ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 328

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

48e jaargang
15 december 2005


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 2033/2005 van de Raad van 8 december 2005 tot vaststelling, voor het visseizoen 2006, van de oriëntatieprijzen en de communautaire productieprijzen voor bepaalde visserijproducten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 104/2000

1

 

 

Verordening (EG) nr. 2034/2005 van de Commissie van 14 december 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

6

 

*

Verordening (EG) nr. 2035/2005 van de Commissie van 12 december 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1681/94 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het structuurbeleid en terugvordering van in dat kader onverschuldigd betaalde bedragen, alsmede betreffende de inrichting van een informatiesysteem op dit gebied

8

 

*

Verordening (EG) nr. 2036/2005 van de Commissie van 14 december 2005 tot verlening van een permanente vergunning voor bepaalde toevoegingsmiddelen in de diervoeding en een voorlopige vergunning voor een nieuwe toepassing van al toegelaten toevoegingsmiddelen in de diervoeding ( 1 )

13

 

*

Verordening (EG) nr. 2037/2005 van de Commissie van 14 december 2005 tot wijziging van de toelatingsvoorwaarden voor een toevoegingsmiddel van de groep coccidiostatica in diervoeders ( 1 )

21

 

*

Verordening (EG) nr. 2038/2005 van de Commissie van 14 december 2005 tot vaststelling van bijzondere regels voor het beheer en de verdeling van bepaalde krachtens Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad voor 2006 ingestelde kwantitatieve contingenten voor textielproducten

27

 

*

Verordening (EG) nr. 2039/2005 van de Commissie van 14 december 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1238/95 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad met betrekking tot de aan het Communautair Bureau voor plantenrassen te betalen rechten

33

 

*

Verordening (EG) nr. 2040/2005 van de Commissie van 14 december 2005 houdende bepalingen voor de toepassing, in de sector varkensvlees, van de invoerregeling waarin is voorzien in het kader van de Europaovereenkomsten met Bulgarije en Roemenië

34

 

*

Verordening (EG) nr. 2041/2005 van de Commissie van 14 december 2005 tot vaststelling, voor niet-geëgreneerde katoen, van de nadere raming van de productie voor het verkoopseizoen 2005/2006 en van de daarop gebaseerde nieuwe voorlopige verlaging van de streefprijs

44

 

*

Verordening (EG) nr. 2042/2005 van de Commissie van 13 december 2005 houdende vaststelling van eenheidswaarden voor de bepaling van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen

46

 

 

Verordening (EG) nr. 2043/2005 van de Commissie van 14 december 2005 betreffende de afgifte van invoercertificaten voor rietsuiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

52

 

 

Verordening (EG) nr. 2044/2005 van de Commissie van 14 december 2005 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in het kader van de A1- en B-stelsels in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen)

54

 

 

Verordening (EG) nr. 2045/2005 van de Commissie van 14 december 2005 tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor noten (amandelen zonder dop, hazelnoten in de dop, hazelnoten zonder dop, walnoten in de dop) in het kader van het A1-stelsel

57

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Besluit van de Raad van 12 december 2005 houdende benoeming van een Belgisch lid van het Comité van de Regio’s

59

 

*

Besluit van de Raad van 12 december 2005 houdende vaststelling van de volgorde voor de uitoefening van het voorzitterschap van de Raad

60

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 13 december 2005 tot wijziging van Beschikking 2005/263/EG houdende toestemming voor de lidstaten om krachtens Richtlijn 94/55/EG van de Raad bepaalde afwijkingen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg vast te stellen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 3565)  ( 1 )

62

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende detergentia (PB L 104 van 8.4.2004)

68

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

15.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/1


VERORDENING (EG) Nr. 2033/2005 VAN DE RAAD

van 8 december 2005

tot vaststelling, voor het visseizoen 2006, van de oriëntatieprijzen en de communautaire productieprijzen voor bepaalde visserijproducten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 104/2000

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (1), en met name op artikel 18, lid 3, en artikel 26, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 18, lid 1, en artikel 26, lid 1, van Verordening (EG) nr. 104/2000 is bepaald dat er elk visseizoen een oriëntatieprijs en een communautaire productieprijs moeten worden vastgesteld om het prijspeil voor de interventies op de markt voor bepaalde visserijproducten vast te stellen.

(2)

In artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 104/2000 is bepaald dat voor alle in de bijlagen I en II bij die verordening vermelde producten of groepen van producten een oriëntatieprijs wordt vastgesteld.

(3)

Op grond van de thans beschikbare gegevens betreffende de prijzen voor de betrokken producten en op grond van de in artikel 18, lid 2, van Verordening (EG) nr. 104/2000 vermelde criteria is het dienstig de oriëntatieprijzen voor het visseizoen 2006 naar gelang van de vissoort te verhogen, ongewijzigd te laten of te verlagen.

(4)

In artikel 26, lid 1, van Verordening (EG) nr. 104/2000 is bepaald dat voor elk van de in bijlage III bij die verordening vermelde visserijproducten de communautaire productieprijs wordt vastgesteld. Het is dienstig de communautaire productieprijs voor één van deze producten vast te stellen en deze prijs voor andere producten te berekenen met behulp van de bij Verordening (EEG) nr. 3510/82 van de Commissie van 23 december 1982 tot vaststelling van de aanpassingscoëfficiënten voor tonijn (2) vastgestelde aanpassingscoëfficiënten.

(5)

Uitgaande van de in artikel 18, lid 2, eerste en tweede streepje, en artikel 26, lid 1, van Verordening (EG) nr. 104/2000 vermelde criteria, moet de communautaire productieprijs voor het visseizoen 2006 worden aangepast.

(6)

Gezien het dringende karakter van deze kwestie is het van belang een uitzondering te maken op de periode van zes weken zoals bedoeld in afdeling I, punt 3, van het Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het visseizoen van 1 januari tot en met 31 december 2006 zijn de in artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 104/2000 bedoelde oriëntatieprijzen de in bijlage I bij deze verordening vermelde prijzen.

Artikel 2

Voor het visseizoen van 1 januari tot en met 31 december 2006 zijn de in artikel 26, lid 1, van Verordening (EG) nr. 104/2000 bedoelde communautaire productieprijzen de in bijlage II bij deze verordening vermelde prijzen.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 december 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

J. HUTTON


(1)  PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 368 van 28.12.1982, blz. 27. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3899/92 (PB L 392 van 31.12.1992, blz. 24).


BIJLAGE I

(EUR/t)

Bijlagen

Vissoort

Producten van de bijlagen I en II van Verordening (EG) nr. 104/2000

Aanbiedingsvorm

Oriëntatieprijs

I

1)

Haring van de soort Clupea harengus

In gehele staat

265

2)

Sardines van de soort Sardina pilchardus

In gehele staat

572

3)

Doornhaai (Squalus acanthias)

In gehele staat of ontdaan van ingewanden, met kop

1 079

4)

Hondshaai (Scyliorhinus spp.)

In gehele staat of ontdaan van ingewanden, met kop

763

5)

Roodbaars (Sebastes spp.)

In gehele staat

1 136

6)

Kabeljauw van de soort Gadus morhua

In gehele staat of ontdaan van ingewanden, met kop

1 639

7)

Zwarte koolvis (Pollachius virens)

In gehele staat of ontdaan van ingewanden, met kop

747

8)

Schelvis (Melanogrammus aeglefinus)

In gehele staat of ontdaan van ingewanden, met kop

998

9)

Wijting (Merlangius merlangus)

In gehele staat of ontdaan van ingewanden, met kop

937

10)

Leng (Molva spp.)

In gehele staat of ontdaan van ingewanden, met kop

1 196

11)

Makreel van de soort Scomber scombrus

In gehele staat

323

12)

Makreel van de soort Scomber japonicus

In gehele staat

294

13)

Ansjovis (Engraulis spp.)

In gehele staat

1 308

14)

Schol (Pleuronectes platessa)

In gehele staat of ontdaan van ingewanden, met kop van 1.1.2006 tot en met 30.4.2006

1 074

In gehele staat of ontdaan van ingewanden, met kop van 1.5.2006 tot en met 31.12.2006

1 484

15)

Heek van de soort Merluccius merluccius

In gehele staat of ontdaan van ingewanden, met kop

3 675

16)

Schartong (Lepidorhombus spp.)

In gehele staat of ontdaan van ingewanden, met kop

2 491

17)

Schar (Limanda limanda)

In gehele staat of ontdaan van ingewanden, met kop

881

18)

Bot (Platichthys flesus)

In gehele staat of ontdaan van ingewanden, met kop

519

19)

Witte tonijn (Thunnus alalunga)

In gehele staat

2 220

Ontdaan van ingewanden, met kop

2 477

20)

Inktvis (Sepia officinalis en Rossia macrosoma)

In gehele staat

1 621

21)

Zeeduivel (Lophius spp.)

In gehele staat of ontdaan van ingewanden, met kop

2 867

Zonder kop

5 928

22)

Garnalen van de soort Crangon crangon

Enkel gekookt in water

2 427

23)

Noorse garnaal (Pandalus borealis)

Enkel gekookt in water

6 378

Vers of gekoeld

1 598

24)

Noordzeekrab (Cancer pagurus)

In gehele staat

1 731

25)

Noorse kreeft, langoestine (Nephrops norvegicus)

In gehele staat

5 337

Staarten

4 237

26)

Tong (Solea spp.)

In gehele staat of ontdaan van ingewanden, met kop

6 679

II

1)

Zwarte heilbot (Reinhardtius hippoglossoides)

Bevroren, in oorspronkelijke verpakking, bevattende homogene producten

1 917

2)

Heek van de soort Merluccius spp.

Bevroren, in gehele staat, in oorspronkelijke verpakking, bevattende homogene producten

1 227

Bevroren, filets, in oorspronkelijke verpakking, bevattende homogene producten

1 484

3)

Zeebrasem (Dentex dentex en Pagellus spp.)

Bevroren, in partijen of in oorspronkelijke verpakking, bevattende homogene producten

1 602

4)

Zwaardvis (Xiphias gladius)

Bevroren, in gehele staat, in oorspronkelijke verpakking, bevattende homogene producten

4 079

5)

Inktvis (Sepia officinalis) (Rossia macrosoma) (Sepiola rondeletti)

Bevroren, in oorspronkelijke verpakking, bevattende homogene producten

1 946

6)

Achtarmige inktvis (Octopus spp.)

Bevroren, in oorspronkelijke verpakking, bevattende homogene producten

2 140

7)

Pijlinktvis van de soort Loligo spp.

Bevroren, in oorspronkelijke verpakking, bevattende homogene producten

1 168

8)

Pijlinktvis van de soort Ommastrephes sagittatus

Bevroren, in oorspronkelijke verpakking, bevattende homogene producten

961

9)

Illex argentinus

Bevroren, in oorspronkelijke verpakking, bevattende homogene producten

870

10)

Garnalen van de familie Penaeidae

Garnalen van de soort Parapenaeus longirostris

Andere soorten van de familie Penaeidae

Bevroren, in oorspronkelijke verpakking, bevattende homogene producten

4 075

Bevroren, in oorspronkelijke verpakking, bevattende homogene producten

8 101


BIJLAGE II

(EUR/t)

Vissoort Producten van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 104/2000

Gewicht

Handelskenmerken

Communautaire productieprijs

Geelvintonijn (Thunnus albacares)

met een gewicht van meer dan 10 kg per stuk

In gehele staat

1 207

Ontdaan van ingewanden en kieuwen

 

Overige

 

met een gewicht van niet meer dan 10 kg per stuk

In gehele staat

 

Ontdaan van ingewanden en kieuwen

 

Overige

 

Witte tonijn (Thunnus alalunga)

met een gewicht van meer dan 10 kg per stuk

In gehele staat

 

Ontdaan van ingewanden en kieuwen

 

Overige

 

met een gewicht van niet meer dan 10 kg per stuk

In gehele staat

 

Ontdaan van ingewanden en kieuwen

 

Overige

 

Gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis)

 

In gehele staat

 

 

Ontdaan van ingewanden en kieuwen

 

 

Overige

 

Blauwvintonijn (Thunnus thynnus)

 

In gehele staat

 

 

Ontdaan van ingewanden en kieuwen

 

 

Overige

 

Andere soorten van de geslachten Thunnus en Euthynnus

 

In gehele staat

 

 

Ontdaan van ingewanden en kieuwen

 

 

Overige

 


15.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/6


VERORDENING (EG) Nr. 2034/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 december 2005

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 15 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 december 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 14 december 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

49,1

204

50,3

212

88,1

999

62,5

0707 00 05

052

127,2

204

59,8

628

155,5

999

114,2

0709 90 70

052

138,9

204

111,4

999

125,2

0805 10 20

052

66,5

204

70,8

388

22,0

508

13,2

999

43,1

0805 20 10

052

83,4

204

59,6

999

71,5

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

052

76,1

400

82,8

464

143,4

624

94,7

999

99,3

0805 50 10

052

66,2

999

66,2

0808 10 80

400

106,5

404

93,3

720

68,6

999

89,5

0808 20 50

052

104,1

400

102,9

404

53,1

720

63,7

999

81,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


15.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/8


VERORDENING (EG) Nr. 2035/2005 VAN DE COMMISSIE

van 12 december 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1681/94 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het structuurbeleid en terugvordering van in dat kader onverschuldigd betaalde bedragen, alsmede betreffende de inrichting van een informatiesysteem op dit gebied

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (1), en met name op artikel 53, lid 2,

Na raadpleging van het in artikel 147 van het Verdrag bedoelde Comité, het Comité voor de landbouwstructuur en de plattelandsontwikkeling, en het Permanent Comité van beheer voor de visserijstructuur,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 54 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 wordt Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van de bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (2) ingetrokken.

(2)

Artikel 54 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bepaalt, dat de verwijzingen naar de ingetrokken Verordening (EEG) nr. 4253/88 worden beschouwd als verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 1260/1999. Derhalve is Verordening (EG) nr. 1681/94 van de Commissie (3) van toepassing op de bijstandsmaatregelen die op grond van Verordening (EG) nr. 1260/1999 zijn genomen.

(3)

Verordening (EG) nr. 1681/94 dient te worden bijgewerkt om het systeem inzake de mededeling van onregelmatigheden doeltreffender te maken.

(4)

Ter wille van de rechtszekerheid moet uitdrukkelijk worden bepaald dat Verordening (EG) nr. 1681/94 ook van toepassing is op alle in Verordening (EG) nr. 1260/1999 bepaalde vormen van financiële bijstandsverlening, zoals die welke zijn genoemd in Verordening (EG) nr. 1783/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (4), Verordening (EG) nr. 1784/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds (5), Verordening (EG) nr. 1263/1999 van de Raad van 21 juni 1999 betreffende het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (6) en Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Oriëntatie, en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (7).

(5)

Verduidelijkt moet worden in hoeverre onregelmatigheden moeten worden gemeld door lidstaten die deelnemen aan de in artikel 20, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bedoelde grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking, in het kader van de zogenoemde Interreg-programma’s of aan andere transnationale programma’s.

(6)

Gepreciseerd moet worden, dat in Verordening (EG) nr. 1681/94 de definitie van „onregelmatigheid” is overgenomen van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (8).

(7)

Het begrip „vermoeden van fraude” moet nader worden omschreven in het licht van de definitie die in de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (9) van „fraude” is gegeven.

(8)

Gepreciseerd moet worden, dat de definitie van „eerste administratief of gerechtelijk proces-verbaal” die is van artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (10).

(9)

Ook moet een definitie worden gegeven van de begrippen „faillissement” en „economisch subject”.

(10)

Ter verhoging van de toegevoegde waarde van het meldingssysteem dient nader te worden bepaald wanneer de verplichting geldt om voor risicoanalysedoeleinden gevallen te melden waarin fraude wordt vermoed, en dient de kwaliteit van de meegedeelde inlichtingen te worden gewaarborgd.

(11)

Het is dienstig te preciseren dat Verordening (EG) nr. 1681/94 van toepassing blijft voor de reeds gemelde onregelmatigheden waarmee minder dan 10 000 EUR is gemoeid.

(12)

Het is noodzakelijk duidelijkheid te scheppen met betrekking tot de verantwoordelijkheid voor niet-teruggevorderde bedragen in het kader van de onder Verordening (EG) nr. 1260/1999 vallende vormen van bijstandsverlening en nader te bepalen welke inlichtingen essentieel worden geacht voor de afhandeling van de betrokken gevallen.

(13)

Om de werklast die de meldingen voor de lidstaten meebrengen, te verlichten en de efficiëntie te bevorderen, moet de ondergrens waar vanaf de lidstaten onregelmatigheden moeten melden, worden opgetrokken en moeten de uitzonderingen op de meldingsplicht nader worden bepaald.

(14)

Verordening (EG) nr. 1681/94 moet van toepassing zijn onverminderd artikel 8 van Verordening (EG) nr. 438/2001 van de Commissie van 2 maart 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot beheers- en controlesystemen voor uit de structuurfondsen toegekende bijstand (11).

(15)

Er dient rekening te worden gehouden met de verplichtingen die voortvloeien uit Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (12) en uit Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (13).

(16)

Het is dienstig omrekeningskoersen vast te stellen voor de lidstaten die niet deel uitmaken van de eurozone.

(17)

Verordening (EG) nr. 1681/94 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(18)

De in Verordening (EG) nr. 1681/94 vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de ontwikkeling en omschakeling van de regio's,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1681/94 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 komt als volgt te luiden:

„Artikel 1

1.   Onverminderd de verplichtingen die direct uit de toepassing van artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 en artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 voortvloeien, geldt deze verordening voor alle vormen van financiële bijstandsverlening waarin is voorzien bij de Verordeningen (EEG) nr. 4254/88, (EEG) nr. 4255/88, (EEG) nr. 4256/88, (EEG) nr. 2080/93, (EG) nr. 1783/1999, (EG) nr. 1784/1999 en (EG) nr. 1263/1999. Deze verordening is eveneens van toepassing op de financiële bijstand die wordt verleend op grond van artikel 35, lid 2, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 (afdeling Oriëntatie).

2.   Onregelmatigheden in het kader van de in artikel 20, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bedoelde Interreg-programma’s alsmede alle andere transnationale programma’s moeten worden gemeld door de lidstaat waar de uitgaven zijn gedaan. De lidstaat licht terzelfder tijd de beheersautoriteit en de betalingsautoriteit van het programma in, alsook de persoon of de dienst die is aangewezen om de in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 438/2001 bedoelde afsluitende verklaring af te geven.”.

2)

Het volgende artikel 1 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 1 bis

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

„onregelmatigheid”: elke inbreuk op het Gemeenschapsrecht die bestaat in een handelen of nalaten van een economisch subject waardoor de algemene begroting van de Gemeenschappen wordt of zou kunnen worden benadeeld als gevolg van een onverschuldigde uitgave;

2)

„economisch subject”: elke natuurlijke of rechtspersoon of organisatie die deelneemt aan de verwezenlijking van de bijstandsmaatregelen van de fondsen, met uitzondering van de lidstaten bij de uitoefening van hun prerogatieven van de openbare macht;

3)

„eerste administratief of gerechtelijk proces-verbaal”: de eerste schriftelijke beoordeling door een bevoegde administratieve of gerechtelijke autoriteit waarin op grond van concrete feiten wordt geconcludeerd tot het bestaan van een onregelmatigheid, onverminderd de mogelijkheid dat deze conclusie naderhand, in het licht van de ontwikkelingen bij de administratieve of de gerechtelijke procedure, moet worden herzien of ingetrokken.

4)

„vermoeden van fraude”: een onregelmatigheid die aanleiding geeft tot het inleiden, op nationaal vlak, van een administratieve en/of gerechtelijke procedure om na te gaan of er sprake is van een opzettelijke handeling, in het bijzonder fraude, zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a), van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen;

5)

„faillissement”: een van de in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad (14) bedoelde insolventieprocedures.

3)

Artikel 2 wordt geschrapt.

4)

In artikel 3 komt lid 1 als volgt te luiden:

„1.   De lidstaten zenden de Commissie binnen twee maanden na afloop van elk kwartaal een lijst met de onregelmatigheden ten aanzien waarvan een eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling is opgemaakt.

Daartoe verstrekken zij in elk geval nadere gegevens omtrent:

a)

het of de betrokken structuurfonds of structuurfondsen of financieringsinstrument of -instrumenten, de doelstelling, de identificatie van de bijstandsvorm en actie, en het Arinco-nummer of de CCI-code (Code commun d’identification);

b)

de bepaling waarop inbreuk werd gemaakt;

c)

de datum waarop voor het eerst de inlichtingen zijn verkregen die tot het vermoeden hebben geleid dat een onregelmatigheid is begaan, en de bron van die inlichtingen;

d)

de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken;

e)

eventueel de aspecten van de praktijken die fraude doen vermoeden;

f)

de wijze waarop de onregelmatigheid is ontdekt;

g)

in voorkomend geval, de betrokken lidstaten en de betrokken derde landen;

h)

de datum waarop of de periode waarin de onregelmatigheid is begaan;

i)

de nationale diensten of instanties die de onregelmatigheid hebben vastgesteld en de diensten die verantwoordelijk zijn voor het administratieve en/of gerechtelijke toezicht;

j)

de datum van de eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling van de onregelmatigheid;

k)

de identiteit van de natuurlijke personen en/of van de rechtspersonen en/of andere instanties die bij de zaak zijn betrokken, behalve indien deze inlichtingen, gezien de aard van de desbetreffende onregelmatigheid, voor de bestrijding van onregelmatigheden geen nut hebben;

l)

het totale voor de actie goedgekeurde begrotingsbedrag en de verdeling ervan naar financieringsbron (Gemeenschap, lidstaat, privé-sector of andere);

m)

het met de onregelmatigheid gemoeide bedrag en de verdeling ervan naar financieringsbron (Gemeenschap, lidstaat, privé-sector of andere); wanneer nog geen enkele betaling van de overheidsbijdrage aan de onder k) bedoelde personen en/of andere instanties is gebeurd, de bedragen die onverschuldigd zouden zijn betaald mocht de onregelmatigheid niet zijn ontdekt;

n)

de eventuele opschorting van de betalingen en de terugvorderingsmogelijkheden;

o)

de aard van de onrechtmatige uitgave.

In afwijking van de eerste alinea behoeven de volgende gevallen niet te worden gemeld:

gevallen waarin de enige onregelmatigheid erin bestaat dat de uit de Gemeenschapsbegroting meegefinancierde actie geheel of gedeeltelijk niet wordt uitgevoerd wegens het faillissement van de eindbegunstigde en/of de eindontvanger. Onregelmatigheden voorafgaand aan een faillissement en elk vermoeden van fraude moeten echter wel worden gemeld;

de gevallen die door de eindbegunstigde of de eindontvanger uit eigen beweging of voordat zij door de bevoegde instantie worden ontdekt, ter kennis van de administratieve autoriteit worden gebracht, hetzij vóór, hetzij na toekenning van de overheidsbijdrage;

de gevallen waarin de administratieve autoriteit een vergissing vaststelt inzake het in aanmerking komen voor overheidssteun van het gefinancierde project en vóór de uitbetaling van de overheidssteun tot rechtzetting overgaat.”.

5)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 komt de tweede alinea als volgt te luiden:

„De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de administratieve of gerechtelijke besluiten met betrekking tot de beëindiging van deze procedures of van de wezenlijke elementen van die besluiten en vermelden in het bijzonder of die elementen al dan niet een vermoeden van fraude hebben doen rijzen.”;

b)

lid 2 komt als volgt te luiden:

„2.   Wanneer een lidstaat van oordeel is dat de terugvordering van een bedrag niet kan geschieden of dat dit kan worden verwacht, geeft hij door middel van een speciale kennisgeving het bedrag aan dat niet kan worden teruggevorderd, alsmede de redenen waarom dit bedrag naar zijn oordeel ten laste van de Gemeenschap of van de lidstaat komt.

Deze gegevens moeten voldoende gedetailleerd zijn om de Commissie in staat te stellen zo spoedig mogelijk en na overleg met de autoriteiten van de betrokken lidstaat, te besluiten aan wie:

de financiële gevolgen in de zin van artikel 23, lid 1, derde streepje, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 worden aangerekend, en,

wanneer het om onder Verordening (EG) nr. 1260/1999 vallende vormen van bijstandsverlening gaat, de betrokken bedragen ten laste kunnen worden gebracht.

De kennisgeving omvat ten minste:

a)

een afschrift van het besluit tot toekenning van de bijstand;

b)

de datum van de laatste betaling aan de eindbegunstigde en/of de eindontvanger;

c)

een afschrift van het verzoek tot terugbetaling;

d)

in voorkomend geval, een afschrift van het document waarin de insolventie van de eindbegunstigde of de eindontvanger formeel wordt vastgesteld;

e)

een beknopte beschrijving van de acties die de lidstaat heeft ondernomen om de betrokken sommen terug te vorderen, met opgave van het tijdstip van elke actie.”.

6)

Het volgende artikel 6 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 6 bis

De krachtens de artikelen 3 en 4 en artikel 5, lid 1, te verstrekken inlichtingen worden zoveel mogelijk langs elektronische weg, over een beveiligde verbinding met gebruikmaking van de specifieke, door de Commissie ter beschikking gestelde applicatie meegedeeld.”.

7)

Het volgende artikel 8 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 8 bis

Alle gegevens van algemene of operationele aard die de lidstaten krachtens deze verordening verstrekken, kunnen door de Commissie worden gebruikt voor het maken van risicoanalyses met behulp van daartoe geschikte informatiesystemen, het opstellen van verslagen en het ontwikkelen van waarschuwingssystemen om de betrokkenen bewuster van de geïdentificeerde risico’s te maken.”.

8)

In artikel 9 komt de tweede volzin als volgt te luiden:

„De in de artikelen 48 tot en met 51 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bedoelde comités worden eveneens ingelicht.”.

9)

In artikel 10 komt lid 3 als volgt te luiden:

„3.   De Commissie en de lidstaten zien bij de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening toe op de eerbiediging van de gemeenschappelijke en nationale bepalingen inzake de bescherming van persoonsgegevens, met name de bepalingen van Richtlijn 95/46/EG en, in voorkomend geval, van Verordening (EG) nr. 45/2001.”.

10)

Artikel 12 komt als volgt te luiden:

„Artikel 12

1.   Ingeval de onregelmatigheden betrekking hebben op ten laste van de communautaire begroting komende bedragen van minder dan 10 000 EUR, delen de lidstaten de in de artikelen 3 en 5 bedoelde gegevens slechts aan de Commissie mee indien deze uitdrukkelijk daarom verzoekt.

2.   De lidstaten die de euro niet als nationale munt gebruiken op het tijdstip van vaststelling van de onregelmatigheid, moeten het betrokken uitgavenbedrag omrekenen in euro. De omrekening geschiedt op basis van de maandelijkse boekhoudkundige koers van de Commissie van de maand waarin de uitgave in de rekeningen van de betalingsautoriteit van het betrokken operationele programma is of zou zijn geboekt. Deze koers wordt maandelijks elektronisch gepubliceerd door de Commissie.”.

Artikel 2

Artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1681/94, zoals toepasselijk voor de inwerkingtreding van de onderhavige verordening, blijft van toepassing op vóór 28 februari 2006 gemelde gevallen waarmee per geval een bedrag van minder dan 10 000 EUR is gemoeid.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 december 2005.

Voor de Commissie

Siim KALLAS

Vicevoorzitter


(1)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 173/2005 (PB L 29 van 2.2.2005, blz. 3).

(2)  PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1.

(3)  PB L 178 van 12.7.1994, blz. 43.

(4)  PB L 213 van 13.8.1999, blz. 1.

(5)  PB L 213 van 13.8.1999, blz. 5.

(6)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 54.

(7)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2223/2004 (PB L 379 van 24.12.2004, blz. 1).

(8)  PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

(9)  PB C 316 van 27.11.1995, blz. 49.

(10)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.

(11)  PB L 63 van 3.3.2001, blz. 21. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2355/2002 (PB L 351 van 28.12.2002, blz. 42).

(12)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(13)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(14)  PB L 160 van 30.6.2000, blz. 1.”.


15.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/13


VERORDENING (EG) Nr. 2036/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 december 2005

tot verlening van een permanente vergunning voor bepaalde toevoegingsmiddelen in de diervoeding en een voorlopige vergunning voor een nieuwe toepassing van al toegelaten toevoegingsmiddelen in de diervoeding

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding (1), en met name op artikel 3, artikel 9.D, lid 1, en artikel 9.E, lid 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (2), en met name op artikel 25,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1831/2003 voorziet in de toelating van toevoegingsmiddelen voor diervoeding.

(2)

Artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 bevat overgangsmaatregelen voor vergunningsaanvragen betreffende toevoegingsmiddelen die vóór de datum van toepassing van Verordening (EG) nr. 1831/2003 overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG zijn ingediend.

(3)

De aanvragen voor de in de bijlagen bij deze verordening genoemde toevoegingsmiddelen zijn vóór de datum van toepassing van Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingediend.

(4)

De eerste opmerkingen betreffende deze aanvragen zijn krachtens artikel 4, lid 4, van Richtlijn 70/524/EEG vóór de datum van toepassing van Verordening (EG) nr. 1831/2003 aan de Commissie toegezonden. Die aanvragen moeten daarom nog overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 70/524/EEG worden behandeld.

(5)

Voor het gebruik van het preparaat van micro-organismen Saccharomyces cerevisiae (CNCM I-1079) is bij Verordening (EG) nr. 1436/98 van de Commissie (3) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor zeugen. Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van een aanvraag van een vergunning zonder tijdsbeperking voor dit preparaat van micro-organismen. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning wordt voldaan. Het gebruik van dit preparaat van micro-organismen, zoals omschreven in bijlage I, moet daarom voor onbeperkte duur worden toegestaan.

(6)

Voor het gebruik van het micro-organisme Pediococcus acidilactici (CNCM MA 18/5M) is bij Verordening (EG) nr. 866/1999 van de Commissie (4) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor mestvarkens. Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van een aanvraag van een vergunning zonder tijdsbeperking voor dit preparaat van micro-organismen. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning wordt voldaan. Het gebruik van dit preparaat van micro-organismen, zoals omschreven in bijlage I, moet daarom voor onbeperkte duur worden toegestaan.

(7)

Voor het gebruik van het preparaat van micro-organismen Enterococcus faecium (CECT 4515) is bij Verordening (EG) nr. 654/2000 van de Commissie (5) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor biggen. Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van een aanvraag van een vergunning zonder tijdsbeperking voor dit preparaat van micro-organismen. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning wordt voldaan. Het gebruik van dit preparaat van micro-organismen, zoals omschreven in bijlage I, moet daarom voor onbeperkte duur worden toegestaan.

(8)

Voor het gebruik van het enzympreparaat endo-1,3(4)-bèta-glucanase, geproduceerd door Trichoderma reesei (CBS 526.94), is bij Verordening (EG) nr. 2374/98 van de Commissie (6) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor mestkippen. Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van een aanvraag van een vergunning zonder tijdsbeperking voor dit enzympreparaat. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning wordt voldaan. Het gebruik van dit enzympreparaat, zoals omschreven in bijlage II, moet daarom voor onbeperkte duur worden toegestaan.

(9)

Voor het gebruik van het enzympreparaat endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (ATCC 2105), endo-1,3(4)-bèta-glucanase en alfa-amylase, geproduceerd door Bacillus amyloliquefaciens (DSM 9553), subtilisine, geproduceerd door Bacillus subtilis (ATCC 2107), en polygalacturonase, geproduceerd door Aspergillus aculeatus (CBS 589.94), is bij Verordening (EG) nr. 418/2001 van de Commissie (7) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor mestkippen. Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van een aanvraag van een vergunning zonder tijdsbeperking voor dit enzympreparaat. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning wordt voldaan. Het gebruik van dit enzympreparaat, zoals omschreven in bijlage II, moet daarom voor onbeperkte duur worden toegestaan.

(10)

Voor het gebruik van het enzympreparaat endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 10287), is bij Verordening (EG) nr. 1332/2004 van de Commissie (8) een vergunning zonder tijdsbeperking verleend voor mestkippen, mestkalkoenen en biggen. Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van de aanvraag om uitbreiding van de vergunning voor het gebruik van dit enzympreparaat tot eenden en mestvarkens. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft een advies uitgebracht over het gebruik van dit preparaat, waarin geconcludeerd wordt dat het voor deze nieuwe diercategorieën geen risico inhoudt. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 9.E, lid 1, van Richtlijn 70/524/EEG voor een vergunning voor een dergelijk preparaat wordt voldaan. Voor het gebruik van dit enzympreparaat, zoals omschreven in bijlage III, moet daarom een vergunning voor vier jaar worden verleend.

(11)

Voor het gebruik van het enzympreparaat endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (ATCC 2105), en subtilisine, geproduceerd door Bacillus subtilis (ATCC 2107), is bij Verordening (EG) nr. 943/2005 van de Commissie (9) een vergunning zonder tijdsbeperking verleend voor mestkippen. Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van de aanvraag om uitbreiding van de vergunning voor het gebruik van dit enzympreparaat tot eenden. De EFSA heeft een advies uitgebracht over het gebruik van dit preparaat, waarin geconcludeerd wordt dat het voor deze nieuwe diercategorie geen risico inhoudt. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 9.E, lid 1, van Richtlijn 70/524/EEG voor een vergunning voor een dergelijk preparaat wordt voldaan. Voor het gebruik van dit enzympreparaat, zoals omschreven in bijlage III, moet daarom een vergunning voor vier jaar worden verleend.

(12)

Voor het gebruik van het enzympreparaat endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (ATCC 2105), endo-1,3(4)-bèta-glucanase en alfa-amylase, geproduceerd door Bacillus amyloliquefaciens (DSM 9553), subtilisine, geproduceerd door Bacillus subtilis (ATCC 2107), en polygalacturonase, geproduceerd door Aspergillus aculeatus (CBS 589.94), is bij Verordening (EG) nr. 418/2001 een voorlopige vergunning verleend voor mestkippen. Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van twee aanvragen om uitbreiding van de vergunning voor het gebruik van dit enzympreparaat tot eenden en legkippen. De EFSA heeft een advies uitgebracht over het gebruik van dit preparaat voor elk van beide diercategorieën, waarin in beide gevallen geconcludeerd wordt dat het geen risico inhoudt. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 9.E, lid 1, van Richtlijn 70/524/EEG voor een vergunning voor een dergelijk preparaat wordt voldaan. Voor het gebruik van dit enzympreparaat voor eenden en legkippen, zoals omschreven in bijlage III, moet daarom een vergunning voor vier jaar worden verleend.

(13)

Uit de beoordeling van deze aanvragen blijkt dat er bepaalde procedures nodig zijn om werknemers tegen blootstelling aan de in de bijlagen opgenomen toevoegingsmiddelen te beschermen. Die bescherming dient te worden gewaarborgd door toepassing van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (10).

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de tot de groep „Micro-organismen” behorende preparaten die in bijlage I worden vermeld, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning zonder tijdsbeperking voor gebruik als toevoegingsmiddel in de diervoeding verleend.

Artikel 2

Voor de tot de groep „Enzymen” behorende preparaten die in bijlage II worden vermeld, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning zonder tijdsbeperking voor gebruik als toevoegingsmiddel in de diervoeding verleend.

Artikel 3

Voor de tot de groep „Enzymen” behorende preparaten die in bijlage III worden vermeld, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor vier jaar voor gebruik als toevoegingsmiddel in de diervoeding verleend.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 december 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1800/2004 van de Commissie (PB L 317 van 16.10.2004, blz. 37).

(2)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 378/2005 van de Commissie (PB L 59 van 5.3.2005, blz. 8).

(3)  PB L 191 van 7.7.1998, blz. 15.

(4)  PB L 108 van 27.4.1999, blz. 21.

(5)  PB L 79 van 30.3.2000, blz. 26.

(6)  PB L 295 van 4.11.1998, blz. 3.

(7)  PB L 62 van 2.3.2001, blz. 3.

(8)  PB L 247 van 21.7.2004, blz. 8.

(9)  PB L 159 van 22.6.2005, blz. 6.

(10)  PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).


BIJLAGE I

EG-nr.

Toevoegingsmiddel

Chemische formule, beschrijving

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimum

Maximum

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

CFU/kg volledig diervoeder

Micro-organismen

E 1703

Saccharomyces cerevisiae

CNCM I-1079

Bereiding van Saccharomyces cerevisiae met ten minste 2 × 1010 CFU/g toevoegingsmiddel

Zeugen

1 × 109

6 × 109

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

Zonder tijdsbeperking

E 1712

Pediococcus acidilactici

CNCM MA 18/5M

Bereiding van Pediococcus acidilactici met ten minste 1 × 1010 CFU/g toevoegingsmiddel

Mestvarkens

1 × 109

1 × 109

In de gebruiksaanwijzing van het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de maximale opslagduur en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

Zonder tijdsbeperking

E 1713

Enterococcus faecium

CECT 4515

Bereiding van Enterococcus faecium met ten minste 1 × 109 CFU/g toevoegingsmiddel

Biggen (gespeend)

1 × 109

1 × 109

1.

In de gebruiksaanwijzing van het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de maximale opslagduur en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Voor gebruik bij gespeende biggen tot ongeveer 35 kg.

Zonder tijdsbeperking


BIJLAGE II

EG-nr.

Toevoegingsmiddel

Chemische formule, beschrijving

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimum

Maximum

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

Aantal activiteitseenheden/kg volledig diervoeder

Enzymen

E 1636

Endo-1,3(4)-bèta-glucanase

EC 3.2.1.6

Bereiding van endo-1,3(4)-bèta-glucanase, geproduceerd door Trichoderma reesei (CBS 526.94), met een minimale activiteit van:

 

vast: 700 000 BU/g (1)

 

vloeibaar: 300 000 BU/g

Mestkippen

17 500 BU

1.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Aanbevolen dosis per kg volledig diervoeder: 17 500-50 000 BU.

3.

Voor gebruik in mengvoeders die rijk zijn aan niet-zetmeelpolysachariden (vooral glucanen), bv. voeders die meer dan 20 % gerst of 30 % rogge bevatten.

Zonder tijdsbeperking

E 1637

 

Endo-1,4-bèta-xylanase

EC 3.2.1.8

 

Endo-1,3(4)-bèta-glucanase

EC 3.2.1.6

 

Subtilisine

EC 3.4.21.62

 

Alfa-amylase

EC 3.2.1.1

 

Polygalacturonase

EC 3.2.1.15

Bereiding van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (ATCC 2105), endo-1,3(4)-bèta-glucanase en alfa-amylase, geproduceerd door Bacillus amyloliquefaciens (DSM 9553), subtilisine, geproduceerd door Bacillus subtilis (ATCC 2107), en polygalacturonase, geproduceerd door Aspergillus aculeatus (CBS 589.94), met een minimale activiteit van:

 

endo-1,4-bèta-xylanase: 300 U/g (2)

 

endo-1,3(4)-bèta-glucanase: 150 U/g (3)

 

subtilisine: 4 000 U/g (4)

 

alfa-amylase: 400 U/g (5)

 

polygalacturonase: 25 U/g (6)

Mestkippen

endo-1,4-bèta-xylanase:

300 U

1.

In de gebruiksaanwijzing van het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de maximale opslagduur en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Aanbevolen dosis per kg volledig diervoeder:

 

endo-1,4-bèta-xylanase: 300 U

 

endo-1,3(4)-bèta-glucanase: 150 U

 

subtilisine: 4 000 U

 

alfa-amylase: 400 U

 

polygalacturonase: 25 U.

3.

Voor gebruik in mengvoeders die rijk zijn aan zetmeel en niet-zetmeelpolysachariden (vooral arabinoxylanen en bèta-glucanen), bv. voeders die meer dan 40 % maïs of 60 % tarwe bevatten.

Zonder tijdsbeperking

endo-1,3(4)-bèta-glucanase:

150 U

subtilisine:

4 000 U

alfa-amylase:

400 U

polygalacturonase:

25 U


(1)  1 BU is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 4,8 en een temperatuur van 50 °C 0,06 micromol reducerende suikers (glucose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit bèta-glucaan van gerst.

(2)  1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,3 en een temperatuur van 50 °C 1 micromol reducerende suikers (xylose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit xylaan van haverkaf.

(3)  1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,0 en een temperatuur van 30 °C 1 micromol reducerende suikers (glucose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit bèta-glucaan van gerst.

(4)  1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 7,5 en een temperatuur van 40 °C 1 microgram fenolverbinding (tyrosine-equivalent) per minuut vrijmaakt uit caseïnesubstraat.

(5)  1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 6,5 en een temperatuur van 37 °C 1 micromol glucosidebindingen per minuut hydrolyseert uit in water onoplosbaar vernet zetmeelpolymeersubstraat.

(6)  1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,0 en een temperatuur van 40 °C 1 micromol reducerend materiaal (galacturonzuur-equivalent) per minuut vrijmaakt uit poly-D-galacturonsubstraat.


BIJLAGE III

EG-nr. of nr.

Toevoegingsmiddel

Chemische formule, beschrijving

Diersoort of categorie

Maximumleeftijd

Minimum

Maximum

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

Aantal activiteitseenheden/kg volledig diervoeder

Enzymen

5

Endo-1,4-bèta-xylanase

EC 3.2.1.8

Bereiding van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 10287), met een minimale activiteit van:

 

gecoat:

1 000 FXU/g (1)

 

vloeibaar:

650 FXU/ml

Mestvarkens

200 FXU

1.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Aanbevolen dosis per kg volledig diervoeder: 200-400 FXU.

3.

Voor gebruik in mengvoeders die rijk zijn aan niet-zetmeelpolysachariden (vooral arabinoxylanen), bv. voeders die meer dan 50 % granen (bv. tarwe, gerst, rogge, triticale) bevatten.

4.1.2010

Eenden

100 FXU

1.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Aanbevolen dosis per kg volledig diervoeder: 100-200 FXU.

3.

Voor gebruik in mengvoeders die rijk zijn aan niet-zetmeelpolysachariden (vooral arabinoxylanen), bv. voeders die meer dan 50 % granen (bv. tarwe, gerst, rogge, triticale) bevatten.

4.1.2010

37

 

Endo-1,4-bèta-xylanase

EC 3.2.1.8

 

Subtilisine

EC 3.4.21.62

Bereiding van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (ATCC 2105), en subtilisine, geproduceerd door Bacillus subtilis (ATCC 2107), met een minimale activiteit van:

 

endo-1,4-bèta-xylanase: 5 000 U/g (2)

 

subtilisine: 1 600 U/g (3)

Eenden

endo-1,4-bèta-xylanase:

2 500 U

1.

In de gebruiksaanwijzing van het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de maximale opslagduur en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Aanbevolen dosis per kg volledig diervoeder:

 

endo-1,4-bèta-xylanase: 2 500 U

 

subtilisine: 800 U.

3.

Voor gebruik in mengvoeders die bv. meer dan 65 % tarwe bevatten.

4.1.2010

subtilisine:

800 U

59

 

Endo-1,4-bèta-xylanase

EC 3.2.1.8

 

Endo-1,3(4)-bèta-glucanase

EC 3.2.1.6

 

Subtilisine

EC 3.4.21.62

 

Alfa-amylase

EC 3.2.1.1

 

Polygalacturonase

EC 3.2.1.15

Bereiding van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (ATCC 2105), endo-1,3(4)-bèta-glucanase en alfa-amylase, geproduceerd door Bacillus amyloliquefaciens (DSM 9553), subtilisine, geproduceerd door Bacillus subtilis (ATCC 2107), en polygalacturonase, geproduceerd door Aspergillus aculeatus (CBS 589.94), met een minimale activiteit van:

 

endo-1,4-bèta-xylanase: 300 U/g (2)

 

endo-1,3(4)-bèta-glucanase: 150 U/g (4)

 

subtilisine: 4 000 U/g (3)

 

alfa-amylase: 400 U/g (5)

 

polygalacturonase: 25 U/g (6)

Eenden

endo-1,4-bèta-xylanase:

300 U

1.

In de gebruiksaanwijzing van het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de maximale opslagduur en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Aanbevolen dosis per kg volledig diervoeder:

 

endo-1,4-bèta-xylanase: 300 U

 

endo-1,3(4)-bèta-glucanase: 150 U

 

subtilisine: 4 000 U

 

alfa-amylase: 400 U

 

polygalacturonase: 25 U.

3.

Voor gebruik in mengvoeders die rijk zijn aan zetmeel en niet-zetmeelpolysachariden (vooral arabinoxylanen en bèta-glucanen), bv. voeders die meer dan 40 % maïs bevatten.

4.1.2010

endo-1,3(4)-bèta-glucanase:

150 U

subtilisine:

4 000 U

alfa-amylase:

400 U

polygalacturonase:

25 U

Legkippen

endo-1,4-bèta-xylanase:

225 U

1.

In de gebruiksaanwijzing van het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de maximale opslagduur en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Aanbevolen dosis per kg volledig diervoeder:

 

endo-1,4-bèta-xylanase: 225 U

 

endo-1,3(4)-bèta-glucanase: 112 U

 

subtilisine: 3 000 U

 

alfa-amylase: 300 U

 

polygalacturonase: 18 U.

3.

Voor gebruik in mengvoeders die rijk zijn aan zetmeel en niet-zetmeelpolysachariden (vooral arabinoxylanen en bèta-glucanen), bv. voeders die meer dan 40 % maïs bevatten.

4.1.2010

endo-1,3(4)-bèta-glucanase:

112 U

subtilisine:

3 000 U

alfa-amylase:

300 U

polygalacturonase:

18 U


(1)  1 FXU is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 6,0 en een temperatuur van 50 °C 7,8 micromol reducerende suikers (xylose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit azo-tarwe-arabinoxylaan.

(2)  1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,3 en een temperatuur van 50 °C 1 micromol reducerende suikers (xylose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit xylaan van haverkaf.

(3)  1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 7,5 en een temperatuur van 40 °C 1 microgram fenolverbinding (tyrosine-equivalent) per minuut vrijmaakt uit caseïnesubstraat.

(4)  U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,0 en een temperatuur van 30 °C 1 micromol reducerende suikers (glucose-equivalent) uit bèta-glucaan van gerst.

(5)  1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 6,5 en een temperatuur van 37 °C 1 micromol glucosidebindingen per minuut hydrolyseert uit in water onoplosbaar vernet zetmeelpolymeersubstraat.

(6)  1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,0 en een temperatuur van 40 °C 1 micromol reducerend materiaal (galacturonzuur-equivalent) per minuut vrijmaakt uit poly-D-galacturonsubstraat.


15.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/21


VERORDENING (EG) Nr. 2037/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 december 2005

tot wijziging van de toelatingsvoorwaarden voor een toevoegingsmiddel van de groep „coccidiostatica” in diervoeders

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het toevoegingsmiddel lasalocide A natrium (Avatec 15 %) is onder bepaalde voorwaarden toegelaten overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG van de Raad (2). Dit toevoegingsmiddel wordt thans toegelaten in de groep „coccidiostatica” voor kalkoenen bij Verordening (EG) nr. 2430/1999 van de Commissie (3) en voor opfokleghennen en mestkippen bij Verordening (EG) nr. 1455/2004 van de Commissie (4). Dit toevoegingsmiddel is op grond van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 als bestaand product aangemeld en wordt onderworpen aan de krachtens dat artikel vereiste controles en procedures.

(2)

De betrokken onderneming heeft een nieuw aanvullend dossier ingediend waarin om een wijziging van de bestaande drager wordt gevraagd.

(3)

Verordening (EG) nr. 1831/2003 biedt de mogelijkheid om de toelating voor een toevoegingsmiddel te wijzigen ingevolge een advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid („de autoriteit”) over de vraag of het toevoegingsmiddel nog steeds aan de voorwaarden van die verordening voldoet.

(4)

De Commissie heeft de autoriteit verzocht de relevante gegevens ter staving van de aanvraag tot wijziging van de toelating, als bedoeld in de Verordeningen (EG) nr. 2430/1999 en (EG) nr. 1455/2004, te evalueren en een advies uit te brengen over de mogelijke schadelijke effecten voor de veiligheid en de doeltreffendheid, wanneer lasalocide A natrium door een nieuwe drager wordt gebruikt. Ingevolge dit verzoek heeft de autoriteit op 26 augustus 2005 een advies over het gebruik van lasalocide A natrium in diervoeders gepubliceerd.

(5)

In het advies van de autoriteit wordt geconcludeerd dat niet wordt verwacht dat het gebruik van de nieuwe formulering extra risico’s en problemen voor de menselijke, dierlijke en milieuveiligheid zal opleveren en dat de nieuwe formulering de stabiliteit van lasalocide A natrium niet negatief zal beïnvloeden.

(6)

Er is een maximumgehalte aan residuen (MRL) voor de desbetreffende stof vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 (5) houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong.

(7)

De Verordeningen (EG) nr. 2430/1999 en (EG) nr. 1455/2004 moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2430/1999 worden de vermeldingen met betrekking tot E 763, lasalocide A natrium, vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1455/2004 wordt vervangen door bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 december 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 378/2005 van de Commissie (PB L 59 van 5.3.2005, blz. 8).

(2)  PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1. Richtlijn ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(3)  PB L 296 van 17.11.1999, blz. 3.

(4)  PB L 269 van 17.8.2004, blz. 14.

(5)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 712/2005 van de Commissie (PB L 120 van 12.5.2005, blz. 3).


BIJLAGE I

Registratienummer van het toevoegingsmiddel

Naam en registratienummer van de persoon die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen van het toevoegingsmiddel

Toevoegingsmiddel

(handelsnaam)

Samenstelling, chemische formule, beschrijving

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimum

Maximum

Andere bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

Maximumgehalte aan residuen

(MRL)

mg werkzame stof/kg volledig diervoeder

Coccidiostatica en histomonostatica

E 763

Alpharma (Belgium) BVBA

Lasalocide A natrium 15 g/100 g

(Avatec 15 % cc)

 

Samenstelling toevoegingsmiddel:

 

Lasalocide A natrium: 15 g/100 g

 

Maïsspilmeel: 80,95 g/100 g

 

Lecithine: 2 g/100 g

 

Sojaolie: 2 g/100 g

 

IJzeroxide: 0,05 g/100 g

 

Werkzame stof:

Lasalocide A natrium, C34H53O8Na,

CAS-nummer: 25999-20-6, natriumzout van 6-[(3R,4S,5S,7R)-7-[(2S,3S,5S)-5-ethyl-5-[(2R,5R,6S)-5-ethyl-5-hydroxy-6-methyltetrahydro-2H-pyran2-yl]-tetrahydro-3-methyl-2-furyl]-4-hydroxy-3,5-dimethyl-6-oxononyl]-2,3-cresootzuur, geproduceerd door Streptomyces lasaliensis ssp. lasaliensis (ATCC 31180)

Productiegebonden onzuiverheden:

Lasalocide natrium B-E: ≤ 10 %

Kalkoenen

12 weken

90

125

Toediening verboden vanaf ten minste 5 dagen vóór het slachten. In de gebruiksaanwijzing vermelden:

 

„Gevaarlijk voor paardachtigen”

 

„Dit voeder bevat een toevoegingsmiddel van de groep van ionoforen: mogelijke contra-indicatie: gelijktijdige toediening ervan met bepaalde andere geneesmiddelen”.

30.9.2009

Verordening (EEG) nr. 2377/90

Lasalocide A natrium 15 g/100 g

(Avatec 150 G)

 

Samenstelling toevoegingsmiddel:

 

Lasalocide A natrium 15 g/100 g

 

Calciumsulfaatdihydraat: 80,9 g/100 g

 

Calciumlignosulfonaat 4 g/100 g

 

IJzeroxide: 0,1 g/100 g

 

Werkzame stof:

Lasalocide A natrium, C34H53O8Na,

CAS-nummer: 25999-20-6, natriumzout van 6-[(3R,4S,5S,7R)-7-[(2S,3S,5S)-5-ethyl-5-[(2R,5R,6S)-5-ethyl-5-hydroxy-6-methyltetrahydro-2H-pyran2-yl]-tetrahydro-3-methyl-2-furyl]-4-hydroxy-3,5-dimethyl-6-oxononyl]-2,3-cresootzuur, geproduceerd door Streptomyces lasaliensis ssp. lasaliensis (ATCC 31180)

Productiegebonden onzuiverheden:

Lasalocide natrium B-E: ≤ 10 %

Kalkoenen

12 weken

90

125

Toediening verboden vanaf ten minste 5 dagen vóór het slachten. In de gebruiksaanwijzing vermelden:

 

„Gevaarlijk voor paardachtigen”

 

„Dit voeder bevat een toevoegingsmiddel van de groep van ionoforen: mogelijke contra-indicatie: gelijktijdige toediening ervan met bepaalde andere geneesmiddelen”.

30.9.2009

Verordening (EEG) nr. 2377/90


BIJLAGE II

Registratienummer van het toevoegingsmiddel

Naam en registratienummer van de persoon die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen van het toevoegingsmiddel

Toevoegingsmiddel

(handelsnaam)

Samenstelling, chemische formule, beschrijving

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimum

Maximum

Andere bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

Maximumgehalte aan residuen

(MRL)

mg werkzame stof/kg volledig diervoeder

Coccidiostatica en histomonostatica

E 763

Alpharma (Belgium) BVBA

Lasalocide A natrium 15 g/100 g

(Avatec 15 % cc)

 

Samenstelling toevoegingsmiddel:

 

Lasalocide A natrium 15 g/100 g

 

Maïsspilmeel: 80,95 g/100 g

 

Lecithine: 2 g/100 g

 

Sojaolie: 2 g/100 g

 

IJzeroxide: 0,05 g/100 g

 

Werkzame stof:

Lasalocide A natrium, C34H53O8Na,

CAS-nummer: 25999-20-6, natriumzout van 6-[(3R,4S,5S,7R)-7-[(2S,3S,5S)-5-ethyl-5-[(2R,5R,6S)-5-ethyl-5-hydroxy-6-methyltetrahydro-2H-pyran2-yl]-tetrahydro-3-methyl-2-furyl]-4-hydroxy-3,5-dimethyl-6-oxononyl]-2,3-cresootzuur, geproduceerd door Streptomyces lasaliensis ssp. lasaliensis (ATCC 31180)

Productiegebonden onzuiverheden:

Lasalocide natrium B-E: ≤ 10 %

Mestkippen

75

125

Toediening verboden vanaf ten minste 5 dagen vóór het slachten. In de gebruiksaanwijzing vermelden:

 

„Gevaarlijk voor paardachtigen”

 

„Dit voeder bevat een toevoegingsmiddel van de groep van ionoforen: mogelijke contra-indicatie: gelijktijdige toediening ervan met bepaalde andere geneesmiddelen”.

20.8.2014

Verordening (EEG) nr. 2377/90

Opfokleghennen

16 weken

75

125

20.8.2014

Lasalocide A natrium 15 g/100 g

(Avatec 150 G)

 

Samenstelling toevoegingsmiddel:

 

Lasalocide A natrium 15 g/100 g

 

Calciumsulfaatdihydraat: 80,9 g/100 g

 

Calciumlignosulfonaat 4 g/100 g

 

IJzeroxide: 0,1 g/100 g

 

Werkzame stof:

Lasalocid A natrium, C34H53O8Na,

Lasalocide A natrium, CAS-nummer: 25999-20-6, natriumzout van 6-[(3R,4S,5S,7R)-7-[(2S,3S,5S)-5-ethyl-5-[(2R,5R,6S)-5-ethyl-5-hydroxy-6-methyltetrahydro-2H-pyran2-yl]-tetrahydro-3-methyl-2-furyl]-4-hydroxy-3,5-dimethyl-6-oxononyl]-2,3-cresootzuur, geproduceerd door Streptomyces lasaliensis ssp. lasaliensis (ATCC 31180)

Productiegebonden onzuiverheden:

Lasalocide natrium B-E: ≤ 10 %

Mestkippen

75

125

Toediening verboden vanaf ten minste 5 dagen vóór het slachten. In de gebruiksaanwijzing vermelden:

 

„Gevaarlijk voor paardachtigen”

 

„Dit voeder bevat een toevoegingsmiddel van de groep van ionoforen: mogelijke contra-indicatie: gelijktijdige toediening ervan met bepaalde andere geneesmiddelen”.

20.8.2014

Verordening (EEG) nr. 2377/90

Opfokleghennen

16 weken

75

125

20.8.2014


15.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/27


VERORDENING (EG) Nr. 2038/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 december 2005

tot vaststelling van bijzondere regels voor het beheer en de verdeling van bepaalde krachtens Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad voor 2006 ingestelde kwantitatieve contingenten voor textielproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad van 7 maart 1994 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling (1), en met name op artikel 17, leden 3 en 6, en artikel 21, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 517/94 zijn kwantitatieve restricties ingesteld voor de invoer van bepaalde textielproducten van oorsprong uit bepaalde derde landen, die worden toegewezen in chronologische volgorde van binnenkomst van de kennisgevingen van de lidstaten.

(2)

Overeenkomstig de genoemde verordening is het in bepaalde omstandigheden mogelijk om bij de toewijzing van hoeveelheden andere methoden toe te passen, het contingent in tranches te verdelen of een aandeel van een specifiek kwantitatief maximum te reserveren voor aanvragen die door bewijzen van eerdere invoerprestaties worden gestaafd.

(3)

Om de continuïteit van het handelsverkeer niet te verstoren, dienen de regels voor het beheer van de kwantitatieve contingenten voor 2006 vóór aanvang van het contingentjaar te worden aangepast.

(4)

De in voorgaande jaren goedgekeurde maatregelen, zoals die vervat in Verordening (EG) nr. 2171/2004 van de Commissie van 17 december 2004 tot vaststelling van bijzondere regels voor het beheer en de verdeling van bepaalde krachtens Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad voor 2005 ingestelde kwantitatieve contingenten voor textielproducten (2), hebben tot een bevredigend resultaat geleid en het is derhalve passend soortgelijke regels goed te keuren voor 2006.

(5)

Om aan de behoeften van een zo groot mogelijk aantal bedrijven te voldoen, verdient het aanbeveling om de methode van toewijzing op grond van de chronologische volgorde van binnenkomst van de kennisgevingen van de lidstaten flexibeler te maken door de hoeveelheden die op grond van deze methode per bedrijf kunnen worden toegewezen, tot een maximumhoeveelheid te beperken.

(6)

Om de continuïteit van het handelsverkeer zoveel mogelijk te waarborgen en om een doelmatig beheer van de contingenten mogelijk te maken, is het wenselijk toe te staan dat bedrijven een eerste aanvraag voor een invoervergunning voor 2006 indienen voor de hoeveelheid producten die zij in 2005 hebben ingevoerd.

(7)

Met het oog op een optimale benutting van de contingenten dient te worden bepaald dat elk bedrijf, na gebruik van ten minste 50 % van een vergunning, een nieuwe aanvraag voor een vergunning kan indienen voor een bijkomende hoeveelheid, voor zover het contingent niet is uitgeput.

(8)

Met het oog op een goed beheer van de contingenten is het dienstig de geldigheidsduur van de invoervergunningen vast te stellen op negen maanden vanaf de datum van afgifte, met dien verstande dat zij niet langer geldig zijn dan tot het einde van het jaar. De lidstaten geven de invoervergunningen niet af dan nadat zij van de Commissie hebben vernomen dat hoeveelheden beschikbaar zijn, en uitsluitend indien het betrokken bedrijf het bestaan van een contract kan aantonen en, bij afwezigheid van een specifieke verklaring van het tegendeel, schriftelijk verklaart dat het binnen de Gemeenschap niet reeds eerder op grond van deze verordening een invoervergunning voor de betrokken categorie en het betrokken land heeft verkregen. De bevoegde nationale autoriteiten mogen de geldigheidsduur van vergunningen echter op verzoek van de betrokken importeurs verlengen met drie maanden, doch uiterlijk tot en met 31 maart 2007, indien de vergunningen op de datum van de aanvraag van de verlenging reeds voor ten minste 50 % zijn benut.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Textielcomité dat is opgericht krachtens artikel 25 van Verordening (EG) nr. 517/94,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze verordening beoogt regels vast te stellen voor het beheer van kwantitatieve contingenten voor de invoer van bepaalde textielproducten, genoemd in de bijlagen III B en IV bij Verordening (EG) nr. 517/94, voor 2006.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde contingenten worden toegewezen in chronologische volgorde van binnenkomst van de kennisgevingen van de lidstaten bij de Commissie. In deze kennisgevingen zijn de hoeveelheden aangegeven die de bedrijven hebben aangevraagd en die per bedrijf de in bijlage I aangegeven maximumhoeveelheden niet mogen overschrijden.

De maximumhoeveelheden zijn echter niet van toepassing op bedrijven die, ten overstaan van de bevoegde nationale autoriteiten bij hun eerste aanvraag voor 2006, aan de hand van de hun in 2005 verleende invoervergunningen, kunnen aantonen, uit het betrokken derde land een grotere hoeveelheid van dezelfde categorie producten te hebben ingevoerd dan bovenbedoelde maximumhoeveelheid voor die categorie.

Voor die bedrijven kan de hoeveelheid die door de bevoegde autoriteiten kan worden toegestaan, binnen de grenzen van de beschikbare hoeveelheden, niet hoger zijn dan de in 2005 uit hetzelfde derde land ingevoerde hoeveelheid van dezelfde categorie.

Artikel 3

Een importeur die reeds 50 % van de hem op grond van deze verordening toegewezen hoeveelheid heeft benut, kan een nieuwe aanvraag indienen voor de invoer van producten van dezelfde categorie en uit hetzelfde land van oorsprong, voor hoeveelheden die de in bijlage I genoemde maximumhoeveelheden niet overschrijden.

Artikel 4

1.   De in bijlage II opgenomen bevoegde nationale autoriteiten kunnen de Commissie in kennis stellen van de hoeveelheden waarvoor aanvragen voor invoervergunningen worden ingediend, met ingang van 4 januari 2006, 10.00 uur.

Met de in de eerste alinea vastgestelde tijd wordt plaatselijke tijd in Brussel bedoeld.

2.   De bevoegde nationale autoriteiten geven de invoervergunningen niet af dan nadat zij van de Commissie hebben vernomen dat hoeveelheden voor invoer beschikbaar zijn, overeenkomstig artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 517/94.

Zij geven de invoervergunningen slechts af indien het betrokken bedrijf

a)

het bestaan kan aantonen van een contract voor de levering van de goederen, en

b)

schriftelijk verklaart, voor de betrokken categorie en het betrokken land:

i)

niet reeds een vergunning te hebben gekregen krachtens deze verordening, dan wel

ii)

een vergunning te hebben gekregen krachtens deze verordening, maar deze voor ten minste 50 % te hebben opgebruikt.

3.   De invoervergunningen zijn vanaf de datum van afgifte negen maanden geldig, echter uiterlijk tot en met 31 december 2006.

De bevoegde nationale autoriteiten kunnen echter, op verzoek van de betrokken importeur, de geldigheidsduur van een vergunning verlengen met drie maanden, indien de vergunning op het moment van de aanvraag voor verlenging voor ten minste 50 % was benut. Een dergelijke verlenging verstrijkt in geen geval na 31 maart 2007.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 december 2005.

Voor de Commissie

Peter MANDELSON

Lid van de Commissie


(1)  PB L 67 van 10.3.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 931/2005 van de Commissie (PB L 162 van 23.6.2005, blz. 37).

(2)  PB L 371 van 18.12.2004, blz. 20.


BIJLAGE I

Maximumhoeveelheden, bedoeld in de artikelen 2 en 3

Land

Categorie

Eenheid

Maximum

Noord-Korea

1

kilogram

10 000

2

kilogram

10 000

3

kilogram

10 000

4

stuks

10 000

5

stuks

10 000

6

stuks

10 000

7

stuks

10 000

8

stuks

10 000

9

kilogram

10 000

12

paar

10 000

13

stuks

10 000

14

stuks

10 000

15

stuks

10 000

16

stuks

10 000

17

stuks

10 000

18

kilogram

10 000

19

stuks

10 000

20

kilogram

10 000

21

stuks

10 000

24

stuks

10 000

26

stuks

10 000

27

stuks

10 000

28

stuks

10 000

29

stuks

10 000

31

stuks

10 000

36

kilogram

10 000

37

kilogram

10 000

39

kilogram

10 000

59

kilogram

10 000

61

kilogram

10 000

68

kilogram

10 000

69

stuks

10 000

70

stuks

10 000

73

stuks

10 000

74

stuks

10 000

75

stuks

10 000

76

kilogram

10 000

77

kilogram

5 000

78

kilogram

5 000

83

kilogram

10 000

87

kilogram

10 000

109

kilogram

10 000

117

kilogram

10 000

118

kilogram

10 000

142

kilogram

10 000

151A

kilogram

10 000

151B

kilogram

10 000

161

kilogram

10 000

Repbliek Montenegro, Kosovo (1)

1

kilogram

20 000

2

kilogram

20 000

2a

kilogram

10 000

3

kilogram

10 000

5

stuks

10 000

6

stuks

10 000

7

stuks

10 000

8

stuks

10 000

9

kilogram

10 000

15

stuks

10 000

16

stuks

10 000

67

kilogram

10 000


(1)  Met inbegrip van Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie nr. 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999.


BIJLAGE II

Lijst van bureaus die vergunningen afgeven, zoals bedoeld in artikel 4

1.

België

Federale Overheidsdienst Economie

Algemene Directie Economisch Potentieel

Dienst Vergunningen

Leuvenseweg 44

B-1040 Brussel

Tel. (32-2) 548 64 69

Fax (32-2) 548 65 70

Service public fédéral Économie

Direction générale du potentiel économique

Service des licences

Rue de Louvain 44

B-1000 Bruxelles

Tél. (32 2) 548 64 69

Fax (32 2) 548 65 70

2.

Cyprus

Ministry of Commerce, Industry and Tourism

Trade Department

6 Andrea Araouzou Str.

CY-1421 Nicosia

Tel.: (357-2) 867100

Fax: (357-2) 375120

3.

Tsjechië

Ministerstvo průmyslu a obchodu

Licenční správa

Na Františku 32

CZ-110 15 Praha 1

Tel: (420-2) 24 90 71 11

Fax: (420-2) 24 21 21 33

4.

Denemarken

Erhvervs- og Byggestyrelsen

Økonomi- og Erhvervsministeriet

Vejlsøvej 29

DK-8600 Silkeborg

Tel.: (45) 35 46 64 30

Fax: (45) 35 46 64 01

5.

Duitsland

Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle (BAFA)

Frankfurter Str. 29—35

D-65760 Eschborn

Tel.: (49 61 96) 9 08-0

Fax: (49 61 96) 9 42 26

6.

Griekenland

Υπουργείο Οικονομίας & Οικονομικών

Γενική Διεύθυνση Σχεδιασμού & Διαχείρισης Πολιτικής

Διεύθυνση Διεθνών Οικονομικών Ροών

Κορνάρου 1

GR-105 63 Αθήνα

Τηλ.: (30) 210 328 60 31-5

Φαξ: (30) 210 328 60 94

7.

Spanje

Ministerio de Industria, Turismo y Comercio

Secretaría General de Comercio Exterior

Paseo de la Castellana no 162

E-28046 Madrid

Tel.: (34 91) 349 38 17, 349 37 48

Fax: (34 91) 563 18 23, 349 38 31

8.

Estland

Majandus- ja Kommunikatsiooniministeerium

Harju 11

15072 Tallinn

Estonia

Tel.: (372) 6256 400

Fax: (372) 6313 660

9.

Frankrijk

Ministère de l'économie, des finances et de l'industrie

Direction générale des entreprises

Service des industries manufacturières et de la poste (SIMAP)

Bureau «Textile-Importations»

Le Bervil, 12 rue Villiot

F-75572 Paris Cedex 12

Tél. (33-1) 53 44 96 60

Fax (33-1) 53 44 91 81

10.

Hongarije

Magyar Kereskedelmi Engedélyezési Hivatal

H-1024 Budapest

Margit krt. 85.

Postafiók: 1537 Budapest, Pf. 345.

Tel: (36-1) 336 73 00

Fax: (36-1) 336 73 02

11.

Ierland

Department of Enterprise, Trade and Employment

Internal Market

Kildare Street

Dublin 2

Ireland

Tel.: (353-1) 631 21 21

Fax: (353-1) 631 28 26

12.

Italië

Ministero del Commercio con l'estero

Direzione generale per la Politica commerciale e per la gestione del regime degli scambi

DIV. III

Viale America, 341

I-00144 Roma

Tel. (39 6) 59 64 75 17, 59 93 22 02/22 15

Fax (39 6) 59 93 22 35/22 63

Telex (39 6) 59 64 75 31

13.

Letland

Ekonomikas ministrija

Brīvības iela 55

LV-1519 Rīga

tel: (371) 701 30 06

fax: (371) 728 08 82

14.

Litouwen

Lietuvos Respublikos ūkio ministerija

Gedimino pr. 38/2

LT-01104 Vilnius

Tel.: (370) 5 262 87 50; (370) 5 261 94 88

faksas (370) 5 262 39 74

15.

Luxemburg

Ministère des affaires étrangères

Office des licences

Boîte postale 113

L-2011 Luxembourg

Tél. (352) 47 82 371

Fax (352) 46 61 38

16.

Malta

Ministry of Finance and Economic Affairs

Trade Services Directorate, Commerce Division

Lascaris

Valletta CMR02 Malta

tel: 00 356 21 246 800

fax: 00 356 21 251 515

17.

Nederland

Belastingdienst/Douane

Centrale dienst voor in- en uitvoer

Engelse Kamp 2

Postbus 30003

9700 RD Groningen

Nederland

Tel. (31-50) 523 91 11

Fax (31-50) 523 22 10

18.

Polen

Ministerstwo Gospodarki

Pl. Trzech Krzyży 3/5

00-950 Warszawa

tel.: 0048/22/693 55 53

fax: 0048/22/693 40 21

19.

Portugal

Ministério das Finanças

Direcção Geral das Alfândegas e dos Impostos Especiais sobre o Consumo

Rua Terreiro do Trigo

Edifício da Alfândega

PT-1149-060 LISBOA

Tel.: (351-1) 218 814 263

Fax: (351-1) 218 814 261

E-mail: dsl@dgaiec.min-financas.pt

20.

Slowakije

Ministerstvo hospodárstva SR

Odbor licencií

Mierová 19

827 15 Bratislava

Slovenská republika

Tel.: 00 421 2 48 54 20 21/00 421 2 48 54 71 19

Fax: 00 421 2 43 42 39 19

21.

Slovenië

Ministrstvo za finance

Carinska uprava Republike Slovenije

Carinski urad Jesenice

Center za TARIC in kvote

Spodnji Plavž 6c

SI-4270 Jesenice

Tel. (386-4) 297 44 70

Faks (386-4) 297 44 72

E-pošta: taric.cuje@gov.si

22.

Verenigd Koninkrijk

Department of Trade and Industry

Import Licensing Branch

Queensway House

West Precinct

Billingham TS23 2NF

United Kingdom

Tel.: (44-1642) 36 43 33/36 43 34

Fax: (44-1642) 53 35 57

23.

Oostenrijk

Bundesministerium für Wirtschaft und Arbeit

Aussenwirtschaftsadministration

Abteilung C2/2

Stubenring 1

A-1011 Wien

Tel.: (43 1) 71100-0

Fax: (43 1) 71100-8386

24.

Zweden

National Board of Trade (Kommerskollegium)

Box 6803

S-113 86 Stockholm

Tel (46 8) 690 48 00

Fax (46 8) 30 67 59

25.

Finland

Tullihallitus

Erottajankatu 2

FIN-00101 Helsinki

Tel.: (358-9) 61 41

Fax: (358-20) 492 28 52


15.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/33


VERORDENING (EG) Nr. 2039/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 december 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1238/95 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad met betrekking tot de aan het Communautair Bureau voor plantenrassen te betalen rechten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (1), en met name op artikel 113,

Na overleg met de raad van bestuur van het Communautair Bureau voor plantenrassen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1238/95 van de Commissie van 31 mei 1995 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad met betrekking tot de aan het Communautair Bureau voor plantenrassen te betalen rechten (2) bepaalt de aan het Communautair Bureau voor plantenrassen (hierna het Bureau genoemd) te betalen rechten en de hoogte van die rechten.

(2)

De financiële reserve van het Bureau is hoger dan nodig is om de continuïteit van de werkzaamheden te waarborgen. Daarom werden het jaarlijks recht en de rechten voor technische onderzoeken gedurende een overgangsperiode verlaagd.

(3)

De overgangsperiode voor de verlaging van het jaarlijks recht is reeds tot eind 2007 verlengd. De overgangsperiode voor de verlaging van de rechten voor technische onderzoeken is tot eind 2006 verlengd.

(4)

Verwacht wordt dat — ondanks de maatregelen om de financiële reserve van het Bureau te verminderen — de reserve op korte termijn onvoldoende zal afnemen. Het jaarlijks recht moet daarom verder worden verlaagd. Verordening (EG) nr. 1238/95 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor kwekersrechten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1238/95 wordt vervangen door:

„1.   Het Bureau rekent de houder van een communautair kwekersrecht (hierna de houder genoemd) een recht aan voor elk jaar dat dit communautaire kwekersrecht geldt (hierna jaarlijks recht genoemd) van 300 EUR voor de jaren 2003 tot en met 2005 en van 200 EUR voor het jaar 2006 en de volgende jaren. Het Bureau zal het verschil van 100 EUR terugbetalen aan wie voor het jaar 2006 een recht van 300 EUR heeft betaald.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 december 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 227 van 1.9.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 873/2004 (PB L 162 van 30.4.2004, blz. 38).

(2)  PB L 121 van 1.6.1995, blz. 31. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1177/2005 (PB L 189 van 21.7.2005, blz. 26).


15.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/34


VERORDENING (EG) Nr. 2040/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 december 2005

houdende bepalingen voor de toepassing, in de sector varkensvlees, van de invoerregeling waarin is voorzien in het kader van de Europaovereenkomsten met Bulgarije en Roemenië

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2759/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (1), en met name op artikel 8, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De protocollen die zijn goedgekeurd bij Besluit 2003/286/EG van de Raad van 8 april 2003 inzake de sluiting van een protocol tot aanpassing van de handelsaspecten van de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, anderzijds, in verband met de resultaten van de onderhandelingen over nieuwe wederzijdse landbouwconcessies (2) en bij Besluit 2003/18/EG van de Raad van 19 december 2002 inzake de sluiting van een protocol tot aanpassing van de handelsaspecten van de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Roemenië, anderzijds, in verband met de resultaten van de onderhandelingen over nieuwe wederzijdse landbouwconcessies (3), voorzien in concessies ten aanzien van de invoer van bepaalde producten van de sector varkensvlees in het kader van de op grond van die overeenkomsten geopende tariefcontingenten.

(2)

Besluit 2005/430/EG, Euratom van de Raad en de Commissie van 18 april 2005 inzake de sluiting van een aanvullend protocol bij de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, anderzijds, in verband met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie (4) en Besluit 2005/431/EG, Euratom van de Raad en de Commissie van 25 april 2005 inzake de sluiting van een aanvullend protocol bij de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Roemenië, anderzijds, in verband met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie (5) voorzien in aanvullende concessies wat de sector varkensvlees betreft.

(3)

De regeling dient door middel van invoercertificaten te worden beheerd en het is noodzakelijk te bepalen welke voorschriften gelden voor de indiening van certificaataanvragen en welke gegevens in de aanvragen en certificaten moeten worden opgenomen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (6).

(4)

Het is dienstig de certificaten pas na een bezinningsperiode af te geven, eventueel met toepassing van een uniform toewijzingspercentage.

(5)

Met het oog op een goed beheer van de hoeveelheden dient te worden bepaald dat de certificaten niet langer geldig kunnen zijn dan tot het einde van elk contingentjaar.

(6)

Ter wille van een doeltreffend beheer van de regeling dient het bedrag van de zekerheid voor de in het kader van de regeling afgegeven invoercertificaten te worden vastgesteld. Gezien het aan de regeling inherente gevaar voor speculatie in de sector varkensvlees, dienen precieze voorwaarden te worden vastgesteld waaraan marktdeelnemers moeten voldoen om van de regeling gebruik te kunnen maken.

(7)

Om een correct beheer van de regeling te garanderen moeten door de lidstaten nauwkeurige gegevens over de daadwerkelijk ingevoerde hoeveelheden aan de Commissie worden verstrekt. Duidelijkheidshalve moeten de lidstaten de hoeveelheden aan de Commissie meedelen met gebruikmaking van een modelformulier.

(8)

Om voor een harmonische overgang naar de nieuwe bepalingen te zorgen, en met name om te bewerkstelligen dat van de verlaging tot 0 % van de douanerechten wordt geprofiteerd bij de invoer van onder de volgnummers 09.4752 en 09.4756 vallende producten met op of na 1 juli 2005 gebruikte certificaten in het kader van de aanvullende protocollen, dient te worden bepaald dat de te veel betaalde bedragen worden terugbetaald overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (7) en Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (8).

(9)

Als gevolg van de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije tot de Europese Unie heeft Verordening (EG) nr. 1898/97 van de Commissie van 29 september 1997 (9), waarbij bepalingen zijn vastgesteld voor de toepassing, in de sector varkensvlees, van de regeling waarin is voorzien in het kader van de Europaovereenkomsten met Bulgarije, Tsjechië, Slowakije, Roemenië, Polen en Hongarije, nog slechts betrekking op Bulgarije en Roemenië. Bijgevolg is het dienstig Verordening (EG) nr. 1898/97 in te trekken en een nieuwe verordening tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen betreffende de handelsaspecten van de Europaovereenkomsten met die twee landen in de sector varkensvlees vast te stellen.

(10)

De in te voeren jaarlijkse hoeveelheden zijn vastgesteld voor perioden die ingaan op 1 juli.

(11)

De aanvullende protocollen bij de Europaovereenkomsten met Bulgarije en Roemenië zijn in werking getreden op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de laatste akte van goedkeuring is neergelegd.

(12)

Voor Bulgarije is de datum van inwerkingtreding van het aanvullende protocol bij de Europaovereenkomst 1 juli 2005. Wat Bulgarije betreft dient deze verordening derhalve van toepassing te zijn met ingang van die datum.

(13)

Voor Roemenië is de datum van inwerkingtreding van het aanvullende protocol bij de Europaovereenkomst 1 augustus 2005. Wat Roemenië betreft dient deze verordening derhalve van toepassing te zijn met ingang van die datum.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor varkensvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor alle invoer uit Bulgarije of uit Roemenië in de Gemeenschap, in het kader van de regeling zoals vastgesteld bij respectievelijk de Besluiten 2003/286/EG en 2005/430/EG en de Besluiten 2003/18/EG en 2005/431/EG, van onder de volgnummers 09.4671, 09.4752 en 09.4756 vallende producten zoals bedoeld in bijlage I bij deze verordening moet een invoercertificaat worden overgelegd.

De jaarlijkse hoeveelheden producten waarvoor die regeling geldt, en het percentage waarmee het bij het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde douanerecht wordt verlaagd, zijn in bijlage I vastgesteld voor elk tariefcontingent waarvan het volgnummer in die bijlage is vermeld.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde jaarlijkse hoeveelheden worden als volgt over vier tijdvakken verdeeld:

a)

25 % in het kwartaal van 1 juli tot en met 30 september,

b)

25 % in het kwartaal van 1 oktober tot en met 31 december,

c)

25 % in het kwartaal van 1 januari tot en met 31 maart,

d)

25 % in het kwartaal van 1 april tot en met 30 juni.

Artikel 3

1.   Een aanvraag voor een invoercertificaat kan slechts worden ingediend door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die bij de indiening van de aanvraag ten genoegen van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten kan bewijzen dat hij sinds ten minste 12 maanden werkzaam is op het gebied van de handel met derde landen in de sector varkensvlees.

Detailhandelszaken of restaurants die hun producten rechtstreeks aan de eindverbruiker verkopen, kunnen evenwel geen gebruik maken van de in artikel 1 bedoelde regeling.

2.   In de certificaataanvraag mag slechts één van de in bijlage I opgenomen volgnummers zijn vermeld.

De certificaataanvraag mag betrekking hebben op verscheidene producten van verschillende codes van de gecombineerde nomenclatuur, van oorsprong uit één enkel land. In dit geval worden alle codes van de gecombineerde nomenclatuur en de desbetreffende productomschrijvingen vermeld in respectievelijk vak 16 en vak 15 van de aanvraag.

De certificaataanvraag heeft betrekking op ten minste 1 ton en ten hoogste 25 % van de hoeveelheid die voor het betrokken volgnummer beschikbaar is in één van de in artikel 2 genoemde tijdvakken.

3.   In vak 8 van de certificaataanvraag en van het certificaat is het land van oorsprong vermeld. Het certificaat is slechts geldig voor invoer van producten van oorsprong uit dat land.

4.   Vak 20 van de certificaataanvraag en van het certificaat bevat één van de in bijlage II opgenomen vermeldingen.

5.   Vak 24 van het certificaat bevat één van de in bijlage III opgenomen vermeldingen.

Artikel 4

1.   Een certificaataanvraag kan alleen gedurende de eerste zeven dagen van de maand vóór elk in artikel 2 genoemd tijdvak worden ingediend.

2.   De certificaataanvraag is slechts ontvankelijk indien de aanvrager schriftelijk verklaart dat hij voor het lopende in artikel 2 genoemde tijdvak noch in de lidstaat van indiening van de aanvraag, noch in een andere lidstaat andere aanvragen voor producten van hetzelfde volgnummer heeft ingediend of zal indienen. Indien een aanvrager meer dan één aanvraag voor producten van hetzelfde volgnummer indient, is geen enkele van zijn aanvragen ontvankelijk.

3.   Op de derde werkdag na de laatste werkdag waarop aanvragen konden worden ingediend, delen de lidstaten de Commissie gegevens mee over de aanvragen die voor elk van de producten van de betrokken volgnummers zijn ingediend. Deze gegevens omvatten de lijst van de aanvragers en een overzicht van de voor elk volgnummer gevraagde hoeveelheden.

De gegevens worden langs elektronische weg of per fax verstrekt hetzij volgens het model in bijlage IV indien geen enkele aanvraag is ingediend, hetzij volgens de modellen in de bijlagen IV en V indien wel aanvragen zijn ingediend.

Artikel 5

1.   De Commissie beslist zo spoedig mogelijk in hoeverre op de certificaataanvragen kan worden ingegaan.

Indien de hoeveelheden waarvoor certificaten zijn aangevraagd, groter zijn dan de beschikbare hoeveelheden, stelt de Commissie een uniform percentage voor toewijzing van de gevraagde hoeveelheden vast.

Indien de totale hoeveelheid waarvoor aanvragen zijn ingediend, kleiner is dan de beschikbare hoeveelheid, bepaalt de Commissie de resterende hoeveelheid, die wordt toegevoegd aan de hoeveelheid die beschikbaar is voor het volgende in artikel 2 genoemde tijdvak.

2.   Nadat de Commissie overeenkomstig lid 1 haar beslissing heeft genomen, worden de certificaten zo spoedig mogelijk afgegeven.

3.   De afgegeven certificaten zijn op het hele grondgebied van de Gemeenschap geldig.

Artikel 6

Vóór het einde van de vierde maand volgende op elke in bijlage I bedoelde jaarlijkse periode delen de lidstaten de Commissie mee welke hoeveelheden gedurende die periode daadwerkelijk in het kader van deze verordening zijn ingevoerd.

Voor deze mededelingen, met inbegrip van die waarin staat dat geen enkele hoeveelheid is ingevoerd, wordt het model in bijlage VI gebruikt.

Artikel 7

1.   Overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 zijn de invoercertificaten geldig gedurende 150 dagen te rekenen vanaf de datum van de feitelijke afgifte ervan.

De geldigheidsduur ervan verstrijkt evenwel op 30 juni van het jaar waarin zij zijn afgegeven.

2.   De in het kader van de onderhavige verordening afgegeven invoercertificaten zijn niet overdraagbaar.

Artikel 8

Bij de indiening van een aanvraag voor een invoercertificaat wordt een zekerheid van 20 euro per 100 kg gesteld.

Artikel 9

Verordening (EG) nr. 1291/2000 is van toepassing tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald.

In afwijking van artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 mag de in het kader van de onderhavige verordening ingevoerde hoeveelheid niet groter zijn dan de in de vakken 17 en 18 van het invoercertificaat vermelde hoeveelheid. Daartoe wordt in vak 19 van dat certificaat het cijfer „0” ingevuld.

Artikel 10

De oorsprongsregels die gelden voor de invoer in het kader van deze verordening, zijn die welke zijn vastgesteld in protocol nr. 4 bij de Europaovereenkomst met Bulgarije, respectievelijk in protocol nr. 4 bij de Europaovereenkomst met Roemenië.

Artikel 11

De op of na 1 juli 2005 geboekte bedragen aan rechten boven het wettelijk verschuldigde bedrag worden terugbetaald of kwijtgescholden.

Daartoe wordt de belanghebbende marktdeelnemers verzocht aanvragen in te dienen overeenkomstig artikel 236 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek en de desbetreffende uitvoeringsbepalingen die zijn opgenomen in Verordening (EEG) nr. 2454/93.

Artikel 12

Verordening (EG) nr. 1898/97 wordt ingetrokken met ingang van 1 juli 2005.

Voor invoer uit Roemenië blijft zij evenwel van toepassing tot en met 31 juli 2005.

De certificaten die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1898/97 zijn afgegeven voor gebruik in het tijdvak van 1 juli 2005 tot en met 30 september 2005, het tijdvak van 1 oktober 2005 tot en met 31 december 2005 en het tijdvak van 1 januari 2006 tot en met 31 maart 2006, zijn voor hetzelfde tijdvak geldig overeenkomstig de onderhavige verordening.

De hoeveelheden waarin de onderhavige verordening voorziet voor het tijdvak van 1 juli 2005 tot en met 30 september 2005, het tijdvak van 1 oktober 2005 tot en met 31 december 2005 en het tijdvak van 1 januari 2006 tot en met 31 maart 2006 en die niet zijn toegewezen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1898/97, worden toegevoegd aan de hoeveelheid die beschikbaar is voor het tijdvak van 1 april 2006 tot en met 30 juni 2006.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2005 voor invoer uit Bulgarije.

Zij is van toepassing met ingang van 1 augustus 2005 voor invoer uit Roemenië.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 102 van 24.4.2003, blz. 60.

(3)  PB L 8 van 14.1.2003, blz. 18.

(4)  PB L 155 van 17.6.2005, blz. 1.

(5)  PB L 155 van 17.6.2005, blz. 26.

(6)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1856/2005 (PB L 297 van 15.11.2005, blz. 7).

(7)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13).

(8)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 883/2005 (PB L 148 van 11.6.2005, blz. 5).

(9)  PB L 267 van 30.9.1997, blz. 58. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1467/2003 (PB L 210 van 20.8.2003, blz. 11).


BIJLAGE I

A.   PRODUCTEN VAN OORSPRONG UIT BULGARIJE

Volgnummer

GN-code

Omschrijving (1)

Toe te passen recht

(% van het recht voor de meestbegunstigde naties)

Jaarlijkse hoeveelheid van 1.7.2005 tot en met 30.6.2006

(ton)

Jaarlijkse verhoging vanaf 1.7.2006

(ton)

Bijzondere bepalingen

09.4671

ex 0203

Vlees van varkens (huisdieren), vers, gekoeld of bevroren

Vrij

4 400

500

 (2)  (3)

0210 11

0210 12

0210 19

Vlees van varkens, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt

1601 00

Worst van alle soorten

1602 41

1602 42

1602 49

Bereidingen en conserven, van vlees, van slachtafvallen of van bloed, van varkens


B.   PRODUCTEN VAN OORSPRONG UIT ROEMENIË

Volgnummer

GN-code

Omschrijving (1)

Toe te passen recht

(% van het recht voor de meestbegunstigde naties)

Jaarlijkse hoeveelheid van 1.7.2005 tot en met 30.6.2006

(ton)

Jaarlijkse verhoging vanaf 1.7.2006

(ton)

Bijzondere bepalingen

09.4752

1602 41 10

1602 42 10

1602 49 11

1602 49 13

1602 49 15

1602 49 19

1602 49 30

1602 49 50

Conserven van vlees van varkens (huisdieren)

Vrij

2 125

0

 

09.4756

ex 0203

Vlees van varkens (huisdieren), vers, gekoeld of bevroren

Vrij

15 625

0

 (3)

0210 11

0210 12

0210 19

Vlees van varkens, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt


(1)  In afwijking van de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur moeten de bewoordingen van de omschrijving van de producten worden geacht slechts als aanwijzing te gelden en is in het kader van deze bijlage de draagwijdte van de GN-codes bepalend voor de toepasselijkheid van de preferentiële regeling. Voor GN-codes die worden voorafgegaan door de vermelding „ex”, wordt op basis van de GN-code en de betrokken omschrijving, gezamenlijk beschouwd, bepaald of de preferentiële regeling toepasselijk is.

(2)  Deze concessie is uitsluitend van toepassing op producten die niet in aanmerking komen voor enige vorm van exportsubsidie.

(3)  Met uitzondering van varkenshaasjes, apart aangeboden.


BIJLAGE II

In artikel 3, lid 4, bedoelde vermeldingen

:

In het Spaans

:

Reglamento (CE) no 2040/2005

:

In het Tsjechisch

:

Nařízení (ES) č. 2040/2005

:

In het Deens

:

Forordning (EF) nr. 2040/2005

:

In het Duits

:

Verordnung (EG) Nr. 2040/2005

:

In het Ests

:

Määrus (EÜ) nr 2040/2005

:

In het Grieks

:

Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 2040/2005

:

In het Engels

:

Regulation (EC) No 2040/2005

:

In het Frans

:

Règlement (CE) no 2040/2005

:

In het Italiaans

:

Regolamento (CE) n. 2040/2005

:

In het Lets

:

Regula (EK) Nr. 2040/2005

:

In het Litouws

:

Reglamentas (EB) Nr. 2040/2005

:

In het Hongaars

:

2040/2005/EK rendelet

:

In het Maltees

:

Regolament (KE) Nru 2040/2005

:

In het Nederlands

:

Verordening (EG) nr. 2040/2005

:

In het Pools

:

Rozporządzenie (WE) nr 2040/2005

:

In het Portugees

:

Regulamento (CE) n.o 2040/2005

:

In het Slowaaks

:

Nariadenie (ES) č. 2040/2005

:

In het Sloveens

:

Uredba (ES) št. 2040/2005

:

In het Fins

:

Asetus (EY) N:o 2040/2005

:

In het Zweeds

:

Förordning (EG) nr 2040/2005


BIJLAGE III

In artikel 3, lid 5, bedoelde vermeldingen

:

In het Spaans

:

Reducción del derecho de aduana en virtud del Reglamento (CE) no 2040/2005

:

In het Tsjechisch

:

Snížení cla stanovené nařízením (ES) č. 2040/2005

:

In het Deens

:

Nedsættelse af importafgiften jf. forordning (EF) nr. 2040/2005

:

In het Duits

:

Ermäßigung des Zollsatzes nach dem GZT gemäß Verordnung (EG) Nr. 2040/2005

:

In het Ests

:

Tollimaksu vähendamine vasatavalt määrusele (EÜ) nr 2040/2005

:

In het Grieks

:

Μείωση του δασμού όπως προβλέπεται στον κανονισμό (ΕΚ) αριθ. 2040/2005

:

In het Engels

:

Customs duty reduction as provided for in Regulation (EC) No 2040/2005

:

In het Frans

:

Réduction du droit de douane comme prévu au règlement (CE) no 2040/2005

:

In het Italiaans

:

Riduzione del dazio doganale a norma del regolamento (CE) n. 2040/2005

:

In het Lets

:

Regulā (EK) Nr. 2040/2005 paredzētais muitas nodokļa pazeminājums

:

In het Litouws

:

Reglamente (EB) Nr. 2040/2005 numatytas muito sumažinimas

:

In het Hongaars

:

Csökkentett vám az 2040/2005/EK rendeletnek megfelelően

:

In het Maltees

:

Tnaqqis tad-dazju tad-Dwana kif ipprovdut fir-Regolament (KE) Nru 2040/2005

:

In het Nederlands

:

Douanerecht verlaagd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2040/2005

:

In het Pools

:

Obniżka cła przewidziana w rozporządzeniu (WE) nr 2040/2005

:

In het Portugees

:

Redução do direito aduaneiro conforme previsto no Regulamento (CE) n.o 2040/2005

:

In het Slowaaks

:

Zníženie cla v zmysle nariadenia (ES) č. 2040/2005

:

In het Sloveens

:

Znižanje carin, kakor je predvideno v Uredbi (ES) št. 2040/2005

:

In het Fins

:

Tullialennus, josta on säädetty asetuksessa (EY) N:o 2040/2005

:

In het Zweeds

:

Nedsättning av tullavgiften enligt förordning (EG) nr 2040/2005


BIJLAGE IV

Toepassing van Verordening (EG) nr. 2040/2005

EUROPESE COMMISSIE

Geadresseerde: DG AGRI/D/2 — e-mail: AGRI-IMP-PORK@cec.eu.int of fax: +32 2 2921739

Aangevraagde invoercertificaten

Datum

Tijdvak

Lidstaat:

Afzender:

Contactpersoon:

Telefoon:

Fax:


Volgnummer

Gevraagde hoeveelheid

09.4671

 

09.4752

 

09.4756

 


BIJLAGE V

Toepassing van Verordening (EG) nr. 2040/2005

EUROPESE COMMISSIE

Geadresseerde: DG AGRI/D/2 — e-mail: AGRI-IMP-PORK@cec.eu.int of fax: +32 2 292 17 39

Aangevraagde invoercertificaten

Datum

Tijdvak

Lidstaat:


(in tonnen)

Volgnummer

GN-code

Aanvrager

(naam en adres)

Hoeveelheid

Land van oorsprong

09.4671

 

 

 

 

Totaal

 


(in tonnen)

Volgnummer

GN-code

Aanvrager

(naam en adres)

Hoeveelheid

Land van oorsprong

09.4752

 

 

 

 

Totaal

 


(in tonnen)

Volgnummer

GN-code

Aanvrager

(naam en adres)

Hoeveelheid

Land van oorsprong

09.4756

 

 

 

 

Totaal

 


BIJLAGE VI

Mededeling van de daadwerkelijk ingevoerde hoeveelheden

 

Lidstaat: …

 

Toepassing van artikel 6, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2040/2005

 

Daadwerkelijk ingevoerde hoeveelheden producten: …

EUROPESE COMMISSIE

Geadresseerde: DG AGRI/D/2 — e-mail: AGRI-IMP-PORK@cec.eu.int of fax: +32 2 2921739

Volgnummer

Daadwerkelijk ingevoerde hoeveelheid

Land van oorsprong

 

 

 


15.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/44


VERORDENING (EG) Nr. 2041/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 december 2005

tot vaststelling, voor niet-geëgreneerde katoen, van de nadere raming van de productie voor het verkoopseizoen 2005/2006 en van de daarop gebaseerde nieuwe voorlopige verlaging van de streefprijs

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Akte van toetreding van Griekenland, en met name op Protocol nr. 4 betreffende katoen (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1051/2001 van de Raad van 22 mei 2001 betreffende de steun voor de katoenproductie (2), en met name op artikel 19, lid 2, tweede streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1591/2001 van de Commissie van 2 augustus 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor katoen (3) is bepaald dat de in artikel 14, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1051/2001 bedoelde nadere raming van de productie van niet-geëgreneerde katoen en de daarop gebaseerde nieuwe voorlopige verlaging van de streefprijs worden vastgesteld vóór 1 december van het betrokken verkoopseizoen.

(2)

In artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1051/2001 is bepaald dat bij de vaststelling van de nadere raming rekening wordt gehouden met de stand van de oogstwerkzaamheden. Derhalve moet de voornoemde nadere raming worden vastgesteld op basis van de voor het verkoopseizoen 2005/2006 beschikbare gegevens.

(3)

In artikel 14, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1051/2001 is bepaald dat, vanaf 16 december volgende op het begin van het verkoopseizoen, het bedrag van het voorschot wordt berekend aan de hand van de nadere raming van de productie, verhoogd met ten minste 7,5 %. Gelet op het meest recente overzicht van de onder controle geplaatste hoeveelheden, dat door de lidstaten is meegedeeld overeenkomstig artikel 15, lid 4, onder c) i), van Verordening (EG) nr. 1591/2001, en de onzekere situatie ten aanzien van de Griekse productie, dient als veiligheidsmarge een verhogingspercentage van 12,5 % voor Griekenland en van 7,5 % voor Spanje en voor Portugal te worden toegepast met betrekking tot het verkoopseizoen 2005/2006.

(4)

De nieuwe voorlopige verlaging van de streefprijs wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1051/2001, waarbij de werkelijke productie echter wordt vervangen door de verhoogde nadere raming van de productie.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor natuurlijke vezels,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Voor het verkoopseizoen 2005/2006 wordt de nadere raming van de productie van niet-geëgreneerde katoen vastgesteld op:

1 100 000 t voor Griekenland,

335 780 t voor Spanje,

611 t voor Portugal.

2.   Voor het verkoopseizoen 2005/2006 wordt de nieuwe voorlopige verlaging van de streefprijs vastgesteld op:

39,650 EUR/100 kg voor Griekenland,

23,918 EUR/100 kg voor Spanje,

0 EUR/100 kg voor Portugal.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  Protocol laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1050/2001 van de Raad (PB L 148 van 1.6.2001, blz. 1).

(2)  PB L 148 van 1.6.2001, blz. 3.

(3)  PB L 210 van 3.8.2001, blz. 10. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1486/2002 (PB L 223 van 20.8.2002, blz. 3).


15.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/46


VERORDENING (EG) Nr. 2042/2005 VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2005

houdende vaststelling van eenheidswaarden voor de bepaling van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1),

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (2) houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92, inzonderheid op artikel 173, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de artikelen 173 tot en met 177 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 is bepaald dat de Commissie periodieke eenheidswaarden vaststelt voor de producten die zijn omschreven in de in bijlage 26 van genoemde verordening opgenomen klasse-indeling.

(2)

De toepassing van de regels en maatstaven bepaald in voornoemde artikelen op de gegevens die overeenkomstig het bepaalde in artikel 173, lid 2, van voornoemde verordening aan de Commissie zijn medegedeeld, leidt ertoe voor de betrokken producten de eenheidswaarden vast te stellen die zijn vermeld in de bijlage bij de onderhavige verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De eenheidswaarden bedoeld in artikel 173, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 worden vastgesteld zoals in de in de bijlage opgenomen lijst vermeld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 16 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 december 2005.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 648/2005 (PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13).

(2)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 883/2005 (PB L 148 van 11.6.2005, blz. 5).


BIJLAGE

Rubriek

Omschrijving

Bedrag van de eenheidswaarden/100 kg netto

Soort, variëteit, GN-code

EUR

LTL

SEK

CYP

LVL

GBP

CZK

MTL

DKK

PLN

EEK

SIT

HUF

SKK

1.10

Nieuwe aardappelen (primeurs)

0701 90 50

 

 

 

 

1.30

Uien (andere dan plantuitjes)

0703 10 19

23,69

13,58

687,91

176,48

370,67

6 066,30

81,80

16,53

10,17

91,37

5 673,99

900,84

223,22

15,95

 

 

 

 

1.40

Knoflook

0703 20 00

138,34

79,31

4 017,14

1 030,57

2 164,56

35 424,93

477,66

96,53

59,39

533,57

33 134,01

5 260,55

1 303,50

93,13

 

 

 

 

1.50

Prei

ex 0703 90 00

70,37

40,34

2 043,40

524,22

1 101,05

18 019,65

242,97

49,10

30,21

271,41

16 854,32

2 675,89

663,05

47,37

 

 

 

 

1.60

Bloemkool

0704 10 00

1.80

Witte kool en rode kool

0704 90 10

52,48

30,09

1 523,91

390,95

821,13

13 438,55

181,20

36,62

22,53

202,41

12 569,48

1 995,60

494,49

35,33

 

 

 

 

1.90

Broccoli (Brassica oleracea L. convar. botrytis (L.) Alef var. italica Plenck)

ex 0704 90 90

 

 

 

 

1.100

Chinese kool

ex 0704 90 90

104,01

59,63

3 020,24

774,82

1 627,40

26 633,84

359,13

72,58

44,65

401,16

24 911,44

3 955,08

980,02

70,02

 

 

 

 

1.110

Kropsla

0705 11 00

1.130

Wortelen

ex 0706 10 00

30,30

17,37

879,85

225,72

474,09

7 758,92

104,62

21,14

13,01

116,86

7 257,15

1 152,19

285,50

20,40

 

 

 

 

1.140

Radijs

ex 0706 90 90

117,45

67,33

3 410,51

874,94

1 837,69

30 075,42

405,53

81,96

50,42

452,99

28 130,45

4 466,15

1 106,66

79,07

 

 

 

 

1.160

Erwten (Pisum sativum), peultjes daaronder begrepen

0708 10 00

450,56

258,30

13 083,29

3 356,43

7 049,69

115 374,23

1 555,68

314,40

193,42

1 737,75

107 913,00

17 132,90

4 245,33

303,32

 

 

 

 

1.170

Bonen:

 

 

 

 

 

 

1.170.1

Bonen (Vigna spp., Phaseolus spp.)

ex 0708 20 00

103,23

59,18

2 997,65

769,03

1 615,23

26 434,62

356,44

72,04

44,32

398,16

24 725,10

3 925,50

972,69

69,50

 

 

 

 

1.170.2

Bonen (Phaseolus spp., vulgaris var. Compressus Savi)

ex 0708 20 00

151,09

86,62

4 387,35

1 125,54

2 364,04

38 689,62

521,68

105,43

64,86

582,74

36 187,57

5 745,35

1 423,63

101,71

 

 

 

 

1.180

Tuinbonen

ex 0708 90 00

1.190

Artisjokken

0709 10 00

1.200

Asperges:

 

 

 

 

 

 

1.200.1

Groene

ex 0709 20 00

242,82

139,21

7 051,10

1 808,91

3 799,36

62 179,74

838,42

169,44

104,24

936,54

58 158,58

9 233,60

2 287,98

163,47

 

 

 

 

1.200.2

Andere

ex 0709 20 00

477,17

273,56

13 856,09

3 554,68

7 466,10

122 189,15

1 647,58

332,97

204,85

1 840,40

114 287,20

18 144,90

4 496,10

321,23

 

 

 

 

1.210

Aubergines

0709 30 00

115,89

66,44

3 365,21

863,32

1 813,28

29 675,95

400,14

80,87

49,75

446,98

27 756,81

4 406,83

1 091,96

78,02

 

 

 

 

1.220

Bleekselderij (Apium graveolens L., var. dulce (Mill.) Pers.)

ex 0709 40 00

138,52

79,41

4 022,34

1 031,90

2 167,37

35 470,82

478,28

96,66

59,47

534,26

33 176,93

5 267,36

1 305,19

93,25

 

 

 

 

1.230

Cantharellen

0709 59 10

334,34

191,68

9 708,56

2 490,67

5 231,28

85 614,44

1 154,41

233,30

143,53

1 289,52

80 077,77

12 713,61

3 150,29

225,08

 

 

 

 

1.240

Niet-scherp smakende pepers

0709 60 10

148,73

85,26

4 318,68

1 107,93

2 327,04

38 084,06

513,52

103,78

63,85

573,62

35 621,17

5 655,42

1 401,35

100,12

 

 

 

 

1.250

Venkel

0709 90 50

1.270

Bataten (zoete aardappelen), geheel, vers (bestemd voor menselijke consumptie)

0714 20 10

103,41

59,29

3 002,90

770,37

1 618,06

26 480,92

357,06

72,16

44,40

398,85

24 768,40

3 932,38

974,40

69,62

 

 

 

 

2.10

Kastanjes (Castanea spp.), vers

ex 0802 40 00

2.30

Ananassen, vers

ex 0804 30 00

68,30

39,16

1 983,26

508,79

1 068,65

17 489,30

235,82

47,66

29,32

263,42

16 358,27

2 597,13

643,54

45,98

 

 

 

 

2.40

Avocaten, vers

ex 0804 40 00

151,77

87,01

4 407,22

1 130,64

2 374,75

38 864,79

524,05

105,91

65,16

585,38

36 351,41

5 771,36

1 430,08

102,17

 

 

 

 

2.50

Guaves en manga's, vers

ex 0804 50

2.60

Sinaasappelen, andere dan pomeransen (bittere oranjeappelen), vers:

 

 

 

 

 

 

2.60.1

Bloedsinaasappelen en halfbloedsinaasappelen

ex 0805 10 20

 

 

 

 

2.60.2

Navels, navelines, navelates, salustiana's, verna's, valencia lates, maltaises, shamoutis, ovalis, trovita, hamlins

ex 0805 10 20

 

 

 

 

2.60.3

Andere

ex 0805 10 20

 

 

 

 

2.70

Mandarijnen (tangerines en satsuma's daaronder begrepen), vers; clementines, wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten, vers:

 

 

 

 

 

 

2.70.1

Clementines

ex 0805 20 10

 

 

 

 

2.70.2

Montreales en satsuma's

ex 0805 20 30

 

 

 

 

2.70.3

Mandarijnen en wilkings

ex 0805 20 50

 

 

 

 

2.70.4

Tangerines en andere

ex 0805 20 70

ex 0805 20 90

 

 

 

 

2.85

Lemmetjes (Citrus aurantifolia, Citrus latifolia), vers

0805 50 90

111,47

63,90

3 236,80

830,38

1 744,09

28 543,53

384,88

77,78

47,85

429,92

26 697,63

4 238,67

1 050,29

75,04

 

 

 

 

2.90

Pompelmoezen en pomelo's of grapefruit, vers:

 

 

 

 

 

 

2.90.1

Witte

ex 0805 40 00

88,34

50,65

2 565,36

658,13

1 382,30

22 622,48

305,04

61,65

37,93

340,74

21 159,49

3 359,40

832,42

59,47

 

 

 

 

2.90.2

Roze

ex 0805 40 00

92,10

52,80

2 674,29

686,07

1 440,99

23 583,07

317,99

64,26

39,54

355,21

22 057,96

3 502,05

867,77

62,00

 

 

 

 

2.100

Druiven voor tafelgebruik

0806 10 10

227,26

130,29

6 599,06

1 692,94

3 555,78

58 193,44

784,67

158,58

97,56

876,50

54 430,08

8 641,64

2 141,30

152,99

 

 

 

 

2.110

Watermeloenen

0807 11 00

43,58

24,98

1 265,48

324,65

681,88

11 159,53

150,47

30,41

18,71

168,08

10 437,85

1 657,17

410,63

29,34

 

 

 

 

2.120

Andere meloenen:

 

 

 

 

 

 

2.120.1

Amarillo, Cuper, Honey Dew (daaronder begrepen Cantalene), Onteniente, Piel de Sapo (daaronder begrepen Verde Liso), Rochet, Tendral, Futuro

ex 0807 19 00

47,36

27,15

1 375,31

352,83

741,06

12 128,12

163,53

33,05

20,33

182,67

11 343,79

1 801,01

446,27

31,88

 

 

 

 

2.120.2

Andere

ex 0807 19 00

88,85

50,94

2 580,01

661,88

1 390,19

22 751,64

306,78

62,00

38,14

342,68

21 280,30

3 378,58

837,17

59,81

 

 

 

 

2.140

Peren:

 

 

 

 

 

 

2.140.1

Peren — Nashi (Pyrus pyrifolia),

Peren — Ya (Pyrus bretscheideri)

ex 0808 20 50

 

 

 

 

2.140.2

Andere

ex 0808 20 50

 

 

 

 

2.150

Abrikozen

0809 10 00

383,14

219,65

11 125,49

2 854,17

5 994,77

98 109,53

1 322,89

267,35

164,48

1 477,72

91 764,81

14 569,11

3 610,06

257,93

 

 

 

 

2.160

Kersen

0809 20 95

0809 20 05

687,82

394,33

19 972,95

5 123,92

10 762,06

176 130,35

2 374,91

479,96

295,28

2 652,86

164 740,03

26 155,09

6 480,93

463,04

 

 

 

 

2.170

Perziken

0809 30 90

299,20

171,53

8 688,11

2 228,87

4 681,43

76 615,61

1 033,07

208,78

128,45

1 153,98

71 660,89

11 377,30

2 819,16

201,42

 

 

 

 

2.180

Nectarines

ex 0809 30 10

299,27

171,57

8 690,26

2 229,43

4 682,59

76 634,61

1 033,33

208,83

128,48

1 154,26

71 678,66

11 380,12

2 819,86

201,47

 

 

 

 

2.190

Pruimen

0809 40 05

289,48

165,96

8 405,78

2 156,45

4 529,30

74 125,94

999,50

202,00

124,27

1 116,48

69 332,23

11 007,59

2 727,55

194,87

 

 

 

 

2.200

Aardbeien

0810 10 00

433,58

248,57

12 590,35

3 229,97

6 784,08

111 027,34

1 497,07

302,55

186,14

1 672,28

103 847,22

16 487,39

4 085,38

291,89

 

 

 

 

2.205

Frambozen

0810 20 10

703,30

403,20

20 422,36

5 239,22

11 004,22

180 093,44

2 428,35

490,76

301,93

2 712,55

168 446,83

26 743,60

6 626,75

473,46

 

 

 

 

2.210

Blauwe bosbessen (vruchten van de Vaccinium myrtillus)

0810 40 30

1 262,99

724,07

36 674,70

9 408,64

19 761,50

323 413,85

4 360,85

881,31

542,20

4 871,23

302 498,73

48 026,46

11 900,40

850,24

 

 

 

 

2.220

Kiwi's (Actinidia chinensis Planch.)

0810 50 00

132,12

75,74

3 836,40

984,20

2 067,17

33 831,05

456,17

92,19

56,72

509,56

31 643,20

5 023,86

1 244,85

88,94

 

 

 

 

2.230

Granaatappels

ex 0810 90 95

160,76

92,16

4 668,16

1 197,58

2 515,35

41 165,89

555,07

112,18

69,01

620,04

38 503,70

6 113,07

1 514,75

108,22

 

 

 

 

2.240

Kaki-appels (daaronder begrepen sharonvrucht)

ex 0810 90 95

145,09

83,18

4 213,20

1 080,87

2 270,21

37 153,89

500,98

101,25

62,29

559,61

34 751,15

5 517,30

1 367,12

97,68

 

 

 

 

2.250

Litchis

ex 0810 90


15.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/52


VERORDENING (EG) Nr. 2043/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 december 2005

betreffende de afgifte van invoercertificaten voor rietsuiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1095/96 van de Raad van 18 juni 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van de concessies in de lijst CXL die is opgesteld naar aanleiding van de voltooiing van de onderhandelingen in het kader van artikel XXIV, lid 6, van de GATT (2),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1159/2003 van de Commissie van 30 juni 2003 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2003/2004, 2004/2005 en 2005/2006, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van rietsuiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1464/95 en (EG) nr. 779/96 (3), en met name op artikel 5, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn de voorwaarden vastgesteld voor de bepaling van de leveringsverplichtingen tegen nulrecht van de producten van GN-code 1701, uitgedrukt in wittesuikerequivalent, voor invoer van oorsprong uit de landen die het ACS-protocol en de overeenkomst met India hebben ondertekend.

(2)

Bij artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn de voorwaarden vastgesteld voor de bepaling van de tariefcontingenten tegen nulrecht van de producten van GN-code 1701 11 10, uitgedrukt in wittesuikerequivalent, voor invoer van oorsprong uit de landen die het ACS-protocol en de overeenkomst met India hebben ondertekend.

(3)

Bij artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn tariefcontingenten tegen een recht van 98 EUR per ton geopend voor de invoer van producten van GN-code 1701 11 10 uit Brazilië, Cuba en andere derde landen.

(4)

Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn in de week van 5 tot en met 9 december 2005 bij de bevoegde instanties aanvragen ingediend voor de afgifte van invoercertificaten voor een totale hoeveelheid die groter is dan de overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 per land vastgestelde verplicht te leveren hoeveelheid voor preferentiële suiker ACS-India.

(5)

De Commissie moet derhalve een verlagingscoëfficiënt vaststellen voor de afgifte van certificaten naar rato van de beschikbare hoeveelheid en melden dat de betrokken maximumhoeveelheid is bereikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de van 5 tot en met 9 december 2005 op grond van artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1159/2003 ingediende aanvragen voor invoercertificaten worden de certificaten afgegeven voor maximaal de in de bijlage bij deze verordening aangegeven hoeveelheden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 15 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 december 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laastelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 987/2005 van de Commissie (PB L 167 van 29.6.2005, blz. 12).

(2)  PB L 146 van 20.6.1996, blz. 1.

(3)  PB L 162 van 1.7.2003, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 568/2005 (PB L 97 van 15.4.2005, blz. 9).


BIJLAGE

Preferentiële suiker ACS–INDIA

Titel II van Verordening (EG) nr. 1159/2003

Verkoopseizoen 2005/2006

Betrokken land

Percentage van de aangevraagde hoeveelheden waarvoor certificaten worden afgegeven in de week van 5.12.2005-9.12.2005

Maximumhoeveelheid

Barbados

100

 

Belize

100

 

Congo

100

Bereikt

Fiji

100

 

Guyana

100

 

India

0

Bereikt

Ivoorkust

100

 

Jamaica

100

 

Kenia

100

 

Madagaskar

100

 

Malawi

100

 

Mauritius

100

 

Mozambique

0

Bereikt

Saint Kitts en Nevis

100

 

Swaziland

100

 

Tanzania

100

 

Trinidad en Tobago

100

 

Zambia

100

 

Zimbabwe

0

Bereikt


Bijzondere preferentiële suiker

Titel III van Verordening (EG) nr. 1159/2003

Verkoopseizoen 2005/2006

Betrokken land

Percentage van de aangevraagde hoeveelheden waarvoor certificaten worden afgegeven in de week van 5.12.2005-9.12.2005

Maximumhoeveelheid

India

100

 

ACS

100

 


Suiker CXL-concessies

Titel IV van Verordening (EG) nr. 1159/2003

Verkoopseizoen 2005/2006

Betrokken land

Percentage van de aangevraagde hoeveelheden waarvoor certificaten worden afgegeven in de week van 5.12.2005-9.12.2005

Maximumhoeveelheid

Brazilië

0

Bereikt

Cuba

100

 

Andere derde landen

0

Bereikt


15.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/54


VERORDENING (EG) Nr. 2044/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 december 2005

tot vaststelling van de uitvoerrestituties in het kader van de A1- en B-stelsels in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 35, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1961/2001 van de Commissie (2), zijn de uitvoeringsbepalingen voor de uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit vastgesteld.

(2)

Op grond van artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96 kan, voorzover dit nodig is om een economisch significante uitvoer mogelijk te maken en binnen de grenzen die voortvloeien uit de overeenkomsten gesloten in overeenstemming met artikel 300 van het Verdrag, een uitvoerrestitutie worden betaald voor de door de Gemeenschap uitgevoerde producten.

(3)

Overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet erop worden toegezien dat de reeds eerder door de restitutieregeling op gang gebrachte handelsstromen niet worden verstoord. Daarom, en vanwege de seizoensgebondenheid van de uitvoer van groenten en fruit, moeten de contingenten per product worden vastgesteld op basis van de landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties, die is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (3). Bij de verdeling van die hoeveelheden moet rekening worden gehouden met het min of meer bederfelijke karakter van de betrokken producten.

(4)

Overeenkomstig artikel 35, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet bij de vaststelling van de restituties rekening worden gehouden met de situatie en de verwachte ontwikkeling met betrekking tot de prijzen van groenten en fruit op de markt van de Gemeenschap en de beschikbare hoeveelheden enerzijds, en de prijzen in de internationale handel anderzijds. Voorts moeten ook de afzet- en vervoerskosten en het economische aspect van de beoogde uitvoer in aanmerking worden genomen.

(5)

Overeenkomstig artikel 35, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2200/96 wordt bij het bepalen van de marktprijzen van de Gemeenschap rekening gehouden met de prijzen die met het oog op de uitvoer het gunstigst blijken te zijn.

(6)

Wegens de omstandigheden in de internationale handel of specifieke vereisten van bepaalde markten, kan het nodig zijn de restitutie voor een bepaald product te differentiëren naar gelang van de bestemming van dat product.

(7)

Voor tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen van de kwaliteitsklassen Extra, I en II van de gemeenschappelijke handelsnormen kan de uitvoer momenteel economisch significant zijn.

(8)

Met het oog op een optimaal gebruik van de beschikbare middelen en gelet op de structuur van de uitvoer van de Gemeenschap is het dienstig uitvoerrestitutiebedragen volgens de A1- en B-stelsels vast te stellen.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   In de bijlage worden de eenheidsbedragen van de restituties, de periode voor het aanvragen van de restitutie en de verwachte hoeveelheden van de betrokken producten voor het A1-stelsel vastgesteld. In de bijlage worden de indicatieve eenheidsbedragen van de restitutie, de periode voor indiening van de certificaataanvragen en de verwachte hoeveelheden van de betrokken producten voor het B-stelsel vastgesteld.

2.   Certificaten die in het kader van de voedselhulp worden afgegeven, zoals bedoeld in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie (4), worden niet afgeboekt op de in de bijlage bij deze verordening bedoelde hoeveelheden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 10 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).

(2)  PB L 268 van 9.10.2001, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).

(3)  PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 558/2005 (PB L 94 van 13.4.2005, blz. 22).

(4)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1856/2005 (PB L 297 van 15.11.2005, blz. 7).


BIJLAGE

Bij de verordening van de Commissie van 14 december 2005 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen)

Productcode (1)

Bestemming (2)

A1-stelsel

Periode voor het aanvragen van de restitutie: 10.1.2006-9.3.2006

B-stelsel

Periode voor indiening van de certificaataanvragen: 17.1.2006-16.3.2006

Eenheidsbedrag van de restitutie

(EUR/t nettogewicht)

Verwachte hoeveelheden

(t)

Indicatief eenheidsbedrag van de restitutie

(EUR/t nettogewicht)

Verwachte hoeveelheden

(t)

0702 00 00 9100

F08

30

 

30

4 885

0805 10 20 9100

A00

36

 

36

71 092

0805 50 10 9100

A00

60

 

60

10 105

0808 10 80 9100

F04, F09

34

 

34

41 830


(1)  De codes van de producten zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

(2)  De codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 3846/87.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

F03

:

alle bestemmingen met uitzondering van Zwitserland.

F04

:

Hongkong, Singapore, Maleisië, Sri Lanka, Indonesië, Thailand, Taiwan, Papoea-Nieuw-Guinea, Laos, Cambodja, Vietnam, Japan, Uruguay, Paraguay, Argentinië, Mexico en Costa Rica.

F08

:

alle bestemmingen met uitzondering van Bulgarije.

F09

:

De volgende bestemmingen:

Noorwegen, IJsland, Groenland, Faeröer, Roemenië, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Servië en Montenegro (met inbegrip van Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999), Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Moldavië, Rusland, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oezbekistan, Oekraïne, Saoedi-Arabië, Bahrein, Qatar, Oman, Verenigde Arabische Emiraten (Abu Dhabi, Dubai, Sharjah, Ajman, Umm al-Qaiwayn, Ras al-Khaimah en Fujairah), Koeweit, Jemen, Syrië, Iran, Jordanië, Bolivia, Brazilië, Venezuela, Peru, Panama, Ecuador en Colombia;

landen en gebieden van Afrika, met uitzondering van Zuid-Afrika;

bestemmingen in de zin van artikel 36 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie (PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11).


15.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/57


VERORDENING (EG) Nr. 2045/2005 VAN DE COMMISSIE

van 14 december 2005

tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor noten (amandelen zonder dop, hazelnoten in de dop, hazelnoten zonder dop, walnoten in de dop) in het kader van het A1-stelsel

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 35, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1961/2001 van de Commissie (2), zijn de uitvoeringsbepalingen voor de uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit vastgesteld.

(2)

Op grond van artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96 kan, voorzover dit nodig is om een economisch significante uitvoer mogelijk te maken en binnen de grenzen die voortvloeien uit de overeenkomsten gesloten in overeenstemming met artikel 300 van het Verdrag, een uitvoerrestitutie worden betaald voor de door de Gemeenschap uitgevoerde producten.

(3)

Overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet erop worden toegezien dat de reeds eerder door de restitutieregeling op gang gebrachte handelsstromen niet worden verstoord. Daarom, en wegens de seizoengebondenheid van de uitvoer van groenten en fruit, moeten contingenten per product worden vastgesteld op basis van landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties, die is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (3). Bij de verdeling van die hoeveelheden moet rekening worden gehouden met het min of meer bederfelijke karakter van de betrokken producten.

(4)

Overeenkomstig artikel 35, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet bij de vaststelling van de restituties rekening worden gehouden met de situatie en de verwachte ontwikkeling met betrekking tot de prijzen van groenten en fruit op de markt van de Gemeenschap en de beschikbare hoeveelheden enerzijds, en de prijzen in de internationale handel anderzijds. Voorts moeten ook de afzet- en vervoerskosten en het economische aspect van de beoogde uitvoer in aanmerking worden genomen.

(5)

Overeenkomstig artikel 35, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2200/96 wordt bij het bepalen van de marktprijzen van de Gemeenschap rekening gehouden met de prijzen die met het oog op de uitvoer het gunstigst blijken te zijn.

(6)

Wegens de omstandigheden in de internationale handel of de specifieke vereisten van bepaalde markten, kan het nodig zijn de restitutie voor een bepaald product te differentiëren naar gelang van de bestemming van dat product.

(7)

Voor amandelen zonder dop, hazelnoten en walnoten in de dop kunnen in economisch opzicht belangrijke uitvoertransacties plaatsvinden.

(8)

Aangezien noten tamelijk lang houdbaar zijn, kunnen de uitvoerrestituties met langere tussenpozen worden vastgesteld.

(9)

Met het oog op een optimaal gebruik van de beschikbare middelen en gelet op de structuur van de uitvoer van de Gemeenschap is het dienstig uitvoerrestitutiebedragen voor noten volgens het A1-stelsel vast te stellen.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   In de bijlage bij deze verordening worden de eenheidsbedragen van de restitutie bij de uitvoer van noten, de periode voor de indiening van certificaataanvragen en de verwachte hoeveelheden vastgesteld.

2.   Certificaten die zijn afgegeven in het kader van een voedselhulpactie, zoals bedoeld in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie (4), worden niet afgeboekt op de in de bijlage bij deze verordening bedoelde hoeveelheden.

3.   Onverminderd het bepaalde in artikel 5, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1961/2001, bedraagt de geldigheidsduur van de certificaten van het A1-stelsel drie maanden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 10 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).

(2)  PB L 268 van 9.10.2001, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).

(3)  PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2180/2003 (PB L 335 van 22.12.2003, blz. 1).

(4)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1856/2005 (PB L 297 van 15.11.2005, blz. 7).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 14 december 2005 tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor noten (A1-stelsel)

Periode voor de indiening van certificaataanvragen: 10 januari 2006 tot en met 23 juni 2006.

Productcode (1)

Bestemming (2)

Eenheidsbedrag van de restitutie

(in EUR/t nettogewicht)

Verwachte hoeveelheden

(in t)

0802 12 90 9000

A00

45

1 752

0802 21 00 9000

A00

53

62

0802 22 00 9000

A00

103

2 764

0802 31 00 9000

A00

66

37


(1)  De productcodes zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

(2)  De codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 3846/87. De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

15.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/59


BESLUIT VAN DE RAAD

van 12 december 2005

houdende benoeming van een Belgisch lid van het Comité van de Regio’s

(2005/901/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,

Gezien de voordracht van de Belgische regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 januari 2002 heeft de Raad Besluit 2002/60/EG houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2002 tot en met 25 januari 2006 (1) aangenomen.

(2)

Door het verstrijken van de ambtstermijn van de minister-president van de Waalse regering, de heer Jean-Claude VAN CAUWENBERGHE, is in het Comité van de Regio’s een zetel van lid vrijgekomen,

BESLUIT:

Artikel 1

Tot lid in het Comité van de Regio’s wordt benoemd, voor de verdere duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2006:

de heer Jean-Claude VAN CAUWENBERGHE,

lid van het Waalse parlement.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te Brussel, 12 december 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

J. STRAW


(1)  PB L 24 van 26.1.2002, blz. 38.


15.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/60


BESLUIT VAN DE RAAD

van 12 december 2005

houdende vaststelling van de volgorde voor de uitoefening van het voorzitterschap van de Raad

(2005/902/EG, Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 203, tweede alinea,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 116, tweede alinea,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 28, lid 1, en artikel 41, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit 95/2/EG, Euratom, EGKS van de Raad (1) stelt op 1 januari 1995 de volgorde vast waarin de lidstaten van de Europese Unie het voorzitterschap van de Raad uitoefenen.

(2)

Op 1 mei 2004 is de Europese Unie uitgebreid met tien nieuwe lidstaten.

(3)

De volgorde voor de uitoefening van het voorzitterschap van de Raad moet worden opgesteld, met opneming van de nieuwe lidstaten.

(4)

Dit besluit wordt aangenomen onverminderd de aanpassingen in de volgorde voor de uitoefening van het voorzitterschap die de Raad zal aannemen na de toetreding van Bulgarije en Roemenië,

BESLUIT:

Artikel 1

1.   De volgorde waarin de lidstaten met ingang van 1 januari 2006 het voorzitterschap van de Raad uitoefenen is vastgesteld in bijlage dezes.

2.   De Raad kan met eenparigheid van stemmen en op voorstel van de betrokken lidstaten besluiten dat een lidstaat het voorzitterschap uitoefent tijdens een andere periode dan die welke voortvloeit uit bovenstaande volgorde.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op 1 januari 2006.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 12 december 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

J. STRAW


(1)  PB L 1 van 1.1.1995, blz. 220. Besluit gewijzigd bij het Besluit 2002/105/EG, EGKS, Euratom (PB L 39 van 9.2.2002, blz. 17).


BIJLAGE

Oostenrijk

januari-juni

2006

Finland

juli-december

2006

Duitsland

januari-juni

2007

Portugal

juli-december

2007

Slovenië

januari-juni

2008

Frankrijk

juli-december

2008

Tsjechië

januari-juni

2009

Zweden

juli-december

2009

Spanje

januari-juni

2010

België

juli-december

2010

Hongarije

januari-juni

2011

Polen

juli-december

2011

Denemarken

januari-juni

2012

Cyprus

juli-december

2012

Ierland

januari-juni

2013

Litouwen

juli-december

2013

Griekenland

januari-juni

2014

Italië

juli-december

2014

Letland

januari-juni

2015

Luxemburg

juli-december

2015

Nederland

januari-juni

2016

Slowakije

juli-december

2016

Malta

januari-juni

2017

Verenigd Koninkrijk

juli-december

2017

Estland

januari-juni

2018


Commissie

15.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/62


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2005

tot wijziging van Beschikking 2005/263/EG houdende toestemming voor de lidstaten om krachtens Richtlijn 94/55/EG van de Raad bepaalde afwijkingen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg vast te stellen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 3565)

(Slechts de teksten in de Engelse, de Litouwse en de Zweedse taal zijn authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/903/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 94/55/EG van de Raad van 21 november 1994 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (1), en met name op artikel 6, lid 9,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 6, lid 9, van Richtlijn 94/55/EG moeten de lidstaten de Commissie voor het eerst uiterlijk op 31 december 2002 of twee jaar na de laatste toepassingsdatum van de gewijzigde versies van de bijlagen van de richtlijn vooraf in kennis stellen van hun afwijkingen.

(2)

De bijlagen A en B van Richtlijn 94/55/EG zijn bij Richtlijn 2003/28/EG van de Commissie (2) gewijzigd. Krachtens Richtlijn 2003/28/EG moesten de lidstaten uiterlijk op 1 juli 2003 nationale wetgeving in werking doen treden, zodat 30 juni 2003 de in artikel 6, lid 9, van Richtlijn 94/55/EG bedoelde laatste toepassingsdatum is.

(3)

Verschillende lidstaten hebben de Commissie uiterlijk op 31 december 2003 in kennis gesteld van hun wens om afwijkingen van Richtlijn 94/55/EG vast te stellen. Bij haar Beschikking 2005/263/EG van 4 maart 2005 houdende toestemming voor de lidstaten om krachtens Richtlijn 94/55/EG van de Raad bepaalde afwijkingen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg vast te stellen (3) heeft de Commissie deze lidstaten toestemming gegeven om de in de bijlagen I en II van die beschikking vermelde afwijkingen vast te stellen.

(4)

Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Litouwen hebben de Commissie vóór 31 december 2004 meegedeeld dat zij nieuwe afwijkingen wensen vast te stellen en hun bestaande in bijlagen I en II bij Beschikking 2005/263/EG opgenomen afwijkingen wensen te wijzigen. De Commissie heeft onderzocht of de kennisgevingen voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, lid 9, van Richtlijn 94/55/EG en heeft ze goedgekeurd. Deze lidstaten dienen derhalve toestemming te krijgen om die afwijkende bepalingen vast te stellen.

(5)

De bijlagen I en II bij Beschikking 2005/263/EG moeten derhalve worden gewijzigd.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 9 van Richtlijn 94/55/EG ingestelde Comité voor het vervoer van gevaarlijke goederen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2005/263/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt gewijzigd door de in bijlage I bij de onderhavige beschikking opgesomde afwijkingen.

2)

Bijlage II wordt gewijzigd door de in bijlage II bij de onderhavige beschikking opgesomde afwijkingen.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Litouwen, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 13 december 2005.

Voor de Commissie

Jacques BARROT

Vicevoorzitter


(1)  PB L 319 van 12.12.1994, blz. 7. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/111/EG van de Commissie (PB L 365 van 10.12.2004, blz. 25).

(2)  PB L 90 van 8.4.2003, blz. 45.

(3)  PB L 85 van 2.4.2005, blz. 58.


BIJLAGE I

Afwijkingen voor lidstaten voor kleine hoeveelheden van bepaalde gevaarlijke goederen

VERENIGD KONINKRIJK

RO-SQ 15.1 (gewijzigd)

Betreft: Vervoer van bepaalde radioactieve materialen met geringe gevaren zoals klokken, horloges, rookmelders en wijzerplaten voor kompassen (E1).

Referentie van de bijlage van de richtlijn: De meeste ADR-voorschriften.

Inhoud van de bijlage van de richtlijn: Voorschriften voor het vervoer van materialen van klasse 7.

Referentie van de nationale wetgeving: The Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002 Regulation 5(4)(d) (Voorschriften inzake radioactieve materialen (wegvervoer) (2002), artikel 5, lid 4, onder d)). The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 3(10) (Vervoer van gevaarlijke goederen en gebruik van vervoerbare drukhouders, artikel 3, lid 10).

Inhoud van de nationale wetgeving: Volledige vrijstelling van de bepalingen van de nationale regelgeving voor bepaalde handelsproducten die beperkte hoeveelheden radioactief materiaal bevatten (lichtgevend product dat is bedoeld om door een persoon te worden gedragen; maximaal 500 rookmelders voor huishoudelijk gebruik met een individuele activiteit van maximmaal 40 kBq; of maximaal vijf tritiumlichtbronnen op basis van gas met een individuele activiteit van maximaal 10 GBq in eenzelfde voertuig of spoorvoertuig).

Opmerkingen: Deze afwijking is een maatregel voor de korte termijn, die niet langer nodig zal zijn wanneer soortgelijke wijzigingen van de IAEA-regels in het ADR worden opgenomen.

RO-SQ 15.2 (gewijzigd)

Betreft: Vrijstelling van het voorschrift om een vervoersdocument bij zich te hebben voor bepaalde hoeveelheden gevaarlijke goederen (niet van klasse 7) zoals gedefinieerd onder 1.1.3.6 (E2).

Referentie van de bijlage van de richtlijn: 1.1.3.6.2 en 1.1.3.6.3.

Inhoud van de bijlage van de richtlijn: Vrijstelling van bepaalde voorschriften voor bepaalde hoeveelheden per vervoerseenheid.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 3(7)(a) (Vervoer van gevaarlijke goederen en gebruik van vervoerbare drukhouders, artikel 3(7)(a)).

Inhoud van de nationale wetgeving: Er is geen vervoersdocument nodig voor beperkte hoeveelheden, behalve wanneer deze deel uitmaken van een grotere lading.

Opmerkingen: Deze vrijstelling is geschikt voor het binnenlandse vervoer, waarbij een vervoersdocument niet altijd nodig is wanneer het gaat om lokale distributie.

RO-SQ 15.3 (gewijzigd)

Betreft: Vervoer van dunwandige metalen cilinders die in heteluchtballonnen worden gebruikt, tussen de vulplaats en de start/landingsplaats (E3).

Referentie van de bijlage van de richtlijn: 6.2.

Inhoud van de bijlage van de richtlijn: Voorschriften voor de constructie en het testen van gashouders.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 5(15) (Vervoer van gevaarlijke goederen en gebruik van vervoerbare drukhouders, artikel 5(15)).

Inhoud van de nationale wetgeving: Toestaan van het vervoer van cilinders die niet aan de ADR-voorschriften voldoen en worden gebruikt voor het vervoer van producten met nummer UN 1011, 1965 en 1978, waarvoor strenge luchtvaartnormen gelden.

Opmerkingen: Gascilinders voor heteluchtballonnen worden zo licht mogelijk ontworpen, hetgeen betekent dat ze onmogelijk aan de normale voorschriften voor gascilinders kunnen voldoen. De gemiddelde cilinder voor ballonnen heeft een waterinhoud van 70 l en de grootste maximaal 90 l. Er worden nooit meer dan vijf cilinders op één voertuig vervoerd.

RO-SQ 15.4 (gewijzigd)

Betreft: Vrijstelling van het voorschrift dat voertuigen die laagradioactieve materialen vervoeren, brandblusapparatuur aan boord moeten hebben (E4).

Referentie van de bijlage van de richtlijn: 8.1.4.

Inhoud van de bijlage van de richtlijn: Voorschrift dat voertuigen brandblusapparatuur aan boord moeten hebben.

Referentie van de nationale wetgeving: The Radioactive Material (Road Transport) Regulations 2002 Regulation 5(4)(d) (Voorschriften inzake radioactieve materialen (wegvervoer) (2002), artikel 5(4)(d)).

Inhoud van de nationale wetgeving: Ontheffing van het voorschrift brandblusapparatuur aan boord te hebben wanneer uitsluitend vrijgestelde pakketten worden vervoerd (UN 2908, 2909, 2910 en 2911).

Beperking van het voorschrift wanneer slechts een klein aantal pakketten wordt vervoerd.

Opmerkingen: Het aan boord hebben van brandblusapparatuur is in de praktijk niet relevant bij het vervoer van UN 2908, 2909, 2910 en UN 2911, die vaak in kleine voertuigen worden vervoerd.

RO-SQ 15.5 (gewijzigd)

Betreft: Distributie van goederen in binnenverpakkingen naar detailhandelaren of gebruikers (met uitzondering van de klassen 1, 4.2, 6.2 en 7) van lokale magazijnen naar detailhandelaren of gebruikers en van detailhandelaren naar eindgebruikers (N1).

Referentie van de bijlage van de richtlijn: 6.1.

Inhoud van de bijlage van de richtlijn: Voorschriften voor de constructie en het testen van verpakkingen.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 7(4) and Regulation 36 Authorisation Number 13 (Vervoer van gevaarlijke goederen en gebruik van vervoerbare drukhouders, artikel 7(4) en artikel 36 — vergunning nummer 13).

Inhoud van de nationale wetgeving: Verpakkingen behoeven geen RID/ADR- of UN-merk te hebben gekregen of anderszins te zijn gemerkt als ze goederen bevatten zoals bepaald in bijlage 3.

Opmerkingen: ADR-voorschriften zijn niet geschikt voor de laatste fasen van het vervoer van een magazijn naar een detailhandelaar of gebruiker, of van een detailhandelaar naar een eindgebruiker. Deze afwijking is bedoeld om ervoor te zorgen dat de binnenverpakking van goederen die voor kleinhandeldistributie zijn verpakt, op het laatste deel van een lokaal distributietraject zonder buitenverpakking kunnen worden vervoerd.

RO-SQ 15.6 (gewijzigd)

Betreft: Vervoer van nominaal lege vaste tanks die niet als vervoersapparatuur bedoeld zijn (N2).

Referentie van de bijlage van de richtlijn: Delen 5 en 7-9.

Inhoud van de bijlage van de richtlijn: Voorschriften voor vrachtprocedures, vervoer, exploitatie en voertuigen.

Referentie van de nationale wetgeving: The Carriage of Dangerous Goods and Use of Transportable Pressure Equipment Regulations 2004: Regulation 5(14) (Vervoer van gevaarlijke goederen en gebruik van vervoerbare drukhouders, artikel 5(14)).

Inhoud van de nationale wetgeving: De voorschriften zijn niet van toepassing op het vervoer van nominaal lege opslagtanks.

Opmerkingen: Het vervoer van dergelijke vaste tanks valt niet onder het vervoer van gevaarlijke goederen in normale zin en de ADR-bepalingen kunnen in de praktijk niet worden toegepast. Aangezien de tanks „nominaal leeg” zijn, is de hoeveelheid gevaarlijke goederen die zich feitelijk in de tanks bevindt, per definitie uiterst klein.

LITOUWEN

RO-SQ 20.1 (nieuw)

Betreft: Vaststelling RO-SQ 15.8.

Referentie van de nationale wetgeving: Lietuvos Respublikos Vyriausybės 2000 m. kovo 23 d. nutarimas Nr. 337 „Dėl pavojingų krovinių vežimo kelių transportu Lietuvos Respublikoje” (Regeringsbesluit nr. 337 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg in de Republiek Litouwen, goedgekeurd op 23 maart 2000).


BIJLAGE II

Afwijkingen voor lidstaten voor lokaal vervoer dat beperkt blijft tot hun grondgebied

ZWEDEN

RO-LT 14.12 (nieuw)

Betreft: Vervoer van UN 0335 VUURWERK

Referentie van de bijlage van de richtlijn: Bijlage B, afdeling 7.2.4, V2 (1)

Inhoud van de bijlage van de richtlijn: Voorschriften voor het gebruik van voertuigen van de types EX/II en EX/III

Referentie van de nationale wetgeving: Aanhangsel S — Specifieke voorschriften voor het binnenlandse vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, vastgesteld overeenkomstig de Wet vervoer van gevaarlijke goederen.

Inhoud van de nationale wetgeving: De bijzondere bepalingen van V2 (1) in 7.2.4. zijn alleen van toepassing op het vervoer van UN 0335 VUURWERK wanneer een netto explosieve lading wordt vervoerd van meer dan 3 000 kg (4 000 kg met een aanhangwagen) en wanneer het vuurwerk overeenkomstig de tabel voor de classificatie van vuurwerk onder 2.1.3.5.5 van de veertiende herziene editie van de VN-aanbevelingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen is ingedeeld als 0335.

Deze indeling moet worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten. Een indelingsbewijs moet op de vervoerseenheid aanwezig zijn.

Opmerkingen: Het vervoer van vuurwerk is beperkt tot twee korte perioden per jaar: de jaarwisseling en de periode rond eind april, begin mei. Het vervoer van de verzender naar de opslagplaatsen kan zonder grote problemen worden uitgevoerd door het huidige EX-wagenpark. De distributie van de opslagplaatsen naar de winkelcentra en het terugbrengen van de overschotten naar de opslagplaatsen wordt beperkt door een tekort aan EX-goedgekeurde voertuigen. De vervoerders hebben geen belangstelling voor dergelijke goedkeuringen aangezien zij hun kosten niet kunnen terugverdienen. De verzenders van vuurwerk worden in hun voortbestaan bedreigd omdat hun producten niet tot op de markt geraken.

Vuurwerk waarvoor een beroep wordt gedaan op deze afwijking dient te zijn geclassificeerd op basis van de standaardlijst van de VN-aanbevelingen, teneinde te waarborgen dat de classificatie up-to-date is.

De bijzondere bepaling 651, sectie 3.3.1, van de ADR-voorschriften 2005 bevat een gelijksoortige uitzondering voor UN 0336 VUURWERK.

LITOUWEN

RO-LT 20.1 (nieuw)

Betreft: Vaststelling RO-LT 4.1.

Referentie van de nationale wetgeving: Lietuvos Respublikos Vyriausybės 2000 m. kovo 23 d. nutarimas Nr. 337 „Dėl pavojingų krovinių vežimo kelių transportu Lietuvos Respublikoje” (Regeringsbesluit nr. 337 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg in de Republiek Litouwen, goedgekeurd op 23 maart 2000).

RO-LT 20.2 (nieuw)

Betreft: Vaststelling RO-LT 4.2.

Referentie van de nationale wetgeving: Lietuvos Respublikos Vyriausybės 2000 m. kovo 23 d. nutarimas Nr. 337 „Dėl pavojingų krovinių vežimo kelių transportu Lietuvos Respublikoje” (Regeringsbesluit nr. 337 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg in de Republiek Litouwen, goedgekeurd op 23 maart 2000).


Rectificaties

15.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/68


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende detergentia

( Publicatieblad van de Europese Unie L 104 van 8 april 2004 )

Op bladzijde 7, artikel 9, lid 3, eerste alinea, vierde en vijfde regel

in plaats van:

„… een gegevensblad verstrekken met vermelding van de bestanddelen, als bedoeld in bijlage VIII, onder C.”

te lezen:

„… een gegevensblad verstrekken met vermelding van de bestanddelen, als bedoeld in bijlage VII, onder C.”.