ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 126

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
13 mei 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 722/2006 van de Commissie van 12 mei 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

 

Verordening (EG) nr. 723/2006 van de Commissie van 12 mei 2006 tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 9e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet

3

 

 

Verordening (EG) nr. 724/2006 van de Commissie van 12 mei 2006 tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 9e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet

5

 

 

Verordening (EG) nr. 725/2006 van de Commissie van 12 mei 2006 tot vaststelling van het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat voor de 9e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet

7

 

 

Verordening (EG) nr. 726/2006 van de Commissie van 12 mei 2006 tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor boter voor de 41e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2771/1999

8

 

*

Verordening (EG) nr. 727/2006 van de Commissie van 12 mei 2006 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van voor verwerking bestemd bevroren rundvlees (1 juli 2006 tot en met 30 juni 2007)

9

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Beschikking van de Raad van 14 maart 2006 waarin Duitsland overeenkomstig artikel 104, lid 9, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt aangemaand maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die de Raad nodig acht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen

20

 

*

Besluit van de Raad van 27 maart 2006 inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Moldavië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

23

Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Moldavië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

24

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

13.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/1


VERORDENING (EG) Nr. 722/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 mei 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 mei 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 12 mei 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

100,5

204

92,4

212

153,3

999

115,4

0707 00 05

052

94,0

628

155,5

999

124,8

0709 90 70

052

112,0

204

25,1

999

68,6

0805 10 20

204

34,0

212

64,4

220

40,9

400

20,3

448

50,4

624

48,0

999

43,0

0805 50 10

052

43,6

388

50,9

508

40,3

528

56,7

624

54,7

999

49,2

0808 10 80

388

86,3

400

124,0

404

104,4

508

79,6

512

81,7

524

84,1

528

94,9

720

79,5

804

111,1

999

94,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


13.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/3


VERORDENING (EG) Nr. 723/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 mei 2006

tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 9e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1898/2005 van de Commissie van 9 november 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap (2) kunnen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit hun interventievoorraden verkopen door middel van een permanente openbare inschrijving en kunnen zij steun toekennen voor room, boter en boterconcentraat. In artikel 25 van die verordening is bepaald dat in het licht van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld. Voorts is bepaald dat die prijs of steun kan worden gedifferentieerd volgens de bestemming van de boter, het vetgehalte ervan en de bijmengingsmethode. Het bedrag van de in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1898/2005 bedoelde verwerkingszekerheid moet dienovereenkomstig worden vastgesteld.

(2)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 9e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet, worden de minimumverkoopprijzen voor boter uit de interventievoorraden en de bedragen van de verwerkingszekerheid zoals bedoeld in respectievelijk artikel 25 en artikel 28 van die verordening vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 mei 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 308 van 25.11.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2107/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 20).


BIJLAGE

Minimumverkoopprijzen voor boter en bedragen van de verwerkingszekerheid voor de 9e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet

(EUR/100 kg)

Formule

A

B

Bijmengingsmethode

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Minimumverkoopprijs

Boter ≥ 82 %

In ongewijzigde staat

210

Concentraat

Verwerkingszekerheid

In ongewijzigde staat

79

Concentraat


13.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/5


VERORDENING (EG) Nr. 724/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 mei 2006

tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 9e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1898/2005 van de Commissie van 9 november 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap (2) kunnen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit hun interventievoorraden verkopen door middel van een permanente openbare inschrijving en kunnen zij steun toekennen voor room, boter en boterconcentraat. In artikel 25 van die verordening is bepaald dat in het licht van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld. Voorts is bepaald dat die prijs of steun kan worden gedifferentieerd volgens de bestemming van de boter, het vetgehalte ervan en de bijmengingsmethode. Het bedrag van de in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1898/2005 bedoelde verwerkingszekerheid moet dienovereenkomstig worden vastgesteld.

(2)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 9e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet, worden de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat en de bedragen van de verwerkingszekerheid zoals bedoeld in respectievelijk artikel 25 en artikel 28 van die verordening, vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 mei 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 308 van 25.11.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2107/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 20).


BIJLAGE

Maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat en bedragen van de verwerkingszekerheid voor de 9e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet

(EUR/100 kg)

Formule

A

B

Bijmengingsmethode

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Maximumbedrag van de steun

Boter ≥ 82 %

28,5

25

28

25

Boter < 82 %

24,4

24,4

Boterconcentraat

34

30,5

34

30,5

Room

14

10,6

Verwerkingszekerheid

Boter

31

31

Boterconcentraat

37

37

Room

15


13.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/7


VERORDENING (EG) Nr. 725/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 mei 2006

tot vaststelling van het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat voor de 9e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1898/2005 van de Commissie van 9 november 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap (2), houden de interventiebureaus een permanente openbare inschrijving voor de toekenning van steun voor boterconcentraat. In artikel 54 van die verordening is bepaald dat in het licht van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes een maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat met een vetgehalte van ten minste 96 % moet worden vastgesteld.

(2)

Een bestemmingszekerheid zoals bedoeld in artikel 53, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1898/2005 moet worden gesteld om de overname van het boterconcentraat door de detailhandel te waarborgen.

(3)

Het maximumbedrag van de steun moet in het licht van de ontvangen offertes op het passende niveau worden vastgesteld en de bestemmingszekerheid moet dienovereenkomstig worden bepaald.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 9e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet, wordt het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat met een vetgehalte van ten minste 96 % zoals bedoeld in artikel 47, lid 1, van die verordening vastgesteld op 32,8 EUR/100 kg.

De bestemmingszekerheid zoals bedoeld in artikel 53, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1898/2005 wordt vastgesteld op 36 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 mei 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 308 van 25.11.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2107/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 20).


13.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/8


VERORDENING (EG) Nr. 726/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 mei 2006

tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor boter voor de 41e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2771/1999

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 2771/1999 van de Commissie van 16 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room (2) hebben interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter die in hun bezit zijn, te koop aangeboden door middel van een permanente openbare inschrijving.

(2)

Krachtens artikel 24 bis van Verordening (EG) nr. 2771/1999 wordt op basis van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen biedingen een minimumverkoopprijs vastgesteld of besloten geen boter toe te wijzen.

(3)

Gezien de ontvangen biedingen, dient een minimumverkoopprijs te worden vastgesteld.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 41e bijzondere inschrijving op grond van Verordening (EG) nr. 2771/1999, waarvoor de termijn voor het indienen van biedingen is verstreken op 9 mei 2006, wordt de minimumverkoopprijs voor boter vastgesteld op 255,00 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 mei 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 van de Commissie (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 333 van 24.12.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1802/2005 (PB L 290 van 4.11.2005, blz. 3).


13.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/9


VERORDENING (EG) Nr. 727/2006 VAN DE COMMISSIE

van 12 mei 2006

betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van voor verwerking bestemd bevroren rundvlees (1 juli 2006 tot en met 30 juni 2007)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), en met name op artikel 32, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens WTO-lijst CXL moet de Gemeenschap jaarlijks een tariefcontingent openen voor de invoer van 50 700 ton voor verwerking bestemd bevroren rundvlees. Als gevolg van de onderhandelingen die hebben geleid tot de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Australië uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie (2), welke overeenkomst is goedgekeurd bij Besluit 2006/106/EG van de Raad (3), heeft de Gemeenschap zich er bovendien toe verbonden een verhoging van dat invoertariefcontingent met 4 003 ton op te nemen in haar lijst voor alle lidstaten.

(2)

Uitvoeringsbepalingen dienen te worden vastgesteld voor de contingentsperiode 2006/2007, die begint op 1 juli 2006. In het vooruitzicht van de komende inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie en onverminderd artikel 39 van dat Verdrag dient evenwel, om de marktdeelnemers in die landen in staat te stellen met ingang van de datum van toetreding van hun land van dit contingent te profiteren, de contingentsperiode in twee deelperioden te worden verdeeld, waarbij de in het kader van dit contingent beschikbare hoeveelheid over die deelperioden dient te worden gespreid met inachtneming van de traditionele handelspatronen tussen de Gemeenschap en de landen die haar in het kader van dit contingent vlees leveren.

(3)

Voor de invoer van bevroren rundvlees in het kader van het tariefcontingent gelden de douanerechten en de voorwaarden die zijn vastgesteld in het derde deel, bijlage 7, volgnummer 13, van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (4).

(4)

Ter voorkoming van speculatie dient het contingent alleen toegankelijk te zijn voor actieve verwerkers die de verwerking uitvoeren in een verwerkingsinrichting die is erkend overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (5), of, onder voorbehoud van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie op 1 januari 2007, voor verwerkingsinrichtingen in die landen die voor de uitvoer van verwerkte vleesproducten naar de Gemeenschap zijn erkend overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (6).

(5)

Overeenkomstig artikel 29, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 moet bij invoer in de Gemeenschap in het kader van het tariefcontingent een invoercertificaat worden overgelegd. Het dient mogelijk te worden gemaakt de certificaten af te geven nadat op basis van de aanvragen van in aanmerking komende verwerkers rechten tot invoer zijn toegewezen. Voor de op grond van de onderhavige verordening afgegeven invoercertificaten dient het bepaalde te gelden in Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (7) en in Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/80 (8).

(6)

Ter voorkoming van speculatie dienen aan verwerkers slechts invoercertificaten te worden afgegeven voor de hoeveelheden waarvoor aan hen rechten tot invoer zijn toegewezen. Om dezelfde reden moet bovendien tegelijk met het aanvragen van rechten tot invoer een zekerheid worden gesteld. Het aanvragen van invoercertificaten die overeenstemmen met de toegewezen rechten, dient een primaire eis te zijn in de zin van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie van 22 juli 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de regeling voor het stellen van zekerheden voor landbouwproducten (9).

(7)

Voor de toepassing van het tariefcontingent zijn een strikt toezicht op de importen en doeltreffende controles op het gebruik en de bestemming daarvan noodzakelijk. Daarom dient te worden bepaald dat de verwerking alleen in de op het invoercertificaat vermelde inrichting mag plaatsvinden.

(8)

Een zekerheid dient te worden gesteld om te garanderen dat het ingevoerde vlees wordt gebruikt overeenkomstig de voorschriften die voor het tariefcontingent gelden. Bij de vaststelling van het bedrag van die zekerheid moet rekening worden gehouden met het verschil tussen de douanerechten die binnen het contingent gelden, en die welke daarbuiten van toepassing zijn.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de periode van 1 juli 2006 tot en met 30 juni 2007 wordt onder de bij deze verordening vastgestelde voorwaarden een tariefcontingent geopend voor de invoer van 54 703 ton bevroren rundvlees, uitgedrukt in vlees met been, van GN-code 0202 20 30, 0202 30 10, 0202 30 50, 0202 30 90 of 0206 29 91, bestemd voor verwerking in de Gemeenschap (hierna „het contingent” genoemd).

Artikel 2

1.   Voor de toepassing van deze verordening wordt onder A-producten verstaan: verwerkte producten van GN-code 1602 10, 1602 50 31, 1602 50 39 of 1602 50 80 die geen ander vlees dan rundvlees bevatten, waarin de verhouding collageen/eiwitten ten hoogste 0,45 bedraagt, die ten minste 20 gewichtspercenten mager vlees met uitzondering van slachtafvallen en vet bevatten en waarin vlees en gelei ten minste 85 % van het totale nettogewicht uitmaken.

Als collageengehalte wordt beschouwd het gehalte aan hydroxyproline, vermenigvuldigd met de factor 8. Het gehalte aan hydroxypoline wordt bepaald volgens ISO-methode 3496-1994.

Het gehalte aan mager rundvlees met uitzondering van vet wordt bepaald volgens de in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2429/86 van de Commissie (10) vastgestelde procedure.

De slachtafvallen omvatten: koppen en delen daarvan (met inbegrip van oren), poten, staarten, harten, uiers, levers, nieren, zwezeriken (thymusklieren), alvleesklieren, hersenen, longen, strotten, longhaasjes, milten, tongen, darmvliezen, ruggenmergen, eetbare huiden, voortplantingsorganen (d.w.z. baarmoeders, eierstokken en teelballen), schildklieren en hypofysen.

Het product ondergaat een warmtebehandeling die voldoende is om de vleeseiwitten te doen stollen in het hele product, dat op het snijvlak geen sporen van een rozige vloeistof mag vertonen wanneer het wordt doorgesneden langs een lijn die door het dikste gedeelte ervan gaat.

2.   Voor de toepassing van deze verordening wordt onder B-producten verstaan: rundvlees bevattende verwerkte producten, andere dan:

a)

de in artikel 1, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1254/1999 genoemde producten en

b)

de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde producten.

Evenwel worden verwerkte producten van GN-code 0210 20 90 die zo zijn gedroogd of gerookt dat de kleur en de consistentie van vers vlees volledig zijn verdwenen, en waarin de verhouding water/eiwitten ten hoogste 3,2 bedraagt, beschouwd als B-product.

Artikel 3

1.   De in artikel 1 vermelde totale hoeveelheid wordt in twee hoeveelheden verdeeld en wordt gespreid, een en ander als volgt:

a)

43 000 ton bevroren rundvlees, bestemd voor de vervaardiging van A-producten, waarvan:

i)

30 000 ton voor de periode van 1 juli 2006 tot en met 31 december 2006;

ii)

13 000 ton voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 juni 2007;

b)

11 703 ton bevroren rundvlees, bestemd voor de vervaardiging van B-producten, waarvan:

i)

8 200 ton voor de periode van 1 juli 2006 tot en met 31 december 2006;

ii)

3 503 ton voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 juni 2007.

2.   Het contingent heeft de volgende volgnummers:

09.4057 voor de in lid 1, onder a), vastgestelde hoeveelheden,

09.4058 voor de in lid 1, onder b), vastgestelde hoeveelheden.

3.   De douanerechten die gelden voor bevroren rundvlees dat in het kader van het contingent wordt ingevoerd, zijn opgenomen in bijlage I.

Artikel 4

1.   Een aanvraag voor rechten tot invoer in het kader van het contingent kan slechts worden ingediend door of namens overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 erkende verwerkingsinrichtingen die sinds 1 juli 2005 ten minste eenmaal werkzaam zijn geweest op het gebied van de productie van rundvlees bevattende verwerkte producten.

Onder voorbehoud van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie op 1 januari 2007 kunnen verwerkingsinrichtingen in die landen die overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 854/2004 voor uitvoer naar de Gemeenschap zijn erkend en sinds 1 juli 2005 ten minste eenmaal werkzaam zijn geweest op het gebied van de productie van rundvlees bevattende verwerkte producten, rechten tot invoer aanvragen ten aanzien van de hoeveelheden die beschikbaar zijn voor de bij artikel 3, lid 1, onder a), punt ii), en onder b), punt ii), van de onderhavige verordening vastgestelde tweede deelperiode voor dit contingent.

Voor elke beschikbare hoeveelheid zoals vastgesteld bij artikel 3, lid 1, van de onderhavige verordening mag per erkende verwerkingsinrichting slechts één aanvraag voor rechten tot invoer voor ten hoogste 10 % van die hoeveelheid worden aanvaard.

Een aanvraag voor rechten tot invoer kan slechts worden ingediend in de lidstaat waar de verwerker is geregistreerd voor BTW-doeleinden.

2.   Tegelijk met het aanvragen van rechten tot invoer wordt een zekerheid van 6 EUR per 100 kg gesteld.

3.   Tegelijk met het aanvragen van rechten tot invoer wordt het bewijs geleverd dat aan de in lid 1, eerste en tweede alinea, vastgestelde voorwaarden is voldaan.

De bevoegde nationale autoriteit bepaalt wat een aanvaardbaar schriftelijk bewijs is dat aan die voorwaarden is voldaan.

De marktdeelnemers die dat bewijs hebben geleverd tegelijk met het indienen van hun aanvraag voor rechten tot invoer ten aanzien van de hoeveelheden die beschikbaar zijn voor de bij artikel 3, lid 1, onder a), punt i), en onder b), punt i), vastgestelde eerste deelperiode voor dit contingent, worden evenwel vrijgesteld van de verplichting dat bewijs te leveren in geval van een aanvraag voor rechten tot invoer ten aanzien van de hoeveelheden die beschikbaar zijn voor de bij artikel 3, lid 1, onder a), punt ii), en onder b), punt ii), vastgestelde tweede deelperiode voor dit contingent.

Artikel 5

1.   Elke aanvraag voor rechten tot invoer voor de productie van A-producten of B-producten wordt uitgedrukt in vlees met been.

Voor de toepassing van dit lid stemt 100 kg vlees met been overeen met 77 kg vlees zonder been.

2.   Aanvragen voor rechten tot invoer voor de productie van A-producten of B-producten moeten de bevoegde autoriteit bereiken:

a)

uiterlijk om 13.00 uur Brusselse tijd op de tweede vrijdag na de datum van bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie wat de aanvragen voor de bij artikel 3, lid 1, onder a), punt i), en onder b), punt i), vastgestelde eerste deelperiode betreft;

b)

uiterlijk om 13.00 uur Brusselse tijd op 12 januari 2007 wat de aanvragen voor de bij artikel 3, lid 1, onder a), punt ii), en onder b), punt ii), vastgestelde tweede deelperiode betreft.

3.   De lidstaten delen de Commissie uiterlijk op de tweede vrijdag na afloop van de desbetreffende termijn voor de indiening van aanvragen zoals vastgesteld in lid 2 voor elk van beide categorieën een lijst van de aanvragers en de aangevraagde hoeveelheden mee waarin ook het erkenningsnummer van de betrokken verwerkingsinrichtingen is vermeld.

Alle mededelingen worden met gebruikmaking van de in de bijlagen II en III opgenomen formulieren per fax of e-mail toegezonden en dit geldt ook in het geval dat wordt meegedeeld dat geen aanvragen zijn ingediend.

4.   De Commissie neemt zo spoedig mogelijk een besluit over de mate waarin de aanvragen worden ingewilligd, zo nodig in de vorm van een percentage van de aangevraagde hoeveelheden.

Artikel 6

1.   Bij alle invoer van bevroren rundvlees waarvoor overeenkomstig artikel 5, lid 4, rechten tot invoer zijn toegewezen, moet een invoercertificaat worden overgelegd.

2.   Wat de in artikel 4, lid 2, bedoelde zekerheid betreft, is het aanvragen van invoercertificaten die overeenstemmen met de toegewezen rechten tot invoer, een primaire eis in de zin van artikel 20, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2220/85.

Wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 4, een verlagingscoëfficiënt vaststelt, wordt de gestelde zekerheid vrijgegeven voor de aangevraagde rechten tot invoer die de toegewezen rechten tot invoer te boven gaan.

3.   De aan verwerkers toegewezen rechten tot invoer geven hun recht op invoercertificaten voor hoeveelheden die overeenstemmen met de toegewezen rechten.

Een certificaataanvraag kan slechts worden ingediend:

a)

in de lidstaat waar de aanvraag voor rechten tot invoer is ingediend;

b)

door of namens een verwerker aan wie rechten tot invoer zijn toegewezen.

4.   Bij de invoer wordt bij de bevoegde autoriteit een zekerheid gesteld om te garanderen dat de verwerker aan wie rechten tot invoer zijn toegewezen, binnen drie maanden na de dag van invoer de gehele hoeveelheid ingevoerd vlees in zijn inrichting die in de certificaataanvraag is vermeld, tot de voorgeschreven eindproducten zal verwerken.

De zekerheidsbedragen worden vastgesteld in bijlage IV.

Artikel 7

De Verordeningen (EG) nr. 1291/2000 en (EG) nr. 1445/95 zijn van toepassing tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald.

Artikel 8

1.   De certificaataanvraag en het certificaat bevatten de volgende gegevens:

a)

in vak 8, het land van oorsprong;

b)

in vak 16, één van de in artikel 1 vermelde in aanmerking komende GN-codes;

c)

in vak 20, ten minste één van de in bijlage V opgenomen vermeldingen.

2.   De invoercertificaten zijn geldig gedurende 120 dagen te rekenen vanaf de datum van de feitelijke afgifte ervan in de zin van artikel 23, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000. Na 30 juni 2007 zijn de certificaten echter niet langer geldig.

3.   Overeenkomstig artikel 50, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 wordt het volledige recht van het gemeenschappelijk douanetarief dat op de datum van het in het vrije verkeer brengen geldt, geïnd voor alle hoeveelheden die worden ingevoerd boven die welke op het invoercertificaat zijn vermeld.

Artikel 9

De lidstaten zetten een stelsel van fysieke controles en controles aan de hand van documenten op om ervoor te zorgen dat al het vlees binnen drie maanden na de datum van invoer in de op het betrokken invoercertificaat vermelde verwerkingsinrichting wordt verwerkt tot de op dat betrokken invoercertificaat vermelde productcategorie.

Dat stelsel omvat fysieke controles van de hoeveelheid en de kwaliteit aan het begin van de verwerking, tijdens de verwerking en na voltooiing van de verwerking. Daartoe moeten de verwerkers te allen tijde aan de hand van geschikte productieregisters de identiteit en het gebruik van het ingevoerde vlees kunnen aantonen.

Bij de technische verificatie van de productiemethode door de bevoegde autoriteit mag voor zover nodig rekening worden gehouden met dripverliezen en afsnijdsels.

Om de kwaliteit van het eindproduct te verifiëren en na te gaan of het eindproduct beantwoordt aan de formule van de verwerker voor de samenstelling ervan, nemen de lidstaten representatieve monsters en analyseren zij die producten. De kosten van deze werkzaamheden worden gedragen door de betrokken verwerker.

Artikel 10

1.   De in artikel 6, lid 4, bedoelde zekerheid wordt vrijgegeven naar evenredigheid van de hoeveelheid waarvoor binnen zeven maanden na de dag van invoer ten genoegen van de bevoegde autoriteit het bewijs is geleverd dat al het ingevoerde vlees of een deel daarvan binnen drie maanden na de dag van invoer in de opgegeven inrichting tot de betrokken producten is verwerkt.

Heeft de verwerking evenwel na de in de eerste alinea genoemde termijn van drie maanden plaatsgevonden, dan wordt de zekerheid vrijgegeven na te zijn verlaagd eerst met 15 % en vervolgens met nog eens 2 % van het resterende bedrag voor elke dag waarmee de termijn is overschreden.

Als het bewijs van de verwerking binnen de in de eerste alinea genoemde termijn van zeven maanden tot stand komt en wordt overgelegd binnen 18 maanden na die zeven maanden, wordt het verbeurde bedrag na aftrek van 15 % van het zekerheidsbedrag terugbetaald.

2.   Het niet-vrijgegeven bedrag van de in artikel 6, lid 4, bedoelde zekerheid wordt verbeurd en behouden als een douanerecht.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 mei 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 47 van 17.2.2006, blz. 54.

(3)  PB L 47 van 17.2.2006, blz. 52.

(4)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 426/2006 (PB L 79 van 16.3.2006, blz. 1).

(5)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55 (gerectificeerde versie in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie (PB L 338 van 22.12.2005, blz. 83).

(6)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206 (gerectificeerde versie in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 83). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie (PB L 338 van 22.12.2005, blz. 83).

(7)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1856/2005 (PB L 297 van 15.11.2005, blz. 7).

(8)  PB L 143 van 27.6.1995, blz. 35. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1118/2004 (PB L 217 van 17.6.2004, blz. 10).

(9)  PB L 205 van 3.8.1985, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 673/2004 (PB L 105 van 14.4.2004, blz. 17).

(10)  PB L 210 van 1.8.1986, blz. 39.


BIJLAGE I

INVOERRECHTEN

Product

(GN-code)

Voor de vervaardiging van A-producten

Voor de vervaardiging van B-producten

0202 20 30

20 %

20 % + 994,5 EUR/1 000 kg/netto

0202 30 10

20 %

20 % + 1 554,3 EUR/1 000 kg/netto

0202 30 50

20 %

20 % + 1 554,3 EUR/1 000 kg/netto

0202 30 90

20 %

20 % + 2 138,4 EUR/1 000 kg/netto

0206 29 91

20 %

20 % + 2 138,4 EUR/1 000 kg/netto


BIJLAGE II

Fax EC: (32 2) 292 17 34

E-mail: AGRI-IMP-BOVINE@cec.eu.int

Toepassing van artikel 5, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 727/2006

Image


BIJLAGE III

Fax EC: (32 2) 292 17 34

E-mail: AGRI-IMP-BOVINE@cec.eu.int

Toepassing van artikel 5, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 727/2006

Image


BIJLAGE IV

ZEKERHEIDSBEDRAGEN (1)

(in EUR/1000 kg netto)

Product

(GN-code)

Voor de vervaardiging van A-producten

Voor de vervaardiging van B-producten

0202 20 30

1 414

420

0202 30 10

2 211

657

0202 30 50

2 211

657

0202 30 90

3 041

903

0206 29 91

3 041

903


(1)  De toe te passen wisselkoers is de wisselkoers op de dag vóór het stellen van de zekerheid.


BIJLAGE V

Vermeldingen zoals bedoeld in artikel 8, lid 1, onder c)

:

in het Spaans

:

Certificado válido en … (Estado miembro expedidor)/carne destinada a la transformación … (productos A) (productos B) (táchese lo que no proceda) en … (designación exacta y número de registro del establecimiento en el que vaya a procederse a la transformación)/Reglamento (CE) no 727/2006

:

in het Tsjechisch

:

Licence platná v … (vydávající členský stát)/Maso určené ke zpracování … (výrobky A) (výrobky B) (nehodící se škrtněte) v (přesné určení a číslo schválení zpracovatelského zařízení, v němž se má zpracování uskutečnit)/nařízení (ES) č. 727/2006

:

in het Deens

:

Licens gyldig i … (udstedende medlemsstat)/Kød bestemt til forarbejdning til (A-produkter) (B-produkter) (det ikke gældende overstreges) i … (nøjagtig betegnelse for den virksomhed, hvor forarbejdningen sker)/forordning (EF) nr. 727/2006

:

in het Duits

:

In … (ausstellender Mitgliedstaat) gültige Lizenz/Fleisch für die Verarbeitung zu (A-Erzeugnissen) (B-Erzeugnissen) (Unzutreffendes bitte streichen) in … (genaue Bezeichnung des Betriebs, in dem die Verarbeitung erfolgen soll)/Verordnung (EG) Nr. 727/2006

:

in het Ests

:

Litsents on kehtiv … (välja andev liikmesriik)/Liha töötlemiseks … (A toode) (B toode) (kustuta mittevajalik) … (ettevõtte asukoht ja loanumber, kus toimub töötlemine/määrus (EÜ) nr 727/2006

:

in het Grieks

:

Η άδεια ισχύει … (κράτος μέλος έκδοσης)/Κρέας που προορίζεται για μεταποίηση … (προϊόντα Α) (προϊόντα Β) (διαγράφεται η περιττή ένδειξη) … (ακριβής περιγραφή και αριθμός έγκρισης της εγκατάστασης όπου πρόκειται να πραγματοποιηθεί η μεταποίηση)/Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 727/2006

:

in het Engels

:

Licence valid in … (issuing Member State)/Meat intended for processing … (A-products) (B-products) (delete as appropriate) at … (exact designation and approval No of the establishment where the processing is to take place)/Regulation (EC) No 727/2006

:

in het Frans

:

Certificat valable … (État membre émetteur)/viande destinée à la transformation de … (produits A) (produits B) (rayer la mention inutile) dans … (désignation exacte et numéro d’agrément de l’établissement dans lequel la transformation doit avoir lieu)/règlement (CE) no 727/2006

:

in het Italiaans

:

Titolo valido in … (Stato membro di rilascio)/Carni destinate alla trasformazione … (prodotti A) (prodotti B) (depennare la voce inutile) presso … (esatta designazione e numero di riconoscimento dello stabilimento nel quale è prevista la trasformazione)/Regolamento (CE) n. 727/2006

:

in het Lets

:

Atļauja derīga … (dalībvalsts, kas izsniedz ievešanas atļauju)/pārstrādei paredzēta gaļa … (A produktu) (B produktu) ražošanai (nevajadzīgo nosvītrot) … (precīzs tā uzņēmuma apzīmējums un apstiprinājuma numurs, kurā notiks pārstrāde)/Regula (EK) Nr. 727/2006

:

in het Litouws

:

Licencija galioja … (išdavusioji valstybė narė)/Mėsa skirta perdirbimui … (produktai A) (produktai B) (ištrinti nereikalingą) … (tikslus įmonės, kurioje bus perdirbama, pavadinimas ir registracijos Nr.)/Reglamentas (EB) Nr. 727/2006

:

in het Hongaars

:

Az engedély … (kibocsátó tagállam) területén érvényes./Feldolgozásra szánt hús … (A-termék) (B-termék) (a nem kívánt törlendő) … (pontos rendeltetési hely és a feldolgozást végző létesítmény engedélyezési száma)/727/2006/EK rendelet

:

in het Nederlands

:

Certificaat geldig in … (lidstaat van afgifte)/Vlees bestemd voor verwerking tot (A-producten) (B-producten) (doorhalen wat niet van toepassing is) in … (nauwkeurige aanduiding en toelatingsnummer van het bedrijf waar de verwerking zal plaatsvinden)/Verordening (EG) nr. 727/2006

:

in het Pools

:

Pozwolenie ważne w … (wystawiające państwo członkowskie)/Mięso przeznaczone do przetworzenia … (produkty A) (produkty B) (niepotrzebne skreślić) w … (dokładne miejsce przeznaczenia i nr zatwierdzenia zakładu, w którym ma mieć miejsce przetwarzanie)/rozporządzenie (WE) nr 727/2006

:

in het Portugees

:

Certificado válido em … (Estado-membro emissor)/carne destinada à transformação … (produtos A) (produtos B) (riscar o que não interessa) em … (designação exacta e número de aprovação do estabelecimento em que a transformação será efectuada)/Regulamento (CE) n.o 727/2006

:

in het Slowaaks

:

Licencia platná v … (vydávajúci členský štát)/Mäso určené na spracovanie … (výrobky A) (výrobky B) (nehodiace sa prečiarknite) v … (presné určenie a číslo schválenia zariadenia, v ktorom spracovanie prebehne)/nariadenie (ES) č. 727/2006

:

in het Sloveens

:

Dovoljenje velja v … (država članica, ki ga je izdala)/Meso namenjeno predelavi … (proizvodi A) (proizvodi B) (črtaj neustrezno) v … (točno namembno območje in št. odobritve obrata, kjer bo predelava potekala)/Uredba (ES) št. 727/2006

:

in het Fins

:

Todistus on voimassa … (myöntäjäjäsenvaltio)/Liha on tarkoitettu (A-luokan tuotteet) (B-luokan tuotteet) (tarpeeton poistettava) jalostukseen … :ssa (tarkka ilmoitus laitoksesta, jossa jalostus suoritetaan, hyväksyntänumero mukaan lukien)/Asetus (EY) N:o 727/2006

:

in het Zweeds

:

Licensen är giltig i … (utfärdande medlemsstat)/Kött avsett för bearbetning … (A-produkter) (B-produkter) (stryk det som inte gäller) vid … (exakt angivelse av och godkännandenummer för anläggningen där bearbetningen skall ske)/Förordning (EG) nr 727/2006


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

13.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/20


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 14 maart 2006

waarin Duitsland overeenkomstig artikel 104, lid 9, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt aangemaand maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die de Raad nodig acht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen

(2006/344/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 9,

Gezien de aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 9, van het Verdrag,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Verdrag dienen de lidstaten buitensporige overheidstekorten te vermijden.

(2)

Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende duurzame sterke groei te verbeteren. Het stabiliteits- en groeipact omvat ook Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (1).

(3)

In de resolutie van de Europese Raad van Amsterdam van 17 juni 1997 (2) over het stabiliteits- en groeipact wordt alle partijen, te weten de lidstaten, de Raad en de Commissie, dringend verzocht het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact strikt en tijdig ten uitvoer te leggen.

(4)

Bij Beschikking 2003/89/EG (3) heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag vastgesteld dat er in Duitsland een buitensporig tekort bestaat.

(5)

Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 heeft de Raad op 21 januari 2003 een aanbeveling tot Duitsland gericht waarin Duitsland wordt verzocht om zo spoedig mogelijk en uiterlijk in 2004 een eind te maken aan de heersende buitensporigtekortsituatie. De aanbeveling werd bekendgemaakt. Zoals werd gesteld in de mededeling van de Commissie aan de Raad van 14 december 2004, waarmee de Raad op 18 januari 2005 instemde, dient in het licht van de unieke omstandigheden waartoe de conclusies van de Raad van 25 november 2003 en het arrest van het Hof van Justitie van 13 juli 2004 aanleiding hebben gegeven, te worden uitgegaan van 2005 als relevante uiterste termijn voor de correctie van het buitensporige tekort.

(6)

Sedert 2002 ligt het algemene overheidstekort in Duitsland ruim boven de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3 % van het BBP. De schuldquote is opgelopen van minder dan de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het BBP in 2001 tot naar schatting 69 % van het BBP in 2006.

(7)

Volgens de door Eurostat verstrekte gegevens bedroeg het overheidstekort in Duitsland in 2005 3,3 % van het BBP. Deze gegevens, waarvan de kwaliteit nog nader moet worden beoordeeld, zijn gebaseerd op een voorlopige kennisgeving van Duitsland overeenkomstig Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (4), op 24 februari 2006 bij de Commissie ingediend. Voorts zal afgaande op de thans beschikbare gegevens en op de begrotingsplannen die tot nu toe door de Duitse regering zijn aangenomen, het overheidstekort ook in 2006 boven de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde blijven, waardoor wordt bevestigd dat geen correctie van het buitensporige tekort heeft plaatsgevonden.

(8)

In artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad wordt bepaald dat indien uit feitelijke gegevens als bedoeld in Verordening (EG) nr. 3605/93 blijkt dat een deelnemende lidstaat een buitensporig tekort niet heeft gecorrigeerd binnen de termijnen die in een aanbeveling op grond van artikel 104, lid 7, van het Verdrag zijn voorgeschreven, de Raad onmiddellijk een besluit neemt op grond van artikel 104, lid 9, waarbij de lidstaat wordt aangemaand binnen een voorgeschreven termijn maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die de Raad nodig acht om de situatie te verhelpen.

(9)

In de najaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie werd uitgegaan van een tekort in 2005 van 3,9 % van het BBP (5). Indien het beleid ongewijzigd blijft, zal het tekort volgens de prognoses van de diensten van de Commissie in 2006 en 2007 respectievelijk 3,7 % en 3,3 % van het BBP belopen. Naar verwachting zou de reële BBP-groei in 2005 0,8 %, in 2006 1,2 % en in 2007 1,6 % bedragen en zou de output gap tijdens de prognoseperiode niet volledig verdwijnen. In deze context en in het licht van de nog steeds kwetsbare economische situatie heeft de na de verkiezingen van 18 september 2005 gevormde Duitse regering, een strategie uitgestippeld om het overheidstekort tegen 2007 onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde te brengen. De regering maakte in december 2005 een aanvang met de tenuitvoerlegging van de consolidatiestrategie door de eerste maatregelen aan te nemen waarin deze voorziet. Op 22 februari 2006 heeft de regering de federale ontwerp-begroting voor 2006 vastgesteld en heeft zij met name ook het wetsontwerp aangenomen met het oog op de verhoging met ingang van 1 januari 2007 van het standaard BTW-tarief van 16 % tot 19 %.

(10)

Op 22 februari 2006 heeft het federale bureau voor de statistiek cijfers bekendgemaakt voor de BBP-groei en het overheidstekort in 2005, die respectievelijk 0,9 % en 3,3 % van het BBP bedroegen. Het verschil met de najaarsprognoses van de diensten van de Commissie kan grotendeels worden verklaard door het feit dat de belastinginkomsten naar het einde van 2005 toe beter uitvielen dan verwacht. In de op 21 februari 2006 bekendgemaakte tussentijdse prognoses van de diensten van de Commissie wordt voorspeld dat de reële BBP-groei in 2006 1,5 % zal bedragen, waarmee de raming de lage potentiële groei lichtjes overstijgt. Er zij op gewezen dat in deze prognose sprake is van een opwaartse vertekening als gevolg van de verwachte anticiperende reactie van de binnenlandse vraag op de voorgenomen verhoging van het BTW-tarief. Rekening houdend met de daaruit voortvloeiende economische effecten wordt thans verwacht dat de BBP-groei in 2007 nagenoeg 1 % zal zijn. In overeenstemming met de bovenvermelde macro-economische prognoses wordt verwacht dat het nominale tekort in 2006 nog steeds iets meer dan 3 % van het BBP zal bedragen, maar in 2007 duidelijk onder de referentiewaarde zal dalen. Na een verbetering van iets minder dan 0,5 % tussen 2004 en 2005, zal volgens de prognoses van de diensten van de Commissie het structurele tekort (dat wil zeggen het conjunctuurgezuiverde overheidstekort, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen) tussen 2005 en 2006 als percentage van het BBP grotendeels ongewijzigd blijven en in 2007 met ten minste 1 % van het BBP verminderen.

(11)

Bij het vaststellen van de termijn voor de correctie van het buitensporige tekort dient met de volgende punten rekening te worden gehouden. Ten eerste is de begrotingsaanpassing die thans ten uitvoer wordt gelegd, verankerd in een algemene strategie en bevindt het goedkeuringsproces van de voorgenomen maatregelen zich reeds in een vergevorderd stadium, waardoor de doeltreffendheid van de consolidatie met minder onzekerheid is omgeven. Deze maatregelen zijn structureel van aard en niet eenmalig. Ten tweede zullen naar verwachting in 2006 slechts beperkte resultaten inzake de vermindering van het structurele tekort worden geboekt, hetgeen deels kan worden verklaard door het feit dat de volledige uitwerking van sommige van de reeds ten uitvoer gelegde maatregelen zich slechts met vertraging zal laten gevoelen. Ten derde kan een door de regering voorgenomen structurele aanpassing van ten minste 1 % van het BBP in 2006 en 2007 worden beschouwd als zijnde in overeenstemming met de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact, met inbegrip van het vereiste om een jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, van ten minste 0,5 % van het BBP als benchmark te bewerkstelligen. Afgaande op de in overweging 10 vervatte algemene macro-economische prognoses zou deze aanpassing, waaraan strikt de hand moet worden gehouden, behoren te volstaan om het buitensporige tekort op een structurele en duurzame wijze te verhelpen.

(12)

In het licht van deze factoren mag worden aangenomen dat het buitensporige tekort uiterlijk in 2007 verholpen zal zijn. In 2006 en 2007 zou de structurele verbetering van het overheidssaldo in haar geheel genomen voldoen aan de benchmark van 0,5 % van het BBP per jaar.

(13)

Ingevolge artikel 104, lid 9, tweede alinea, van het Verdrag kan de Raad Duitsland verzoeken volgens een nauwkeurig tijdschema verslag uit te brengen, teneinde na te gaan welke aanpassingsmaatregelen in reactie op de voorliggende beschikking zijn getroffen. Duitsland dient uiterlijk op 14 juli 2006 een verslag bij de Commissie in te dienen over de maatregelen die het land heeft getroffen en voornemens is te treffen om zich naar deze beschikking te voegen. Het verslag moet een budgettaire evaluatie van de met het oog op het verhelpen van het buitensporige tekort genomen maatregelen bevatten waarbij de effecten ervan op het begrotingsresultaat in zowel 2006 als 2007 worden gekwantificeerd, alsook een analyse van de mogelijke risico's die aan het veronderstelde macro-economische scenario zijn verbonden. De Commissie zal aan de hand van dit verslag nagaan welke vooruitgang werd geboekt om het buitensporige tekort te corrigeren. Het is wenselijk dat Duitsland aanvullende verslagen voorlegt overeenkomstig de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3605/93 genoemde termijnen voor de indiening van de gegevens over de overheidstekorten en de overheidsschuld.

(14)

Aanpassingsmaatregelen moeten een duurzame verbetering van het overheidssaldo teweegbrengen. Om de begroting duurzaam te consolideren en daarmee de middellangetermijndoelstelling van Duitsland te verwezenlijken om een structureel evenwicht op de begroting te bereiken, dient na de correctie van het buitensporige tekort het structurele tekort jaarlijks met ten minste 0,5 % van het BBP te worden teruggedrongen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Duitsland maakt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk in 2007 een einde aan de thans bestaande buitensporigtekortsituatie.

2.   In 2006 en 2007 bewerkstelligt Duitsland een cumulatieve verbetering van zijn conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, van ten minste één procentpunt.

Artikel 2

1.   Duitsland dient uiterlijk op 14 juli 2006 een verslag in bij de Commissie over de maatregelen die werden getroffen om zich naar deze beschikking te voegen. De Commissie zal aan de hand van dit verslag nagaan welke vooruitgang werd geboekt om het buitensporige tekort te corrigeren.

2.   Duitsland dient uiterlijk op 1 oktober 2006, 1 april 2007, 1 oktober 2007 en 1 april 2008 aanvullende verslagen in over de resultaten die met het oog de naleving van deze beschikking werden geboekt.

Artikel 3

Duitsland neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de begrotingsconsolidatie in de richting van een middellangetermijndoelstelling van een begroting die in structurele termen in evenwicht is, wordt volgehouden; daartoe wordt na de correctie van het buitensporige tekort het structurele tekort jaarlijks met ten minste 0,5 % van het BBP teruggedrongen.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

K.-H. GRASSER


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1056/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 5).

(2)  PB C 236 van 2.8.1997, blz. 1.

(3)  PB L 34 van 11.2.2003, blz. 16.

(4)  PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2103/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 1).

(5)  Dit cijfer was grotendeels in overeenstemming met het cijfer dat de Duitse autoriteiten op 1 september 2005 hebben meegedeeld (3,7 % van het BBP), waarbij het grootste verschil voortkwam uit de door de pensioendienst voor voormalige postambtenaren uitgevoerde effectiseringsoperatie, die in de najaarsprognoses niet als tekortverminderend was beschouwd.


13.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/23


BESLUIT VAN DE RAAD

van 27 maart 2006

inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Moldavië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

(2006/345/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft de Commissie op 5 juni 2003 gemachtigd met derde landen te onderhandelen over de vervanging van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten door een communautaire overeenkomst.

(2)

Overeenkomstig de mechanismen en richtsnoeren in de bijlage bij het besluit van de Raad waarbij de Commissie werd gemachtigd om met derde landen te onderhandelen over de vervanging van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten door een communautaire overeenkomst, heeft de Commissie namens de Gemeenschap met de Republiek Moldavië onderhandeld over een overeenkomst inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten.

(3)

Onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip dient de overeenkomst waarover de Commissie heeft onderhandeld, te worden ondertekend en voorlopig te worden toegepast,

BESLUIT:

Artikel 1

De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Moldavië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten wordt namens de Gemeenschap ondertekend, onder voorbehoud van het besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is de overeenkomst namens de Gemeenschap te ondertekenen onder voorbehoud van sluiting.

Artikel 3

In afwachting van de inwerkingtreding, wordt de overeenkomst voorlopig toegepast met ingang van de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

Artikel 4

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de in artikel 8, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving te verrichten.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

H. GORBACH


OVEREENKOMST

tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Moldavië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

DE EUROPESE GEMEENSCHAP

enerzijds, en

DE REPUBLIEK MOLDAVIË, (hierna „Moldavië” genoemd)

anderzijds,

(hierna „de partijen” genoemd)

VASTSTELLEND dat verscheidene lidstaten van de Europese Gemeenschap met Moldavië bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten hebben gesloten die bepalingen bevatten welke in strijd zijn met de wetgeving van de Europese Gemeenschap,

VASTSTELLEND dat de Europese Gemeenschap exclusief bevoegd is voor diverse aspecten die kunnen worden opgenomen in bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap en derde landen,

VASTSTELLEND dat in een lidstaat gevestigde communautaire luchtvervoerders overeenkomstig de wetgeving van de Europese Gemeenschap het recht hebben op niet-discriminerende toegang tot luchtroutes tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap en derde landen,

GELET OP de overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en bepaalde derde landen waarin onderdanen van deze derde landen de mogelijkheid wordt geboden eigendom te verwerven in luchtvervoerders die een vergunning hebben gekregen overeenkomstig de wetgeving van de Europese Gemeenschap,

ERKENNENDE dat de bepalingen van de tussen lidstaten van de Europese Gemeenschap en Moldavië gesloten bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten die in strijd zijn met de wetgeving van de Europese Gemeenschap volledig met deze wetgeving in overeenstemming moeten worden gebracht om een degelijke rechtsgrond voor luchtdiensten tussen de Europese Gemeenschap en Moldavië tot stand te brengen, en om de continuïteit van dergelijke luchtdiensten te garanderen,

VASTSTELLEND dat de Europese Gemeenschap er in het kader van deze onderhandelingen niet naar streeft het totale volume aan luchtverkeer tussen de Europese Gemeenschap en Moldavië te doen toenemen, noch om het evenwicht tussen communautaire luchtvervoerders en luchtvervoerders uit Moldavië te wijzigen, noch om te onderhandelen over wijzigingen van de bepalingen van bestaande bilaterale overeenkomsten inzake verkeersrechten,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Algemene bepalingen

1.   De relevante definities voor deze overeenkomst staan in bijlage IV.

2.   Wanneer in de in bijlage I vermelde overeenkomsten wordt verwezen naar onderdanen van de lidstaat die partij is bij de overeenkomst, wordt dit begrepen als een verwijzing naar onderdanen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap.

3.   Wanneer in de in bijlage I vermelde overeenkomsten wordt verwezen naar luchtvervoerders of luchtvaartmaatschappijen van de lidstaat die partij is bij de overeenkomst, wordt dit begrepen als een verwijzing naar de door die lidstaat aangewezen luchtvervoerders of luchtvaartmaatschappijen.

Artikel 2

Aanwijzing door een lidstaat

1.   De bepalingen van de leden 2 en 3 hebben voorrang op de overeenkomstige bepalingen van de in bijlage II, onder a) en b), genoemde artikelen wat betreft de aanwijzing van een luchtvervoerder door de desbetreffende lidstaat, de vergunningen en machtigingen die door Moldavië aan deze luchtvervoerder zijn toegekend en de weigering, intrekking, opschorting of beperking van de vergunningen en machtigingen van de luchtvervoerder.

2.   Wanneer Moldavië een aanwijzing van een lidstaat ontvangt, verleent het zo spoedig mogelijk de passende vergunningen en machtigingen mits:

i)

de luchtvervoerder, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, op het grondgebied van de aanwijzende lidstaat is gevestigd en beschikt over een geldige exploitatievergunning overeenkomstig de wetgeving van de Europese Gemeenschap;

ii)

de lidstaat die verantwoordelijk is voor de afgifte van het Air Operator's Certificate (bewijs luchtvaartexploitant) op doeltreffende wijze controleert of de luchtvervoerder de regelgeving naleeft en de bevoegde luchtvaartautoriteit duidelijk in de aanwijzing is vermeld; en

iii)

de luchtvervoerder rechtstreeks of door een meerderheidsbelang eigendom is en blijft van lidstaten en/of onderdanen van lidstaten, en/of van andere in bijlage III vermelde landen en/of onderdanen van die landen, en deze landen en/of onderdanen daadwerkelijk zeggenschap uitoefenen over de luchtvervoerder.

3.   Moldavië mag de vergunningen of machtigingen van een door een lidstaat aangewezen luchtvervoerder weigeren, intrekken, opschorten of beperken indien:

i)

de luchtvervoerder niet overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op het grondgebied van de aanwijzende lidstaat is gevestigd of niet overeenkomstig de wetgeving van de Europese Gemeenschap beschikt over een geldige exploitatievergunning;

ii)

de lidstaat die verantwoordelijk is voor de afgifte van het Air Operator's Certificate niet op doeltreffende wijze controleert of de luchtvervoerder de regelgeving naleeft, of de relevante luchtvaartautoriteit niet duidelijk in de aanwijzing is vermeld; of

iii)

de luchtvervoerder niet rechtstreeks of door een meerderheidsbelang eigendom is van lidstaten en/of onderdanen van lidstaten, en/of van andere in bijlage III vermelde landen en/of onderdanen van die landen, of deze landen en/of onderdanen niet daadwerkelijk zeggenschap uitoefenen over de luchtvervoerder;

Bij de uitoefening van de rechten die het krachtens dit lid zijn verleend, maakt Moldavië geen onderscheid tussen communautaire luchtvervoerders op grond van nationaliteit.

Artikel 3

Veiligheid

1.   De bepalingen van lid 2 vormen een aanvulling op de in bijlage II, onder c), vermelde artikelen.

2.   Wanneer een lidstaat een luchtvervoerder heeft aangewezen die onder het wettelijk toezicht van een andere lidstaat staat, zijn de rechten van uit hoofde van de veiligheidsvoorschriften van de overeenkomst tussen de lidstaat die de luchtvervoerder heeft aangewezen en Moldavië zowel van toepassing op de vaststelling, naleving of handhaving van veiligheidsnormen door die andere lidstaat als op de exploitatievergunning van die luchtvervoerder.

Artikel 4

Belasting op vliegtuigbrandstof

1.   De bepalingen van lid 2 vormen een aanvulling op de in bijlage II, onder d), vermelde artikelen.

2.   Niettegenstaande eventuele andersluidende bepalingen, beletten de in bijlage II, onder d), vermelde overeenkomsten op generlei wijze dat de lidstaten op niet-discriminerende wijze belastingen, heffingen, accijnzen, vergoedingen of kosten in rekening brengen voor de brandstof die op hun grondgebied wordt geleverd voor gebruik in een vliegtuig van een aangewezen luchtvervoerder van Moldavië dat een plaats op het grondgebied van die lidstaat verbindt met een andere plaats op het grondgebied van die lidstaat of op het grondgebied van een andere lidstaat.

Artikel 5

Tarieven voor vervoer binnen de Europese Gemeenschap

1.   De bepalingen van lid 2 vormen een aanvulling op de in bijlage II, onder e), vermelde artikelen.

2.   De tarieven die de luchtvervoerder(s) welke door Moldavië is/zijn aangewezen krachtens een in bijlage I vermelde overeenkomst die een in bijlage II, onder e), vermelde bepaling bevat, in rekening brengt/brengen voor vervoer dat volledig binnen de Europese Gemeenschap plaatsvindt vallen onder de wetgeving van de Europese Gemeenschap.

Artikel 6

Bijlagen bij de overeenkomst

De bijlagen bij deze overeenkomst maken een integrerend deel uit van deze overeenkomst.

Artikel 7

Herziening of wijziging

De partijen kunnen deze overeenkomst op elk ogenblik met wederzijdse instemming wijzigen.

Artikel 8

Inwerkingtreding en voorlopige toepassing

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de dag van ontvangst van de laatste schriftelijke kennisgeving van de partijen inzake de voltooiing van hun respectieve interne procedures voor de inwerkingtreding van de overeenkomst.

2.   Onverminderd de inwerkingtreding overeenkomstig lid 1 passen de partijen deze overeenkomst toe vanaf de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste interne procedures.

3.   De overeenkomsten en andere regelingen tussen lidstaten en Moldavië die, op de datum van de ondertekening van deze overeenkomst, nog niet in werking zijn getreden en niet voorlopig worden toegepast, zijn vermeld in bijlage I, onder b). Zodra deze overeenkomsten en regelingen in werking treden of voorlopig worden toegepast, vallen ze onder de onderhavige overeenkomst.

Artikel 9

Beëindiging

1.   Wanneer een in bijlage I vermelde overeenkomst wordt beëindigd, komen tegelijkertijd alle bepalingen van de onderhavige overeenkomst die betrekking hebben op de desbetreffende in bijlage I vermelde overeenkomst te vervallen.

2.   Wanneer alle in bijlage I vermelde overeenkomsten worden beëindigd, wordt de onderhavige overeenkomst tegelijkertijd beëindigd.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Luxemburg, in tweevoud, op elfde april tweeduizend zes, in de Tsjechische, Deense, Nederlandse, Engelse, Estse, Finse, Franse, Duitse, Griekse, Hongaarse, Italiaanse, Letse, Litouwse, Maltese, Poolse, Portugese, Slowaakse, Sloveense, Spaanse, Zweedse en Moldavische taal.

Por Ia Comunidad Europea

Za Evropské společenství

For Det Europæiske Fællesskab

Für die Europäische Gemeinschaft

Euroopa Ühenduse nimel

Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα

For the European Community

Pour la Communauté européenne

Per la Comunità europea

Eiropas Kopienas vārdā

Europos bendrijos vardu

Az Európai Közösség részéről

Għall-Komunità Ewropea

Voor de Europese Gemeenschap

W imieniu Wspólnoty Europejskiej

Pela Comunidade Europeia

Za Európske spoločenstvo

Za Evropsko skupnost

Euroopan yhteisön puolesta

För Europeiska gemenskapen

Pentru Comunitatea Europeanā

Image

Image

Por la República de Moldavia

Za Moldavskou republiku

For Republikken Moldova

Für die Republik Moldau

Moldova Vabariigi nimel

Για τη Δημοκρατία της Μολδαβίας

For the Republic of Moldova

Pour la République de Moldavie

Per Ia Repubblica moldova

Moldovas Republikas vārdā

Moldovos Respublikos vardu

A Moldovai Köztársaság részéről

Għar-Repubblika tal-Moldovja

Voor de Republiek Moldavië

W imieniu Republiki Moldowy

Pela República da Moldávia

Za Moldavskú republiku

Za Republiko Moldavijo

Moldovan tasavallan puolesta

För Republiken Moldavien

Pentru Republica Moldova

Image

BIJLAGE I

Lijst van de overeenkomsten waarnaar wordt verwezen in artikel 1 van deze overeenkomst

a)

Overeenkomsten voor luchtdiensten tussen de Republiek Moldavië en lidstaten van de Europese Gemeenschap die, op de datum van ondertekening van de onderhavige overeenkomst, zijn gesloten, ondertekend en/of voorlopig worden toegepast

Luchtvervoersovereenkomst tussen de federale regering van Oostenrijk en de regering van de Republiek Moldavië, ondertekend te Wenen op 20 juli 1993, hierna de „overeenkomst tussen Moldavië en Oostenrijk”;

Laatstelijk gewijzigd bij de intentieverklaring die op 10 oktober 2002 te Wenen is opgesteld;

Overeenkomst tussen de regering van de Republiek Cyprus en de regering van de Republiek Moldavië met betrekking tot luchtdiensten, ondertekend te Chisinau op 15 juli 2002, hierna de „overeenkomst tussen Moldavië en Cyprus”;

Luchtvervoersovereenkomst tussen de regering van de Tsjechische Republiek en de regering van de Republiek Moldavië, ondertekend te Chisinau op 24 februari 2004, hierna de „overeenkomst tussen Moldavië en de Tsjechische Republiek”;

Luchtvervoersovereenkomst tussen de regering van de Bondsrepubliek Duitsland en de regering van de Republiek Moldavië, ondertekend te Chisinau op 21 mei 1999, hierna de „overeenkomst tussen Moldavië en Duitsland”;

Luchtvervoersovereenkomst tussen de regering van de Helleense Republiek en de regering van de Republiek Moldavië, ondertekend te Athene op 29 maart 2004, hierna de „overeenkomst tussen Moldavië en Griekenland”;

Luchtvervoersovereenkomst tussen de regering van de Republiek Hongarije en de regering van de Republiek Moldavië, ondertekend te Boedapest op 19 april 1995, hierna de „overeenkomst tussen Moldavië en Hongarije”;

Overeenkomst tussen de regering van de Italiaanse Republiek en de regering van de Republiek Moldavië met betrekking tot luchtdiensten, ondertekend te Rome op 19 september 1997, hierna de „overeenkomst tussen Moldavië en Italië”;

Laatstelijk gewijzigd bij de intentieverklaring, die op 26 januari 2005 te Rome ondertekend is;

Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de regering van de Republiek Litouwen en de regering van de Republiek Moldavië, ondertekend te Vilnius op 5 april 1996, hierna de „overeenkomst tussen Moldavië en Litouwen”;

Overeenkomst tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken met betrekking tot luchtdiensten, ondertekend op 17 juni 1958, bevestigd door de gemeenschappelijke verklaring inzake bilaterale overeenkomsten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Moldavië, ondertekend te Chisinau op 29 oktober 1996, hierna de „overeenkomst tussen Moldavië en Nederland”;

Overeenkomst tussen de regering van de Republiek Polen en de regering van de Republiek Moldavië betreffende civiel luchtvervoer, ondertekend te Warschau op 27 juli 1995, hierna de „overeenkomst tussen Moldavië en Polen”;

Overeenkomst tussen de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de regering van de Republiek Moldavië met betrekking tot luchtdiensten, geparafeerd te Kishinev op 18 november 1994, hierna de „overeenkomst tussen Moldavië en het Verenigd Koninkrijk”.

b)

Geparafeerde of ondertekende overeenkomsten voor luchtdiensten en andere regelingen tussen Moldavië en lidstaten van de Europese Gemeenschap die, op de datum van ondertekening van de onderhavige overeenkomst, nog niet van kracht zijn geworden en niet voorlopig worden toegepast

Luchtvervoersovereenkomst tussen de regering van de Republiek Estland en de regering van de Republiek Moldavië, geparafeerd te Tallin op 23 september 1999, hierna de „overeenkomst tussen Moldavië en Estland”;

Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de regering van de Republiek Frankrijk en de regering van de Republiek Moldavië, geparafeerd te Chisinau op 29 juli 1999, hierna de „overeenkomst tussen Moldavië en Frankrijk”;

Overeenkomst met betrekking tot luchtdiensten tussen de regering van de Republiek Letland en de regering van de Republiek Moldavië, geparafeerd te Riga op 28 april 2004, hierna de „overeenkomst tussen Moldavië en Letland”;

Overeenkomst met betrekking tot luchtdiensten tussen de Portugese Republiek en de Republiek Moldavië, geparafeerd te Lissabon op 17 februari 2005, hierna de „overeenkomst tussen Moldavië en Portugal”.

BIJLAGE II

Lijst van de artikelen van de in bijlage I vermelde overeenkomsten waarnaar wordt verwezen in de artikelen 2 tot en met 5 van de onderhavige overeenkomst

a)

Aanwijzing door een lidstaat:

Artikel 3, lid 5, van de overeenkomst tussen Moldavië en Oostenrijk;

Artikel 4, lid 3, van de overeenkomst tussen Moldavië en Cyprus;

Artikel 3, lid 4, van de overeenkomst tussen Moldavië en Tsjechië;

Artikel 3, lid 4, van de overeenkomst tussen Moldavië en Estland;

Artikel 3, lid 2, van de overeenkomst tussen Moldavië en Frankrijk;

Artikel 3, lid 2, sub b), van de overeenkomst tussen Moldavië en Griekenland;

Artikel 3, lid 4, van de overeenkomst tussen Moldavië en Hongarije;

Artikel 1, lid 2 van de overeenkomst tussen Moldavië en Nederland;

Artikel 3, lid 4, van de overeenkomst tussen Moldavië en Polen;

Artikel 4, lid 4, van de overeenkomst tussen Moldavië en het Verenigd Koninkrijk;

b)

Weigering, intrekking, opschorting of beperking van vergunningen en machtigingen:

Artikel 4, lid 1, sub a), van de overeenkomst tussen Moldavië en Oostenrijk;

Artikel 5, lid 1, sub a), van de overeenkomst tussen Moldavië en Cyprus;

Artikel 4, lid 1, sub b), van de overeenkomst tussen Moldavië en Tsjechië;

Artikel 4 van de overeenkomst tussen Moldavië en Estland;

Artikel 4, lid 1 van de overeenkomst tussen Moldavië en Frankrijk;

Artikel 4, lid 1, sub b), van de overeenkomst tussen Moldavië en Griekenland;

Artikel 4, lid 1, sub a), van de overeenkomst tussen Moldavië en Hongarije;

Artikel 4, lid 1, sub a), van de overeenkomst tussen Moldavië en Litouwen;

Artikel 4, lid 1, sub a), van de overeenkomst tussen Moldavië en Polen;

Artikel 5, lid 1, sub a), van de overeenkomst tussen Moldavië en het Verenigd Koninkrijk;

c)

Veiligheid:

Artikel 13 van de overeenkomst tussen Moldavië en Cyprus;

Artikel 8 van de overeenkomst tussen Moldavië en Tsjechië;

Artikel 12 van de overeenkomst tussen Moldavië en Estland;

Artikel 8 van de overeenkomst tussen Moldavië en Frankrijk;

Artikel 12 van de overeenkomst tussen Moldavië en Duitsland;

Artikel 7 van de overeenkomst tussen Moldavië en Griekenland;

Artikel 16 van de overeenkomst tussen Moldavië en Letland;

d)

Belasting op vliegtuigbrandstof:

Artikel 7 van de overeenkomst tussen Moldavië en Oostenrijk;

Artikel 7 van de overeenkomst tussen Moldavië en Cyprus;

Artikel 9 van de overeenkomst tussen Moldavië en Tsjechië;

Artikel 6 van de overeenkomst tussen Moldavië en Estland;

Artikel 10 van de overeenkomst tussen Moldavië en Frankrijk;

Artikel 6 van de overeenkomst tussen Moldavië en Duitsland;

Artikel 10 van de overeenkomst tussen Moldavië en Griekenland;

Artikel 6 van de overeenkomst tussen Moldavië en Hongarije;

Artikel 7 van de overeenkomst tussen Moldavië en Letland;

Artikel 6 van de overeenkomst tussen Moldavië en Litouwen;

Artikel 9 van de overeenkomst tussen Moldavië en Polen;

Artikel 8 van de overeenkomst tussen Moldavië en het Verenigd Koninkrijk;

e)

Tarieven voor vervoer binnen de Europese Gemeenschap:

Artikel 11 van de overeenkomst tussen Moldavië en Oostenrijk;

Artikel 16 van de overeenkomst tussen Moldavië en Cyprus;

Artikel 13 van de overeenkomst tussen Moldavië en Tsjechië;

Artikel 10 van de overeenkomst tussen Moldavië en Estland;

Artikel 14 van de overeenkomst tussen Moldavië en Frankrijk;

Artikel 10 van de overeenkomst tussen Moldavië en Duitsland;

Artikel 13 van de overeenkomst tussen Moldavië en Griekenland;

Artikel 13 van de overeenkomst tussen Moldavië en Hongarije;

Artikel 8 van de overeenkomst tussen Moldavië en Italië;

Artikel 11 van de overeenkomst tussen Moldavië en Letland;

Artikel 10 van de overeenkomst tussen Moldavië en Litouwen;

Artikel 8 van de overeenkomst tussen Moldavië en Polen;

Artikel 7 van de overeenkomst tussen Moldavië en het Verenigd Koninkrijk.

BIJLAGE III

Lijst van andere landen waarnaar wordt verwezen in artikel 2 van deze overeenkomst

a)

De Republiek IJsland (in het kader van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte);

b)

Het Vorstendom Liechtenstein (in het kader van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte);

c)

Het Koninkrijk Noorwegen (in het kader van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte);

d)

De Zwitserse Bondsstaat (in het kader van de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat).

BIJLAGE IV

Definities

Met „lidstaat” wordt een lidstaat van de Europese Gemeenschap bedoeld.

Met „recht van vestiging van een communautaire luchtvervoerder (luchtvaartmaatschappij) op het grondgebied van een lidstaat” wordt bedoeld het daadwerkelijk uitoefenen van luchtvervoersactiviteiten middels regelingen voor een onbepaalde periode. De rechtsvorm van een dergelijke vestiging, of het nu gaat om een bijkantoor of om een dochteronderneming met rechtspersoonlijkheid, is daarbij niet doorslaggevend. Wanneer een onderneming gevestigd is op het grondgebied van verscheidene lidstaten, zoals gedefinieerd door het Verdrag, waarborgt deze, teneinde te voorkomen dat nationale voorschriften worden omzeild, dat elk van de vestigingen voldoet aan de verplichtingen die het nationale recht, overeenkomstig het Gemeenschapsrecht, aan de activiteiten stelt. (1)

Met „exploitatievergunning” wordt bedoeld een door de bevoegde lidstaat aan een onderneming afgegeven vergunning om het luchtvervoer te verzorgen, tegen een vergoeding dan wel als chartervlucht, van passagiers, post en/of vracht als omschreven in de exploitatievergunning.

Met „Air Operator's Certificate” wordt bedoeld een door de bevoegde autoriteiten aan een onderneming of groep van ondernemingen verstrekt document waarin wordt bevestigd dat de onderneming in kwestie over de beroepsbekwaamheid en organisatie beschikt om de veilige exploitatie van luchtvaartuigen te waarborgen voor de in het certificaat gespecificeerde luchtvaartactiviteiten.

Op een luchtvervoerder wordt geacht een „doeltreffend wettelijk toezicht” te worden uitgeoefend wanneer (onder meer) bedoelde luchtvervoerder in het bezit is van een geldige door de bevoegde autoriteiten afgegeven exploitatievergunning en voldoet aan de door die autoriteiten vastgestelde criteria voor de exploitatie van internationale luchtdiensten, zoals een bewijs van financiële gezondheid, de mogelijkheid om, zo nodig, te voldoen aan openbaredienstverplichtingen, de bekwaamheid om een regelmatige dienstverlening te waarborgen, enz., en de vergunningverlenende lidstaat beschikt over luchtvaartveiligheids- en -beveiligingsprogramma's die minimaal voldoen aan de normen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, en die programma's daadwerkelijk ten uitvoer legt.


(1)  Verordening (EG) nr. 847/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake onderhandelingen over en de uitvoering van overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 7). Rectificatie in PB L 195 van 2.6.2004, blz. 3.