis

Chicago

Minneapolis

Minneapolis

Minneapolis

Minneapolis

Product (eiwitgehalte bij 12 % vocht)

HRS2

YC3

HAD2

Van gemiddelde kwaliteit (1)

Van lage kwaliteit (2)

US barley 2

Notering (EUR/t)

146,20 (3)

85,10

163,76

153,76

133,76

125,60

Golfpremie (EUR/t)

18,83

 

 

Grote-Merenpremie (EUR/t)

14,83

 

 

2)

Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

Vrachttarieven/kosten: Golf van Mexico–Rotterdam: 24,22 EUR/t; Grote Meren–Rotterdam: 32,75 EUR/t.

3)

Subsidies bedoeld in artikel 4, lid 2, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

0,00 EUR/t (HRW2)

0,00 EUR/t (SRW2).


(1)  Een korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(2)  Een korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(3)  Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).


13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/42


VERORDENING (EG) Nr. 1530/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

houdende afwijzing van uitvoercertificaataanvragen voor bepaalde verwerkte producten op basis van granen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1342/2003 van de Commissie van 28 juli 2003 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector granen en rijst (2), inzonderheid op artikel 8, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

De aanvragen voor certificaten met vaststelling vooraf van de restituties voor aardappelzetmeel en maïsproducten hebben betrekking op aanzienlijke hoeveelheden en vertonen een speculatief karakter. Derhalve is besloten alle op 10, 11 en 12 oktober 2006 ingediende uitvoercertificaataanvragen voor deze producten af te wijzen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2003 worden op 10, 11 en 12 oktober 2006 ingediende uitvoercertificaataanvragen met vaststelling vooraf van de restituties voor producten van de GN-codes 1102 20 10, 1102 20 90, 1103 13 10, 1103 13 90, 1104 23 10, 1108 12 00, 1108 13 00, 1702 30 51, 1702 30 91, 1702 30 99, 1702 40 90 en 1702 90 50 afgewezen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 189 van 29.7.2003, blz. 12. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1263/2006 (PB L 230 van 24.8.2006, blz. 6).


13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/43


VERORDENING (EG) Nr. 1531/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

houdende afwijzing van uitvoercertificaataanvragen, in de sector granen, voor producten van GN-code 1001 90

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1342/2003 van de Commissie van 27 juli 2003 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector granen en rijst (2), inzonderheid op artikel 8, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

De aanvragen voor certificaten met vaststelling vooraf van de restituties voor producten van GN-code 1001 90 hebben betrekking op aanzienlijke hoeveelheden en vertonen een speculatief karakter. Derhalve is besloten alle op 12 oktober 2006 ingediende uitvoercertificaataanvragen voor deze producten af te wijzen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2003 worden op 12 oktober 2006 ingediende uitvoercertificaataanvragen met vaststelling vooraf van de restituties voor producten van GN-code 1001 90 afgewezen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 189 van 29.7.2003, blz. 12. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1092/2004 (PB L 209 van 11.6.2004, blz. 9).


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Commissie

13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/44


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 6 oktober 2006

tot wijziging van de bijlagen I en II bij Beschikking 2003/634/EG houdende goedkeuring van programma's ter verkrijging van de status van erkend gebied of erkend bedrijf in een niet-erkend gebied ten aanzien van virale hemorragische septikemie (VHS) en infectieuze hematopoïetische necrose (IHN) bij vis

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4363)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/685/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten (1), en met name op artikel 10, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2003/634/EG van de Commissie (2) zijn door een aantal lidstaten ingediende programma's goedgekeurd, op grond waarvan zij de procedures kunnen inleiden om voor een gebied of voor een bedrijf in een niet-erkend gebied de status van erkend gebied of erkend bedrijf in een niet-erkend gebied te verkrijgen ten aanzien van virale hemorragische septikemie (VHS), van infectieuze hematopoïetische necrose (IHN) of van beide visziekten.

(2)

Bij brief van 22 november 2005 heeft Italië om goedkeuring verzocht van het programma voor het gebied Bacino del torrente Taverone. De ingediende aanvraag blijkt te voldoen aan artikel 10 van Richtlijn 91/67/EEG en het programma moet daarom worden goedgekeurd.

(3)

Bij brief van 2 februari 2006 heeft Italië om goedkeuring verzocht van het programma voor het gebied Valle Sessera. De ingediende aanvraag blijkt te voldoen aan artikel 10 van Richtlijn 91/67/EEG en het programma moet daarom worden goedgekeurd.

(4)

Bij brief van 21 februari 2006 heeft Italië om goedkeuring verzocht van het programma voor het gebied Valle del torrente Bondo. De ingediende aanvraag blijkt te voldoen aan artikel 10 van Richtlijn 91/67/EEG en het programma moet daarom worden goedgekeurd.

(5)

Bij brief van 22 mei 2006 heeft Italië om goedkeuring verzocht van het programma voor het gebied Fosso Melga. De ingediende aanvraag blijkt te voldoen aan artikel 10 van Richtlijn 91/67/EEG en het programma moet daarom worden goedgekeurd.

(6)

Het programma voor het hele grondgebied van Cyprus is afgesloten. Het moet daarom uit bijlage I bij Beschikking 2003/634/EG worden geschrapt.

(7)

Het programma voor Azienda agricola Bassan Antonio in de regio Veneto is afgesloten. Het moet daarom uit bijlage II bij Beschikking 2003/634/EG worden geschrapt.

(8)

Beschikking 2003/634/EG moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2003/634/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze beschikking.

2)

Bijlage II wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 6 oktober 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 46 van 19.2.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2)  PB L 220 van 3.9.2003, blz. 8. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2005/770/EG (PB L 291 van 5.11.2005, blz. 33).


BIJLAGE I

„BIJLAGE I

PROGRAMMA'S TER VERKRIJGING VAN DE STATUS VAN ERKEND GEBIED TEN AANZIEN VAN VHS, VAN IHN OF VAN BEIDE VISZIEKTEN

1.   DENEMARKEN

DE OP 22 MEI 1995 DOOR DENEMARKEN INGEDIENDE PROGRAMMA'S VOOR:

het stroomgebied van FISKEBÆK Å

ALLE DELEN VAN JUTLAND ten zuiden en ten westen van de stroomgebieden van de Storå, Karup Å, de Gudenå en Grejs Å

het gebied van alle DEENSE EILANDEN.

2.   DUITSLAND

HET OP 25 FEBRUARI 1999 DOOR DUITSLAND INGEDIENDE PROGRAMMA VOOR:

een gebied in het stroomgebied van OBERN NAGOLD.

3.   ITALIË

3.1.

HET OP 6 OKTOBER 2001 DOOR ITALIË INGEDIENDE PROGRAMMA VOOR DE AUTONOME PROVINCIE BOLZANO, ZOALS GEWIJZIGD BIJ BRIEF VAN 27 MAART 2003:

Gebied provincie Bolzano

Het gebied omvat alle stroomgebieden in de provincie Bolzano.

Het gebied omvat het noordelijke deel van de ZONA VAL DELL'ADIGE, d.w.z. de stroomgebieden van de Adige van de bronnen daarvan in de provincie Bolzano tot de grens met de provincie Trento.

(NB: het zuidelijke deel van het gebied VAL DELL'ADIGE valt onder het goedgekeurde programma voor de autonome provincie Trento. Het noordelijke en zuidelijke deel van dit gebied moet worden aangemerkt als één enkele epizoötiologische eenheid.)

3.2.

DE OP 23 DECEMBER 1996 EN 14 JULI 1997 DOOR ITALIË INGEDIENDE PROGRAMMA'S VOOR DE VOLGENDE GEBIEDEN IN DE AUTONOME PROVINCIE TRENTO:

 

Gebied Val di Sole e Val di Non

het stroomgebied van de bron van de Noce tot de dam van S. Giustina

 

Gebied Val dell'Adige — zuidelijk gedeelte

de stroomgebieden van de Adige en de bronnen daarvan die gelegen zijn in de autonome provincie Trento, vanaf de grens met de provincie Bolzano tot de dam van Ala (waterkrachtcentrale)

(NB: het stroomopwaartse gedeelte van het gebied VAL DELL'ADIGE valt onder het goedgekeurde programma voor de provincie Bolzano. Het noordelijke en zuidelijke deel van dit gebied moet worden aangemerkt als één enkele epizoötiologische eenheid.)

 

Gebied Torrente Arnò

het stroomgebied van de bron van de Arnò tot de dammen op de benedenstroom, nabij de plaats waar de Arnò uitmondt in de Sarca

 

Gebied Val Banale

het stroomgebied van de Ambies tot de dam van de waterkrachtcentrale

 

Gebied Varone

het stroomgebied van de bron van de Magnone tot de waterval

 

Gebied Alto e Basso Chiese

het stroomgebied van de Chiese van de bron tot de dam van Condino, met uitzondering van de stroomgebieden van de Adanà en de Palvico

 

Gebied Torrente Palvico

het stroomgebied van de Palvico tot de dam van beton en steen.

3.3.

HET OP 21 FEBRUARI 2001 DOOR ITALIË INGEDIENDE PROGRAMMA VOOR DE REGIO VENETO:

Gebied Torrente Astico

het stroomgebied van de Astico van de bron (in de autonome provincie Trento en in de provincie Vicenza, in de regio Veneto) tot de dam nabij de Pedescala-brug in de provincie Vicenza

De benedenloop van de Astico, tussen de dam nabij de Pedescala-brug en de Pria-Maglio-dam, wordt aangemerkt als een bufferzone.

3.4.

HET OP 20 FEBRUARI 2002 DOOR ITALIË INGEDIENDE PROGRAMMA VOOR DE REGIO UMBRIË:

Gebied Fosso de Monterivoso: het stroomgebied van de Monterivoso van de bronnen tot de dammen van Ferentillo.

3.5.

HET OP 23 DECEMBER 2003 DOOR ITALIË INGEDIENDE PROGRAMMA VOOR DE REGIO LOMBARDIJE:

Gebied Valle de Torrente Venina

het stroomgebied van de Vienna vanaf de bronnen en begrensd door:

in het westen: het dal van de Livrio;

in het zuiden: de Orobie-Alpen tussen de Publino-pas en de Pizzo Redorta;

in het oosten: de dalen van de Armisa en Armisola.

3.6.

HET OP 23 SEPTEMBER 2004 DOOR ITALIË INGEDIENDE PROGRAMMA VOOR DE REGIO TOSCANE:

Gebied Valle di Tosi

het stroomgebied van de Vicano di S. Ellero, van de bronnen tot de dam bij Il Greto nabij het dorp Raggioli.

3.7.

HET OP 22 NOVEMBER 2005 DOOR ITALIË INGEDIENDE PROGRAMMA VOOR DE REGIO TOSCANE:

Gebied Bacino del Torrente Taverone

het stroomgebied van de Taverone van de bronnen tot de dam stroomafwaarts van de viskwekerij Il Giardino.

3.8.

HET OP 2 FEBRUARI 2006 DOOR ITALIË INGEDIENDE PROGRAMMA VOOR DE REGIO PIEMONTE:

Gebied Valle Sessera

het stroomgebied van de Sessera van de bronnen tot de Ponte Granero-dam in de gemeente Coggiola.

3.9.

HET OP 21 FEBRUARI 2006 DOOR ITALIË INGEDIENDE PROGRAMMA VOOR DE REGIO LOMBARDIJE:

Gebied Valle del Torrente Bondo

het stroomgebied van de Bondo van de bronnen tot de dam van Vesio.

3.10.

HET OP 22 MEI 2006 DOOR ITALIË INGEDIENDE PROGRAMMA VOOR DE REGIO LOMBARDIJE:

Gebied Fosso Melga-Bagolino

het stroomgebied van de Fosso Melga van de bronnen tot de dam waar de Fosso Melga uitmondt in de Caffaro.

4.   FINLAND

4.1.

HET OP 29 MEI 1995 DOOR FINLAND INGEDIENDE PROGRAMMA BETREFFENDE VHS (1), INCLUSIEF SPECIFIEKE UITROEIINGSMAATREGELEN, ZOALS GEWIJZIGD BIJ BRIEVEN VAN 27 MAART EN 4 JUNI 2002, 12 MAART, 12 JUNI EN 20 OKTOBER 2003 EN 17 MEI 2005 VOOR:

alle kustgebieden van FINLAND met specifieke uitroeiingsmaatregelen in:

de provincie Åland

het aan beperkingen onderworpen gebied in Pyhtää

het aan beperkingen onderworpen gebied dat de gemeenten Uusikaupunki, Pyhäranta en Rauma omvat.


(1)  Het programma is bij Beschikking 2005/770/EG afgesloten ten aanzien van IHN, aangezien voor deze ziekte de status van erkende gebieden is verkregen.”


BIJLAGE II

„BIJLAGE II

PROGRAMMA'S TER VERKRIJGING VAN DE STATUS VAN ERKEND BEDRIJF IN EEN NIET-ERKEND GEBIED TEN AANZIEN VAN VHS, VAN IHN OF VAN BEIDE VISZIEKTEN

1.   ITALIË

1.1.

HET OP 2 MEI 2000 DOOR ITALIË INGEDIENDE PROGRAMMA VOOR DE REGIO FRIULI-VENEZIA GIULIA, PROVINCIE UDINE:

bedrijven in het stroomgebied van de rivier Tagliamento:

Azienda Vidotti Giulio s.n.c., Sutrio.”


13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/50


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

over de toekenning aan Nederland van extra dagen van aanwezigheid in het Skagerrak, ICES-deelgebied IV en ICES-sector IIa (EG-wateren), in ICES-sector VIIa en in ICES-sector Via

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4777)

(Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/686/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (1), en met name op punt 10 van bijlage IIA,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In punt 8 van bijlage IIA bij Verordening (EG) nr. 51/2006 is het maximale aantal dagen bepaald waarop vaartuigen van de Gemeenschap die een lengte over alles van ten minste 10 m hebben en boomkorren met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 80 mm aan boord hebben, in de periode van 1 februari 2006 tot en met 31 januari 2007 aanwezig mogen zijn in het Skagerrak, ICES-deelgebied IV en ICES-sectoren IIa (EG-wateren) en VIId, in ICES-sector VIIa en in ICES-sector VIa, als omschreven in punt 2 van bijlage IIA.

(2)

In punt 10 van bijlage IIA is gestipuleerd dat de Commissie extra dagen mag toekennen waarop een vaartuig met dergelijke boomkorren aan boord in het geografische gebied aanwezig mag zijn, indien visserijactiviteiten die na 1 januari 2002 hebben plaatsgevonden, definitief worden beëindigd.

(3)

Uit door Nederland overgelegde gegevens blijkt dat de visserij-inspanning van vaartuigen die hun activiteiten sinds 1 januari 2002 hebben beëindigd, gelijk was aan 14,18 % van de visserij-inspanning die in 2001 is geleverd door Nederlandse vaartuigen die in het geografische gebied aanwezig waren en boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer aan boord hadden. Overeenkomstig de doelstelling van Verordening (EG) nr. 51/2006 hebben de Nederlandse autoriteiten zich verbonden tot een verlaging van de visserij-inspanning op platvis.

(4)

Gezien de ingediende gegevens moeten aan Nederland voor vaartuigen die boomkorren van de categorieën vistuig als bedoeld in de punten 4.b.i, 4.b.ii, 4.b.iii of 4.b.iv van bijlage IIA bij Verordening (EG) nr. 51/2006 aan boord hebben, 20, respectievelijk 22 extra dagen van aanwezigheid worden toegekend voor de periode van 1 februari 2006 tot en met 31 januari 2007, naar gelang zij al dan niet vallen onder de bijzondere voorwaarden van de punten 8.1, onder c), 8.1, onder e) en 8.1, onder i), van bijlage IIA bij Verordening (EG) nr. 51/2006.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor visserij en aquacultuur,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Het maximale aantal dagen waarop een vissersvaartuig dat de vlag van Nederland voert, dat boomkorren van de categorieën vistuig als bedoeld in de punten 4.b.i, 4.b.ii, 4.b.iii of 4.b.iv van bijlage IIA bij Verordening (EG) nr. 51/2006 aan boord heeft en dat niet valt onder de bijzondere voorwaarden in punt 8.1 van die bijlage, aanwezig mag zijn in het Skagerrak, ICES-deelgebied IV en ICES-sector IIa (EG-wateren), in ICES-sector VIIa en in ICES-sector VIa, zoals vastgesteld in tabel I van die bijlage, wordt gewijzigd en vastgesteld op 163 dagen per jaar.

Artikel 2

Het maximale aantal dagen waarop een vissersvaartuig dat de vlag van Nederland voert, dat boomkorren van de categorieën vistuig als bedoeld in de punten 4.b.i, 4.b.ii, 4.b.iii of 4.b.iv van bijlage IIA bij Verordening (EG) nr. 51/2006 aan boord heeft en dat valt onder de bijzondere voorwaarden in de punten 8.1, onder c), 8.1 onder i), en 8.1, onder e), van die bijlage, aanwezig mag zijn in het Skagerrak, ICES-deelgebied IV en ICES-sector IIa (EG-wateren), in ICES-sector VIIa en in ICES-sector VIa, zoals vastgesteld in tabel I van die bijlage, wordt gewijzigd en vastgesteld op 177 dagen per jaar.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006

Voor de Commissie

Joe BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 941/2006 (PB L 173 van 27.6.2006, blz. 1).


13.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 282/52


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2006

betreffende programma’s die in 2007 in aanmerking komen voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de uitroeiing en bewaking van bepaalde dierziekten, ter voorkoming van zoönoses en voor de bewaking van TSE’s, alsmede programma’s voor de uitroeiing van BSE en scrapie

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4784)

(2006/687/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 24, lid 5, en artikel 32,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bepaalde lidstaten hebben bij de Commissie programma’s ingediend waarvoor zij een financiële bijdrage van de Gemeenschap willen ontvangen. Het betreft programma’s die betrekking hebben op de uitroeiing en bestrijding van bepaalde dierziekten, controleprogramma’s ter voorkoming van zoönoses, programma’s voor de bestrijding van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s) en tevens programma’s voor de uitroeiing van boviene spongiforme encefalopathie (BSE) en scrapie.

(2)

Volgens artikel 3, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (2) moeten programma's om dierziekten uit te roeien of te bewaken (veterinaire maatregelen) worden gefinancierd uit het Europees Landbouwgarantiefonds. Met het oog op de financiële controle zijn de artikelen 9, 36 en 37 van die verordening van toepassing.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (3) worden voorschriften vastgesteld voor de bewaking en uitroeiing van TSE's bij runderen, schapen en geiten.

(4)

Bij de vaststelling van de lijst van programma’s voor de uitroeiing en bewaking van dierziekten, de lijst van controleprogramma’s ter voorkoming van zoönoses en de lijst van programma’s voor de uitroeiing en de bewaking van bepaalde TSE’s die in 2007 in aanmerking komen voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap, en van het voorgestelde percentage en maximumbedrag van de bijdrage voor elk programma afzonderlijk, moet rekening worden gehouden met het belang van elke maatregel in de programma’s voor de Gemeenschap, de mate waarin deze voldoet aan de technische bepalingen van de desbetreffende communautaire veterinaire wetgeving en de omvang van de beschikbare kredieten.

(5)

De lidstaten hebben de Commissie gegevens verstrekt op basis waarvan zij kan beoordelen in welke mate de Gemeenschap gebaat is bij het verlenen van een financiële bijdrage voor de programma's voor 2007.

(6)

De Commissie heeft alle ingediende programma's zowel vanuit veterinair als vanuit financieel oogpunt bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat deze programma's moeten worden opgenomen in de lijsten van programma's die in 2007 voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap in aanmerking komen.

(7)

Gezien het belang van deze programma’s voor de bescherming van de volks- en diergezondheid en de verplichte toepassing van de TSE-programma’s in alle lidstaten moet worden gezorgd voor het meest geschikte niveau van financiële steun door de Gemeenschap.

(8)

Het is dan ook wenselijk de lijst van programma's waaraan in 2007 een financiële bijdrage van de Gemeenschap kan worden verleend, goed te keuren en de voorgestelde percentages en het maximumbedrag van deze bijdragen vast te stellen.

(9)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1.   De in bijlage I opgenomen programma's voor de uitroeiing en bewaking van dierziekten komen in 2007 in aanmerking voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap.

2.   Voor elk in lid 1 bedoeld programma worden in bijlage I het voorgestelde percentage en het voorgestelde maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Gemeenschap aangegeven.

Artikel 2

1.   De in bijlage II opgenomen controleprogramma's ter voorkoming van zoönoses komen in 2007 in aanmerking voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap.

2.   Voor elk in lid 1 bedoeld programma worden in bijlage II het voorgestelde percentage en het voorgestelde maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Gemeenschap aangegeven.

Artikel 3

1.   De in bijlage III opgenomen programma's voor de bewaking van TSE’s (BSE en scrapie) komen in 2007 in aanmerking voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap.

2.   Voor elk in lid 1 bedoeld programma worden in bijlage III het voorgestelde percentage en het voorgestelde maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Gemeenschap aangegeven.

Artikel 4

1.   De in bijlage IV opgenomen programma's voor de uitroeiing van BSE komen in 2007 in aanmerking voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap.

2.   Voor elk in lid 1 bedoeld programma worden in bijlage V het voorgestelde percentage en het voorgestelde maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Gemeenschap aangegeven.

Artikel 5

1.   De in bijlage V opgenomen programma's voor de uitroeiing van scrapie komen in 2007 in aanmerking voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap.

2.   Voor elk in lid 1 bedoeld programma worden in bijlage V het voorgestelde percentage en het voorgestelde maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Gemeenschap aangegeven.

Artikel 6

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/53/EG (PB L 29 van 2.2.2006, blz. 37).

(2)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 320/2006 (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42).

(3)  PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1041/2006 van de Commissie (PB L 187 van 8.7.2006, blz. 10).


BIJLAGE I

Lijst van de programma's voor de uitroeiing en bewaking van dierziekten als bedoeld in artikel 1, lid 1

Percentage en maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Gemeenschap

Ziekte

Lidstaat

Percentage

Maximumbedrag

(EUR)

Ziekte van Aujeszky

België

50 %

250 000

Spanje

50 %

350 000

Bluetongue

Spanje

50 %

4 900 000

Frankrijk

50 %

160 000

Italië

50 %

1 300 000

Portugal

50 %

600 000

Runderbrucellose

Spanje

50 %

3 500 000

Ierland

50 %

1 100 000

Italië

50 %

2 000 000

Cyprus

50 %

95 000

Polen

50 %

300 000

Portugal

50 %

1 600 000

Verenigd Koninkrijk (1)

50 %

1 100 000

Rundertuberculose

Spanje

50 %

3 000 000

Italië

50 %

2 500 000

Polen

50 %

1 100 000

Portugal

50 %

450 000

Klassieke varkenspest

Duitsland

50 %

800 000

Frankrijk

50 %

500 000

Luxemburg

50 %

35 000

Slovenië

50 %

25 000

Slowakije

50 %

400 000

Enzoötische boviene leukose

Estland

50 %

20 000

Italië

50 %

400 000

Letland

50 %

35 000

Litouwen

50 %

135 000

Polen

50 %

2 300 000

Portugal

50 %

225 000

Schapen- en geitenbrucellose (B. melitensis)

Griekenland

50 %

650 000

Spanje

50 %

5 000 000

Frankrijk

50 %

200 000

Italië

50 %

4 000 000

Cyprus

50 %

120 000

Portugal

50 %

1 600 000

Poseidom (2)

Frankrijk (3)

50 %

50 000

Rabiës

Tsjechië

50 %

490 000

Duitsland

50 %

850 000

Estland

50 %

925 000

Letland

50 %

1 200 000

Litouwen

50 % eigen grondgebied; 100 % grensgebieden

600 000

Hongarije

50 %

1 850 000

Oostenrijk

50 %

185 000

Polen

50 %

4 850 000

Slovenië

50 %

375 000

Slowakije

50 %

500 000

Finland

50 %

112 000

Afrikaanse varkenspest/Klassieke varkenspest

Italië

50 %

140 000

Vesiculaire varkensziekte

Italië

50 %

120 000

Aviaire influenza

België

50 %

66 000

Tsjechië

50 %

74 000

Denemarken

50 %

160 000

Duitsland

50 %

243 000

Estland

50 %

40 000

Griekenland

50 %

42 000

Spanje

50 %

82 000

Frankrijk

50 %

280 000

Ierland

50 %

59 000

Italië

50 %

510 000

Cyprus

50 %

15 000

Letland

50 %

15 000

Litouwen

50 %

12 000

Luxemburg

50 %

10 000

Hongarije

50 %

110 000

Malta

50 %

5 000

Nederland

50 %

126 000

Oostenrijk

50 %

42 000

Polen

50 %

87 000

Portugal

50 %

121 000

Slovenië

50 %

32 000

Slowakije

50 %

21 000

Finland

50 %

27 000

Zweden

50 %

130 000

Koninkrijk

50 %

275 000

Totaal

55 581 000


(1)  Verenigd Koninkrijk alleen wat Noord-Ierland betreft.

(2)  Hartwater, babesiose en anaplasmose, overgedragen door vectorinsecten in de Franse overzeese gebieden.

(3)  Frankrijk alleen wat Guadeloupe, Martinique en Réunion betreft.


BIJLAGE II

Lijst van controleprogramma's ter voorkoming van zoönoses als bedoeld in artikel 2, lid 1

Percentage en maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Gemeenschap

Zoönose

Lidstaat

Percentage

Maximumbedrag

(EUR)

Salmonellose

België

50 %

660 000

Tsjechië

50 %

330 000

Denemarken

50 %

250 000

Duitsland

50 %

175 000

Estland

50 %

27 000

Griekenland

50 %

60 000

Spanje

50 %

2 000 000

Frankrijk

50 %

875 000

Ierland

50 %

175 000

Italië

50 %

320 000

Cyprus

50 %

40 000

Letland

50 %

60 000

Hongarije

50 %

60 000

Nederland

50 %

1 350 000

Oostenrijk

50 %

80 000

Polen

50 %

2 000 000

Portugal

50 %

450 000

Slowakije

50 %

205 000

Totaal

9 117 000


BIJLAGE III

Lijst van programma's voor de bewaking van TSE’s als bedoeld in artikel 3, lid 1

Percentage en maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Gemeenschap

Ziekte

Lidstaat

Percentage uitgevoerde snelle testen en discriminatoire testen

Maximumbedrag

(EUR)

TSE's

België

100 %

2 084 000

Tsjechië

100 %

1 059 000

Denemarken

100 %

1 680 000

Duitsland

100 %

11 307 000

Estland

100 %

233 000

Griekenland

100 %

1 827 000

Spanje

100 %

10 237 000

Frankrijk

100 %

24 815 000

Ierland

100 %

6 755 000

Italië

100 %

3 375 000

Cyprus

100 %

348 000

Letland

100 %

312 000

Litouwen

100 %

645 000

Luxemburg

100 %

146 000

Hongarije

100 %

784 000

Malta

100 %

90 000

Nederland

100 %

5 112 000

Oostenrijk

100 %

1 759 000

Polen

100 %

3 744 000

Portugal

100 %

2 115 000

Slovenië

100 %

308 000

Slowakije

100 %

1 088 000

Finland

100 %

839 000

Zweden

100 %

2 020 000

Verenigd Koninkrijk

100 %

6 781 000

Totaal

89 463 000


BIJLAGE IV

Lijst van programma's voor de uitroeiing van BSE als bedoeld in artikel 4, lid 1

Percentage en maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Gemeenschap

Ziekte

Lidstaat

Percentage

Maximumbedrag

(EUR)

BSE

België

50 % doden

50 000

Tsjechië

50 % doden

750 000

Denemarken

50 % doden

51 000

Duitsland

50 % doden

500 000

Estland

50 % doden

98 000

Griekenland

50 % doden

750 000

Spanje

50 % doden

713 000

Frankrijk

50 % doden

50 000

Ierland

50 % doden

800 000

Italië

50 % doden

150 000

Luxemburg

50 % doden

100 000

Nederland

50 % doden

60 000

Oostenrijk

50 % doden

48 000

Polen

50 % doden

328 000

Portugal

50 % doden

305 000

Slovenië

50 % doden

25 000

Slowakije

50 % doden

250 000

Finland

50 % doden

25 000

Verenigd Koninkrijk

50 % doden

347 000

Totaal

5 400 000


BIJLAGE V

Lijst van programma's voor de uitroeiing van scrapie als bedoeld in artikel 5, lid 1

Percentage en maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Gemeenschap

Ziekte

Lidstaat

Percentage

Maximumbedrag

(EUR)

Scrapie

België

50 % doden; 50 % genotypering

99 000

Tsjechië

50 % doden; 50 % genotypering

107 000

Duitsland

50 % doden; 50 % genotypering

927 000

Estland

50 % doden; 50 % genotypering

13 000

Griekenland

50 % doden; 50 % genotypering

1 306 000

Spanje

50 % doden; 50 % genotypering

5 374 000

Frankrijk

50 % doden; 50 % genotypering

8 862 000

Ierland

50 % doden; 50 % genotypering

629 000

Italië

50 % doden; 50 % genotypering

3 076 000

Cyprus

50 % doden; 50 % genotypering

2 200 000

Luxemburg

50 % doden; 50 % genotypering

28 000

Hongarije

50 % doden; 50 % genotypering

332 000

Nederland

50 % doden; 50 % genotypering

543 000

Oostenrijk

50 % doden; 50 % genotypering

14 000

Portugal

50 % doden; 50 % genotypering

716 000

Slovenië

50 % doden; 50 % genotypering

83 000

Slowakije

50 % doden; 50 % genotypering

279 000

Finland

50 % doden; 50 % genotypering

11 000

Zweden

50 % doden; 50 % genotypering

6 000

Verenigd Koninkrijk

50 % doden; 50 % genotypering

9 178 000

Totaal

33 783 000