ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 176

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
30 juni 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 962/2006 van de Raad van 27 juni 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2505/96 betreffende de opening en wijze van beheer van autonome communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouw- en industrieproducten

1

 

*

Verordening (EG) nr. 963/2006 van de Raad van 27 juni 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1255/96 houdende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde industrie-, landbouw- en visserijproducten

3

 

 

Verordening (EG) nr. 964/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

10

 

*

Verordening (EG) nr. 965/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 327/98 inzake de opening en de wijze van beheer van bepaalde tariefcontingenten voor de invoer van rijst en breukrijst

12

 

*

Verordening (EG) nr. 966/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 219/2006 betreffende de opening en de wijze van beheer van het tariefcontingent voor de invoer van bananen van GN-code 08030019 van oorsprong uit ACS-landen voor de periode van 1 maart tot en met 31 december 2006

21

 

*

Verordening (EG) nr. 967/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 318/2006 met betrekking tot de productie buiten het quotum in de sector suiker

22

 

*

Verordening (EG) nr. 968/2006 van de Commissie van 27 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap

32

 

*

Verordening (EG) nr. 969/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 betreffende de opening en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor de invoer van maïs uit derde landen

44

 

*

Verordening (EG) nr. 970/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2305/2003 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van gerst uit derde landen

49

 

*

Verordening (EG) nr. 971/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2375/2002 betreffende de opening en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor de invoer zachte tarwe van een andere dan van hoge kwaliteit uit derde landen

51

 

*

Verordening (EG) nr. 972/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van de bij de invoer van Basmati-rijst geldende specifieke voorschriften en van een overgangsregeling voor de controle met het oog op het bepalen van de oorsprong daarvan

53

 

*

Verordening (EG) nr. 973/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/96 betreffende de opening en de wijze van beheer van in het kader van de GATT geconsolideerde communautaire tariefcontingenten voor bepaalde soorten groenten en fruit en voor bepaalde verwerkte producten op basis van groenten en fruit vanaf 1996

63

 

*

Verordening (EG) nr. 974/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 877/2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad met betrekking tot de mededeling van de marktnoteringen voor bepaalde producten van de sector verse groenten en fruit

68

 

*

Verordening (EG) nr. 975/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 581/2004 tot opening van een permanente inschrijving voor de bepaling van de uitvoerrestituties voor bepaalde soorten boter en van Verordening (EG) nr. 582/2004 tot opening van een permanente inschrijving voor de bepaling van de uitvoerrestituties voor mageremelkpoeder

69

 

*

Verordening (EG) nr. 976/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de varkensvleesmarkt in Duitsland

71

 

 

Verordening (EG) nr. 977/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van de maximumuitvoerrestitutie voor boter in het kader van de permanente inschrijving van Verordening (EG) nr. 581/2004

74

 

 

Verordening (EG) nr. 978/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 houdende het besluit om geen uitvoerrestitutie toe te kennen voor mageremelkpoeder in het kader van de permanente inschrijving van Verordening (EG) nr. 582/2004

76

 

 

Verordening (EG) nr. 979/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

77

 

 

Verordening (EG) nr. 980/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer in ongewijzigde staat voor stropen en bepaalde andere producten van de suikersector

79

 

 

Verordening (EG) nr. 981/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van het maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer naar bepaalde derde landen van witte suiker voor de 31e deelinschrijving in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1138/2005

82

 

 

Verordening (EG) nr. 982/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde graan- en rijstproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

83

 

 

Verordening (EG) nr. 983/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde zuivelproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

87

 

 

Verordening (EG) nr. 984/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde producten van de sector suiker, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

90

 

 

Verordening (EG) nr. 985/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten

92

 

 

Verordening (EG) nr. 986/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen

95

 

 

Verordening (EG) nr. 987/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van de restituties bij de productie in de sector granen

97

 

 

Verordening (EG) nr. 988/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot beperking van de geldigheidsduur van de uitvoercertificaten voor bepaalde op basis van granen verwerkte producten

98

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Besluit van de Raad van 22 mei 2006 betreffende de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het afzonderlijk douanegebied van Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu overeenkomstig artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie

100

Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het afzonderlijk douanegebied van Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu overeenkomstig artikel XXIV, lid 6 en artikel XXVIII van de GATT 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie

102

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 12 april 2006 betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 van het EG-Verdrag (Zaak COMP/B-1/38.348 — Repsol CPP) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 1548)  ( 1 )

104

 

*

Besluit van de Commissie van 31 mei 2006 tot wijziging van Besluit 2005/436/EG wat betreft de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan Trustfonds 911100MTF/INT/003/EEG (TFEU 970089129) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 2076)

105

 

 

Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

 

*

Besluit 2006/448/GBVB van de Raad van 7 juni 2006 over de verlenging van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de regering van Indonesië betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA) en het personeel ervan

107

Briefwisseling betreffende de verlenging van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de regering van Indonesië betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA) en het personeel ervan

108

 

*

Informatie over de inwerkingtreding van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili over wijzigingen in de Overeenkomst over de handel in wijn gehecht aan de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Republiek Chili anderzijds

110

 

*

Informatie over de inwerkingtreding van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili over wijzigingen in de Overeenkomst over de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken gehecht aan de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Republiek Chili anderzijds

110

 

*

Besluit EUJUST LEX/1/2006 van het Politiek en Veiligheidscomité van 13 juni 2006 tot verlenging van het mandaat van het hoofd van de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Irak, EUJUST LEX

111

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/1


VERORDENING (EG) Nr. 962/2006 VAN DE RAAD

van 27 juni 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2505/96 betreffende de opening en wijze van beheer van autonome communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouw- en industrieproducten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 26,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 20 december 1996 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 2505/96 betreffende de opening en wijze van beheer van autonome communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouw- en industrieproducten aangenomen (1). Er moet onder de meest gunstige voorwaarden worden voldaan aan de vraag naar deze producten in de Gemeenschap. Daarom dienen nieuwe communautaire tariefcontingenten te worden geopend op grond waarvan passende hoeveelheden van deze producten tegen een verlaagd recht of nulrecht kunnen worden ingevoerd zonder dat de desbetreffende markten worden verstoord.

(2)

De omvang van een bepaald autonoom communautair tariefcontingent is ontoereikend om in de huidige contingentperiode te voorzien in de behoeften van de industrie van de Gemeenschap. Daarom moet dit contingent worden verhoogd.

(3)

Verordening (EG) nr. 2505/96 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2505/96 worden de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde tariefcontingenten toegevoegd.

Artikel 2

Voor de contingentperiode van 1 januari tot en met 31 december 2006 wordt in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2505/96 de omvang van het tariefcontingent 09.2986 vastgesteld op 14 315 ton.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 juli 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 27 juni 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J. PRÖLL


(1)  PB L 345 van 31.12.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 151/2006 (PB L 25 van 28.1.2006, blz. 1).


BIJLAGE

Volgnummer

GN-code

Taric-onderverdeling

Omschrijving

Omvang van het contingent

Toepasselijk recht

%

Contingentperiode

„09.2967

7011 20 00

30

Beeldschermen van glas, met een diagonaal van 63 cm ( ± 0,2 cm) gemeten van buitenkant tot buitenkant, met een lichtdoorlaatbaarheid van 56,8 % ( ± 3 %) bij een standaard glasdikte van 10,16 mm

150 000 stuks

0

1.7-31.12.2006

09.2976

ex 8407 90 10

10

Viertakt-benzinemotoren met een cilinderinhoud van niet meer dan 250 cm3, bestemd voor de vervaardiging van gazonmaaimachines bedoeld bij onderverdeling 8433 11 (a) of maaimachines met motor bedoeld bij onderverdeling 8433 20 10 (1)

2,5 miljoen stuks

0

1.7.2006-30.6.2007

09.2977

2926 10 00

 

Acrylonitril

40 000 ton

0

1.7-31.12.2006

09.2986

ex 3824 90 99

76

Mengsel van tertiaire aminen, bevattende:

60 of meer gewichtspercenten dodecyldimethylamine

20 of meer gewichtspercenten dimethyl(tetradecyl)amine

0,5 of meer gewichtspercenten hexadecyldimethylamine

bestemd om te worden gebruikt voor de vervaardiging van amineoxiden (1)

14 315 ton

0

1.1-31.12.2006


(1)  De controle op het gebruik voor deze bijzondere bestemming geschiedt door toepassing van de op dit gebied geldende communautaire bepalingen.”


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/3


VERORDENING (EG) Nr. 963/2006 VAN DE RAAD

van 27 juni 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1255/96 houdende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde industrie-, landbouw- en visserijproducten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 26,

Gelet op het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is in het belang van de Gemeenschap om de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief geheel of gedeeltelijk te schorsen voor bepaalde nieuwe producten die niet voorkomen in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1255/96 (1).

(2)

Een aantal producten waarop de hiervoor genoemde verordening betrekking heeft moet worden geschrapt van de lijst in de bijlage, omdat schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief niet langer in het belang van de Gemeenschap is, of omdat hun omschrijving moet worden aangepast als gevolg van de technische en economische ontwikkelingen.

(3)

Producten waarvan de omschrijving aanpassing behoeft, moeten worden beschouwd als nieuwe producten.

(4)

De maatregel moet van toepassing zijn met ingang van 1 juli 2006 tot en met 31 december 2008, zodat in die periode een economisch onderzoek kan worden ingesteld naar de afzonderlijke schorsingen. Acht jaar ervaring heeft aangetoond dat het noodzakelijk is om te bepalen op welke datum de schorsingen vervallen, om rekening te kunnen houden met technische en economische veranderingen. Dit sluit niet uit dat bepaalde maatregelen vroegtijdig worden beëindigd of na deze periode worden voortgezet, indien daarvoor economische redenen aanwezig zijn, overeenkomstig de beginselen die zijn uiteengezet in de mededeling van de Commissie inzake schorsingen van autonome rechten en contingenten (2).

(5)

Verordening (EG) nr. 1255/96 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1255/96 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De producten vermeld in bijlage I bij deze verordening wordt toegevoegd;

2)

De producten waarvan de GN-codes zijn vermeld in bijlage II bij deze verordening worden geschrapt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2006.

Voor producten die zijn ingedeeld onder de TARIC-codes 5205310010 en 8414308920 is zij echter vanaf 1 januari 2006 van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 27 juni 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J. PRÖLL


(1)  PB L 158 van 29.6.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 300/2006. PB L 56 van 25.2.2006, blz. 1.

(2)  PB C 128 van 25.4.1998, blz. 2.


BIJLAGE I

GN-code

TARIC

Omschrijving

Autonoom recht

Einde geldigheidsduur

ex 2904 90 85

40

3-Broom-5-nitro-trifluormethylbenzeen

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 2909 19 00

40

Bis(2-ethoxyethyl)ether

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 2912 29 00

20

p-Fenylbenzaldehyd

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 2916 12 90

40

2,4-Di-tert-pentyl-6-[1-(3,5-di-tert-pentyl-2-hydroxyfenyl)ethyl]fenylacrylaat

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 2921 42 10

35

2-Nitroaniline

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 2921 42 10

45

2,4,5-Trichlooraniline

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 2921 43 00

40

4-Aminotolueen-3-sulfonzuur

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 2921 51 19

30

2-Methyl-p-fenyleendiaminesulfaat

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 2922 29 00

25

5-Amino-o-kresol

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 2922 49 95

50

D-(-)-Dihydrofenylglycine

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 2927 00 00

60

4,4'-Dicyaan-4,4'-azodivaleriaanzuur

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 2930 90 70

76

2,2'-Dithiodibenzoëzuur

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 2930 90 70

77

4-[4-(2-Propenyloxy)fenylsulfonyl]fenol

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 2931 00 95

96

3-(Hydroxyfenylfosfinoyl)propionzuur

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 2931 00 95

97

Kalium-4-tolylfosfinaat in de vorm van een waterige oplossing

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 2932 29 85

80

Gibberellinezuur met een zuiverheid van ten minste 88 gewichtspercenten

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 2933 19 90

50

Fenpyroximaat (ISO)

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 2934 99 90

85

Aprepitantum (INN)

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 2935 00 90

81

4-Amino-N-(4-aminofenyl)benzeensulfonamide

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 2935 00 90

82

N-(5,7-Dimethoxy[1,2,4]triazolo[1,5-a]pyrimidin-2-yl)-2-methoxy-4-(trifluormethyl)pyridine-3-sulfonamide

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3204 15 00

60

Kleurstof C.I. Vat Blue 4

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3204 19 00

81

6,11-Difluor-3,3-di(4-methoxyfenyl)-13,13-dimethyl-3,13-dihydrobenzo[h]indeno[2,1-f]chromeen

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3204 19 00

82

3-(4-Fluorfenyl)-3-(4-piperidinofenyl)-13,13-dimethyl-3,13-dihydrobenzo[h]indeno[2,1-f]chromeen

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3204 19 00

83

6,7-Dimethoxy-11-cyano-3,3-di(4-methoxyfenyl)-13,13-dimethyl-3,13-dihydrobenzo[h]indeno[2,1-f]chromeen

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3207 30 00

10

Preparaat dat bevat:

ten hoogste 85 gewichtspercenten zilver,

ten minste 2 gewichtspercenten palladium,

bariumtitanaat,

terpineol en

ethylcellulose,

gebruikt voor zeefdrukken bij de vervaardiging van keramische meerlagencondensatoren (1)

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3402 13 00

10

Tensio-actief product op basis van een vinylcopolymeer en polypropyleenglycol

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3506 91 00

30

Twee componenten micro-ingekapseld epoxy kleefstof gedispergeerd in een solvent

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3707 10 00

30

Preparaat op basis van een lichtgevoelige acrylhoudende polymeer dat kleurpigmenten, 2-methoxy-1-methylethylacetaat en cyclohexanon bevat en al dan niet ethyl-3-ethoxypropionaat bevat

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3811 90 00

10

Dinonylnaftylsulfonzuurzout, in de vorm van een oplossing in minerale olie

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3815 90 90

16

Initiator op basis van dimethylaminopropyl ureum, bestemd voor de productie van polyurethaanschuim (1)

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3819 00 00

20

Vuurbestendige hydraulische vloeistof op basis van fosfaatester

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3824 90 99

12

Oligomeer van tetrafluorethyleen met één joodethyl-eindgroep

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3824 90 99

27

Preparaat op basis van: pentaan-2-on, 4-methyl-O,O',O''-(methylsilylidyn)trioxim en 4-methylbutaan-2-on-O,O',O'',O'''-silaantetrayltetraoxim

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3824 90 99

34

Mengsel van fytosterolen in de vorm van een kristallijn wasachtig poeder, bevattende:

36 of meer, doch niet meer dan 79 gewichtspercenten sitosterolen,

15 of meer, doch niet meer dan 34 gewichtspercenten sitostanolen,

4 of meer, doch niet meer dan 25 gewichtspercenten campesterolen,

0 of meer, doch niet meer dan 14 gewichtspercenten campestanolen

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3824 90 99

90

Holle bolletjes van gesmolten aluminiumsilicaat, bevattende 65-80 % amorf aluminiumsilicaat, met de volgende kenmerken:

een smeltpunt tussen 1 600 °C en 1 800 °C,

een dichtheid van 0,6-0,8 g/cm3,

gebruikt bij de vervaardiging van deeltjesfilters voor motorvoertuigen (1)

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3904 61 00

60

Mengsel van polytetrafluorethyleen (PTFE), natriumchloride en een niet-ionogene oppervlakteactieve stof

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3907 20 21

20

Copolymeer van tetrahydrofuran en 3-methyltetrahydrofuran met een gemiddeld molecuulgewicht van 3 500 (± 100)

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3907 30 00

50

Vloeibare epoxyhars van 2-propeennitril/1,3-butadieenepoxide-copolymeer, zonder oplosmiddel, met:

een gehalte aan zinkboraathydraat van ten hoogste 40 gewichtspercenten,

een gehalte aan diantimoontrioxide van ten hoogste 5 gewichtspercenten

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3907 99 19

40

Copolymeer van isoftaalzuur en 5-natriumsulfoisoftaalzuur met cyclohexaandimethanol en diethyleenglycol

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3912 90 10

20

Hydroxypropylmethylcelluloseftalaat

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3917 32 39

30

Thermisch krimpbare polystyreenbuis voor gebruik bij de vervaardiging van zink/koolstofbatterijen (1)

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3919 90 31

15

Folie van polyethyleentereftalaat met een gekleurde laag aan de ene kant en een zelfklevende laag aan de andere kant, aan beide zijden bedekt met beschermfolie, met een totale dikte van 100 (± 10) μm, in rollen, voor de vervaardiging van optische filters (1)

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3920 62 19

77

Folie van polyethyleentereftalaat, bevattende:

temperatuurgevoelige lagen die onder invloed van warmte de primaire kleuren vormen,

reflecterende laag,

beschermlagen,

bestemd voor gebruik in thermische polychrome printers (1)

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3920 99 90

10

Biologisch afbreekbare folie met een dikte van ten hoogste 1 mm, bevattende:

90 (± 5) gewichtspercenten zetmeel,

10 (± 5) gewichtspercenten synthetische polymeer,

0,5 (± 0,5) gewichtspercenten stearinezuur

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 3926 90 98

40

Holle microbolletjes van een copolymeer van isooctylacrylaat en acrylzuur, met een diameter van 10 μm of meer doch niet meer dan 1 000 μm, gedispergeerd in water

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 5205 31 00

10

Zesdraads getwijnd garen van gebleekte katoen, van 925 decitex of meer doch niet meer dan 989 decitex per enkelvoudige draad voor de vervaardiging van tampons (1)

0 %

1.1.2006-31.12.2008

ex 6805 10 00

10

Schuurmiddel in de vorm van identiek gevormde deeltjes op een drager

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 6805 20 00

10

ex 6805 30 80

10

ex 7019 90 99

30

Glaskoord met een hoge elasticiteitsmodulus (type K), geïmpregneerd met rubber, verkregen uit gedraaid glasvezelgaren met een hoge elasticiteitsmodulus, bekleed met een latex die bestaat uit een resorcinol-formaldehydehars met of zonder vinylpyridine en/of gehydrogeneerde acrylnitril-butadieenrubber (HNBR)

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 8305 20 00

10

Nietjes met een breedte van 12 mm (± 1 mm) en een hoogte van 8 mm (± 1 mm) voor gebruik in kopieerapparaten en printers (1)

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 8414 30 89

20

Onderdeel van airconditioningsysteem voor voertuigen bestaande uit een zuigercompressor met vrijliggende as, met een vermogen hoger dan 0,4 kW maar lager dan 10 kW

0 %

1.1.2006-31.12.2008

ex 8414 90 00

40

Aandrijving voor compressoren voor airconditioninginstallaties voor motorvoertuigen (1)

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 8505 11 00

33

Magneten bestaande uit een legering van neodymium, ijzer en boor, in de vorm van een afgeronde rechthoek met afmetingen van niet meer dan 15 × 10 × 2 mm dan wel in de vorm van schijf met een diameter van niet meer dan 90 mm, al dan niet voorzien van een gat in het midden

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 8505 20 00

20

Elektromagnetische strengelveerkoppelingen met een diameter van niet meer dan 40 mm voor de productie van kopieerapparaten en printers, met inbegrip van multifunctionele kopieerapparaten (1)

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 8505 20 00

30

Elektromagnetische koppeling voor de vervaardiging van compressoren van airconditioninginstallaties voor motorvoertuigen (1)

0 %

1.7.2006-31.12.2008

ex 8529 90 81

45

Element van een gedrukte schakeling met tv-ontvangstfunctionaliteit bevattende kanaaldecodeer-, ontvangtoestel-, voedingbeheer geïntegreerde circuits, GSM-filtreertoestel en discrete zowel als ingesloten passieve schakelingselementen ten behoeve van het ontvangen van digitale videosignalen in DVB-T en DVB-H opmaak

0 %

1.7.2006-31.12.2008


(1)  Indeling onder deze GN-code is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen van de desbetreffende regelgeving van de Gemeenschap (zie artikelen 291 tot en met 300 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 (PB L 253, 11.10.1993, blz. 1).


BIJLAGE II

GN-code

TARIC

ex 2903 30 80

60

ex 2924 19 00

20

ex 3811 90 00

10

ex 8414 30 89

20

ex 8505 11 00

33


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/10


VERORDENING (EG) Nr. 964/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 juni 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

45,4

096

65,4

204

37,6

999

49,5

0707 00 05

052

129,4

096

30,2

999

79,8

0709 90 70

052

94,4

999

94,4

0805 50 10

388

63,1

528

38,6

999

50,9

0808 10 80

388

88,5

400

114,4

404

104,4

508

89,1

512

102,8

524

50,0

528

89,7

720

113,4

800

180,6

804

103,8

999

103,7

0809 10 00

052

215,9

999

215,9

0809 20 95

052

335,5

068

127,8

999

231,7

0809 40 05

624

193,2

999

193,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/12


VERORDENING (EG) Nr. 965/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 327/98 inzake de opening en de wijze van beheer van bepaalde tariefcontingenten voor de invoer van rijst en breukrijst

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 10, lid 2, en artikel 11, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Thailand uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie (2), die is goedgekeurd bij Besluit 2006/324/EG van de Raad (3), voorziet in een vermeerdering van het jaarlijkse tariefcontingent voor halfwitte rijst of volwitte rijst van GN-code 1006 30 met een contingentrecht van 0 % enerzijds met 25 516 t rijst (erga omnes) en anderzijds met 1 200 t rijst van oorsprong uit Thailand. De overeenkomst voorziet ook in een nieuw jaarlijks tariefcontingent van 31 788 t breukrijst van GN-code 1006 40 (erga omnes) met een contingentrecht van 0 %.

(2)

Bovengenoemde overeenkomst voorziet voorts in nieuwe jaarlijkse tariefcontingenten met een contingentrecht van 15 % (erga omnes) voor respectievelijk 7 t padie van GN-code 1006 10 en 1 634 t gedopte rijst van GN-code 1006 20.

(3)

Met het oog op vereenvoudiging en rekening houdend met het geringe volume van voornoemd contingent van 7 t padie, moet dit tariefcontingent worden beheerd overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (4).

(4)

Het bij artikel 1 van Verordening (EG) nr. 327/98 van de Commissie (5) geopende contingent van 20 000 t gedopte rijst van GN-code 1006 20 tegen een recht van 88 EUR per ton is achterhaald als gevolg van de in artikel 11 bis van Verordening (EG) nr. 1785/2003 vastgestelde wijziging van het recht bij de invoer van gedopte rijst. Dat contingent moet derhalve worden geschrapt.

(5)

Om de normale afzet van in de Gemeenschap geproduceerde rijst niet te verstoren, moet worden voorzien in de opening van contingenten op een zodanige wijze dat de invoer beter door de communautaire markt kan worden geabsorbeerd. Met name ingeval de toepassing van een verminderingspercentage zou resulteren in het toekennen van certificaten voor minder dan 20 t en de lidstaten die certificaten zouden toekennen bij lottrekking, moet worden voorzien in de herverdeling door de bevoegde nationale autoriteiten van de resterende hoeveelheden op een zodanige wijze dat het contingent maximaal wordt gebruikt en dat geen al te kleine hoeveelheden worden toegewezen. Om dezelfde redenen moet ook worden voorzien in herverdeling ingeval de toepassing van een verminderingspercentage ertoe zou leiden dat zelfs geen partij van 20 t kan worden gevormd.

(6)

Met het oog op een goed beheer van de contingenten moet worden bepaald dat een oorsprongscertificaat moet worden overgelegd in de gevallen waarin een contingent wordt geopend voor een bepaald land en geen door dat land afgegeven uitvoercertificaat vereist is.

(7)

Verordening (EG) nr. 327/98 moet derhalve worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 327/98 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

1.   Op 1 januari van elk jaar worden de volgende jaarlijkse tariefcontingenten geopend voor de invoer van in totaal:

a)

63 000 t volwitte of halfwitte rijst van GN-code 1006 30, tegen nulrecht;

b)

1 634 t gedopte rijst van GN-code 1006 20 met een recht van 15 % ad valorem;

c)

100 000 t breukrijst van GN-code 1006 40 00, met een verlaging met 30,77 % van het in artikel 11 quinquies van Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad (6) vastgestelde recht;

d)

40 216 t volwitte of halfwitte rijst van GN-code 1006 30, tegen nulrecht;

e)

31 788 t breukrijst van GN-code 1006 40 00, tegen nulrecht.

Deze contingenten worden beheerd overeenkomstig deze verordening en worden naar land van oorsprong en tranche uitgesplitst overeenkomstig bijlage IX. Voor 2006 evenwel worden zij verdeeld overeenkomstig bijlage X.

2.   Op 1 januari van elk jaar wordt een jaarlijks tariefcontingent, met volgnummer 09.0083, van 7 t padie van GN-code 1006 10 geopend met een recht van 15 % ad valorem.

Het contingent wordt door de Commissie beheerd overeenkomstig de artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (7).

2)

In artikel 3 wordt „artikel 1, lid 1, onder a), b) en c),” vervangen door „artikel 1, lid 1, onder a) en c)”.

3)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

In lid 2, derde streepje, wordt „artikel 1, lid 1, onder c)” vervangen door „artikel 1, lid 1, onder c) en e)”.

b)

Aan lid 4 wordt het volgende punt e) toegevoegd:

„e)

voor het in artikel 1, lid 1, onder e), bedoelde contingent, één van de in bijlage XI opgenomen vermeldingen.”.

c)

In lid 5 wordt het derde streepje vervangen door:

„—

in gevallen waarin geen uitvoercertificaat vereist is, mag per aanvrager slechts één aanvraag worden ingediend voor ten hoogste de maximumhoeveelheid die voor de betrokken tranche en het betrokken volgnummer is vastgesteld.”.

4)

Artikel 5, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Als de in lid 2, eerste streepje, bedoelde vermindering leidt tot één of meer hoeveelheden van minder dan 20 t per aanvraag, wordt de totale hoeveelheid door de lidstaat bij loting toegewezen in partijen van telkens 20 t, eventueel vermeerderd met de nog resterende hoeveelheid die gelijkmatig over de partijen van 20 t wordt verdeeld.

Als evenwel met alle hoeveelheden van minder dan 20 t zelfs niet één partij van 20 t kan worden gevormd, wordt de resterende hoeveelheid door de lidstaat gelijkmatig verdeeld over de marktdeelnemers met een certificaat voor ten minste 20 t.”.

5)

In artikel 6, lid 1, eerste alinea, wordt „artikel 5, lid 2,” vervangen door „artikel 5, leden 2 en 3,”.

6)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 4 wordt vervangen door:

„4.   In afwijking van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2003 van de Commissie (8), en krachtens artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie (9), zijn de invoercertificaten voor gedopte rijst, volwitte rijst en halfwitte rijs geldig vanaf de dag van de feitelijke afgifte tot het einde van de derde daaropvolgende maand.

De geldigheidstermijn van de invoercertificaten loopt evenwel in geen geval langer dan 31 december van het jaar waarin zij zijn afgegeven.

b)

Het onderstaande lid 5 wordt toegevoegd:

„5.   In het kader van de in artikel 1, lid 1, bedoelde contingenten mogen de producten slechts in de Gemeenschap in het vrije verkeer worden gebracht indien een oorsprongscertificaat wordt overgelegd dat is afgegeven door de bevoegde nationale autoriteiten van het betrokken land, overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

Voor de partijen van bovengenoemde contingenten evenwel waarvoor een uitvoercertificaat vereist is op grond van artikel 3 van deze verordening, of voor partijen waarvoor als oorsprong „alle landen” is vermeld, is het oorsprongscertificaat niet vereist.”.

7)

Bijlage VI wordt vervangen door de tekst van bijlage I bij de onderhavige verordening.

8)

De bijlagen IX en X worden vervangen door de tekst van bijlage II bij de onderhavige verordening.

9)

Bijlage III bij de onderhavige verordening wordt toegevoegd als bijlage XI.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2006, met uitzondering van artikel 1, punt 6, dat van toepassing is met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 797/2006 (PB L 144 van 31.5.2006, blz. 1).

(2)  PB L 120 van 5.5.2006, blz. 19.

(3)  PB L 120 van 5.5.2006, blz. 17.

(4)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 402/2006 (PB L 70 van 9.3.2006, blz. 35).

(5)  PB L 37 van 11.2.1998, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2152/2005 (PB L 342 van 24.12.2005, blz. 30).

(6)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96.

(7)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.”.

(8)  PB L 189 van 29.7.2003, blz. 12.

(9)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.”.


BIJLAGE I

„BIJLAGE VI

In artikel 4, lid 4, onder b), bedoelde vermeldingen

:

In het Spaans

:

Derechos de aduana limitados al 15 % ad valorem hasta la cantidad indicada en las casillas 17 y 18 del presente certificado [Reglamento (CE) no 327/98]

:

In het Tsjechisch

:

Cla omezená na valorickou sazbu ve výši 15 % až do množství uvedeného v kolonkách 17 a 18 této licence (nařízení (ES) č. 327/98)

:

In het Deens

:

Toldsatsen begrænses til 15 % af værdien op til den mængde, der er angivet i rubrik 17 og 18 i denne licens (forordning (EF) nr. 327/98)

:

In het Duits

:

Zollsatz beschränkt auf 15 % des Zollwerts bis zu der in den Feldern 17 und 18 dieser Lizenz angegebenen Menge (Verordnung (EG) Nr. 327/98)

:

In het Ests

:

Väärtuseline tollimaks piiratud 15 protsendini käesoleva sertifikaadi lahtrites 17 ja 18 märgitud kogusteni (määrus (EÜ) nr 327/98)

:

In het Grieks

:

Τελωνειακός δασμός κατ’ ανώτατο όριο 15 % κατ’ αξία έως την ποσότητα που ορίζεται στα τετραγωνίδια 17 και 18 του παρόντος πιστοποιητικού [κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 327/98]

:

In het Engels

:

Customs duties limited to 15 % ad valorem up to the quantity indicated in boxes 17 and 18 of this licence (Regulation (EC) No 327/98)

:

In het Frans

:

Droits de douane limités à 15 % ad valorem jusqu'à la quantité indiquée dans les cases 17 et 18 du présent certificat [règlement (CE) no 327/98]

:

In het Italiaans

:

Dazio limitato al 15 % ad valorem fino a concorrenza del quantitativo indicato nelle caselle 17 e 18 del presente titolo [regolamento (CE) n. 327/98]

:

In het Lets

:

Muitas nodoklis 15 % ad valorem par daudzumu, kas norādīts šīs atļaujas (Regula (EK) Nr. 327/98) 17. un 18. ailē

:

In het Litouws

:

Ne didesnis nei 15 % muitas ad valorem neviršijant šios licencijos 17 ir 18 langeliuose nurodyto kiekio (Reglamentas (EB) Nr. 327/98)

:

In het Hongaars

:

15 %-os értékvám az ezen engedély 17. és 18. rovatában feltüntetett mennyiségig (327/98/EK rendelet)

:

In het Maltees

:

Id-dazji doganali huma stipulati għal 15 % ad valorem sal-kwantità indicata fil-kaxxi 17 u 18 ta' din il-liċenzja (Regolament (KE) Nru 327/98)

:

In het Nederlands

:

Douanerecht beperkt tot 15 % ad valorem voor hoeveelheden die niet groter zijn dan de in de vakken 17 en 18 van dit certificaat vermelde hoeveelheid (Verordening (EG) nr. 327/98)

:

In het Pools

:

Cło ograniczone do 15 % ad valorem do ilości wskazanej w polach 17 i 18 niniejszego pozwolenia (rozporządzenie (WE) nr 327/98)

:

In het Portugees

:

Direito aduaneiro limitado a 15 % ad valorem até à quantidade indicada nas casas 17 e 18 do presente certificado [Regulamento (CE) n.o 327/98]

:

In het Slowaaks

:

Clá znížené na 15 % ad valorem až po množstvo uvedené v kolónkach 17 a 18 tejto licencie [nariadenie (ES) č. 327/98]

:

In het Sloveens

:

Carinska dajatev, omejena na 15 % ad valorem do količine, navedene v rubrikah 17 in 18 tega dovoljenja (Uredba (ES) št. 327/98)

:

In het Fins

:

Arvotulli rajoitettu 15 prosenttiin tämän todistuksen 17 ja 18 artiklassa ilmoitettuun määrään asti (asetus (EY) N:o 327/98)

:

In het Zweeds

:

Tull begränsad till 15 % av värdet upp till den kvantitet som anges i fält 17 och 18 i den här licensen (förordning (EG) nr 327/98)”


BIJLAGE II

BIJLAGE IX

Contingenten en tranches vanaf 2007

a)

Het in artikel 1, lid 1, onder a), vastgestelde contingent van 63 000 t volwitte of halfwitte rijst van GN-code 1006 30:

Oorsprong

Hoeveelheid

(ton)

Volgnummer

Tranche (hoeveelheid in ton)

Januari

April

Juli

September

Oktober

Verenigde Staten van Amerika

38 721

09.4127

9 681

19 360

9 680

 

Thailand

21 455

09.4128

10 727

5 364

5 364

 

Australië

1 019

09.4129

0

1 019

 

Andere landen van oorsprong

1 805

09.4130

0

1 805

 

Alle landen

 

09.4138

 

 

 

 

 (1)

Totaal

63 000

20 408

27 548

15 044

 

b)

Het in artikel 1, lid 1, onder b), vastgestelde contingent van 1 634 t gedopte rijst van GN-code 1006 20:

Oorsprong

Hoeveelheid

(ton)

Volgnummer

Tranche (hoeveelheid in ton)

Januari

Juli

Oktober

Alle landen

1 634

09.4148

1 634

 (2)

Totaal

1 634

1 634

 

c)

Het in artikel 1, lid 1, onder c), vastgestelde contingent van 100 000 t breukrijst van GN-code 1006 40 00:

Oorsprong

Hoeveelheid

(ton)

Volgnummer

Tranche (hoeveelheid in ton)

Januari

Juli

Thailand

52 000

09.4149

36 400

15 600

Australië

16 000

09.4150

8 000

8 000

Guyana

11 000

09.4152

5 500

5 500

Verenigde Staten van Amerika

9 000

09.4153

4 500

4 500

Andere landen van oorsprong

12 000

09.4154

6 000

6 000

Totaal

100 000

60 400

39 600

d)

Het in artikel 1, lid 1, onder d), vastgestelde contingent van 40 216 t volwitte of halfwitte rijst van GN-code 1006 30:

Oorsprong

Hoeveelheid

(ton)

Volgnummer

Tranche (hoeveelheid in ton)

Januari

Juli

September

Thailand

5 513

09.4112

5 513

Verenigde Staten van Amerika

2 388

09.4116

2 388

India

1 769

09.4117

1 769

Pakistan

1 595

09.4118

1 595

Andere landen van oorsprong

3 435

09.4119

3 435

Alle landen

25 516

09.4166

8 505

17 011

Totaal

40 216

23 205

17 011

e)

Het in artikel 1, lid 1, onder e), vastgestelde contingent van 31 788 t breukrijst van GN-code 1006 40 00:

Oorsprong

Hoeveelheid

(ton)

Volgnummer

Tranche (hoeveelheid in ton)

September

Oktober

Alle landen

31 788

09.4168

31 788

 (3)

Totaal

31 788

31 788

 

BIJLAGE X

Contingenten en tranches voor 2006

a)

Het in artikel 1, lid 1, onder a), vastgestelde contingent van 63 000 t volwitte of halfwitte rijst van GN-code 1006 30:

Oorsprong

Hoeveelheid

(ton)

Volgnummer

Tranche (hoeveelheid in ton)

Januari

April

Juli

September

Oktober

Verenigde Staten van Amerika

38 721

09.4127

9 681

19 360

9 680

 

Thailand

21 455

09.4128

10 727

5 364

5 364

 

Australië

1 019

09.4129

0

1 019

 

Andere landen van oorsprong

1 805

09.4130

0

1 805

 

Alle landen

 

09.4138

 

 

 

 

 (4)

Totaal

63 000

20 408

27 548

15 044

 

b)

Het in artikel 1, lid 1, onder b), vastgestelde contingent van 1 634 t gedopte rijst van GN-code 1006 20:

Oorsprong

Hoeveelheid

(ton)

Volgnummer

Tranche (hoeveelheid in ton)

Juli

Oktober

Alle landen

1 634

09.4148

1 634

 (4)

Totaal

1 634

1 634

 

c)

Het in artikel 1, lid 1, onder c), vastgestelde contingent van 106 667 t breukrijst van GN-code 1006 40 00:

Oorsprong

Hoeveelheid

(ton)

Volgnummer

Tranche (hoeveelheid in ton)

Januari

Juli

Thailand

55 467

09.4149

38 827

16 640

Australië

17 067

09.4150

8 533

8 534

Guyana

11 733

09.4152

5 866

5 867

Verenigde Staten van Amerika

9 600

09.4153

4 800

4 800

Andere landen van oorsprong

12 800

09.4154

6 400

6 400

Totaal

106 667

64 426

42 241

d)

Het in artikel 1, lid 1, onder d), vastgestelde contingent van 44 716 t volwitte of halfwitte rijst van GN-code 1006 30:

Oorsprong

Hoeveelheid

(ton)

Volgnummer

Tranche (hoeveelheid in ton)

Januari

Juli

September

Thailand

6 950

09.4112

5 750

1 200

Verenigde Staten van Amerika

3 184

09.4116

3 184

India

2 358

09.4117

2 358

Pakistan

2 128

09.4118

2 128

Andere landen van oorsprong

4 580

09.4119

4 580

Alle landen

25 516

09.4166

 

25 516

Totaal

44 716

18 000

26 716

e)

Het in artikel 1, lid 1, onder e), vastgestelde contingent van 31 788 t breukrijst van GN-code 1006 40 00:

Oorsprong

Hoeveelheid

(ton)

Volgnummer

Tranche (hoeveelheid in ton)

September

Oktober

Alle landen

31 788

09.4168

31 788

 (6)

Totaal

31 788

31 788

 


(1)  Bij verordening van de Commissie gepubliceerd saldo van de niet-benutte hoeveelheden van de vorige tranches.

(2)  Bij verordening van de Commissie gepubliceerd saldo van de niet-benutte hoeveelheden van de vorige tranches.

(3)  Bij verordening van de Commissie gepubliceerd saldo van de niet-benutte hoeveelheden van de vorige tranches.

(4)  Bij verordening van de Commissie gepubliceerd saldo van de niet-benutte hoeveelheden van de vorige tranches.

(5)  Bij verordening van de Commissie gepubliceerd saldo van de niet-benutte hoeveelheden van de vorige tranches.

(6)  Bij verordening van de Commissie gepubliceerd saldo van de niet-benutte hoeveelheden van de vorige tranches.


BIJLAGE III

„BIJLAGE XI

De in artikel 4, lid 4, onder e), bedoelde vermeldingen

:

In het Spaans

:

Exención del derecho de aduana hasta la cantidad indicada en las casillas 17 y 18 del presente certificado [Reglamento (CE) no 327/98, artículo 1, apartado 1, letra e)]

:

In het Tsjechisch

:

Osvobození od cla až do množství uvedeného v kolonkách 17 a 18 této licence (nařízení (ES) č. 327/98, čl. 1 odst. 1 písm. e))

:

In het Deens

:

Toldfri op til den mængde, der er angivet i rubrik 17 og 18 i denne licens (forordning (EF) nr. 327/98, artikel 1, stk. 1, litra e))

:

In het Duits

:

Zollfrei bis zu der in den Feldern 17 und 18 dieser Lizenz angegebenen Menge (Verordnung (EG) Nr. 327/98, Artikel 1 Absatz 1 Buchstabe e)

:

In het Ests

:

Tollimaksuvabastus kuni käesoleva litsentsi lahtrites 17 ja 18 näidatud koguseni (määruse (EÜ) nr 327/98 artikli 1 lõike 1 punkt e))

:

In het Grieks

:

Απαλλαγή από τον τελωνειακό δασμό έως την ποσότητα που αναγράφεται στα τετραγωνίδια 17 και 18 του παρόντος πιστοποιητικού [κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 327/98, άρθρο 1 παράγραφος 1 στοιχείο ε)]

:

In het Engels

:

Exemption from customs duty up to the quantity indicated in boxes 17 and 18 of this licence (Regulation (EC) No 327/98, Article 1(1)(e))

:

In het Frans

:

Exemption du droit de douane jusqu'à la quantité indiquée dans les cases 17 et 18 du présent certificat [règlement (CE) no 327/98, article 1er, paragraphe 1, point e)]

:

In het Italiaans

:

Esenzione dal dazio doganale fino a concorrenza del quantitativo indicato nelle caselle 17 e 18 del presente titolo [regolamento (CE) n. 327/98, articolo 1, paragrafo 1, lettera e)]

:

In het Lets

:

Atbrīvojumi no muitas nodokļa līdz šīs atļaujas 17. un 18. ailē norādītajam daudzumam (Regulas (EK) Nr. 327/98 1. panta 1. punkta e) apakšpunkts)

:

In het Litouws

:

Atleidimas nuo muito mokesčio neviršijant šios licencijos 17 ir 18 langeliuose nurodyto kiekio (Reglamentas (EB) Nr. 327/98, 1 straipsnio 1 dalies e) punktas)

:

In het Hongaars

:

Vámmentes az ezen engedély 17. és 18. rovatában feltüntetett mennyiségig (327/98/EK rendelet 1. cikk (1) bekezdés e) pont)

:

In het Maltees

:

Eżenzjoni tad-dazju tad-dwana sal-kwantità indikata fil-każi 17 u 18 taċ-ċertifikat preżenti (Regolament (KE) Nru 327/98, Artikolu 1, paragrafu 1, punt e))

:

In het Nederlands

:

Vrijstelling van douanerecht voor hoeveelheden die niet groter zijn dan de in de vakken 17 en 18 van dit certificaat vermelde hoeveelheid (artikel 1, lid 1, onder e), van Verordening (EG) nr. 327/98)

:

In het Pools

:

Zwolnienie z cła ilości do wysokości wskazanej w sekcjach 17 i 18 niniejszego pozwolenia (rozporządzenie (WE) nr 327/98, art. 1 ust. 1 lit. e))

:

In het Portugees

:

Isenção do direito aduaneiro até à quantidade indicada nas casas 17 e 18 do presente certificado [Regulamento (CE) n.o 327/98, alínea e) do n.o 1 do artigo 1.o]

:

In het Slowaaks

:

Oslobodenie od cla až po množstvo uvedené v kolónkach 17 a 18 tejto licencie [článok 1 ods. 1 písm. e) nariadenia (ES) č. 327/98]

:

In het Sloveens

:

Oprostitev carinske dajatve do količine, navedene v poljih 17 in 18 tega dovoljenja (Uredba (ES) št. 327/98, člen 1(1)(e))

:

In het Fins

:

Tullivapaa tämän todistuksen 17 ja 18 artiklassa ilmoitettuun määrään asti (asetuksen (EY) N:o 327/98 1 artiklan 1 kohdan e) alakohta)

:

In het Zweeds

:

Tullfri upp till den mängd som anges i fälten 17 och 18 i denna licens (Förordning (EG) nr 327/98, artikel 1.1 e))”


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/21


VERORDENING (EG) Nr. 966/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 219/2006 betreffende de opening en de wijze van beheer van het tariefcontingent voor de invoer van bananen van GN-code 0803 00 19 van oorsprong uit ACS-landen voor de periode van 1 maart tot en met 31 december 2006

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1964/2005 van de Raad van 29 november 2005 inzake de invoertarieven voor bananen (1), en met name op artikel 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De invoercertificaten die zijn afgegeven overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2015/2005 van de Commissie van 9 december 2005 met betrekking tot de invoer, in de maanden januari en februari 2006, van bananen van oorsprong uit ACS-landen in het kader van het bij Verordening (EG) nr. 1964/2005 van de Raad inzake de invoertarieven voor bananen geopende tariefcontingent (2), waren geldig van 1 januari 2006 tot en met 7 april 2006. Met het oog op een passend toezicht op de totale omvang van de betrokken invoer van bananen dient te worden bepaald dat de lidstaten de Commissie niet alleen de hoeveelheden meedelen die in het vrije verkeer zijn gebracht op basis van de in de maanden januari en februari gebruikte certificaten, maar ook de hoeveelheden die in het vrije verkeer zijn gebracht op basis van de in de maanden maart en april 2006 gebruikte certificaten.

(2)

Derhalve dient artikel 6, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 219/2006 (3), waar in de betrokken mededeling is voorzien, te worden gewijzigd.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor bananen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 6, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 219/2006 wordt vervangen door:

„b)

zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 30 juni 2006, de hoeveelheden bananen die in het vrije verkeer zijn gebracht op basis van de overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2015/2005 afgegeven certificaten.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 316 van 2.12.2005, blz. 1.

(2)  PB L 324 van 10.12.2005, blz. 5.

(3)  PB L 38 van 9.2.2006, blz. 22. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 566/2006 (PB L 99 van 7.4.2006, blz. 6).


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/22


VERORDENING (EG) Nr. 967/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 318/2006 met betrekking tot de productie buiten het quotum in de sector suiker

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 13, lid 2, artikel 15, lid 2, en artikel 40, lid 1, onder c), en lid 2, onder d),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 12 van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de productie boven het quotum kan worden gebruikt voor de vervaardiging van bepaalde producten, overgeboekt naar het volgende verkoopseizoen, gebruikt voor de specifieke voorzieningsregeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad van 30 januari 2006 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (2), of uitgevoerd binnen een bepaalde kwantitatieve grens.

(2)

Krachtens artikel 15 van Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt een overschotheffing gelegd op de overtollige hoeveelheden suiker, isoglucose en inulinestroop die niet zijn overgeboekt, niet zijn uitgevoerd of niet zijn gebruikt voor de specifieke voorzieningsregeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden, op de hoeveelheden industriële suiker, industriële isoglucose en industriële inulinestroop waarvoor uiterlijk op een te bepalen datum nog geen bewijs is geleverd dat die hoeveelheden zijn verwerkt bij de vervaardiging van een van de in artikel 13, lid 2, van die verordening bedoelde producten, en op de overeenkomstig artikel 19 van die verordening aan de markt onttrokken hoeveelheden suiker, isoglucose en inulinestroop waarvoor de in dat artikel, lid 3, bedoelde verplichtingen niet worden nagekomen.

(3)

De overschotheffing dient te worden vastgesteld op een niveau dat hoog genoeg is om de opeenstapeling te voorkomen van boven het quotum geproduceeerde hoeveelheden die de markt kunnen verstoren. Het is dienstig hiervoor een vast bedrag toe te passen dat even hoog is als de volle invoerrechten voor witte suiker.

(4)

Voor buiten het quotum geproduceerde suiker, isoglucose of inulinestroop moeten bepalingen worden vastgesteld voor het geval het product vernietigd is en/of door onherstelbare schade onbruikbaar is geworden, en voor gevallen van overmacht waarin de producten onmogelijk kunnen worden gebruikt overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 318/2006.

(5)

Krachtens artikel 17 van Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt een erkenning verleend aan ondernemingen die suiker, isoglucose of inulinestroop verwerken bij de vervaardiging van een van de in artikel 13, lid 2, van die verordening bedoelde industriële producten. De inhoud van de erkenningsaanvraag die de verwerkers bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten moeten indienen, dient te worden omschreven. Voorts dienen de verbintenissen te worden omschreven die deze ondernemingen in ruil voor de erkenning moeten aangaan, en met name de verplichting een register bij te houden van de hoeveelheden grondstoffen die worden binnengebracht, worden verwerkt en in de vorm van een verwerkt product de onderneming verlaten. Met het oog op de correcte toepassing van de regeling voor industriële suiker, industriële isoglucose en industriële inulinestroop moet worden voorzien in sancties voor verwerkers die hun verplichtingen of verbintenissen niet nakomen.

(6)

Voor de in artikel 12, onder a), van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde industriële suiker, industriële isoglucose en industriële inulinestroop moeten de gebruiksvoorwaarden worden vastgesteld, met name wat betreft het leveringscontract voor grondstoffen dat tussen de fabrikant en de verwerker moet worden gesloten, en overeenkomstig artikel 13, lid 2, van die verordening moet een lijst van de betrokken producten worden opgesteld, rekening houdend met de ervaring die is opgedaan bij de voorziening van de chemische en farmaceutische industrie met suiker.

(7)

Om de efficiëntie van het controlesysteem te verhogen moet het gebruik van industriële suiker, industriële isoglucose en industriële inulinestroop worden beperkt tot de rechtstreekse verkoop tussen een erkende fabrikant en een erkende verwerker.

(8)

Om het gebruik van industriële suiker en de toegang tot deze grondstof voor potentiële gebruikers te vergemakkelijken, moet aan de fabrikant worden toegestaan dat hij een gedeelte van zijn industriële suiker vervangt door suiker die is geproduceerd door een andere fabrikant, die in voorkomend geval in een andere lidstaat is gevestigd. Deze toestemming mag evenwel slechts worden gegeven op voorwaarde dat de extra controles op de geleverde en werkelijk door de industrie gebruikte hoeveelheden correct worden uitgevoerd. Of deze toestemming al dan niet wordt gegeven, wordt overgelaten aan de beoordeling van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten.

(9)

Om te garanderen dat de suiker, isoglucose of inulinestroop voor het voorgeschreven doel worden gebruikt, moet worden bepaald dat aan de verwerker een geldboete kan worden opgelegd waarvan het effect afschrikkend genoeg is om te voorkomen dat de grondstoffen voor een ander doel worden gebruikt.

(10)

Krachtens artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 318/2006 kan elke onderneming besluiten haar overtollige suiker- , isoglucose of inulinestroopproductie geheel of gedeeltelijk naar het volgende verkoopseizoen over te boeken voor rekening van de productie van dat verkoopseizoen. Aangezien suikerproducerende ondernemingen hun hele productie boven hun quotum kunnen overboeken, moeten de betrokken bietentelers nauw bij het besluit tot overboeking worden betrokken via een sectorale overeenkomst als bedoeld in artikel 6 van de genoemde verordening.

(11)

Isoglucose wordt het hele jaar door geproduceerd en kan zeer moeilijk worden opgeslagen. Daarom moet worden bepaald dat isoglucoseproducerende ondernemingen het besluit tot overboeking a posteriori kunnen nemen.

(12)

Met het oog op de controle van de hoeveelheden en de bestemming daarvan moet worden bepaald dat suiker die wordt gebruikt in het kader van de specifieke voorzieningsregeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden, rechtstreeks door de fabrikant aan de onderneming in de ultraperifere gebieden moet worden verkocht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 793/2006 van de Commissie van 12 april 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (3). De goede toepassing van de twee regelingen veronderstelt een nauwe samenwerking tussen de voor het beheer van de overtollige suiker bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de suiker wordt geproduceerd, en de autoriteiten van de ultraperifere gebieden die bevoegd zijn voor het beheer van de specifieke voorzieningsregeling.

(13)

Voor de uitvoer moeten certificaten voor uitvoer zonder restitutie worden overgelegd die worden afgegeven overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 318/2006 en, wat suiker betreft, in het kader van de contingenten die door de Commissie moeten worden geopend uit hoofde van de verbintenissen van de Gemeenschap in het kader van de Wereldhandelsorganisatie. Om administratieve redenen moeten als bewijs van uitvoer de uitvoerdocumenten worden gebruikt waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (4). De lidstaten moeten fysieke controles verrichten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2090/2002 van de Commissie van 26 november 2002 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 386/90 van de Raad ten aanzien van de fysieke controle bij de uitvoer van landbouwproducten waarvoor een restitutie wordt toegekend (5).

(14)

Met het oog op transparantie en juridische duidelijkheid moeten Verordening (EEG) nr. 2670/81 van de Commissie van 14 september 1981 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de productie buiten de quota in de sector suiker (6), Verordening (EEG) nr. 65/82 van de Commissie van 13 januari 1982 houdende vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor het overbrengen van suiker naar het volgende verkoopseizoen voor suiker (7) en Verordening (EG) nr. 1265/2001 van de Commissie van 27 juni 2001 houdende vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad, wat de productierestitutie voor bepaalde in de chemische industrie gebruikte producten van de sector suiker betreft (8) met ingang van 1 juli 2006 worden ingetrokken.

(15)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Toepassingsgebied

Bij deze verordening worden de voorwaarden vastgesteld voor het gebruik of de overboeking van buiten het quotum geproduceerde hoeveelheden suiker, isoglucose en inulinestroop, alsmede de voorschriften inzake de overschotheffing, overeenkomstig titel II, hoofdstuk 3, van Verordening (EG) nr. 318/2006.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„grondstof”: suiker, isoglucose of inulinestroop;

b)

„industriële grondstof”: industriële suiker, industriële isoglucose of industriële inulinestroop in de zin van artikel 2, onder 6) en 7), van Verordening (EG) nr. 318/2006;

c)

„fabrikant”: een onderneming die grondstoffen produceert en erkend is overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 318/2006;

d)

„verwerker”: een onderneming die grondstoffen verwerkt bij de vervaardiging van een of meer van de in de bijlage vermelde producten en erkend is overeenkomstig artikel 5 van de onderhavige verordening.

De hoeveelheden grondstof en industriële grondstof worden uitgedrukt in tonnen wittesuikerequivalent of, als het om isoglucose gaat, in tonnen droge stof.

HOOFDSTUK II

HEFFING

Artikel 3

Bedrag

1.   De bij artikel 15 van Verordening (EG) nr. 318/2006 ingestelde heffing wordt vastgesteld op 500 EUR per ton.

2.   Vóór 1 mei na het verkoopseizoen waarin het overschot is geproduceerd, deelt de lidstaat de fabrikanten het totale bedrag van de te betalen heffing mee. Deze heffing moet vóór 1 juni van datzelfde jaar door de betrokken fabrikanten worden betaald.

3.   De hoeveelheid waarvoor de heffing is betaald, wordt geacht op de communautaire markt te zijn afgezet.

Artikel 4

Overschot waarvoor heffing moet worden betaald

1.   De aan de fabrikant aangerekende heffing wordt gelegd op het overschot dat hij boven zijn productiequotum voor een bepaald verkoopseizoen heeft geproduceerd.

De heffing wordt evenwel niet gelegd op in lid 1 bedoelde hoeveelheden die:

a)

vóór 30 november van het volgende verkoopseizoen aan een verwerker zijn geleverd om te worden gebruikt voor de vervaardiging van de in de bijlage bedoelde producten;

b)

overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 318/2006 zijn overgeboekt en, wat suiker betreft, door de fabrikant tot en met de laatste dag van het betrokken verkoopseizoen zijn opgeslagen;

c)

vóór 31 december van het volgende verkoopseizoen zijn geleverd in het kader van de specifieke voorzieningsregeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden die in titel II van Verordening (EG) nr. 247/2006 is vastgesteld;

d)

vóór 31 december van het volgende verkoopseizoen met een uitvoercertificaat zijn uitgevoerd;

e)

zijn vernietigd of door onherstelbare schade onbruikbaar zijn geworden in door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat erkende omstandigheden.

2.   Elke suikerfabrikant deelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat die hem heeft erkend, vóór 1 februari van het betrokken verkoopseizoen de hoeveelheid suiker mee die hij boven zijn productiequotum heeft geproduceerd.

Elke suikerfabrikant deelt, in voorkomend geval, vóór het einde van elk van de volgende maanden ook de aanpassingen in deze productie mee die tijdens de voorgaande maand van het betrokken verkoopseizoen hebben plaatsgevonden.

3.   Uiterlijk op 30 juni stellen de lidstaten de in lid 1, tweede alinea, bedoelde hoeveelheden, het totaal van de overschotten en de geïnde heffingen voor het voorgaande verkoopseizoen vast en delen zij deze gegevens aan de Commissie mee.

4.   Wanneer, als gevolg van overmacht, de in lid 1, onder a), c) en d), bedoelde verrichtingen niet binnen de daarvoor vastgestelde termijn kunnen worden uitgevoerd, neemt de bevoegde autoriteit van de lidstaat op het grondgebied waarvan de overtollige suiker, isoglucose of inulinestroop is geproduceerd, de maatregelen die op grond van de door de betrokkene aangevoerde omstandigheden noodzakelijk zijn.

HOOFDSTUK III

INDUSTRIEEL GEBRUIK

Artikel 5

Erkenning

1.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten verlenen een erkenning aan ondernemingen die daartoe een aanvraag indienen, die over de capaciteit beschikken om de industriële grondstof te gebruiken voor de vervaardiging van een van de in de bijlage bedoelde producten en die zich er met name toe verbinden:

a)

registers bij te houden overeenkomstig artikel 11;

b)

op verzoek van de genoemde autoriteiten alle gegevens of bewijsstukken voor het beheer en de controle van de oorsprong en het gebruik van de betrokken grondstoffen te verstrekken;

c)

de genoemde autoriteiten in staat te stellen de nodige administratieve en fysieke controles te verrichten.

2.   In de erkenningsaanvraag worden de productiecapaciteit en de technische coëfficiënten voor de verwerking van de grondstof vermeld en wordt een nauwkeurige beschrijving gegeven van het te vervaardigen product. De gegevens worden uitgesplitst naar industriële locatie.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten nemen de nodige maatregelen om zich te vergewissen van de geloofwaardigheid van de technische coëfficiënten voor de verwerking van de grondstoffen.

Deze coëfficiënten worden vastgesteld op basis van tests die in de onderneming van de verwerker worden uitgevoerd. Als geen coëfficiënten voor de betrokken onderneming kunnen worden gegeven, wordt voor de controle uitgegaan van in de communautaire regelgeving vastgestelde coëfficiënten of, bij ontstentenis daarvan, van coëfficiënten die door de betrokken verwerkende industrie algemeen worden aanvaard.

3.   De erkenning wordt verleend voor de vervaardiging van een of meer specifieke producten. Zij wordt ingetrokken als wordt geconstateerd dat niet meer wordt voldaan aan een van de in lid 1 bedoelde voorwaarden. De intrekking kan in de loop van een verkoopseizoen plaatsvinden. Zij heeft geen terugwerkende kracht.

Artikel 6

Leveringscontract

1.   Voor de industriële grondstoffen wordt een in artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoeld leveringscontract gesloten tussen de fabrikant en de verwerker, die garandeert dat deze grondstoffen in de Gemeenschap worden gebruikt voor de vervaardiging van in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde producten.

2.   In het leveringscontract voor industriële grondstoffen wordt minstens het volgende vermeld:

a)

de naam, het adres en het erkenningsnummer van de contractsluitende partijen;

b)

de looptijd van het contract en de hoeveelheden van elke te leveren grondstof per leveringsperiode;

c)

de prijs en de kwaliteit van de grondstoffen en alle voorwaarden met betrekking tot de levering ervan;

d)

de verbintenis van de fabrikant om grondstof uit zijn het quotum overschrijdende productie te leveren en de verbintenis van de verwerker om de geleverde hoeveelheden uitsluitend te gebruiken voor de vervaardiging van een of meer van de producten waarvoor hij is erkend.

3.   Als de fabrikant en de verwerker tot dezelfde onderneming behoren, stelt de onderneming pro forma een leveringscontract op, waarin alle in lid 2 vermelde gegevens behalve de prijs worden opgenomen.

4.   De fabrikant legt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat die hem heeft erkend en aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat die de betrokken verwerker heeft erkend, een kopie van elk contract voor vóórdat de eerste levering op grond van dat contract plaatsvindt. Het is niet noodzakelijk op deze kopie de in lid 2, onder c), bedoelde prijs te vermelden.

Artikel 7

Equivalentie

1.   Vanaf het begin van elk verkoopseizoen tot het ogenblik waarop hij met zijn productie zijn quotum bereikt, kan de fabrikant in het kader van de in artikel 6 bedoelde leveringscontracten de industriële grondstof vervangen door een grondstof die hij binnen zijn quotum heeft geproduceerd.

2.   Op verzoek van de betrokken fabrikant wordt de binnen het quotum geproduceerde grondstof die overeenkomstig lid 1 wordt geleverd, geboekt als industriële grondstof die voor hetzelfde verkoopseizoen aan een verwerker wordt geleverd overeenkomstig artikel 4, lid 1, tweede alinea, onder a).

3.   Op verzoek van belanghebbenden kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestaan dat een hoeveelheid suiker die door een andere fabrikant in de Gemeenschap is geproduceerd, ter vervanging van de industriële suiker wordt geleverd. In dit geval wordt de geleverde suiker geboekt als industriële grondstof die voor hetzelfde verkoopseizoen aan een verwerker wordt geleverd overeenkomstig artikel 4, lid 1, tweede alinea, onder a).

De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten coördineren de controles van en het toezicht op deze verrichtingen.

Artikel 8

Levering van de grondstoffen

Aan de hand van de in artikel 9, lid 2, bedoelde leveringsnota’s deelt de fabrikant de bevoegde autoriteit van de lidstaat die hem heeft erkend, elke maand de hoeveelheden grondstof mee die de voorgaande maand in het kader van elk leveringscontract zijn geleverd, waarbij hij in voorkomend geval de hoeveelheden vermeldt die overeenkomstig artikel 7, lid 1 of lid 3, zijn geleverd.

De in de eerste alinea bedoelde hoeveelheden worden geacht te zijn geleverd overeenkomstig artikel 4, lid 2, tweede alinea, onder a).

Artikel 9

Verplichtingen voor de verwerker

1.   Bij elke levering overhandigt de verwerker de betrokken fabrikant een leveringsnota voor de in het kader van het in artikel 6 bedoelde leveringscontract geleverde industriële grondstoffen, waarin hij opgave doet van de geleverde hoeveelheden.

2.   Vóór het einde van de vijfde maand na elke levering levert de verwerker ten genoegen van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat het bewijs dat de industriële grondstoffen voor de vervaardiging van de producten zijn gebruikt overeenkomstig de in artikel 5 bedoelde erkenning en het in artikel 6 bedoelde leveringscontract. Het bewijs bestaat met name uit de automatische registratie, tijdens of aan het einde van het productieproces, van de betrokken hoeveelheden producten in de registers.

3.   Indien de verwerker het in lid 2 bedoelde bewijs niet heeft geleverd, betaalt hij voor de betrokken levering een bedrag van 5 EUR per ton en per dag, te rekenen vanaf het einde van de vijfde maand na de levering.

4.   Indien de verwerker het in lid 2 bedoelde bewijs niet heeft geleverd vóór het einde van de zevende maand na de levering, wordt de betrokken hoeveelheid aangemerkt als een te hoge aangifte in het kader van de toepassing van artikel 13. De erkenning van de verwerker wordt ingetrokken voor een periode van drie tot zes maanden, naar gelang van de ernst van het geval.

Artikel 10

Mededelingen door de lidstaten

De lidstaten delen de Commissie de volgende gegevens mee:

a)

uiterlijk aan het einde van de tweede maand volgende op de betrokken maand, de geleverde hoeveelheid industriële grondstof;

b)

uiterlijk aan het einde van de maand november voor het voorgaande verkoopseizoen:

de geleverde hoeveelheid industriële grondstof, uitgesplitst in witte suiker, ruwe suiker, suikerstroop en isoglucose;

de gebruikte hoeveelheid industriële grondstof, uitgesplitst enerzijds in witte suiker, ruwe suiker, suikerstroop en isoglucose en anderzijds naar de in de bijlage bedoelde producten;

de overeenkomstig artikel 7, lid 3, geleverde hoeveelheden.

Artikel 11

Registers van de verwerker

De bevoegde autoriteit van de lidstaat bepaalt welke registers de verwerker moet bijhouden, alsmede de bij die registratie in acht te nemen frequentie, die ten minste maandelijks moet zijn.

Deze registers, die de verwerker gedurende ten minste drie jaar na het lopende jaar moet bewaren, bevatten ten minste de volgende gegevens:

a)

de hoeveelheden van de verschillende voor verwerking gekochte grondstoffen;

b)

de hoeveelheden verwerkte grondstoffen en de daaruit verkregen hoeveelheden en soorten eind-, neven- en bijproducten;

c)

de verliezen bij de verwerking;

d)

de vernietigde hoeveelheden en de redenen voor die vernietiging;

e)

de hoeveelheden en soorten producten die door de verwerker zijn verkocht of overgedragen.

Artikel 12

Controles bij de verwerkers

1.   Tijdens elk verkoopseizoen verrichten de bevoegde autoriteiten van de lidstaten controles bij ten minste 50 % van de erkende verwerkers, welke 50 % wordt geselecteerd aan de hand van een risicoanalyse.

2.   De controles omvatten de analyse van het verwerkingsproces, het onderzoek van de handelsdocumenten en de fysieke verificatie van de voorraden en zijn bedoeld om na te gaan of de leveringen grondstof enerzijds en de verkregen eind-, neven- en bijproducten anderzijds coherent zijn met elkaar.

Bij deze controles wordt de juistheid nagegaan van de meetinstrumenten en de laboratoriumanalyses die worden gebruikt voor de bepaling van de geleverde hoeveelheden grondstof, de in de productie gebruikte hoeveelheden grondstof, de verkregen producten en de voorraadbewegingen.

Als door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten is bepaald dat bepaalde onderdelen van de controle op basis van een steekproef mogen worden uitgevoerd, moet die steekproef een controleniveau garanderen dat betrouwbare en representatieve resultaten oplevert.

3.   Over elke controle wordt een door de controleur ondertekend controleverslag opgesteld, waarin de verschillende elementen van de controle nauwkeurig worden weergegeven. In het verslag worden met name de volgende gegevens vermeld:

a)

de datum van de controle en de bij de controle aanwezige personen;

b)

de gecontroleerde periode en de betrokken hoeveelheden;

c)

de gebruikte controletechnieken, inclusief in voorkomend geval een verwijzing naar de steekproefmethoden;

d)

de resultaten van de controle en de gegeven aanbevelingen;

e)

een evaluatie van de ernst, de omvang, de mate van permanentheid en de duur van eventueel geconstateerde fouten en discrepanties, alsmede alle overige elementen die bij de toepassing van een sanctie in aanmerking moeten worden genomen.

Elk controleverslag wordt gedurende ten minste drie jaar na het jaar waarin de controle heeft plaatsgevonden, in een archief bewaard, en wel zo dat het gemakkelijk kan worden gebruikt door de controlediensten van de Commissie.

Artikel 13

Sancties

1.   Als een discrepantie wordt geconstateerd tussen de fysieke voorraad, de in het register vermelde voorraad en de geleverde hoeveelheden grondstof of als bewijsstukken waaruit de overeenstemming tussen deze elementen moet blijken, ontbreken, wordt de erkenning van de verwerker ingetrokken voor een door de lidstaten te bepalen periode, die niet korter mag zijn dan drie maanden vanaf de datum van de bevindingen. In de periode waarin de erkenning is ingetrokken, mag de verwerker geen leveringen industriële grondstoffen in ontvangst nemen, maar wel vroeger geleverde industriële grondstoffen gebruiken.

Bij een te hoge aangifte van de gebruikte hoeveelheden grondstoffen dient de verwerker een bedrag van 500 EUR te betalen per ton die te veel is aangegeven.

2.   De erkenning wordt niet ingetrokken overeenkomstig lid 1 als de discrepantie tussen de fysieke voorraad en de in de voorraadboekhouding vermelde voorraad het gevolg is van overmacht, niet meer bedraagt dan 5 gewichtspercenten van de hoeveelheid gecontroleerde grondstoffen of uit nalatigheden of administratieve fouten voortvloeit, op voorwaarde dat corrigerende maatregelen worden genomen om herhaling van deze tekortkomingen te voorkomen.

HOOFDSTUK IV

OVERBOEKING

Artikel 14

Overgeboekte hoeveelheden

Krachtens artikel 14 van Verordening (EG) nr. 318/2006 kan de fabrikant van zijn productie van het lopende verkoopseizoen, met inbegrip van de hoeveelheden die reeds voordien naar dat verkoopseizoen waren overgeboekt overeenkomstig dat artikel of aan de markt waren onttrokken overeenkomstig artikel 19 van die verordening, een hoeveelheid grondstof die ten hoogste gelijk is aan het ten opzichte van het toegekende quotum geproduceerde overschot, naar het volgende verkoopseizoen overboeken.

Artikel 15

Overboeking van suiker

1.   De voorwaarden voor de overboeking van suiker op grond van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 318/2006 worden vastgesteld in een sectorale overeenkomst als bedoeld in artikel 6 van die verordening en hebben met name betrekking op de hoeveelheid bieten die met de over te boeken hoeveelheid suiker overeenstemt en op de verdeling van die hoeveelheid over de bietentelers.

2.   Voor de met de hoeveelheid overgeboekte suiker overeenstemmende bieten betaalt de betrokken onderneming een prijs die ten minste gelijk is aan de minimumprijs, onder de voorwaarden die gelden voor bieten die worden geleverd binnen het quotum voor het verkoopseizoen waarnaar de suiker wordt overgeboekt.

Artikel 16

Overdracht van isoglucose

De fabrikant van isoglucose die voor een bepaald verkoopseizoen tot overboeking besluit, deelt zijn besluit vóór 31 oktober van het volgende verkoopseizoen mee aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat die hem heeft erkend.

Artikel 17

Mededelingen door de lidstaten

De lidstaten delen de Commissie het volgende mee:

a)

uiterlijk op 1 mei de hoeveelheden bietsuiker en inulinestroop van het lopende verkoopseizoen die worden overgeboekt naar het volgende verkoopseizoen;

b)

uiterlijk op 15 juli de hoeveelheden rietsuiker van het lopende verkoopseizoen die worden overgeboekt naar het volgende verkoopseizoen;

c)

uiterlijk op 15 november de hoeveelheden isoglucose die uit het vorige verkoopseizoen zijn overgeboekt.

HOOFDSTUK V

SPECIFIEKE VOORZIENINGSREGELING EN UITVOER

Artikel 18

Ultraperifere gebieden

1.   Voor overtollige grondstoffen die, binnen de kwantitatieve maxima van de in artikel 24, lid 1, van Verordening (EG) nr. 247/2006 bedoelde programma’s, overeenkomstig artikel 12, onder c), van Verordening (EG) nr. 318/2006 voor de specifieke voorzieningsregeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden worden gebruikt, wordt een contract voor rechtstreekse verkoop gesloten tussen de fabrikant die die grondstoffen heeft geproduceerd en een marktdeelnemer die is ingeschreven in een van de in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 793/2006 bedoelde registers.

2.   In het in lid 1 bedoelde contract is met name bepaald dat de partijen elkaar het volgende toesturen:

a)

een verklaring van de fabrikant waarop de hoeveelheid overtollige grondstoffen is vermeld die in het kader van het contract is geleverd;

b)

een verklaring van de betrokken marktdeelnemer waarin de levering van de betrokken hoeveelheid in het kader van de specifieke voorzieningsregeling wordt bevestigd.

Als de in artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 793/2006 bedoelde steuncertificaataanvraag betrekking heeft op overtollige grondstoffen, gaat zij vergezeld van de in lid 2, onder a), van het onderhavige artikel bedoelde verklaring van de fabrikant. In vak 20 van het steuncertificaat wordt de in bijlage I, deel F, van Verordening (EG) nr. 793/2006 bedoelde vermelding „C-suiker: geen steun” aangebracht.

De bevoegde autoriteiten die het steuncertificaat hebben afgegeven, sturen een kopie van dat certificaat aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de fabrikant is erkend.

De hoeveelheden grondstof waarvoor de fabrikant de in lid 2, onder b), bedoelde verklaring heeft voorgelegd en waarvoor de betrokken lidstaat in het bezit is van kopieën van de steuncertificaten, worden geacht te zijn geleverd in het kader van de specifieke voorzieningsregeling, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, lid 1, tweede alinea, onder c).

Artikel 19

Uitvoer

1.   De in artikel 4, lid 1, tweede alinea, onder d), bedoelde uitvoercertificaten worden afgegeven binnen de kwantitatieve maxima voor uitvoer zonder restitutie die door de Commissie worden vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde procedure.

2.   De overschotten worden geacht te zijn uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, lid 1, tweede alinea, onder d), als:

a)

het product zonder restitutie is uitgevoerd als witte suiker, isoglucose in ongewijzigde staat of inulinestroop in ongewijzigde staat;

b)

de betrokken uitvoeraangifte door de lidstaat van uitvoer is aanvaard vóór 1 januari volgende op het einde van het verkoopseizoen waarin de overtollige grondstof is geproduceerd;

c)

de fabrikant vóór 1 april volgende op het verkoopseizoen waarin het overschot is geproduceerd, aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat de volgende documenten heeft voorgelegd:

i)

het uitvoercertificaat dat aan hem is afgegeven overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 318/2006;

ii)

de in de artikelen 32 en 33 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 bedoelde documenten die nodig zijn voor het vrijgeven van de zekerheid;

iii)

een verklaring waaruit blijkt dat de uitgevoerde hoeveelheden zijn geboekt als overschot als bedoeld in artikel 4, lid 1, tweede alinea, onder d), van deze verordening.

HOOFDSTUK VI

ALGEMENE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 20

Wisselkoers

In de lidstaten die de euro nog niet hebben ingevoerd, moet de volgende wisselkoers worden toegepast:

a)

voor de in artikel 3 bedoelde heffing, de wisselkoers die geldt op de eerste dag van het verkoopseizoen waarin het overschot is geproduceerd;

b)

voor de in artikel 9, lid 3, en artikel 13, lid 1, bedoelde te betalen bedragen, de wisselkoers die geldt op de eerste dag van de maand waarin zij worden ingevorderd.

Artikel 21

Controles en nationale uitvoeringsmaatregelen

1.   De lidstaat voert, volgens de bij Verordening (EG) nr. 2090/2002 vastgestelde uitvoeringsbepalingen, fysieke controles uit op ten minste 5 % van:

a)

de in artikel 14 bedoelde overgeboekte hoeveelheden suiker;

b)

de hoeveelheden grondstoffen die zijn geleverd in het kader van de in artikel 18 bedoelde specifieke voorzieningsregeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden;

c)

de in artikel 19 bedoelde uitvoeraangiften.

2.   Uiterlijk op 30 maart volgende op het betrokken verkoopseizoen legt de lidstaat de Commissie een jaarverslag voor over de verrichte controles, met name de in lid 1 van dit artikel en de in artikel 12 bedoelde controles, waarin voor elke controle de geconstateerde significante en niet-significante tekortkomingen worden vermeld, alsmede het gevolg dat daaraan is gegeven en de toegepaste sancties.

3.   De lidstaten nemen elke maatregel die voor de goede toepassing van deze verordening nodig is, en kunnen passende nationale sancties opleggen aan bij de procedure betrokken marktdeelnemers.

4.   De lidstaten verlenen elkaar bijstand om de controles doeltreffend te maken en ervoor te zorgen dat de echtheid van de ingediende documenten en de juistheid van de verstrekte gegevens kunnen worden geverifieerd.

Artikel 22

Intrekking

De Verordeningen (EEG) nr. 65/82, (EEG) nr. 2670/81 en (EG) nr. 1265/2001 worden ingetrokken met ingang van 1 juli 2006.

Verordening (EEG) nr. 2670/81 en Verordening (EG) nr. 1265/2001 blijven evenwel van toepassing voor de productie van het verkoopseizoen 2005/2006.

Artikel 23

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1.

(2)  PB L 42 van 14.2.2006, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)  PB L 145 van 31.5.2006, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 852/2006 (PB L 158 van 10.6.2006, blz. 9).

(4)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 410/2006 (PB L 71 van 10.3.2006, blz. 7).

(5)  PB L 322 van 27.11.2002, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1454/2004 (PB L 269 van 17.8.2004, blz. 9).

(6)  PB L 262 van 16.9.1981, blz. 14. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 95/2002 (PB L 17 van 19.1.2002, blz. 37).

(7)  PB L 9 van 14.1.1982, blz. 14. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2223/2000 (PB L 253 van 7.10.2000, blz. 15).

(8)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 63. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 493/2006 (PB L 89 van 28.3.2006, blz. 11).


BIJLAGE

GN-code

Omschrijving

1302 32

– – Plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd, uit sint-jansbrood, uit sint-jansbroodpitten of uit guarzaden:

1302 39 00

– – andere

ex 1702 60 95

– – als boterhambeleg te gebruiken stroop en stroop voor de productie van „Rinse appelstroop”

2102 10

– Levende gist

ex 2102 20

– – Inactieve gist

2207 10 00

– Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol of meer (bio-ethanol)

ex 2207 20 00

– Ethylalcohol, gedenatureerd, ongeacht het gehalte (bio-ethanol)

ex 2208 40

– Rum

ex 2309 90

– Producten met een lysinegehalte van ten minste 60 % in de droge stof

29

Organische chemische producten, behalve de producten van de onderverdelingen 2905 43 00 en 2905 44

3002 90 50

– – culturen van micro-organismen

3003

Geneesmiddelen (andere dan producten bedoeld bij de posten 3002, 3005 en 3006), bestaande uit voor therapeutisch of profylactisch gebruik vermengde zelfstandigheden, niet in afgemeten hoeveelheden en niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

3004

Geneesmiddelen (andere dan producten bedoeld bij de posten 3002, 3005 en 3006), bestaande uit al dan niet vermengde producten voor therapeutisch of profylactisch gebruik, in afgemeten hoeveelheden dan wel opgemaakt voor de verkoop in het klein

3006

Farmaceutische artikelen, bedoeld bij aantekening 4 op hoofdstuk 30 van de gecombineerde nomenclatuur

3203 00 90

– Kleurstoffen van plantaardige of dierlijke oorsprong en preparaten op basis daarvan

ex 3204

– Synthetische organische kleurstoffen en preparaten, bedoeld bij aantekening 3 op hoofdstuk 32 van de gecombineerde nomenclatuur, op basis van synthetische organische kleurstoffen

ex ex 35

Eiwitstoffen; gewijzigd zetmeel; lijm; enzymen, met uitzondering van de producten van post 3501 en van de onderverdelingen 3505 10 10, 3505 10 90 en 3505 20

ex ex 38

Diverse producten van de chemische industrie, met uitzondering van de producten van post 3809 en van onderverdeling 3824 60 00

ex ex 39

Kunststof en werken daarvan:

3901 tot en met 3914

– Primaire vormen

ex 6809

Werken van gips of van gipspreparaten:

– platen, panelen, tegels en dergelijke artikelen


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/32


VERORDENING (EG) Nr. 968/2006 VAN DE COMMISSIE

van 27 juni 2006

houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1), en met name op artikel 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 320/2006 voorziet in de toekenning van herstructureringssteun aan de ondernemingen die besluiten hun quotumproductie te beëindigen, van welke steun een deel wordt gereserveerd voor telers van suikerbieten, suikerriet en cichorei en loonwerkbedrijven om hen schadeloos te stellen voor verliezen als gevolg van de sluiting van suikerfabrieken. Die verordening voorziet voorts in de beschikbaarstelling van diversificatiesteun aan de lidstaten voor diversificatiemaatregelen in de door fabriekssluitingen getroffen regio's, in de toekenning van overgangssteun aan voltijdraffinaderijen en in de beschikbaarstelling van overgangssteun aan bepaalde lidstaten.

(2)

Alvorens een aanvraag voor herstructureringssteun in te dienen, moeten de ondernemingen overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 320/2006 overleg plegen met de telers van suikerbieten, suikerriet en cichorei. Om ervoor te zorgen dat de telers en andere belanghebbende partijen een eerlijke kans wordt geboden om hun zienswijze kenbaar te maken, dienen uitvoeringsbepalingen inzake het overlegproces te worden vastgesteld.

(3)

De herstructureringssteun wordt toegekend voor het verkoopseizoen waarvoor afstand van het quotum wordt gedaan. Bijgevolg moet in het geval dat suiker, isoglucose of inulinestroop van het voorgaande verkoopseizoen aan de markt is onttrokken of is overgeboekt en daardoor de eerste quotumproductie wordt van het verkoopseizoen waarvoor de onderneming voornemens is afstand van haar quotum te doen, de onderneming worden toegestaan om één enkele aanvraag in te dienen voor de afstanddoening van het quotum in twee opeenvolgende verkoopseizoenen, waarbij de onderneming voor elk deel van het quotum het bedrag aan herstructureringssteun zal ontvangen dat geldt voor het verkoopseizoen waarvoor van dat deel afstand wordt gedaan.

(4)

Wat de afstanddoening van quotum betreft, biedt artikel 3 van Verordening (EG) nr. 320/2006 de mogelijkheid om de productie-installaties volledig dan wel slechts gedeeltelijk te ontmantelen, in welke twee gevallen verschillende bedragen aan herstructureringssteun gelden. Bij de bepaling van de aan deze twee mogelijkheden te verbinden voorwaarden moet er enerzijds rekening mee worden gehouden dat voor een volledige ontmanteling een hoger bedrag aan herstructureringssteun wordt toegekend wegens de hogere kosten die daarmee zijn gemoeid, en is het anderzijds passend de instandhouding toe te staan van niet tot de productielijn behorende delen van de fabriek die kunnen worden gebruikt voor andere, in het herstructureringsplan beoogde doeleinden, vooral wanneer door dat gebruik werkgelegenheid wordt geschapen. Daarentegen moeten niet rechtstreeks op de suikerproductie gerichte voorzieningen worden ontmanteld als er niet binnen een redelijke termijn een andere gebruiksmogelijkheid voor is gevonden en instandhouding ervan schadelijk zou zijn voor het milieu.

(5)

Ter bescherming van de belangen van de landbouwers en de loonwerkbedrijven moet van de ondernemingen worden verlangd dat zij hun het hun toekomende deel van de herstructureringssteun uitbetalen volgens door de lidstaat vastgestelde criteria en binnen een redelijke termijn nadat zij de eerste tranche van de herstructureringssteun hebben ontvangen.

(6)

Omdat er financiële grenzen zijn aan het tijdelijke herstructureringsfonds, moet de toekenning van de steun afhankelijk zijn van de chronologische volgorde waarin de aanvragen zijn ingediend. Bijgevolg moeten de criteria voor de bepaling van die chronologische volgorde worden vastgesteld.

(7)

De goedkeuring door de lidstaat van het herstructureringsplan dat samen met een aanvraag voor herstructureringssteun wordt ingediend, vormt de basis voor zijn beslissing of de aanvraag steunwaardig is. Derhalve moeten de criteria en de procedure voor de goedkeuring van het herstructureringsplan en van latere wijzigingen ervan worden vastgesteld.

(8)

Wanneer door het feit dat er financiële grenzen zijn aan het tijdelijke herstructureringsfonds, de middelen van dat fonds tijdelijk onvoldoende zijn om herstructureringssteun toe te kennen aan een aanvrager van wie de aanvraag steunwaardig blijkt te zijn, moet die aanvrager de gelegenheid worden geboden om binnen een bepaalde termijn zijn aanvraag in te trekken. Doet hij dit niet, dan moet de aanvraag geldig blijven met de oorspronkelijke datum van indiening en een aanvraag voor het volgende verkoopseizoen worden.

(9)

De bedragen van de steun voor diversificatie en de aanvullende steun voor diversificatie en van de overgangssteun voor bepaalde lidstaten dienen te worden berekend door de Commissie, die elke lidstaat in kennis moet stellen van het beschikbare bedrag. De lidstaten dienen hun nationale herstructureringsprogramma's mee te delen aan de Commissie en daarbij nadere gegevens te verstrekken over de te nemen maatregelen.

(10)

Om het voor de voltijdraffinaderijen die bepaalde voordelen zijn kwijtgeraakt die zij in het kader van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (2) bezaten, gemakkelijker te maken zich aan te passen aan de nieuwe situatie na de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (3), is bij Verordening (EG) nr. 320/2006 overgangssteun ingevoerd voor toewijzing in de lidstaten waar in het verleden raffinaderijen in de zin van Verordening (EG) nr. 1260/2001 waren gevestigd. De betrokken lidstaten moeten de steun aan de op hun grondgebied gevestigde voltijdraffinaderijen toekennen op basis van een door de betrokken onderneming opgesteld bedrijfsplan.

(11)

Om het de lidstaten mogelijk te maken controle op het herstructureringsproces uit te oefenen, moeten de ondernemingen die steun ontvangen jaarlijkse voortgangsverslagen indienen. De lidstaten moeten de Commissie voortgangsverslagen over de herstructureringsplannen van die ondernemingen, de bedrijfsplannen van de raffinaderijen en hun nationale herstructureringsprogramma's doen toekomen.

(12)

Voorschriften dienen te worden vastgesteld met betrekking tot de controles die de lidstaten moeten verrichten om zich er met name van te vergewissen dat de herstructureringsplannen en de bedrijfsplannen die ten grondslag liggen aan de toekenning van respectievelijk de herstructureringssteun en de steun voor voltijdraffinaderijen, in acht worden genomen.

(13)

Bepaald dient te worden welke boeten moeten worden opgelegd wanneer een onderneming haar verplichtingen in het kader van het herstructurerings- of bedrijfsplan niet nakomt.

(14)

Het Comité van het Fonds heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

Toepassingsgebied en begripsomschrijvingen

1.   De onderhavige verordening bevat uitvoeringsbepalingen voor de maatregelen die zijn vastgesteld bij de artikelen 3, 6, 7, 8 en 9 van Verordening (EG) nr. 320/2006 en worden gefinancierd uit het bij artikel 1 van die verordening opgerichte herstructureringsfonds.

2.   Voor de toepassing van de onderhavige verordening gelden de in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 320/2006 opgenomen begripsomschrijvingen.

De in artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad (4) opgenomen omschrijving van het begrip „werkdag” geldt eveneens.

HOOFDSTUK II

VOORWAARDEN VOOR DE TOEKENNING VAN HERSTRUCTURERINGSSTEUN

Artikel 2

Overleg in het kader van de sectorale overeenkomst

1.   Het overleg dat overeenkomstig artikel 3, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 320/2006 wordt gepleegd in het kader van de relevante sectorale overeenkomst, is gebaseerd op een gedetailleerd tijdschema en een door de betrokken onderneming opgesteld ontwerp van herstructureringsplan.

De relevante sectorale overeenkomst is die welke is gesloten voor het verkoopseizoen waarin het overleg plaatsvindt.

De vertegenwoordigers van de werknemers en andere partijen waarvoor het herstructureringsplan van belang is maar die buiten de relevante sectorale overeenkomst staan, kunnen door de onderneming worden uitgenodigd als waarnemer aan het overleg deel te nemen.

2.   Het overleg heeft betrekking op alle in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 320/2006 genoemde elementen van het herstructureringsplan.

3.   De uitnodiging voor het overleg wordt toegezonden door de betrokken onderneming. Zij gaat vergezeld van het ontwerp van herstructureringsplan en van een gedetailleerde agenda voor de te houden vergadering. Tegelijk wordt de bevoegde autoriteit van de lidstaat een kopie van de uitnodiging en van de begeleidende documenten toegezonden.

4.   Tenzij eerder overeenstemming kan worden bereikt, bestaat het overleg uit ten minste twee vergaderingen en duurt het tot 30 dagen te rekenen vanaf de dag van toezending van de uitnodiging voor het overleg.

5.   De in artikel 4, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 320/2006 bedoelde bevestiging dat het herstructureringsplan in overleg is opgesteld, is gebaseerd op:

a)

de door de betrokken onderneming verzonden en door de andere partijen ontvangen uitnodiging;

b)

de handtekeningen van de deelnemers aan de vergaderingen en, mocht een uitgenodigde partij zich van deelneming hebben onthouden, een desbetreffende verklaring;

c)

het ontwerp van herstructureringsplan zoals het na het overleg door de betrokken onderneming is gewijzigd, met vermelding van de elementen waarover de partijen het eens zijn, en ook van die waarover zij het niet eens zijn;

d)

in voorkomend geval, de standpuntbepalingen van de partijen bij de sectorale overeenkomst en het oordeel van de vertegenwoordiger van de werknemers en van de andere uitgenodigde partijen.

6.   Voor het verkoopseizoen 2006/2007 kunnen de lidstaten rekening houden met in het kader van de relevante sectorale overeenkomst gepleegd overleg dat vóór de inwerkingtreding van de onderhavige verordening heeft plaatsgevonden, ook al voldeed dat overleg niet aan de eisen van de onderhavige verordening.

Artikel 3

Afstanddoening van quotum

Vanaf het verkoopseizoen waarvoor overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 320/2006 afstand is gedaan van het quotum, kan voor de betrokken fabrieken geen productie van suiker, isoglucose of inulinestroop en geen van het voorgaande verkoopseizoen afkomstige suiker, isoglucose of inulinestroop die is overgeboekt of aan de markt is onttrokken, worden beschouwd als productie in het kader van dat quotum.

Artikel 4

Ontmanteling van productie-installaties

1.   In het geval van volledige ontmanteling zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 320/2006 heeft de verplichting tot ontmanteling van de productie-installaties betrekking op:

a)

alle installaties die nodig zijn om suiker, isoglucose of inulinestroop te produceren, zoals bijvoorbeeld de installaties om suikerbieten, suikerriet, granen of cichorei op te slaan, te analyseren, te wassen of te snijden en de installaties om suiker uit suikerbieten of suikerriet, zetmeel uit granen, glucose uit zetmeel of inuline uit cichorei te winnen of om een aldus verkregen product verder te be- of verwerken of te concentreren;

b)

het gedeelte van de installaties dat niet tot de onder a) bedoelde installaties behoort, maar waarvan het gebruik rechtstreeks verband houdt met de productie van suiker, isoglucose of inulinestroop en dat nodig is voor de totstandbrenging van de productie in het kader van het quotum waarvan afstand wordt gedaan, ook al zou het bij de productie van andere producten kunnen worden gebruikt, zoals installaties om water te verwarmen of te behandelen of om energie te produceren, installaties voor het omgaan met suikerbietenpulp of met melasse en installaties voor intern transport;

c)

alle andere installaties, zoals verpakkingsinstallaties, die ongebruikt blijven en om milieuredenen moeten worden ontmanteld en verwijderd.

2.   In het geval van gedeeltelijke ontmanteling zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 320/2006 heeft de verplichting tot ontmanteling van de productie-installaties betrekking op de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde installaties die overeenkomstig het herstructureringsplan niet voor een andere productie of een ander gebruik van de fabriekslocatie bestemd zijn.

Artikel 5

Coherentie tussen verschillende financieringsbronnen

De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen of acties die uit het herstructureringsfonds worden gefinancierd, en de maatregelen of acties die op regionaal of nationaal niveau uit andere fondsen van de Gemeenschap worden gefinancierd, onderling coherent zijn, elkaar aanvullen en elkaar niet overlappen.

HOOFDSTUK III

AANVRAAG VOOR EN TOEKENNING VAN HERSTRUCTURERINGSSTEUN

Artikel 6

Verplichtingen van de lidstaten

1.   Uiterlijk 45 dagen nadat de lidstaat de in artikel 2, lid 3, van de onderhavige verordening bedoelde kopie van de uitnodiging voor het overleg heeft ontvangen, stelt hij de bij het herstructureringsplan betrokken partijen in kennis van zijn besluit over:

a)

het percentage van de herstructureringssteun dat aan de telers van suikerbieten, suikerriet en cichorei en aan loonwerkbedrijven moet worden uitgekeerd, en de objectieve criteria voor de verdeling van dat deel van de steun tussen die twee groepen en binnen elke groep, een en ander zoals bepaald na overleg met de belanghebbende partijen, en de in artikel 3, lid 6, van Verordening (EG) nr. 320/2006 bedoelde periode;

b)

de periode waarbinnen de productie-installaties moeten worden ontmanteld en moet worden voldaan aan de sociale en de milieuverplichtingen zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, onder c), en lid 4, onder c), van Verordening (EG) nr. 320/2006, welke periode niet later dan op 30 september 2010 mag aflopen;

c)

in voorkomend geval, de voor de sociale en de milieuverplichtingen in het kader van het herstructureringsplan geldende nationale specifieke voorschriften die verder gaan dan de door het Gemeenschapsrecht opgelegde minimumvoorschriften, zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, onder c), en lid 4, onder c), van Verordening (EG) nr. 320/2006.

2.   In het geval dat artikel 2, lid 6, van de onderhavige verordening wordt toegepast, stelt de lidstaat de betrokken partijen in afwijking van lid 1 van het onderhavige artikel uiterlijk op 15 juli 2006 van zijn besluit in kennis.

3.   De loonwerkbedrijven moeten worden gecompenseerd voor het verlies dat zij lijden door het waardeverlies van hun gespecialiseerde machines die niet voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt.

Artikel 7

Aanvraag voor herstructureringssteun

1.   Elke aanvraag voor herstructureringssteun heeft betrekking op één product en één verkoopseizoen.

2.   In afwijking van lid 1 van het onderhavige artikel geldt in het geval dat een quotum waarvan afstand zal worden gedaan, gedeeltelijk nodig is voor van het voorgaande verkoopseizoen afkomstige productie die is overgeboekt of aan de markt is onttrokken, de onderneming van het volledige quotum voor de betrokken fabriek of fabrieken afstand op basis van volledige of gedeeltelijke ontmanteling kan doen in de volgende twee stappen:

a)

vanaf het eerste verkoopseizoen waarop de aanvraag betrekking heeft, wordt van het deel van het quotum waartegenover geen productie staat, afstand gedaan met een verzoek om betaling van het voor dat verkoopseizoen geldende bedrag van de herstructureringssteun voor volledige of gedeeltelijke ontmanteling;

b)

over het resterende deel van het betrokken quotum is de bij artikel 11 van Verordening (EG) nr. 320/2006 vastgestelde tijdelijke herstructureringsheffing verschuldigd en van dat deel wordt vanaf het daaropvolgende verkoopseizoen afstand gedaan met een verzoek om betaling van het voor dat verkoopseizoen geldende bedrag van de herstructureringssteun voor volledige of gedeeltelijke ontmanteling.

In het geval dat gebruik wordt gemaakt van het onderhavige lid, kan de onderneming één enkele aanvraag voor de betrokken twee verkoopseizoenen indienen.

3.   In de aanvraag voor herstructureringssteun moet voor elk van de fabrieken van de betrokken onderneming worden vermeld van welke hoeveelheid toegekend quotum afstand zal worden gedaan, en die aanvraag moet in overeenstemming zijn met de relevante collectieve overeenkomsten, inclusief de met de sociale partners op sector- of ondernemingsniveau gesloten overeenkomsten over de herstructurering van de suikerindustrie.

Artikel 8

Ontvangst van de aanvraag voor herstructureringssteun

1.   De toekenning van herstructureringssteun binnen de in artikel 10, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 320/2006 bedoelde financiële grenzen vindt plaats overeenkomstig de chronologische volgorde waarin de volledige aanvragen voor herstructureringssteun zijn ingediend, zulks op basis van de data en de lokale tijd zoals vermeld in de in lid 3 van het onderhavige artikel bedoelde ontvangstbevestigingen van de betrokken lidstaat.

2.   Een aanvraag voor herstructureringssteun wordt als volledig beschouwd nadat de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat alle in artikel 4, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 320/2006 genoemde elementen heeft ontvangen.

3.   Binnen vijf werkdagen na de datum waarop de aanvraag voor herstructureringssteun als volledig wordt beschouwd, zendt de bevoegde autoriteit van de lidstaat de betrokken onderneming een ontvangstbevestiging toe waarin de datum en tijd van indiening van die volledige aanvraag zijn vermeld.

4.   In het geval van een onvolledige aanvraag zendt de bevoegde autoriteit van de lidstaat die aanvraag binnen vijf werkdagen na ontvangst ervan aan de aanvrager terug onder vermelding van de voorwaarden waaraan niet is voldaan.

5.   Een aanvraag die op de bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 320/2006 vastgestelde uiterste datum nog niet als volledig wordt beschouwd, wordt niet in aanmerking genomen voor het betrokken verkoopseizoen.

6.   Binnen twee werkdagen na de afgifte van een ontvangstbevestiging stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat de Commissie daarvan in kennis met gebruikmaking van de in de bijlage opgenomen modeltabel. In voorkomend geval wordt voor elk betrokken product en elk betrokken verkoopseizoen een afzonderlijke tabel gebruikt.

Artikel 9

Steunwaardigheid in het geval van de herstructureringssteun

1.   Binnen 30 werkdagen na ontvangst van een volledige aanvraag voor herstructureringssteun maar ten minste 10 werkdagen vóór de bij artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 320/2006 vastgestelde uiterste datum beslist de bevoegde autoriteit van de lidstaat of die aanvraag steunwaardig is, en stelt zij de aanvrager van haar beslissing in kennis, een en ander onverminderd artikel 10 van de onderhavige verordening.

2.   Opdat de aanvraag als steunwaardig zal worden beschouwd, moet het herstructureringsplan aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

het plan bevat een samenvatting van de belangrijkste doelstellingen, de maatregelen en acties met vermelding van de geschatte kosten van die maatregelen en acties, het financieringsplan en de tijdschema's;

b)

voor elke betrokken fabriek is in het plan de hoeveelheid quotum aangegeven waarvan afstand zal worden gedaan, welke hoeveelheid niet meer mag bedragen dan de productiecapaciteit die door de volledige of gedeeltelijke ontmanteling zal verdwijnen;

c)

in het plan is een verklaring opgenomen dat de productie-installaties volledig of gedeeltelijk zullen worden ontmanteld en dat de ontmantelde installaties van de productielocatie zullen worden verwijderd;

d)

met inachtneming van de betrokken verliezen of kosten zorgt het plan voor het nodige evenwicht tussen de in artikel 4, lid 3, onder b), van Verordening (EG) nr. 320/2006 bedoelde steun, de sluiting en ontmanteling van de in dat lid, onder c), bedoelde installaties, de in dat lid, onder e), bedoelde investeringen, het in dat lid, onder f), bedoelde sociale plan en het in dat lid, onder g), bedoelde milieuplan;

e)

het plan bevat een duidelijke opgave van alle uit het herstructureringsfonds te financieren acties en kosten en, in voorkomend geval, van de andere, daarmee verband houdende elementen waarvoor het de bedoeling is dat deze uit andere fondsen van de Gemeenschap worden gefinancierd.

3.   Indien de in lid 2 van het onderhavige artikel gestelde voorwaarden niet zijn vervuld, stelt de lidstaat de aanvrager ervan in kennis waarom dit zo is, en stelt hij een termijn vast waarbinnen de aanvraag dienovereenkomstig kan worden aangepast, welke termijn de bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 320/2006 vastgestelde uiterste datum niet mag overschrijden.

Binnen 15 werkdagen na afloop van de in de eerste alinea bedoelde termijn maar ten minste 10 werkdagen vóór de bij artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 320/2006 vastgestelde uiterste datum beslist de lidstaat of de aangepaste aanvraag steunwaardig is.

Indien de aangepaste aanvraag niet tijdig wordt ingediend of als niet-steunwaardig wordt beschouwd, wordt de aanvraag voor herstructureringssteun afgewezen en stelt de lidstaat de aanvrager en de Commissie daarvan binnen vijf werkdagen in kennis. Bij de indiening van een nieuwe aanvraag door dezelfde aanvrager wordt opnieuw de in artikel 8 van de onderhavige verordening opgenomen regeling met betrekking tot de chronologische volgorde toegepast.

4.   Wanneer een aanvraag als steunwaardig wordt beschouwd, stelt de lidstaat de Commissie daarvan binnen twee werkdagen na zijn beslissing in kennis met gebruikmaking van de in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen modeltabel.

5.   In afwijking van de leden 1, 3 en 4 beslist de lidstaat voor het verkoopseizoen 2006/2007 ten minste acht werkdagen vóór de bij artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 320/2006 vastgestelde uiterste datum of een aanvraag of een aangepaste aanvraag steunwaardig is, en stelt hij de Commissie op dezelfde dag van die beslissing in kennis.

Artikel 10

Toekenning van de herstructureringssteun

1.   De Commissie stelt een lijst van de volledige aanvragen voor herstructureringssteun op met inachtneming van de chronologische volgorde waarin die aanvragen volgens de ontvangstbevestigingen van de betrokken lidstaat zijn ingediend.

2.   Uiterlijk op de bij artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 320/2006 vastgestelde uiterste datum bepaalt de Commissie de geschatte beschikbaarheid van financiële middelen in het herstructureringsfonds voor alle binnen de bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 320/2006 bepaalde termijn ontvangen en volgens de lidstaat steunwaardige aanvragen betreffende het volgende verkoopseizoen of, in het geval van aanvragen voor het verkoopseizoen 2006/2007, betreffende dat verkoopseizoen, alsmede voor alle steunbedragen die met die aanvragen verband houden.

3.   De Commissie stelt het in artikel 41, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad (5) bedoelde Comité voor de Landbouwfondsen van de overeenkomstig lid 1 van het onderhavige artikel genomen besluiten in kennis. Voor het verkoopseizoen 2006/2007 stelt zij het in artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad (6) bedoelde Comité van het Fonds van die besluiten in kennis.

4.   De lidstaat stelt de aanvrager uiterlijk op de bij artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 320/2006 vastgestelde uiterste datum van de toekenning van de herstructureringssteun voor diens steunwaardige herstructureringsplan in kennis. De bevoegde autoriteit van de lidstaat doet de Commissie een volledige kopie van het goedgekeurde herstructureringsplan toekomen.

Artikel 11

Wijzigingen van het herstructureringsplan

1.   Zodra de herstructureringssteun is toegekend, voert de begunstigde alle maatregelen uit die in het goedgekeurde herstructureringsplan in detail zijn vermeld, en komt hij de in zijn aanvraag voor herstructureringssteun opgenomen verbintenissen na.

2.   De lidstaat stemt met eventuele wijzigingen van een goedgekeurd herstructureringsplan in op basis van een verzoek van de betrokken onderneming waarin:

a)

de redenen en de bij de uitvoering ondervonden problemen worden uiteengezet;

b)

de voorgestelde aanpassingen of nieuwe maatregelen en de verwachte effecten worden behandeld;

c)

de financiële gevolgen en de gevolgen ten aanzien van de tijdstippen van uitvoering in detail worden aangegeven.

De wijzigingen mogen geen verandering brengen in het totale bedrag van de toe te kennen herstructureringssteun of in de overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 320/2006 te betalen tijdelijke herstructureringsheffingen.

De lidstaat stelt de Commissie van het gewijzigde herstructureringsplan in kennis.

Artikel 12

Intrekking of uitstel van een herstructureringsaanvraag

1.   Steunwaardige aanvragen waarvoor de herstructureringssteun niet kan worden toegekend voor het verkoopseizoen waarvoor in de aanvraag afstanddoening van quotum is voorgesteld, kunnen door de aanvrager worden ingetrokken binnen een termijn van twee maanden na de bij artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 320/2006 vastgestelde uiterste datum.

2.   Indien de betrokken onderneming haar aanvraag niet overeenkomstig lid 1 van het onderhavige artikel intrekt, past zij binnen de in dat lid genoemde termijn het betrokken herstructureringsplan aan om rekening te houden met het bij artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 320/2006 vastgestelde bedrag van de herstructureringssteun voor het volgende verkoopseizoen.

Voor de toepassing van artikel 8, lid 1, van de onderhavige verordening wordt rekening gehouden met het tijdstip waarop de oorspronkelijke aanvraag is ingediend.

In het in de eerste alinea bedoelde geval stelt de aanvrager de afstanddoening van zijn quotum met één verkoopseizoen uit en moet hij de bij artikel 11 van Verordening (EG) nr. 320/2006 vastgestelde tijdelijke herstructureringsheffing blijven betalen.

HOOFDSTUK IV

ANDERE STEUNBEDRAGEN UIT HET HERSTRUCTURERINGSFONDS

Artikel 13

Steunbedragen per lidstaat

1.   Uiterlijk op 31 oktober 2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007, uiterlijk op 31 maart 2007 voor het verkoopseizoen 2007/2008, uiterlijk op 31 maart 2008 voor het verkoopseizoen 2008/2009 en uiterlijk op 31 maart 2009 voor het verkoopseizoen 2009/2010 stelt de Commissie de bedragen vast die uit het herstructureringsfonds aan de lidstaten worden toegekend voor:

a)

de in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 320/2006 bedoelde steun voor diversificatie;

b)

de in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 320/2006 bedoelde aanvullende steun voor diversificatie;

c)

de in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 320/2006 bedoelde overgangssteun voor bepaalde lidstaten.

2.   De in lid 1, onder a) en b), van het onderhavige artikel bedoelde bedragen worden bepaald op basis van:

a)

het desbetreffende bedrag van de steun voor diversificatie zoals vastgesteld bij artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 320/2006, vermenigvuldigd met de hoeveelheid suikerquotum waarvan in de betrokken lidstaat waar herstructureringssteun moet worden toegekend, afstand is gedaan met ingang van:

het verkoopseizoen 2006/2007 in het geval van de in oktober 2006 bepaalde bedragen,

het verkoopseizoen 2007/2008 in het geval van de in maart 2007 bepaalde bedragen,

het verkoopseizoen 2008/2009 in het geval van de in maart 2008 bepaalde bedragen,

het verkoopseizoen 2009/2010 in het geval van de in maart 2009 bepaalde bedragen;

b)

het bedrag van de aanvullende steun voor diversificatie dat behoort bij het hoogste van de bereikte percentages zoals vastgesteld bij artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 320/2006, vermenigvuldigd met de totale hoeveelheid suikerquotum zoals bedoeld in het onderhavige lid, onder a), in de periode tot en met:

het verkoopseizoen 2006/2007 in het geval van de in oktober 2006 bepaalde bedragen,

het verkoopseizoen 2007/2008 in het geval van de in maart 2007 bepaalde bedragen,

het verkoopseizoen 2008/2009 in het geval van de in maart 2008 bepaalde bedragen,

het verkoopseizoen 2009/2010 in het geval van de in maart 2009 bepaalde bedragen.

In voorkomend geval wordt het bedrag dat voortvloeit uit de in de eerste alinea van het onderhavige punt bedoelde berekening, verlaagd met alle bedragen van de aanvullende steun voor diversificatie die eerder volgens de in het onderhavige punt aangegeven methode zijn vastgesteld;

c)

in voorkomend geval, de bij artikel 9 van Verordening (EG) nr. 320/2006 vastgestelde bedragen van de overgangssteun voor bepaalde lidstaten.

3.   De bedragen die worden verkregen met de in lid 2 van het onderhavige artikel aangegeven methode, worden opgeteld bij de respectieve bedragen die overeenkomstig lid 1 van het onderhavige artikel zijn bepaald voor de voorgaande jaren.

Artikel 14

Nationale herstructureringsprogramma’s

1.   Uiterlijk op 31 december 2006 en uiterlijk op 30 september 2007, 2008 en 2009 stellen de betrokken lidstaten de Commissie in kennis van hun nationale herstructureringsprogramma's, waarin de binnen de grenzen van het overeenkomstig artikel 13, lid 2, onder a), bepaalde bedrag van de steun voor diversificatie, het overeenkomstig artikel 13, lid 2, onder b), bepaalde bedrag van de aanvullende steun voor diversificatie en het in artikel 13, lid 2, onder c), bedoelde bedrag van de overgangssteun voor bepaalde lidstaten te nemen maatregelen in detail zijn beschreven.

2.   De nationale herstructureringsprogramma's bevatten ten minste de volgende elementen:

a)

een samenvatting van de belangrijkste doelstellingen, maatregelen, acties, kosten, financiële bijdragen en tijdschema's voor elk van de betrokken regio's;

b)

een beschrijving van de betrokken regio's en een analyse van de problemen in verband met de herstructurering van de suikersector;

c)

een uiteenzetting van de beoogde doeleinden en van de geplande acties of maatregelen, waarbij wordt aangetoond dat deze coherent zijn met de steunwaardige herstructureringsplannen zoals bedoeld in artikel 9 van de onderhavige verordening, met het plattelandsontwikkelingsbeleid in de betrokken regio's en met andere voor die regio's genomen of geplande maatregelen, in het bijzonder maatregelen in het kader van andere fondsen van de Gemeenschap;

d)

een tijdschema voor alle geplande acties of maatregelen en de criteria die worden gehanteerd om deze te onderscheiden van soortgelijke, uit andere fondsen van de Gemeenschap te financieren acties of maatregelen;

e)

in voorkomend geval, het bedrag van de aanvullende steun voor diversificatie dat moet worden toegekend aan telers van suikerbieten of suikerriet die hun productie stopzetten, en de voor de verdeling van die steun te hanteren objectieve en niet-discriminerende criteria;

f)

een financieringsplan waarin alle kosten per actie of maatregel zijn gespecificeerd, en het voor de betalingen beoogde tijdschema.

3.   De acties of maatregelen waarin een nationaal herstructureringsprogramma voorziet, worden uiterlijk op 30 september 2010 uitgevoerd.

Artikel 15

Overgangssteun voor voltijdraffinaderijen

1.   Een voltijdraffinaderij die op 30 juni 2006 een raffinaderij in de zin van artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 was, kan een aanvraag doen voor de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 320/2006 bedoelde overgangssteun, welke steun moet worden toegekend door de lidstaat op het grondgebied waarvan de raffinaderij is gevestigd.

2.   De voltijdraffinaderij dient de steunaanvraag, vergezeld van het in artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 320/2006 bedoelde bedrijfsplan, in uiterlijk op een door de betrokken lidstaat te bepalen datum die niet later is dan 30 september 2007.

3.   Het in artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 320/2006 bedoelde bedrijfsplan bevat ten minste de volgende elementen:

a)

een samenvatting van de belangrijkste doelstellingen, maatregelen, acties, kosten, financiële bijdragen en tijdschema's;

b)

een beschrijving en analyse van de problemen die bij de aanpassing aan de hervorming van de communautaire marktordening voor suiker worden ondervonden;

c)

een uiteenzetting van de geplande acties of maatregelen, waarbij wordt aangetoond dat deze coherent zijn met andere, in het kader van andere fondsen van de Gemeenschap voor de betrokken regio genomen of geplande maatregelen waarbij de aanvrager een begunstigde is;

d)

een tijdschema voor alle geplande acties of maatregelen en de criteria die worden gehanteerd om deze te onderscheiden van soortgelijke, uit andere fondsen van de Gemeenschap te financieren acties of maatregelen waarbij de aanvrager een begunstigde is;

e)

een financieringsplan waarin alle kosten per actie of maatregel zijn gespecificeerd, en het voor de betalingen beoogde tijdschema.

4.   De in het bedrijfsplan beoogde acties of maatregelen betreffen een of meer van de volgende elementen: investeringen, de ontmanteling van productie-installaties, bijdragen in operationele kosten, voorzieningen voor de afschrijving van bedrijfsuitrusting en andere voorzieningen die als noodzakelijk voor de aanpassing aan de nieuwe situatie worden beschouwd.

5.   De lidstaat beslist binnen de bij artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 320/2006 vastgestelde financiële grenzen of het bedrijfsplan steunwaardig is, en stelt de aanvrager en de Commissie binnen 30 werkdagen na de in lid 2 van het onderhavige artikel bedoelde uiterste datum van zijn beslissing in kennis.

Binnen dezelfde termijn stelt de lidstaat de Commissie in kennis van de aan elke raffinaderij toe te kennen bedragen en, in voorkomend geval, van de objectieve en niet-discriminerende criteria die zijn gebruikt om de steun te verdelen over de verschillende voltijdraffinaderijen die op zijn grondgebied zijn gevestigd.

6.   De acties of maatregelen waarin het bedrijfsplan voorziet, worden uiterlijk op 30 september 2010 uitgevoerd.

HOOFDSTUK V

BETALING VAN DE STEUNBEDRAGEN

Artikel 16

Betaling van de herstructureringssteun

1.   Elke tranche van de herstructureringssteun zoals bedoeld in artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 320/2006 wordt slechts betaald indien een zekerheid is gesteld die gelijk is aan 120 % van het bedrag van die tranche.

2.   In het geval dat de betalingen aan telers en loonwerkbedrijven overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de onderhavige verordening rechtstreeks door de lidstaat worden verricht, wordt het bedrag van de betrokken tranche verlaagd met de aan telers en loonwerkbedrijven te betalen bedragen.

3.   De herstructureringssteun wordt uiterlijk op 30 september 2011 betaald.

4.   Zo nodig stelt de Commissie uiterlijk op 31 januari 2008, 2009, 2010 en 2011 de percentages van de in artikel 10, lid 4, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 320/2006 bedoelde eerste en tweede uitkering en de voorlopige datum voor de tweede uitkering vast.

Artikel 17

Betaling van de steun voor diversificatie, de aanvullende steun voor diversificatie en de overgangssteun voor bepaalde lidstaten

1.   Binnen de grenzen van de overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de onderhavige verordening bepaalde bedragen betaalt de lidstaat de steun voor diversificatie, de aanvullende steun voor diversificatie en de overgangssteun voor bepaalde lidstaten tweemaal per jaar, in maart en september, aan de begunstigden voor de werkelijk gedane, met stukken gestaafde en gecontroleerde subsidiabele uitgaven.

Als een deel van de aanvullende steun voor diversificatie overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 320/2006 wordt toegekend aan telers van suikerbieten of suikerriet die hun productie stopzetten, ziet de lidstaat erop toe dat de betrokken telers de productie van suikerbieten of suikerriet definitief hebben stopgezet.

2.   De eerste betaling kan in september 2007 worden gedaan. De steun voor diversificatie, de aanvullende steun voor diversificatie en de overgangssteun voor bepaalde lidstaten worden uiterlijk op 30 september 2011 betaald.

Artikel 18

Betaling van de overgangssteun voor voltijdraffinaderijen

1.   Binnen de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 320/2006 vastgestelde grenzen betaalt de lidstaat de overgangssteun voor voltijdraffinaderijen in twee tranches aan de begunstigden voor de op het bedrijfsplan gebaseerde subsidiabele uitgaven:

a)

40 % in september 2007;

b)

60 % in maart 2008.

Elke tranche wordt slechts betaald indien een zekerheid is gesteld die gelijk is aan 120 % van het bedrag van die tranche.

2.   In afwijking van lid 1 van het onderhavige artikel kan voor de totale uitgaven één enkele betaling worden gedaan in september 2007, mits vóór 15 september 2007:

a)

alle in het bedrijfsplan beoogde maatregelen en acties zijn uitgevoerd;

b)

het in artikel 24, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde eindverslag is ingediend;

c)

de lidstaat de in artikel 25 van de onderhavige verordening bedoelde controles heeft verricht.

In dit geval hoeft voor de betaling geen zekerheid te worden gesteld.

Artikel 19

Betaling aan telers en loonwerkbedrijven

1.   Uiterlijk twee maanden nadat de ondernemingen de eerste tranche van de herstructureringssteun hebben ontvangen, verrichten zij de betalingen aan de telers van suikerbieten, suikerriet en cichorei en aan de loonwerkbedrijven op basis van de overeenkomstig artikel 6, lid 1, door de lidstaat verstrekte gegevens.

2.   De betalingen aan telers en loonwerkbedrijven kunnen binnen de in lid 3 van het onderhavige artikel aangegeven grenzen rechtstreeks door de lidstaat worden verricht, waarbij het te betalen bedrag aan herstructureringssteun in overeenstemming met artikel 16, lid 2, dienovereenkomstig wordt verlaagd. In dat geval worden die betalingen verricht tegelijk met de betaling van het aan de onderneming verschuldigde deel van de herstructureringssteun.

3.   Het bedrag van de in leden 1 en 2 bedoelde betalingen is niet hoger dan 50 % van de eerste tranche. Indien daarmee niet het hele te betalen bedrag wordt gedekt, wordt het resterende deel betaald:

a)

uiterlijk twee maanden nadat de onderneming de tweede tranche van de steun heeft ontvangen als de betalingen door de onderneming worden verricht;

b)

tegelijk met de betaling van de tweede tranche van de aan de onderneming te betalen herstructureringssteun als de betalingen rechtstreeks door de lidstaat worden verricht.

Artikel 20

Besluit betalingen uit te stellen

Indien de Commissie besluit om de betalingen van de steun voor diversificatie, van de aanvullende steun voor diversificatie, van de overgangssteun voor voltijdraffinaderijen of van de overgangssteun voor bepaalde lidstaten overeenkomstig artikel 10, lid 5, van Verordening (EG) nr. 320/2006 uit te stellen, stelt zij de lidstaten vóór 31 mei en vóór 31 januari van dat besluit in kennis.

Artikel 21

Valuta

1.   Voor het tijdelijke herstructureringsfonds worden de bedragen van de door de Commissie verrichte vastleggingen en betalingen en de bedragen van de tijdelijke herstructureringsheffing evenals de bedragen van de door de lidstaten gedeclareerde uitgaven uitgedrukt en betaald in euro.

2.   In het geval dat welke betaling ook plaatsvindt in een andere valuta dan de euro, is de wisselkoers de meest recente wisselkoers die de Europese Centrale Bank heeft bepaald vóór de eerste dag van de maand waarin het ontstaansfeit voor die betaling zich voordoet.

Het ontstaansfeit doet zich voor op de datum van de betaling.

Artikel 22

Vrijgave van zekerheden

1.   De in artikel 16, lid 1, en artikel 18, lid 2, bedoelde zekerheden worden vrijgegeven op voorwaarde:

a)

dat alle maatregelen en acties die zijn gepland in, naar gelang van het geval, het herstructureringsplan, het nationale herstructureringsprogramma of het bedrijfsplan, zijn uitgevoerd;

b)

dat het in artikel 23, lid 2, bedoelde eindverslag is ingediend;

c)

dat de lidstaat de in artikel 25 bedoelde controles heeft uitgevoerd;

d)

wat de herstructureringssteun betreft, dat de onderneming de steun aan de telers van suikerbieten, suikerriet en cichorei en aan de loonwerkbedrijven heeft betaald, tenzij die betalingen overeenkomstig artikel 19, lid 2, rechtstreeks door de lidstaat worden verricht;

e)

in voorkomend geval, dat de overschotheffing op de buiten het quotum geproduceerde suiker, isoglucose of inulinestroop die in voorraad is aan het begin van het verkoopseizoen vanaf hetwelk afstand van het quotum wordt gedaan, is betaald.

2.   In afwijking van lid 1 van het onderhavige artikel kan een zekerheid op verzoek van de begunstigde gedeeltelijk worden vrijgegeven, zulks voor het bedrag van de uitgaven die werkelijk zijn gedaan voor de in het herstructureringsplan of het bedrijfsplan opgenomen acties en maatregelen, mits de in artikel 25, lid 1, bedoelde inspectie daadwerkelijk is verricht en het in artikel 25, lid 3, bedoelde inspectieverslag is opgesteld.

3.   Behoudens overmacht wordt de zekerheid verbeurd indien niet uiterlijk op 30 september 2011 aan de in lid 1 van het onderhavige artikel genoemde voorwaarden is voldaan.

HOOFDSTUK VI

VERSLAGLEGGING, CONTROLES EN BOETEN

Artikel 23

Verslaglegging door de ondernemingen

1.   De ondernemingen die herstructureringssteun aanvragen, stellen de partijen die zijn betrokken bij het in artikel 1 bedoelde overlegproces, in kennis van:

a)

de beslissingen die de lidstaat overeenkomstig de artikelen 8, 9, 10 en 11 heeft genomen;

b)

voor elk betrokken jaar, de werkzaamheden die feitelijk in het kader van het goedgekeurde herstructureringsplan zijn verricht.

2.   De ondernemingen die steun uit het herstructureringsfonds ontvangen, dienen bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de steun heeft toegekend, een jaarlijks voortgangsverslag in uiterlijk drie maanden na afloop van elk verkoopseizoen waarin uit dat fonds gesteunde maatregelen zijn uitgevoerd.

In dat verslag worden gedetailleerde gegevens verstrekt over de in het afgelopen verkoopseizoen uitgevoerde acties of maatregelen en gedane uitgaven, waarbij een en ander wordt vergeleken met de acties of maatregelen en uitgaven zoals gespecificeerd in het betrokken herstructureringsplan of bedrijfsplan.

Uiterlijk drie maanden nadat alle in het betrokken herstructureringsplan of bedrijfsplan opgenomen acties en maatregelen zijn uitgevoerd, dient de onderneming bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat een eindverslag in waarin die acties en maatregelen en de gedane uitgaven zijn samengevat.

Artikel 24

Verslaglegging door de lidstaten

1.   De lidstaten dienen bij de Commissie jaarlijkse voortgangsverslagen over de herstructureringsplannen, de nationale herstructureringsprogramma's en de bedrijfsplannen in uiterlijk zes maanden na afloop van elk betrokken verkoopseizoen.

Deze verslagen bevatten:

a)

een beschrijving van de uitgevoerde acties of maatregelen en gegevens over de inachtneming van het tijdschema;

b)

een feitenrelaas op basis van ten minste één controle ter plaatse per fabriekslocatie voor elk herstructureringsplan of bedrijfsplan;

c)

een vergelijking tussen de geplande en de gedane uitgaven;

d)

een analyse van de betrokkenheid van andere fondsen van de Gemeenschap, waarbij wordt aangegeven of die betrokkenheid te rijmen is met de uit het herstructureringsfonds gefinancierde steun;

e)

de eventuele wijzigingen van een herstructureringsplan onder vermelding van de redenen daarvoor en van de consequenties voor de toekomst.

2.   Uiterlijk op 30 juni 2011 dient de lidstaat bij de Commissie een laatste voortgangsverslag in waarin de feitelijk uitgevoerde acties of maatregelen en de feitelijk gedane uitgaven worden vergeleken met die welke in de herstructureringsplannen, de nationale herstructureringsprogramma's en de bedrijfsplannen waren gepland, en waarin wordt uitgelegd door welke factoren eventuele verschillen zijn veroorzaakt.

Het laatste voortgangsverslag bevat ook een lijst van alle boeten die in de hele betrokken periode zijn opgelegd, en een verklaring dat geen heffingen, boeten of andere bedragen die verschuldigd waren in verband met de suiker, isoglucose of inulinestroop die eerder door de gedeeltelijk of volledig ontmantelde fabrieken is geproduceerd, onbetaald zijn gebleven.

Artikel 25

Controles

1.   Elke onderneming en productielocatie waarvoor uit het herstructureringsfonds steun wordt ontvangen, wordt door de bevoegde autoriteit van de lidstaat geïnspecteerd binnen drie maanden na het verstrijken van de in artikel 23, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde termijn.

Bij de inspectie wordt gecontroleerd of het herstructureringsplan of bedrijfsplan in acht wordt genomen, en wordt nagegaan of de door de onderneming in het voortgangsverslag verstrekte gegevens juist en volledig zijn. Bij de eerste inspectie voor een herstructureringsplan worden ook alle aanvullende gegevens gecontroleerd die de onderneming in haar aanvraag voor herstructureringssteun heeft verstrekt, en in het bijzonder de bevestiging zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 320/2006.

2.   Voor een herstructureringsplan heeft de inspectie in alle gevallen betrekking op de in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 320/2006 genoemde elementen van dat plan. Over elke inspectie wordt een verslag opgesteld waarin de verrichte werkzaamheden, de belangrijkste bevindingen en elke noodzakelijke vervolgactie volledig worden beschreven.

3.   Het inspectieverslag bestaat uit de volgende delen:

a)

een algemeen deel dat met name de volgende gegevens bevat:

i)

de begunstigde en de aan de inspectie onderworpen productielocatie,

ii)

de aanwezige personen,

iii)

een vermelding of de begunstigde vooraf op de hoogte is gebracht van het bezoek en, zo ja, hoelang van tevoren;

b)

voor elk van de in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 320/2006 genoemde elementen van het herstructureringsplan en voor elk bedrijfsplan, een deel waarin de verrichte controles elk afzonderlijk worden behandeld en dat met name de volgende gegevens bevat:

i)

de eisen en de normen waarop de inspectie betrekking had,

ii)

aard en omvang van de verrichte controles,

iii)

de bevindingen,

iv)

de elementen van het herstructureringsplan of bedrijfsplan waarvoor niet-nakomingen zijn geconstateerd;

c)

een evaluatiedeel waarin een oordeel over de belangrijkheid van de niet-nakomingen voor elk element wordt gegeven op basis van de ernst, de omvang, de mate van permanentheid en de voorgeschiedenis van die niet-nakomingen, met vermelding van de eventuele niet-nakomingen die hebben geleid of moeten leiden tot maatregelen zoals bedoeld in artikel 26 of 27.

4.   De begunstigde wordt van elke geconstateerde niet-nakoming in kennis gesteld.

5.   De definitieve versie van het inspectieverslag moet binnen één maand na de inspectie gereed zijn.

Artikel 26

Terugvordering

1.   Onverminderd lid 3 geldt dat, indien de begunstigde één of meer van zijn verbintenissen in het kader van het herstructureringsplan, het bedrijfsplan of het nationale herstructureringsprogramma, naar gelang van het geval, niet is nagekomen, behoudens overmacht het voor de betrokken verbintenis of verbintenissen toegekende deel van de steun wordt teruggevorderd.

2.   Rente wordt in rekening gebracht voor de periode vanaf de 60e dag na die waarop de verplichting tot terugbetaling van steun ter kennis van de begunstigde is gebracht, tot de dag waarop de steun feitelijk wordt terugbetaald.

Het rentepercentage is de op de eerste kalenderdag van de maand van de vervaldag door de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties toegepaste rentevoet zoals bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie, verhoogd met drieënhalf procentpunten.

3.   De lidstaat kan de begunstigde een termijn van twee maanden toestaan om een verbintenis in het kader van zijn herstructureringsplan of bedrijfsplan alsnog na te komen.

Artikel 27

Boeten

1.   Indien de begunstigde één of meer van zijn verbintenissen in het kader van het herstructureringsplan, het bedrijfsplan of het nationale herstructureringsprogramma, naar gelang van het geval, niet is nagekomen, moet hij een bedrag betalen dat gelijk is aan 10 % van het overeenkomstig artikel 26 terug te vorderen bedrag.

2.   De overeenkomstig lid 1 op te leggen boeten worden niet opgelegd indien de onderneming ten genoegen van de bevoegde autoriteit kan aantonen dat de niet-nakoming te wijten is aan overmacht, en indien zij de niet-nakoming duidelijk heeft vermeld in het overeenkomstig artikel 23, lid 2, ingediende voortgangsverslag.

3.   Indien de niet-nakoming opzettelijk of door grove nalatigheid is begaan, moet de begunstigde een bedrag betalen dat gelijk is aan 30 % van het overeenkomstig artikel 26 terug te vorderen bedrag.

HOOFDSTUK VII

SLOTBEPALING

Artikel 28

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42.

(2)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1.

(4)  PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1.

(5)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.

(6)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.


BIJLAGE

Image


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/44


VERORDENING (EG) Nr. 969/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

betreffende de opening en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor de invoer van maïs uit derde landen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 12, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 (2), die is goedgekeurd bij Besluit 2006/333/EG van de Raad (3), voorziet met name in de opening van een communautair tariefcontingent voor de invoer van ten hoogste 242 074 t maïs per jaar.

(2)

Met het oog op een geordende, niet-speculatieve invoer van de onder dit tariefcontingent vallende maïs moet worden bepaald dat voor de bedoelde invoertransacties een invoercertificaat moet worden overgelegd. Op verzoek van de belanghebbenden worden deze certificaten afgegeven binnen de vastgestelde hoeveelheden en, in voorkomend geval, na vaststelling van een op de aangevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficient.

(3)

Met het oog op een goed beheer van dit contingent moet worden bepaald welke termijnen gelden voor de indiening van de certificaataanvragen en welke gegevens in de aanvragen en certificaten moeten voorkomen.

(4)

Om erop toe te zien dat de door eenzelfde marktdeelnemer gevraagde hoeveelheden reëel zijn, moet worden bepaald dat een marktdeelnemer slechts één invoercertificaataanvraag per periode van een week mag indienen en moet ook worden voorzien in een sanctie ingeval deze verplichting niet wordt nageleefd.

(5)

Met het oog op de leveringsvoorwaarden moet worden afgeweken van de geldigheidsduur van de certificaten.

(6)

Voor een doeltreffend beheer van het contingent dient te worden afgeweken van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (4), ten aanzien van de mogelijkheid om certificaten over te dragen en de tolerantie met betrekking tot de in het vrije verkeer gebrachte hoeveelheden.

(7)

Voor een goed beheer van het contingent en in afwijking van het bepaalde in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1342/2003 van de Commissie van 28 juli 2003 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector granen en rijst (5), moet de zekerheid met betrekking tot de invoercertificaten op een relatief hoog niveau worden vastgesteld.

(8)

Het is belangrijk ervoor te zorgen dat Commissie en lidstaten elkaar, ook langs elektronische weg, snel informeren over de aangevraagde en de ingevoerde hoeveelheden.

(9)

De oorsprong van de onder deze verordening vallende producten wordt bepaald overeenkomstig de in de Gemeenschap geldende regels. Om zich van de oorsprong te vergewissen, dient bij invoer een oorsprongscertificaat te worden geëist dat is afgegeven door de autoriteiten van het derde land van oorsprong van de maïs, overeenkomstig de communautaire regelgeving.

(10)

Aangezien in de overeenkomst tussen de Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika is bepaald dat die overeenkomst met ingang van 1 juli 2006 moet worden uitgevoerd, moet de onderhavige verordening in werking treden op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een tariefcontingent geopend voor de invoer van 242 074 t maïs van de GN-codes 1005 10 90 en 1005 90 00 (volgnummer 09.4131).

2.   Het contingent wordt ieder jaar op 1 januari geopend. Het invoerrecht voor het contingent bedraagt 0 %.

Artikel 2

1.   Het contingent wordt opgesplitst in twee zesmaandellijkse tranches van elk 121 037 ton voor de volgende perioden:

a)

tranche nr. 1: 1 januari tot en met 30 juni;

b)

tranche nr. 2: 1 juli tot en met 31 december.

2.   De niet-gebruikte hoeveelheden van tranche nr. 1 worden automatisch toegewezen aan tranche nr. 2. Ingeval tranche nr. 1 volledig is opgebruikt, kan de Commissie de volgende tranche vervroegd openen volgens de in artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde procedure.

Artikel 3

Onverminderd het bepaalde in deze verordening, moet voor elke invoer in het kader van het in artikel 1, lid 1, vastgestelde contingent een overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1291/2000 afgegeven invoercertificaat worden overgelegd.

Een marktdeelnemer mag slechts één certificaataanvraag indienen per uit artikel 4, lid 1, voortvloeiende periode van een week. Wanneer een marktdeelnemer meer dan één aanvraag indient, worden al zijn aanvragen afgewezen en worden de bij het indienen van de aanvragen gestelde zekerheden verbeurd ten voordele van de betrokken lidstaat.

Artikel 4

1.   De aanvragen voor invoercertificaten worden wekelijks bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ingediend, uiterlijk op maandag om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

De aanvrager dient zijn certificaataanvraag in bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij is geregistreerd in het kader van de btw-regeling.

De aanvrager stelt een zekerheid overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000, ten belope van het in artikel 9 van de onderhavige verordening vastgestelde bedrag.

In elke certificaataanvraag wordt een hoeveelheid vermeld die de voor de betrokken tranche beschikbare hoeveelheid niet overschrijdt. Op de invoercertificaataanvraag en op het invoercertificaat wordt slechts één enkel land van oorsprong vermeld.

2.   Op de laatste dag van indiening van de aanvragen, uiterlijk om 18.00 uur (plaatselijke tijd Brussel), delen de bevoegde autoriteiten de Commissie, langs elektronische weg en volgens het in bijlage I vastgestelde model, met name het totaal van de in de invoercertificaataanvragen vermelde hoeveelheden mee. Deze mededeling is ook vereist wanneer in een lidstaat geen enkele aanvraag is ingediend. Deze informatie en de informatie over de andere aanvragen voor invoercertificaten voor granen moeten afzonderlijk worden medegedeeld.

Indien een lidstaat binnen de voorgeschreven termijn geen aanvragen aan de Commissie heeft meegedeeld, gaat de Commissie ervan uit dat in de betrokken lidstaat geen aanvragen zijn ingediend.

3.   Indien de som van de sedert het begin van de periode toegekende hoeveelheden en de in lid 2 bedoelde hoeveelheden de voor het betrokken contingent of de betrokken tranche vastgestelde hoeveelheid overschrijdt, stelt de Commissie uiterlijk op de derde werkdag volgende op de laatste dag van indiening van de aanvragen de op de aangevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënten vast.

4.   Na de eventuele toepassing van de overeenkomstig lid 3 vastgestelde toewijzingscoëfficiënten, geven de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op de vierde werkdag volgende op de laatste dag van indiening van de aanvragen, de invoercertificaten af voor de overeenkomstig lid 2 aan de Commissie meegedeelde aanvragen.

Op de dag van afgifte van de invoercertificaten, uiterlijk om 18.00 uur (plaatselijke tijd Brussel), delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de Commissie, langs elektronische weg en volgens het in bijlage I vastgestelde model, de totale hoeveelheid mee die wordt verkregen door optelling van de hoeveelheden waarvoor op die dag invoercertificaten zijn afgegeven.

Artikel 5

De invoercertificaten zijn met ingang van de dag van afgifte 45 dagen geldig. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 gaat de geldigheidsduur van het certificaat in op de dag van de feitelijke afgifte.

Artikel 6

In afwijking van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 zijn de uit het invoercertificaat voortvloeiende rechten niet overdraagbaar.

Artikel 7

In afwijking van artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 mag de in het vrije verkeer gebrachte hoeveelheid niet groter zijn dan de in de vakken 17 en 18 van het invoercertificaat vermelde hoeveelheid. Daartoe wordt in vak 19 van het certificaat het cijfer 0 ingevuld.

Artikel 8

In de aanvraag voor het invoercertificaat en in het invoercertificaat worden vermeld:

a)

in vak 8, de naam van het land van oorsprong van het product en een kruisje in het vakje „ja”;

b)

in vak 20 één van de in bijlage II opgenomen vermeldingen;

c)

in vak 24, de vermelding „invoerrecht nul”.

Het certificaat is slechts geldig voor producten van oorsprong uit het in vak 8 vermelde land.

Artikel 9

In afwijking van artikel 12, onder a) en b), van Verordening (EG) nr. 1342/2003, bedraagt de zekerheid voor de in de onderhavige verordening bedoelde invoercertificaten 30 EUR per ton.

Artikel 10

In het kader van het in artikel 1 bedoelde invoercontingent mag maïs van oorsprong uit derde landen slechts in de Gemeenschap in het vrije verkeer worden gebracht, indien een door de bevoegde nationale autoriteiten van het betrokken land afgegeven oorsprongscertificaat wordt overgelegd, overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 (6). De oorsprong van de onder de onderhavige verordening vallende producten wordt bepaald overeenkomstig de in de Gemeenschap geldende voorschriften ter zake.

Artikel 11

Voor het jaar 2006 wordt de volledige hoeveelheid van 242 074 t geopend in één enkele tranche van 1 juli tot en met 31 december.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 124 van 11.5.2006, blz. 15.

(3)  PB L 124 van 11.5.2006, blz. 13.

(4)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 410/2006 (PB L 71 van 10.3.2006, blz. 7).

(5)  PB L 189 van 29.7.2003, blz. 12. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 830/2006 (PB L 150 van 3.6.2006, blz. 3).

(6)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.


BIJLAGE I

Model van de in artikel 4, leden 2 en 4, bedoelde mededeling

Bij Verordening (EG) nr. 969/2006 geopend invoercontingent voor maïs

 

Week van

 

tot en met

 

Volgnummer 09.4131 — Tranche nr.


Nummer van de marktdeelnemer

Gevraagde hoeveelheid

(in t)

Land van oorsprong

Geleverde hoeveelheid

(in t) (1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal gevraagde hoeveelheden (in t):

Totaal geleverde hoeveelheden (in t) ():


(1)  Enkel in te vullen voor de in artikel 4, lid 4, van Verordening (EG) nr. 969/2006 bedoelde mededeling.


BIJLAGE II

De in artikel 8, onder b), bedoelde vermeldingen

:

In het Spaans

:

Reglamento (CE) no 969/2006

:

In het Tsjechisch

:

Nařízení (ES) č. 969/2006

:

in het Deens

:

Forordning (EF) nr. 969/2006

:

In het Duits

:

Verordnung (EG) Nr. 969/2006

:

in het Ests

:

Määrus (EÜ) nr 969/2006

:

In het Grieks

:

Κανονισμός (EK) αριθ. 969/2006

:

In het Engels

:

Regulation (EC) No 969/2006

:

in het Frans

:

Règlement (CE) no 969/2006

:

In het Hongaars

:

969/2006/EK rendelet

:

In het Italiaans

:

Regolamento (CE) n. 969/2006

:

in het Litouws

:

Reglamentas (EB) Nr. 969/2006

:

in het Lets

:

Regula (EK) Nr. 969/2006

:

In het Maltees

:

Regolament (KE) Nru 969/2006

:

In het Nederlands

:

Verordening (EG) nr. 969/2006

:

In het Pools

:

Rozporządzenie (WE) nr 969/2006

:

in het Portugees

:

Regulamento (CE) n.o 969/2006

:

in het Slowaaks

:

Nariadenie (ES) č. 969/2006

:

in het Sloveens

:

Uredba (ES) št. 969/2006

:

In het Fins

:

Asetus (EY) N:o 969/2006

:

In het Zweeds

:

Förordning (EG) nr 969/2006


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/49


VERORDENING (EG) Nr. 970/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2305/2003 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van gerst uit derde landen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 12, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 (2), die is goedgekeurd bij Besluit 2006/333/EG van de Raad (3), voorziet met name in een verhoging van de hoeveelheid gerst waarvoor een tariefcontingent geldt, met 6 215 ton.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 2305/2003 van de Commissie (4) is een communautair tariefcontingent voor gerst geopend. De bij Besluit 2006/333/EG goedgekeurde overeenkomst moet worden uitgevoerd door de onder dit contingent vallende hoeveelheden te verhogen.

(3)

Met het oog op een vereenvoudiging van de regeling moeten de verouderde bepalingen van Verordening (EG) nr. 2305/2003, die betrekking hebben op het jaar 2004, worden geschrapt.

(4)

Duidelijkheidshalve moet worden bepaald dat de invoercertificaataanvragen moeten worden ingediend uiterlijk op maandag, wat niet uitsluit dat aanvragen ook vroeger mogen worden ingediend.

(5)

Met het oog op de modernisering van het beheerssysteem, moet worden bepaald dat de door de Commissie gevraagde gegevens langs elektronische weg worden meegedeeld.

(6)

Duidelijkheidshalve moet ook het begrip verlagingscoëfficiënt worden vervangen door toewijzingscoëfficiënt.

(7)

Verordening (EG) nr. 2305/2003 moet derhalve worden gewijzigd.

(8)

Aangezien in de bij Besluit 2006/333/EG goedgekeurde overeenkomst is bepaald dat die overeenkomst met ingang van 1 juli 2006 moet worden uitgevoerd, moet de onderhavige verordening in werking treden op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2305/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

1.   Er wordt een tariefcontingent geopend voor de invoer van 306 215 ton gerst van GN-code 1003 00 (volgnummer 09.4126).

2.   Het tariefcontingent wordt ieder jaar op 1 januari geopend. Het invoerrecht binnen het tariefcontingent bedraagt 16 EUR per ton.

Voor de in deze verordening bedoelde producten die boven de in lid 1 bepaalde hoeveelheid worden ingevoerd, geldt het bepaalde in artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1784/2003.”.

2)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de eerste alinea wordt vervangen door:

„1.   De aanvragen voor invoercertificaten worden wekelijks bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ingediend, uiterlijk op maandag om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).”;

ii)

de derde alinea wordt geschrapt;

b)

in lid 2, eerste alinea, wordt de eerste zin vervangen door:

„Op de laatste dag van indiening van de aanvragen, uiterlijk om 18.00 uur (plaatselijke tijd Brussel) delen de bevoegde autoriteiten de Commissie langs elektronische weg overeenkomstig het in de bijlage vastgestelde model het totaal van de in de invoercertificaataanvragen vermelde hoeveelheden mee.”;

c)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Indien de som van de sedert het begin van het jaar toegekende hoeveelheden en de in lid 2 bedoelde hoeveelheid het contingent voor het betrokken jaar overschrijdt, stelt de Commissie uiterlijk op de derde werkdag na de laatste dag van indiening van de aanvragen een toewijzingscoëfficiënt vast die op alle aangevraagde hoeveelheden moet worden toegepast.”;

d)

in lid 4 wordt de eerste zin vervangen door:

„Onverminderd het bepaalde in lid 3, worden de certificaten afgegeven op de vierde werkdag na de laatste dag van indiening van de aanvragen.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 124 van 11.5.2006, blz. 15.

(3)  PB L 124 van 11.5.2006, blz. 13.

(4)  PB L 342 van 30.12.2003, blz. 7. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/51


VERORDENING (EG) Nr. 971/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2375/2002 betreffende de opening en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor de invoer zachte tarwe van een andere dan van hoge kwaliteit uit derde landen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 12, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 (2), die is goedgekeurd bij Besluit 2006/333/EG van de Raad (3), voorziet in een verhoging van de hoeveelheden zachte tarwe die onder een tariefcontingent vallen.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 2375/2002 van de Commissie (4) is een communautair tariefcontingent voor zachte tarwe van een andere dan van hoge kwaliteit geopend. Met het oog op de tenuitvoerlegging van de bij Besluit 2006/333/EG goedgekeurde overeenkomst moeten de hoeveelheden van deelcontingent III voor andere derde landen dan de Verenigde Staten en Canada met 6 787 t worden verhoogd.

(3)

Bovendien moet worden verduidelijkt dat de invoercertificaataanvragen uiterlijk op maandag moeten worden ingediend, wat vroegere indiening dus niet uitsluit.

(4)

Verordening (EG) nr. 2375/2002 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Aangezien als uitvoeringsdatum in de bij Besluit 2006/333/EG goedgekeurde overeenkomst 1 juli 2006 is vastgesteld, dient de onderhavige verordening op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie in werking te treden.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2375/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Er wordt een tariefcontingent geopend van 2 988 387 t zachte tarwe van GN-code 1001 90 99 van een andere dan van hoge kwaliteit.”.

2)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Het totale invoertariefcontingent bestaat uit drie deelcontingenten:

deelcontingent I (volgnummer 09.4123): 572 000 t voor de Verenigde Staten;

deelcontingent II (volgnummer 09.4124): 38 000 t voor Canada;

deelcontingent III (volgnummer 09.4125): 2 378 387 t voor de overige derde landen.”.

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Deelcontingent III omvat vier kwartaaltranches voor de volgende perioden en hoeveelheden:

a)

tranche 1: 1 januari tot en met 31 maart — 594 597 t;

b)

tranche 2: 1 april tot en met 30 juni — 594 597 t;

c)

tranche 3: 1 juli tot en met 30 september — 594 597 t;

d)

tranche 4: 1 oktober tot en met 31 december — 594 596 t.

Voor 2006 wordt de hoeveelheid van tranche 3 vastgesteld op 597 991 t.”.

3)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de eerste zin van lid 1 wordt vervangen door:

„De aanvragen voor invoercertificaten worden elke week, uiterlijk op maandag om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel), bij de bevoegde autoriteiten van iedere lidstaat ingediend.”.

b)

in lid 2, eerste alinea, wordt de eerste zin vervangen door:

„Op de laatste dag van indiening van de certificaataanvragen, uiterlijk om 18.00 uur (plaatselijke tijd Brussel), delen de bevoegde autoriteiten de Commissie elektronisch het totaal van de in de invoercertificaataanvragen vermelde hoeveelheden mee overeenkomstig het model in de bijlage.”.

c)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Indien de som van de sedert het begin van de periode toegekende hoeveelheden en de in lid 2 bedoelde hoeveelheden de voor het betrokken deelcontingent of de betrokken tranche vastgestelde hoeveelheid overschrijdt, stelt de Commissie uiterlijk op de derde werkdag na de uiterste datum voor de indiening van de aanvragen de op de aangevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënten vast.”.

d)

in lid 4, eerste alinea, wordt de eerste zin vervangen door:

„Na de eventuele toepassing van de overeenkomstig lid 3 vastgestelde toewijzingscoëfficiënten geven de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op de vierde werkdag na de uiterste datum voor indiening van de aanvragen de invoercertificaten af voor de overeenkomstig lid 2 aan de Commissie meegedeelde aanvragen.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 124 van 11.5.2006, blz. 15.

(3)  PB L 124 van 11.5.2006, blz. 13.

(4)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 88. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 491/2006 (PB L 89 van 28.3.2006, blz. 3).


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/53


VERORDENING (EG) Nr. 972/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

tot vaststelling van de bij de invoer van Basmati-rijst geldende specifieke voorschriften en van een overgangsregeling voor de controle met het oog op het bepalen van de oorsprong daarvan

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 10, lid 2, en artikel 11 ter,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en India in het kader van artikel XXVIII van de GATT 1994, met het oog op de wijziging, wat rijst betreft, van de concessies die zijn opgenomen in EG-lijst CXL, gehecht aan de GATT 1994 (2), die is goedgekeurd bij Besluit 2004/617/EG van de Raad (3), is het recht voor de invoer van gedopte rijst van bepaalde Basmati-variëteiten vastgesteld op nul.

(2)

Krachtens de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Pakistan in het kader van artikel XXVIII van de GATT 1994, met het oog op de wijziging, wat rijst betreft, van de concessies die zijn opgenomen in EG-lijst CXL, gehecht aan de GATT 1994 (4), die is goedgekeurd bij Besluit 2004/618/EG van de Raad (5), is het recht voor de invoer van gedopte rijst van bepaalde Basmati-variëteiten vastgesteld op nul.

(3)

Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Besluit 2004/617/EG en artikel 2, lid 1, van Besluit 2004/618/EG heeft de Commissie Verordening (EG) nr. 1549/2004 (6) vastgesteld die, totdat Verordening (EG) nr. 1785/2003 wordt gewijzigd, van deze laatste afwijkt wat betreft de invoerregeling voor rijst en voorziet in specifieke overgangsregels voor de invoer van Basmati-rijst. Aangezien Verordening (EG) nr. 1785/2003 intussen is gewijzigd zoals gepland, dient Verordening (EG) nr. 1549/2004 duidelijkheidshalve te worden vervangen door een nieuwe verordening.

(4)

De bij de Besluiten 2004/617/EG en 2004/618/EG goedgekeurde overeenkomsten voorzien in de invoering van een communautair controlesysteem dat gebaseerd is op DNA-analysen aan de grens, alsook in een overgangsregeling voor de invoer van Basmati-rijst die loopt tot de datum van inwerkingtreding van het controlesysteem. Aangezien dit definitieve controlesysteem nog niet is ingevoerd, moeten specifieke overgangsregels worden vastgesteld.

(5)

Alleen Basmati-rijst die tot de in de overeenkomsten vermelde specifieke variëteiten behoort, komt in aanmerking voor invoer met nulrecht. Om te garanderen dat de met nulrecht ingevoerde Basmati-rijst werkelijk tot deze variëteiten behoort, moet deze rijst worden gecertificeerd aan de hand van een echtheidscertificaat dat door de bevoegde instanties is opgesteld.

(6)

Om fraude te voorkomen, moet worden voorzien in een methode om na te gaan of de ingevoerde Basmati-rijst wel degelijk tot de aangegeven variëteit behoort. Daartoe moeten de bepalingen inzake bemonstering worden toegepast die zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (7).

(7)

De overgangsregeling voor de invoer van Basmati-rijst voorziet in een procedure in het kader waarvan met het land van uitvoer wordt overlegd in geval van marktverstoring; wanneer dat overleg niet tot een bevredigende oplossing leidt, kan het volledige invoerrecht worden toegepast. Voorts moet nog nader worden gedefinieerd wanneer de markt als verstoord wordt beschouwd.

(8)

Met het oog op een goed administratief beheer van de invoer van Basmati-rijst moeten bijzondere regels die een aanvulling vormen op of afwijken van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (8) en van Verordening (EG) nr. 1342/2003 van de Commissie van 28 juli 2003 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector granen en rijst (9), worden vastgesteld met betrekking tot de indiening van aanvragen, de afgifte van certificaten en het gebruik daarvan.

(9)

Om de continuïteit van de invoer van Basmati-rijst niet te verstoren, dient te worden bepaald dat vóór 1 juli 2006 krachtens Verordening (EG) nr. 1549/2004 afgegeven echtheids- en invoercertificaten van kracht blijven gedurende de hele geldigheidsduur daarvan en dat voor de op dit certificaat ingevoerde producten het nulrecht geldt.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze verordening is van toepassing op gedopte „Basmati-rijst” van één van de onder GN-code 1006 20 17 of 1006 20 98 vallende variëteiten die zijn vermeld in bijlage III bis van Verordening (EG) nr 1785/2003.

Artikel 2

1.   De aanvraag voor het in artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 bedoelde invoercertificaat bevat de volgende gegevens:

a)

in vak 8: de naam van het land van oorsprong en een kruisje bij de vermelding „ja”;

b)

in vak 20: één van de vermeldingen van bijlage I.

2.   De aanvraag voor het invoercertificaat voor Basmati-rijst gaat vergezeld van:

a)

het bewijs dat de aanvrager een natuurlijke persoon of een rechtspersoon is die sedert ten minste twaalf maanden een handelsactiviteit in de rijstsector uitoefent en is geregistreerd in de lidstaat waar de aanvraag wordt ingediend;

b)

een certificaat dat de echtheid van het product aantoont, afgegeven door een in bijlage II vermelde bevoegde instantie van het land van uitvoer.

Artikel 3

1.   Als echtheidscertificaat wordt een formulier gebruikt volgens het model in bijlage III.

Het formaat van dit formulier is ongeveer 210 × 297 millimeter. Het origineel wordt opgemaakt op papier dat vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

De formulieren worden in het Engels gedrukt en ingevuld.

Het origineel en de kopieën worden met de schrijfmachine of met de hand ingevuld. In het laatste geval moeten zij met inkt en in drukletters worden ingevuld.

Op elk echtheidscertificaat is in het vak rechts bovenaan een serienummer vermeld. De kopieën dragen hetzelfde nummer als het origineel.

De tekst van het formulier in de overige talen van de Gemeenschap wordt bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   De instantie die het invoercertificaat afgeeft, bewaart het origineel van het echtheidscertificaat en overhandigt een kopie aan de aanvrager.

Het echtheidscertificaat is geldig gedurende 90 dagen vanaf de datum van afgifte.

Het is alleen geldig als de vakken naar behoren zijn ingevuld en als het is ondertekend.

Artikel 4

1.   Het invoercertificaat voor Basmati-rijst bevat de volgende gegevens:

a)

in vak 8: de naam van het land van oorsprong en een kruisje bij de vermelding „ja”;

b)

in vak 20: een van de vermeldingen van bijlage IV.

De in artikel 3, lid 2, bedoelde kopie van het echtheidscertificaat wordt aan het invoercertificaat gehecht.

2.   In afwijking van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 zijn de uit het certificaat voor de invoer van Basmati-rijst voortvloeiende rechten niet overdraagbaar.

3.   In afwijking van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1342/2003 bedraagt de zekerheid voor het invoercertificaat voor Basmati-rijst 70 EUR per ton.

Artikel 5

De lidstaten verstrekken de Commissie langs elektronische weg de volgende gegevens:

a)

uiterlijk twee werkdagen na de weigering: de hoeveelheden waarvoor aanvragen om certificaten voor de invoer van Basmati-rijst zijn geweigerd, met vermelding van de datum, de redenen van de weigering, de GN-code, het land van oorsprong, de instantie die het echtheidscertificaat heeft afgegeven en het nummer van dit certificaat, en de naam en het adres van de titularis van het certificaat;

b)

uiterlijk twee werkdagen na de afgifte van het certificaat: de hoeveelheden waarvoor een certificaat voor de invoer van Basmati-rijst is afgegeven, met vermelding van de datum, de GN-code, het land van oorsprong, de instantie die het echtheidscertificaat heeft afgegeven en het nummer van dit certificaat, en de naam en het adres van de titularis van het certificaat;

c)

uiterlijk twee werkdagen na de annulering van het certificaat: de hoeveelheden waarvoor een certificaat is geannuleerd, en de naam en het adres van de titularis van elk geannuleerd certificaat;

d)

de laatste werkdag van iedere maand volgende op die van het in het vrije verkeer brengen: de hoeveelheden die daadwerkelijk in het vrije verkeer zijn gebracht, met vermelding van de GN-code, het land van oorsprong, de instantie die het echtheidscertificaat heeft afgegeven en het nummer van dit certificaat.

De in de eerste alinea bedoelde gegevens worden apart van die betreffende de overige aanvragen voor een invoercertificaat in de sector rijst verstrekt.

Artikel 6

1.   In het kader van aselecte controles of controles die gericht zijn op transacties waarbij een risico van fraude bestaat, nemen de lidstaten, met inachtneming van de voorwaaarden van artikel 242 van Verordening (EEG) nr. 2454/93, representatieve monsters van de ingevoerde Basmati-rijst. Deze monsters worden naar de in bijlage V vermelde bevoegde instantie van het land van oorsprong gestuurd voor uitvoering van een DNA-test om na te gaan tot welke variëteit de rijst behoort.

De lidstaten mogen eveneens variëteitstests uitvoeren op hetzelfde monster, in een laboratorium in de Gemeenschap.

2.   Indien uit de resultaten van een van de in lid bedoelde tests blijkt dat het geanalyseerde product niet overeenstemt met de gegevens in het desbetreffende echtheidscertificaat, is het in artikel 11 bis van Verordening (EG) nr. 1785/2003 vastgestelde invoerrecht voor gedopte rijst van GN-code 1006 20 van toepassing.

3.   Wanneer uit de in lid 1 bedoelde tests of uit andere informatie waarover de Commissie beschikt, blijkt dat er sprake is van een ernstig en blijvend probleem met de door een bevoegde instantie van het land van oorsprong toegepaste controleprocedures, kan de Commissie contact opnemen met de bevoegde autoriteiten van het betrokken land van oorsprong. Indien deze contacten niet tot een bevredigende oplossing leiden, kan de Commissie besluiten het in artikel 11 bis van Verordening (EG) nr. 1785/2003 vastgestelde invoerrecht voor gedopte rijst van GN-code 1006 20 toe te passen op de door bovenbedoelde instantie gecontroleerde import, op basis van artikel 11 ter van genoemde verordening en binnen de in dat artikel vermelde voorwaarden.

Artikel 7

1.   De rijstmarkt wordt als verstoord beschouwd wanneer tijdens één van de vier kwartalen van het jaar wordt geconstateerd dat de invoer van Basmati-rijst sterk is gestegen ten opzichte van het vorige kwartaal, zonder dat daar een afdoende verklaring voor is.

2.   Bij een aanhoudende verstoring van de rijstmarkt, en indien het door de Commissie met de autoriteiten van de betrokken exporterende landen gevoerde overleg niet tot een adequate oplossing heeft geleid, kan bij besluit van de Commissie het in artikel 11 bis van Verordening (EG) nr. 1785/2003 vastgestelde invoerrecht voor gedopte rijst van GN-code 1006 20 eveneens worden toegepast op de invoer van Basmati-rijst, op basis van artikel 11 ter van genoemde verordening en binnen de in dat artikel vermelde voorwaarden.

Artikel 8

De Commissie werkt de bijlagen II en V bij.

Artikel 9

Echtheids- en invoercertificaten voor Basmati-rijst die vóór 1 juli 2006 op grond van Verordening (EG) nr. 1549/2004 zijn afgegeven, blijven geldig en voor de producten die met deze certificaten worden ingevoerd, geldt het in artikel 11 ter van Verordening (EG) nr. 1785/2003 vastgestelde invoerrecht.

Artikel 10

Verordening (EG) nr. 1549/2004 wordt ingetrokken.

Elke verwijzing naar de artikelen 2 tot en met 8 en de bijlagen II tot en met VI van Verordening (EG) nr. 1549/2004 wordt geacht betrekking te hebben op de artikelen 2 tot en met 8 en de bijlagen I tot en met V van deze verordening.

Elke verwijzing naar bijlage I van Verordening (EG) nr. 1549/2004 wordt geacht betrekking te hebben op bijlage III bis van Verordening (EG) nr. 1785/2003.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 juli 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 797/2006 (PB L 144 van 31.5.2006, blz. 1).

(2)  PB L 279 van 28.8.2004, blz. 19.

(3)  PB L 279 van 28.8.2004, blz. 17. Besluit gewijzigd bij Besluit 2005/476/EG (PB L 170 van 1.7.2005, blz. 67).

(4)  PB L 279 van 28.8.2004, blz. 25.

(5)  PB L 279 van 28.8.2004, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2005/476/EG.

(6)  PB L 280 van 31.8.2004, blz. 13. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2152/2005 (PB L 342 van 24.12.2005, blz. 30).

(7)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 402/2006 (PB L 70 van 9.3.2006, blz. 35).

(8)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 410/2006 (PB L 71 van 10.3.2006, blz. 7).

(9)  PB L 189 van 29.7.2003, blz. 12. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 830/2006 (PB L 150 van 3.6.2006, blz. 3).


BIJLAGE I

In artikel 2, lid 1, onder b), bedoelde vermeldingen

:

in het Spaans

:

Arroz Basmati del código NC 1006 20 17 o 1006 20 98 importado con derecho cero en aplicación del Reglamento (CE) no 972/2006, acompañado del certificado de autenticidad no … expedido por [nombre de la autoridad competente]

:

in het Tsjechisch

:

rýže Basmati kódu KN 1006 20 17 nebo 1006 20 98, která se dováží za nulové clo na základě nařízení (ES) č. 972/2006, a ke které se připojí osvědčení o pravosti č. … vydané [název příslušného subjektu]

:

in het Deens

:

Basmati-ris henhørende under KN-kode 1006 20 17 eller 1006 20 98 importeres med nultold i henhold til forordning (EF) nr. 972/2006, ledsaget af ægthedscertifikat nr. … udstedt af [den kompetente myndigheds navn]

:

in het Duits

:

Basmati-Reis des KN-Codes 1006 20 17 oder 1006 20 98, eingeführt zum Zollsatz Null gemäß der Verordnung (EG) Nr. 972/2006 und begleitet von einem Echtheitszeugnis Nr. …, ausgestellt durch [Name der zuständigen Behörde]

:

in het Ests

:

basmati riis CN-koodiga 1006 20 17 või 1006 20 98, mis on imporditud tollimaksu nullmääraga vastavalt määrusele (EÜ) nr 972/2006 ning millega on kaasas [pädeva asutuse nimi] välja antud autentsussertifikaat nr …

:

in het Grieks

:

Ρύζι μπασμάτι του κωδικού 1006 20 17 ή 1006 20 98 εισαγόμενο με μηδενικό δασμό κατ’ εφαρμογή του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 972/2006, συνοδευόμενο με το πιστοποιητικό γνησιότητας αριθ. … που εκδόθηκε από [ονομασία της αρμόδιας αρχής]

:

in het Engels

:

basmati rice falling within code of CN 1006 20 17 or 1006 20 98 and imported at a zero rate of duty under Regulation (EC) No 972/2006, accompanied by authenticity certificate No … drawn up by [name of the competent authority]

:

in het Frans

:

riz Basmati du code NC 1006 20 17 ou 1006 20 98 importé à droit nul en application du règlement (CE) no 972/2006, accompagné du certificat d’authenticité no … établi par [nom de l’autorité compétente]

:

in het Italiaans

:

Riso Basmati di cui al codice NC 1006 20 17 o 1006 20 98 importato a dazio zero ai sensi del regolamento (CE) n. 972/2006, corredato del certificato di autenticità n. … rilasciato da [nome dell’autorità competente]

:

in het Lets

:

Basmati rīsi ar KN kodu 1006 20 17 vai 1006 20 98, ko importē bez ievedmuitas nodokļa saskaņā ar Regulu (EK) Nr. 972/2006, kuriem pievienota autentiskuma apliecība Nr. …, ko izsniegusi [kompetentās iestādes nosaukums]

:

in het Litouws

:

Basmati ryžiai klasifikuojami KN kodu 1006 20 17 arba 1006 20 98, įvežti pagal nulinį muito mokestį pagal Reglamentas (EB) Nr. 972/2006, prie kurio pridėtas autentiškumo sertifikatas Nr. …, išduotas [kompetentingos institucijos pavadinimas]

:

in het Hongaars

:

az 1006 20 17 vagy az 1006 20 98 KN-kód alá sorolt, a/az 972/2006/EK rendelet alkalmazásában nulla vámtétel mellett behozott basmati rizs, a/az [illetékes hatóság neve] által kiállított, … számú eredetiségigazolással együtt

:

in het Nederlands

:

Basmati-rijst van GN-code 1006 20 17 of 1006 20 98, ingevoerd met nulrecht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 972/2006, vergezeld van het echtheidscertificaat nr. …, opgesteld door [naam van de bevoegde instantie]

:

in het Pools

:

Ryż Basmati objęty kodem CN 1006 20 17 lub 1006 20 98, do którego przywiezienia zastosowano zerową stawkę celną zgodnie z rozporządzeniem (WE) nr 972/2006, z załączonym do niego certyfikatem autentyczności nr … sporządzonym przez [nazwa właściwego organu]

:

in het Portugees

:

Arroz Basmati do código NC 1006 20 17 ou 1006 20 98 importado com direito nulo em aplicação do Regulamento (CE) n.o 972/2006, acompanhado do certificado de autenticidade n.o … estabelecido por [nome da autoridade competente]

:

in het Slowaaks

:

ryža Basmati s kódom KN 1006 20 17 alebo 1006 20 98 dovážaná s nulovou sadzbou cla v súlade s nariadením (ES) č. 972/2006, sprevádzaná osvedčením o pravosti č. … vystavenom [názov príslušného orgánu]

:

in het Sloveens

:

Riž basmati s kodo KN 1006 20 17 ali 1006 20 98, uvožen po stopnji nič ob uporabi Uredbe (ES) št. 972/2006, s priloženim potrdilom o pristnosti št. …, ki ga je izdal [naziv pristojnega organa]

:

in het Fins

:

Asetuksen (EY) N:o 972/2006 mukaisesti tullivapaasti tuotu CN-koodiin 1006 20 17 tai 1006 20 98 kuuluva Basmati-riisi, jonka mukana on ….:n [toimivaltaisen viranomaisen nimi] myöntämän aitoustodistuksen N:o …

:

in het Zweeds

:

Basmatiris med KN-nummer 1006 20 17 eller 1006 20 98 som importeras tullfritt i enlighet med förordning (EG) nr 972/2006, åtföljt av äkthetsintyg nr … som utfärdats av [den behöriga myndighetens namn]


BIJLAGE II

Bevoegde instanties voor de afgifte van de in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde echtheidscertificaten

INDIA (1)

Export Inspection Council (Ministry of Commerce, Government of India)

PAKISTAN (2)

Trading Corporation of Pakistan (Pvt) Ltd


(1)  Voor de variëteiten Basmati 370, Basmati 386, Type-3 (Dhradun), Taraori Basmati (HBC-19), Basmati 217, Ranbir Basmati, Pusa Basmati en Super Basmati.

(2)  Voor de variëteiten Kernel (Basmati), Basmati 370, Pusa Basmati en Super Basmati.


BIJLAGE III

Model van het in artikel 3, lid 1, bedoelde echtheidscertificaat

Image


BIJLAGE IV

In artikel 4, lid 1, onder b), bedoelde vermeldingen

:

in het Spaans

:

Arroz Basmati del código NC 1006 20 17 o 1006 20 98 importado con derecho cero en aplicación del Reglamento (CE) no 972/2006, acompañado de una copia del certificado de autenticidad no … expedido por [nombre de la autoridad competente]

:

in het Tsjechisch

:

rýže Basmati kódu KN 1006 20 17 nebo 1006 20 98, která se dováží za nulové clo na základě nařízení (ES) č. 972/2006, a ke které se připojí kopie osvědčení o pravosti č. … vydané [název příslušného subjektu]

:

in het Deens

:

Basmati-ris henhørende under KN-kode 1006 20 17 eller 1006 20 98 importeres med nultold i henhold til forordning (EF) nr. 972/2006, ledsaget af en kopi af ægthedscertifikat nr. … udstedt af [den kompetente myndigheds navn]

:

in het Duits

:

Basmati-Reis des KN-Codes 1006 20 17 oder 1006 20 98, eingeführt zum Zollsatz Null gemäß der Verordnung (EG) Nr. 972/2006 und begleitet von einer Kopie des Echtheitszeugnisses Nr. …, ausgestellt durch [Name der zuständigen Behörde]

:

in het Ests

:

basmati riis CN-koodiga 1006 20 17 või 1006 20 98, mis on imporditud tollimaksu nullmääraga vastavalt määrusele (EÜ) nr 972/2006 ning millega on kaasas [pädeva asutuse nimi] välja antud autentsussertifikaadi nr …koopia

:

in het Grieks

:

Ρύζι μπασμάτι του κωδικού 1006 20 17 ή 1006 20 98 εισαγόμενο με μηδενικό δασμό με εφαρμογή του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 972/2006, συνοδευόμενο με αντίγραφο του πιστοποιητικού γνησιότητας αριθ. … που εκδόθηκε από [ονομασία της αρμόδιας αρχής]

:

in het Engels

:

basmati rice falling within code of CN 1006 20 17 or 1006 20 98 and imported at a zero rate of duty under Regulation (EC) No 972/2006, accompanied by a copy of authenticity certificate No … drawn up by [name of the competent authority]

:

in het Frans

:

riz Basmati du code NC 1006 20 17 ou 1006 20 98 importé à droit nul en application du règlement (CE) no 972/2006, accompagné d’une copie du certificat d’authenticité no … établi par [nom de l’autorité compétente]

:

in het Italiaans

:

Riso Basmati di cui al codice NC 1006 20 17 o 1006 20 98 importato a dazio zero ai sensi del regolamento (CE) n. 972/2006, corredato di una copia del certificato di autenticità n. … rilasciato da [nome dell’autorità competente]

:

in het Lets

:

Basmati rīsi ar KN kodu 1006 20 17 vai 1006 20 98, ko importē bez ievedmuitas nodokļa saskaņā ar Regulu (EK) Nr. 972/2006, kuriem pievienota autentiskuma apliecības Nr. … kopija, ko izsniegusi [kompetentās iestādes nosaukums]

:

in het Litouws

:

Basmati ryžiai klasifikuojami KN kodu 1006 20 17 arba 1006 20 98, įvežti pagal nulinį muito mokestį pagal Reglament (EB) Nr. 972/2006, prie kurio pridėta autentiškumo sertifikato Nr. …, išduoto [kompetentingos institucijos pavadinimas], kopija

:

in het Hongaars

:

az 1006 20 17 vagy az 1006 20 98 KN-kód alá sorolt, a 972/2006/EK rendelet alkalmazásában nulla vámtétel mellett behozott basmati rizs, a/az [illetékes hatóság neve] által kiállított, … számú eredetiségigazolás másolatával együtt

:

in het Nederlands

:

Basmati-rijst van GN-code 1006 20 17 of 1006 20 98, ingevoerd met nulrecht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 972/2006, vergezeld van een kopie van het echtheidscertificaat nr. …, opgesteld door [naam van de bevoegde instantie]

:

in het Pools

:

Ryż Basmati objęty kodem CN 1006 20 17 lub 1006 20 98, do którego przywiezienia zastosowano zerową stawkę celną zgodnie z rozporządzeniem (WE) nr 972/2006, z załączoną do niego kopią certyfikatu autentyczności nr … sporządzonego przez [nazwa właściwego organu]

:

in het Portugees

:

Arroz Basmati do código NC 1006 20 17 ou 1006 20 98 importado com direito nulo em aplicação do Regulamento (CE) n.o 972/2006, acompanhado de uma cópia do certificado de autenticidade n.o … estabelecido por [nome da autoridade competente]

:

in het Slowaaks

:

ryža Basmati s kódom KN 1006 20 17 alebo 1006 20 98 dovážaná s nulovou sadzbou cla v súlade s nariadením (ES) č. 972/2006, sprevádzaná kópiou osvedčenia o pravosti č. … vystavenom [názov príslušného orgánu]

:

in het Sloveens

:

Riž basmati s kodo KN 1006 20 17 ali 1006 20 98, uvožen po stopnji nič ob uporabi Uredbe (ES) št. 972/2006, s priloženo kopijo potrdila o pristnosti št. …, ki ga je izdal [naziv pristojnega organa]

:

in het Fins

:

Asetuksen (EY) N:o 972/2006 mukaisesti tullivapaasti tuotu CN-koodiin 1006 20 17 tai 1006 20 98 kuuluva Basmati-riisi, jonka mukana on ….:n [toimivaltaisen viranomaisen nimi] myöntämän aitoustodistuksen N:o … jäljennös

:

in het Zweeds

:

Basmatiris med KN-nummer 1006 20 17 eller 1006 20 98 som importeras tullfritt i enlighet med förordning (EG) nr 972/2006, åtföljt av en kopia av äkthetsintyg nr … som utfärdats av [den behöriga myndighetens namn]


BIJLAGE V

Instanties die bevoegd zijn voor het uitvoeren van de in artikel 6 bedoelde variëteitstesten

INDIA

Export Inspection Council

Department of Commerce

Ministry of Commerce and Industry

3rd Floor

NDYMCA Cultural Central Bulk

1 Jaisingh Road

New Delhi 110 001

India

Tel. (91-11) 374 81 88/89, 336 55 40

Fax (91-11) 374 80 24

E-mail: eic@eicindia.org

PAKISTAN

Trading Corporation of Pakistan Limited

4th and 5th Floor

Finance & Trade Centre

Shahrah-e-Faisal

Karachi 75530

Pakistan

Tel. (92-21) 290 28 47

Fax (92-21) 920 27 22 en 920 27 31


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/63


VERORDENING (EG) Nr. 973/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/96 betreffende de opening en de wijze van beheer van in het kader van de GATT geconsolideerde communautaire tariefcontingenten voor bepaalde soorten groenten en fruit en voor bepaalde verwerkte producten op basis van groenten en fruit vanaf 1996

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 34, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Volksrepubliek China (2), in het kader van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT) 1994, goedgekeurd bij Besluit 2006/398/EG van de Raad (3), en in de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika (4), in het kader van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT) 1994, goedgekeurd bij Besluit 2006/333/EG van de Raad (5), is bepaald dat voor bepaalde groenten en fruit en bepaalde verwerkte producten op basis van groenten en fruit de bestaande GATT-tariefcontingenten worden verhoogd en nieuwe tariefcontingenten worden geopend.

(2)

Sinds de goedkeuring van Verordening (EG) nr. 1831/96 van de Commissie (6) zijn verschillende GN-codes van de bijlagen I tot en met III van die verordening gewijzigd.

(3)

Om rekening te houden met de gewijzigde en de nieuwe tariefcontingenten, en duidelijkheidshalve, moeten de bijlagen van Verordening (EG) nr. 1831/96 worden vervangen.

(4)

Verordening (EG) nr. 1831/96 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit en het Comité van beheer voor op basis van groenten en fruit verwerkte producten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1831/96 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij de onderhavige verordening.

2)

Bijlage II wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij de onderhavige verordening.

3)

Bijlage III wordt vervangen door de tekst in bijlage III bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).

(2)  PB L 154 van 8.6.2006, blz. 24.

(3)  PB L 154 van 8.6.2006, blz. 22.

(4)  PB L 124 van 11.5.2006, blz. 15.

(5)  PB L 124 van 11.5.2006, blz. 13.

(6)  PB L 243 van 24.9.1996, blz. 5.


BIJLAGE I

„BIJLAGE I

Volgnummer

GN-code Taric-onderverdeling

Omschrijving (1)

Contingentsperiode

Omvang van het contingent

(in ton)

Recht

(%)

09.0055

0701 90 50

Aardappelen, vers of gekoeld

1 januari tot en met 15 mei

4 295

3

09.0056

0706 10 00

Wortelen en rapen, vers of gekoeld

1 januari tot en met 31 december

1 244

7

09.0057

0709 60 10

Niet-scherpsmakende pepers

1 januari tot en met 31 december

500

1,5

09.0035

0712 20 00

Gedroogde uien, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid

1 januari tot en met 31 december

12 000

10

09.0041

0802 11 90

0802 12 90

Amandelen, vers of gedroogd, met of zonder dop, andere dan bittere amandelen

1 januari tot en met 31 december

90 000

2

09.0039

0805 50 10

Citroenen (Citrus limon, Citrus limonum)

15 januari tot en met 14 juni

10 000

6

09.0058

0809 10 00

Abrikozen, vers

van 1 augustus tot en met 31 mei

500

10

09.0092

2008 20 11

2008 20 19

2008 20 31

2008 20 39

2008 20 71

2008 30 11

2008 30 19

2008 30 31

2008 30 39

2008 30 79

2008 40 11

2008 40 19

2008 40 21

2008 40 29

2008 40 31

2008 40 39

2008 50 11

2008 50 19

2008 50 31

2008 50 39

2008 50 51

2008 50 59

2008 50 71

2008 60 11

2008 60 19

2008 60 31

2008 60 39

2008 60 60

2008 70 11

2008 70 19

2008 70 31

2008 70 39

2008 70 51

2008 70 59

2008 80 11

2008 80 19

2008 80 31

2008 80 39

2008 80 70

Conserven van ananas, citrusvruchten, peren, abrikozen, kersen, perziken en aardbeien

1 januari tot en met 31 december

2 838

20

09.0093

2009 11 11

2009 11 19

2009 19 11

2009 19 19

2009 29 11

2009 29 19

2009 39 11

2009 39 19

2009 49 11

2009 49 19

2009 79 11

2009 79 19

2009 80 11

2009 80 19

2009 80 35

2009 80 36

2009 80 38

2009 90 11

2009 90 19

2009 90 21

2009 90 29

Vruchtensappen

1 januari tot en met 31 december

7 044

20


(1)  De omschrijving in deze bijlage is die van de gecombineerde nomenclatuur (PB nr. L 286 van 28.10.2005, blz. 1), waar nodig aangevuld met de Taric-code.”


BIJLAGE II

„BIJLAGE II

Volgnummer

GN-code Taric-onderverdeling

Omschrijving (1)

Contingentsperiode

Omvang van het contingent

(in tonnen)

Recht

(%)

09.0025

0805102011

0805102092

0805102096

Zoete sinaasappelen van hoge kwaliteit, vers

1 februari tot en met 30 april

20 000

10

09.0027

0805209005

0805209091

Kruisingen van citrusvruchten die bekend staan als minneola's

1 februari tot en met 30 april

15 000

2

09.0033

2009119911

2009119919

Geconcentreerd sinaasappelsap, diepgevroren, zonder toegevoegde suiker, met een concentratie van niet meer dan 50 graden Brix, in verpakkingen van 2 liter of minder, die geen sap van bloedsinaasappelen bevatten

1 januari tot en met 31 december

1 500

13


(1)  De omschrijving in deze bijlage is die van de gecombineerde nomenclatuur (PB L 286 van 28.10.2005, blz. 1), waar nodig aangevuld met de Taric-code.

Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

a)

„zoete sinaasappelen van hoge kwaliteit”: sinaasappelen met sterk gelijkende variëteitskenmerken, rijp, stevig en goedgevormd, met ten minste een goede kleur, met een soepele structuur en zonder rot, zonder niet-genezen schilbarsten, zonder harde of droge schillen, schiluitslag of groeischeuren, zonder kneuzingen (andere dan ten gevolge van gebruikelijke behandelingen of verpakking), zonder beschadiging door droogte of vochtigheid, zonder grote of sterk uitstekende ruigten, zonder plooien, littekens, olievlekken, schilfers, zonnebrand, vuil of andere ongerechtigheden, vrij van ziekten, insecten of beschadiging door mechanische of andere krachten, met dien verstande dat ten hoogste 15 % van de vruchten van elke lading niet aan deze eisen voldoen, waarvan ten hoogste 5 % wegens ernstige beschadigingen, en van dit laatste percentage ten hoogste 0,5 % wegens bederf;

b)

„kruisingen van citrusvruchten die bekend staan als „minneola's” ”: kruisingen van citrusvruchten van de variëteit Minneola (Citrus paradisi Macf. CV Duncan en Citrus reticulata blanca, CV Dancy);

c)

„geconcentreerd diepgevroren sinaasappelsap, met een concentratie van niet meer dan 50 graden Brix”: sinaasappelsap waarvan de dichtheid gelijk is aan of kleiner dan 1,229 g per cm3 bij 20 °C.”


BIJLAGE III

„BIJLAGE III

Volgnummer

GN-code Taric-onderverdeling

Omschrijving (1)

Contingentsperiode

Omvang van het contingent

(in tonnen)

Recht

(%)

09.0094

0702 00 00

Tomaten, vers of gekoeld

15 mei tot en met 31 oktober

472

12

09.0059

0707 00 05

Komkommers, vers of gekoeld

1 november tot en met 15 mei

1 134

2,5

09.0060

0806101091

0806101099

Druiven voor tafelgebruik

21 juli tot en met 31 oktober

1 500

9

09.0061

0808108010

0808108090

Appelen, vers, andere dan persappelen

1 april tot en met 31 juli

600

0

09.0062

0808 20 50

Peren, vers, andere dan persperen

1 augustus tot en met 31 december

1 000

5

09.0063

0809 10 00

Abrikozen, vers

1 juni tot en met 31 juli

2 500

10

09.0040

0809 20 95

Verse (zoete) kersen

21 mei tot en met 15 juli

800

4


(1)  De omschrijving in deze bijlage is die van de gecombineerde nomenclatuur (PB L 286 van 28.10.2005, blz. 1), waar nodig aangevuld met de Taric-code.”


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/68


VERORDENING (EG) Nr. 974/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 877/2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad met betrekking tot de mededeling van de marktnoteringen voor bepaalde producten van de sector verse groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gmeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 28, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 877/2004 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van de representatieve markten waar gedurende het hele verkoopseizoen of een van de perioden waarin het verkoopseizoen is opgesplitst, een groot deel van de nationale productie van een bepaald product wordt afgezet.

(2)

In Duitsland is de representatieve markt voor wortelen verschoven van Schleswig-Holstein naar Nordrhein-Westfalen.

(3)

Verordening (EG) nr. 877/2004 moet derhalve dienovereenkomstig worden aangepast.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 877/2004 wordt, voor wortelen, de markt „Schleswig-Holstein (DE)” vervangen door „Nordrhein-Westfalen (DE)”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).

(2)  PB L 162 van 30.4.2004, blz. 54.


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/69


VERORDENING (EG) Nr. 975/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 581/2004 tot opening van een permanente inschrijving voor de bepaling van de uitvoerrestituties voor bepaalde soorten boter en van Verordening (EG) nr. 582/2004 tot opening van een permanente inschrijving voor de bepaling van de uitvoerrestituties voor mageremelkpoeder

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 3, onder b), en lid 14,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 581/2004 van de Commissie (2) en bij artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 582/2004 van de Commissie (3) zijn bepaalde bestemmingen uitgesloten van de toekenning van een uitvoerrestitutie.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 786/2006 van de Commissie van 24 mei 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer in de sector melk en zuivelproducten (4) zijn Bulgarije en Roemenië met ingang van 25 mei 2006 toegevoegd aan de landen die in het kader van de groepen van bestemmingen L 20 en L 21 niet voor uitvoerrestituties in aanmerking komen. Daarom moeten Bulgarije en Roemenië worden uitgesloten van de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 581/2004 vastgestelde uitvoerrestituties en moet Roemenië worden uitgesloten van de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 582/2004 vastgestelde uitvoerrestituties.

(3)

De Verordeningen (EG) nr. 581/2004 en (EG) nr. 582/2004 moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 581/2004 wordt de tweede alinea vervangen door:

„De in de eerste alinea bedoelde producten zijn bestemd voor uitvoer naar alle bestemmingen met uitzondering van Andorra, Bulgarije, Ceuta en Melilla, Gibraltar, Roemenië, de Verenigde Staten van Amerika en Vaticaanstad.”.

Artikel 2

In artikel 1 van Verordening (EG) nr. 582/2004 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Een permanente inschrijving wordt geopend voor de bepaling van de uitvoerrestitutie voor in sector 9 van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (5) bedoelde mageremelkpoeder in zakken met een netto inhoud van ten minste 25 kg en met niet meer dan 0,5 gewichtspercenten toegevoegde melkvreemde bestanddelen van productcode ex ex 0402 10 19 9000, bestemd voor uitvoer naar alle bestemmingen met uitzondering van Andorra, Bulgarije, Ceuta en Melilla, Gibraltar, Roemenië, de Verenigde Staten van Amerika en Vaticaanstad.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 4 juli 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 90 van 27.3.2004, blz. 64. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 409/2006 (PB L 71 van 10.3.2006, blz. 5).

(3)  PB L 90 van 27.3.2004, blz. 67. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 409/2006.

(4)  PB L 138 van 25.5.2006, blz. 10.

(5)  PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1.”.


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/71


VERORDENING (EG) Nr. 976/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

tot vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de varkensvleesmarkt in Duitsland

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2759/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (1), en met name op artikel 20, lid 1, en artikel 22, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Wegens het uitbreken van klassieke varkenspest in bepaalde productiegebieden in Duitsland zijn door de Duitse autoriteiten beschermingsgebieden en toezichtsgebieden ingesteld overeenkomstig de artikelen 9, 10 en 11 van Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest (2). Als gevolg daarvan is de handel in biggen en het vervoer daarvan naar mesterijen in deze gebieden tijdelijk verboden.

(2)

De uit de toepassing van deze veterinaire maatregelen voortvloeiende beperkingen van het vrije verkeer van goederen zouden de markt voor varkensvlees in Duitsland ernstig kunnen verstoren. Bijgevolg moeten buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt worden genomen die uitsluitend gelden voor biggen uit de direct getroffen gebieden en niet langer dan strikt noodzakelijk is.

(3)

Om verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen, dienen de biggen uit de betrokken gebieden buiten het normale handelscircuit te worden gehouden en tot niet voor menselijke consumptie bestemde producten te worden verwerkt overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 90/667/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering en verwerking van dierlijke afvallen, voor het in de handel brengen van dierlijke afvallen en ter voorkoming van de aanwezigheid van ziekteverwekkers in diervoeders van dierlijke oorsprong (vissen daaronder begrepen) en tot wijziging van Richtlijn 90/425/EEG (3), of door verbranding te worden verwijderd.

(4)

Het is dienstig te voorzien in steun voor de levering van biggen uit de betrokken gebieden aan de bevoegde Duitse autoriteiten.

(5)

Het is dienstig te bepalen dat de bevoegde Duitse autoriteiten de nodige controle- en bewakingsmaatregelen moeten treffen en de Commissie hiervan in kennis moeten stellen.

(6)

Aangezien de beperkingen van het vrije verkeer van biggen in de betrokken gebieden reeds verschillende weken gelden, zijn de dieren aanzienlijk zwaarder geworden en als gevolg daarvan is een uit het oogpunt van het welzijn van de dieren onduldbare situatie ontstaan. Deze verordening moet derhalve vanaf 12 juni 2006 van toepassing zijn.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor varkensvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Varkensvleesproducenten komen vanaf 12 juni 2006 op hun verzoek in aanmerking voor steun door de bevoegde Duitse autoriteiten bij levering aan deze autoriteiten van:

a)

biggen van GN-code 0103 91 10 met een gemiddeld gewicht van 8 kg of meer per dier voor de partij (hierna „systeembiggen” genoemd);

b)

biggen van GN-code 0103 91 10 met een gemiddeld gewicht van 25 kg of meer per dier voor de partij.

2.   50 % van de uitgaven voor de in lid 1 bedoelde steun voor in totaal maximaal 65 000 biggen, waarvan maximaal 13 000„systeembiggen”, wordt uit de communautaire begroting gefinancierd.

Artikel 2

Slechts dieren die worden gehouden in de toezichtsgebieden die in de in bijlage I genoemde gebieden liggen, mogen aan de bevoegde Duitse autoriteiten worden geleverd, op voorwaarde dat de veterinaire maatregelen die door de bevoegde Duitse autoriteiten zijn vastgesteld, in die gebieden van toepassing zijn op de dag dat de dieren worden geleverd.

Artikel 3

1.   De dieren worden op de dag dat ze aan de bevoegde Duitse autoriteiten worden geleverd, naar het slachthuis vervoerd, gewogen en gedood, waarbij erop moet worden toegezien dat de ziekte zich niet verder kan verspreiden. Het vervoer en de slacht vinden plaats overeenkomstig de in bijlage II vastgestelde voorwaarden.

2.   De dieren worden naar een destructiebedrijf vervoerd en tot producten van de GN-codes 1501 00 11, 1506 00 00 en 2301 10 00 verwerkt overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van Richtlijn 90/667/EEG, of door verbranding verwijderd.

3.   Het vervoer van de dieren naar het slachthuis, de slacht en het vervoer naar het destructiebedrijf worden uitgevoerd onder permanent toezicht van de bevoegde Duitse autoriteiten.

Artikel 4

1.   De in artikel 1, lid 1, bedoelde steun voor „systeembiggen” met een gemiddeld gewicht van 8 kg of meer, maar minder dan 12 kg per dier voor de partij, en voor biggen met een gemiddeld gewicht van 25 kg of meer, maar minder dan 32 kg per dier voor de partij, wordt berekend per kilogram op basis van de prijs die door het Duitse prijsinformatiebureau ZMP wordt opgegeven voor de week voorafgaand aan de levering van de biggen aan de bevoegde autoriteiten.

2.   De steun voor „systeembiggen” met een gemiddeld gewicht van ten minste 12 kg voor de partij mag niet meer bedragen dan de in lid 1 van dit artikel vastgestelde steun voor „systeembiggen” met een gemiddeld gewicht van 12 kg voor de partij.

3.   De steun voor biggen met een gemiddeld gewicht van ten minste 32 kg voor de partij mag niet meer bedragen dan de in lid 1 van dit artikel vastgestelde steun voor biggen met een gemiddeld gewicht van 32 kg voor de partij.

Artikel 5

De bevoegde Duitse autoriteiten nemen de nodige maatregelen om de naleving van deze verordening, en met name van artikel 2, te garanderen. Zij stellen de Commissie daarvan zo spoedig mogelijk in kennis.

Artikel 6

De bevoegde Duitse autoriteiten delen iedere woensdag aan de Commissie het aantal en het totale gewicht van de „systeembiggen” en andere biggen mee die overeenkomstig deze verordening zijn geleverd in de voorgaande week.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 12 juni 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(3)  PB L 363 van 27.12.1990, blz. 51. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).


BIJLAGE I

Gebieden als bedoeld in artikel 2

In het Bundesland Nordrheinland-Westfalen de beschermingsgebieden (gebied 1) die zijn vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 2001/89/EG en omschreven in de bijlage van de „Schweinepest-Schutzverordnung” van 6 april 2006, bekendgemaakt in de elektronische „Bundesanzeiger” van 6 april 2006, laatstelijk gewijzigd bij de vijfde verordening tot wijziging van de „Schweinepest-Schutzverordnung” van 31 mei 2006, bekendgemaakt in de elektronische „Bundesanzeiger” van 2 juni 2006.


BIJLAGE II

Voorwaarden voor het vervoer en de slacht als bedoeld in artikel 3, lid 1

1.

De dieren worden op de dag van levering aan de bevoegde Duitse autoriteiten per vracht gewogen en geslacht in een slachthuis.

2.

De dieren worden geslacht zonder dat andere slachtverrichtingen worden uitgevoerd. De karkassen worden onmiddellijk van het slachthuis naar het destructiebedrijf vervoerd. Het vervoer vindt plaats in verzegelde vrachtwagens die zowel bij het vertrek uit het slachthuis als bij aankomst in het destructiebedrijf worden gewogen.

3.

Elk karkas wordt besproeid met een denatureringsproduct (methyleenblauw) om erop toe te zien dat het vlees niet voor menselijke consumptie wordt gebruikt.


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/74


VERORDENING (EG) Nr. 977/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

tot vaststelling van de maximumuitvoerrestitutie voor boter in het kader van de permanente inschrijving van Verordening (EG) nr. 581/2004

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 581/2004 van de Commissie van 26 maart 2004 tot opening van een permanente inschrijving voor de bepaling van de uitvoerrestituties voor bepaalde soorten boter (2) voorziet in een permanente inschrijving.

(2)

Krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 580/2004 van de Commissie van 26 maart 2004 houdende een inschrijvingsprocedure tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde zuivelproducten (3) moet, na bestudering van de offertes die in het kader van de inschrijving zijn ingediend, een maximumuitvoerrestitutie worden vastgesteld voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 27 juni 2006.

(3)

Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In het kader van de bij Verordening (EG) nr. 581/2004 geopende permanente inschrijving wordt voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 27 juni 2006, de maximumuitvoerrestitutie toegepast op de in artikel 1, lid 1, van die verordening vermelde producten, zoals vermeld in de bijlage van deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 juni 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 90 van 27.3.2004, blz. 64. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 409/2006 (PB L 71 van 10.3.2006, blz. 5).

(3)  PB L 90 van 27.3.2004, blz. 58. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1814/2005 (PB L 292 van 8.11.2005, blz. 3).


BIJLAGE

(EUR/100 kg)

Product

Productcodes

Maximumuitvoerrestitutie voor uitvoer naar de in artikel 1, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 581/2004 vermelde bestemmingen

Boter

ex ex 0405 10 19 9500

103,00

Boter

ex ex 0405 10 19 9700

108,90

Butteroil

ex ex 0405 90 10 9000

130,00


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/76


VERORDENING (EG) Nr. 978/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

houdende het besluit om geen uitvoerrestitutie toe te kennen voor mageremelkpoeder in het kader van de permanente inschrijving van Verordening (EG) nr. 582/2004

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 582/2004 van de Commissie van 26 maart 2004 tot opening van een permanente inschrijving voor de bepaling van de uitvoerrestituties voor mageremelkpoeder (2) voorziet in een permanente inschrijving.

(2)

In het kader van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 580/2004 van de Commissie van 26 maart 2004 houdende een inschrijvingsprocedure tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde zuivelproducten (3) en na bestudering van de offertes die in het kader van de inschrijving zijn ingediend, dient te worden besloten geen restitutie toe te kennen voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 27 juni 2006.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In het kader van de bij Verordening (EG) nr. 582/2004 geopende permanente inschrijving wordt voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 27 juni 2006, geen restitutie toegekend voor het product en de bestemmingen als vermeld in artikel 1, lid 1, van die verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 90 van 27.3.2004, blz. 67. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 409/2006 (PB L 71 van 10.3.2006, blz. 5).

(3)  PB L 90 van 27.3.2004, blz. 58. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1814/2005 (PB L 292 van 8.11.2005, blz. 3).


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/77


VERORDENING (EG) Nr. 979/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), inzonderheid op artikel 27, lid 5, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1, lid 1, onder a), van die verordening genoemde producten en de prijzen voor deze producten in de Gemeenschap overbrugd worden door een restitutie bij de uitvoer.

(2)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1260/2001 moeten de restituties voor witte suiker en ruwe suiker, welke niet gedenatureerd en in onveranderde vorm uitgevoerd zijn, vastgesteld worden rekening houdend met de toestand op de markt van de Gemeenschap en op de wereldmarkt voor suiker, en vooral met de in artikel 28 van genoemde verordening bedoelde prijs- en kostenelementen. Volgens dit artikel moet eveneens met het economische aspect van de voorgenomen uitvoertransactie rekening worden gehouden.

(3)

Voor ruwe suiker moet de restitutie vastgesteld worden voor de standaardkwaliteit die bepaald is in bijlage I, punt II, van Verordening (EG) nr. 1260/2001. Deze restitutie werd bovendien vastgesteld overeenkomstig artikel 28, lid 4, van deze verordening. Kandijsuiker werd omschreven in Verordening (EG) nr. 2135/95 van de Commissie van 7 september 1995 inzake uitvoeringsbepalingen voor de toekenning van uitvoerrestituties in de sector suiker (2). Het aldus berekende restitutiebedrag voor gearomatiseerde suiker en suiker waaraan kleurstoffen zijn toegevoegd, moet gelden voor de hoeveelheid sacharose in de betreffende suiker en bijgevolg worden vastgesteld per percent sacharosegehalte.

(4)

In bijzondere gevallen kan het bedrag van de restitutie worden vastgesteld bij besluiten van verschillende aard.

(5)

De restitutie moet elke twee weken worden vastgesteld. De restitutie kan tussentijds gewijzigd worden.

(6)

Krachtens artikel 27, lid 5, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan de restitutie voor de in artikel 1 van deze verordening genoemde producten naar bestemming variëren indien dat vanwege de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is.

(7)

De aanzienlijke en snelle toename van de preferentiële invoer van suiker uit de westelijke Balkanlanden sedert begin 2001 en de uitvoer van suiker uit de Gemeenschap naar die landen lijken grotendeels kunstmatig te zijn.

(8)

Ter voorkoming van misbruiken waarbij producten van de suikersector waarvoor een uitvoerrestitutie is toegekend, weer in de Gemeenschap worden ingevoerd, mag voor geen van de westelijke Balkanlanden een restitutie worden vastgesteld voor de in deze verordening bedoelde producten.

(9)

Op grond van bovenstaande overwegingen en van de huidige situatie van de suikermarkt, en met name van de noteringen of prijzen van suiker in de Gemeenschap en op de wereldmarkt, dienen de restituties op een passend niveau te worden vastgesteld.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij de uitvoer in onveranderde vorm van de in artikel 1, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1260/2001 genoemde producten, welke niet gedenatureerd zijn, worden vastgesteld overeenkomstig de bedragen aangegeven in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 juni 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 214 van 8.9.1995, blz. 16.


BIJLAGE

RESTITUTIES BIJ UITVOER VAN WITTE SUIKER EN RUWE SUIKER IN ONVERANDERDE VORM VAN TOEPASSING VANAF 30 JUNI 2006 (1)

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

1701 11 90 9100

S00

EUR/100 kg

22,88 (2)

1701 11 90 9910

S00

EUR/100 kg

22,88 (2)

1701 12 90 9100

S00

EUR/100 kg

22,88 (2)

1701 12 90 9910

S00

EUR/100 kg

22,88 (2)

1701 91 00 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettogewicht product

0,2488

1701 99 10 9100

S00

EUR/100 kg

24,88

1701 99 10 9910

S00

EUR/100 kg

24,88

1701 99 10 9950

S00

EUR/100 kg

24,88

1701 99 90 9100

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettogewicht product

0,2488

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

S00

:

alle bestemmingen (derde landen, andere gebieden, bevoorrading en met uitvoer uit de Gemeenschap gelijkgestelde bestemmingen) met uitzondering van Albanië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië (met inbegrip van Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999) en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; de uitzondering geldt niet voor suiker die verwerkt is in producten als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad (PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29).


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing met ingang van 1 februari 2005 overeenkomstig Besluit 2005/45/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende het sluiten en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, wat de bepalingen betreffende verwerkte landbouwproducten betreft (PB L 23 van 26.1.2005, blz. 17).

(2)  Dit bedrag geldt voor ruwe suiker met een rendement van 92 %. Indien het rendement van de geëxporteerde ruwe suiker afwijkt van 92 %, wordt het bedrag van de toe te passen restitutie berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/2001.


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/79


VERORDENING (EG) Nr. 980/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer in ongewijzigde staat voor stropen en bepaalde andere producten van de suikersector

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 27, lid 5, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bepaalt dat het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1, lid 1, onder d), van genoemde verordening genoemde producten en de prijzen van de Gemeenschap overbrugd kan worden door een restitutie bij de uitvoer.

(2)

Volgens artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2135/95 van de Commissie van 7 september 1995 inzake uitvoeringsbepalingen voor de toekenning van uitvoerrestituties in de sector suiker (2) is de restitutie voor 100 kg van de in artikel 1, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1260/2001 genoemde producten die worden uitgevoerd, gelijk aan het basisbedrag, vermenigvuldigd met het sacharosegehalte, in voorkomend geval verhoogd met het gehalte aan andere als sacharose berekende suikersoorten. Dit sacharosegehalte van het betrokken product wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2135/95 vastgesteld.

(3)

Volgens artikel 30, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 moet het basisbedrag van de restitutie voor sorbose, uitgevoerd in ongewijzigde staat, gelijk zijn aan het basisbedrag van de restitutie, verminderd met een honderdste van de restitutie bij de productie die, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1265/2001 van de Commissie van 27 juni 2001 houdende vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad, wat de productierestitutie voor bepaalde in de chemische industrie gebruikte producten van de sector suiker betreft (3), geldt voor de in de bijlage bij deze laatste verordening vermelde producten.

(4)

Volgens artikel 30, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 moet het basisbedrag van de restitutie voor de overige in artikel 1, lid 1, onder d), van genoemde verordening bedoelde en in onveranderde vorm uitgevoerde producten gelijk zijn aan het honderdste deel van het bedrag dat wordt bepaald met inachtneming van enerzijds het verschil tussen de interventieprijs voor witte suiker die gedurende de maand waarvoor het basisbedrag wordt vastgesteld, geldt voor de niet-deficitaire gebieden van de Gemeenschap, en de voor witte suiker op de wereldmarkt geconstateerde noteringen of prijzen, en anderzijds de noodzaak om een evenwicht tot stand te brengen tussen het gebruik van basisproducten uit de Gemeenschap met het oog op de uitvoer van verwerkte producten naar derde landen en het gebruik van de tot het veredelingsverkeer toegelaten producten uit deze landen.

(5)

Volgens artikel 30, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan de toepassing van het basisbedrag beperkt worden tot bepaalde in artikel 1, lid 1, onder d), van genoemde verordening bedoelde producten.

(6)

Krachtens artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan een restitutie worden vastgesteld bij uitvoer in ongewijzigde staat van de in artikel 1, lid 1, onder f), g) en h), van die verordening genoemde producten. Het niveau van de restitutie moet worden vastgesteld voor 100 kg droge stof, waarbij rekening wordt gehouden met de restitutie bij uitvoer voor de producten van GN-code 1702 30 91, de restitutie bij uitvoer van de in artikel 1, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde producten en met de economische aspecten van de betrokken uitvoer. Voor de onder f) en g) van voornoemd lid 1 bedoelde producten wordt de restitutie slechts toegekend voor producten die voldoen aan de voorwaarden welke zijn vastgesteld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2135/95 en wordt voor de onder h) bedoelde producten de restitutie alleen toegekend voor producten die voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2135/95.

(7)

De bovengenoemde restituties dienen maandelijks vastgesteld te worden. Zij kunnen tussentijds worden gewijzigd.

(8)

Krachtens artikel 27, lid 5, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kunnen de situatie op de wereldmarkt of specifieke vereisten van bepaalde markten het noodzakelijk maken de restitutie voor de in artikel 1 van deze verordening genoemde producten te differentiëren naar gelang van hun bestemming.

(9)

De aanzienlijke en snelle toename van de preferentiële invoer van suiker van herkomst uit de westelijke Balkanlanden sinds het begin van 2001 en de uitvoer van suiker van de Gemeenschap naar die landen lijken een zeer kunstmatig verschijnsel te zijn.

(10)

Om eventuele misbruiken door wederinvoer in de Europese Unie van producten van de suikersector waarvoor een uitvoerrestitutie is verleend te voorkomen, is het dienstig voor de westelijke Balkanlanden als geheel geen restituties voor de in deze verordening bedoelde producten vast te stellen.

(11)

Gelet op deze feiten dienen de restituties voor de betrokken producten te worden vastgesteld op een passend niveau.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer in ongewijzigde staat van de in artikel 1, lid 1, onder d), f), g) en h), van Verordening (EG) nr. 1260/2001 genoemde producten worden vastgesteld op de bedragen als aangegeven in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 juni 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 6).

(2)  PB L 214 van 8.9.1995, blz. 16.

(3)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 63.


BIJLAGE

RESTITUTIES BIJ UITVOER IN ONGEWIJZIGDE STAAT VOOR STROPEN EN BEPAALDE ANDERE PRODUCTEN VAN DE SUIKERSECTOR, VAN TOEPASSING MET INGANG VAN 30 JUNI 2006 (1)

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

1702 40 10 9100

S00

EUR/100 kg droge stof

24,88 (2)

1702 60 10 9000

S00

EUR/100 kg droge stof

24,88 (2)

1702 60 80 9100

S00

EUR/100 kg droge stof

47,27 (3)

1702 60 95 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2488 (4)

1702 90 30 9000

S00

EUR/100 kg droge stof

24,88 (2)

1702 90 60 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2488 (4)

1702 90 71 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2488 (4)

1702 90 99 9900

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2488 (4)  (5)

2106 90 30 9000

S00

EUR/100 kg droge stof

24,88 (2)

2106 90 59 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2488 (4)

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

S00

:

alle bestemmingen (derde landen, andere gebieden, bevoorrading en met uitvoer uit de Gemeenschap gelijkgestelde bestemmingen) met uitzondering van Albanië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië (met inbegrip van Kosovo, als omschreven in resolutie nr. 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999) en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; de uitzondering geldt niet voor suiker die verwerkt is in producten als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad (PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29).


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing met ingang van 1 februari 2005 overeenkomstig Besluit 2005/45/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende het sluiten en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, wat de bepalingen betreffende verwerkte landbouwproducten betreft (PB L 23 van 26.1.2005, blz. 17).

(2)  Alleen geldig voor de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2135/95 bedoelde producten.

(3)  Alleen geldig voor de in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2135/95 bedoelde producten.

(4)  Het basisbedrag is niet van toepassing op stropen met een zuiverheid van minder dan 85 % (Verordening (EG) nr. 2135/95). Het sacharosegehalte wordt overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2135/95 vastgesteld.

(5)  Het basisbedrag is niet van toepassing op het in de bijlage, punt 2, van Verordening (EEG) nr. 3513/92 van de Commissie (PB L 355 van 5.12.1992, blz. 12) bedoelde product.


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/82


VERORDENING (EG) Nr. 981/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

tot vaststelling van het maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer naar bepaalde derde landen van witte suiker voor de 31e deelinschrijving in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1138/2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 27, lid 5, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1138/2005 van de Commissie van 15 juli 2005 inzake een permanente inschrijving voor het verkoopseizoen 2005/2006 voor de vaststelling van heffingen en/of restituties bij uitvoer van witte suiker (2) worden deelinschrijvingen gehouden voor de uitvoer naar bepaalde derde landen van deze suiker.

(2)

Overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1138/2005, naar gelang van het geval, wordt een maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer vastgesteld voor de betrokken deelinschrijving, waarbij met name rekening wordt gehouden met de situatie en de te verwachten ontwikkeling van de suikermarkt in de Gemeenschap en daarbuiten.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 31e deelinschrijving voor witte suiker, gehouden krachtens Verordening (EG) nr. 1138/2005, wordt het maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer vastgesteld op 29,877 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 juni 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 185 van 16.7.2005, blz. 3.


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/83


VERORDENING (EG) Nr. 982/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde graan- en rijstproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), en met name op artikel 14, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen van de in artikel 1 van deze beide verordeningen bedoelde producten op de wereldmarkt enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd.

(2)

In Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (3), is aangegeven voor welke producten een restitutie moet worden vastgesteld wanneer ze worden uitgevoerd in de vorm van goederen bedoeld naar gelang van het geval in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1784/2003 of bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1785/2003.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 moet de restitutievoet per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten maandelijks worden vastgesteld.

(4)

De naleving van de verplichtingen die zijn aangegaan met betrekking tot de restituties die kunnen worden toegekend bij de uitvoer van landbouwproducten die zijn verwerkt in niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen, kan in het gedrang komen door de vaststelling vooraf van hoge restituties. In deze situatie moeten derhalve vrijwaringsmaatregelen worden genomen zonder dat daardoor de sluiting van langetermijncontracten wordt verhinderd. De vaststelling van een specifieke restitutie voor de voorfixatie van restituties is een maatregel die aan deze verschillende doelstellingen beantwoordt.

(5)

Rekening houdend met de regeling tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika met betrekking tot de uitvoer van deegwaren uit de Gemeenschap naar de Verenigde Staten, goedgekeurd bij Besluit 87/482/EEG van de Raad (4), moet de restitutie voor goederen van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 naar gelang van de bestemming worden gedifferentieerd.

(6)

Ingevolge artikel 15, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 moet een verlaagde restitutievoet worden vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met het bedrag van de restitutie bij de productie tijdens de veronderstelde periode van de vervaardiging van de goederen, die krachtens Verordening (EEG) nr. 1722/93 van de Commissie (5) op het verwerkte basisproduct van toepassing is.

(7)

Alcoholhoudende dranken worden geacht minder gevoelig te zijn voor de prijs van de granen die voor de vervaardiging ervan worden gebruikt. In protocol nr. 19 van het Verdrag betreffende de toetreding van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken wordt evenwel bepaald dat de maatregelen moeten worden vastgesteld die noodzakelijk zijn om het gebruik van granen uit de Gemeenschap voor de vervaardiging van alcoholhoudende dranken uit granen te vergemakkelijken. Daarom moet de restitutie die wordt toegepast op granen die in de vorm van alcoholhoudende dranken worden uitgevoerd, worden aangepast.

(8)

Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 en in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 of in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen vermeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1784/2003, respectievelijk in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1785/2003, worden vastgesteld zoals in de bijlage is aangegeven.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 juni 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96.

(3)  PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24.

(4)  PB L 275 van 29.9.1987, blz. 36.

(5)  PB L 159 van 1.7.1993, blz. 112. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1584/2004 (PB L 280 van 31.8.2004, blz. 11).


BIJLAGE

Restituties die met ingang van 30 juni 2006 van toepassing zijn op bepaalde producten van de sector granen en de sector rijst, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen (1)

(EUR/100 kg)

GN-code

Omschrijving (2)

Restitutievoet per 100 kg basisproduct

Bij vaststelling vooraf van de restituties

Andere

1001 10 00

Harde tarwe:

 

 

– in geval van uitvoer van goederen van de GN-codes 1902 11 en 1902 19 naar de Verenigde Staten van Amerika

– in andere gevallen

1001 90 99

Zachte tarwe en mengkoren:

 

 

– in geval van uitvoer van goederen van de GN-codes 1902 11 en 1902 19 naar de Verenigde Staten van Amerika

– in andere gevallen:

 

 

– – in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– – in andere gevallen

1002 00 00

Rogge

1003 00 90

Gerst:

 

 

– in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– in andere gevallen

1004 00 00

Haver

1005 90 00

Maïs, gebruikt in de vorm van:

 

 

– zetmeel:

 

 

– – in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

2,945

2,976

– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

1,880

1,880

– – in andere gevallen

3,903

3,903

– glucose, glucosestroop, maltodextrine, maltodextrinestroop van de GN-codes 1702 30 51, 1702 30 59, 1702 30 91, 1702 30 99, 1702 40 90, 1702 90 50, 1702 90 75, 1702 90 79, 2106 90 55 (5):

 

 

– – in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

1,969

2,000

– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

1,410

1,410

– – in andere gevallen

2,927

2,927

– in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

1,880

1,880

– andere (ook als zodanig)

3,903

3,903

Aardappelzetmeel van GN-code 1108 13 00 gelijkgesteld aan een verwerkingsproduct van maïs:

 

 

– in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

2,471

2,471

– in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

1,880

1,880

– in andere gevallen

3,903

3,903

ex 1006 30

Volwitte rijst:

 

 

– rondkorrelig

– halflangkorrelig

– langkorrelig

1006 40 00

Breukrijst

1007 00 90

Graansorgho (m.u.v. hybriden, bestemd voor zaaidoeleinden)


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar Bulgarije met ingang van 1 oktober 2004 en naar Roemenië met ingang van 1 december 2005, noch op de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die met ingang van 1 februari 2005 naar de Zwitserse Bondsstaat of naar het Vorstendom Liechtenstein worden uitgevoerd.

(2)  Voor landbouwproducten verkregen door verwerking van een basisproduct en/of een daarmee gelijkgesteld product gelden de coëfficiënten vermeld in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie.

(3)  De betrokken goederen vallen onder GN-code 3505 10 50.

(4)  Goederen opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1784/2003 of bedoeld in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2825/93 (PB L 258 van 16.10.1993, blz. 6).

(5)  Voor stropen van de GN-codes 1702 30 99, 1702 40 90 en 1702 60 90, verkregen door het mengen van glucose- en fructosestropen, betreft de uitvoerrestitutie alleen glucosestroop.


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/87


VERORDENING (EG) Nr. 983/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde zuivelproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 15 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 31, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 kan het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1, onder a), b), c), d), e) en g), van die verordening bedoelde producten in de internationale handel enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd.

(2)

In Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (2) is aangegeven voor welke producten een restitutie moet worden vastgesteld wanneer zij worden uitgevoerd in de vorm van goederen bedoeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1255/1999.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 moet de restitutievoet per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten maandelijks worden vastgesteld.

(4)

Voor bepaalde melkproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen, bestaat evenwel het gevaar dat, indien vooraf hoge restituties worden vastgesteld, de verplichtingen die met betrekking tot deze restituties zijn aangegaan, op het spel worden gezet. Om dat gevaar te voorkomen dienen passende voorzorgsmaatregelen te worden genomen, zonder evenwel contracten op lange termijn uit te sluiten. De vaststelling van specifieke restitutiebedragen voor het vooraf vaststellen van de restituties voor deze producten moet het mogelijk maken beide doelstellingen te verwezenlijken.

(5)

In artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 is bepaald dat voor de vaststelling van de restitutie in voorkomend geval rekening moet worden gehouden met de restituties bij de productie en de steunmaatregelen of andere maatregelen van gelijke werking die voor de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 vermelde basisproducten of daarmee gelijkgestelde producten in alle lidstaten worden toegepast uit hoofde van de verordening houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de betrokken sector.

(6)

Ingevolge artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 wordt steun verleend aan in de Gemeenschap geproduceerde en tot caseïne verwerkte ondermelk, indien deze melk en de daarvan vervaardigde caseïne aan bepaalde eisen voldoen.

(7)

Verordening (EG) nr. 1898/2005 van de Commissie van 9 november 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap (3) voorziet in de levering van boter en room tegen verlaagde prijs aan de fabrikanten van bepaalde koopwaren.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restitutiebedragen die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 en in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1255/1999 vermelde goederen, worden vastgesteld zoals bepaald in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 juni 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24.

(3)  PB L 308 van 25.11.2005, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2107/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 20).


BIJLAGE

Restituties welke van toepassing zijn vanaf 30 juni 2006 op bepaalde zuivelproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (1)

(EUR/100 kg)

GN-code

Omschrijving

Restituties

Bij vaststelling vooraf van de restituties

Overige gevallen

ex 0402 10 19

Melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van minder dan 1,5 gewichtspercenten (PG 2):

 

 

a)

in geval van uitvoer van goederen van GN-code 3501

b)

in geval van uitvoer van andere goederen

0,00

0,00

ex 0402 21 19

Melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van 26 gewichtspercenten (PG 3):

 

 

a)

bij uitvoer van producten, bevattende boter of room in de vorm van een aan PG 3 gelijkgesteld product, tegen verlaagde prijs krachtens Verordening (EG) nr. 1898/2005

19,34

19,34

b)

in geval van uitvoer van andere goederen

54,00

54,00

ex 0405 10

Boter met een vetgehalte van 82 gewichtspercenten (PG 6):

 

 

a)

bij uitvoer van producten, bevattende boter of room tegen verlaagde prijs, vervaardigd overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1898/2005

61,00

61,00

b)

in geval van uitvoer van goederen behorende tot GN-code 2106 90 98, met een vetgehalte van 40 of meer gewichtspercenten

106,75

106,75

c)

in geval van uitvoer van andere goederen

99,50

99,50


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar Bulgarije met ingang van 1 oktober 2004 en naar Roemenië met ingang van 1 december 2005, noch op de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die met ingang van 1 februari 2005 naar de Zwitserse Bondsstaat of naar het Vorstendom Liechtenstein worden uitgevoerd.


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/90


VERORDENING (EG) Nr. 984/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde producten van de sector suiker, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 27, lid 5, onder a), en lid 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 27, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1, lid 1, onder a), c), d), f), g) en h), van die verordening bedoelde producten in de internationale handel enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd wanneer deze producten worden uitgevoerd in de vorm van goederen die in bijlage V bij die verordening worden genoemd.

(2)

In Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (2), is aangegeven voor welke producten een restitutie dient te worden vastgesteld wanneer ze worden uitgevoerd in de vorm van goederen bedoeld in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1260/2001.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 dient de restitutievoet per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten maandelijks te worden vastgesteld.

(4)

In artikel 27, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 is bepaald dat de restitutie bij uitvoer van een in een goed verwerkt product niet meer mag bedragen dan de restitutie voor ditzelfde product dat in onverwerkte toestand wordt uitgevoerd.

(5)

De ingevolge deze verordening vastgestelde restituties kunnen vooraf worden vastgesteld, aangezien op dit moment niet bekend is hoe de markt zich de komende maanden zal ontwikkelen.

(6)

De naleving van de verplichtingen die zijn aangegaan met betrekking tot de restituties die kunnen worden toegekend bij de uitvoer van landbouwproducten die zijn verwerkt in niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen, kan in het gedrang komen door de vaststelling vooraf van hoge restituties. In deze situatie moeten derhalve vrijwaringsmaatregelen worden genomen zonder dat daardoor de sluiting van langetermijncontracten wordt verhinderd. De vaststelling van een specifieke restitutie voor de voorfixatie van restituties is een maatregel die aan deze verschillende doelstellingen beantwoordt.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 en in artikel 1, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen vermeld in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1260/2001, worden vastgesteld zoals in de bijlage bij deze verordening is aangegeven.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 juni 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 987/2005 van de Commissie (PB L 167 van 29.6.2005, blz. 12).

(2)  PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24.


BIJLAGE

Restituties die worden toegepast vanaf 30 juni 2006 voor bepaalde producten van de sector suiker die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I bij het Verdrag vermelde goederen (1)

GN-code

Omschrijving

Restituties in EUR/100 kg

Bij vaststelling vooraf van de restituties

Overige gevallen

1701 99 10

Witte suiker

24,88

24,88


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar Bulgarije met ingang van 1 oktober 2004 en naar Roemenië met ingang van 1 december 2005, noch op de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die met ingang van 1 februari 2005 naar de Zwitserse Bondsstaat of naar het Vorstendom Liechtenstein worden uitgevoerd.


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/92


VERORDENING (EG) Nr. 985/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 13, lid 3,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), inzonderheid op artikel 14, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van deze verordeningen genoemde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij de uitvoer.

(2)

Krachtens artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 moeten de restituties worden vastgesteld met inachtneming van de bestaande situatie en de vooruitzichten voor de ontwikkeling, enerzijds van de beschikbare hoeveelheden granen, rijst en breukrijst, evenals van hun prijzen op de markt van de Gemeenschap, en anderzijds van de prijzen van granen, rijst en breukrijst en de producten in de sector granen op de wereldmarkt. Krachtens deze artikelen moeten ook waarborgen worden geschapen dat op de graan- en rijstmarkten een evenwichtige toestand heerst en een natuurlijke ontwikkeling op het gebied van de prijzen en de handel plaatsvindt en moet bovendien rekening worden gehouden met het economische aspect van de bedoelde uitvoer en de noodzaak verstoringen op de markt van de Gemeenschap te vermijden.

(3)

Verordening (EG) nr. 1518/95 van de Commissie (3) betreffende de regeling voor de invoer en de uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten heeft in artikel 4 de specifieke criteria vastgesteld waarmee rekening moet worden gehouden voor de berekening van de restitutie voor deze producten.

(4)

Het is wenselijk de aan bepaalde verwerkte producten toe te kennen restitutie, al naar gelang van het product, hoger of lager vast te stellen volgens het asgehalte, het gehalte aan ruwe celstof, het gehalte aan doppen, het eiwitgehalte, het vetgehalte of het zetmeelgehalte, daar deze gehaltes van bijzondere betekenis zijn voor de hoeveelheid basisproduct die werkelijk voor de vervaardiging van het verwerkte product is gebruikt.

(5)

Ten aanzien van maniokwortel en andere tropische wortels en knollen en het daarvan vervaardigde meel behoeft het economische aspect van de uitvoeren die zouden kunnen worden overwogen, in het bijzonder gezien de aard en de herkomst van deze producten, op het ogenblik geen vaststelling van een restitutie bij uitvoer. Voor bepaalde verwerkte producten is het, gezien het geringe aandeel van de Gemeenschap aan de wereldhandel, op het ogenblik niet noodzakelijk een restitutie bij uitvoer vast te stellen.

(6)

De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor zekere producten kunnen een differentiatie van de restitutie, naar gelang van de bestemming, nodig maken.

(7)

De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan in de tussentijd worden gewijzigd.

(8)

Bepaalde verwerkte producten op basis van maïs kunnen een warmtebehandeling ondergaan, waardoor een restitutie zou kunnen worden uitgekeerd die niet overeenstemt met de kwaliteit van het product. Duidelijk moet worden aangegeven dat deze producten, die voorgegelatineerd zetmeel bevatten, niet in aanmerking komen voor uitvoerrestituties.

(9)

Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer van de in artikel 1 bedoelde producten van Verordening (EG) nr. 1518/95 van toepassing is, worden vastgesteld in overeenstemming met de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 juni 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1549/2004 van de Commissie (PB L 280 van 31.8.2004, blz. 13).

(3)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 55. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2993/95 (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 25).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

1102 20 10 9200 (1)

C13

EUR/t

54,64

1102 20 10 9400 (1)

C13

EUR/t

46,84

1102 20 90 9200 (1)

C13

EUR/t

46,84

1102 90 10 9100

C13

EUR/t

0,00

1102 90 10 9900

C13

EUR/t

0,00

1102 90 30 9100

C13

EUR/t

0,00

1103 19 40 9100

C13

EUR/t

0,00

1103 13 10 9100 (1)

C13

EUR/t

70,25

1103 13 10 9300 (1)

C13

EUR/t

54,64

1103 13 10 9500 (1)

C13

EUR/t

46,84

1103 13 90 9100 (1)

C13

EUR/t

46,84

1103 19 10 9000

C13

EUR/t

0,00

1103 19 30 9100

C13

EUR/t

0,00

1103 20 60 9000

C13

EUR/t

0,00

1103 20 20 9000

C13

EUR/t

0,00

1104 19 69 9100

C13

EUR/t

0,00

1104 12 90 9100

C13

EUR/t

0,00

1104 12 90 9300

C13

EUR/t

0,00

1104 19 10 9000

C13

EUR/t

0,00

1104 19 50 9110

C13

EUR/t

62,45

1104 19 50 9130

C13

EUR/t

50,74

1104 29 01 9100

C13

EUR/t

0,00

1104 29 03 9100

C13

EUR/t

0,00

1104 29 05 9100

C13

EUR/t

0,00

1104 29 05 9300

C13

EUR/t

0,00

1104 22 20 9100

C13

EUR/t

0,00

1104 22 30 9100

C13

EUR/t

0,00

1104 23 10 9100

C13

EUR/t

58,55

1104 23 10 9300

C13

EUR/t

44,88

1104 29 11 9000

C13

EUR/t

0,00

1104 29 51 9000

C13

EUR/t

0,00

1104 29 55 9000

C13

EUR/t

0,00

1104 30 10 9000

C13

EUR/t

0,00

1104 30 90 9000

C13

EUR/t

9,76

1107 10 11 9000

C13

EUR/t

0,00

1107 10 91 9000

C13

EUR/t

0,00

1108 11 00 9200

C13

EUR/t

0,00

1108 11 00 9300

C13

EUR/t

0,00

1108 12 00 9200

C13

EUR/t

62,45

1108 12 00 9300

C13

EUR/t

62,45

1108 13 00 9200

C13

EUR/t

62,45

1108 13 00 9300

C13

EUR/t

62,45

1108 19 10 9200

C13

EUR/t

0,00

1108 19 10 9300

C13

EUR/t

0,00

1109 00 00 9100

C13

EUR/t

0,00

1702 30 51 9000 (2)

C13

EUR/t

61,18

1702 30 59 9000 (2)

C13

EUR/t

46,84

1702 30 91 9000

C13

EUR/t

61,18

1702 30 99 9000

C13

EUR/t

46,84

1702 40 90 9000

C13

EUR/t

46,84

1702 90 50 9100

C13

EUR/t

61,18

1702 90 50 9900

C13

EUR/t

46,84

1702 90 75 9000

C13

EUR/t

64,11

1702 90 79 9000

C13

EUR/t

44,49

2106 90 55 9000

C14

EUR/t

46,84

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen zijn als volgt gedefinieerd:

C10

:

Alle bestemmingen

C11

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Bulgarije

C12

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Roemenië

C13

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Bulgarije en Roemenië

C14

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Zwitserland, Liechtenstein, Bulgarije en Roemenië.


(1)  Er worden geen restituties toegekend voor producten die een warmtebehandeling hebben ondergaan waardoor het zetmeel is voorgegelatineerd.

(2)  De restituties worden toegekend overeenkomstig de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 2730/75 van de Raad (PB L 281 van 1.11.1975, blz. 20).

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen zijn als volgt gedefinieerd:

C10

:

Alle bestemmingen

C11

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Bulgarije

C12

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Roemenië

C13

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Bulgarije en Roemenië

C14

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Zwitserland, Liechtenstein, Bulgarije en Roemenië.


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/95


VERORDENING (EG) Nr. 986/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van die verordening genoemde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij de uitvoer.

(2)

Verordening (EG) nr. 1517/95 van de Commissie van 29 juni 1995 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad ten aanzien van de invoer- en uitvoerregeling voor mengvoeders op basis van granen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1162/95 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector granen en rijst (2) heeft in artikel 2 de specifieke criteria vastgesteld waarmee rekening moet worden gehouden voor de berekening van de restitutie voor deze producten.

(3)

Bij de berekening moet ook rekening worden gehouden met het gehalte aan graanproducten. Gemakshalve zou de restitutie moeten worden betaald voor twee categorieën „graanproducten”, namelijk voor maïs, de meest gebruikte component van uitgevoerde mengvoeders, en maïsproducten, en voor „andere granen”, dat wil zeggen voor restitutie in aanmerking komende graanproducten, andere dan maïs en maïsproducten. Een restitutie zou moeten worden toegekend voor de hoeveelheid graanproducten in het mengvoeder.

(4)

Anderzijds moet het bedrag van de restitutie eveneens rekening houden met de afzetmogelijkheden en verkoopvoorwaarden voor de betrokken producten op de wereldmarkt, het belang dat men erbij heeft om verstoringen op de markt van de Gemeenschap te voorkomen en het economisch aspect van de uitvoer.

(5)

Op grond van de huidige situatie op de markt voor granen, en met name de vooruitzichten inzake de voorziening, moeten de uitvoerrestituties worden geschrapt.

(6)

Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer voor de in Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde mengvoeders waarop Verordening (EG) nr. 1517/95 van toepassing is, worden overeenkomstig de bijlage bij deze verordening vastgesteld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 juni 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 51.


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen

Productcodes van de producten die in aanmerking komen voor een restitutie bij uitvoer:

 

2309 10 11 9000,

 

2309 10 13 9000,

 

2309 10 31 9000,

 

2309 10 33 9000,

 

2309 10 51 9000,

 

2309 10 53 9000,

 

2309 90 31 9000,

 

2309 90 33 9000,

 

2309 90 41 9000,

 

2309 90 43 9000,

 

2309 90 51 9000,

 

2309 90 53 9000.


Graanproducten

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

Maïs en maïsproducten

GN-codes 0709 90 60, 0712 90 19, 1005, 1102 20, 1103 13, 1103 29 40, 1104 19 50, 1104 23, 1904 10 10

C10

EUR/t

0,00

Graanproducten, met uitzondering van maïs en maïsproducten

C10

EUR/t

0,00

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

C10

:

Alle bestemmingen.


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/97


VERORDENING (EG) Nr. 987/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

tot vaststelling van de restituties bij de productie in de sector granen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 8, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 1722/93 van de Commissie van 30 juni 1993 tot vaststelling van de toepassingsbepalingen van de Verordeningen (EEG) nr. 1766/92 en (EEG) nr. 1418/76 van de Raad wat de regelingen inzake de productierestituties in de sector granen respectievelijk rijst betreft (2) zijn de voorwaarden voor de toekenning van de productierestitutie vastgesteld. De berekeningsgrondslag is bepaald in artikel 3 van genoemde verordening. De aldus berekende restitutie, zo nodig gedifferentieerd voor aardappelmeel, moet eenmaal per maand worden vastgesteld en mag slechts gewijzigd worden wanneer de maïs- en/of tarweprijzen een significante verandering te zien geven.

(2)

De in deze verordening vastgestelde productierestituties moeten worden aangepast met de in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 1722/93 bepaalde coëfficiënten, teneinde het juiste te betalen bedrag te verkrijgen.

(3)

Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1722/93 bedoelde productierestitutie per ton zetmeel wordt vastgesteld op:

a)

15,82 EUR/t voor zetmeel uit maïs, tarwe, gerst en haver;

b)

22,08 EUR/t voor aardappelmeel.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 juni 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 159 van 1.7.1993, blz. 112. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1548/2004 (PB L 280 van 31.8.2004, blz. 11).


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/98


VERORDENING (EG) Nr. 988/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

tot beperking van de geldigheidsduur van de uitvoercertificaten voor bepaalde op basis van granen verwerkte producten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 9,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1342/2003 van de Commissie van 28 juli 2003 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector granen en rijst (2), en met name op artikel 7, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2003 is de geldigheidsduur van de uitvoercertificaten met name voor de op basis van maïs verwerkte producten vastgesteld. Deze uitvoercertificaten zijn geldig tot het einde van de vierde maand na de datum van afgifte. De geldigheidsduur wordt vastgesteld in overeenstemming met de behoeften van de markt en de eisen van een goed beheer.

(2)

Bij de huidige toestand van de markt voor maïs is het wenselijk de afgifte van certificaten te beperken, teneinde geen verplichtingen aan te gaan voor hoeveelheden van het volgende verkoopseizoen. De certificaten die de komende weken worden afgegeven, dienen te worden gereserveerd voor de uitvoer die vóór 8 september 2006 plaatsvindt. Met het oog hierop is het noodzakelijk de geldigheidsduur van de uitvoercertificaten voor uitvoer die tot en met 7 september 2006 plaatsvindt, tijdelijk te beperken. Derhalve is het dienstig tijdelijk af te wijken van het bepaalde in artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2003.

(3)

Voor een goed beheer van de markt en om speculatie tegen te gaan is het noodzakelijk te bepalen dat de douaneformaliteiten voor de uitvoercertificaten voor op basis van maïs verwerkte producten uiterlijk op 7 september 2006 vervuld moeten zijn, ongeacht of deze uitvoercertificaten bestemd zijn voor rechtstreekse uitvoer of voor uitvoer in het kader van de regeling van de artikelen 4 en 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad van 4 maart 1980 betreffende de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten (3). Deze beperking houdt een afwijking in van artikel 28, lid 6, en artikel 29, lid 5, van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (4).

(4)

Om verstoring van de markt te voorkomen, moet de uitvoering van de maatregelen in deze verordening ingaan op de datum waarop deze in werking treedt.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   In afwijking van artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2003, is de geldigheidsduur van de uitvoercertificaten voor de in de bijlage vermelde producten waarvoor op of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot en met 31 augustus 2006 aanvragen worden ingediend, beperkt tot en met 7 september 2006.

2.   De douaneformaliteiten in verband met de uitvoer moeten voor de bovengenoemde certificaten uiterlijk op 7 september 2006 zijn vervuld.

Deze uiterste datum is eveneens van toepassing op de in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde formaliteiten voor de producten met dergelijke certificaten waarvoor de regeling van Verordening (EEG) nr. 565/80 geldt.

In vak 22 van deze certificaten moet één van de in bijlage II opgenomen vermeldingen worden aangebracht.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 juni 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 189 van 29.7.2003, blz. 12. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1092/2004 (PB L 209 van 11.6.2004, blz. 9).

(3)  PB L 62 van 7.3.1980, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 444/2003 (PB L 67 van 12.3.2003, blz. 3).

(4)  PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 671/2004 (PB L 105 van 14.4.2004, blz. 5).


BIJLAGE I

bij de verordening van de Commissie van 29 juni 2006 tot beperking van de geldigheidsduur van de uitvoercertificaten voor bepaalde op basis van granen verwerkte producten

GN-code

Omschrijving

 

Maïsproducten, met inbegrip van:

1102 20

maïsmeel

1103 13

gries en griesmeel van maïs

1103 29 40

maïspellets

1104 19 50

maïsvlokken

1104 23

op andere wijze bewerkte maïs (bijv. gepeld, gepareld, gesneden of gebroken)

1108 12 00

maïszetmeel

1108 13 00

aardappelzetmeel


BIJLAGE II

Vermeldingen zoals bedoeld in artikel 1, lid 2

:

in het Spaans

:

Limitación establecida en el apartado 2 del artículo 1 del Reglamento (CE) no 988/2006

:

in het Tsjechisch

:

Omezení stanovené na základě čl. 1 ods. 2 nařízení (ES) č. 988/2006

:

in het Deens

:

Begrænsning, jf. artikel 1, stk. 2, i forordning (EF) nr. 988/2006

:

in het Duits

:

Kürzung der Gültigkeitsdauer gemäß Artikel 1 Absatz 2 der Verordnung (EG) Nr. 988/2006

:

in het Ests

:

Piirang on ette nähtud määruse (EÜ) nr 988/2006 artikli 1 lõike 2 alusel

:

in het Grieks

:

Περιορισμός που προβλέπεται στο άρθρο 1 παράγραφος 2 του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 988/2006

:

in het Engels

:

Limitation provided for in Article 1(2) of Regulation (EC) No 988/2006

:

in het Frans

:

Limitation prévue à l'article 1er, paragraphe 2, du règlement (CE) no 988/2006

:

in het Italiaans

:

Limitazione prevista all'articolo 1, paragrafo 2 del regolamento (CE) n. 988/2006

:

in het Lets

:

Ierobežojums paredzēts Regulas (EK) Nr. 988/2006 1. panta 2. punktā

:

in het Litouws

:

Apribojimas numatytas Reglamento (EB) Nr. 988/2006 1 straipsnio 2 dalyje

:

in het Hongaars

:

Korlátozott érvényességi időtartam a 988/2006/EK rendelet 1. cikk (2) bekezdésének megfelelően

:

in het Nederlands

:

Beperking als bepaald in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 988/2006

:

in het Pools

:

Ograniczenie przewidziane w art. 1 ust. 2 rozporządzenia (WE) nr 988/2006

:

in het Portugees

:

Limitação estabelecida n.o 2 do artigo 1.o do Regulamento (CE) n.o 988/2006

:

in het Slowaaks

:

Obmedzenie stanovené článkom 1 ods. 2 nariadenia (ES) č. 988/2006

:

in het Sloveens

:

Omejitev določena v členu 1(2) Uredbe (ES) št. 988/2006

:

in het Fins

:

Asetuksen (EY) N:o 988/2006 1 artiklan 2 kohdassa säädetty rajoitus

:

in het Zweeds

:

Begränsning enligt artikel 1.2 i förordning (EG) nr 988/2006.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/100


BESLUIT VAN DE RAAD

van 22 mei 2006

betreffende de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het afzonderlijk douanegebied van Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu overeenkomstig artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie

(2006/445/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133 in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 maart 2004 heeft de Raad de Commissie gemachtigd met enkele andere WTO-leden onderhandelingen te openen overeenkomstig artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994, in verband met de toetreding tot de Europese Unie van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek.

(2)

De onderhandelingen zijn door de Commissie gevoerd in overleg met het comité dat is ingesteld bij artikel 133 van het Verdrag en volgens de door de Raad vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren.

(3)

De Commissie heeft de onderhandelingen afgerond over een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het afzonderlijk douanegebied van Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu overeenkomstig artikel XXIV, lid 6 en artikel XXVIII van de GATT 1994. Deze overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het afzonderlijk douanegebied van Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu overeenkomstig artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie, met betrekking tot de intrekking van specifieke concessies in het kader van de intrekking van de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in het kader van hun toetreding tot de Europese Unie, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon of de personen aan te wijzen die bevoegd is, respectievelijk zijn, de overeenkomst te ondertekenen en daardoor de Gemeenschap te binden (1).

Gedaan te Brussel, 22 mei 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J. PRÖLL


(1)  De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


VERTALING

OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING

tussen de Europese Gemeenschap en het afzonderlijk douanegebied van Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu overeenkomstig artikel XXIV, lid 6 en artikel XXVIII van de GATT 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie

Excellentie,

Bij de onderhandelingen tussen de Europese Gemeenschappen (EG) en het afzonderlijk douanegebied van Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu overeenkomstig artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 over wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie, is door de EG en het afzonderlijk douanegebied van Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu het volgende overeengekomen met het oog op de afronding van deze onderhandelingen, die geopend zijn naar aanleiding van de kennisgeving van de EG aan de WTO van 19 januari 2004 op grond van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994.

De EG verwerkt in haar lijst van verbintenissen voor het douanegebied van de EG-25 de concessies die in haar vorige lijst van verbintenissen voor EG-15 waren opgenomen.

De EG verwerkt de volgende concessie in haar lijst van verbintenissen voor EG-25:

8712 00 30 (rijwielen, zonder motor): een verlaging van het huidige geconsolideerde EG-recht van 15 tot 14,0 %.

Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop beide partijen brieven uitwisselen waarin zij hun instemming betuigen, zulks na overweging ervan door de partijen volgens hun eigen procedures. De EG zal zich naar beste vermogen inspannen om ervoor te zorgen dat de tenuitvoerleggingsmaatregelen vóór 1 maart 2006, doch in geen geval later dan 1 juli 2006, van kracht zijn.

Met de meeste hoogachting,

Namens de Europese Gemeenschap

Excellentie,

Ik verwijs naar uw brief die als volgt luidt:

„Bij de onderhandelingen tussen de Europese Gemeenschappen (EG) en het afzonderlijk douanegebied van Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu overeenkomstig artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 over wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie, is door de EG en het afzonderlijk douanegebied van Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu het volgende overeengekomen met het oog op de afronding van deze onderhandelingen, die geopend zijn naar aanleiding van de kennisgeving van de EG aan de WTO van 19 januari 2004 op grond van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994.

De EG verwerkt in haar lijst van verbintenissen voor het douanegebied van de EG-25 de concessies die in haar vorige lijst van verbintenissen voor EG-15 waren opgenomen.

De EG verwerkt de volgende concessie in haar lijst van verbintenissen voor EG-25:

8712 00 30 (rijwielen, zonder motor): een verlaging van het huidige geconsolideerde EG-recht van 15 tot 14,0 %.

Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop beide partijen brieven uitwisselen waarin zij hun instemming betuigen, zulks na overweging ervan door de partijen volgens hun eigen procedures. De EG zal zich naar beste vermogen inspannen om ervoor te zorgen dat de tenuitvoerleggingsmaatregelen vóór 1 maart 2006, doch in geen geval later dan 1 juli 2006, van kracht zijn.”.

Ik heb de eer u mede te delen dat mijn regering met de inhoud van uw brief instemt.

Met de meeste hoogachting,

Namens het afzonderlijk douanegebied van Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu


Commissie

30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/104


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 12 april 2006

betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 van het EG-Verdrag

(Zaak COMP/B-1/38.348 — Repsol CPP)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 1548)

(Slechts de tekst in de Spaanse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/446/EG)

Op 12 april 2006 nam de Commissie een beschikking aan overeenkomstig artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (1). Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van de beschikking is te vinden in de authentieke talen van de zaak en in de werktalen van de Commissie op de website van directoraat-generaal Concurrentie op het volgende adres: http://europa.eu.int/comm/competition/antitrust/cases/index/by_nr_76.html#i38_348

(1)

Deze beschikking is gericht tot Repsol Comercial de Productos Petroliferos, geregistreerd in Madrid, Spanje, (hierna „Repsol CPP” genoemd), een onderneming die behoort tot het olieconcern Repsol-YPF. De procedure betreft de levering van brandstof aan benzinestations in Spanje en de sluiting van langlopende exclusieve leveringsovereenkomsten tussen Repsol CPP en benzinestations. De Commissie was in haar voorlopige beoordeling de mening toegedaan dat de clausules inzake het concurrentieverbod in de door Repsol CPP aangemelde overeenkomsten, en in het bijzonder de overeenkomsten van het type DODO (2), huur en vruchtgebruik, twijfels oproepen in de zin van artikel 81 van het EG-Verdrag voorzover zij een aanzienlijk afschermingseffect kunnen hebben op de Spaanse kleinhandelsmarkt voor brandstof.

(2)

De Commissie is van oordeel dat de door Repsol CPP aangegane verbintenissen voldoende zijn om de vastgestelde concurrentieproblemen uit de weg te ruimen. In het bijzonder zegt Repsol CPP toe om aan de betrokken benzinestations een concrete financiële stimulans aan te bieden om de bestaande langlopende leveringsovereenkomsten te beëindigen en geen andere langlopende exclusiviteitsovereenkomsten meer te sluiten. Repsol CPP verbindt er zich voorts toe geen onafhankelijke „DODO”-stations te kopen waaraan zij niet levert. Bijgevolg zal de groothandelslevering aan een groot aantal benzinestations open komen te staan voor concurrentie.

(3)

In de beschikking wordt vastgesteld dat, aangezien deze toezeggingen voor Repsol CPP verbindend zullen zijn, de Commissie geen redenen meer heeft om op te treden.

(4)

Het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities bracht op 27 maart 2006 een gunstig advies uit.


(1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 411/2004 (PB L 68 van 8.3.2004, blz. 1).

(2)  

DODO

=

Distributor Owned, Distributor Operated.


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/105


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2006

tot wijziging van Besluit 2005/436/EG wat betreft de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan Trustfonds 911100MTF/INT/003/EEG (TFEU 970089129)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 2076)

(2006/447/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op de artikelen 12 en 13,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 2005/436/EG van de Commissie van 13 juni 2005 inzake communautaire samenwerking met de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO), in het bijzonder met betrekking tot activiteiten van de Europese Commissie voor de bestrijding van mond- en klauwzeer (2), is de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan Trustfonds 911100MTF/INT/003/EEG (TFEU 970089129), „het Trustfonds”, vastgesteld op maximaal 4 500 000 EUR voor een periode van vier jaar.

(2)

Overeenkomstig Besluit 2005/436/EG hebben de Commissie van de Europese Gemeenschappen en de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Organisatie van de Verenigde Naties op 1 september 2005 een Uitvoeringsovereenkomst betreffende de aanwending en de werking van dat Trustfonds gesloten.

(3)

Wegens het opduiken van nieuwe topotypen en stammen van het virus en de steeds gebrekkiger wordende bestrijdingsmaatregelen in sommige regio's, nog verergerd door het gelijktijdige optreden van aviaire influenza, moet de Gemeenschap, in nauwe samenwerking met de Europese Commissie voor de bestrijding van mond- en klauwzeer (EUFMD) en via het Trustfonds, voorbereidingen treffen voor ziektebestrijdingsmaatregelen, met inbegrip van noodvaccinatiecampagnes in naburige landen.

(4)

De bijdrage van de Gemeenschap aan het Trustfonds moet daarom met 3 500 000 EUR worden verhoogd van 4 500 000 EUR tot 8 000 000 EUR voor een periode van vier jaar.

(5)

Er moet worden voorzien in de vaststelling van wijzigingen in de Uitvoeringsovereenkomst teneinde rekening te houden met de aanpassing van dit bedrag.

(6)

Dit besluit moet met terugwerkende kracht ingaan op 1 januari 2005 zodat de Gemeenschap vanaf die datum haar verplichtingen voor een periode van vier jaar kan nakomen.

(7)

Besluit 2005/436/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

BESLUIT:

Enig artikel

Besluit 2005/436/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Met ingang van 1 januari 2005 bedraagt de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan het in lid 1 genoemde fonds ten hoogste 8 000 000 EUR voor een periode van vier jaar.”.

2)

In artikel 2, lid 1, wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:

„Wijzigingen in de Uitvoeringsovereenkomst die nodig zijn vanwege een aanpassing van het in artikel 1, lid 2, genoemde bedrag, worden overeengekomen tussen de Commissie van de Europese Gemeenschappen en de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Organisatie van de Verenigde Naties.”.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/53/EG (PB L 29 van 2.2.2006, blz. 37).

(2)  PB L 151 van 14.6.2005, blz. 26.


Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/107


BESLUIT 2006/448/GBVB VAN DE RAAD

van 7 juni 2006

over de verlenging van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de regering van Indonesië betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA) en het personeel ervan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 24,

Gezien de aanbeveling van het voorzitterschap,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 27 februari 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2006/202/GBVB tot wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA) (1) vastgesteld.

(2)

De Raad heeft op die datum tevens Besluit 2006/201/GBVB (2) aangenomen over de verlenging met drie maanden van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de regering van Indonesië betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA) en het personeel ervan.

(3)

De regering van Indonesië heeft de Europese Unie op 5 mei 2006 verzocht het mandaat van de waarnemingsmissie in Atjeh nogmaals met drie maanden te verlengen.

(4)

Zoals vermeld in de brief van 14 september 2005 en bijlagen van de minister van Buitenlandse Zaken van de regering van Indonesië, betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie in Atjeh (WMA) en het personeel ervan, en in het antwoord van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger van 3 oktober 2005 kan de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling met wederzijdse instemming met maximaal zes maanden worden verlengd (3).

(5)

De verlenging met 3 maanden tot en met 15 september 2006 van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling dient namens de Europese Unie te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De verlenging met 3 maanden tot en met 15 september 2006 van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de regering van Indonesië betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA) en het personeel ervan, wordt namens de Europese Unie goedgekeurd.

De tekst van de briefwisseling waarbij met deze verlenging wordt ingestemd is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de briefwisseling te ondertekenen teneinde daardoor de Europese Unie te binden (4).

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de aanneming.

Gedaan te Luxemburg, 7 juni 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

K.-H. GRASSER


(1)  PB L 71 van 10.3.2006, blz. 57.

(2)  PB L 71 van 10.3.2006, blz. 53.

(3)  PB L 288 van 29.10.2005, blz. 60.

(4)  De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


VERTALING

BRIEFWISSELING

betreffende de verlenging van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de regering van Indonesië betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA) en het personeel ervan

Jakarta, 5 mei 2006

Excellentie,

Namens de regering van de Republiek Indonesië wil ik de Europese Unie mijn waardering betuigen voor haar deelneming aan de waarnemingsmissie in Atjeh (WMA) en voor het opmerkelijke werk dat sedert haar inzet in de Provincie Nanggroe Aceh Darussalam (NAD) is verricht.

Ik heb de eer te verwijzen naar de brief met bijlagen van de minister van Buitenlandse Zaken a.i. van de Republiek Indonesië van 14 september 2005 en naar uw brief met bijlagen van 3 oktober 2005, betreffende de taken, status, voorrechten en immuniteiten van de waarnemingsmissie in Atjeh (WMA), alsmede naar de brief van de minister van Buitenlandse Zaken van de Republiek Indonesië van 13 februari 2006 en uw antwoord van 28 februari 2006 betreffende de verlenging van de aanwezigheid van de Europese Unie in de provincie Nanggroe Aceh Darussalam (NAD) tot 15 juni 2006.

Ik heb de eer u in kennis te stellen van het besluit van de regering van de Republiek Indonesië om de Europese Unie nogmaals te verzoeken haar aanwezigheid in de provincie Nanggroe Aceh Darussalam (NAD) te verlengen met een periode van drie maanden, van 16 juni 2006 tot en met 15 september 2006.

De status, voorrechten en immuniteiten van de WMA zijn identiek aan die welke zijn uiteengezet in onze briefwisseling van respectievelijk 14 september 2005 en 3 oktober 2005, die een juridisch bindend instrument tussen de regering van de Republiek Indonesië en de Europese Unie vormt.

Het werk van de AWM gedurende die periode zal de taken van het AWM als bepaald in artikel 5.2 van het memorandum van overeenstemming tussen de regering van de Republiek Indonesië en de Beweging Vrij Atjeh van 15 augustus 2005 omvatten, met uitzondering van de taken a) en b), welke zijn voltooid.

Indien bovenstaand voorstel voor de Europese Unie aanvaardbaar is, stel ik voor dat deze brief en uw bevestigende antwoord tezamen een juridisch bindend instrument vormen tussen de regering van de Republiek Indonesië en de Europese Unie. Dit instrument wordt van kracht op 16 juni 2006 en verstrijkt op 15 september 2006. Voor de regering van de Republiek Indonesië stoelt dit juridisch kader op de Indonesische wet nr. 2 van 25 januari 1982 betreffende de ratificatie van het VN-Verdrag van 1969 over speciale missies.

Ik ben van mening dat de constructieve samenwerking die tot stand is gebracht om, binnen het kader van de unitaire staat van de Republiek Indonesië, een vreedzame, algehele en duurzame oplossing te bieden voor de uitdagingen in Atjeh, kan worden voortgezet en versterkt.

Ik zie uit naar uw welwillende reactie.

Hoogachtend,

Dr. N. Hassan Wirajuda

Brussel, 14 juni 2006

Excellentie,

Ik heb de eer te verwijzen naar Uw brief van 5 mei 2006 waarin u ons in kennis stelt van het besluit van de regering van de Republiek Indonesië om de Europese Unie te verzoeken haar aanwezigheid in de provincie Nanggroe Aceh Darussalam (NAD) te verlengen met een periode van drie maanden, van 16 juni 2006 tot en met 15 september 2006.

Ik heb het genoegen u te bevestigen dat de Europese Unie heeft besloten uw verzoek in te willigen.

Ik bevestig u dat, in overeenstemming met onze briefwisseling van respectievelijk 14 september 2005 en 3 oktober 2005, die een juridisch bindend instrument tussen de regering van de Republiek Indonesië en de Europese Unie vormt, dit instrument wordt verlengd, tot 15 september 2006.

Het werk van de AWM gedurende die periode zal de taken van het AWM als bepaald in artikel 5.2 van het memorandum van overeenstemming tussen de regering van Indonesië en de Beweging Vrij Atjeh van 15 augustus 2005 omvatten, met uitzondering van de taken a) en b), welke zijn voltooid.

Voorts heb ik de eer te bevestigen dat uw brief en het onderhavige schriftelijke antwoord daarop tezamen een juridisch bindend instrument vormen tussen de regering van de Republiek Indonesië en de Europese Unie. Dit instrument wordt van kracht op 16 juni 2006 en verstrijkt op 15 september 2006.

Staat u mij toe nogmaals van de gelegenheid gebruik te maken om de waardering van de Europese Unie uit te spreken voor de vorderingen die in het vredesproces in Atjeh zijn gemaakt, en om andermaal te bevestigen dat de Europese Unie vastbesloten is steun te blijven verlenen aan de ontwikkeling van een vreedzame, algehele en duurzame oplossing voor de uitdagingen waarvoor Atjeh zich geplaatst ziet.

Hoogachtend,

Javier Solana


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/110


Informatie over de inwerkingtreding van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili over wijzigingen in de Overeenkomst over de handel in wijn gehecht aan de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Republiek Chili anderzijds

De Republiek Chili heeft laten weten in te stemmen met de aanneming van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili over wijzigingen in de Overeenkomst over de handel in wijn gehecht aan de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Republiek Chili anderzijds.

Deze overeenkomst treedt derhalve in werking op 24 april 2006 (1).


(1)  PB L 54 van 24.2.2006, blz. 24.


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/110


Informatie over de inwerkingtreding van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili over wijzigingen in de Overeenkomst over de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken gehecht aan de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Republiek Chili anderzijds

De Republiek Chili heeft laten weten in te stemmen met de aanneming van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili over wijzigingen in de Overeenkomst over de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken gehecht aan de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Republiek Chili anderzijds.

Deze overeenkomst treedt derhalve in werking op 24 april 2006 (1).


(1)  PB L 54 van 24.2.2006, blz. 29.


30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/111


BESLUIT EUJUST LEX/1/2006 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 13 juni 2006

tot verlenging van het mandaat van het hoofd van de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Irak, EUJUST LEX

(2006/449/GBVB)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 25, derde alinea,

Gelet op Gemeenschappelijk Optreden 2005/190/GBVB van de Raad van 7 maart 2005 betreffende de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Irak, EUJUST LEX (1), en met name op artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 9, lid 1, van Gemeenschappelijk Optreden 2005/190/GBVB wordt gesteld dat de Raad het Politiek en Veiligheidscomité machtigt de relevante besluiten te nemen overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, met inbegrip van de benoeming, op voorstel van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, van een hoofd van de missie.

(2)

Het Politiek en Veiligheidscomité heeft op 8 maart 2005 Besluit EUJUST LEX 1/2005 (2) aangenomen tot benoeming van de heer Stephen WHITE tot hoofd van de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Irak, EUJUST LEX. Dat besluit verloopt op 30 juni 2006.

(3)

De Raad heeft op 12 juni 2006 Gemeenschappelijk Optreden 2006/413/GBVB aangenomen tot verlenging van de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Irak, EUJUST LEX, met 18 maanden.

(4)

De secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger heeft voorgesteld het mandaat van de heer Stephen WHITE als hoofd van de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Irak, EUJUST LEX, te verlengen.

(5)

Het mandaat van de heer Stephen WHITE als hoofd van de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Irak, EUJUST LEX, moet derhalve tot het einde van de missie worden verlengd,

BESLUIT:

Artikel 1

Het mandaat van de heer Stephen WHITE als hoofd van de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Irak, EUJUST LEX, wordt hierbij verlengd tot het einde van de missie.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de aanneming.

Het is van toepassing tot het einde van de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Irak, EUJUST LEX.

Gedaan te Brussel, 13 juni 2006.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

F. J. KUGLITSCH


(1)  PB L 62 van 9.3.2005, blz. 37. Gemeenschappelijk Optreden gewijzigd en uitgebreid bij Gemeenschappelijk Optreden 2006/413/GBVB (PB L 163 van 15.6.2006, blz. 17).

(2)  PB L 72 van 18.3.2005, blz. 29.