ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 199 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
49e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
21.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 199/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1113/2006 VAN DE COMMISSIE
van 20 juli 2006
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 21 juli 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juli 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 20 juli 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
096 |
42,0 |
999 |
42,0 |
|
0707 00 05 |
052 |
111,0 |
999 |
111,0 |
|
0709 90 70 |
052 |
82,4 |
999 |
82,4 |
|
0805 50 10 |
052 |
61,1 |
388 |
61,1 |
|
524 |
49,3 |
|
528 |
53,6 |
|
999 |
56,3 |
|
0808 10 80 |
388 |
87,1 |
400 |
113,1 |
|
404 |
125,7 |
|
508 |
93,4 |
|
512 |
82,7 |
|
524 |
48,3 |
|
528 |
71,3 |
|
720 |
103,7 |
|
800 |
153,9 |
|
804 |
106,8 |
|
999 |
98,6 |
|
0808 20 50 |
388 |
97,3 |
512 |
88,8 |
|
528 |
84,5 |
|
720 |
35,8 |
|
804 |
120,7 |
|
999 |
85,4 |
|
0809 10 00 |
052 |
114,8 |
999 |
114,8 |
|
0809 20 95 |
052 |
290,5 |
400 |
401,5 |
|
404 |
426,8 |
|
999 |
372,9 |
|
0809 30 10, 0809 30 90 |
052 |
148,1 |
999 |
148,1 |
|
0809 40 05 |
052 |
60,3 |
624 |
135,9 |
|
999 |
98,1 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
21.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 199/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 1114/2006 VAN DE COMMISSIE
van 20 juli 2006
tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name op artikel 9, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen te worden vastgesteld voor de indeling van de in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen goederen. |
(2) |
Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke communautaire voorschriften is vastgesteld voor de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer. |
(3) |
Met toepassing van genoemde algemene regels, dienen de in kolom 1 van de tabel omschreven goederen die zijn opgenomen in de bijlage bij deze verordening te worden ingedeeld onder de daarmee corresponderende GN-code die zijn vermeld in kolom 2, op grond van de motiveringen die zijn opgenomen in kolom 3. |
(4) |
Het is wenselijk dat een beroep kan worden gedaan op een door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting betreffende de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die niet in overeenstemming is met de bepalingen van onderhavige verordening, door de rechthebbende, gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2). |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De goederen omschreven in kolom 1 van de in de bijlage opgenomen tabel worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de corresponderende GN-codes vermeld in kolom 2 van voornoemde tabel.
Artikel 2
Op de door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de onderhavige verordening, kan gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92, een beroep worden gedaan.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juli 2006.
Voor de Commissie
László KOVÁCS
Lid van de Commissie
(1) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 996/2006 van de Commissie (PB L 179 van 1.7.2006, blz. 26).
(2) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13).
BIJLAGE
Omschrijving |
Indeling (GN-code) |
Motivering |
|||||||||||||||||||||
(1) |
(2) |
(3) |
|||||||||||||||||||||
|
2208 90 69 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 1 d) op hoofdstuk 13, en de tekst van de GN-codes 2208, 2208 90 en 2208 90 69. Aangezien het product een drank is, kan het niet in hoofdstuk 13 worden ingedeeld. Het kan niet als een geneesmiddel van post 3004 worden aangemerkt, aangezien het niet voldoet aan de criteria van aanvullende aantekening (GN) 1 op hoofdstuk 30. Het product moet worden ingedeeld als een drank die gedestilleerde alcohol bevat van post 2208 (zie de GS-toelichting op post 2208, derde alinea, punt 16). |
|||||||||||||||||||||
|
2208 90 69 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 2208, 2208 90 en 2208 90 69. Het product kan niet als een geneesmiddel van post 3004 worden aangemerkt, aangezien het niet voldoet aan de criteria van aanvullende aantekening (GN) 1 op hoofdstuk 30. Het product moet worden ingedeeld als een drank die gedestilleerde alcohol bevat van post 2208 (zie de GS-toelichting op post 2208, derde alinea, punt 16). |
|||||||||||||||||||||
|
2208 90 69 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 1 a) op hoofdstuk 30, en de tekst van de GN-codes 2208, 2208 90 en 2208 90 69. Het product kan niet als een geneesmiddel van hoofdstuk 30 worden aangemerkt. Het product moet worden ingedeeld als een drank die gedestilleerde alcohol bevat van post 2208 (zie de GS-toelichting op post 2208, derde alinea, punt 16). |
|||||||||||||||||||||
|
2208 90 69 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 3 op hoofdstuk 33, en de tekst van de GN-codes 2208, 2208 90 en 2208 90 69. Het product kan niet als mondspoeling van post 3306 worden aangemerkt, aangezien het niet is opgemaakt in een speciale vorm, waaruit blijkt dat zij bestemd is voor dit gebruik (zie de GS-toelichting op hoofdstuk 33, algemene opmerkingen, vierde alinea, onder b). Het product moet worden ingedeeld als een drank die gedestilleerde alcohol bevat van post 2208 (zie de GS-toelichting op post 2208, derde alinea, punt 16). |
|||||||||||||||||||||
|
2208 90 69 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 1 d) op hoofdstuk 13, en de tekst van de GN-codes 2208, 2208 90 en 2208 90 69. Aangezien het product een drank is, kan het niet in hoofdstuk 13 worden ingedeeld. Het product moet worden ingedeeld als een drank die gedestilleerde alcohol bevat van post 2208 (zie de GS-toelichting op post 2208, derde alinea, punt 16). |
|||||||||||||||||||||
|
3306 90 00 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 2 op afdeling VI, aantekening 3 op hoofdstuk 33, en de tekst van de GN-codes 3306 en 3306 90 00. Het product is opgemaakt in een speciale vorm, waaruit blijkt dat zij bestemd is om voor mondhygiëne te worden gebruikt (zie de GS-toelichting op hoofdstuk 33, algemene opmerkingen, vierde alinea, onder b). |
21.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 199/6 |
VERORDENING (EG) Nr. 1115/2006 VAN DE COMMISSIE
van 20 juli 2006
tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3703/85 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de gemeenschappelijke handelsnormen voor bepaalde soorten verse of gekoelde vis
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (1), en met name op artikel 2, lid 3, en artikel 3, lid 4,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2406/96 van de Raad van 26 november 1996 houdende vaststelling van gemeenschappelijke handelsnormen voor bepaalde visserijproducten (2), en met name op artikel 8, lid 4, en artikel 9 daarvan,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 2406/96 zijn gemeenschappelijke handelsnormen voor bepaalde visserijproducten vastgesteld. De uitvoeringsbepalingen voor deze normen zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 3703/85 van de Commissie (3). |
(2) |
In artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2406/96 is vastgesteld dat pelagische soorten aan de hand van steekproeven in klassen kunnen worden ingedeeld, om te garanderen dat aan de gemeenschappelijke handelsnormen voor deze soorten wordt voldaan. |
(3) |
Bij de wijziging van Verordening (EG) nr. 2406/96 door Verordening (EG) nr. 790/2005 van de Commissie (4) zijn ook voor sprot gemeenschappelijke handelsnormen vastgesteld. |
(4) |
De huidige, bij Verordening (EEG) nr. 3703/85 vastgestelde uitvoeringsbepalingen voor de indeling en het wegen van pelagische soorten zijn niet op sprot van toepassing. Die verordening moet derhalve worden gewijzigd, zodat zij ook op die soort van toepassing is. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor visserijproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 3703/85 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan bijlage I worden de in de bijlage bij deze verordening vermelde gegevens toegevoegd. |
2) |
Aan bijlage II worden de volgende gegevens toegevoegd:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juli 2006.
Voor de Commissie
Joe BORG
Lid van de Commissie
(1) PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22. Verordening gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(2) PB L 334 van 23.12.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 790/2005 van de Commissie (PB L 132 van 26.5.2005, blz. 15).
(3) PB L 351 van 28.12.1985, blz. 63. Verordening gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3506/89 (PB L 342 van 24.11.1989, blz. 11).
(4) PB L 132 van 26.5.2005, blz. 15.
BIJLAGE
Soorten |
Grootte |
Volume (m3) |
Coëfficiënten |
„Sprot |
1 |
1 |
0,92” |
21.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 199/8 |
VERORDENING (EG) Nr. 1116/2006 VAN DE COMMISSIE
van 20 juli 2006
tot instelling van een verbod op de visserij op ansjovis in ICES-deelgebied VIII
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (1), en met name op artikel 5, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De visserijinspanning voor vaartuigen van de Gemeenschap die vissen op ansjovis in de Golf van Biskaje (ICES-deelgebied VIII (Golf van Biskaje)) is voorlopig vastgesteld in bijlage I A bij Verordening (EG) nr. 51/2006. |
(2) |
Krachtens artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 51/2006 stopt de Commissie onmiddellijk de visserijactiviteiten in verband met ansjovis in ICES-deelgebied VIII, indien het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) laat weten dat de biomassa van de paaipopulatie in de paaitijd van 2006 minder dan 28 000 t bedraagt. |
(3) |
Volgens ramingen van het WTECV is de biomassa van de paaipopulatie in de paaitijd van 2006 gelijk aan 18 640 t. |
(4) |
Aangezien voor ansjovis de biomassa van de paaipopulatie in de paaitijd van 2006 minder dan 28 000 t bedraagt, moet de visserij voor de rest van 2006 worden verboden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De visserij op ansjovis in ICES-deelgebied VIII is verboden vanaf de in artikel 2 vastgestelde datum van inwerkingtreding tot en met 31 december 2006. In ICES-deelgebied VIII is het na de datum van inwerkingtreding van deze verordening ook verboden ansjovis aan boord te hebben, over te laden of aan te landen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juli 2006.
Voor de Commissie
Joe BORG
Lid van de Commissie
(1) PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 941/2006 (PB L 173 van 27.6.2006, blz. 1).
21.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 199/9 |
VERORDENING (EG) Nr. 1117/2006 VAN DE COMMISSIE
van 20 juli 2006
betreffende de slachtpremie en de extra betalingen in het kader van veterinaire maatregelen voor de slachting van dieren in Nederland
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), en met name op artikel 50, tweede streepje,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In verband met de uitbraak van mond- en klauwzeer in 2001 en van boviene spongiforme encefalopathie in de periode 2000-2003 in Nederland zijn runderen naar het slachthuis vervoerd om er te worden geslacht. |
(2) |
De Nederlandse autoriteiten hebben de toekenning van de slachtpremie als bedoeld in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 en van de desbetreffende extra betalingen als bedoeld in artikel 14 van diezelfde verordening voor in het slachthuis geslachte dieren opgeschort. Houders van deze dieren hadden echter van deze rechtstreekse betalingen kunnen profiteren voor zover was voldaan aan de steunvoorwaarden voor de betrokken dieren. |
(3) |
Teneinde in te spelen op de legitieme verwachtingen van de rundveehouders, dient te worden bepaald dat de uitkering van de slachtpremie en de extra betalingen voor dieren die op grond van Richtlijn 85/511/EEG van de Raad van 18 november 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer (2) in 2001 in het slachthuis zijn geslacht in verband met de uitbraak van mond- en klauwzeer, kan plaatsvinden tot en met 15 oktober 2006. |
(4) |
Om dezelfde reden dient ook in deze mogelijkheid te worden voorzien voor dieren die in de jaren 2000, 2001, 2002 en 2003 in het slachthuis zijn geslacht in het kader van de maatregelen ter bestrijding van boviene spongiforme encefalopathie op grond van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (3) en Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (4). |
(5) |
De bepalingen van Verordening (EG) nr. 1254/1999 inzake rechtstreekse betalingen zijn bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad (5) geschrapt met ingang van 1 januari 2005. De in deze verordening vervatte maatregelen kunnen derhalve niet langer worden toegestaan op basis van die bepalingen, wat tot een specifiek praktisch probleem leidt. |
(6) |
Het is dienstig te bepalen dat betalingen op grond van de onderhavige verordening worden gedaan binnen de grenzen van maxima en totaalbedragen. |
(7) |
De bedragen van de slachtpremie en van de extra betalingen zouden kunnen zijn doorberekend in de waarde van de dieren waarvan is uitgegaan voor de vaststelling van de schadeloosstelling op grond van Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (6) en Beschikking 2001/652/EG van de Commissie van 16 augustus 2001 inzake een financiële bijdrage voor de uitroeiing van mond- en klauwzeer in Nederland in 2001 (7). Betaling van de slachtpremie en van de extra betalingen zou in dit geval leiden tot overcompensatie van de begunstigden. Er dient te worden bepaald dat de bevoegde autoriteiten van Nederland er zich van verzekeren dat dit niet het geval is alvorens de slachtpremie en de extra betaling toe te kennen. |
(8) |
Aangezien de onderhavige verordening betrekking heeft op situaties in de jaren 2000 tot en met 2003, dient te worden voorzien in de onmiddellijke inwerkingtreding ervan. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De slachtpremie en de extra betalingen kunnen in Nederland tot en met 15 oktober 2006 worden toegekend voor dieren die op grond van Richtlijn 85/511/EEG in het slachthuis zijn geslacht in verband met de uitbraak van mond- en klauwzeer.
2. De slachtpremie en de extra betalingen kunnen eveneens worden verleend voor dieren die in het kader van de maatregelen ter bestrijding van boviene spongiforme encefalopathie op grond van Richtlijn 90/425/EEG en Verordening (EG) nr. 999/2001, gedurende de geldigheidsduur daarvan, in de periode van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2003 in het slachthuis zijn geslacht.
Artikel 2
1. Met het oog op de verlening van de slachtpremie verzekert de bevoegde autoriteit van Nederland zich ervan dat de dieren op het moment van de slacht voldeden aan de volgende steunvoorwaarden:
a) |
stieren, ossen, koeien en vaarzen waren ten minste acht maanden oud; |
b) |
kalveren waren meer dan een maand en minder dan zeven maanden oud. |
De premie wordt uitgekeerd aan producenten die het dier hebben aangehouden gedurende een periode van ten minste twee maanden die niet eerder dan een maand vóór de slacht afloopt.
2. De slachtpremie wordt verleend binnen de grenzen van het niet-gebruikte deel van het nationale maximum van 1 207 849 volwassen runderen en 1 198 113 kalveren per jaar.
Per voor steun in aanmerking komend dier in de zin van lid 1, onder a), wordt het bedrag van de premie vastgesteld op 27 EUR voor het kalenderjaar 2000, 53 EUR voor het kalenderjaar 2001 en 80 EUR voor de kalenderjaren 2002 en 2003.
Per voor steun in aanmerking komend dier in de zin van lid 1, onder b), wordt het bedrag van de premie vastgesteld op 17 EUR voor het kalenderjaar 2000, 33 EUR voor het kalenderjaar 2001 en 50 EUR voor de kalenderjaren 2002 en 2003.
Artikel 3
De bevoegde autoriteit van Nederland doet extra betalingen per dier en per slachtpremie-eenheid aan de hand van objectieve criteria zoals met name de specifieke productiestructuren en -voorwaarden, op zodanige wijze dat een gelijke behandeling van de producenten wordt gegarandeerd en distorsies op de markt en van de mededinging worden voorkomen. Bovendien mogen deze betalingen niet aan de schommelingen van de marktprijzen worden gekoppeld.
De extra betalingen worden verleend binnen de grenzen van het niet-gebruikte deel van een totaalbedrag van 8,4 miljoen EUR voor 2000, 16,9 miljoen EUR voor 2001 en telkens 25,3 miljoen EUR voor de jaren 2002 en 2003.
Artikel 4
De slachtpremie en de extra betaling worden verleend voor zover zij niet waren doorberekend in de waarde waarvan is uitgegaan voor de vaststelling van de schadeloosstelling voor de betrokken dieren op grond van Beschikking 90/424/EEG en Beschikking 2001/652/EG, noch daadwerkelijk in dit verband waren betaald.
Artikel 5
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juli 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(2) PB L 315 van 26.11.1985, blz. 11. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).
(3) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).
(4) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1041/2006 van de Commissie (PB L 187 van 8.7.2006, blz. 10).
(5) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 953/2006 van de Commissie (PB L 175 van 29.6.2006, blz. 1).
(6) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/53/EG (PB L 29 van 2.2.2006, blz. 37).
(7) PB L 230 van 28.8.2001, blz. 8.
21.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 199/11 |
VERORDENING (EG) Nr. 1118/2006 VAN DE COMMISSIE
van 20 juli 2006
inzake de opschorting van de afgifte van invoercertificaten voor in het kader van een tariefcontingent ingevoerde Nieuw-Zeelandse boter
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 29, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 25, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2535/2001 van de Commissie van 14 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad voor de invoerregeling voor melk en zuivelproducten en houdende opening van tariefcontingenten (2) zijn onder meer uitvoeringsbepalingen inzake „Nieuw-Zeelandse boter” vastgesteld. |
(2) |
In het arrest van 11 juli 2006 in Zaak C-313/04 (Franz Egenberger GmbH Molkerei und Trockenwerk v. Bundesanstalt für Landwirtschaft und Ernährung) stelt het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen het volgende: „Artikel 35, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2535/2001 van de Commissie van 14 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad voor de invoerregeling voor melk en zuivelproducten en houdende opening van tariefcontingenten, is ongeldig voor zover het bepaalt dat aanvragen om certificaten voor de invoer van Nieuw-Zeelandse boter tegen verlaagde rechten uitsluitend bij de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk mogen worden ingediend” en „De artikelen 25 en 32 van Verordening (EG) nr. 2535/2001, junctis de bijlagen III, IV en XII bij die verordening, zijn ongeldig voor zover zij discriminatie toestaan bij de afgifte van certificaten voor de invoer van Nieuw-Zeelandse boter tegen verlaagde rechten.”. |
(3) |
Als gevolg van dit arrest van het Hof van Justitie kunnen de regelingen voor de invoer van Nieuw-Zeelandse boter in het kader van het betrokken tariefcontingent niet doeltreffend worden toegepast, vooral omdat de bepalingen van Verordening (EG) nr. 2535/2001 die door het arrest onverlet zijn gelaten, onvoldoende garanderen dat de voor invoer onder het contingent bestemde producten qua oorsprong en kwaliteit daadwerkelijk overeenstemmen met de voorschriften voor het contingent, en bovendien onvoldoende garanderen dat het contingent goed wordt beheerd, met name via een controle van de benuttingsgraad. |
(4) |
Gezien het voorgaande moeten wijzigingen in die zin in Verordening (EG) nr. 2535/2001 worden opgenomen met inachtneming van de in het arrest van het Hof van Justitie bedoelde voorschriften. Deze wijzigingen kunnen echter niet onmiddellijk worden vastgesteld, met name omdat nog met de betrokken partijen dient te worden overlegd. |
(5) |
Om speculatie en het voortduren van de in het arrest van het Hof van Justitie bedoelde discriminatie te voorkomen, alsmede om te vermijden dat het contingent op een ongecontroleerde manier wordt benut en producten onder het contingent worden ingevoerd die niet voldoen aan de desbetreffende kwaliteits- en oorsprongsvoorschriften, moet de afgifte van certificaten voor Nieuw-Zeelandse boter worden opgeschort tot de hierboven toegelichte wijzigingen van Verordening (EG) nr. 2535/2001 worden vastgesteld. Om dezelfde redenen dient de opschorting van de afgifte in te gaan op de dag volgende op die van het arrest van het Hof van Justitie, dat wil zeggen op 12 juli 2006. |
(6) |
Indien het Nieuw-Zeelandse boter betreft die voorzien is van een vóór 12 juli 2006 afgegeven certificaat IMA 1 en die Nieuw-Zeeland vóór die datum fysiek heeft verlaten, moet de afgifte van invoercertificaten kunnen worden voortgezet zodat, met inachtneming van het arrest van het Hof van Justitie, de legitieme verwachtingen van de betrokken marktdeelnemers worden beschermd en een vlot verloop van het handelsverkeer wordt bevorderd. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In afwijking van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 2535/2001 wordt de afgifte van invoercertificaten voor Nieuw-Zeelandse boter als bedoeld in artikel 25, lid 1, van die verordening door de lidstaten opgeschort. Deze afwijking is niet van toepassing op Nieuw-Zeelandse boter die voorzien is van een vóór 12 juli 2006 afgegeven certificaat IMA 1 en die Nieuw-Zeeland vóór die datum fysiek heeft verlaten.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 12 juli 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juli 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(2) PB L 341 van 22.12.2001, blz. 29. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 926/2006 (PB L 170 van 23.6.2006, blz. 8).
21.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 199/13 |
VERORDENING (EG) Nr. 1119/2006 VAN DE COMMISSIE
van 20 juli 2006
tot vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1058/2006
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 12, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Er is een inschrijving voor de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs in Spanje, van herkomst uit derde landen, opengesteld bij Verordening (EG) nr. 1058/2006 van de Commissie (2). |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 van de Commissie (3), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 besluiten een maximumverlaging van het recht bij invoer vast te stellen. Bij deze vaststelling moet met name rekening worden gehouden met de in de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 genoemde criteria. Gegund wordt aan elke inschrijver wiens offerte ten hoogste gelijk is aan de maximumverlaging van het recht bij invoer. |
(3) |
De toepassing van de boven bedoelde criteria op de huidige marktsituatie leidt voor de betrokken graansoort tot de vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer op het in artikel 1 vermelde bedrag. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de offertes die van 14 tot en met 20 juli 2006 in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1058/2006 worden meegedeeld, wordt de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs vastgesteld op 30,87 EUR/t voor een globale maximumhoeveelheid van 80 911 t.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 21 juli 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juli 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 192 van 13.7.2006, blz. 10.
(3) PB L 177 van 28.7.1995, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1558/2005 (PB L 249 van 24.9.2005, blz. 6).
21.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 199/14 |
VERORDENING (EG) Nr. 1120/2006 VAN DE COMMISSIE
van 20 juli 2006
tot vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1057/2006
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 12, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Een inschrijving voor de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs, van herkomst uit derde landen, in Portugal is opengesteld bij Verordening (EG) nr. 1057/2006 van de Commissie (2). |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 van de Commissie (3) kan de Commissie volgens de procedure van artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 besluiten een maximumverlaging van het recht bij invoer vast te stellen. Bij deze vaststelling moet met name rekening worden gehouden met de in de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 genoemde criteria. Er wordt gegund aan elke inschrijver wiens offerte ten hoogste gelijk is aan de maximumverlaging van het recht bij invoer. |
(3) |
De toepassing van de bovenbedoelde criteria op de huidige marktsituatie leidt voor de betrokken graansoort tot de vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer op het in artikel 1 vermelde bedrag. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de offertes die van 14 tot en met 20 juli 2006, in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1057/2006 worden meegedeeld, wordt de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs vastgesteld op 31,97 EUR/t voor een globale maximumhoeveelheid van 100 000 t.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 21 juli 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juli 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11)
(2) PB L 192 van 13.7.2006, blz. 9.
(3) PB L 177 van 28.7.1995, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1558/2005 (PB L 249 van 24.9.2005, blz. 6).
21.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 199/15 |
VERORDENING (EG) Nr. 1121/2006 VAN DE COMMISSIE
van 20 juli 2006
tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt van de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer. |
(2) |
De restituties moeten worden vastgesteld met inachtneming van de elementen als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2). |
(3) |
Voor meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge moet de restitutie worden berekend met inachtneming van de hoeveelheid granen benodigd voor de vervaardiging van de betreffende producten. Deze hoeveelheden zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1501/95. |
(4) |
De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor sommige producten kunnen een differentiatie van de restitutie naar bestemming nodig maken. |
(5) |
De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan tussentijds worden gewijzigd. |
(6) |
De toepassing van deze regelen op de huidige situatie in de sector granen en met name op de noteringen of prijzen van deze producten in de Gemeenschap en op de wereldmarkt voert tot het vaststellen van de bedragen van de restitutie zoals vermeld in de bijlage. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restituties bij uitvoer in ongewijzigde staat van de in artikel 1, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten, met uitzondering van mout, worden op de in de bijlage aangegeven bedragen vastgesteld.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 21 juli 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juli 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 20 juli 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge
Productcode |
Bestemming |
Meeteenheid |
Bedrag van de restitutie |
|||
1001 10 00 9200 |
— |
EUR/t |
— |
|||
1001 10 00 9400 |
A00 |
EUR/t |
0 |
|||
1001 90 91 9000 |
— |
EUR/t |
— |
|||
1001 90 99 9000 |
A00 |
EUR/t |
0 |
|||
1002 00 00 9000 |
A00 |
EUR/t |
0 |
|||
1003 00 10 9000 |
— |
EUR/t |
— |
|||
1003 00 90 9000 |
A00 |
EUR/t |
0 |
|||
1004 00 00 9200 |
— |
EUR/t |
— |
|||
1004 00 00 9400 |
A00 |
EUR/t |
0 |
|||
1005 10 90 9000 |
— |
EUR/t |
— |
|||
1005 90 00 9000 |
A00 |
EUR/t |
0 |
|||
1007 00 90 9000 |
— |
EUR/t |
— |
|||
1008 20 00 9000 |
— |
EUR/t |
— |
|||
1101 00 11 9000 |
— |
EUR/t |
— |
|||
1101 00 15 9100 |
C01 |
EUR/t |
0 |
|||
1101 00 15 9130 |
C01 |
EUR/t |
0 |
|||
1101 00 15 9150 |
C01 |
EUR/t |
0 |
|||
1101 00 15 9170 |
C01 |
EUR/t |
0 |
|||
1101 00 15 9180 |
C01 |
EUR/t |
0 |
|||
1101 00 15 9190 |
— |
EUR/t |
— |
|||
1101 00 90 9000 |
— |
EUR/t |
— |
|||
1102 10 00 9500 |
A00 |
EUR/t |
0 |
|||
1102 10 00 9700 |
A00 |
EUR/t |
0 |
|||
1102 10 00 9900 |
— |
EUR/t |
— |
|||
1103 11 10 9200 |
A00 |
EUR/t |
0 |
|||
1103 11 10 9400 |
A00 |
EUR/t |
0 |
|||
1103 11 10 9900 |
— |
EUR/t |
— |
|||
1103 11 90 9200 |
A00 |
EUR/t |
0 |
|||
1103 11 90 9800 |
— |
EUR/t |
— |
|||
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.
|
21.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 199/17 |
VERORDENING (EG) Nr. 1122/2006 VAN DE COMMISSIE
van 20 juli 2006
betreffende de offertes voor de uitvoer van gerst die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 935/2006
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 935/2006 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van gerst naar bepaalde derde landen opengesteld. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (3) kan de Commissie op grond van de meegedeelde offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan. |
(3) |
Het is, met name rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde criteria, niet wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes van 14 tot en met 20 juli 2006 zijn meegedeeld in het kader van de in Verordening (EG) nr. 935/2006 bedoelde inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van gerst.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 21 juli 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juli 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 172 van 24.6.2006, blz. 3.
(3) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).
21.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 199/18 |
VERORDENING (EG) Nr. 1123/2006 VAN DE COMMISSIE
van 20 juli 2006
betreffende de offertes voor de uitvoer van zachte tarwe die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 936/2006
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 936/2006 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van zachte tarwe naar bepaalde derde landen opengesteld. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (3) kan de Commissie op grond van de meegedeelde offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan. |
(3) |
Het is, met name rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde criteria, niet wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes die van 14 tot en met 20 juli 2006 zijn meegedeeld in het kader van de in Verordening (EG) nr. 936/2006 bedoelde inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van zachte tarwe.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 21 juli 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juli 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 172 van 24.6.2006, blz. 6.
(3) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Raad
21.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 199/19 |
BESCHIKKING VAN DE RAAD
van 11 juli 2006
tot wijziging van Beschikking 2005/231/EG waarbij Zweden overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG wordt gemachtigd een verlaagd belastingtarief toe te passen op de elektriciteit die wordt verbruikt door bepaalde huishoudens en ondernemingen in de dienstensector
(2006/503/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (1), en met name op artikel 19, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG is Zweden bij Beschikking 2005/231/EG (2) gemachtigd een verlaagd belastingtarief toe te passen op de elektriciteit die wordt verbruikt door bepaalde huishoudens en ondernemingen in de dienstensector. Deze machtiging verstreek op 31 december 2005. Bij brief van 9 december 2005 hebben de Zweedse autoriteiten de Commissie verzocht om verlenging van de machtiging tot eind 2011. |
(2) |
In het noorden van het land is het stroomverbruik voor verwarmingsdoeleinden hoger dan elders in het land, thans namelijk 25 %. Daarom past Zweden sinds juli 1981 een verlaagd energiebelastingtarief toe voor de elektriciteit die wordt verbruikt in het noorden van het land. De verhouding tussen het verlaagde en het normale tarief is sindsdien evenwel kleiner geworden. |
(3) |
De verlaging van de elektriciteitskosten voor huishoudens en ondernemingen in de dienstensector in het noorden van Zweden brengt deze consumenten op gelijke voet met hun tegenhangers in het zuiden van het land. De maatregel streeft derhalve doelstellingen van regionaal en cohesiebeleid na. |
(4) |
Het verlaagde belastingtarief van thans 22 EUR per MWh voor de elektriciteit die wordt verbruikt in het noorden van Zweden, ligt nog altijd veel hoger dan het communautaire minimumtarief vastgesteld bij Richtlijn 2003/96/EG. Bovendien moet de belastingverlaging evenredig blijven aan de extra verwarmingskosten van huishoudens en ondernemingen in de dienstensector in het noorden van Zweden. Dit belastingniveau moet garanderen dat de fiscale prikkel om de energie-efficiency te verhogen, wordt gehandhaafd. |
(5) |
De regeling is door de Commissie aan een evaluatie onderworpen waaruit is gebleken dat zij de mededinging niet verstoort noch de werking van de interne markt belemmert, en zij wordt niet onverenigbaar geacht met het communautaire beleid op het gebied van milieu, energie en vervoer. |
(6) |
Zonder vooruit te lopen op de beslissing in staatssteunzaak N 593/2005 „Verlenging van de regionaal gedifferentieerde energiebelasting voor de dienstensector (Zweden)”, is het derhalve dienstig om overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Richtlijn 2003/96/EG de machtiging uit hoofde waarvan Zweden een verlaagd belastingtarief mag toepassen op de elektriciteit die in het noorden van het land wordt verbruikt, tot 31 december 2011 te verlengen. |
(7) |
Er dient voor te worden gezorgd dat de machtiging op grond van Beschikking 2005/231/EG, die om dezelfde redenen maar voor een korte periode werd verleend, blijft gelden en dat wordt vermeden dat die beschikking verstrijkt voordat deze beschikking in werking treedt. |
(8) |
Beschikking 2005/231/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:
Artikel 1
In artikel 2 van Beschikking 2005/231/EG wordt de datum „31 december 2005” vervangen door „31 december 2011”.
Artikel 2
Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Zweden.
Gedaan te Brussel, 11 juli 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
E. HEINÄLUOMA
(1) PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/75/EG (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 100).
(2) PB L 72 van 18.3.2005, blz. 27.
Commissie
21.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 199/21 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 12 juli 2006
tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van bepaalde levensmiddelen uit bepaalde derde landen wegens de risico’s van verontreiniging van deze producten met aflatoxinen
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3113)
(Voor de EER relevante tekst)
(2006/504/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name op artikel 53, lid 1, onder b), ii),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding heeft er de aandacht op gevestigd dat aflatoxine B1 een zwaar genotoxische carcinogene stof is en zelfs in uiterst lage gehalten bijdraagt tot het risico van leverkanker. |
(2) |
Bij Verordening (EG) nr. 466/2001 van de Commissie van 8 maart 2001 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (2) worden maximumgehalten vastgesteld voor bepaalde verontreinigingen en met name aflatoxinen die in levensmiddelen zijn toegelaten. Deze grenswaarden voor aflatoxinen zijn regelmatig overschreden in bepaalde levensmiddelen uit bepaalde derde landen. |
(3) |
Een dergelijke verontreiniging vormt een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid in de Gemeenschap en daarom moeten op communautair niveau bijzondere voorwaarden worden vastgesteld. |
(4) |
Bij Beschikking 2000/49/EG van de Commissie van 6 december 1999 tot intrekking van Beschikking 1999/356/EG en houdende speciale voorwaarden voor de invoer van grondnoten en bepaalde van grondnoten afgeleide producten van oorsprong uit of verzonden uit Egypte (3) worden bijzondere voorwaarden vastgesteld voor de invoer van grondnoten en bepaalde van grondnoten afgeleide producten van oorsprong uit of verzonden uit Egypte. |
(5) |
Bij Beschikking 2002/79/EG van de Commissie van 4 februari 2002 houdende speciale voorwaarden voor de invoer van grondnoten en bepaalde van grondnoten afgeleide producten van oorsprong uit of verzonden uit China (4) worden bijzondere voorwaarden vastgesteld voor de invoer van grondnoten en bepaalde van grondnoten afgeleide producten van oorsprong uit of verzonden uit China. |
(6) |
Bij Beschikking 2002/80/EG van de Commissie van 4 februari 2002 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van vijgen, hazelnoten, pistachenoten en bepaalde daarvan afgeleide producten van oorsprong uit of verzonden uit Turkije (5) worden bijzondere voorwaarden vastgesteld voor de invoer van vijgen, hazelnoten, pistachenoten en bepaalde daarvan afgeleide producten van oorsprong uit of verzonden uit Turkije. |
(7) |
Bij Beschikking 2003/493/EG van de Commissie van 4 juli 2003 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van paranoten in de dop van oorsprong uit of verzonden uit Brazilië (6) worden bijzondere voorwaarden vastgesteld voor de invoer van paranoten in de dop van oorsprong uit of verzonden uit Brazilië. |
(8) |
Bij Beschikking 2005/85/EG van de Commissie van 26 januari 2005 houdende vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van pimpernoten (pistaches) en bepaalde daarvan afgeleide producten van oorsprong of herkomst uit Iran (7) worden bijzondere voorwaarden vastgesteld voor de invoer van pimpernoten (pistaches) en bepaalde daarvan afgeleide producten van oorsprong uit of verzonden uit Iran. |
(9) |
Veel van de bijzondere voorwaarden voor de invoer van onder de Beschikkingen 2000/49/EG, 2002/79/EG, 2002/80/EG, 2003/493/EG en 2005/85/EG vallende levensmidelen uit Brazilië, China, Egypte, Iran en Turkije zijn hetzelfde. Voor de duidelijkheid van de communautaire wetgeving is het dienovereenkomstig dienstig om de bijzondere voorwaarden voor de invoer van die levensmiddelen uit die derde landen wegens de verontreiniging van die producten met aflatoxinen in een enkele beschikking vast te stellen. |
(10) |
Bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (8) wordt op communautair niveau een geharmoniseerd kader van algemene voorschriften voor de organisatie van officiële controles vastgesteld. |
(11) |
Voor sommige levensmiddelen uit bepaalde derde landen zijn specifieke bijkomende maatregelen noodzakelijk. |
(12) |
De maatregelen waarin deze beschikking voorziet, hebben, met name wat de levensmiddelen uit Iran en Brazilië betreft, aanzienlijke gevolgen voor de controlemiddelen van de lidstaten. Derhalve is het dienstig voor te schrijven dat alle kosten van bemonstering, analyse en opslag en alle kosten als gevolg van officiële maatregelen met betrekking tot zendingen levensmiddelen uit Iran en Brazilië waarvan bij officiële controles overeenkomstig deze beschikking is gebleken dat zij niet aan de voorwaarden voldoen, voor rekening komen van de betrokken importeurs of exploitanten van levensmiddelenbedrijven. |
(13) |
Uit de bevindingen van het inspectiebezoek van het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB) van de Commissie kan worden geconcludeerd dat Brazilië momenteel geen betrouwbare analyseresultaten of de integriteit van de partij met het oog op de certificering van zendingen paranoten in de dop kan garanderen. Verder kan ook worden geconcludeerd dat de huidige officiële controles op geretourneerde partijen ontoereikend zijn. Daarom moeten de analyses worden beperkt tot het officiële laboratorium dat garanties kan bieden wat de analyseresultaten betreft en moeten strenge voorwaarden voor de terugzending van niet-conforme partijen worden vastgesteld. Indien niet aan deze strenge voorwaarden wordt voldaan, moeten volgende niet-conforme partijen vernietigd worden. |
(14) |
In het belang van de volksgezondheid moeten de lidstaten de Commissie elk kwartaal verslag uitbrengen van alle analyseresultaten van officiële controles die zijn uitgevoerd op zendingen levensmiddelen waarop deze beschikking betrekking heeft. Deze verslagen vormen een aanvulling op de verplichte kennisgevingen in het kader van het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 178/2002. |
(15) |
Het is belangrijk dat ervoor wordt gezorgd dat de bemonstering en de analyse van onder deze beschikking vallende zendingen levensmiddelen in de gehele Gemeenschap op geharmoniseerde wijze worden verricht. Bijgevolg moet de krachtens deze beschikking te verrichten bemonstering en analyse worden uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 401/2006 van de Commissie van 23 februari 2006 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op het mycotoxinegehalte in levensmiddelen (9). |
(16) |
De toepassing van deze beschikking dient voortdurend getoetst te worden aan de door de bevoegde instanties van de desbetreffende derde landen verstrekte garanties en de resultaten van de door de lidstaten uitgevoerde officiële controles om te kunnen beoordelen of de bijzondere voorwaarden een voldoende beschermingsniveau voor de volksgezondheid in de Gemeenschap bieden en of zij nog steeds noodzakelijk zijn. |
(17) |
De Beschikkingen 2000/49/EG, 2002/79/EG, 2002/80/EG, 2003/493/EG en 2005/85/EG moeten dienovereenkomstig worden ingetrokken. |
(18) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Toepassingsgebied
Deze beschikking is van toepassing op de in de punten a) tot en met e) bedoelde levensmiddelen en op verwerkte en uit verschillende ingrediënten samengestelde levensmiddelen die zijn afgeleid van in de punten a) tot en met e) bedoelde levensmiddelen of deze levensmiddelen bevatten.
Levensmiddelen worden geacht de bedoelde levensmiddelen te bevatten als die levensmiddelen als ingrediënten op het etiket of de verpakking worden vermeld overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (10).
a) |
De volgende uit Brazilië ingevoerde levensmiddelen:
|
b) |
De volgende uit China ingevoerde levensmiddelen:
|
c) |
De volgende uit Egypte ingevoerde levensmiddelen:
|
d) |
De volgende uit Iran ingevoerde levensmiddelen:
|
e) |
De volgende uit Turkije ingevoerde levensmiddelen:
|
Artikel 2
Definities
Voor de uitvoering van deze beschikking zijn de definities van de artikelen 2 en 3 van Verordening (EG) nr. 178/2002 en artikel 2 van Verordening (EG) nr. 882/2004 van toepassing.
De term „aangewezen punten van invoer” betekent de punten via welke de in artikel 1 bedoelde levensmiddelen in de Gemeenschap moeten worden ingevoerd. Een exhaustieve lijst van aangewezen punten van invoer is in bijlage II opgenomen.
Artikel 3
Resultaten van bemonstering en analyse en gezondheidscertificaat
1. De lidstaten mogen de invoer van de in artikel 1 bedoelde levensmiddelen (hierna „levensmiddelen” genoemd) alleen toestaan, wanneer de zending vergezeld gaat van de bemonsterings- en de analyseresultaten en een gezondheidscertificaat (11) overeenkomstig het in bijlage I vastgestelde model, ingevuld, ondertekend en geverifieerd door een daartoe gemachtigde vertegenwoordiger van
a) |
het Ministério da Agricultura, Pecuária e Abastecimento (MAPA) voor levensmiddelen uit Brazilië; |
b) |
de State Administration for Entry-Exit inspection and Quarantine van de Volksrepubliek China voor levensmiddelen uit China; |
c) |
het Egyptische ministerie van Landbouw voor levensmiddelen uit Egypte; |
d) |
het Iraanse ministerie van Volksgezondheid voor levensmiddelen uit Iran; |
e) |
het Directoraat-generaal voor Bescherming en Controle van het ministerie van Landbouw en Plattelandsaangelegenheden van de Republiek Turkije voor levensmiddelen uit Turkije. |
2. Het in lid 1 bedoelde gezondheidscertificaat is alleen geldig voor de invoer van levensmiddelen in de Gemeenschap tot uiterlijk vier maanden na de datum van afgifte van het gezondheidscertificaat.
3. De bevoegde autoriteiten in elke lidstaat zien erop toe dat de documenten van de levensmiddelen worden gecontroleerd om ervoor te zorgen dat aan de in lid 1 bedoelde voorschriften in verband met de bemonsterings- en de analyseresultaten en het gezondheidscertificaat wordt voldaan. De controle van de documenten vindt plaats op het punt van eerste binnenkomst op het grondgebied van de Gemeenschap.
4. Wanneer een zending levensmiddelen niet vergezeld gaat van de bemonsterings- en de analyseresultaten en het gezondheidscertificaat, als bedoeld in lid 1, mag de zending de Gemeenschap niet binnenkomen voor verdere doorvoer naar het aangewezen punt van invoer noch in de Gemeenschap worden ingevoerd. Zij moet naar het land van herkomst worden teruggezonden of worden vernietigd.
5. De bemonstering en de analyse, als bedoeld in lid 1, moeten worden verricht overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 401/2006.
6. Elke zending levensmiddelen moet voorzien zijn van een code die overeenkomt met de code van de bemonsterings- en analyseresultaten en het gezondheidscertificaat, als bedoeld in lid 1. Die code wordt op elke afzonderlijke zak of andere soort verpakking van de zending aangegeven.
Artikel 4
Aangewezen punten van invoer in de Gemeenschap
1. Levensmiddelen mogen alleen in de Gemeenschap worden ingevoerd via één van de in bijlage II vermelde aangewezen punten van invoer.
2. De bevoegde autoriteiten in elke lidstaat zorgen ervoor dat de in bijlage II vermelde aangewezen punten van invoer (12) aan de volgende eisen voldoen:
a) |
de aanwezigheid van goed opgeleid personeel voor de uitvoering van de officiële controles op zendingen levensmiddelen; |
b) |
de beschikking over gedetailleerde instructies betreffende bemonstering en verzending van de monsters naar het laboratorium overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EG) nr. 401/2006; |
c) |
de mogelijkheid om op het aangewezen punt van invoer in een overdekte ruimte te lossen en te bemonsteren; indien de zending moet worden vervoerd om elders te worden bemonsterd, moet de mogelijkheid bestaan om de zending levensmiddelen vanaf het aangewezen punt van invoer onder officiële controle van de bevoegde autoriteit te plaatsen; |
d) |
de beschikking over opslagruimten en entrepots voor de opslag van vastgehouden zendingen in goede omstandigheden gedurende de vasthoudingstermijn, in afwachting van de resultaten van de analyse; |
e) |
de beschikking over loshulpmiddelen en adequate bemonsteringsapparatuur; |
f) |
de beschikking over een geaccrediteerd officieel laboratorium (13) voor de analyse van aflatoxinen, dat zodanig gelegen is dat de monsters er binnen korte tijd naar vervoerd kunnen worden; het laboratorium moet beschikken over verkleiningsapparatuur waarmee monsters van 10-30 kg gehomogeniseerd kunnen worden (14). Het laboratorium moet het monster binnen een redelijke termijn kunnen analyseren, zodat de maximale vasthoudingstermijn van 15 werkdagen voor zendingen in acht wordt genomen. |
3. De lidstaten zorgen ervoor dat de exploitanten van levensmiddelenbedrijven voldoende personeel ter beschikking stellen en zorgen voor een adequate logistiek voor het lossen van de levensmiddelen, zodat een representatieve bemonstering mogelijk is.
In het geval van een bijzonder transport en/of bijzondere vormen van verpakking moet het bedrijf/de voor het bedrijf verantwoordelijke exploitant de officiële inspecteur geschikte bemonsteringsapparatuur ter beschikking stellen, voorzover het niet mogelijk is om met de gebruikelijke bemonsteringsapparatuur representatieve monsters te nemen.
Artikel 5
Officiële controle
1. De bevoegde autoriteiten in elke lidstaat nemen overeenkomstig het bepaalde in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 401/2006 een monster uit de zendingen levensmiddelen voor analyse van de verontreiniging met aflatoxine B1 en de totale aflatoxineverontreiniging, voordat zij vanuit het aangewezen punt van invoer in de Gemeenschap in het vrije verkeer worden gebracht.
2. De in lid 1 bedoelde bemonstering voor analyse moet worden uitgevoerd op:
a) |
elke zending levensmiddelen uit Brazilië; |
b) |
circa 10 % van de zendingen levensmiddelen uit China; |
c) |
circa 20 % van de zendingen levensmiddelen uit Egypte; |
d) |
elke zending levensmiddelen uit Iran; |
e) |
circa 5 % van de zendingen voor elke categorie hazelnoten, als bedoeld in punt e), ii), iv) en vi), van artikel 1 en afgeleide producten van dergelijke hazelnoten uit Turkije, en circa 10 % van de zendingen levensmiddelen van andere categorieën uit Turkije. |
3. Elke zending waarop bemonstering en analyses wordt verricht, kan maximaal 15 werkdagen, gerekend vanaf het ogenblik waarop de zending voor invoer wordt aangeboden en fysiek voor bemonstering beschikbaaar is, worden vastgehouden voordat zij vanuit het aangewezen punt van invoer in de Gemeenschap in het vrije verkeer wordt gebracht.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaten van invoer verstrekken een begeleidend officieel document waaruit blijkt dat de zending levensmiddelen officieel bemonsterd en geanalyseerd is, onder vermelding van de resultaten van de analyse.
4. De lidstaten brengen elke drie maanden verslag uit aan de Commissie over alle analyseresultaten van officiële controles op zendingen levensmiddelen. Deze verslagen worden in de loop van de maand na elk kwartaal (april, juli, oktober en januari) ingediend.
Artikel 6
Splitsing van zendingen
Indien een zending wordt gesplitst, gaan de delen van de gesplitste zending tot en met het groothandelsstadium vergezeld van kopieën van het gezondheidscertificaat, als bedoeld in artikel 3, lid 1, en het officiële document, als bedoeld in artikel 5, lid 3, en die zijn gecertificeerd door de bevoegde autoriteit van de lidstaat op het grondgebied waarvan de splitsing heeft plaatsgevonden.
Artikel 7
Bijkomende voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen uit Brazilië
1. De in artikel 3, lid 1, bedoelde analyse moet worden uitgevoerd door het officiële controlelaboratorium voor de analyse van aflatoxinen in levensmiddelen uit Brazilië in Belo Horizonte, Brazilië, het Laboratório de Controle de Qualidade de Segurança Alimentar (LACQSA).
2. Zendingen paranoten die niet voldoen aan het maximumgehalte aan aflatoxine B1 en het maximale totaalgehalte aan aflatoxinen, vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 466/2001, kunnen alleen naar het land van herkomst worden geretourneerd wanneer het Ministério da Agricultura, Pecuária e Abastecimento (MAPA) voor iedere niet-conforme zending afzonderlijk schriftelijk de volgende documenten verstrekt:
a) |
de uitdrukkelijke toestemming voor terugzending van de zending in kwestie onder vermelding van de code van de zending; |
b) |
de toezegging dat de geretourneerde partij direct bij aankomst onder officiële controle wordt geplaatst; |
c) |
een concrete aanduiding van:
|
Wanneer door het Ministério da Agricultura, Pecuária e Abastecimento (MAPA) niet aan de voorwaarden in de punten a), b) en c) wordt voldaan, worden alle volgende zendingen die niet voldoen aan het maximumgehalte aan aflatoxine B1 en het maximale totaalgehalte aan aflatoxinen, vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 466/2001, door de bevoegde autoriteiten van de importerende lidstaat vernietigd.
Artikel 8
Bijkomende voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen uit Brazilië en Iran
1. Alle kosten van bemonstering, analyse en opslag en van het verstrekken van begeleidende officiële documenten en van kopieën van het gezondheidscertificaat en begeleidende documenten overeenkomstig artikel 3, lid 1 en artikel 5, lid 3, voor levensmiddelen uit Brazilië en Iran, als bedoeld in de punten a) en d) van artikel 1, en verwerkte en uit verschillende ingrediënten samengestelde levensmiddelen die zijn afgeleid van in deze punten bedoelde levensmiddelen of deze levensmiddelen bevatten, komen voor rekening van de voor de zending verantwoordelijke exploitant van het levensmiddelenbedrijf of zijn vertegenwoordiger.
2. Alle kosten in verband met officiële maatregelen van de bevoegde autoriteiten met betrekking tot zendingen levensmiddelen uit Brazilië en Iran, als bedoeld in de punten a) en d) van artikel 1, en verwerkte en uit verschillende ingrediënten samengestelde levensmiddelen die zijn afgeleid van in deze punten bedoelde levensmiddelen of deze levensmiddelen bevatten, die niet aan de voorwaarden voldoen, komen voor rekening van de voor de zending verantwoordelijke exploitant van het levensmiddelenbedrijf of zijn vertegenwoordiger.
Artikel 9
Herziening
Deze beschikking wordt opnieuw bekeken op grond van de in artikel 5, lid 4, bedoelde verslagen en de garanties die zijn verstrekt door de bevoegde autoriteiten van de landen die de levensmiddelen uitvoeren en op grond van de resultaten van de door de lidstaten verrichte bemonstering en analyse om te beoordelen of de in de artikelen 3 tot en met 8 bedoelde voorwaarden een voldoende beschermingsniveau voor de volksgezondheid in de Gemeenschap bieden en of zij nog nodig zijn.
Artikel 10
Intrekking
De Beschikkingen 2000/49/EG, 2002/79/EG, 2002/80/EG, 2003/493/EG en 2005/85/EG worden ingetrokken.
Artikel 11
Toepassing
Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 oktober 2006.
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om aan deze beschikking te voldoen en maken die maatregelen bekend. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Artikel 12
Adressaten
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 12 juli 2006.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 575/2006 van de Commissie (PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3).
(2) PB L 77 van 16.3.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 199/2006 (PB L 32 van 4.2.2006, blz. 34).
(3) PB L 19 van 25.1.2000, blz. 46. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/429/EG (PB L 154 van 30.4.2004, blz. 19; gerectificeerd in PB L 189 van 27.5.2004, blz. 13).
(4) PB L 34 van 5.2.2002, blz. 21. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/429/EG.
(5) PB L 34 van 5.2.2002, blz. 26. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/429/EG.
(6) PB L 168 van 5.7.2003, blz. 33. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2004/428/EG (PB L 154 van 30.4.2004, blz. 14; gerectificeerd in PB L 189 van 27.5.2004, blz. 8).
(7) PB L 30 van 3.2.2005, blz. 12.
(8) PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 776/2006 van de Commissie (PB L 136 van 24.5.2006, blz. 3).
(9) PB L 70 van 9.3.2006, blz. 12.
(10) PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/89/EG (PB L 308 van 25.11.2003, blz. 15).
(11) De gezondheidscertificaten worden opgesteld in een voor de certificerende functionaris begrijpelijke taal, zodat de certificerende functionaris volledig op de hoogte is van de betekenis van de inhoud van elk certificaat dat hij ondertekent, en in een taal die begrijpelijk is voor de controlerende functionaris van het land van invoer.
(12) De eisen gelden voor de aangewezen punten van invoer of voor de plaats waar de bemonstering daadwerkelijk plaatsvindt, ingeval de zending van het punt van invoer onder officiële controle wordt vervoerd naar de plaats waar de bemonstering wordt verricht.
(13) Een laboratorium dat is geaccrediteerd en een officieel laboratorium (behorend tot de structuur van de bevoegde autoriteit) of een door de bevoegde autoriteit aangewezen laboratorium is.
(14) De homogenisering als onderdeel van de monstervoorbereiding kan buiten het laboratorium worden uitgevoerd, maar de installatie waar de verkleining plaatsvindt moet beschikken over de verkleiningsparatuur, de omgeving en het protocol die voor de homogenisering nodig zijn.
BIJLAGE I
BIJLAGE II
Lijst van aangewezen punten van invoer via welke onder artikel 1 vallende levensmiddelen in de Gemeenschap mogen worden ingevoerd
Lidstaat |
Aangewezen punten van invoer |
België |
Antwerpen, Zeebrugge, Brussel/Bruxelles, Aalst |
Tsjechië |
Celní úřad Praha D5 |
Denemarken |
Alle Deense havens en luchthavens |
Duitsland |
HZA Lörrach — ZA Weil am Rhein-Autobahn, HZA Stuttgart — ZA Flughafen, HZA München — ZA München-Flughafen, HZA Berlin — ZA Dreilinden, HZA Frankfurt (Oder) — ZA Frankfurt (Oder) Autobahn, HZA Frankfurt (Oder) — ZA Forst-Autobahn, HZA Bremen — ZA Neustädter Hafen, HZA Bremen — ZA Bremerhaven, HZA Hamburg-Hafen — ZA Waltershof, HZA Hamburg-Stadt, HZA Itzehoe — ZA Hamburg-Flughafen, HZA Frankfurt-am-Main-Flughafen, HZA Braunschweig — ZA Braunschweig-Broitzem, HZA Hannover — ZA Hamburger Allee, HZA Koblenz — ZA Hahn-Flughafen, HZA Oldenburg — ZA Wilhelmshaven, HZA Bielefeld — ZA Eckendorfer Straße Bielefeld, HZA Erfurt — ZA Eisenach, HZA Potsdam — ZA Ludwigsfelde, HZA Potsdam — ZA Berlin — Flughafen Schönefeld, HZA Potsdam — ZA Berlin — Flughafen Tegel, HZA Augsburg — ZA Memmingen, HZA Ulm — ZA Ulm (Donautal), HZA Karlsruhe — ZA Karlsruhe, HZA Gießen — ZA Gießen, HZA Gießen — ZA Marburg, HZA Singen — ZA Bahnhof, HZA Lörrach — ZA Weil am Rhein — Schusterinsel, HZA Hamburg-Stadt — ZA Oberelbe, HZA Hamburg-Stadt — ZA Oberelbe — Abfertigungsstelle Billbrook, HZA Hamburg-Stadt — ZA Oberelbe — Abfertigungsstelle Großmarkt, HZA Düsseldorf — ZA Düsseldorf Nord, HZA Köln — ZA Köln Niehl |
Estland |
Alle Estse douanekantoren |
Griekenland |
Athina, Pireas, Elefsina, Athina International Airport, Thessaloniki, Volos, Patra, Iraklion Kritis, Larisa, Katerini, Veria, Drama, Serres, Kavala, Xanthi, Alexadroupolis, Rodos |
Spanje |
Algeciras (Puerto), Alicante (Aeropuerto, Puerto), Almeria (Aeropuerto, Puerto), Asturias (Aeropuerto), Barcelona (Aeropuerto, Puerto, Ferrocarril), Bilbao (Aeropuerto, Puerto), Cadiz (Puerto), Cartagena (Puerto), Castellon (Puerto), Ceuta (Puerto), Gijón (Puerto), Huelva (Puerto), Irun (Carretera), La Coruña (Puerto), La Junquera (Carretera) Las Palmas de Gran Canaria (Aeropuerto, Puerto), Madrid (Aeropuerto, Ferrocarril), Malaga (Aeropuerto, Puerto), Marin (Puerto), Melilla (Puerto), Murcia (Ferrocarril), Palma de Mallorca (Aeropuerto, Puerto), Pasajes (Puerto), San Sebastián (Aeropuerto), Santa Cruz de Tenerife (Puerto), Santander (Aeropuerto, Puerto), Santiago de Compostela (Aeropuerto), Sevilla (Aeropuerto, Puerto), Tarragona (Puerto), Tenerife Norte (Aeropuerto), Tenerife Sur (Aeropuerto), Valencia (Aeropuerto, Puerto), Vigo (Aeropuerto, Puerto), Villagarcia (Puerto), Vitoria (Aeropuerto), Zaragoza (Aeropuerto) |
Frankrijk |
Marseille (Bouches-du-Rhône), Le Havre (Seine-Maritime), Rungis MIN (Val-de-Marne), Lyon Chassieu CRD (Rhône), Strasbourg CRD (Bas-Rhin), Lille CRD (Nord), Saint-Nazaire Montoir CRD (Loire-Atlantique), Agen (Lot-et-Garonne), Port de la Pointe des Galets à la Réunion |
Ierland |
Dublin — haven, Shannon — luchthaven |
Italië |
Ufficio Sanità Marittima ed Aerea di Ancona Ufficio Sanità Marittima ed Aerea di Bari Ufficio Sanità Marittima ed Aerea di Genova Ufficio Sanità Marittima di Livorno Ufficio Sanità Marittima ed Aerea di Napoli Ufficio Sanità Marittima di Cagliari Ufficio Sanità Marittima di Ravenna Ufficio Sanità Marittima di Savona Ufficio Sanità Marittima di Salerno Ufficio Sanità Marittima e aerea di Trieste, inclusief Dogana di Fernetti-Interporto Monrupino Ufficio di Sanità Marittima di La Spezia Ufficio di Sanità Marittima e Aerea di Venezia Ufficio di Sanità Marittima e Aerea di Reggio Calabria |
Cyprus |
Haven van Limassol, luchthaven van Larnaca |
Letland |
Grebneva — weg naar Rusland Terehova — weg naar Rusland Pātarnieki — weg naar Belarus Silene — weg naar Belarus Daugavpils — goederenstation Rēzekne — goederenstation Liepāja — zeehaven Ventspils — zeehaven Rîga — zeehaven Rîga — luchthaven Rîga Rîga — Letse Post |
Litouwen |
Weg: Kybartai, Lavoriškės, Medininkai, Panemunė, Šalčininkai Luchthaven Vilnius Zeehaven: Malku, Molo, Pilies Spoorweg: Kena, Kybartai, Pagėgiai |
Luxemburg |
Centre Douanier, Croix de Gasperich, Luxembourg Administration des Douanes et Accises, Bureau Luxembourg-Aéroport, Niederanven |
Hongarije |
Ferihegy — Budapest — luchthaven Záhony — Szabolcs-Szatmár-Bereg — weg Eperjeske — Szabolcs-Szatmár-Bereg — spoorweg Nagylak — Csongrád — weg Lökösháza — Békés — spoorweg Röszke — Csongrád — weg Kelebia — Bács-Kiskun — spoorweg Letenye — Zala — weg Gyékényes — Somogy — spoorweg Mohács — Baranya — haven Alle Hongaarse hoofddouanekantoren |
Malta |
Malta Freeport, Malta International Airport en Grand Harbour |
Nederland |
Alle havens, luchthavens en grensposten |
Oostenrijk |
Zollamt Feldkirch, Zollamt Graz, Zollstellen Nickelsdorf und Sopron/Bahnhof im Bereich des Zollamtes Eisenstadt, Zollamt Wien, Zollamt Wels, Zollamt Flughafen Wien, Zollamt Salzburg, Zollamt Villach |
Polen |
Bezledy — Warmiñsko — Mazurskie — weggrenspunt Kuźnica Białostocka — Podlaskie — weggrenspunt Bobrowniki — Podlaskie — weggrenspunt Koroszczyn — Lubelskie — weggrenspunt Dorohusk — Lubelskie — weg — en spoorweggrenspunt Gdynia — Pomorskie — zeehavengrenspunt Gdańsk — Pomorskie — zeehavengrenspunt Medyka-Przemyśl — Podkarpackie — spoorweggrenspunt Medyka — Podkarpackie — weggrenspunt Korczowa — Podkarpackie — weggrenspunt Jasionka — Podkarpackie — luchthavengrenspunt Szczecin — Zachodnio — Pomorskie — zeehavengrenspunt Świnoujście — Zachodnio — Pomorskie — zeehavengrenspunt Kołobrzeg — Zachodnio — Pomorskie — zeehavengrenspunt |
Portugal |
Lisboa, Leixões Sines, Alverca, Riachos, Setúbal, Bodadela, luchthaven Lissabon, luchthaven Porto |
Slovenië |
Obrežje — weggrensovergang Koper — havengrensovergang Dobova — spoorweggrensovergang Brnik — luchthavengrensovergang Jelšane — weggrensovergang Ljubljana — spoorweg- en weggrensovergang Gruškovje — weggrensovergang Sežana — spoorweg- en weggrensovergang |
Slowakije |
Douanekantoren: Banská Bystrica, Bratislava, Košice, Žilina, Nitra, Prešov, Trnava, Trenčín, Čierna nad Tisou |
Finland |
Alle Finse douanekantoren |
Zweden |
Göteborg, Stockholm, Helsingborg, Landvetter, Arlanda |
Verenigd Koninkrijk |
Belfast, Dover, Felixstowe, Gatwick Airport, Goole, Harwich, Heathrow Airport, Hull, Ipswich, Liverpool, London (including Tilbury, Thamesport and Sheerness), Manchester Airport, Manchester Container Base, Manchester International Freight Terminal, Manchester (Ellesmere Port only), Southampton, Teesport |
21.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 199/33 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 14 juli 2006
tot oprichting van een werkgroep voor de beoordeling van adviezen over verslaggevingsstandaarden om de Commissie van advies te dienen over de objectiviteit en neutraliteit van de adviezen van de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG)
(2006/505/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Voor de totstandbrenging van een geïntegreerde kapitaalmarkt die effectief, soepel en efficiënt functioneert, is het noodzakelijk dat de financiële verslaggeving van alle beursgenoteerde ondernemingen uit de Gemeenschap door een hoge mate van transparantie en vergelijkbaarheid wordt gekenmerkt. |
(2) |
Om de interne markt beter te doen functioneren, wordt in Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (1) bepaald dat op een gereglementeerde markt genoteerde ondernemingen verplicht zijn bij de opstelling van hun geconsolideerde jaarrekening één enkel stelsel van wereldwijd geldende standaarden voor jaarrekeningen te hanteren, die gewoonlijk International Financial Reporting Standards (IFRS) worden genoemd. In overweging 10 van genoemde verordening wordt gepleit voor de oprichting van een technisch comité voor financiële verslaglegging, dat de Commissie bijstand en deskundigheid moet leveren bij de beoordeling van internationale standaarden voor jaarrekeningen. |
(3) |
De European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) is opgericht in maart 2001 door de vertegenwoordigende organisaties van opstellers en gebruikers van jaarrekeningen en van boekhoudkundige beroepen die een rol spelen in het proces van de financiële verslaggeving; EFRAG brengt adviezen uit over de vraag of de goed te keuren standaard of interpretatie in overeenstemming is met het Gemeenschapsrecht, en met name met de vereisten van Verordening (EG) nr. 1606/2002 inzake begrijpelijkheid, relevantie, betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid, alsook met het beginsel van het getrouw beeld als bedoeld in Richtlijn 78/660/EEG van de Raad (2) en Richtlijn 83/349/EEG (3). |
(4) |
Daar EFRAG een particuliere organisatie is, is het voor het waarborgen van de kwaliteit, transparantie en geloofwaardigheid van het goedkeuringsproces van belang dat een passende institutionele infrastructuur tot stand wordt gebracht die garandeert dat het door EFRAG uitgebrachte goedkeuringsadvies objectief en evenwichtig is. |
(5) |
Tegen deze achtergrond acht de Commissie het bijgevolg noodzakelijk dat een werkgroep voor de beoordeling van adviezen over verslaggevingsstandaarden wordt opgericht. Deze werkgroep, die moet zijn samengesteld uit onafhankelijke deskundigen en hooggeplaatste vertegenwoordigers van instanties die nationale standaarden vaststellen, dient te fungeren als een orgaan voor het bestuderen van door EFRAG uitgebrachte goedkeuringsadviezen om na te gaan of de inhoud van deze adviezen evenwichtig en objectief is, |
BESLUIT:
Artikel 1
Hierbij wordt een werkgroep van niet-gouvernementele deskundigen op verslaggevingsgebied opgericht, hierna „de groep” genoemd.
Artikel 2
Taak
De rol van de groep zal erin bestaan de Commissie, voordat deze een goedkeuringsbesluit neemt, van advies te dienen over de vraag of de door EFRAG uitgebrachte adviezen betreffende de goedkeuring van International Financial Reporting Standards (IFRS) en International Financial Reporting Committee Interpretations (IFRIC's) evenwichtig en objectief zijn.
Artikel 3
Lidmaatschap — Benoeming
1. De groep bestaat uit ten hoogste zeven leden.
2. De Commissie benoemt de leden van de groep onder onafhankelijke deskundigen wier beroepservaring en kennis op verslaggevingsgebied, en met name ten aanzien van aangelegenheden op het gebied van de financiële verslaggeving, op communautair niveau algemeen zijn erkend. De leden worden geselecteerd op basis van in aanmerking komende sollicitaties die zijn ingediend in reactie op een oproep tot het indienen van sollicitaties, welke op de website van het directoraat-generaal Interne markt en diensten is gepubliceerd.
3. Bij de beoordeling van de sollicitaties zal de Commissie rekening houden met de volgende criteria:
— |
bewezen deskundigheid en technische ervaring op hoog niveau, inclusief op Europees en/of internationaal niveau, op verslaggevingsgebied, met name ten aanzien van aangelegenheden op het gebied van de financiële verslaggeving; |
— |
onafhankelijkheid, en |
— |
een evenwichtige samenstelling in termen van geografische herkomst, geslacht (4), functies en omvang van de betrokken ondernemingen of instanties. |
4. De leden worden op persoonlijke titel benoemd en adviseren de Commissie onafhankelijk van invloeden van buitenaf. De leden nemen noch vóór hun benoeming als lid van de groep, noch tijdens hun ambtstermijn deel aan de werkzaamheden van EFRAG.
5. De leden tekenen elk jaar een verklaring waarin zij zich ertoe verbinden in het algemeen belang te handelen, alsmede een verklaring waaruit blijkt dat zij geen belangen hebben die afbreuk kunnen doen aan hun onafhankelijkheid en objectiviteit.
6. De leden van de groep worden benoemd voor een hernieuwbare ambtstermijn van 3 jaar. Het reglement van orde van de groep kan voorzien in een jaarlijkse gedeeltelijke vervanging van de leden in groepen van 2 of 3.
7. Zowel ingeval een lid van de groep in de loop van zijn ambtstermijn zijn ontslag indient, als wanneer een lid geen effectieve bijdrage aan de beraadslagingen van de groep meer kan leveren of zich niet houdt aan de voorwaarden die in de leden 3 en 4, dan wel in artikel 287 van het Verdrag zijn vastgelegd, benoemt de Commissie overeenkomstig de leden 3 en 4 een nieuw lid van de groep voor het resterende deel van de ambtstermijn van het betrokken lid.
8. De namen van de door de Commissie benoemde leden worden bekendgemaakt op de website van het directoraat-generaal Interne markt en diensten. De namen van de leden worden verzameld, verwerkt en bekendgemaakt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (5).
Artikel 4
Werking
1. De groep wordt voorgezeten door een van haar leden. De voorzitter wordt bij gewone meerderheid verkozen voor een termijn van een jaar.
2. De vertegenwoordiger van de Commissie zal de vergaderingen van de groep bijwonen en mag deelnemen aan de besprekingen. Ook andere ambtenaren van de Commissie die geïnteresseerd zijn in de aangelegenheden die door de groep worden besproken, mogen de vergaderingen bijwonen.
3. Na ontvangst van het door EFRAG uitgebrachte advies betreffende de goedkeuring van IFRS of IFRIC's geeft de groep haar advies over de vraag of het advies van EFRAG objectief en evenwichtig is.
4. De groep brengt haar advies uit bij de Commissie binnen een korte tijdsspanne, die niet langer mag zijn dan drie weken te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het advies van EFRAG. In uitzonderlijke omstandigheden, en met name wanneer het om een complexe aangelegenheid gaat, mag deze termijn tot vier weken worden verlengd.
5. Het definitieve advies van de groep wordt bekendgemaakt op de website van de Commissie.
6. Wanneer de groep een specifiek punt van zorg onderkent, treedt de voorzitter van de groep in dialoog met EFRAG om de kwestie op te lossen voordat de groep haar definitieve advies uitbrengt. De Commissie mag de besprekingen tussen de groep en EFRAG bijwonen teneinde een evenwichtige oplossing te bewerkstelligen.
7. De voorzitter van de Technical Expert Group (TEG) van EFRAG mag de vergaderingen van de groep bijwonen als waarnemer. Indien zulks nuttig en/of nodig is, kan de voorzitter of de vertegenwoordiger van de Commissie ook andere deskundigen of waarnemers met specifieke kennis op het gebied van een geagendeerd onderwerp uitnodigen om aan de beraadslagingen van de groep deel te nemen.
8. De in het kader van de deelneming aan de beraadslagingen van de groep verkregen informatie mag niet openbaar worden gemaakt wanneer deze volgens de Commissie op vertrouwelijke aangelegenheden betrekking heeft.
9. De groep stelt haar reglement van orde vast op basis van het door de Commissie vastgestelde standaardreglement van orde (6).
10. De Commissie mag afgezien van de in dit artikel genoemde documenten ook samenvattingen, conclusies, deelconclusies of werkdocumenten van de groep op internet publiceren in de oorspronkelijke taal van het document in kwestie.
Artikel 5
Vergaderkosten
Alle reis- en eventuele verblijfkosten die door de leden, deskundigen en waarnemers in het kader van de werkzaamheden van de groep worden gemaakt, worden door de Commissie vergoed overeenkomstig de interne regels voor de vergoeding van kosten van externe deskundigen.
De leden, deskundigen en waarnemers ontvangen geen bezoldiging.
Vergaderkosten worden vergoed voorzover de middelen die volgens de jaarlijkse toewijzingsprocedure door de verantwoordelijke diensten van de Commissie aan de groep zijn toegekend, hiervoor volstaan.
Artikel 6
Toepassing
Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Het is van toepassing tot en met 13 juli 2009. De Commissie neemt vóór die datum een besluit over een eventuele verlenging.
Gedaan te Brussel, 14 juli 2006.
Voor de Commissie
Charlie McCREEVY
Lid van de Commissie
(1) PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.
(2) PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87).
(3) PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/43/EG.
(4) Besluit 2000/407/EG van de Commissie van 19 juni 2000 betreffende een evenwichtige deelneming van mannen en vrouwen in haar comités en groepen deskundigen (PB L 154 van 27.6.2000, blz. 34).
(5) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
(6) SEC(2005) 1004, bijlage III.
21.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 199/36 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 19 juli 2006
tot wijziging van Beschikking 2006/415/EG betreffende bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1 bij pluimvee in de Gemeenschap
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3257)
(Voor de EER relevante tekst)
(2006/506/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name op artikel 9, lid 4,
Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name op artikel 10, lid 4,
Gelet op Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (3), en met name op artikel 66, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Naar aanleiding van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1 in een pluimveekoppel op zijn grondgebied heeft Hongarije passende maatregelen genomen zoals bepaald bij Beschikking 2006/415/EG van de Commissie van 14 juni 2006 betreffende bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1 bij pluimvee in de Gemeenschap en tot intrekking van Beschikking 2006/135/EG (4). |
(2) |
Gezien het verloop van de epizoötiologische situatie in Hongarije moet de einddatum van de voor de gebieden A en B ingevoerde maatregelen overeenkomstig artikel 4, lid 4, onder b), iii), van Beschikking 2006/415/EG worden verschoven. |
(3) |
Denemarken heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat alle bestrijdingsmaatregelen naar aanleiding van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N1 bij een hobbypluimveehouderij per 30 juni 2006 zijn ingetrokken zodat de overeenkomstig artikel 4, lid 2, van bovengenoemde beschikking ingestelde maatregelen voor de gebieden A en B niet meer nodig zijn. |
(4) |
De delen A en B van de bijlage bij Beschikking 2006/415/EG moeten dus dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De bijlage bij Beschikking 2006/415/EG wordt vervangen door de bijlage bij deze beschikking.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 19 juli 2006.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/41/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 33, gerectificeerd in PB L 195 van 2.6.2004, blz. 12).
(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).
(3) PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16.
(4) PB L 164 van 16.6.2006, blz. 51.
BIJLAGE
De bijlage bij Beschikking 2006/415/EG komt als volgt te luiden:
„BIJLAGE
DEEL A
Gebied A zoals ingesteld overeenkomstig artikel 4, lid 2:
ISO-landcode |
Lidstaat |
Gebied A |
Datum einde geldigheid artikel 4, lid 4, onder b) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Code (indien voorhanden) |
Naam |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HU |
HONGARIJE |
|
In de provincie Bács-Kiskun de gemeenten:
|
31.8.2006 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
In de provincie Csongrád de gemeenten:
|
31.8.2006 |
DEEL B
Gebied B zoals ingesteld overeenkomstig artikel 4, lid 2:
ISO-landcode |
Lidstaat |
Gebied B |
Datum einde geldigheid artikel 4, lid 4, onder b) |
|
Code (indien voorhanden) |
Naam |
|||
HU |
HUNGARY |
ADNS |
De provincies: |
31.8.2006 |
00003 |
BÁCS-KISKUN |
|||
00006 |
CSONGRÁD”. |