ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 178

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
1 juli 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 950/2006 van de Commissie van 28 juni 2006 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer en de raffinage van suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

1

 

*

Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006, wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker

24

 

*

Verordening (EG) nr. 952/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft het beheer van de interne suikermarkt en het quotastelsel

39

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

1.7.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 178/1


VERORDENING (EG) Nr. 950/2006 VAN DE COMMISSIE

van 28 juni 2006

tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer en de raffinage van suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 40, lid 1, onder e), iii), en onder f), en artikel 44,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 1, lid 1, van Protocol nr. 3 betreffende ACS-suiker (hierna „het ACS-protocol” genoemd), dat is gehecht aan bijlage V van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (2) (hierna „de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst” genoemd), en bij artikel 1, lid 1, van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek India over rietsuiker (3) (hierna „de overeenkomst met India” genoemd) is vastgesteld dat de Gemeenschap zich ertoe verbindt tegen gegarandeerde prijzen bepaalde hoeveelheden rietsuiker van oorsprong uit de ACS-staten, respectievelijk uit India, tot levering waarvan deze staten zich verbinden, te kopen en in te voeren.

(2)

Bij artikel 29, lid 4, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is vastgesteld dat in de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009, met het oog op een adequate voorziening van de raffinaderijen in de Gemeenschap, de toepassing van invoerrechten op voor raffinage bestemde rietsuiker van GN-code 1701 11 10 van oorsprong uit de in bijlage VI bij die verordening bedoelde staten wordt geschorst met betrekking tot de aanvullende hoeveelheid.

(3)

Krachtens artikel 4, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad van 18 september 2000 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2820/98 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1763/1999 en (EG) nr. 6/2000 (4) gelden voor de invoer van suikerproducten van de GN-codes 1701 en 1702 van oorsprong uit Albanië, Bosnië en Herzegovina en het douanegebied van Montenegro, Servië of Kosovo (5), jaarlijkse tariefcontingenten zonder douanerechten. De opening en de wijze van beheer van deze tariefcontingenten worden geregeld bij Verordening (EG) nr. 1004/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de opening en de wijze van beheer van de tariefcontingenten voor suikerproducten van oorsprong uit Albanië, Bosnië en Herzegovina en Servië, Montenegro en Kosovo, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad (6). Omwille van de logica moet Verordening (EG) nr. 1004/2005 worden ingetrokken en moeten alle uitvoeringsbepalingen inzake de invoer en de raffinage van suikerproducten in één tekst worden samengebracht.

(4)

Krachtens artikel 27, lid 2, van de op 1 januari 2006 in werking getreden Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, (7) worden producten van de GN-posten 1701 en 1702 van oorsprong uit de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië binnen een jaarlijks tariefcontingent van 7 000 ton (nettogewicht) rechtenvrij in de Gemeenschap ingevoerd. Dit contingent is met ingang van 1 januari 2006 geopend bij Verordening (EG) nr. 2151/2005 van de Commissie van 23 december 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de opening en de wijze van beheer van het tariefcontingent voor suikerproducten van oorsprong uit de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, overeenkomstig de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (8). Omwille van de logica moeten bij de onderhavige verordening uitvoeringbepalingen worden vastgesteld om het bedoelde contingent met ingang van 1 januari 2007 te kunnen openen en beheren. Derhalve moet Verordening (EG) nr. 2151/2005 op die datum worden ingetrokken.

(5)

Met het oog op het in artikel 29 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde beheer van de traditionele voorzieningsbehoefte voor raffinage moeten specifieke uitvoeringsbepalingen voor de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009 worden vastgesteld. Bijgevolg is het raadzaam de toepassing van de onderhavige verordening tot die verkoopseizoenen te beperken.

(6)

Tenzij bij de onderhavige verordening anders wordt bepaald, gelden voor de in het kader van de onderhavige verordening afgegeven invoercertificaten de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (9), en de bepalingen van Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (10) (de nieuwe verordening „beheer van de derde landen”). Om het beheer van de invoer op grond van de onderhavige verordening te vergemakkelijken en de naleving van de jaarlijkse maximumhoeveelheden te garanderen, moeten nauwkeurige regels voor de invoercertificaten voor ruwe suiker, uitgedrukt in witte-suikerequivalent, worden vastgesteld.

(7)

Krachtens artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 moet een invoercertificaataanvraag voor suiker met een gegarandeerde prijs vergezeld gaan van een door de autoriteiten van het land van uitvoer afgegeven uitvoercertificaat waarin wordt bevestigd dat de suiker voldoet aan de voorschriften van de betrokken overeenkomsten. Met het oog op een duurzame economische ontwikkeling van de suikersector in Servië, Montenegro en Kosovo en gezien de relatief grote hoeveelheid van het tariefcontingent, dient ook met betrekking tot díe gebieden de invoer van suiker in het kader van de contingenten afhankelijk te worden gesteld van het overleggen van een uitvoercertificaat. Derhalve moeten vorm en opmaak van deze certificaten, alsmede de procedures voor het gebruik ervan, worden vastgesteld.

(8)

Aangezien niet is voorzien in een marge waarmee de totale, in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde tariefcontingenten mogen worden overschreden, dient het volledige recht van het gemeenschappelijk douanetarief van toepassing te zijn op alle hoeveelheden, omgerekend in witte-suikerequivalent, die boven de op het invoercertificaat vermelde hoeveelheden worden ingevoerd.

(9)

In artikel 29, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt per lidstaat de traditionele voorzieningsbehoefte voor raffinage vastgesteld. Om te garanderen dat de voltijdraffinaderijen van de betrokken lidstaten voor de in die leden aangegeven hoeveelheid over certificaten voor de invoer van voor raffinage bestemde suiker kunnen beschikken en om een koehandel in certificaten te voorkomen, is het wenselijk te bepalen dat uitsluitend voltijdraffinaderijen van de betrokken lidstaat een invoercertificaataanvraag voor voor raffinage bestemde suiker mogen indienen tot een voor elke soort preferentiële suiker vastgestelde datum.

(10)

Wat de in het ACS-protocol en de overeenkomst met India bedoelde preferentiële suiker betreft, dient met betrekking tot de leveringsperiode een zekere tolerantie te worden toegestaan om rekening te houden met onvoorzienbare vertragingen tussen het laden en het leveren van een partij suiker. Aangezien, op grond van de betrokken overeenkomsten, voor die suiker leveringsverplichtingen en geen tariefcontingenten gelden, moet conform de algemeen geldende handelsgebruiken bovendien worden voorzien in een tolerantie voor de totale hoeveelheden die tijdens een bepaalde leveringsperiode worden geleverd, en voor de datum waarop deze periode begint.

(11)

Artikel 7 van het ACS-protocol en artikel 7 van de overeenkomst met India bevatten bepalingen die van toepassing zijn wanneer een staat zijn leveringsverplichting in een leveringsperiode niet nakomt. Voor de tenuitvoerlegging van deze voorschriften moet worden bepaald op welke wijze de leveringsdatum van een partij preferentiële suiker wordt vastgesteld.

(12)

De bepalingen betreffende het bewijs van oorsprong in artikel 14 van het aan bijlage V bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst gehechte Protocol nr. 1 of in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2007/2000 of in artikel 47 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (11), moeten, naar gelang van het geval, worden toegepast op de in het kader van de onderhavige verordening ingevoerde producten.

(13)

Na de toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, en vervolgens van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije tot de Europese Unie en in het kader van de afsluiting van de onderhandelingen op grond van artikel XXIV van de GATT heeft de Gemeenschap zich ertoe verbonden een hoeveelheid voor raffinage bestemde ruwe rietsuiker uit derde landen in te voeren tegen een recht van 98 EUR per ton.

(14)

Om rekening te houden met de traditionele handelsstromen bij invoer van de hoeveelheden van het tariefcontingent dat deel uitmaakt van de concessies in de lijst „CXL — Europese Gemeenschappen” als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1095/96 van de Raad van 18 juni 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van de concessies in de lijst CXL die is opgesteld naar aanleiding van de voltooiing van de onderhandelingen in het kader van artikel XXIV, lid 6, van de GATT (12), moet het contingent van 96 801 ton met ingang van 1 juli 2006 onder de landen van oorsprong worden verdeeld volgens dezelfde verdeelsleutel als voordien werd gebruikt.

(15)

Aangezien het verkoopseizoen 2006/2007 vijftien maanden telt, dienen de jaarlijkse tariefcontingenten voor dat verkoopseizoen te worden aangepast.

(16)

Om een doeltreffend beheer van de preferentiële invoer in het kader van de onderhavige verordening mogelijk te maken, dienen maatregelen te worden vastgesteld die het voor de lidstaten mogelijk maken de betrokken gegevens te boeken en mee te delen aan de Commissie. Om de controles te verbeteren, dient te worden bepaald dat het toezicht op de invoer in het kader van een jaarlijks tariefcontingent of een preferentiële overeenkomst moet plaatsvinden overeenkomstig artikel 308 quinquies van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

(17)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

1.   Bij deze verordening worden voor de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009 de uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de invoer van producten van de sector suiker als bedoeld in:

a)

artikel 1, lid 1, van het ACS-protocol;

b)

artikel 1, lid 1, van de overeenkomst met India;

c)

artikel 26, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 318/2006;

d)

artikel 29, lid 4, van Verordening (EG) nr. 318/2006;

e)

de lijst „CXL — Europese Gemeenschappen” als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1095/96;

f)

artikel 4, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2007/2000;

g)

artikel 27, lid 2, van de stabilisatie- en associatieovereenkomst met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

2.   Bijlage I bevat de volgnummers van de hoeveelheden die in de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009 worden ingevoerd op grond van de in lid 1, onder c) tot en met g), bedoelde bepalingen (hierna „de tariefcontingenten” genoemd) en op grond van de in lid 1, onder a) en b), bedoelde bepalingen (hierna „de leveringsverplichtingen” genoemd).

Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„ACS-/Indiase suiker”: suiker van GN-code 1701 van oorsprong uit de in bijlage VI van Verordening (EG) nr. 318/2006 genoemde staten, die in de Gemeenschap wordt ingevoerd op grond van het ACS-protocol of de overeenkomst met India;

b)

„aanvullende suiker”: de in artikel 29, lid 4, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde aanvullende hoeveelheid met betrekking waartoe de toepassing van de invoerrechten voor voor raffinage bestemde rietsuiker van GN-code 1701 11 10 van oorsprong uit de in bijlage VI bij die verordening genoemde staten wordt geschorst;

c)

„suiker CXL-concessies”: de ruwe rietsuiker die is vermeld in de lijst „CXL — Europese Gemeenschappen” als bedoeld in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1095/96;

d)

„Balkansuiker”: de producten van de sector suiker van de GN-codes 1701 en 1702 van oorsprong uit Albanië, Bosnië en Herzegovina, Servië, Montenegro, Kosovo of de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, die in de Gemeenschap worden ingevoerd op grond van Verordening (EG) nr. 2007/2000 en op grond van de stabilisatie- en associatieovereenkomst met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië;

e)

„suiker voor uitzonderlijke invoer”: de in artikel 26, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde producten;

f)

„suiker voor industriële invoer”: de in artikel 26, lid 3, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde producten;

g)

„het ACS-protocol”: het Protocol nr. 3 inzake ACS-suiker dat is gehecht aan bijlage V bij de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (hierna „de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst” genoemd);

h)

„de overeenkomst met India”: de overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en India over rietsuiker;

i)

„leveringsperiode”: de in artikel 4 van het ACS-protocol en artikel 4 van de overeenkomst met India gedefinieerde periode;

j)

„partij”: een hoeveelheid suiker aan boord van een bepaald schip, die in een Europese haven van de Gemeenschap daadwerkelijk wordt gelost;

k)

„gewicht tel quel”: het gewicht van de suiker in ongewijzigde staat;

l)

„aangegeven polarisatiegraad”: de werkelijke polarisatiegraad van de ingevoerde ruwe suiker, indien nodig door de bevoegde nationale autoriteiten geverifieerd aan de hand van de polarimetrische methode, uitgedrukt in zes decimalen;

m)

„werkdag”: een werkdag bij de Commissie overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad (13);

n)

„raffinage”: de verwerking van in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde ruwe suiker tot in dat artikel bedoelde witte suiker, alsmede alle gelijkwaardige technische bewerkingen die op witte, onverpakte suiker worden toegepast;

o)

„voltijdraffinaderijen”: de in artikel 2, punt 13, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde raffinaderijen.

HOOFDSTUK II

INVOERCERTIFICATEN

Artikel 3

Voor invoer op grond van de in artikel 1 bedoelde bepalingen dient een invoercertificaat te worden overgelegd dat is afgegeven overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 1291/2000 en (EG) nr. 951/2006, tenzij in de onderhavige verordening anders wordt bepaald.

Artikel 4

1.   De invoercertificaataanvragen worden door de betrokkenen ingediend bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

2.   De invoercertificaataanvragen worden elke week ingediend, van maandag tot en met vrijdag vanaf de in lid 5 van dit artikel bedoelde datum tot de in artikel 5, lid 3, tweede alinea, bedoelde opschorting van de afgifte van de certificaten.

De aanvrager dient zijn certificaataanvraag in bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij is geregistreerd in het kader van de BTW-regeling.

De aanvrager kan slechts één certificaataanvraag per maand en per volgnummer indienen. Wanneer de aanvrager tijdens een bepaalde week meer dan één aanvraag voor een bepaald volgnummer indient, worden alle aanvragen die hij tijdens die week voor dat volgnummer heeft ingediend, afgewezen en worden de zekerheden die bij het indienen van de aanvragen zijn gesteld, verbeurd ten voordele van de betrokken lidstaat.

3.   In de invoercertificaataanvraag en in het certificaat wordt in vak 20 één van de volgende vermeldingen aangebracht: „voor raffinage bestemde suiker” of „niet voor raffinage bestemde suiker”. Er is geen verband tussen deze vermelding en de GN-code waarvoor de aanvraag wordt ingediend of waaronder de suiker wordt ingevoerd.

4.   De invoercertificaataanvraag gaat vergezeld van:

a)

het bewijs dat de aanvrager per ton van de in vak 17 van het certificaat vermelde hoeveelheid suiker een zekerheid van 20 EUR heeft gesteld;

b)

de verbintenis van een overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 318/2006 erkende suikerproducent om, met betrekking tot de voor raffinage bestemde suiker, de betrokken hoeveelheden suiker te raffineren voor het einde van de derde maand die volgt op het verstrijken van de geldigheid van het desbetreffende invoercertificaat.

5.   Met betrekking tot de tariefcontingenten begint de eerste periode waarbinnen invoercertificaataanvragen mogen worden ingediend, op de dag waarop het betrokken contingent wordt geopend.

Met betrekking tot ACS-/Indiase suiker begint de periode waarbinnen invoercertificaataanvragen mogen worden ingediend, op de maandag die voorafgaat aan de tot de vorige leveringsperiode behorende datum 10 juni. Wanneer met betrekking tot een exporterend land de voor een leveringsperiode verplicht te leveren hoeveelheid is bereikt, begint de eerste periode voor de indiening van de invoercertificaataanvragen voor de volgende voor dat land geldende periode evenwel op de maandag die voorafgaat aan 6 mei.

Artikel 5

1.   Uiterlijk op de eerste werkdag van elke week stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de hoeveelheden witte suiker of ruwe suiker, in voorkomend geval uitgedrukt in witte-suikerequivalent, waarvoor in de voorgaande week invoercertificaataanvragen zijn ingediend en waarop in voorkomend geval de in artikel 10, lid 2, bedoelde aanvaardingscoëfficiënt is toegepast.

In de mededelingen worden de aangevraagde hoeveelheden uitgesplitst naar achtcijferige GN-code en voor elke hoeveelheid wordt melding gemaakt van het betrokken verkoopseizoen of de betrokken leveringsperiode, de hoeveelheden per land van oorsprong en de vermelding dat de aanvraag betrekking heeft op een certificaat inzake voor raffinage bestemde suiker of inzake niet voor raffinage bestemde suiker. Indien geen invoercertificaataanvraag is ingediend, stellen de lidstaten de Commissie daarvan eveneens in kennis.

2.   De Commissie boekt elke week de hoeveelheden waarvoor invoercertificaten zijn aangevraagd.

3.   Wanneer de certificaataanvragen betrekking hebben op een hoeveelheid die gelijk is aan of groter is dan, voor ACS-/Indiase suiker, een overeenkomstig artikel 12 per land vastgestelde verplicht te leveren hoeveelheid of, voor andere suiker, een daarvoor vastgesteld tariefcontingent, stelt de Commissie naar rata van de beschikbare hoeveelheid een toewijzingscoëfficiënt vast die de lidstaten op elke aanvraag toepassen.

De Commissie deelt bovendien aan de lidstaten mee dat, aangezien de betrokken maximumhoeveelheid is bereikt, de certificaataanvragen voor de betrokken leveringsverplichting of het betrokken tariefcontingent niet meer kunnen worden ingewilligd.

Wanneer de verplicht te leveren hoeveelheid ACS-/Indiase suiker voor een betrokken land met niet meer dan 5 % en 5 000 ton wordt overschreden, bedraagt de toewijzingscoëfficiënt voor dat land evenwel 100 %.

4.   Indien de Commissie aan de lidstaten heeft meegedeeld dat de voor het aanvaarden van de certificaataanvragen geldende maximumhoeveelheid is bereikt en indien uit de in lid 2 bedoelde boekhouding blijkt dat er nog suiker beschikbaar is die kan worden gebruikt in het kader van de leveringsverplichtingen voor ACS-/Indiase suiker of de tariefcontingenten voor andere suiker, deelt de Commissie de lidstaten mee dat de betrokken maximumhoeveelheid niet meer is bereikt.

Artikel 6

1.   De certificaten worden afgegeven op de derde werkdag na de datum waarop de in artikel 5, lid 1, bedoelde gegevens zijn gemeld. Met betrekking tot de te leveren hoeveelheden houden de lidstaten rekening met de toewijzingscoëfficiënt die de Commissie in voorkomend geval overeenkomstig lid 3 van dat artikel binnen dezelfde termijn heeft vastgesteld.

2.   De certificaten voor de tariefcontingenten zijn geldig tot het einde van het verkoopseizoen waarop zij betrekking hebben.

3.   Op de eerste werkdag van elke week delen de lidstaten aan de Commissie, voor elk tariefcontingent of elke leveringsverplichting en voor elk land van oorsprong afzonderlijk, de hoeveelheden suiker mee waarvoor in de voorgaande week invoercertificaten zijn afgegeven, en maken daarbij een onderscheid tussen voor raffinage bestemde suiker en niet voor raffinage bestemde suiker.

4.   Bij overdracht van een invoercertificaat overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 stelt de cessionaris de bevoegde autoriteit van de lidstaat die het certificaat heeft afgegeven, onverwijld in kennis van de overdracht. Invoer- en raffinageverplichtingen zijn niet overdraagbaar.

5.   Met betrekking tot invoercertificaten voor niet voor raffinage bestemde suiker geldt, in afwijking van artikel 35, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000, het volgende:

a)

wanneer het certificaat tijdens de eerste 60 dagen van de geldigheidstermijn aan de instantie van afgifte wordt terugbezorgd, wordt de verbeurde zekerheid met 80 % verminderd;

b)

wanneer het certificaat in de periode vanaf de 61e dag van de geldigheidstermijn tot de dag waarop het verstrijkt, aan de instantie van afgifte wordt terugbezorgd, wordt de verbeurde zekerheid met 50 % verminderd.

6.   Uiterlijk op de eerste werkdag van elke week stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de hoeveelheden waarvoor in de voorgaande week certificaten zijn terugbezorgd overeenkomstig lid 5 van dit artikel. Binnen de grenzen van de krachtens artikel 12 vastgestelde verplicht te leveren hoeveelheden en de in de artikelen 19, 24 en 28 bedoelde hoeveelheden voor de tariefcontingenten, worden de hoeveelheden die zijn vermeld in de overeenkomstig lid 5 van dit artikel terugbezorgde certificaten, toegevoegd aan de verplicht te leveren hoeveelheden of aan het betrokken tariefcontingent.

Artikel 7

1.   Elke lidstaat boekt de hoeveelheden witte suiker en ruwe suiker die daadwerkelijk zijn ingevoerd op grond van de in artikel 6, lid 1, bedoelde invoercertificaten, zonodig door de hoeveelheden ruwe suiker om te rekenen in witte-suikerequivalent op basis van de polarisatiegraad die is bepaald volgens de in punt III.3 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 318/2006 gedefinieerde methode.

2.   Indien de suiker niet in het vrije verkeer wordt gebracht in de lidstaat die het invoercertificaat heeft afgegeven, bewaart de lidstaat waar het product in het vrije verkeer wordt gebracht, het oorspronkelijke invoercertificaat en, in voorkomend geval, het overeenkomstig de artikelen 22 en 23 ingevulde aanvullend document en zendt deze lidstaat een kopie ervan aan de lidstaat die het invoercertificaat heeft afgegeven.

3.   Overeenkomstig artikel 50, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 is het volledige recht van het gemeenschappelijk douanetarief dat geldt op de datum waarop de suiker in het vrije verkeer wordt gebracht, behalve in de in artikel 15, lid 3, van de onderhavige verordening bedoelde gevallen, van toepassing op alle hoeveelheden witte suiker in gewicht tel quel, in witte-suikerequivalent omgerekende ruwe suiker en suiker CXL-concessies in gewicht tel quel, die worden ingevoerd boven de in het betrokken invoercertificaat vermelde hoeveelheden.

Artikel 8

De lidstaten delen de Commissie, voor elk tariefcontingent of voor elke leveringsverplichting en voor elk land van oorsprong afzonderlijk, de volgende gegevens mee:

a)

vóór het einde van elke maand: de hoeveelheden suiker, uitgedrukt in gewicht tel quel en in witte-suikerequivalent, die in de derde voorgaande maand werkelijk zijn ingevoerd;

b)

vóór 1 maart en met betrekking tot het voorgaande verkoopseizoen of, naar gelang van het geval, met betrekking tot de vorige leveringsperiode:

i)

de totale hoeveelheid die werkelijk is ingevoerd:

in de vorm van voor raffinage bestemde suiker, uitgedrukt in gewicht tel quel en in witte-suikerequivalent,

in de vorm van niet voor raffinage bestemde suiker, uitgedrukt in gewicht tel quel en in witte-suikerequivalent;

ii)

de hoeveelheid suiker, uitgedrukt in gewicht tel quel en in witte-suikerequivalent, die werkelijk is geraffineerd.

Artikel 9

1.   De in artikel 5, lid 1, artikel 6, leden 3 en 6, en artikel 8 bedoelde gegevens worden langs elektronische weg meegedeeld op daartoe door de Commissie aan de lidstaten verstrekte formulieren.

2.   Gedetailleerde gegevens over de hoeveelheden die in het kader van de tariefcontingenten en de preferentiële overeenkomsten in het vrije verkeer zijn gebracht tijdens nader te bepalen maanden, worden overeenkomstig artikel 308 quinquies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 door de lidstaten aan de Commissie toegezonden, wanneer deze daarom verzoekt.

HOOFDSTUK III

TRADITIONELE LEVERINGSBEHOEFTEN

Artikel 10

1.   In afwijking van artikel 4, lid 1, en binnen de grenzen van de naar lidstaat uitgesplitste hoeveelheden waarvoor invoercertificaten voor voor raffinage bestemde suiker mogen worden afgegeven in het kader van de in artikel 29, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde traditionele leveringsbehoeften, mogen de invoercertificaataanvragen voor voor raffinage bestemde suiker slechts bij de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat worden ingediend door:

a)

in die lidstaat gevestigde voltijdraffinaderijen tot en met 30 juni van het verkoopseizoen;

b)

elke voltijdraffinaderij van de Gemeenschap vanaf 30 juni en tot het einde van het verkoopseizoen.

2.   De betrokken lidstaten boeken elke week de invoercertificaataanvragen voor voor raffinage bestemde suiker, met uitzondering van de aanvragen voor invoer zonder verlaging van het volledige invoerrecht.

Wanneer in een lidstaat de invoercertificaataanvragen voor voor raffinage in een bepaald verkoopseizoen bestemde suiker, met uitzondering van de aanvragen voor invoer zonder verlaging van het volledige invoerrecht, betrekking hebben op hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde hoeveelheid, meldt deze lidstaat, onverminderd de toepassing van lid 3 van het onderhavige artikel en van artikel 5, lid 3, aan de Commissie dat zijn maximumhoeveelheid van de voor invoer bestemde traditionele leveringsbehoeften is bereikt en stelt hij, in voorkomend geval, naar rata van de beschikbare hoeveelheid een aanvaardingscoëfficiënt vast die op wordt toegepast op elke certificaataanvraag voor voor raffinage bestemde suiker die in die week is ingediend.

3.   Onverminderd de toepassing van artikel 5, lid 3, geldt dat, wanneer de invoercertificaataanvragen voor voor raffinage in een bepaald verkoopseizoen bestemde suiker, met uitzondering van de aanvragen voor invoer zonder verlaging van het volledige invoerrecht, betrekking hebben op hoeveelheden die gelijk zijn aan het totaal van de in lid 2 van het onderhavige artikel bedoelde hoeveelheden, de Commissie aan de lidstaten meldt dat de communautaire voor invoer bestemde maximumhoeveelheid van de traditionele leveringsbehoeften is bereikt.

Met ingang van de in de eerste alinea bedoelde meldingsdatum en tot het einde van het betrokken verkoopseizoen kan elke belangstellende certificaten aanvragen voor voor raffinage bestemde suiker, behalve voor ACS-/Indiase suiker van de leveringsperiode die tijdens dat verkoopseizoen begint. In dat geval worden de invoercertificaataanvragen voor voor raffinage bestemde ACS-/Indiase suiker ingediend overeenkomstig lid 1, onder a), en worden deze geboekt in het kader van de traditionele leveringsbehoeften van het volgende verkoopseizoen.

Artikel 11

1.   Elke titularis van een invoercertificaat voor voor raffinage bestemde suiker legt, uiterlijk zes maanden na het verstrijken van de geldigheidstermijn van het betrokken invoercertificaat, aan de lidstaat van afgifte en ten genoegen van die lidstaat een bewijs over dat de raffinage heeft plaatsgevonden. Wordt de suiker niet binnen de in artikel 4, lid 4, onder b), vastgestelde termijn geraffineerd, dan betaalt de aanvrager vóór 1 juni na het betrokken verkoopseizoen een bedrag dat overeenstemt met 500 EUR per ton voor de niet geraffineerde hoeveelheden suiker, behalve wanneer sprake is van overmacht of uitzonderlijke technische omstandigheden.

2.   Elke overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 318/2006 erkende suikerproducent deelt vóór 1 maart na het betrokken verkoopseizoen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat mee welke hoeveelheden suiker hij in dat verkoopseizoen heeft geraffineerd, met vermelding van:

a)

de hoeveelheden suiker die overeenstemmen met invoercertificaten voor voor raffinage bestemde suiker, en de referentienummers van de betrokken certificaten;

b)

de in de Gemeenschap geproduceerde hoeveelheden suiker, en de gegevens van het erkende bedrijf dat die suiker heeft geproduceerd;

c)

de andere hoeveelheden suiker en de oorsprong ervan.

3.   Elke erkende suikerproducent betaalt vóór 1 juni na het betrokken verkoopseizoen een bedrag dat overeenstemt met 500 EUR per ton voor de hoeveelheden suiker waarvoor:

a)

de in artikel 4, lid 4, onder b), vastgestelde termijn niet is nagekomen;

b)

hij niet ten genoegen van de bevoegde autoriteit kan aantonen dat de in lid 2, onder c), van het onderhavige artikel bedoelde suiker geen niet voor raffinage bestemde ingevoerde suiker is, of, indien het wel voor raffinage bestemde suiker betreft, dat de suiker vanwege overmacht of uitzonderlijke technische omstandigheden niet is geraffineerd.

HOOFDSTUK IV

ACS-/INDIASE SUIKER

Artikel 12

1.   De hoeveelheden van de leveringsverplichtingen van elk betrokken land van uitvoer worden volgens de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde procedure bepaald overeenkomstig de artikelen 3 en 7 van het ACS-protocol, de artikelen 3 en 7 van de overeenkomst met India en de artikelen 14 en 15 van de onderhavige verordening .

2.   De hoeveelheden van de leveringsverplichtingen voor een leveringsperiode worden:

a)

vóór 1 mei voorafgaande aan de betrokken periode geraamd;

b)

vóór 1 februari van de betrokken periode bepaald;

c)

in de loop van de betrokken periode incidenteel aangepast indien nieuwe informatie dat noodzakelijk maakt, met name om deugdelijk beargumenteerde bijzondere problemen op te lossen.

De leveringsverplichtingen die in aanmerking worden genomen voor de afgifte van de in artikel 5 bedoelde certificaten, zijn gelijk aan de overeenkomstig lid 1 van het onderhavige artikel bepaalde hoeveelheden, in voorkomend geval aangepast overeenkomstig de op grond van de artikelen 3 en 7 van het ACS-protocol en de artikelen 3 en 7 van de overeenkomst met India vastgestelde besluiten.

3.   Bij de bepaling van de hoeveelheden van de leveringsverplichtingen wordt rekening gehouden met:

a)

de in de voorgaande leveringsperioden werkelijk geconstateerde leveringen;

b)

de hoeveelheden waarvoor overeenkomstig artikel 7 van het ACS-protocol en artikel 7 van de overeenkomst met India is verklaard dat zij niet konden worden geleverd.

Wanneer de hoeveelheden waarvoor invoercertificaten zijn afgegeven, groter zijn dan de voor de voorgaande leveringsperioden werkelijkgeconstateerde geleverde hoeveelheden, worden, onverminderd de resultaten van de door de bevoegde autoriteiten in te stellen onderzoeken, de nominale hoeveelheden van de certificaten waarvoor de werkelijke invoer in de Gemeenschap niet kon worden geconstateerd, toegevoegd aan de in de eerste alinea, onder a), bedoelde hoeveelheden.

4.   De in lid 2, onder c), bedoelde aanpassingen kunnen overdrachten van hoeveelheden tussen twee opeenvolgende leveringsperioden omvatten, mits dat niet leidt tot een verstoring van de in artikel 29 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde voorzieningsregeling.

5.   Het totaal, per leveringsperiode, van de hoeveelheden van de leveringsverplichtingen voor de verschillende betrokken landen van uitvoer wordt als ACS-/Indiase suiker ingevoerd in het kader van de leveringsverplichtingen tegen nulrecht.

Artikel 13

1.   De datum van de vaststelling dat een partij ACS-/Indiase suiker is geleverd, is de datum waarop de partij bij de douane is aangebracht overeenkomstig artikel 40 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (14) .

Het melding van de datum van de vaststelling van de levering vindt plaats door overlegging van de kopie van het aanvullend document als bedoeld, naargelang van het geval, in artikel 17, lid 1, of artikel 18, lid 2, van de onderhavige verordening.

2.   Indien de importeur een door de bevoegde havenautoriteit gecertificeerde verklaring van de gezagvoerder van het betrokken vaartuig verstrekt, waaruit blijkt dat de partij klaar is om in de betrokken haven te worden gelost, geldt, in afwijking van lid 1, de in die verklaring vermelde datum waarop de partij klaar is om te worden gelost, als datum van de vaststelling.

Artikel 14

1.   Wanneer een hoeveelheid ACS-/Indiase suiker, die de gehele hoeveelheid van de leveringsverplichtingen of een deel ervan vormt, wordt geleverd na het verstrijken van de betrokken leveringsperiode, wordt de levering toch op deze periode geboekt, indien het laden van de betrokken hoeveelheid in de haven van uitvoer, gelet op de normale duur van het transport, tijdig heeft plaatsgevonden.

De normale duur van het transport is het aantal dagen dat wordt verkregen door de afstand in zeemijl van het normale traject tussen de twee betrokken havens te delen door 480.

2.   Lid 1 is niet van toepassing op een hoeveelheid ten aanzien waarvan de Commissie een besluit overeenkomstig artikel 7, lid 1 of lid 2, van het ACS-protocol of artikel 7, lid 1 of lid 2, van de overeenkomst met India heeft genomen.

Artikel 15

1.   Wanneer voor een land van uitvoer de totale hoeveelheid ACS-/Indiase suiker die op een bepaalde leveringsperiode wordt geboekt, kleiner is dan de hoeveelheid van de leveringsverplichtingen, is artikel 7 van ACS-protocol of artikel 7 van de overeenkomst met India van toepassing.

2.   Lid 1 is niet van toepassing wanneer het verschil tussen de hoeveelheid van de leveringsverplichtingen en de totale geboekte hoeveelheid ACS-/Indiase suiker niet groter is dan 5 % van de hoeveelheid van de leveringsverplichtingen en dan 5 000 ton suiker uitgedrukt in witte suiker.

3.   In afwijking van artikel 50, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000, en voorzover zij gedekt zijn door het certificaat van oorsprong als bedoeld in, naar gelang van het geval, artikel 16 of artikel 17 van de onderhavige verordening, komen de hoeveelheden die zijn ingevoerd dankzij de positieve tolerantie als bedoeld in artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000, in aanmerking voor de regeling inzake ACS-/Indiase suiker.

4.   Bij toepassing van de leden 2 en 3 wordt het saldo van de verschillen door de Commissie, naar gelang van het geval, toegevoegd aan of afgetrokken van de hoeveelheid van de leveringsverplichtingen voor de volgende leveringsperiode.

Artikel 16

1.   In de invoercertificaataanvraag en in het certificaat worden de volgende gegevens vermeld:

a)

in vak 8: het land van oorsprong (landen van het ACS-protocol, of India);

b)

in de vakken 17 en 18: de hoeveelheid suiker, uitgedrukt in witte-suikerequivalent, die niet groter mag zijn dan de op grond van artikel 12 vastgestelde leveringsverplichting voor het betrokken land;

c)

in vak 20: de betrokken leveringsperiode en ten minste één van de in deel A van bijlage III opgenomen vermeldingen.

2.   De invoercertificaataanvraag gaat vergezeld van het origineel van het uitvoercertificaat volgens het in bijlage II opgenomen model dat door de bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer is afgegeven voor een hoeveelheid die gelijk is aan die in de certificaatvraag. Dit uitvoercertificaat mag worden vervangen door een door de bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer gewaarmerkte kopie van het in artikel 17 (voor de landen van het ACS-protocol) of artikel 18 (voor India) bedoelde bewijs van oorsprong.

3.   De certificaten voor niet voor raffinage bestemde ACS-/Indiase suiker zijn geldig tot het einde van de derde maand na die van de afgifte ervan. De geldigheidstermijn van certificaten voor wel voor raffinage bestemde ACS-/Indiase suiker loopt tot het einde van de leveringsperiode waarop ze betrekking hebben, of, wanneer het na 1 april afgegeven certificaten betreft, tot het einde van de derde maand na de maand van feitelijke afgifte.

4.   In afwijking van artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 mag een invoercertificaat waarin in de vakken 15 en 16 GN-code 1701 99 10 en de desbetreffende productomschrijving zijn vermeld, worden gebruikt voor de invoer van:

a)

suiker van GN-code 1701 11 10, indien het certificaten voor voor raffinage bestemde suiker betreft;

b)

suiker van GN-code 1701 11 90, indien het certificaten voor niet voor raffinage bestemde suiker betreft.

Artikel 17

1.   Samen met het bewijs van oorsprong als bedoeld in artikel 14 van Protocol nr. 1 dat aan bijlage V bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst is gehecht, wordt bij de invoer een aanvullend document aan de douaneautoriteiten overgelegd waarin de volgende gegevens worden vermeld:

a)

ten minste één van de in deel A van bijlage III bij de onderhavige verordening opgenomen vermeldingen;

b)

de datum waarop de goederen zijn geladen en de betrokken leveringsperiode;

c)

de GN-code van het betrokken product.

De geldigheid van het bewijs van oorsprong staat los van de onder b) bedoelde leveringsperiode.

2.   Voor de invoer van suiker van GN-code 1701 11 mag gebruik worden gemaakt van het bewijs van oorsprong en van het aanvullend document waarin de productomschrijving voor suiker van GN-code 1701 99 is vermeld.

3.   Met het oog op de controle van met name de leveringsperiode en de hoeveelheden verstrekt de belanghebbende de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de goederen in het vrije verkeer worden gebracht, de kopie van het in lid 1 bedoelde aanvullend document, waarin hij de volgende gegevens heeft vermeld:

a)

de uit het passende scheepvaartdocument overgenomen datum waarop het laden van de suiker in de haven van uitvoer is beëindigd;

b)

de in artikel 13, lid 1, bedoelde datum;

c)

de gegevens betreffende de invoertransactie, met name de aangegeven polarisatiegraad, en de werkelijk ingevoerde hoeveelheden in gewicht tel quel.

Artikel 18

1.   Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt ervan uitgegaan dat suiker waarvan de oorsprong is vastgesteld overeenkomstig de in de Gemeenschap geldende bepalingen en waarvoor het bewijs van oorsprong is geleverd door middel van een certificaat van oorsprong dat is afgegeven overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EEG) nr. 2454/93, van oorsprong uit India is.

2.   Bij de invoer wordt aan de douaneautoriteiten een aanvullende document overgelegd, waarin de volgende gegevens worden vermeld:

a)

ten minste één van de in deel A van bijlage III opgenomen vermeldingen;

b)

de datum waarop de goederen zijn geladen en de betrokken leveringsperiode; de vermelde periode heeft geen invloed op de geldigheid van het bewijs van oorsprong bij de invoer;

c)

de GN-code van het betrokken product.

3.   Voor de invoer van suiker van GN-code 1701 11 mag gebruik worden gemaakt van het certificaat van oorsprong en van het aanvullend document waarin de productomschrijving van GN-code 1701 99 is vermeld.

4.   Met het oog op de controle van met name de leveringsperiode en de hoeveelheden verstrekt de belanghebbende de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de goederen in het vrije verkeer worden gebracht, de kopie van het in lid 2 bedoelde aanvullend document, waarin hij de volgende gegevens heeft vermeld:

a)

de uit het passende scheepvaartdocument overgenomen datum waarop het laden van de suiker in de haven van uitvoer in India is beëindigd;

b)

de in artikel 13, lid 1, bedoelde datum;

c)

de gegevens betreffende de invoertransactie, met name de aangegeven polarisatiegraad, en de werkelijk ingevoerde hoeveelheden ruwe suiker.

HOOFDSTUK V

AANVULLENDE SUIKER

Artikel 19

1.   De in artikel 29, lid 4, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde ontbrekende hoeveelheden worden, volgens de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde procedure, per verkoopseizoen of deel van een verkoopseizoen, bepaald aan de hand van een op ramingen berustende en volledige communautaire voorzieningsbalans voor ruwe suiker. Deze hoeveelheden worden als aanvullende suiker ingevoerd.

Om die hoeveelheden te kunnen bepalen, worden de in elke balans te verrekenen hoeveelheden suiker uit de Franse overzeese departementen en de hoeveelheden voor rechtstreekse consumptie bestemde preferentiële suiker elk jaar beoordeeld op basis van de gegevens over de laatste verkoopseizoenen, die de lidstaten aan de Commissie hebben overgelegd.

2.   De eerste vaststelling van de in lid 1 bedoelde hoeveelheden vindt plaats vóór 31 oktober en de desbetreffende cijfers worden vóór 31 mei opnieuw beoordeeld. De reeds bepaalde hoeveelheden kunnen tijdens het verkoopseizoen ook op een andere datum opnieuw worden beoordeeld, indien dat op basis van nieuwe gegevens noodzakelijk blijkt.

Artikel 20

1.   Voor de invoer van suiker in het kader van de in artikel 19 bedoelde hoeveelheden geldt een door de raffinadeurs te betalen minimumaankoopprijs voor ruwe suiker van standaardkwaliteit (cif franco af Europese havens van de Gemeenschap).

2.   Voor elk verkoopseizoen stemt de minimumaankoopprijs overeen met de in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde gegarandeerde prijs.

Artikel 21

1.   In de invoercertificaataanvraag en in het certificaat worden de volgende gegevens vermeld:

a)

in vak 8: het land of de landen van oorsprong (de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 318/2006 vermelde landen);

b)

in de vakken 17 en 18: de hoeveelheid ruwe suiker, uitgedrukt in witte-suikerequivalent, die niet groter mag zijn dan de op grond van artikel 19 vastgestelde initiële hoeveelheid;

c)

in vak 20: het betrokken verkoopseizoen en ten minste één van de in deel B van bijlage III opgenomen vermeldingen.

2.   De invoercertificaataanvraag gaat vergezeld van:

a)

het origineel van het uitvoercertificaat volgens het in bijlage II opgenomen model dat door de bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer of van één van de landen van uitvoer is afgegeven voor een hoeveelheid die gelijk is aan die in de certificaatvraag. Dit uitvoercertificaat mag worden vervangen door een door de bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer gewaarmerkte kopie van het in artikel 22 (voor de landen van het ACS-protocol) of artikel 23 (voor India) bedoelde bewijs van oorsprong;

b)

de verbintenis van de overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 318/2006 erkende raffinadeur erop toe te zien dat de betaalde prijs niet lager is dan de in artikel 20 van de onderhavige verordening bedoelde minimumaankoopprijs.

Artikel 22

1.   Samen met het bewijs van oorsprong als bedoeld in artikel 14 van Protocol nr. 1 dat aan bijlage V bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst is gehecht, wordt bij de invoer een aanvullend document aan de douaneautoriteiten overgelegd waarin de volgende gegevens worden vermeld:

a)

ten minste één van de in deel C van bijlage III bij de onderhavige verordening opgenomen vermeldingen;

b)

de GN-code 1701 11 10.

2.   Met het oog op de controle van met name de hoeveelheden verstrekt de belanghebbende de bevoegde autoriteit van de lidstaat van invoer de kopie van het in lid 1 bedoelde aanvullend document, waarin hij de gegevens betreffende de invoertransactie, met name de aangegeven polarisatiegraad, en de werkelijk in het vrije verkeer gebrachte hoeveelheden in gewicht tel quel heeft vermeld.

Artikel 23

1.   Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt ervan uitgegaan dat aanvullende suiker waarvan de oorsprong is vastgesteld overeenkomstig de in de Gemeenschap geldende bepalingen en waarvoor het bewijs van oorsprong is geleverd door middel van een certificaat van oorsprong dat is afgegeven overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EEG) nr. 2454/93, van oorsprong uit India is.

2.   Bij de invoer wordt een aanvullend document aan de douaneautoriteiten overgelegd, met daarin ten minste één van de in deel C van bijlage III bij de onderhavige verordening opgenomen vermeldingen.

3.   Met het oog op de controle van met name de hoeveelheden verstrekt de belanghebbende de bevoegde autoriteit van de lidstaat van invoer de kopie van het in lid 2 bedoelde aanvullend document, waarin hij de gegevens betreffende de invoertransactie, met name de aangegeven polarisatiegraad, en de werkelijk ingevoerde hoeveelheden ruwe suiker heeft vermeld.

HOOFDSTUK VI

SUIKER CXL-CONCESSIES

Artikel 24

1.   Voor elk verkoopseizoen worden tariefcontingenten geopend voor in totaal 96 801 ton voor raffinage bestemde ruwe rietsuiker van GN-code 1701 11 10, die als suiker CXL-concessies wordt ingevoerd tegen een recht van 98 EUR per ton.

Voor het verkoopseizoen 2006/2007 bedraagt de hoeveelheid ruwe rietsuiker echter 126 671 ton.

2.   De in lid 1 bedoelde hoeveelheden worden als volgt verdeeld naar land van oorsprong:

Cuba

58 969 ton,

Brazilië

23 930 ton,

Australië

9 925 ton,

Andere derde landen

3 977 ton.

Voor het verkoopseizoen 2006/2007 ziet de verdeling naar land van oorsprong er echter als volgt uit:

Cuba

73 711 ton,

Brazilië

29 913 ton,

Australië

17 369 ton,

Andere derde landen

5 678 ton.

3.   Het recht van 98 EUR per ton is van toepassing op ruwe suiker van standaardkwaliteit als omschreven in bijlage I, punt III, van Verordening (EG) nr. 318/2006.

Indien de polarisatiegraad van de ingevoerde ruwe suiker verschilt van 96 graden, wordt het recht van 98 EUR per ton, naar gelang van het geval, verhoogd of verlaagd met 0,14 % per tiende van een graad verschil.

Artikel 25

In de invoercertificaataanvraag en in het certificaat worden de volgende gegevens vermeld:

a)

in vak 8: het land van oorsprong (een van de in artikel 24, lid 2, genoemde landen);

b)

in de vakken 17 en 18: de hoeveelheid ruwe suiker, uitgedrukt in gewicht tel quel, die niet groter mag zijn dan de in artikel 24, lid 2, vastgestelde initiële hoeveelheid;

c)

in vak 20: het betrokken verkoopseizoen en ten minste één van de in deel D van bijlage III opgenomen vermeldingen;

d)

in vak 24: ten minste één van de in deel E van bijlage III opgenomen vermeldingen.

Artikel 26

1.   Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt ervan uitgegaan dat suiker CXL-concessies waarvan de oorsprong is vastgesteld overeenkomstig de in de Gemeenschap geldende bepalingen en waarvoor het bewijs van oorsprong is geleverd door middel van een certificaat van oorsprong dat is afgegeven overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EEG) nr. 2454/93, van oorsprong uit Australië, Cuba of Brazilië is.

2.   Bij de invoer wordt een aanvullend document aan de douaneautoriteiten overgelegd, met daarin ten minste één van de in deel F van bijlage III opgenomen vermeldingen.

3.   Met het oog op de controle van met name de hoeveelheden verstrekt de belanghebbende de bevoegde autoriteit van de lidstaat van invoer de kopie van het in lid 2 bedoelde aanvullend document, waarin hij de gegevens betreffende de invoertransactie, met name de aangegeven polarisatiegraad, en de werkelijk ingevoerde hoeveelheden ruwe suiker heeft vermeld.

Artikel 27

Wanneer voor de in artikel 24, lid 2, vastgestelde hoeveelheden van oorsprong uit Cuba en voor 23 930 ton van oorsprong uit Brazilië vóór 1 juli van het lopende verkoopseizoen geen invoercertificaten zijn afgegeven, kan de Commissie, rekening houdend met de leveringsprogramma's, beslissen dat, tot de betrokken hoeveelheden zijn opgebruikt, certificaten kunnen worden afgegeven voor invoer uit de in genoemd artikel bedoelde andere derde landen.

HOOFDSTUK VII

BALKANSUIKER

Artikel 28

1.   Voor elk verkoopseizoen worden tariefcontingenten geopend voor in totaal 200 000 ton producten van de sector suiker van de GN-codes 1701 en 1702, die tegen nulrecht worden ingevoerd als Balkansuiker.

Voor het verkoopseizoen 2006/2007 bedraagt de hoeveelheid producten van de sector suiker van de GN-codes 1701 en 1702 echter 246 500 ton.

2.   De in lid 1 bedoelde hoeveelheden worden als volgt verdeeld naar land van oorsprong:

Albanië

1 000 ton,

Bosnië en Herzegovina

12 000 ton,

Servië en Montenegro

180 000 ton,

voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

7 000 ton.

Voor het verkoopseizoen 2006/2007 ziet de verdeling naar land van oorsprong er echter als volgt uit:

Albanië

1 250 ton,

Bosnië en Herzegovina

15 000 ton,

Servië en Montenegro

225 000 ton,

voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

5 250 ton.

Het contingent voor de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië voor het verkoopseizoen 2006/2007 wordt pas op 1 januari 2007 geopend.

Artikel 29

1.   In de invoercertificaataanvraag en in het certificaat worden de volgende gegevens vermeld:

a)

in vak 8: het land van oorsprong (een van de in artikel 28, lid 2, genoemde landen);

b)

in de vakken 17 en 18: de hoeveelheid, uitgedrukt in gewicht tel quel, die niet groter mag zijn dan de in artikel 28, lid 2, vastgestelde initiële hoeveelheid;

c)

in vak 20: het betrokken verkoopseizoen en ten minste één van de in deel G van bijlage III opgenomen vermeldingen.

2.   De invoercertificaataanvaag voor Balkansuiker van oorsprong uit het douanegebied van Montenegro, Servië of Kosovo gaat vergezeld van het origineel van het uitvoercertificaat volgens het in bijlage II opgenomen model dat door de bevoegde autoriteiten van het douanegebied van Montenegro, Servië of Kosovo is afgegeven voor een hoeveelheid die gelijk is aan die in de certificaatvraag.

HOOFDSTUK VIII

SUIKER VOOR UITZONDERLIJKE EN VOOR INDUSTRIËLE INVOER

Artikel 30

1.   De hoeveelheden suiker voor uitzonderlijke en/of voor industriële invoer waarvoor de invoerrechten geheel of gedeeltelijk worden geschorst, worden vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde procedure, per verkoopseizoen of deel van een verkoopseizoen.

2.   Om de in lid 1 bedoelde hoeveelheid suiker voor industriële invoer te kunnen bepalen, wordt een op ramingen berustende en volledige communautaire voorzieningsbalans opgesteld ter berekening van de suiker die nodig is voor de vervaardiging van de in artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde producten. In deze balans wordt met name rekening gehouden met de hoeveelheden en de prijs van buiten het quotum geproduceerde suiker die beschikbaar is op de interne markt en met de in artikel 19, lid 3, van de genoemde verordening bedoelde mogelijkheid om aan de markt onttrokken suiker aan te merken als overtollige suiker die industriële suiker kan worden.

Artikel 31

In de invoercertificaataanvraag en in het certificaat worden de volgende gegevens vermeld:

a)

in vak 8: het land of de landen van oorsprong;

b)

in de vakken 17 en 18: de hoeveelheid, uitgedrukt in gewicht tel quel, die niet groter mag zijn dan de op grond van artikel 30 bepaalde initiële hoeveelheid;

c)

in vak 20:

i)

het betrokken verkoopseizoen;

ii)

ten minste één van de vermeldingen:

in deel H van bijlage III, wat suiker voor uitzonderlijke invoer betreft,

in deel I van bijlage III, wat suiker voor industriële invoer betreft.

HOOFDSTUK IX

INTREKKINGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 32

Verordening (EG) nr. 1004/2005 wordt ingetrokken met ingang van 1 juli 2006.

Verordening (EG) nr. 2151/2005 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 33

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2006.

Deze verordening is echter slechts vanaf 1 januari 2007 van toepassing op het in artikel 1, lid 1, onder g), bedoelde contingent.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 juni 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1.

(2)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(3)  PB L 190 van 23.7.1975, blz. 36.

(4)  PB L 240 van 23.9.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1946/2005 (PB L 312 van 29.11.2005, blz. 1).

(5)  Zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad.

(6)  PB L 170 van 1.7.2005, blz. 18.

(7)  PB L 84 van 20.3.2004, blz. 13.

(8)  PB L 342 van 24.12.2005, blz. 26.

(9)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 800/2006 (PB L 144 van 31.5.2006, blz. 7).

(10)  Zie bladzijde 24 van dit Publicatieblad.

(11)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 402/2006 (PB L 70 van 9.3.2006, blz. 35).

(12)  PB L 146 van 20.6.1996, blz. 1.

(13)  PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1.

(14)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.


BIJLAGE I

Volgnummers voor ACS-/Indiase suiker

Derde land

Volgnummer

Barbados

09.4331

Belize

09.4332

Ivoorkust

09.4333

Republiek Congo

09.4334

Fiji

09.4335

Guyana

09.4336

India

09.4337

Jamaica

09.4338

Kenia

09.4339

Madagaskar

09.4340

Malawi

09.4341

Mauritius

09.4342

Mozambique

09.4343

Saint Kitts en Nevis-Anguilla

09.4344

Suriname

09.4345

Swaziland

09.4346

Tanzania

09.4347

Trinidad en Tobago

09.4348

Oeganda

09.4349

Zambia

09.4350

Zimbabwe

09.4351

Volgnummers voor aanvullende suiker

Derde land

Volgnummer

India

09.4315

Ondertekenaars van het ACS-protocol

09.4316

Volgnummers voor suiker CXL-concessies

Derde land

Volgnummer

Australië

09.4317

Brazilië

09.4318

Cuba

09.4319

Andere derde landen

09.4320

Volgnummers voor Balkansuiker

Derde land

Volgnummer

Albanië

09.4324

Bosnië en Herzegovina

09.4325

Servië, Montenegro en Kosovo

09.4326

voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

09.4327

Volgnummers voor suiker voor uitzonderlijke en voor industriële invoer

Type invoer

Volgnummer

Uitzonderlijke invoer

09.4380

Industriële invoer

09.4390


BIJLAGE II

Model voor het uitvoercertificaat als bedoeld in artikel 16, lid 2, artikel 21, lid 2, onder a), en artikel 29, lid 2

Image


BIJLAGE III

A.

De in artikel 16, lid 1, onder c), artikel 17, lid 1, onder a), en artikel 18, lid 2, onder a), bedoelde vermeldingen:

—   Spaans: Aplicación del Reglamento (CE) no 950/2006, azúcar ACP-India. Número de orden (insértese con arreglo al anexo I)

—   Tsjechisch: Podle nařízení (ES) č. 950/2006, cukr ze zemí AKT/Indie. Pořadové číslo (pořadové číslo vložte podle přílohy I)

—   Deens:: Anvendelse af forordning (EF) nr. 950/2006, AVS-/indisk sukker. Løbenummer (løbenummer indsættes ifølge bilag I)

—   Duits: Anwendung der Verordnung (EG) Nr. 950/2006, AKP-/indischer Zucker. Laufende Nummer (laufende Nummer gemäß Anhang I einfügen)

—   Ests: Kohaldatakse määrust 950/2006, AKV/India suhkur. Järjekorranumber (lisatakse vastavalt I lisale)

—   Grieks: Εφαρμογή του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 950/2006, ζάχαρη ΑΚΕ/Ινδίας. Αύξων αριθμός (να τοποθετηθεί ο αύξων αριθμός σύμφωνα με το παράρτημα Ι).

—   Engels: Application of Regulation (EC) No 950/2006, ACP/India sugar. Serial No (serial number to be inserted in accordance with Annex I)

—   Frans: application du règlement (CE) no 950/2006, sucre ACP/Inde. Numéro d'ordre (numéro d'ordre à insérer selon l'annexe I)

—   Italiaans: Applicazione del regolamento (CE) n. 950/2006, zucchero ACP/India. Numero d'ordine (inserire in base all'allegato I)

—   Lets: Regulas (EK) Nr. 950/2006 piemērošana, ĀKK un Indijas cukurs. Sērijas numurs (ievietot sērijas numuru saskaņā ar I pielikumu)

—   Litouws: Taikomas Reglamentas (EB) Nr. 950/2006), AKR ir Indijos cukrus. Eilės numeris (eilės numeris įrašytinas pagal I priedą)

—   Hongaars: A(z) 950/2006/EK rendelet alkalmazása, AKCS-országokból/Indiából származó cukor. Tételszám (a tételszámot az I. mellékletnek megfelelően kell beilleszteni)

—   Maltees: Applikazzjoni tar-Regolament (KE) Nru 950/2006, zokkor AKP/Indja. Nru tas-serje (in-numru tas-serje għandu jiddaħħal skond l-Anness I)

—   Nederlands: Toepassing van Verordening (EG) nr. 950/2006, ACS-/Indiase suiker. Volgnummer (zie bijlage I)

—   Pools: Zastosowanie rozporządzenia (WE) 950/2006, cukier z AKP/Indii. Numer seryjny (numer seryjny zostanie wpisany zgodnie z załącznikiem I)

—   Portugees: Aplicação do Regulamento (CE) n.o 950/2006, açúcar ACP/da Índia. Número de ordem (número de ordem a inserir de acordo com o anexo I)

—   Slowaaks: Uplatňovanie nariadenia (ES) č. 950/2006, cukor AKT-India. Poradové číslo (uviesť poradové číslo podľa prílohy I)

—   Sloveens: Uporaba Uredbe (ES) št. 950/2006), sladkor iz držav AKP/Indije. Zaporedna številka: (vstaviti zaporedno številko v skladu s Prilogo I)

—   Fins: Asetuksen (EY) N:o 950/2006 soveltaminen, AKT-maista/Intiasta peräisin oleva sokeri. Järjestysnumero (lisätään järjestysnumero liitteen I mukaisesti)

—   Zweeds: Tillämpning av förordning (EG) nr 950/2006, AVS/Indien-socker. Löpnummer (löpnummer skall anges enligt bilaga I).

B.

De in artikel 21, lid 1, onder c), bedoelde vermeldingen:

—   Spaans: Azúcar adicional, azúcar en bruto para refinar, importado de conformidad con el artículo 29, apartado 4, del Reglamento (CE) no 318/2006. Número de orden (insértese con arreglo al anexo I)

—   Tsjechisch: Doplňkový cukr, surový cukr určený k rafinaci a dovezený podle čl. 29 odst. 4 nařízení (ES) č. 318/2006. Pořadové číslo (pořadové číslo vložte podle přílohy I)

—   Deens: Supplerende sukker; råsukker til raffinering importeret i henhold til artikel 29, stk. 4, i forordning (EF) nr. 318/2006. Løbenummer (løbenummer indsættes ifølge bilag I)

—   Duits: Zusätzlicher Zucker, zur Raffination bestimmter Rohzucker, eingeführt in Anwendung von Artikel 29 Absatz 4 der Verordnung (EG) Nr. 318/2006. Laufende Nummer (laufende Nummer gemäß Anhang I einfügen)

—   Est: Lisasuhkur, vastavalt määruse (EÜ) nr 318/2006 artikli 29 lõikele 4 imporditud rafineerimiseks ettenähtud toorsuhkur. Järjekorranumber (lisatakse vastavalt I lisale)

—   Grieks: Συμπληρωματική ζάχαρη, ακατέργαστη ζάχαρη που προορίζεται για ραφινάρισμα, εισαγόμενη σύμφωνα με το άρθρο 29 παράγραφος 4 του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 318/2006. Αύξων αριθμός (να τοποθετηθεί ο αύξων αριθμός σύμφωνα με το παράρτημα Ι).

—   Engels: Complementary sugar, raw sugar for refining, imported in accordance with Article 29(4) of Regulation (EC) No 318/2006. Serial No (serial number to be inserted in accordance with Annex I)

—   Frans: Sucre complémentaire, sucre brut destiné à être raffiné, importé conformément à l'article 29, paragraphe 4, du règlement (CE) no 318/2006. Numéro d'ordre (numéro d'ordre à insérer selon l'annexe I)

—   Italiaans: Zucchero complementare, zucchero greggio destinato alla raffinazione importato ai sensi dell'articolo 29, paragrafo 4, del regolamento (CE) n. 318/2006. Numero d'ordine (inserire in base all'allegato I)

—   Lets: Papildu cukurs, rafinējamais jēlcukurs, kas importēts saskaņā ar Regulas (EK) Nr. 318/2006 29. panta 4. punktu. Sērijas numurs (ievietot sērijas numuru saskaņā ar I pielikumu)

—   Litouws: Pagal Reglamento (EB) Nr. 318/2006 29 straipsnio 4 dalį importuotas papildomas cukrus, rafinuoti skirtas žaliavinis cukrus. Eilės numeris (eilės numeris įrašytinas pagal I priedą)

—   Hongaars: A 318/2006/EK rendelet 29. cikke (4) bekezdésének megfelelően behozott kiegészítő cukor, finomításra szánt nyerscukor. Tételszám (a tételszámot az I. mellékletnek megfelelően kell beilleszteni)

—   Maltees: Zokkor komplimentarju, zokkor mhux ipproċessat għall-irfinar, importat skond l-Artikolu 29(4) tar-Regolament (KE) Nru 318/2006. Nru tas-serje (in-numru tas-serje għandu jiddaħħal skond l-Anness I)

—   Nederlands: Aanvullende suiker, voor raffinage bestemde ruwe suiker, ingevoerd overeenkomstig artikel 29, lid 4, van Verordening (EG) nr. 318/2006. Volgnummer (zie bijlage I)

—   Pools: Cukier uzupełniający, cukier surowy do rafinacji, przywieziony zgodnie z art. 29 ust. 4 rozporządzenia (WE) nr 318/2006. Numer seryjny (numer seryjny zostanie wpisany zgodnie z załącznikiem I)

—   Portugees: Açúcar complementar, açúcar bruto para refinação, importado em conformidade com o n.o 4 do artigo 29.o do Regulamento (CE) n.o 318/2006. Número de ordem (número de ordem a inserir de acordo com o anexo I)

—   Slowaaks: Doplnkový cukor, surový cukor určený na rafináciu, dovezený v súlade s článkom 29 ods. 4 nariadenia (ES) č. 318/2006. Poradové číslo (uviesť poradové číslo podľa prílohy I)

—   Sloveens: Dopolnilni sladkor, surovi sladkor za prečiščevanje, uvožen v skladu s členom 29(4) Uredbe (ES) št. 318/2006. Zaporedna številka: (vstaviti zaporedno številko v skladu s Prilogo I)

—   Fins: Täydentävä sokeri, puhdistettavaksi tarkoitettu raakasokeri, tuotu asetuksen (EY) N:o 318/2006 29 artiklan 4 kohdan mukaisesti. Järjestysnumero (lisätään järjestysnumero liitteen I mukaisesti)

—   Zweeds: Tilläggssocker, råsocker för raffinering importerat i enlighet med artikel 29.4 i förordning (EG) nr 318/2006. Löpnummer (löpnummer skall anges enligt bilaga I).

C.

De in artikel 22, lid 1, onder a), en artikel 23, lid 2, bedoelde vermeldingen:

—   Spaans: Aplicación del Reglamento (CE) no 950/2006, azúcar complementario. Número de orden (insértese con arreglo al anexo I)

—   Tsjechisch: Podle nařízení (ES) č. 950/2006, doplňkový cukr. Pořadové číslo (pořadové číslo vložte podle přílohy I)

—   Deens: Anvendelse af forordning (EF) nr. 950/2006, supplerende sukker. Løbenummer (løbenummer indsættes ifølge bilag I)

—   Duits: Anwendung der Verordnung (EG) Nr. 950/2006, zusätzlicher Zucker. Laufende Nummer (laufende Nummer gemäß Anhang I einfügen)

—   Ests: Kohaldatakse määrust (EÜ) nr 950/2006, lisasuhkur. Järjekorranumber (lisatakse vastavalt I lisale)

—   Grieks: Εφαρμογή του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 950/2006. Αύξων αριθμός (να τοποθετηθεί ο αύξων αριθμός σύμφωνα με το παράρτημα Ι)

—   Engels: Application of Regulation (EC) No 950/2006, complementary sugar. Serial No (serial number to be inserted in accordance with Annex I)

—   Frans: Application du règlement (CE) no 950/2006, sucre complémentaire. Numéro d'ordre (numéro d'ordre à insérer selon l'annexe I)

—   Italiaans: Applicazione del regolamento (CE) n. 950/2006, zucchero complementare. Numero d'ordine (inserire in base all'allegato I)

—   Lets: Regulas (EK) Nr. 950/2006 piemērošana, papildu cukurs. Sērijas numurs (ievietot sērijas numuru saskaņā ar I pielikumu)

—   Litouws: Taikomas Reglamentas (EB) Nr. 950/2006), papildomas cukrus. Eilės numeris (eilės numeris įrašytinas pagal I priedą)

—   Hongaars: A(z) 950/2006/EK rendelet alkalmazása, kiegészítő cukor. Tételszám (a tételszámot az I. mellékletnek megfelelően kell beilleszteni)

—   Maltees: Applikazzjoni tar-Regolament (KE) Nru 950/2006, zokkor komplimentarju. Nru tas-serje (in-numru tas-serje għandu jiddaħħal skond l-Anness I)

—   Nederlands: Toepassing van Verordening (EG) nr. 950/2006, aanvullende suiker. Volgnummer (zie bijlage I)

—   Pools: Zastosowanie rozporządzenia (WE) 950/2006, cukier uzupełniający. Numer seryjny (numer seryjny zostanie wpisany zgodnie z załącznikiem I)

—   Portugees: Aplicação do Regulamento (CE) n.o 950/2006, açúcar complementar. Número de ordem (número de ordem a inserir de acordo com o anexo I)

—   Slowaaks: Uplatňovanie nariadenia (ES) č. 950/2006, doplnkový cukor. Poradové číslo (uviesť poradové číslo podľa prílohy I)

—   Sloveens: Uporaba Uredbe (ES) št. 950/2006), dopolnilni sladkor. Zaporedna številka: (vstaviti zaporedno številko v skladu s Prilogo I)

—   Fins: Asetuksen (EY) N:o 950/2006 soveltaminen, täydentävä sokeri. Järjestysnumero (lisätään järjestysnumero liitteen I mukaisesti)

—   Zweeds: Tillämpning av förordning (EG) nr 950/2006, tilläggssocker. Löpnummer (löpnummer skall anges enligt bilaga I).

D.

De in artikel 25, onder c), bedoelde vermeldingen

—   Spaans: Azúcar «concesiones CXL», azúcar en bruto para refinar, importado de conformidad con el artículo 24, apartado 1, del Reglamento (CE) no 950/2006. Número de orden (insértese con arreglo al anexo I)

—   Tsjechisch: Koncesní cukr CXL, surový cukr určený k rafinaci a dovezený podle čl. 24 odst. 1 nařízení (ES) č. 950/2006. Pořadové číslo (pořadové číslo vložte podle přílohy I)

—   Deens: CXL-indrømmelsessukker; råsukker til raffinering, importeret i henhold til artikel 24, stk. 1, i forordning (EF) nr. 950/2006. Løbenummer (løbenummer indsættes ifølge bilag I)

—   Duits: „Zucker Zugeständnisse CXL“, zur Raffination bestimmter Rohzucker, eingeführt in Anwendung von Artikel 24 Absatz 1 der Verordnung (EG) Nr. 950/2006. Laufende Nummer (laufende Nummer gemäß Anhang I einfügen)

—   Ests: Kontsessioonisuhkur, vastavalt määruse (EÜ) nr 950/2006 artikli 24 lõikele 1 imporditud rafineerimiseks ettenähtud toorsuhkur. Järjekorranumber (lisatakse vastavalt I lisale)

—   Grieks: Ζάχαρη παραχωρήσεων CXL, ακατέργαστη ζάχαρη που προορίζεται για ραφινάρισμα, εισαγόμενη σύμφωνα με το άρθρο 24 παράγραφος 1 του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 950/2006. Αύξων αριθμός (να τοποθετηθεί ο αύξων αριθμός σύμφωνα με το παράρτημα Ι)

—   Engels: CXL concessions sugar, raw sugar for refining, imported in accordance with Article 24(1) of Regulation (EC) No 950/2006. Serial No (serial number to be inserted in accordance with Annex I)

—   Frans: Sucre concessions CXL, sucre brut destiné à être raffiné, importé conformément à l'article 24, paragraphe 1, du règlement (CE) no 950/2006. Numéro d'ordre (numéro d'ordre à insérer selon l'annexe I)

—   Italiaans: Zucchero concessioni CXL, zucchero greggio destinato alla raffinazione, importato ai sensi dell'articolo 24, paragrafo 1, del regolamento (CE) n. 950/2006. Numero d'ordine (inserire in base all'allegato I)

—   Lets: CXL koncesiju cukurs, rafinējamais jēlcukurs, kas importēts saskaņā ar Regulas (EK) Nr. 950/2006 24. panta 1. punktu. Sērijas numurs (ievietot sērijas numuru saskaņā ar I pielikumu)

—   Litouws: „CXL lengvatinis cukrus“, rafinuoti skirtas žaliavinis cukrus, importuotas pagal Reglamento (EB) Nr. 950/2006 24 straipsnio 1 dalį. Eilės numeris (eilės numeris įrašytinas pagal I priedą)

—   Hongaars: A(z) 950/2006/EK rendelet 24. cikkének (1) bekezdésével összhangban behozott CXL engedményes cukor, finomításra szánt nyerscukor. Tételszám (a tételszámot az I. mellékletnek megfelelően kell beilleszteni)

—   Maltees: Zokkor tal-konċessjonijiet CXL, zokkor mhux ipproċessat għall-irfinar, importat skond l-Artikolu 24(1) tar-Regolament (KE) Nru 950/2006. Nru tas-serje (in-numru tas-serje għandu jiddaħħal skond l-Anness I)

—   Nederlands: Suiker CXL-concessies, voor raffinage bestemde ruwe suiker, ingevoerd overeenkomstig artikel 24, lid 1, van Verordening (EG) nr. 950/2006. Volgnummer (zie bijlage I)

—   Pools: Cukier wymieniony w koncesji CXL, cukier surowy do rafinacji, przywieziony zgodnie z art. 24 ust. 1 rozporządzenia (WE) nr 950/2006. Numer seryjny (numer seryjny zostanie wpisany zgodnie z załącznikiem I)

—   Portugees: Açúcar «concessões CXL», açúcar bruto para refinação, importado em conformidade com o n.o 1 do artigo 24.o do Regulamento (CE) n.o 950/2006. Número de ordem (número de ordem a inserir de acordo com o anexo I)

—   Slowaaks: Koncesný cukor CXL, surový cukor určený na rafináciu, dovezený v súlade s článkom 24 ods. 1 nariadenia (ES) č. 950/2006. Poradové číslo (uviesť poradové číslo podľa prílohy I)

—   Sloveens: Sladkor iz koncesij CXL, surovi sladkor za prečiščevanje, uvožen v skladu s členom 24(1) Uredbe (ES) št. 950/2006. Zaporedna številka: (vstaviti zaporedno številko v skladu s Prilogo I)

—   Fins: CXL-myönnytyksiin oikeutettu sokeri, puhdistettavaksi tarkoitettu raakasokeri, tuotu asetuksen (EY) N:o 950/2006 24 artiklan 1 kohdan mukaisesti. Järjestysnumero (lisätään järjestysnumero liitteen I mukaisesti)

—   Zweeds: Socker enligt CXL-medgivande, råsocker för raffinering importerat i enlighet med artikel 24.1 i förordning (EG) nr 950/2006. Löpnummer (löpnummer skall anges enligt bilaga I).

E.

De in artikel 25, onder d), bedoelde vermeldingen:

—   Spaans: Importación sujeta a un derecho de 98 EUR por tonelada de azúcar en bruto de la calidad tipo en aplicación del artículo 24, apartado 1, del Reglamento (CE) no 950/2006. Número de orden (insértese con arreglo al anexo I)

—   Tsjechisch: Dovoz s celní sazbou ve výši 98 EUR za tunu surového cukru standardní jakosti podle čl. 24 odst. 1 nařízení (ES) č. 950/2006. Pořadové číslo (pořadové číslo vložte podle přílohy I)

—   Deens: Import til en told på 98 EUR pr. ton råsukker af standardkvalitet i henhold til artikel 24, stk. 1, i forordning (EF) nr. 950/2006. Løbenummer (løbenummer indsættes ifølge bilag I)

—   Duits: Einfuhr zum Zollsatz von 98 EUR je Tonne Rohzucker der Standardqualität in Anwendung von Artikel 24 Absatz 1 der Verordnung (EG) Nr. 950/2006. Laufende Nummer (laufende Nummer gemäß Anhang I einfügen)

—   Ests: Vastavalt määruse (EÜ) nr 950/2006 artikli 24 lõikele 1 tollimaksumääraga 98 eurot tonni kohta imporditud standardkvaliteediga toorsuhkur. Järjekorranumber (lisatakse vastavalt I lisale)

—   Grieks: Εισαγωγή με δασμό 98 ευρώ ανά τόνο ακατέργαστης ζάχαρης ποιοτικού τύπου κατ' εφαρμογή του άρθρου 24 παράγραφος 1 του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 950/2006. Αύξων αριθμός (να τοποθετηθεί ο αύξων αριθμός σύμφωνα με το παράρτημα Ι).

—   Engels: Import at a duty of EUR 98 per tonne of standard-quality raw sugar in accordance with Article 24(1) of Regulation (EC) No 950/2006. Serial No (serial number to be inserted in accordance with Annex I)

—   Frans: Importation à droit de 98 EUR par tonne de sucre brut de la qualité type en application de l'article 24, paragraphe 1, du règlement (CE) no 950/2006. Numéro d'ordre (numéro d'ordre à insérer selon l'annexe I)

—   Italiaans: Importazione al dazio di 98 EUR/t di zucchero greggio della qualità tipo in applicazione dell' articolo 24, paragrafo 1, del regolamento (CE) n. 950/2006. Numero d'ordine (inserire in base all'allegato I)

—   Lets: Regulas (EK) Nr. 950/2006 24. panta 1. punktā definētā standarta kvalitātes jēlcukura ievešana, piemērojot nodokļa likmi EUR 98 par tonnu. Sērijas numurs (ievietot sērijas numuru saskaņā ar I pielikumu)

—   Litouws: Už 98 eurų muitą už toną pagal Reglamento (EB) Nr. 950/2006 24 straipsnio 1 dalį importuotas standartinis žaliavinis cukrus. Eilės numeris (eilės numeris įrašytinas pagal I priedą)

—   Hongaars: A(z) 950/2006/EK rendelet 24. cikkének (1) bekezdése alapján tonnánként 98 eurós vámtétellel behozott szabványminőségű nyerscukor. Tételszám (a tételszámot az I. mellékletnek megfelelően kell beilleszteni)

—   Maltees: Importazzjoni b'dazju ta' EUR 98 għal kull tunnellata metrika ta' zokkor mhux ipproċessat ta' kwalità standard skond l-Artikolu 24(1) tar-Regolament (KE) Nru 950/2006. Numru tas-serje (in-numru tas-serje għandu jiddaħħal skond l-Anness I)

—   Nederlands: Invoer tegen een recht van 98 euro per ton ruwe suiker van standaardkwaliteit overeenkomstig artikel 24, lid 1, van Verordening (EG) nr. 950/2006. Volgnummer (zie bijlage I)

—   Pools: Przywóz objęty stawką celną 98 EUR za tonę cukru surowego jakości standardowej, zgodnie z zastosowaniem art. 1 rozporządzenia (WE) nr 950/2006. Numer seryjny (numer seryjny zostanie wpisany zgodnie z załącznikiem I)

—   Portugees: Importação a direito de 98 euros por tonelada de açúcar bruto da qualidade-tipo, em aplicação do n.o 1 do artigo 24.o do Regulamento (CE) n.o 950/2006. Número de ordem (número de ordem a inserir de acordo com o anexo I)

—   Slowaaks: Dovoz s clom 98 EUR za tonu surového cukru štandardnej kvality v zmysle článku 24 ods. 1 nariadenia (ES) č. 950/2006. Poradové číslo (uviesť poradové číslo podľa prílohy I)

—   Sloveens: Uvozna dajatev 98 EUR na tono surovega sladkorja standardne kakovosti na podlagi člena 24(1) Uredbe (ES) št. 950/2006. Zaporedna številka: (vstaviti zaporedno številko v skladu s Prilogo I)

—   Fins: Asetuksen (EY) N:o 950/2006 24 artiklan 1 kohdan mukaisesti 98 euron tullilla tonnia kohden tuotava vakiolaatua oleva raakasokeri. Järjestysnumero (lisätään järjestysnumero liitteen I mukaisesti)

—   Zweeds: Import till en tullsats av 98 euro per ton råsocker av standardkvalitet med tillämpning av artikel 24.1 i förordning (EG) nr 950/2006. Löpnummer (löpnummer skall anges enligt bilaga I).

F.

De in artikel 26, lid 2, bedoelde vermeldingen

—   Spaans: Aplicación del Reglamento (CE) no 950/2006, azúcar «concesiones CXL». Número de orden (insértese con arreglo al anexo I)

—   Tsjechisch: Podle nařízení (ES) č. 950/2006, koncesní cukr CXL. Pořadové číslo (pořadové číslo vložte podle přílohy I)

—   Deens: Anvendelse af forordning (EF) nr. 950/2006, CXL-indrømmelsessukker. Løbenummer (løbenummer indsættes ifølge bilag I)

—   Duits: Anwendung der Verordnung (EG) Nr. 950/2006, „Zucker Zugeständnisse CXL“. Laufende Nummer (laufende Nummer gemäß Anhang I einfügen)

—   Ests: Kohaldatakse määrust (EÜ) nr 950/2006, CXL kontsessioonisuhkur. Järjekorranumber (lisatakse vastavalt I lisale)

—   Grieks: Εφαρμογή του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 950/2006. Αύξων αριθμός (να τοποθετηθεί ο αύξων αριθμός σύμφωνα με το παράρτημα Ι).

—   Engels: Application of Regulation (EC) No 950/2006, CXL concessions sugar. Serial No (serial number to be inserted in accordance with Annex I)

—   Frans: Application du règlement (CE) no 950/2006, sucre concessions CXL. Numéro d'ordre (numéro d'ordre à insérer selon l'annexe I)

—   Italiaans: Applicazione del regolamento (CE) n. 950/2006, zucchero concessioni CXL. Numero d'ordine (inserire in base all'allegato I)

—   Lets: Regulas (EK) Nr. 950/2006 piemērošana, CXL koncesiju cukurs. Sērijas numurs (ievietot sērijas numuru saskaņā ar I pielikumu)

—   Litouws: Taikomas Reglamentas (EB) Nr. 950/2006), CXL lengvatinis cukrus. Eilės numeris (eilės numeris įrašytinas pagal I priedą)

—   Hongaars: A(z) 950/2006/EK rendelet alkalmazása, CXL engedményes cukor. Tételszám (a tételszámot az I. mellékletnek megfelelően kell beilleszteni)

—   Maltees: Applikazzjoni tar-Regolament (KE) Nru 950/2006, zokkor tal-konċessjonijiet CXL. Nru tas-serje (in-numru tas-serje għandu jiddaħħal skond l-Anness I)

—   Nederlands: Toepassing van Verordening (EG) nr. 950/2006, suiker CXL-concessies. Volgnummer (zie bijlage I)

—   Pools: Zastosowanie rozporządzenia (WE) nr 950/2006, cukier wymieniony w koncesji CXL. Numer seryjny (numer seryjny zostanie wpisany zgodnie z załącznikiem I).

—   Portugees: Aplicação do Regulamento (CE) n.o 950/2006, açúcar «concessões CXL». Número de ordem (número de ordem a inserir de acordo com o anexo I)

—   Slowaaks: Uplatňovanie nariadenia (ES) č. 950/2006, koncesný cukor CXL. Poradové číslo (uviesť poradové číslo podľa prílohy I)

—   Sloveens: Uporaba Uredbe (ES) št. 950/2006, sladkor iz koncesij CXL. Zaporedna številka: (vstaviti zaporedno številko v skladu s Prilogo I)

—   Fins: Asetuksen (EY) N:o 950/2006 soveltaminen, CXL-myönnytyksiin oikeutettu sokeri. Järjestysnumero (lisätään järjestysnumero liitteen I mukaisesti)

—   Zweeds: Tillämpning av förordning (EG) nr 950/2006, socker enligt CXL-medgivande. Löpnummer (löpnummer skall anges enligt bilaga I).

G.

De in artikel 29, lid 1, onder c), bedoelde vermeldingen:

—   Spaans: Aplicación del Reglamento (CE) no 950/2006, azúcar «Balcanes». Número de orden (insértese con arreglo al anexo I)

—   Tsjechisch: Podle nařízení (ES) č. 950/2006, cukr z balkánských zemí. Pořadové číslo (pořadové číslo vložte podle přílohy I)

—   Deens: Anvendelse af forordning (EF) nr. 950/2006, Balkan-sukker. Løbenummer (løbenummer indsættes ifølge bilag I).

—   Duits: Anwendung der Verordnung (EG) Nr. 950/2006, Balkan-Zucker. Laufende Nummer (laufende Nummer gemäß Anhang I einfügen)

—   Ests: Kohaldatakse määrust (EÜ) nr 950/2006, Balkani suhkur. Järjekorranumber (lisatakse vastavalt I lisale)

—   Grieks: Εφαρμογή του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 950/2006, ζάχαρη Βαλκανίων. Αύξων αριθμός (να τοποθετηθεί ο αύξων αριθμός σύμφωνα με το παράρτημα Ι).

—   Engels: Application of Regulation (EC) No 950/2006, Balkans sugar. Serial No (serial number to be inserted in accordance with Annex I)

—   Frans: Application du règlement (CE) no 950/2006, sucre Balkans. Numéro d'ordre (numéro d'ordre à insérer selon l'annexe I)

—   Italiaans: Applicazione del regolamento (CE) n. 950/2006, zucchero Balcani. Numero d'ordine (inserire in base all'allegato I)

—   Lets: Regulas (EK) Nr. 950/2006 piemērošana, Balkānu cukurs. Sērijas numurs (ievietot sērijas numuru saskaņā ar I pielikumu)

—   Litouws: Taikomas Reglamentas (EB) Nr. 950/2006, Balkanų cukrus. Eilės numeris (eilės numeris įrašytinas pagal I priedą)

—   Hongaars: A(z) 950/2006/EK rendelet alkalmazása, balkáni cukor. Tételszám (a tételszámot az I. mellékletnek megfelelően kell beilleszteni)

—   Maltees: Applikazzjoni tar-Regolament (KE) Nru 950/2006, zokkor tal-Balkani. Nru tas-serje (in-numru tas-serje għandu jiddaħħal skond l-Anness I)

—   Nederlands: Toepassing van Verordening (EG) nr. 950/2006, Balkansuiker. Volgnummer (zie bijlage I)

—   Pools: Zastosowanie rozporządzenia (WE) nr 950/2006, cukier z krajów Bałkańskich. Numer seryjny (numer seryjny zostanie wpisany zgodnie z załącznikiem I)

—   Portugees: Aplicação do Regulamento (CE) n.o 950/2006, açúcar dos Balcãs. Número de ordem (número de ordem a inserir de acordo com o anexo I)

—   Slowaaks: Uplatňovanie nariadenia (ES) č. 950/2006, cukor z Balkánu. Poradové číslo (uviesť poradové číslo podľa prílohy I)

—   Sloveens: Uporaba Uredbe (ES) št. 950/2006, balkanski sladkor. Zaporedna številka: (vstaviti zaporedno številko v skladu s Prilogo I)

—   Fins: Asetuksen (EY) N:o 950/2006 soveltaminen, Balkanin maista peräisin oleva sokeri. Järjestysnumero (lisätään järjestysnumero liitteen I mukaisesti)

—   Zweeds: Tillämpning av förordning (EG) nr 950/2006, Balkansocker. Löpnummer (löpnummer skall anges enligt bilaga I).

H.

De in artikel 31, onder c), ii), eerste streepje, bedoelde vermeldingen:

—   Spaans: Aplicación del Reglamento (CE) no 950/2006, azúcar «importación excepcional». Número de orden (insértese con arreglo al anexo I)

—   Tsjechisch: Podle nařízení (ES) č. 950/2006, cukr výjimečného dovozu. Pořadové číslo (pořadové číslo vložte podle přílohy I)

—   Deens: Anvendelse af forordning (EF) nr. 950/2006, sukker — undtagelsesvis import. Løbenummer (løbenummer indsættes ifølge bilag I)

—   Duits: Anwendung der Verordnung (EG) Nr. 950/2006, „Zucker — außerordentliche Einfuhr“. Laufende Nummer (laufende Nummer gemäß Anhang I einfügen)

—   Ests: Kohaldatakse määrust (EÜ) nr 950/2006, erakorraline importsuhkur. Järjekorranumber (lisatakse vastavalt I lisale)

—   Grieks: Εφαρμογή του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 950/2006, ζάχαρη εξαιρετικής εισαγωγής. Αύξων αριθμός (να τοποθετηθεί ο αύξων αριθμός σύμφωνα με το παράρτημα Ι).

—   Engels: Application of Regulation (EC) No 950/2006, exceptional import sugar. Serial No (serial number to be inserted in accordance with Annex I)

—   Frans: Application du règlement (CE) no 950/2006, sucre importation exceptionnelle. Numéro d'ordre (numéro d'ordre à insérer selon l'annexe I)

—   Italiaans: Applicazione del regolamento (CE) n. 950/2006, zucchero di importazione eccezionale. Numero d'ordine (inserire in base all'allegato I)

—   Lets: Regulas (EK) Nr. 950/2006 piemērošana, īpaša ieveduma cukurs. Sērijas numurs (ievietot sērijas numuru saskaņā ar I pielikumu)

—   Litouws: Taikomas Reglamentas (EB) Nr. 950/2006, išskirtinio importo cukrus. Eilės numeris (eilės numeris įrašomas pagal I priedą)

—   Hongaars: A(z) 950/2006/EK rendelet alkalmazása, kivételes behozatalból származó cukor. Tételszám (a tételszámot az I. mellékletnek megfelelően kell beilleszteni)

—   Maltees: Applikazzjoni tar-Regolament (KE) Nru 950/2006, zokkor ta' importazzjoni eċċezzjonali. Numru tas-serje (in-numru tas-serje għandu jiddaħħal skond l-Anness I)

—   Nederlands: Toepassing van Verordening (EG) nr. 950/2006, suiker voor uitzonderlijke invoer. Volgnummer (zie bijlage I)

—   Pools: Zastosowanie rozporządzenia (WE) nr 950/2006, cukier pozakwotowy z przywozu. Numer seryjny (numer seryjny zostanie wpisany zgodnie z załącznikiem I).

—   Portugees: Aplicação do Regulamento (CE) n.o 950/2006, açúcar importado a título excepcional. Número de ordem (número de ordem a inserir de acordo com o anexo I)

—   Slowaaks: Uplatňovanie nariadenia (ES) č. 950/2006, mimoriadne dovezený cukor. Poradové číslo (uviesť poradové číslo podľa prílohy I)

—   Sloveens: Uporaba Uredbe (ES) št. 950/2006, sladkor iz posebnega uvoza. Zaporedna številka: (vstaviti zaporedno številko v skladu s Prilogo I)

—   Fins: Asetuksen (EY) N:o 950/2006 soveltaminen, poikkeustuonnin alainen sokeri. Järjestysnumero (lisätään järjestysnumero liitteen I mukaisesti)

—   Zweeds: Tillämpning av förordning (EG) nr 950/2006, socker för exceptionell import. Löpnummer (löpnummer skall anges enligt bilaga I).

I.

De in artikel 31, onder c), ii), tweede streepje, bedoelde vermeldingen:

—   Spaans: Aplicación del Reglamento (CE) no 950/2006, azúcar «importación industrial». Número de orden (insértese con arreglo al anexo I)

—   Tsjechisch: Podle nařízení (ES) č. 950/2006, cukr průmyslového dovozu. Pořadové číslo (pořadové číslo vložte podle přílohy I)

—   Deens: Anvendelse af forordning (EF) nr. 950/2006, sukker — import til industrien. Løbenummer (løbenummer indsættes ifølge bilag I).

—   Duits: Anwendung der Verordnung (EG) Nr. 950/2006, „Zucker — industrielle Einfuhr“. Laufende Nummer (laufende Nummer gemäß Anhang I einfügen)

—   Ests: Kohaldatakse määrust (EÜ) nr 950/2006, tööstuslik importsuhkur. Järjekorranumber (lisatakse vastavalt I lisale)

—   Grieks: Εφαρμογή του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 950/2006, ζάχαρη βιομηχανικής εισαγωγής. Αύξων αριθμός (να τοποθετηθεί ο αύξων αριθμός σύμφωνα με το παράρτημα Ι).

—   Engels: Application of Regulation (EC) No 950/2006, industrial import sugar. Serial No (serial number to be inserted in accordance with Annex I)

—   Frans: Application du règlement (CE) no 950/2006, sucre importation industrielle. Numéro d'ordre (numéro d'ordre à insérer selon l'annexe I)

—   Italiaans: Applicazione del regolamento (CE) n. 950/2006, zucchero di importazione industriale. Numero d'ordine (inserire in base all'allegato I)

—   Lets: Regulas (EK) Nr. 950/2006 piemērošana, rūpnieciska ieveduma cukurs. Sērijas numurs (ievietot sērijas numuru saskaņā ar I pielikumu)

—   Litouws: Taikomas Reglamentas (EB) Nr. 950/2006), pramoninio importo cukrus. Eilės numeris (eilės numeris įrašytinas pagal I priedą)

—   Hongaars: A(z) 950/2006/EK rendelet alkalmazása, ipari behozatalból származó cukor. Tételszám (a tételszámot az I. mellékletnek megfelelően kell beilleszteni)

—   Maltees: Applikazzjoni tar-Regolament (KE) Nru 950/2006, zokkor ta' importazzjoni industrijali. Numru tas-serje (in-numru tas-serje għandu jiddaħħal skond l-Anness I)

—   Nederlands: Toepassing van Verordening (EG) nr. 950/2006, suiker voor industriële invoer. Volgnummer (zie bijlage I)

—   Pools: Zastosowanie rozporządzenia (WE) nr 950/2006, cukier przemysłowy z przywozu. Numer seryjny (numer seryjny zostanie wpisany zgodnie z załącznikiem I).

—   Portugees: Aplicação do Regulamento (CE) n.o 950/2006, açúcar importado para fins industriais. Número de ordem (número de ordem a inserir de acordo com o anexo I)

—   Slowaaks: Uplatňovanie nariadenia (ES) č. 950/2006, cukor na priemyselné spracovanie. Poradové číslo (uviesť poradové číslo podľa prílohy I)

—   Sloveens: Uporaba Uredbe (ES) št. 950/2006), sladkor iz industrijskega uvoza. Zaporedna številka: (vstaviti zaporedno številko v skladu s Prilogo I)

—   Fins: Asetuksen (EY) N:o 950/2006 soveltaminen, teollisuuden tarpeisiin tuotava sokeri. Järjestysnumero (lisätään järjestysnumero liitteen I mukaisesti)

—   Zweeds: Tillämpning av förordning (EG) nr 950/2006, socker för industriell import. Löpnummer (löpnummer skall anges enligt bilaga I).


1.7.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 178/24


VERORDENING (EG) Nr. 951/2006 VAN DE COMMISSIE

van 30 juni 2006

houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006, wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 23, lid 4, en artikel 40, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 318/2006 zijn bepalingen vastgesteld die van toepassing zijn op invoer- en uitvoercertificaten, het verlenen van uitvoerrestituties en het beheer van de invoer in de suikersector. Met het oog op een verbeterde transparantie van de regels die van toepassing zijn op de handel met derde landen in de suikersector, moeten de desbetreffende uitvoeringsbepalingen worden bijeengebracht in een enkele verordening.

(2)

In artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 is voorzien in de mogelijkheid restituties te verlenen voor de uitvoer naar derde landen om het verschil te dekken tussen de prijzen op de wereldmarkt en de prijzen binnen de Gemeenschap.

(3)

Om te zorgen voor een gelijke behandeling ten aanzien van de vaststelling van de hoogte van de uitvoerrestitutie, moet een standaardmethode worden vastgesteld voor de bepaling van het sacharosegehalte van bepaalde producten. Ook moeten specifieke criteria worden vastgesteld voor die gevallen waarin het sacharosegehalte niet met de standaardmethode kan worden bepaald. In het geval van stroop met een relatief lage zuiverheid, moet het sacharosegehalte op een uniform percentage worden vastgesteld op basis van het winbare suikergehalte.

(4)

Kandijsuiker, die uit witte suiker of uit geraffineerde ruwe suiker wordt vervaardigd, heeft heel vaak een polarisatiegraad van minder dan 99,5 %. Gezien de hoge zuiverheid van de gebruikte grondstoffen, moet de restitutie voor kandijsuiker zo dicht mogelijk bij die voor witte suiker liggen. Daarom moet een nauwkeurige definitie van kandijsuiker worden vastgesteld.

(5)

Wanneer wordt besloten een uitvoerrestitutie voor isoglucose te verlenen, moeten limieten worden vastgesteld voor het fructose- en het polysacharidegehalte, om ervoor te zorgen dat de restitutie alleen voor het echte product als zodanig wordt toegekend.

(6)

In artikel 23, lid 1, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat voor de invoer in of de uitvoer uit de Gemeenschap van de in artikel 1, lid 1, van die verordening genoemde producten, met uitzondering van die onder h) van dat lid, een invoer- respectievelijk een uitvoercertificaat moet worden overgelegd. Ook moet in de uitvoeringsbepalingen met name worden vastgesteld welke informatie in de certificaataanvragen en in de certificaten moet worden opgenomen, welke voorwaarden van toepassing zijn op de afgifte van certificaten, welke zekerheden moeten worden gesteld en onder welke voorwaarden de afgegeven certificaten geldig zijn.

(7)

Overeenkomstig artikel 34 van Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt op de naleving van de volumeverbintenissen die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten akkoorden toegezien op basis van de regeling inzake uitvoercertificaten. Hiertoe moeten de aangevraagde certificaten worden afgegeven na afloop van een bedenktijd die de Commissie in staat stelt te bepalen voor welke hoeveelheden certificaten zijn aangevraagd en de nodige actie te ondernemen wanneer de aanvaarding van de betrokken aanvragen een overschrijding of een risico van overschrijding van het in die overeenkomsten voor het betrokken verkoopseizoen vastgestelde uitvoervolume en/of van de desbetreffende kredieten tot gevolg zou hebben. Daarom moet van de lidstaten worden geëist dat zij onverwijld kennisgeven van alle certificaataanvragen die betrekking hebben op periodieke restituties. Derhalve moet het aanvragers worden toegestaan onder bepaalde voorwaarden hun aanvraag in te trekken als een aanvaardingspercentage is vastgesteld.

(8)

Het nauwkeurige en regelmatige toezicht op de handel met derde landen is de enige manier om de ontwikkelingen nauwgezet te volgen in het licht van de beperkingen als gevolg van de verbintenissen van de Gemeenschap op grond van de overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten akkoorden, en om in voorkomend geval de nodige maatregelen te nemen, met name voor de toepassing van artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 318/2006. Daarom moet de Commissie regelmatig de relevante informatie ontvangen, niet alleen over de in- en uitvoer van producten waarvoor restituties zijn vastgesteld overeenkomstig de artikelen 32 en 33 van Verordening (EG) nr. 318/2006, maar ook over de invoer en uitvoer van producten, met name producten die zonder restitutie worden uitgevoerd, met of zonder certificaat, en producten die in het vrije verkeer zijn op de markt van de Gemeenschap, alsmede producten die onder de regeling actieve veredeling vallen.

(9)

Om de stabiliteit van de communautaire suikermarkten te garanderen en om te voorkomen dat de marktprijzen tot onder de referentieprijzen voor suiker dalen, wordt het nodig geacht te bepalen dat aanvullende invoerrechten moeten worden toegepast.

(10)

In artikel 27, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat op invoer tegen een prijs die lager is dan de reactieprijs die aan de Wereldhandelsorganisatie was meegedeeld, een aanvullend invoerrecht kan worden toegepast.

(11)

Voor de toepassing van het aanvullende invoerrecht moet met de cif-invoerprijs van de betrokken zending rekening worden gehouden. Die cif-invoerprijs moet worden geverifieerd aan de hand van de representatieve prijzen voor het betrokken product op de wereldmarkt of op de communautaire invoermarkt voor dat product. Daarom moeten criteria worden opgesteld voor de vaststelling van de representatieve cif-invoerprijzen voor de producten waarvoor een aanvullend invoerrecht kan worden toegepast. Voor de bepaling van de representatieve cif-invoerprijzen moet de Commissie rekening houden met alle informatie waarover zij beschikt, hetzij rechtstreeks of door de mededeling van dergelijke relevantie informatie door de lidstaten.

(12)

Bij Verordening (EG) nr. 2286/2002 van de Raad van 10 december 2002 tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten), en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 1706/98 (2) is een jaarlijks tariefcontingent van 600 000 t melasse van oorsprong uit de ACS-landen geopend, op basis waarvan de invoerrechten met 100 % worden verlaagd. In dat verband, en er rekening mee houdend dat het niet waarschijnlijk is dat de invoer van melasse binnen deze kwantitatieve grens tot verstoring van de communautaire markt zal leiden, wordt het niet passend geacht aanvullende rechten te heffen over deze invoer, aangezien dit strijdig zou zijn met het doel de invoer van landbouwproducten uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS-staten) in de Gemeenschap te bevorderen. Het totale invoerrecht van toepassing op suikerrietmelasse van oorsprong uit die landen moet derhalve tot nul worden teruggebracht.

(13)

Bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3) zijn de voorschriften inzake het beheer van de tariefcontingenten vastgelegd die bepalen dat de chronologische volgorde van de data van aanvaarding van de douaneaangiften moet worden gevolgd.

(14)

De in deze verordening vastgestelde uitvoeringsbepalingen vervangen die welke zijn vastgesteld bij de Verordeningen (EEG) nr. 784/68 van de Commissie van 26 juni 1968 betreffende de wijze van berekening van de cif-prijzen voor witte suiker en ruwe suiker (4), (EEG) nr. 785/68 van de Commissie van 26 juni 1968 betreffende de standaardkwaliteit en de wijze van berekening van de cif-prijs voor melasse (5), (EG) nr. 1422/95 (6), (EG) nr. 1423/95 van 23 juni 1995 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van producten uit de sector suiker, andere dan melasse (7), (EG) nr. 1464/95 van 27 juni 1995 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake de regeling van invoer- en uitvoercertificaten in de sector suiker (8) en (EG) nr. 2135/95 van 7 september 1995 inzake uitvoeringsbepalingen voor de toekenning van uitvoerrestituties in de sector suiker (9). Met het oog op de transparantie en de juridische duidelijkheid moeten die verordeningen derhalve worden ingetrokken.

(15)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Toepassingsgebied

In deze verordening worden overeenkomstig titel III van Verordening (EG) nr. 318/2006 de bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake de regeling van invoer- en uitvoercertificaten, de toekenning van uitvoerrestituties en het beheer van de invoer in de sector suiker vastgesteld, met inbegrip van de toepassing van aanvullende invoerrechten.

Artikel 2

Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

(1)

„periodieke restituties”: de uitvoerrestituties die met regelmatige tussenpozen worden vastgesteld, als bedoeld in artikel 33, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 318/2006.

(2)

„kandijsuiker”: suiker die:

a)

bestaat uit grote kristallen met een lengte van ten minste 5 mm die zijn verkregen door afkoeling en langzame uitkristallisering in verzadigde suikeroplossingen, en

b)

in droge toestand 96 of meer gewichtspercenten sacharose bevat, bepaald met behulp van de polarimeter.

HOOFDSTUK II

UITVOERRESTITUTIES

Artikel 3

Vaststelling van het sacharosegehalte van verschillende suikerstropen die voor uitvoerrestitutie in aanmerking komen

1.   De uitvoerrestitutie per 100 kg van de in artikel 1, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde producten, is gelijk aan een basisbedrag, vermenigvuldigd met het voor het betrokken product geconstateerde sacharosegehalte, in voorkomend geval verhoogd met het gehalte aan andere suikers die in sacharose zijn omgerekend.

2.   Onverminderd het bepaalde in lid 3 en lid 4 is het gehalte aan sacharose, eventueel verhoogd met het gehalte aan andere suikers die in sacharose zijn omgerekend, het totaal-suikergehalte dat vastgesteld is door toepassing van de methode Lane en Eynon (koperreductiemethode), uitgaande van de volgens Clerget-Herzfeld geïnverteerde oplossing. Het volgens deze methode vastgestelde totale suikergehalte wordt door vermenigvuldiging met de coëfficiënt 0,95 in sacharose omgerekend.

3.   Voor stroop met een zuiverheid van ten minste 85 % en minder dan 94,5 % wordt het gehalte aan sacharose, in voorkomend geval verhoogd met het gehalte aan andere suikers die in sacharose zijn omgerekend, forfaitair vastgesteld op 73 gewichtspercent in droge toestand. Om de zuiverheid van de stroop te berekenen, wordt het totale suikergehalte gedeeld door het gehalte aan droge stof; het resultaat wordt met 100 vermenigvuldigd. Het totale suikergehalte wordt bepaald volgens de in lid 2 genoemde methode, het gehalte aan droge stof volgens de areometrische methode.

4.   Voor karamel die uitsluitend is vervaardigd uit niet-gedenatureerde suiker van GN-code 1701 wordt het sacharosegehalte, in voorkomend geval verhoogd met het gehalte aan andere suikers die in sacharose zijn omgerekend, bepaald op basis van het gehalte aan droge stof. Het gehalte aan droge stof wordt bepaald op basis van het soortelijk gewicht van de in de gewichtsverhouding 1:1 verdunde oplossing. Het resultaat van de bepaling van het gehalte aan droge stof wordt door vermenigvuldiging met de coëfficiënt 1 in sacharose omgerekend.

Op verzoek kan evenwel voor in de eerste alinea bedoelde karamel het werkelijke sacharosegehalte, in voorkomend geval verhoogd met het gehalte aan andere suikers die in sacharose zijn omgerekend, worden bepaald en daarna in aanmerking worden genomen, wanneer de karamel is vervaardigd onder douanecontrole of een administratieve controle die dezelfde waarborgen biedt.

5.   Het in lid 1 bedoelde basisbedrag geldt niet voor stroop met een zuiverheid van minder dan 85 %.

Artikel 4

Uitvoerrestitutie voor isoglucose

De uitvoerrestitutie voor de in artikel 1, lid 1, onder d) en g), van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde producten mag slechts worden toegekend voor producten:

a)

die zijn verkregen door isomerisatie van glucose;

b)

die in droge toestand een fructosegehalte van ten minste 41 gewichtspercenten hebben;

c)

die in droge toestand een totaal gehalte aan polysachariden en oligosachariden, met inbegrip van het gehalte aan di- of trisachariden, hebben van ten hoogste 8,5 gewichtspercenten.

Voor isoglucose wordt het gehalte aan droge stof bepaald op basis van het soortelijk gewicht van de in de gewichtsverhouding 1:1 verdunde oplossing of, voor producten met een zeer hoge consistentie, door droging.

HOOFDSTUK III

UITVOERCERTIFICATEN

Artikel 5

Noodzaak van een certificaat

1.   Voor de uitvoer van alle in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 318/2006 genoemde producten, met uitzondering van die onder h) van dat lid, moet een uitvoercertificaat worden afgegeven.

2.   Voor de toepassing van artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie (10) worden de volgende productgroepen ingesteld:

a)

productgroep I: de in artikel 1, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 318/2006 genoemde producten;

b)

productgroep II: de in artikel 1, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 318/2006 genoemde producten;

c)

productgroep III: de in artikel 1, lid 1, onder d) en g), van Verordening (EG) nr. 318/2006 genoemde producten.

Artikel 6

Certificaat voor uitvoer met restitutie

1.   Wanneer de restitutie wordt vastgesteld in het kader van een in de Gemeenschap gehouden openbare inschrijving, wordt de aanvraag van het uitvoercertificaat ingediend bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bericht van toewijzing in het kader van de inschrijving is afgegeven.

2.   In vak 20 van de certificaataanvraag en van het certificaat wordt de volgende vermelding aangebracht:

„Verordening (EG) nr. 951/2006 (PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24), termijn voor het indienen van de aanbiedingen: ...”

3.   Het uitvoercertificaat wordt afgegeven voor de in het bericht van toewijzing in het kader van de betrokken inschrijving vermelde hoeveelheid. In vak 22 van het certificaat wordt het in EUR uitgedrukte bedrag van de uitvoerrestitutie vermeld dat voorkomt op dat bericht van toewijzing. Daarop wordt de volgende vermelding aangebracht:

„Toe te passen restitutiebedrag: ... .”

4.   Artikel 49 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie (11) is niet van toepassing.

Artikel 7

Certificaat voor de uitvoer van suiker, isoglucose of inulinestroop zonder restitutie

Wanneer suiker, isoglucose of inulinestroop die zich in het vrije verkeer bevindt op de markt van de Gemeenschap en niet als „buiten het quotum geproduceerd” wordt beschouwd, zonder restitutie moet worden uitgevoerd, wordt in vak 22 van de certificaataanvraag en van het certificaat de volgende vermelding aangebracht, naar gelang van het betrokken product:

„[Suiker] of [Isoglucose] of [Inulinestroop] die niet als” buiten het quotum geproduceerd „wordt beschouwd, bestemd voor uitvoer zonder restitutie.”

Artikel 8

Geldigheid van de uitvoercertificaten

1.   Uitvoercertificaten voor de in artikel 1, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 318/2006 genoemde producten, die betrekking hebben op een hoeveelheid van meer dan 10 t, zijn geldig vanaf de datum van daadwerkelijke afgifte tot het einde van de maand volgende op die van afgifte.

2.   Uitvoercertificaten voor de in artikel 1, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 318/2006 genoemde producten, die betrekking hebben op een hoeveelheid van niet meer dan 10 t, zijn geldig vanaf de datum van afgifte in de zin van artikel 23, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 tot het einde van de derde maand volgende op die van afgifte.

In het in de eerste alinea bedoelde geval mag de belanghebbende niet meer dan één certificaat gebruiken voor één uitvoertransactie.

3.   Uitvoercertificaten voor de in artikel 1, lid 1, onder a), d), e), f) en g), van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde producten zijn geldig vanaf de datum van afgifte in de zin van artikel 23, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 tot het einde van de derde maand volgende op die van afgifte.

Artikel 9

Schorsing van de afgifte van uitvoercertificaten

1.   Wanneer de afgifte van uitvoercertificaten de beschikbare begrotingsbedragen of de maximumhoeveelheden en/of de in de WTO-Overeenkomst inzake de landbouw (12) vastgestelde betalingsverplichtingen voor de betrokken periode dreigt te overschrijden, kan de Commissie:

a)

een aanvaardingspercentage vaststellen voor de aangevraagde hoeveelheden waarvoor nog geen uitvoercertificaten zijn afgegeven;

b)

aanvragen waarvoor nog geen uitvoercertificaten zijn afgegeven, afwijzen;

c)

de indiening van certificaataanvragen gedurende vijf werkdagen schorsen; zij mag volgens de in artikel 39 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde procedure een langere schorsingsperiode vaststellen.

2.   De in lid 1 genoemde maatregelen kunnen ook worden vastgesteld wanneer uitvoercertificaataanvragen betrekking hebben op hoeveelheden die de normale handelsstromen voor één bestemming of groep bestemmingen overschrijden of dreigen te overschrijden, en de afgifte van de aangevraagde certificaten een risico van speculatie, van concurrentievervalsing tussen marktdeelnemers of van verstoring van de betrokken handel of van de communautaire markt met zich zou brengen.

3.   Indien de gevraagde hoeveelheden worden verlaagd of geweigerd, wordt de voor het certificaat gestelde zekerheid onmiddellijk vrijgegeven voor de hoeveelheid waarvoor de aanvraag niet wordt ingewilligd.

4.   De belanghebbende kan zijn certificaataanvraag intrekken binnen tien werkdagen na de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van een aanvaardingspercentage als bedoeld in lid 1, onder a), indien dit percentage lager is dan 80 %. De lidstaten geven in dat geval de zekerheid vrij.

HOOFDSTUK IV

INVOERCERTIFICATEN

Artikel 10

Invoercertificaten en hun geldigheid

1.   Voor de invoer in de Gemeenschap van alle in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 318/2006 genoemde producten, met uitzondering van die onder h) van dat lid, moet een invoercertificaat worden overgelegd.

2.   Invoercertificaten voor de in artikel 1, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 318/2006 genoemde producten, die betrekking hebben op een hoeveelheid van meer dan 10 t, zijn geldig vanaf de datum van daadwerkelijke afgifte tot het einde van de maand volgende op die van afgifte.

Invoercertificaten voor de in artikel 1, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 318/2006 genoemde producten, die betrekking hebben op een hoeveelheid van niet meer dan 10 t en invoercertificaten voor de in artikel 1, lid 1, onder a), c), d), e), f) en g), van die verordening genoemde producten zijn geldig vanaf de datum van afgifte in de zin van artikel 23, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 tot het einde van de maand volgende op die van afgifte.

HOOFDSTUK V

GEMEENSCHAPPELIJKE VOORSCHRIFTEN VOOR INVOER- EN UITVOERCERTIFICATEN

AFDELING 1

Afgifte van certificaten en zekerheid

Artikel 11

Aanvraag en afgifte van invoer- en uitvoercertificaten

1.   Certificaten voor suiker van GN-code 1701 voor hoeveelheden van meer dan 10 t worden:

a)

indien het gaat om invoercertificaten, afgegeven op de derde werkdag na de dag van indiening van de aanvraag;

b)

indien het gaat om uitvoercertificaten, afgegeven op de vijfde werkdag na de dag van indiening van de aanvraag;

c)

indien het gaat om uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de uitvoerrestitutie, op de vijfde werkdag na de dag van indiening van de aanvraag, mits de Commissie ondertussen geen specifieke maatregelen heeft genomen als bedoeld in artikel 9, lid 1.

De eerste alinea is niet van toepassing op:

a)

kandijsuiker,

b)

gearomatiseerde suiker; suiker met toegevoegde kleurstoffen;

c)

overeenkomstig Verordening (EG) nr. 950/2006 van de Commissie in de Gemeenschap in te voeren preferentiële suiker (13).

2.   Wanneer een aanvraag voor een certificaat voor de in lid 1 bedoelde producten betrekking heeft op een hoeveelheid van ten hoogste 10 t, mag een gegadigde op dezelfde dag en bij dezelfde bevoegde autoriteit slechts één enkele aanvraag indienen.

Artikel 12

Veiligheid

1.   De zekerheid met betrekking tot certificaten voor de in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde producten, met uitzondering van die onder h), bedraagt per 100 kg nettogewicht van het product, per 100 kg nettogewicht aan droge stof voor isoglucose, of per 100 kg nettogewicht aan droge stof, uitgedrukt in suiker/isoglucose-equivalent, voor inulinestroop:

a)

indien het gaat om invoercertificaten:

0,30 EUR voor producten van de GN-codes 1701, 1702 en 2106, met uitzondering van producten van de GN-codes 1702 50 00 en 1702 90 10 en van inulinestroop,

0,06 EUR voor producten van de GN-codes 1212 91, 1212 99 20 en 1703,

0,60 EUR voor inulinestroop van de GN-codes ex 1702 60 80 en 1702 90 80;

b)

indien het gaat om uitvoercertificaten:

11,00 EUR voor producten van GN-code 1701;

0,90 EUR voor producten van de GN-codes 1212 91, 1212 99 20 en 1703,

4,20 EUR voor producten van de GN-codes 1702 20, 1702 60 95, 1702 90 60, 1702 90 71, 1702 90 99en 2106 90 59, met uitzondering van inulinestroop,

4,20 EUR voor producten van de GN-codes 1702 30 10, 1702 40 10, 1702 60 10, 1702 90 30 en 2106 90 30,

8,00 EUR voor inulinestroop van GN-code 1702 60 80 en 0,60 euro voor inulinestroop van GN-code 1702 90 80.

2.   Voor de producten van GN-code 1701 moet de titularis een aanvullende zekerheid stellen, als:

a)

niet wordt voldaan aan de uitvoerverplichting die voortvloeit uit uitvoercertificaten, met uitzondering van die welke zijn afgegeven in het kader van een in de Gemeenschap gehouden openbare inschrijving, behalve in gevallen van overmacht, en

b)

het in lid 1, onder b), eerste en tweede streepje, bedoelde bedrag van de zekerheid lager is dan het bedrag van de uitvoerrestitutie die geldt op de laatste dag van de geldigheid van het certificaat, na aftrek van de op dat certificaat vermelde restitutie.

Het bedrag van de aanvullende zekerheid is gelijk aan het verschil tussen de in de eerste alinea, onder b), bedoelde bedragen.

AFDELING 2

Certificaten voor specifieke („EX/IM”) transacties inzake raffinage

Artikel 13

Algemene voorschriften

1.   In afwijking van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 moet bij voorafgaande uitvoer van witte suiker van GN-code 1701 99 10, gevolgd door invoer van ruwe suiker van de GN-codes 1701 11 10, 1701 11 90, 1701 12 10 en 1701 12 90 ingevolge een op grond van artikel 116 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (14) afgegeven vergunning voor de uitvoer van deze witte suiker en de invoer van deze ruwe suiker een certificaat worden overgelegd.

2.   In afwijking van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 zijn de rechten die uit de in lid 1 bedoelde uitvoer- en invoercertificaten voortvloeien, niet overdraagbaar.

Artikel 14

Certificaataanvragen

1.   De aanvraag voor het uitvoercertificaat voor witte suiker wordt slechts aanvaard indien de in artikel 13, lid 1, bedoelde vergunning wordt overgelegd en tegelijk een aanvraag voor een invoercertificaat voor ruwe suiker wordt ingediend.

2.   De aanvraag voor het invoercertificaat heeft betrekking op een hoeveelheid ruwe suiker van de standaardkwaliteit die, met inachtneming van het rendement, overeenkomt met de hoeveelheid witte suiker die op de aanvraag voor het uitvoercertificaat is vermeld. Het rendement van de ruwe suiker wordt berekend door het dubbele van de polarisatiegraad van die suiker met 100 te verminderen.

Wanneer de ingevoerde ruwe suiker niet met de standaardkwaliteit overeenkomt, wordt de hoeveelheid op grond van het certificaat in te voeren ruwe suiker berekend door de in dat certificaat vermelde hoeveelheid ruwe suiker van de standaardkwaliteit te vermenigvuldigen met een correctiecoëfficiënt. Deze coëfficiënt wordt verkregen door het getal 92 te delen door het rendementspercentage van de werkelijk ingevoerde ruwe suiker.

3.   In vak 20 van de aanvraag voor een uitvoercertificaat voor witte suiker en van het uitvoercertificaat voor witte suiker zelf, alsmede van de aanvraag voor een invoercertificaat voor ruwe suiker en van het invoercertificaat voor ruwe suiker zelf, wordt de volgende vermelding aangebracht:

„EX/IM, artikel 116 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 — certificaat geldig in … (lidstaat van afgifte)”

Bovendien wordt in vak 20 van het uitvoercertificaat het nummer van het corresponderende invoercertificaat vermeld, en in het desbetreffende vak van het invoercertificaat het nummer van het corresponderende uitvoercertificaat.

4.   Bij toepassing van artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 worden het invoercertificaat en het uitvoercertificaat als bedoeld in lid 1 tegelijk ingetrokken.

Artikel 15

Geldigheid van de certificaten

1.   In afwijking van het bepaalde in de artikelen 9 en 11 zijn het uitvoercertificaat voor witte suiker en het invoercertificaat voor ruwe suiker geldig:

a)

tot en met 30 juni, indien de aanvraag op of na 1 oktober van het betrokken verkoopseizoen is ingediend in de zin van artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000;

b)

tot en met 30 september, indien de aanvraag op of na 1 juli van het betrokken verkoopseizoen is ingediend in de zin van artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000.

2.   Overeenkomstig artikel 561 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 is de termijn waarbinnen de met een voorafgaande uitvoer van witte suiker overeenkomende invoer van ruwe suiker moet plaatsvinden, gelijk aan de geldigheidsduur van het invoercertificaat voor ruwe suiker.

Artikel 16

Zekerheid

1.   In afwijking van het bepaalde in artikel 12, lid 1, en onverminderd de volgende leden, bedraagt de zekerheid met betrekking tot het in artikel 13, lid 1, bedoelde invoercertificaat 11,50 EUR per 100 kg nettogewicht.

2.   Het bepaalde in artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 is niet van toepassing op het in lid 13, lid 1, van de onderhavige verordening bedoelde uitvoercertificaat. Het bepaalde in artikel 35, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 is niet van toepassing op het in lid 13, lid 1, van de onderhavige verordening bedoelde invoercertificaat.

3.   In afwijking van artikel 8, lid 5, en artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000:

a)

wordt de zekerheid met betrekking tot het invoercertificaat alleen dan volledig vrijgegeven wanneer de werkelijk ingevoerde hoeveelheid ruwe suiker gelijk is aan of hoger is dan de werkelijk uitgevoerde hoeveelheid witte suiker, rekening houdend met het rendement van de ruwe suiker;

b)

wordt, wanneer de werkelijk ingevoerde hoeveelheid ruwe suiker kleiner is dan de werkelijk uitgevoerde hoeveelheid witte suiker, de zekerheid verbeurd voor de hoeveelheid die overeenkomt met het verschil tussen de werkelijk uitgevoerde hoeveelheid witte suiker en de werkelijk ingevoerde hoeveelheid ruwe suiker.

Bij de toepassing van het bepaalde in de eerste alinea, onder b), wordt rekening gehouden met het rendement van de betrokken ruwe suiker.

HOOFDSTUK VI

MEDEDELINGEN VAN DE LIDSTATEN

Artikel 17

Mededeling over de afgifte van uitvoercertificaten

Met betrekking tot de uitvoer naar derde landen deelt iedere lidstaat de Commissie uiterlijk de 15e van iedere maand over de voorgaande maand het volgende mee:

a)

de hoeveelheden waarvoor een certificaat daadwerkelijk is afgegeven, onder vermelding van de desbetreffende uitvoerrestitutiebedragen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 33, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 318/2006, uitgesplitst in:

hoeveelheden witte suiker van de GN-codes 1701 91 00, 1701 99 10of 1701 99 90,

hoeveelheden ruwe suiker, uitgedrukt in gewicht tel quel, van de GN-codes 1701 11 90 en 1701 12 90,

hoeveelheden sacharosestroop, uitgedrukt in witte suiker, van de GN-codes 1702 60 90, 1702 90 60, 1702 90 71, 1702 90 99 en 2106 90 59,

hoeveelheden isoglucose, uitgedrukt in droge stof, van de GN-codes 1702 40 10, 1702 60 10, 1702 90 30en 2106 90 30,

hoeveelheden inulinestroop, uitgedrukt in tot suiker/isoglucose-equivalent omgerekende droge stof, van GN-code ex 1702 60 90;

b)

de hoeveelheden witte suiker van GN-code 1701 99 10waarvoor een certificaat daadwerkelijk is afgegeven, onder vermelding van de desbetreffende uitvoerrestitutiebedragen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 33, lid 2, onder b), van Verordening (EEG) nr. 318/2006;

c)

onder vermelding van de desbetreffende uitvoerrestitutiebedragen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 33, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 318/2006, de hoeveelheden witte suiker, de hoeveelheden ruwe suiker en sacharosestroop, uitgedrukt in witte suiker, en de hoeveelheden isoglucose, uitgedrukt in droge stof, waarvoor een uitvoercertificaat daadwerkelijk is afgegeven met het oog op de uitvoer in de vorm van producten zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad (15).

Artikel 18

Mededeling over de uitgevoerde hoeveelheden

Iedere lidstaat deelt de Commissie het volgende mee:

(1)

uiterlijk aan het einde van elke kalendermaand, over de voorgaande kalendermaand, de hoeveelheden witte suiker zoals bedoeld in artikel 17, onder b), die zijn uitgevoerd met inachtneming van het bepaalde in artikel 8, leden 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 1291/2000;

(2)

over elke kalendermaand, uiterlijk aan het einde van de derde kalendermaand na de betrokken kalendermaand:

a)

de hoeveelheden suiker en stroop, uitgedrukt in witte suiker, zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, vierde streepje, van Verordening (EG) nr. 1291/2000, die in ongewijzigde staat zonder uitvoercertificaat zijn uitgevoerd, onder vermelding van de desbetreffende uitvoerrestitutiebedragen;

b)

de binnen de quota vallende hoeveelheden suiker die als witte suiker of in de vorm van verwerkte producten, welke hoeveelheden in witte suiker worden uitgedrukt, zijn uitgevoerd en waarvoor een uitvoercertificaat is afgegeven om communautaire of nationale voedselhulp in het kader van een internationaal verdrag of een ander aanvullend programma te verstrekken of om uitvoering te geven aan een andere communautaire actie inzake kosteloze levering van voedsel;

c)

voor uitvoer zoals bedoeld in artikel 4, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 800/1999, de in ongewijzigde staat uitgevoerde hoeveelheden suiker en sacharosestropen, uitgedrukt in witte suiker, en hoeveelheden isoglucose, uitgedrukt in droge stof, onder vermelding van de desbetreffende restitutiebedragen;

d)

onder vermelding van de desbetreffende uitvoerrestitutiebedragen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 33, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 318/2006, de hoeveelheden witte suiker, de hoeveelheden ruwe suiker en sacharosestroop, uitgedrukt in witte suiker, en de hoeveelheden isoglucose, uitgedrukt in droge stof, die zijn uitgevoerd in de vorm van producten zoals bedoeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad (16), of in de vorm van producten zoals bedoeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie (17);

e)

voor de in artikel 17, onder c), en in dit artikel onder d), bedoelde uitvoer, de zonder restitutie uitgevoerde hoeveelheden.

De onder d) en e) bedoelde gegevens dienen de Commissie te worden verstrekt, uitgesplitst naar de verordening die voor het betrokken verwerkte product geldt.

Artikel 19

Mededeling over de invoercertificaten

Iedere lidstaat deelt de Commissie het volgende mee:

(1)

maandelijks, over de voorgaande maand, de in gewicht tel quel uitgedrukte hoeveelheden witte suiker en ruwe suiker, andere dan preferentiële suiker, suikerstropen, isoglucose en inulinestroop waarvoor een invoercertificaat daadwerkelijk is afgegeven;

(2)

wekelijks, over de voorgaande week, de hoeveelheden witte suiker en ruwe suiker, uitgedrukt in gewicht tel quel, waarvoor overeenkomstig artikel 13 een invoercertificaat of een uitvoercertificaat is afgegeven;

(3)

over ieder kwartaal, uiterlijk aan het einde van de tweede daaropvolgende kalendermaand, de hoeveelheden suiker die in het kader van de in artikel 116 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 bedoelde regeling actieve veredeling uit derde landen zijn ingevoerd, en in de vorm van veredelingsproducten zijn uitgevoerd.

Artikel 20

Ad-hocmededeling over certificaten voor uitvoer met restitutie

Op verzoek van de Commissie en voor de aangegeven periode delen de lidstaten, met onmiddellijke ingang, de Commissie dagelijks mee:

a)

voor hoeveelheden van meer dan 10 t, alle aanvragen voor uitvoercertificaten voor producten die in aanmerking komen voor periodieke restitutie;

b)

de hoeveelheden waarvoor de in artikel 9, lid 1, bedoelde maatregelen worden toegepast.

Artikel 21

Communicatiemiddelen

De in dit hoofdstuk bedoelde mededelingen van de lidstaten worden gedaan langs elektronisch weg met gebruikmaking van de door de Commissie aan de lidstaten ter beschikking gestelde formulieren.

HOOFDSTUK VII

BEHEER VAN DE INVOER

AFDELING 1

Berekening van de cif-prijzen voor witte suiker en ruwe suiker

Artikel 22

Vaststelling van de cif-prijzen

De Commissie berekent de cif-prijzen voor witte en ruwe suiker op basis van de gunstigste aankoopmogelijkheden op de wereldmarkt. Die prijzen worden berekend overeenkomstig de artikelen 23 tot en met 26.

Artikel 23

Informatie waarmee rekening moet worden gehouden

Bij de vaststelling van de gunstigste aankoopmogelijkheden op de wereldmarkt wordt rekening gehouden met alle inlichtingen waarvan de Commissie hetzij rechtstreeks, hetzij via de bevoegde bureaus van de lidstaten kennis krijgt, over:

a)

aanbiedingen op de wereldmarkt;

b)

prijsnoteringen op voor de internationale suikerhandel belangrijke beurzen;

c)

op belangrijke markten in derde landen vastgestelde prijzen;

d)

in het internationale handelsverkeer tot stand gekomen verkooptransacties.

Artikel 24

Informatie die dient te worden genegeerd

Bij de vaststelling van de gunstigste aankoopmogelijkheden wordt geen rekening gehouden met informatie, indien:

a)

het niet gaat om goederen van gezonde handelskwaliteit, of

b)

voor de in de aanbieding genoemde prijs slechts een geringe, voor de markt niet representatieve hoeveelheid kan worden gekocht, of

c)

de algemene prijsontwikkeling of de inlichtingen waarover de Commissie beschikt, aanleiding zijn om aan te nemen dat de in de aanbieding genoemde prijs niet representatief is voor de werkelijke marktontwikkeling.

Artikel 25

Aanpassing aan de haven van Rotterdam

1.   Prijzen die niet gelden voor levering cif-Rotterdam, onverpakt, worden aangepast.

Bij de aanpassing wordt vooral rekening gehouden met de verschillen tussen de vrachtkosten van de haven van verscheping tot de haven van bestemming enerzijds, en van de haven van verscheping tot Rotterdam anderzijds.

2.   Geldt een prijs voor goederen in zakken, dan wordt die met 0,88 EUR per 100 kg verminderd.

Artikel 26

Aanpassing aan de standaardkwaliteit

1.   Bij de aanpassing van niet voor de standaardkwaliteit geldende prijzen worden:

a)

bij witte suiker de overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 318/2006 vastgestelde toeslagen of kortingen toegepast,

b)

bij ruwe suiker aanpassingscoëfficiënten toegepast, die verkregen worden door 92 te delen door het rendement van de suiker waarvoor de prijs geldt.

2.   Het rendement wordt berekend volgens de methode van punt III.3 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 318/2006.

AFDELING 2

Vaststelling van de standaardkwaliteit en berekening van de cif-prijs voor melasse

Artikel 27

Standaardkwaliteit van melasse

Melasse van standaardkwaliteit moet:

a)

van gezonde handelskwaliteit zijn;

b)

een totaal suikergehalte van 48 % hebben.

Artikel 28

Vaststelling van de cif-prijzen

De Commissie berekent de cif-prijs voor melasse op basis van de gunstigste aankoopmogelijkheden op de wereldmarkt. Die prijzen worden berekend overeenkomstig de artikelen 29 tot en met 33.

Artikel 29

Informatie waarmee rekening moet worden gehouden

Bij de vaststelling van de gunstigste aankoopmogelijkheden op de wereldmarkt wordt rekening gehouden met alle inlichtingen over:

a)

aanbiedingen op de wereldmarkt;

b)

op belangrijke markten in derde landen vastgestelde prijzen;

c)

in het internationale handelsverkeer tot stand gekomen verkooptransacties waarvan de Commissie hetzij rechtstreeks, hetzij via de bevoegde bureaus van de lidstaten kennis krijgt.

Artikel 30

Informatie die dient te worden genegeerd

Bij de vaststelling van de gunstigste aankoopmogelijkheden op de wereldmarkt wordt geen rekening gehouden met informatie indien:

a)

het niet gaat om goederen van gezonde handelskwaliteit, of

b)

voor de in de aanbieding genoemde prijs slechts een geringe, voor de markt niet representatieve hoeveelheid kan worden gekocht, of

c)

de algemene prijsontwikkeling of de inlichtingen waarover de Commissie beschikt, aanleiding zijn om aan te nemen dat de in de aanbieding genoemde prijs niet representatief is voor de werkelijke marktontwikkeling.

Artikel 31

Aanpassing aan de haven van Amsterdam

Prijzen die niet gelden voor levering cif-Amsterdam, onverpakt, worden aangepast.

Bij de aanpassing wordt vooral rekening gehouden met de verschillen tussen de vrachtkosten van de haven van verscheping tot de haven van bestemming enerzijds en van de haven van verscheping tot Amsterdam anderzijds.

Artikel 32

Aanpassing aan de standaardkwaliteit

De bij de vaststelling van de gunstigste aankoopmogelijkheden verkregen prijzen, die niet voor de standaardkwaliteit gelden, worden per procent totaal suikergehalte met 1/48:

a)

verhoogd, wanneer het totale suikergehalte van de betrokken melasse minder dan 48 % bedraagt;

b)

verlaagd, wanneer het totale suikergehalte van de betrokken melasse meer dan 48 % bedraagt.

Artikel 33

Gemiddelde prijs

Bij de vaststelling van de gunstigste aankoopmogelijkheden op de wereldmarkt kan van een gemiddelde van verschillende prijzen worden uitgegaan, wanneer dit gemiddelde als representatief voor de werkelijke ontwikkeling van de markt kan worden beschouwd.

AFDELING 3

Aanvullende invoerrechten

Artikel 34

Aanvullend invoerrecht voor melasse

1.   De in artikel 27, lid 1, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde aanvullende invoerrechten zijn van toepassing op melasse van de GN-codes 1703 10 00 en 1703 90 00.

2.   Voor de toepassing van deze verordening worden onder representatieve prijzen voor melasse op de wereldmarkt of op de markt van invoer in de Gemeenschap, zoals bedoeld in artikel 27, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 318/2006, de cif-prijzen voor deze producten verstaan die overeenkomstig afdeling 2 door de Commissie worden vastgesteld, hierna de „representatieve melasseprijzen” genoemd.

Die prijzen worden voor elk verkoopseizoen vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde procedure. De Commissie kan deze prijzen gedurende die periode wijzigen, wanneer uit de informatie waarover zij beschikt, blijkt dat de representatieve prijzen ten opzichte van de vorige vaststelling met ten minste 0,5 EUR per 100 kg zijn veranderd.

3.   De lidstaten delen de in artikel 29 bedoelde informatie waarover zij beschikken, uiterlijk op de 15e van elke maand mee aan de Commissie.

Artikel 35

Reactieprijzen voor melasse

Voor 100 kg melasse van de in artikel 27 van de onderhavige verordening bedoelde standaardkwaliteit bedraagt de in artikel 27, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde reactieprijs:

a)

7,90 EUR voor melasse van GN-code 1703 10 00;

b)

8,20 EUR voor melasse van GN-code 1703 90 00.

Artikel 36

Aanvullend recht voor producten uit de sector suiker

1.   De in artikel 27, lid 1, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde aanvullende invoerrechten zijn van toepassing op producten van de GN-codes 1701 11 10, 1701 11 90, 1701 12 10, 1701 12 90, 1701 91 00, 1701 99 10, 1701 99 90en 1702 90 99.

2.   Voor de toepassing van deze verordening worden onder representatieve prijzen op de wereldmarkt of op de markt van invoer in de Gemeenschap, zoals bedoeld in artikel 27, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 318/2006, de cif-prijzen voor witte suiker en ruwe suiker verstaan die overeenkomstig afdeling 1 worden vastgesteld, hierna „representatieve suikerprijzen” genoemd.

Die prijzen worden voor elk verkoopseizoen vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde procedure. De Commissie kan deze prijzen gedurende die periode wijzigen, als de berekeningselementen zodanig veranderen dat de representatieve suikerprijzen ten minste 1,20 EUR per 100 kg hoger of lager zijn dan bij de vorige vaststelling.

3.   De representatieve suikerprijs voor producten van GN-code 1702 90 99 is de voor witte suiker vastgestelde representatieve prijs, berekend per procent sacharosegehalte en per 100 kg nettogewicht van het betrokken product.

Artikel 37

Reactieprijzen voor producten uit de sector suiker

Voor 100 kg nettogewicht product bedraagt de in artikel 27, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde reactieprijs:

a)

53,10 EUR voor witte suiker van de GN-codes 1701 99 10 en 1701 99 90, die beantwoordt aan de standaardkwaliteit zoals bedoeld in punt II van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 318/2006;

b)

64,7 EUR voor suiker van GN-code 1701 91 00;

c)

54,10 EUR voor ruwe beetwortelsuiker van GN-code 1701 12 90, die beantwoordt aan de standaardkwaliteit zoals bedoeld in punt III van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 318/2006;

d)

41,30 EUR voor ruwe beetwortelsuiker van GN-code 1701 12 10, die beantwoordt aan de standaardkwaliteit zoals bedoeld in punt III van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 318/2006;

e)

55,20 EUR voor ruwe beetwortelsuiker van GN-code 1701 11 90, die beantwoordt aan de standaardkwaliteit zoals bedoeld in punt III van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 318/2006;

f)

41,80 EUR voor ruwe beetwortelsuiker van GN-code 1701 11 10, die beantwoordt aan de standaardkwaliteit zoals bedoeld in punt III van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 318/2006;

g)

1,184 EUR voor producten van GN-code 1702 90 99 per procent sacharosegehalte.

Artikel 38

Bewijsstukken

1.   Voor elke in artikel 34, lid 1, bedoelde soort melasse en elke in artikel 36, lid 1, bedoelde soort producten uit de sector suiker worden de aanvullende invoerrechten vastgesteld op basis van de cif-invoerprijs van de betrokken zending, overeenkomstig artikel 39.

In het geval van melasse wordt de cif-invoerprijs van de betrokken zending in de overeenkomstige prijs voor melasse van de standaardkwaliteit omgerekend door aanpassing overeenkomstig artikel 32.

In het geval van witte of ruwe suiker wordt de cif-invoerprijs van de betrokken zending witte respectievelijk ruwe suiker naar gelang van het geval omgerekend in de prijs voor suiker van de in punt II, respectievelijk punt III van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad bedoelde standaardkwaliteit, of de overeenkomstige prijs voor producten van GN-code 1702 90 99.

2.   Wanneer de cif-invoerprijs per 100 kg van een bepaalde zending hoger is dan de in artikel 34, lid 2, bedoelde representatieve melasseprijs of de in artikel 36, lid 2, bedoelde representatieve suikerprijs, dient de importeur de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van invoer ten minste de volgende bewijsstukken over te leggen:

a)

het koopcontract of een ander gelijkwaardig bewijsstuk;

b)

de verzekeringspolis;

c)

de factuur;

d)

het certificaat van oorsprong (in voorkomend geval);

e)

de vervoerovereenkomst;

f)

bij vervoer over zee, het cognossement.

Voor de verificatie van de cif-invoerprijs van de betrokken zending mogen de autoriteiten van de invoerende lidstaat alle andere informatie en documenten eisen die zij noodzakelijk achten.

3.   In het in lid 2 bedoelde geval moet de importeur de in artikel 248, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bedoelde zekerheid stellen ten belope van het verschil tussen het bedrag van het aanvullend invoerrecht, berekend op basis van de representatieve prijs van het betrokken product, en het bedrag van het aanvullend invoerrecht, berekend op basis van de cif-invoerprijs van de betrokken zending.

4.   De zekerheid wordt vrijgegeven voor zover de bewijzen met betrekking tot de afzetcondities ten genoegen van de bevoegde autoriteiten zijn geleverd. Anders wordt de zekerheid verbeurd als betaling van de aanvullende invoerrechten.

5.   Indien de bevoegde autoriteiten bij verificatie constateren dat niet aan de eisen van dit artikel is voldaan, innen zij het verschuldigde recht overeenkomstig artikel 220 van Verordening (EEG) nr. 2913/92. Om te bepalen welk bedrag aan rechten moet worden geïnd, wordt rekening gehouden met een rente die loopt vanaf de datum waarop de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht, tot en met de datum van de inning. De toe te passen rentevoet is die welke volgens het nationale recht voor terugvordering geldt.

Artikel 39

Berekening van het aanvullend invoerrecht

Als het verschil tussen de betrokken reactieprijs als bedoeld in artikel 34 voor melasse of in artikel 36 voor producten uit de sector suiker en de cif-invoerprijs van de betrokken zending:

a)

niet groter is dan 10 % van de reactieprijs, is het aanvullend recht gelijk aan nul;

b)

groter is dan 10 %, maar niet groter dan 40 % van de reactieprijs, bedraagt het aanvullend recht 30 % van het bedrag boven 10 %;

c)

groter is dan 40 %, maar niet groter dan 60 % van de reactieprijs, bedraagt het aanvullend recht 50 % van het bedrag boven de 40 %, plus het aanvullend recht op grond van het bepaalde onder b);

d)

groter is dan 60 %, maar niet groter dan 75 % van de reactieprijs, bedraagt het aanvullend recht 70 % van het bedrag boven de 60 %, plus de aanvullende rechten op grond van het bepaalde onder b) en c);

e)

groter is dan 75 % van de reactieprijs, bedraagt het aanvullend recht 90 % van het bedrag boven 75 %, plus de aanvullende rechten op grond van het bepaalde onder b), c) en d).

AFDELING 4

Schorsing of verlaging van de invoerrechten voor melasse

Artikel 40

Schorsing van de toepassing van invoerrechten voor melasse

Wanneer de in artikel 34, lid 2, bedoelde representatieve melasseprijs, vermeerderd met het invoerrecht voor melasse van suikerriet van GN-code 1703 10 00 of voor melasse van suikerbieten van GN-code 1703 90 00, voor het betrokken product meer bedraagt dan 8,21 EUR/100 kg, moeten de invoerrechten worden geschorst en vervangen door het door de Commissie geconstateerde bedrag van het verschil. Dit bedrag wordt vastgesteld tegelijk met de in artikel 34, lid 2, bedoelde representatieve prijzen.

Als de schorsing van de invoerrechten evenwel nadelige gevolgen voor de melassemarkt in de Gemeenschap kan hebben, kan volgens de in artikel 32, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde procedure worden bepaald dat die schorsing gedurende een bepaalde periode niet wordt toegepast.

Artikel 41

Preferentiële invoer van melasse

1.   Het totale invoerrecht voor, naar gelang van het geval, melasse van suikerriet van GN-code 1703 10 00 of melasse van suikerbieten van GN-code 1703 90 00, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS), wordt voor een contingent van maximaal 600 000 t per verkoopseizoen tot nul verlaagd. Dit contingent zal in het verkoopseizoen 2006/2007 echter 750 000 t bedragen.

2.   Voor de toepassing van dit artikel wordt uitgegaan van de definities van de begrippen „product van oorsprong” en „methoden van administratieve samenwerking” die zijn opgenomen in Protocol nr. 1 bij de Overeenkomst van Cotonou.

3.   Het in lid 1 bedoelde tariefcontingent wordt door de Commissie beheerd overeenkomstig de artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

AFDELING 5

Berekening van het sacharosegehalte van ruwe suiker en bepaalde stropen

Artikel 42

Berekeningsmethoden

1.   Wanneer het overeenkomstig punt III van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 318/2006 bepaalde rendement van de ingevoerde ruwe suiker afwijkt van het rendement dat voor de standaardkwaliteit is vastgesteld, worden het toe te passen douanerecht voor producten van de GN-codes 1701 11 10 en 1701 12 10 en het aanvullend recht voor producten van de GN-codes 1701 11 10, 1701 11 90, 1701 12 10 en 1701 12 90 per 100 kg van de betrokken ruwe suiker berekend door het overeenkomstige recht voor ruwe suiker van de standaardkwaliteit met een aanpassingscoëfficiënt te vermenigvuldigen. Deze aanpassingscoëfficiënt wordt verkregen door het rendementspercentage van de ingevoerde ruwe suiker door 92 te delen.

2.   Voor de in artikel 1, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 318/2006 genoemde producten wordt het sacharosegehalte, inclusief het gehalte aan andere suikers, omgerekend in sacharose, bepaald volgens de methode „Lane en Eynon” (koperreductie-methode) op basis van de volgens Clerget-Herzfeld geïnverteerde oplossing. Het volgens deze methode vastgestelde totale suikergehalte wordt omgerekend in sacharose door vermenigvuldiging met de coëfficiënt 0,95.

Voor producten die minder dan 85 % sacharose en in sacharose omgerekende andere suikers en invertsuiker bevatten, wordt echter het sacharosegehalte, inclusief het gehalte aan andere suikers, omgerekend in sacharose, bepaald door het gehalte aan droge stof te berekenen. Het gehalte aan droge stof wordt bepaald op basis van het soortelijk gewicht van de in de gewichtsverhouding 1:1 verdunde oplossing en, voor vaste producten, door droging. Het gehalte aan droge stof wordt omgerekend in sacharose door vermenigvuldiging met de coëfficiënt 1.

3.   Voor de in artikel 1, lid 1, onder d) en g), van Verordening (EG) nr. 318/2006 genoemde producten wordt het drogestofgehalte bepaald overeenkomstig lid 2, tweede alinea, van het onderhavige artikel.

4.   Voor de in artikel 1, lid 1, onder e) van Verordening (EG) nr. 318/2006 genoemde producten vindt de omrekening in sacharose-equivalent plaats door het overeenkomstig lid 2, tweede alinea, van het onderhavige artikel bepaalde drogestofgehalte met de coëfficiënt 1,9 te vermenigvuldigen.

HOOFDSTUK VIII

INTREKKING EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 43

Intrekking

Verordening (EEG) nr. 784/68, Verordening (EEG) nr. 785/68, Verordening (EG) nr. 1422/95, Verordening (EG) nr. 1423/95, Verordening (EG) nr. 1464/95 en Verordening (EG) nr. 2135/95 worden ingetrokken.

Verordening (EG) nr. 1464/95 blijft evenwel van toepassing voor certificaten die vóór 1 juli 2006 op grond daarvan zijn afgegeven.

Artikel 44

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 juni 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1.

(2)  PB L 348 van 21.12.2002, blz. 5.

(3)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(4)  PB L 145 van 27.6.1968, blz. 10. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 260/96 (PB L 34 van 13.2.1996, blz. 16).

(5)  PB L 145 van 27.6.1968, blz. 12. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1422/95.

(6)  PB L 141 van 24.6.1995, blz. 12. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 79/2003 (PB L 13 van 18.1.2003, blz. 4).

(7)  PB L 141 van 24.6.1995, blz. 16. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1951/2005 (PB L 312 van 29.11.2005, blz. 45).

(8)  PB L 144 van 28.6.1995, blz. 14. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 96/2004 (PB L 15 van 22.1.2004, blz. 3).

(9)  PB L 214 van 8.9.1995, blz. 16.

(10)  PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11.

(11)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.

(12)  PB L 336 van 23.12.1994, blz. 22.

(13)  Zie blz. 1 van dit Publicatieblad.

(14)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(15)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29.

(16)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48.

(17)  PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24.


BIJLAGE

A.

In artikel 6, lid 2, bedoelde informatie:

—   in het Spaans: «Reglamento (CE) no 951/2006 (DO L 178 de 1.7.2006, p. 24), plazo para la presentación de ofertas:…»,

—   in het Tsjechisch: „Nařízení (ES) č. 951/2006 (Úř. věst. L 178, 1.7.2006, s. 24), lhůta pro předložení nabídek vyprší:…“

—   in het Deens: »Forordning (EF) nr. 951/2006 (EUT L 178 af 1.7.2006, s. 24), frist for indgivelse af tilbud:…«

—   in het Duits: „Verordnung (EG) Nr. 951/2006 (ABl. L 178 vom 1.7.2006, S. 24), Ablauf der Angebotsfrist am:…“

—   in het Ests: “Määrus (EÜ) nr 951/2006 (ELT L 178, 1.7.2006, lk 24), pakkumiste esitamise tähtaeg:…”

—   in het Grieks: «Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 951/2006 (ΕΕ L 178 της 1.7.2006, σ. 24), προθεσμία για την υποβολή προσφορών:…»

—   in het Engels: ‘Regulation (EC) No 951/2006 (OJ L 178, 1.7.2006, p. 24), time limit for submission of tenders:…’

—   in het Frans: «Règlement (CE) no 951/2006 (JO L 178 du 1.7.2006, p. 24), délai de présentation des offres:…»

—   in het Italiaans: «Regolamento (CE) n. 951/2006 (GU L 178 del 1.7.2006, pag. 24), termine per la presentazione delle offerte:…»

—   in het Lets: “Regula (EK) Nr. 951/2006 (OV L 178, 1.7.2006., 24. lpp.), piedāvājumu iesniegšanas termiņš:…”

—   in het Litouws: „Reglamentas (EB) Nr. 951/2006 (OL L 178, 2006 7 1, p. 24), galutinis paraiškų pateikimo terminas:…“

—   in het Hongaars: „951/2006/EK rendelet (HL L 178, 2006.7.1., 24. o.), a pályázatok benyújtásának határideje:…”

—   in het Nederlands: „Verordening (EG) nr. 951/2006 (PB L 178 van 1.7.2006, p. 24), termijn voor het indienen van de aanbiedingen:…”

—   in het Pools: „Rozporządzenie (WE) nr 951/2006 (Dz.U. L 178 z 1.7.2006, str. 24), termin składania ofert:…”

—   in het Portugees: «Regulamento (CE) n.o 951/2006 (JO L 178 de 1.7.2006, p. 24), prazo para apresentação de propostas:…»

—   in het Slowaaks: „Nariadenie (ES) č. 951/2006 (Ú. v. EÚ L 178, 1.7.2006, s. 24), lehota na predkladanie ponúk:…“

—   in het Sloveens: „Uredba (ES) št. 951/2006 (UL L 178, 1.7.2006, str. 24), rok za oddajo predlogov:…“

—   in het Fins: ”Asetus (EY) N:o 951/2006 (EUVL L 178, 1.7.2006, s. 24), tarjousten tekemiselle asetettu määräaika päättyy:…”

—   in het Zweeds: ”Förordning (EG) nr 951/2006 (EUT L 178, 1.7.2006, s. 24), tidsgräns för inlämnande av anbudsinfordran:…”

B.

In artikel 6, lid 3, bedoelde informatie:

—   in het Spaans: «Tasa de la restitución aplicable: …»,

—   in het Tsjechisch: „sazba použitelné náhrady“

—   in het Deens: »Restitutionssats«

—   in het Duits: „Anwendbarer Erstattungssatz“

—   in het Ests: “Kohaldatav toetuse määr”

—   in het Grieks: «Ύψος της ισχύουσας επιστροφής»

—   in het Engels: ‘rate of applicable refund’

—   in het Frans: «Taux de la restitution applicable»

—   in het Italiaans: «Tasso della restituzione applicabile: ...»

—   in het Lets: “Piemērojamā eksporta kompensācijas likme”

—   in het Litouws: „Taikoma grąžinamosios išmokos norma“

—   in het Hongaars: „Alkalmazandó visszatérítés mértéke: …”

—   in het Nederlands: „Toe te passen restitutiebedrag: …”

—   in het Pools: „stawka stosowanej refundacji”

—   in het Portugees: «Taxa da restituição aplicável: …»

—   in het Slowaaks: „výška uplatniteľnej náhrady“

—   in het Sloveens: „višina nadomestila“

—   in het Fins: ”Tuetta vietävä [sokeri] tai [isoglukoosi] tai [inuliinisiirappi], jota ei pidetä kiintiön ulkopuolisena”.

—   in het Zweeds: ”Exportbidragssatsen: …”

C.

In artikel 7 bedoelde informatie:

—   in het Spaans: «[Azúcar] o [Isoglucosa] o [Jarabe de inulina] no considerado “al margen de cuota” para la exportación sin restitución»,

—   in het Tsjechisch: „(Cukr) nebo (Isoglukosa) nebo (Inulinový sirup), (který/která) se nepovažuje za produkt ‚mimo rámec kvót‘, pro vývoz bez náhrady.“

—   in het Deens: »[Sukker] eller [Isoglucose] eller [Inulinsirup], der ikke anses for at være »uden for kvote« til eksport uden restitution«

—   in het Duits: „[Nicht als ‚Nichtquotenerzeugung‘ geltender Zucker]/[Nicht als ‚Nichtquotenerzeugung‘ geltende Isoglukose]/[Nicht als ‚Nichtquotenerzeugung‘ geltender Inulinsirup] für die Ausfuhr ohne Erstattung“

—   in het Ests: “Kvoodivälisena mittekäsitatava [suhkru] või [isoglükoosi] või [inuliinisiirupi] eksportimiseks ilma toetuseta.”

—   in het Grieks: «[Ζάχαρη] ή [Ισογλυκόζη] ή [Σιρόπι ινουλίνης] που δεν θεωρείται “εκτός ποσόστωσης” προς εξαγωγή χωρίς επιστροφή.»

—   in het Engels: ‘(Sugar) or (Isoglucose) or (Inulin syrup) not considered as “out-of-quota” for export without refund.’

—   in het Frans: «[Sucre] ou [isoglucose] ou [sirop d'inuline] non considéré “hors quota” pour les exportations sans restitution.»

—   in het Italiaans: «[Zucchero] o [isoglucosio] o [sciroppo di inulina] non considerato “fuori quota” per le esportazioni senza restituzione»

—   in het Lets: “[Cukurs] vai [izoglikoze] vai [inulīna sīrups], kas nav uzskatāms par “ārpuskvotu” produkciju eksportam bez kompensācijas.”

—   in het Litouws: „Virškvotiniu nelaikomas (cukrus) ar (izogliukozė) ar (inulino sirupas) eksportui be grąžinamosios išmokos.“

—   in het Hongaars: „A [cukrot] vagy az [izoglükózt] vagy az [inulinszirupot] nem tekintik »kvótán felülinek« a visszatérítés nélküli kivitel tekintetében.”

—   in het Nederlands: „[Suiker] of [Isoglucose] of [Inulinestroop] die niet als „buiten het quotum geproduceerd” wordt beschouwd, bestemd voor uitvoer zonder restitutie.”

—   in het Pools: „[Cukier] lub [Izoglukoza] lub [Syrop inulinowy] niezaliczany/-a do produktów »pozakwotowych«, przeznaczony/-a na wywóz bez refundacji.”

—   in het Portugees: «[Açúcar] ou [Isoglucose] ou [Xarope de inulina] não considerado(a) “extra-quota” para exportação sem restituição.»

—   in het Slowaaks: „[Cukor] alebo [izoglukóza] alebo [inulínový sirup], ktorý sa nepovažuje za ‚nad rámec kvóty’ na vývoz bez náhrady.“

—   in het Sloveens: „[Sladkor] ali [izoglukoza] ali [inulinski sirup] se ne štejejo kot ‚izven kvote‘ za izvoz brez nadomestila.“

—   in het Fins: ”Tuetta vietävä [sokeri] tai [isoglukoosi] tai [inuliinisiirappi], jota ei pidetä kiintiön ulkopuolisena”.

—   in het Zweeds: ”[Socker] eller [isoglukos] eller [inulinsirap] som inte anses vara ’utomkvotsprodukter’ för export utan bidrag.”

D.

In artikel 14, lid 3, bedoelde informatie:

—   in het Spaans: «EX/IM, artículo 116 del Reglamento (CEE) no 2913/92 — certificado válido en … (Estado miembro de emisión).»,

—   in het Tsjechisch: „EX/IM, článek 116 nařízení (EHS) č. 2913/92 — licence platná v … (vydávající členský stát)“

—   in het Deens: »EX/IM, artikel 116 i forordning (EØF) nr. 2913/92 — licens gyldig i … (udstedende medlemsstat)«

—   in het Duits: „EX/IM, Artikel 116 der Verordnung (EWG) Nr. 2913/92 — Lizenz gültig in … (erteilender Mitgliedstaat)“

—   in het Ests: “EX/IM, määruse (EMÜ) nr 2913/92 artikkel 116 — litsents kehtib … (väljaandev liikmesriik).”

—   in het Grieks: «EX/IM, άρθρο 116 του κανονισμού (ΕΟΚ) αριθ. 2913/92 — πιστοποιητικό που ισχύει στ … (κράτος μέλος έκδοσης).»

—   in het Engels: ‘EX/IM, Article 116 of Regulation (EEC) No 2913/92 — licence valid in … (issuing Member State)’,

—   in het Frans: «EX/IM, article 116 du règlement (CEE) no 2913/92 — certificat valable au/en (État membre d'émission)»

—   in het Italiaans: «EX/IM, articolo 116 del regolamento (CEE) n. 2913/92 — titolo valido in ... (Stato membro di rilascio)»

—   in het Lets: “EX/IM, Regulas (EEK) Nr. 2913/92 116. pants — licence ir derīga … (izsniedzēja dalībvalsts)”

—   in het Litouws: „EX/IM, Reglamento (EEB) Nr. 2913/92 116 straipsnis — licencija galioja … (išduodanti valstybė narė)“

—   in het Hongaars: „EX/IM, a 2913/92/EGK rendelet 116. cikke — az engedély …-ban/-ben (kibocsátó tagállam) érvényes.”

—   in het Nederlands: „EX/IM, artikel 116 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 — certificaat geldig in … (lidstaat van afgifte)”

—   in het Pools: „EX/IM, art. 116 rozporządzenia (EWG) nr 2913/92 — pozwolenie ważne w (państwo członkowskie wydające pozwolenie).”

—   in het Portugees: «EX/IM, Artigo 116.o do Regulamento (CEE) n.o 2913/92 — certificado eficaz em … (Estado-Membro de emissão).»

—   in het Slowaaks: „vývoz/dovoz, článok 116 nariadenia (EHS) č. 2913/92 — licencia platná v … ( vydávajúci členský štát)“

—   in het Sloveens: „IZ/UV, člen 116 Uredbe (EGS) št. 2913/92 — dovoljenje veljavno v … (država članica izdajateljica).“

—   in het Fins: ”EX/IM, asetuksen (ETY) N:o 2913/92 116 artikla — Todistus on voimassa … (myöntäjäjäsenvaltio),”

—   in het Zweeds: ”EX/IM, artikel 116 i förordning (EEG) nr 2913/92 — licens giltig i … (utfärdande medlemsstat),”


1.7.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 178/39


VERORDENING (EG) Nr. 952/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft het beheer van de interne suikermarkt en het quotastelsel

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 40,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De toepassing van het quotastelsel in de suikersector vergt een nauwkeurige omschrijving van de begrippen „productie van suiker”, „productie van isoglucose” en „productie van inulinestroop” van een onderneming. De mogelijkheid om een deel van de productie van een onderneming toe te rekenen aan een andere onderneming die deze suiker in het kader van een loonwerkovereenkomst heeft laten produceren, dient tot specifieke gevallen te worden beperkt.

(2)

In artikel 17 van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de lidstaten op verzoek een erkenning verlenen aan ondernemingen die suiker, isoglucose of inulinestroop produceren, of aan een ondernemingen die deze producten verwerken bij de vervaardiging van een product dat voorkomt op de in artikel 13, lid 2, van die verordening bedoelde lijst. De precieze inhoud van de erkenningsaanvraag die door de fabrikanten van suiker, isoglucose of inulinestroop en door de raffinaderijen bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten wordt ingediend, dient te worden gepreciseerd. Bovendien moeten de verbintenissen die de onderneming als tegenprestatie voor de erkenning moet aangaan, worden voorgeschreven, met name de verplichting tot het bijhouden van een register van de hoeveelheden grondstoffen die de onderneming binnenkomen, daar worden verwerkt en de onderneming verlaten in de vorm van eindproducten.

(3)

Naast de controles die de lidstaten op de erkende ondernemingen moeten verrichten, dient tevens een voldoende ontradende sanctieregeling te worden vastgesteld.

(4)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 318/2006 heeft betrekking op een systeem voor de mededeling van de gehanteerde suikerprijzen. Krachtens artikel 17 van die verordening moeten de erkende ondernemingen gegevens meedelen over de verkochte hoeveelheden witte suiker en de desbetreffende prijzen en voorwaarden. De frequentie en de inhoud van de prijsmededelingen die de suikerfabrikanten en de raffinadeurs voor de Commissie moeten opstellen, dienen te worden vastgesteld. Om een beeld te krijgen van de vooruitzichten op de korte termijn, is het dienstig de ondernemingen te vragen tevens de geraamde gemiddelde verkoopprijzen voor de volgende drie maanden vast te stellen en mee te delen. De erkende ondernemingen die suiker gebruiken om deze te verwerken tot één van de in artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde producten, moeten bovendien de prijs van de aangekochte suiker even vaak en in hetzelfde formaat aan de Commissie meedelen als de suikerfabrikanten.

(5)

Om, met inachtneming van de vertrouwelijkheid van de gegevens, de bekendmaking van de prijsniveaus overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 318/2006 te garanderen, dient de Commissie het Comité van beheer voor suiker twee keer per jaar in kennis te stellen van de gemiddelde prijzen van witte suiker die tijdens het vorige halfjaar in de Gemeenschap op de markt is gebracht, en moet zij daarbij een onderscheid maken tussen binnen en buiten het quotum geproduceerde suiker.

(6)

Er dient een verslag over de werking van het in de onderhavige verordening bedoelde registratie- en informatiesysteem te worden opgesteld met als doel de nodige verbeteringen en een geïnformatiseerd systeem voor de doorzending van de prijzen voor te stellen. In afwachting van deze verbeteringen moeten voor 2006 en 2007 de door de ondernemingen bepaalde prijzen rechtstreeks aan de diensten van de Commissie worden gezonden, om later aan het Comité van beheer voor suiker te worden overgelegd.

(7)

Op grond van artikel 14 of artikel 19 van Verordening (EG) nr. 318/2006 kan de fabrikant een gedeelte van zijn productie naar het volgende verkoopseizoen overdragen als productie van dat verkoopseizoen. Derhalve kan voor dat verkoopseizoen de suikerfabrikant alleen worden verplicht contracten voor de levering van suikerbieten tegen de minimumprijs te sluiten voor de in zijn basisquotum begrepen hoeveelheid suiker die hij nog niet heeft geproduceerd.

(8)

Met het oog op de goede werking van het quotastelsel is het wenselijk dat een nadere omschrijving wordt gegeven van de in artikel 6, lid 5, van Verordening (EG) nr. 318/2006 vermelde begrippen „vóór de uitzaai” en „minimumprijs”. Gezien de specifieke agronomische en klimatologische omstandigheden waarin in bepaalde regio's van Italië suikerbieten worden geteeld, moet een andere termijn voor het einde van de uitzaai worden vastgesteld.

(9)

In artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de minimumprijs wordt aangepast aan de hand van toeslagen en kortingen voor de tussen de suikerbieten bestaande kwaliteitsverschillen ten opzichte van de standaardkwaliteit. De kwaliteit, en bijgevolg de waarde van de suikerbieten, wordt vooral bepaald door het suikergehalte. De waarde van suikerbieten met een van de standaardkwaliteit afwijkende kwaliteit kan het beste worden bepaald aan de hand van een schaal van toeslagen en kortingen die worden uitgedrukt in een percentage van de minimumprijs.

(10)

Artikel 8 van Verordening (EG) nr. 318/2006 heeft betrekking op de toekenning van extra suikerquota. Deze toekenning heeft tot doel de overgang van het vorige naar het huidige quotastelsel te vergemakkelijken en dient te worden beperkt tot ondernemingen die in 2005/2006 over een quotum beschikten. Bovendien moet worden bepaald in welke omstandigheden deze extra quota vanaf het verkoopseizoen 2006/2007 kunnen worden toegekend.

(11)

Artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 heeft betrekking op de toekenning van aanvullende isoglucosequota. De betrokken lidstaten moeten deze quota aan de ondernemingen toekennen overeenkomstig het hun toegekende isoglucosequotum en moeten daarbij elke vorm van discriminatie vermijden. De termijn voor de betaling van de in artikel 9, lid 3, van de genoemde verordening vastgestelde eenmalige heffing moet worden bepaald.

(12)

In artikel 2, punt 5, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is quotumsuiker gedefinieerd als elke hoeveelheid suiker die voor rekening van een bepaald verkoopseizoen binnen het quotum van de betrokken onderneming wordt geproduceerd, en in punt 9 van dat artikel worden quotumbieten gedefinieerd als alle suikerbieten die tot quotumsuiker worden verwerkt. In het licht daarvan moet een regel worden vastgesteld voor de toerekening van de suikerproductie aan een bepaald verkoopseizoen, met dien verstande dat de lidstaten voldoende ruimte moeten krijgen om rekening te houden met specifieke situaties, zoals de vervaardiging van suiker van herfstbieten en de productie van rietsuiker.

(13)

Wil men het quotastelsel goed beheren, het maandelijkse suikerverbruik vaststellen en voorzieningsbalansen opstellen, dan dient een communicatiesysteem te worden opgezet tussen de erkende ondernemingen en de lidstaten, enerzijds, en tussen de lidstaten en de Commissie, anderzijds. In het kader van dat systeem moeten gegevens worden verstrekt over de voorraden, het productieniveau en de ingezaaide oppervlakte.

(14)

Artikel 18, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 voorziet in interventiemaatregelen door middel van aankoop van suiker. Voor de uitvoering van de communautaire interventiemaatregelen moet de suiker door de interventiebureaus op een bepaalde plaats worden overgenomen. Daartoe dient te worden voorgeschreven dat slechts suiker wordt overgenomen die zich ten tijde van de offerte in een erkende opslagplaats bevindt.

(15)

Om de interventie toegankelijk te maken in de gebieden die daar vanwege het belang van de lokale suikerproductie vooral behoefte aan hebben, moet de in artikel 18, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 vastgestelde maximumhoeveelheid in een eerste fase over de producerende lidstaten worden verdeeld op basis van het productiequotum van die lidstaten. Er dient te worden voorzien in de mogelijkheid om die verdeling aan te passen, enerzijds vóór elk nieuw verkoopseizoen in het licht van de wijzigingen in de toekenning van de quota per lidstaat en anderzijds tijdens elk verkoopseizoen om niet-benutte hoeveelheden opnieuw toe te kennen.

(16)

Bij de bepaling van de voorwaarden voor het verlenen en intrekken van de erkenning van opslagplaatsen moet rekening worden gehouden met de eisen voor een goede bewaring en vlotte overneming van de suiker, alsmede met de uitslagcapaciteit.

(17)

Interventie dient te worden geweigerd voor suiker die kenmerken vertoont die in de weg kunnen staan aan latere afzetmogelijkheden en kwaliteitsverlies tijdens de opslag kunnen veroorzaken; bovendien dient de vereiste minimumkwaliteit te worden aangegeven. Voorts dient te worden vastgesteld dat het interventiebureau en de verkoper een opslagcontract moeten afsluiten, dat bepalend is voor de interventieaankoop van de suiker.

(18)

Met het oog op een normaal beheer van de interventie dient te worden voorgeschreven dat de suiker in partijen moet worden aangeboden en moet worden bepaald welke hoeveelheid een partij vormt.

(19)

Het interventiebureau moet in staat zijn om met kennis van zaken na te gaan of de offerte aan de gestelde voorwaarden voldoet. Hiertoe dient de aanbieder alle nodige gegevens aan het interventiebureau mee te delen.

(20)

In artikel 18, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de aankoopprijs wordt aangepast indien de kwaliteit van de suiker afwijkt van de standaardkwaliteit. Bijgevolg moeten de tabellen met de op de aankoopprijs toe te passen toeslagen en kortingen worden vastgesteld, rekening houdend met de kwaliteit van de aangeboden suiker. Deze tabellen, en de desbetreffende toeslagen en kortingen, kunnen worden vastgesteld op basis van de objectieve gegevens waarvan de handel over het algemeen uitgaat.

(21)

De suiker waarover de interventiebureaus beschikken, moet zonder discriminatie tussen de kopers van de Gemeenschap en tegen optimale economische voorwaarden worden verkocht. Het systeem van inschrijvingen staat doorgaans borg voor de naleving van die voorwaarden. Om te voorkomen dat de suiker bij een ongunstige marktsituatie wordt afgezet, dient vooraf toestemming voor de inschrijving te worden gegeven. Vanwege bepaalde bijzondere omstandigheden kan het echter wenselijk zijn andere procedures dan de inschrijving te kiezen.

(22)

Om een gelijke behandeling van alle belanghebbenden in de Gemeenschap te waarborgen, moeten de door de interventiebureaus gehouden inschrijvingen volgens uniforme beginselen verlopen. In dit verband moeten bepalingen worden vastgesteld die waarborgen dat de suiker voor de beoogde doeleinden wordt gebruikt.

(23)

Voor de vaststelling van de categorie van de verkochte witte suiker en van het rendement van de verkochte ruwe suiker moeten dezelfde criteria gelden als voor de aankoop van suiker door de interventiebureaus. Een gelijke behandeling van de belanghebbenden kan slechts worden gewaarborgd indien uniforme en strikte voorschriften worden toegepast voor het aanpassen van de verkoopprijs of de uitvoerrestitutie, en voor het rectificeren van het uitvoercertificaat in gevallen waarin wordt vastgesteld dat de kwaliteit afwijkt van de in het bericht van inschrijving vermelde kwaliteit.

(24)

Verordening (EG) nr. 1261/2001 van de Commissie van 27 juni 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad met betrekking tot de contracten voor de levering van suikerbieten en de toeslagen en kortingen die van toepassing zijn op de suikerbietenprijs (2), Verordening (EG) nr. 1262/2001 van de Commissie van 27 juni 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad, met betrekking tot de aankoop en verkoop van suiker door de interventiebureaus (3) en Verordening (EG) nr. 314/2002 van de Commissie van 20 februari 2002 houdende uitvoeringsbepalingen voor de quotaregeling in de sector suiker (4) moeten omwille van de duidelijkheid worden ingetrokken en vervangen door een nieuwe verordening.

(25)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 vastgesteld, met name met betrekking tot de bepaling van de productie, de erkenning van de fabrikanten en de raffinaderijen, het stelsel inzake de prijzen en quota, en de voorwaarden voor de aankoop en de verkoop van suiker voor interventie.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„grondstof”: suikerbieten, suikerriet, cichorei, granen en voor raffinage bestemde suiker, alsmede de tussenvormen van deze producten, bestemd om tot een eindproduct te worden verwerkt;

b)

„eindproduct”: suiker, inulinestroop of isoglucose;

c)

„fabrikant”: een onderneming die eindproducten vervaardigt, met uitzondering van de in artikel 2, punt 13, van Verordening (EG) nr. 318/2006 gedefinieerde raffinaderijen;

d)

„opslagplaats”: een silo of een pakhuis.

HOOFDSTUK II

BEPALING VAN DE PRODUCTIE

Artikel 3

Suikerproductie

1.   Voor de toepassing van titel II van Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt onder „suikerproductie” verstaan de totale, in witte suiker uitgedrukte hoeveelheid:

a)

witte suiker;

b)

ruwe suiker;

c)

invertsuiker;

d)

tot een van de volgende categorieën behorende stroop, hierna „stroop” te noemen:

i)

sacharosestroop of invertsuikerstroop die is vervaardigd van suikerbieten en een zuiverheid van ten minste 70 % heeft,

ii)

sacharosestroop of invertsuikerstroop die is vervaardigd van suikerriet en een zuiverheid van ten minste 75 % heeft.

2.   De suikerproductie omvat niet:

a)

de hoeveelheid witte suiker vervaardigd van ruwe suiker of stroop welke niet werd geproduceerd in de onderneming die deze witte suiker heeft vervaardigd;

b)

de hoeveelheid witte suiker vervaardigd van ruwe suiker, stroop of suikerveegsel die of dat niet gedurende hetzelfde verkoopseizoen werd geproduceerd als deze witte suiker;

c)

de hoeveelheid ruwe suiker vervaardigd van stroop welke niet werd geproduceerd in de onderneming die deze ruwe suiker heeft vervaardigd;

d)

de hoeveelheid ruwe suiker vervaardigd van stroop welke niet gedurende hetzelfde verkoopseizoen werd geproduceerd als deze ruwe suiker;

e)

de hoeveelheid ruwe suiker die gedurende het betrokken verkoopseizoen in de onderneming die deze ruwe suiker heeft vervaardigd, tot witte suiker werd verwerkt;

f)

de hoeveelheid stroop welke gedurende het betrokken verkoopseizoen in de onderneming die deze stroop heeft vervaardigd, tot suiker of invertsuiker werd verwerkt;

g)

de hoeveelheid suiker, invertsuiker en stroop, geproduceerd in het kader van de regeling veredelingsverkeer;

h)

de hoeveelheid invertsuiker vervaardigd van stroop welke niet werd geproduceerd in de onderneming die deze invertsuiker heeft vervaardigd;

i)

de hoeveelheid invertsuiker vervaardigd van stroop welke niet gedurende hetzelfde verkoopseizoen werd geproduceerd als deze invertsuiker.

3.   De suikerproductie wordt als volgt in witte suiker uitgedrukt:

a)

wanneer het gaat om witte suiker, zonder rekening te houden met de kwaliteitsverschillen;

b)

wanneer het gaat om ruwe suiker, op basis van het rendement dat is bepaald overeenkomstig bijlage I, punt III, bij Verordening (EG) nr. 318/2006;

c)

wanneer het gaat om invertsuiker, door de productie daarvan met de coëfficiënt 1 te vermenigvuldigen;

d)

wanneer het gaat om stroop die als tussenproduct moet worden beschouwd, aan de hand van het overeenkomstig lid 5 van het onderhavige artikel vastgestelde gehalte aan winbare suiker;

e)

wanneer het gaat om stroop die niet als tussenproduct moet worden beschouwd, aan de hand van het suikergehalte dat wordt uitgedrukt in sacharose overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2135/95 van de Commissie (5).

4.   Suikerveegsel afkomstig van een vorig verkoopseizoen wordt in witte suiker uitgedrukt aan de hand van het sacharosegehalte.

5.   De zuiverheid van de stroop wordt berekend door het gehalte aan alle soorten suiker te delen door het gehalte aan droge stof.

Het gehalte aan winbare suiker wordt berekend door de coëfficiënt 1,70 te vermenigvuldigen met het verschil tussen het getal van het gehalte aan droge stof en het getal van de polarisatiegraad van deze stroop, en het resultaat in mindering te brengen op het getal van de polarisatiegraad van de betrokken stroop. Het gehalte aan droge stof wordt bepaald volgens de areometrische of de refractometriemethode.

Voor één volledig verkoopseizoen kan het gehalte aan winbare suiker evenwel aan de hand van het werkelijke rendement van de stroop worden bepaald.

Artikel 4

Isoglucoseproductie

1.   Voor de toepassing van titel II van Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt onder „isoglucoseproductie” verstaan de hoeveelheid product vervaardigd van glucose of polymeren hiervan met een fructosegehalte in droge toestand van ten minste 10 gewichtspercenten, ongeacht het fructosegehalte boven deze limiet. De isoglucoseproductie wordt uitgedrukt in droge stof en geconstateerd overeenkomstig lid 2.

2.   De isoglucoseproductie wordt onmiddellijk na afloop van het isomerisatieproces en vóór enigerlei bewerking tot scheiding van haar componenten glucose en fructose of tot vermenging geconstateerd aan de hand van fysische meting van het volume van het product tel quel en bepaling van het drogestofgehalte volgens de refractometriemethode.

3.   Elke onderneming dient onverwijld elke installatie aan te geven die zij kan gebruiken voor de isomerisatie van glucose of polymeren hiervan.

Deze gegevens worden meegedeeld aan de lidstaat op het grondgebied waarvan de betrokken installatie zich bevindt. Deze lidstaat mag dienaangaande aanvullende inlichtingen van de belanghebbende eisen.

Artikel 5

Inulinestroopproductie

1.   Voor de toepassing van titel II van Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt onder „inulinestroopproductie” verstaan de hoeveelheid product verkregen na hydrolyse van inuline of oligofructoses met, in droge toestand, ten minste 10 gewichtspercenten fructose in vrije vorm of in de vorm van sacharose, ongeacht het fructosegehalte boven deze limiet, en met een zuiverheid van ten minste 70 %. De inulinestroopproductie wordt uitgedrukt in suiker/isoglucose-equivalent in de droge stof.

Met „zuiverheid” wordt bedoeld het percentage monosachariden en disachariden op de droge stof, dat is bepaald met de door de International Commission for Uniform Methods of Sugar Analysis vastgestelde methode, hierna de „-ICUMSA-methode” genoemd (ICUMSA-methode GS7/8/4-24).

2.   De productie van inulinestroop wordt geconstateerd door uitvoering van alle volgende verrichtingen:

a)

fysische meting van het volume van het product tel quel onmiddellijk na afloop van de eerste verdamping na elke hydrolyse en vóór enigerlei bewerking tot scheiding van zijn componenten glucose en fructose of tot vermenging;

b)

bepaling van het drogestofgehalte door refractometrie en meting van het fructosegehalte in gewicht in droge toestand, op basis van een dagelijkse representatieve bemonstering;

c)

omrekening van het fructosegehalte tot 80 gewichtspercenten in droge toestand door toepassing, op de vastgestelde hoeveelheid droge stof, van de coëfficiënt die de verhouding weergeeft tussen het gemeten fructosegehalte van de bedoelde hoeveelheid stroop en 80 %;

d)

omrekening in suiker/isoglucose-equivalent door vermenigvuldiging met de coëfficiënt 1,9.

3.   Elke onderneming dient onverwijld elke installatie die zij voor de hydrolyse van inuline kan gebruiken, aan te geven, alsmede de jaarlijkse hoeveelheden en het gebruik van de producten die worden bedoeld in lid 1, maar een zuiverheid van minder dan 70 % hebben.

Deze gegevens worden meegedeeld aan de lidstaat op het grondgebied waarvan de betrokken installatie zich bevindt. Deze lidstaat mag van de belanghebbende aanvullende inlichtingen eisen, met name om zich ervan te vergewissen dat de in de eerste alinea bedoelde producten niet worden gebruikt als zoetstoffen die bestemd zijn om op de interne markt in menselijke voeding te worden verwerkt.

De betrokken lidstaat legt uiterlijk op 31 januari van elk jaar een gedetailleerd verslag met de gegevens over het vorige jaar aan de Commissie over. Het eerste verslag wordt uiterlijk op 31 januari 2007 overgelegd.

Artikel 6

Productie van een onderneming

1.   Voor de toepassing van titel II van Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt onder „suiker-, isoglucose- of inulinestroopproductie van een onderneming” verstaan de in de artikelen 3, 4 en 5 van de onderhavige verordening gedefinieerde suiker-, isoglucose- of inulinestroopproductie die door deze onderneming werkelijk is geproduceerd.

2.   De totale suiker-, isoglucose- of inulinestroopproductie van een onderneming voor een bepaald verkoopseizoen is de in lid 1 bedoelde productie:

vermeerderd met de naar dat verkoopseizoen overgedragen hoeveelheid suiker, isoglucose of inulinestroop en verminderd met de naar het volgende verkoopseizoen overgedragen hoeveelheid suiker, isoglucose of inulinestroop, overeenkomstig artikel 14, respectievelijk artikel 19, van Verordening (EG) nr. 318/2006;

vermeerderd met de hoeveelheid die door verwerkers in het kader van loonwerkovereenkomsten overeenkomstig lid 3 is geproduceerd, en verminderd met de hoeveelheid die de onderneming in het kader van loonwerkovereenkomsten overeenkomstig lid 3 voor rekening van lastgevers heeft geproduceerd.

3.   De hoeveelheid suiker die in het kader van een loonwerkovereenkomst door een onderneming (hierna „verwerker” genoemd) is geproduceerd voor rekening van een andere onderneming (hierna „lastgever” genoemd) wordt, mits de twee betrokken ondernemingen daartoe een schriftelijke, naar behoren ondertekende aanvraag tot de betrokken lidstaat richten, als productie van de lastgever beschouwd, indien een van de volgende voorwaarden is vervuld:

a)

de totale suikerproductie van de verwerker is kleiner dan zijn quotum;

b)

de totale suikerproductie van de verwerker en van de lastgever is groter dan de som van hun quota.

De in de eerste alinea, onder b), bedoelde totale suikerproductie van een onderneming is de in lid 1 bedoelde productie, vermeerderd met de hoeveelheden die van het vorige verkoopseizoen zijn overgedragen, en de hoeveelheid die de verwerkers in het kader van loonwerkovereenkomsten voor rekening van die onderneming hebben geproduceerd, en verminderd met de hoeveelheid die de onderneming in het kader van loonwerkovereenkomsten voor rekening van lastgevers heeft geproduceerd.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten mogen in de plaats van de in de tweede alinea bedoelde werkelijk geproduceerde hoeveelheden uitgaan van productieramingen op basis van de door de betrokken ondernemingen gesloten contracten, indien die ramingen hoger uitvallen.

4.   Indien de fabriek van de lastgever en die van de verwerker zich in verschillende lidstaten bevinden, wordt de in lid 3 bedoelde aanvraag tot de twee betrokken lidstaten gericht. In dit geval plegen de betrokken lidstaten overleg over het te geven antwoord en nemen zij de nodige maatregelen om na te gaan of de in dat lid vastgestelde voorwaarden worden nageleefd.

5.   De door een verwerker geproduceerde hoeveelheid suiker kan als productie van de lastgever worden beschouwd, indien de lidstaat erkent dat sprake is van een geval van overmacht waardoor de verwerking van de suikerbieten, het suikerriet of de melasse tot suiker in een andere onderneming dan die van de lastgever moet plaatsvinden.

HOOFDSTUK III

ERKENNING VAN FABRIKANTEN EN RAFFINADERIJEN

Artikel 7

Erkenningsaanvraag

1.   Een erkenning kan alleen worden verkregen, indien de onderneming hiertoe een aanvraag indient en zij actief is als:

a)

suikerfabrikant,

b)

isoglucosefabrikant,

c)

inulinestroopfabrikant,

d)

voltijdraffinaderij in de zin van artikel 2, punt 13, van Verordening (EG) nr. 318/2006.

De in de eerste alinea bedoelde aanvraag wordt ingediend bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat of de lidstaten waarin de betrokken onderneming haar activiteit uitoefent.

Een onderneming kan voor één of meer van de in de eerste alinea genoemde activiteiten een erkenning aanvragen.

2.   In de erkenningsaanvraag vermeldt de onderneming haar naam, adres, productiecapaciteit voor suiker, isoglucose of inulinestroop en, in voorkomend geval, het aantal in de lidstaat gevestigde productiebedrijven met de respectieve adressen en productiecapaciteit.

3.   Een onderneming die op grond van lid 1, eerste alinea, onder d), een erkenning aanvraagt, moet aantonen dat zij voldoet aan de definitie van artikel 2, punt 13, van Verordening (EG) nr. 318/2006.

Artikel 8

Verbintenissen

1.   Ondernemingen die een erkenning willen krijgen, gaan schriftelijk de verbintenis aan om:

a)

de bevoegde autoriteit van de lidstaat onverwijld in kennis te stellen van wijzigingen in de in artikel 7, lid 2, bedoelde gegevens;

b)

de in artikel 9 bedoelde registers en de in artikel 13 bedoelde verkoopprijzen ter beschikking van de bevoegde autoriteit van de lidstaat te houden;

c)

de gegevens aan de lidstaten mee te delen overeenkomstig artikel 21;

d)

op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat gegevens of bewijsstukken over te leggen voor beheers- en controledoeleinden.

2.   De erkenning wordt verleend in de vorm van een besluit van de bevoegde autoriteit, vergezeld van een document dat is ondertekend door de onderneming die de in lid 1 bedoelde verbintenissen aangaat.

3.   De erkenning wordt ingetrokken, als wordt geconstateerd dat niet meer wordt voldaan aan een van de in lid 1 bedoelde voorwaarden. De intrekking kan in de loop van een verkoopseizoen plaatsvinden. Zij heeft geen terugwerkende kracht.

Artikel 9

Registers

De bevoegde autoriteit van de lidstaat bepaalt welke registers elke overeenkomstig de artikelen 7 en 8 erkende onderneming voor elk van haar productiebedrijven moet bijhouden en met welke frequentie de gegevens moeten worden geregistreerd, met dien verstande dat de frequentie niet lager mag zijn dan eens per maand.

De registers worden ten minste drie jaar na het lopende jaar door de onderneming bewaard en bevatten ten minste de volgende gegevens:

1)

de hoeveelheid ontvangen grondstoffen, met, in het geval van suikerbieten en suikerriet, het bij de levering aan de onderneming bepaalde suikergehalte;

2)

in voorkomend geval, de ontvangen eindproducten of de ontvangen halffabrikaten;

3)

de hoeveelheid verkregen eindproducten en de hoeveelheid bijproducten;

4)

de verliezen bij de verwerking;

5)

de vernietigde hoeveelheden en de redenen voor die vernietiging;

6)

de hoeveelheid verzonden eindproducten.

Artikel 10

Controles

1.   Elk verkoopseizoen verricht de bevoegde autoriteit van de lidstaat controles bij elke erkende fabrikant en raffinaderij.

2.   De controles hebben tot doel om de juistheid en volledigheid van de gegevens in de in artikel 9 bedoelde registers en van de in artikel 21 bedoelde mededelingen te waarborgen, aan de hand van, met name, een analyse van de overeenstemming tussen de hoeveelheid geleverde grondstoffen en de hoeveelheid verkregen eindproducten, en aan de hand van een vergelijking met de handelsdocumenten of andere nuttige documenten.

De controles omvatten een verificatie van de nauwkeurigheid van de weeginstrumenten en van de laboratoriumanalyses die worden gebruikt voor de bepaling van de hoeveelheid grondstoffen die worden geleverd en verwerkt, de hoeveelheid verkregen eindproducten en de voorraadmutaties.

De controles omvatten bovendien een verificatie van de juistheid en volledigheid van de gegevens die worden gebruikt om de in artikel 13, lid 2, bedoelde maandelijkse gemiddelde verkoopprijzen van de onderneming vast te stellen.

Met betrekking tot de suikerfabrikanten wordt tevens gecontroleerd of zij voldoen aan de verplichting om de minimumprijs aan de suikerbietenproducenten te betalen.

Ten minste eens in de twee jaar worden de voorraden fysiek gecontroleerd.

3.   Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat hebben bepaald dat sommige onderdelen van de controle op basis van een steekproef mogen worden uitgevoerd, moet die steekproef een controleniveau garanderen dat betrouwbare en representatieve resultaten oplevert.

4.   De lidstaat kan de erkende ondernemingen ertoe verplichten de in artikel 13 bedoelde gegevens te laten certificeren door een in de lidstaat erkende accountant.

5.   Over elke controle wordt een door de controleur te ondertekenen controleverslag opgesteld, waarin de verschillende elementen van de controle nauwkeurig worden weergegeven. In het verslag worden met name de volgende gegevens vermeld:

a)

de datum van de controle en de bij de controle aanwezige personen;

b)

de gecontroleerde periode en de betrokken hoeveelheden;

c)

de gebruikte controletechnieken, inclusief in voorkomend geval een verwijzing naar de steekproefmethoden;

d)

de resultaten van de controle en de eventueel opgelegde corrigerende maatregelen;

e)

een evaluatie van de ernst, de omvang, het al dan niet permanente karakter en de duur van eventueel geconstateerde tekortkomingen en discrepanties, evenals alle andere elementen die met het oog op de toepassing van een sanctie in aanmerking moeten worden genomen.

Elk controleverslag wordt ten minste gedurende drie jaar na het jaar waarin de controle heeft plaatsgevonden, in een archief bewaard en wel zo dat het gemakkelijk kan worden gebruikt door de controlediensten van de Commissie.

Artikel 11

Sancties

1.   Constateert de bevoegde autoriteit van de lidstaat een verschil tussen de fysieke voorraden en de gegevens van de in artikel 9 bedoelde registers of een gebrek aan coherentie tussen de hoeveelheid grondstoffen en de hoeveelheid verkregen eindproducten, of tussen de aangegeven of geregistreerde gegevens of hoeveelheden en de desbetreffende documenten, dan gaat zij over tot de vaststelling of, in voorkomend geval, de raming van de werkelijk geproduceerde hoeveelheden en de voorraden voor het lopende verkoopseizoen en eventueel de vorige verkoopseizoenen.

Per ton die onjuist is aangegeven en daardoor een onrechtmatig financieel voordeel heeft opgeleverd, wordt 500 EUR betaald.

2.   Indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat constateert dat een onderneming de in artikel 8 bedoelde verbintenissen niet is nagekomen, en indien onvoldoende bewijsstukken zijn overgelegd om de in artikel 10, lid 2, aangegeven controledoelstellingen te halen, legt de bevoegde autoriteit een sanctie van 500 EUR per ton op voor een forfaitaire hoeveelheid van het eindproduct, die door de lidstaat afhankelijk van de ernst van de inbreuk wordt vastgesteld.

3.   De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing wanneer de geconstateerde discrepanties en het geconstateerde gebrek aan coherentie betrekking hebben op minder dan 5 gewichtsprocenten van de hoeveelheid aangegeven of geregistreerde eindproducten die worden gecontroleerd, of het resultaat zijn van omissies of eenvoudige administratieve vergissingen, op voorwaarde dat corrigerende maatregelen worden getroffen om soortgelijke fouten in de toekomst te voorkomen.

4.   De in de leden 1 en 2 bedoelde sancties zijn niet van toepassing in geval van overmacht.

Artikel 12

Mededelingen aan de Commissie

1.   Elke lidstaat deelt aan de Commissie mee:

a)

de lijst van erkende ondernemingen;

b)

het aan elke erkende fabrikant toegekende quotum.

De gegevens worden elk verkoopseizoen uiterlijk op 31 januari meegedeeld. Voor het verkoopseizoen 2006/2007 vindt de eerste mededeling uiterlijk op 31 juli 2006 plaats.

De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van intrekkingen van erkenningen.

2.   Uiterlijk op 31 maart na het betrokken verkoopseizoen verstrekken de lidstaten de Commissie een jaarverslag met het aantal overeenkomstig artikel 10 verrichte controles en, per controle, een overzicht van de geconstateerde tekortkomingen, alsmede de daaruit voortgevloeide maatregelen en sancties.

HOOFDSTUK IV

PRIJZEN

Artikel 13

Vaststelling van de gemiddelde prijzen

1.   Elke maand stellen de overeenkomstig de artikelen 7 en 8 van de onderhavige verordening erkende ondernemingen en de overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 318/2006 erkende verwerkers, voor respectievelijk binnen en buiten het quotum geproduceerde witte suiker, de volgende prijzen vast:

a)

voor de vorige maand: de gemiddelde verkoopprijs, respectievelijk aankoopprijs, alsmede de betrokken verkochte, respectievelijk gekochte, hoeveelheid;

b)

voor de lopende maand en de volgende twee maanden: de gemiddelde geraamde verkoopprijs, respectievelijk aankoopprijs, en de betrokken geraamde hoeveelheid in het kader van contracten of andere transacties.

De prijs heeft betrekking op onverpakte witte suiker, af fabriek, van de in bijlage I, punt II, van Verordening (EG) nr. 318/2006 gedefinieerde standaardkwaliteit.

2.   Met het oog op de in artikel 10 bedoelde controles bewaren de erkende ondernemingen de gegevens die zij voor de vaststelling van de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde prijzen en hoeveelheden hebben gebruikt, gedurende ten minste drie jaar na het jaar waarin deze zijn vastgesteld.

Artikel 14

Prijsgegevens

Elk jaar stelt de Commissie in juni en december het Comité van beheer voor suiker in kennis van de gemiddelde prijs voor witte suiker in, respectievelijk, het eerste halfjaar van het lopende verkoopseizoen en het tweede halfjaar van het vorige verkoopseizoen. De eerste informatieverstrekking vindt evenwel plaats in juni 2007 en heeft betrekking op de periode van 1 juli 2006 tot en met 31 maart 2007.

Zowel over binnen als buiten het quotum geproduceerde witte suiker wordt prijsinformatie verstrekt.

De informatie wordt gebaseerd op het gewogen gemiddelde van de in artikel 13, lid 1, onder a), bedoelde prijzen die de ondernemingen hebben vastgesteld en overeenkomstig artikel 15 hebben meegedeeld.

Artikel 15

Overgangsbepalingen voor de doorzending van de prijsgegevens

Uiterlijk op 20 oktober 2006, 20 januari 2007, 20 april 2007 en 20 juli 2007 verzenden de overeenkomstig de artikelen 7 en 8 van de onderhavige verordening erkende ondernemingen en de overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 318/2006 erkende verwerkers de in artikel 13, lid 1, van de onderhavige verordening bedoelde prijzen die de vorige drie maanden zijn vastgesteld, naar de Commissie.

Bij de ontvangst, verwerking en opslag van de gegevens door de Commissie wordt de vertrouwelijkheid van de gegevens gewaarborgd.

De andere marktdeelnemers van de sector suiker, met name de kopers, kunnen de overeenkomstig artikel 13 vastgestelde gemiddelde suikerprijs aan de Commissie meedelen. De marktdeelnemers vermelden hun naam, adres en firmanaam.

Artikel 16

Leveringscontract

1.   Voor de toepassing van artikel 6, lid 5, van Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt als leveringscontract beschouwd het contract dat wordt gesloten tussen de suikerfabrikant en de verkoper van suikerbieten die de door hem verkochte suikerbieten produceert.

2.   Wanneer een fabrikant op grond van artikel 14 of artikel 19 van Verordening (EG) nr. 318/2006 een hoeveelheid van zijn productie overdraagt naar het volgende verkoopseizoen, wordt, met het oog op de toepassing van artikel 6, lid 5, van die verordening, de overgedragen hoeveelheid in mindering gebracht op het quotum van die fabrikant voor dat verkoopseizoen.

3.   Als vóór de uitzaai gesloten contracten worden slechts beschouwd de contracten die zijn gesloten vóór het einde van de uitzaai en in elk geval:

vóór 1 april in Italië,

vóór 1 mei in de andere lidstaten.

Artikel 17

Toeslagen en kortingen

1.   Voor de toepassing van de in artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde toeslagen en kortingen wordt de in lid 1 van dat artikel bedoelde minimumprijs voor quotumbieten per 0,1 % sacharosegehalte:

a)

vermeerderd met ten minste:

i)

0,9 % voor gehaltes hoger dan 16 % en lager dan of gelijk aan 18 %;

ii)

0,7 % voor gehaltes hoger dan 18 % en lager dan of gelijk aan 19 %;

iii)

0,5 % voor gehaltes hoger dan 19 % en lager dan of gelijk aan 20 %;

b)

verminderd met ten hoogste:

i)

0,9 % voor gehaltes lager dan 16 % en hoger dan of gelijk aan 15,5 %;

ii)

1 % voor gehaltes lager dan 15,5 % en hoger dan of gelijk aan 14,5 %.

Voor suikerbieten met een sacharosegehalte hoger dan 20 % geldt ten minste de overeenkomstig het bepaalde onder a), iii), aangepaste minimumprijs.

2.   De in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde leveringscontracten en sectorale overeenkomsten mogen met betrekking tot de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde toeslagen en kortingen voorzien in:

a)

aanvullende toeslagen voor sacharosegehaltes hoger dan 20 %;

b)

aanvullende kortingen voor sacharosegehaltes lager dan 14,5 %.

Deze contracten en overeenkomsten mogen voor suikerbieten met een sacharosegehalte lager dan 14,5 % een definitie bevatten van suikerbieten die geschikt zijn om tot suiker te worden verwerkt, indien in de genoemde contracten of overeenkomsten aanvullende kortingen worden vastgesteld voor sacharosegehaltes lager dan 14,5 % en hoger dan of gelijk aan het in die definitie bepaalde minimumsacharosegehalte.

Indien de in de tweede alinea bedoelde definitie niet in de contracten en overeenkomsten is opgenomen, kan de betrokken lidstaat deze definitie vaststellen. In dat geval stelt hij terzelfder tijd de in de genoemde alinea bedoelde aanvullende kortingen vast.

HOOFDSTUK V

QUOTA

Artikel 18

Extra suikerquota

1.   De in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde extra suikerquota kunnen slechts worden toegekend aan suikerfabrikanten die in 2005/2006 over een quotum beschikten.

2.   De onderneming vermeldt in haar aanvraag voor een extra suikerquotum, of zij vanaf het verkoopseizoen 2006/2007 of vanaf het verkoopseizoen 2007/2008 een extra quotum wenst.

Bij de toekenning van een extra quotum aan een onderneming geeft de lidstaat aan vanaf welk verkoopseizoen de toekenning van kracht wordt. Toekenningen die na 1 januari 2007 plaatsvinden, worden evenwel vanaf het verkoopseizoen 2007/2008 van kracht.

Artikel 19

Aanvullende isoglucosequota

1.   Om discriminatie tussen de betrokken marktdeelnemers te voorkomen, kennen Italië, Litouwen en Zweden de in artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde aanvullende isoglucosequota toe voor één of meer van de vier verkoopseizoenen tussen 2006/2007 en 2009/2010.

2.   Elke betrokken onderneming betaalt de in artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde eenmalige heffing binnen een door de lidstaat te bepalen termijn, maar niet later dan 31 december van het verkoopseizoen met ingang waarvan het aanvullende isoglucosequotum wordt toegekend.

Indien de eenmalige heffing niet is betaald binnen de in de eerste alinea bedoelde termijn, worden de aanvullende isoglucosequota als niet aan die onderneming toegekend beschouwd.

Artikel 20

Toerekening van de suikerbietenoogst

Suiker die wordt gewonnen uit de in een bepaald verkoopseizoen gezaaide suikerbieten, wordt toegerekend aan het volgende verkoopseizoen.

Spanje, Italië en Portugal mogen, mits zij over een adequaat controlesysteem beschikken, evenwel besluiten om suiker die wordt gewonnen uit in de herfst van een bepaald verkoopseizoen gezaaide suikerbieten, toe te rekenen aan het lopende verkoopseizoen.

Spanje, Italië en Portugal stellen de Commissie uiterlijk op 30 september 2006 in kennis van de beslissing die zij in het kader van dit artikel hebben genomen.

Artikel 21

Mededelingen over de productie en de voorraden

1.   Elke erkende suikerfabrikant of elke erkende raffinaderij deelt vóór de twintigste van elke maand aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van productie of raffinage de totale, in witte suiker uitgedrukte hoeveelheden suiker en stroop zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a) tot en met d), mee die:

hij/zij in eigendom heeft of waarvoor een warrant geldt;

aan het einde van de vorige maand in het vrije verkeer op het grondgebied van de Gemeenschap waren opgeslagen.

Deze hoeveelheden worden per lidstaat van opslag uitgesplitst in:

door die onderneming geproduceerde suiker, met vermelding van de hoeveelheden die binnen en buiten het quotum zijn geproduceerd en de hoeveelheden die overeenkomstig artikel 14 of artikel 19 van Verordening (EG) nr. 318/2006 zijn overgedragen;

andere suiker.

2.   Elke lidstaat deelt de Commissie vóór het einde van de tweede maand na de betrokken maand de hoeveelheid suiker mee die aan het einde van elke maand door de in lid 1 bedoelde ondernemingen is opgeslagen, uitgesplitst per soort suiker zoals bedoeld in lid 1, tweede alinea.

In het geval van opslag in andere lidstaten dan de lidstaat die de informatie aan de Commissie meedeelt, informeert de laatstbedoelde de betrokken lidstaten vóór het einde van de volgende maand over de opgeslagen hoeveelheden en de opslagplaatsen op hun grondgebied.

3.   Elke erkende fabrikant van isoglucose of inulinestroop deelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van productie vóór 30 november de in droge stof uitgedrukte hoeveelheden isoglucose, respectievelijk de in wittesuikerequivalent uitgedrukte hoeveelheden insulinestroop, mee die aan het einde van het vorige verkoopseizoen in zijn bezit waren en in het vrije verkeer op het grondgebied van de Gemeenschap waren opgeslagen, uitgesplitst in:

a)

door die onderneming geproduceerde isoglucose of inulinestroop, met vermelding van de hoeveelheden die binnen en buiten het quotum zijn geproduceerd en de hoeveelheden die overeenkomstig artikel 14 of artikel 19 van Verordening (EG) nr. 318/2006 zijn overgedragen,

b)

andere.

Elke lidstaat deelt de Commissie vóór 31 december mee welke hoeveelheden isoglucose en inulinestroop aan het einde van het vorige verkoopseizoen zijn opgeslagen, uitgesplitst overeenkomstig de eerste alinea.

4.   Elke isoglucoseproducerende onderneming deelt vóór de vijftiende van elke maand aan de lidstaat van productie de in de vorige maand werkelijk geproduceerde en in droge stof uitgedrukte hoeveelheden isoglucose mee.

De lidstaten bepalen voor elke maand de isoglucoseproductie van elke betrokken onderneming en delen deze vóór het einde van de tweede daaropvolgende maand aan de Commissie mee.

De in het kader van de regeling actieve veredeling geproduceerde hoeveelheden worden apart meegedeeld.

Artikel 22

Voorzieningsbalansen

1.   Voor elk verkoopseizoen worden communautaire voorzieningsbalansen voor suiker, isoglucose en inulinestroop opgesteld. Deze balansen worden aan het einde van het volgende verkoopseizoen geconsolideerd.

2.   Vóór 1 maart bepalen de lidstaten voor elke op hun grondgebied gevestigde onderneming de voorlopige suiker- en inulinestroopproductie van het lopende verkoopseizoen en delen zij deze gegevens aan de Commissie mee. De suikerproductie wordt per maand uitgesplitst.

Voor de Franse departementen Guadeloupe en Martinique, alsmede voor Spanje met betrekking tot van suikerriet vervaardigde suiker, wordt de voorlopige productie vóór 1 juli bepaald en meegedeeld.

3.   Met betrekking tot het lopende verkoopseizoen en, op voorlopige basis, het volgende verkoopseizoen stellen de lidstaten de Commissie vóór 1 juni in kennis van, enerzijds, de oppervlakten en de hoeveelheden suikerbieten die bestemd zijn voor de productie van suiker, bio-ethanol of andere producten, en, anderzijds, de oppervlakten en de hoeveelheden cichorei die bestemd zijn voor de productie van inulinestroop.

4.   Vóór 30 november bepalen de lidstaten voor elke op hun grondgebied gevestigde onderneming de definitieve suiker-, isoglucose- en inulinestroopproductie van het vorige verkoopseizoen en delen zij deze gegevens aan de Commissie mee. De totale suikerproductie wordt per maand uitgesplitst.

5.   Wanneer de definitieve suikerproductie moet worden gewijzigd op basis van de in lid 4 bedoelde gegevens, wordt met het daaruit voortvloeiende verschil rekening gehouden bij de vaststelling van de definitieve productie in het verkoopseizoen waarin dit verschil wordt geconstateerd.

HOOFDSTUK VI

OPENBARE INTERVENTIE

DEEL 1

Offertes voor interventie

Artikel 23

Offerte

1.   De offertes voor interventie worden schriftelijk ingediend bij het interventiebureau van de lidstaat op het grondgebied waarvan de aangeboden suiker zich ten tijde van de offerte bevindt.

2.   De offertes voor interventie worden slechts in aanmerking genomen, indien zij worden ingediend door overeenkomstig de artikelen 7 en 8 erkende fabrikanten en betrekking hebben op door hen binnen het quotum van het lopende verkoopseizoen geproduceerde suiker die ten tijde van de offerte apart in een overeenkomstig artikel 24 erkende opslagplaats is opgeslagen.

3.   Per verkoopseizoen wordt door de lidstaten niet meer dan de voor elk van hen in de bijlage vermelde maximumhoeveelheid voor interventie aanvaard. Wanneer de hoeveelheden in de offertes voor interventie de maximumhoeveelheid overschrijden, past de bevoegde autoriteit van de lidstaat een uniforme verminderingscoëfficiënt op de offertes toe om ervoor te zorgen dat de totale aanvaarde hoeveelheid gelijk is aan de maximumhoeveelheid.

4.   Vóór het begin van elk verkoopseizoen wijzigt de Commissie de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde hoeveelheden in het licht van de in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde aanpassingen en binnen de grenzen van de in artikel 18, lid 2, van die verordening vastgestelde totale hoeveelheid.

De in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde hoeveelheden kunnen tijdens het laatste kwartaal van elk verkoopseizoen in het licht van de onbenutte hoeveelheden worden gewijzigd overeenkomstig de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde procedure en binnen de grenzen van de in artikel 18, lid 2, van die verordening vastgestelde totale hoeveelheid.

Artikel 24

Erkenning van opslagplaatsen

1.   De erkenning, die door de fabrikant bij het interventiebureau wordt aangevraagd, wordt gegeven voor elke opslagplaats die aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

zij is geschikt voor de bewaring van suiker;

b)

zij bevindt zich op een plaats waar de nodige transportmogelijkheden voor de uitslag van de suiker beschikbaar zijn,

c)

zij biedt mogelijkheden voor de afzonderlijke opslag van de interventiehoeveelheden.

De interventiebureaus mogen aanvullende voorwaarden opleggen.

2.   De erkenning van de opslagplaats wordt gegeven voor de opslag van verpakte producten of van bulkproducten. In de erkenning wordt een maximumhoeveelheid voor de opslag vastgesteld die overeenstemt met ten hoogste vijftigmaal de dagelijkse uitslagcapaciteit die de aanvrager zich verbindt ter beschikking van het interventiebureau te stellen. In de erkenning wordt aangegeven voor welke totale hoeveelheid zij wordt afgegeven en welke de dagelijkse uitslagcapaciteit is.

3.   De suiker wordt op een identificeerbare en toegankelijke manier opgeslagen. Verpakte suiker wordt op laadborden geplaatst, behalve wanneer het „big bags” betreft.

4.   Het interventiebureau trekt de erkenning in wanneer wordt geconstateerd dat een van de in de leden 1, 2 en 3 genoemde voorwaarden niet meer in acht wordt genomen. De erkenning kan tijdens het verkoopseizoen worden ingetrokken. Zij heeft geen terugwerkende kracht.

Artikel 25

Minimumkwaliteit van de suiker

1.   De voor interventie aangeboden suiker moet:

a)

binnen een quotum zijn geproduceerd in hetzelfde verkoopseizoen als dat waarin de offerte wordt gedaan;

b)

kristalsuiker zijn.

2.   De voor interventie aangeboden witte suiker moet van gezonde handelskwaliteit zijn, een vochtgehalte hebben van ten hoogste 0,06 % en vrij uitstromen.

3.   De voor interventie aangeboden ruwe suiker moet van gezonde handelskwaliteit zijn en een rendement hebben dat, berekend overeenkomstig bijlage I, punt III, van Verordening (EG) nr. 318/2006, niet lager is dan 89 %.

Ruwe rietsuiker moet een veiligheidsfactor hebben van ten hoogste 0,30.

Ruwe bietsuiker moet:

op het tijdstip van de aanvaarding van de offerte een pH-waarde hebben van niet minder dan 7,9;

een invertsuikergehalte hebben van niet meer dan 0,07 %;

een temperatuur hebben die geen risico vormt voor goede bewaring;

een veiligheidsfactor hebben van niet meer dan 0,45 wanneer de polarisatiegraad 97 of meer bedraagt, of een vochtgehalte hebben van niet meer dan 1,4 %, wanneer de polarisatiegraad minder dan 97 bedraagt.

De veiligheidsfactor wordt bepaald door het procentuele vochtgehalte van de betrokken suiker te delen door het verschil tussen 100 en de polarisatiegraad van deze suiker.

Artikel 26

Partij

Suiker moet voor interventie worden aangeboden in partijen.

In deze verordening wordt onder „partij” verstaan een minimumhoeveelheid van 2 000 t suiker van dezelfde kwaliteit en met dezelfde aanbiedingsvorm, die op dezelfde plaats is opgeslagen.

Artikel 27

Inhoud van de offerte

1.   In de offerte aan het interventiebureau worden vermeld:

a)

de naam en het adres van de aanbieder;

b)

de opslagplaats waar de suiker zich op het ogenblik van de offerte bevindt;

c)

de gegarandeerde uitslagcapaciteit voor de overneming van de aangeboden suiker;

d)

de nettohoeveelheid aangeboden suiker;

e)

de aard en kwaliteit van de aangeboden suiker en het verkoopseizoen waarin deze is geproduceerd;

f)

de aanbiedingsvorm van de suiker.

2.   Het interventiebureau mag aanvullende gegevens verlangen.

3.   De offerte gaat vergezeld van een verklaring waarin de aanbieder bevestigt dat de betrokken suiker nog niet eerder in het kader van interventie is gekocht, dat hij eigenaar van de suiker is en dat deze voldoet aan de in artikel 25, lid 1, onder a), vermelde voorwaarden.

Artikel 28

Onderzoek van de offertes

1.   De offerte blijft drie weken na de dag van indiening geldig. Zij kan evenwel tijdens deze periode met instemming van het interventiebureau worden ingetrokken.

2.   Het interventiebureau onderzoekt de offerte. Het interventiebureau aanvaardt de offerte uiterlijk aan het einde van de in lid 1 bedoelde periode. Het bureau weigert de offerte evenwel indien het onderzoek uitwijst dat aan een van de vereisten niet is voldaan.

DEEL 2

Opslag

Artikel 29

Opslagcontract

1.   Het opslagcontract, dat vóór de aanvaarding van de offerte tussen de aanbieder en het interventiebureau moet worden gesloten, geldt voor onbepaalde duur.

Het opslagcontract gaat vijf weken na de datum waarop de offerte is aanvaard, in en loopt af aan het einde van de decade waarin de overneming van de betrokken hoeveelheid suiker wordt beëindigd.

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder „decade” verstaan de periode van de 1e tot en met de 10e, van de 11e tot en met de 20e en van de 21e tot en met de laatste dag van iedere kalendermaand.

2.   Het opslagcontract bevat met name:

a)

een clausule dat het contract onder de in deze verordening genoemde voorwaarden kan worden opgezegd met inachtneming van een termijn van ten minste tien dagen;

b)

het bedrag van de opslagkosten dat voor rekening komt van het interventiebureau.

3.   De opslagkosten zijn voor rekening van het interventiebureau voor de periode die loopt vanaf het begin van de decade waarin het in lid 2 bedoelde contract van kracht wordt, tot aan het verstrijken van het opslagcontract.

4.   De opslagkosten mogen niet hoger zijn dan 0,48 EUR per ton en per decade.

5.   Het opslagcontract verstrijkt aan het einde van de in artikel 50 bedoelde overneming.

Artikel 30

Eigendomsovergang

1.   De overgang van de eigendom van de suiker waarvoor het opslagcontract wordt gesloten, heeft plaats op het ogenblik van de betaling van de betrokken suiker.

2.   Tot aan de overneming blijft de verkoper aansprakelijk voor de kwaliteit van de in lid 1 bedoelde suiker en voor de verpakking waarin die suiker voor interventie is aanvaard.

Artikel 31

Handhaving van de conformiteit op het gebied van kwaliteit en verpakking

1.   De verkoper is verplicht, de hoeveelheid suiker waarvan de kwaliteit niet aan de in artikel 25 vermelde eisen blijkt te voldoen, onverwijld te vervangen door een even grote hoeveelheid die wel aan deze eisen voldoet en die hetzij in dezelfde opslagplaats is opgeslagen, hetzij zich in een andere overeenkomstig artikel 24 erkende opslagplaats bevindt.

2.   Indien de opgeslagen suiker is verpakt en de verpakking niet meer aan de gestelde eisen blijkt te voldoen, eist het interventiebureau dat de verkoper de verpakking door een conforme verpakking vervangt.

DEEL 3

Voorwaarden voor interventieaankopen

Artikel 32

Aankoopprijs en kwaliteit van witte suiker

1.   De interventieaankoopprijs voor witte suiker bedraagt:

505,52 EUR per ton tijdens het verkoopseizoen 2006/2007;

433,20 EUR per ton tijdens het verkoopseizoen 2007/2008;

323,52 EUR per ton tijdens de verkoopseizoenen 2008/2009 en 2009/2010.

2.   Witte suiker wordt ingedeeld in de volgende vier categorieën:

a)

categorie 1: suiker van hogere kwaliteit dan de standaardkwaliteit;

b)

categorie 2: suiker van de in bijlage I, punt II, van Verordening (EG) nr. 318/2006 gedefinieerde standaardkwaliteit;

c)

categorie 3 en categorie 4: suiker van lagere kwaliteit dan de standaardkwaliteit.

3.   Suiker van categorie 1 heeft de volgende kenmerken:

a)

gezonde handelskwaliteit, droog, in kristallen van uniforme grootte, vrij uitstromend;

b)

vochtgehalte: ten hoogste 0,06 %;

c)

gehalte aan invertsuiker: ten hoogste 0,04 %;

d)

het aantal punten bedraagt niet meer dan acht in totaal en niet meer dan:

zes voor asgehalte,

vier voor kleurtype, bepaald volgens de methode van het Institut für landwirtschaftliche Technologie und Zuckerindustrie Braunschweig (hierna „Braunschweig-methode” genoemd),

drie voor kleur van de oplossing, bepaald volgens de ICUMSA-methode.

Een punt komt overeen met:

a)

0,0018 % asgehalte, bepaald volgens de ICUMSA-methode, bij 28o Brix;

b)

0,5 kleurtype-eenheid, bepaald volgens de Braunschweig-methode;

c)

7,5 eenheden voor kleur van de oplossing, bepaald volgens de ICUMSA-methode.

4.   Suiker van categorie 3 heeft de volgende kenmerken:

a)

gezonde handelskwaliteit, droog, in kristallen van uniforme grootte, vrij uitstromend;

b)

polarisatiegraad: ten minste 99,7o S;

c)

vochtgehalte: ten hoogste 0,06 %;

d)

gehalte aan invertsuiker: ten hoogste 0,04 %;

e)

kleurtype: ten hoogste nr. 6, bepaald volgens de Braunschweig-methode.

5.   Suiker van categorie 4 is suiker die niet onder de categorieën 1, 2 en 3 valt.

6.   Op de in lid 1 vastgestelde aankoopprijs wordt een korting toegepast van:

a)

7,30 EUR per ton voor suiker van categorie 3;

b)

13,10 EUR per ton voor suiker van categorie 4.

Artikel 33

Aankoopprijs voor ruwe suiker

1.   De interventieaankoopprijs voor ruwe suiker bedraagt:

397,44 EUR per ton tijdens het verkoopseizoen 2006/2007;

359,04 EUR per ton tijdens het verkoopseizoen 2007/2008;

268,16 EUR per ton tijdens de verkoopseizoenen 2008/2009 en 2009/2010.

2.   De in lid 1 vastgestelde aankoopprijs wordt aangepast:

a)

met een toeslag, wanneer het rendement van de betrokken suiker meer dan 92 % bedraagt;

b)

met een korting, wanneer het rendement van de betrokken suiker minder dan 92 % bedraagt.

3.   De in euro per ton uitgedrukte toeslag of korting is gelijk aan het verschil tussen de interventieprijs voor ruwe suiker en die interventieprijs waarop een coëfficiënt is toegepast. Deze coëfficiënt wordt bepaald door het rendement van de betrokken ruwe suiker te delen door 92 %.

4.   Het rendement van de ruwe suiker wordt berekend overeenkomstig bijlage I, punt III, van Verordening (EG) nr. 318/2006.

Artikel 34

Betalingstermijn

Het interventiebureau verricht de betaling niet eerder dan op de 120e dag te rekenen vanaf de dag van aanvaarding van de offerte, mits de controles om het gewicht en de kwaliteitskenmerken van de aangeboden partijen te verifiëren, zijn uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van deel 4.

DEEL 4

Controles

Artikel 35

Bemonstering met het oog op kwaliteitscontrole

Binnen de in artikel 34 bedoelde termijn worden voor analysedoeleinden vier representatieve monsters genomen, hetzij door deskundigen die door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat zijn erkend, hetzij door deskundigen die door het interventiebureau en de verkoper in onderling overleg zijn aangewezen. Aan elke contractpartij wordt een monster gegeven. De twee overige monsters worden bewaard door de deskundige of bij een door de bevoegde autoriteiten erkend laboratorium.

De analyse van ieder monster wordt in duplo uitgevoerd en het gemiddelde van de twee uitkomsten wordt beschouwd als de uitkomst van de analyse van het betrokken monster.

Artikel 36

Geschillen over de kwaliteit

1.   Wanneer een verschil wordt geconstateerd tussen de uitkomsten van de analyses die de koper en de verkoper overeenkomstig artikel 35 hebben laten uitvoeren, is het rekenkundige gemiddelde van de twee uitkomsten beslissend voor de bepaling van de categorie van de betrokken suiker, wanneer het verschil:

voor suiker van categorie 1, één punt of minder bedraagt voor elk van de in artikel 32, lid 3, onder d), bedoelde kenmerken;

voor suiker van categorie 2, twee punten of minder bedraagt voor elk van de kenmerken voor de definitie van die categorie, voorzover die kenmerken door middel van punten worden bepaald.

Als een van de contractpartijen daarom verzoekt, kan echter door het in artikel 35, eerste alinea, bedoelde laboratorium een arbitrageanalyse worden verricht. In dat geval wordt het rekenkundige gemiddelde berekend tussen de uitkomst van de arbitrageanalyse, enerzijds, en de uitkomst van de analyse van de koper, respectievelijk de verkoper, die het dichtst bij de uitkomst van de arbitrageanalyse ligt, anderzijds.

Dit gemiddelde is beslissend voor de bepaling van de categorie van de betrokken suiker. Als de uitkomst van de arbitrageanalyse precies in het midden ligt tussen de uitkomsten van de analyses die koper en verkoper hebben laten uitvoeren, is de uitkomst van de arbitrageanalyse beslissend voor de bepaling van de categorie van de betrokken suiker.

2.   Wanneer het geconstateerde verschil tussen de uitkomsten van de analyses die de koper en de verkoper overeenkomstig artikel 35 hebben laten uitvoeren, groter is dan de in lid 1, eerste alinea, eerste of tweede streepje, van het onderhavige artikel bedoelde verschillen, wordt, naar gelang van het geval, een arbitrageanalyse uitgevoerd door een door de bevoegde autoriteiten erkend laboratorium. In dat geval wordt de procedure van lid 1, tweede alinea, van het onderhavige artikel gevolgd.

3.   Voor geschillen over de grenswaarde voor het kleurtype van suiker van categorie 3, over polarisatie, vochtgehalte of gehalte aan invertsuiker wordt de procedure van de leden 1 en 2 gevolgd.

De in lid 1 bedoelde verschillen worden evenwel vervangen door:

1,0 eenheid kleurtype voor suiker van categorie 3,

0,2o S voor de polarisatie,

0,02 % voor het vochtgehalte,

0,01 % voor het gehalte aan invertsuiker.

4.   Wanneer na toepassing van artikel 35 een geschil tussen de contractpartijen ontstaat over het rendement van de gekochte ruwe suiker, wordt een arbitrageanalyse uitgevoerd door het in de eerste alinea van dat artikel bedoelde laboratorium. In dat geval wordt het rekenkundige gemiddelde berekend tussen de uitkomst van de arbitrageanalyse, enerzijds, en de uitkomst van de analyse van de koper, respectievelijk de verkoper, die het dichtst bij de uitkomst van de arbitrageanalyse ligt, anderzijds.

Dit gemiddelde is bepalend voor de vaststelling van het rendement van de betrokken ruwe suiker. Als de uitkomst van de arbitrageanalyse precies in het midden ligt tussen de uitkomsten van de analyses die koper en verkoper hebben laten uitvoeren, is de uitkomst van de arbitrageanalyse beslissend voor de bepaling van het rendement van de betrokken ruwe suiker.

5.   De kosten van de in lid 1, tweede alinea, bedoelde arbitrageanalyse worden betaald door de contractpartij die om deze analyse heeft verzocht.

De kosten van de in lid 2 bedoelde arbitrageanalyse worden in gelijke mate betaald door het interventiebureau en de verkoper.

De kosten van de in lid 3 bedoelde arbitrageanalyse worden betaald door de contractpartij die de uitkomsten van de op grond van lid 35 uitgevoerde analyses heeft betwist.

Artikel 37

Controle van de opslagplaatsen

De met de controle belaste bevoegde autoriteit verricht onaangekondigde controles van de opslagplaatsen overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2148/96 van de Commissie (6).

Artikel 38

Controle van het gewicht en de desbetreffende kosten

1.   De in artikel 35 bedoelde deskundigen verifiëren het gewicht van de verkochte suiker.

De verkoper treft de nodige maatregelen om deze deskundigen in staat te stellen het gewicht te verifiëren en monsters te nemen.

2.   De kosten van de gewichtsverificatie zijn voor rekening van de verkoper.

3.   De kosten in verband met de deskundigen die de gewichtsverificatie en de bemonstering verrichten, worden gedragen door het interventiebureau.

4.   De hoeveelheid kan worden geconstateerd op basis van de voorraadboekhouding, die moet voldoen aan de professionele normen en aan de door het interventiebureau vastgestelde eisen, met dien verstande bovendien dat:

a)

in de voorraadboekhouding het door weging geconstateerde gewicht en de fysische kwaliteitskenmerken op het tijdstip van de weging worden aangegeven, waarbij zij opgemerkt dat de weging niet langer dan tien maanden geleden mag hebben plaatsgevonden;

b)

de opslaghouder verklaart dat de aangeboden partij op alle punten beantwoordt aan de in de voorraadboekhouding opgenomen gegevens.

c)

de op het tijdstip van de weging geconstateerde kwaliteitskenmerken overeenstemmen met die van de representatieve monsters.

DEEL 5

Interventieverkoop

Artikel 39

Verkoop

1.   De interventiebureaus mogen alleen suiker verkopen nadat volgens de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde procedure is besloten suiker te koop aan te bieden.

2.   Verkoop van suiker overeenkomstig artikel 18, lid 3, van Verordening (EG) nr. 318/2006 gebeurt via een inschrijving of een andere verkoopprocedure.

3.   Tegelijk met het besluit tot opening van een inschrijving worden de voorwaarden voor die inschrijving, en met name de bestemming van de af te zetten suiker, vastgesteld.

In deze beschikking wordt onder „bestemming” verstaan:

a)

voederdoeleinden;

b)

uitvoer;

c)

eventueel vast te stellen andere bestemmingen.

De inschrijving betreft, naar gelang van het geval, de verkoopprijs, de denatureringspremie of de uitvoerrestitutie.

4.   De inschrijvingsvoorwaarden dienen de gelijke toegang en behandeling van elke belangstellende te waarborgen, ongeacht de plaats in de Gemeenschap waar deze is gevestigd.

Artikel 40

Bericht van inschrijving

1.   Het betrokken interventiebureau houdt de verkoop bij inschrijving voor de betrokken hoeveelheden suiker die het in zijn bezit heeft.

2.   Het betrokken interventiebureau stelt een bericht van inschrijving op dat het ten minste acht dagen vóór het begin van de voor het indienen van de offertes vastgestelde termijn bekendmaakt.

Het interventiebureau legt het bericht van inschrijving en alle wijzigingen daarvan vóór bekendmaking aan de Commissie over.

3.   In het bericht van inschrijving worden met name de volgende gegevens vermeld:

a)

naam en adres van het interventiebureau dat de inschrijving houdt;

b)

de inschrijvingsvoorwaarden;

c)

de termijn voor het indienen van de offertes;

d)

de partijen suiker die bij inschrijving te koop worden aangeboden en voor elke partij:

het referentienummer,

de hoeveelheid,

de kwaliteitsaanduiding van de betrokken suiker,

de aanbiedingsvorm,

de plaats waar de betrokken suiker opgeslagen ligt,

het stadium van levering,

eventueel de mogelijkheden voor vervoer per binnenschip, zeeschip of trein.

Voor de toepassing van dit deel wordt onder „partij” verstaan een hoeveelheid suiker met dezelfde kwaliteitsaanduiding en aanbiedingsvorm, die is opgeslagen in dezelfde opslagplaats. Elke offerte in het kader van een deelinschrijving heeft betrekking op ten minste 250 t.

4.   Het interventiebureau treft alle maatregelen die het dienstig acht om de gegadigden die hierom verzoeken, in staat te stellen de te koop aangeboden suiker te onderzoeken.

Artikel 41

Toewijzing

1.   Elke toewijzing houdt het sluiten van een verkoopcontract voor de toegewezen hoeveelheid suiker in. De toewijzing gebeurt, naar gelang van het geval, op grond van de volgende gegevens in de offerte:

a)

de door de koper te betalen prijs,

b)

het bedrag van de denatureringspremie,

c)

het bedrag van de uitvoerrestitutie.

2.   De door de koper te betalen prijs is:

a)

in het in lid 1, onder a), bedoelde geval de in de offerte vermelde prijs;

b)

in de in lid 1, onder b) en c), bedoelde gevallen de in de inschrijvingsvoorwaarden vermelde prijs.

Artikel 42

Inschrijvingsvoorwaarden

1.   Als suiker via inschrijving te koop wordt aangeboden, moeten in het besluit tot opening van de inschrijving de volgende inschrijvingsvoorwaarden worden bepaald:

a)

de totale hoeveelheid of de totale hoeveelheden waarvoor de inschrijving wordt gehouden;

b)

de bestemming;

c)

de termijn voor het indienen van de offertes;

d)

de prijs die de koper moet betalen wanneer de suiker voor voederdoeleinden of voor uitvoer bestemd is.

2.   In het besluit tot opening van de inschrijving kunnen aanvullende voorwaarden worden opgenomen, met name:

a)

de minimumprijs van suiker die te koop wordt aangeboden voor een andere bestemming dan voederdoeleinden of uitvoer;

b)

het maximumbedrag van de denatureringspremie of van de uitvoerrestitutie;

c)

de minimumhoeveelheid per inschrijver of per partij;

d)

de maximumhoeveelheid per inschrijver of per partij;

e)

de bijzondere geldigheidsduur van het denatureringspremiebewijs of van het uitvoercertificaat.

Artikel 43

Permanente inschrijving

1.   Een verkoop bij permanente inschrijving kan worden gehouden, als dat gezien de situatie op de suikermarkt in de Gemeenschap dienstig is.

Tijdens de geldigheidsduur van deze permanente inschrijving worden deelinschrijvingen gehouden.

2.   Het bericht van permanente inschrijving wordt alleen bekendgemaakt bij de opening van de inschrijving. Het bericht kan tijdens de geldigheidsduur van de permanente inschrijving worden gewijzigd of vervangen. Het wordt gewijzigd of vervangen als de inschrijvingsvoorwaarden tijdens de geldigheidsduur worden gewijzigd.

Artikel 44

Indiening van de offerte

1.   De offertes worden in elektronische vorm bij het interventiebureau ingediend.

2.   In de offerte worden vermeld:

a)

het referentienummer van de inschrijving;

b)

de naam en het adres van de inschrijver,

c)

het referentienummer van de partij;

d)

de hoeveelheid waarop de offerte betrekking heeft;

e)

in een tot op twee decimalen nauwkeurig en in euro uitgedrukt bedrag per ton, naar gelang van het geval:

de voorgestelde prijs, exclusief binnenlandse belastingen,

het voorgestelde bedrag van de denatureringspremie,

het voorgestelde bedrag van de uitvoerrestitutie.

Het interventiebureau mag aanvullende gegevens verlangen.

3.   Een offerte die betrekking heeft op verscheidene partijen, wordt geacht evenveel offertes als partijen te omvatten.

4.   Een offerte is slechts geldig:

a)

indien, vóór het verstrijken van de termijn voor het indienen van de offerte, het bewijs is geleverd dat de inschrijvingszekerheid van 200 EUR per ton suiker is gesteld;

b)

indien zij vergezeld gaat van een verklaring van de inschrijver waarbij deze zich ertoe verbindt om voor de hoeveelheid suiker waarvoor hem, inmiddels als koper, eventueel hetzij een denatureringspremie, hetzij een uitvoerrestitutie wordt toegekend:

een denatureringspremiebewijs aan te vragen en de hiervoor vereiste waarborg te stellen, wanneer het een inschrijving voor suiker voor voederdoeleinden betreft;

een uitvoercertificaat aan te vragen en de daarvoor vereiste zekerheid te stellen, wanneer het een inschrijving voor suiker voor uitvoer betreft.

5.   In een offerte mag worden vermeld dat zij slechts als ingediend moet worden beschouwd als de toewijzing van de inschrijving:

a)

betrekking heeft op de hele in de offerte vermelde hoeveelheid of een bepaald gedeelte daarvan;

b)

uiterlijk op een aangegeven datum en tijdstip plaatsvindt.

6.   Offertes die niet overeenkomstig de leden 1 tot en met 5 zijn ingediend of die andere voorwaarden bevatten dan in het bericht van inschrijving zijn vermeld, worden niet in aanmerking genomen.

7.   Een ingediende offerte kan niet worden ingetrokken.

Artikel 45

Onderzoek van de offertes

1.   De offertes worden onderzocht door het interventiebureau; dit onderzoek is niet openbaar. De personen die bij het onderzoek worden toegelaten, zijn tot geheimhouding verplicht.

2.   De offertes worden onverwijld aan de Commissie meegedeeld.

Artikel 46

Bepaling van de bedragen

Wanneer in de inschrijvingsvoorwaarden geen minimumprijs of geen maximumbedrag voor de denatureringspremie of de uitvoerrestitutie is vastgesteld, wordt deze prijs of dit bedrag, na onderzoek van de offertes en met inachtneming van met name de marktomstandigheden en de afzetmogelijkheden, vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde procedure. Er kan echter worden besloten niet op de inschrijving in te gaan.

Artikel 47

Toewijzing van de inschrijving

1.   Behalve in gevallen waarin wordt besloten niet op de inschrijving of de deelinschrijving in te gaan, en in gevallen waarin de leden 2 en 3 van toepassing zijn, wordt toegewezen aan elke inschrijver wiens offerte niet beneden de minimumprijs ligt of wiens offerte niet hoger ligt dan het maximumbedrag van de denatureringspremie of van de uitvoerrestitutie.

2.   Een partij wordt toegewezen aan de inschrijver in wiens offerte, naar gelang van het geval, de hoogste prijs, de laagste denatureringspremie of de laagste uitvoerrestitutie wordt voorgesteld.

Indien de partij met deze offerte niet volledig is opgebruikt, wordt de resterende hoeveelheid aan de andere inschrijvers toegewezen op grond van de biedprijs, te beginnen met de hoogste biedprijs of op grond van het bedrag van de voorgestelde denatureringspremie of uitvoerrestitutie te beginnen met het laagste bedrag.

3.   Een partij of deel van een partij waarvoor verscheidene inschrijvers dezelfde prijs of hetzelfde bedrag voor de denatureringspremie of de uitvoerrestitutie voorstellen, wordt door het betrokken interventiebureau toegewezen volgens één van de volgende methoden:

a)

naar evenredigheid van de in de offertes vermelde hoeveelheden;

b)

door de betrokken hoeveelheid, na overleg met deze inschrijvers, onder hen te verdelen;

c)

door loting.

Artikel 48

Uit de toewijzing voortvloeiende rechten en verplichtingen

1.   Wanneer de suiker bestemd is voor voederdoeleinden, geeft de toewijzing aanleiding tot het ontstaan van:

a)

het recht op afgifte voor de hoeveelheid waarvoor de denatureringspremie is toegekend, van een denatureringspremiebewijs waarop met name de in de offerte vermelde premie is aangegeven;

b)

de verplichting om voor die hoeveelheid een dergelijk bewijs aan te vragen bij het interventiebureau waarbij de offerte is ingediend.

2.   Wanneer de suiker bestemd is voor uitvoer, geeft de toewijzing aanleiding tot het ontstaan van:

a)

het recht op afgifte voor de hoeveelheid waarvoor de uitvoerrestitutie is toegekend, van een uitvoercertificaat waarop met name de in de offerte vermelde uitvoerrestitutie en voor witte suiker eveneens de in het bericht van inschrijving vermelde categorie is aangegeven;

b)

de verplichting om voor deze hoeveelheid en, voor witte suiker, eveneens voor deze categorie een dergelijk certificaat aan te vragen bij het interventiebureau waarbij de offerte is ingediend.

3.   Het recht wordt uitgeoefend en aan de verplichting wordt voldaan binnen 18 dagen na de dag waarop de termijn voor het indienen van de offertes verstrijkt.

4.   De uit de toewijzing voortvloeiende rechten en verplichtingen zijn niet overdraagbaar.

Artikel 49

Bericht van toewijzing

1.   Het interventiebureau stuurt de kopers onverwijld een bericht van toewijzing van de inschrijving en stelt alle inschrijvers in kennis van het resultaat van hun deelname aan de inschrijving.

2.   In het bericht van toewijzing worden ten minste vermeld:

a)

het referentienummer van de inschrijving;

b)

het referentienummer van de partij en de toegewezen hoeveelheid;

c)

naar gelang van het geval, de prijs, het bedrag van de denatureringspremie of van de uitvoerrestitutie die voor de onder b) bedoelde hoeveelheid zijn geaccepteerd.

Artikel 50

Overneming van de gekochte suiker

1.   Behalve in geval van overmacht, moet de gekochte suiker uiterlijk vier weken na de dag van ontvangst van het in artikel 49 bedoelde bericht van toewijzing worden overgenomen. De koper en het interventiebureau kunnen overeenkomen dat de afsluiting, binnen deze termijn, van een opslagcontract tussen de koper en de opslaghouder van de betrokken suiker in de plaats komt van de overneming.

Voorzover nodig kan het interventiebureau evenwel, indien de uitslag technische moeilijkheden oplevert, voor de overneming van bepaalde partijen langere termijnen vaststellen.

2.   In geval van overmacht stelt het interventiebureau de maatregelen vast die het op grond van de door de koper aangevoerde omstandigheid noodzakelijk acht.

Artikel 51

Afhaalbon

1.   De overneming van de door de koper gekochte suiker of het sluiten van een in artikel 50, lid 1, bedoeld opslagcontract kan pas plaatsvinden na afgifte van een afhaalbon voor de toegewezen hoeveelheid.

Er kunnen evenwel afhaalbonnen voor gedeelten van de betrokken hoeveelheid worden afgegeven.

De afhaalbon wordt door het betrokken interventiebureau op aanvraag van de betrokkene afgegeven.

2.   Het interventiebureau geeft slechts een afhaalbon af indien het bewijs wordt geleverd dat de koper een zekerheid heeft gesteld als garantie dat de suiker binnen de vastgestelde termijn wordt betaald, of indien de koper een betaalmiddel heeft overhandigd.

De zekerheid, respectievelijk het betaalmiddel, moet overeenkomen met de prijs die de koper moet betalen voor de hoeveelheid suiker waarvoor hij een afhaalbon heeft aangevraagd.

Artikel 52

Betaling

1.   De prijs voor de toegewezen suiker wordt uiterlijk op de dertigste dag na de datum van afgifte van de afhaalbon betaald op de rekening van het interventiebureau.

2.   Behalve in geval van overmacht, wordt de in artikel 51, lid 2, bedoelde zekerheid slechts vrijgegeven voor de hoeveelheid waarvoor de koper, binnen de in lid 1 bedoelde termijn, de aankoopprijs heeft gestort op de rekening van het interventiebureau. De zekerheid wordt onmiddellijk vrijgegeven.

3.   In geval van overmacht stelt het interventiebureau de maatregelen vast die het op grond van de door de koper aangevoerde omstandigheid noodzakelijk acht.

Artikel 53

Eigendomsovergang

1.   De eigendom van de toegewezen suiker gaat over op het tijdstip van de overneming van die suiker.

2.   Het interventiebureau en de koper kunnen evenwel een ander tijdstip overeenkomen. Wanneer er een in artikel 50, lid 1, bedoelde overeenkomst bestaat tussen het interventiebureau en de koper, dan bepalen deze beide samen het tijdstip van de eigendomsovergang.

3.   De overeenkomst over het tijdstip van de eigendomsovergang is slechts geldig wanneer zij schriftelijk is gesloten.

Artikel 54

Vaststelling van de categorie of het rendement

Voor de vaststelling van de categorie of het rendement van de betrokken suiker op het tijdstip van de overneming gelden de bepalingen van de artikelen 35 en 36.

De contractpartijen kunnen evenwel na de toewijzing van de inschrijving overeenkomen dat de uitkomsten van de vaststelling van de categorie of van het rendement die golden voor de aankoop van de suiker door het interventiebureau, eveneens gelden voor de bij inschrijving verkochte suiker.

Artikel 55

Aanpassing van de suikerprijs

1.   Wanneer de toepassing van de artikelen 35 en 36 voor witte suiker leidt tot de vaststelling van een lagere categorie dan vermeld in het bericht van inschrijving, wordt de prijs van de suiker voor de in artikel 39, lid 3, tweede alinea, onder b) en c), vermelde bestemmingen aangepast overeenkomstig artikel 32, lid 6.

2.   Wanneer voor witte suiker bestemd voor uitvoer wordt vastgesteld dat deze suiker van een andere categorie is dan vermeld in het bericht van inschrijving, wordt de op het uitvoercertificaat vermelde categorie gecorrigeerd.

3.   Wanneer toepassing van de artikelen 35 en 36 voor ruwe suiker leidt tot constatering van een ander rendement dan vermeld in het bericht van inschrijving:

a)

wordt de prijs van de suiker aangepast overeenkomstig artikel 33;

b)

wordt het bedrag van de denatureringspremie of van de uitvoerrestitutie aangepast door vermenigvuldiging met een coëfficiënt die gelijk is aan het vastgestelde rendement gedeeld door het in het bericht van inschrijving vermelde rendement.

Artikel 56

Vrijgave van de zekerheid

1.   Behalve in geval van overmacht, wordt de inschrijvingszekerheid slechts vrijgegeven voor de hoeveelheid waarvoor:

a)

de koper

na aan de vereiste voorwaarden te hebben voldaan, hetzij een denatureringspremiebewijs, hetzij een uitvoercertificaat heeft aangevraagd;

de in artikel 51, lid 2, bedoelde zekerheid heeft gesteld of het daar bedoelde betaalmiddel heeft overhandigd;

de suiker binnen de voorgeschreven termijn heeft overgenomen;

b)

niet op de offerte is ingegaan.

2.   De zekerheid wordt onmiddellijk vrijgegeven.

3.   In geval van overmacht stelt het interventiebureau de maatregelen vast die het op grond van de door de koper aangevoerde omstandigheid noodzakelijk acht.

Artikel 57

Mededeling van de hoeveelheden

Zodra de lidstaten over de betrokken gegevens beschikken, stellen zij de Commissie in kennis van de hoeveelheden witte en ruwe suiker die:

zijn aangeboden, maar nog niet zijn aanvaard door het interventiebureau;

zijn aanvaard door het interventiebureau;

zijn verkocht door het interventiebureau.

HOOFDSTUK VII

ALGEMENE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 58

Mededelingen

De in de artikelen 12, 21, 22 en 57 bedoelde mededelingen aan de Commissie worden elektronisch gedaan met behulp van de door de Commissie aan de lidstaten verstrekte formulieren.

Artikel 59

Intrekkingen

De Verordeningen (EG) nr. 1261/2001, (EG) nr. 1262/2001 en (EG) nr. 314/2002 worden ingetrokken.

De Verordeningen (EG) nr. 1261/2001 en (EG) nr. 314/2002 blijven evenwel van toepassing op de productie van het verkoopseizoen 2005/2006 en Verordening (EG) nr. 1262/2001 blijft van toepassing op de suiker die vóór 10 februari 2006 voor interventie is aanvaard.

Artikel 60

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2006.

De artikelen 23 tot en met 38 zijn slechts van toepassing tot en met 30 september 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1.

(2)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 46.

(3)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 218/2006 (PB L 38 van 9.2.2006, blz. 19).

(4)  PB L 50 van 21.1.2002, blz. 40. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 493/2006 (PB L 89 van 28.3.2006, blz. 11).

(5)  PB L 214 van 8.9.1995, blz. 16.

(6)  PB L 288 van 9.11.1996, blz. 6.


BIJLAGE

DE IN ARTIKEL 23, LID 3, BEDOELDE HOEVEELHEDEN PER LIDSTAAT

Lidstaat

Hoeveelheid

(ton)

België

28 204

Tsjechië

15 648

Denemarken

14 475

Duitsland

117 550

Griekenland

10 923

Spanje

34 298

Frankrijk (continentaal Frankrijk)

113 141

Frankrijk (overzeese departementen)

16 522

Ierland

6 855

Italië

53 580

Letland

2 288

Litouwen

3 544

Hongarije

13 819

Nederland

29 743

Oostenrijk

13 325

Polen

57 519

Portugal (vasteland)

2 398

Portugal (Azoren)

342

Slovenië

1 822

Slowakije

7 136

Finland

5 026

Zweden

12 669

Verenigd Koninkrijk

39 172