ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 130

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
18 mei 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 738/2006 van de Commissie van 17 mei 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 739/2006 van de Commissie van 17 mei 2006 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

3

 

*

Verordening (EG) nr. 740/2006 van de Commissie van 17 mei 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1063/2005 ten aanzien van de hoeveelheid waarop de permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van zachte tarwe die in het bezit is van het Tsjechische interventiebureau betrekking heeft

5

 

*

Verordening (EG) nr. 741/2006 van de Commissie van 17 mei 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2005 ten aanzien van de hoeveelheid waarop de permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van zachte tarwe die in het bezit is van het Slowaakse interventiebureau betrekking heeft

6

 

*

Verordening (EG) nr. 742/2006 van de Commissie van 17 mei 2006 houdende aanpassing van sommige vangstquota voor 2006 op grond van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota

7

 

 

Verordening (EG) nr. 743/2006 van de Commissie van 17 mei 2006 tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

17

 

 

Verordening (EG) nr. 744/2006 van de Commissie van 17 mei 2006 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector eieren

19

 

 

Verordening (EG) nr. 745/2006 van de Commissie van 17 mei 2006 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector slachtpluimvee

21

 

 

Verordening (EG) nr. 746/2006 van de Commissie van 17 mei 2006 betreffende de invoercertificaten voor producten van de sector rundvlees van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië

23

 

 

Verordening (EG) nr. 747/2006 van de Commissie van 17 mei 2006 houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op eieren en eigeel, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

25

 

*

Richtlijn 2006/45/EG van de Commissie van 16 mei 2006 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad wat betreft de specificatie van de werkzame stof propoxycarbazon ( 1 )

27

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 28 april 2006 tot vaststelling van de hoeveelheden methylbromide die krachtens Verordening (EG) nr. 2037/2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen van 1 januari tot en met 31 december 2006 voor kritische toepassingen in de Gemeenschap mogen worden gebruikt (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 1244)

29

 

 

Commissie
Administratieve Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers

 

*

Besluit nr. 205 van 17 oktober 2005 betreffende de draagwijdte van het begrip tijdelijke werkloosheid ten aanzien van grensarbeiders ( 2 )

37

 

*

Besluit nr. 206 van 15 december 2005 betreffende de werkwijze en de samenstelling van de Rekencommissie van de Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers

39

 

 

Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

 

*

Besluit EUPT/1/2006 van het Politiek en Veiligheidscomité van 2 mei 2006 houdende benoeming van het hoofd van het planningsteam van de EU (EUPT Kosovo) met betrekking tot een mogelijke EU-crisisbeheersingsoperatie op het gebied van de rechtsstaat en eventueel op andere gebieden in Kosovo

42

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

 

(2)   Voor de EER en voor de overeenkomst EU/Zwitserland relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

18.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 130/1


VERORDENING (EG) Nr. 738/2006 VAN DE COMMISSIE

van 17 mei 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 18 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 mei 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 17 mei 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

100,7

204

49,7

212

153,3

999

101,2

0707 00 05

052

96,4

999

96,4

0709 90 70

052

117,1

999

117,1

0805 10 20

204

34,7

212

64,4

220

38,6

400

20,3

448

46,6

624

49,8

999

42,4

0805 50 10

052

42,4

388

59,4

508

40,3

528

55,5

624

54,7

999

50,5

0808 10 80

388

87,0

400

125,4

404

110,2

508

73,4

512

82,7

524

61,2

528

106,4

720

79,0

804

110,4

999

92,9


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


18.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 130/3


VERORDENING (EG) Nr. 739/2006 VAN DE COMMISSIE

van 17 mei 2006

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name op artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen te worden vastgesteld voor de indeling van de in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen goederen.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke communautaire voorschriften is vastgesteld voor de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Met toepassing van genoemde algemene regels, dienen de in kolom 1 van de tabel omschreven goederen die zijn opgenomen in de bijlage bij deze verordening te worden ingedeeld onder de daarmee corresponderende GN-code die zijn vermeld in kolom 2, op grond van de motiveringen die zijn opgenomen in kolom 3 van voornoemde tabel.

(4)

Het is wenselijk dat een beroep kan worden gedaan op een door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting betreffende de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die niet in overeenstemming is met de bepalingen van onderhavige verordening, door de rechthebbende, gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2).

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De goederen omschreven in kolom 1 van de in de bijlage opgenomen tabel worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de corresponderende GN-code vermeld in kolom 2 van voornoemde tabel.

Artikel 2

Op de door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de onderhavige verordening, kan gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92, een beroep worden gedaan.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 mei 2006.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 486/2006 (PB L 88 van 25.3.2006, blz. 1).

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Platen van microporeuze kunststof, met celstructuur, van ethyleen-vinylacetaat copolymeer, versneden in rechthoeken (afmetingen 15,5 × 10,5 × 0,75 cm) doch niet verder bewerkt.

De platen zijn bestemd om in kleinere stukken te worden versneden, in stempels te worden verwerkt als inktreservoir.

3921 19 00

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 10 op hoofdstuk 39 en de tekst van de GN-codes 3921 en 3921 19 00.

Omdat de platen tot rechthoeken zijn versneden maar niet verder zijn bewerkt, kunnen zij niet worden ingedeeld als stempelkussens van post 9612.


18.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 130/5


VERORDENING (EG) Nr. 740/2006 VAN DE COMMISSIE

van 17 mei 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1063/2005 ten aanzien van de hoeveelheid waarop de permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van zachte tarwe die in het bezit is van het Tsjechische interventiebureau betrekking heeft

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1063/2005 van de Commissie (2) is een permanente inschrijving geopend voor de uitvoer van 395 911 ton zachte tarwe die in het bezit is van het Tsjechische interventiebureau.

(2)

Tsjechië heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat zijn interventiebureau voornemens is de hoeveelheid waarvoor de inschrijving voor uitvoer wordt gehouden, met 117 358 ton te verhogen. Gezien de beschikbare hoeveelheden en de situatie op de markt is het dienstig op dit verzoek van Tsjechië in te gaan.

(3)

Verordening (EG) nr. 1063/2005 moet bijgevolg worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1063/2005 wordt vervangen door:

„Artikel 2

De inschrijving heeft betrekking op een hoeveelheid van ten hoogste 513 269 ton zachte tarwe voor uitvoer naar derde landen, met uitzondering van Albanië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Kroatië, Liechtenstein, Roemenië, Servië en Montenegro (3) en Zwitserland.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 mei 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 174 van 7.7.2005, blz. 36. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 470/2006 (PB L 84 van 23.3.2006, blz. 3).

(3)  Met inbegrip van Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999.”.


18.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 130/6


VERORDENING (EG) Nr. 741/2006 VAN DE COMMISSIE

van 17 mei 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2005 ten aanzien van de hoeveelheid waarop de permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van zachte tarwe die in het bezit is van het Slowaakse interventiebureau betrekking heeft

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1060/2005 van de Commissie (2) is een permanente inschrijving geopend voor de uitvoer van 229 858 ton zachte tarwe die in het bezit is van het Slowaakse interventiebureau.

(2)

Slowakije heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat zijn interventiebureau voornemens is de hoeveelheid waarvoor de inschrijving voor uitvoer wordt gehouden, met 28 820 ton te verhogen. Gezien de beschikbare hoeveelheden en de situatie op de markt is het dienstig op dit verzoek van Slowakije in te gaan.

(3)

Verordening (EG) nr. 1060/2005 moet bijgevolg worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1060/2005 wordt vervangen door:

„Artikel 2

De inschrijving heeft betrekking op een hoeveelheid van ten hoogste 258 678 ton zachte tarwe voor uitvoer naar derde landen, met uitzondering van Albanië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Kroatië, Liechtenstein, Roemenië, Servië en Montenegro (3) en Zwitserland.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 mei 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 174 van 7.7.2005, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 608/2006 (PB L 107 van 20.4.2006, blz. 27).

(3)  Met inbegrip van Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie nr. 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999.”.


18.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 130/7


VERORDENING (EG) Nr. 742/2006 VAN DE COMMISSIE

van 17 mei 2006

houdende aanpassing van sommige vangstquota voor 2006 op grond van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 23, lid 4,

Gelet op Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (2), en met name op artikel 4, lid 2, en artikel 5, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2270/2004 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005 en 2006, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (3) en bij Verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (4) is bepaald op welke bestanden de in Verordening (EG) nr. 847/96 bedoelde maatregelen kunnen worden toegepast.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 2270/2004 van de Raad, Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (5) en Verordening (EG) 52/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (6), zijn de quota voor bepaalde bestanden voor 2006 vastgesteld.

(3)

Sommige lidstaten hebben op grond van Verordening (EG) nr. 847/96 verzocht een gedeelte van hun quota voor 2005 te mogen overdragen naar het volgende jaar. Met inachtneming van de in voornoemde verordening vermelde grenzen moeten de quota voor 2006 met de ingehouden hoeveelheden worden verhoogd.

(4)

Krachtens artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 847/96 wordt op de nationale quota voor 2006 een korting toegepast die gelijkwaardig is aan de overschrijding. Bij de toepassing van deze korting dient ook rekening te worden gehouden met de specifieke bepalingen betreffende bestanden die onder regionale visserijorganisaties vallen.

(5)

Verscheidene lidstaten hebben overeenkomstig Verordening (EG) nr. 847/96 verzocht om in 2005 meer vis van bepaalde bestanden te mogen aanvoeren. De hoeveelheden waarmee de toegestane aanvoer wordt overschreden, moeten echter op de quota voor 2006 in mindering worden gebracht.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 2270/2004, Verordening (EG) nr. 51/2006 en Verordening (EG) nr. 52/2006 vastgestelde quota worden verhoogd zoals aangegeven in bijlage I of verlaagd zoals aangegeven in bijlage II.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 mei 2006.

Voor de Commissie

Joe BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.

(3)  PB L 396 van 31.12.2004, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 860/2005 (PB L 144 van 8.6.2005, blz. 1).

(4)  PB L 12 van 14.1.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1936/2005 (PB L 311, 26.11.2005, blz. 1).

(5)  PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1.

(6)  PB L 16 van 20.1.2006, blz. 184.


BIJLAGE I

OVERDRACHTEN NAAR QUOTA 2006

Land

Code bestand

Soort

Gebied

Aangepaste hoeveelheid 2005

Vangst 2005

Percentage aangepaste hoeveelh.

Overdrachten 2006

Oorspr. hoeveelh. 2006

Aangepaste hoeveelh. 2006

Nieuwe code

BEL

ANF/2AC4-C

Zeeduivel

IIa (EG), IV (EG)

335

87,1

26,0

33,5

365

399

 

BEL

ANF/07.

Zeeduivel

VII

1 446

878,3

60,7

144,6

2 445

2 590

 

BEL

ANF/8ABDE.

Zeeduivel

VIIIa,b,d,e

199

196,2

98,6

2,8

0

3

 

BEL

COD/07A.

Kabeljauw

VIIa

136

116

85,3

13,6

24

38

 

BEL

COD/7X7A34

Kabeljauw

VIIb-k, VIII, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG)

266

225,9

84,9

26,6

236

263

 

BEL

HAD/5BC6A.

Schelvis

Vb, VIa (EG)

18

0,1

0,6

1,8

18

20

 

BEL

HKE/2AC4-C

Heek

IIa (EG), IV (EG)

64

60,6

94,7

3,4

22

25

 

BEL

HKE/571214

Heek

Vb (EG), VI, VII, XII, XIV

210

14,4

6,9

21

226

247

 

BEL

LEZ/07.

Schartong

VII

469

148,1

31,6

46,9

494

541

 

BEL

LEZ/8ABDE.

Schartong

VIIIa,b,d,e

5

2,6

52,0

0,5

0

1

 

BEL

NEP/2AC4-C

Langoustine

IIa (EG), IV (EG)

567

171,8

30,3

56,7

1 472

1 529

 

BEL

NEP/07.

Langoustine

VII

29

5,5

19,0

2,9

0

3

 

BEL

NEP/8ABDE.

Langoustine

VIIIa,b,d,e

5

0,7

14,0

0,5

0

1

 

BEL

PLE/07A.

Schol

VIIa

629

567

90,1

62

41

103

 

BEL

PLE/7DE.

Schol

VIId,e

843

771,7

91,5

71,3

843

914

 

BEL

PLE/7FG.

Schol

VIIf,g

183

154,6

84,5

18,3

118

136

 

BEL

SOL/24.

Tong

II, IV (EG)

1 574

1 319,3

83,8

157,4

1 456

1 613

 

BEL

SOL/07A.

Tong

VIIa

721

669,6

92,9

51,4

474

525

 

BEL

SOL/07D.

Tong

VIId

1 710

1 049,4

61,4

171

1 540

1 711

 

BEL

SOL/7FG.

Tong

VIIf,g

636

598,6

94,1

37,4

594

631

 

BEL

SOL/8AB.

Tong

VIIIa,b

314

280

89,2

31,4

50

81

 

BEL

WHG/07A.

Wijting

VIIa

11

9,3

84,5

1,1

1

2

 

BEL

WHG/7X7A.

Wijting

VIIb-k

272

239,6

88,1

27,2

195

222

 

DEU

NEP/2AC4-C

Langoustine

IIa (EG), IV (EG)

246

78,4

31,9

24,6

22

47

 

DEU

POK/561214

Koolvis

Vb (EG), VI, XII, XIV

984

380

38,6

98,4

798

896

 

DEU

SOL/24.

Tong

II, IV (EG)

957

747,5

78,1

95,7

1 165

1 261

 

DEU

WHB/571214

Blauwe wijting

V, VI, VII, XII, XIV

41 847

20 173,8

48,0

2 167,4

 

 

 

DEU

WHB/8ABDE.

Blauwe wijting

VIIIa, b, d, e

2 000

 

0,0

200

 

 

 

DEU

WHB/1X14

Blauwe wijting

I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa,b,d,e, XII, XIV (EG en internationale wateren)

2 367

20 424

22 791

1X14

DNK

ANF/2AC4-C

Zeeduivel

IIa (EG), IV (EG)

590

323

54,7

59

804

863

 

DNK

COD/03AS.

Kabeljauw

Kattegat

615

603,1

98,1

11,9

524

536

 

DNK

HKE/2AC4-C

Heek

IIa (EG), IV (EG)

866

677,2

78,2

86,6

891

978

 

DNK

HKE/3A/BCD

Heek

IIIa, IIIbcd (EG)

1 171

295,2

25,2

117,1

1 219

1 336

 

DNK

JAX/578/14

Horsmakreel

Vb (EG), VI, VII, VIIIabde, XII, XIV

11 109

9 937,3

89,5

1 110,9

12 273

13 384

 

DNK

NEP/2AC4-C

Langoustine

IIa (EG), IV (EG)

1 375

1 293,2

94,1

81,8

1 472

1 554

 

DNK

NEP/3A/BCD

Langoustine

IIIa (EG), IIIbcd (EG)

3 454

2 963,8

85,8

345,4

3 800

4 145

 

DNK

SOL/24.

Tong

II, IV (EG)

895

828,1

92,5

66,9

666

733

 

DNK

SPR/3BCD-C

Sprot

IIIb), c), d) (EG)

59 741

50 664,9

84,8

5 974,1

41 512

47 486

 

DNK

WHB/571214

Blauwe wijting

V, VI, VII, XII en XIV

11 403

9 885,2

86,7

1 140,3

52 529

53 669

1X14

ESP

WHB/571214

Blauwe wijting

V, VI, VII, XII, XIV

38 244

8 741,1

22,9

3 824,4

 

 

 

ESP

WHB/8ABDE.

Blauwe wijting

VIIIa, b, d, e

24 404

559,1

2,3

2 440,4

 

 

 

ESP

WHB/1X14

Blauwe wijting

I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa,b,d,e, XII, XIV (EG en internationale wateren)

6 264,8

44 533

50 798

1X14

ESP

WHB/8C3411

Blauwe wijting

VIIIc, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG)

107 382

40 652,1

37,9

10 738,2

46 795

57 533

 

ESP

NEP/5BC6.

Langoustine

Vb (EG), VI

56

17,7

31,6

5,6

36

42

 

ESP

NEP/07.

Langoustine

VII

881

828,9

94,1

52,1

1 290

1 342

 

ESP

NEP/8ABDE.

Langoustine

VIIIa, b, d, e

13

3,5

26,9

1,3

242

243

 

ESP

NEP/08C.

Langoustine

VIIIc

140

82,1

58,6

14

140

154

 

ESP

NEP/9/3411

Langoustine

IX, X, CECAF 34.1.1 (EG)

135

51,6

38,2

13,5

122

136

 

ESP

LEZ/07.

Schartong

VII

7 493

6 012,1

80,2

749,3

5 490

6 239

 

ESP

LEZ/8ABDE.

Schartong

VIIIa,b,d,e

1 359

717

52,8

135,9

1 176

1 312

 

ESP

LEZ/8C3411

Schartong

VIIIc, IX, X

1 276

1 025

80,3

127,6

1 171

1 299

 

ESP

ANF/561214

Zeeduivel

Vb (EG), VI, XII, XIV

119

116,9

98,2

2,1

180

182

 

FRA

ANF/2AC4-C

Zeeduivel

IIa, IV

27

5,2

19,3

2,7

75

78

 

FRA

ANF/561214

Zeeduivel

Vb (EG), VI, XII, XIV

2 073

1 307,1

63,1

207,3

2 073

2 280

 

FRA

ANF/07.

Zeeduivel

VII

14 137

12 755

90,2

1 382

15 688

17 070

 

FRA

COD/561214

Kabeljauw

Vb (EG), VI, XII, XIV

114

105,6

92,6

8,4

97

105

 

FRA

COD/07A.

Kabeljauw

VIIa

79

33,5

42,4

7,9

67

75

 

FRA

COD/7X7A34

Kabeljauw

VIIb-k, VIII, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG)

4 554

2 677,8

58,8

455,4

4 053

4 508

 

FRA

HAD/5BC6A.

Schelvis

Vb (EG), VIa

839

314,1

37,4

83,9

862

946

 

FRA

HER/5B6ANB

Haring

Vb, VIaN (EG), VIb

623

598

96,0

25

705

730

 

FRA

HER/7G-K.

Haring

VIIg,h,j,k

805

795,6

98,8

9,4

682

691

 

FRA

HKE/2AC4-C

Heek

IIa (EG), IV (EG)

158

156,2

98,9

1,8

197

199

 

FRA

HKE/571214

Heek

Vb (EG), VI, VII, XII, XIV

7 783

6 483,3

83,3

778,3

11 206

11 984

 

FRA

HKE/8ABDE.

Heek

VIIIa,b,d,e

9 560

6 055,2

63,3

956

11 345

12 301

 

FRA

HKE/8C3411

Heek

VIIIc, IX, X CECAF 34.1.1 (EG)

342

276,5

80,8

34,2

409

443

 

FRA

JAX/578/14

Horsmakreel

Vb (EG), VI, VII, VIIIabde, XII, XIV

14 010

12 877,1

91,9

1 132,9

6 482

7 615

 

FRA

LEZ/07.

Schartong

VII

5 932

2 332,9

39,3

593,2

6 663

7 256

 

FRA

LEZ/8ABDE.

Schartong

VIIIa,b,d,e

1 093

577,9

52,9

109,3

949

1 058

 

FRA

LEZ/8C3411

Schartong

VIIIc, IX, X

44

16,3

37,0

4,4

59

63

 

FRA

NEP/5BC6.

Langoustine

Vb (EG), VI

73

3,8

5,2

7,3

143

150

 

FRA

NEP/07.

Langoustine

VII

4 753

3 011,2

63,4

475,3

5 228

5 703

 

FRA

NEP/08C.

Langoustine

VIIIc

22

19,4

88,2

2,2

6

8

 

FRA

PLE/07A.

Schol

VIIa

18

9,1

50,6

1,8

18

20

 

FRA

PLE/7DE.

Schol

VIId,e

2 809

1 960,7

69,8

280,9

2 810

3 091

 

FRA

PLE/7FG.

Schol

VIIf,g

132

123

93,2

9

213

222

 

FRA

POK/561214

Koolvis

Vb (EG), VI, XII, XIV

11 188

4 381,1

39,2

1 118,8

7 930

9 049

 

FRA

SOL/24.

Tong

II, IV (EG)

678

593,1

87,5

67,8

291

359

 

FRA

SOL/07A.

Tong

VIIa

6

3,1

51,7

0,6

6

7

 

FRA

SOL/07D.

Tong

VIId

3 387

1 972

58,2

338,7

3 080

3 419

 

FRA

SOL/07E.

Tong

VIIe

326

305,6

93,7

20,4

354

374

 

FRA

SOL/7FG.

Tong

VIIf,g

95

89,6

94,3

5,4

59

64

 

FRA

WHB/571214

Blauwe wijting

V, VI, VII, XII, XIV

49 809

6 152,2

12,4

4 980,9

 

 

 

FRA

WHB/8ABDE.

Blauwe wijting

VIIIa, b, d, e

18 936

387,3

2,0

1 893,6

 

 

 

FRA

WHB/1X14

Blauwe wijting

I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa,b,d,e, XII, XIV (EG en internationale wateren)

6 874,5

36 556

43 431

1X14

FRA

WHG/561214

Wijting

Vb (EG), VI, XII, XIV

185

7

3,8

18,5

166

185

 

FRA

WHG/07A.

Wijting

VIIa

18

15,3

85,0

1,8

15

17

 

FRA

WHG/7X7A.

Wijting

VIIb-k

14 470

10 344

71,5

1 447

11 964

13 411

 

GBR

ANF/2AC4-C

Zeeduivel

IIa, IV

8 950

7 899,3

88,3

895

8 392

9 287

 

GBR

ANF/561214

Zeeduivel

Vb (EG), VI, XII, XIV

1 865

1 505,1

80,7

186,5

1 442

1 629

 

GBR

ANF/07.

Zeeduivel

VII

4 992

3 756,2

75,2

499,2

4 757

5 256

 

GBR

COD/561214

Kabeljauw

Vb (EG), VI, XII, XIV

486

392,4

80,7

48,6

368

417

 

GBR

COD/07A.

Kabeljauw

VIIa

819

595,2

72,7

81,9

527

609

 

GBR

COD/7X7A34

Kabeljauw

VIIb-k, VIII, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG)

532

488,1

91,7

43,9

439

483

 

GBR

HAD/5BC6A.

Schelvis

Vb (EG), VIa

6 567

2 766,4

42,1

656,7

6 294

6 951

 

GBR

HER/07A/MM

Haring

VIIa

3 640

3 522,1

96,8

117,9

3 550

3 668

 

GBR

HER/7G-K.

Haring

VIIg,h,j,k

18

0,6

3,3

1,8

14

16

 

GBR

HKE/2AC4-C

Heek

IIa (EG), IV (EG)

262

248,5

94,8

13,5

278

292

 

GBR

HKE/571214

Heek

Vb (EG), VI, VII, XII, XIV

3 896

2 980

76,5

389,6

4 424

4 814

 

GBR

JAX/578/14

Horsmakreel

Vb (EG), VI, VII, VIIIabde, XII, XIV

6 590

6 339,9

96,2

250,1

13 266

13 516

 

GBR

LEZ/07.

Schartong

VII

3 039

1 825,9

60,1

303,9

2 624

2 928

 

GBR

NEP/2AC4-C

Langoustine

IIa (EG), IV (EG)

18 124

17 901,9

98,8

222,1

24 380

24 602

 

GBR

NEP/5BC6.

Langoustine

Vb (EG), VI

12 379

10 197,7

82,4

1 237,9

17 257

18 495

 

GBR

NEP/07.

Langoustine

VII

6 487

5 474,9

84,4

648,7

7 052

7 701

 

GBR

PLE/07A.

Schol

VIIa

590

420,8

71,3

59

485

544

 

GBR

PLE/7DE.

Schol

VIId,e

1 477

1 297,6

87,9

147,7

1 498

1 646

 

GBR

PLE/7FG.

Schol

VIIf,g

69

56,1

81,3

6,9

112

119

 

GBR

POK/561214

Koolvis

Vb (EG), VI, XII, XIV

4 141

2 002,9

48,4

414,1

3 592

4 006

 

GBR

SOL/24.

Tong

II, IV (EG)

1 127

975

86,5

112,7

749

862

 

GBR

SOL/07A.

Tong

VIIa

146

102,4

70,1

14,6

213

228

 

GBR

SOL/07D.

Tong

VIId

1 170

555

47,4

117

1 100

1 217

 

GBR

SOL/07E.

Tong

VIIe

511

505

98,8

6

553

559

 

GBR

SOL/7FG.

Tong

VIIf,g

251

217,8

86,8

25,1

267

292

 

GBR

WHB/571214

Blauwe wijting

V, VI, VII, XII, XIV

109 678

109 143,2

99,5

534,8

 

 

 

GBR

WHB/8ABDE.

Blauwe wijting

VIIIa, b, d, e

17 672

0

0,0

1 767,2

 

 

 

GBR

WHB/1X14

Blauwe wijting

I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa,b,d,e, XII, XIV (EG en internationale wateren)

2 302

68 161

70 463

1X14

GBR

WHG/561214

Wijting

Vb (EG), VI, XII, XIV

917

162

17,7

91,7

780

872

 

GBR

WHG/07A.

Wijting

VIIa

199

46,2

23,2

19,9

169

189

 

GBR

WHG/7X7A.

Wijting

VIIb-k

2 485

554,5

22,3

248,5

2 140

2 389

 

IRL

ANF/561214

Zeeduivel

Vb (EG), VI, XII, XIV

496

407,2

82,1

49,6

469

519

 

IRL

ANF/07.

Zeeduivel

VII

2 653

2 584,8

97,4

68,2

2 005

2 073

 

IRL

COD/561214

Kabeljauw

Vb (EG), VI, XII, XIV

109

40

36,7

10,9

138

149

 

IRL

COD/07A.

Kabeljauw

VIIa

1 116

221,6

19,9

111,6

1 204

1 316

 

IRL

COD/7X7A34

Kabeljauw

VIIb-k, VIII, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG)

820

819,5

99,9

0,5

818

819

 

IRL

HAD/5BC6A.

Schelvis

Vb (EG), VIa

598

1,4

0,2

59,8

615

675

 

IRL

HER/5B6ANB

Haring

Vb, VIaN (EG), VIb

3 174

2 893

91,1

281

5 036

5 317

 

IRL

HER/6AS7BC

Haring

VIaS, VIIbc

14 000

13 702

97,9

298

14 000

14 298

 

IRL

HER/07A/MM

Haring

VIIa

1 160

1 153,3

99,4

6,7

1 250

1 257

 

IRL

HER/7G-K.

Haring

VIIg,h,j,k

11 236

10 364,1

92,2

871,9

9 549

10 421

 

IRL

HKE/571214

Heek

Vb (EG), VI, VII, XII, XIV

1 118

1 049,3

93,9

68,7

1 358

1 427

 

IRL

LEZ/07.

Schartong

VII

3 189

2 239,5

70,2

318,9

3 029

3 348

 

IRL

NEP/5BC6.

Langoustine

Vb (EG), VI

192

155,2

80,8

19,2

239

258

 

IRL

NEP/07.

Langoustine

VII

7 302

7 029,3

96,3

272,7

7 928

8 201

 

IRL

PLE/07A.

Schol

VIIa

371

274,8

74,1

37,1

1 051

1 088

 

IRL

PLE/7FG.

Schol

VIIf,g

92

43,5

47,3

9,2

33

42

 

IRL

POL/561214

Koolvis

Vb (EG), VI, XII, XIV

79

27,2

34,4

7,9

63

71

 

IRL

SOL/07A.

Tong

VIIa

92

86,7

94,2

5,3

117

122

 

IRL

SOL/7FG.

Tong

VIIf,g

36

34,1

94,7

1,9

30

32

 

IRL

WHB/571214

Blauwe wijting

V, VI, VII, XII, XIV

79 393

70 029,2

88,2

7 939,3

40 677

48 616

1X14

IRL

WHG/561214

Wijting

Vb (EG), VI, XII, XIV

478

179,7

37,6

47,8

406

454

 

IRL

WHG/07A.

Wijting

VIIa

286

92,7

32,4

28,6

252

281

 

IRL

WHG/7X7A.

Wijting

VIIb-k

6 006

5 767,5

96,0

238,5

5 544

5 783

 

NLD

ANF/2AC4-C

Zeeduivel

IIa, IV

160

21,6

13,5

16

276

292

 

NLD

ANF/07.

Zeeduivel

VII

19

16

84,2

1,9

317

319

 

NLD

COD/7X7A34

Kabeljauw

VIIb-k, VIII, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG)

28

11,4

40,7

2,8

34

37

 

NLD

HER/7G-K.

Haring

VIIghjk

813

798,2

98,2

14,8

682

697

 

NLD

HKE/2AC4-C

Heek

IIa (EG), IV (EG)

50

38,2

76,4

5

51

56

 

NLD

HKE/8ABDE.

Heek

VIIIa,b,d,e

14

0,2

1,4

1,4

15

16

 

NLD

JAX/578/14

Horsmakreel

Vb (EG), VI, VII, VIIIabde, XII, XIV

47 853

42 210,1

88,2

4 785,3

46 801

51 586

 

NLD

NEP/2AC4-C

Langoustine

IIa (EG), IV (EG)

1 035

1 016,2

98,2

18,8

758

777

 

NLD

SOL/24.

Tong

II, IV (EG)

13 578

10 883,7

80,2

1 357,8

13 143

14 501

 

NLD

SOL/3A/BCD

Tong

IIIa, IIIbcd (EG)

30

10

33,3

3

73

76

 

NLD

WHB/571214

Blauwe wijting

V, VI, VII, XII, XIV

143 216

123 262,8

86,1

14 321,6

64 053

78 375

1X14

NLD

WHG/7X7A.

Wijting

VIIb-k

206

187,8

91,2

18,2

97

115

 


BIJLAGE II

KORTINGEN OP QUOTA 2006

Land

Soort

Gebied

Benaming soort

Benaming gebied

Aangepaste hoeveelheid 2005

Marge

Totale aangepaste hoeveelheid 2005

Vangst 2005

%

Kortingen

Oorspronkelijke hoeveelheid 2006

Aangepaste hoeveelheid 2006

DEU

COD

1/2B.

Kabeljauw

I, IIb

2 712

0

2 712

2 716,6

100,2

–4,6

3 023

3 018

DEU

HER

03A.

Haring

IIIa

751

0

751

759,2

101,1

–8,2

545

537

DEU

LIN

04-N.

Leng

IV (EG-wateren en internationale wateren)

25

0

25

25,9

103,6

–0,9

25

24

DEU

MAC

2CX14-

Makreel

II (niet-EG-wateren), Vb (EG-wateren), VI, VII, VIIIa, b, d, e, XII, XIV

10 754

3 866

14 620

14 636,7

100,1

–16,7

14 369

14 352

DNK

NEP

04-N.

Langoustine

IV (Noorse wateren)

989

0

989

1 036,9

104,8

–47,9

1 230

1 182

DNK

SOL

3A/BCD

Tong

IIIa, IIIb, c, d (EG-wateren)

803

0

803

813,3

101,3

–10,3

755

745

ESP

ANF

07.

Zeeduivel

VII

1 952

92

2 044

2 047,6

100,2

–3,6

971

967

ESP

BLI

67-

Blauwe leng

VI, VII (EG-wateren en internationale wateren)

124

0

124

178,6

144,0

–54,6

104

49

FRA

ANF

8ABDE.

Zeeduivel

VIIIa, b, d, e

5 199

0

5 199

5 334,8

102,6

– 135,8

6 325

6 189

FRA

ANF

8C3411

Zeeduivel

VIIIc, IX, X, CECAF34.1.1 (EG-wateren)

32

0

32

123,7

386,6

–91,7

2

0

FRA

BSF

56712-

Zwarte haarstaartvis

V, VI, VII, XII (EG-wateren en internationale wateren)

2 497

0

2 497

2 634,4

105,5

– 137,4

2 433

2 296

FRA

GFB

89-

Gaffelkabeljauwen

VIII, IX (EG-wateren en internationale wateren)

35

0

35

38,8

110,9

–3,8

15

11

FRA

MAC

2A34.

Makreel

II (EG-wateren), IIIa, IIIb, c, d (EG-wateren), IV

467

262

729

1 022,3

140,2

– 293,3

483

190

FRA

NEP

8ABDE.

Langoustine

VIIIa, b, d, e

3 082

0

3 082

3 621,5

117,5

– 539,5

3 788

3 249

FRA

SOL

8AB.

Tong

VIIIa, b

3 816

0

3 816

3 918,4

102,7

– 102,4

3 722

3 620

GBR

HER

4AB.

Haring

IV benoorden 53° 30′ NB

94 942

0

94 942

97 102,1

102,3

–2 160,1

63 333

61 173

GBR

HER

5B6ANB

Haring

Vb, VIaN (EG-wateren), Vib

17 788

0

17 788

17 960,6

101,0

– 172,6

20 145

19 972

GBR

MAC

2A34.

Makreel

II (EG-wateren), IIIa, IIIb, c, d (EG-wateren), IV

609

37 363

37 972

38 019,9

100,1

–47,9

451

403

GBR

MAC

2CX14-

Makreel

II (niet-EG-wateren), Vb (EG-wateren), VI, VII, VIIIa, b, d, e, XII, XIV

92 101

0

128 751

157 308

122,2

–28 557

131 713

103 156

IRL

JAX

578/14

Horsmakreel n.e.g.

Vb(1), VI, VII, VIIIa), b), d), e), XII, XIV

33 542

0

33 542

35 019,6

104,4

–1 477,6

31 934

30 456

IRL

MAC

2CX14-

Makreel

II (niet-EG-wateren), Vb (EG-wateren), VI, VII, VIIIa, b, d, e, XII, XIV

31 931

0

45 849

52 426,8

114,3

–6 577,8

47 894

41 316

NLD

T/B

2AC4-C

Tarbot en griet

IIa (EG-wateren), IV (EG-wateren)

2 497

0

2 497

2 590,7

103,8

–93,7

2 401

2 307

POL

HER

3BC+24

Haring

Sectoren 22-24

5 985

0

5 985

6 273,6

104,8

– 288,6

6 181

5 892

PRT

ANF

8C4311

Zeeduivel

VIIIc, IX, X (CECAF 34.1.1 (EG-wateren)

334

0

334

348,3

104,3

–14,3

324

310

PRT

COD

1N2AB.

Kabeljauw

I, II (Noorse wateren)

2 628

0

2 628

2 629,7

100,1

–1,7

2 550

2 548

PRT

HKE

8C3411

Heek

VIIIc, IX, X (CECAF 34.1.1 (EG-wateren)

1 867

0

1 867

1 943,7

104,1

–76,7

1 989

1 912


18.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 130/17


VERORDENING (EG) Nr. 743/2006 VAN DE COMMISSIE

van 17 mei 2006

tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 5, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (2), en met name op artikel 5, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2783/75 van de Raad van 29 oktober 1975 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (3), en met name op artikel 3, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (4), zijn de uitvoeringsbepalingen van de regeling voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten en de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovoalbumine, vastgesteld.

(2)

Uit een regelmatige controle van gegevens waarvan wordt uitgegaan bij de vaststelling van de representatieve prijzen voor de producten van de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovoalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd, met inachtneming van de naar gelang van de oorsprong optredende prijsverschillen. Derhalve moeten de representatieve prijzen voor die producten worden gepubliceerd.

(3)

Deze wijziging, gezien de marktsituatie, moet zo spoedig mogelijk worden toegepast.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 18 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 mei 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 77. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.

(3)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 104. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2916/95 van de Commissie (PB L 305 van 19.12.1995, blz. 49).

(4)  PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 578/2006 (PB L 100 van 8.4.2006, blz. 7).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 17 mei 2006 tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

„BIJLAGE I

GN-code

Omschrijving

Representatieve prijs

(EUR/100 kg)

Zekerheid zoals bedoeld in artikel 3, lid 3

(EUR/100 kg)

Oorsprong (1)

0207 12 90

Geslachte kippen (zogenaamde kippen 65 %), bevroren

96,7

6

01

106,8

3

02

0207 14 10

Delen zonder been, van hanen of van kippen, bevroren

172,0

44

01

208,6

27

02

274,2

8

03

0207 25 10

Geslachte kalkoenen (zogenaamde kalkoenen 80 %), bevroren

170,0

0

01

0207 27 10

Delen zonder been, van kalkoenen, bevroren

214,4

25

01

261,2

11

03

1602 32 11

Bereidingen van hanen of van kippen, niet gekookt en niet gebakken

192,0

28

01

167,9

40

02


(1)  Verklaring van de code:

01

Brazilië

02

Argentinië

03

Chili.”


18.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 130/19


VERORDENING (EG) Nr. 744/2006 VAN DE COMMISSIE

van 17 mei 2006

tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector eieren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 8, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2771/75 is bepaald dat het verschil tussen de wereldmarktprijs voor de in artikel 1, lid 1, van die verordening genoemde producten en de prijs voor deze producten op de markt van de Gemeenschap kan worden overbrugd door een restitutie bij de uitvoer.

(2)

Gezien de huidige marktsituatie in de sector eieren moeten derhalve uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2771/75 vastgestelde voorschriften en criteria.

(3)

Krachtens artikel 8, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 2771/75 kan de restitutie variëren naar gelang van de bestemming, indien de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten dat noodzakelijk maakt of maken.

(4)

Restituties mogen uitsluitend worden toegekend voor producten die vrij in de Gemeenschap kunnen circuleren en die voldoen aan het bepaalde in Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (2) en Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (3), alsmede aan de bij Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (4) vastgestelde voorschriften inzake het merken.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2771/75 bedoelde uitvoerrestituties worden toegekend voor de producten en met toepassing van de bedragen die zijn vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening, op voorwaarde dat aan het bepaalde in lid 2 van het onderhavige artikel wordt voldaan.

2.   De op grond van lid 1 voor een restitutie in aanmerking komende producten moeten voldoen aan de desbetreffende eisen van de Verordeningen (EG) nr. 852/2004 en (EG) nr. 853/2004, namelijk dat zij zijn vervaardigd in een erkende inrichting en dat zij voldoen aan de in bijlage II, sectie I, bij Verordening (EG) nr. 853/2004 en in Verordening (EEG) nr. 1907/90 vastgestelde voorschriften inzake het merken.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 18 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 mei 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 3.

(3)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22.

(4)  PB L 173 van 6.7.1990, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1039/2005 (PB L 172 van 5.7.2005, blz. 1).


BIJLAGE

Uitvoerrestituties in de sector eieren van toepassing vanaf 18 mei 2006

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

0407 00 11 9000

E16

EUR/100 st.

1,35

0407 00 19 9000

E16

EUR/100 st.

0,70

0407 00 30 9000

E09

EUR/100 kg

6,00

E10

EUR/100 kg

20,00

E17

EUR/100 kg

3,00

0408 11 80 9100

E18

EUR/100 kg

40,00

0408 19 81 9100

E18

EUR/100 kg

20,00

0408 19 89 9100

E18

EUR/100 kg

20,00

0408 91 80 9100

E18

EUR/100 kg

73,00

0408 99 80 9100

E18

EUR/100 kg

18,00

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 750/2005 (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12).

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

E09

Uitvoer naar Koeweit, Bahrein, Oman, Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten, Jemen, Hongkong SAR, Rusland en Turkije

E10

Uitvoer naar Zuid-Korea, Japan, Maleisië, Thailand, Taiwan en de Filipijnen

E16

Uitvoer naar alle bestemmingen, met uitzondering van de Verenigde Staten van Amerika, Roemenië en Bulgarije

E17

Uitvoer naar alle bestemmingen, met uitzondering van Zwitserland, Roemenië, Bulgarije en de bestemmingen bedoeld onder E09 en E10

E18

Uitvoer naar alle bestemmingen, met uitzondering van Zwitserland, Roemenië en Bulgarije


18.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 130/21


VERORDENING (EG) Nr. 745/2006 VAN DE COMMISSIE

van 17 mei 2006

tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector slachtpluimvee

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (1), en met name op artikel 8, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2777/75 is bepaald dat het verschil tussen de wereldmarktprijs voor de in artikel 1, lid 1, van die verordening genoemde producten en de prijs voor deze producten op de markt van de Gemeenschap kan worden overbrugd door een restitutie bij de uitvoer.

(2)

Gezien de huidige marktsituatie in de sector slachtpluimvee moeten derhalve uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2777/75 vastgestelde voorschriften en criteria.

(3)

Krachtens artikel 8, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 2777/75 kan de restitutie variëren naar gelang van de bestemming, indien de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten dat noodzakelijk maakt of maken.

(4)

Restituties mogen uitsluitend worden toegekend voor producten die vrij in de Gemeenschap kunnen circuleren en die zijn voorzien van een identificatiemerk zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (2). Deze producten moeten ook voldoen aan het bepaalde in Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (3).

(5)

De in het kader van de Europaovereenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en Roemenië en Bulgarije gevoerde onderhandelingen beogen met name de liberalisering van de handel in producten die onder de gemeenschappelijke marktordening voor de betrokken sector vallen. De uitvoerrestituties voor die twee landen moeten derhalve worden afgeschaft.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2777/75 bedoelde uitvoerrestituties worden toegekend voor de producten en met toepassing van de bedragen die zijn vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening, op voorwaarde dat aan het bepaalde in lid 2 van het onderhavige artikel wordt voldaan.

2.   De op grond van lid 1 voor een restitutie in aanmerking komende producten moeten voldoen aan de desbetreffende eisen van de Verordeningen (EG) nr. 852/2004 en (EG) nr. 853/2004, namelijk dat zij zijn vervaardigd in een erkende inrichting en dat zij voldoen aan de in bijlage II, sectie I, bij Verordening (EG) nr. 853/2004 vastgestelde bepalingen inzake identificatiemerken.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 18 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 mei 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 77. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22.

(3)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 3.


BIJLAGE

Uitvoerrestituties in de sector slachtpluimvee voor de periode vanaf 18 mei 2006

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

0105 11 11 9000

V02

EUR/100 pcs

0,80

0105 11 19 9000

V02

EUR/100 pcs

0,80

0105 11 91 9000

V02

EUR/100 pcs

0,80

0105 11 99 9000

V02

EUR/100 pcs

0,80

0105 12 00 9000

V02

EUR/100 pcs

1,60

0105 19 20 9000

V02

EUR/100 pcs

1,60

0207 12 10 9900

V03

EUR/100 kg

53,00

0207 12 90 9190

V03

EUR/100 kg

53,00

0207 12 90 9990

V03

EUR/100 kg

53,00

0207 14 20 9900

V03

EUR/100 kg

33,00

0207 14 60 9900

V03

EUR/100 kg

33,00

0207 14 70 9190

V03

EUR/100 kg

33,00

0207 14 70 9290

V03

EUR/100 kg

33,00

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12).

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

V02

Alle bestemmingen, uitgezonderd Bulgarije, Roemenië en de Verenigde Staten van Amerika.

V03

A24, Angola, Saudi-Arabië, Koeweit, Bahrein, Qatar, Oman, Verenigde Arabische Emiraten, Jordanië, Jemen, Libanon, Irak en Iran.


18.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 130/23


VERORDENING (EG) Nr. 746/2006 VAN DE COMMISSIE

van 17 mei 2006

betreffende de invoercertificaten voor producten van de sector rundvlees van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 2286/2002 van de Raad van 10 december 2002 tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1706/98 (2),

Gelet op Verordening (EG) nr. 2247/2003 van de Commissie van 19 december 2003 houdende bepalingen ter uitvoering, in de sector rundvlees, van Verordening (EG) nr. 2286/2002 van de Raad tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) (3), en met name op artikel 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2247/2003 kunnen voor producten van de sector rundvlees van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië invoercertificaten worden afgegeven. De invoer mag evenwel de voor ieder van de betrokken uitvoerende derde landen vastgestelde hoeveelheid niet overschrijden.

(2)

Voor producten van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië overstijgen de hoeveelheden, uitgedrukt in vlees zonder been, waarvoor van 1 tot en met 10 mei 2006 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2247/2003 certificaten zijn aangevraagd, niet de voor deze landen beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg kunnen voor de aangevraagde hoeveelheden invoercertificaten worden afgegeven.

(3)

De hoeveelheden, waarvoor met ingang van 1 juni 2006 certificaten kunnen worden aangevraagd binnen de totale hoeveelheid van 52 100 t, dienen te worden vastgesteld.

(4)

Er dient op te worden gewezen dat deze verordening Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesproducten uit derde landen (4) onverlet laat,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De hieronder vermelde lidstaten geven op 21 mei 2006 voor de onderstaande hoeveelheden producten van de sector rundvlees, uitgedrukt in vlees zonder been, van oorsprong uit sommige staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, invoercertificaten af voor de daarbij vermelde landen van oorsprong:

 

Duitsland:

57 t van oorsprong uit Botswana,

121 t van oorsprong uit Namibië;

 

Verenigd Koninkrijk:

600 t van oorsprong uit Namibië.

Artikel 2

Certificaataanvragen kunnen overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2247/2003 in de eerste tien dagen van de maand mei 2006 worden ingediend voor de volgende hoeveelheden rundvlees zonder been:

Botswana:

17 729 t,

Kenia:

142 t,

Madagaskar:

7 579 t,

Swaziland:

3 363 t,

Zimbabwe:

9 100 t,

Namibië:

10 679 t.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op 18 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 mei 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1899/2004 van de Commissie (PB L 328 van 30.10.2004, blz. 67).

(2)  PB L 348 van 21.12.2002, blz. 5.

(3)  PB L 333 van 20.12.2003, blz. 37. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1118/2004 (PB L 217 van 17.6.2004, blz. 10).

(4)  PB L 302 van 31.12.1972, blz. 28. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).


18.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 130/25


VERORDENING (EG) Nr. 747/2006 VAN DE COMMISSIE

van 17 mei 2006

houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op eieren en eigeel, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 8, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2771/75 kan het verschil tussen de prijzen van de bij artikel 1, lid 1, van die verordening bedoelde producten in de internationale handel enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd wanneer deze producten worden uitgevoerd in de vorm van goederen die in de bijlage bij die verordening worden genoemd.

(2)

In Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (2), is aangegeven voor welke producten een restitutie moet worden vastgesteld wanneer ze worden uitgevoerd in de vorm van goederen bedoeld in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2771/75.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 dient de restitutie per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten te worden vastgesteld voor dezelfde periode als die welke is gekozen voor de vaststelling van de restituties voor dezelfde producten die in onverwerkte toestand worden uitgevoerd.

(4)

In artikel 11 van de in het kader van de Uruguayronde gesloten landbouwovereenkomst is bepaald dat de restitutie bij uitvoer van een in een goed verwerkt product niet meer mag bedragen dan de restitutie voor ditzelfde product dat in onverwerkte toestand wordt uitgevoerd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 en in artikel 1, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2771/75 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2771/75 vermelde goederen, worden vastgesteld zoals in de bijlage bij deze verordening is aangegeven.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 18 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 mei 2006.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24.


BIJLAGE

Restituties die met ingang van 17 mei 2006 van toepassing zijn op eieren en eigeel die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen

(EUR/100 kg)

GN-code

Omschrijving

Bestemming (1)

Restituties

0407 00

Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt:

 

 

– van pluimvee:

 

 

0407 00 30

– – andere:

 

 

a)

in geval van uitvoer van ovoalbumine van de GN-codes 3502 11 90 en 3502 19 90

02

6,00

03

20,00

04

3,00

b)

in geval van uitvoer van andere goederen

01

3,00

0408

Vogeleieren uit de schaal en eigeel, vers, gedroogd, gestoomd of in water gekookt, in een bepaalde vorm gebracht, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen:

 

 

– eigeel:

 

 

0408 11

– – gedroogd:

 

 

ex 0408 11 80

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ongezoet

01

40,00

0408 19

– – andere:

 

 

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ex 0408 19 81

– – – – vloeibaar:

 

 

ongezoet

01

20,00

ex 0408 19 89

– – – – bevroren:

 

 

ongezoet

01

20,00

– andere:

 

 

0408 91

– – gedroogd:

 

 

ex 0408 91 80

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ongezoet

01

73,00

0408 99

– – andere:

 

 

ex 0408 99 80

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ongezoet

01

18,00


(1)  De bestemmingen zijn:

01

derde landen, met uitzondering van Bulgarije vanaf 1 oktober 2004 en Roemenië vanaf 1 december 2005. Voor Zwitserland en Liechtenstein gelden deze restituties niet voor de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die met ingang van 1 februari 2005 worden uitgevoerd;

02

Bahrein, Hongkong SAR, Jemen, Koeweit, Oman, Qatar, Rusland, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten;

03

de Filipijnen, Japan, Maleisië, Taiwan, Thailand en Zuid-Korea, en

04

alle bestemmingen, met uitzondering van Zwitserland, Bulgarije vanaf 1 oktober 2004 en Roemenië vanaf 1 december 2005 en van de bestemmingen bedoeld onder 02 en 03.


18.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 130/27


RICHTLIJN 2006/45/EG VAN DE COMMISSIE

van 16 mei 2006

tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad wat betreft de specificatie van de werkzame stof propoxycarbazon

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 6, lid 1, tweede alinea, tweede streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Richtlijn 2003/119/EG van de Commissie (2) is propoxycarbazon als werkzame stof opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(2)

Bij de indiening van het verzoek om opneming van propoxycarbazon heeft de producent daarvan, Bayer CropScience, een specificatie gegeven op grond van een kleinschalige productie. Voor een grootschalige productie wil dat bedrijf nu de specificatie wijzigen wat de zuiverheid betreft. Het heeft gegevens overgelegd om aan te tonen dat de gewijzigde specificatie aan de voorwaarden voor opneming voldoet.

(3)

Duitsland heeft de door het bedrijf ingediende informatie en gegevens geëvalueerd. Het heeft de Commissie in juli 2005 meegedeeld dat het concludeert dat de gewijzigde specificatie geen andere risico’s oplevert dan die waarmee reeds rekening is gehouden in de vermeldingen voor propoxycarbazon in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG en in het evaluatieverslag van de Commissie voor die stof.

(4)

Daarom is het gerechtvaardigd om de specificatie van propoxycarbazon te wijzigen.

(5)

Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

De lidstaten dienen uiterlijk op 18 september 2006 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 19 september 2006.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 16 mei 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/39/EG van de Commissie (PB L 104 van 13.4.2006, blz. 30).

(2)  PB L 325 van 12.12.2003, blz. 41.


BIJLAGE

In bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt rij 77 vervangen door:

„77

Propoxycarbazon

CAS-nr. 145026-81-9

CIPAC-nr. 655

2-(4,5-dihydro-4-methyl-5-oxo-3-propoxy-1H-1,2,4-triazool-1-yl) carboxamidosulfonylbenzoëzuur-methylester

≥ 950 g/kg (uitgedrukt als propoxy-carbazon-natrium)

1 april 2004

31 maart 2014

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide.

Voor de toepassing van de in bijlage VI opgenomen uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over propoxycarbazon, en met name de aanhangsels I en II, dat op 3 oktober 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten:

bijzondere aandacht besteden aan mogelijke verontreiniging van het grondwater door propoxycarbazon en metabolieten daarvan wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden;

bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van aquatische ecosystemen, met name van waterplanten.

Indien nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast.”.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Commissie

18.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 130/29


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 28 april 2006

tot vaststelling van de hoeveelheden methylbromide die krachtens Verordening (EG) nr. 2037/2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen van 1 januari tot en met 31 december 2006 voor kritische toepassingen in de Gemeenschap mogen worden gebruikt

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 1244)

(Slechts de teksten in de Engelse, de Franse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese en de Spaanse taal zijn authentiek)

(2006/350/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (1), en met name op artikel 3, lid 2, onder ii),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 3, lid 2, onder i), punt d), en artikel 4, lid 2, onder i), punt d), van Verordening (EG) nr. 2037/2000 zijn de productie, de invoer en het op de markt brengen van methylbromide voor alle toepassingen na 31 december 2004 verboden, behalve onder meer (2) voor kritische toepassingen die beantwoorden aan artikel 3, lid 2, onder ii), en aan de criteria van Besluit nr. IX/6 van de partijen bij het Protocol van Montreal, alsmede andere relevante criteria die de partijen zijn overeengekomen. Deze uitzonderingen voor kritische toepassingen hebben tot doel gedurende een korte periode een afwijking toe te staan, zodat alternatieven kunnen worden goedgekeurd.

(2)

Bij Besluit nr. IX/6 is vastgesteld dat de toepassing van methylbromide alleen als „kritisch” mag worden beschouwd wanneer de gebruiker aantoont dat het niet beschikbaar zijn van methylbromide voor die toepassing tot een ernstige marktverstoring zou leiden en dat er voor de gebruiker geen technisch en economisch haalbare alternatieven of vervangingsmiddelen beschikbaar zijn die uit milieu- en gezondheidsoverwegingen aanvaardbaar zijn en geschikt zijn voor de gewassen en omstandigheden in kwestie. Bovendien mag de productie en het eventuele gebruik van methylbromide voor kritische toepassingen alleen worden toegestaan wanneer alle technisch en economisch haalbare maatregelen zijn genomen om de kritische toepassing en alle daarmee gepaard gaande emissies van methylbromide tot een minimum te beperken. De gebruiker dient ook aan te tonen dat een behoorlijke inspanning wordt geleverd om alternatieven en vervangingsmiddelen te evalueren, in de handel te brengen en volgens de nationale wetgeving te laten goedkeuren en dat onderzoek wordt gedaan naar de ontwikkeling en toepassing van alternatieven en vervangingsmiddelen.

(3)

De Commissie heeft 79 voorstellen voor kritische toepassingen van methylbromide ontvangen van negen lidstaten, waaronder België (44 070 kg), Frankrijk (259 097 kg), Duitsland (19 450 kg), Ierland (1 250 kg), Italië (1 333 225 kg), Polen (45 900 kg), Portugal (50 000 kg), Spanje (986 000 kg), Nederland (120 kg) en het Verenigd Koninkrijk (139 285 kg). In totaal is toestemming gevraagd voor het gebruik van 2 878 397 kg methylbromide, waarvan 2 690 275 kg (94 %) voor gebruik vóór de oogst en 188 140 kg (6 %) voor gebruik na de oogst. Duitsland heeft de Commissie later meegedeeld dat het al zijn voorstellen heeft ingetrokken, aangezien er nu alternatieven beschikbaar zijn.

(4)

De Commissie heeft de criteria van Besluit nr. IX/6 en artikel 3, lid 2, onder ii), van Verordening (EG) nr. 2037/2000 toegepast om te bepalen voor welke hoeveelheid methylbromide in 2006 toestemming kan worden verleend voor gebruik in kritische toepassingen. De Commissie is tot de vaststelling gekomen dat er afdoende alternatieven in de Gemeenschap voorhanden zijn en dat deze alternatieven, sinds het indienen van de voorstellen voor kritische toepassingen door de lidstaten, steeds meer ingang hebben gevonden in veel landen die partij zijn bij het Protocol van Montreal. De Commissie heeft daarom vastgesteld dat in 2006 in totaal 1 607 587 kg methylbromide mag worden gebruikt voor kritische toepassingen in de lidstaten die om het gebruik van methylbromide hebben gevraagd. Dit stemt overeen met 8,4 % van de hoeveelheid methylbromide die in 1991 in de Europese Gemeenschap werd gebruikt en wijst er dus op dat meer dan 91,6 % van de toen gebruikte methylbromide is vervangen door alternatieven. De categorieën kritische toepassingen zijn vergelijkbaar met die welke worden omschreven in deel IIB van Besluit nr. XVI/2 (3) en in Tabel A van Besluit nr. XVII/9 van de zeventiende vergadering van de partijen bij het Protocol van Montreal (4).

(5)

Krachtens artikel 3, lid 2, onder ii), moet de Commissie tevens bepalen voor welke gebruikers de vrijstelling voor kritische toepassingen geldt. Aangezien de lidstaten krachtens artikel 17, lid 2, de minimale opleidingseisen moeten vaststellen voor het personeel dat bij het gebruik van methylbromide betrokken is en aangezien methylbromide alleen voor fumigatie wordt gebruikt, heeft de Commissie vastgesteld dat fumigatiebedrijven de enige gebruikers zijn die door de lidstaten kunnen worden voorgedragen en van de Commissie toestemming kunnen krijgen voor het gebruik van methylbromide voor kritische toepassingen. Deze bedrijven beschikken over de nodige kwalificaties om methylbromide veilig te gebruiken, in tegenstelling tot bijvoorbeeld landbouwers of eigenaars van molens, die over het algemeen niet over de nodige kwalificaties beschikken om methylbromide te gebruiken, maar op wiens eigendom het wordt gebruikt. Daarnaast hebben de lidstaten procedures ingevoerd om te bepalen welke fumigatiebedrijven op hun grondgebied methylbromide voor kritische toepassingen mogen gebruiken.

(6)

Bij Besluit nr. IX/6 is bepaald dat de productie en het gebruik van methylbromide voor kritische toepassingen alleen worden toegestaan als er geen methylbromide uit de bestaande voorraden opgeslagen of gerecycleerd methylbromide beschikbaar is. In artikel 3, lid 2, onder ii), is bepaald dat de productie en de invoer van methylbromide slechts worden toegestaan indien er van geen van de partijen bij het protocol gerecycleerd of geregenereerd methylbromide te verkrijgen is. Overeenkomstig Besluit nr. IX/6 en artikel 3, lid 2, onder ii), heeft de Commissie vastgesteld dat er een voorraad van 50 047 kg beschikbaar is voor kritische toepassingen.

(7)

In artikel 4, lid 2, onder ii), wordt bepaald dat het op de markt brengen en het gebruik van methylbromide door anderen dan de producenten of de importeurs onverminderd artikel 4, lid 4, na 31 december 2005 is verboden. In artikel 4, lid 4, wordt bepaald dat artikel 4, lid 2, niet van toepassing is op het op de markt brengen en het gebruik van gereguleerde stoffen, indien die worden gebruikt om te voorzien in de behoeften voor kritische toepassingen waarvoor overeenkomstig artikel 3, lid 2, toestemming is verleend.

Dit betekent dat naast producenten en importeurs ook fumigatiebedrijven die in 2006 door de Commissie worden geregistreerd, na 31 december 2005 methylbromide op de markt mogen brengen en voor kritische toepassingen mogen gebruiken. Normaal gesproken vraagt een fumigatiebedrijf een importeur om methylbromide in te voeren en te leveren. Fumigatiebedrijven die in 2005 door de Commissie voor kritische toepassingen zijn geregistreerd, zouden nog resterend methylbromide dat niet in 2005 is gebruikt (zogenaamde „voorraden”), over mogen boeken naar 2006. De Europese Commissie heeft procedures opgesteld om deze voorraden methylbromide in mindering te brengen alvorens aanvullende hoeveelheden methylbromide worden ingevoerd of geproduceerd om aan de toegestane verzoeken voor kritische toepassingen in 2006 te voldoen.

(8)

Drie toepassingen van methylbromide in deze beschikking worden ingedeeld als „biocide”-toepassing, waarvoor extra beperkingen gelden. In Verordening (EG) nr. 2032/2003 van de Commissie (5) is methylbromide opgenomen als biocide dat niet na 1 september 2006 op de markt mag worden gebracht. De Commissie kan een lidstaat toestemming geven om methylbromide na deze datum te gebruiken, mits de lidstaat aantoont dat aan de criteria voor „essentiële toepassing” krachtens artikel 4 bis van Verordening (EG) nr. 2032/2003 wordt voldaan. In de bijlagen I, IV en VIII van deze beschikking wordt aangegeven voor welke hoeveelheden methylbromide voor biocide-toepassingen toestemming uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2032/2003 voor gebruik na 1 september 2006 nodig is.

(9)

Aangezien het gebruik van methylbromide voor kritische toepassingen vanaf 1 januari 2006 is toegestaan en om te garanderen dat belanghebbende bedrijven en exploitanten gebruik kunnen maken van de vergunningsregeling, dient deze beschikking met ingang van 1 januari 2005 van toepassing te zijn.

(10)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 18 van Verordening (EG) nr. 2037/2000 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Het Koninkrijk België, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Polen en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland krijgen toestemming om van 1 januari tot en met 31 december 2006 in totaal 1 607 587 kg methylbromide voor kritische toepassingen te gebruiken voor de specifieke hoeveelheden en gebruikscategorieën die zijn beschreven in de bijlagen I-VIII.

Artikel 2

Het Koninkrijk België, de Italiaanse Republiek, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland mogen van 1 september tot en met 31 december 2006 geen methylbromide voor biocide-toepassingen gebruiken, tenzij voor de specifieke in de bijlagen I, IV en VIII vermelde toepassingen aan de betrokken lidstaat volgens de in artikel 4 bis van Verordening (EG) nr. 2032/2003 beschreven procedures toestemming voor een „essentiële toepassing” is verleend.

Artikel 3

De voorraden die door de bevoegde autoriteit van elke lidstaat als beschikbaar voor kritische toepassingen worden opgegeven, worden in mindering gebracht op de hoeveelheid die mag worden ingevoerd of geproduceerd om in de kritische toepassingen in die lidstaat te voorzien.

Artikel 4

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 2006 en loopt af op 31 december 2006.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Polen, de Portugese Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 28 april 2006.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 244 van 29.9.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 29/2006 van de Commissie (PB L 6 van 11.1.2006, blz. 27).

(2)  Andere toepassingen zijn voor quarantainedoeleinden en toepassingen voorafgaand aan het vervoer, als grondstof en voor laboratorium- en analysetoepassingen.

(3)  UNEP/OzL.Pro.16/17. Verslag van de zestiende vergadering van de partijen bij het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, gehouden van 22-26 november 2004 in Praag, Tsjechië. www.unep.org/ozone/Meeting_Documents/mop/index.asp

(4)  UNEP/OzL.Pro.17/11. Verslag van de zeventiende vergadering van de partijen bij het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, gehouden van 12-16 december 2005 in Dakar, Senegal. www.unep.org/ozone/Meeting_Documents/mop/index.asp

(5)  PB L 307 van 24.11.2003, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1048/2005 (PB L 178 van 9.7.2005, blz. 1).


BIJLAGE I

Het Koninkrijk België

(in kg)

Toegestane kritische toepassingen

 

Bloemmolens (17 molens)

2 752

Kunstvoorwerpen (musea/SGS) (1)

307

Totaal

3 059

Voor kritische toepassingen in de lidstaat beschikbare voorraad methylbromide = 479 kg.


(1)  Methylbromide mag van 1 september tot en met 31 december 2006 niet worden gebruikt, tenzij aan België voor deze biocide-toepassing toestemming voor een essentiële toepassing uit hoofde van artikel 4 bis van Verordening (EG) nr. 2032/2003 is verleend.


BIJLAGE II

Het Koninkrijk Spanje

(in kg)

Toegestane kritische toepassingen

 

Aardbeienplanten (op grote hoogte geteeld)

230 000

Aardbeien (Huelva, beschermd)

180 000

Paprika (beschermd, in Murcia en het zuiden van de autonome gemeenschap Valencia)

50 000

Snijbloemen (Catalonië, anjers, beschermd en volle grond)

15 000

Snijbloemen (beschermd, in Cadiz en Sevilla)

39 000

Rijst (na de oogst)

36 000

Totaal

550 000

Voor kritische toepassingen in de lidstaat beschikbare voorraad methylbromide = 41 797 kg


BIJLAGE III

De Franse Republiek

(in kg)

Toegestane kritische toepassingen

 

Speciale wortelen van zandgrond (in Bretagne geteeld, met de hand geoogst en vatbaar voor Fusarium solani en Rhizoctonia violacea)

5 000

Snijbloemen: Ranunculus, Anemone, Paeonia en Lelietje-van-dalen in de volle grond

12 000

Aardbeienplanten

35 000

Bosboomkwekerij

1 500

Herbeplanting van boomgaarden

7 500

Kwekerij: fruitbomen, framboos

2 000

Molens

8 000

Kastanjes

1 800

Zaadhandel PLAN-SPG

121

Totaal

72 921

Voor kritische toepassingen in de lidstaat beschikbare voorraad methylbromide = 973 kg


BIJLAGE IV

De Italiaanse Republiek

(in kg)

Toegestane kritische toepassingen

 

Tomaten (beschermd)

495 000

Paprika (beschermd)

73 000

Meloen (beschermd)

38 000

Aubergine (beschermd)

40 000

Aardbeien (beschermd)

75 000

Aardbeienplanten

60 000

Snijbloemen (beschermd)

74 000

Molens en verwerkingsinstallaties

55 000

Kunstvoorwerpen (1)

5 000

Totaal

915 000

Voor kritische toepassingen in de lidstaat beschikbare voorraad methylbromide = 95 136 kg.


(1)  Methylbromide mag van 1 september tot en met 31 december 2006 niet worden gebruikt, tenzij aan Italië voor deze biocide-toepassing toestemming voor een essentiële toepassing uit hoofde van artikel 4 bis van Verordening (EG) nr. 2032/2003 is verleend.


BIJLAGE V

Ierland

(in kg)

Toegestane kritische toepassingen

 

Bloemmolens

888

Totaal

888

Voor kritische toepassingen in de lidstaat beschikbare voorraad methylbromide = 0 kg.


BIJLAGE VI

Het Koninkrijk der Nederlanden

(in kg)

Toegestane kritische toepassingen

 

Desinfectie van aardbeienplanten na de oogst

120

Totaal

120

Voor kritische toepassingen in de lidstaat beschikbare voorraad methylbromide = 0 kg.


BIJLAGE VII

De Republiek Polen

(in kg)

Toegestane kritische toepassingen

 

Geneeskrachtige kruiden en gedroogde paddestoelen als droge levensmiddelen

2 700

Aardbeienplanten

28 000

Cacao en koffie

1 836

Totaal

32 536

Voor kritische toepassingen in de lidstaat beschikbare voorraad methylbromide = 915,3 kg.


BIJLAGE VIII

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

(in kg)

Toegestane kritische toepassingen

 

Aardbeien (beschermd en volle grond)

10 000

Sierboomteelt, bestrijding van verwelkingsziekte Verticillium

2 500

Frambozen

1 500

Bloem- en rijstmolens

7 900

Gebouwen voor de opslag van tarwe, maïs en rijst die worden beheerd door Quaker Oats, Kelloggs, Weetabix Ltd, Ryecroft en EOM

6 098

Verwerkingsinstallaties, beheerd door Warehouse and Spice Grinding Facility (Pataks Foods Ltd); en verwerkingsinstallaties voor kruiden en specerijen, beheerd door British Pepper and Spice Ltd, Lion Foods en East Anglian Food Ingredients

1 591

Droge levensmiddelen (noten, gedroogd fruit, rijst, bonen, granen, eetbare zaden) voor Whitworths Ltd

900

Molen, bijbehorende bakkerijen, ruimtes voor eindproducten en opslagruimtes, beheerd door Ryvita Company Ltd (Dorset)

839

Gebouwen — voorzieningen en apparatuur voor verwerking en opslag, beheerd door Whitworths Ltd

450

Incidenteel geïnfecteerde kruidenierswaren (o.a. pappadams), verwerkt door McCormick (UK) Ltd, British Pepper and Spice Ltd, East Anglian Food Ingredients en Pataks Foods Ltd

37

Gespecialiseerde kaasopslagruimtes (1)

1 248

Totaal

33 063

Voor kritische toepassingen in de lidstaat beschikbare voorraad methylbromide = 5 227 kg.


(1)  Methylbromide mag van 1 september tot en met 31 december 2006 niet worden gebruikt, tenzij aan het Verenigd Koninkrijk voor deze biocide-toepassing toestemming voor een essentiële toepassing uit hoofde van artikel 4 bis van Verordening (EG) nr. 2032/2003 is verleend.


Commissie Administratieve Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers

18.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 130/37


BESLUIT Nr. 205

van 17 oktober 2005

betreffende de draagwijdte van het begrip „tijdelijke werkloosheid” ten aanzien van grensarbeiders

(Voor de EER en voor de overeenkomst EU/Zwitserland relevante tekst)

(2006/351/EG)

DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS,

Gelet op artikel 81, onder a), van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (1), op grond waarvan de Administratieve Commissie tot taak heeft alle vraagstukken van administratieve aard, voortvloeiende uit Verordening (EEG) nr. 1408/71 en latere verordeningen, te behandelen,

Gelet op artikel 71, lid 1, onder a) van die verordening,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 71, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 1408/71 bevat een bepaling die voor de volledig werkloze grensarbeiders afwijkt van het algemene beginsel van de lex loci laboris, zoals neergelegd in artikel 13, lid 2, onder a), van die verordening.

(2)

Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft bepaald dat de criteria die dienen om te beoordelen of een grensarbeider in loondienst als gedeeltelijk dan wel als volledig werkloos moet worden beschouwd in de zin van artikel 71, lid 1, onder a) van voornoemde verordening eenvormig en communautair moeten zijn. Nationaalrechtelijke criteria mogen bij de beoordeling geen rol spelen (2).

(3)

Aangezien de praktijk van de nationale socialezekerheidsorganen in de verschillende lidstaten aanleiding heeft gegeven tot interpretatieverschillen inzake de beoordeling van het type werkloosheid, is het van belang de draagwijdte van voornoemd artikel nader te preciseren met het oog op het gebruik van eenvormige en evenwichtige criteria voor de toepassing van dit artikel door voornoemde organen.

(4)

Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft bepaald dat, indien de grensarbeider geen enkele band met de bevoegde lidstaat meer heeft en volledig werkloos is, de werkloosheidsuitkering door en voor rekening van het orgaan van de woonplaats dient te worden verleend.

(5)

Of het dienstverband bestaat of behouden blijft wordt uitsluitend beoordeeld op grond van de nationale wetgeving van de staat waar de betrokkene werkt.

(6)

Het door artikel 71 van de verordening nagestreefde doel van de bescherming van de grensarbeider kan niet worden verwezenlijkt wanneer de werknemer, als hij in dienst blijft bij dezelfde onderneming in een andere lidstaat dan die op het grondgebied waarvan hij woont — waarbij zijn activiteit evenwel wordt opgeschort — , desalniettemin als volledig werkloos moet worden beschouwd en zich voor zijn werkloosheidsuitkering tot het orgaan van zijn woonplaats moet wenden,

BESLUIT:

1)

Voor de toepassing van artikel 71, lid 1, onder a) van de verordening is de beoordeling van de aard van de werkloosheid — te weten gedeeltelijke of volledige werkloosheid — afhankelijk van het feit of enige contractuele arbeidsverhouding tussen partijen bestaat of behouden blijft. De duur van een eventuele tijdelijke opschorting van de activiteit speelt hierbij geen rol.

2)

Wanneer een grensarbeider in dienst blijft van een onderneming in een andere lidstaat dan die op het grondgebied waarvan hij woont maar zijn activiteit wordt opgeschort, hoewel hij op elk moment zijn werkzaamheden kan hervatten, wordt hij als gedeeltelijk werkloos beschouwd en worden de desbetreffende uitkeringen door het bevoegde orgaan van de lidstaat waarin hij heeft gewerkt verleend overeenkomstig artikel 71, lid 1, onder a), i) van Verordening (EEG) nr. 1408/71.

3)

Wanneer een grensarbeider, bij ontstentenis van enige contractuele arbeidsverhouding, geen band meer heeft met de lidstaat waarin hij heeft gewerkt, — bijvoorbeeld wegens het beëindigen of aflopen van het arbeidscontract — wordt hij als volledig werkloos beschouwd overeenkomstig artikel 71, lid 1, onder a), ii) van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en worden de uitkeringen door en voor rekening van het orgaan van de woonplaats verleend.

4)

Dit besluit is van toepassing vanaf de eerste dag van de maand volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De voorzitster van de Administratieve Commissie

Anna HUDZIECZEK


(1)  PB L 149 van 5.7.1971, blz. 2. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 631/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 100 van 6.4.2004, blz. 1).

(2)  Arrest „R. J. de Laat/Bestuur van het Landelijk instituut sociale verzekeringen” in zaak C-444/98 van 15 maart 2001, Jurisprudentie 2001, bladzijden I-2.229 e.v.


18.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 130/39


BESLUIT Nr. 206

van 15 december 2005

betreffende de werkwijze en de samenstelling van de Rekencommissie van de Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers

(2006/352/EG)

DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS,

Gelet op artikel 101, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71, volgens hetwelk de Administratieve Commissie de werkwijze en de samenstelling van de Rekencommissie vaststelt,

Gelet op de Besluiten nr. 86 van 24 september 1973 en nr. 159 van 3 oktober 1995 betreffende de werkwijze en de samenstelling van de Rekencommissie,

Overwegende dat de uitbreiding van de Europese Unie op 1 mei 2004 een herziening van de vroegere besluiten over de werkwijze en de samenstelling van de Rekencommissie rechtvaardigt,

BESLUIT:

1)

De Besluiten nr. 86 en nr. 159 worden ingetrokken en de in die besluiten opgenomen tekst betreffende de werkwijze en de samenstelling van de Rekencommissie van de Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers wordt vervangen door de bij dit besluit gevoegde tekst.

2)

Dit besluit is van toepassing vanaf de eerste dag van de maand volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De voorzitster van de Administratieve Commissie

Anna HUDZIECZEK


BIJLAGE

Werkwijze en samenstelling van de Rekencommissie van de Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers

1.

De Rekencommissie als bedoeld in artikel 101, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 574/72 verricht haar taak, zoals vastgesteld bij artikel 102, lid 1, en artikel 113, lid 3, van Verordening 574/72, onder het gezag van de Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers, waarvan zij richtlijnen ontvangt.

In dit kader legt de Rekencommissie een werkprogramma op lange termijn ter goedkeuring aan de Administratieve Commissie voor. De Rekencommissie dient eenmaal per jaar een voortgangsverslag over het werkprogramma bij de Administratieve Commissie in.

2.

In beginsel beslist de Rekencommissie aan de hand van documenten. Zij kan de bevoegde autoriteiten verzoeken alle inlichtingen te verstrekken of onderzoeken te verrichten die zij noodzakelijk acht voor de behandeling van de haar toevertrouwde aangelegenheden. Zo nodig kan de Rekencommissie, behoudens voorafgaande goedkeuring door de voorzitter van de Administratieve Commissie, een lid van het Secretariaat of leden van de Rekencommissie opdragen ter plaatse een onderzoek in te stellen dat noodzakelijk is voor de voortzetting van haar werkzaamheden. De voorzitter van de Administratieve Commissie stelt de vertegenwoordiger van de betrokken lidstaat in de Administratieve Commissie van dit onderzoek in kennis.

De Rekencommissie wordt bijgestaan door een onafhankelijke deskundige met de nodige beroepsopleiding en -ervaring op het gebied van aangelegenheden in verband met de taken van de Rekencommissie, met name wat betreft haar taken krachtens de artikelen 94, 95 en 101 van Verordening 574/72.

3.

De Rekencommissie is samengesteld uit twee vertegenwoordigers van elke lidstaat van de Europese Unie, die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden aangewezen.

Bij verhindering kan elk lid van de Rekencommissie worden vervangen door de daartoe door de bevoegde autoriteiten aangewezen plaatsvervanger.

4.

De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen, waarbij elke lidstaat slechts over één stem beschikt.

De adviezen van de Rekencommissie dienen te vermelden of zij zijn uitgebracht met algemene stemmen of bij meerderheid van stemmen. Zo nodig dienen de conclusies of bezwaren van de minderheid te worden aangegeven.

De Rekencommissie legt een advies dat niet met algemene stemmen is uitgebracht, voor aan de Administratieve Commissie, vergezeld van een verslag waarin de tegengestelde opvattingen worden weergegeven en gemotiveerd.

Zij wijst tevens een rapporteur aan die tot taak krijgt de Administratieve Commissie alle gegevens te verstrekken die deze laatste nodig acht om het geschil op te lossen.

De rapporteur kan niet worden gekozen uit de vertegenwoordigers van de landen die bij het geschil betrokken zijn.

5.

De vertegenwoordiger van de Europese Commissie of zijn plaatsvervanger in de Administratieve Commissie heeft een adviserende stem in de Rekencommissie.

6.

Het voorzitterschap van de Rekencommissie wordt bekleed door een lid dat behoort tot de lidstaat waarvan de vertegenwoordiger in de Administratieve Commissie het voorzitterschap van deze commissie waarneemt.

De voorzitter van de Rekencommissie kan, in samenwerking met het Secretariaat, alle nodige stappen ondernemen om een snelle oplossing te vinden voor de problemen die onder de bevoegdheid van de Rekencommissie ressorteren.

De voorzitter van de Rekencommissie is in beginsel voorzitter van de werkgroepen die worden opgericht om problemen te behandelen die tot de bevoegdheid van de Rekencommissie behoren. Wanneer echter de voorzitter niet beschikbaar is of bepaalde specifieke problemen worden behandeld, kan hij zich laten vervangen door een persoon die hij daartoe aanwijst.

7.

Het is aan het Secretariaat van de Administratieve Commissie om de vergaderingen van de Rekencommissie voor te bereiden en te organiseren en de notulen op te stellen. Het verricht alle voor het functioneren van de Rekencommissie nodige werkzaamheden. De agenda, de datum en de duur van de vergaderingen van de Rekencommissie worden in overleg met de voorzitter vastgesteld.

8.

De agenda wordt ten minste twintig dagen voor de aanvang van iedere vergadering door het Secretariaat van de Administratieve Commissie aan de leden van de Rekencommissie en de leden van de Administratieve Commissie toegezonden.

Het Secretariaat van de Administratieve Commissie stelt binnen dezelfde termijn de op de vergadering betrekking hebbende documenten beschikbaar.

9.

Voorzover nodig is het reglement van de Administratieve Commissie van toepassing op de Rekencommissie.


Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

18.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 130/42


BESLUIT EUPT/1/2006 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 2 mei 2006

houdende benoeming van het hoofd van het planningsteam van de EU (EUPT Kosovo) met betrekking tot een mogelijke EU-crisisbeheersingsoperatie op het gebied van de rechtsstaat en eventueel op andere gebieden in Kosovo

(2006/353/GBVB)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op de derde alinea van artikel 25,

Gelet op Gemeenschappelijk Optreden 2006/304/GBVB van de Raad van 10 april 2006 betreffende de instelling van een planningsteam van de EU (EUPT Kosovo) met betrekking tot een mogelijke EU-crisisbeheersingsoperatie op het gebied van de rechtsstaat en eventueel op andere gebieden in Kosovo (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 6 van Gemeenschappelijk Optreden 2006/304/GBVB bepaalt dat de Raad het Politiek en Veiligheidscomité machtigt de relevante besluiten overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag te nemen, waaronder het besluit om, op voordracht van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, een hoofd van het planningsteam van de EU (EUPT Kosovo) te benoemen.

(2)

De secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger heeft de heer Casper KLYNGE voorgedragen,

BESLUIT:

Artikel 1

De heer Casper KLYNGE wordt benoemd tot hoofd van het planningsteam van de EU (EUPT Kosovo) met betrekking tot een mogelijke EU-crisisbeheersingsoperatie op het gebied van de rechtsstaat en eventueel op andere gebieden in Kosovo.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn aanneming.

Het is van toepassing tot en met 31 december 2006.

Gedaan te Brussel, 2 mei 2006.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

F. J. KUGLITSCH


(1)  PB L 112 van 26.4.2006, blz. 19.