ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
49e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
|
|
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing |
|
|
|
Raad |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
Commissie |
|
|
* |
Beschikking van de Commissie van 7 februari 2006 ter uitvoering van Richtlijn 94/28/EG wat betreft een lijst van erkende instanties in derde landen voor het bijhouden van een stamboek of register voor bepaalde dieren (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 284) ( 1 ) |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 321/2006 VAN DE COMMISSIE
van 23 februari 2006
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 24 februari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 februari 2006.
Voor de Commissie
J. L. DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 23 februari 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
82,3 |
204 |
43,2 |
|
212 |
112,1 |
|
624 |
111,0 |
|
999 |
87,2 |
|
0707 00 05 |
052 |
137,9 |
204 |
90,1 |
|
628 |
131,0 |
|
999 |
119,7 |
|
0709 10 00 |
220 |
60,4 |
999 |
60,4 |
|
0709 90 70 |
052 |
140,9 |
204 |
50,7 |
|
999 |
95,8 |
|
0805 10 20 |
052 |
49,5 |
204 |
51,2 |
|
212 |
42,9 |
|
220 |
49,6 |
|
624 |
62,1 |
|
999 |
51,1 |
|
0805 20 10 |
204 |
101,2 |
999 |
101,2 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
052 |
62,9 |
204 |
126,6 |
|
220 |
48,0 |
|
464 |
141,8 |
|
624 |
75,6 |
|
662 |
54,4 |
|
999 |
84,9 |
|
0805 50 10 |
052 |
41,4 |
220 |
39,9 |
|
999 |
40,7 |
|
0808 10 80 |
400 |
137,9 |
404 |
100,9 |
|
528 |
107,3 |
|
720 |
80,3 |
|
999 |
106,6 |
|
0808 20 50 |
052 |
105,2 |
388 |
85,1 |
|
400 |
94,8 |
|
512 |
69,6 |
|
528 |
63,5 |
|
720 |
46,6 |
|
999 |
77,5 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 322/2006 VAN DE COMMISSIE
van 23 februari 2006
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1043/2005 in verband met de hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen (1), en met name op artikel 8, lid 3, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Met ingang van 1 januari 2006 worden Richtlijn 92/46/EEG van de Raad van 16 juni 1992 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van rauwe melk, warmtebehandelde melk en producten op basis van melk (2) en Richtlijn 89/437/EEG van de Raad van 20 juni 1989 inzake hygiene- en gezondheidsvraagstukken bij de bereiding en het in de handel brengen van eiproducten (3) bij Richtlijn 2004/41/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) ingetrokken en vervangen door Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (5) en Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (6). |
(2) |
Duidelijkheidshalve moet worden overgegaan tot de overeenkomstige aanpassing van de verwijzingen naar Richtlijn 92/46/EEG en Richtlijn 89/437/EEG die zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad met betrekking tot de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer van bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen, en de criteria voor de vaststelling van de restitutiebedragen (7). |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor horizontale vraagstukken inzake het handelsverkeer in verwerkte landbouwproducten die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 52, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 wordt vervangen door:
„4. Om voor restitutie in aanmerking te komen, moeten goederen vallende onder de GN-codes 0403 10 51 tot en met 0403 10 99, 0403 90 71 tot en met 0403 90 99, 0405 20 10, 0405 20 30, 2105 00 99, 3502 11 90 en 3502 19 90 voldoen aan de desbetreffende eisen van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad (8) en Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad (9), en met name aan het vereiste dat zij in een erkende inrichting moeten zijn bereid en aan de in bijlage II, sectie 1, van Verordening (EG) nr. 853/2004 vastgestelde eisen betreffende het aanbrengen van het keurmerk.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 februari 2006.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vicevoorzitter
(1) PB L 318 van 20.12.1993, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2580/2000 (PB L 298 van 25.11.2000, blz. 5).
(2) PB L 268 van 14.9.1992, blz. 1.
(3) PB L 212 van 22.7.1989, blz. 87.
(4) PB L 157 van 30.4.2004, blz. 33; gerectificeerd in PB L 195 van 2.6.2004, blz. 12.
(5) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 3.
(6) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie (PB L 338 van 22.12.2005, blz. 83).
(7) PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24.
(8) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 3.
(9) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22.”.
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/5 |
VERORDENING (EG) Nr. 323/2006 VAN DE COMMISSIE
van 23 februari 2006
houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 174/1999 met betrekking tot de geldigheidsduur van uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie in de sector melk en zuivelproducten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 14,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 6 van Verordening (EG) nr. 174/1999 van de Commissie van 26 januari 1999 tot vaststelling van de specifieke uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad inzake de uitvoercertificaten en de uitvoerrestituties in de sector melk en zuivelproducten (2) is de geldigheidsduur van uitvoercertificaten vastgesteld. |
(2) |
De verlagingen van de interventieprijzen voor boter en mageremelkpoeder met ingang van 1 juli 2006 kunnen van invloed zijn op het verschil tussen deze prijzen en de wereldmarktprijzen. |
(3) |
Om onnodige uitgaven ten laste van de begroting van de Gemeenschap te vermijden en speculatie bij de toepassing van de uitvoerrestitutieregeling in de zuivelsector te voorkomen, is als voorzorgsmaatregel vastgesteld dat de geldigheidsduur van de uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie afloopt op 30 juni 2006. |
(4) |
Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 174/1999 loopt de geldigheidsduur van de uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie voor de onder a) tot en met d) van dat artikel bedoelde producten, waarvoor de aanvragen worden ingediend met ingang van 1 maart 2006, af op 30 juni 2006.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 februari 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(2) PB L 20 van 27.1.1999, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2107/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 20).
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/6 |
VERORDENING (EG) Nr. 324/2006 VAN DE COMMISSIE
van 23 februari 2006
tot vaststelling van een verbod op de visserij op zeeduivel in de ICES-zone VIII c, IX, X, CECAF 34.1.1 (wateren van de Gemeenschap) door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De quota voor 2006 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3). |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2006 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren. |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2006 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbod
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Het is verboden om vis uit dit bestand die vanaf die datum door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 februari 2006.
Voor de Commissie
Jörgen HOLMQUIST
Directeur-generaal voor Visserij en maritieme zaken
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(2) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).
(3) PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1.
BIJLAGE
Nr. |
01 |
Lidstaat |
Frankrijk |
Bestand |
ANF/8C3411 |
Soort |
Zeeduivel (Lophiidae) |
Zone |
VIII c, IX, X, CECAF 3411 (wateren van de Gemeenschap) |
Datum |
6 februari 2006 |
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/8 |
VERORDENING (EG) Nr. 325/2006 VAN DE COMMISSIE
van 23 februari 2006
houdende vaststelling van de verminderingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de aanvragen van certificaten voor de invoer van bananen van oorsprong uit de ACS-landen voor het tijdvak van 1 maart tot en met 31 december 2006
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1964/2005 van de Raad van 29 november 2005 inzake de invoertarieven voor bananen (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 219/2006 van de Commissie van 8 februari 2006 betreffende de opening en de wijze van beheer van het tariefcontingent voor de invoer van bananen van GN-code 0803 00 19, van oorsprong uit ACS-landen, voor de periode van 1 maart tot en met 31 december 2006 (2), en met name op artikel 5, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De aanvragen van invoercertificaten die in de lidstaten zijn ingediend op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 219/2006 en aan de Commissie zijn meegedeeld op grond van artikel 5 van voornoemde verordening, hebben betrekking op een grotere dan de in artikel 2, onder a), van die verordening vastgestelde hoeveelheid van 146 850 ton voor de in hoofdstuk II bedoelde marktdeelnemers. |
(2) |
Bijgevolg moet de op de aanvragen toe te passen verminderingscoëfficiënt worden vastgesteld, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Een verminderingscoëfficiënt van 45,687 % is van toepassing op elke aanvraag van een invoercertificaat die door een in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 219/2006 bedoelde marktdeelnemer is ingediend in het kader van het subtariefcontingent van 146 850 t.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 februari 2006.
Voor de Commissie
J. L. DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 316 van 2.12.2005, blz. 1.
(2) PB L 38 van 9.2.2006, blz. 22.
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/9 |
VERORDENING (EG) Nr. 326/2006 VAN DE COMMISSIE
van 23 februari 2006
betreffende de aanvragen om invoercertificaten voor rijst van oorsprong en herkomst uit Egypte in het kader van het bij Verordening (EG) nr. 196/97 vastgestelde tariefcontingent
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 2184/96 van de Raad van 28 oktober 1996 betreffende de invoer van rijst van oorsprong en herkomst uit Egypte (2),
Gelet op Verordening (EG) nr. 196/97 van de Commissie van 31 januari 1997 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2184/96 van de Raad betreffende de invoer van rijst van oorsprong en herkomst uit Egypte (3), en met name op artikel 4, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 196/97 is bepaald dat de Commissie een uniform percentage vaststelt waarmee de gevraagde hoeveelheden worden verminderd indien met de aanvragen om invoercertificaten de hoeveelheden die kunnen worden toegewezen, worden overschreden. In dat artikel is tevens bepaald dat de Commissie dit besluit aan de lidstaten meedeelt binnen tien werkdagen te rekenen vanaf de dag waarop de certificaataanvragen zijn ingediend. |
(2) |
De in de periode van 1 september 2005 tot en met 14 februari 2006 ingediende aanvragen om invoercertificaten voor rijst van GN-code 1006 hebben betrekking op een hoeveelheid van 36 579 ton, terwijl de maximumhoeveelheid die kan worden toegewezen, 32 000 ton rijst van GN-code 1006 bedraagt. |
(3) |
Bijgevolg dient het in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 196/97 bedoelde verminderingspercentage voor de op 14 februari 2006 ingediende aanvragen om invoercertificaten waarvoor het douanerecht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2184/96 wordt verminderd, te worden vastgesteld. |
(4) |
Ook dienen geen invoercertificaten meer te worden afgegeven die het mogelijk maken om voor het lopende verkoopseizoen een vermindering van het invoerrecht te verkrijgen. |
(5) |
Gezien het beoogde doel, moet deze verordening van kracht worden zodra zij in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Aan de op 14 februari 2006 ingediende en aan de Commissie meegedeelde aanvragen om invoercertificaten voor rijst van GN-code 1006 waarvoor het douanerecht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2184/96 wordt verminderd, wordt gevolg gegeven door afgifte van de certificaten voor de gevraagde hoeveelheden waarop het verminderingspercentage 85,88 is toegepast.
Artikel 2
In het kader van Verordening (EG) nr. 2184/96 worden naar aanleiding van de op of na 15 februari 2006 ingediende aanvragen om invoercertificaten voor rijst van GN-code 1006 geen invoercertificaten meer afgegeven.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 februari 2006.
Voor de Commissie
J. L. DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 247/2006 (PB L 42 van 14.2.2006, blz. 1).
(2) PB L 292 van 15.11.1996, blz. 1.
(3) PB L 31 van 1.2.1997, blz. 53. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1950/2005 (PB L 132 van 29.11.2005, blz. 18).
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/11 |
VERORDENING (EG) Nr. 327/2006 VAN DE COMMISSIE
van 23 februari 2006
tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1011/2005 voor het verkoopseizoen 2005/2006 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1423/95 van de Commissie van 23 juni 1995 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van producten uit de sector suiker, andere dan melasse (2), en met name op artikel 1, lid 2, tweede alinea, tweede zin, en artikel 3, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2005/2006 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1011/2005 van de Commissie (3). Deze prijzen en invoerrechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 281/2006 van de Commissie (4). |
(2) |
De bovenbedoelde prijzen en invoerrechten moeten op grond van de gegevens waarover de Commissie nu beschikt, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1423/95 worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bij Verordening (EG) nr. 1011/2005 voor het verkoopseizoen 2005/2006 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1423/95 bedoelde producten worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 24 februari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 februari 2006.
Voor de Commissie
J. L. DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).
(2) PB L 141 van 24.6.1995, blz. 16. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 624/98 (PB L 85 van 20.3.1998, blz. 5).
(3) PB L 170 van 1.7.2005, blz. 35.
(4) PB L 47 van 17.2.2006, blz. 38.
BIJLAGE
Met ingang van 24 februari 2006 geldende gewijzigde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en de producten van GN-code 1702 90 99
(EUR) |
||
GN-code |
Representatieve prijs per 100 kg nettogewicht van het betrokken product |
Aanvullend invoerrecht per 100 kg nettogewicht van het betrokken product |
1701 11 10 (1) |
38,32 |
0,00 |
1701 11 90 (1) |
38,32 |
3,41 |
1701 12 10 (1) |
38,32 |
0,00 |
1701 12 90 (1) |
38,32 |
3,11 |
1701 91 00 (2) |
38,91 |
5,80 |
1701 99 10 (2) |
38,91 |
2,66 |
1701 99 90 (2) |
38,91 |
2,66 |
1702 90 99 (3) |
0,39 |
0,29 |
(1) Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt II, bij Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad (PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1).
(2) Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt I, bij Verordening (EG) nr. 1260/2001.
(3) Vastgesteld per procentpunt sacharosegehalte.
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/13 |
VERORDENING (EG) Nr. 328/2006 VAN DE COMMISSIE
van 23 februari 2006
tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 278/2006 vastgestelde restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 27, lid 5, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm toe te passen restituties zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 278/2006 van de Commissie (2) |
(2) |
De gegevens waarover de Commissie nu beschikt, verschillen van die bij de goedkeuring van Verordening (EG) nr. 278/2006, zodat de restitutiebedragen moeten worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bij Verordening (EG) nr. 1260/2001 vastgestelde restituties bij uitvoer, in onveranderde vorm, van de in artikel 1, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 278/2006 bedoelde, niet-gedenatureerde producten worden overeenkomstig de bijlage gewijzigd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 24 februari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 februari 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).
(2) PB L 47 van 17.2.2006, blz. 32.
BIJLAGE
GEWIJZIGDE BEDRAGEN VAN DE RESTITUTIES BIJ UITVOER VAN WITTE SUIKER EN RUWE SUIKER IN ONVERANDERDE VORM VAN TOEPASSING VANAF 24 FEBRUARI 2006 (1)
Productcode |
Bestemming |
Meeteenheid |
Restitutiebedrag |
|||
1701 11 90 9100 |
S00 |
EUR/100 kg |
24,99 (2) |
|||
1701 11 90 9910 |
S00 |
EUR/100 kg |
23,53 (2) |
|||
1701 12 90 9100 |
S00 |
EUR/100 kg |
24,99 (2) |
|||
1701 12 90 9910 |
S00 |
EUR/100 kg |
23,53 (2) |
|||
1701 91 00 9000 |
S00 |
EUR/1 % saccharose × 100 kg nettogewicht product |
0,2717 |
|||
1701 99 10 9100 |
S00 |
EUR/100 kg |
27,17 |
|||
1701 99 10 9910 |
S00 |
EUR/100 kg |
25,59 |
|||
1701 99 10 9950 |
S00 |
EUR/100 kg |
25,59 |
|||
1701 99 90 9100 |
S00 |
EUR/1 % saccharose × 100 kg nettogewicht product |
0,2717 |
|||
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd. De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:
|
(1) De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing met ingang van 1 februari 2005 overeenkomstig Besluit 2005/45/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende het sluiten en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, wat de bepalingen betreffende verwerkte landbouwproducten betreft (PB L 23 van 26.1.2005, blz. 17).
(2) Dit bedrag geldt voor ruwe suiker met een rendement van 92 %. Indien het rendement van de geëxporteerde ruwe suiker afwijkt van 92 %, wordt het bedrag van de toe te passen restitutie berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/2001.
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/15 |
VERORDENING (EG) Nr. 329/2006 VAN DE COMMISSIE
van 23 februari 2006
tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van die verordening genoemde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij de uitvoer. |
(2) |
Verordening (EG) nr. 1517/95 van de Commissie van 29 juni 1995 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad ten aanzien van de invoer- en uitvoerregeling voor mengvoeders op basis van granen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1162/95 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector granen en rijst (2) heeft in artikel 2 de specifieke criteria vastgesteld waarmee rekening moet worden gehouden voor de berekening van de restitutie voor deze producten. |
(3) |
Bij de berekening moet ook rekening worden gehouden met het gehalte aan graanproducten. Gemakshalve zou de restitutie moeten worden betaald voor twee categorieën „graanproducten”, namelijk voor maïs, de meest gebruikte component van uitgevoerde mengvoeders, en maïsproducten, en voor „andere granen”, dat wil zeggen voor restitutie in aanmerking komende graanproducten, andere dan maïs en maïsproducten. Een restitutie zou moeten worden toegekend voor de hoeveelheid graanproducten in het mengvoeder. |
(4) |
Anderzijds moet het bedrag van de restitutie eveneens rekening houden met de afzetmogelijkheden en verkoopvoorwaarden voor de betrokken producten op de wereldmarkt, het belang dat men erbij heeft om verstoringen op de markt van de Gemeenschap te voorkomen en het economisch aspect van de uitvoer. |
(5) |
Op grond van de huidige situatie op de markt voor granen, en met name de vooruitzichten inzake de voorziening, moeten de uitvoerrestituties worden geschrapt. |
(6) |
Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restituties bij uitvoer voor de in Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde mengvoeders waarop Verordening (EG) nr. 1517/95 van toepassing is, worden overeenkomstig de bijlage bij deze verordening vastgesteld.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 24 februari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 februari 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 51.
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 23 februari 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen
Productcodes van de producten die in aanmerking komen voor een restitutie bij uitvoer:
|
2309 10 11 9000, |
|
2309 10 13 9000, |
|
2309 10 31 9000, |
|
2309 10 33 9000, |
|
2309 10 51 9000, |
|
2309 10 53 9000, |
|
2309 90 31 9000, |
|
2309 90 33 9000, |
|
2309 90 41 9000, |
|
2309 90 43 9000, |
|
2309 90 51 9000, |
|
2309 90 53 9000. |
Graanproducten |
Bestemming |
Meeteenheid |
Bedrag van de restitutie |
|||
Maïs en maïsproducten GN-codes 0709 90 60, 0712 90 19, 1005, 1102 20, 1103 13, 1103 29 40, 1104 19 50, 1104 23, 1904 10 10 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||
Graanproducten, met uitzondering van maïs en maïsproducten |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.
|
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/17 |
VERORDENING (EG) Nr. 330/2006 VAN DE COMMISSIE
van 23 februari 2006
betreffende de offertes voor de uitvoer van gerst die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1058/2005
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1058/2005 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van gerst naar bepaalde derde landen opengesteld. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (3) kan de Commissie op grond van de meegedeelde offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan. |
(3) |
Het is, met name rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde criteria, niet wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes van 17 tot en met 23 februari 2006 zijn meegedeeld in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1058/2005 bedoelde inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van gerst.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 24 februari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 februari 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 174 van 7.7.2005, blz. 12.
(3) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/18 |
VERORDENING (EG) Nr. 331/2006 VAN DE COMMISSIE
van 23 februari 2006
betreffende de offertes voor de uitvoer van zachte tarwe die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1059/2005
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1059/2005 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van zachte tarwe naar bepaalde derde landen opengesteld. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (3) kan de Commissie op grond van de meegedeelde offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan. |
(3) |
Het is, met name rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde criteria, niet wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes die van 17 tot en met 23 februari 2006 zijn meegedeeld in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1059/2005 bedoelde inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van zachte tarwe.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 24 februari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 februari 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11)
(2) PB L 174 van 7.7.2005, blz. 15.
(3) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/19 |
VERORDENING (EG) Nr. 332/2006 VAN DE COMMISSIE
van 23 februari 2006
tot vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer van sorgho in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 2094/2005
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 12, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Een inschrijving voor de maximumverlaging van het recht bij invoer, van sorgho, van herkomst uit derde landen, in Spanje is opengesteld bij Verordening (EG) nr. 2094/2005 van de Commissie (2). |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 van de Commissie (3), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 besluiten een maximumverlaging van het recht bij invoer vast te stellen. Bij deze vaststelling moet met name rekening worden gehouden met de in de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 genoemde criteria. Er wordt gegund aan elke inschrijver wiens offerte ten hoogste gelijk is aan de maximumverlaging van het recht bij invoer. |
(3) |
De toepassing van de bovenbedoelde criteria op de huidige marktsituatie leidt voor de betrokken graansoort tot de vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer op het in artikel 1 vermelde bedrag. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de offertes die van 17 tot en met 23 februari 2006 in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 2094/2005 worden meegedeeld, wordt de maximumverlaging van het recht bij invoer van sorgho vastgesteld op 32,47 EUR/t voor een globale maximumhoeveelheid van 35 000 t.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 24 februari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 februari 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 335 van 21.12.2005, blz. 4.
(3) PB L 177 van 28.7.1995, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1558/2005 (PB L 249 van 24.9.2005, blz. 6).
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/20 |
VERORDENING (EG) Nr. 333/2006 VAN DE COMMISSIE
van 23 februari 2006
tot vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 2093/2005
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 12, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Er is een inschrijving voor de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs in Spanje, van herkomst uit derde landen, opengesteld bij Verordening (EG) nr. 2093/2005 van de Commissie (2). |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 van de Commissie (3), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 besluiten een maximumverlaging van het recht bij invoer vast te stellen. Bij deze vaststelling moet met name rekening worden gehouden met de in de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 genoemde criteria. Gegund wordt aan elke inschrijver wiens offerte ten hoogste gelijk is aan de maximumverlaging van het recht bij invoer. |
(3) |
De toepassing van de boven bedoelde criteria op de huidige marktsituatie leidt voor de betrokken graansoort tot de vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer op het in artikel 1 vermelde bedrag. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de offertes die van 17 tot en met 23 februari 2006 in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 2093/2005 worden meegedeeld, wordt de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs vastgesteld op 32,94 EUR/t voor een globale maximumhoeveelheid van 30 024 t.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 24 februari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 februari 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 335 van 21.12.2005, blz. 3.
(3) PB L 177 van 28.7.1995, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1558/2005 (PB L 249 van 24.9.2005, blz. 6).
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/21 |
VERORDENING (EG) Nr. 334/2006 VAN DE COMMISSIE
van 23 februari 2006
betreffende de offertes voor de invoer van maïs die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1809/2005
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 12, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Er is een inschrijving voor de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs in Portugal van oorsprong uit derde landen opengesteld bij Verordening (EG) nr. 1809/2005 van de Commissie (2). |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 van de Commissie (3), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 op grond van de meegedeelde offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan. |
(3) |
Met name rekening houdend met de in de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 genoemde criteria, is het niet wenselijk een maximumverlaging van het recht vast te stellen. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes die van 17 tot en met 23 februari 2006 zijn meegedeeld in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1809/2005 bedoelde inschrijving voor de verlaging van het recht bij invoer van maïs.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 24 februari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 februari 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 291 van 5.11.2005, blz. 4.
(3) PB L 177 van 28.7.1995, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1558/2005 (PB L 249 van 24.9.2005, blz. 6).
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/22 |
VERORDENING (EG) Nr. 335/2006 VAN DE COMMISSIE
van 23 februari 2006
betreffende de afgifte van uitvoercertificaten in de wijnsector
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 883/2001 van de Commissie van 24 april 2001 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad met betrekking tot het handelsverkeer van producten van de wijnbouwsector met derde landen (1), en met name op artikel 7 en artikel 9, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 63, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (2) is bepaald dat de uitvoerrestituties voor producten van de wijnsector worden toegekend voor maximaal de hoeveelheden en bedragen die bepaald zijn in de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde gesloten Overeenkomst inzake de landbouw. |
(2) |
In artikel 9 van Verordening (EG) nr. 883/2001 is bepaald onder welke voorwaarden de Commissie bijzondere maatregelen kan vaststellen om te voorkomen dat de in het kader van die overeenkomst toegestane hoeveelheden of uitgaven worden overschreden. |
(3) |
Volgens de gegevens betreffende de uitvoercertificaten waarover de Commissie op 22 februari 2006 beschikt, dreigen de voor de in artikel 9, lid 5, van Verordening (EG) nr. 883/2001 bedoelde bestemmingszone 4 (West-Europa) voor de periode tot en met 15 maart 2006 nog beschikbare hoeveelheden te worden overschreden indien de afgifte van uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie niet wordt beperkt. Derhalve moet op de vanaf 15 tot en met 21 februari 2006 ingediende aanvragen een uniform verminderingspercentage worden toegepast en moeten de afgifte van certificaten voor de ingediende aanvragen en de indiening van aanvragen voor deze zone worden geschorst tot en met 16 maart 2006, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie in de wijnsector waarvoor vanaf 15 tot en met 21 februari 2006 aanvragen op grond van Verordening (EG) nr. 883/2001 zijn ingediend, worden afgegeven voor 100,00 % van de aangevraagde hoeveelheden voor bestemmingszone 4 (West-Europa).
2. Voor de in lid 1 bedoelde producten van de wijnsector worden de afgifte van uitvoercertificaten waarvoor aanvragen op 22 februari 2006 of later zijn ingediend, en ook de indiening, met ingang van 24 februari 2006, van aanvragen van uitvoercertificaten voor bestemmingszone 4 (West-Europa) tot en met 16 maart 2006 geschorst.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 24 februari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 februari 2006.
Voor de Commissie
J. L. DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 128 van 10.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2079/2005 (PB L 333 van 20.12.2005, blz. 6).
(2) PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2165/2005 van de Commissie (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 1).
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Raad
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/23 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 14 februari 2006
betreffende de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili over wijzigingen in de Overeenkomst over de handel in wijn gehecht aan de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds
(2006/136/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste volzin,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, (1) („de Associatieovereenkomst”) is op 18 november 2002 ondertekend en op 1 maart 2005 in werking getreden (2). |
(2) |
Op 24 november 2005 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om met de Republiek Chili in onderhandeling te treden met het oog op de wijziging van de Overeenkomst over de handel in wijn gehecht als bijlage V (3) (hierna „bijlage V” genoemd) aan de Associatieovereenkomst. Deze onderhandelingen zijn met succes afgerond. |
(3) |
De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili tot wijziging van bijlage V moet worden goedgekeurd, |
BESLUIT:
Artikel 1
De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili over wijzigingen in de Overeenkomst over de handel in wijn gehecht aan de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Republiek Chili anderzijds, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De commissaris voor Landbouw en plattelandsontwikkeling wordt gemachtigd om de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.
Gedaan te Brussel, 14 februari 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
K.-H. GRASSER
(1) PB L 352 van 30.12.2002, blz. 3.
(2) PB L 84 van 2.4.2005, blz. 21.
(3) PB L 352 van 30.12.2002, blz. 1083.
OVEREENKOMST
in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili over wijzigingen in de Overeenkomst over de handel in wijn gehecht aan de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds
Brussel,
Excellentie,
Ik heb de eer te verwijzen naar de vergaderingen van het Gemengd Comité dat is ingesteld bij artikel 30 van bijlage V van de Associatieovereenkomst (de Overeenkomst over de handel in wijn). Het Gemengd Comité heeft aanbevolen om de Overeenkomst over de handel in wijn (hierna „bijlage V” genoemd) te wijzigen om rekening te houden met de ontwikkeling van de wetgeving sinds de goedkeuring ervan.
Tijdens de recente vergadering van het Gemengd Comité te Madrid op 13 en 14 juni 2005 is overeenstemming bereikt over de noodzaak om niet alleen de aanhangsels maar ook de tekst van de overeenkomst bij te werken. Derhalve stel ik u voor om bijlage V met ingang van de datum van ondertekening te wijzigen overeenkomstig het aanhangsel hierbij.
Ik zou het op prijs stellen indien u mij zou willen bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.
Hoogachtend,
Namens de Europese Gemeenschap
Aanhangsel
Bijlage V wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 5, lid 2, wordt vervangen door: „2. De in artikel 6 bedoelde benamingen mogen uitsluitend worden gebruikt voor de producten van oorsprong uit het grondgebied van de partij waarop zij betrekking hebben.”. |
2) |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Artikel 30, lid 3, wordt vervangen door: „3. Het Gemengd Comité kan met name aanbevelingen doen die bijdragen tot het verwezenlijken van de doelstellingen van deze overeenkomst. Op de werkzaamheden van het Gemengd Comité is het reglement van orde voor de speciale commissies van toepassing.”. |
Santiago de Chili/Brussel,
Geachte mevrouw,
Ik heb de eer de ontvangst te bevestigen van uw brief van heden, welke als volgt luidt:
„Ik heb de eer te verwijzen naar de vergaderingen van het Gemengd Comité dat is ingesteld bij artikel 30 van bijlage V van de Associatieovereenkomst (de Overeenkomst over de handel in wijn). Het Gemengd Comité heeft aanbevolen om de Overeenkomst over de handel in wijn (hierna „bijlage V” genoemd) te wijzigen om rekening te houden met de ontwikkeling van de wetgeving sinds de goedkeuring ervan.
Tijdens de recente vergadering van het Gemengd Comité te Madrid op 13 en 14 juni 2005 is overeenstemming bereikt over de noodzaak om niet alleen de aanhangsels maar ook de tekst van de overeenkomst bij te werken. Derhalve stel ik u voor om bijlage V met ingang van de datum van ondertekening te wijzigen overeenkomstig het aanhangsel hierbij.
Ik zou het op prijs stellen indien u mij zou willen bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.”.
Ik kan bevestigen dat de regering van de Republiek Chili instemt met de inhoud van deze brief.
Hoogachtend,
Namens de Republiek Chili
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/28 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 14 februari 2006
betreffende de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili over wijzigingen in de Overeenkomst over de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken gehecht aan de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Republiek Chili anderzijds
(2006/137/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste volzin,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds (1) („de Associatieovereenkomst”) is op 18 november 2002 ondertekend en op 1 maart 2005 in werking getreden (2). |
(2) |
Op 24 november 2005 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om met de Republiek Chili in onderhandeling te treden met het oog op de wijziging van de Overeenkomst over de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken, als bijlage VI gehecht aan de Associatieovereenkomst (3) (hierna „bijlage VI” genoemd). Deze onderhandelingen zijn met succes afgerond. |
(3) |
De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili tot wijziging van bijlage VI moet worden goedgekeurd, |
BESLUIT:
Artikel 1
De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili over wijzigingen in de Overeenkomst over de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken gehecht aan de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Republiek Chili anderzijds, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De commissaris voor Landbouw en plattelandsontwikkeling wordt gemachtigd om de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.
Gedaan te Brussel, 14 februari 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
K.-H. GRASSER
(1) PB L 352 van 30.12.2002, blz. 3.
(2) PB L 84 van 2.4.2005, blz. 21.
(3) PB L 352 van 30.12.2002, blz. 1198.
OVEREENKOMST
in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili over wijzigingen in de Overeenkomst over de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken gehecht aan de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Republiek Chili anderzijds
Brussel,
Excellentie,
Ik heb de eer te verwijzen naar de vergaderingen van het Gemengd Comité dat is ingesteld bij artikel 17 van bijlage VI van de Associatieovereenkomst (de Overeenkomst over de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken). Het Gemengd Comité heeft aanbevolen om de Overeenkomst over de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken (hierna „bijlage VI” genoemd) te wijzigen om rekening te houden met de ontwikkeling van de wetgeving sinds de goedkeuring ervan.
Tijdens de vergadering van het Gemengd Comité te Madrid op 13 en 14 juni 2005 is overeenstemming bereikt over de noodzaak om niet alleen de aanhangsels maar ook de tekst van de overeenkomst bij te werken. Derhalve stel ik u voor om bijlage VI met ingang van de datum van ondertekening te wijzigen overeenkomstig het aanhangsel hierbij.
Ik zou het op prijs stellen indien u mij zou willen bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.
Hoogachtend,
Namens de Europese Gemeenschap
Aanhangsel
Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 5, lid 2, wordt vervangen door: „2. De in artikel 6 bedoelde benamingen mogen uitsluitend worden gebruikt voor de producten van oorsprong uit het grondgebied van de partij waarop zij betrekking hebben.”. |
2) |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikel 17, lid 3, wordt vervangen door: „3. Het Gemengd Comité kan met name aanbevelingen doen die bijdragen tot het verwezenlijken van de doelstellingen van deze overeenkomst. Op de werkzaamheden van het Gemengd Comité is het reglement van orde voor de speciale commissies van toepassing.”. |
Santiago de Chile/Brussel,
Geachte mevrouw,
Ik heb de eer de ontvangst te bevestigen van uw brief van heden, welke als volgt luidt:
„Ik heb de eer te verwijzen naar de vergaderingen van het Gemengd Comité dat is ingesteld bij artikel 17 van bijlage VI van de Associatieovereenkomst (de Overeenkomst over de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken). Het Gemengd Comité heeft aanbevolen om de Overeenkomst over de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken (hierna „bijlage VI” genoemd) te wijzigen om rekening te houden met de ontwikkeling van de wetgeving sinds de goedkeuring ervan.
Tijdens de recente vergadering van het Gemengd Comité te Madrid op 13 en 14 juni 2005 is overeenstemming bereikt over de noodzaak om niet alleen de aanhangsels maar ook de tekst van de overeenkomst bij te werken. Derhalve stel ik u voor om bijlage VI met ingang van de datum van ondertekening te wijzigen overeenkomstig het aanhangsel hierbij.
Ik zou het op prijs stellen indien u mij zou willen bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.”.
Ik kan bevestigen dat de regering van de Republiek Chili instemt met de inhoud van deze brief.
Hoogachtend,
Namens de Republiek Chili
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/32 |
BESCHIKKING VAN DE RAAD
van 20 februari 2006
tot verlenging van de geldigheidsduur van Beschikking 82/530/EEG waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd de autoriteiten van het eiland Man toe te staan een stelsel van bijzondere invoervergunningen toe te passen voor schapenvlees en rundvlees
(2006/138/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op protocol nr. 3 bij de Toetredingsakte van 1972, en met name op artikel 1, lid 2, en artikel 5, tweede alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De communautaire voorschriften inzake de handel met derde landen in landbouwproducten die onder een gemeenschappelijke marktordening vallen, gelden voor het eiland Man op grond van artikel 1, lid 2, van protocol nr. 3 bij de Toetredingsakte van 1972 en op grond van Verordening (EEG) nr. 706/73 van de Raad van 12 maart 1973 betreffende de communautaire regeling voor de Kanaaleilanden en het eiland Man inzake het handelsverkeer in landbouwproducten (1). |
(2) |
Veeteelt wordt van oudsher op het eiland Man bedreven en vervult er een centrale rol in de landbouw. |
(3) |
In het kader van de regeling voor het handelsverkeer met bepaalde derde landen zoals ingesteld krachtens de voor het eiland Man geldende gemeenschappelijke marktordening was het, onder voorbehoud van de communautaire bepalingen inzake de betrekkingen tussen het eiland en de Gemeenschap, wenselijk de autoriteiten van het eiland toe te staan bepaalde maatregelen te treffen om hun eigen productie en de werking van hun eigen steunregeling voor de landbouw te beschermen. |
(4) |
Daarom werd het Verenigd Koninkrijk bij Beschikking 82/530/EEG van de Raad (2) gemachtigd de regering van het eiland Man toe te staan een stelsel van bijzondere invoervergunningen toe te passen voor schapenvlees en rundvlees van oorsprong uit derde landen en uit de lidstaten van de Gemeenschap, onverminderd de maatregelen inzake de handel met derde landen zoals vervat in Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (3) en Verordening (EG) nr. 2529/2001 van de Raad van 19 december 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schapen- en geitenvlees (4). Deze machtiging werd verleend voor een periode die op 31 december 2005 is verstreken. |
(5) |
Gedurende de toepassing van het stelsel is de bedrijvigheid in de schapen- en de rundveehouderij op het eiland Man gehandhaafd. De Commissie heeft de Raad evenwel in een verslag meegedeeld dat structurele problemen in deze bedrijfstakken de duurzaamheid op lange termijn van de veeteelt op het eiland in de weg kunnen staan. Daarom wordt de geldigheidsduur van het huidige stelsel voor de laatste maal verlengd om de herstructurering van de sectoren schapen- en rundvlees op het eiland Man mogelijk te maken. |
(6) |
Voor een ononderbroken toepassing van het stelsel na 31 december 2005 dient de datum waarop deze beschikking van toepassing wordt, te worden vastgesteld op 1 januari 2006. |
(7) |
Beschikking 82/530/EEG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 2 van Beschikking 82/530/EEG wordt vervangen door:
„Artikel 2
Deze beschikking is van toepassing tot en met 31 december 2010.”.
Artikel 2
Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
Gedaan te Brussel, 20 februari 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
J. PRÖLL
(1) PB L 68 van 15.3.1973, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1174/86 (PB L 107 van 24.4.1986, blz. 1).
(2) PB L 234 van 9.8.1982, blz. 7. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2000/665/EG (PB L 278 van 31.10.2000, blz. 25).
(3) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(4) PB L 341 van 22.12.2001, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005.
Commissie
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/34 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 7 februari 2006
ter uitvoering van Richtlijn 94/28/EG wat betreft een lijst van erkende instanties in derde landen voor het bijhouden van een stamboek of register voor bepaalde dieren
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 284)
(Voor de EER relevante tekst)
(2006/139/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 94/28/EG van de Raad van 23 juni 1994 tot vaststelling van de beginselen inzake de zoötechnische en genealogische voorschriften voor de invoer uit derde landen van dieren, alsmede van sperma, eicellen en embryo's en tot wijziging van Richtlijn 77/504/EEG betreffende raszuivere fokrunderen (1), en met name op artikel 3, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 94/28/EG bevat de beginselen inzake de zoötechnische en genealogische voorschriften voor de invoer uit derde landen van bepaalde raszuivere dieren, alsmede van sperma, eicellen en embryo's daarvan. |
(2) |
Krachtens Richtlijn 94/28/EG en onverminderd de Gemeenschapswetgeving inzake de diergezondheid en de volksgezondheid mogen dieren slechts als „raszuiver” of „hybride” worden ingevoerd als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Onder meer moeten de dieren worden ingeschreven of geregistreerd in een stamboek of register dat wordt bijgehouden door een instantie zoals in de richtlijn omschreven en mogen sperma, eicellen en embryo's alleen worden ingevoerd als zij afkomstig zijn van een dier dat in zo'n stamboek of register is ingeschreven of geregistreerd. |
(3) |
Argentinië, Bulgarije, Canada, IJsland, Israël, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten hebben de Commissie een lijst verstrekt van instanties die zij hebben erkend voor het bijhouden van een stamboek of register van raszuivere dieren met het oog op invoer krachtens Richtlijn 94/28/EG. |
(4) |
De lijst van erkende autoriteiten voor het bijhouden van een stamboek of register voor de in deze beschikking bedoelde dieren en producten moet dus met het oog op de toepassing van Richtlijn 94/28/EG worden vastgesteld. |
(5) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Zoötechnisch Comité, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Voor de toepassing van Richtlijn 94/28/EG wordt in de bijlage de lijst vastgesteld van instanties die erkend zijn voor het bijhouden van een stamboek of register voor raszuivere fokrunderen, fokvarkens, fokschapen en fokgeiten, alsmede hybride fokvarkens, en van sperma, eicellen en embryo's daarvan.
Artikel 2
De lidstaten staan de invoer van raszuivere fokrunderen, fokvarkens, fokschapen en fokgeiten, alsmede hybride fokvarkens, en van sperma, eicellen en embryo's daarvan slechts toe als zij zijn ingeschreven of geregistreerd in een stamboek of register dat wordt bijgehouden door een in de bijlage opgenomen instantie.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 7 februari 2006.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 178 van 12.7.1994, blz. 66.
BIJLAGE
I. Land: Argentinië
Diersoorten: runderen, geiten, schapen, varkens
Registros Genealógicos de la Sociedad Rural Argentina; |
domicilio: Florida 460 |
– CP 1005 – |
Ciudad de Buenos Aires |
II. Land: Bulgarije (1)
Diersoorten: runderen, geiten, schapen, varkens
Executive Agency on Animal Selection and Reproduction |
Sofia, Bistrishko shosse 26 |
III. Land: Canada
Diersoort: runderen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Canadian Chianina Association — Chianina cattle Web: http://www.clrc.ca/chianina.shtml |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Canadian Luing Cattle Association — Luing cattle Web: http://www.clrc.ca/luing.shtml |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Diersoort: geiten
|
|
|
|
Diersoort: schapen
|
|
|
|
|
|
Diersoort: varkens
Canadian Swine Breeders' Association — Berkshire, British Saddleback, Chester White, Duroc, Hampshire, Lacombe, Landrace, Large Black, Pietrain, Poland China, Red Wattle, Spotted, Tamworth, Welsh, Yorkshire |
c/o Serge Charron |
2417 Holly Lane, Suite 215 |
Ottawa, Ontario |
K1V 0M7 |
Tel: (613) 731-5531 |
Fax: (613) 731-6655 |
E-mail: canswine@canswine.ca |
Web: http://www.canswine.ca |
IV. Land: IJsland
Diersoorten: runderen, geiten, schapen, varkens
The Farmers Association of Iceland |
Brændahöllini v/Hagatorg |
IS 107 Reykjavik |
Tel: (+354) 563 0300 |
Fax: (+354) 562 3058 |
Web: http://www.bondi.is |
V. Land: Israël
Diersoort: runderen
SION
SION Israel Company for Artificial Insemination and Breeding ltd.
VI. Land: Nieuw-Zeeland
Diersoort: runderen
Livestock Improvement Corporation Ltd (LIC) |
PO Box 3016 |
Hamilton |
Tel: +64 7 856 0700 |
Fax: +64 7 858 2741 |
Web: www.lic.co.nz |
VII. Verenigde Staten van Amerika
Diersoort: runderen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Diersoort: geiten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Diersoort: schapen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Diersoort: varkens
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1) Slechts van toepassing totdat deze toetredende staat een lidstaat van de Gemeenschap wordt.
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/44 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 15 februari 2006
betreffende specifieke financiële bijstand van de Gemeenschap voor het door Cyprus ingediende onderzoek naar TSE-resistente PrP-genen bij geiten voor het jaar 2006
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 408)
(Alleen de tekst in de Griekse taal is authentiek)
(2006/140/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 20,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De uitroeiing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s) bij kleine herkauwers, met inbegrip van boviene spongiforme encefalopathie (BSE), die als oorzaak van de dodelijke variant van de ziekte van Creutzfeld-Jacob bij mensen wordt beschouwd, is van groot belang voor de diergezondheid en de consumentenbescherming. |
(2) |
Bij schapen is selectie ter verkrijging van resistente prioneiwitgenen (PrP-genen) een belangrijk instrument om de uitroeiing van TSE’s te verwezenlijken. Daarom zijn bij Beschikking 2003/100/EG van de Commissie (2) minimumeisen voor fokprogramma's ter verkrijging van resistentie tegen TSE’s bij schapen vastgesteld. Er is echter zeer weinig informatie beschikbaar over TSE-resistente PrP-genen bij geiten. |
(3) |
Er moet onderzoek worden gedaan naar het bestaan van TSE-resistente genotypen bij geiten, teneinde communautaire wetgeving op veterinair gebied te kunnen ontwikkelen, met name inzake de bestrijding en eventuele uitroeiing van TSE’s bij deze dieren. |
(4) |
Teneinde financiële steun van de Gemeenschap te krijgen, hebben de Cypriotische autoriteiten in 2005 een tweejarig onderzoek naar TSE-resistente genotypen bij geiten ingediend. De doelstellingen van het onderzoek zijn het PrP-gen van de Cypriotische geiten verder te bestuderen teneinde bevestiging te krijgen van de resultaten van vroegere voorlopige studies waarbij specifieke PrP-polymorfismen werden geconstateerd die op resistentie tegen TSE’s wijzen, en de gegevens te evalueren teneinde de uitgangsprevalentie van TSE-resistente PrP-genen bij geiten te kunnen bepalen. Cyprus heeft een zeer hoge prevalentie van TSE’s bij geiten en is daarom de aangewezen lidstaat om een dergelijk proefproject uit te voeren. Het is de bedoeling dat het onderzoek op 1 januari 2006 van start gaat. |
(5) |
Het onderzoek zal worden uitgevoerd door de veterinaire diensten van het ministerie van Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Milieubeheer van Cyprus. Het communautaire referentielaboratorium (CRL) voor TSE’s zal zorgen voor het wetenschappelijk toezicht op het onderzoek. |
(6) |
Ingevolge artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad (3) worden veterinaire en fytosanitaire maatregelen die volgens communautaire voorschriften worden uitgevoerd, gefinancierd uit de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw; met het oog op de financiële controle zijn de artikelen 8 en 9 van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van toepassing. |
(7) |
De financiële bijstand van de Gemeenschap wordt verleend voorzover de voorgenomen maatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd en op voorwaarde dat de autoriteiten de nodige informatie verstrekken binnen de daarvoor vastgestelde termijnen. Om budgettaire redenen wordt de bijstand van de Gemeenschap jaarlijks vastgesteld. |
(8) |
De koers voor de omrekening van de betalingsaanvragen in nationale valuta als omschreven in artikel 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 2799/98 van de Raad van 15 december 1998 tot vaststelling van het agromonetaire stelsel voor de euro (4), moet worden verduidelijkt. |
(9) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
1. Het door Cyprus ingediende onderzoekprogramma voor TSE-resistente PrP-genen bij geiten wordt goedgekeurd voor een periode van twaalf maanden die ingaat op 1 januari 2006.
2. De financiële bijstand van de Gemeenschap voor het in lid 1 bedoelde programma omvat de door Cyprus gemaakte kosten (exclusief btw) voor laboratoriumtests tot maximaal 100 % overeenkomstig de bepalingen in hoofdstuk 1 van de bijlage. De totale bijstand bedraagt maximaal 47 500 EUR.
Artikel 2
1. De in artikel 1, lid 2, bedoelde financiële bijstand wordt aan Cyprus betaald op voorwaarde dat het programma wordt uitgevoerd volgens de desbetreffende bepalingen van het Gemeenschapsrecht, met inbegrip van de mededingingsregels en de voorschriften inzake de gunning van overheidsopdrachten, en op voorwaarde dat:
a) |
uiterlijk op 1 januari 2006 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voor de uitvoering van het onderzoek in werking zijn getreden; |
b) |
een tussentijdse financiële en technische evaluatie over de eerste acht maanden van het onderzoek uiterlijk twee maanden na afloop van deze periode wordt toegezonden. De in het verslag op te nemen gegevens zijn vastgesteld in hoofdstuk 2 van de bijlage; |
c) |
uiterlijk op 31 maart 2007 een eindverslag over de algemene uitvoering en de resultaten van het onderzoek wordt ingediend voor de hele periode waarvoor financiële bijstand van de Gemeenschap is verleend. Dit verslag omvat een technische en financiële evaluatie over het jaar 2006 volgens het model in hoofdstuk 2 van de bijlage, vergezeld van bewijsstukken tot staving van de gemaakte kosten; |
d) |
deze verslagen substantiële en waardevolle technische en wetenschappelijke informatie verschaffen die aan het doel van de communautaire bijstand beantwoordt; |
e) |
het programma daadwerkelijk wordt uitgevoerd. |
2. Bij niet-naleving van de in lid 1, onder c), vastgestelde termijn wordt de bijdrage verlaagd met 25 % op 1 mei, met 50 % op 1 juni, met 75 % op 1 juli en met 100 % op 1 september 2007.
Artikel 3
De omrekeningskoers voor betalingen naar aanleiding van in maand „n” ingediende vergoedingsaanvragen in nationale valuta is die van de tiende dag van maand „n+1” of die van de eerste voorafgaande dag waarvoor een algemene notering beschikbaar is.
Artikel 4
Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.
Artikel 5
Deze beschikking is gericht tot de Republiek Cyprus.
Gedaan te Brussel, 15 februari 2006.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 31).
(2) PB L 41 van 14.2.2003, blz. 41.
(3) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.
(4) PB L 349 van 24.12.1998, blz. 1.
BIJLAGE
HOOFDSTUK 1
Financiële bijstand van de Gemeenschap
Kosten |
Aantal eenheden |
Eenheidskosten in EUR |
Totale kosten in EUR |
Communautaire bijstand |
|
Verzamelen van monsters |
70 uren |
21 EUR |
1 470 EUR |
Geen |
|
Histologisch onderzoek |
1 500 analysen |
3,5 EUR |
5 250 EUR |
Geen |
|
PrP-genotypering DNA-sequentiebepaling |
750 analysen |
60 EUR |
45 000 EUR |
Kosten van maximaal 750 analysen tegen maximaal 60 EUR per analyse |
|
Uitvoering van snelle tests |
Testkits en verbruiksgoederen |
250 tests |
14 EUR |
3 500 EUR |
Kosten van maximaal 250 tests tegen maximaal 10 EUR per test |
Werk |
60 uren |
20 EUR |
1 200 EUR |
Geen |
|
Coördinatie en evaluatie van gegevens |
1 778 uren |
14,5 EUR |
25 780 EUR |
Geen |
|
Reis- en verblijfkosten CRL-deskundige |
1 reis |
1 300 EUR |
1 300 EUR |
Geen |
|
|
Totaal: |
Maximaal 47 500 EUR |
HOOFDSTUK 2
Technische en financiële evaluatie
Deel A: Technisch verslag
|
Verslagperiode van tot |
Bepaling van het PrP-genotype door DNA-sequentiebepaling
|
Aantal monsters met op codon 146 het aminozuur: |
|||
Asparaginezuur |
Serine |
… |
Ander |
|
Histologisch vermoedelijk TSE +, snelle test + |
|
|
|
|
Histologisch vermoedelijk TSE +, snelle test – |
|
|
|
|
Histologisch vermoedelijk TSE –, snelle test + |
|
|
|
|
Histologisch vermoedelijk TSE –, snelle test – |
|
|
|
|
Gezonde controles |
|
|
|
|
Deel B: Verklaring over de uitgaven voor controle (1)
|
Verslagperiode van tot |
|
Referentienummer van de beschikking van de Commissie tot vaststelling van de financiële bijstand: |
Uitgaven voor |
Aantal eenheden |
Uitgaven tijdens de verslagperiode (nationale valuta) |
PrP-genotypering door DNA-sequentiebepaling. Aantal tests: |
|
|
Uitvoering van snelle tests. Aantal tests: |
|
|
Uitvoering van snelle tests. Aantal werkuren: |
|
|
(1) Bij de indiening van het in artikel 2, onder c), bedoelde eindverslag dient voor elke post een lijst van alle uitgaven te worden bijgevoegd met een kopie van de bewijsstukken.
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/47 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 16 februari 2006
betreffende de financiële steun van de Gemeenschap voor de werking van bepaalde communautaire referentielaboratoria op het gebied van diergezondheid en levende dieren in 2006
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 418)
(Slechts de teksten in de Deense, Duitse, Engelse, Franse, Spaanse en Zweedse taal zijn authentiek)
(2006/141/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 28, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Aan de communautaire referentielaboratoria moet financiële steun van de Gemeenschap worden verleend als bijdrage voor het vervullen van de functies en taken die zijn vastgesteld in de volgende richtlijnen en beschikkingen:
|
(2) |
De steun van de Gemeenschap mag slechts worden betaald op voorwaarde dat de geplande maatregelen op efficiënte wijze worden uitgevoerd en dat de bevoegde autoriteiten de vereiste informatie binnen de vastgestelde termijnen verstrekken. |
(3) |
Om budgettaire redenen wordt de steun van de Gemeenschap voor een periode van één jaar verleend. |
(4) |
In sommige gevallen moet in diezelfde periode aanvullende financiële steun worden verleend voor de organisatie van een jaarlijkse workshop in de sector waarvoor het communautaire referentielaboratorium verantwoordelijk is. |
(5) |
De door de communautaire referentielaboratoria ingediende werkprogramma's en bijbehorende begrotingsramingen voor het jaar 2006 zijn door de diensten van de Commissie geëvalueerd. |
(6) |
Gezien het belang van deze werkprogramma’s voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gemeenschap op het gebied van diergezondheid en levende dieren is het dienstig dat de financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt vastgesteld op 100 % van de door de communautaire referentielaboratoria te maken subsidiabele kosten tot een maximumbedrag voor elk laboratorium. |
(7) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (13) worden veterinaire en fytosanitaire maatregelen die volgens de communautaire voorschriften worden uitgevoerd, gefinancierd uit de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw. Voor de financiële controle zijn de artikelen 8 en 9 van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van toepassing. |
(8) |
Verordening (EG) nr. 156/2004 van de Commissie van 29 januari 2004 betreffende de financiële steun van de Gemeenschap aan de communautaire referentielaboratoria overeenkomstig artikel 28 van Beschikking 90/424/EEG (14) bepaalt de voor vergoeding in aanmerking komende kosten van de overeenkomstig artikel 28 van Beschikking 90/424/EEG gesubsidieerde communautaire referentielaboratoria en de procedures voor de indiening van uitgaven en de uitvoering van audits. |
(9) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Met betrekking tot klassieke varkenspest verleent de Gemeenschap aan Duitsland financiële steun voor de in bijlage IV bij Richtlijn 2001/89/EG bedoelde functies en taken die moeten worden vervuld door het Institut für Virologie der Tierärztlichen Hochschule in Hannover, Duitsland.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door het Institut für Virologie der Tierärztlichen Hochschule voor het werkprogramma te maken subsidiabele kosten en beloopt maximaal 202 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door het Institut für Virologie der Tierärztlichen Hochschule voor de organisatie van een technische workshop over diagnosetechnieken voor klassieke varkenspest te maken subsidiabele kosten en beloopt maximaal 18 000 EUR.
Artikel 2
Met betrekking tot de ziekte van Newcastle verleent de Gemeenschap aan het Verenigd Koninkrijk financiële steun voor de in bijlage V bij Richtlijn 92/66/EEG bedoelde functies en taken die moeten worden vervuld door het Central Veterinary Laboratory in Addlestone, Verenigd Koninkrijk.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door het Central Veterinary Laboratory voor het werkprogramma te maken subsidiabele kosten en beloopt maximaal 70 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006.
Artikel 3
Met betrekking tot aviaire influenza verleent de Gemeenschap aan het Verenigd Koninkrijk financiële steun voor de in bijlage V bij Richtlijn 92/40/EEG bedoelde functies en taken die moeten worden vervuld door het Central Veterinary Laboratory in Addlestone, Verenigd Koninkrijk.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door het Central Veterinary Laboratory voor het werkprogramma te maken subsidiabele kosten en beloopt maximaal 300 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006.
Artikel 4
Met betrekking tot de vesiculaire varkensziekte verleent de Gemeenschap aan het Verenigd Koninkrijk financiële steun voor de in bijlage III bij Richtlijn 92/119/EEG bedoelde functies en taken die moeten worden vervuld door het Pirbright Laboratory, Verenigd Koninkrijk.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door het Pirbright Laboratory voor het werkprogramma te maken subsidiabele kosten en beloopt maximaal 100 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006.
Artikel 5
Met betrekking tot visziekten verleent de Gemeenschap aan Denemarken financiële steun voor de in bijlage C bij Richtlijn 93/53/EEG bedoelde functies en taken die moeten worden vervuld door het Danish Institute for Food and Veterinary Research in Aarhus, Denemarken.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door het Danish Institute for Food and Veterinary Research voor het werkprogramma te maken subsidiabele kosten en beloopt maximaal 145 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006.
Artikel 6
Met betrekking tot ziekten van tweekleppige weekdieren verleent de Gemeenschap aan Frankrijk financiële steun voor de in bijlage B bij Richtlijn 95/70/EG bedoelde functies en taken die moeten worden vervuld door IFREMER in La Tremblade, Frankrijk.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door IFREMER voor het werkprogramma te maken subsidiabele kosten en beloopt maximaal 90 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006.
Artikel 7
Met betrekking tot paardenpest verleent de Gemeenschap aan Spanje financiële steun voor de in bijlage III bij Richtlijn 92/35/EEG bedoelde functies en taken die moeten worden vervuld door het Laboratorio central de veterinaria de Madrid in Algete, Spanje.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door het Laboratorio central de veterinaria de Madrid voor het werkprogramma te maken subsidiabele kosten en beloopt maximaal 20 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door het Laboratorio central de veterinaria de Madrid voor de organisatie van een technische workshop over diagnosetechnieken voor paardenpest te maken subsidiabele kosten en beloopt maximaal 20 000 EUR.
Artikel 8
Met betrekking tot bluetongue verleent de Gemeenschap aan het Verenigd Koninkrijk financiële steun voor de in bijlage II bij Richtlijn 2000/75/EG bedoelde functies en taken die moeten worden vervuld door het Pirbright Laboratory, Verenigd Koninkrijk.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door het Pirbright Laboratory voor het werkprogramma te maken subsidiabele kosten en beloopt maximaal 175 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door het Pirbright Laboratory voor de organisatie van een technische workshop over diagnosetechnieken voor bluetongue te maken subsidiabele kosten en beloopt maximaal 25 000 EUR.
Artikel 9
Met betrekking tot serologische tests met antirabiësvaccins verleent de Gemeenschap aan Frankrijk financiële steun voor de in bijlage II bij Beschikking 2000/258/EG bedoelde functies en taken die moeten worden vervuld door het laboratorium van de AFSSA in Nancy, Frankrijk.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door de AFSSA in Nancy voor het werkprogramma te maken subsidiabele kosten en beloopt maximaal 165 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006.
Artikel 10
Met betrekking tot Afrikaanse varkenspest verleent de Gemeenschap aan Spanje financiële steun voor de in bijlage V bij Richtlijn 2002/60/EG bedoelde functies en taken die moeten worden vervuld door het Centro de Investigación en Sanidad Animal in Valdeolmos, Madrid, Spanje.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door het Centro de Investigación en Sanidad Animal voor het werkprogramma te maken subsidiabele kosten en beloopt maximaal 100 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006.
Artikel 11
Met betrekking tot de evaluatie van de testresultaten die worden verkregen met de methoden voor het testen van raszuivere fokrunderen, en de harmonisatie van de verschillende testmethoden verleent de Gemeenschap aan Zweden financiële steun voor de in bijlage II bij Beschikking 96/463/EG bedoelde functies en taken die moeten worden vervuld door het INTERBULL Centre in Uppsala, Zweden.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door het INTERBULL Centre voor het werkprogramma te maken subsidiabele kosten en beloopt maximaal 65 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006.
Artikel 12
Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
Gedaan te Brussel, 16 februari 2006.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
(2) PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(3) PB L 260 van 5.9.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(4) PB L 167 van 22.6.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(5) PB L 62 van 15.3.1993, blz. 69. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(6) PB L 175 van 19.7.1993, blz. 23. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(7) PB L 332 van 30.12.1995, blz. 33. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(8) PB L 157 van 10.6.1992, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(9) PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74.
(10) PB L 79 van 30.3.2000, blz. 40. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2003/60/EG van de Commissie (PB L 23 van 28.1.2003, blz. 30).
(11) PB L 192 van 20.7.2002, blz. 27. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(12) PB L 192 van 2.8.1996, blz. 19.
(13) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.
(14) PB L 27 van 30.1.2004, blz. 5.
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/50 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 17 februari 2006
betreffende financiële steun van de Gemeenschap in 2006 voor bepaalde communautaire referentielaboratoria in de sector veterinaire aspecten van de volksgezondheid (biologische risico's)
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 328)
(Slechts de teksten in de Spaanse, Franse, Nederlandse en Engelse taal zijn authentiek)
(2006/142/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 28, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Beschikking 90/424/EEG bepaalt dat de Gemeenschap ertoe moet bijdragen de doeltreffendheid van veterinaire controles te verbeteren door financiële steun aan referentielaboratoria te verlenen. Elk referentielaboratium dat overeenkomstig de communautaire veterinaire wetgeving als zodanig is aangewezen, kan voor steun van de Gemeenschap in aanmerking komen, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. |
(2) |
Verordening (EG) nr. 156/2004 van de Commissie van 29 januari 2004 betreffende de financiële steun van de Gemeenschap aan de communautaire referentielaboratoria overeenkomstig artikel 28 van Beschikking 90/424/EEG (2) bepaalt dat de financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt betaald op voorwaarde dat de goedgekeurde werkprogramma's efficiënt worden uitgevoerd en de begunstigden de vereiste gegevens binnen de vastgestelde termijnen meedelen. |
(3) |
De Commissie heeft de door de communautaire referentielaboratoria ingediende werkprogramma's en bijbehorende begrotingsramingen voor het jaar 2006 geëvalueerd. |
(4) |
Bijgevolg moet vanaf 1 januari 2006 financiële steun van de Gemeenschap worden verleend aan de communautaire referentielaboratoria die zijn aangewezen om de functies en taken uit te voeren die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (3) en in Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (4). |
(5) |
Naast de financiële steun van de Gemeenschap moet ook steun worden verleend voor de organisatie van workshops op gebieden die onder de verantwoordelijkheid van de communautaire referentielaboratoria vallen. |
(6) |
Verordening (EG) nr. 156/2004 stelt de subsidievoorwaarden voor de door de communautaire referentielaboratoria georganiseerde workshops vast. Zij beperkt ook de financiële steun tot maximaal 30 deelnemers aan workshops. Afwijkingen van deze beperking moeten worden toegestaan aan één communautair referentielaboratorium, dat met het oog op maximale rentabiliteit van zijn workshops steun voor meer dan 30 deelnemers nodig heeft. |
(7) |
Het „Laboratorio de Biotoxinas Marinas, Agencia Española de Seguridad Alimentaria (Ministerio de Sanidad y Consumo)” in Vigo (Spanje), dat bij Verordening (EG) nr. 882/2004 is aangewezen als het communautaire referentielaboratorium voor de controle op mariene biotoxines, is verzocht aan zijn jaarlijkse werkprogramma een project toe te voegen ter ondersteuning van de ontwikkeling van het communautaire beleid en de communautaire wetgeving inzake voedselveiligheid wat de detectie van en de controle op mariene biotoxines betreft, waarbij bijzondere aandacht moet worden besteed aan de ontwikkeling van normen voor de detectie van bepaalde mariene biotoxines om over alternatieve detectiemethoden te kunnen beschikken. |
(8) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (5) worden de in overeenstemming met de communautaire voorschriften genomen veterinaire en fytosanitaire maatregelen gefinancierd uit de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw. Voor de financiële controle gelden de artikelen 8 en 9 van Verordening (EG) nr. 1258/1999. |
(9) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Financiële steun voor Spanje voor de functies en taken in het kader van Verordening (EG) nr. 882/2004
1. De Gemeenschap verleent financiële steun aan Spanje voor de in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 882/2004 vastgestelde functies en taken die door het „Laboratorio de Biotoxinas Marinas, Agencia Española de Seguridad Alimentaria (Ministerio de Sanidad y Consumo)” in Vigo (Spanje) moeten worden vervuld met betrekking tot de controle op mariene biotoxines.
De financiële steun bedraagt maximaal 360 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006.
Tot het in de tweede alinea genoemde maximum en onverminderd de in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 156/2004 vastgestelde termijnen wordt een bedrag van 140 000 EUR gereserveerd voor het project voor de productie van referentiematerialen voor de detectie van saxitoxine en analogen, okadazuur en analogen, azaspiracides, pectenotoxines, palytoxine, spiroliden en yessotoxine, en dit bedrag wordt rechtstreeks toegekend aan het communautaire referentielaboratorium voor de controle op mariene biotoxines in Vigo, op voorwaarde dat:
a) |
maandelijks tussentijdse voortgangsrapporten over het project worden ingediend; |
b) |
uiterlijk op 31 december 2006 een ontwerp-verslag wordt ingediend; |
c) |
vóór 31 maart 2007 een eindverslag wordt ingediend, vergezeld van bewijsstukken met betrekking tot de gemaakte kosten. |
2. Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Gemeenschap financiële steun aan Spanje voor de organisatie van een workshop door het in lid 1 vermelde laboratorium. Die steun bedraagt maximaal 30 000 EUR.
Artikel 2
Financiële steun voor Frankrijk voor de functies en taken in het kader van Verordening (EG) nr. 882/2004
1. De Gemeenschap verleent financiële steun aan Frankrijk voor de in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 882/2004 vastgestelde functies en taken die door het „Laboratoire d'Etudes et de Recherches sur la Qualité des Aliments et sur les Procédés Agro-alimentaires” van het „Agence Française de Sécurité Sanitaire des Aliments” in Maisons-Alfort (Frankrijk) moeten worden vervuld met betrekking tot de analyse en het testen van melk en melkproducten.
De financiële steun bedraagt maximaal 145 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006.
2. Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Gemeenschap financiële steun aan Frankrijk voor de organisatie van een workshop door het in lid 1 vermelde laboratorium. Die steun bedraagt maximaal 27 000 EUR.
Artikel 3
Financiële steun voor Nederland voor de functies en taken in het kader van Verordening (EG) nr. 882/2004
1. De Gemeenschap verleent financiële steun aan Nederland voor de in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 882/2004 vastgestelde functies en taken die door het „Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)” in Bilthoven (Nederland) moeten worden vervuld met betrekking tot de analyse en de controle van zoönosen (salmonella).
De financiële steun bedraagt maximaal 305 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006.
2. Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Gemeenschap financiële steun aan Nederland voor de organisatie van een workshop door het in lid 1 vermelde laboratorium. Die steun bedraagt maximaal 28 000 EUR.
Artikel 4
Financiële steun voor het Verenigd Koninkrijk voor de functies en taken in het kader van Verordening (EG) nr. 882/2004
1. De Gemeenschap verleent financiële steun aan het Verenigd Koninkrijk voor de in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 882/2004 vastgestelde functies en taken die door het laboratorium van het „Centre for Environment, Fisheries and Aquaculture Science” in Weymouth (Verenigd Koninkrijk) moeten worden vervuld met betrekking tot het toezicht op virale en bacteriologische besmettingen bij tweekleppige weekdieren.
De financiële steun bedraagt maximaal 263 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006.
2. Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Gemeenschap financiële steun aan het Verenigd Koninkrijk voor de organisatie van een workshop door het in lid 1 vermelde laboratorium. Die steun bedraagt maximaal 30 000 EUR.
Artikel 5
Financiële steun voor het Verenigd Koninkrijk voor de functies en taken in het kader van Verordening (EG) nr. 882/2004 en Verordening (EG) nr. 999/2001
1. De Gemeenschap verleent financiële steun aan het Verenigd Koninkrijk voor de in hoofdstuk B van bijlage X bij Verordening (EG) nr. 999/2001 vastgestelde functies en taken die door het „Veterinary Laboratories Agency” in Addlestone (Verenigd Koninkrijk) moeten worden vervuld met betrekking tot het toezicht op overdraagbare spongiforme encefalopathieën.
De financiële steun bedraagt maximaal 731 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2006.
2. Naast het in lid 1 vastgestelde maximumbedrag verleent de Gemeenschap financiële steun aan het Verenigd Koninkrijk voor de organisatie van workshops door het in lid 1 vermelde laboratorium. Die steun bedraagt maximaal 70 000 EUR.
3. In afwijking van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 156/2004 kan het in lid 1 vermelde laboratorium aanspraak maken op financiële steun voor de deelname van maximaal 50 personen aan een van de in lid 2 van dit artikel vermelde workshops.
Artikel 6
Adressaten
Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
Gedaan te Brussel, 17 februari 2006.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/53/EG (PB L 29 van 2.2.2006, blz. 37).
(2) PB L 27 van 30.1.2004, blz. 5.
(3) PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 191 van 28.5.2004, blz.1.
(4) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1974/2005 van de Commissie (PB L 317 van 3.12.2005, blz. 4).
(5) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.
Rectificaties
24.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/53 |
Rectificatie van Verordening (EG) nr. 76/2006 van de Commissie van 17 januari 2006 tot 61e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qa’ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad
( Publicatieblad van de Europese Unie L 12 van 18 januari 2006 )
1. |
Bladzijde 9, punt 1, onder „Overige informatie”: |
in plaats van:
„c) BTW-nummer: BE 454,419,759.”;
te lezen:
„c) BTW-nummer: BE 454 419 759.”.
2. |
Bladzijde 10, punt 7, tweede alinea: |
in plaats van:
„Adres: (b) Via Dopini 3, Gallarati, Italië.”;
te lezen:
„Adres: (b) Via Dopini 3, Gallarate, Italië.”.
3. |
Bladzijde 10, punt 8, tweede alinea: |
in plaats van:
„(b) 129 Park Road, NW8, Londen, Engeland,”;
te lezen:
„(b) 129 Park Road, London NW8, Engeland,”.
4. |
Bladzijde 10, punt 9, tweede alinea: |
in plaats van:
„(Tunesisch paspoort afgegeven op 10.6.1996, vervallen op 9.7.2001).”;
te lezen:
„(Tunesisch paspoort afgegeven op 10.6.1996, vervallen op 9.6.2001).”.
5. |
Bladzijde 11, de punten 12 en 17, tweede alinea en bladzijde 12, de punten 20 en 25, tweede alinea: |
in plaats van:
„Geboorteplaats: Menzel Temine, Tunesië.”;
te lezen:
„Geboorteplaats: Menzel Temime, Tunesië.”.
6. |
Bladzijde 13, punt 28, tweede alinea: |
in plaats van:
„(Tunesisch paspoort afgegeven op 27.4.1999).”;
te lezen:
„(Tunesisch paspoort afgegeven op 27.4.1999, vervallen op 26.4.2004).”.
7. |
Bladzijde 14, punt 33, tweede alinea: |
in plaats van:
„Italiaans fiscaal nummer: (a) DRR KML 67L22 Z352Q,”;
te lezen:
„Italiaans fiscaal nummer: (a) DDR KML 67L22 Z352Q,”.
8. |
Bladzijde 14, punt 34, tweede alinea: |
in plaats van:
„(Tunesisch paspoort afgegeven op 14.12.1995, vervallen op 13.2.2000).”;
te lezen:
„(Tunesisch paspoort afgegeven op 14.2.1995, vervallen op 13.2.2000).”.
9. |
Bladzijde 14, punt 36, tweede alinea: |
in plaats van:
„(c)”;
te lezen:
„(b)”.
10. |
Bladzijde 14, punt 38, tweede alinea: |
in plaats van:
„Overige informatie: Hij is ook geïdentificeerd als Ben Narvan Abdel Aziz, …”;
te lezen:
„Overige informatie: Hij is ook geïdentificeerd als Abdel Aziz Ben Narvan, …”.
11. |
Bladzijde 15, punt 44, tweede alinea: |
in plaats van:
„(Tunesisch paspoort afgegeven op 28.11.2001, vervalt op 27.9.2006).”;
te lezen:
„(Tunesisch paspoort afgegeven op 28.9.2001, vervalt op 27.9.2006).”.