ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 261

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
22 september 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 1386/2006 van de Commissie van 21 september 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

 

Verordening (EG) nr. 1387/2006 van de Commissie van 21 september 2006 tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om invoercertificaten voor bepaalde producten in de sector varkensvlees, die in september 2006 worden ingediend op grond van de regeling die is vastgesteld in de door de Gemeenschap gesloten overeenkomsten met Bulgarije en Roemenië

3

 

 

Verordening (EG) nr. 1388/2006 van de Commissie van 21 september 2006 tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om invoercertificaten voor bepaalde producten in de sector varkensvlees, die in september 2006 werden ingediend op grond van Verordening (EG) nr. 1233/2006

5

 

 

Verordening (EG) nr. 1389/2006 van de Commissie van 21 september 2006 tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om invoercertificaten, die in september 2006 worden ingediend op grond van de tariefcontingenten voor de invoer van bepaalde producten in de varkensvleessector voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006

7

 

 

Verordening (EG) nr. 1390/2006 van de Commissie van 21 september 2006 tot wijziging van de vanaf 22 september 2006 geldende invoerrechten in de sector granen

9

 

 

Verordening (EG) nr. 1391/2006 van de Commissie van 21 september 2006 betreffende de afgifte van invoercertificaten voor rijst van oorsprong uit de minst ontwikkelde landen

12

 

 

Verordening (EG) nr. 1392/2006 van de Commissie van 21 september 2006 tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om invoercertificaten voor bepaalde producten in de sectoren eieren en slachtpluimvee, die in september 2006 worden ingediend op grond van de Verordeningen (EG) nr. 593/2004 en (EG) nr. 1251/96

13

 

 

Verordening (EG) nr. 1393/2006 van de Commissie van 21 september 2006 tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om invoercertificaten voor bepaalde producten in de sector slachtpluimvee, die in september 2006 worden ingediend op grond van de regeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 774/94 van de Raad houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor slachtpluimvee en bepaalde andere landbouwproducten

15

 

 

Verordening (EG) nr. 1394/2006 van de Commissie van 21 september 2006 tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om invoercertificaten voor bepaalde producten in de sector slachtpluimvee, die in september 2006 werden ingediend op grond van Verordening (EG) nr. 1232/2006

17

 

 

Verordening (EG) nr. 1395/2006 van de Commissie van 21 september 2006 tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om invoercertificaten voor bepaalde producten in de sector slachtpluimvee, die in september 2006 worden ingediend op grond van Verordening (EG) nr. 2497/96

19

 

 

Verordening (EG) nr. 1396/2006 van de Commissie van 21 september 2006 tot vaststelling van de restituties bij de productie in de sector granen

21

 

 

Verordening (EG) nr. 1397/2006 van de Commissie van 21 september 2006 betreffende de offertes voor de uitvoer van gerst die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 935/2006

22

 

 

Verordening (EG) nr. 1398/2006 van de Commissie van 21 september 2006 betreffende de offertes voor de uitvoer van haver, die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1278/2006

23

 

 

Verordening (EG) nr. 1399/2006 van de Commissie van 21 september 2006 betreffende de offertes voor de uitvoer van zachte tarwe die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 936/2006

24

 

 

Verordening (EG) nr. 1400/2006 van de Commissie van 21 september 2006 betreffende de afgifte van uitvoercertificaten in de wijnsector

25

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Commissie

 

*

Besluit van de Commissie van 4 april 2006 tot ondertekening van een overeenkomst betreffende samenwerking inzake het vreedzame gebruik van kernenergie tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en het kabinet van ministers van Oekraïne

26

 

*

Overeenkomst betreffende samenwerking inzake het vreedzame gebruik van kernenergie tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het kabinet van ministers van Oekraïne

27

 

*

Beschikking van de Commissie van 12 september 2006 tot vaststelling van de verdeling over de lidstaten van de jaarbedragen aan communautaire steun voor plattelandsontwikkeling voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4024)

32

 

*

Beschikking van de Commissie van 13 september 2006 betreffende een verzoek van de Republiek Litouwen om een verlaagd btw-tarief te mogen toepassen op de levering van stadsverwarming (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4049)

35

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

22.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/1


VERORDENING (EG) Nr. 1386/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 september 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 22 september 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 21 september 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

71,2

096

23,6

999

47,4

0707 00 05

052

102,5

999

102,5

0709 90 70

052

92,7

999

92,7

0805 50 10

388

58,5

524

51,1

528

56,4

999

55,3

0806 10 10

052

76,2

220

32,1

400

151,9

624

132,1

999

98,1

0808 10 80

388

89,8

400

95,6

508

90,3

512

90,8

528

74,1

720

82,6

800

162,7

804

90,8

999

97,1

0808 20 50

052

114,8

388

90,9

999

102,9

0809 30 10 , 0809 30 90

052

121,2

999

121,2

0809 40 05

052

110,1

066

78,8

098

29,3

624

134,7

999

88,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


22.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/3


VERORDENING (EG) Nr. 1387/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 september 2006

tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om invoercertificaten voor bepaalde producten in de sector varkensvlees, die in september 2006 worden ingediend op grond van de regeling die is vastgesteld in de door de Gemeenschap gesloten overeenkomsten met Bulgarije en Roemenië

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2040/2005 van de Commissie van 14 december 2005 houdende vaststelling van bepalingen voor de uitvoering, in de sector varkensvlees, van de regeling waarin de Europaovereenkomsten met Bulgarije en Roemenië voorzien (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De in de invoercertificaten voor het vierde kwartaal van 2006 aangevraagde hoeveelheden zijn niet groter dan de beschikbare hoeveelheden en kunnen derhalve volledig worden ingewilligd.

(2)

De overblijvende hoeveelheid moet worden bepaald die bij de beschikbare hoeveelheid voor de volgende periode wordt gevoegd.

(3)

Het is dienstig er de aandacht van de handelaren op te vestigen dat de certificaten slechts gebruikt mogen worden voor producten die voldoen aan alle in de Gemeenschap geldende veterinairrechtelijke voorschriften,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Op grond van Verordening (EG) nr. 2040/2005 ingediende aanvragen om invoercertificaten voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006 worden ingewilligd voor het in bijlage I aangegeven percentage.

2.   Voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2007 kunnen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2040/2005 invoercertificaten worden aangevraagd tot de in bijlage II aangegeven hoeveelheid.

3.   De certificaten mogen slechts worden gebruikt voor producten die voldoen aan alle in de Gemeenschap geldende veterinairrechtelijke voorschriften.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 328 van 15.12.2005, blz. 34.


BIJLAGE I

Volgnummer

Percentage waarvoor de invoercertificaten worden ingewilligd voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006

09.4671

09.4752

09.4756

„—”

:

Er is de Commissie geen certificaataanvraag toegezonden.


BIJLAGE II

(t)

Volgnummer

Totale beschikbare hoeveelheid voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2007

09.4671

3 675,0

09.4752

1 593,75

09.4756

11 718,75


22.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/5


VERORDENING (EG) Nr. 1388/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 september 2006

tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om invoercertificaten voor bepaalde producten in de sector varkensvlees, die in september 2006 werden ingediend op grond van Verordening (EG) nr. 1233/2006

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1233/2006 van de Commissie van 16 augustus 2006 houdende de opening en wijze van beheer van een aan de Verenigde Staten van Amerika toegewezen tariefcontigent voor de invoer van varkensvlees (1), en met name op artikel 5, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

De in de invoercertificaten voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006 aangevraagde hoeveelheden zijn niet groter dan de beschikbare hoeveelheden en kunnen derhalve volledig worden ingewilligd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De op grond van Verordening (EG) nr. 1233/2006 ingediende aanvragen om invoercertificaten voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006 worden ingewilligd voor de in de bijlage bij deze verordening aangegeven percentages.

2.   In de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2007 kunnen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1233/2006 invoercertificaten worden aangevraagd tot de in de bijlage bij deze verordening aangegeven hoeveelheid.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 225 van 17.8.2006, blz. 14.


BIJLAGE

Volgnummer

Percentage waarvoor de invoercertificaten worden ingewilligd voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006

Totale beschikbare hoeveelheid voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2007

(in t)

09.4170

100

3 361,5

„—”

:

Er is de Commissie geen certificaataanvraag toegezonden.


22.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/7


VERORDENING (EG) Nr. 1389/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 september 2006

tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om invoercertificaten, die in september 2006 worden ingediend op grond van de tariefcontingenten voor de invoer van bepaalde producten in de varkensvleessector voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1458/2003 van de Commissie van 18 augustus 2003 betreffende de opening en wijze van beheer van de tariefcontingenten in de varkensvleessector (1), en met name op artikel 5, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De in de invoercertificaten voor het vierde kwartaal 2006 aangevraagde hoeveelheden zijn niet groter dan de beschikbare hoeveelheden en kunnen derhalve volledig worden ingewilligd.

(2)

De overblijvende hoeveelheid moet worden bepaald die bij de beschikbare hoeveelheid voor de volgende periode wordt gevoegd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Op grond van Verordening (EG) nr. 1458/2003 ingediende aanvragen om invoercertificaten voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006 worden ingewilligd voor het in bijlage I aangegeven percentage.

2.   In de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2007 kunnen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1458/2003 invoercertificaten worden aangevraagd tot de in bijlage II aangegeven hoeveelheid.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 208 van 19.8.2003, blz. 3. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 341/2005 (PB L 53 van 26.2.2005, blz. 28).


BIJLAGE I

Volgnummer

Percentage waarvoor de invoercertificaten worden ingewilligd voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006

09.4038

100

09.4039

100

09.4071

09.4072

09.4073

09.4074

100

„—”

:

Er is de Commissie geen certificaataanvraag toegezonden.


BIJLAGE II

(t)

Volgnummer

Totale beschikbare hoeveelheid voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2007

09.4038

21 494,498

09.4039

2 780,0

09.4071

2 251,5

09.4072

4 620,75

09.4073

11 300,25

09.4074

3 966,950


22.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/9


VERORDENING (EG) Nr. 1390/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 september 2006

tot wijziging van de vanaf 22 september 2006 geldende invoerrechten in de sector granen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De invoerrechten in de sector granen zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1375/2006 van de Commissie (3).

(2)

In artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1249/96 is bepaald dat, indien in de loop van een toepassingsperiode het berekende gemiddelde van de invoerrechten 5 EUR per ton verschilt van het vastgestelde recht, een overeenkomstige aanpassing wordt uitgevoerd. Dit verschil heeft zich voorgedaan. De in Verordening (EG) nr. 1375/2006 vastgestelde invoerrechten moeten derhalve worden aangepast,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I en II bij de Verordening (EG) nr. 1375/2006 worden vervangen door de bijlagen I en II bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 22 september 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 29.9.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1110/2003 (PB L 158 van 27.6.2003, blz. 12).

(3)  PB L 253 van 16.9.2006, blz. 17.


BIJLAGE I

Vanaf 22 september 2006 geldende invoerrechten voor de in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(in EUR/ton)

1001 10 00

Harde tarwe van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

0,00

1001 90 91

Zachte tarwe, zaaigoed

0,00

ex 1001 90 99

Zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan voor zaaidoeleinden

0,00

1002 00 00

Rogge

4,82

1005 10 90

Maïs, zaaigoed, andere dan hybriden

44,07

1005 90 00

Maïs, andere dan zaaigoed (2)

44,07

1007 00 90

Graansorgho, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

9,81


(1)  Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd (artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96) komt de importeur in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:

3 EUR/t, als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt, of

2 EUR/t, als de loshaven in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Estland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t, als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Berekeningselementen

(15.9.2006-20.9.2006)

1)

Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

Beursnotering

Minneapolis

Chicago

Minneapolis

Minneapolis

Minneapolis

Minneapolis

Product (eiwitgehalte bij 12 % vocht)

HRS2

YC3

HAD2

Van gemiddelde kwaliteit (*1)

Van lage kwaliteit (*2)

US barley 2

Notering (EUR/t)

145,41  (*3)

73,94

161,96

151,96

131,96

119,50

Golfpremie (EUR/t)

18,84

 

 

Grote-Merenpremie (EUR/t)

13,68

 

 

2)

Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

Vrachttarieven/kosten: Golf van Mexico–Rotterdam: 26,35 EUR/t; Grote Meren–Rotterdam: 32,71 EUR/t.

3)

Subsidies bedoeld in artikel 4, lid 2, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

0,00  EUR/t (HRW2)

0,00  EUR/t (SRW2).


(*1)  Een korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(*2)  Een korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(*3)  Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).


22.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/12


VERORDENING (EG) Nr. 1391/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 september 2006

betreffende de afgifte van invoercertificaten voor rijst van oorsprong uit de minst ontwikkelde landen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2501/2001 van de Raad van 10 december 2001 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2004 (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1401/2002 van de Commissie van 31 juli 2002 tot vaststelling van nadere bepalingen inzake de opening en de wijze van beheer van de tariefcontingenten voor rijst van oorsprong uit de minst ontwikkelde landen voor de verkoopseizoenen 2002/2003 tot en met 2008/2009 (2), en met name op artikel 5, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1401/2002 is voor het verkoopseizoen 2006/2007 een tariefcontingent geopend van 5 062 ton, uitgedrukt in gedopterijstequivalenten.

(2)

De hoeveelheden waarvoor invoercertificaataanvragen zijn ingediend overschrijden de beschikbare hoeveelheid. Er moet dus een op de aangevraagde hoeveelheden toe te passen verminderingspercentage worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de invoercertificaataanvragen voor rijst van oorsprong uit de minst ontwikkelde landen als bedoeld in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2501/2001 die in de eerste vijf werkdagen van de maand september 2006 zijn ingediend overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1401/2002 en waarvan de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 1, van deze verordening in kennis is gesteld, worden certificaten afgegeven voor de daarin vermelde hoeveelheden, verminderd met een percentage van 91,80385 %.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 346 van 31.12.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1828/2004 van de Commissie (PB L 321 van 22.10.2004, blz. 23).

(2)  PB L 203 van 1.8.2003, blz. 42.


22.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/13


VERORDENING (EG) Nr. 1392/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 september 2006

tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om invoercertificaten voor bepaalde producten in de sectoren eieren en slachtpluimvee, die in september 2006 worden ingediend op grond van de Verordeningen (EG) nr. 593/2004 en (EG) nr. 1251/96

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 593/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van de tariefcontingenten voor producten van de sector eieren en voor ovoalbumine (1), en met name op artikel 5, lid 5,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1251/96 van de Commissie van 28 juni 1996 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van de tariefcontingenten voor producten van de sector slachtpluimvee (2), en met name op artikel 5, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

Voor een aantal producten zijn de in de invoercertificaten voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006 aangevraagde hoeveelheden niet groter dan de beschikbare hoeveelheden en deze kunnen derhalve volledig ingewilligd worden, terwijl voor een aantal andere producten de beschikbare hoeveelheden worden overschreden, zodat de aangevraagde hoeveelheden, met het oog op een billijke verdeling, met een vast percentage verminderd moeten worden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Op grond van de Verordeningen (EG) nr. 593/2004 en (EG) nr. 1251/96 ingediende aanvragen om invoercertificaten voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006 worden ingewilligd voor het in de bijlage van deze verordening aangegeven percentage.

2.   In de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2007 kunnen overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 593/2004 en (EG) nr. 1251/96 invoercertificaten worden aangevraagd tot de in de bijlage bij deze verordening aangegeven hoeveelheid.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 94 van 31.3.2004, blz. 10.

(2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 136. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1179/2006 (PB L 212 van 2.8.2006, blz. 7).


BIJLAGE

Groep

Percentage waarvoor de invoercertificaten worden ingewilligd voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006

Totale beschikbare hoeveelheid voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2007

(in t)

E1

108 000,000

E2

29,491068

1 750,000

E3

100,0

8 039,031

P1

99,463044

1 562,250

P2

100,0

5 979,250

P3

1,601205

576,250

P4

38,675862

300,250

„—”

:

Er is de Commissie geen certificaataanvraag toegezonden.


22.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/15


VERORDENING (EG) Nr. 1393/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 september 2006

tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om invoercertificaten voor bepaalde producten in de sector slachtpluimvee, die in september 2006 worden ingediend op grond van de regeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 774/94 van de Raad houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor slachtpluimvee en bepaalde andere landbouwproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1431/94 van de Commissie van 22 juni 1994 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering, in de sector slachtpluimvee, van de invoerregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 774/94 van de Raad houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor slachtpluimvee en bepaalde andere landbouwproducten (1), en met name op artikel 4, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

De in de invoercertificaten voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006 aangevraagde hoeveelheden zijn groter dan de beschikbare hoeveelheden, zodat de aangevraagde hoeveelheden, met het oog op een billijke verdeling, met een vast percentage verminderd moeten worden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op grond van Verordening (EG) nr. 1431/94 ingediende aanvragen om invoercertificaten voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006 worden ingewilligd voor het in de bijlage bij deze verordening aangegeven percentage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 156 van 23.6.1994, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1255/2006 (PB L 228 van 22.8.2006, blz. 3).


BIJLAGE

Volgnummer

Percentage waarvoor de invoercertificaten worden ingewilligd voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006

09.4410

1,038422

09.4411

09.4412

1,069518

09.4420

2,222222

09.4421

34,482758

09.4422

3,421727

„—”

:

Er is de Commissie geen certificaataanvraag toegezonden.


22.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/17


VERORDENING (EG) Nr. 1394/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 september 2006

tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om invoercertificaten voor bepaalde producten in de sector slachtpluimvee, die in september 2006 werden ingediend op grond van Verordening (EG) nr. 1232/2006

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1232/2006 van de Commissie van 16 augustus 2006 houdende de opening en wijze van beheer van een aan de Verenigde Staten van Amerika toegewezen tariefcontingent voor de invoer van slachtpluimvee (1), en met name op artikel 5, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

De in de invoercertificaten voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006 aangevraagde hoeveelheden zijn niet groter dan de beschikbare hoeveelheden en kunnen derhave volledig worden ingewilligd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De op grond van Verordening (EG) nr. 1232/2006 ingediende aanvragen om invoercertificaten voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006 worden ingewilligd voor de in de bijlage bij deze verordening aangegeven percentages.

2.   In de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2007 kunnen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1232/2006 invoercertificaten worden aangevraagd tot de in de bijlage bij deze verordening aangegeven hoeveelheid.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 225 van 17.8.2006, blz. 5.


BIJLAGE

Volgnummer

Percentage waarvoor de invoercertificaten worden ingewilligd voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006

Totale beschikbare hoeveelheid voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2007

(in t)

09.4169

12 498,750

„—”

:

Er is de Commissie geen certificaataanvraag toegezonden.


22.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/19


VERORDENING (EG) Nr. 1395/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 september 2006

tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om invoercertificaten voor bepaalde producten in de sector slachtpluimvee, die in september 2006 worden ingediend op grond van Verordening (EG) nr. 2497/96

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2497/96 van de Commissie van 18 december 1996 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering, in de sector slachtpluimvee, van de regeling waarin is voorzien in de Associatieovereenkomst en de Interim-overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Israël (1), en met name op artikel 4, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

De in de invoercertificaten voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006 aangevraagde hoeveelheden zijn niet groter dan de beschikbare hoeveelheden en kunnen derhave volledig worden ingewilligd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op grond van Verordening (EG) nr. 2497/96 ingediende aanvragen om invoercertificaten voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006 worden ingewilligd voor de in de bijlage aangegeven percentages.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 338 van 28.12.1996, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 361/2004 (PB L 63 van 28.2.2004, blz. 15).


BIJLAGE

Groep

Percentage waarvoor de invoercertificaten worden ingewilligd voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2006

I1

100,0

I2

„—”

:

Er is de Commissie geen certificaataanvraag toegezonden.


22.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/21


VERORDENING (EG) Nr. 1396/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 september 2006

tot vaststelling van de restituties bij de productie in de sector granen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 8, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 1722/93 van de Commissie van 30 juni 1993 tot vaststelling van de toepassingsbepalingen van de Verordeningen (EEG) nr. 1766/92 en (EEG) nr. 1418/76 van de Raad wat de regelingen inzake de productierestituties in de sector granen respectievelijk rijst betreft (2) zijn de voorwaarden voor de toekenning van de productierestitutie vastgesteld. De berekeningsgrondslag is bepaald in artikel 3 van genoemde verordening. De aldus berekende restitutie, zo nodig gedifferentieerd voor aardappelmeel, moet eenmaal per maand worden vastgesteld en mag slechts gewijzigd worden wanneer de maïs- en/of tarweprijzen een significante verandering te zien geven.

(2)

De in deze verordening vastgestelde productierestituties moeten worden aangepast met de in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 1722/93 bepaalde coëfficiënten, teneinde het juiste te betalen bedrag te verkrijgen.

(3)

Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1722/93 bedoelde productierestitutie per ton zetmeel wordt vastgesteld op:

a)

3,02 EUR/t voor zetmeel uit maïs, tarwe, gerst en haver;

b)

0,00 EUR/t voor aardappelmeel.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 22 september 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 159 van 1.7.1993, blz. 112. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1548/2004 (PB L 280 van 31.8.2004, blz. 11).


22.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/22


VERORDENING (EG) Nr. 1397/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 september 2006

betreffende de offertes voor de uitvoer van gerst die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 935/2006

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 935/2006 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van gerst naar bepaalde derde landen opengesteld.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (3) kan de Commissie op grond van de meegedeelde offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan.

(3)

Het is, met name rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde criteria, niet wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes van 15 tot en met 21 september 2006 zijn meegedeeld in het kader van de in Verordening (EG) nr. 935/2006 bedoelde inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van gerst.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 22 september 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 172 van 24.6.2006, blz. 3.

(3)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


22.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/23


VERORDENING (EG) Nr. 1398/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 september 2006

betreffende de offertes voor de uitvoer van haver, die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1278/2006

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 7,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2), en met name op artikel 7,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1278/2006 van de Commissie van 25 augustus 2006 betreffende een bijzondere interventiemaatregel voor haver in Finland en Zweden voor het verkoopseizoen 2006/2007 (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Een openbare inschrijving voor de vaststelling van de restitutie bij uitvoer uit Finland en Zweden van in die landen geproduceerde haver naar alle derde landen met uitzondering van Bulgarije, Noorwegen, Roemenië en Zwitserland is opengesteld bij Verordening (EG) nr. 1278/2006.

(2)

Het is, met name rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde criteria, niet wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes die in de periode van 15 tot en met 21 september 2006 zijn meegedeeld in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1278/2006 bedoelde inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van haver.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 22 september 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1431/2003 (PB L 203 van 12.8.2003, blz. 16).

(3)  PB L 233 van 26.8.2006, blz. 6.


22.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/24


VERORDENING (EG) Nr. 1399/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 september 2006

betreffende de offertes voor de uitvoer van zachte tarwe die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 936/2006

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 936/2006 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van zachte tarwe naar bepaalde derde landen opengesteld.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (3) kan de Commissie op grond van de meegedeelde offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan.

(3)

Het is, met name rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde criteria, niet wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes die van 15 tot en met 21 september 2006 zijn meegedeeld in het kader van de in Verordening (EG) nr. 936/2006 bedoelde inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van zachte tarwe.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 22 september 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 172 van 24.6.2006, blz. 6.

(3)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


22.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/25


VERORDENING (EG) Nr. 1400/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 september 2006

betreffende de afgifte van uitvoercertificaten in de wijnsector

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 883/2001 van de Commissie van 24 april 2001 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad met betrekking tot het handelsverkeer van producten van de wijnbouwsector met derde landen (1), en met name op artikel 7 en artikel 9, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 63, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (2) is bepaald dat de uitvoerrestituties voor producten van de wijnsector worden toegekend voor maximaal de hoeveelheden en bedragen die bepaald zijn in de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde gesloten Overeenkomst inzake de landbouw.

(2)

In artikel 9 van Verordening (EG) nr. 883/2001 is bepaald onder welke voorwaarden de Commissie bijzondere maatregelen kan vaststellen om te voorkomen dat de in het kader van die overeenkomst toegestane hoeveelheden of uitgaven worden overschreden.

(3)

Volgens de gegevens betreffende de uitvoercertificaten waarover de Commissie op 20 september 2006 beschikt, dreigen de voor de in artikel 9, lid 5, van Verordening (EG) nr. 883/2001 bedoelde bestemmingszones 1 (Afrika), 3 (Oost-Europa) en 4 (West-Europa) voor de periode tot en met 15 november 2006 nog beschikbare hoeveelheden te worden overschreden indien de afgifte van uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie niet wordt beperkt. Derhalve moet op de vanaf 16 tot en met 19 september 2006 ingediende aanvragen een uniform verminderingspercentage worden toegepast en moeten de afgifte van certificaten voor de ingediende aanvragen en de indiening van aanvragen voor deze zones worden geschorst tot en met 16 november 2006,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie in de wijnsector waarvoor vanaf 16 tot en met 19 september 2006 aanvragen op grond van Verordening (EG) nr. 883/2001 zijn ingediend, worden afgegeven voor 72,07 % van de aangevraagde hoeveelheden voor bestemmingszone 1 (Afrika), voor 34,45 % van de aangevraagde hoeveelheden voor bestemmingszone 3 (Oost-Europa) en voor 78,08 % van de aangevraagde hoeveelheden voor bestemmingszone 4 (West-Europa).

2.   Voor de in lid 1 bedoelde producten van de wijnsector worden de afgifte van uitvoercertificaten waarvoor aanvragen op 20 september 2006 of later zijn ingediend, en ook de indiening, met ingang van 22 september 2006, van aanvragen van uitvoercertificaten voor de bestemmingszones 1 (Afrika), 3 (Oost-Europa) en 4 (West-Europa) tot en met 16 november 2006 geschorst.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 22 september 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 128 van 10.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2079/2005 (PB L 333 van 20.12.2005, blz. 6).

(2)  PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2165/2005 van de Commissie (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 1).


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Commissie

22.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/26


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 4 april 2006

tot ondertekening van een overeenkomst betreffende samenwerking inzake het vreedzame gebruik van kernenergie tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en het kabinet van ministers van Oekraïne

(2006/635/Euratom)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 101, tweede alinea,

Gezien het besluit van de Raad van 24 september 2004 tot goedkeuring van de sluiting door de Commissie van een overeenkomst betreffende samenwerking inzake het vreedzame gebruik van kernenergie tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en het kabinet van ministers van Oekraïne (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De overeenkomst betreffende samenwerking inzake het vreedzame gebruik van kernenergie tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en het kabinet van ministers van Oekraïne moet worden gesloten.

(2)

De Commissie moet de persoon aanwijzen die gemachtigd wordt om namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie de overeenkomst betreffende samenwerking inzake het vreedzame gebruik van kernenergie te ondertekenen,

BESLUIT:

Artikel 1

De sluiting van de Overeenkomst betreffende samenwerking inzake het vreedzame gebruik van kernenergie tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en het kabinet van ministers van Oekraïne wordt hierbij namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie goedgekeurd.

De tekst van deze overeenkomst is bij dit besluit gevoegd.

Artikel 2

Het met energiezaken belaste lid van de Commissie, of de door hem voor dit doel aangestelde persoon, wordt gemachtigd namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie de overeenkomst betreffende samenwerking inzake het vreedzame gebruik van kernenergie tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en het kabinet van ministers van Oekraïne te ondertekenen.

Gedaan te Brussel, 4 april 2006.

Voor de Commissie

Andris PIEBALGS

Lid van de Commissie


(1)  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.


22.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/27


OVEREENKOMST

betreffende samenwerking inzake het vreedzame gebruik van kernenergie tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het kabinet van ministers van Oekraïne

De EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE (EURATOM), hierna „de Gemeenschap” genoemd,

en het KABINET VAN MINISTERS VAN OEKRAÏNE,

beide hierna ook in het algemeen „de partij” of „de partijen”, naargelang van het geval, genoemd,

GELET op het feit dat de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten en Oekraïne (hierna de „Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst” genoemd), die op 1 maart 1998 in werking is getreden, bepaalt dat de partijen zullen samenwerken in de civiele nucleaire sector op basis van specifieke tussen de partijen te sluiten overeenkomsten,

OVERWEGENDE dat alle lidstaten van de Gemeenschap en Oekraïne partij zijn bij het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens, hierna „het non-proliferatieverdrag” genoemd,

OVERWEGENDE dat de Gemeenschap, haar lidstaten en Oekraïne zich ertoe hebben verbonden te waarborgen dat onderzoek en ontwikkeling inzake en gebruik van kernenergie voor vreedzame doeleinden plaatsvindt op een wijze die strookt met de doelstellingen van het non-proliferatieverdrag,

OVERWEGENDE dat de nucleaire veiligheidscontrole in de Gemeenschap wordt toegepast op grond van hoofdstuk 7 van zowel het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna het „Euratom-Verdrag” genoemd) als de veiligheidscontroleovereenkomsten tussen de Gemeenschap, haar lidstaten en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, hierna de „IAEA” genoemd,

OVERWEGENDE dat de nucleaire veiligheidscontrole in Oekraïne wordt toegepast op grond van een veiligheidscontroleovereenkomst tussen Oekraïne en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie voor de toepassing van veiligheidscontroles in verband met het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens,

OVERWEGENDE dat de Gemeenschap, haar lidstaten en Oekraïne hun steun aan de IAEA en het uitgebreide veiligheidscontrolesysteem van die organisatie bevestigen,

OVERWEGENDE dat de basis voor samenwerking tussen de partijen in de civiele nucleaire sector dient te worden verstevigd door middel van een kaderovereenkomst,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)

„nucleair materiaal”, elke splijtgrondstof of speciale splijtstof als gedefinieerd in artikel XX van het statuut van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie;

b)

„Gemeenschap”, zowel:

i)

de rechtspersoon die is opgericht bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, partij bij deze overeenkomst, als

ii)

het grondgebied waarop genoemd verdrag van toepassing is;

c)

„bevoegde instanties van de partijen”:

i)

voor de Gemeenschap, de Europese Commissie;

ii)

voor Oekraïne, het ministerie van Brandstoffen en Energie van Oekraïne,

of een andere instantie waarvan de betrokken partij de andere partij te allen tijde in kennis kan stellen.

Artikel 2

Doelstelling

Het doel van deze overeenkomst is een kader te bieden voor samenwerking tussen de partijen inzake het vreedzame gebruik van kernenergie, teneinde de algemene samenwerkingsrelatie tussen de Gemeenschap en Oekraïne te versterken op basis van wederzijds voordeel en wederkerigheid en zonder afbreuk te doen aan de onderscheiden bevoegdheden van elke partij.

Artikel 3

Werkingssfeer

1.   De partijen kunnen bij het vreedzame gebruik van kernenergie op de in de artikelen 4 tot en met 8 van deze overeenkomst beschreven wijze samenwerken op de volgende gebieden:

a)

nucleaire veiligheid (artikel 4);

b)

beheerste kernfusie (artikel 5);

c)

nucleair onderzoek en ontwikkeling op andere gebieden dan hierboven bedoeld onder a) en b) (artikel 6);

d)

internationale overdrachten, handel in nucleaire materialen en levering van diensten in verband met de splijtstofkringloop (artikel 7);

e)

preventie van illegale handel in nucleair materiaal (artikel 8);

f)

andere toepasselijke gebieden van wederzijds belang.

2.   De in dit artikel bedoelde samenwerking kan plaatsvinden tussen de partijen, echter ook tussen personen en ondernemingen die in de Gemeenschap en Oekraïne zijn gevestigd.

Artikel 4

Nucleaire veiligheid

De samenwerking op het gebied van de nucleaire veiligheid wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het kabinet van ministers van Oekraïne op het gebied van nucleaire veiligheid, die op 13 november 2002 in werking is getreden.

Artikel 5

Beheerste kernfusie

De samenwerking op het gebied van beheerste kernfusie wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het kabinet van ministers van Oekraïne op het gebied van beheerste kernfusie, die op 13 november 2002 in werking is getreden.

Artikel 6

Andere gebieden van nucleair onderzoek en ontwikkeling

1.   De samenwerking omvat de door partijen overeen te komen activiteiten van wederzijds belang op het gebied van nucleair onderzoek en ontwikkeling, welke niet onder de artikelen 4 en 5 van deze overeenkomst vallen, voor zover deze activiteiten deel uitmaken van de corresponderende door de partijen ondernomen onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten.

2.   Wat de Gemeenschap betreft, kan de samenwerking met name de volgende gebieden omvatten:

a)

toepassingen van kernenergie in de geneeskunde en de industrie, met inbegrip van de opwekking van elektriciteit;

b)

de milieueffecten van kernenergie;

c)

de gebieden van samenwerking in de civiele nucleaire sector, als omschreven in lid 2 van artikel 62 van de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst, voor zover deze activiteiten krachtens het Euratom-Verdrag kunnen worden uitgevoerd.

3.   De samenwerking wordt met name uitgevoerd via de:

uitwisseling van technische informatie door middel van rapporten, bezoeken, seminars, technische bijeenkomsten, enz.;

uitwisseling van personeel tussen laboratoria en/of betrokken instanties van beide partijen, ook voor opleidingsdoeleinden;

uitwisseling van monsters, materialen, instrumenten en apparatuur voor experimentele doeleinden;

evenwichtige deelneming aan gezamenlijke studies en activiteiten.

4.   Zo nodig kunnen uitvoeringsregelingen met betrekking tot de werkingssfeer en voorwaarden voor samenwerking in concrete projecten worden vastgesteld door de partijen middels hun bevoegde instellingen, die daarbij te werk gaan overeenkomstig hun onderscheiden wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften.

5.   Dergelijke uitvoeringsregelingen kunnen onder meer betrekking hebben op financieringsbepalingen, toewijzing van beheerstaken en nadere bepalingen betreffende de verspreiding van informatie en intellectuele-eigendomsrechten.

6.   Uit de samenwerkingsactiviteiten voortvloeiende kosten worden gedragen door de partij die deze maakt, tenzij uitdrukkelijk anderszins door de partijen is overeengekomen.

Artikel 7

Internationale overdrachten, handel in nucleaire materialen en levering van diensten in dat verband

1.   Nucleair materiaal dat, hetzij rechtstreeks, hetzij via een derde land, tussen de partijen wordt overgedragen, wordt, zodra het onder de territoriale jurisdictie van de ontvangende partij valt, voorwerp van deze overeenkomst op voorwaarde dat de leverende partij de ontvangende partij vóór of op het tijdstip van de verzending schriftelijk in kennis heeft gesteld (volgens procedures die zijn neergelegd in een door de bevoegde instanties van de partijen vast te stellen administratieve regeling).

2.   Nucleair materiaal als bedoeld in lid 1 van dit artikel blijft voorwerp van deze overeenkomst totdat:

overeenkomstig de bepalingen inzake de beëindiging van de veiligheidscontrole in de in lid 6, onder b), van dit artikel bedoelde overeenkomst wordt vastgesteld dat het materiaal, uit het oogpunt van veiligheidscontrole niet langer bruikbaar is voor enige nucleaire activiteit dan wel praktisch gesproken niet kan worden gerecupereerd;

het materiaal in overeenstemming met lid 6, onder e), van dit artikel is overgedragen, waardoor het niet langer onder de jurisdictie van de ontvangende partij valt; of

de partijen overeenkomen dat het materiaal niet langer onder deze overeenkomst valt.

3.   Alle overdrachten van nucleaire materialen die plaatsvinden in verband met samenwerkingsactiviteiten, vinden plaats in overeenstemming met de toepasselijke internationale en multilaterale verbintenissen van de partijen en van de lidstaten van de Europese Unie met betrekking tot het vreedzame gebruik van kernenergie als vermeld in lid 6 van dit artikel.

4.   De handel in nucleaire materialen en de levering van relevante diensten tussen de partijen dienen plaats te vinden tegen marktgerelateerde prijzen.

5.   De partijen trachten conflictsituaties te vermijden die bij hun onderlinge handel in nucleaire materialen commerciële veiligheidsmaatregelen noodzakelijk maken. Ingeval desondanks bij die handel toch problemen optreden die de levensvatbaarheid van de nucleaire industrie, met inbegrip van de uraanwinning, van de Gemeenschap of Oekraïne ernstig in gevaar brengen, kan elk van beide partijen verzoeken om overleg, dat zo spoedig mogelijk in het kader van een ad-hoccomité plaatsvindt.

Als dit overleg voor deze problemen geen oplossing oplevert die voor beide partijen aanvaardbaar is, kan de partij die om overleg heeft verzocht de nodige commerciële veiligheidsmaatregelen treffen om deze problemen op te lossen of de gevolgen daarvan te beperken overeenkomstig haar interne recht en met inachtneming van de toepasselijke beginselen van het internationale recht.

De tenuitvoerlegging van bovenstaande eerste en tweede bepaling van dit lid laat het Euratom-Verdrag alsmede het daarvan afgeleide recht onverlet.

6.   Voor overdrachten van nucleair materiaal gelden de volgende voorwaarden:

a)

het nucleaire materiaal wordt gebruikt voor vreedzame doeleinden en niet voor enigerlei nucleair explosiemiddel of voor onderzoek aan of ontwikkeling van een dergelijk explosiemiddel;

b)

het nucleaire materiaal is onderworpen aan:

i)

de toepassing in de Gemeenschap van de Euratom-veiligheidscontrole ingevolge het Euratom-Verdrag en het veiligheidscontrolesysteem van de IAEA overeenkomstig onderstaande veiligheidscontroleovereenkomsten voor zover van toepassing (eventueel gewijzigd of vervangen), met dien verstande dat aan de door het non-proliferatieverdrag opgelegde voorwaarden moet worden voldaan:

de overeenkomst tussen de niet-kernwapenlidstaten van de Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie die op 21 februari 1977 in werking is getreden (gepubliceerd als INFCIRC/193);

de overeenkomst tussen Frankrijk, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie die op 12 september 1981 in werking is getreden (gepubliceerd als INFCIRC/290);

de overeenkomst tussen het Verenigd Koninkrijk, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie die op 14 augustus 1978 in werking is getreden (gepubliceerd als INFCIRC/263);

aangevuld met de aanvullende protocollen die op 22 september 1998 zijn gesloten op basis van document INFCIRC/540 (uitgebreid veiligheidscontrolesysteem, deel II);

ii)

de toepassing in Oekraïne van de veiligheidscontroleovereenkomst die met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie is gesloten ter toepassing van de veiligheidscontroles in verband met het non-proliferatieverdrag, die op 22 januari 1998 in werking is getreden (gepubliceerd als INFCIRC/550); aangevuld met een aanvullend protocol dat op 15 augustus 2000 is gesloten op basis van document INFCIRC/540 (uitgebreid veiligheidscontrolesysteem, deel II), indien dit van kracht is;

c)

Ingeval de toepassing van een der onder b) van dit lid genoemde overeenkomsten met de IAEA om eender welke reden in de Gemeenschap of Oekraïne wordt opgeschort of beëindigd, sluit de desbetreffende partij met de IAEA een overeenkomst welke voorziet in een doelmatigheid en dekking die gelijkwaardig zijn aan die waarin de onder b), i) of ii), van dit lid bedoelde veiligheidscontroleovereenkomsten voorzien, of, wanneer dat niet mogelijk is,

past de Gemeenschap wat haar betreft op het veiligheidscontrolesysteem van Euratom gebaseerde veiligheidscontroles toe, die een doelmatigheid en dekking bieden die gelijkwaardig zijn aan die waarin de in onder b), i), van dit lid bedoelde veiligheidscontroleovereenkomsten voorzien, of, wanneer dat niet mogelijk is,

treffen de partijen regelingen inzake de toepassing van veiligheidscontroles welke voorzien in een doelmatigheid en dekking die gelijkwaardig zijn aan die waarin de in onder b), punt i) of ii), van dit lid bedoelde veiligheidscontroleovereenkomsten voorzien;

d)

Toepassing van maatregelen voor fysieke beveiliging van een niveau dat ten minste voldoet aan de criteria van de (eventueel gewijzigde) bijlage C bij IAEA-document INFCIRC/254/Rev.5/Part 1 (Richtlijnen voor de overdracht van nucleaire materialen); ter aanvulling van dit document gaan de lidstaten van de Gemeenschap of de Europese Commissie, naargelang van het geval, en Oekraïne bij de toepassing van fysieke beveiligingsmaatregelen uit van de aanbevelingen van het (eventueel gewijzigde) IAEA-document INFCIRC/225/Rev.4, gecorrigeerd (Fysieke beveiliging van nucleair materiaal). Voor internationaal vervoer gelden de voorschriften van het (eventueel gewijzigde) Internationale Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (IAEA-document INFCIRC/274/Rev.1) en zo spoedig mogelijk de (eventueel gewijzigde) IAEA-voorschriften voor het veilig vervoer van radioactieve materialen (IAEA Safety Standards Series n. ST-1);

e)

Heroverdrachten van onder dit artikel vallende goederen, die buiten de jurisdictie van de partijen vallen, vinden uitsluitend plaats in het kader van de verbintenissen die door de afzonderlijke lidstaten van de Gemeenschap en door Oekraïne zijn aangegaan binnen de groep van landen die bekend staat als de „Club van nucleaire leveranciers”. Met name zijn de Richtlijnen voor de overdracht van nucleaire materialen, die zijn neergelegd in het (eventueel gewijzigde) IAEA-document INFCIRC/254/Rev.5/Part1, van toepassing op alle heroverdrachten van onder dit artikel vallende goederen.

7.   De partijen vergemakkelijken de handel in nucleaire materialen onderling of tussen op het grondgebied van de onderscheiden partijen gevestigde bevoegde personen of ondernemingen in het wederzijdse belang van de producenten, de splijtstofkringloopindustrie, de nutsbedrijven en de consumenten.

Vergunningen, zoals in- en uitvoervergunningen en vergunningen of toestemmingen aan derde partijen, in verband met handel, industriële activiteiten of verplaatsingen van nucleaire materialen op het grondgebied van de partijen worden niet gebruikt om de handel te beperken of de commerciële belangen van een der partijen in verband met het vreedzame gebruik van kernenergie internationaal of binnenslands te belemmeren. De betrokken instantie reageert zo spoedig mogelijk op aanvragen voor dergelijke vergunningen en verbindt daaraan geen onredelijke kosten. Om de naleving van deze bepaling te waarborgen, worden passende administratieve voorschriften ingevoerd.

De bepalingen van deze overeenkomst worden niet gebruikt om het vrije verkeer van nucleaire materialen op het grondgebied van de Gemeenschap te belemmeren.

8.   Onverminderd eventuele opschorting of beëindiging van deze overeenkomst om eender welke reden, blijven lid 6, onder a) en b), van dit artikel van toepassing zolang enig nucleair materiaal dat voorwerp van deze bepalingen is nog onder de jurisdictie van een van beide partijen valt of totdat in overeenstemming met lid 2 van dit artikel een vaststelling is gedaan.

Artikel 8

Preventie van illegale handel in nucleair materiaal

De samenwerking op het gebied van de preventie van illegale handel in nucleair materiaal heeft betrekking op de bevordering van methoden en technieken voor het toezicht op nucleair materiaal.

Artikel 9

Andere gebieden van wederzijds belang

1.   De partijen kunnen binnen hun onderscheiden bevoegdheden overeenkomen om bij andere activiteiten op het gebied van de kernenergie samen te werken.

2.   Wat de Gemeenschap betreft, dienen die activiteiten deel uit te maken van de relevante actieprogramma's en te beantwoorden aan de daarvoor geldende voorwaarden, bijvoorbeeld op gebieden als het veilige vervoer van nucleaire materialen, veiligheidscontrole of industriële samenwerking ter bevordering van bepaalde aspecten van de veiligheid van nucleaire installaties.

3.   De bepalingen van artikel 6, leden 4, 5 en 6, van deze overeenkomst zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10

Toepasselijk recht

Samenwerking in het kader van deze overeenkomst dient in overeenstemming te zijn met de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die in de Gemeenschap en in Oekraïne van kracht zijn en met de internationale overeenkomsten die door de partijen zijn aangegaan. Wat de Gemeenschap betreft, omvat het toepasselijk recht het Euratom-Verdrag en het daarvan afgeleide recht.

Artikel 11

Intellectuele eigendom

Het gebruik en de verspreiding van informatie en intellectuele eigendomsrechten, octrooien en auteursrechten met betrekking tot de samenwerkingsactiviteiten op grond van deze overeenkomst geschieden overeenkomstig de bijlagen van de samenwerkingsovereenkomsten tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het kabinet van ministers van Oekraïne op het gebied van nucleaire veiligheid en beheerste kernfusie, als bedoeld in respectievelijk de artikelen 4 en 5 van deze overeenkomst.

Artikel 12

Overleg en geschillenbeslechting

1.   De partijen plegen regelmatig overleg in het kader van de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst teneinde de samenwerking in het kader van onderhavige overeenkomst te volgen, tenzij de partijen specifieke overlegmechanismen instellen.

2.   Elk geschil met betrekking tot de tenuitvoerlegging of de interpretatie van deze overeenkomst kan worden behandeld overeenkomstig artikel 96 van de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst.

Artikel 13

Inwerkingtreding en looptijd

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de datum die de partijen door middel van uitwisseling van diplomatieke nota's vaststellen (1), en geldt voor een eerste termijn van vijf jaar.

2.   De overeenkomst wordt daarna automatisch verlengd met perioden van telkens vijf jaar, tenzij een van de partijen uiterlijk zes maanden vóór de verstrijkingsdatum schriftelijk om beëindiging van de overeenkomst of om nieuwe onderhandelingen verzoekt.

3.   Wanneer een van beide partijen of een lidstaat van de Gemeenschap materiële bepalingen van deze overeenkomst schendt, kan de andere partij de samenwerking in het kader van deze overeenkomst schriftelijk geheel of gedeeltelijk opschorten of beëindigen.

Voordat een van beide partijen een dergelijke stap neemt, overleggen de partijen om overeenstemming te bereiken over corrigerende maatregelen die moeten worden getroffen en over de termijn waarbinnen die maatregelen moeten worden getroffen.

Een stap overeenkomstig de eerste bepaling van dit lid wordt alleen genomen wanneer de overeengekomen maatregelen niet binnen de overeengekomen termijn worden getroffen of, indien geen overeenstemming overeenkomstig de vorige alinea kan worden bereikt, nadat een periode is verstreken die gezien de aard en ernst van de schending redelijk is.

Deze overeenkomst is opgesteld in tweevoud, in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Oekraïnse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Gedaan te Kiev, 28 april 2005.

Voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie

Andris PIEBALGS

Voor het kabinet van ministers van Oekraïne

Ivan PLACHKOV


(1)  1.9.2006.


22.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/32


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 12 september 2006

tot vaststelling van de verdeling over de lidstaten van de jaarbedragen aan communautaire steun voor plattelandsontwikkeling voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4024)

(2006/636/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (1), en met name op artikel 69, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 2006/493/EG van de Raad (2) zijn het bedrag van de steun van de Gemeenschap voor plattelandsontwikkeling voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013, de verdeling daarvan over de jaren en het minimumbedrag dat moet worden geconcentreerd in de onder de convergentiedoelstelling vallende regio’s, vastgesteld.

(2)

In punt 40 van de financiële vooruitzichten 2007-2013, die de Europese Raad in december 2005 heeft goedgekeurd, is het plafond voor overdrachten van middelen ter ondersteuning van de cohesie vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig artikel 69, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 moet de verdeling per jaar en per lidstaat van de bedragen aan communautaire steun voor plattelandsontwikkeling worden bepaald na aftrek van de middelen voor technische bijstand waarover de Commissie kan beschikken, en met inachtneming van de bedragen die zijn gereserveerd voor de onder de convergentiedoelstelling vallende regio's, de in het verleden geleverde prestaties en bijzondere situaties en behoeften zoals beoordeeld op basis van objectieve criteria. Overeenkomstig artikel 69, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 moeten die bedragen worden geïndexeerd met 2 % per jaar, terwijl in lid 5 van dat artikel is bepaald dat de lidstaten voor de programmering naast die bedragen ook de bedragen moeten meerekenen die voortvloeien uit de modulatie zoals toegepast overeenkomstig artikel 12, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (3).

(4)

De totale overdrachten van het Europees Landbouwgarantiefonds naar het ELFPO overeenkomstig artikel 10, lid 2, en de artikelen 143 quinquies en 143 sexies van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (4) zijn voor de begrotingsjaren 2007 tot en met 2013 vastgesteld bij Besluit 2006/410/EG van de Commissie (5). Die bedragen moeten met het oog op de programmering van de plattelandsontwikkeling aan de over de lidstaten verdeelde jaarbedragen worden toegevoegd volgens de bij artikel 10, leden 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde methode. De verdeling over de lidstaten van de jaarbedragen die voortvloeien uit de bij artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 ingestelde modulatie, is bepaald bij Beschikking 2006/588/EG van de Commissie (6).

(5)

In de jaarbedragen dienen niet de bedragen voor Bulgarije en Roemenië te zijn begrepen, omdat het Verdrag betreffende de toetreding van die landen nog niet in werking is getreden. Bij de inwerkingtreding van dat Verdrag moeten de jaarbedragen worden aangepast om de toewijzingen voor die landen erin op te nemen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De verdeling over de lidstaten van de jaarbedragen aan vastleggingskredieten voor de steun van de Gemeenschap voor plattelandsontwikkeling voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013 zoals bedoeld in artikel 69 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 wordt vastgesteld in de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 12 september 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.

(2)  PB L 195 van 15.7.2006, blz. 22.

(3)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 320/2006 (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42).

(4)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1156/2006 van de Commissie (PB L 208 van 29.7.2006, blz. 3).

(5)  PB L 163 van 15.6.2006, blz. 10.

(6)  PB L 240 van 2.9.2006, blz. 6.


BIJLAGE

Verdeling over de lidstaten van de steun van de Gemeenschap voor plattelandsontwikkeling voor de periode 2007-2013

(EUR, lopende prijzen)

 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Totale periode 2007-2013

waarvan totaal minimumbedrag voor de onder de convergentiedoelstelling vallende regio's

België

63 991 299

63 957 784

60 238 083

59 683 509

59 267 519

56 995 480

54 476 632

418 610 306

40 744 223

Tsjechië

396 623 321

392 638 892

388 036 387

400 932 774

406 640 636

412 672 094

417 962 250

2 815 506 354

1 635 417 906

Denemarken

62 592 573

66 344 571

63 771 254

64 334 762

63 431 467

62 597 618

61 588 551

444 660 796

0

Duitsland

1 184 995 564

1 186 941 705

1 147 425 574

1 156 018 553

1 159 359 200

1 146 661 509

1 131 114 950

8 112 517 055

3 174 037 771

Estland

95 608 462

95 569 377

95 696 594

100 929 353

104 639 066

108 913 401

113 302 602

714 658 855

387 221 654

Griekenland

461 376 206

463 470 078

453 393 090

452 018 509

631 768 186

626 030 398

619 247 957

3 707 304 424

1 905 697 195

Spanje

1 012 456 383

1 030 880 527

1 006 845 141

1 013 903 294

1 057 772 000

1 050 937 191

1 041 123 263

7 213 917 799

3 178 127 204

Frankrijk

931 041 833

942 359 146

898 672 939

909 225 155

933 778 147

921 205 557

905 682 332

6 441 965 109

568 263 981

Ierland

373 683 516

355 014 220

329 171 422

333 372 252

324 698 528

316 771 063

307 203 589

2 339 914 590

0

Italië

1 142 143 461

1 135 428 298

1 101 390 921

1 116 626 236

1 271 659 589

1 266 602 382

1 258 158 996

8 292 009 883

3 341 091 825

Cyprus

26 704 860

24 772 842

22 749 762

23 071 507

22 402 714

21 783 947

21 037 942

162 523 574

0

Letland

152 867 493

147 768 241

142 542 483

147 766 381

148 781 700

150 188 774

151 198 432

1 041 113 504

327 682 815

Litouwen

260 974 835

248 836 020

236 928 998

244 741 536

248 002 433

250 278 098

253 598 173

1 743 360 093

679 189 192

Luxemburg

14 421 997

13 661 411

12 655 487

12 818 190

12 487 289

12 181 368

11 812 084

90 037 826

0

Hongarije

570 811 818

537 525 661

498 635 432

509 252 494

547 603 625

563 304 619

578 709 743

3 805 843 392

2 496 094 593

Malta

12 434 359

11 527 788

10 656 597

10 544 212

10 347 884

10 459 190

10 663 325

76 633 355

18 077 067

Nederland

70 536 869

72 638 338

69 791 337

70 515 293

68 706 648

67 782 449

66 550 233

486 521 167

0

Oostenrijk

628 154 610

594 709 669

550 452 057

557 557 505

541 670 574

527 868 629

511 056 948

3 911 469 992

31 938 190

Polen

1 989 717 841

1 932 933 351

1 872 739 817

1 866 782 838

1 860 573 543

1 857 244 519

1 850 046 247

13 230 038 156

6 997 976 121

Portugal

562 210 832

562 491 944

551 196 824

559 018 566

565 142 601

565 192 105

564 072 156

3 929 325 028

2 180 735 857

Slovenië

149 549 387

139 868 094

129 728 049

128 304 946

123 026 091

117 808 866

111 981 296

900 266 729

287 815 759

Slowakije

303 163 265

286 531 906

268 049 256

256 310 239

263 028 387

275 025 447

317 309 578

1 969 418 078

1 106 011 592

Finland

335 121 543

316 143 440

292 385 407

296 367 134

287 790 092

280 508 238

271 617 053

2 079 932 907

0

Zweden

292 133 703

277 225 207

256 996 031

260 397 463

252 975 513

246 760 755

239 159 282

1 825 647 954

0

Verenigd Koninkrijk

263 996 373

283 001 582

274 582 271

276 600 084

273 334 332

270 695 626

267 364 152

1 909 574 420

188 337 515

Totaal

11 357 312 403

11 182 240 092

10 734 731 213

10 827 092 785

11 238 887 764

11 186 469 323

11 136 037 766

77 662 771 346

28 544 460 460


22.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/35


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 september 2006

betreffende een verzoek van de Republiek Litouwen om een verlaagd btw-tarief te mogen toepassen op de levering van stadsverwarming

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4049)

(Slechts de tekst in het Litouws is authentiek)

(2006/637/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1), en met name op artikel 12, lid 3, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 20 juni 2006, heeft de Republiek Litouwen de Commissie in kennis gesteld van haar voornemen om de levering van stadsverwarming aan een verlaagd btw-tarief te onderwerpen.

(2)

Litouwen is voornemens een verlaagd tarief (5 %) toe te passen op de levering van stadsverwarming, terwijl voor aardgas en elektriciteit het normale tarief (18 %) zal blijven gelden. Deze tariefdifferentiëring zal geen aanleiding geven tot een verschuiving in de consumptie van elektriciteit of aardgas voor verwarmingsdoeleinden naar de consumptie van stadswarmte. Dit is hoofdzakelijk toe te schrijven aan nationale prijszettingsregels, die tot sterk verschillende prijzen voor aardgas, elektriciteit en stadswarmte leiden, en aan het feit dat deze producten elkaar uit technisch-technologisch oogpunt alleen voor verwarmingsdoeleinden kunnen vervangen. Bovendien wordt elektriciteit voor verwarmingsdoeleinden in Litouwen doorgaans alleen gebruikt door huishoudens die niet over de technische mogelijkheden beschikken om op gas te stoken of op een stadsverwarmingsnet aan te sluiten. De huishoudens die thans met elektriciteit verwarmen, zullen dus niet op stadsverwarming overschakelen, omdat zij niet op het stadsverwarmingsnet zijn aangesloten. Het is ook onwaarschijnlijk dat de huishoudens die op gas stoken, op stadsverwarming zullen overschakelen, omdat — volgens de informatie die de Litouwse overheid heeft verstrekt — de prijs voor stadsverwarming exclusief btw hoger is dan die voor gasverwarming. Een overschakeling zou hoe dan ook slechts mogelijk zijn als in een aansluiting op het stadsverwarmingsnet wordt voorzien.

(3)

Aangezien er in principe geen grensoverschrijdende transacties met stadswarmte worden verricht, bestaat er ook geen gevaar dat de mededinging wordt verstoord in de zin van artikel 12, lid 3, onder b), van de zesde btw-richtlijn, noch voor stadswarmte die door in Litouwen gevestigde leveranciers wordt geleverd aan particuliere afnemers die in een andere lidstaat wonen, noch voor stadswarmte die door buiten Litouwen gevestigde leveranciers wordt geleverd aan particuliere afnemers in dit land.

(4)

De beoogde maatregel is een maatregel van algemene strekking die voorziet in een verlaagd btw-tarief voor de levering van stadsverwarming overeenkomstig artikel 12, lid 3, onder b), van de zesde btw-richtlijn.

(5)

Aangezien het een maatregel van algemene strekking betreft waarbij in geen enkele uitzondering is voorzien, moet het gevaar voor verstoring van de mededinging als onbestaande worden beschouwd. Omdat bijgevolg aan de voorwaarde van artikel 12, lid 3, onder b), van de zesde richtlijn is voldaan, moet Litouwen worden gemachtigd de betrokken maatregel toe te passen vanaf de datum van kennisgeving van deze beschikking,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Litouwen mag de bij brief van 20 juni 2006 aangemelde maatregel tot toepassing van een verlaagd btw-tarief op de levering van stadsverwarming, ongeacht de omstandigheden waarin de productie en de levering plaatsvinden, ten uitvoer leggen.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Litouwen.

Gedaan te Brussel, 13 september 2006.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/69/EG (PB L 221 van 12.8.2006, blz. 9).