ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 92

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
30 maart 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 503/2006 van de Commissie van 29 maart 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 504/2006 van de Commissie van 29 maart 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1695/2005 ten aanzien van de hoeveelheid waarop de permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van zachte tarwe die in het bezit is van het Franse interventiebureau, betrekking heeft

3

 

*

Verordening (EG) nr. 505/2006 van de Commissie van 29 maart 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 27/2006 ten aanzien van de hoeveelheid waarop de permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van zachte tarwe die in het bezit is van het Duitse interventiebureau, betrekking heeft

4

 

*

Verordening (EG) nr. 506/2006 van de Commissie van 29 maart 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1061/2005 ten aanzien van de hoeveelheid waarop de permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van zachte tarwe die in het bezit is van het Poolse interventiebureau, betrekking heeft

5

 

*

Verordening (EG) nr. 507/2006 van de Commissie van 29 maart 2006 betreffende voorwaardelijke vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen voor menselijk gebruik die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad vallen ( 1 )

6

 

*

Verordening (EG) nr. 508/2006 van de Commissie van 29 maart 2006 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 174/1999 ten aanzien van de uitvoercertificaten voor naar de Dominicaanse Republiek uitgevoerd melkpoeder

10

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 14 maart 2006 betreffende de door Cyprus krachtens artikel 95, lid 5, van het EG-Verdrag ter kennis gebrachte nationale bepalingen waarbij supermarkten worden verplicht genetisch gemodificeerde levensmiddelen in rekken te plaatsen die gescheiden zijn van die voor niet genetisch gemodificeerde producten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 797)

12

 

*

Beschikking van de Commissie van 27 maart 2006 tot tweede wijziging van Beschikking 2005/758/EG wat betreft de uitbreiding van de delen van Kroatië waar bepaalde beschermende maatregelen gelden in verband met hoogpathogene aviaire influenza (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 891)  ( 1 )

15

 

 

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

 

 

Gemengd Comité van de EER

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 1/2006 van 27 januari 2006 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-Overeenkomst

17

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 2/2006 van 27 januari 2006 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst

20

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 3/2006 van 27 januari 2006 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst

22

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 4/2006 van 27 januari 2006 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst

23

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 5/2006 van 27 januari 2006 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst

24

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 6/2006 van 27 januari 2006 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst

26

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 7/2006 van 27 januari 2006 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst

28

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 8/2006 van 27 januari 2006 tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst

29

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 9/2006 van 27 januari 2006 tot wijziging van bijlage XI (Telecommunicatiediensten) bij de EER-Overeenkomst

31

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 10/2006 van 27 januari 2006 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-Overeenkomst

32

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 11/2006 van 27 januari 2006 tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-Overeenkomst

34

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 12/2006 van 27 januari 2006 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-Overeenkomst

35

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 13/2006 van 27 januari 2006 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-Overeenkomst

42

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 14/2006 van 27 januari 2006 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-Overeenkomst

43

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 15/2006 van 27 januari 2006 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-Overeenkomst

44

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 16/2006 van 27 januari 2006 tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-Overeenkomst

45

 

*

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 17/2006 van 27 januari 2006 tot wijziging van Protocol 31 (Samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden) bij de EER-Overeenkomst

46

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/1


VERORDENING (EG) Nr. 503/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 maart 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 maart 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 maart 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 29 maart 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

106,5

204

48,1

212

102,0

999

85,5

0707 00 05

052

137,1

628

155,5

999

146,3

0709 90 70

052

113,6

204

49,7

999

81,7

0805 10 20

052

72,3

204

41,1

212

51,1

220

41,1

400

58,7

624

60,6

999

54,2

0805 50 10

624

65,2

999

65,2

0808 10 80

388

81,5

400

126,2

404

92,9

508

77,6

512

80,2

528

79,3

720

89,0

999

89,5

0808 20 50

388

82,6

512

71,1

528

48,2

720

129,3

999

82,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/3


VERORDENING (EG) Nr. 504/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 maart 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1695/2005 ten aanzien van de hoeveelheid waarop de permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van zachte tarwe die in het bezit is van het Franse interventiebureau, betrekking heeft

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1695/2005 van de Commissie (2) is een permanente openbare inschrijving geopend voor de uitvoer van 1 500 000 t zachte tarwe die in het bezit is van het Franse interventiebureau.

(2)

De deelinschrijvingen die sinds de opening van deze openbare inschrijving zijn gehouden, hebben ertoe geleid dat de ter beschikking van de marktdeelnemers gestelde hoeveelheden nagenoeg volledig zijn afgenomen. Gezien de sterke vraag in de afgelopen weken en in het licht van de marktsituatie verdient het aanbeveling nieuwe hoeveelheden beschikbaar te stellen en het Franse interventiebureau te machtigen de bij openbare inschrijving voor uitvoer te koop aangeboden hoeveelheid te verhogen met 200 000 t.

(3)

Verordening (EG) nr. 1695/2005 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1695/2005 wordt vervangen door:

„Artikel 2

De inschrijving heeft betrekking op een hoeveelheid van ten hoogste 1 700 000 t zachte tarwe voor uitvoer naar derde landen, met uitzondering van Albanië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Kroatië, Liechtenstein, Roemenië, Servië en Montenegro (3) en Zwitserland.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 maart 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 272 van 18.10.2005, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 310/2006 (PB L 52 van 23.2.2006, blz. 9).

(3)  Met inbegrip van Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie nr. 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999.”.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/4


VERORDENING (EG) Nr. 505/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 maart 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 27/2006 ten aanzien van de hoeveelheid waarop de permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van zachte tarwe die in het bezit is van het Duitse interventiebureau, betrekking heeft

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 27/2006 van de Commissie (2) is een permanente openbare inschrijving geopend voor de uitvoer van 1 000 000 ton zachte tarwe die in het bezit is van het Duitse interventiebureau.

(2)

De deelinschrijvingen die sinds de opening van deze openbare inschrijving zijn gehouden, hebben ertoe geleid dat de ter beschikking van de marktdeelnemers gestelde hoeveelheden nagenoeg volledig zijn afgenomen. Gezien de sterke vraag in de afgelopen weken en in het licht van de marktsituatie verdient het aanbeveling nieuwe hoeveelheden beschikbaar te stellen en het Duitse interventiebureau te machtigen de bij openbare inschrijving voor uitvoer te koop aangeboden hoeveelheid te verhogen met 500 000 ton.

(3)

Verordening (EG) nr. 27/2006 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 27/2006 wordt vervangen door:

„Artikel 2

De inschrijving heeft betrekking op een hoeveelheid van ten hoogste 1 500 000 ton zachte tarwe voor uitvoer naar derde landen, met uitzondering van Albanië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Kroatië, Liechtenstein, Roemenië, Servië en Montenegro (3) en Zwitserland.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 maart 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 6 van 11.1.2006, blz. 15. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 311/2006 (PB L 52 van 23.2.2006, blz. 10).

(3)  Met inbegrip van Kosovo zoals gedefinieerd in Resolutie nr. 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999.”.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/5


VERORDENING (EG) Nr. 506/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 maart 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1061/2005 ten aanzien van de hoeveelheid waarop de permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van zachte tarwe die in het bezit is van het Poolse interventiebureau, betrekking heeft

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1061/2005 van de Commissie (2) is een permanente inschrijving geopend voor de uitvoer van 250 000 t zachte tarwe die in het bezit is van het Poolse interventiebureau.

(2)

Polen heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat zijn interventiebureau voornemens is de hoeveelheid waarvoor de inschrijving voor uitvoer wordt gehouden, met 250 000 t te verhogen. Gezien de beschikbare hoeveelheden en de situatie op de markt is het dienstig op dit verzoek van Polen in te gaan.

(3)

Verordening (EG) nr. 1061/2005 moet bijgevolg worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1061/2005 wordt vervangen door:

„Artikel 2

De inschrijving heeft betrekking op een hoeveelheid van ten hoogste 500 000 t zachte tarwe voor uitvoer naar derde landen, met uitzondering van Albanië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Kroatië, Liechtenstein, Roemenië, Servië en Montenegro (3) en Zwitserland.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 maart 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 174 van 7.7.2005, blz. 24.

(3)  Met inbegrip van Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie nr. 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999.”.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/6


VERORDENING (EG) Nr. 507/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 maart 2006

betreffende voorwaardelijke vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen voor menselijk gebruik die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad vallen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (1), en met name op artikel 14, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voordat een geneesmiddel voor menselijk gebruik in één of meer lidstaten in de handel mag worden gebracht, moet gewoonlijk uitgebreid onderzoek worden gedaan om te waarborgen dat het geneesmiddel veilig is, een goede kwaliteit heeft en werkzaam is bij de doelgroep. De voorschriften en procedures voor de verlening van een vergunning voor het in de handel brengen zijn neergelegd in Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (2) en in Verordening (EG) nr. 726/2004.

(2)

Om te voorzien in de onvervulde medische behoeften van patiënten en in het belang van de volksgezondheid kan het echter nodig zijn voor bepaalde categorieën geneesmiddelen vergunningen te verlenen op basis van minder volledige gegevens dan gewoonlijk en daaraan specifieke verplichtingen te verbinden, hierna „voorwaardelijke vergunningen” genoemd. Het moet dan gaan om geneesmiddelen voor de behandeling, preventie of diagnose van ernstig invaliderende of levensbedreigende ziekten, geneesmiddelen voor gebruik in noodsituaties in verband met een bedreiging van de volksgezondheid, vastgesteld door de Wereldgezondheidsorganisatie of door de Gemeenschap in het kader van Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 tot oprichting van een netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten in de Europese Gemeenschap (3), of geneesmiddelen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 141/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1999 inzake weesgeneesmiddelen (4) als weesgeneesmiddel zijn aangewezen.

(3)

Hoewel een advies over een voorwaardelijke vergunning op minder volledige gegevens mag zijn gebaseerd, moet de afweging van de voordelen en risico’s, zoals gedefinieerd in artikel 1, punt 28 bis, van Richtlijn 2001/83/EG, positief zijn. Bovendien moeten de voordelen voor de volksgezondheid van de onmiddellijke beschikbaarheid van het geneesmiddel op de markt groter zijn dan het risico dat verbonden is aan het feit dat nog aanvullende gegevens moeten worden verstrekt.

(4)

Wanneer een voorwaardelijke vergunning wordt verleend, mag alleen het klinische deel van het aanvraagdossier minder volledig zijn dan normaal. Onvolledige preklinische of farmaceutische gegevens zijn alleen acceptabel voor geneesmiddelen voor gebruik in noodsituaties in verband met een bedreiging van de volksgezondheid.

(5)

Om te waarborgen dat een goede balans wordt gevonden tussen het verbeteren van de toegankelijkheid van geneesmiddelen voor patiënten met onvervulde medische behoeften en het voorkomen dat geneesmiddelen met een ongunstige voordelen/risicoverhouding worden toegelaten, moeten specifieke verplichtingen aan deze vergunningen worden verbonden. Van de vergunninghouder moet worden geëist dat hij bepaalde studies voltooit of aanvangt om te bevestigen dat de afweging van de voordelen en risico’s positief is en om eventuele vragen over de kwaliteit, veiligheid en werkzaamheid van het geneesmiddel te beantwoorden.

(6)

Voorwaardelijke vergunningen moeten niet worden verward met vergunningen die overeenkomstig artikel 14, lid 8, van Verordening (EG) nr. 726/2004 in uitzonderlijke omstandigheden worden verleend. Voorwaardelijke vergunningen worden verleend voordat alle gegevens beschikbaar zijn. Het is echter niet de bedoeling dat deze vergunningen gedurende onbepaalde tijd voorwaardelijk blijven. Zodra de ontbrekende gegevens zijn verstrekt, moet de vergunning kunnen worden vervangen door een niet-voorwaardelijke vergunning, waaraan geen specifieke verplichtingen worden verbonden. Voor vergunningen die in uitzonderlijke omstandigheden worden verleend, zal daarentegen in de regel nooit een volledig dossier kunnen worden samengesteld.

(7)

Voorts moet worden gepreciseerd dat voor aanvragen voor een voorwaardelijke vergunning de versnelde beoordelingsprocedure overeenkomstig artikel 14, lid 9, van Verordening (EG) nr. 726/2004 kan worden gevolgd.

(8)

Aangezien op voorwaardelijke vergunningen de bepalingen van Verordening (EG) nr. 726/2004 van toepassing zijn, tenzij deze verordening iets anders bepaalt, geldt voor de beoordeling van een aanvraag voor een voorwaardelijke vergunning de normale procedure van Verordening (EG) nr. 726/2004.

(9)

Voorwaardelijke vergunningen zijn volgens Verordening (EG) nr. 726/2004 een jaar geldig, maar kunnen worden verlengd. Verlengingsaanvragen moeten uiterlijk zes maanden voordat de vergunning haar geldigheid verliest, worden ingediend en het Europees Geneesmiddelenbureau, hierna „het Bureau” genoemd, moet binnen 90 dagen na ontvangst een advies over de aanvragen uitbrengen. Om te voorkomen dat geneesmiddelen uit de handel moeten worden genomen, behalve om redenen die verband houden met de volksgezondheid, dienen, mits de verlengingsaanvraag tijdig wordt ingediend, voorwaardelijke vergunningen geldig te blijven totdat de Commissie een besluit heeft genomen in de verlengingsprocedure.

(10)

Patiënten en beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg moeten duidelijke informatie krijgen over de voorwaardelijke aard van de vergunningen. Daarom moet deze informatie duidelijk in de samenvatting van de kenmerken van het product en in de bijsluiter van het geneesmiddel worden vermeld.

(11)

Het is belangrijk dat een verscherpte bewaking wordt uitgeoefend op geneesmiddelen waarvoor een voorwaardelijke vergunning wordt verleend; Richtlijn 2001/83/EG en Verordening (EG) nr. 726/2004 bevatten reeds adequate bepalingen om dit te waarborgen. De termijn voor de indiening van de periodieke veiligheidsverslagen moet echter worden aangepast in verband met de jaarlijkse verlenging van voorwaardelijke vergunningen.

(12)

Bij de ontwikkeling van geneesmiddelen wordt de uitvoering van studies en de indiening van een aanvraag voor een vergunning voor het in de handel brengen in een vroeg stadium gepland. Voor deze planning is het van cruciaal belang om te weten of een voorwaardelijke vergunning mogelijk is. Daarom moet het Bureau de beschikking krijgen over een mechanisme om bedrijven te adviseren over de vraag of een product binnen het toepassingsgebied van deze verordening valt. Dit advies moet een aanvulling vormen op de wetenschappelijke adviezen die het Bureau verstrekt.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening bevat voorschriften voor de verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van geneesmiddelen, waaraan overeenkomstig artikel 14, lid 7, van Verordening (EG) nr. 726/2004 specifieke verplichtingen worden verbonden, hierna „voorwaardelijke vergunning” genoemd.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op geneesmiddelen voor menselijk gebruik zoals bedoeld in artikel 3, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 726/2004, die tot een van de volgende categorieën behoren:

1)

geneesmiddelen voor de behandeling, preventie of diagnose van ernstig invaliderende of levensbedreigende ziekten;

2)

geneesmiddelen voor gebruik in noodsituaties in verband met een bedreiging van de volksgezondheid, vastgesteld door de Wereldgezondheidsorganisatie of door de Gemeenschap in het kader van Beschikking nr. 2119/98/EG;

3)

geneesmiddelen die overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 141/2000 als weesgeneesmiddel zijn aangewezen.

Artikel 3

Verzoeken of voorstellen

1.   De indiener van een aanvraag overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 726/2004 kan bij zijn aanvraag een verzoek om een voorwaardelijke vergunning voegen. Het verzoek moet vergezeld gaan van nadere gegevens waaruit blijkt dat het product binnen het toepassingsgebied van deze verordening valt en aan de eisen van artikel 4, lid 1, voldoet.

Het Bureau stelt de Commissie onmiddellijk in kennis wanneer het aanvragen ontvangt die een verzoek om een voorwaardelijke vergunning omvatten.

2.   Het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik, hierna „het comité” genoemd, kan in zijn advies over een overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 726/2004 ingediende aanvraag na raadpleging van de aanvrager voorstellen een voorwaardelijke vergunning te verlenen.

Artikel 4

Eisen

1.   Een voorwaardelijke vergunning kan worden verleend wanneer het comité vaststelt dat, ofschoon geen volledige klinische gegevens betreffende de veiligheid en de werkzaamheid van het geneesmiddel zijn verstrekt, aan alle volgende eisen is voldaan:

a)

de in artikel 1, punt 28 bis, van Richtlijn 2001/83/EG gedefinieerde afweging van de voordelen en risico’s van het geneesmiddel is positief;

b)

het is waarschijnlijk dat de aanvrager die volledige klinische gegevens kan verstrekken;

c)

er wordt voorzien in onvervulde medische behoeften;

d)

de voordelen voor de volksgezondheid van de onmiddellijke beschikbaarheid van het geneesmiddel op de markt zijn groter dan het risico dat verbonden is aan het feit dat nog aanvullende gegevens moeten worden verstrekt.

In noodsituaties zoals bedoeld in artikel 2, punt 2, kan ook een voorwaardelijke vergunning worden verleend wanneer geen volledige preklinische of farmaceutische gegevens zijn verstrekt, mits aan de onder a) tot en met d) van dit lid genoemde eisen is voldaan.

2.   Voor de toepassing van lid 1, onder c), wordt onder „onvervulde medische behoeften” verstaan een aandoening waarvoor geen bevredigende methode van diagnose, preventie of behandeling in de Gemeenschap is toegelaten of waarvoor het betrokken geneesmiddel, indien een dergelijke methode wel bestaat, een aanzienlijk therapeutisch voordeel voor de patiënten zal opleveren.

Artikel 5

Specifieke verplichtingen

1.   Aan de houder van een voorwaardelijke vergunning wordt de specifieke verplichting opgelegd lopende studies te voltooien of nieuwe studies aan te vangen om te bevestigen dat de afweging van de voordelen en risico’s positief is en om de in artikel 4, lid 1, bedoelde aanvullende gegevens te verstrekken.

Daarnaast kunnen specifieke verplichtingen betreffende de verzameling van geneesmiddelenbewakingsgegevens worden opgelegd.

2.   De in lid 1 bedoelde specifieke verplichtingen en de termijn waarbinnen hieraan moet worden voldaan, worden duidelijk vermeld in de voorwaardelijke vergunning.

3.   Het Bureau maakt de specifieke verplichtingen en de termijn waarbinnen hieraan moet worden voldaan, openbaar.

Artikel 6

Verlenging

1.   Na afloop van de geldigheidsperiode van één jaar kan de voorwaardelijke vergunning telkens voor één jaar worden verlengd.

2.   De verlengingsaanvraag wordt ten minste zes maanden voordat de voorwaardelijke vergunning haar geldigheid verliest, bij het Bureau ingediend, tezamen met een tussentijds verslag over de uitvoering van de specifieke verplichtingen die hem zijn opgelegd.

3.   Het comité beoordeelt de verlengingsaanvraag op de grondslag dat de afweging van de voordelen en risico’s moet worden bevestigd, waarbij het rekening houdt met de in de vergunning vermelde specifieke verplichtingen en met de termijn waarbinnen hieraan moet worden voldaan; in zijn advies geeft het aan of de specifieke verplichtingen en de termijnen moeten worden gehandhaafd of gewijzigd. Het Bureau ziet erop toe dat het comité dit advies uitbrengt binnen 90 dagen na de ontvangst van een geldige verlengingsaanvraag. Het advies wordt openbaar gemaakt.

4.   Wanneer overeenkomstig lid 2 een verlengingsaanvraag is ingediend, blijft de voorwaardelijke vergunning geldig totdat de Commissie een besluit overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 726/2004 heeft genomen.

Artikel 7

Vergunningen voor het in de handel brengen waaraan geen specifieke verplichtingen zijn verbonden

Wanneer aan de overeenkomstig artikel 5, lid 1, opgelegde specifieke verplichtingen is voldaan, kan het comité te allen tijde een gunstig advies uitbrengen over de verlening van een vergunning voor het in de handel brengen overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 726/2004.

Artikel 8

Productinformatie

Wanneer voor een geneesmiddel overeenkomstig deze verordening een voorwaardelijke vergunning is verleend, wordt dat duidelijk in de samenvatting van de kenmerken van het product en in de bijsluiter vermeld. In de samenvatting van de kenmerken van het product wordt ook de datum vermeld waarop de voorwaardelijke vergunning moet worden verlengd.

Artikel 9

Periodieke veiligheidsverslagen

De in artikel 24, lid 3, van Verordening (EG) nr. 726/2004 bedoelde periodieke veiligheidsverslagen worden op verzoek onmiddellijk of ten minste iedere zes maanden na de verlening of verlenging van een voorwaardelijke vergunning bij het Bureau en de lidstaten ingediend.

Artikel 10

Advies van het Bureau voorafgaand aan de indiening van een vergunningaanvraag

Een potentiële aanvrager van een vergunning voor het in de handel brengen van een specifiek geneesmiddel dat voor een bepaalde therapeutische indicatie wordt ontwikkeld, kan het Bureau verzoeken om advies over de vraag of dat geneesmiddel tot een van de in artikel 2 genoemde categorieën behoort en aan de eis van artikel 4, lid 1, onder c), voldoet.

Artikel 11

Richtsnoeren

Het Bureau stelt richtsnoeren betreffende de wetenschappelijke aspecten en de praktische regelingen op die nodig zijn voor uitvoering van deze verordening. Deze richtsnoeren worden vastgesteld na raadpleging van de belanghebbenden en nadat de Commissie hierover een gunstig advies heeft uitgebracht.

Artikel 12

Overgangsbepalingen

Deze verordening is van toepassing op aanvragen die op het tijdstip van haar inwerkingtreding in behandeling zijn.

Artikel 13

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 maart 2006.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter


(1)  PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1.

(2)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/27/EG (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 34).

(3)  PB L 268 van 3.10.1998, blz. 1. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(4)  PB L 18 van 22.1.2000, blz. 1.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/10


VERORDENING (EG) Nr. 508/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 maart 2006

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 174/1999 ten aanzien van de uitvoercertificaten voor naar de Dominicaanse Republiek uitgevoerd melkpoeder

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 30, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 20 bis van Verordening (EG) nr. 174/1999 van de Commissie van 26 januari 1999 tot vaststelling van de specifieke uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad inzake de uitvoercertificaten en de uitvoerrestituties in de sector melk en zuivelproducten (2) zijn de regels vastgesteld voor het beheer van het contingent voor de uitvoer van melkpoeder naar de Dominicaanse Republiek in het kader van het bij Besluit 98/486/EG van de Raad (3) goedgekeurde memorandum van overeenstemming tussen de Europese Gemeenschap en de Dominicaanse Republiek.

(2)

Aangezien er in de Dominicaanse Republiek steeds meer vraag is naar melkpoeder in detailverpakkingen, is het dienstig productcode 0402 10 11 9000 op te nemen in de lijst van op grond van artikel 20 bis van Verordening (EG) nr. 174/1999 voor een uitvoercertificaat in aanmerking komende producten.

(3)

Gelet op het feit dat tussen de indiening van een certificaataanvraag en de daadwerkelijke uitvoer een aanzienlijke periode kan liggen, is het, zoals uit ervaring is gebleken, uiterst moeilijk te voorzien wat de definitieve verpakking van het product op de dag van uitvoer zal zijn. Om dit probleem te verhelpen, moet worden bepaald dat producten onderling kunnen worden verwisseld, op voorwaarde dat het bedrag van de uitvoerrestitutie identiek is en de exporteur hierom verzoekt vóór de vervulling van de uitvoerformaliteiten.

(4)

In artikel 20 bis, lid 4, onder a), wordt een deel van het contingent gereserveerd voor exporteurs die kunnen bewijzen dat zij in elk van de drie kalenderjaren die aan de termijn voor de indiening van de aanvragen voorafgaan, de betrokken producten hebben uitgevoerd. Door specifieke tijdelijke omstandigheden in de Dominicaanse Republiek blijkt een aantal traditionele exporteurs in een van de referentiejaren niet in staat te zijn geweest producten uit te voeren, hoewel zij kunnen aantonen dat zij regelmatig uitvoeren. Het is derhalve dienstig de referentieperiode te verlengen.

(5)

Verordening (EG) nr. 174/1999 moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 20 bis van Verordening (EG) nr. 174/1999 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In lid 3 wordt productcode 0402 10 11 9000 ingevoegd vóór code 0402 10 19 9000.

2)

In lid 4 wordt punt a) vervangen door:

„a)

het eerste deel, dat gelijk is aan 80 % of 17 920 t, wordt verdeeld over de exporteurs van de Gemeenschap die kunnen bewijzen dat zij in ten minste drie van de vier kalenderjaren vóór de termijn voor de indiening van de aanvragen producten zoals bedoeld in lid 3, naar de Dominicaanse Republiek hebben uitgevoerd;”.

3)

Het volgende lid 18 wordt toegevoegd:

„18.   In afwijking van het bepaalde in artikel 5, lid 1, kan de titularis van het certificaat verzoeken de code in vak 16 van het uitvoercertificaat te veranderen in een andere code als bedoeld in lid 3 van dit artikel, voorzover de restitutie identiek is.

Het verzoek moet worden gedaan vóór de vervulling van de formaliteiten zoals bedoeld in artikel 5 of artikel 26 van Verordening (EG) nr. 800/1999.

Binnen twee werkdagen na een verandering van productcode delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat de Commissie het volgende mee:

a)

de naam en het adres van de titularis van het certificaat,

b)

het volgnummer van het certificaat of van het uittreksel daarvan, en de datum van afgifte,

c)

de oorspronkelijke productcode,

d)

de definitieve productcode.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is alleen van toepassing op uitvoercertificaten die overeenkomstig artikel 20 bis van Verordening (EG) nr. 174/1999 vanaf 1 april 2006 worden aangevraagd.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 maart 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 20 van 27.1.1999, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 409/2006 (PB L 71 van 10.3.2006, blz. 5).

(3)  PB L 218 van 6.8.1998, blz. 45.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Commissie

30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/12


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 14 maart 2006

betreffende de door Cyprus krachtens artikel 95, lid 5, van het EG-Verdrag ter kennis gebrachte nationale bepalingen waarbij supermarkten worden verplicht genetisch gemodificeerde levensmiddelen in rekken te plaatsen die gescheiden zijn van die voor niet genetisch gemodificeerde producten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 797)

(Slechts de tekst in de Griekse taal is authentiek)

(2006/255/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

I.   UITEENZETTING VAN DE FEITEN

(1)

Per brief van 15 september 2005 heeft de voorzitster van de milieucommissie van de kamer van volksvertegenwoordigers van Cyprus de Europese Unie overeenkomstig artikel 95, lid 5, van het EG-Verdrag in kennis gesteld van een wetsontwerp van 2005 tot wijziging van de wetten inzake levensmiddelen (controle en verkoop) van 1996 tot 2005 („basiswetgeving” genoemd). Deze nieuwe wet (hierna „het wetsontwerp” genoemd) verplicht supermarkten genetisch gemodificeerde levensmiddelen op specifiek daartoe ingerichte plaatsen onder te brengen in rekken die gescheiden zijn van die voor niet genetisch gemodificeerde producten, in afwijking van de Verordeningen (EG) nr. 1829/2003 (1) en (EG) nr. 1830/2003 (2) van het Europees Parlement en de Raad.

1.   Artikel 95, leden 5 en 6, van het EG-Verdrag

(2)

Artikel 95, leden 5 en 6, van het EG-Verdrag bepaalt:

„5.   Wanneer een lidstaat het na het nemen van een harmonisatiemaatregel door de Raad of de Commissie noodzakelijk acht, nationale bepalingen te treffen die gebaseerd zijn op nieuwe wetenschappelijke gegevens die verband houden met de bescherming van het milieu of het arbeidsmilieu vanwege een specifiek probleem dat zich in die lidstaat heeft aangediend nadat de harmonisatiemaatregel is genomen, stelt hij de Commissie voorts, onverminderd lid 4, in kennis van de voorgenomen bepalingen en de redenen voor het vaststellen ervan.

6.   Binnen zes maanden na de in de leden (…) 5 bedoelde kennisgevingen keurt de Commissie de betrokken nationale bepalingen goed of wijst die af, nadat zij heeft nagegaan of zij al dan niet een middel tot willekeurige discriminatie, een verkapte beperking van de handel tussen de lidstaten, of een hinderpaal voor de werking van de interne markt vormen.

Indien de Commissie binnen deze termijn geen besluit neemt, worden de in (…) lid 5 bedoelde nationale bepalingen geacht te zijn goedgekeurd.”

2.   Nationale bepalingen waarvan kennisgeving is gedaan

(3)

Het wetsontwerp zou „(wijzigings)wet inzake levensmiddelen (controle en verkoop) (artikel 2) van 2005” moeten worden genoemd en moet worden gelezen in samenhang met de wetten inzake levensmiddelen (controle en verkoop) van 1996 tot 2005 (hierna „basiswetgeving” genoemd). Het geheel bestaande uit de basiswetgeving en het wetsontwerp zou moeten worden aangeduid als volgt: „wet inzake levensmiddelen (controle en verkoop) van 1996 tot 2005 (artikel 2)”.

(4)

Dit wetsontwerp heeft tot doel de „basiswetgeving” te wijzigen door er een nieuw artikel 22, lid 1, aan toe te voegen, dat luidt als volgt: „in alle supermarkten worden genetisch gemodificeerde levensmiddelen op een specifiek daartoe ingerichte plaats ondergebracht in rekken die gescheiden zijn van die voor niet genetisch gemodificeerde producten”.

(5)

De „handelaar” die de bovenvermelde bepalingen schendt of de naleving ervan verzuimt, maakt zich schuldig aan een strafbaar feit en kan worden veroordeeld tot een boete van maximaal drieduizend Cypriotisch pond of, bij recidive, tot een boete van maximaal zesduizend Cypriotisch pond of een gevangenisstraf van maximaal zes maanden, dan wel tot beide laatstgenoemde straffen.

(6)

In het wetsontwerp wordt een „handelaar” gedefinieerd als „elke natuurlijke of rechtspersoon of elke publiek- of privaatrechtelijke organisatie die verantwoordelijk is voor of eigenaar is van een supermarkt”. Bedoeld zijn de eigenaar of de hoofdaandeelhouder, de bestuurder, de directeur-generaal en alle andere personen die belast zijn met de controle of het beheer van de supermarkt in kwestie en bevoegd zijn om besluiten over de werking ervan te nemen.

(7)

In het wetsontwerp wordt er ook op gewezen dat de term „genetisch gemodificeerd levensmiddel” moet worden opgevat in de betekenis van Verordening (EG) nr. 1829/2003.

3.   Door Cyprus aangevoerde rechtvaardiging

(8)

Volgens de Cypriotische autoriteiten heeft het wetsontwerp tot doel de consument te beschermen. Zij zijn immers van oordeel dat, als levensmiddelen die GGO’s bevatten in afzonderlijke rekken worden geplaatst, alle consumenten in staat zullen zijn om de verschillende soorten producten gemakkelijk te herkennen en te onderscheiden en de artikelen te kiezen die zij daadwerkelijk willen kopen.

II.   PROCEDURE

(9)

Per brief van 15 september 2005 heeft de kamer van volksvertegenwoordigers van Cyprus de Commissie overeenkomstig artikel 95, lid 5, van het EG-Verdrag in kennis gesteld van het bestaan van een wetsontwerp waardoor supermarkten worden verplicht genetisch gemodificeerde levensmiddelen op specifiek daartoe ingerichte plaatsen onder te brengen in rekken die gescheiden zijn van die voor niet genetisch gemodificeerde producten, in afwijking van de Verordeningen (EG) nr. 1829/2003 en (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad en in het licht van artikel 37, artikel 95 en artikel 152, lid 4, onder b), van het EG-Verdrag, die de rechtsgrondslag van voornoemde verordeningen vormen.

(10)

Per brief van 11 november 2005 heeft de Commissie de Cypriotische autoriteiten bevestigd dat zij de kennisgeving uit hoofde van artikel 95, lid 5, van het EG-Verdrag had ontvangen en dat de termijn van zes maanden waarin artikel 95, lid 6, voor het onderzoek daarvan voorziet, was ingegaan op 16 september 2005, de dag na die waarop de kennisgeving werd ontvangen.

(11)

Per brief van 20 december 2005 heeft de Commissie het verzoek van de Republiek Cyprus ter kennis van de andere lidstaten gebracht. Tevens heeft de Commissie een kennisgeving betreffende dit verzoek gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie om de andere belanghebbende partijen te informeren over de ontwerp-maatregelen die de Republiek Cyprus voornemens is vast te stellen.

III.   JURIDISCHE BEOORDELING

(12)

De in artikel 95, lid 5, van het EG-Verdrag bedoelde afwijkingsprocedure is uitsluitend bedoeld voor de vaststelling van nationale bepalingen waarmee de in die Verdragsbepaling vermelde doelstellingen worden nagestreefd. Bijgevolg moet een kennisgeving van een lidstaat die zich niet op een van deze doelstellingen beroept, niet-ontvankelijk worden verklaard ten aanzien van die bepaling van het EG-Verdrag.

(13)

Het wetsontwerp houdt voor supermarkten de verplichting in om genetisch gemodificeerde levensmiddelen op een specifiek daartoe ingerichte plaats onder te brengen in rekken die gescheiden zijn van die voor niet genetisch gemodificeerde producten. In de verklarende brief bij het wetsontwerp waren de Cypriotische autoriteiten van mening dat dit laatste in botsing kon komen met de etiketteringsvoorschriften van de Verordeningen (EG) nr. 1829/2003 en (EG) nr. 1830/2003. Deze autoriteiten hebben overigens duidelijk aangegeven dat deze maatregel uitdrukkelijk tot doel heeft de consumenten in staat te stellen genetisch gemodificeerde levensmiddelen beter te onderscheiden van andere levensmiddelen, zodat zij met kennis van zaken hun keuze kunnen maken.

(14)

De Cypriotische kennisgeving bevat geen enkele verwijzing naar een van de in artikel 95, lid 5, van het EG-Verdrag vermelde doelstellingen. In deze omstandigheden is de Commissie niet in staat om de in lid 6 van dat artikel bedoelde controle uit te voeren. De Commissie spreekt zich niet uit over de vraag of de kennisgeving binnen een door de Gemeenschapswetgeving geharmoniseerd gebied valt, noch over de vraag of de maatregel in overeenstemming is met het Gemeenschapsrecht of de WTO-voorschriften.

IV.   CONCLUSIE

(15)

De Commissie is dan ook van mening dat de kennisgeving van de Cypriotische autoriteiten niet de nodige elementen bevat om de beoogde maatregel te kunnen beoordelen ten aanzien van artikel 95, leden 5 en 6, van het EG-Verdrag. Bijgevolg is de Commissie van oordeel dat de kennisgeving niet ontvankelijk is.

(16)

In het licht van de bovenstaande overwegingen en zonder afbreuk te doen aan eventuele onderzoeken van de Commissie naar de verenigbaarheid van de ter kennis gebrachte nationale maatregelen met het Gemeenschapsrecht, is de Commissie derhalve van oordeel dat de kennisgeving die de Republiek Cyprus op 15 september 2005 onder verwijzing naar artikel 95, lid 5, van het EG-Verdrag heeft gedaan betreffende de verplichting om in supermarkten genetisch gemodificeerde levensmiddelen op specifiek daartoe ingerichte plaatsen onder te brengen in rekken die gescheiden zijn van die voor niet genetisch gemodificeerde producten, niet ontvankelijk is,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De op 15 september 2005 door de Republiek Cyprus op grond van artikel 95, lid 5, van het EG-Verdrag bij de Commissie ingediende kennisgeving betreffende een wetsontwerp waarbij supermarkten worden verplicht genetisch gemodificeerde levensmiddelen op een specifiek daartoe ingerichte plaats onder te brengen in rekken die gescheiden zijn van die voor niet genetisch gemodificeerde producten, wordt niet-ontvankelijk verklaard.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Cyprus.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1.

(2)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 24.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/15


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2006

tot tweede wijziging van Beschikking 2005/758/EG wat betreft de uitbreiding van de delen van Kroatië waar bepaalde beschermende maatregelen gelden in verband met hoogpathogene aviaire influenza

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 891)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/256/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (1), en met name op artikel 18, lid 7,

Gelet op Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (2), en met name op artikel 22, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2005/758/EG van de Commissie van 27 oktober 2005 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met een vermoeden van hoogpathogene aviaire influenza in Kroatië en tot intrekking van Beschikking 2005/749/EG (3) is vastgesteld nadat dat derde land bij de Commissie een vermoeden van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door een influenza A-virus van subtype H5, bij wilde vogels op zijn grondgebied had gemeld.

(2)

Kroatië heeft nog meer gevallen bij wilde vogels gemeld buiten het gebied dat momenteel in de regionalisatie bij bovengenoemde beschikking is aangegeven; daarom moet de opschorting van de invoer van bepaalde producten uit Kroatië worden uitgebreid tot het deel van het grondgebied van dat derde land dat inmiddels ook door de ziekte getroffen is.

(3)

Beschikking 2005/758/EG moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 2005/758/EG wordt vervangen door de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

De lidstaten nemen onmiddellijk de nodige maatregelen om aan deze beschikking te voldoen en zij maken die maatregelen bekend. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1).

(3)  PB L 285 van 28.10.2005, blz. 50. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2006/11/EG (PB L 7 van 12.1.2006, blz. 29).


BIJLAGE

„BIJLAGE

In artikel 1, lid 1, bedoeld deel van het Kroatische grondgebied

ISO-landcode

Naam van het land

Deel van het grondgebied

HR

Kroatië

In Kroatië de provincies:

Virovitičko-Podravska

Osječko-Baranjska

Splitsko-Dalmatinska”


EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

Gemengd Comité van de EER

30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/17


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 1/2006

van 27 januari 2006

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage I bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 140/2005 van het Gemengd Comité van de EER van 2 december 2005 (1).

(2)

Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97 (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Verordening (EG) nr. 36/2005 van de Commissie van 12 januari 2005 tot wijziging van de bijlagen III en X bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft epizoötiebewaking ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathieën bij runderen, schapen en geiten (3) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Beschikking 2005/93/EG van de Commissie van 2 februari 2005 tot vaststelling van overgangsbepalingen met betrekking tot het binnenbrengen van en de opslagperiode voor zendingen van bepaalde producten van dierlijke oorsprong in douane-entrepots in de Gemeenschap (4) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(5)

Verordening (EG) nr. 260/2005 van de Commissie van 16 februari 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft snelle tests (5) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(6)

Dit besluit is niet van toepassing op IJsland en Liechtenstein,

BESLUIT:

Artikel 1

Hoofdstuk I van bijlage I bij de Overeenkomst wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de Noorse taal van de Verordeningen (EG) nr. 1/2005, (EG) nr. 36/2005 en (EG) nr. 260/2005 en Beschikking 2005/93/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 januari 2006, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (6).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

R. WRIGHT


(1)  PB L 53 van 23.2.2006, blz. 34.

(2)  PB L 3 van 5.1.2005, blz. 1.

(3)  PB L 10 van 13.1.2005, blz. 9.

(4)  PB L 31 van 4.2.2005, blz. 64.

(5)  PB L 46 van 17.2.2005, blz. 31.

(6)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


BIJLAGE

Hoofdstuk I van bijlage I bij de Overeenkomst wordt gewijzigd zoals hieronder aangegeven:

1.

In deel 5.2 wordt na punt 1 (Beschikking 95/117/EG van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:

„2.

32005 D 0093: Beschikking 2005/93/EG van de Commissie van 2 februari 2005 tot vaststelling van overgangsbepalingen met betrekking tot het binnenbrengen van en de opslagperiode voor zendingen van bepaalde producten van dierlijke oorsprong in douane-entrepots in de Gemeenschap (PB L 31 van 4.2.2005, blz. 64).”.

2.

In deel 7.1 worden in punt 12 (Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad) de volgende streepjes toegevoegd:

„—

32005 R 0036: Verordening (EG) nr. 36/2005 van de Commissie van 12 januari 2005 (PB L 10 van 13.1.2005, blz. 9),

32005 R 0260: Verordening (EG) nr. 260/2005 van de Commissie van 16 februari 2005 (PB L 46 van 17.2.2005, blz. 31).”.

3.

In deel 9.1 wordt na punt 9 (Beschikking 2000/50/EG van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:

„10.

32005 R 0001: Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97 (PB L 3 van 5.1.2005, blz. 1).”.

4.

In deel 4.1 wordt in punt 1 (Richtlijn 64/432/EEG van de Raad) het volgende streepje toegevoegd:

„—

32005 R 0001: Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 (PB L 3 van 5.1.2005, blz. 1).”

5.

In deel 9.1 wordt in punt 2 (Richtlijn 93/119/EG van de Raad) het volgende toegevoegd:

„, zoals gewijzigd bij:

32005 R 0001: Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 (PB L 3 van 5.1.2005, blz. 1).”.

6.

In deel 9.1 wordt in het vierde streepje (Verordening (EG) nr. 1255/97 van de Raad) van punt 1 (Richtlijn 91/628/EEG van de Raad) het volgende toegevoegd:

„, zoals gewijzigd bij:

32005 R 0001: Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 (PB L 3 van 5.1.2005, blz. 1).”.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/20


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 2/2006

van 27 januari 2006

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage II bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 112/2005 van het Gemengd Comité van de EER van 30 september 2005 (1).

(2)

Richtlijn 2005/30/EG van de Commissie van 22 april 2005 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van de Richtlijnen 97/24/EG en 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

Hoofdstuk I van bijlage II bij de Overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 45x (Richtlijn 97/24/EG van het Europees Parlement en de Raad) en in punt 45za (Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32005 L 0030: Richtlijn 2005/30/EG van de Commissie van 22 april 2005 (PB L 106 van 27.4.2005, blz. 17).”.

2)

Na punt 45zf (Richtlijn 2004/104/EG van de Commissie) wordt het volgende punt ingevoegd:

„45zg.

32005 L 0030: Richtlijn 2005/30/EG van de Commissie van 22 april 2005 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van de Richtlijnen 97/24/EG en 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen (PB L 106 van 27.4.2005, blz. 17).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de Noorse en de IJslandse taal van Richtlijn 2005/30/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 januari 2006, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

R. WRIGHT


(1)  PB L 339 van 22.12.2005, blz. 10.

(2)  PB L 106 van 27.4.2005, blz. 17.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/22


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 3/2006

van 27 januari 2006

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage II bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij de Overeenkomst inzake deelname van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Hongarije, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek aan de Europese Economische Ruimte, ondertekend te Luxemburg op 14 oktober 2003 (1).

(2)

Richtlijn 2004/108/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit en tot intrekking van Richtlijn 89/336/EEG (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

Hoofdstuk X van bijlage II bij de Overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

Na punt 7b (Richtlijn 94/26/EG van de Commissie) wordt het volgende punt ingevoegd:

„7c.

32004 L 0108: Richtlijn 2004/108/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit en tot intrekking van Richtlijn 89/336/EEG (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 24).”.

2)

De tekst van punt 6 (Richtlijn 89/336/EEG van de Raad) wordt met ingang van 20 juli 2007 geschrapt.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de Noorse en de IJslandse taal van Richtlijn 2004/108/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 januari 2006, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

R. WRIGHT


(1)  PB L 130 van 29.4.2004, blz. 3.

(2)  PB L 390 van 31.12.2004, blz. 24.

(3)  Grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/23


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 4/2006

van 27 januari 2006

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage II bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 131/2005 van het Gemengd Comité van de EER van 21 oktober 2005 (1).

(2)

Verordening (EG) nr. 1646/2004 van de Commissie van 20 september 2004 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (2), gerectificeerd in PB L 361 van 8.12.2004, blz. 54, moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

In punt 14 (Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad) van hoofdstuk XIII van bijlage II bij de Overeenkomst wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32004 R 1646: Verordening (EG) nr. 1646/2004 van de Commissie van 20 september 2004 (PB L 296 van 21.9.2004, blz. 5), gerectificeerd in PB L 361 van 8.12.2004, blz. 54.”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de Noorse en de IJslandse taal van Verordening (EG) nr. 1646/2004, gerectificeerd in PB L 361 van 8.12.2004, zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 januari 2006, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

R. WRIGHT


(1)  PB L 14 van 19.1.2006, blz. 18.

(2)  PB L 296 van 21.9.2004, blz. 5.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/24


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 5/2006

van 27 januari 2006

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage II bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 145/2005 van het Gemengd Comité van de EER van 2 december 2005 (1).

(2)

Beschikking 2005/270/EG van de Commissie van 22 maart 2005 tot vaststelling van de tabellen voor het databanksysteem overeenkomstig Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende verpakking en verpakkingsafval (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(3)

De in de Overeenkomst opgenomen Beschikking 97/138/EG van de Commissie (3) wordt bij Beschikking 2005/270/EG ingetrokken en moet derhalve uit de Overeenkomst worden geschrapt,

BESLUIT:

Artikel 1

Hoofdstuk XVII van bijlage II bij de Overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

De tekst van punt 7b (Beschikking 97/138/EG van de Commissie) wordt geschrapt,

2)

Na punt 7d (Beschikking 2001/171/EG van de Commissie) wordt het volgende punt ingevoegd:

„7e.

32005 D 0270: Beschikking 2005/270/EG van de Commissie van 22 maart 2005 tot vaststelling van de tabellen voor het databanksysteem overeenkomstig Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende verpakking en verpakkingsafval (PB L 86 van 5.4.2005, blz. 6).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de Noorse en de IJslandse taal van Beschikking 2005/270/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 januari 2006, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (4).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

R. WRIGHT


(1)  PB L 53 van 23.2.2006, blz. 42.

(2)  PB L 86 van 5.4.2005, blz. 6.

(3)  PB L 52 van 22.2.1997, blz. 22.

(4)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/26


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 6/2006

van 27 januari 2006

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage II bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 145/2005 van het Gemengd Comité van de EER van 2 december 2005 (1).

(2)

Aanbeveling 2005/27/EG van de Commissie van 12 januari 2005 betreffende de inhoud van het begrip „beschikbaarheid van ongelode benzine en diesel met een maximaal zwavelgehalte op een verantwoord evenwichtig gespreide geografische basis” in het kader van Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende benzine en dieselbrandstof (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

Na punt 9 (Richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad) van hoofdstuk XVII van bijlage II bij de Overeenkomst wordt het volgende ingevoegd:

„BESLUITEN WAARVAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN NOTA DIENEN TE NEMEN

De overeenkomstsluitende partijen nemen nota van de inhoud van de volgende besluiten:

10.

32005 H 0027: Aanbeveling 2005/27/EG van de Commissie van 12 januari 2005 betreffende de inhoud van het begrip „beschikbaarheid van ongelode benzine en diesel met een maximaal zwavelgehalte op een verantwoord evenwichtig gespreide geografische basis” in het kader van Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende benzine en dieselbrandstof (PB L 15 van 19.1.2005, blz. 26).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de Noorse en de IJslandse taal van Aanbeveling 2005/27/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 januari 2006, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

R. WRIGHT


(1)  PB L 53 van 23.2.2006, blz. 42.

(2)  PB L 15 van 19.1.2005, blz. 26.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/28


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 7/2006

van 27 januari 2006

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage II bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 43/2005 van het Gemengd Comité van de EER van 11 maart 2005 (1).

(2)

Beschikking 2005/323/EG van de Commissie van 21 april 2005 inzake de veiligheidseisen waaraan de in Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad bedoelde Europese normen met betrekking tot drijvende vrijetijdsartikelen voor gebruik op of in het water moeten voldoen (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

Na punt 3h (Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad) van hoofdstuk XIX van bijlage II bij de Overeenkomst wordt het volgende punt ingevoegd:

„3i.

32005 D 0323: Beschikking 2005/323/EG van de Commissie van 21 april 2005 inzake de veiligheidseisen waaraan de in Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad bedoelde Europese normen met betrekking tot drijvende vrijetijdsartikelen voor gebruik op of in het water moeten voldoen (PB L 104 van 23.4.2005, blz. 39).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de Noorse en de IJslandse taal van Beschikking 2005/323/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 januari 2006, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

R. WRIGHT


(1)  PB L 198 van 28.7.2005, blz. 45.

(2)  PB L 104 van 23.4.2005, blz. 39.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/29


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 8/2006

van 27 januari 2006

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage II bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 7/1994 van het Gemengd Comité van de EER van 21 maart 1994 (1).

(2)

Beschikking 2004/388/EG van de Commissie van 15 april 2004 betreffende een document voor de overbrenging van explosieven binnen de Gemeenschap (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Richtlijn 2004/57/EG van de Commissie van 23 april 2004 betreffende het identificeren van pyrotechnische voorwerpen en bepaalde munitie voor de doeleinden van Richtlijn 93/15/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik (3) moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

Na punt 1 (Richtlijn 93/15/EEG van de Raad) van hoofdstuk XXIX van bijlage II bij de Overeenkomst worden de volgende punten ingevoegd:

„2.

32004 D 0388: Beschikking 2004/388/EG van de Commissie van 15 april 2004 betreffende een document voor de overbrenging van explosieven binnen de Gemeenschap (PB L 120 van 24.4.2004, blz. 43).

3.

32004 L 0057: Richtlijn 2004/57/EG van de Commissie van 23 april 2004 betreffende het identificeren van pyrotechnische voorwerpen en bepaalde munitie voor de doeleinden van Richtlijn 93/15/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik (PB L 127 van 29.4.2004, blz. 73).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de Noorse en de IJslandse taal van Richtlijn 2004/57/EG en Beschikking 2004/388/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 januari 2006, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (4).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

R. WRIGHT


(1)  PB L 160 van 28.6.1994, blz. 1.

(2)  PB L 120 van 24.4.2004, blz. 43.

(3)  PB L 127 van 29.4.2004, blz. 73.

(4)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/31


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 9/2006

van 27 januari 2006

tot wijziging van bijlage XI (Telecommunicatiediensten) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XI bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 148/2005 van het Gemengd Comité van de EER van 2 december 2005 (1).

(2)

Beschikking 2004/915/EG van de Commissie van 27 december 2004 tot wijziging van Beschikking 2001/497/EG betreffende de invoering van alternatieve modelcontractbepalingen voor de doorgifte van persoonsgegevens naar derde landen (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

In punt 5ed (Beschikking 2001/479/EG van de Commissie) van bijlage XI bij de Overeenkomst wordt het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32004 D 0915: Beschikking 2004/915/EG van de Commissie van 27 december 2004 (PB L 385 van 29.12.2004, blz. 74).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de Noorse en de IJslandse taal van Beschikking 2004/915/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 januari 2006, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

R. WRIGHT


(1)  PB L 53 van 23.2.2006, blz. 46.

(2)  PB L 385 van 29.12.2004, blz. 74.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/32


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 10/2006

van 27 januari 2006

tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XIII bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 153/2005 van het Gemengd Comité van de EER van 2 december 2005 (1).

(2)

Richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet (2), gerectificeerd in PB L 201 van 7.6.2004, blz. 56, moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

Na punt 17h (Richtlijn 2000/30/EG van het Europees Parlement en de Raad) van bijlage XIII bij de Overeenkomst wordt het volgende punt ingevoegd:

„17i.

32004 L 0054: Richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet (PB L 167 van 30.4.2004, blz. 39), gerectificeerd in PB L 201 van 7.6.2004, blz. 56.

De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van de Overeenkomst als volgt aangepast:

Aan punt 2.3.6 van bijlage I bij de richtlijn wordt het volgende toegevoegd:

„Op deze regel kan een uitzondering worden gemaakt voor tunnels met een lengte van minder dan 10 km en een verkeersintensiteit van minder dan 4 000 voertuigen per rijstrook, indien uit een risico-analyse blijkt dat dezelfde of een betere veiligheid in haar geheel met alternatieve veiligheidsmaatregelen kan worden bereikt.” ”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de Noorse en de IJslandse taal van Richtlijn 2004/54/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 januari 2006, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

R. WRIGHT


(1)  PB L 53 van 23.2.2006, blz. 55.

(2)  PB L 167 van 30.4.2004, blz. 39.

(3)  Grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/34


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 11/2006

van 27 januari 2006

tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XIII bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 153/2005 van het Gemengd Comité van de EER van 2 december 2005 (1).

(2)

Richtlijn 2005/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS) op de binnenwateren in de Gemeenschap (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

Na punt 49 (Beschikking 77/527/EEG van de Commissie) van bijlage XIII bij de Overeenkomst wordt het volgende punt ingevoegd:

„49a.

32005 L 0044: Richtlijn 2005/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS) op de binnenwateren in de Gemeenschap (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 152).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de Noorse en de IJslandse taal van Richtlijn 2005/44/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 januari 2006, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

R. WRIGHT


(1)  PB L 53 van 23.2.2006, blz. 55.

(2)  PB L 255 van 30.9.2005, blz. 152.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/35


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 12/2006

van 27 januari 2006

tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XX bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 107/2005 van het Gemengd Comité van 8 juli 2005 (1).

(2)

Beschikking 2005/338/EG van de Commissie van 14 april 2005 tot vaststelling van milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan kampeerterreinen (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Beschikking 2005/341/EG van de Commissie van 11 april 2005 tot vaststelling van milieucriteria en de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan personal computers (3) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Beschikking 2005/342/EG van de Commissie van 23 maart 2005 tot vaststelling van herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan handafwasmiddelen (4) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(5)

Beschikking 2005/343/EG van de Commissie van 11 april 2005 tot vaststelling van milieucriteria en de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan draagbare computers (5) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(6)

Beschikking 2005/344/EG van de Commissie van 23 maart 2005 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan allesreinigers en sanitairreinigers (6) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(7)

Beschikking 2005/384/EG van de Commissie van 12 mei 2005 tot wijziging van de Beschikkingen 2000/45/EG, 2001/405/EG, 2001/688/EG, 2002/255/EG en 2002/747/EG met het oog op de verlenging van de geldigheidsduur van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan bepaalde producten (7) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(8)

Beschikking 2005/360/EG van de Commissie van 26 april 2005 tot vaststelling van de milieucriteria en de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan smeermiddelen (8) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(9)

Beschikking 2002/747/EG van de Commissie van 9 september 2002 tot vaststelling van de herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor lampen en tot wijziging van Beschikking 1999/568/EG (9) moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(10)

De in de Overeenkomst opgenomen Beschikking 2001/686/EG van de Commissie (10) wordt bij Beschikking 2005/341/EG ingetrokken en moet derhalve uit de Overeenkomst worden geschrapt.

(11)

De in de Overeenkomst opgenomen Beschikking 2001/607/EG van de Commissie (11) wordt bij Beschikking 2005/342/EG ingetrokken en moet derhalve uit de Overeenkomst worden geschrapt.

(12)

De in de Overeenkomst opgenomen Beschikking 2001/687/EG van de Commissie (12) wordt bij Beschikking 2005/343/EG ingetrokken en moet derhalve uit de Overeenkomst worden geschrapt.

(13)

De in de Overeenkomst opgenomen Beschikkingen 94/924/EG (13), 94/925/EG (14), 1999/568/EG (15), 1999/10/EG (16), 96/304/EG (17), 96/337/EG (18), 1999/554/EG (19), 2000/40/EG (20), 98/634/EG (21) en 1999/179/EG (22) van de Commissie zijn niet langer van kracht en moeten derhalve uit de Overeenkomst worden geschrapt.

(14)

Bij de inwerkingtreding van Besluit nr. 123/2003 van het Gemengd Comité van de EER (23) moet Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (24) uit de Overeenkomst worden geschrapt.

(15)

Hoofdstuk I van bijlage XX bij de Overeenkomst moet worden hernummerd, omdat het nummeringssysteem zijn grenzen heeft bereikt.

(16)

Het is passend hoofdstuk I van bijlage XX bij de Overeenkomst te herstructureren en alle besluiten betreffende milieukeuren in een ondertitel onder te brengen,

BESLUIT:

Artikel 1

De tekst van hoofdstuk I van bijlage XX bij de Overeenkomst wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Richtlijn 90/313/EEG van de Raad wordt uit de Overeenkomst geschrapt zodra Besluit nr. 123/2003 van het Gemengd Comité van de EER in werking treedt.

Artikel 3

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de Noorse en de IJslandse taal van de Beschikkingen 2005/338/EG, 2005/341/EG, 2005/342/EG, 2005/343/EG, 2005/344/EG, 2005/384/EG, 2005/360/EG en 2002/747/EG zijn authentiek.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op 28 januari 2006, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (25).

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

R. WRIGHT


(1)  PB L 306 van 24.11.2005, blz. 45.

(2)  PB L 108 van 29.4.2005, blz. 67.

(3)  PB L 115 van 4.5.2005, blz. 1.

(4)  PB L 115 van 4.5.2005, blz. 9.

(5)  PB L 115 van 4.5.2005, blz. 35.

(6)  PB L 115 van 4.5.2005, blz. 42.

(7)  PB L 127 van 20.5.2005, blz. 20.

(8)  PB L 118 van 5.5.2005, blz. 26.

(9)  PB L 242 van 10.9.2002, blz. 44.

(10)  PB L 334 van 18.12.2001, blz. 35.

(11)  PB L 334 van 18.12.2001, blz. 34.

(12)  PB L 242 van 12.9.2001, blz. 11.

(13)  PB L 364 van 31.12.1994, blz. 24.

(14)  PB L 364 van 31.12.1994, blz. 32.

(15)  PB L 216 van 14.8.1999, blz. 18.

(16)  PB L 5 van 9.1.1999, blz. 77.

(17)  PB L 116 van 11.5.1996, blz. 30.

(18)  PB L 128 van 29.5.1996, blz. 24.

(19)  PB L 210 van 10.8.1999, blz. 16.

(20)  PB L 13 van 19.1.2000, blz. 22.

(21)  PB L 302 van 12.11.1998, blz. 31.

(22)  PB L 57 van 5.3.1999, blz. 31.

(23)  PB L 331 van 18.12.2003, blz. 50.

(24)  PB L 158 van 23.6.1990, blz. 56.

(25)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


BIJLAGE

De tekst van hoofdstuk I bij bijlage XX bij de Overeenkomst wordt door de volgende tekst vervangen:

„1a.

385 L 0337: Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB L 175 van 5.7.1985, blz. 40), gewijzigd bij:

397 L 0011: Richtlijn 97/11/EG van 3 maart 1997 (PB L 73 van 14.3.1997, blz. 5).

1b.

32003 L 0004: Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26).

1ba.

390 L 0313: Richtlijn 90/313/EEG van de Raad van 7 juni 1990 inzake de vrije toegang tot milieu-informatie (PB L 158 van 23.6.1990, blz. 56).

1c.

391 L 0692: Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991 tot standaardisering en rationalisering van de verslagen over de toepassing van bepaalde richtlijnen op milieugebied (PB L 377 van 31.12.1991, blz. 48).

De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt aangepast:

De bepalingen van deze richtlijn zijn alleen van toepassing op de richtlijnen die in de EER-Overeenkomst zijn opgenomen.

Liechtenstein doet de nodige maatregelen in werking treden om met ingang van 1 juli 1996 aan deze richtlijn te voldoen.

1ca.

394 D 0741: Beschikking 94/741/EG van de Commissie van 24 oktober 1994 inzake de vragenlijsten voor de verslagen van de lidstaten betreffende de toepassing van bepaalde richtlijnen in de sector afvalstoffen (toepassing van Richtlijn 91/692/EEG van de Raad) (PB L 296 van 17.11.1994, blz. 42).

1cb.

397 D 0622: Beschikking 97/622/EG van de Commissie van 27 mei 1997 inzake de vragenlijsten voor de verslagen van de lidstaten betreffende de toepassing van bepaalde richtlijnen in de sector afvalstoffen (toepassing van Richtlijn 91/692/EEG van de Raad) (PB L 256 van 19.9.1997, blz. 13).

1d.

396 D 0511: Beschikking 96/511/EG van de Commissie van 29 juli 1996 inzake de vragenlijsten bedoeld in de Richtlijnen 80/779/EEG, 82/884/EEG, 84/360/EEG en 85/203/EEG van de Raad (PB L 213 van 22.8.1996, blz. 16).

1e.

393 R 1836: Verordening (EEG) nr. 1836/93 van de Raad van 29 juni 1993 inzake de vrijwillige deelneming van bedrijven uit de industriële sector aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (PB L 168 van 10.7.1993, blz. 1), gerectificeerd in PB L 247 van 5.10.1993, blz. 28.

1ea.

32001 R 0761: Verordening (EG) nr. 761/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2001 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) (PB L 114 van 24.4.2001, blz. 1), gewijzigd bij:

1 03 T: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, goedgekeurd op 16 april 2003 (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt aangepast:

(a)

In de lijst van nationale normalisatie-instanties in punt A van bijlage I wordt het volgende toegevoegd:

„IS

:

IST (Staðlaráð Íslands)

N

:

NSF (Norges Standardiseringsforbund)”

(b)

In de tabel in lid 2 van bijlage IV wordt het volgende toegevoegd:

„IJslands:

„Sannprófuð umhverfisstjórnun”

„Fullgiltar upplýsingar”

Noors:

„Kontrollert miljøledelsessystem”

„Bekreftet informasjon””

1eaa.

32001 D 0681: Beschikking 2001/681/EG van de Commissie van 7 september 2001 betreffende leidraden bij de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 761/2001 van het Europees Parlement en de Raad inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) (PB L 247 van 17.9.2001, blz. 24).

1f.

396 L 0061: Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26).

De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Letland (bijlage VIII, hoofdstuk 10, afdeling D, punt 2), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 13, afdeling D, punt 1), Slovenië (bijlage XIII, hoofdstuk 9, afdeling C) en Slowakije (bijlage XIV, hoofdstuk 9, afdeling D, punt 2) zijn van toepassing.

1fa.

32000 D 0479: Beschikking 2000/479/EG van de Commissie van 17 juli 2000 inzake de totstandbrenging van een Europees emissieregister van verontreinigende stoffen (EPER) overeenkomstig artikel 15 van Richtlijn 96/61/EG van de Raad inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (IPPC) (PB L 192 van 28.7.2000, blz. 36).

1fb.

399 D 0391: Beschikking 1999/391/EG van de Commissie van 31 mei 1999 betreffende de vragenlijst met betrekking tot Richtlijn 96/61/EG van de Raad inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (IPPC) (toepassing van Richtlijn 91/692/EEG van de Raad) (PB L 148 van 15.6.1999, blz. 39), gewijzigd bij:

32003 D 0241: Beschikking 2003/241/EG van de Commissie van 26 maart 2003 (PB L 89 van 5.4.2003, blz. 17).

1g.

32001 L 0042: Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's (PB L 197 van 21.7.2001, blz. 30).

De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van de Overeenkomst als volgt aangepast:

(a)

Artikel 3, lid 2, onder b), van de richtlijn is niet van toepassing.

(b)

In punt d van bijlage I (In artikel 5, lid 1, bedoelde informatie) bij de richtlijn worden de woorden, „zoals gebieden die op grond van de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG zijn aangewezen” geschrapt.

Milieukeuren

2a.

32000 R 1980: Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren (PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1).

2aa.

394 D 0010: Beschikking 94/10/EG van de Commissie van 21 december 1993 inzake het standaardformulier voor de kennisgeving van het besluit om de communautaire milieukeur toe te kennen (PB L 7 van 11.1.1994, blz. 17).

2ab.

32000 D 0728: Beschikking 2000/728/EG van de Commissie van 10 november 2000 tot vaststelling van de aanvraagkosten en de jaarlijkse vergoedingen voor de communautaire milieukeur (PB L 293 van 22.11.2000, blz. 18).

2ac.

32000 D 0729: Beschikking 2000/729/EG van de Commissie van 10 november 2000 betreffende een standaardcontract inzake de voorwaarden voor het gebruik van de communautaire milieukeur (PB L 293 van 22.11.2000, blz. 20).

2ad.

32000 D 0730: Beschikking 2000/730/EG van de Commissie van 10 november 2000 tot instelling van het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie en tot vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 293 van 22.11.2000, blz. 24).

2ae.

32000 D 0731: Beschikking 2000/731/EG van de Commissie van 10 november 2000 tot vaststelling van het reglement van orde van het raadplegingsforum van het herziene communautaire systeem voor de milieukeur (PB L 293 van 22.11.2000, blz. 31).

2b.

32000 D 0045: Beschikking 2000/45/EG van de Commissie van 17 december 1999 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor wasmachines (PB L 16 van 21.1.2000, blz. 73), gewijzigd bij:

32003 D 0240: Beschikking 2003/240/EG van de Commissie van 24 maart 2003 (PB L 89 van 5.4.2003, blz. 16);

32005 D 0384: Beschikking 2005/384/EG van de Commissie van 12 mei 2005 (PB L 127 van 20.5.2005, blz. 20).

2c.

32001 D 0689: Beschikking 2001/689/EG van de Commissie van 28 augustus 2001 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan vaatwassers (PB L 242 van 12.9.2001, blz. 23).

2d.

32001 D 0688: Beschikking 2001/688/EG van de Commissie van 28 augustus 2001 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan bodemverbeteraars en groeimedia (PB L 242 van 12.9.2001, blz. 17), gewijzigd bij:

32005 D 0384: Beschikking 2005/384/EG van de Commissie van 12 mei 2005 (PB L 127 van 20.5.2005, blz. 20).

2e.

32003 D 0200: Beschikking 2003/200/EG van de Commissie van 14 februari 2003 tot vaststelling van herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor wasmiddelen en tot wijziging van Beschikking 1999/476/EG (PB L 76 van 22.3.2003, blz. 25).

2f.

32002 D 0371: Beschikking 2002/371/EG van de Commissie van 15 mei 2002 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan textielproducten en tot wijziging van Beschikking 1999/178/EG (PB L 133 van 18.5.2002, blz. 29).

2g.

32002 D 0231: Beschikking 2002/231/EG van de Commissie van 18 maart 2002 tot vaststelling van de herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor schoeisel en tot wijziging van Beschikking 1999/179/EG (PB L 77 van 20.3.2002, blz. 50).

2h.

32003 D 0031: Beschikking 2003/31/EG van de Commissie van 29 november 2002 tot vaststelling van herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan machineafwasmiddelen en tot wijziging van Beschikking 1999/427/EG (PB L 9 van 15.1.2003, blz. 11).

2i.

32001 D 0405: Beschikking 2001/405/EG van de Commissie van 4 mei 2001 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor tissuepapierproducten (PB L 142 van 29.5.2001, blz. 10), gewijzigd bij:

32005 D 0384: Beschikking 2005/384/EG van de Commissie van 12 mei 2005 (PB L 127 van 20.5.2005, blz. 20).

2j.

32002 D 0255: Beschikking 2002/255/EG van de Commissie van 25 maart 2002 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor televisietoestellen (PB L 87 van 4.4.2002, blz. 53), gewijzigd bij:

32005 D 0384: Beschikking 2005/384/EG van de Commissie van 12 mei 2005 (PB L 127 van 20.5.2005, blz. 20).

2k.

32002 D 0272: Beschikking 2002/272/EG van de Commissie van 25 maart 2002 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor harde vloeren (PB L 94 van 11.4.2002, blz. 13).

2l.

32003 D 0121: Beschikking 2003/121/EG van de Commissie van 11 februari 2003 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor stofzuigers (PB L 47 van 21.2.2003, blz. 56).

2m.

32003 D 0287: Beschikking 2003/287/EG van de Commissie van 14 april 2003 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan toeristische accommodatie (PB L 102 van 24.4.2003, blz. 82).

2n.

32004 D 0669: Beschikking 2004/669/EG van de Commissie van 6 april 2004 tot vaststelling van herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan koelapparaten en tot wijziging van Beschikking 2000/40/EG (PB L 306 van 2.10.2004, blz. 16).

2o.

32002 D 0747: Beschikking 2002/747/EG van de Commissie van 9 september 2002 tot vaststelling van de herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor lampen en tot wijziging van Beschikking 1999/568/EG (PB L 242 van 10.9.2002, blz. 44), gewijzigd bij:

32005 D 0384: Beschikking 2005/384/EG van de Commissie van 12 mei 2005 (PB L 127 van 20.5.2005, blz. 20).

2p.

32005 D 0338: Beschikking 2005/338/EG van de Commissie van 14 april 2005 tot vaststelling van milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan kampeerterreinen (PB L 108 van 29.4.2005, blz. 67).

2q.

32005 D 0341: Beschikking 2005/341/EG van de Commissie van 11 april 2005 tot vaststelling van milieucriteria en de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan personal computers (PB L 115 van 4.5.2005, blz. 1).

2r.

32005 D 0342: Beschikking 2005/342/EG van de Commissie van 23 maart 2005 tot vaststelling van herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan handafwasmiddelen (PB L 115 van 4.5.2005, blz. 9).

2s.

32005 D 0343: Beschikking 2005/343/EG van de Commissie van 11 april 2005 tot vaststelling van milieucriteria en de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan draagbare computers (PB L 115 van 4.5.2005, blz. 35).

2t.

32005 D 0344: Beschikking 2005/344/EG van de Commissie van 23 maart 2005 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan allesreinigers en sanitairreinigers (PB L 115 van 4.5.2005, blz. 42).

2u.

32005 D 0360: Beschikking 2005/360/EG van de Commissie van 26 april 2005 tot vaststelling van de milieucriteria en de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan smeermiddelen (PB L 118 van 5.5.2005, blz. 26).”.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/42


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 13/2006

van 27 januari 2006

tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XX bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 107/2005 van het Gemengd Comité van de EER van 8 juli 2005 (1).

(2)

Beschikking 2005/174/EG van de Commissie van 28 februari 2005 tot vaststelling van richtsnoeren ter aanvulling op deel B van bijlage II van Richtlijn 90/219/EEG van de Raad inzake het ingeperkte gebruik van genetisch gemodificeerde micro-organismen (2), moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

Na punt 24b (Beschikking 2000/608/EG van de Commissie) van bijlage XX bij de Overeenkomst wordt het volgende punt ingevoegd:

„24c.

32005 D 0174: Beschikking 2005/174/EG van de Commissie van 28 februari 2005 tot vaststelling van richtsnoeren ter aanvulling op deel B van bijlage II van Richtlijn 90/219/EEG van de Raad inzake het ingeperkte gebruik van genetisch gemodificeerde micro-organismen (PB L 59 van 5.3.2005, blz. 20).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de Noorse en de IJslandse taal van Beschikking 2005/174/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 januari 2006, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

R. WRIGHT


(1)  PB L 306 van 24.11.2005, blz. 45.

(2)  PB L 59 van 5.3.2005, blz. 20.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/43


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 14/2006

van 27 januari 2006

tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XX bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 107/2005 van het Gemengd Comité van de EER van 8 juli 2005 (1).

(2)

Beschikking 2005/293/EG van de Commissie van 1 april 2005 tot vaststelling van nadere voorschriften betreffende de bewaking van de streefcijfers inzake hergebruik/terugwinning en hergebruik/recycling zoals vastgesteld bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende autowrakken (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

Na punt 32ec (Beschikking 2003/138/EG van de Commissie) van bijlage XX bij de Overeenkomst wordt het volgende punt ingevoegd:

„32ed.

32005 D 0293: Beschikking 2005/293/EG van de Commissie van 1 april 2005 tot vaststelling van nadere voorschriften betreffende de bewaking van de streefcijfers inzake hergebruik/terugwinning en hergebruik/recycling zoals vastgesteld bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende autowrakken (PB L 94 van 13.4.2005, blz. 30).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de Noorse en de IJslandse taal van Beschikking 2005/293/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 januari 2006, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

R. WRIGHT


(1)  PB L 306 van 24.11.2005, blz. 45.

(2)  PB L 94 van 13.4.2005, blz. 30.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/44


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 15/2006

van 27 januari 2006

tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XX bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 107/2005 van het Gemengd Comité van de EER van 8 juli 2005 (1).

(2)

Beschikking 2005/369/EG van de Commissie van 3 mei 2005 tot vaststelling van regels voor het toezicht op de naleving door de lidstaten en tot vaststelling van rapportageformulieren voor de toepassing van Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

Na punt 32fb (Beschikking 2004/249/EG van de Commissie) van bijlage XX bij de Overeenkomst wordt het volgende punt ingevoegd:

„32fc.

32005 D 0369: Beschikking 2005/369/EG van de Commissie van 3 mei 2005 tot vaststelling van regels voor het toezicht op de naleving door de lidstaten en tot vaststelling van rapportageformulieren voor de toepassing van Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (PB L 119 van 11.5.2005, blz. 13).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de Noorse en de IJslandse taal van Beschikking 2005/369/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 januari 2006, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

R. WRIGHT


(1)  PB L 306 van 24.11.2005, blz. 45.

(2)  PB L 119 van 11.5.2005, blz. 13.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/45


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 16/2006

van 27 januari 2006

tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XXI bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 156/2005 van het Gemengd Comité van de EER van 2 december 2005 (1).

(2)

Verordening (EG) nr. 1099/2005 van de Commissie van 13 juli 2005 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 808/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken over de informatiemaatschappij (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

Na punt 28 (Verordening (EG) nr. 808/2004 van het Europees Parlement en de Raad) van bijlage XXI bij de Overeenkomst wordt het volgende punt ingevoegd:

„28a.

32005 R 1099: Verordening (EG) nr. 1099/2005 van de Commissie van 13 juli 2005 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 808/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken over de informatiemaatschappij (PB L 183 van 14.7.2005, blz. 47).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de Noorse en de IJslandse taal van Verordening (EG) nr. 1099/2005 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 28 januari 2006, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

R. WRIGHT


(1)  PB L 53 van 23.2.2006, blz. 60.

(2)  PB L 183 van 14.7.2005, blz. 47.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


30.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/46


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 17/2006

van 27 januari 2006

tot wijziging van Protocol 31 (Samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op de artikelen 86 en 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Protocol 31 bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 129/2005 van het Gemengd Comité van de EER van 30 september 2005 (1).

(2)

Het is wenselijk de samenwerking van de partijen bij de Overeenkomst uit te breiden tot Besluit nr. 854/2005/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 tot vaststelling van een communautair meerjarenprogramma ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe on line-technologieën (2).

(3)

Protocol 31 bij de Overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd zodat deze uitgebreide samenwerking op 1 januari 2006 kan ingaan,

BESLUIT:

Artikel 1

In artikel 2, lid 5, van Protocol 31 bij de Overeenkomst wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32005 D 0854: Besluit nr. 854/2005/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 tot vaststelling van een communautair meerjarenprogramma ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe on line-technologieën (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 1).”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van de laatste bekendmaking aan het Gemengd Comité van de EER overeenkomstig artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst (3).

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

R. WRIGHT


(1)  PB L 339 van 22.12.2005, blz. 55.

(2)  PB L 149 van 11.6.2005, blz. 1.

(3)  Grondwettelijke vereisten aangegeven.