ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 7

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
12 januari 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 33/2006 van de Raad van 9 januari 2006 tot uitbreiding van het antidumpingrecht op ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China, ingesteld bij Verordening (EG) nr. 2074/2004, tot ringbandmechanismen die vanuit Laos zijn verzonden

1

 

 

Verordening (EG) nr. 34/2006 van de Commissie van 11 januari 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

6

 

*

Verordening (EG) nr. 35/2006 van de Commissie van 11 januari 2006 tot wijziging van de bijlagen I, V en VII van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen

8

 

*

Verordening (EG) nr. 36/2006 van de Commissie van 10 januari 2006 houdende vaststelling van eenheidswaarden voor de bepaling van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen

15

 

 

Verordening (EG) nr. 37/2006 van de Commissie van 11 januari 2006 betreffende de afgifte van invoercertificaten voor rietsuiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

21

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 6 januari 2006 tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad wat betreft overgangsmaatregelen voor de doorvoer van levende dieren uit Bulgarije en Roemenië via de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Servië en Montenegro (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 5885)  ( 1 )

23

 

*

Beschikking van de Commissie van 10 januari 2006 betreffende het voorlopige verbod in Griekenland op het in de handel brengen van zaad van maïshybriden met de genetische modificatie MON 810, opgenomen in de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen, overeenkomstig Richtlijn 2002/53/EG (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 5964)

27

 

*

Beschikking van de Commissie van 11 januari 2006 tot wijziging van Beschikking 2005/758/EG tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met een vermoeden van hoogpathogene aviaire influenza in Kroatië en tot intrekking van Beschikking 2005/749/EG (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 6025)  ( 1 )

29

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 2024/2005 van de Commissie van 12 december 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 872/2004 van de Raad inzake verdere restrictieve maatregelen ten aanzien van Liberia (PB L 326 van 13.12.2005)

32

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

12.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 7/1


VERORDENING (EG) Nr. 33/2006 VAN DE RAAD

van 9 januari 2006

tot uitbreiding van het antidumpingrecht op ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China, ingesteld bij Verordening (EG) nr. 2074/2004, tot ringbandmechanismen die vanuit Laos zijn verzonden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (hierna „de basisverordening” genoemd), en met name op de artikelen 9 en 13,

Gezien het voorstel dat de Commissie na raadpleging van het raadgevend comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Thans geldende maatregelen

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 119/97 (2) (hierna „de oorspronkelijke verordening” genoemd) heeft de Raad definitieve antidumpingrechten ingesteld op ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China (hierna „China” genoemd), die gelijk waren aan het verschil tussen de minimuminvoerprijs van 325 EUR per 1 000 stuks voor mechanismen met 17 en 23 ringen en van 32,5 % tot 39,4 % van de nettoprijs, vrij grens Europese Unie, vóór inklaring, voor andere mechanismen dan die met 17 en 23 ringen.

(2)

Naar aanleiding van een onderzoek overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 384/96 naar het mogelijk absorberen van de antidumpingrechten (hierna „het anti-absorptieonderzoek” genoemd), heeft de Raad deze rechten bij Verordening (EG) nr. 2100/2000 (3) verhoogd tot rechten gaande van 51,2 % tot 78,8 %.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 1208/2004 (4) heeft de Raad de bij de oorspronkelijke verordening vastgestelde maatregelen uitgebreid tot vanuit Vietnam verzonden ringbandmechanismen.

(4)

Na een onderzoek bij het vervallen van de antidumpingrechten werden deze weer ingesteld bij Verordening (EG) nr. 2074/2004 (5).

2.   Verzoek

(5)

Op 28 februari 2005 heeft de Commissie een verzoek op grond van artikel 13, lid 3, van de basisverordening ontvangen om een onderzoek in te stellen naar de mogelijke ontduiking van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van ringbandmechanismen uit China. Het verzoek was afkomstig van Ring Alliance Ringbuchtechnik GmbH namens producenten die goed zijn voor een groot deel van de productie van bedoelde ringbandmechanismen in de Europese Unie. De indieners van het verzoek voerden aan dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van ringbandmechanismen uit China werden ontdoken door overlading van die producten via Laos.

(6)

Volgens het verzoek was er, behalve de antidumpingmaatregelen, geen voldoende reden of rechtvaardiging voor een wijziging van het handelspatroon en werd de corrigerende werking van die maatregelen hierdoor aangetast, zowel in termen van hoeveelheden als in prijzen. De invoer van aanzienlijke hoeveelheden ringbandmechanismen uit Laos scheen in de plaats te zijn getreden van de invoer van die producten uit China en Vietnam. Voorts waren er voldoende aanwijzingen dat deze toegenomen invoer plaatsvond tegen prijzen die lager waren dan de niet-schadelijke prijs die was vastgesteld bij het onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid.

(7)

Tot slot voerden de indieners van het verzoek aan dat de prijzen van de uit Laos ingevoerde ringbandmechanismen dumpingprijzen waren in vergelijking met de normale waarde die eerder voor dat product was vastgesteld.

3.   Opening van het onderzoek

(8)

Na in overleg met het Raadgevend Comité te hebben vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om een onderzoek in te stellen overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening, heeft de Commissie bij Verordening (EG) nr. 559/2005 (6) (hierna „de inleidingsverordening” genoemd) een onderzoek geopend. Overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, leden 3 en 5, van de basisverordening heeft de Commissie de douane tevens opgedragen de invoer van bedoelde ringbandmechanismen uit Laos, al dan niet aangegeven als van oorsprong zijnde uit Laos, met ingang van 14 april 2005 te registreren.

4.   Onderzoek

(9)

De Commissie heeft de Chinese en Laotiaanse autoriteiten, de belanghebbende producenten/exporteurs in China en Laos, de haar bekende belanghebbende EU-importeurs en de EU-producenten die het verzoek hebben ingediend, in kennis gesteld van de opening van het onderzoek. Zij heeft vragenlijsten gezonden aan de betrokken Chinese en Laotiaanse producenten/exporteurs en aan de EU-importeurs die in het verzoek waren genoemd of die de Commissie van het oorspronkelijke onderzoek bekend waren. Belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de bij de inleidingsverordening vastgestelde termijn schriftelijk opmerkingen te maken en te verzoeken om te worden gehoord. Alle partijen werden erover ingelicht dat het niet verlenen van medewerking tot de toepassing van artikel 18 van de basisverordening kon leiden en dus tot bevindingen die op beschikbare gegevens waren gebaseerd.

(10)

De producenten/exporteurs in China en Laos hebben de vragenlijst niet beantwoord en de Commissie heeft evenmin opmerkingen ontvangen van de Chinese of Laotiaanse autoriteiten.

(11)

Een EU-importeur heeft geantwoord dat hij in de onderzoeksperiode geen ringbandmechanismen uit Laos heeft ingevoerd, maar heeft geen andere informatie verstrekt.

5.   Onderzoektijdvak

(12)

Het onderzoek had betrekking op de periode van 1 januari tot en met 31 december 2004 (hierna „het onderzoektijdvak” genoemd). Er werden gegevens verzameld over de periode van 2001 tot het einde van het onderzoektijdvak om vast te stellen of het handelspatroon zich had gewijzigd.

B.   RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

1.   Algemene overwegingen/niveau van de medewerking

(13)

Zoals in de overwegingen 10 en 11 vermeld, heeft geen producent/exporteur in China of Laos medewerking verleend aan het onderzoek en importeurs in de Europese Unie hebben evenmin gegevens verstrekt die voor het onderzoek relevant waren. Bijgevolg moesten de bevindingen over de invoer van ringbandmechanismen uit Laos gebaseerd worden op de beschikbare gegevens overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening.

2.   Product

(14)

Het onderzoek heeft betrekking op het in de oorspronkelijke verordening gedefinieerde product, namelijk ringbandmechanismen, ingedeeld onder GN-code ex 8305 10 00. Deze ringbandmechanismen bestaan uit twee rechthoekige stalen platen of -draden waarin ten minste vier halve ringen van staaldraad zijn bevestigd die met een stalen dekplaatje worden samengehouden. Zij kunnen worden geopend hetzij door aan de halve ringen te trekken, hetzij door een klein stalen trekkermechanisme te bedienen dat aan het ringbandmechanisme is bevestigd. Ringbandmechanismen bestaan over het algemeen uit een ring, een plaatje, een omslag, een oog en, indien van toepassing, een trekkermechanisme.

(15)

Uit de beschikbare gegevens bleek dat ringbandmechanismen die uit China in de Europese Unie worden ingevoerd, en ringbandmechanismen die vanuit Laos in de Europese Unie worden ingevoerd, dezelfde fysische basiskenmerken en toepassingen hebben. Derhalve zijn deze producten soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening. Er werden tijdens het onderzoek geen opmerkingen ontvangen waaruit het tegendeel bleek.

3.   Wijzigingen in het handelspatroon tussen derde landen en de Europese Unie

(16)

Daar geen enkele Laotiaanse onderneming medewerking verleende werd de omvang van de invoer van ringbandmechanismen uit Laos en de waarde daarvan vastgesteld aan de hand van de beschikbare gegevens, namelijk de door de lidstaten, overeenkomstig artikel 14, lid 6, van de basisverordening, verzamelde statistische gegevens die door de Commissie werden samengevoegd, en de Eurostatgegevens.

(17)

Na de instelling van de definitieve antidumpingrechten op ringbandmechanismen uit China, daalde de invoer van dat product uit China aanmerkelijk, namelijk van 1 684 t in 1999 tot 302 t in 2001 en 2002, waarna er een lichte stijging optrad tot 330 t in 2003 en 354 t in 2004. In de tweede helft van 2004 begon de invoer uit China weer te dalen, zoals blijkt uit onderstaande tabel. Tezelfdertijd steeg de invoer van ringbandmechanismen uit Laos van nul in 2001, 2002 en 2003 tot 492 t in 2004 (het onderzoektijdvak). Uit de statistieken blijkt dat de invoer uit Laos in 2005 is blijven toenemen.

(18)

Het geconstateerde handelspatroon, namelijk het samenvallen van de daling van de invoer uit China en de aanmerkelijke stijging van de invoer uit Laos in 2004, lijkt sterk op het handelspatroon dat werd vastgesteld bij het onderzoek naar de ontduiking van de antidumpingmaatregelen door overlading in Vietnam, wat geleid heeft tot een uitbreiding van de maatregelen die golden voor ringbandmechanismen uit China. Vanaf 1999 was de invoer van ringbandmechanismen uit Vietnam ook aanmerkelijk gestegen, namelijk van nul in 1999, 2000 en 2001 tot 1 105 t in 2002 en 1 778 t in 2003. Na de uitbreiding van de antidumpingmaatregelen tot ringbandmechanismen uit Vietnam, is de invoer uit Vietnam aanzienlijk afgenomen, namelijk tot 353 t in 2004 (het onderzoektijdvak). Uit de statistieken blijkt dat er in 2005 geen ringbandmechanismen uit dat land werden ingevoerd. Bij een analyse per half jaar blijkt dat in het eerste halfjaar van 2004, toen de antidumpingmaatregelen ten aanzien van ringbandmechanismen uit China werden uitgebreid tot ringbandmechanismen uit Vietnam (publicatie op 1 juli 2004, zie overweging 3), de invoer van dat product uit Vietnam nagenoeg stilviel. Vanaf dat tijdstip begon de invoer uit Laos toe te nemen van nul in de voorgaande perioden tot 100 t in het eerste halfjaar van 2004 en tot 392 t in het tweede halfjaar van 2004. Het is daarom duidelijk dat de invoer uit Laos ten minste deels in de plaats is getreden van de invoer uit Vietnam en China. De gerapporteerde invoer uit Laos bevestigt dus een handelspatroon dat al in 1999 is begonnen, daar vóór de uitbreiding van de antidumpingmaatregelen tot Vietnam het betrokken product niet vanuit Laos in de Europese Unie werd ingevoerd.

Land

2001

2002

2003

2004 (Onderzoektijdvak)

Eerste halfjaar

2004 (Onderzoektijdvak)

Tweede halfjaar

China (7)

302

302

330

212

142

Vietnam (8)

0

1 105

1 778

353

0

Laos (9)

0

0

0

100

392

Bron: Door de lidstaten verzamelde en door de Commissie samengevoegde gegevens overeenkomstig artikel 14, lid 6, van de basisverordening en Eurostat.

4.   Onvoldoende reden of economische rechtvaardiging

(19)

De invoer van ringbandmechanismen vanuit Laos begon in 2004, na de opening van het onderzoek naar de invoer van dit product uit Vietnam in augustus 2003, en viel samen met de wijziging van het handelspatroon tussen China, Vietnam en Laos, enerzijds, en de Europese Unie, anderzijds (zie overweging 18).

(20)

Er is een samenvallen in de tijd tussen de aanmerkelijke daling van de invoer uit Vietnam bij de uitbreiding van de antidumpingmaatregelen in het kader van het onderzoek naar de ontduiking van die maatregelen, en de stijging van de invoer uit Laos. Er wordt aan herinnerd dat de autoriteiten van Laos en mogelijke producenten/exporteurs in Laos van het lopende onderzoek in kennis werden gesteld. De Commissie heeft echter geen bewijsmateriaal ontvangen waaruit zou blijken dat ringbandmechanismen daadwerkelijk in Laos worden geproduceerd; geen enkele Laotiaanse onderneming heeft aan het onderzoek meegewerkt. Op grond van de beschikbare gegevens en in afwezigheid van enige andere voldoende reden of economische rechtvaardiging in de zin van artikel 13, lid 1, tweede zin, van de basisverordening is de conclusie daarom dat de wijziging in het handelspatroon veroorzaakt werd door de uitbreiding van het antidumpingrecht tot ringbandmechanismen die vanuit Vietnam naar de Europese Unie werden verzonden.

5.   Aantasting van de corrigerende werking in termen van prijzen en/of hoeveelheden

(21)

Uit de gegevens in overweging 18 blijkt dat er sinds de uitbreiding van de maatregelen ten aanzien van ringbandmechanismen uit China tot ringbandmechanismen uit Vietnam in 2004, een duidelijke kwantitatieve verschuiving is opgetreden in het invoerpatroon van dat product. Na de uitbreiding van de maatregelen is de invoer vanuit Vietnam in 2004 aanmerkelijk gedaald en in 2005 geheel weggevallen, terwijl de invoer uit Laos sterk steeg. Volgens de gegevens van Eurostat bedroeg de totale invoer in 2004 vanuit Laos 492 t, terwijl de invoer in het eerste kwartaal van 2005 dezelfde trend vertoonde. Het is daarom duidelijk dat de aanmerkelijke wijziging in de handelsstromen de corrigerende werking van de antidumpingmaatregelen hebben aangetast in termen van hoeveelheden.

(22)

Wat de prijzen van de ringbandmechanismen uit Laos betrof, moest, vanwege het gebrek aan medewerking, gebruik worden gemaakt van Eurostatgegevens, die de beste gegevens waren die beschikbaar waren. De gemiddelde prijzen bij uitvoer uit Laos waren lager dan de niet-schadelijke prijs die bij het oorspronkelijke onderzoek was vastgesteld. Daarom werd de corrigerende werking van het antidumpingrecht ook in termen van prijzen aangetast.

(23)

De conclusie is derhalve dat de invoer van ringbandmechanismen uit Laos zowel in termen van hoeveelheden als van prijzen de corrigerende werking van het antidumpingrecht tenietdoet.

6.   Vergelijking met de eerder vastgestelde normale waarden

(24)

Om vast te stellen of ringbandmechanismen uit Laos met dumping werden ingevoerd moest, bij gebrek aan medewerking, zoals in overweging 13 vermeld, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruik worden gemaakt van de Eurostatgegevens over de prijzen bij uitvoer uit Laos naar de Europese Unie op GN-niveau.

(25)

Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening werden deze exportprijzen vergeleken met de eerder vastgestelde normale waarde, namelijk de normale waarde die was vastgesteld bij het meest recente onderzoek bij het vervallen van de maatregelen. Bij dit onderzoek (zie overweging 4) werd India als het meest geschikte land met markteconomie beschouwd dat als referentieland voor China kon dienen, en de normale waarde werd vastgesteld aan de hand van de prijzen en de geconstrueerde normale waarde in dat referentieland.

(26)

Bij gebrek aan medewerking van de zijde van ondernemingen in Laos werd het passend geacht, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, bij de vergelijking van de exportprijs en de normale waarde ervan uit te gaan dat het productassortiment bij dit onderzoek hetzelfde was als bij het onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van ringbandmechanismen uit China.

(27)

Overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening werd de bij dat onderzoek vastgestelde normale waarde vergeleken met de gewogen gemiddelde exportprijs in het onderzoektijdvak van onderhavig onderzoek en uitgedrukt in procenten van de cif-prijs grens Europese Unie, vóór inklaring. Uit deze vergelijking bleek dat de dumpingmarge aanzienlijk was.

C.   MAATREGELEN

(28)

Gelet op het voorgaande is de conclusie dat de antidumpingmaatregelen zijn ontdoken in de zin van artikel 13, lid 1, tweede zin, van de basisverordening. Overeenkomstig artikel 13, lid 1, eerste zin, van de basisverordening moeten de antidumpingmaatregelen ten aanzien van ringbandmechanismen uit China, zoals gewijzigd naar aanleiding van het anti-absorptieonderzoek, worden uitgebreid tot ringbandmechanismen die vanuit Laos worden verzonden, bij invoer in de Europese Unie al dan niet aangegeven als van oorsprong zijnde uit Laos.

(29)

Volgens artikel 14, lid 5, van de basisverordening moeten de maatregelen worden toegepast vanaf de datum van registratie van de invoer, hetgeen betekent dat het antidumpingrecht dient te worden geheven vanaf de datum waarop volgens de inleidingsverordening een begin werd gemaakt met de registratie van de invoer van ringbandmechanismen vanuit Laos.

(30)

De uit te breiden maatregelen dienen de maatregelen te zijn die werden vastgesteld bij artikel 1, lid 2, van de oorspronkelijke verordening, laatstelijk gewijzigd naar aanleiding van het onderzoek bij het vervallen van de maatregelen, namelijk

a)

voor mechanismen met 17 en 23 ringen dient het recht gelijk te zijn aan het verschil tussen de minimuminvoerprijs van 325 EUR per 1 000 stuks en de nettoprijs, vrij grens Europese Unie, vóór inklaring;

b)

voor andere mechanismen dan die met 17 of 23 ringen het residuele recht van 78,8 %.

(31)

Daar in artikel 14, lid 5, van de basisverordening is bepaald dat uitgebreide maatregelen van toepassing dienen te zijn op goederen waarvan de invoer in de Europese Unie overeenkomstig de inleidingsverordening is geregistreerd, dienen de rechten te worden geheven van uit Laos ingevoerde ringbandmechanismen waarvan de invoer werd geregistreerd.

D.   VERZOEKEN OM VRIJSTELLING

(32)

Hoewel bij het onderzoek niet is gebleken dat er in Laos daadwerkelijk een producent is die ringbandmechanismen naar de Europese Unie uitvoert, en een dergelijke exporteur zich ook niet bij de Commissie heeft aangemeld, moeten andere betrokken exporteurs die een verzoek om vrijstelling van het uitgebreide antidumpingrecht wensen in te dienen op grond van artikel 13, lid 4, van de basisverordening, een vragenlijst invullen aan de hand waarvan de Commissie kan vaststellen of die vrijstelling kan worden verleend. Deze kan worden verleend na de beoordeling van de marktsituatie, de productiecapaciteit, bezettingsgraad, aankoop en verkoop in verband met het betrokken product en de waarschijnlijkheid van een voortzetting van de praktijken waarvoor geen voldoende reden of economische rechtvaardiging is en het bewijsmateriaal inzake dumping. De Commissie verricht doorgaans ook een controle ter plaatse. Het verzoek moet zo spoedig mogelijk bij de Commissie worden ingediend en dient alle nodige gegevens te bevatten, met name over eventuele wijzigingen in de activiteiten van de onderneming op het gebied van productie en verkoop.

E.   PROCEDURE

(33)

Belanghebbenden werden in kennis gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan de Raad voornemens is de thans geldende antidumpingrechten uit te breiden, en konden hierover opmerkingen maken en een verzoek indienen om te worden gehoord. Er werden geen opmerkingen ontvangen die van dien aard waren dat zij wijziging brachten in bovenstaande conclusies,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Het bij Verordening (EG) nr. 2074/2004 ingestelde antidumpingrecht op ringbandmechanismen, ingedeeld onder GN-code ex 8305 10 00, uit de Volksrepubliek China:

a)

dat gelijk is aan het verschil tussen de minimuminvoerprijs van 325 EUR per 1 000 stuks en de nettoprijs vrij grens Europese Unie, vóór inklaring (voor ringbandmechanismen met 17 en 23 ringen — Taric-codes 8305100021 en 8305100029);

b)

van 78,8 % (voor andere ringbandmechanismen dan die met 17 of 23 ringen — Taric-codes 8305100011 en 8305100019),

wordt uitgebreid tot ringbandmechanismen die vanuit Laos zijn verzonden en die al dan niet worden aangegeven als van oorsprong zijnde uit Laos (Taric-codes 8305100013 en 8305100023).

Voor de toepassing van deze verordening bestaan ringbandmechanismen uit twee rechthoekige stalen platen of -draden waarin ten minste vier halve ringen van staaldraad zijn bevestigd die met een stalen dekplaatje worden samengehouden. Zij kunnen worden geopend hetzij door aan de halve ringen te trekken, hetzij door een klein stalen trekkermechanisme te bedienen dat aan het ringbandmechanisme is bevestigd.

2.   Het recht dat bij lid 1 werd uitgebreid, wordt geheven van de ringbandmechanismen uit Laos waarvan de invoer werd geregistreerd overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96.

3.   De bepalingen inzake douanerechten zijn van toepassing.

Artikel 2

1.   Verzoeken om vrijstelling van het bij artikel 1 uitgebreide recht dienen schriftelijk, in één van de officiële talen van de Europese Unie, aan het volgende adres te worden gericht en te worden ondertekend door een persoon die bevoegd is om de indiener van het verzoek te vertegenwoordigen:

Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat B

Kamer J-79 5/17

B-1049 Brussel

Fax (32-2) 295 65 05

Telex 21877 COMEU B.

2.   Na overleg in het raadgevend comité kan de Commissie, overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 384/96, vrijstelling verlenen van het bij artikel 1 uitgebreide recht aan ondernemingen die de antidumpingmaatregelen, ingesteld bij Verordening (EG) nr. 2074/2004, niet ontduiken.

Artikel 3

De douane wordt hierbij de opdracht gegeven de bij artikel 2 van Verordening (EG) nr. 559/2005 ingestelde registratie van de invoer te beëindigen.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 januari 2006.

Voor de Raad

De voorzitster

U. PLASSNIK


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

(2)  PB L 22 van 24.1.1997, blz. 1.

(3)  PB L 250 van 5.10.2000, blz. 1.

(4)  PB L 232 van 1.7.2004, blz. 1.

(5)  PB L 359 van 4.12.2004, blz. 11.

(6)  PB L 94 van 13.4.2005, blz. 26.

(7)  Beginnende met 1 684 t in 1999.

(8)  Beginnende met nul in 1999.

(9)  Beginnende met nul in 1999.

Bron: Door de lidstaten verzamelde en door de Commissie samengevoegde gegevens overeenkomstig artikel 14, lid 6, van de basisverordening en Eurostat.


12.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 7/6


VERORDENING (EG) Nr. 34/2006 VAN DE COMMISSIE

van 11 januari 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 januari 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 11 januari 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

85,0

204

40,5

212

88,1

999

71,2

0707 00 05

052

150,1

204

79,9

999

115,0

0709 90 70

052

113,0

204

72,4

999

92,7

0805 10 20

052

48,5

204

57,8

220

49,9

624

51,9

999

52,0

0805 20 10

052

74,2

204

81,7

999

78,0

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

052

71,2

204

62,8

400

86,4

464

143,2

624

70,6

662

35,9

999

78,4

0805 50 10

052

50,7

999

50,7

0808 10 80

400

111,9

404

102,5

720

88,2

999

100,9

0808 20 50

400

87,5

720

63,2

999

75,4


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


12.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 7/8


VERORDENING (EG) Nr. 35/2006 VAN DE COMMISSIE

van 11 januari 2006

tot wijziging van de bijlagen I, V en VII van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad van 12 oktober 1993 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen (1), met name op artikel 19,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor de tenuitvoerlegging van het Memorandum van Overeenstemming tussen de Europese Commissie en de Volksrepubliek China is het noodzakelijk de oorspronkelijke bepalingen volgens Bijlage I inzake de productomschrijving opnieuw in te voeren.

(2)

De Raad heeft bij Besluit 2005/948/EG (2) zijn goedkeuring gehecht aan de ondertekening en voorlopige toepassing van een bilaterale overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Belarus (Wit-Rusland) inzake de handel in textielproducten.

(3)

Verordening (EEG) nr. 3030/93 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité textielproducten, dat werd ingesteld bij artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 3030/93,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 3030/93 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In Bijlage I wordt punt 2 vervangen door:

„2)

Wegens het ontbreken van nauwkeurige gegevens over het materiaal waaruit de producten van de categorieën 1 t/m 114 van oorsprong uit Vietnam en China zijn samengesteld, wordt ervan uitgegaan dat deze producten uitsluitend zijn samengesteld uit wol, fijn dierlijk haar, katoen, of synthetische of kunstmatige vezels.”.

2)

Bijlage V wordt vervangen door de in Bijlage I bij deze verordening opgenomen tekst.

3)

In Bijlage VII wordt de tabel vervangen door de tabel in Bijlage II bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 januari 2006.

Voor de Commissie

Peter MANDELSON

Lid van de Commissie


(1)  PB L 275 van 8.11.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1478/2005 van de Commissie (PB L 236 van 13.9.2005, blz. 3).

(2)  PB L 345 van 28.12.2005, blz. 21.


BIJLAGE I

Bijlage V wordt vervangen door de volgende tekst:

BIJLAGE V

KWANTITATIEVE MAXIMA VAN DE GEMEENSCHAP

a)   toepasselijk voor 2006

(De volledige omschrijving van de goederen is in bijlage I opgenomen)

Kwantitatieve maxima van de Gemeenschap

Derde land

Categorie

Eenheid

2006

Wit-Rusland

GROEP IA

 

 

1

ton

1 585

2

ton

6 000

3

ton

242

GROEP IB

 

 

4

1 000 stuks

1 672

5

1 000 stuks

1 105

6

1 000 stuks

1 550

7

1 000 stuks

1 252

8

1 000 stuks

1 160

GROEP IIA

 

 

9

ton

363

20

ton

329

22

ton

524

23

ton

255

39

ton

241

GROEP IIB

 

 

12

1 000 paar

5 959

13

1 000 stuks

2 651

15

1 000 stuks

1 569

16

1 000 stuks

186

21

1 000 stuks

930

24

1 000 stuks

844

26/27

1 000 stuks

1 117

29

1 000 stuks

468

73

1 000 stuks

329

83

ton

184

GROEP IIIA

 

 

33

ton

387

36

ton

1 309

37

ton

463

50

ton

207

GROEP IIIB

 

 

67

ton

356

74

1 000 stuks

377

90

ton

208

GROEP IV

 

 

115

ton

95

117

ton

2 100

118

ton

471

Servië (1)

GROEP IA

 

 

1

ton

 

2

ton

 

2a

ton

 

3

ton

 

GROEP IB

 

 

5

1 000 stuks

 

6

1 000 stuks

 

7

1 000 stuks

 

8

1 000 stuks

 

GROEP IIA

 

 

9

ton

 

GROEP IIIB

 

 

15

1 000 stuks

 

16

1 000 stuks

 

GROEP IIIB

 

 

67

ton

 

Vietnam (2)

GROEP IB

 

 

4

1 000 stuks

 

5

1 000 stuks

 

6

1 000 stuks

 

7

1 000 stuks

 

8

1 000 stuks

 

GROEP IIA

 

 

9

ton

 

20

ton

 

39

ton

 

GROEP IIB

 

 

12

1 000 paar

 

13

1 000 stuks

 

14

1 000 stuks

 

15

1 000 stuks

 

18

ton

 

21

1 000 stuks

 

26

1 000 stuks

 

28

1 000 stuks

 

29

1 000 stuks

 

31

1 000 stuks

 

68

ton

 

73

1 000 stuks

 

76

ton

 

78

ton

 

83

ton

 

GROEP IIIA

 

 

35

ton

 

41

ton

 

GROEP IIIB

 

 

10

1 000 paar

 

97

ton

 

GROEP IV

 

 

118

ton

 

GROEP V

 

 

161

ton

 


b)   voor 2005, 2006 en 2007

(De volledige omschrijving van de goederen is in bijlage I opgenomen)

Overeengekomen hoeveelheden

Derde land

Categorie

Eenheid

11 juni 2005 tot en met 31 december 2005 (3)

2006

2007

China

GROEP IA

 

 

 

 

2 (met inbegrip van 2a)

ton

20 212

61 948

69 692

GROEP IB

 

 

 

 

4 (4)

1 000 stuks

161 255

540 204

594 225

5

1 000 stuks

118 783

189 719

219 674

6

1 000 stuks

124 194

338 923

382 880

7

1 000 stuks

26 398

80 493

88 543

GROEP IIA

 

 

 

 

20

ton

6 451

15 795

17 770

39

ton

5 521

12 349

13 892

GROEP IIB

 

 

 

 

26

1 000 stuks

8 096

27 001

29 701

31

1 000 stuks

108 896

219 882

248 261

GROEP IV

 

 

 

 

115

ton

2 096

4 740

5 214

Aanhangsel A bij bijlage V

Categorie

Derde land

Opmerkingen

4

China

Voor het afboeken van de uitvoer op de overeengekomen kwantitatieve maxima mogen vijf kledingstukken van een handelsmaat van ten hoogste 130 cm (andere dan voor baby's) worden gelijkgesteld met drie kledingstukken van een handelsmaat van meer dan 130 cm, tot ten hoogste 5 % van de kwantitatieve maxima.

Voor deze kledingstukken moet in vak 9 van de uitvoervergunning worden vermeld: „De omrekeningscoëfficiënt voor kledingstukken van een handelsmaat van ten hoogste 130 cm moet worden toegepast”.


(1)  Ingevolge de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Servië inzake de handel in textielproducten (PB L 90 van 8.4.2005, blz. 36) zijn op Servië geen kwantitatieve beperkingen van toepassing. De Europese Gemeenschap behoudt het recht onder bepaalde omstandigheden opnieuw kwantitatieve maxima in te stellen.

(2)  Ingevolge de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Socialistische Republiek Vietnam inzake markttoegang (PB L 75 van 22.3.2005, blz. 35) zijn op Vietnam geen kwantitatieve beperkingen van toepassing. De Europese Gemeenschap behoudt het recht onder bepaalde omstandigheden opnieuw kwantitatieve maxima in te stellen.

(3)  Er zijn geen kwantitatieve maxima van toepassing op goederen die vóór 11 juni 2005 naar de EU zijn verzonden, maar die op of na die datum voor het vrije verkeer in de EU worden aangegeven. Voor die goederen worden automatisch, en zonder toepassing van kwantitatieve maxima, invoervergunningen afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, wanneer ten genoegen van deze autoriteiten wordt aangetoond, bij voorbeeld aan de hand van het cognossement, dat de goederen vóór die datum naar de EU zijn verzonden en op overlegging van een ondertekende verklaring van de importeur in die zin. In afwijking van artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3030/93 worden ook vóór 11 juni 2005 verzonden goederen tot het vrije verkeer toegelaten als een toezichtdocument wordt overgelegd dat is afgegeven overeenkomstig artikel 10 bis, lid 2 bis, van Verordening (EEG) nr. 3030/93.

Voor goederen die zijn verzonden van 11 juni tot en met 12 juli 2005 wordt automatisch een invoervergunning afgegeven; deze kan niet worden geweigerd omdat er binnen de kwantitatieve maxima voor 2005 geen hoeveelheden beschikbaar zouden zijn. De invoer van alle vanaf 11 juni 2005 verzonden goederen wordt evenwel afgeboekt van de kwantitatieve maxima voor 2005.

Voor de afgifte van een invoervergunning behoeft geen overeenkomstige uitvoervergunning te worden overgelegd voor goederen die naar de EU zijn verzonden voordat China een systeem van uitvoervergunningen had opgezet (20 juli 2005).

Aanvragen om vergunningen voor de invoer, vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening, van goederen die van 11 juni 2005 tot en met 19 juli 2005 zijn verzonden, moeten uiterlijk 20 september 2005 bij de bevoegde autoriteiten van een lidstaat zijn ingediend.

Goederen die voor 12 juli zijn verzonden behoeven niet rechtstreeks naar de EU te zijn verzonden om in aanmerking te komen voor vrijstelling van de kwantitatieve maxima, hoewel de bevoegde autoriteiten van de EU deze vrijstelling kunnen weigeren indien er redenen zijn om aan te nemen dat zij voor 12 juli naar een andere bestemming zijn verzonden om de bepalingen van deze verordening te ontduiken, wanneer deze verzending niet in overeenstemming was met normale handelspraktijken of geen zuiver logistieke redenen had. Het wordt als in overeenstemming met normale handelspraktijken beschouwd wanneer goederen naar distributiecentra van importeurs zijn gezonden, wanneer de importeur een contract of creditnota kan overleggen waarvan de datum voor de datum van verzending ligt, of wanneer de goederen binnen een redelijk korte termijn buiten China op een ander vervoermiddel zijn overgeladen.

De overeengekomen hoeveelheden zijn bij de verordening verhoogd om de afgifte van invoervergunningen mogelijk te maken voor goederen die van 13 tot en met 19 juli 2005 naar de EU zijn verzonden, of voor goederen die na 20 juli 2005 naar de EU zijn verzonden met een geldige Chinese uitvoervergunning maar waarvan de hoeveelheden de overeengekomen hoeveelheden overschrijden die bij Verordening (EG) nr. 1084/2005 (PB L 177 van 9.7.2005, blz. 19) zijn aangebracht in bijlage V bij Verordening (EEG) nr. 3030/93.

Mochten van 13 tot en met 19 juli 2005 naar de EU verzonden goederen deze hoeveelheden overschrijden, dan kan de Commissie de afgifte van extra invoervergunningen toestaan, nadat zij het Comité Textielproducten daarvan in kennis heeft gesteld en nadat zij overeenkomstig bijlage VIII 2 072 924 kg producten van categorie 2 heeft overgeboekt.

(4)  Zie aanhangsel A


BIJLAGE II

Bijlage VII wordt vervangen door de volgende tekst:

„TABEL

KWANTITATIEVE MAXIMA VAN DE GEMEENSCHAP VOOR WEDERINVOER IN HET KADER VAN HET PASSIEVE VEREDELINGSVERKEER

Kwantitatieve maxima van de Gemeenschap

Derde land

Categorie

Eenheid

2006

Wit-Rusland

GROEP IB

 

 

4

1 000 stuks

5 055

5

1 000 stuks

7 047

6

1 000 stuks

9 398

7

1 000 stuks

7 054

8

1 000 stuks

2 402

GROEP IIB

 

 

12

1 000 paar

4 749

13

1 000 stuks

744

15

1 000 stuks

4 120

16

1 000 stuks

839

21

1 000 stuks

2 741

24

1 000 stuks

706

26/27

1 000 stuks

3 434

29

1 000 stuks

1 392

73

1 000 stuks

5 337

83

ton

709

GROEP IIIB

 

 

74

1 000 stuks

931

Servië (1)

GROEP IB

 

 

5

1 000 stuks

 

6

1 000 stuks

 

7

1 000 stuks

 

8

1 000 stuks

 

GROEP IIB

 

 

15

1 000 stuks

 

16

1 000 stuks

 

Vietnam (2)

GROEP IB

 

 

4

1 000 stuks

 

5

1 000 stuks

 

6

1 000 stuks

 

7

1 000 stuks

 

8

1 000 stuks

 

GROEP IIB

 

 

12

1 000 paar

 

13

1 000 stuks

 

15

1 000 stuks

 

18

ton

 

21

1 000 stuks

 

26

1 000 stuks

 

31

1 000 stuks

 

68

ton

 

76

ton

 

78

ton

 


Derde land

Categorie

Eenheid

Overeengekomen hoeveelheden

11 juni tot en met 31 december 2005 (3)

2006

2007

China

GROEP IB

 

 

 

 

4

1 000 stuks

208

408

449

5

1 000 stuks

453

886

975

6

1 000 stuks

1 642

3 216

3 538

7

1 000 stuks

439

860

946

GROEP IIB

 

 

 

 

26

1 000 stuks

791

1 550

1 705

31

1 000 stuks

6 301

12 341

13 575


(1)  Ingevolge de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Servië inzake de handel in textielproducten (PB L 90 van 8.4.2005, blz. 36) zijn op Servië geen kwantitatieve beperkingen van toepassing. De Europese Gemeenschap behoudt het recht onder bepaalde omstandigheden opnieuw kwantitatieve maxima in te stellen.

(2)  Ingevolge de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Socialistische Republiek Vietnam inzake markttoegang (PB L 75 van 22.3.2005, blz. 35) zijn op Vietnam geen kwantitatieve beperkingen van toepassing. De Europese Gemeenschap behoudt het recht onder bepaalde omstandigheden opnieuw kwantitatieve maxima in te stellen.

(3)  Textielproducten die vóór 11 juni 2005 voor veredeling vanuit de EU naar de Volksrepubliek China zijn verzonden en die na die datum weer worden ingevoerd komen, op overlegging van voldoende bewijsmateriaal, zoals de aangiften ten uitvoer, voor deze bepalingen in aanmerking.”


12.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 7/15


VERORDENING (EG) Nr. 36/2006 VAN DE COMMISSIE

van 10 januari 2006

houdende vaststelling van eenheidswaarden voor de bepaling van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1),

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (2) houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92, inzonderheid op artikel 173, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de artikelen 173 tot en met 177 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 is bepaald dat de Commissie periodieke eenheidswaarden vaststelt voor de producten die zijn omschreven in de in bijlage 26 van genoemde verordening opgenomen klasse-indeling.

(2)

De toepassing van de regels en maatstaven bepaald in voornoemde artikelen op de gegevens die overeenkomstig het bepaalde in artikel 173, lid 2, van voornoemde verordening aan de Commissie zijn medegedeeld, leidt ertoe voor de betrokken producten de eenheidswaarden vast te stellen die zijn vermeld in de bijlage bij de onderhavige verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De eenheidswaarden bedoeld in artikel 173, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 worden vastgesteld zoals in de in de bijlage opgenomen lijst vermeld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 januari 2006.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 648/2005 (PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13).

(2)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 883/2005 (PB L 148 van 11.6.2005, blz. 5).


BIJLAGE

Rubriek

Omschrijving

Bedrag van de eenheidswaarden/100 kg netto

Soort, variëteit, GN-code

EUR

LTL

SEK

CYP

LVL

GBP

CZK

MTL

DKK

PLN

EEK

SIT

HUF

SKK

1.10

Nieuwe aardappelen (primeurs)

0701 90 50

89,04

51,08

2 575,90

664,27

1 393,16

22 330,07

307,43

61,98

38,22

339,31

21 323,93

3 348,57

829,30

61,33

 

 

 

 

1.30

Uien (andere dan plantuitjes)

0703 10 19

23,69

13,59

685,35

176,74

370,67

5 941,22

81,80

16,49

10,17

90,28

5 673,52

890,93

220,65

16,32

 

 

 

 

1.40

Knoflook

0703 20 00

145,83

83,67

4 218,98

1 087,98

2 281,81

36 573,73

503,54

101,52

62,61

555,74

34 925,81

5 484,53

1 358,28

100,45

 

 

 

 

1.50

Prei

ex 0703 90 00

77,08

44,22

2 229,92

575,05

1 206,04

19 330,89

266,14

53,66

33,09

293,74

18 459,89

2 898,82

717,92

53,09

 

 

 

 

1.60

Bloemkool

0704 10 00

1.80

Witte kool en rode kool

0704 90 10

49,51

28,40

1 432,32

369,36

774,66

12 416,61

170,95

34,46

21,25

188,67

11 857,15

1 861,97

461,13

34,10

 

 

 

 

1.90

Broccoli (Brassica oleracea L. convar. botrytis (L.) Alef var. italica Plenck)

ex 0704 90 90

 

 

 

 

1.100

Chinese kool

ex 0704 90 90

104,01

59,67

3 009,01

775,96

1 627,40

26 084,67

359,13

72,40

44,65

396,36

24 909,35

3 911,61

968,74

71,64

 

 

 

 

1.110

Kropsla

0705 11 00

1.130

Wortelen

ex 0706 10 00

30,30

17,38

876,58

226,05

474,09

7 598,94

104,62

21,09

13,01

115,47

7 256,55

1 139,52

282,21

20,87

 

 

 

 

1.140

Radijs

ex 0706 90 90

63,28

36,30

1 830,69

472,09

990,12

15 869,99

218,49

44,05

27,17

241,15

15 154,93

2 379,83

589,38

43,59

 

 

 

 

1.160

Erwten (Pisum sativum), peultjes daaronder begrepen

0708 10 00

479,10

274,86

13 860,40

3 574,29

7 496,31

120 153,84

1 654,24

333,50

205,68

1 825,76

114 739,99

18 018,05

4 462,30

330,01

 

 

 

 

1.170

Bonen:

 

 

 

 

 

 

1.170.1

Bonen (Vigna spp., Phaseolus spp.)

ex 0708 20 00

131,92

75,68

3 816,48

984,18

2 064,12

33 084,49

455,50

91,83

56,63

502,72

31 593,78

4 961,29

1 228,70

90,87

 

 

 

 

1.170.2

Bonen (Phaseolus spp., vulgaris var. Compressus Savi)

ex 0708 20 00

151,09

86,68

4 371,03

1 127,19

2 364,04

37 891,86

521,68

105,17

64,86

575,77

36 184,54

5 682,19

1 407,24

104,07

 

 

 

 

1.180

Tuinbonen

ex 0708 90 00

1.190

Artisjokken

0709 10 00

1.200

Asperges:

 

 

 

 

 

 

1.200.1

Groene

ex 0709 20 00

268,17

153,85

7 758,28

2 000,69

4 196,01

67 255,41

925,95

186,68

115,13

1 021,96

64 225,04

10 085,50

2 497,75

184,72

 

 

 

 

1.200.2

Andere

ex 0709 20 00

397,58

228,09

11 502,07

2 966,13

6 220,82

99 709,77

1 372,77

276,76

170,68

1 515,11

95 217,08

14 952,29

3 703,05

273,85

 

 

 

 

1.210

Aubergines

0709 30 00

122,07

70,03

3 531,49

910,69

1 909,98

30 613,94

421,48

84,97

52,40

465,18

29 234,54

4 590,81

1 136,95

84,08

 

 

 

 

1.220

Bleekselderij (Apium graveolens L., var. dulce (Mill.) Pers.)

ex 0709 40 00

103,56

59,41

2 995,99

772,60

1 620,36

25 971,81

357,57

72,09

44,46

394,65

24 801,58

3 894,68

964,55

71,33

 

 

 

 

1.230

Cantharellen

0709 59 10

334,34

191,81

9 672,46

2 494,31

5 231,28

83 849,13

1 154,41

232,73

143,53

1 274,10

80 071,09

12 573,86

3 114,01

230,29

 

 

 

 

1.240

Niet-scherp smakende pepers

0709 60 10

132,07

75,77

3 820,89

985,32

2 066,50

33 122,76

456,02

91,94

56,70

503,31

31 630,33

4 967,03

1 230,12

90,97

 

 

 

 

1.250

Venkel

0709 90 50

1.270

Bataten (zoete aardappelen), geheel, vers (bestemd voor menselijke consumptie)

0714 20 10

88,83

50,96

2 569,73

662,68

1 389,82

22 276,60

306,70

61,83

38,13

338,50

21 272,87

3 340,56

827,31

61,18

 

 

 

 

2.10

Kastanjes (Castanea spp.), vers

ex 0802 40 00

2.30

Ananassen, vers

ex 0804 30 00

87,36

50,12

2 527,28

651,73

1 366,87

21 908,66

301,63

60,81

37,50

332,91

20 921,51

3 285,38

813,65

60,17

 

 

 

 

2.40

Avocaten, vers

ex 0804 40 00

145,29

83,35

4 203,29

1 083,93

2 273,32

36 437,68

501,66

101,14

62,37

553,68

34 795,89

5 464,13

1 353,23

100,08

 

 

 

 

2.50

Guaves en manga's, vers

ex 0804 50

2.60

Sinaasappelen, andere dan pomeransen (bittere oranjeappelen), vers:

 

 

 

 

 

 

2.60.1

Bloedsinaasappelen en halfbloedsinaasappelen

ex 0805 10 20

 

 

 

 

2.60.2

Navels, navelines, navelates, salustiana's, verna's, valencia lates, maltaises, shamoutis, ovalis, trovita, hamlins

ex 0805 10 20

 

 

 

 

2.60.3

Andere

ex 0805 10 20

 

 

 

 

2.70

Mandarijnen (tangerines en satsuma's daaronder begrepen), vers; clementines, wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten, vers:

 

 

 

 

 

 

2.70.1

Clementines

ex 0805 20 10

 

 

 

 

2.70.2

Montreales en satsuma's

ex 0805 20 30

 

 

 

 

2.70.3

Mandarijnen en wilkings

ex 0805 20 50

 

 

 

 

2.70.4

Tangerines en andere

ex 0805 20 70

ex 0805 20 90

 

 

 

 

2.85

Lemmetjes (Citrus aurantifolia, Citrus latifolia), vers

0805 50 90

79,57

45,65

2 301,97

593,63

1 245,00

19 955,41

274,74

55,39

34,16

303,23

19 056,27

2 992,48

741,11

54,81

 

 

 

 

2.90

Pompelmoezen en pomelo's of grapefruit, vers:

 

 

 

 

 

 

2.90.1

Witte

ex 0805 40 00

65,87

37,79

1 905,63

491,42

1 030,65

16 519,66

227,44

45,85

28,28

251,02

15 775,33

2 477,26

613,51

45,37

 

 

 

 

2.90.2

Roze

ex 0805 40 00

89,01

51,06

2 575,01

664,04

1 392,68

22 322,42

307,33

61,96

38,21

339,19

21 316,62

3 347,43

829,02

61,31

 

 

 

 

2.100

Druiven voor tafelgebruik

0806 10 10

198,91

114,11

5 754,43

1 483,94

3 112,25

49 884,34

686,79

138,46

85,39

758,00

47 636,67

7 480,56

1 852,62

137,01

 

 

 

 

2.110

Watermeloenen

0807 11 00

41,42

23,76

1 198,28

309,01

648,08

10 387,72

143,01

28,83

17,78

157,84

9 919,68

1 557,72

385,78

28,53

 

 

 

 

2.120

Andere meloenen:

 

 

 

 

 

 

2.120.1

Amarillo, Cuper, Honey Dew (daaronder begrepen Cantalene), Onteniente, Piel de Sapo (daaronder begrepen Verde Liso), Rochet, Tendral, Futuro

ex 0807 19 00

50,68

29,08

1 466,20

378,10

792,98

12 710,24

174,99

35,28

21,76

193,13

12 137,54

1 906,00

472,04

34,91

 

 

 

 

2.120.2

Andere

ex 0807 19 00

90,35

51,84

2 613,95

674,08

1 413,74

22 659,98

311,98

62,90

38,79

344,32

21 638,98

3 398,05

841,55

62,24

 

 

 

 

2.140

Peren:

 

 

 

 

 

 

2.140.1

Peren — Nashi (Pyrus pyrifolia),

Peren — Ya (Pyrus bretscheideri)

ex 0808 20 50

 

 

 

 

2.140.2

Andere

ex 0808 20 50

 

 

 

 

2.150

Abrikozen

0809 10 00

214,34

122,97

6 200,77

1 599,04

3 353,65

53 753,60

740,06

149,20

92,01

816,80

51 331,59

8 060,79

1 996,31

147,64

 

 

 

 

2.160

Kersen

0809 20 95

0809 20 05

504,68

289,54

14 600,52

3 765,15

7 896,60

126 569,83

1 742,57

351,31

216,66

1 923,25

120 866,89

18 980,17

4 700,58

347,63

 

 

 

 

2.170

Perziken

0809 30 90

259,07

148,63

7 494,99

1 932,79

4 053,61

64 972,97

894,53

180,34

111,22

987,28

62 045,44

9 743,22

2 412,98

178,45

 

 

 

 

2.180

Nectarines

ex 0809 30 10

173,71

99,66

5 025,52

1 295,97

2 718,02

43 565,53

599,80

120,92

74,58

661,99

41 602,57

6 533,01

1 617,95

119,65

 

 

 

 

2.190

Pruimen

0809 40 05

215,27

123,50

6 227,87

1 606,03

3 368,30

53 988,47

743,30

149,85

92,42

820,36

51 555,87

8 096,01

2 005,04

148,28

 

 

 

 

2.200

Aardbeien

0810 10 00

330,04

189,35

9 548,18

2 462,26

5 164,07

82 771,81

1 139,58

229,74

141,69

1 257,73

79 042,31

12 412,31

3 074,00

227,33

 

 

 

 

2.205

Frambozen

0810 20 10

841,58

482,81

24 346,92

6 278,53

13 167,87

211 059,97

2 905,81

585,82

361,29

3 207,09

201 550,11

31 650,16

7 838,40

579,68

 

 

 

 

2.210

Blauwe bosbessen (vruchten van de Vaccinium myrtillus)

0810 40 30

1 030,95

591,46

29 825,38

7 691,30

16 130,86

258 551,95

3 559,66

717,64

442,59

3 928,74

246 902,22

38 771,97

9 602,17

710,12

 

 

 

 

2.220

Kiwi's (Actinidia chinensis Planch.)

0810 50 00

132,12

75,80

3 822,23

985,67

2 067,23

33 134,37

456,18

91,97

56,72

503,48

31 641,42

4 968,77

1 230,55

91,00

 

 

 

 

2.230

Granaatappels

ex 0810 90 95

201,31

115,49

5 823,90

1 501,85

3 149,82

50 486,53

695,08

140,13

86,42

767,15

48 211,73

7 570,87

1 874,98

138,66

 

 

 

 

2.240

Kaki-appels (daaronder begrepen sharonvrucht)

ex 0810 90 95

132,41

75,97

3 830,73

987,86

2 071,82

33 208,01

457,20

92,17

56,85

504,60

31 711,73

4 979,81

1 233,29

91,21

 

 

 

 

2.250

Litchis

ex 0810 90


12.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 7/21


VERORDENING (EG) Nr. 37/2006 VAN DE COMMISSIE

van 11 januari 2006

betreffende de afgifte van invoercertificaten voor rietsuiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1095/96 van de Raad van 18 juni 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van de concessies in de lijst CXL die is opgesteld naar aanleiding van de voltooiing van de onderhandelingen in het kader van artikel XXIV, lid 6, van de GATT (2),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1159/2003 van de Commissie van 30 juni 2003 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2003/2004, 2004/2005 en 2005/2006, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van rietsuiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1464/95 en (EG) nr. 779/96 (3), en met name op artikel 5, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn de voorwaarden vastgesteld voor de bepaling van de leveringsverplichtingen tegen nulrecht van de producten van GN-code 1701, uitgedrukt in wittesuikerequivalent, voor invoer van oorsprong uit de landen die het ACS-protocol en de overeenkomst met India hebben ondertekend.

(2)

Bij artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn de voorwaarden vastgesteld voor de bepaling van de tariefcontingenten tegen nulrecht van de producten van GN-code 1701 11 10, uitgedrukt in wittesuikerequivalent, voor invoer van oorsprong uit de landen die het ACS-protocol en de overeenkomst met India hebben ondertekend.

(3)

Bij artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn tariefcontingenten tegen een recht van 98 EUR per ton geopend voor de invoer van producten van GN-code 1701 11 10 uit Brazilië, Cuba en andere derde landen.

(4)

Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn in de week van 2 tot en met 6 januari 2006 bij de bevoegde instanties aanvragen ingediend voor de afgifte van invoercertificaten voor een totale hoeveelheid die groter is dan de overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 per land vastgestelde verplicht te leveren hoeveelheid voor preferentiële suiker ACS-India.

(5)

Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn in de week van 2 tot en met 6 januari 2006 bij de bevoegde instanties aanvragen ingediend voor de afgifte van invoercertificaten voor een totale hoeveelheid die groter is dan het overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 vastgestelde contingent voor bijzondere preferentiële suiker.

(6)

De Commissie moet derhalve een verlagingscoëfficiënt vaststellen voor de afgifte van certificaten naar rato van de beschikbare hoeveelheid en melden dat de betrokken maximumhoeveelheid is bereikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de van 2 tot en met 6 januari 2006 op grond van artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1159/2003 ingediende aanvragen voor invoercertificaten worden de certificaten afgegeven voor maximaal de in de bijlage bij deze verordening aangegeven hoeveelheden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 januari 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laastelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 987/2005 van de Commissie (PB L 167 van 29.6.2005, blz. 12).

(2)  PB L 146 van 20.6.1996, blz. 1.

(3)  PB L 162 van 1.7.2003, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 568/2005 (PB L 97 van 15.4.2005, blz. 9).


BIJLAGE

Preferentiële suiker ACS–INDIA

Titel II van Verordening (EG) nr. 1159/2003

Verkoopseizoen 2005/2006

Betrokken land

Percentage van de aangevraagde hoeveelheden waarvoor certificaten worden afgegeven in de week van 2.1.2006-6.1.2006

Maximumhoeveelheid

Barbados

100

 

Belize

100

 

Congo

0

Bereikt

Fiji

100

 

Guyana

100

 

India

0

Bereikt

Ivoorkust

100

 

Jamaica

100

 

Kenia

100

 

Madagaskar

100

 

Malawi

100

 

Mauritius

100

 

Mozambique

0

Bereikt

Saint Kitts en Nevis

100

 

Swaziland

100

 

Tanzania

100

Bereikt

Trinidad en Tobago

100

 

Zambia

100

 

Zimbabwe

0

Bereikt


Bijzondere preferentiële suiker

Titel III van Verordening (EG) nr. 1159/2003

Verkoopseizoen 2005/2006

Betrokken land

Percentage van de aangevraagde hoeveelheden waarvoor certificaten worden afgegeven in de week van 2.1.2006-6.1.2006

Maximumhoeveelheid

India

100

 

ACS

70,2359

Bereikt


Suiker CXL-concessies

Titel IV van Verordening (EG) nr. 1159/2003

Verkoopseizoen 2005/2006

Betrokken land

Percentage van de aangevraagde hoeveelheden waarvoor certificaten worden afgegeven in de week van 2.1.2006-6.1.2006

Maximumhoeveelheid

Brazilië

0

Bereikt

Cuba

100

 

Andere derde landen

0

Bereikt


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Commissie

12.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 7/23


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 6 januari 2006

tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad wat betreft overgangsmaatregelen voor de doorvoer van levende dieren uit Bulgarije en Roemenië via de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Servië en Montenegro

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 5885)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/9/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2004/68/EG van de Raad van 26 april 2004 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in en de doorvoer via de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren, tot wijziging van de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG en tot intrekking van Richtlijn 72/462/EEG (1), en met name op artikel 3, lid 1, en artikel 17,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage I, deel 1, bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad van 21 december 1979 tot vaststelling van een lijst van derde landen of delen van derde landen, alsmede tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering voor de invoer in de Gemeenschap van levende dieren en vers vlees daarvan (2) bevat een lijst van derde landen en delen van derde landen waaruit de lidstaten bepaalde levende dieren mogen invoeren.

(2)

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Servië en Montenegro zijn opgenomen in bijlage II, deel 1, bij Beschikking 79/542/EEG voor de invoer van vlees in de Gemeenschap, maar zij zijn niet opgenomen in bijlage I, deel 1, en daarom is de invoer en doorvoer via de Europese Unie van de onder die beschikking vallende levende dieren momenteel niet toegestaan.

(3)

De ziektesituatie in deze landen is echter acceptabel en het zou bovendien in het belang van het dierlijke welzijn verkieslijk zijn als de doorvoer van slachtdieren via deze landen onder bepaalde voorwaarden zou worden toegestaan. Daarom mag voor een overgangsperiode tot en met 31 december 2006 en in afwachting van een inspectiebezoek van de Commissie aan deze landen doorvoer via deze landen van zendingen levende slachtdieren, zoals bedoeld in Beschikking 79/542/EEG, worden toegestaan als deze dieren afkomstig zijn uit de toetredende landen Bulgarije en Roemenië en bestemd zijn voor een lidstaat. Deze overgangsperiode geldt alleen voor Bulgarije en Roemenië met het oog op hun beoogde toetreding.

(4)

Om de gezondheidsstatus van de afzonderlijke zendingen te garanderen, moeten extra voorwaarden, zoals het verzegelen van de vrachtauto’s en het afstempelen van het certificaat, worden vastgesteld.

(5)

Bijlage I, deel 1, bij Beschikking 79/542/EEG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Bijlage I, deel 1, bij Beschikking 79/542/EEG wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 12 januari 2006.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 6 januari 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 321, gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 128.

(2)  PB L 146 van 14.6.1979, blz. 15. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2005/753/EG van de Commissie (PB L 282 van 26.10.2005, blz. 22).


BIJLAGE

„BIJLAGE I

LEVENDE DIEREN

Deel 1

LIJST VAN DERDE LANDEN OF DELEN DAARVAN (1)

Land (5)

Gebiedscode

Omschrijving van het gebied

Veterinair certificaat

Bijzondere voorwaarden

Model

AG

1

2

3

4

5

6

BG — Bulgarije

BG-0

Het hele land

 

VI

BG-1

De provincies Varna, Dobrich, Silistra, Choumen, Targovitchte, Razgrad, Rousse, V. Tarnovo, Gabrovo, Pleven, Lovetch, Plovdic, Smolian, Pasardjik, het district Sofia, de stad Sofia, Pernik, Kustendil, Blagoevgrad, Sliven, Starazagora, Vratza, Montana en Vidin

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

A

CA — Canada

CA-0

Het hele land

POR-X

 

IVb

IX

CA-1

Het hele land met uitzondering van het gebied Okanagan Valley in British Columbia, omschreven als volgt:

vanaf het punt op de grens tussen Canada en de Verenigde Staten van Amerika met de coördinaten 120°15' WL, 49° NB

noordwaarts tot het punt met de coördinaten 119°35' WL, 50°30' NB

noordoostwaarts tot het punt met de coördinaten 119° WL, 50°45' NB

zuidwaarts tot het punt op de grens tussen Canada en de Verenigde Staten van Amerika met de coördinaten 118°15' WL, 49° NB

BOV-X, OVI-X, OVI-Y, RUM (2)

A

CH — Zwitserland

CH-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, OVI-X, OVI-Y, RUM

 

 

POR-X, POR-Y, SUI

B

CL — Chili

CL-0

Het hele land

OVI-X, RUM

 

 

POR-X, SUI

B

GL — Groenland

GL-0

Het hele land

OVI-X, RUM

 

V

HR — Kroatië

HR-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

 

 

IS — IJsland

IS-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

 

I

POR-X, POR-Y

B

MK — Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (4)

MK-0

Het hele land

 

 

X

NZ — Nieuw-Zeeland

NZ-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, POR-X, POR-Y, OVI-X, OVI-Y

 

I

PM — Saint-Pierre en Miquelon

PM-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y, CAM

 

 

RO — Roemenië

RO-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

 

V

XM — Montenegro (3)

XM-0

Het hele douanegebied (5)

 

 

X

XS — Servië (3)

XS-0

Het hele douanegebied (5)

 

 

X

Specifieke voorwaarden (zie de voetnoten in elk certificaat)

„I”

:

gebied waar de aanwezigheid van BSE bij inheemse runderen zeer onwaarschijnlijk wordt geacht in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens de modelcertificaten BOV-X en BOV-Y;

„II”

:

gebied dat als officieel tuberculosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X;

„III”

:

gebied dat als officieel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X;

„IVa”

:

gebied dat als officieel vrij van enzoötische boviene leukose (EBL) is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X;

„IVb”

:

gebied met bedrijven die als officieel vrij van enzoötische boviene leukose (EBL) zijn erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X;

„V”

:

gebied dat als officieel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat OVI-X;

„VI”

:

geografische beperkingen;

„VII”

:

gebied dat als officieel tuberculosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat RUM;

„VIII”

:

gebied dat als officieel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat RUM;

„IX”

:

gebied dat als officieel vrij van de ziekte van Aujeszky is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat POR-X;

„X”

:

uitsluitend tot en met 31 december 2006 voor doorvoer via het grondgebied voor uit Bulgarije of Roemenië verzonden en voor een lidstaat bestemde slachtdieren in vrachtauto’s die zijn verzegeld met een zegel dat van een volgnummer is voorzien. Het zegelnummer moet op het gezondheidscertificaat worden ingevuld. Het zegel moet intact zijn bij aankomst in de aangewezen grensinspectiepost van binnenkomst in de Gemeenschap en de zending moet in Traces worden geregistreerd. Het certificaat moet vóór de doorvoer van de zending via een derde land op het punt van uitgang in Bulgarije of Roemenië door de bevoegde veterinaire autoriteiten worden afgestempeld met een stempel met de volgende tekst: „ONLY FOR TRANSIT TO THE EU FROM BULGARIA/ROMANIA (het niet van toepassing zijnde land schrappen) VIA THE FORMER YUGOSLAV REPUBLIC OF MACEDONIA/MONTENEGRO/SERBIA (het niet van toepassing zijnde land schrappen).”.”


(1)  Onverminderd eventuele in communautaire overeenkomsten op dit terrein vastgelegde specifieke certificeringsvoorschriften.

(2)  Uitsluitend voor levende dieren die niet tot de Cervidae behoren

(3)  Uitgezonderd Kosovo zoals omschreven in resolutie 1244 van 10 juni 1999 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

(4)  Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; voorlopige code die geenszins vooruitloopt op de definitieve nomenclatuur voor dit land, die zal worden vastgelegd overeenkomstig de conclusies van de lopende onderhandelingen in het kader van de Verenigde Naties.

(5)  Servië en Montenegro zijn republieken met een afzonderlijke douane, die een statenunie vormen, en worden daarom afzonderlijk vermeld.

Specifieke voorwaarden (zie de voetnoten in elk certificaat)

„I”

:

gebied waar de aanwezigheid van BSE bij inheemse runderen zeer onwaarschijnlijk wordt geacht in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens de modelcertificaten BOV-X en BOV-Y;

„II”

:

gebied dat als officieel tuberculosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X;

„III”

:

gebied dat als officieel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X;

„IVa”

:

gebied dat als officieel vrij van enzoötische boviene leukose (EBL) is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X;

„IVb”

:

gebied met bedrijven die als officieel vrij van enzoötische boviene leukose (EBL) zijn erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X;

„V”

:

gebied dat als officieel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat OVI-X;

„VI”

:

geografische beperkingen;

„VII”

:

gebied dat als officieel tuberculosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat RUM;

„VIII”

:

gebied dat als officieel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat RUM;

„IX”

:

gebied dat als officieel vrij van de ziekte van Aujeszky is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat POR-X;

„X”

:

uitsluitend tot en met 31 december 2006 voor doorvoer via het grondgebied voor uit Bulgarije of Roemenië verzonden en voor een lidstaat bestemde slachtdieren in vrachtauto’s die zijn verzegeld met een zegel dat van een volgnummer is voorzien. Het zegelnummer moet op het gezondheidscertificaat worden ingevuld. Het zegel moet intact zijn bij aankomst in de aangewezen grensinspectiepost van binnenkomst in de Gemeenschap en de zending moet in Traces worden geregistreerd. Het certificaat moet vóór de doorvoer van de zending via een derde land op het punt van uitgang in Bulgarije of Roemenië door de bevoegde veterinaire autoriteiten worden afgestempeld met een stempel met de volgende tekst: „ONLY FOR TRANSIT TO THE EU FROM BULGARIA/ROMANIA (het niet van toepassing zijnde land schrappen) VIA THE FORMER YUGOSLAV REPUBLIC OF MACEDONIA/MONTENEGRO/SERBIA (het niet van toepassing zijnde land schrappen).”.”


12.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 7/27


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 10 januari 2006

betreffende het voorlopige verbod in Griekenland op het in de handel brengen van zaad van maïshybriden met de genetische modificatie MON 810, opgenomen in de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen, overeenkomstig Richtlijn 2002/53/EG

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 5964)

(Slechts de tekst in de Griekse taal is authentiek)

(2006/10/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2002/53/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen (1), en met name op artikel 18,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn 2002/53/EG op 17 september 2004 in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie een lijst van zeventien genetisch gemodificeerde maïsrassen, afgeleid van het genetisch gemodificeerde organisme MON 810, in de dertiende aanvulling op de tweeëntwintigste volledige uitgave van de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen gepubliceerd (2).

(2)

Krachtens artikel 16, lid 1, van die richtlijn dragen de lidstaten er zorg voor dat, met ingang van de datum van de in artikel 17 bedoelde publicatie, zaad van rassen die zijn toegelaten overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn of overeenkomstig beginselen die overeenstemmen met die van de richtlijn, aan geen enkele handelsbeperking ten aanzien van het ras wordt onderworpen.

(3)

Overeenkomstig artikel 7, lid 4, van voornoemde richtlijn mogen genetisch gemodificeerde rassen alleen in een nationale lijst worden opgenomen nadat het in de handel brengen ervan is goedgekeurd overeenkomstig Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (3), die voorziet in de beoordeling van de risico’s van genetisch gemodificeerde organismen voor de menselijke gezondheid en het milieu.

(4)

Bij Beschikking 98/294/EG van de Commissie van 22 april 1998 betreffende het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde maïs (Zea mays L., lijn MON 810) is overeenkomstig Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (4) bepaald dat toestemming moet worden gegeven voor het in de handel brengen van dat product. Op 3 augustus 1998 hebben de bevoegde instanties van Frankrijk daadwerkelijk toestemming gegeven voor het in de handel brengen van dat product.

(5)

Op 7 april 2005 hebben de Griekse autoriteiten de Commissie in kennis gesteld van ministerieel Besluit nr. 243267 van 3 maart 2005, dat voor de groeiseizoenen 2005 en 2006 het in de handel brengen van zaad van de zeventien hierboven vermelde rassen verbiedt, en zij hebben de Commissie verzocht deze nationale maatregel toe te staan overeenkomstig artikel 18 van Richtlijn 2002/53/EG.

(6)

Artikel 18 van Richtlijn 2002/53/EG bepaalt dat, indien er wordt geconstateerd dat de teelt van een in de gemeenschappelijke rassenlijst opgenomen ras in een lidstaat in fytosanitair opzicht schadelijk zou kunnen zijn voor de teelt van andere rassen of gewassen, of een risico voor de menselijke gezondheid of voor het milieu met zich zou kunnen brengen, deze lidstaat, indien hij zulks verzoekt, kan worden gemachtigd de handel in zaad van dit ras op zijn gehele grondgebied of op een deel daarvan te verbieden. Bij onmiddellijk gevaar van verbreiding van schadelijke organismen, of onmiddellijk gevaar voor de menselijke gezondheid of het milieu kan dit verbod door de betrokken lidstaat vanaf de indiening van zijn verzoek worden uitgevaardigd tot op het tijdstip van het definitieve besluit.

(7)

De Griekse autoriteiten hebben in de kennisgeving uiteengezet dat de verbodsmaatregel noodzakelijk wordt geacht, aangezien de teelt van de genetisch gemodificeerde rassen schadelijke effecten op het plattelandsmilieu kan hebben. Griekenland heeft ter staving van zijn maatregel geen informatie verstrekt die aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid had kunnen worden voorgelegd voor een beoordeling van de risico’s van deze genetisch gemodificeerde rassen voor de menselijke gezondheid en het milieu. Op 4 mei 2005 heeft de Commissie een brief naar de Griekse autoriteiten gestuurd en hen gevraagd om nadere informatie over met name de mogelijke effecten van het in de handel brengen van dat zaad op het plattelandsmilieu. De Griekse autoriteiten hebben op 12 mei 2005 geantwoord dat de door het zaad van die zeventien genetisch gemodificeerde rassen veroorzaakte schadelijke effecten op het plattelandsmilieu van economische aard zijn en geen betrekking hebben op het milieu in het algemeen of de menselijke gezondheid. In dit verband hebben de Griekse autoriteiten in hun antwoord ook aangegeven dat zij ervan op de hoogte zijn dat overeenkomstig de communautaire wetgeving voor milieurisicobeoordeling MON 810 reeds veilig is bevonden voor het milieu en de menselijke gezondheid.

(8)

Op grond hiervan is geen van de specifieke bepalingen van artikel 18 van Richtlijn 2002/53/EG van toepassing in het geval van het verbod op de teelt van deze rassen door de Griekse autoriteiten en bijgevolg kan geen machtiging voor een dergelijk verbod worden verleend.

(9)

Het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw heeft geen gunstig advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn. De Commissie heeft daarom op 30 augustus 2005 een voorstel met betrekking tot deze maatregelen bij de Raad ingediend krachtens artikel 23, lid 3, van Richtlijn 2002/53/EG en overeenkomstig artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (5).

(10)

Aangezien de Raad na afloop van de in artikel 23, lid 3, van Richtlijn 2002/53/EG vastgestelde termijn de voorgestelde maatregelen niet heeft aangenomen en niet te kennen heeft gegeven dat hij zich daartegen verzet, moeten overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG de maatregelen door de Commissie worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De Helleense Republiek wordt niet gemachtigd tot het verbieden van het in de handel brengen van zaad van maïshybriden met de genetische modificatie MON 810, opgenomen in de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen.

Artikel 2

De Helleense Republiek neemt de nodige maatregelen om uiterlijk 20 dagen na de kennisgeving ervan aan deze beschikking te voldoen.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Helleense Republiek.

Gedaan te Brussel, 10 januari 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1).

(2)  PB C 232 A van 17.9.2004, blz. 1.

(3)  PB L 117 van 8.5.1990, blz. 15. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/35/EG van de Commissie (PB L 169 van 27.6.1997, blz. 72).

(4)  PB L 131 van 5.5.1998, blz. 32.

(5)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.


12.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 7/29


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 11 januari 2006

tot wijziging van Beschikking 2005/758/EG tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met een vermoeden van hoogpathogene aviaire influenza in Kroatië en tot intrekking van Beschikking 2005/749/EG

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 6025)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/11/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (1), en met name op artikel 18, lid 7,

Gelet op Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (2), en met name op artikel 22, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Aviaire influenza is een besmettelijke virale ziekte bij pluimvee en andere vogels, die leidt tot sterfte en anomalieën die snel de vorm van een epizoötie kunnen aannemen en daardoor een ernstige bedreiging vormen voor de dier- en de volksgezondheid en voor de rentabiliteit van de pluimveehouderij. Het gevaar bestaat dat de ziekteverwekker wordt binnengebracht via de internationale handel in levend pluimvee en pluimveeproducten.

(2)

Kroatië heeft de Commissie meegedeeld dat uit een klinisch geval bij een wilde soort een influenza A-virus subtype H5N1 (Aziatische stam) geïsoleerd is. Beschikking 2005/749/EG van de Commissie (3) werd daarom goedgekeurd en later vervangen door Beschikking 2005/758/EG van de Commissie van 27 oktober 2005 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met een vermoeden van hoogpathogene aviaire influenza in Kroatië en tot intrekking van Beschikking 2005/749/EG (4).

(3)

Kroatië heeft strenge maatregelen ter bestrijding van de ziekte genomen en nadere informatie over de ziektesituatie naar de Commissie gestuurd, zodat de opschorting van de invoer tot het getroffen deel van het Kroatische grondgebied kan worden beperkt.

(4)

Beschikking 2005/758/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2005/758/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1, lid 1, wordt de inleidende zin vervangen door:

„De lidstaten schorten de invoer uit het in de bijlage vermelde deel van het Kroatische grondgebied op van:”.

2)

Er wordt een bijlage toegevoegd, waarvan de tekst is opgenomen in de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

De lidstaten nemen onmiddellijk de nodige maatregelen om aan deze beschikking te voldoen en zij maken die maatregelen bekend. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 11 januari 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1).

(3)  PB L 280 van 25.10.2005, blz. 23.

(4)  PB L 285 van 28.10.2005, blz. 50.


BIJLAGE

„BIJLAGE

Het in artikel 1, lid 1, bedoelde deel van het Kroatische grondgebied

ISO-code van het land

Naam van het land

Deel van het grondgebied

HR

Kroatië

In Kroatië de provincies:

Viroviticko-Podravska

Osjecko-Baranjska”


Rectificaties

12.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 7/32


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 2024/2005 van de Commissie van 12 december 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 872/2004 van de Raad inzake verdere restrictieve maatregelen ten aanzien van Liberia

( Publicatieblad van de Europese Unie L 326 van 13 december 2005 )

Bladzijde 11, punt 2, onder f):

in plaats van:

„Bukava Aviation Transport”

te lezen:

„Bukavu Aviation Transport”.

Bladzijde 11, punt 2, onder n):

in plaats van:

„DHH Enterprise, Inc.”

te lezen:

„DHH Enterprises, Inc.”.

Bladzijde 12, punt 2, onder u):

in plaats van:

„Orient Star Cooperation”

te lezen:

„Orient Star Corporation”.