ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 340

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

48e jaargang
23 december 2005


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 2114/2005 van de Raad van 13 december 2005 betreffende de uitvoering van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994

1

 

*

Verordening (EG) nr. 2115/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot vaststelling van een herstelplan voor zwarte heilbot in het kader van de visserijorganisatie in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan

3

 

*

Verordening (EG) nr. 2116/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1480/2003 tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van bepaalde micro-elektronische schakelingen, zogeheten DRAM’s, uit de Republiek Korea en tot definitieve inning van het voorlopige recht

7

 

*

Verordening (EG) nr. 2117/2005 van de Raad van 21 december 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap

17

 

 

Verordening (EG) nr. 2118/2005 van de Commissie van 22 december 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

18

 

*

Verordening (EG) nr. 2119/2005 van de Commissie van 22 december 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 3175/94 houdende bepalingen voor de toepassing van de specifieke regeling voor de voorziening van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee met graanproducten en gedroogd veevoeder en tot vaststelling van de op ramingen berustende voorzieningsbalans

20

 

*

Verordening (EG) nr. 2120/2005 van de Commissie van 22 december 2005 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 638/2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2286/2002 van de Raad en Besluit 2001/822/EG van de Raad ten aanzien van de invoerregeling voor rijst van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en uit de landen en gebieden overzee (LGO)

22

 

*

Verordening (EG) nr. 2121/2005 van de Commissie van 22 december 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2255/2004 wat betreft de toepassingsperiode ervan

24

 

*

Verordening (EG) nr. 2122/2005 van de Commissie van 22 december 2005 tot vaststelling van het extra bedrag dat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 634/2004 moet worden uitgekeerd voor citrusvruchten in Cyprus

25

 

*

Verordening (EG) nr. 2123/2005 van de Commissie van 22 december 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1555/96 met betrekking tot de drempelvolumes voor de toepassing van de aanvullende rechten voor peren, citroenen, appelen en courgettes

27

 

*

Verordening (EG) nr. 2124/2005 van de Commissie van 22 december 2005 tot vaststelling van afwijkingen van Verordening (EG) nr. 800/1999 ten aanzien van producten in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen, die worden uitgevoerd naar andere derde landen dan Roemenië

29

 

*

Verordening (EG) nr. 2125/2005 van de Commissie van 22 december 2005 tot vaststelling van overgangsmaatregelen in verband met de goedkeuring van verbeterde handelsregelingen voor de uitvoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten naar Roemenië

31

 

*

Verordening (EG) nr. 2126/2005 van de Commissie van 22 december 2005 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 350/93 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

33

 

*

Verordening (EG) nr. 2127/2005 van de Commissie van 22 december 2005 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

35

 

 

Verordening (EG) nr. 2128/2005 van de Commissie van 22 december 2005 houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde producten van de sector suiker, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

37

 

 

Verordening (EG) nr. 2129/2005 van de Commissie van 22 december 2005 houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde graan- en rijstproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

39

 

 

Verordening (EG) nr. 2130/2005 van de Commissie van 22 december 2005 tot vaststelling, voor de sector suiker, vanaf 23 december 2005 geldende representatieve prijzen en de bedragen van de aanvullende invoerrechten voor melasse

43

 

 

Verordening (EG) nr. 2131/2005 van de Commissie van 22 december 2005 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

45

 

 

Verordening (EG) nr. 2132/2005 van de Commissie van 22 december 2005 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer in ongewijzigde staat voor stropen en bepaalde andere producten van de suikersector

47

 

 

Verordening (EG) nr. 2133/2005 van de Commissie van 22 december 2005 tot vaststelling van het maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer naar bepaalde derde landen van witte suiker voor de 15e deelinschrijving in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1138/2005

50

 

 

Verordening (EG) nr. 2134/2005 van de Commissie van 22 december 2005 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten

51

 

 

Verordening (EG) nr. 2135/2005 van de Commissie van 22 december 2005 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen

54

 

 

Verordening (EG) nr. 2136/2005 van de Commissie van 22 december 2005 tot vaststelling van de restituties bij de productie in de sector granen

56

 

 

Verordening (EG) nr. 2137/2005 van de Commissie van 22 december 2005 tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van gerst in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1058/2005

57

 

 

Verordening (EG) nr. 2138/2005 van de Commissie van 22 december 2005 betreffende de offertes voor de uitvoer van haver, die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1438/2005

58

 

 

Verordening (EG) nr. 2139/2005 van de Commissie van 22 december 2005 tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van zachte tarwe in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1059/2005

59

 

 

Verordening (EG) nr. 2140/2005 van de Commissie van 22 december 2005 tot vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1809/2005

60

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Besluit van de Raad van 13 december 2005 betreffende de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel (GATT) van 1994

61

Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel (GATT) van 1994

62

 

*

Besluit van de Raad van 21 december 2005 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van Besluit 2005/848/EG

64

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 21 december 2005 tot vrijstelling van Finland en Zweden van de verplichting om Richtlijn 68/193/EEG van de Raad betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken toe te passen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 5469)

67

 

*

Beschikking van de Commissie van 21 december 2005 tot wijziging van bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG van de Raad wat betreft de bijwerking van de modelgezondheidscertificaten voor schapen en geiten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 5506)  ( 1 )

68

 

*

Beschikking van de Commissie van 21 december 2005 tot tweede wijziging van Beschikking 2005/693/EG betreffende bepaalde beschermingsmaatregelen in verband met aviaire influenza in Rusland (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 5563)  ( 1 )

70

 

*

Beschikking van de Commissie van 21 december 2005 tot wijziging van de Beschikkingen 2004/696/EG en 2004/863/EG wat betreft de herverdeling van de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de TSE-uitroeiings- en -bewakingsprogramma's van de lidstaten voor 2005 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 5564)

73

 

*

Beschikking van de Commissie van 22 december 2005 tot wijziging van Besluit 2005/237/EG wat betreft de financiële steun van de Gemeenschap voor de werking van het communautaire referentielaboratorium voor aviaire influenza in 2005 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 5617)

78

 

 

Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

 

*

Gemeenschappelijk Standpunt 2005/936/GBVB van de Raad van 21 december 2005 inzake de actualisering van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en houdende intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2005/847/GBVB

80

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/1


VERORDENING (EG) Nr. 2114/2005 VAN DE RAAD

van 13 december 2005

betreffende de uitvoering van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Besluit 2005/929/EG van 13 december 2005 betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 (1) heeft de Raad namens de Gemeenschap zijn goedkeuring gehecht aan deze overeenkomst met het oog op de afsluiting van de onderhandelingen uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage bij deze verordening vermelde rechten zijn van toepassing voor de aangegeven periode.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 december 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

J. GRANT


(1)  Zie bladzijde 61 van dit Publicatieblad.


BIJLAGE

Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur dient de omschrijving van de goederen slechts als indicatief te worden beschouwd, aangezien in het kader van deze bijlage de GN-codes, zoals die bij de goedkeuring van deze verordening geldig zijn, bepalend zijn voor de concessies. Voor ex GN-codes zijn de GN-code en de omschrijving gezamenlijk bepalend.

Tweede deel

Tabel der rechten

GN-code

Omschrijving

Douanerecht

3903 19 00

Polystyreen, in primaire vormen (andere dan expandeerbaar)

Toegepast recht van 4,0 % (1)

8521 10 30

Video-opname- en videoweergaveapparaten, werkend met magneetbanden, ook indien met ingebouwde videotuner, met een bandbreedte van niet meer dan 1,3 cm en geschikt voor opname of weergave met een bandsnelheid van niet meer dan 50 mm/sec, andere dan bestemd voor burgerluchtvaartuigen

Toegepast recht van 13,0 % (1)

8525 40 99

Andere videocameraopnametoestellen, andere dan die welke enkel zijn voorzien van een opnamemogelijkheid van het door de televisiecamera geregistreerde beeld en geluid

Toegepast recht van 12,5 % (2)

8527 31 91

Andere ontvangtoestellen voor radio-omroep, toestellen waarmee tevens radiotelefonie of radiotelegrafie kan worden ontvangen daaronder begrepen, gecombineerd met een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid, andere dan die met in dezelfde kast één of meer ingebouwde luidsprekers

Toegepast recht van 11,4 % (1)


(1)  De aangegeven lagere rechten worden toegepast gedurende drie jaar, dan wel totdat in het kader van de uitvoering van de resultaten van de Ontwikkelingsagenda van Doha het genoemde tariefpeil is bereikt, indien dit eerder is.

(2)  De aangegeven lagere rechten worden toegepast gedurende vier jaar, dan wel totdat in het kader van de uitvoering van de resultaten van de Ontwikkelingsagenda van Doha het genoemde tariefpeil is bereikt, indien dit eerder is.


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/3


VERORDENING (EG) Nr. 2115/2005 VAN DE RAAD

van 20 december 2005

tot vaststelling van een herstelplan voor zwarte heilbot in het kader van de visserijorganisatie in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 3179/78 van de Raad van 28 december 1978 betreffende de sluiting door de Europese Economische Gemeenschap van de Overeenkomst inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (2) is deze overeenkomst (hierna „de NAFO-overeenkomst” genoemd) door de Gemeenschap goedgekeurd.

(2)

De NAFO-overeenkomst biedt een passend kader voor multilaterale samenwerking op het gebied van de rationele instandhouding en beheer van visbestanden in het in deze overeenkomst vastgestelde gebied.

(3)

Tijdens zijn bijeenkomst in juni 2003 heeft de Wetenschappelijke Raad van de NAFO aangegeven dat het bestand van de zwarte heilbot snel kleiner werd, en een sterke verlaging van de totaal toegestane vangsten (TACs) aanbevolen.

(4)

Tijdens haar 25e jaarvergadering van 15 tot en met 19 september 2003 heeft de visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (Northwest Atlantic Fisheries Organisation, NAFO) een 15-jarig herstelplan goedgekeurd voor de zwarte heilbot in NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO (hierna „het NAFO-herstelplan” genoemd). Het herstelplan heeft hetzelfde doel als de herstelplannen waarin is voorzien bij artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (3).

(5)

Om het bestand te herstellen, voorziet het NAFO-herstelplan in een verlaging van de TACs tot en met 2007 en in controlemaatregelen om de doeltreffendheid van het plan te bevorderen.

(6)

Het NAFO-herstelplan is voorlopig ten uitvoer gelegd bij Verordeningen (EG) nr. 2287/2003 (4) en (EG) nr. 27/2005 (5) tot vaststelling, voor 2004 respectievelijk 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften, in afwachting van een verordening van de Raad inzake meerjarige maatregelen voor het herstel van het zwarteheilbotbestand.

(7)

Daarom is het noodzakelijk het NAFO-herstelplan op een permanente basis toe te passen, door middel van een herstelplan als voorzien in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2371/2002. Daartoe moet een procedure worden vastgesteld voor het meedelen van de lijst van vaartuigen waarvoor overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten (6) een speciaal visdocument is afgegeven.

(8)

Ter naleving van de controlemaatregelen van het NAFO-herstelplan, moeten kapiteins van vaartuigen van de Gemeenschap worden verplicht verslag uit te brengen en moet elke lidstaat worden verplicht zijn quota toe te wijzen aan zijn vaartuigen waarvoor een vergunning is afgegeven.

(9)

Om ervoor te zorgen dat het herstelplan op doeltreffende wijze wordt toegepast en aansluit bij herstelplannen die de Raad voor andere gebieden heeft goedgekeurd, zijn aanvullende controlemaatregelen nodig. Deze maatregelen moeten de verplichting dat vaartuigen vooraf melden wanneer zij een door de lidstaat aangewezen haven zullen binnenvaren en de beperking van de toegestane afwijking omvatten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden de algemene beginselen en de voorwaarden vastgesteld voor de toepassing door de Gemeenschap van een herstelplan voor het zwarteheilbotbestand in NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO.

Het doel van dit herstelplan is een exploiteerbare biomassa (van 5 jaar en ouder) van 140 000 t gemiddeld, waardoor de visserij op zwarte heilbot op de langere termijn een stabiel rendement oplevert.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

1)

„NAFO-deelgebied 2”: het geografisch gebied als vastgesteld in bijlage III, lid 3, onder a), van de NAFO-overeenkomst;

2)

„Sectoren 3KLMNO”: het geografisch gebied als vastgesteld in bijlage III, lid 4, onder b), van de NAFO-overeenkomst.

Artikel 3

TACs

De TACs voor het zwarteheilbotbestand in NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO bedragen:

18 500 t in 2006; en

16 000 t in 2007.

Wanneer in het kader van de NAFO evenwel nieuwe TACs worden overeengekomen, past de Raad op voorstel van de Commissie en bij gekwalificeerde meerderheid de in de eerste alinea vastgestelde TACs dienovereenkomstig aan.

Artikel 4

Verbod met betrekking tot zwarte heilbot

Het is vaartuigen van de Gemeenschap niet toegestaan op zwarte heilbot te vissen in NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO en in dat gebied gevangen zwarte heilbot aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren, tenzij zij een door hun vlaggenlidstaat afgegeven speciaal visdocument aan boord hebben.

Artikel 5

Speciale visdocumenten voor zwarte heilbot

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat vaartuigen waarvoor een speciaal visdocument als bedoeld in artikel 4 is afgegeven, worden opgenomen in een lijst met hun naam en het in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie van 30 december 2003 betreffende het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot (7) gedefinieerde unieke identificatienummer (Community Fleet Register number, „CFR”). De lidstaten verstrekken het speciaal visdocument alleen indien een vaartuig is opgenomen in het NAFO-gegevensbestand voor vaartuigen.

2.   Elke lidstaat zendt de in lid 1 bedoelde lijst en alle daaropvolgende wijzigingen in computerleesbare vorm toe aan de Commissie.

3.   Wijzigingen in de in lid 1 bedoelde lijst worden ten minste vijf dagen vóór de datum waarop het aan de lijst toegevoegde vaartuig deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO binnen vaart, aan de Commissie meegedeeld. De Commissie zendt deze wijzigingen onverwijld door aan het secretariaat van de NAFO.

4.   Elke lidstaat verdeelt zijn quota voor zwarte heilbot onder de vaartuigen die op de in lid 1 bedoelde lijst staan vermeld. De lidstaten stellen de Commissie elk jaar uiterlijk op 15 januari van de toewijzing van de quota in kennis.

Artikel 6

Mededelingen

1.   De kapiteins van de in artikel 5, lid 1, bedoelde vissersvaartuigen delen de vlaggenlidstaat het volgende mee:

a)

de hoeveelheden zwarte heilbot aan boord op het moment dat het vaartuig van de Gemeenschap NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO binnenvaart. Deze mededeling vindt niet vroeger dan 12 uur en niet later dan 6 uur vóór het binnenvaren van het gebied plaats;

b)

de wekelijkse hoeveelheden zwarte heilbot. Deze mededeling vindt voor de eerste maal niet later dan aan het einde van de zevende dag volgende op de datum waarop het vaartuig deelgebied 2 en de sectoren 3KLMNO is binnengevaren, dan wel, wanneer de visreis langer duurt dan zeven dagen, ten laatste op de maandag plaats voor vangsten die gedurende de voorgaande week eindigend op zondag middernacht in deelgebied 2 en de sectoren 3KLMNO zijn opgehaald;

c)

de hoeveelheden zwarte heilbot aan boord op het moment dat het vaartuig van de Gemeenschap NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO verlaat. Deze mededeling vindt niet vroeger dan 12 uur en niet later dan 6 uur vóór het verlaten van het gebied plaats, en moet vergezeld gaan van het aantal visdagen en de totale vangst in het gebied.

d)

de hoeveelheden zwarte heilbot die bij iedere overlading tijdens het verblijf van het vaartuig in NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO zijn geladen of gelost. Deze mededeling vindt niet later dan 24 uur na het voltooien van de overlading plaats.

2.   Na ontvangst sturen de lidstaten de in lid 1, onder a), c) en d), bedoelde mededelingen door aan de Commissie.

3.   Wanneer wordt geoordeeld dat met de overeenkomstig lid 1, onder b), meegedeelde vangsten zwarte heilbot 70 % van de toegewezen quota van de lidstaten is opgebruikt, delen de kapiteins de in lid 1, onder b), bedoelde gegevens elke 3 dagen mee.

Artikel 7

Toegestane afwijking bij de raming van de in het logboek vermelde hoeveelheden

In afwijking van artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten (8) en artikel 9, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2868/88 van de Commissie van 16 september 1988 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van de door de visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vastgestelde Regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie (9) is de toegestane afwijking bij de raming van de in NAFO-deelgebied 2 en de sectoren 3KLMNO gevangen zwarte heilbot 8 %.

Artikel 8

Aangewezen havens

1.   Het is niet toegestaan met de in artikel 5, lid 1, bedoelde schepen hoeveelheden in NAFO-deelgebied 2 en de sectoren 3KLMNO gevangen zwarte heilbot aan te voeren in andere dan de door de verdragsluitende partijen van de NAFO aangewezen havens. Aanvoer van zwarte heilbot in havens van niet-verdragsluitende partijen wordt verboden.

2.   Elke lidstaat wijst de havens aan waar zwarte heilbot mag worden aangevoerd en stelt de in dit verband geldende inspectie- en toezichtprocedures vast, met inbegrip van de voorwaarden voor de registratie en de opgave van de aangevoerde hoeveelheden zwarte heilbot bij iedere aanvoer.

3.   Elke lidstaat zendt de Commissie elk jaar uiterlijk op 15 januari een lijst toe van de aangewezen havens en uiterlijk op 31 januari de in dit verband geldende inspectie- en toezichtprocedures als bedoeld in lid 2. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het secretariaat van de NAFO.

4.   De Commissie zendt alle lidstaten onverwijld een lijst toe van de in lid 2 bedoelde aangewezen havens en van de havens die zijn aangewezen door de overige verdragsluitende partijen van de NAFO.

Artikel 9

Voorafgaande kennisgeving

Vóórdat zij een aangewezen haven binnenvaren, en ten minste 72 uur vóór de geschatte aankomsttijd aldaar, delen de in artikel 5, lid 1, bedoelde kapiteins van vissersvaartuigen of hun vertegenwoordigers de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan zij de haven wensen te gebruiken, de volgende gegevens mee:

1)

tijdstip van aankomst in de aangewezen haven;

2)

een kopie van het in artikel 4, onder a), bedoelde speciale visdocument;

3)

de hoeveelheden (in kilogram levend gewicht) zwarte heilbot aan boord;

4)

het gebied of de gebieden in het NAFO-gebied waar de vangsten zijn gedaan.

Artikel 10

Inspectie in de haven

1.   De lidstaten zien erop toe dat alle in artikel 5, lid 1, bedoelde vaartuigen die een aangewezen haven aandoen om in deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO gevangen zwarte heilbot aan te voeren en/of over te laden, worden onderworpen aan een inspectie in de haven overeenkomstig de haveninspectieregeling van de NAFO.

2.   Het is niet toegestaan vangsten van vaartuigen als bedoeld in lid 1 te lossen en/of over te laden voordat de inspecteurs ter plaatse zijn.

3.   Alle geloste hoeveelheden dienen per soort te worden gewogen alvorens naar de koelopslag of enige andere bestemming te worden vervoerd.

4.   De lidstaten doen het betrokken haveninspectieverslag uiterlijk veertien werkdagen na de datum waarop de inspectie is voltooid, aan de NAFO toekomen met een kopie aan de Commissie.

Artikel 11

Verbod op aanvoer of overlading voor vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen

De aanvoer en overlading van zwarte heilbot door vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen die in het gereglementeerde gebied van de NAFO hebben gevist, worden verboden.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2005.

Voor de Raad

De voorzitster

M. BECKETT


(1)  Advies van 23 juni 2005 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).

(2)  PB L 378 van 30.12.1978, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 653/80 (PB L 74 van 20.3.1980, blz. 1).

(3)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(4)  PB L 344 van 31.12.2003, blz. 1.

(5)  PB L 12 van 14.1.2005, blz. 1.

(6)  PB L 171 van 6.7.1994, blz. 7.

(7)  PB L 5 van 9.1.2004, blz. 25.

(8)  PB L 276 van 10.10.1983, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1804/2005 (PB L 290 van 4.11.2005, blz. 10).

(9)  PB L 257 van 17.9.1988, blz. 20. Verordening (EG) nr. 494/1997 (PB L 77 van 19.3.1997, blz. 5).


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/7


VERORDENING (EG) Nr. 2116/2005 VAN DE RAAD

van 20 december 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1480/2003 tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van bepaalde micro-elektronische schakelingen, zogeheten DRAM’s, uit de Republiek Korea en tot definitieve inning van het voorlopige recht

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (1) (hierna „de basisverordening” genoemd), en met name op artikel 24, lid 3,

Gelet op het voorstel dat de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Thans geldende maatregelen

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1480/2003 (2) (hierna „de oorspronkelijke verordening” genoemd) heeft de Raad een definitief compenserend recht van 34,8 % (hierna „het compenserende recht” genoemd) ingesteld op de invoer van bepaalde micro-elektronische schakelingen, zogeheten DRAM’s, uit de Republiek Korea, geproduceerd door andere ondernemingen dan Samsung Electronics Co., Ltd (hierna „Samsung” genoemd), waarvoor een recht van 0% werd vastgesteld.

(2)

Twee producenten/exporteurs in de Republiek Korea hebben meegewerkt aan het onderzoek (hierna „het oorspronkelijke onderzoek” genoemd) dat leidde tot de instelling van de thans geldende maatregelen, namelijk Samsung en Hynix Semiconductor Inc., dat ook een productiefaciliteit heeft in de Verenigde Staten. De bedrijfstak van de Gemeenschap omvatte in het oorspronkelijke onderzoek twee producenten, wier gezamenlijke productie een groot deel van de totale communautaire productie van DRAM’s uitmaakte, namelijk Infineon Technologies AG, (München, Duitsland) en Micron Europe Ltd (Crowthorne, Verenigd Koninkrijk).

2.   Reden voor dit onderzoek

(3)

In de context van de controle op de handelsbeschermende maatregelen is de Commissie ervan op de hoogte gesteld dat het geldende compenserende recht op de invoer van DRAM’s uit de Republiek Korea mogelijk niet is toegepast op de volledige invoer van genoemde DRAM’s.

3.   Opening van een onderzoek

(4)

Op 22 maart 2005 heeft de Commissie, middels een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3), de opening van een onderzoek aangekondigd om vast te stellen in hoeverre speciale bepalingen nodig zijn, overeenkomstig artikel 24, lid 3, van de basisverordening, om ervoor te zorgen dat het compenserende recht correct wordt toegepast op de invoer van DRAM’s uit de Republiek Korea.

4.   Vragenlijsten

(5)

De Commissie heeft de autoriteiten van het land van uitvoer en alle haar bekende betrokken partijen officieel in kennis gesteld van de opening van het onderzoek. Kopieën van het bericht en van de niet-vertrouwelijke documenten op basis waarvan het bericht is gepubliceerd, zijn aan de twee producenten/exporteurs in de Republiek Korea verzonden, alsmede aan de importeurs, de verwerkende industrieën en de twee producenten in de Gemeenschap die in het oorspronkelijke onderzoek worden genoemd of die de Commissie anderszins bekend zijn. De betrokken partijen zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en konden binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn verzoeken te worden gehoord.

(6)

Vragenlijsten werden ontvangen van de twee producenten/exporteurs in de Republiek Korea en twee producenten en één van de verwerkende industrieën in de Gemeenschap. Aangezien alle benodigde gegevens beschikbaar waren, werd het niet nodig geacht controlebezoeken te brengen aan de ondernemingen die de bovengenoemde vragenlijsten hebben teruggezonden.

B.   BETROKKEN PRODUCT

(7)

Het betrokken product in het kader van dit onderzoek is hetzelfde als in het oorspronkelijke onderzoek, namelijk bepaalde micro-elektronische schakelingen, zogeheten DRAM’s, van alle soorten, dichtheden en varianten, al dan niet geassembleerd of in de vorm van bewerkte „wafers” of chips (dies), vervaardigd in varianten van de metaaloxidehalfgeleider(MOS)-technologie, zoals complementaire MOS-types (CMOS), van alle dichtheden (ook toekomstige), ongeacht toegangssnelheid, configuratie, behuizing, frame enz., uit de Republiek Korea. Het betrokken product omvat ook DRAM’s in (standaard)geheugenmodules, (standaard)geheugenborden of in een andere geaggregeerde vorm waarvan de voornaamste functie het beschikbaar stellen van geheugen is.

(8)

Het betrokken product wordt momenteel ingedeeld onder de GN-codes 8542 21 11, 8542 21 13, 8542 21 15, 8542 21 17, ex 8542 21 01, ex 8542 21 05, ex 8548 90 10, ex 8473 30 10 en ex 8473 50 10.

C.   RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

(9)

Om vast te stellen in hoeverre speciale bepalingen nodig zijn om ervoor te zorgen dat het compenserende recht correct wordt toegepast, richtte het onderzoek zich op de volgende elementen: 1) de beschrijving van het betrokken product en de omzetting in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN)/TARIC-nomenclatuur, en 2) de onregelmatigheden die voortvloeiden uit de analyse van de handelsstromen van het betrokken product bij invoer in de Gemeenschap.

1.   Beschrijving van het betrokken product en omschrijving in de GN/TARIC-nomenclatuur

(10)

Artikel 1, lid 1, van de oorspronkelijke verordening bepaalt op welk product het compenserende recht van toepassing is: bepaalde micro-elektronische schakelingen, zogeheten DRAM’s, alle soorten, uit de Republiek Korea. Het betrokken product betreft DRAM’s van alle dichtheden, ongeacht toegangssnelheid, configuratie, behuizing, frame enz. Verder wordt ook het productieproces genoemd (varianten van de metaaloxide-halfgeleider(MOS)-technologie, zoals complementaire MOS-types (CMOS)).

(11)

Enerzijds identificeert artikel 1, lid 1, van de oorspronkelijke verordening de GN-/TARIC-codes waaronder het betrokken product dient te worden ingedeeld. De volgende soorten DRAM’s vallen onder deze GN-/TARIC-codes: wafers, chips (dies), geheugens (gemonteerde chips, i.e. met terminals of leads, al dan niet in keramiek, metaal, plastic of andere materialen, hierna „gemonteerde DRAM’s” genoemd en in de handel bekend als DRAM-componenten) en DRAM’s in modules, geheugenborden of in een andere geaggregeerde vorm (hierna „meervoudige combinatievormen van DRAM’s” genoemd).

(12)

Gemonteerde DRAM’s zijn het resultaat van de zogenaamde „back-end-bewerking”; het betreft dus chips die geassembleerd (verbinding van de geheugencel op de chip via bedrading met de connectoren aan de buitenkant van de capsule), getest (om te controleren of de ingekapselde chips functioneren) en gemarkeerd werden.

(13)

Anderzijds zijn de soorten van het betrokken product die expliciet worden genoemd in artikel 1, lid 1, van de oorspronkelijke verordening: wafers, chips (dies), geassembleerde DRAM’s (m.a.w. gemonteerde DRAM’s en meervoudige combinatievormen van DRAM’s) alsmede DRAM’s in (standaard)geheugenmodules of geheugenborden of een andere geaggregeerde vorm (hierna „DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s in meervoudige combinatievormen van DRAM’s” genoemd).

(14)

De bovengenoemde elementen maken duidelijk dat de beschrijving van het betrokken product en de GN-/TARIC-codes niet volledig met elkaar in overeenstemming zijn. Enerzijds zijn er de gemonteerde DRAM’s die duidelijk onder de definitie van het betrokken product vallen — welke alle soorten DRAM’s omvat — en specifiek worden genoemd in de omschrijving bij de in artikel 1, lid 1, van de oorspronkelijke verordening vermelde GN-/TARIC-codes, maar waarnaar in de beschrijving van het betrokken product wordt verwezen met het niet eenduidige „geassembleerd”, dat ook wordt gebruikt voor de meervoudige combinatievormen van DRAM’s. Anderzijds zijn er de DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s in meervoudige combinatievormen van DRAM’s die expliciet genoemd worden in de beschrijving van het betrokken product, maar in geen enkele omschrijving bij de in artikel 1, lid 1, van de oorspronkelijke verordening genoemde GN-/TARIC-codes specifiek zijn vermeld. Bij deze GN-/TARIC-codes worden namelijk ofwel DRAM’s in meervoudige combinatievormen of de chips en gemonteerde DRAM’s die als zodanig worden ingevoerd specifiek genoemd en bijgevolg is tot dusverre geen compenserend recht toegepast op vorengenoemde soort DRAM’s.

(15)

Gemonteerde DRAM’s moeten onderscheiden worden van DRAM-chips en van meervoudige combinatievormen van DRAM’s. Derhalve is het zowel voor de samenhang als voor de rechtszekerheid nodig dat hier in de beschrijving van het product expliciet naar wordt verwezen.

(16)

Wat DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s in meervoudige combinatievormen van DRAM’s betreft, het feit dat deze onder geen enkele van de GN-/TARIC-codes expliciet worden vermeld, speelt een rol in de gevallen dat de meervoudige combinatievormen van DRAM’s niet van oorsprong zijn uit de Republiek Korea en er om die reden geen compenserend recht wordt toegepast bij invoer in de Gemeenschap, ondanks het feit dat zij DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s van Koreaanse origine bevatten.

(17)

Overeenkomstig de gebruikelijke praktijk in de EU-lidstaten om het onderhandelingsstandpunt van de Europese Commissie als vervat in het WTO-werkprogramma voor harmonisatie te hanteren als basis voor de interpretatie van artikel 24 van het communautair douanewetboek (4), bepalen de niet-preferentiële oorsprongsregels die in de Gemeenschap van toepassing zijn op meervoudige combinatievormen van DRAM’s, vallende onder de GN-codes ex 8473 30 10, ex 8473 50 10, en ex 8548 90 10, namelijk dat het land van oorsprong het laatste land van vervaardiging is waar de toename van de waarde als gevolg van be- of verwerking en, voor zover van toepassing, de incorporatie van onderdelen van oorsprong uit dat land tenminste 45 % vertegenwoordigen van de prijs af-fabriek van de meervoudige combinatievormen van DRAM’s. Indien niet aan deze regel wordt voldaan, worden de DRAM’s geacht van oorsprong te zijn uit het land waaruit het overgrote deel van de gebruikte materialen afkomstig is.

(18)

Op basis van de documenten en bewijsstukken die gedurende het onderzoek zijn ingediend, kon worden geconcludeerd dat de meervoudige combinatievormen van DRAM’s van niet-Koreaanse origine DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s van Koreaanse origine konden bevatten. Aan de hand van drie soorten bewijzen kon die conclusie worden getrokken. Ten eerste zijn bewijsstukken ingediend waaruit blijkt dat sommige meervoudige combinatievormen van DRAM’s, die waren aangegeven als van oorsprong uit andere landen dan de Republiek Korea, gemonteerde DRAM’s bevatten die van oorsprong zijn uit de Republiek Korea en vervaardigd door bedrijven waarop het compenserende recht van toepassing is. Ten tweede is er een bindende oorsprongsinlichting uit 2003 die betrekking heeft op meervoudige combinatievormen van DRAM’s, vallende onder GN-code ex 8548 90 10 (TARIC-code 85489010*10), die ten dele vervaardigd zijn in de Verenigde Staten en ten dele in de Republiek Korea. Ten derde zijn er twee artikelen uit de pers ingediend waarin het feit wordt genoemd dat de niet-preferentiële oorsprongsregels die in de Gemeenschap van toepassing zijn Koreaanse bedrijven de gelegenheid bieden DRAM-chips of gemonteerde DRAM’s naar de Gemeenschap uit te voeren die vervaardigd zijn door Koreaanse bedrijven waarop het compenserend recht van toepassing is, door die te incorporeren in DRAM-modules die worden aangegeven als van oorsprong uit een ander land dan de Republiek Korea.

(19)

In het licht van het bovenstaande worden speciale bepalingen nodig geacht om ervoor te zorgen dat het compenserende recht wordt toegepast op DRAM-chips of gemonteerde DRAM’s die vervaardigd zijn door bedrijven waarop het compenserend recht van toepassing is, en geïncorporeerd worden in meervoudige combinatievormen van DRAM’s van oorsprong uit andere landen dan de Republiek Korea.

(20)

Eén van de ondernemingen waarop de compenserende rechten van toepassing zijn voerde aan dat zodra DRAM-chips of gemonteerde DRAM’s opgenomen zijn in meervoudige combinatievormen van DRAM’s zij niet langer kunnen beschouwd worden als een product waarop potentieel het compenserend recht van toepassing is. De Commissie oordeelt in dit verband dat DRAM-chips of gemonteerde DRAM’s die zijn opgenomen in meervoudige combinatievormen van DRAM’s hun eigenschappen en functies nog steeds behouden. Het feit dat ze zijn opgenomen in meervoudige combinatievormen van DRAM's wijzigt hun fysische en technische basiskenmerken niet. Bovendien is de functie van meervoudige combinatievormen van DRAM's precies dezelfde als die van individuele DRAM-chips of gemonteerde DRAM's, namelijk het beschikbaar stellen van geheugen, zij het dan op ruimere schaal. Derhalve wordt geconcludeerd dat de opname van DRAM-chips of gemonteerde DRAM's in meervoudige combinatievormen van DRAM's hun aard niet wijzigt en niet kan worden beschouwd als een reden om ze uit te sluiten van de toepassing van het compenserende recht. Met deze bewering kon derhalve geen rekening worden gehouden.

(21)

Dezelfde partij en de regering van de Republiek Korea voerden aan dat DRAM-chips en gemonteerde DRAM’s die geïncorporeerd werden in meervoudige combinatievormen van DRAM’s in artikel 1, lid 1 van de oorspronkelijk verordening niet werden vermeld aangezien het oorspronkelijk onderzoek hierop niet van toepassing was. Zoals reeds vermeld in overweging 13 hierboven is in artikel 1, lid 1, van de oorspronkelijke verordening duidelijk gespecificeerd dat het compenserende recht ook wordt ingesteld op DRAM-chips en gemonteerde DRAM’s die zijn geïncorporeerd in meervoudige combinatievormen van DRAM’s. In verband met de bewering dat gemonteerde DRAM's die geïncorporeerd zijn in meervoudige combinatievormen van DRAM's in het oorspronkelijk onderzoek niet zouden zijn onderzocht werden geen bewijzen verstrekt. Gezien de aard van de ontvangen subsidies werd in het oorspronkelijk onderzoek juist rekening gehouden met alle verkoop van de onderzochte ondernemingen om de omvang van de subsidiëring vast te stellen. Met deze bewering kon derhalve geen rekening worden gehouden.

2.   Onregelmatigheden die aan het licht zijn getreden bij de analyse van de handelsstromen

(22)

In het licht van de niet-preferentiële oorsprongsregels die in de Gemeenschap van toepassing zijn op DRAM’s, zijn de invoerstromen geanalyseerd voor de twee voornaamste categorieën van het betrokken product: enerzijds gaat het dan om DRAM-wafers, chips en gemonteerde DRAM’s, die van oorsprong zijn uit het land waar de diffusie plaatsvindt (5), en anderzijds om meervoudige combinatievormen van DRAM’s, die van oorsprong zijn uit het land dat aan de in overweging 17 genoemde criteria voldoet. De analyse had betrekking op de periode van mei 2003 tot mei 2005 en was gebaseerd op Comext-statistieken op het niveau van de TARIC-code.

(23)

Met betrekking tot de eerste categorie van het betrokken product werd op basis van door de bedrijfstak van de Gemeenschap verstrekte gegevens vastgesteld dat de diffusie op dit moment uitsluitend plaatsvindt in de volgende landen buiten de Gemeenschap (in afnemende orde van fabricagecapaciteit): Republiek Korea, Taiwan, Verenigde Staten, Japan, Singapore en Volksrepubliek China. Hieruit volgt derhalve dat alle invoer die wordt aangegeven als van oorsprong uit andere dan de genoemde landen, fout is aangegeven. Dit geldt met name voor alle invoer die is aangegeven als van oorsprong uit Maleisië, Hongkong en, tot op zekere hoogte, de Volksrepubliek China, waar de capaciteit op het gebied van diffusie zeer beperkt is. Behalve laatstgenoemde landen maken de statistieken van Comext ook melding van invoer van DRAM’s uit andere landen.

(24)

Gezien het feit dat de niet-preferentiële oorsprongsregels die moeten worden toegepast, voldoende duidelijk zijn en elke foutieve vermelding van de oorsprong in de aangifte door de douaneautoriteiten op basis van de geldende wetgeving kan worden aangepakt, wordt geoordeeld dat de meest geschikte manier om dit probleem op te lossen erop neerkomt dat douaneautoriteiten regelmatig op de hoogte worden gesteld waar de diffusie plaatsvindt, zodat passende controles kunnen worden verricht.

(25)

Wat de tweede categorie van het betrokken product betreft, deze bleek het overgrote deel te vertegenwoordigen van de invoer van alle soorten DRAM’s in de Gemeenschap (73 %). Zo is 78 % van de invoer uit Maleisië aangegeven als van oorsprong uit dat land; voor Hongkong is dat percentage 95 % en voor de Volksrepubliek China 93 %.

(26)

Zoals hierboven al werd vermeld, vindt er geen of slechts beperkte diffusie plaats in de landen die worden genoemd in overweging 25. In dit verband werd bewijs verstrekt waaruit bleek dat de maximumwaarde die in deze landen kon worden toegevoegd, waarschijnlijk onvoldoende was om te voldoen aan het percentage van 45 % dat overeenkomstig de bestaande oorsprongsregels vereist is en derhalve zeker niet voldoende was om in aanmerking te worden genomen als het overgrote deel van het totale vervaardigingsproces.

(27)

In het licht van het bovenstaande worden speciale bepalingen nodig geacht om ervoor te zorgen dat de oorsprong van meervoudige combinatievormen van DRAM’s juist wordt vermeld en de douaneautoriteiten de vereiste controles kunnen uitvoeren.

D.   VOORGESTELDE SPECIALE BEPALINGEN

(28)

In het licht van de bovenstaande bevindingen wordt geconcludeerd dat speciale bepalingen nodig zijn:

a)

om de beschrijving van het betrokken product te verduidelijken;

b)

om ervoor te zorgen dat de oorsprong van meervoudige combinatievormen van DRAM’s juist wordt vermeld en de douaneautoriteiten de vereiste controles kunnen uitvoeren;

c)

om ervoor te zorgen dat het compenserend recht kan worden toegepast bij de invoer van meervoudige combinatievormen van DRAM’s die van oorsprong zijn uit andere landen dan de Republiek Korea en DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s bevatten die van oorsprong zijn uit de Republiek Korea;

d)

om ervoor te zorgen dat het compenserende recht kan worden toegepast indien de aangever onvoldoende gegevens verstrekt of onvoldoende meewerkt.

(29)

De in overweging 28, onder a) bedoelde speciale bepaling komt neer op een duidelijkere beschrijving van het betrokken product, waarbij alle verschillende soorten DRAM’s worden genoemd en expliciet wordt verwezen naar gemonteerde DRAM’s.

(30)

De in overweging 28, onder b) en c) bedoelde speciale bepalingen komen neer op een referentienummer dat door de aangever bij de aangifte voor het vrije verkeer in de Gemeenschap van de ingevoerde DRAM’s moet worden vermeld in vak 44 van het enig document. Dit nummer moet overeenkomen met de beschrijving van de meervoudige combinatievormen van DRAM’s, waarbij met de volgende punten rekening wordt gehouden: 1) de vorm, 2) de oorsprong („Republiek Korea” of „andere landen dan de Republiek Korea”), 3) de onderneming in de Republiek Korea („Samsung” of „andere ondernemingen dan Samsung”), voor zover van toepassing, die betrokken is bij het vervaardigingsproces, en 4) in het geval van meervoudige combinatievormen van DRAM’s van oorsprong uit andere landen dan de Republiek Korea die DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s bevatten van oorsprong uit de Republiek Korea en vervaardigd zijn door andere ondernemingen dan Samsung, de waarde die de DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s vertegenwoordigen in de totale waarde van de meervoudige combinatievormen van de DRAM’s. De volgende referentienummers die overeenkomen met de onderstaande beschrijvingen van product/oorsprong, dienen te worden gebruikt:

Nr.

Beschrijving van product/oorsprong

Referentienummer

1.

Meervoudige combinatievormen van DRAM’s die van oorsprong zijn uit andere landen dan de Republiek Korea en die DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s bevatten die van oorsprong zijn uit andere landen dan de Republiek Korea of van oorsprong uit de Republiek Korea en vervaardigd door Samsung

D010

2.

Meervoudige combinatievormen van DRAM’s die van oorsprong zijn uit andere landen dan de Republiek Korea en die DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s bevatten die van oorsprong zijn uit de Republiek Korea en vervaardigd zijn door andere ondernemingen dan Samsung en minder dan 10 % vertegenwoordigen van de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, van de meervoudige combinatievormen van DRAM’s

D011

3.

Meervoudige combinatievormen van DRAM’s die van oorsprong zijn uit andere landen dan de Republiek Korea en die DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s bevatten die van oorsprong zijn uit de Republiek Korea en vervaardigd zijn door andere ondernemingen dan Samsung en 10 % of meer, maar minder dan 20 % vertegenwoordigen van de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, van de meervoudige combinatievormen van DRAM’s

D012

4.

Meervoudige combinatievormen van DRAM’s die van oorsprong zijn uit andere landen dan de Republiek Korea en die DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s bevatten die van oorsprong zijn uit de Republiek Korea en vervaardigd zijn door andere ondernemingen dan Samsung en 20 % of meer, maar minder dan 30 % vertegenwoordigen van de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, van de meervoudige combinatievormen van DRAM’s

D013

5.

Meervoudige combinatievormen van DRAM’s die van oorsprong zijn uit andere landen dan de Republiek Korea en die DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s bevatten die van oorsprong zijn uit de Republiek Korea en vervaardigd zijn door andere ondernemingen dan Samsung en 30 % of meer, maar minder dan 40 % vertegenwoordigen van de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, van de meervoudige combinatievormen van DRAM’s

D014

6.

Meervoudige combinatievormen van DRAM’s die van oorsprong zijn uit andere landen dan de Republiek Korea en die DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s bevatten die van oorsprong zijn uit de Republiek Korea en vervaardigd zijn door andere ondernemingen dan Samsung en 40 % of meer, maar minder dan 50 % vertegenwoordigen van de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, van de meervoudige combinatievormen van DRAM’s

D015

7.

Meervoudige combinatievormen van DRAM’s die van oorsprong zijn uit andere landen dan de Republiek Korea en die DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s bevatten die van oorsprong zijn uit de Republiek Korea en vervaardigd zijn door andere ondernemingen dan Samsung en 50 % of meer vertegenwoordigen van de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, van de meervoudige combinatievormen van DRAM’s

D016

(31)

De beschrijving van product/oorsprong onder nummer 1 hoeft niet vergezeld te gaan van aanvullende bewijsstukken. De vermelding van het referentienummer is op zich namelijk al voldoende om de aandacht van de aangever te vestigen op de noodzaak om de oorsprong en de plaats van vestiging van alle fabrikanten zorgvuldig te controleren. Verder zouden bijkomende documenten een onnodige belasting vormen voor de aangever bij de invoer van DRAM’s indien bij de vervaardiging daarvan geen onderneming betrokken is geweest waarop een compenserend recht van toepassing is.

(32)

De beschrijvingen van product/oorsprong onder de nummers 2 tot en met 7 dienen daarentegen vergezeld te gaan van een verklaring van de laatste fabrikant van de DRAM’s, die door de aangever samen met het enig document wordt ingediend bij de aangifte voor het vrije verkeer; de verklaring dient overeen te stemmen met de tekst in de bijlage. In die verklaring moet onder andere de waarde worden vermeld van het fabricageproces dat is uitgevoerd door de ondernemingen waarop een compenserend recht van toepassing is, als aandeel van de totale waarde van de ingevoerde DRAM’s.

(33)

Wat het compenserend recht betreft dat van toepassing is op de meervoudige combinatievormen van DRAM’s onder de nummers 2 tot en met 7: dit dient te worden berekend in verhouding tot de waarde die wordt vertegenwoordigd door de daarin verwerkte DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s van oorsprong uit de Republiek Korea, als aandeel van de totale waarde van de meervoudige combinatievormen van DRAM’s. Ter vereenvoudiging van de douaneprocedure en de toepassing van de rechten die met deze waarde overeenstemmen, worden de onderstaande zes rechten vastgesteld, die elk overeenstemmen met de genoemde volgnummers van de beschrijving van product/oorsprong:

nummer 2: een recht van 0 %;

nummer 3: een recht van 3,4 %;

nummer 4: een recht van 6,9 %;

nummer 5: een recht van 10,4 %;

nummer 6: een recht van 13,9 %;

nummer 7: een recht van 17,4 %.

(34)

Elk in overweging 33 genoemd recht stemt overeen met het laagste percentage (voor de betreffende meervoudige combinatievormen van DRAM’s) dat wordt toegepast op het compenserend recht (bijvoorbeeld 10 % van 34,8 % voor meervoudige combinatievormen van DRAM’s onder nummer 3, dat wil zeggen 3,4 %), teneinde te waarborgen dat deze bepaling evenwichtig wordt toegepast en te voorkomen dat de ondernemingen die het betrokken product in de Gemeenschap invoeren en verkopen, onevenredig worden belast.

(35)

Tot slot wordt, met betrekking tot de in overweging 28, onder d) bedoelde speciale bepaling, geoordeeld dat, indien zowel het referentienummer in vak 44 van het enig document, zoals vastgesteld in overweging 30, als de verklaring die nodig is in de gevallen genoemd in overweging 32, ontbreken, het compenserend recht van 34,8 % moet worden toegepast, aangezien dan dient te worden aangenomen — tenzij het tegendeel wordt bewezen — dat de meervoudige combinatievormen van DRAM’s van oorsprong zijn uit de Republiek Korea en vervaardigd zijn door ondernemingen waarvoor het compenserend recht geldt.

(36)

Indien sommige van de DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s die geïncorporeerd zijn in meervoudige combinatievormen van DRAM’s, niet duidelijk gemarkeerd zijn en de fabrikanten ervan niet duidelijk identificeerbaar zijn aan de hand van de vereiste verklaring, moet er in de gevallen vermeld in overweging 32 bovendien van uitgegaan worden — tenzij het tegendeel wordt bewezen — dat deze DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM's van oorsprong zijn uit de Republiek Korea en vervaardigd werden door ondernemingen waarvoor het compenserende recht geldt. Dit dient te leiden tot de toepassing van het compenserende recht van 34,8 % in die gevallen waarin op grond van het bovenstaande de meervoudige combinatievormen van DRAM's van oorsprong zijn uit de Republiek Korea. In alle andere gevallen dient als compenserend recht het recht te worden toegepast volgens overweging 33 op basis van de waarden die werden vastgesteld in overweging 30.

(37)

Wat de speciale bepaling en de omstandigheden genoemd in de overwegingen 35 en 36 betreft, werd geoordeeld dat de leveranciers van DRAM’s ten aanzien van hun cliënten de contractuele verplichting hebben bepaalde specificaties te handhaven die worden gedefinieerd door industriële normen, met inbegrip van de verwijzing naar de namen van de ondernemingen waar de diffusie en assemblage plaats hebben gevonden. Bijgevolg wordt geacht dat de gegevens en bewijsstukken die dienen te worden verstrekt, geen onnodige belasting vormen voor de aangever,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1480/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Er wordt een definitief compenserend recht ingesteld op de invoer van bepaalde micro-elektronische schakelingen, zogeheten DRAM’s, vervaardigd in varianten van de metaaloxidehalfgeleider(MOS)-technologie, zoals complementaire MOS-types (CMOS), van alle soorten, dichtheden en varianten, ongeacht toegangssnelheid, configuratie, behuizing, frame enz., van oorsprong uit de Republiek Korea.

De in voorgaande alinea bedoelde DRAM’s komen in de volgende vormen voor:

DRAM-wafers vallende onder GN-code ex 8542 21 01 (TARIC-code 8542210110),

DRAM-chips (dies) vallende onder GN-code ex 8542 21 05 (TARIC-code 8542210510),

gemonteerde DRAM’s vallende onder de GN-codes 8542 21 11, 8542 21 13, 8542 21 15 en 8542 21 17,

meervoudige combinatievormen van DRAM’s (geheugenmodules, geheugenborden of een andere geaggregeerde vorm) vallende onder de GN-codes ex 8473 30 10 (TARIC-code 8473301010), ex 8473 50 10 (TARIC-code 8473501010) en ex 8548 90 10 (TARIC-code 8548901010),

chips en/of gemonteerde DRAM’s in meervoudige combinatievormen van DRAM’s, op voorwaarde dat de meervoudige combinatievormen van DRAM’s van oorsprong zijn uit andere landen dan de Republiek Korea, vallende onder de GN-codes ex 8473 30 10 (TARIC-code 8473301010), ex 8473 50 10 (TARIC-code 8473501010) en ex 8548 90 10 (TARIC-code 8548901010).”

2)

Artikel 1, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Het definitieve compenserende recht, van toepassing op de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, is:

Koreaanse producenten

Recht (%)

Aanvullende Taric-code

Samsung Electronics Co., Ltd („Samsung”)

24th Fl.,

Samsung Main Bldg

250, 2-Ga, Taepyeong-Ro

Jung-Gu, Seoel

0 %

A437

Hynix Semiconductor Inc.

891, Daechidong

Kangnamgu, Seoel

34,8 %

A693

Alle overige ondernemingen

34,8 %

A999”.

3)

Artikel 1, lid 3, wordt artikel 1, lid 7.

4)

In artikel 1 wordt het volgende lid 3 ingevoegd:

„3.   Bij overlegging aan de douaneautoriteiten van de lidstaten van de aangifte voor het in het vrije verkeer brengen van meervoudige combinatievormen van DRAM’s, dient de aangever in vak 44 van het enig document het referentienummer te vermelden dat overeenkomt met de beschrijvingen van product/oorsprong in onderstaande tabel. Het definitieve compenserende recht, van toepassing op de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, is:

Nr.

Beschrijving van product/oorsprong

Referentienummer

Recht (%)

1.

Meervoudige combinatievormen van DRAM’s die van oorsprong zijn uit andere landen dan de Republiek Korea en die DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s bevatten die van oorsprong zijn uit andere landen dan de Republiek Korea of van oorsprong uit de Republiek Korea en vervaardigd door Samsung

D010

0 %

2.

Meervoudige combinatievormen van DRAM’s die van oorsprong zijn uit andere landen dan de Republiek Korea en die DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s bevatten die van oorsprong zijn uit de Republiek Korea en vervaardigd zijn door andere ondernemingen dan Samsung en minder dan 10 % vertegenwoordigen van de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, van de meervoudige combinatievormen van DRAM’s

D011

0 %

3.

Meervoudige combinatievormen van DRAM’s die van oorsprong zijn uit andere landen dan de Republiek Korea en die DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s bevatten die van oorsprong zijn uit de Republiek Korea en vervaardigd zijn door andere ondernemingen dan Samsung en 10 % of meer, maar minder dan 20 % vertegenwoordigen van de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, van de meervoudige combinatievormen van DRAM’s

D012

3,4 %

4.

Meervoudige combinatievormen van DRAM’s die van oorsprong zijn uit andere landen dan de Republiek Korea en die DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s bevatten die van oorsprong zijn uit de Republiek Korea en vervaardigd zijn door andere ondernemingen dan Samsung en 20 % of meer, maar minder dan 30 % vertegenwoordigen van de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, van de meervoudige combinatievormen van DRAM’s

D013

6,9 %

5.

Meervoudige combinatievormen van DRAM’s die van oorsprong zijn uit andere landen dan de Republiek Korea en die DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s bevatten die van oorsprong zijn uit de Republiek Korea en vervaardigd zijn door andere ondernemingen dan Samsung en 30 % of meer, maar minder dan 40 % vertegenwoordigen van de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, van de meervoudige combinatievormen van DRAM’s

D014

10,4 %

6.

Meervoudige combinatievormen van DRAM’s die van oorsprong zijn uit andere landen dan de Republiek Korea en die DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s bevatten die van oorsprong zijn uit de Republiek Korea en vervaardigd zijn door andere ondernemingen dan Samsung en 40 % of meer, maar minder dan 50 % vertegenwoordigen van de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, van de meervoudige combinatievormen van DRAM’s

D015

13,9 %

7.

Meervoudige combinatievormen van DRAM’s die van oorsprong zijn uit andere landen dan de Republiek Korea en die DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s bevatten die van oorsprong zijn uit de Republiek Korea en vervaardigd zijn door andere ondernemingen dan Samsung en 50% of meer vertegenwoordigen van de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, van de meervoudige combinatievormen van DRAM’s

D016

17,4 %”.

5)

In artikel 1 wordt het volgende lid 4 ingevoegd:

„4.   Onder verwijzing naar lid 3 wordt de vermelding van het referentienummer in vak 44 van het enig document in het geval van de beschrijving van product/oorsprong vallend onder nummer 1, geacht als zodanig voldoende bewijsmateriaal te zijn. Voor alle resterende beschrijvingen van product/oorsprong dient de aangever een verklaring over te leggen die door de laatste fabrikant is afgegeven ter certificering van de oorsprong, de fabrikanten en de waarde van alle componenten van de meervoudige combinatievormen van DRAM’s, overeenkomstig de in de bijlage genoemde vereisten. Deze verklaring wordt opgesteld op papier met het briefhoofd van de onderneming en gevalideerd met een stempel van de onderneming.”.

6)

In artikel 1 wordt het volgende lid 5 ingevoegd:

„5.   Indien geen referentienummer wordt vermeld in het enig document, als bedoeld in lid 3, of indien de aangifte niet vergezeld gaat van een verklaring in de gevallen waarin dat overeenkomstig lid 4 vereist is, worden de meervoudige combinatievormen van DRAM’s — tenzij het tegendeel wordt bewezen — geacht van oorsprong te zijn uit de Republiek Korea en vervaardigd te zijn door andere ondernemingen dan Samsung, en is het compenserend recht van 34,8 % van toepassing.

Indien sommige van de DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s die geïncorporeerd zijn in meervoudige combinatievormen van DRAM’s niet duidelijk gemarkeerd zijn en de fabrikanten ervan niet duidelijk identificeerbaar zijn aan de hand van de op grond van lid 4 vereiste verklaring moet ervan uitgegaan worden — tenzij het tegendeel is bewezen — dat deze DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM's van oorsprong zijn uit de Republiek Korea en vervaardigd werden door ondernemingen waarvoor het compenserend recht geldt. In dergelijke gevallen wordt het compenserend recht dat van toepassing is op de meervoudige combinatievormen van DRAM’s berekend op basis van het percentage dat de nettoprijs, franco grens Gemeenschap van de DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s van oorsprong uit de Republiek Korea vertegenwoordigt in de nettoprijs, franco grens Gemeenschap van de meervoudige combinatievormen van de DRAM’s zoals vastgesteld in de tabel onder lid 3, nummers 2 tot 7. Indien evenwel de waarde van de vorengenoemde DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s ertoe leidt dat de meervoudige combinatie-vormen van DRAM’s waarin zij zijn geïncorporeerd de Koreaanse oorsprong verwerven bedraagt het compenserend recht dat op de meervoudige combinatievormen van DRAM’s moet worden toegepast 34,8 %.”.

7)

In artikel 1 wordt het volgende lid 6 ingevoegd:

„6.   Met het oog op de controle van gegevens door de douaneautoriteiten van de lidstaten is artikel 28, leden 1, 3, 4 en 6, van Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van overeenkomstige toepassing.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de vijftiende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2005.

Voor de Raad

De voorzitster

M. BECKETT


(1)  PB L 288 van 21.10.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

(2)  PB L 212 van 22.8.2003, blz. 1.

(3)  PB C 70 van 22.3.2005, blz. 2.

(4)  Verordening (EEG) nr. 2913/92 (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13).

(5)  Bijlage 11 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).


BIJLAGE

Verklaring bij het enig document waarin wordt verwezen naar de invoer van meervoudige combinatievormen van DRAM’s

N.B.: Deze verklaring wordt door de laatste fabrikant van de meervoudige combinatievorm van DRAM’s afgegeven op papier met het briefhoofd van de onderneming en gevalideerd met een stempel van de onderneming.

1.

Referentienummer: (nummer bedoeld in artikel 1, lid 4)

2.

Namen van alle fabrikanten die betrokken zijn bij de productie van de DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s die geïncorporeerd zijn in de meervoudige combinatievormen van de DRAM’s: (volledige naam, adres en productieproces vermelden)

3.

Nummer en datum van de handelsfactuur:

4.

Algemene informatie:

Meervoudige combinatievormen van DRAM’s

Prijs van de DRAM-chips en/of gemonteerde DRAM’s die vervaardigd werden door alle andere ondernemingen dan Samsung en geïncorporeerd werden in de meervoudige combinatievormen van DRAM’s

Hoeveel-heid

Prijs

(totale nettoprijs, franco grens Gemeenschap)

Oorsprong

Prijs als een percentage van de totale nettoprijs, franco grens Gemeenschap van de meervoudige combinatievorm van DRAM’s

Aanvullende Taric-code van de Koreaanse fabrikant

 

 

 

 

 


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/17


VERORDENING (EG) Nr. 2117/2005 VAN DE RAAD

van 21 december 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 384/96 (1) heeft de Raad gemeenschappelijke beschermende maatregelen vastgesteld tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap.

(2)

Gezien de aanzienlijke vorderingen die Oekraïne heeft gemaakt bij de omschakeling op een markteconomie, zoals erkend in de conclusies van de top Oekraïne-Europese Unie van 1 december 2005, wordt het dienstig geacht dat de normale waarde voor Oekraïnse exporteurs en producenten wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 2, leden 1 tot en met 6, van Verordening (EG) nr. 384/96,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In Verordening (EG) nr. 384/96 wordt in artikel 2, lid 7, onder b), eerste zin, „Oekraïne” geschrapt.

Artikel 2

Deze verordening is van toepassing op alle onderzoeken die op grond van Verordening (EG) nr. 384/96 na de inwerkingtreding van deze verordening worden geopend dan wel op basis van een na die datum ingediend verzoek tot inleiding van een antidumpingprocedure, dan wel op initiatief van de Commissie.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 december 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

B. BRADSHAW


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/18


VERORDENING (EG) Nr. 2118/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 22 december 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

78,8

204

50,2

212

90,9

999

73,3

0707 00 05

052

121,7

204

60,0

220

196,3

628

155,5

999

133,4

0709 90 70

052

157,8

204

110,9

999

134,4

0805 10 20

052

69,0

204

52,2

220

65,0

388

22,5

624

59,8

999

53,7

0805 20 10

052

67,9

204

59,3

999

63,6

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

052

77,3

220

36,7

400

86,5

464

143,9

624

82,4

999

85,4

0805 50 10

052

58,5

999

58,5

0808 10 80

096

18,3

400

79,3

404

88,1

528

48,0

720

74,3

999

61,6

0808 20 50

052

125,5

400

82,4

720

51,2

999

86,4


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/20


VERORDENING (EG) Nr. 2119/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 3175/94 houdende bepalingen voor de toepassing van de specifieke regeling voor de voorziening van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee met graanproducten en gedroogd veevoeder en tot vaststelling van de op ramingen berustende voorzieningsbalans

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad van 19 juli 1993 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (1), en met name op artikel 3 bis, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 2958/93 van de Commissie (2) zijn gemeenschappelijke toepassingsbepalingen vastgesteld van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad betreffende de specifieke regeling voor de voorziening van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee met bepaalde landbouwproducten en is, ter uitvoering van artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2019/93, het bedrag van de steun ten behoeve van deze voorziening vastgesteld.

(2)

Ter uitvoering van artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2019/93 is bij Verordening (EG) nr. 3175/94 van de Commissie (3) de op ramingen berustende voorzieningsbalans voor graanproducten en gedroogd veevoeder vastgesteld.

(3)

De op ramingen berustende voorzieningsbalans moet vastgesteld worden voor 2006.

(4)

Verordening (EG) nr. 3175/94 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van de gezamenlijke comités van beheer voor de betrokken sectoren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage van Verordening (EG) nr. 3175/94 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 184 van 27.7.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1).

(2)  PB L 267 van 28.10.1993, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1820/2002 (PB L 276 van 12.10.2002, blz. 22).

(3)  PB L 335 van 23.12.1994, blz. 54. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 53/2005 (PB L 13 van 15.1.2005, blz. 3).


BIJLAGE

„BIJLAGE

Geraamde balans voor de voorziening van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee met graanproducten en gedroogde voedergewassen in 2006

(in ton)

Hoeveelheid

2006

Graanproducten en gedroogde voedergewassen van oorsprong uit de Europese Gemeenschap

GN-codes

Eilanden van groep A

Eilanden van groep B

Granen (korrel)

1001, 1002, 1003, 1004 en 1005

9 500

74 000

Gerst van oorsprong uit Limnos

1003

3 000

Tarwemeel

1101 en 1102

10 000

31 000

Residuen en afvallen van de levensmiddelenindustrie

2302 tot en met 2308

9 000

55 000

Bereidingen van de soorten gebruikt voor veevoeder

2309 20

2 000

19 500

Luzerne en andere voedergewassen, kunstmatig door middel van een warmtebehandeling of anders gedroogd

1214 10 00

1214 90 91

1214 90 99

3 000

8 000

Katoenzaad

1207 20 90

500

500

Subtotaal

34 000

188 000

Totaal

225 000

De samenstelling van de groepen A en B is vastgesteld in de bijlagen I en II bij Verordening (EEG) nr. 2958/93.”


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/22


VERORDENING (EG) Nr. 2120/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 638/2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2286/2002 van de Raad en Besluit 2001/822/EG van de Raad ten aanzien van de invoerregeling voor rijst van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en uit de landen en gebieden overzee (LGO)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 13, lid 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2286/2002 van de Raad van 10 december 2002 tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) (2), en met name op artikel 5,

Gelet op Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Gemeenschap („LGO-besluit”) (3), en met name op bijlage III, artikel 6, lid 5, zevende alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Na de op 23 juni 2000 in Cotonou ondertekende ACS-EG-partnerschapsovereenkomst is met Verordening (EG) nr. 2286/2002 uitvoering gegeven aan de regelingen voor de invoer uit de ACS-staten.

(2)

Op grond van artikel 6, leden 1 en 5, van bijlage III bij Besluit 2001/822/EG is voor producten van GN-code 1006 de oorsprongscumulatie ACS/LGO toegestaan tot een maximum van 160 000 ton rijst per jaar, uitgedrukt in equivalent gedopte rijst.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 638/2003 van de Commissie (4) is vastgesteld dat met het oog op een evenwichtig marktbeheer de afgifte van invoercertificaten over het jaar moet worden gespreid. In de huidige beheersomstandigheden wordt deze doelstelling, rekening houdend met de oogstperiodes in de betrokken ACS- en LGO-landen, niet volledig gehaald. Om dit probleem op te lossen en de afgifte van de invoercertificaten beter af te stemmen op de oogstperioden in de betrokken ACS- en LGO-landen, moet de momenteel voor januari geplande tranche met een maand worden uitgesteld en dient Verordening (EG) nr. 638/2003 dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(4)

Om de betrokken tariefcontingenten zo goed mogelijk te kunnen beheren, moet deze verordening ingaan op 1 januari 2006.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 638/2003 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in artikel 3, lid 1, wordt „januari” vervangen door „februari”;

b)

in artikel 5, lid 1, wordt „januari” vervangen door „februari”;

c)

artikel 10, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

i)

onder a) wordt „januari” vervangen door „februari”;

ii)

onder b) wordt „januari” vervangen door „februari”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96.

(2)  PB L 348 van 21.12.2002, blz. 5.

(3)  PB L 314 van 30.11.2001, blz. 1.

(4)  PB L 93 van 10.4.2003, blz. 3. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1950/2005 (PB L 312 van 29.11.2005, blz. 18).


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/24


VERORDENING (EG) Nr. 2121/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2255/2004 wat betreft de toepassingsperiode ervan

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 27, lid 11, eerste alinea, tweede streepje, tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2255/2004 van de Commissie van 27 december 2004 betreffende het in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde bewijs dat de douaneformaliteiten voor de invoer van suiker in een derde land zijn vervuld (2), wordt de regeling voor het overleggen van het genoemde bewijs versoepeld tot en met 31 december 2005.

(2)

Aangezien de administratieve problemen die ten grondslag liggen aan deze afwijking nog niet zijn opgelost en gevolgen blijven hebben op de markt, dient de toepassingsperiode van de betrokken verordening met een jaar te worden verlengd.

(3)

Verordening (EG) nr. 2255/2004 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2255/2004 wordt de datum „31 december 2005” vervangen door „31 december 2006”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 385 van 29.12.2004, blz. 22.


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/25


VERORDENING (EG) Nr. 2122/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot vaststelling van het extra bedrag dat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 634/2004 moet worden uitgekeerd voor citrusvruchten in Cyprus

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije,

Gelet op de Akte van toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije,

Gelet op Verordening (EG) nr. 634/2004 van de Commissie van 5 april 2004 houdende overgangsmaatregelen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 2202/96 van de Raad en Verordening (EG) nr. 2111/2003 in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije tot de Europese Unie (1), en met name op artikel 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De hoeveelheden citroenen, pompelmoezen en pomelo’s en sinaasappelen waarvoor voor het verkoopseizoen 2004/2005 steunaanvragen zijn ingediend, zoals deze hoeveelheden door de lidstaten zijn meegedeeld overeenkomstig artikel 39, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 2111/2003 van de Commissie van 1 december 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2202/96 van de Raad tot invoering van een steunregeling voor telers van bepaalde citrusvruchten (2), hebben de communautaire drempel niet overschreden. Bijgevolg moet na het verkoopseizoen 2004/2005 in Cyprus een extra bedrag worden uitgekeerd.

(2)

De lidstaten hebben overeenkomstig artikel 39, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 2111/2003 ook de in het kader van de steunregeling verwerkte hoeveelheden kleine citrusvruchten meegedeeld. Volgens die gegevens is de communautaire verwerkingsdrempel met 49 220 ton overschreden. Binnen die overschrijding blijkt sprake te zijn van een overschrijding van de drempel voor Cyprus. Daarom moeten voor Cyprus voor het verkoopseizoen 2004/2005 de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2202/96 vermelde steunbedragen voor mandarijnen, clementines en satsuma’s met 17,83 % worden verlaagd.

(3)

Voor het verkoopseizoen 2004/2005 hebben de producenten in Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije geen steunaanvragen voor citrusvruchten voor verwerking ingediend. In die lidstaten hoeft derhalve geen extra bedrag voor dat verkoopseizoen te worden uitgekeerd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De extra steunbedragen die op grond van Verordening (EG) nr. 2202/96 in Cyprus voor het verkoopseizoen 2004/2005 moeten worden toegekend voor citroenen, pompelmoezen en pomelo’s, sinaasappelen en kleine citrusvruchten die voor verwerking zijn geleverd, staan in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 100 van 6.4.2004, blz. 19. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2112/2004 (PB L 366 van 11.12.2004, blz. 8).

(2)  PB L 317 van 2.12.2003, blz. 5.


BIJLAGE

(EUR/100 kg)

 

 

Meerjaren-contracten

Contracten voor één verkoopseizoen

Individuele telers

Cyprus

Citroenen

2,62

2,28

2,05

Pompelmoezen en pomelo’s

2,62

2,28

2,05

Sinaasappelen

2,82

2,45

2,21

Mandarijnen

0,75

0,66

0,59

Clementines

0,75

0,66

0,59

Satsuma's

0,75

0,66

0,59


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/27


VERORDENING (EG) Nr. 2123/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1555/96 met betrekking tot de drempelvolumes voor de toepassing van de aanvullende rechten voor peren, citroenen, appelen en courgettes

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 33, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1555/96 van de Commissie van 30 juli 1996 houdende uitvoeringsbepalingen van de regeling met betrekking tot de aanvullende invoerrechten in de sector groenten en fruit (2), voorziet in toezicht op de invoer van de in de bijlage bij die verordening genoemde producten. Voor dit toezicht gelden de uitvoeringsbepalingen die in artikel 308 quinquies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3) zijn vastgesteld.

(2)

Met het oog op de toepassing van artikel 5, lid 4, van de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde gesloten Overeenkomst inzake de landbouw (4), en op grond van de meest recente gegevens over 2002, 2003 en 2004, moeten de drempelvolumes voor de toepassing van de aanvullende rechten worden gewijzigd voor peren, citroenen, appelen en courgettes.

(3)

Verordening (EG) nr. 1555/96 moet derhalve worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1555/96 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).

(2)  PB L 193 van 3.8.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1796/2005 (PB L 288 van 29.10.2005, blz. 42).

(3)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 883/2005 (PB L 148 van 11.6.2005, blz. 5).

(4)  PB L 336 van 23.12.1994, blz. 22.


BIJLAGE

„BIJLAGE

Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, wordt de tekst van de omschrijving als louter indicatief beschouwd. De werkingssfeer van de aanvullende rechten wordt in het kader van deze bijlage bepaald door de draagwijdte van de GN-codes zoals deze bij de vaststelling van de onderhavige verordening bestaan. Indien de GN-code wordt voorafgegaan door „ex”, wordt de werkingssfeer van de aanvullende rechten zowel door de draagwijdte van de GN-code als door de corresponderende periode van toepassing bepaald.

Volgnummer

GN-code

Omschrijving van de producten

Toepassingsperiode

Drempelvolumes

(ton)

78.0015

ex 0702 00 00

Tomaten

van 1 oktober tot en met 31 mei

810 159

78.0020

van 1 juni tot en met 30 september

883 976

78.0065

ex 0707 00 05

Komkommer

van 1 mei tot en met 31 oktober

10 637

78.0075

van 1 november tot en met 30 april

10 318

78.0085

ex 0709 10 00

Artisjokken

van 1 november tot en met 30 juni

90 600

78.0100

0709 90 70

Courgettes

van 1 januari tot en met 31 december

68 401

78.0110

ex 0805 10 20

Sinaasappelen

van 1 december tot en met 31 mei

271 073

78.0120

ex 0805 20 10

Clementines

van 1 november tot eind februari

150 169

78.0130

ex 0805 20 30

ex 0805 20 50

ex 0805 20 70

ex 0805 20 90

Mandarijnen (tangerines en satsuma's daaronder begrepen); wilkings en soortgelijke kruisingen van citrusvruchten

van 1 november tot eind februari

94 492

78.0155

ex 0805 50 10

Citroenen

van 1 juni tot en met 31 december

265 745

78.0160

van 1 januari tot en met 31 mei

82 467

78.0170

ex 0806 10 10

Tafeldruiven

van 21 juli tot en met 20 november

222 307

78.0175

ex 0808 10 80

Appelen

van 1 januari tot en met 31 augustus

805 913

78.0180

van 1 september tot en met 31 december

80 454

78.0220

ex 0808 20 50

Peren

van 1 januari tot en met 30 april

239 893

78.0235

van 1 juli tot en met 31 december

105 438

78.0250

ex 0809 10 00

Abrikozen

van 1 juni tot en met 31 juli

127 403

78.0265

ex 0809 20 95

Kersen, andere dan zure kersen

van 21 mei tot en met 10 augustus

54 213

78.0270

ex 0809 30

Perziken, nectarines daaronder begrepen

van 11 juni tot en met 30 september

982 366

78.0280

ex 0809 40 05

Pruimen

van 11 juni tot en met 30 september

54 605”


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/29


VERORDENING (EG) Nr. 2124/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot vaststelling van afwijkingen van Verordening (EG) nr. 800/1999 ten aanzien van producten in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen, die worden uitgevoerd naar andere derde landen dan Roemenië

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen (1), en met name op artikel 8, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad met betrekking tot de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer van bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen, en de criteria voor de vaststelling van de restitutiebedragen (2), bepaalt dat Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (3) van toepassing is op de uitvoer van producten in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen.

(2)

Ingevolge artikel 3 van Verordening (EG) nr. 800/1999 ontstaat het recht op een uitvoerrestitutie bij invoer in een bepaald derde land, wanneer voor dit derde land een gedifferentieerde restitutievoet van toepassing is. De artikelen 14, 15 en 16 van die verordening noemen de voorwaarden voor betaling van de gedifferentieerde restitutie; met name betreft dit de documenten die moeten worden verstrekt als bewijs voor de aankomst van de goederen in het land van bestemming.

(3)

In het geval van een gedifferentieerde restitutie wordt ingevolge artikel 18, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 800/1999 op verzoek van de exporteur een deel van de restitutie, berekend aan de hand van de laagste restitutievoet, betaald zodra het bewijs is geleverd dat het product het douanegebied van de Gemeenschap heeft verlaten.

(4)

Besluit nr. 3/2005 van de Associatieraad EG-Roemenië van 5 juli 2005 betreffende de verbetering van de handelsregelingen voor verwerkte landbouwproducten, neergelegd in protocol nr. 3 van de Europaovereenkomst (4), voorziet in de afschaffing, per 1 december 2005, van de restituties voor verwerkte landbouwproducten die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen, wanneer deze worden uitgevoerd naar Roemenië.

(5)

Roemenië heeft zich verplicht tot preferentiële invoerregelingen voor op zijn grondgebied ingevoerde goederen, mits deze goederen vergezeld gaan van documenten waarbij wordt verklaard dat ze niet voor de betaling van uitvoerrestituties in aanmerking komen.

(6)

In het licht van deze regelingen is het, als tijdelijke maatregel met het oog op de mogelijke toetreding van Roemenië tot de Europese Unie en ter vermijding van onnodige kosten voor de handel met andere derde landen, dienstig van Verordening (EG) nr. 800/1999 af te wijken, voorzover hierbij in het geval van gedifferentieerde restituties een bewijs van invoer wordt verlangd. Het is ook dienstig om, wanneer er voor de landen van bestemming in kwestie geen uitvoerrestituties zijn vastgesteld, dit feit bij de vaststelling van de laagste restitutievoet buiten beschouwing te laten.

(7)

Aangezien de maatregelen van Besluit nr. 3/2005 van de Associatieraad EG-Roemenië vanaf 1 december 2005 van toepassing zullen zijn, moet deze verordening in werking treden op de dag volgende op die van haar bekendmaking.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor horizontale vraagstukken inzake het handelsverkeer in verwerkte landbouwproducten die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 16 van Verordening (EG) nr. 800/1999 is, wanneer de differentiatie van de restitutie enkel het gevolg is van het feit dat er voor Roemenië geen restitutie is vastgesteld, voor alle in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 opgenomen goederen waarop Besluit nr. 3/2005 van de Associatieraad EG-Roemenië van toepassing is, het bewijs dat de douaneformaliteiten bij invoer zijn vervuld, geen voorwaarde voor betaling van de restitutie.

Artikel 2

Bij de vaststelling van de laagste restitutievoet in de zin van artikel 18, lid 2, van Verordening (EG) nr. 800/1999 wordt geen rekening gehouden met het feit dat er voor de uitvoer naar Roemenië van de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 opgenomen goederen waarop Besluit nr. 3/2005 van de Associatieraad EG-Roemenië van toepassing is, geen uitvoerrestituties zijn vastgesteld.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 318 van 20.12.1993, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2580/2000 (PB L 298 van 25.11.2000, blz. 5).

(2)  PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24.

(3)  PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 671/2004 (PB L 105 van 14.4.2004, blz. 5).

(4)  PB L 324 van 10.12.2005, blz. 26.


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/31


VERORDENING (EG) Nr. 2125/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot vaststelling van overgangsmaatregelen in verband met de goedkeuring van verbeterde handelsregelingen voor de uitvoer van bepaalde verwerkte landbouwproducten naar Roemenië

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen (1), en met name op artikel 8, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Gemeenschap heeft onlangs met Roemenië een handelsovereenkomst voor verwerkte landbouwproducten gesloten ter voorbereiding van de toetreding van dat land tot de Gemeenschap. Deze overeenkomst voorziet in concessies die de afschaffing door de Gemeenschap van uitvoerrestituties voor bepaalde verwerkte landbouwproducten behelzen.

(2)

Besluit nr. 3/2005 van de Associatieraad EG-Roemenië van 5 juli 2005 betreffende de verbetering van de handelsregelingen voor verwerkte landbouwproducten, neergelegd in protocol nr. 3 van de Europaovereenkomst (2), voorziet in de afschaffing, per 1 december 2005, van de restituties voor verwerkte landbouwproducten die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen, wanneer deze worden uitgevoerd naar Roemenië.

(3)

In ruil voor de afschaffing van de uitvoerrestituties overeenkomstig Besluit nr. 3/2005 van de Associatieraad EG-Roemenië hebben de Roemeense autoriteiten zich ertoe verplicht op wederzijdse basis preferentiële invoerregelingen voor op hun grondgebied ingevoerde goederen toe te staan, mits deze goederen vergezeld gaan van een exemplaar van de aangifte ten uitvoer, waarop vermeld is dat ze niet voor de betaling van uitvoerrestituties in aanmerking komen. Zonder dit document is het volledige invoerrecht van toepassing.

(4)

Vanaf de inwerkingtreding van Besluit nr. 3/2005 van de Associatieraad EG-Roemenië komen goederen waarvoor handelaars overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad met betrekking tot de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer van bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen, en de criteria voor de vaststelling van de restitutiebedragen (3) restitutiecertificaten hebben aangevraagd, bij uitvoer naar Roemenië niet meer voor een restitutie in aanmerking.

(5)

Het moet worden toegestaan het bedrag van de restitutiecertificaten te verlagen en de zekerheid voor deze restitutiecertificaten pro rata vrij te geven wanneer de handelaars ten genoegen van de bevoegde nationale instantie kunnen aantonen dat de inwerkingtreding van Besluit nr. 3/2005 van de Associatieraad EG-Roemenië van invloed was op hun restitutieaanvragen. Bij haar beoordeling van verzoeken om verlaging van het bedrag van het restitutiecertificaat en een proportionele vrijgave van de zekerheid daarvoor moet de bevoegde nationale instantie bij twijfel in het bijzonder rekening houden met de documenten die worden genoemd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4045/89 van 21 december 1989 inzake de door de lidstaten uit te voeren controles op de verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw en houdende intrekking van Richtlijn 77/435/EEG (4), zonder dat hierbij de toepassing van de andere bepalingen van die verordening in het gedrang mag komen. Om administratieve redenen is het dienstig te bepalen dat verzoeken om verlaging van het bedrag van het restitutiecertificaat en vrijgave van de zekerheid binnen een korte periode moeten worden gedaan en dat de bedragen waarvoor verlaging geaccepteerd is, tijdig ter kennis van de Commissie moeten worden gebracht, zodat hiermee rekening kan worden gehouden bij de vaststelling van het bedrag waarvoor ingevolge Verordening (EG) nr. 1043/2005 restitutiecertificaten voor gebruik vanaf 1 februari 2006 zullen worden uitgegeven.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor horizontale vraagstukken inzake het handelsverkeer in verwerkte landbouwproducten die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Goederen waarvoor de uitvoerrestituties ingevolge Besluit nr. 3/2005 van de Associatieraad EG-Roemenië zijn afgeschaft, worden vrij van rechten ingevoerd, vrij van rechten binnen contingenten of tegen gereduceerde rechten in Roemenië, indien deze goederen vergezeld gaan van een naar behoren ingevuld exemplaar van de aangifte ten uitvoer met in vak 44 de volgende vermelding:

„Uitvoerrestitutie: 0 EUR/ Besluit nr. 3/2005 van de Associatieraad EG-Roemenië”.

Artikel 2

1.   Het bedrag van de restitutiecertificaten die in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1043/2005 zijn afgegeven voor de uitvoer van goederen waarvoor ingevolge Besluit nr. 3/2005 van de Associatieraad EG-Roemenië de uitvoerrestituties zijn afgeschaft, kan op verzoek van de belanghebbende partij onder de in lid 2 genoemde voorwaarden worden verlaagd.

2.   Om voor verlaging van het bedrag van het restitutiecertificaat in aanmerking te komen, moeten de in lid 1 bedoelde certificaten vóór de datum van inwerkingtreding van Besluit nr. 3/2005 van de Associatieraad EG-Roemenië zijn aangevraagd en moet de geldigheidsduur na 30 november 2005 aflopen.

3.   Het bedrag van het certificaat wordt verlaagd met het bedrag waarvoor de betrokkene ten genoegen van de bevoegde nationale instantie kan aantonen dat hij als gevolg van de inwerkingtreding van Besluit nr. 3/2005 van de Associatieraad EG-Roemenië geen uitvoerrestituties kon aanvragen.

Bij twijfel houden de bevoegde autoriteiten bij hun beoordeling in het bijzonder rekening met de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 4045/89 bedoelde handelsdocumenten.

4.   De zekerheid terzake wordt vrijgegeven naar rata van de verlaging.

Artikel 3

1.   Om voor de in artikel 2 bedoelde regeling in aanmerking te komen moet de bevoegde instantie de verzoeken uiterlijk op 7 januari 2006 in haar bezit hebben.

2.   De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 14 januari 2006 in kennis van de bedragen die overeenkomstig artikel 2, lid 3, van deze verordening zijn verlaagd. Bij de vaststelling van het bedrag waarvoor ingevolge artikel 33, onder c), van Verordening (EG) nr. 1043/2005 restitutiecertificaten voor gebruik vanaf 1 februari 2006 worden afgegeven, wordt rekening gehouden met de meegedeelde bedragen.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 318 van 20.12.1993, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2580/2000 (PB L 298 van 25.11.2000, blz. 5).

(2)  PB L 324 van 10.12.2005, blz. 26.

(3)  PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24.

(4)  PB L 388 van 30.12.1989, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2154/2002 (PB L 328 van 5.12.2002, blz. 4).


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/33


VERORDENING (EG) Nr. 2126/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 350/93 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name op artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EEG) nr. 350/93 van de Commissie van 17 februari 1993 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (2) bevat bepalingen voor de indeling in de gecombineerde nomenclatuur van de in punt 8 van de in de bijlage beschreven korte broek (foto 509).

(2)

Het is noodzakelijk om een nadere omschrijving te geven van de zakken van het betreffende kledingstuk en om de tweede alinea van de motivering overeenkomstig aan te passen, teneinde verschillende indelingen te voorkomen. Tot nu toe werd het feit dat de zakken geen sluiting hadden uitsluitend zichtbaar gemaakt aan de hand van foto 509.

(3)

Bovendien wordt in de motivering voor de indeling van het betreffende kledingstuk verwezen naar aantekening 8 op hoofdstuk 62 van de gecombineerde nomenclatuur zonder dat wordt vermeld welke alinea van die aantekening is toegepast, hetgeen zou kunnen leiden tot verschillende indelingen.

(4)

Om te zorgen voor een uniforme toepassing van de gecombineerde nomenclatuur moet het duidelijk worden gemaakt dat de indeling zoals vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 350/93 niet was gebaseerd op de eerste alinea van aantekening 8 en daarom niet was vastgesteld op basis van de overweging dat het betreffende kledingstuk een snit heeft die duidelijk weergeeft dat het is ontworpen voor dames.

(5)

Bepaald moet worden dat de tweede alinea van aantekening 8 op hoofdstuk 62 is toegepast en dat het betreffende kledingstuk is ingedeeld in GN-onderverdeling 6204 63 90 omdat uit de snit van het betreffende kledingstuk niet duidelijk blijkt dat het is bedoeld voor mannen of vrouwen en daarom niet kan worden onderkend dat het mannen- of jongenskleding dan wel vrouwen- of meisjeskleding is.

(6)

Verordening (EEG) nr. 350/93 moet daarom overeenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Punt 8 van de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 350/93 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In kolom 1 (Omschrijving) wordt de laatste zin vervangen door:

„Het kledingstuk heeft een open steekzak aan elke zijkant en is voorzien van een in de taille ingenaaide binnenbroek van breiwerk (65 % polyester, 35 % katoen) (korte broek) (foto nr. 509) (*).”.

2)

In kolom 3 (Motivering) wordt de tekst vervangen door:

„De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, de tweede alinea van aantekening 8 op hoofdstuk 62 en de tekst van de GN-codes 6204, 6204 63 en 6204 63 90.

De indeling als zwembroek is uitgesloten omdat het kledingstuk vanwege steekzakken zonder stevige sluiting, de snit en het algemene aanzien niet uitsluitend of hoofdzakelijk als zwemkleding kan worden aangemerkt.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1719/2005 van de Commissie (PB L 286 van 28.10.2005, blz. 1).

(2)  PB L 41 van 18.2.1993, blz. 7.


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/35


VERORDENING (EG) Nr. 2127/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name op artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen te worden vastgesteld voor de indeling van de in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen goederen.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke communautaire voorschriften is vastgesteld voor de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Met toepassing van genoemde algemene regels, dienen de in kolom 1 van de tabel omschreven goederen die zijn opgenomen in de bijlage bij deze verordening te worden ingedeeld onder de daarmee corresponderende GN-codes die zijn vermeld in kolom 2, op grond van de motiveringen die zijn opgenomen in kolom 3 van voornoemde tabel.

(4)

Het is wenselijk dat een beroep kan worden gedaan op een door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting betreffende de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die niet in overeenstemming is met de bepalingen van onderhavige verordening, door de rechthebbende, gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2).

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De goederen omschreven in kolom 1 van de in de bijlage opgenomen tabel worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de corresponderende GN-codes vermeld in kolom 2 van voornoemde tabel.

Artikel 2

Op de door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de onderhavige verordening, kan gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92, een beroep worden gedaan.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1719/2005 van de Commissie (PB L 286 van 28.10.2005, blz. 1).

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een onvolledig en niet-geassembleerd nieuw voertuig met vier wielen, van het type „pick-up”, voorzien van een dieselmotor met een cilinderinhoud van 2 500 cm3, een maximaal toegelaten gewicht van 2 650 kg en een totaal laadvermogen van 1 000 kg.

Het voertuig heeft één rij zitplaatsen voor twee personen (onder wie de bestuurder) en een open laadplaats met een lengte van 2,28 m.

Alle onderdelen worden op dezelfde plaats en op hetzelfde ogenblik bij de douane aangeboden en aangegeven.

De radiator, ruiten, banden, accu, schokdempers, zitplaats en deurbekleding zijn niet aanwezig.

8704 21 91

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 2 a) en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en op basis van de tekst van de GN-codes 8704, 8704 21 en 8704 21 91.

Het voertuig wordt ingedeeld onder post 8704 aangezien het, zoals het wordt aangeboden, de essentiële kenmerken van een compleet of afgewerkt voertuig vertoont (algemene regel 2 a), eerste zin). Zie eveneens de GS-toelichtingen bij hoofdstuk 87, algemeen.

Het feit dat het voertuig in niet-geassembleerde staat wordt aangeboden, is niet van invloed op de indeling als een compleet of afgewerkt product (algemene regel 2 a), tweede zin).


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/37


VERORDENING (EG) Nr. 2128/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde producten van de sector suiker, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 27, lid 5, onder a), en lid 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 27, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1, lid 1, onder a), c), d), f), g) en h), van die verordening bedoelde producten in de internationale handel enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd wanneer deze producten worden uitgevoerd in de vorm van goederen die in bijlage V bij die verordening worden genoemd.

(2)

In Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (2), is aangegeven voor welke producten een restitutie dient te worden vastgesteld wanneer ze worden uitgevoerd in de vorm van goederen bedoeld in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1260/2001.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 dient de restitutievoet per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten maandelijks te worden vastgesteld.

(4)

In artikel 27, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 is bepaald dat de restitutie bij uitvoer van een in een goed verwerkt product niet meer mag bedragen dan de restitutie voor ditzelfde product dat in onverwerkte toestand wordt uitgevoerd.

(5)

De ingevolge deze verordening vastgestelde restituties kunnen vooraf worden vastgesteld, aangezien op dit moment niet bekend is hoe de markt zich de komende maanden zal ontwikkelen.

(6)

De naleving van de verplichtingen die zijn aangegaan met betrekking tot de restituties die kunnen worden toegekend bij de uitvoer van landbouwproducten die zijn verwerkt in niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen, kan in het gedrang komen door de vaststelling vooraf van hoge restituties. In deze situatie moeten derhalve vrijwaringsmaatregelen worden genomen zonder dat daardoor de sluiting van langetermijncontracten wordt verhinderd. De vaststelling van een specifieke restitutie voor de voorfixatie van restituties is een maatregel die aan deze verschillende doelstellingen beantwoordt.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 en in artikel 1, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen vermeld in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1260/2001, worden vastgesteld zoals in de bijlage bij deze verordening is aangegeven.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 987/2005 van de Commissie (PB L 167 van 29.6.2005, blz. 12).

(2)  PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24.


BIJLAGE

Restituties die worden toegepast vanaf 23 december 2005 voor bepaalde producten van de sector suiker die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen (1)

GN-code

Omschrijving

Restituties in EUR/100 kg

Bij vaststelling vooraf van de restituties

Overige gevallen

1701 99 10

Witte suiker

35,00

35,00


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar Bulgarije met ingang van 1 oktober 2004 en naar Roemenië met ingang van 1 december 2005, noch op de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die met ingang van 1 februari 2005 naar de Zwitserse Bondsstaat of naar het Vorstendom Liechtenstein worden uitgevoerd.


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/39


VERORDENING (EG) Nr. 2129/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde graan- en rijstproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), en met name op artikel 14, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen van de in artikel 1 van deze beide verordeningen bedoelde producten op de wereldmarkt enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd.

(2)

In Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (3), is aangegeven voor welke producten een restitutie moet worden vastgesteld wanneer ze worden uitgevoerd in de vorm van goederen bedoeld naar gelang van het geval in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1784/2003 of bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1785/2003.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 moet de restitutievoet per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten maandelijks worden vastgesteld.

(4)

De naleving van de verplichtingen die zijn aangegaan met betrekking tot de restituties die kunnen worden toegekend bij de uitvoer van landbouwproducten die zijn verwerkt in niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen, kan in het gedrang komen door de vaststelling vooraf van hoge restituties. In deze situatie moeten derhalve vrijwaringsmaatregelen worden genomen zonder dat daardoor de sluiting van langetermijncontracten wordt verhinderd. De vaststelling van een specifieke restitutie voor de voorfixatie van restituties is een maatregel die aan deze verschillende doelstellingen beantwoordt.

(5)

Rekening houdend met de regeling tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika met betrekking tot de uitvoer van deegwaren uit de Gemeenschap naar de Verenigde Staten, goedgekeurd bij Besluit 87/482/EEG van de Raad (4), moet de restitutie voor goederen van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 naar gelang van de bestemming worden gedifferentieerd.

(6)

Ingevolge artikel 15, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 moet een verlaagde restitutievoet worden vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met het bedrag van de restitutie bij de productie tijdens de veronderstelde periode van de vervaardiging van de goederen, die krachtens Verordening (EEG) nr. 1722/93 van de Commissie (5) op het verwerkte basisproduct van toepassing is.

(7)

Alcoholhoudende dranken worden geacht minder gevoelig te zijn voor de prijs van de granen die voor de vervaardiging ervan worden gebruikt. In protocol nr. 19 van het Verdrag betreffende de toetreding van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken wordt evenwel bepaald dat de maatregelen moeten worden vastgesteld die noodzakelijk zijn om het gebruik van granen uit de Gemeenschap voor de vervaardiging van alcoholhoudende dranken uit granen te vergemakkelijken. Daarom moet de restitutie die wordt toegepast op granen die in de vorm van alcoholhoudende dranken worden uitgevoerd, worden aangepast.

(8)

Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 en in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 of in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen vermeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1784/2003, respectievelijk in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1785/2003, worden vastgesteld zoals in de bijlage is aangegeven.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96.

(3)  PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24.

(4)  PB L 275 van 29.9.1987, blz. 36.

(5)  PB L 159 van 1.7.1993, blz. 112. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1584/2004 (PB L 280 van 31.8.2004, blz. 11).


BIJLAGE

Restituties die met ingang van 23 december 2005 van toepassing zijn op bepaalde producten van de sector granen en de sector rijst, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen (1)

(EUR/100 kg)

GN-code

Omschrijving (2)

Restitutievoet per 100 kg basisproduct

Bij vaststelling vooraf van de restituties

Andere

1001 10 00

Harde tarwe:

 

 

– in geval van uitvoer van goederen van de GN-codes 1902 11 en 1902 19 naar de Verenigde Staten van Amerika

– in andere gevallen

1001 90 99

Zachte tarwe en mengkoren:

 

 

– in geval van uitvoer van goederen van de GN-codes 1902 11 en 1902 19 naar de Verenigde Staten van Amerika

– in andere gevallen:

 

 

– – in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– – in andere gevallen

1002 00 00

Rogge

1003 00 90

Gerst:

 

 

– in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

– in andere gevallen

1004 00 00

Haver

1005 90 00

Maïs, gebruikt in de vorm van:

 

 

– zetmeel:

 

 

– – in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

2,687

2,687

– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

1,714

1,714

– – in andere gevallen

3,499

3,499

– glucose, glucosestroop, maltodextrine, maltodextrinestroop van de GN-codes 1702 30 51, 1702 30 59, 1702 30 91, 1702 30 99, 1702 40 90, 1702 90 50, 1702 90 75, 1702 90 79, 2106 90 55 (5):

 

 

– – in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

1,812

1,812

– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

1,286

1,286

– – in andere gevallen

2,624

2,624

– in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

1,714

1,714

– andere (ook als zodanig)

3,499

3,499

Aardappelzetmeel van GN-code 1108 13 00 gelijkgesteld aan een verwerkingsproduct van maïs:

 

 

– in geval van toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 (3)

2,133

2,133

– in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4)

1,714

1,714

– in andere gevallen

3,499

3,499

ex 1006 30

Volwitte rijst:

 

 

– rondkorrelig

– halflangkorrelig

– langkorrelig

1006 40 00

Breukrijst

1007 00 90

Graansorgho (m.u.v. hybriden, bestemd voor zaaidoeleinden)


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar Bulgarije met ingang van 1 oktober 2004 en naar Roemenië met ingang van 1 december 2005, noch op de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die met ingang van 1 februari 2005 naar de Zwitserse Bondsstaat of naar het Vorstendom Liechtenstein worden uitgevoerd.

(2)  Voor landbouwproducten verkregen door verwerking van een basisproduct en/of een daarmee gelijkgesteld product gelden de coëfficiënten vermeld in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie.

(3)  De betrokken goederen vallen onder GN-code 3505 10 50.

(4)  Goederen opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1784/2003 of bedoeld in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2825/93 (PB L 258 van 16.10.1993, blz. 6).

(5)  Voor stropen van de GN-codes 1702 30 99, 1702 40 90 en 1702 60 90, verkregen door het mengen van glucose- en fructosestropen, betreft de uitvoerrestitutie alleen glucosestroop.


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/43


VERORDENING (EG) Nr. 2130/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot vaststelling, voor de sector suiker, vanaf 23 december 2005 geldende representatieve prijzen en de bedragen van de aanvullende invoerrechten voor melasse

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 24, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1422/95 van de Commissie van 23 juni 1995 tot vaststelling, voor de sector suiker, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van melasse en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 785/68 (2) is bepaald dat de cif-invoerprijs voor melasse, vastgesteld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 785/68 van de Commissie (3), als „representatieve prijs” wordt aangemerkt. Deze prijs geldt voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 785/68.

(2)

Voor de vaststelling van de representatieve prijs moet rekening worden gehouden met alle in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 785/68 genoemde inlichtingen, behalve in de in artikel 4 van die verordening genoemde gevallen. In voorkomend geval, mag deze vaststelling plaatsvinden overeenkomstig de in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 785/68 aangegeven werkwijze.

(3)

Voor andere kwaliteiten dan de standaardkwaliteit moeten de prijzen naar gelang van de kwaliteit van de aangeboden melasse overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 785/68 worden verhoogd of verlaagd.

(4)

Indien er een verschil is tussen de reactieprijs voor het betrokken product en de representatieve prijs, moeten aanvullende invoerrechten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1422/95. Als de invoerrechten worden geschorst overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1422/95, moeten specifieke bedragen ter vervanging van die rechten worden vastgesteld.

(5)

De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor de betrokken producten moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 1, lid 2, en artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1422/95.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1422/95 bedoelde producten worden vastgesteld in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 141 van 24.6.1995, blz. 12. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 79/2003 (PB L 13 van 18.1.2003, blz. 4).

(3)  PB 145 van 27.6.1968, blz. 12. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1422/95.


BIJLAGE

Vaststelling, voor de sector suiker, van de representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor melasse van toepassing vanaf 23 december 2005

(EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product

Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product

Toe te passen recht bij invoer als gevolg van schorsing van de invoerrechten, als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1422/95, per 100 kg netto van het betrokken product (1)

1703 10 00 (2)

11,16

0

1703 90 00 (2)

11,79

0


(1)  Dit bedrag vervangt, overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1422/95, het voor deze producten vastgestelde bedrag van het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

(2)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in artikel 1 van de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 785/68.


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/45


VERORDENING (EG) Nr. 2131/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), inzonderheid op artikel 27, lid 5, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1, lid 1, onder a), van die verordening genoemde producten en de prijzen voor deze producten in de Gemeenschap overbrugd worden door een restitutie bij de uitvoer.

(2)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1260/2001 moeten de restituties voor witte suiker en ruwe suiker, welke niet gedenatureerd en in onveranderde vorm uitgevoerd zijn, vastgesteld worden rekening houdend met de toestand op de markt van de Gemeenschap en op de wereldmarkt voor suiker, en vooral met de in artikel 28 van genoemde verordening bedoelde prijs- en kostenelementen. Volgens dit artikel moet eveneens met het economische aspect van de voorgenomen uitvoertransactie rekening worden gehouden.

(3)

Voor ruwe suiker moet de restitutie vastgesteld worden voor de standaardkwaliteit die bepaald is in bijlage I, punt II, van Verordening (EG) nr. 1260/2001. Deze restitutie werd bovendien vastgesteld overeenkomstig artikel 28, lid 4, van deze verordening. Kandijsuiker werd omschreven in Verordening (EG) nr. 2135/95 van de Commissie van 7 september 1995 inzake uitvoeringsbepalingen voor de toekenning van uitvoerrestituties in de sector suiker (2). Het aldus berekende restitutiebedrag voor gearomatiseerde suiker en suiker waaraan kleurstoffen zijn toegevoegd, moet gelden voor de hoeveelheid sacharose in de betreffende suiker en bijgevolg worden vastgesteld per percent sacharosegehalte.

(4)

In bijzondere gevallen kan het bedrag van de restitutie worden vastgesteld bij besluiten van verschillende aard.

(5)

De restitutie moet elke twee weken worden vastgesteld. De restitutie kan tussentijds gewijzigd worden.

(6)

Krachtens artikel 27, lid 5, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan de restitutie voor de in artikel 1 van deze verordening genoemde producten naar bestemming variëren indien dat vanwege de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is.

(7)

De aanzienlijke en snelle toename van de preferentiële invoer van suiker uit de westelijke Balkanlanden sedert begin 2001 en de uitvoer van suiker uit de Gemeenschap naar die landen lijken grotendeels kunstmatig te zijn.

(8)

Ter voorkoming van misbruiken waarbij producten van de suikersector waarvoor een uitvoerrestitutie is toegekend, weer in de Gemeenschap worden ingevoerd, mag voor geen van de westelijke Balkanlanden een restitutie worden vastgesteld voor de in deze verordening bedoelde producten.

(9)

Op grond van bovenstaande overwegingen en van de huidige situatie van de suikermarkt, en met name van de noteringen of prijzen van suiker in de Gemeenschap en op de wereldmarkt, dienen de restituties op een passend niveau te worden vastgesteld.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij de uitvoer in onveranderde vorm van de in artikel 1, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1260/2001 genoemde producten, welke niet gedenatureerd zijn, worden vastgesteld overeenkomstig de bedragen aangegeven in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 214 van 8.9.1995, blz. 16.


BIJLAGE

RESTITUTIES BIJ UITVOER VAN WITTE SUIKER EN RUWE SUIKER IN ONVERANDERDE VORM VAN TOEPASSING VANAF 23 DECEMBER 2005 (1)

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

1701 11 90 9100

S00

EUR/100 kg

32,19 (2)

1701 11 90 9910

S00

EUR/100 kg

32,19 (2)

1701 12 90 9100

S00

EUR/100 kg

32,19 (2)

1701 12 90 9910

S00

EUR/100 kg

32,19 (2)

1701 91 00 9000

S00

EUR/1 % saccharose × 100 kg nettogewicht product

0,3500

1701 99 10 9100

S00

EUR/100 kg

35,00

1701 99 10 9910

S00

EUR/100 kg

35,00

1701 99 10 9950

S00

EUR/100 kg

35,00

1701 99 90 9100

S00

EUR/1 % saccharose × 100 kg nettogewicht product

0,3500

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

S00

:

alle bestemmingen (derde landen, andere gebieden, bevoorrading en met uitvoer uit de Gemeenschap gelijkgestelde bestemmingen) met uitzondering van Albanië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Montenegro (met inbegrip van Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999) en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; de uitzondering geldt niet voor suiker die verwerkt is in producten als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad (PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29).


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing met ingang van 1 februari 2005 overeenkomstig Besluit 2005/45/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende het sluiten en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, wat de bepalingen betreffende verwerkte landbouwproducten betreft (PB L 23 van 26.1.2005, blz. 17).

(2)  Dit bedrag geldt voor ruwe suiker met een rendement van 92 %. Indien het rendement van de geëxporteerde ruwe suiker afwijkt van 92 %, wordt het bedrag van de toe te passen restitutie berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/2001.


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/47


VERORDENING (EG) Nr. 2132/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer in ongewijzigde staat voor stropen en bepaalde andere producten van de suikersector

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 27, lid 5, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bepaalt dat het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1, lid 1, onder d), van genoemde verordening genoemde producten en de prijzen van de Gemeenschap overbrugd kan worden door een restitutie bij de uitvoer.

(2)

Volgens artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2135/95 van de Commissie van 7 september 1995 inzake uitvoeringsbepalingen voor de toekenning van uitvoerrestituties in de sector suiker (2) is de restitutie voor 100 kg van de in artikel 1, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1260/2001 genoemde producten die worden uitgevoerd, gelijk aan het basisbedrag, vermenigvuldigd met het sacharosegehalte, in voorkomend geval verhoogd met het gehalte aan andere als sacharose berekende suikersoorten. Dit sacharosegehalte van het betrokken product wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2135/95 vastgesteld.

(3)

Volgens artikel 30, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 moet het basisbedrag van de restitutie voor sorbose, uitgevoerd in ongewijzigde staat, gelijk zijn aan het basisbedrag van de restitutie, verminderd met een honderdste van de restitutie bij de productie die, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1265/2001 van de Commissie van 27 juni 2001 houdende vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad, wat de productierestitutie voor bepaalde in de chemische industrie gebruikte producten van de sector suiker betreft (3), geldt voor de in de bijlage bij deze laatste verordening vermelde producten.

(4)

Volgens artikel 30, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 moet het basisbedrag van de restitutie voor de overige in artikel 1, lid 1, onder d), van genoemde verordening bedoelde en in onveranderde vorm uitgevoerde producten gelijk zijn aan het honderdste deel van het bedrag dat wordt bepaald met inachtneming van enerzijds het verschil tussen de interventieprijs voor witte suiker die gedurende de maand waarvoor het basisbedrag wordt vastgesteld, geldt voor de niet-deficitaire gebieden van de Gemeenschap, en de voor witte suiker op de wereldmarkt geconstateerde noteringen of prijzen, en anderzijds de noodzaak om een evenwicht tot stand te brengen tussen het gebruik van basisproducten uit de Gemeenschap met het oog op de uitvoer van verwerkte producten naar derde landen en het gebruik van de tot het veredelingsverkeer toegelaten producten uit deze landen.

(5)

Volgens artikel 30, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan de toepassing van het basisbedrag beperkt worden tot bepaalde in artikel 1, lid 1, onder d), van genoemde verordening bedoelde producten.

(6)

Krachtens artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan een restitutie worden vastgesteld bij uitvoer in ongewijzigde staat van de in artikel 1, lid 1, onder f), g) en h), van die verordening genoemde producten. Het niveau van de restitutie moet worden vastgesteld voor 100 kg droge stof, waarbij rekening wordt gehouden met de restitutie bij uitvoer voor de producten van GN-code 1702 30 91, de restitutie bij uitvoer van de in artikel 1, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde producten en met de economische aspecten van de betrokken uitvoer. Voor de onder f) en g) van voornoemd lid 1 bedoelde producten wordt de restitutie slechts toegekend voor producten die voldoen aan de voorwaarden welke zijn vastgesteld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2135/95 en wordt voor de onder h) bedoelde producten de restitutie alleen toegekend voor producten die voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2135/95.

(7)

De bovengenoemde restituties dienen maandelijks vastgesteld te worden. Zij kunnen tussentijds worden gewijzigd.

(8)

Krachtens artikel 27, lid 5, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kunnen de situatie op de wereldmarkt of specifieke vereisten van bepaalde markten het noodzakelijk maken de restitutie voor de in artikel 1 van deze verordening genoemde producten te differentiëren naar gelang van hun bestemming.

(9)

De aanzienlijke en snelle toename van de preferentiële invoer van suiker van herkomst uit de westelijke Balkanlanden sinds het begin van 2001 en de uitvoer van suiker van de Gemeenschap naar die landen lijken een zeer kunstmatig verschijnsel te zijn.

(10)

Om eventuele misbruiken door wederinvoer in de Europese Unie van producten van de suikersector waarvoor een uitvoerrestitutie is verleend te voorkomen, is het dienstig voor de westelijke Balkanlanden als geheel geen restituties voor de in deze verordening bedoelde producten vast te stellen.

(11)

Gelet op deze feiten dienen de restituties voor de betrokken producten te worden vastgesteld op een passend niveau.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer in ongewijzigde staat van de in artikel 1, lid 1, onder d), f), g) en h), van Verordening (EG) nr. 1260/2001 genoemde producten worden vastgesteld op de bedragen als aangegeven in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 6).

(2)  PB L 214 van 8.9.1995, blz. 16.

(3)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 63.


BIJLAGE

RESTITUTIES BIJ UITVOER IN ONGEWIJZIGDE STAAT VOOR STROPEN EN BEPAALDE ANDERE PRODUCTEN VAN DE SUIKERSECTOR, VAN TOEPASSING MET INGANG VAN 23 DECEMBER 2005 (1)

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

1702 40 10 9100

S00

EUR/100 kg droge stof

35,00 (2)

1702 60 10 9000

S00

EUR/100 kg droge stof

35,00 (2)

1702 60 80 9100

S00

EUR/100 kg droge stof

66,50 (3)

1702 60 95 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,3500 (4)

1702 90 30 9000

S00

EUR/100 kg droge stof

35,00 (2)

1702 90 60 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,3500 (4)

1702 90 71 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,3500 (4)

1702 90 99 9900

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,3500 (4)  (5)

2106 90 30 9000

S00

EUR/100 kg droge stof

35,00 (2)

2106 90 59 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,3500 (4)

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

S00

:

alle bestemmingen (derde landen, andere gebieden, bevoorrading en met uitvoer uit de Gemeenschap gelijkgestelde bestemmingen) met uitzondering van Albanië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Montenegro (met inbegrip van Kosovo, als omschreven in resolutie nr. 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999) en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; de uitzondering geldt niet voor suiker die verwerkt is in producten als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad (PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29).


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing met ingang van 1 februari 2005 overeenkomstig Besluit 2005/45/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende het sluiten en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, wat de bepalingen betreffende verwerkte landbouwproducten betreft (PB L 23 van 26.1.2005, blz. 17).

(2)  Alleen geldig voor de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2135/95 bedoelde producten.

(3)  Alleen geldig voor de in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2135/95 bedoelde producten.

(4)  Het basisbedrag is niet van toepassing op stropen met een zuiverheid van minder dan 85 % (Verordening (EG) nr. 2135/95). Het sacharosegehalte wordt overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2135/95 vastgesteld.

(5)  Het basisbedrag is niet van toepassing op het in de bijlage, punt 2, van Verordening (EEG) nr. 3513/92 van de Commissie (PB L 355 van 5.12.1992, blz. 12) bedoelde product.


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/50


VERORDENING (EG) Nr. 2133/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot vaststelling van het maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer naar bepaalde derde landen van witte suiker voor de 15e deelinschrijving in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1138/2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 27, lid 5, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1138/2005 van de Commissie van 15 juli 2005 inzake een permanente inschrijving voor het verkoopseizoen 2005/2006 voor de vaststelling van heffingen en/of restituties bij uitvoer van witte suiker (2) worden deelinschrijvingen gehouden voor de uitvoer naar bepaalde derde landen van deze suiker.

(2)

Overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1138/2005, naar gelang van het geval, wordt een maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer vastgesteld voor de betrokken deelinschrijving, waarbij met name rekening wordt gehouden met de situatie en de te verwachten ontwikkeling van de suikermarkt in de Gemeenschap en daarbuiten.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 15e deelinschrijving voor witte suiker, gehouden krachtens Verordening (EG) nr. 1138/2005, wordt het maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer vastgesteld op 37,750 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 185 van 16.7.2005, blz. 3.


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/51


VERORDENING (EG) Nr. 2134/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 13, lid 3,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), inzonderheid op artikel 14, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van deze verordeningen genoemde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij de uitvoer.

(2)

Krachtens artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1785/2003 moeten de restituties worden vastgesteld met inachtneming van de bestaande situatie en de vooruitzichten voor de ontwikkeling, enerzijds van de beschikbare hoeveelheden granen, rijst en breukrijst, evenals van hun prijzen op de markt van de Gemeenschap, en anderzijds van de prijzen van granen, rijst en breukrijst en de producten in de sector granen op de wereldmarkt. Krachtens deze artikelen moeten ook waarborgen worden geschapen dat op de graan- en rijstmarkten een evenwichtige toestand heerst en een natuurlijke ontwikkeling op het gebied van de prijzen en de handel plaatsvindt en moet bovendien rekening worden gehouden met het economische aspect van de bedoelde uitvoer en de noodzaak verstoringen op de markt van de Gemeenschap te vermijden.

(3)

Verordening (EG) nr. 1518/95 van de Commissie (3) betreffende de regeling voor de invoer en de uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten heeft in artikel 4 de specifieke criteria vastgesteld waarmee rekening moet worden gehouden voor de berekening van de restitutie voor deze producten.

(4)

Het is wenselijk de aan bepaalde verwerkte producten toe te kennen restitutie, al naar gelang van het product, hoger of lager vast te stellen volgens het asgehalte, het gehalte aan ruwe celstof, het gehalte aan doppen, het eiwitgehalte, het vetgehalte of het zetmeelgehalte, daar deze gehaltes van bijzondere betekenis zijn voor de hoeveelheid basisproduct die werkelijk voor de vervaardiging van het verwerkte product is gebruikt.

(5)

Ten aanzien van maniokwortel en andere tropische wortels en knollen en het daarvan vervaardigde meel behoeft het economische aspect van de uitvoeren die zouden kunnen worden overwogen, in het bijzonder gezien de aard en de herkomst van deze producten, op het ogenblik geen vaststelling van een restitutie bij uitvoer. Voor bepaalde verwerkte producten is het, gezien het geringe aandeel van de Gemeenschap aan de wereldhandel, op het ogenblik niet noodzakelijk een restitutie bij uitvoer vast te stellen.

(6)

De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor zekere producten kunnen een differentiatie van de restitutie, naar gelang van de bestemming, nodig maken.

(7)

De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan in de tussentijd worden gewijzigd.

(8)

Bepaalde verwerkte producten op basis van maïs kunnen een warmtebehandeling ondergaan, waardoor een restitutie zou kunnen worden uitgekeerd die niet overeenstemt met de kwaliteit van het product. Duidelijk moet worden aangegeven dat deze producten, die voorgegelatineerd zetmeel bevatten, niet in aanmerking komen voor uitvoerrestituties.

(9)

Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer van de in artikel 1 bedoelde producten van Verordening (EG) nr. 1518/95 van toepassing is, worden vastgesteld in overeenstemming met de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1549/2004 van de Commissie (PB L 280 van 31.8.2004, blz. 13).

(3)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 55. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2993/95 (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 25).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 22 december 2005 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

1102 20 10 9200 (1)

C10

EUR/t

48,99

1102 20 10 9400 (1)

C10

EUR/t

41,99

1102 20 90 9200 (1)

C10

EUR/t

41,99

1102 90 10 9100

C11

EUR/t

0,00

1102 90 10 9900

C11

EUR/t

0,00

1102 90 30 9100

C11

EUR/t

0,00

1103 19 40 9100

C10

EUR/t

0,00

1103 13 10 9100 (1)

C10

EUR/t

62,98

1103 13 10 9300 (1)

C10

EUR/t

48,99

1103 13 10 9500 (1)

C10

EUR/t

41,99

1103 13 90 9100 (1)

C10

EUR/t

41,99

1103 19 10 9000

C10

EUR/t

0,00

1103 19 30 9100

C10

EUR/t

0,00

1103 20 60 9000

C12

EUR/t

0,00

1103 20 20 9000

C11

EUR/t

0,00

1104 19 69 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 12 90 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 12 90 9300

C10

EUR/t

0,00

1104 19 10 9000

C10

EUR/t

0,00

1104 19 50 9110

C10

EUR/t

55,98

1104 19 50 9130

C10

EUR/t

45,49

1104 29 01 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 29 03 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 29 05 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 29 05 9300

C10

EUR/t

0,00

1104 22 20 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 22 30 9100

C10

EUR/t

0,00

1104 23 10 9100

C10

EUR/t

52,49

1104 23 10 9300

C10

EUR/t

40,24

1104 29 11 9000

C10

EUR/t

0,00

1104 29 51 9000

C10

EUR/t

0,00

1104 29 55 9000

C10

EUR/t

0,00

1104 30 10 9000

C10

EUR/t

0,00

1104 30 90 9000

C10

EUR/t

8,75

1107 10 11 9000

C13

EUR/t

0,00

1107 10 91 9000

C13

EUR/t

0,00

1108 11 00 9200

C10

EUR/t

0,00

1108 11 00 9300

C10

EUR/t

0,00

1108 12 00 9200

C10

EUR/t

55,98

1108 12 00 9300

C10

EUR/t

55,98

1108 13 00 9200

C10

EUR/t

55,98

1108 13 00 9300

C10

EUR/t

55,98

1108 19 10 9200

C10

EUR/t

0,00

1108 19 10 9300

C10

EUR/t

0,00

1109 00 00 9100

C10

EUR/t

0,00

1702 30 51 9000 (2)

C10

EUR/t

54,85

1702 30 59 9000 (2)

C10

EUR/t

41,99

1702 30 91 9000

C10

EUR/t

54,85

1702 30 99 9000

C10

EUR/t

41,99

1702 40 90 9000

C10

EUR/t

41,99

1702 90 50 9100

C10

EUR/t

54,85

1702 90 50 9900

C10

EUR/t

41,99

1702 90 75 9000

C10

EUR/t

57,47

1702 90 79 9000

C10

EUR/t

39,89

2106 90 55 9000

C10

EUR/t

41,99

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen zijn als volgt gedefinieerd:

C10

:

Alle bestemmingen

C11

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Bulgarije

C12

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Roemenië

C13

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Bulgarije en Roemenië

C14

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Zwitserland en Liechtenstein.


(1)  Er worden geen restituties toegekend voor producten die een warmtebehandeling hebben ondergaan waardoor het zetmeel is voorgegelatineerd.

(2)  De restituties worden toegekend overeenkomstig de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 2730/75 van de Raad (PB L 281 van 1.11.1975, blz. 20).

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen zijn als volgt gedefinieerd:

C10

:

Alle bestemmingen

C11

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Bulgarije

C12

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Roemenië

C13

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Bulgarije en Roemenië

C14

:

Alle bestemmingen, uitgezonderd Zwitserland en Liechtenstein.


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/54


VERORDENING (EG) Nr. 2135/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van die verordening genoemde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij de uitvoer.

(2)

Verordening (EG) nr. 1517/95 van de Commissie van 29 juni 1995 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad ten aanzien van de invoer- en uitvoerregeling voor mengvoeders op basis van granen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1162/95 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector granen en rijst (2) heeft in artikel 2 de specifieke criteria vastgesteld waarmee rekening moet worden gehouden voor de berekening van de restitutie voor deze producten.

(3)

Bij de berekening moet ook rekening worden gehouden met het gehalte aan graanproducten. Gemakshalve zou de restitutie moeten worden betaald voor twee categorieën „graanproducten”, namelijk voor maïs, de meest gebruikte component van uitgevoerde mengvoeders, en maïsproducten, en voor „andere granen”, dat wil zeggen voor restitutie in aanmerking komende graanproducten, andere dan maïs en maïsproducten. Een restitutie zou moeten worden toegekend voor de hoeveelheid graanproducten in het mengvoeder.

(4)

Anderzijds moet het bedrag van de restitutie eveneens rekening houden met de afzetmogelijkheden en verkoopvoorwaarden voor de betrokken producten op de wereldmarkt, het belang dat men erbij heeft om verstoringen op de markt van de Gemeenschap te voorkomen en het economisch aspect van de uitvoer.

(5)

Op grond van de huidige situatie op de markt voor granen, en met name de vooruitzichten inzake de voorziening, moeten de uitvoerrestituties worden geschrapt.

(6)

Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer voor de in Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde mengvoeders waarop Verordening (EG) nr. 1517/95 van toepassing is, worden overeenkomstig de bijlage bij deze verordening vastgesteld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 51.


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 22 december 2005 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen

Productcodes van de producten die in aanmerking komen voor een restitutie bij uitvoer:

 

2309 10 11 9000,

 

2309 10 13 9000,

 

2309 10 31 9000,

 

2309 10 33 9000,

 

2309 10 51 9000,

 

2309 10 53 9000,

 

2309 90 31 9000,

 

2309 90 33 9000,

 

2309 90 41 9000,

 

2309 90 43 9000,

 

2309 90 51 9000,

 

2309 90 53 9000.


Graanproducten

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

Maïs en maïsproducten

GN-codes 0709 90 60, 0712 90 19, 1005, 1102 20, 1103 13, 1103 29 40, 1104 19 50, 1104 23, 1904 10 10

C10

EUR/t

0,00

Graanproducten, met uitzondering van maïs en maïsproducten

C10

EUR/t

0,00

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

C10

:

Alle bestemmingen.


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/56


VERORDENING (EG) Nr. 2136/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot vaststelling van de restituties bij de productie in de sector granen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 8, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 1722/93 van de Commissie van 30 juni 1993 tot vaststelling van de toepassingsbepalingen van de Verordeningen (EEG) nr. 1766/92 en (EEG) nr. 1418/76 van de Raad wat de regelingen inzake de productierestituties in de sector granen respectievelijk rijst betreft (2) zijn de voorwaarden voor de toekenning van de productierestitutie vastgesteld. De berekeningsgrondslag is bepaald in artikel 3 van genoemde verordening. De aldus berekende restitutie, zo nodig gedifferentieerd voor aardappelmeel, moet eenmaal per maand worden vastgesteld en mag slechts gewijzigd worden wanneer de maïs- en/of tarweprijzen een significante verandering te zien geven.

(2)

De in deze verordening vastgestelde productierestituties moeten worden aangepast met de in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 1722/93 bepaalde coëfficiënten, teneinde het juiste te betalen bedrag te verkrijgen.

(3)

Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1722/93 bedoelde productierestitutie per ton zetmeel wordt vastgesteld op:

a)

10,08 EUR/t voor zetmeel uit maïs, tarwe, gerst en haver;

b)

19,42 EUR/t voor aardappelmeel.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 159 van 1.7.1993, blz. 112. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1548/2004 (PB L 280 van 31.8.2004, blz. 11).


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/57


VERORDENING (EG) Nr. 2137/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van gerst in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1058/2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1058/2005 van de Commissie (2) is een openbare inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van gerst naar bepaalde derde landen opengesteld.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (3) kan de Commissie, op grond van de meegedeelde offertes, besluiten een maximumrestitutie bij uitvoer vast te stellen, daarbij rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 bedoelde criteria. In dat geval wordt gegund aan de inschrijver(s) wiens (wier) offerte niet hoger is dan de vastgestelde maximumrestitutie.

(3)

De toepassing van de bovenbedoelde criteria op de huidige marktsituatie leidt voor de betrokken graansoort tot de vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de offertes die op 16 tot en met 22 december 2005 in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1058/2005 werden meegedeeld, wordt de maximumrestitutie bij uitvoer van gerst vastgesteld op 2,97 EUR/t.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 174 van 7.7.2005, blz. 12.

(3)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/58


VERORDENING (EG) Nr. 2138/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

betreffende de offertes voor de uitvoer van haver, die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1438/2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 7,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2), en met name op artikel 7,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1438/2005 van de Commissie van 2 september 2005 betreffende een bijzondere interventiemaatregel voor haver in Finland en Zweden voor het verkoopseizoen 2005/2006 (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Een openbare inschrijving voor de vaststelling van de restitutie bij uitvoer uit Finland en Zweden van in die landen geproduceerde haver naar alle derde landen met uitzondering van Bulgarije, Noorwegen, Roemenië en Zwitserland is opengesteld bij Verordening (EG) nr. 1438/2005.

(2)

Het is, met name rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde criteria, niet wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes die in de periode van 16 tot en met 22 december 2005 zijn meegedeeld in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1438/2005 bedoelde inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van haver.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1431/2003 (PB L 203 van 12.8.2003, blz. 16).

(3)  PB L 228 van 3.9.2005, blz. 5.


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/59


VERORDENING (EG) Nr. 2139/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van zachte tarwe in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1059/2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1059/2005 van de Commissie (2) is een openbare inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van zachte tarwe naar bepaalde derde landen opengesteld.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (3) kan de Commissie, op grond van de meegedeelde offertes, besluiten een maximumrestitutie bij uitvoer vast te stellen, daarbij rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 bedoelde criteria. In dat geval wordt gegund aan de inschrijver(s) wiens (wier) offerte niet hoger is dan de vastgestelde maximumrestitutie.

(3)

De toepassing van de bovenbedoelde criteria op de huidige marktsituatie leidt voor de betrokken graansoort tot de vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de offertes die van 16 tot 22 december 2005 in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1059/2005 werden meegedeeld, wordt de maximumrestitutie bij uitvoer van zachte tarwe vastgesteld op 8,00 EUR/t.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 174 van 7.7.2005, blz. 15.

(3)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/60


VERORDENING (EG) Nr. 2140/2005 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1809/2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 12, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Een inschrijving voor de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs, van herkomst uit derde landen, in Portugal is opengesteld bij Verordening (EG) nr. 1809/2005 van de Commissie (2).

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 van de Commissie (3) kan de Commissie volgens de procedure van artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 besluiten een maximumverlaging van het recht bij invoer vast te stellen. Bij deze vaststelling moet met name rekening worden gehouden met de in de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 genoemde criteria. Er wordt gegund aan elke inschrijver wiens offerte ten hoogste gelijk is aan de maximumverlaging van het recht bij invoer.

(3)

De toepassing van de bovenbedoelde criteria op de huidige marktsituatie leidt voor de betrokken graansoort tot de vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer op het in artikel 1 vermelde bedrag.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de offertes die van 16 tot en met 22 december 2005, in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1809/2005 worden meegedeeld, wordt de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs vastgesteld op 22,72 EUR/t voor een globale maximumhoeveelheid van 1 500 t.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11)

(2)  PB L 291 van 5.11.2005, blz. 4.

(3)  PB L 177 van 28.7.1995, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2235/2005 (PB L 256 van 10.10.2005, blz. 13).


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/61


BESLUIT VAN DE RAAD

van 13 december 2005

betreffende de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel (GATT) van 1994

(2005/929/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

Gelet op het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 maart 2004 heeft de Raad de Commissie gemachtigd met enkele andere leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) onderhandelingen te openen uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994, in verband met de toetreding tot de Europese Gemeenschap van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek.

(2)

De onderhandelingen zijn door de Commissie gevoerd in overleg met het comité dat is ingesteld bij artikel 133 van het Verdrag en volgens de door de Raad vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren.

(3)

De Commissie heeft de onderhandelingen afgerond over een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994. Deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 inzake de intrekking van specifieke concessies in het kader van de intrekking van de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in het kader van de toetreding tot de Europese Unie, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn de overeenkomst te ondertekenen en daardoor de Gemeenschap te binden (1).

Gedaan te Brussel, 13 december 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

J. GRANT


(1)  De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


OVEREENKOMST

in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel (GATT) van 1994

Gedaan te Brussel, 13 december 2005

Mijnheer, mevrouw,

Bij de onderhandelingen tussen de Europese Gemeenschap (EG) en de Republiek Korea uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 over wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie, is door de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea het volgende overeengekomen met het oog op de afronding van deze onderhandelingen, die geopend zijn naar aanleiding van de kennisgeving van de Europese Gemeenschap aan de WTO van 19 januari 2004 op grond van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994.

De Europese Gemeenschap stemt ermee in om in haar lijst van verbintenissen voor het douanegebied van de Europese Gemeenschap 25 de concessies te verwerken die in haar vorige lijst van verbintenissen waren opgenomen.

De Europese Gemeenschap stemt ermee in de volgende verlaagde rechten in te voeren:

 

8525 40 99: een verlaagd toegepast recht van 12,5 %;

 

3903 19 00: een verlaagd toegepast recht van 4 %;

 

8521 10 30: een verlaagd toegepast recht van 13,0 %;

 

8527 31 91: een verlaagd toegepast recht van 11,4 %.

De aangegeven lagere rechten worden toegepast gedurende drie jaar, dan wel tot in het kader van de tenuitvoerlegging van de resultaten van de Ontwikkelingsagenda van Doha het genoemde tariefpeil is bereikt, indien dit eerder is. Het lagere recht voor 8525 40 99 wordt echter toegepast gedurende vier jaar, dan wel tot in het kader van de tenuitvoerlegging van de resultaten van de Ontwikkelingsagenda van Doha het genoemde tariefpeil is bereikt, indien dit eerder is. De bovengenoemde perioden vangen aan op de datum van tenuitvoerlegging.

Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de Europese Gemeenschap van de Republiek Korea een brief ontvangt waarbij de Republiek Korea haar instemming met deze brief betuigt, zulks na overweging ervan door de partijen volgens hun eigen procedures. De Europese Gemeenschap verbindt zich ertoe zich naar beste vermogen in te spannen om ervoor te zorgen dat de maatregelen uiterlijk op 1 januari 2006 in werking kunnen treden.

Hoogachtend,

Namens de Europese Gemeenschap

Image

Gedaan te Brussel, 13 december 2005

Mijnheer, mevrouw,

Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief van heden, welke als volgt luidt:

„Bij de onderhandelingen tussen de Europese Gemeenschap (EG) en de Republiek Korea uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 over wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie, is door de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea het volgende overeengekomen met het oog op de afronding van deze onderhandelingen, die geopend zijn naar aanleiding van de kennisgeving van de Europese Gemeenschap aan de WTO van 19 januari 2004 op grond van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994.

De Europese Gemeenschap stemt ermee in om in haar lijst van verbintenissen voor het douanegebied van de Europese Gemeenschap 25 de concessies te verwerken die in haar vorige lijst van verbintenissen waren opgenomen.

De Europese Gemeenschap stemt ermee in de volgende verlaagde rechten in te voeren:

 

8525 40 99: een verlaagd toegepast recht van 12,5 %;

 

3903 19 00: een verlaagd toegepast recht van 4 %;

 

8521 10 30: een verlaagd toegepast recht van 13,0 %;

 

8527 31 91: een verlaagd toegepast recht van 11,4 %.

De aangegeven lagere rechten worden toegepast gedurende drie jaar, dan wel tot in het kader van de tenuitvoerlegging van de resultaten van de Ontwikkelingsagenda van Doha het genoemde tariefpeil is bereikt, indien dit eerder is. Het lagere recht voor 8525 40 99 wordt echter toegepast gedurende vier jaar, dan wel tot in het kader van de tenuitvoerlegging van de resultaten van de Ontwikkelingsagenda van Doha het genoemde tariefpeil is bereikt, indien dit eerder is. De bovengenoemde perioden vangen aan op de datum van tenuitvoerlegging.

Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de Europese Gemeenschap van de Republiek Korea een brief ontvangt waarbij de Republiek Korea haar instemming met deze brief betuigt, zulks na overweging ervan door de partijen volgens hun eigen procedures. De Europese Gemeenschap verbindt zich ertoe zich naar beste vermogen in te spannen om ervoor te zorgen dat de maatregelen uiterlijk op 1 januari 2006 in werking kunnen treden.”

Ik heb de eer u mee te delen dat mijn regering met de inhoud van deze brief instemt.

Hoogachtend,

Namens de Republiek Korea

Image


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/64


BESLUIT VAN DE RAAD

van 21 december 2005

tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van Besluit 2005/848/EG

(2005/930/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2580/2001 van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (1), en met name op artikel 2, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 29 november 2005 Besluit 2005/848/EG tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van Besluit 2005/722/EG (2) aangenomen.

(2)

Er is besloten een bijgewerkte lijst van personen, groepen en entiteiten op te stellen waarop Verordening (EG) nr. 2580/2001 van toepassing is,

BESLUIT:

Artikel 1

De in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 bedoelde lijst wordt vervangen door:

„1)   Personen

1.

ABOU, Rabah Naami (alias Naami Hamza, alias Mihoubi Faycal, alias Fellah Ahmed, alias Dafri Rèmi Lahdi), geboren op 1.2.1966 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

2.

ABOUD, Maisi (alias de Zwitserse Abderrahmane), geboren op 17.10.1964 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

3.

AL-MUGHASSIL, Ahmad Ibrahim (alias ABU OMRAN; alias AL-MUGHASSIL, Ahmed Ibrahim), geboren op 26.6.1967 in Qatif-Bab al Shamal, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

4.

AL-NASSER, Abdelkarim Hussein Mohamed, geboren in Al Ihsa, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

5.

AL YACOUB, Ibrahim Salih Mohammed, geboren op 16.10.1966 in Tarut, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

6.

ARIOUA, Azzedine, geboren op 20.11.1960 in Constantine (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

7.

ARIOUA, Kamel (alias Lamine Kamel), geboren op 18.8.1969 in Constantine (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

8.

ASLI, Mohamed (alias Dahmane Mohamed), geboren op 13.5.1975 in Ain Taya (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

9.

ASLI, Rabah, geboren op 13.5.1975 in Ain Taya (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

10.

ATWA, Ali (alias BOUSLIM, Ammar Mansour; alias SALIM, Hassan Rostom), Libanon, geboren in 1960 in Libanon; Libanees onderdaan

11.

DARIB, Noureddine (alias Carreto, alias Zitoun Mourad), geboren op 1.2.1972 in Algerije (lid van al-Takfir en al-Hijra

12.

DJABALI, Abderrahmane (alias Touil), geboren op 1.6.1970 in Algerije (lid van al-Takfir en al-Hijra)

13.

EL-HOORIE, Ali Saed Bin Ali (alias AL-HOURI, Ali Saed Bin Ali; alias EL-HOURI, Ali Saed Bin Ali), geboren op 10.7.1965 of 11.7.1965 in El Dibabiya, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

14.

FAHAS, Sofiane Yacine, geboren op 10.9.1971 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

15.

IZZ-AL-DIN, Hasan (alias GARBAYA, AHMED, alias SA-ID, alias SALWWAN, Samir), Libanon, geboren in 1963 in Libanon, Libanees onderdaan

16.

LASSASSI, Saber (alias Mimiche), geboren op 30.11.1970 in Constantine (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

17.

MOHAMMED, Khalid Shaikh (alias ALI, Salem; alias BIN KHALID, Fahd Bin Adballah; alias HENIN, Ashraf Refaat Nabith; alias WADOOD, Khalid Adbul) geboren op 14.4.1965 of 1.3.1964 in Pakistan, paspoort nr. 488555

18.

MOKTARI, Fateh (alias Ferdi Omar), geboren op 26.12.1974 in Hussein Dey (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

19.

MUGHNIYAH, Imad Fa'iz (alias MUGHNIYAH, Imad Fayiz), hoge inlichtingenofficier van de HEZBOLLAH, geboren op 7.12.1962 in Tayr Dibba, Libanon, paspoort nr. 432298 (Libanon)

20.

NOUARA, Farid, geboren op 25.11.1973 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

21.

RESSOUS, Hoari (alias Hallasa Farid), geboren op 11.9.1968 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

22.

SEDKAOUI, Noureddine (alias Nounou), geboren op 23.6.1963 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

23.

SELMANI, Abdelghani (alias Gano), geboren op 14.6.1974 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

24.

SENOUCI, Sofiane, geboren op 15.4.1971 in Hussein Dey (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

25.

SISON, Jose Maria (alias Armando Liwanag, alias Joma, hoofd van de Communist Party of the Philippines, inclusief NPA), geboren op 8.2.1939 in Cabugao, Filipijnen

26.

TINGUALI, Mohammed (alias Mouh di Kouba), geboren op 21.4.1964 in Blida (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra).

2)   Groepen en entiteiten

1.

Abu Nidal Organisation (ANO), (alias Fatah Revolutionaire Raad, Arabische Revolutionaire Brigades, Zwarte September, en Revolutionaire Organisatie van Socialistische Moslims)

2.

Al-Aqsa Martelarenbrigades

3.

Al-Aqsa e.V.

4.

Al-Takfir en al-Hijra

5.

Aum Shinrikyo (alias AUM; alias Aum Hoogste Waarheid, alias Aleph)

6.

Babbar Khalsa

7.

Communist Party of the Philippines, inclusief New Peoples Army (NPA), Filipijnen, onderhoudt banden met Sison Jose Maria C. (alias Armando Liwanag, alias Joma, hoofd van de Communist Party of the Philippines, inclusief NPA)

8.

Gama'a al-Islamiyya (Islamitische Groep), (alias Al-Gama'a al-Islamiyya, IG)

9.

Great Islamic Eastern Warriors Front (IBDA-C)

10.

Hamas (inbegrepen Hamas-Izz al-Din al-Qassem)

11.

Hizbul Mujahideen (HM)

12.

Holy Land Foundation for Relief and Development

13.

International Sikh Youth Federation (ISYF)

14.

Kahane Chai (Kach)

15.

Khalistan Zindabad Force (KZF)

16.

Koerdische Arbeiderspartij (PKK), (alias KADEK; alias KONGRA-GEL)

17.

Mujahedeen-e Khalq Organisatie (MEK of MKO) [min de „Nationale Raad van verzet van Iran” (NCRI)] (alias het Nationaal Bevrijdingsleger van Iran (NLA, de militante tak van MEK), Volksmujahedeen van Iran (PMOI), Iraanse Islamitische Studentenassociatie)

18.

Ejército de Liberación Nacional (Nationaal Bevrijdingsleger)

19.

Palestinian Liberation Front (PLF) (Palestijns Bevrijdingsfront)

20.

Palestinian Islamic Jihad (PIJ) (Palestijnse Islamitische Jihad)

21.

Popular Front for the Liberation of Palestina (PFLP) (Volksfront voor de bevrijding van Palestina)

22.

Popular Front for the Liberation of Palestine-General Command (alias PFLP-General Command, PFLP-GC) (Volksfront voor de bevrijding van Palestina-Algemeen Commando)

23.

Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia (FARC) (Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia)

24.

Revolutionair Volksbevrijdingsleger/front/partij (DHKP/C), (alias Devrimci Sol (Revolutionair Links), Dev Sol)

25.

Sendero Luminoso (SL) (Lichtend Pad)

26.

Stichting Al Aqsa (alias Stichting Al Aqsa Nederland, alias Al Aqsa Nederland)

27.

Autodefensas Unidas de Colombia (AUC) (Verenigde Zelfverdedigingsgroepen van Colombia).”.

Artikel 2

Besluit 2005/848/EG wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het wordt van kracht op de dag van zijn bekendmaking.

Gedaan te Brussel, 21 december 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

B. BRADSHAW


(1)  PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1957/2005 van de Commissie (PB L 314 van 30.11.2005, blz. 16).

(2)  PB L 314 van 30.11.2005, blz. 46.


Commissie

23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/67


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 21 december 2005

tot vrijstelling van Finland en Zweden van de verplichting om Richtlijn 68/193/EEG van de Raad betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken toe te passen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 5469)

(Slechts de teksten in de Finse en de Zweedse taal zijn authentiek)

(2005/931/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 68/193/EEG van de Raad van 9 april 1968 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken (1), en met name op artikel 18 bis,

Gezien de door Finland en Zweden ingediende verzoeken,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 68/193/EEG bevat bepalingen betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal voor wijnstokken. Deze richtlijn bepaalt ook dat lidstaten geheel of gedeeltelijk kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om deze richtlijn toe te passen, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

(2)

Teeltmateriaal voor wijnstokken wordt in Finland en Zweden normaliter niet vermeerderd of in de handel gebracht. Bovendien is de wijnbouw van zeer gering economisch belang in beide landen.

(3)

Zolang deze voorwaarden gelden, moeten de betrokken lidstaten worden vrijgesteld van de verplichting om Richtlijn 68/193/EEG toe te passen met betrekking tot het materiaal in kwestie.

(4)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Finland en Zweden worden hierbij vrijgesteld van de verplichting om Richtlijn 68/193/EEG toe te passen, met uitzondering van artikel 12, lid 1, en artikel 12 bis.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden.

Gedaan te Brussel, 21 december 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 17.4.1968, blz. 15. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/43/EG van de Commissie (PB L 164 van 24.6.2005, blz. 37).


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/68


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 21 december 2005

tot wijziging van bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG van de Raad wat betreft de bijwerking van de modelgezondheidscertificaten voor schapen en geiten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 5506)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/932/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (1), en met name op artikel 14, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De modelgezondheidscertificaten voor het intracommunautaire handelsverkeer in slachtschapen en -geiten, mestschapen en -geiten en fokschapen en -geiten worden in bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG vastgesteld als de modellen I, II respectievelijk III.

(2)

Er hebben zich certificeringsproblemen voorgedaan in lidstaten waar de officiële dierenarts niet in staat is geweest te certificeren dat wordt voldaan aan de verblijfs- en verplaatsingsvoorschriften, welke informatie alleen de veehouder bekend is.

(3)

In de gezondheidscertificaten moet duidelijk worden aangegeven dat de certificering in verband met de verblijfs- en verplaatsingsvoorschriften is gebaseerd op een verklaring van de veehouder of een onderzoek van de registers die worden bijgehouden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 (2) tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG.

(4)

Richtlijn 91/68/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 15 februari 2006.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 21 december 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/554/EG van de Commissie (PB L 248 van 22.7.2004, blz. 1).

(2)  PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8.


BIJLAGE

Bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1.

In model I wordt het volgende punt ingevoegd vóór punt 12.4.1:

„12.4.

Gebaseerd op de schriftelijke verklaring van de houder of een onderzoek van de bedrijfsregister- en verplaatsingsdocumenten die worden bijgehouden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad, met name de delen B en C van de bijlage bij die verordening.”

2.

In de modellen II en III wordt punt 12.4 vervangen door:

„12.4.

Gebaseerd op de schriftelijke verklaring van de houder of een onderzoek van de bedrijfsregister- en verplaatsingsdocumenten die worden bijgehouden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad, met name de delen B en C van de bijlage bij die verordening, hebben zij verbleven op één bedrijf van oorsprong gedurende een periode van ten minste 30 dagen vóór het laden, of, in het geval van dieren die minder dan 30 dagen oud zijn, sinds hun geboorte op het bedrijf van oorsprong, en gedurende de laatste 21 dagen zijn er vóór het laden geen schapen of geiten binnengebracht op het bedrijf van oorsprong, en gedurende 30 dagen vóór verzending van het bedrijf van oorsprong zijn er op het bedrijf van oorsprong geen evenhoevigen binnengebracht, tenzij de dieren zijn binnengebracht overeenkomstig artikel 4 bis, lid 2, van Richtlijn 91/68/EEG;”.


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/70


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 21 december 2005

tot tweede wijziging van Beschikking 2005/693/EG betreffende bepaalde beschermingsmaatregelen in verband met aviaire influenza in Rusland

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 5563)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/933/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen,

Gelet op Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (1), en met name op artikel 18, lid 7,

Gelet op Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (2), en met name op artikel 22, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Aviaire influenza is een besmettelijke virale ziekte bij pluimvee en vogels, die aanleiding geeft tot sterfte en anomalieën die snel de vorm van een epizoötie kunnen aannemen en daardoor een ernstige bedreiging vormen voor de dier- en de volksgezondheid en voor de rentabiliteit van de pluimveehouderij.

(2)

Beschikking 2005/693/EG van de Commissie van 6 oktober 2005 betreffende beschermingsmaatregelen in verband met aviaire influenza in Rusland (3) is goedgekeurd naar aanleiding van uitbraken van aviaire influenza in Rusland. Die beschikking schort de invoer van vogels — met uitzondering van pluimvee — uit Rusland op, evenals de invoer van onbewerkte veren en onbewerkte delen van veren uit de in bijlage I bij die beschikking vermelde Russische regio’s.

(3)

Er doen zich nog steeds uitbraken van aviaire influenza in bepaalde delen van Rusland voor en daarom moeten de maatregelen van Beschikking 2005/693/EG worden verlengd. De beschikking kan voor deze datum echter worden herzien afhankelijk van door de bevoegde Russische veterinaire autoriteiten verstrekte informatie.

(4)

Alle uitbraken in het Europese deel van Rusland hebben zich in de centrale regio’s voorgedaan. In de noordelijke regio's zijn geen uitbraken geweest. De invoer van onbewerkte veren en delen van veren uit de noordelijke regio’s hoeft daarom niet langer te worden opgeschort.

(5)

Beschikking 2005/693/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2005/693/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 3 wordt „31 december 2005” vervangen door „31 maart 2006”.

2)

Bijlage I wordt vervangen door de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

De lidstaten nemen onmiddellijk de nodige maatregelen om aan deze beschikking te voldoen en zij maken die maatregelen bekend. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 21 december 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).

(3)  PB L 263 van 8.10.2005, blz. 22. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2005/740/EG (PB L 276 van 21.10.2005, blz. 68).


BIJLAGE

„BIJLAGE I

De in artikel 1, leden 2 en 3, bedoelde federale districten van Rusland

1.   Het Federaal District Verre Oosten

Het district omvat de volgende subjecten van de Russische Federatie: de oblast Amoer, het autonome district Tsjoekotka, de Joodse autonome oblast, de oblast Kamtsjatka, het autonome district Korjakië, de kraj Chabarovsk, de oblast Magadan, de kraj Primorski, de republiek Sacha (Jakoetië) en de oblast Sachalin.

2.   Het Siberisch Federaal District

Het district omvat de volgende subjecten van de Russische Federatie: het autonome district Aga-Boerjatië, de republiek Altai, de kraj Altai, de republiek Boerjatië, de oblast Tsjita, het autonome district Evenkië, de oblast Irkoetsk, de oblast Kemerovo, de republiek Chakassië, de kraj Krasnojarsk, de oblast Novosibirsk, de oblast Omsk, het autonome district Tajmyr, de oblast Tomsk, de republiek Toeva en het autonome district Oest-Orda Boerjatië.

3.   Het Federaal District Oeral

Het district omvat de volgende subjecten van de Russische Federatie: de oblast Tsjeljabinsk, het autonome district Chanto-Mansië, de oblast Koergan, de oblast Sverdlovsk, de oblast Tjoemen, en het autonome district Jamalië.

4.   Het Centraal Federaal District

Het district omvat de volgende subjecten van de Russische Federatie: de oblast Belgorod, de oblast Brjansk, de oblast Ivanovo, de oblast Kaloega, de oblast Koersk, de oblast Lipetsk, Moskou (federale stad), de oblast Moskou, de oblast Orjol, de oblast Rjazan, de oblast Tambov, de oblast Toela, de oblast Vladimir en de oblast Voronezj.

5.   Het Zuidelijk Federaal District

Het district omvat de volgende subjecten van de Russische Federatie: de republiek Adygea, de oblast Astrachan, de republiek Tsjetsjenië, de republiek Dagestan, de republiek Ingoesjetië, de republiek Kabardino-Balkarië, de republiek Kalmukkië, de republiek Karatsjaj-Tsjerkessië, de krai Krasnodar, de republiek Noord-Ossetië-Alanië, de krai Stavropol, de oblast Rostov en de oblast Wolgograd.

6.   Het Federaal District Privolzjski (Wolga)

Het district omvat de volgende subjecten van de Russische Federatie: de republiek Basjkortostan, de republiek Tsjoevasjië, de oblast Kirov, de republiek Mari El, de republiek Mordovië, de oblast Nizjni Novgorod, de oblast Orenburg, de oblast Penza, de oblast Perm, het autonome district Permjakië, de oblast Samara, de oblast Saratov, de republiek Tatarstan, de republiek Oedmoertië en de oblast Oeljanovsk.”


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/73


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 21 december 2005

tot wijziging van de Beschikkingen 2004/696/EG en 2004/863/EG wat betreft de herverdeling van de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de TSE-uitroeiings- en -bewakingsprogramma's van de lidstaten voor 2005

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 5564)

(2005/934/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 24, leden 5 en 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2004/696/EG van de Commissie van 14 oktober 2004 betreffende de lijst van programma's voor de uitroeiing en de bewaking van bepaalde TSE's waaraan in 2005 een financiële bijdrage van de Gemeenschap kan worden verleend (2) bevat een lijst van door de lidstaten bij de Commissie ingediende programma's voor de uitroeiing en de bewaking van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's) waaraan in 2005 een financiële bijdrage van de Gemeenschap kan worden verleend. Ook het voorgestelde percentage en de maximumbedragen voor elk programma zijn bij die beschikking vastgesteld.

(2)

Bij Beschikking 2004/863/EG van de Commissie van 30 november 2004 tot goedkeuring van de TSE-uitroeiings- en bewakingsprogramma's voor 2005 van een aantal lidstaten en tot vaststelling van de financiële bijdrage van de Gemeenschap (3) zijn de programma's van Beschikking 2004/696/EG goedgekeurd en de maximumbedragen van de financiële bijdrage van de Gemeenschap vastgesteld.

(3)

Beschikking 2004/863/EG bepaalt ook dat de lidstaten maandelijks bij de Commissie een verslag moeten indienen over de voortgang van de TSE-bewakingsprogramma’s en de betaalde kosten. Uit die verslagen blijkt dat sommige lidstaten het voor 2005 toegewezen bedrag niet volledig zullen besteden, terwijl andere meer dan het toegewezen bedrag zullen uitgeven.

(4)

De financiële bijdrage van de Gemeenschap aan bepaalde programma’s moet daarom worden aangepast. Er moeten financiële middelen worden overgeheveld van programma's van lidstaten die het toegewezen bedrag niet volledig besteden, naar lidstaten die meer uitgeven dan het toegewezen bedrag. De herverdelingen moeten gebeuren op basis van de meest recente gegevens over de werkelijke uitgaven van de betrokken lidstaten.

(5)

De Beschikkingen 2004/696/EG en 2004/863/EG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlagen bij Beschikking 2004/696/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Beschikking 2004/863/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 7, lid 2, wordt „8 846 000 EUR” vervangen door „8 536 000 EUR”;

2)

In artikel 10, lid 2, wordt „8 677 000 EUR” vervangen door „8 397 000 EUR”;

3)

In artikel 11, lid 2, wordt „353 000 EUR” vervangen door „503 000 EUR”;

4)

In artikel 16, lid 2, wordt „4 510 000 EUR” vervangen door „4 840 000 EUR”;

5)

In artikel 18, lid 2, wordt „1 480 000 EUR” vervangen door „1 540 000 EUR”;

6)

In artikel 21, lid 2, wordt „313 000 EUR” vervangen door „363 000 EUR”;

7)

In artikel 24, lid 2, wordt „250 000 EUR” vervangen door „100 000 EUR”;

8)

In artikel 25, lid 2, wordt „2 500 000 EUR” vervangen door „3 350 000 EUR”;

9)

In artikel 26, lid 2, wordt „200 000 EUR” vervangen door „80 000 EUR”;

10)

In artikel 28, lid 2, wordt „25 000 EUR” vervangen door „20 000 EUR”;

11)

In artikel 29, lid 2, wordt „150 000 EUR” vervangen door „20 000 EUR”;

12)

In artikel 31, lid 2, wordt „500 000 EUR” vervangen door „310 000 EUR”;

13)

In artikel 35, lid 2, wordt „150 000 EUR” vervangen door „30 000 EUR”;

14)

In artikel 36, lid 2, wordt „450 000 EUR” vervangen door „460 000 EUR”;

15)

In artikel 37, lid 2, wordt „10 000 EUR” vervangen door „25 000 EUR”;

16)

In artikel 38, lid 2, wordt „975 000 EUR” vervangen door „845 000 EUR”;

17)

In artikel 39, lid 2, wordt „25 000 EUR” vervangen door „10 000 EUR”;

18)

In artikel 41, lid 2, wordt „25 000 EUR” vervangen door „10 000 EUR”;

19)

In artikel 45, lid 2, wordt „20 000 EUR” vervangen door „120 000 EUR”;

20)

In artikel 49, lid 2, wordt „1 555 000 EUR” vervangen door „865 000 EUR”;

21)

In artikel 50, lid 2, wordt „9 525 000 EUR” vervangen door „9 035 000 EUR”;

22)

In artikel 51, lid 2, wordt „1 300 000 EUR” vervangen door „2 400 000 EUR”;

23)

In artikel 54, lid 2, wordt „5 565 000 EUR” vervangen door „5 075 000 EUR”;

24)

In artikel 58, lid 2, wordt „5 000 EUR” vervangen door „55 000 EUR”;

25)

In artikel 59, lid 2, wordt „575 000 EUR” vervangen door „755 000 EUR”;

26)

In artikel 61, lid 2, wordt „695 000 EUR” vervangen door „915 000 EUR”;

27)

In artikel 64, lid 2, wordt „5 000 EUR” vervangen door „25 000 EUR”.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 21 december 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 31).

(2)  PB L 316 van 15.10.2004, blz. 91. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2005/413/EG (PB L 141 van 4.6.2005, blz. 24).

(3)  PB L 370 van 17.12.2004, blz. 82. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2005/413/EG.


BIJLAGE

De bijlagen I, II en III bij Beschikking 2004/696/EG worden vervangen door:

BIJLAGE I

Lijst van programma’s voor de bewaking van TSE’s

Percentage en maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Gemeenschap

(EUR)

Ziekte

Lidstaat

Percentage uitgevoerde testen (1)

Maximumbedrag

TSE

Oostenrijk

100 %

2 076 000

België

100 %

3 586 000

Cyprus

100 %

503 000

Tsjechië

100 %

1 736 000

Denemarken

100 %

2 426 000

Estland

100 %

294 000

Finland

100 %

1 170 000

Frankrijk

100 %

29 755 000

Duitsland

100 %

15 170 000

Griekenland

100 %

1 487 000

Hongarije

100 %

1 184 000

Ierland

100 %

6 172 000

Italië

100 %

8 397 000

Litouwen

100 %

836 000

Luxemburg

100 %

155 000

Malta

100 %

36 000

Nederland

100 %

4 840 000

Portugal

100 %

1 540 000

Slovenië

100 %

444 000

Spanje

100 %

8 536 000

Zweden

100 %

363 000

Verenigd Koninkrijk

100 %

5 690 000

Totaal

96 396 000

BIJLAGE II

Lijst van programma’s voor de uitroeiing van BSE

Maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Gemeenschap

(EUR)

Ziekte

Lidstaat

Percentage

Maximumbedrag

BSE

Oostenrijk

50 % doden

25 000

België

50 % doden

100 000

Cyprus

50 % doden

25 000

Tsjechië

50 % doden

3 350 000

Denemarken

50 % doden

80 000

Estland

50 % doden

20 000

Finland

50 % doden

10 000

Frankrijk

50 % doden

310 000

Duitsland

50 % doden

875 000

Griekenland

50 % doden

20 000

Ierland

50 % doden

4 000 000

Italië

50 % doden

205 000

Luxemburg

50 % doden

30 000

Nederland

50 % doden

460 000

Portugal

50 % doden

845 000

Slowakije

50 % doden

25 000

Slovenië

50 % doden

10 000

Spanje

50 % doden

1 320 000

Verenigd Koninkrijk

50 % doden

4 235 000

Totaal

15 945 000

Bijlage III

Lijst van programma’s voor de uitroeiing van scrapie

Maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Gemeenschap

(EUR)

Ziekte

Lidstaat

Percentage

Maximumbedrag

Scrapie

Oostenrijk

50 % doden; 100 % genotypering

10 000

België

50 % doden; 100 % genotypering

105 000

Cyprus

50 % doden; 100 % genotypering

5 075 000

Tsjechië

50 % doden; 100 % genotypering

120 000

Denemarken

50 % doden; 100 % genotypering

5 000

Estland

50 % doden; 100 % genotypering

10 000

Finland

50 % doden; 100 % genotypering

25 000

Frankrijk

50 % doden; 100 % genotypering

2 400 000

Duitsland

50 % doden; 100 % genotypering

2 275 000

Griekenland

50 % doden; 100 % genotypering

865 000

Hongarije

50 % doden; 100 % genotypering

55 000

Ierland

50 % doden; 100 % genotypering

800 000

Italië

50 % doden; 100 % genotypering

2 485 000

Letland

50 % doden; 100 % genotypering

5 000

Litouwen

50 % doden; 100 % genotypering

5 000

Luxemburg

50 % doden; 100 % genotypering

35 000

Nederland

50 % doden; 100 % genotypering

755 000

Portugal

50 % doden; 100 % genotypering

915 000

Slowakije

50 % doden; 100 % genotypering

340 000

Slovenië

50 % doden; 100 % genotypering

65 000

Spanje

50 % doden; 100 % genotypering

9 035 000

Zweden

50 % doden; 100 % genotypering

10 000

Verenigd Koninkrijk

50 % doden; 100 % genotypering

7 380 000

Totaal

32 775 000


(1)  Snelle testen en primaire moleculaire testen.


23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/78


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2005

tot wijziging van Besluit 2005/237/EG wat betreft de financiële steun van de Gemeenschap voor de werking van het communautaire referentielaboratorium voor aviaire influenza in 2005

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 5617)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2005/935/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 28, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza (2) stelt vast welke communautaire bestrijdingsmaatregelen moeten worden genomen in geval van een uitbraak van aviaire influenza bij pluimvee. Zij voorziet ook in de aanwijzing van nationale laboratoria voor aviaire influenza en een communautair referentielaboratorium voor aviaire influenza.

(2)

Krachtens Besluit 2005/237/EG van de Commissie van 15 maart 2005 betreffende de financiële steun van de Gemeenschap voor de werking van bepaalde communautaire referentielaboratoria op het gebied van diergezondheid en levende dieren in 2005 (3) is financiële steun van de Gemeenschap toegekend aan het in Richtlijn 92/40/EEG aangewezen communautaire referentielaboratorium voor aviaire influenza.

(3)

Recente ontwikkelingen in de diergezondheidssituatie met betrekking tot aviaire influenza in de Gemeenschap en derde landen hebben geleid tot een aanzienlijke toename van het werk dat het communautaire referentielaboratorium voor aviaire influenza in verband met deze ziekte moet verrichten. De toename is vooral te wijten aan de karakterisering van de aan het laboratorium toegezonden virussen en de productie en de bijwerking van het huidige panel van reagentia en de distributie daarvan.

(4)

Bovendien speelt het communautaire referentielaboratorium voor aviaire influenza een sleutelrol bij de ondersteuning van de diagnose-eenheden in de nationale referentielaboratoria voor aviaire influenza, wat ook bezoeken aan die laboratoria omvat.

(5)

De uitbreiding van het arsenaal beschikbare diagnosemiddelen, zoals de validering van nieuwe moleculaire diagnosetechnieken en -methodologieën, de vaststelling van normen en de uitvoering van interlaboratoriumproeven, die aan de functies en taken van het goedgekeurde werkprogramma voor 2005 zijn toegevoegd, hebben de activiteiten van het communautaire referentielaboratorium voor aviaire influenza doen toenemen.

(6)

De Commissie heeft de recente informatie geanalyseerd die het communautaire referentielaboratorium voor aviaire influenza over de vereiste uitgaven voor 2005 heeft verstrekt. Rekening houdend met deze informatie moet de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan dat laboratorium worden aangepast en daarom moeten extra financiële middelen voor 2005 worden toegewezen.

(7)

Besluit 2005/237/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In artikel 3 van Besluit 2005/237/EG wordt „135 000 EUR” vervangen door „285 000 EUR”.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 22 december 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 31).

(2)  PB L 167 van 22.6.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(3)  PB L 72 van 18.3.2005, blz. 47.


Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

23.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/80


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2005/936/GBVB VAN DE RAAD

van 21 december 2005

inzake de actualisering van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en houdende intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2005/847/GBVB

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op de artikelen 15 en 34,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 27 december 2001 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (1) aangenomen.

(2)

Op 29 november 2005 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2005/847/GBVB inzake de actualisering van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB (2) aangenomen.

(3)

Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB voorziet in een regelmatige herziening.

(4)

Er is besloten de bijlage bij Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB bij te werken en Gemeenschappelijk Standpunt 2005/847/GBVB in te trekken.

(5)

Er is een lijst opgesteld overeenkomstig de criteria van artikel 1, lid 4, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT AANGENOMEN:

Artikel 1

De lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing is, is opgenomen in de bijlage.

Artikel 2

Gemeenschappelijk Standpunt 2005/847/GBVB wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 3

Dit gemeenschappelijk standpunt treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 4

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 21 december 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

B. BRADSHAW


(1)  PB L 344 van 28.12.2001, blz. 93.

(2)  PB L 314 van 30.11.2005, blz. 41.


BIJLAGE

Lijst van personen, groepen en entiteiten als bedoeld in artikel 1 (1)

1.   PERSONEN

1.

ABOU, Rabah Naami (alias Naami Hamza, alias Mihoubi Faycal, alias Fellah Ahmed, alias Dafri Rèmi Lahdi), geboren op 1.2.1966 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

2.

ABOUD, Maisi (alias de Zwitserse Abderrahmane), geboren op 17.10.1964 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

3.

ALBERDI URANGA, Itziar (E.T.A.-activist), geboren op 7.10.1963 in Durango (Vizcaya), identiteitskaart nr. 78.865.693

4.

* ALBISU IRIARTE, Miguel (E.T.A.-activist; lid van Gestoras Pro-amnistía), geboren op 7.6.1961 in San Sebastián (Guipúzcoa), identiteitskaart nr. 15.954.596

5.

AL-MUGHASSIL, Ahmad Ibrahim (alias ABU OMRAN; alias AL-MUGHASSIL, Ahmed Ibrahim), geboren op 26.6.1967 in Qatif-Bab al Shamal, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

6.

AL-NASSER, Abdelkarim Hussein Mohamed, geboren in Al Ihsa, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

7.

AL YACOUB, Ibrahim Salih Mohammed, geboren op 16.10.1966 in Tarut, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

8.

* APAOLAZA SANCHO, Iván (E.T.A.-activist, lid van K.Madrid), geboren op 10.11.1971 in Beasain (Guipúzcoa), identiteitskaart nr. 44.129.178

9)

ARIOUA, Azzedine, geboren op 20.11.1960 in Constantine (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

10.

ARIOUA, Kamel (alias Lamine Kamel), geboren op 18.08.1969 in Constantine (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

11.

ASLI, Mohamed (alias Dahmane Mohamed), geboren op 13.5.1975 in Ain Taya (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

12.

ASLI, Rabah, geboren op 13.5.1975 in Ain Taya (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

13.

* ARZALLUS TAPIA, Eusebio (E.T.A.-activist), geboren op 8.11.1957 in Regil (Guipúzcoa), identiteitskaart nr. 15.927.207

14.

ATWA, Ali (alias BOUSLIM, Ammar Mansour; alias SALIM, Hassan Rostom), Libanon, geboren in 1960 in Libanon; Libanees onderdaan

15.

DARIB, Noureddine (alias Carreto, alias Zitoun Mourad), geboren op 1.2.1972 in Algerije (lid van al-Takfir en al-Hijra)

16.

DJABALI, Abderrahmane (alias Touil), geboren op 1.6.1970 in Algerije (lid van al-Takfir en al-Hijra)

17.

*ECHEBERRIA SIMARRO, Leire (E.T.A.-activist), geboren op 20.12.1977 in Basauri (Viscaya), identiteitskaart nr. 45.625.646

18.

* ECHEGARAY ACHIRICA, Alfonso (E.T.A.-activist), geboren op 10.01.1958 in Plencia (Viscaya), identiteitskaart nr. 16.027.051

19.

EL-HOORIE, Ali Saed Bin Ali (alias AL-HOURI, Ali Saed Bin Ali; alias EL-HOURI, Ali Saed Bin Ali), geboren op 10.7.1965 of 11.7.1965 in El Dibabiya, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

20.

FAHAS, Sofiane Yacine, geboren op 10.9.1971 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

21.

* GOGEASCOECHEA ARRONATEGUI, Eneko (E.T.A.-activist), geboren op 29.4.1967 in Guernica (Vizcaya), identiteitskaart nr. 44.556.097

22.

* IPARRAGUIRRE GUENECHEA, Ma Soledad (E.T.A.-activist), geboren op 25.4.1961 in Escoriaza (Navarra), identiteitskaart nr. 16.255.819

23.

* IZTUETA BARANDICA, Enrique (E.T.A.-activist), geboren op 30.7.1955 in Santurce (Vizcaya), identiteitskaart nr. 14.929.950

24.

IZZ-AL-DIN, Hasan (alias GARBAYA, AHMED, alias SA-ID, alias SALWWAN, Samir), Libanon, geboren in 1963 in Libanon, Libanees onderdaan

25.

LASSASSI, Saber (alias Mimiche), geboren op 30.11.1970 in Constantine (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

26.

MOHAMMED, Khalid Shaikh (alias ALI, Salem; alias BIN KHALID, Fahd Bin Adballah; alias HENIN, Ashraf Refaat Nabith; alias WADOOD, Khalid Adbul) geboren op 14.4.1965 of 1.3.1964 in Pakistan, paspoort nr. 488555

27.

MOKTARI, Fateh (alias Ferdi Omar), geboren op 26.12.1974 in Hussein Dey (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

28.

* MORCILLO TORRES, Gracia (E.T.A.-activist; lid van Kas/Ekin), geboren op 15.3.1967 in San Sebastián (Guipúzcoa), identiteitskaart nr. 72.439.052

29.

MUGHNIYAH, Imad Fa'iz (alias MUGHNIYAH, Imad Fayiz), hoge inlichtingenofficier van de HEZBOLLAH, geboren op 7.12.1962 in Tayr Dibba, Libanon, paspoort nr. 432298 (Libanon)

30.

* NARVÁEZ GOÑI, Juan Jesús (E.T.A.-activist) geboren op 23.2.1961 in Pamplona (Navarra), identiteitskaart nr. 15.841.101

31.

NOUARA, Farid, geboren op 25.11.1973 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

32.

* ORBE SEVILLANO, Zigor (E.T.A.-activist; lid van Jarrai/Haika/Segi), geboren op 22.9.1975 in Basauri (Vizcaya), identiteitskaart nr. 45.622.851

33.

* PALACIOS ALDAY, Gorka (E.T.A-activist; lid van K.Madrid), geboren op 17.10.1974 in Baracaldo (Vizcaya), identiteitskaart nr. 30.654.356

34.

* PEREZ ARAMBURU, Jon Iñaki (E.T.A.-activist; lid van Jarrai/Haika/Segi), geboren op 18.9.1964 in San Sebastián (Guipúzcoa), identiteitskaart nr. 15.976.521

35.

* QUINTANA ZORROZUA, Asier (E.T.A.-activist; lid van K.Madrid), geboren op 27.2.1968 in Bilbao (Vizcaya), identiteitskaart nr. 30.609.430

36.

RESSOUS, Hoari (alias Hallasa Farid), geboren op 11.9.1968 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

37.

* RUBENACH ROIG, Juan Luis (E.T.A.-activist; lid van K.Madrid), geboren op 18.9.1963 in Bilbao (Vizcaya), identiteitskaart nr. 18.197.545

38.

SEDKAOUI, Noureddine (alias Nounou), geboren op 23.6.1963 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

39.

SELMANI, Abdelghani (alias Gano), geboren op 14.6.1974 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

40.

SENOUCI, Sofiane, geboren op 15.4.1971 in Hussein Dey (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

41.

SISON, Jose Maria (alias Armando Liwanag, alias Joma, hoofd van de Communist Party of the Philippines, inclusief NPA), geboren op 8.2.1939 in Cabugao, Filipijnen

42.

TINGUALI, Mohammed (alias Mouh di Kouba), geboren op 21.4.1964 in Blida (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

43.

* URANGA ARTOLA, Kemen (E.T.A.-activist; lid van Herri Batasuna/E.H/Batasuna), geboren op 25.5.1969 in Ondarroa (Vizcaya), identiteitskaart nr. 30.627.290

44.

* VALLEJO FRANCO, Iñigo (E.T.A.-activist), geboren op 21.05.1976 in Bilbao (Vizcaya), identiteitskaart nr. 29.036.694

45.

* VILA MICHELENA, Fermín (E.T.A.-activist; lid van Kas/Ekin), geboren op 12.3.1970 in Irún (Guipúzcoa), identiteitskaart nr. 15.254.214

2.   GROEPEN EN ENTITEITEN

1.

Abu Nidal Organisation (ANO), (alias Fatah Revolutionaire Raad, Arabische Revolutionaire Brigades, Zwarte September, en Revolutionaire Organisatie van Socialistische Moslims)

2.

Al-Aqsa Martelarenbrigades

3.

Al-Aqsa e.V.

4.

Al-Takfir en al-Hijra

5.

* Nuclei Territoriali Antimperialisti (Anti-imperialistische territoriale eenheden)

6.

* Cooperativa Artigiana Fuoco ed Affini — Occasionalmente Spettacolare (Occasioneel spectaculaire artisanale Coöperatie Vuur en dergelijke)

7.

* Nuclei Armati per il Comunismo (Gewapende eenheden voor het communisme)

8.

Aum Shinrikyo (alias AUM; alias Aum Hoogste Waarheid, alias Aleph)

9.

Babbar Khalsa

10.

CCCCC — Cellula Contro Capitale, Carcere i suoi Carcerieri e le sue Celle (Cel tegen kapitaal, gevangenissen, cipiers en gevangeniscellen)

11.

Communist Party of the Philippines, inclusief New Peoples Army (NPA), Filipijnen, onderhoudt banden met Sison Jose Maria C. (alias Armando Liwanag, alias Joma, hoofd van de Communist Party of the Philippines, inclusief NPA)

12.

* Continuity Irish Republican Army (CIRA)

13.

* Euskadi Ta Askatasuna/Tierra Vasca y Libertad/Baskenland en Vrijheid (E.T.A.) (De volgende organisaties maken deel uit van de terroristische groep E.T.A.: K.a.s., Xaki; Ekin, Jarrai-Haika-Segi, Gestoras pro-amnistía, Askatasuna, Batasuna (alias Herri Batasuna, alias Euskal Herritarrok)

14.

Gama'a al-Islamiyya (Islamitische Groep), (alias Al-Gama'a al-Islamiyya, IG)

15.

Great Islamic Eastern Warriors Front (IBDA-C)

16.

* Grupos de Resistencia Antifascista Primero de Octubre/Antifascistische Verzetsgroepen Een Oktober (G.R.A.P.O.)

17.

Hamas (inbegrepen Hamas-Izz al-Din al-Qassem)

18.

Hizbul Mujahideen (HM)

19.

Holy Land Foundation for Relief and Development

20.

International Sikh Youth Federation (ISYF)

21.

Solidarietà Internazionale (Internationale solidariteit)

22.

Kahane Chai (Kach)

23.

Khalistan Zindabad Force (KZF)

24.

Koerdische Arbeiderspartij (PKK), (alias KADEK; alias KONGRA-GEL)

25.

* Loyalist Volunteer Force (LVF)

26.

Mujahedeen-e Khalq Organisatie (MEK of MKO) [min de „Nationale Raad van verzet van Iran” (NCRI)] (alias het Nationaal Bevrijdingsleger van Iran (NLA, de militante tak van MEK), Volksmujahedeen van Iran (PMOI), Iraanse Islamitische Studentenassociatie)

27.

Ejército de Liberación Nacional (Nationaal Bevrijdingsleger)

28.

* Orange Volunteers (OV)

29.

Palestinian Liberation Front (PLF) (Palestijns Bevrijdingsfront)

30.

Palestinian Islamic Jihad (PIJ) (Palestijnse Islamitische Jihad)

31.

Popular Front for the Liberation of Palestina (PFLP) (Volksfront voor de bevrijding van Palestina)

32.

Popular Front for the Liberation of Palestine-General Command (alias PFLP-General Command, PFLP-GC) (Volksfront voor de bevrijding van Palestina-Algemeen Commando)

33)

Real IRA

34.

* Brigate Rosse per la Costruzione del Partito Comunista Combattente (Rode Brigades voor de opbouw van de strijdende communistische partij)

35.

Red Hand Defenders (RHD)

36.

Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia (FARC) (Revolutionaire Strijdrachten van Colombia)

37.

* Revolutionary Nuclei/Epanastatiki Pirines (Revolutionaire Kernen)

38.

* Revolutionary Organisation 17 November/Dekati Evdomi Noemvri (Revolutionaire Organisatie 17 november)

39.

Revolutionair Volksbevrijdingsleger/front/partij (DHKP/C), (alias Devrimci Sol (Revolutionair Links), Dev Sol)

40.

* Revolutionary Popular Struggle/Epanastatikos Laikos Agonas (ELA) (Revolutionaire Volksstrijd)

41.

Sendero Luminoso (SL) (Lichtend Pad)

42.

Stichting Al Aqsa (alias Stichting Al Aqsa Nederland, alias Al Aqsa Nederland)

43.

* Brigata XX Luglio (Brigade van de twintigste juli)

44.

* Ulster Defence Association/Ulster Freedom Fighters (UDA/UFF)

45.

Autodefensas Unidas de Colombia (AUC) (Verenigde Zelfverdedigingsgroepen van Colombia)

46.

* Nucleo di Iniziativa Proletaria Rivoluzionaria (Eenheid van het revolutionaire proletarische initiatief)

47.

* Nuclei di Iniziativa Proletaria (Eenheden van het proletarische initiatief)

48.

* F.A.I. — Federazione Anarchica Informale (Informele anarchistische federatie)


(1)  Personen, groepen of entiteiten die met een * zijn gemerkt, vallen uitsluitend onder artikel 4 van Gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB.