ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 5

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
10 januari 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 21/2006 van de Commissie van 9 januari 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 22/2006 van de Commissie van 9 januari 2006 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van suiker die in het bezit is van de interventiebureaus van België, Tsjechië, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Hongarije, Polen, Slowakije en Zweden

3

 

*

Verordening (EG) nr. 23/2006 van de Commissie van 9 januari 2006 houdende achtste wijziging van Verordening (EG) nr. 1763/2004 van de Raad tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)

8

 

*

Richtlijn 2006/2/EG van de Commissie van 6 januari 2006 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 96/73/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde methoden voor de kwantitatieve analyse van binaire mengsels van textielvezels, met het oog op de aanpassing aan de technische vooruitgang ( 1 )

10

 

*

Richtlijn 2006/3/EG van de Commissie van 9 januari 2006 tot wijziging van de bijlagen I en II bij Richtlijn 96/74/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake textielbenamingen met het oog op de aanpassing aan de technische vooruitgang ( 1 )

14

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Besluit van de Raad van 12 december 2005 betreffende de regeling tot vaststelling van de voorwaarden voor financiële steun ter aanvulling van het pensioen van een overlevende echtgenoot die aan een ernstige of langdurige ziekte lijdt of die een handicap heeft

15

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 9 januari 2006 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen betreffende de invoer van veren uit bepaalde derde landen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 33)  ( 1 )

17

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB van 12 december 2005 tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah) (PB L 327 van 14.12.2005)

20

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

10.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/1


VERORDENING (EG) Nr. 21/2006 VAN DE COMMISSIE

van 9 januari 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 10 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 januari 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 9 januari 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

62,0

204

41,2

212

88,1

999

63,8

0707 00 05

052

133,7

204

83,1

999

108,4

0709 90 70

052

107,2

204

62,2

999

84,7

0805 10 20

052

46,8

204

53,0

220

45,2

524

24,6

624

51,9

999

44,3

0805 20 10

052

83,4

204

72,9

999

78,2

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

052

69,0

400

86,4

464

113,8

624

75,2

999

86,1

0805 50 10

052

65,0

999

65,0

0808 10 80

400

111,8

404

102,5

720

93,1

999

102,5

0808 20 50

400

79,7

720

73,8

999

76,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


10.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/3


VERORDENING (EG) Nr. 22/2006 VAN DE COMMISSIE

van 9 januari 2006

met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van suiker die in het bezit is van de interventiebureaus van België, Tsjechië, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Hongarije, Polen, Slowakije en Zweden

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 9, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

België, Tsjechië, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Hongarije, Polen, Slowakije en Zweden beschikken over interventievoorraden suiker. Gezien de behoeften op de markt dienen deze voorraden op de interne markt te worden gebracht.

(2)

Verordening (EG) nr. 1262/2001 van de Commissie van 27 juni 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad met betrekking tot de aankoop en verkoop van suiker door de interventiebureaus (2), moet van toepassing zijn op een dergelijke verkoop.

(3)

Artikel 22, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1262/2001, waarin is bepaald dat het bericht van inschrijving moet worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, reeks C, ten minste tien dagen vóór het verstrijken van de termijn voor het indienen van de offertes, mag evenwel niet van toepassing zijn aangezien de lidstaten problemen hebben bij het vertalen in alle talen van de Gemeenschap, waardoor overbodige vertraging ontstaat bij de verkoop van de interventiesuiker. In artikel 28, lid 1, onder a), van die Verordening is voorzien in een inschrijvingszekerheid van 0,73 EUR per 100 kg. Voor de verkoop van interventiesuiker op de interne markt moet de door de inschrijver te stellen zekerheid worden afgestemd op de interventieprijs. Artikel 28, lid 1, onder a), mag derhalve niet van toepassing zijn.

(4)

Om rekening te houden met de situatie op de markt van de Gemeenschap, dient te worden bepaald dat de Commissie een minimumverkoopprijs voor elke deelinschrijving kan vaststellen.

(5)

De interventiebureaus van België, Tsjechië, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Hongarije, Polen, Slowakije en Zweden moeten de offertes bij de Commissie melden. De identiteit van de inschrijvers mag niet worden bekendgemaakt.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De interventiebureaus van België, Tsjechië, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Hongarije, Polen, Slowakije en Zweden gaan, via een permanente openbare inschrijving, over tot de verkoop op de markt van de Gemeenschap van in totaal 1 009 124 ton suiker uit de in interventie genomen voorraden, beschikbaar voor verkoop op de interne markt. De betrokken lidstaten en hoeveelheden zijn opgenomen in bijlage I.

Artikel 2

1.   Voor de in artikel 1 bedoelde inschrijvingen en verkopen gelden de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1262/2001, tenzij bij de onderhavige verordening anders wordt bepaald.

2.   In afwijking van artikel 22, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1262/2001 wordt door elk betrokken interventiebureau een bericht van inschrijving opgesteld dat minstens acht dagen vóór het begin van de periode waarin de offertes moeten worden ingediend, door dat interventiebureau wordt gepubliceerd.

Dit bericht bevat met name de voorwaarden die voor de inschrijving gelden.

Het bericht en eventuele wijzigingen ervan worden vóór de publicatie ervan aan de Commissie toegezonden.

Artikel 3

Offertes in het kader van elke deelinschrijving moeten betrekking hebben op ten minste 250 ton.

Artikel 4

1.   De periode waarin offertes voor de eerste deelinschrijving mogen worden ingediend, begint op 26 januari 2006 en eindigt op 1 februari 2006 om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

De perioden waarin offertes voor elk van de volgende deelinschrijvingen mogen worden ingediend, beginnen op de eerste werkdag na afloop van de vorige periode. Ze eindigen om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel):

op 15 februari 2006,

op 1, 15 en 29 maart 2006,

op 5 en 19 april 2006,

op 3, 17 en 31 mei 2006,

op 7, 14, 21 en 28 juni 2006.

2.   De offertes worden ingediend bij het in bijlage I vermelde interventiebureau dat de suiker in zijn bezit heeft.

Artikel 5

In afwijking van artikel 28, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1262/2001 stelt elke inschrijver een inschrijvingszekerheid van 20 EUR per 100 kg suiker.

Artikel 6

De ingediende offertes worden uiterlijk twee uur na het verstrijken van de in artikel 4, lid 1, vastgestelde termijn door de betrokken interventiebureaus aan de Commissie gemeld.

De identiteit van de inschrijvers wordt niet bekendgemaakt.

De offertes worden elektronisch gemeld volgens het in de bijlage II opgenomen model.

Indien geen offertes zijn ingediend, meldt de lidstaat dat binnen dezelfde termijn aan de Commissie.

Artikel 7

1.   Overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde procedure stelt de Commissie voor elke betrokken lidstaat de minimumverkoopprijs vast of besluit zij de offertes niet te aanvaarden.

2.   Indien een contract tegen een op grond van lid 1 vastgestelde minimumprijs wordt gegund en daarbij de beschikbare hoeveelheid voor een lidstaat wordt overschreden, wordt de hoeveelheid waarop dat contract betrekking heeft, beperkt tot de voor die lidstaat nog beschikbare hoeveelheid.

Indien voor een lidstaat contracten worden gegund aan alle inschrijvers met offertes tegen dezelfde prijs en daarbij de voor die lidstaat beschikbare hoeveelheid wordt overschreden, wordt de beschikbare hoeveelheid als volgt toegewezen:

a)

door verdeling van de hoeveelheid tussen de betrokken inschrijvers naar rato van de totale, in elke van hun offertes vermelde hoeveelheden, of

b)

per inschrijver, tot een vastgestelde maximumhoeveelheid, of

c)

door loting.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 januari 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 48. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1498/2005 (PB L 240 van 16.9.2005, blz. 39).


BIJLAGE I

Lidstaten die interventiesuiker in voorraad hebben

Lidstaat

Interventiebureau

Hoeveelheden in voorraad bij het interventiebureau en beschikbaar voor verkoop op de interne markt

België

Belgisch Interventie- en Restitutiebureau

Trierstraat 82

B-1040 Brussel

Tel. (32) 2 287 24 11

Fax (32) 2 287 25 24

100 539

Tsjechië

Státní zemědělský intervenční fond

Oddělení pro cukr a škrob

Ve Smečkách 33

CZ-11000 Praha 1

Tel 420 222 871 886

Fax 420 296 806 404

13 000

Spanje

Fondo Español de Garantia Agraria

C/Beneficencia, 8

E-28004 Madrid

Tel. (34) 91 347 64 66

Fax (34) 91 347 63 97

8 300

Frankrijk

Fonds d’intervention et de régularisation du marché du sucre

Bureau de l’intervention

21, avenue Bosquet

F-75007 Paris

Tel. (33) 144 18 23 37

Fax (33) 144 18 20 08

20 000

Ierland

Intervention Section

On Farm Investment

Subsidies & storage Division

Department of Agriculture & Food

Johnstown Castle Estate

Wexford

Tel. (353) 53 63437

Fax (353) 53 42841

12 000

Italië

AGEA — Agenzia per le erogazioni in Agricoltura

Ufficio ammassi pubblici e privati e alcool

Via Torino, 45

I-00185 Roma

Tel. (39) 06 49 499 558

Fax (39) 06 49 499 761

571 111

Hongarije

Mezőgazdasági és Vidékfejlesztési Hivatal (MVH)

(Agricultural and Rural Development Agency)

Soroksári út 22-24

H-1095 Budapest

Tel. (36-1) 219 62 13

Fax (36-1) 219 89 05 of (36-1) 219 62 59

110 500

Polen

Agencja Rynku Rolnego

Biuro Cukru

Dział Dopłat i Interwencji

Nowy Świat 6/12

PL-00-400 Warszawa

Tel. (48-22) 661 71 30

Fax (48-22) 661 72 77

94 636

Slowakije

Podohospodarska platobna agentura

Oddelenie cukru a ostatných komodit

Dobrovičova, 12

SK-81526 Bratislava

Tel. (421-2) 58 24 32 55

Fax (421-2) 58 24 33 62

20 000

Zweden

Statens jordbruksverk

Vallgatan 8

S-55182 Jönköping

Tel. (46-36) 15 50 00

Fax (46-36) 19 05 46

59 038


BIJLAGE II

Permanente openbare inschrijving voor de verkoop van suiker uit de voorraden van de interventiebureaus

Formulier (1)

Model voor de in artikel 6 bedoelde meldingen aan de Commissie

(Verordening (EG) nr. 22/2006)

1

2

3

4

5

Lidstaat die interventiesuiker verkoopt

Volgnummer van de inschrijvers

Nummer van de partij

Hoeveelheid

(t)

In de offerte geboden prijs

(EUR/100 kg)

 

1

 

 

 

 

2

 

 

 

 

3

 

 

 

 

enz.

 

 

 


(1)  Gelieve deze gegevens te faxen naar (32) 2 292 10 34.


10.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/8


VERORDENING (EG) Nr. 23/2006 VAN DE COMMISSIE

van 9 januari 2006

houdende achtste wijziging van Verordening (EG) nr. 1763/2004 van de Raad tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1763/2004 van de Raad tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) (1), en met name artikel 10, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1763/2004 worden de personen opgesomd wier tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.

(2)

De Commissie is gemachtigd deze bijlage te actualiseren, rekening houdend met de besluiten van de Raad tot uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/694/GBVB van 1 oktober 2005 inzake verdere maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het ICTY (2). Besluit 2005/927/GBVB van de Raad (3) legt dat gemeenschappelijk standpunt ten uitvoer. Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1763/2004 dient bijgevolg dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1763/2004 wordt hierbij gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 januari 2006.

Voor de Commissie

Eneko LANDÁBURU

Directeur-generaal Buitenlandse betrekkingen


(1)  PB L 315 van 14.10.2004, blz. 14. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1636/2005 van de Commissie (PB L 261 van 7.10.2005, blz. 20).

(2)  PB L 315 van 14.10.2004, blz. 52.

(3)  PB L 337 van 22.12.2005, blz. 71.


BIJLAGE

De volgende persoon wordt uit de lijst van Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1763/2004 geschrapt:

Gotovina, Ante. Geboortedatum: 12.10.1955. Geboorteplaats: Eiland Pasman, Gemeente Zadar, Kroatië. Nationaliteit: a) Kroatisch, b) Frans.


10.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/10


RICHTLIJN 2006/2/EG VAN DE COMMISSIE

van 6 januari 2006

tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 96/73/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde methoden voor de kwantitatieve analyse van binaire mengsels van textielvezels, met het oog op de aanpassing aan de technische vooruitgang

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 96/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende bepaalde methoden voor de kwantitatieve analyse van binaire mengsels van textielvezels (1), en met name op artikel 5, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 96/74/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 inzake textielbenamingen (2) schrijft etikettering met de aanduiding van de vezelsamenstelling van textielproducten voor, waarbij met behulp van analyses wordt gecontroleerd of deze producten met de aanduidingen op het etiket overeenstemmen.

(2)

Richtlijn 96/73/EG voorziet in eenvormige methoden voor de kwantitatieve analyse van binaire mengsels van textielvezels.

(3)

Gezien de recente constateringen van een technische werkgroep is Richtlijn 96/74/EG aangepast aan de technische vooruitgang door de vezels polylactide en elastomultiester toe te voegen aan de lijst van vezels in de bijlagen I en II bij die richtlijn.

(4)

Daarom moeten er eenvormige testmethoden voor polylactide en elastomultiester worden vastgesteld.

(5)

Richtlijn 96/73/EG moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de sector richtlijnen met betrekking tot de benamingen en de etikettering van textielproducten,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Richtlijn 96/73/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 6 januari 2007 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mee, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 6 januari 2006.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 32 van 3.2.1997, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(2)  PB L 32 van 3.2.1997, blz. 38. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/34/EG van de Commissie (PB L 89 van 26.3.2004, blz. 35).


BIJLAGE

Bijlage II, hoofdstuk 2, van Richtlijn 96/73/EG wordt als volgt gewijzigd (1):

1)

De tabel getiteld „Bijzondere methoden — Samenvattende tabel” wordt vervangen door:

„2.   BIJZONDERE METHODEN — SAMENVATTENDE TABEL

Methode

Toepassingsgebied

Reagens

nr. 1

Acetaat

Bepaalde andere vezels

Aceton

nr. 2

Bepaalde proteïnevezels

Bepaalde andere vezels

Hypochloriet

nr. 3

Viscose, cupro of bepaalde modaltypen

Katoen

Mierenzuur en zinkchloride

nr. 4

Polyamide of nylon

Bepaalde andere vezels

80 % mierenzuur

nr. 5

Acetaat

Triacetaat

Benzylalcohol

nr. 6

Triacetaat of polylactide

Bepaalde andere vezels

Dichloormethaan

nr. 7

Bepaalde cellulosevezels

Polyester of elastomultiester

75 % zwavelzuur

nr. 8

Acrylvezels, bepaalde modacrylvezels of bepaalde chloorvezels

Bepaalde andere vezels

Dimethylformamide

nr. 9

Bepaalde chloorvezels

Bepaalde andere vezels

Zwavelkoolstof/aceton 55,5/44,5

nr. 10

Acetaat

Bepaalde chloorvezels

IJsazijn

nr. 11

Zijde

Wol of haar

75 % zwavelzuur

nr. 12

Jute

Bepaalde dierlijke vezels

Methode door middel van stikstofbepaling

nr. 13

Polypropeen

Bepaalde andere vezels

Xyleen

nr. 14

Chloorvezels (homopolymeren van vinylchloride)

Bepaalde andere vezels

Methode met behulp van geconcentreerd zwavelzuur

nr. 15

Chloorvezels, bepaalde modacrylsoorten, bepaalde elasthanen, acetaat, triacetaat

Bepaalde andere vezels

Cyclohexanon”.

2)

Punt 1.2 van methode nr. 1 wordt vervangen door:

„2.

wol (1), dierlijk haar (2 en 3), zijde (4), katoen (5), linnen (7), hennep (8), jute (9), abaca (10), alfa (11), kokos (12), brem (13), ramee (14), sisal (15), cupro (21), modal (22), proteïne (23), viscose (25), acryl (26), polyamide of nylon (30), polyester (34) en elastomultiester (45)”.

3)

Punt 1.2 van methode nr. 2 wordt vervangen door:

„2.

katoen (5), cupro (21), viscose (25), acryl (26), chloorvezel (27), polyamide of nylon (30), polyester (34), polypropeen (36), elastaan (42), glasvezel (43) en elastomultiester (45)”.

4)

Punt 1.2 van methode nr. 4 wordt vervangen door:

„2.

wol (1), dierlijk haar (2 en 3), katoen (5), cupro (21), modal (22), viscose (25), acryl (26), chloorvezel (27), polyester (34), polypropeen (36), glasvezel (43) en elastomultiester (45)”.

5)

Methode nr. 6 wordt als volgt gewijzigd:

a)

De punten 1 en 2 van methode nr. 6 worden vervangen door:

„1.   TOEPASSINGSGEBIED

Deze methode is, na verwijdering van niet-vezelbestanddelen, geschikt voor binaire mengsels van:

1.

triacetaat (24) of polylactide (33a)

met

2.

wol (1), dierlijk haar (2 en 3), zijde (4), katoen (5), cupro (21), modal (22), viscose (25), acryl (26), polyamide of nylon (30), polyester (34), glasvezel (43) en elastomultiester (45).

Aantekening

Triacetaatvezels die gedeeltelijk zijn verzeept door een speciale nabehandeling, zijn niet meer volledig oplosbaar in het reagens. In dit geval kan de methode niet worden toegepast.

2.   BEGINSEL

Uitgaande van een bekend drooggewicht van het mengsel worden de triacetaat- of polylactidevezels opgelost met behulp van dichloormethaan. Het residu wordt verzameld, gewassen, gedroogd en gewogen; het gewicht wordt eventueel gecorrigeerd en uitgedrukt in procenten van het drooggewicht van het mengsel. Het percentage droog triacetaat of droge polylactide wordt verkregen door aftrekking.”.

b)

Punt 5 wordt vervangen door:

„5.   BEREKENING

De resultaten worden berekend zoals aangegeven in het algemene gedeelte. De waarde van „d” bedraagt 1,00, behalve voor polyester en elastomultiester, waarvoor de waarde van „d” 1,01 bedraagt.”.

6)

Punt 1.2 van methode nr. 7 wordt vervangen door:

„2.

Polyester (34) en elastomultiester (45)”.

7)

Methode nr. 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Punt 1.2 wordt vervangen door:

„2.

wol (1), dierlijk haar (2 en 3), zijde (4), katoen (5), cupro (21), modal (22), viscose (25), polyamide of nylon (30), polyester (34) en elastomultiester (45)”.

b)

Punt 5 wordt vervangen door:

„5.   BEREKENING

De resultaten worden berekend zoals aangegeven in het algemene gedeelte. De waarde „d” bedraagt 1,00, behalve in de volgende gevallen:

 

wol 1,01

 

katoen 1,01

 

cupro 1,01

 

modal 1,01

 

polyester 1,01

 

elastomultiester 1,01”.

8)

Punt 1.2 van methode nr. 9 wordt vervangen door:

„2.

wol (1), dierlijk haar (2 en 3), zijde (4), katoen (5), cupro (21), modal (22), viscose (25), acryl (26), polyamide of nylon (30), polyester (34), glasvezel (43) en elastomultiester (45)”.

9)

De punten 1.1 en 1.2 van methode nr. 13 worden vervangen door:

„1.

polypropeen (36)

met

2.

wol (1), dierlijk haar (2 en 3), zijde (4), katoen (5), acetaat (19), cupro (21), modal (22), triacetaat (24), viscose (25), acryl (26), polyamide of nylon (30), polyester (34), glasvezel (43) en elastomultiester (45)”.

10)

Punt 1.2 van methode nr. 14 wordt vervangen door:

„2.

katoen (5), acetaat (19), cupro (21), modal (22), triacetaat (24), viscose (25), bepaalde acrylvezels (26), bepaalde modacrylvezels (29), polyamide of nylon (30), polyester (34) en elastomultiester (45)”.


(1)  Vezelnummers: 1. polyester (34), ex (31); 2. polypropeen (36), ex (33); 3. elastaan (42), ex (39); 4. glasvezel (43), ex (40). Zie Richtlijn 96/74/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/37/EG van de Commissie (PB L 169 van 27.6.1997 blz. 74).


10.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/14


RICHTLIJN 2006/3/EG VAN DE COMMISSIE

van 9 januari 2006

tot wijziging van de bijlagen I en II bij Richtlijn 96/74/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake textielbenamingen met het oog op de aanpassing aan de technische vooruitgang

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 96/74/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 inzake textielbenamingen (1), en met name op artikel 16, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 96/74/EG bevat voorschriften voor het aangeven van de vezelsamenstelling van producten door middel van een etiket of merk om de belangen van de consument te beschermen. Textielproducten mogen in de Gemeenschap alleen in de handel worden gebracht als zij aan de bepalingen van die richtlijn voldoen.

(2)

Gezien de recente constateringen van een technische werkgroep moet de vezel elastomultiester aan de lijst van vezels in de bijlagen I en II bij Richtlijn 96/74/EG worden toegevoegd om die richtlijn aan de technische vooruitgang aan te passen.

(3)

Richtlijn 96/74/EG moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de sector richtlijnen met betrekking tot de benamingen en de etikettering van textielproducten,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 96/74/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In bijlage I wordt het volgende nummer 45 toegevoegd:

„45

elastomultiester

Vezel gevormd door de wisselwerking van twee of meer chemisch verschillende lineaire macromoleculen in twee of meer onderscheiden fasen (waarvan geen enkele 85 gewichtpercenten overschrijdt) die estergroepen als overheersende functionele eenheid bevat (ten minste 85 %) en die, na een passende behandeling, door een trekkracht tot anderhalve maal haar aanvankelijke lengte gerekt, snel tot nagenoeg die aanvankelijke lengte terugkeert zodra de belasting wordt weggenomen”.

2)

In bijlage II wordt het volgende nummer 45 toegevoegd:

„45

Elastomultiester

1,50”.

Artikel 2

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 9 januari 2007 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mee, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 9 januari 2006.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 32 van 3.2.1997, blz. 38. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/34/EG van de Commissie (PB L 89 van 26.3.2004, blz. 35).


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

10.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/15


BESLUIT VAN DE RAAD

van 12 december 2005

betreffende de regeling tot vaststelling van de voorwaarden voor financiële steun ter aanvulling van het pensioen van een overlevende echtgenoot die aan een ernstige of langdurige ziekte lijdt of die een handicap heeft

(2006/6/EG, Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (1), en met name op artikel 76 bis,

Gezien het advies van het Comité voor het statuut,

Overwegende dat de instellingen van de Europese Gemeenschappen onderlinge overeenstemming moeten bereiken over de voorwaarden voor financiële steun ter aanvulling van het pensioen van een overlevende echtgenoot die aan een ernstige of langdurige ziekte lijdt of een handicap heeft,

HEEFT DE VOLGENDE REGELING VASTGESTELD:

Artikel 1

In het kader van de in het statuut bedoelde maatregelen van sociale aard kan een overlevende echtgenoot die aan een ernstige of langdurige ziekte lijdt of een handicap heeft, van de instelling financiële steun ter aanvulling van het pensioen ontvangen, voor de duur van de ziekte of de handicap, op grond van een onderzoek van de sociale en medische omstandigheden van de betrokkene.

Artikel 2

Het besluit om financiële steun toe te kennen op grond van artikel 76 bis van het statuut wordt genomen door het tot aanstelling bevoegde gezag van de Commissie.

De Commissie beheert de voor de toepassing van artikel 76 bis van het statuut bestemde kredieten.

Artikel 3

De betrokken overlevende echtgenoot of zijn wettelijke vertegenwoordiger (hierna de „aanvrager” genoemd) dient zijn aanvraag in bij de sociale dienst van de instelling die bevoegd is om de pensioenrechten van de betrokken overlevende echtgenoot vast te stellen. De aanvraag moet vergezeld gaan van een uitvoerig medisch verslag van de behandelende geneesheer van de overlevende echtgenoot, waarbij in voorkomend geval bewijsstukken worden gevoegd en waarin de ernstige of langdurige ziekte of de handicap wordt aangegeven en de maatregelen worden voorgesteld die nodig zijn om de gevolgen van de handicap of de ernstige of langdurige ziekte tegen te gaan.

Artikel 4

Het besluit van het tot aanstelling bevoegde gezag van de Commissie wordt genomen op grond van een medisch advies en een advies over de sociale omstandigheden van de betrokkene, rekening houdend met het bepaalde in artikel 1.

Artikel 5

Rekening houdend met het advies van de behandelende geneesheer spreekt de raadgevende arts van de bevoegde instelling in de zin van artikel 3 zich uit over de erkenning en de ernst en de vermoedelijke duur van de ziekte of de handicap. Hij spreekt zich ook uit omtrent de maatregelen die moeten worden genomen om de gevolgen van de ziekte of de handicap tegen te gaan. Bij een ongunstig advies van de raadgevende arts van de instelling, wordt het dossier om advies voorgelegd aan een commissie bestaande uit de raadgevende arts van de instelling, de behandelende geneesheer van de aanvrager en een derde arts die in gezamenlijk overleg door beide vorengenoemde artsen wordt aangewezen.

Artikel 6

Het advies over de sociale situatie van de aanvrager wordt uitgebracht door een maatschappelijk werker van de bevoegde instelling in de zin van artikel 3. Dit sociale advies houdt rekening met het medische advies en bevat een analyse van de sociale situatie, de reële behoeften in verband met de ziekte of de handicap, en met name van de financiële situatie en de inkomsten en lasten van de aanvrager. Op grond van het medische advies en de bovengenoemde analyse stelt de maatschappelijk werker overeenkomstig artikel 10 het bedrag voor dat als financiële steun ter aanvulling van het pensioen moet worden toegekend alsmede de periode gedurende dewelke deze steun wordt toegekend en de herziening, indien hij dit nodig acht, van de sociale situatie en de gezondheidstoestand van de betrokken persoon. Bij een geschil tussen de aanvrager en de maatschappelijk werker over de sociaaleconomische analyse wordt het dossier om advies voorgelegd aan een paritair comité, dat op initiatief van de Commissie is opgericht.

Artikel 7

Binnen een termijn van twee maanden na de indiening van de aanvraag neemt het tot aanstelling bevoegde gezag van de Commissie zijn besluit op basis van de adviezen die op grond van de artikelen 5 en 6 zijn uitgebracht. Indien een financiële steun ter aanvulling van het pensioen wordt toegekend, gaat deze in op de eerste dag van de maand volgende op die van de datum van indiening van de aanvraag en wordt toegekend voor een periode van ten hoogste twaalf maanden.

Artikel 8

Verlenging van de financiële steun is mogelijk wanneer de betrokken persoon ernstig of langdurig ziek of gehandicapt blijft, terwijl de periode van toekenning van de financiële steun is verlopen overeenkomstig het besluit van het tot aanstelling bevoegde gezag. Het tot aanstelling bevoegde gezag besluit de toekenning van de financiële steun te verlengen eventueel op basis van een nieuw medisch advies en van een advies over de sociale situatie van de betrokken persoon, overeenkomstig de artikelen 5 en 6. Indien besloten wordt de toekenning van de financiële steun te verlengen, gaat deze in op de eerste dag van de maand volgende op de laatste maand van toepassing van het voorgaande besluit.

Artikel 9

De aanvrager moet zijn financiële situatie aangeven (met name zijn vermogen, zijn roerende en onroerende goederen) en een verklaring op erewoord, op grond van zijn laatste belastingaangifte, betreffende zijn inkomsten geven (het door de instelling betaalde pensioen, anderszins ontvangen pensioenen, uitkeringen in verband met de handicap of de ernstige of langdurige ziekte alsmede alle andere inkomstenbronnen).

Artikel 10

De overlevende echtgenoot wiens ernstige of langdurige ziekte of wiens handicap wordt erkend, ontvangt op grond van de artikelen 4, 5, 6 en 7 financiële steun die als volgt wordt berekend:

het bedrag van de kosten in verband met de ernstige of langdurige ziekte of de handicap dat niet anderszins wordt vergoed plus het bedrag van het minimum voor levensonderhoud min de inkomsten van de betrokkene in de zin van artikel 9. Het bedrag van de steun kan evenwel de genoemde kosten niet overschrijden.

Artikel 11

De financiële steun van de instelling wordt maandelijks uitgekeerd als de duur van de ernstige of langdurige ziekte of de handicap volgens het medische advies meer dan één maand bedraagt, dan wel in één keer als dit niet het geval is.

Artikel 12

De aanvrager is ertoe gehouden de sociale dienst van de bevoegde instelling in de zin van artikel 3 onverwijld elke verandering in zijn situatie te melden.

Artikel 13

Drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze regeling en vervolgens om de drie jaar legt de Commissie een gedetailleerd verslag voor over de toepassing ervan, waarbij met name het gemiddelde jaarlijkse bedrag van de toegekende financiële steun alsmede de globale financiële impact ervan worden vermeld.

Artikel 14

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin door de president van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen wordt vastgesteld dat de op grond van artikel 76 bis van het statuut vereiste onderlinge overeenstemming tussen de instellingen bestaat.

Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2004.

Gedaan te Brussel, 12 december 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

J. STRAW


(1)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 31/2005 (PB L 8 van 12.1.2005, blz. 1).


Commissie

10.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/17


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 9 januari 2006

tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen betreffende de invoer van veren uit bepaalde derde landen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 33)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/7/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (1), en met name op artikel 22,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Aviaire influenza is een besmettelijke virale ziekte bij pluimvee en vogels, die leidt tot sterfte en anomalieën die snel de vorm van een epizoötie kunnen aannemen en daardoor een ernstige bedreiging vormen voor de dier- en de volksgezondheid en voor de rentabiliteit van de pluimveehouderij. Het gevaar bestaat dat de ziekteverwekker via de internationale handel in levend pluimvee en pluimveeproducten, waaronder onbewerkte veren, wordt binnengebracht.

(2)

De Turkse autoriteiten hebben verscheidene uitbraken van aviaire influenza bij hobbypluimvee in Oost-Anatolië gemeld. Aangezien de ziekte waarschijnlijk door trekvogels naar Turkije is gebracht, kan haar aanwezigheid in Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Iran, Irak en Syrië niet worden uitgesloten.

(3)

Momenteel mogen uit de buurlanden van Turkije geen pluimveeproducten worden ingevoerd, behalve onbewerkte veren en delen van veren.

(4)

De invoer van onbewerkte veren uit Turkije is al opgeschort overeenkomstig Beschikking 2005/733/EG van de Commissie (2).

(5)

Daar er geen nadere informatie beschikbaar is over de surveillance van aviaire influenza in de landen die grenzen aan het oostelijk deel van Turkije moet de invoer van onbewerkte veren en delen van veren uit Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Iran, Irak en Syrië in verband met de risico's voor de diergezondheid bij insleep van de ziekte in de Gemeenschap worden opgeschort.

(6)

Bij de invoer van handelszendingen bewerkte veren uit de betrokken derde landen moet daarom een bewijs worden verlangd dat die veren bewerkt zijn.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De lidstaten schorten de invoer van onbewerkte veren en delen van veren uit het grondgebied van de in de bijlage vermelde landen op.

Artikel 2

De lidstaten zorgen ervoor dat bij de invoer uit het grondgebied van de in de bijlage vermelde landen zendingen van bewerkte veren of delen van veren (met uitzondering van bewerkte sierveren, bewerkte veren die door reizigers voor eigen gebruik worden vervoerd en zendingen van bewerkte veren die voor niet-industriële doeleinden aan privé-personen worden gestuurd) vergezeld gaan van een handelsdocument waarin wordt verklaard dat de bewerkte veren of delen van veren zijn behandeld met stoom of op een andere wijze waardoor de ziekteverwekker wordt geïnactiveerd.

Artikel 3

De lidstaten nemen onmiddellijk de nodige maatregelen om aan deze beschikking te voldoen en zij maken die maatregelen bekend. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 4

Deze beschikking is van toepassing tot en met 30 april 2006.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, op 9 januari 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1; rectificatie in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1).

(2)  PB L 274 van 20.10.2005, blz. 102.


BIJLAGE

In de artikelen 1 en 2 bedoelde landen:

Georgië

Armenië

Azerbeidzjan

Iran

Irak

Syrië


Rectificaties

10.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/20


Rectificatie van Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB van 12 december 2005 tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah)

( Publicatieblad van de Europese Unie L 327 van 14 december 2005 )

Op de omslag en op bladzijde 28 in de titel

in plaats van:

„Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB van 12 december 2005 …”

te lezen:

„Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB van de Raad van 25 november 2005 …”.

Op bladzijde 32, datum van aanneming

in plaats van:

„Gedaan te Brussel, 12 december 2005.”

te lezen:

„Gedaan te Brussel, 25 november 2005.”.