ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 303 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
48e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
* |
Richtlijn 2005/80/EG van de Commissie van 21 november 2005 tot wijziging van Richtlijn 76/768/EEG van de Raad inzake cosmetische producten met het oog op de aanpassing van de bijlagen II en III aan de technische vooruitgang ( 1 ) |
|
|
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing |
|
|
|
Raad |
|
|
* |
||
|
|
Commissie |
|
|
* |
Beschikking van de Commissie van 18 november 2005 tot wijziging van Beschikking 2000/609/EG wat betreft de invoer van vers vlees van loopvogels uit Australië en Uruguay (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 4408) ( 1 ) |
|
|
Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
22.11.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 303/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1899/2005 VAN DE RAAD
van 27 juni 2005
betreffende het beheer van bepaalde beperkingen op de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten uit de Russische Federatie
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds (1) is op 1 december 1997 in werking getreden. |
(2) |
In artikel 21, lid 1, van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten wordt geregeld bij de bepalingen van titel III daarvan, met uitzondering van artikel 15, en van een afzonderlijke overeenkomst betreffende kwantitatieve regelingen. |
(3) |
Op 24 oktober 2005 hebben de Europese Gemeenschap en de regering van de Russische Federatie een dergelijke overeenkomst betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten gesloten (2), hierna „de overeenkomst” genoemd. |
(4) |
Er dient te worden voorzien in middelen voor het beheer van de voorwaarden van de overeenkomst in de Gemeenschap, rekening houdend met de ervaring die is opgedaan met de tot dusver geldende overeenkomsten betreffende een vergelijkbare regeling. |
(5) |
Het is dienstig de betrokken producten in te delen op basis van de bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (3) vastgestelde gecombineerde nomenclatuur (GN). |
(6) |
Er dient te worden voorzien in controle van de oorsprong van de betrokken producten en in passende regelingen voor administratieve samenwerking daartoe. |
(7) |
Voor een doeltreffende toepassing van de overeenkomst moet voor het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van de betrokken producten een communautaire invoervergunning worden vereist en tevens worden voorzien in een regeling voor de afgifte van dergelijke communautaire invoervergunningen. |
(8) |
Producten die in een vrije zone worden ondergebracht of die worden ingevoerd met toepassing van de regeling douane-entrepots, de regeling tijdelijke invoer of de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem), dienen niet te worden afgeboekt van de voor deze producten vastgestelde hoeveelheden. |
(9) |
Om te waarborgen dat deze kwantitatieve beperkingen niet worden overschreden, moet een procedure voor het beheer daarvan worden ingesteld, die inhoudt dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten pas invoervergunningen afgeven nadat zij van de Commissie bevestiging hebben gekregen dat binnen de betrokken kwantitatieve beperking nog voldoende ruimte beschikbaar is. |
(10) |
De overeenkomst voorziet in een stelsel voor samenwerking tussen de Russische Federatie en de Gemeenschap, teneinde te voorkomen dat zij door overlading, routeverlegging of op andere wijze wordt ontdoken. Tevens moet worden voorzien in een overlegprocedure waarbij met het betrokken land overeenstemming kan worden bereikt over een overeenkomstige aanpassing van de betrokken kwantitatieve beperking wanneer blijkt dat de overeenkomst is ontdoken. De Russische Federatie heeft zich tevens bereid verklaard de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat dergelijke aanpassingen snel kunnen worden toegepast. Indien niet binnen de gestelde termijn overeenstemming is bereikt en ontduiking onomstotelijk is aangetoond, moet de Gemeenschap de mogelijkheid hebben een gelijkwaardige aanpassing toe te passen. |
(11) |
Met ingang van 1 januari 2005 is de invoer in de Gemeenschap van producten die onder deze verordening vallen onderworpen aan een vergunning overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2267/2004 van de Raad van 20 december 2004 betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie (4). In de overeenkomst is bepaald dat de desbetreffende ingevoerde hoeveelheden in mindering moeten worden gebracht op de hoeveelheden die bij deze verordening voor 2005 worden vastgesteld. |
(12) |
Om redenen van duidelijkheid is het derhalve noodzakelijk Verordening (EG) nr. 2267/2004 door deze verordening te vervangen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
1. Deze verordening is van toepassing op de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde ijzer- en staalproducten van oorsprong uit de Russische Federatie.
2. De ijzer- en staalproducten worden ingedeeld in de in bijlage I vastgestelde productgroepen.
3. De oorsprong van de in lid 1 bedoelde producten wordt vastgesteld overeenkomstig de ter zake in de Gemeenschap geldende bepalingen.
4. De procedures voor de controle op de oorsprong van de in lid 1 bedoelde producten zijn vervat in de hoofdstukken II en III.
Artikel 2
1. De invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde producten van oorsprong uit de Russische Federatie is onderworpen aan de in bijlage V vastgestelde jaarlijkse kwantitatieve beperkingen. Bij het in de Gemeenschap in het vrije verkeer brengen van de in bijlage I vermelde producten van oorsprong uit de Russische Federatie dient een certificaat van oorsprong overeenkomstig bijlage II en een door de autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig artikel 4 afgegeven invoervergunning te worden overgelegd.
De hoeveelheden waarvoor een vergunning is afgegeven worden afgeboekt van de maximale hoeveelheden die zijn vastgesteld voor het jaar waarin de producten uit het exporterende land worden verzonden.
2. Om erop toe te zien dat de hoeveelheden waarvoor invoervergunningen worden afgegeven nooit de totale maximale hoeveelheden voor elke productgroep overschrijden, geven de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de invoervergunningen pas af nadat zij van de Commissie de bevestiging hebben verkregen dat binnen de kwantitatieve beperkingen voor de betrokken productgroepen van ijzer- en staalproducten ten aanzien van het exporterende land, waarvoor een of meer importeurs aanvragen bij die autoriteiten hebben ingediend, nog steeds hoeveelheden beschikbaar zijn. De voor de doeleinden van deze verordening bevoegde autoriteiten van de lidstaten zijn opgenomen in de lijst van bijlage IV.
3. Na 1 januari 2005 ingevoerde producten waarvoor op grond van Verordening (EG) nr. 2267/2004 een uitvoervergunning was vereist, worden van de desbetreffende in bijlage V bij onderhavige verordening vervatte maxima voor 2005 afgeboekt.
4. Voor de toepassing van deze verordening geldt met ingang van de datum van inwerkingtreding dat producten geacht worden te zijn verzonden op de datum waarop zij zijn geladen op het vervoermiddel waarmee zij zijn uitgevoerd.
Artikel 3
1. De in bijlage V vermelde kwantitatieve beperkingen zijn niet van toepassing op producten die in een vrije zone of een vrij entrepot worden ondergebracht of die worden ingevoerd onder het stelsel van douane-entrepots, de regeling tijdelijke invoer of de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem).
2. Wanneer de in lid 1 bedoelde producten nadien in het vrije verkeer worden gebracht, hetzij in ongewijzigde staat, hetzij na be- of verwerking, is artikel 2, lid 2, van toepassing, en worden de aldus in het vrije verkeer gebrachte producten afgeboekt van de desbetreffende in bijlage V vastgestelde hoeveelheid.
Artikel 4
1. Voor de toepassing van artikel 2, lid 2, geven de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, voordat zij invoervergunningen afgeven, de Commissie kennis van de hoeveelheden waarvoor zij met originele uitvoervergunningen gestaafde aanvragen voor invoervergunningen hebben ontvangen. De Commissie geeft per omgaande de bevestiging dat de aangevraagde hoeveelheden beschikbaar zijn voor invoer, in de volgorde waarin zij de kennisgevingen van de lidstaten heeft ontvangen.
2. De in de kennisgevingen aan de Commissie vervatte aanvragen zijn geldig indien daarin voor elk geval duidelijk is vermeld: het exporterende land, de betrokken productgroep, de in te voeren hoeveelheden, het nummer van de uitvoervergunning, het contingentjaar en de lidstaat waar de producten in het vrije verkeer zullen worden gebracht.
3. Voor zover mogelijk, geeft de Commissie de autoriteiten van de lidstaten bevestiging van de volledige hoeveelheid die in de ter kennis gebrachte aanvragen voor elke productgroep is aangegeven. Indien aanvragen waarvan kennis wordt gegeven de maxima overschrijden, neemt de Commissie bovendien onverwijld contact op met de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie, teneinde opheldering en een spoedige oplossing te verkrijgen.
4. Wanneer de bevoegde instanties van de lidstaten ervan kennisnemen dat hoeveelheden tijdens de geldigheidsduur van de invoervergunning niet worden gebruikt, delen zij dit de Commissie onmiddellijk mee. Dergelijke ongebruikte hoeveelheden worden automatisch overgeboekt naar de nog resterende hoeveelheden van de totale communautaire maximale hoeveelheid voor elke betrokken productgroep.
5. De in de leden 1 tot en met 4 bedoelde kennisgevingen worden verricht langs elektronische weg over het voor dit doel opgezette geïntegreerde netwerk, tenzij het om dwingende technische redenen noodzakelijk is tijdelijk andere communicatiemiddelen te gebruiken.
6. De invoervergunningen of gelijkwaardige documenten worden afgegeven overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk II.
7. De bevoegde instanties van de lidstaten stellen de Commissie in kennis van de annulering van reeds afgegeven invoervergunningen of gelijkwaardige documenten wanneer de desbetreffende uitvoervergunningen door de bevoegde instanties van de Russische Federatie zijn ingetrokken of geannuleerd. Indien echter de Commissie of de bevoegde instanties van een lidstaat door de bevoegde instanties van de Russische Federatie in kennis zijn gesteld van de intrekking of annulering van een uitvoervergunning nadat de betrokken producten in de Gemeenschap zijn ingevoerd, worden de betrokken hoeveelheden afgeboekt van de maximale hoeveelheid voor het jaar waarin de producten zijn verzonden.
Artikel 5
Voor de toepassing van artikel 3, leden 3 en 4, van de overeenkomst, wordt de Commissie hierbij gemachtigd de nodige aanpassingen te doen.
Artikel 6
1. Indien de Commissie aan de hand van het overeenkomstig de in hoofdstuk III vastgestelde procedures uitgevoerde onderzoek vaststelt dat uit de gegevens waarover zij beschikt blijkt dat in bijlage I vermelde producten van oorsprong uit de Russische Federatie door middel van overlading, routeverlegging of anderszins in de Gemeenschap zijn ingevoerd met ontduiking van de kwantitatieve beperkingen waarnaar in artikel 2 wordt verwezen, en dat derhalve de nodige aanpassingen moeten worden verricht, verzoekt zij om overleg, teneinde tot overeenstemming te kunnen komen over een gelijkwaardige aanpassing van de overeenkomstige kwantitatieve beperkingen.
2. In afwachting van de resultaten van het in lid 1 bedoelde overleg, kan de Commissie de Russische Federatie verzoeken de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat bij duidelijk bewijs van ontduiking de bij dit overleg overeengekomen aanpassing van de kwantitatieve beperkingen kan worden verricht voor het jaar waarin het verzoek om overleg is ingediend, ofwel voor het daaropvolgende jaar, indien de maximale hoeveelheden voor het lopende jaar reeds zijn bereikt.
3. Indien de Gemeenschap en de Russische Federatie geen bevredigende oplossing kunnen vinden en de Commissie vaststelt dat duidelijk bewijs van ontduiking voorhanden is, brengt de Commissie op de maximale hoeveelheid een gelijkwaardige hoeveelheid producten van oorsprong uit de Russische Federatie in mindering.
Artikel 7
Deze verordening vormt op geen enkele wijze een afwijking van het bepaalde in de overeenkomst; bij alle geschillen prevaleren de bepalingen van de overeenkomst.
HOOFDSTUK II
PROCEDURES VOOR HET BEHEER VAN DE KWANTITATIEVE BEPERKINGEN
AFDELING 1
Indeling
Artikel 8
De indeling van de onder deze verordening vallende producten gebeurt op basis van de gecombineerde nomenclatuur (GN), ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87.
Artikel 9
Op initiatief van de Commissie of van een lidstaat onderzoekt de afdeling Tarief- en statistieknomenclatuur van het Comité douanewetboek, ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87, met spoed overeenkomstig het bepaalde in die verordening alle vraagstukken in verband met de indeling van de onder deze verordening vallende producten in de gecombineerde nomenclatuur (GN), teneinde deze producten in de juiste productgroepen in te delen.
Artikel 10
De Commissie informeert de Russische Federatie over eventuele veranderingen in de gecombineerde nomenclatuur (GN) en de Taric-codes die van invloed zijn op producten die onder deze verordening vallen, en wel ten minste één maand vóór de inwerkingtreding van die veranderingen in de Gemeenschap.
Artikel 11
De Commissie stelt de bevoegde instanties van de Russische Federatie in kennis van alle overeenkomstig de communautaire wetgeving genomen besluiten betreffende de indeling van onder deze verordening vallende producten, binnen één maand nadat deze besluiten zijn genomen. Deze kennisgeving bevat:
a) |
een omschrijving van de betrokken producten; |
b) |
de desbetreffende productgroep, de code van de gecombineerde nomenclatuur (GN-code) en de Taric-code; |
c) |
de redenen voor het besluit. |
Artikel 12
1. Indien de indeling of de productgroep van een onder deze verordening vallend product wordt gewijzigd door een overeenkomstig de communautaire procedures genomen indelingsbesluit, nemen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een termijn van 30 dagen na de datum van bekendmaking door de Commissie in acht, voor het besluit ten uitvoer wordt gelegd.
2. Voor producten die vóór de datum van het indelingsbesluit zijn verzonden, blijft de vroegere indeling van toepassing, mits zij binnen 60 dagen na die datum ten invoer worden aangegeven.
Artikel 13
Wanneer een indelingsbesluit, genomen overeenkomstig de in artikel 12 bedoelde communautaire procedures, betrekking heeft op een productgroep waarop een kwantitatieve beperking van toepassing is, opent de Commissie indien nodig onverwijld het in artikel 9 bedoelde overleg teneinde tot overeenstemming te komen over de aanpassing van de in bijlage V vermelde hoeveelheden.
Artikel 14
1. Wanneer in de documenten die voor de invoer van onder deze verordening vallende producten nodig zijn, een andere indeling is aangegeven dan die welke is vastgesteld door de bevoegde instanties van de lidstaat waarin zij worden ingevoerd, geldt voor de betrokken goederen voorlopig die invoerregeling die volgens de bepalingen van de overeenkomst op deze goederen van toepassing is op grond van de indeling die door genoemde instanties is vastgesteld, onverminderd enige andere bepaling ter zake.
2. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten stellen de Commissie in kennis van de in lid 1 bedoelde gevallen, met vermelding van:
a) |
de hoeveelheden van de betrokken producten; |
b) |
de op het invoerdocument vermelde productgroep en die welke door de bevoegde autoriteiten is vastgesteld; |
c) |
het nummer van de uitvoervergunning en de daarin vermelde categorie. |
3. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten geven pas een nieuwe invoervergunning af voor onder de in bijlage V vermelde communautaire kwantitatieve beperkingen vallende ijzer- en staalproducten waarvan de indeling is gewijzigd, nadat zij van de Commissie bevestiging hebben ontvangen dat de in te voeren hoeveelheden overeenkomstig de in artikel 4 vastgestelde procedure beschikbaar zijn.
4. De Commissie stelt de betrokken exporterende landen op de hoogte van de in dit artikel bedoelde gevallen.
Artikel 15
In de in artikel 14 bedoelde gevallen, evenals in soortgelijke door de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie bekendgemaakte gevallen, treedt de Commissie indien nodig in overleg met de Russische Federatie, teneinde tot overeenstemming te komen over de definitieve indeling van de producten waarover het geschil is gerezen.
Artikel 16
In overleg met de bevoegde autoriteiten van de importerende lidstaat of lidstaten en van de Russische Federatie kan de Commissie, in de in artikel 15 bedoelde gevallen, de definitieve indeling van de producten waarover het geschil is gerezen, vaststellen.
Artikel 17
Indien een geschil zoals bedoeld in artikel 14 niet overeenkomstig artikel 15 kan worden beslecht, stelt de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 2658/87 de definitieve indeling van de goederen in de gecombineerde nomenclatuur vast.
AFDELING 2
Systeem van dubbele controle voor het beheer van kwantitatieve beperkingen
Artikel 18
1. De bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie geven uitvoervergunningen af voor alle zendingen van ijzer- en staalproducten waarop de in bijlage V vermelde kwantitatieve beperkingen van toepassing zijn, totdat de maximale hoeveelheden zijn bereikt.
2. De importeur legt het origineel van de uitvoervergunning over met het oog op de afgifte van de in artikel 21 bedoelde invoervergunning.
Artikel 19
1. De uitvoervergunning voor producten waarop een kwantitatieve beperking van toepassing is, wordt gesteld op een formulier van het in bijlage II opgenomen model, en in deze vergunning moet onder meer worden vermeld dat de betrokken hoeveelheid van de maximale hoeveelheid voor de betrokken productgroep is afgeboekt.
2. Elke uitvoervergunning bestrijkt slechts één van de in bijlage I vermelde productgroepen.
Artikel 20
De uitvoer wordt afgeboekt van de hoeveelheden die zijn vastgesteld voor het jaar waarin de in de uitvoervergunning vermelde producten zijn verzonden in de zin van artikel 2, lid 4.
Artikel 21
1. Voorzover de Commissie overeenkomstig artikel 4 heeft bevestigd dat de gevraagde hoeveelheid nog beschikbaar is, geven de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een invoervergunning af binnen tien werkdagen na de datum waarop de importeur het origineel van de overeenkomstige uitvoervergunning heeft overgelegd. De uitvoervergunning moet uiterlijk op 31 maart van het jaar volgende op dat waarin de goederen zijn verzonden, worden overgelegd. Invoervergunningen worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat, ongeacht de lidstaat van bestemming die op de uitvoervergunning is vermeld, voorzover de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 4 heeft bevestigd dat de gevraagde hoeveelheid binnen het betrokken maximum beschikbaar is.
2. De invoervergunningen zijn vanaf de datum van afgifte vier maanden geldig. Op met redenen omkleed verzoek van de importeur kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat de geldigheidsduur met ten hoogste vier maanden verlengen.
3. Invoervergunningen worden opgesteld overeenkomstig het in bijlage III opgenomen model en zijn geldig in het gehele douanegebied van de Gemeenschap.
4. De aangifte of de aanvraag voor een invoervergunning van de importeur bevat de volgende gegevens:
a) |
de volledige naam en het volledige adres van de exporteur; |
b) |
de volledige naam en het volledige adres van de importeur; |
c) |
een nauwkeurige omschrijving van de goederen en de Taric-code(s); |
d) |
het land van oorsprong van de goederen; |
e) |
het land van verzending van de goederen; |
f) |
de productgroep en de hoeveelheid van de betrokken producten; |
g) |
het nettogewicht voor elke post van de gecombineerde nomenclatuur; |
h) |
de cif-waarde van de producten franco grens Gemeenschap per post van de gecombineerde nomenclatuur; |
i) |
in voorkomend geval de data van betaling en levering en een afschrift van de vrachtbrief en het koopcontract; |
j) |
de datum en het nummer van de uitvoervergunning; |
k) |
eventuele voor administratieve doeleinden gebruikte interne codes; |
l) |
de datum en de handtekening van de importeur. |
5. De importeurs zijn niet verplicht de volledige hoeveelheid waarop een invoervergunning betrekking heeft in één keer in te voeren.
6. De invoervergunning kan langs elektronische weg worden afgegeven, mits de betrokken douanekantoren via een computernetwerk tot dit document toegang hebben.
Artikel 22
De door de autoriteiten van de lidstaten afgegeven invoervergunningen zijn geldig voor de hoeveelheid die is vermeld in de aan deze vergunningen ten grondslag liggende, door de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie afgegeven uitvoervergunningen, mits deze uitvoervergunningen geldig zijn.
Artikel 23
Invoervergunningen of gelijkwaardige documenten worden door de bevoegde instanties van de lidstaten zonder onderscheid, overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de verordening aan importeurs in de Gemeenschap afgegeven, ongeacht de plaats van vestiging van de importeurs in de Gemeenschap en onverminderd de andere voorschriften ter zake.
Artikel 24
1. Indien de Commissie constateert dat de totale hoeveelheid waarvoor de Russische Federatie voor een bepaalde productgroep in enig jaar uitvoervergunningen heeft afgegeven, de voor die productgroep vastgestelde maximale hoeveelheid overschrijdt, wordt de bevoegde autoriteiten van afgifte in de lidstaten onmiddellijk verzocht de afgifte van invoervergunningen op te schorten. In dat geval leidt de Commissie onverwijld overleg in.
2. De bevoegde autoriteiten van een lidstaat geven geen invoervergunningen af voor producten van oorsprong uit de Russische Federatie die niet door overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk afgegeven uitvoervergunningen worden gedekt.
AFDELING 3
Gemeenschappelijke bepalingen
Artikel 25
1. De in artikel 18 bedoelde uitvoervergunning en het in artikel 2 bedoelde certificaat van oorsprong mogen extra exemplaren bevatten, mits daarop duidelijk wordt aangegeven dat het om kopieën gaat. Het origineel en de kopieën van deze documenten worden in het Engels opgesteld.
2. Indien de in lid 1 bedoelde documenten met de hand worden ingevuld, gebeurt dit met inkt en in blokletters.
3. De afmetingen van de uitvoervergunningen of gelijkwaardige documenten en de certificaten van oorsprong zijn 210 × 297 mm. Het te gebruiken papier is wit, houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en weegt ten minste 25 g/m2. Elk deel is voorzien van een geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.
4. Slechts het origineel wordt door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten als geldig erkend met het oog op de invoer van de producten overeenkomstig het bepaalde in deze verordening.
5. Elke uitvoervergunning of gelijkwaardig document en het certificaat van oorsprong zijn voorzien van een al dan niet gedrukt volgnummer aan de hand waarvan zij kunnen worden geïdentificeerd.
6. Dit volgnummer is als volgt samengesteld:
— |
twee letters om het land van uitvoer aan te geven:
|
— |
twee letters om de lidstaat van de beoogde bestemming aan te geven:
|
— |
een getal van één cijfer dat het contingentjaar aangeeft en dat met het laatste cijfer van dat jaar overeenkomt, bijvoorbeeld „5” voor 2005; |
— |
een getal van twee cijfers dat het kantoor van afgifte in het land van uitvoer aanduidt; |
— |
een uit vijf cijfers bestaand volgnummer uit de reeks van 00001 tot 99999, dat aan de lidstaat van bestemming wordt toegekend. |
Artikel 26
De uitvoervergunning en het certificaat van oorsprong mogen worden afgegeven na de verzending van de producten waarop zij betrekking hebben. In een dergelijk geval wordt op deze documenten de vermelding „issued retrospectively” aangebracht.
Artikel 27
In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een uitvoervergunning of een certificaat van oorsprong kan de exporteur de bevoegde autoriteit die het document heeft afgegeven verzoeken een duplicaat op te stellen aan de hand van de exportdocumenten waarover de exporteur beschikt. Op het aldus afgegeven duplicaat wordt het woord „duplicate” vermeld. Op het duplicaat wordt de datum van de oorspronkelijke vergunning of het oorspronkelijke certificaat vermeld.
AFDELING 4
Communautaire invoervergunning gemeenschappelijk formulier
Artikel 28
1. De formulieren die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de afgifte van de in artikel 21 bedoelde invoervergunningen worden gebruikt, dienen in overeenstemming te zijn met het model van de invoervergunning in bijlage III.
2. De invoervergunningen en de uittreksels worden opgesteld in twee exemplaren; het ene exemplaar, met nummer 1 en de vermelding „exemplaar voor de vergunninghouder”, wordt aan de aanvrager overhandigd, terwijl het andere, met nummer 2 en de vermelding „exemplaar voor de autoriteit van afgifte”, wordt bewaard door de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven. De bevoegde autoriteiten kunnen voor administratieve doeleinden aan formulier nr. 2 extra exemplaren toevoegen.
3. De formulieren worden gedrukt op wit, houtvrij papier, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, met een gewicht van 55 tot 65 g/m2. De afmetingen zijn 210 × 297 mm; de regelafstand bedraagt 4,24 mm; de indeling van de formulieren moet strikt in acht worden genomen. Beide zijden van exemplaar nr. 1, dat de eigenlijke vergunning vormt, zijn bovendien voorzien van een rode geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.
4. De lidstaten dragen zorg voor het drukken van de formulieren. Deze mogen tevens worden gedrukt door drukkerijen die daartoe zijn erkend door de lidstaat waar zij gevestigd zijn. In dit geval dient op elk formulier een verwijzing naar deze erkenning voor te komen. Voorts worden op elk formulier de naam en het adres van de drukker vermeld of een teken aan de hand waarvan deze kan worden geïdentificeerd.
5. Bij afgifte worden de invoervergunningen of de uittreksels van een door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat toegekend afgiftenummer voorzien. Het nummer van de invoervergunning wordt de Commissie langs elektronische weg, via het overeenkomstig artikel 4 opgezette geïntegreerde netwerk, meegedeeld.
6. De vergunningen en de uittreksels worden gesteld in de officiële taal of in één van de officiële talen van de lidstaat van afgifte.
7. In vak 10 vermelden de bevoegde autoriteiten de productgroep van de betrokken ijzer- en staalproducten.
8. De tekens van de met de afgifte belaste instanties en die van de met de afboeking belaste autoriteiten worden door middel van een stempelafdruk aangebracht. Het stempel van de autoriteiten van afgifte mag evenwel worden vervangen door een droogstempel, in combinatie met letters en cijfers die door perforatie van de vergunning worden verkregen of die daarop worden gedrukt. De toegewezen hoeveelheid wordt door de autoriteit van afgifte op zodanige wijze vermeld dat geen vervalsing mogelijk is en geen cijfers of tekens kunnen worden toegevoegd.
9. De keerzijde van de exemplaren nr. 1 en nr. 2 is voorzien van een vak waarin de hoeveelheden kunnen worden vermeld, hetzij door de douaneautoriteiten bij het vervullen van de invoerformaliteiten, hetzij door de bevoegde administratieve autoriteiten bij de afgifte van een uittreksel. Indien de voor de afboekingen op een vergunning of uittreksel bestemde ruimte ontoereikend is, kunnen de bevoegde autoriteiten daaraan één of meer verlengstroken bevestigen met dezelfde vakken als op de keerzijde van de exemplaren nr. 1 en nr. 2 van de vergunning of het uittreksel. De autoriteiten die de afboeking verrichten brengen hun stempel op zodanige wijze aan dat dit zich voor de helft op de vergunning of het uittreksel en voor de helft op de verlengstrook bevindt. Indien meer dan één verlengstrook wordt gebruikt, wordt elke verlengstrook en de daaraan voorafgaande verlengstrook op dezelfde wijze afgestempeld.
10. De door de autoriteiten van een lidstaat afgegeven invoervergunningen en uittreksels of aangebrachte vermeldingen en visa hebben in de andere lidstaten dezelfde rechtsgevolgen als de door de autoriteiten van deze lidstaten afgegeven documenten, respectievelijk als de door deze autoriteiten aangebrachte vermeldingen en visa.
11. Indien nodig kunnen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten een vertaling van de op de vergunningen of uittreksels aangebrachte vermeldingen in de officiële taal of in een van de officiële talen van die lidstaat verlangen.
HOOFDSTUK III
ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING
Artikel 29
De Commissie doet de autoriteiten van de lidstaten de namen en adressen toekomen van de autoriteiten in de Russische Federatie die voor de afgifte van certificaten van oorsprong en van uitvoervergunningen bevoegd zijn, tezamen met voorbeelden van de door deze autoriteiten gebruikte stempels.
Artikel 30
1. De certificaten van oorsprong of uitvoervergunningen worden achteraf gecontroleerd door middel van steekproeven, of wanneer de bevoegde autoriteiten van de lidstaten gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het certificaat van oorsprong of van de uitvoervergunning of aan de juistheid van de daarop vermelde gegevens inzake de oorsprong van de betrokken goederen.
In dergelijke gevallen zenden de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap het certificaat van oorsprong, de uitvoervergunning of een kopie daarvan terug aan de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie, met opgave van de formele en/of materiële redenen voor een onderzoek. Indien de factuur is voorgelegd, wordt deze (of een kopie daarvan) bij het certificaat van oorsprong of de uitvoervergunning (of een kopie daarvan) gevoegd. De bevoegde autoriteiten verstrekken tevens alle beschikbare informatie die het vermoeden heeft doen ontstaan dat de gegevens van het oorsprongscertificaat of de uitvoervergunning niet juist zijn.
2. Lid 1 is ook van toepassing op controles achteraf van verklaringen van oorsprong.
3. De resultaten van de overeenkomstig lid 1 verrichte controles achteraf worden de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap binnen drie maanden meegedeeld. Uit deze informatie moet blijken of het betwiste certificaat, de betwiste vergunning of de betwiste verklaring betrekking heeft op de feitelijk uitgevoerde goederen, en of deze goederen krachtens dit hoofdstuk naar de Gemeenschap mogen worden uitgevoerd. Op verzoek van de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap worden bij deze mededeling tevens kopieën gevoegd van alle documenten die nodig zijn om de feiten, met name de oorsprong van de goederen, vast te stellen.
4. Mocht bij dergelijke controles blijken dat misbruik of ernstige onregelmatigheden hebben plaatsgevonden bij het gebruik van de verklaringen inzake de oorsprong, dan stelt de betrokken lidstaat de Commissie hiervan in kennis. De Commissie geeft deze informatie aan de andere lidstaten door.
5. De steekproefsgewijze toepassing van de in dit artikel bedoelde procedure mag geen beletsel vormen voor de toelating van de betrokken producten tot het vrije verkeer.
Artikel 31
1. Wanneer de in artikel 30 bedoelde controles of de informatie waarover de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap beschikken, erop wijzen dat de bepalingen van dit hoofdstuk worden geschonden, verzoeken deze autoriteiten de Russische Federatie een onderzoek in te stellen of te doen instellen naar transacties die op de bepalingen van dit hoofdstuk een inbreuk vormen of lijken te vormen. De resultaten van een dergelijk onderzoek worden de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap meegedeeld, tezamen met alle andere gegevens aan de hand waarvan de werkelijke oorsprong van de goederen kan worden vastgesteld.
2. In het kader van de overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk genomen maatregelen mogen de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap en de bevoegde overheidsinstanties van de Russische Federatie onderling alle informatie uitwisselen die nuttig wordt geacht om overtreding van de bepalingen van deze bijlage te voorkomen.
3. Indien wordt vastgesteld dat de bepalingen van dit hoofdstuk zijn overtreden, kan de Commissie maatregelen nemen om herhaling van dergelijke overtredingen te voorkomen.
Artikel 32
De Commissie coördineert de maatregelen die de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op grond van de bepalingen van dit hoofdstuk nemen. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van de maatregelen die zij hebben getroffen en van de resultaten daarvan.
HOOFDSTUK IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 33
Verordening (EG) nr. 2267/2004 wordt hierbij ingetrokken.
Artikel 34
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 27 juni 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
L. LUX
(1) PB L 327 van 28.11.1997, blz. 3.
(2) Zie bladzijde 39 van dit Publicatieblad.
(3) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 493/2005 (PB L 82 van 31.3.2005, blz. 1).
(4) PB L 395 van 31.12.2004, blz. 38.
BIJLAGE I
SA Gewalste platte producten
SA1. Coils
|
7208100000 |
|
7208250000 |
|
7208260000 |
|
7208270000 |
|
7208360000 |
|
7208370010 |
|
7208370090 |
|
7208380010 |
|
7208380090 |
|
7208390010 |
|
7208390090 |
|
7211140010 |
|
7211190010 |
|
7219110000 |
|
7219121000 |
|
7219129000 |
|
7219131000 |
|
7219139000 |
|
7219141000 |
|
7219149000 |
|
7225200010 |
|
7225301000 |
|
7225309000 |
SA2. Zware platen
|
7208400010 |
|
7208512010 |
|
7208512091 |
|
7208512093 |
|
7208512097 |
|
7208512098 |
|
7208519110 |
|
7208519190 |
|
7208519810 |
|
7208519891 |
|
7208519899 |
|
7208529110 |
|
7208529190 |
|
7208521000 |
|
7208529900 |
|
7208531000 |
|
7211130000 |
SA3. Andere gewalste platte producten
|
7208400090 |
|
7208539000 |
|
7208540000 |
|
7208900010 |
|
7209150000 |
|
7209161000 |
|
7209169000 |
|
7209171000 |
|
7209179000 |
|
7209181000 |
|
7209189100 |
|
7209189900 |
|
7209250000 |
|
7209261000 |
|
7209269000 |
|
7209271000 |
|
7209279000 |
|
7209281000 |
|
7209289000 |
|
7209900010 |
|
7210110010 |
|
7210122010 |
|
7210128010 |
|
7210200010 |
|
7210300010 |
|
7210410010 |
|
7210490010 |
|
7210500010 |
|
7210610010 |
|
7210690010 |
|
7210701010 |
|
7210708010 |
|
7210903010 |
|
7210904010 |
|
7210908091 |
|
7211140090 |
|
7211190090 |
|
7211233091 |
|
7211238091 |
|
7211290010 |
|
7211900011 |
|
7212101000 |
|
7212109011 |
|
7212200011 |
|
7212300011 |
|
7212402010 |
|
7212402091 |
|
7212408011 |
|
7212502011 |
|
7212503011 |
|
7212504011 |
|
7212506111 |
|
7212506911 |
|
7212509013 |
|
7212600011 |
|
7212600091 |
|
7219211000 |
|
7219219000 |
|
7219221000 |
|
7219229000 |
|
7219230000 |
|
7219240000 |
|
7219310000 |
|
7219321000 |
|
7219329000 |
|
7219331000 |
|
7219339000 |
|
7219341000 |
|
7219349000 |
|
7219351000 |
|
7219359000 |
|
7225401290 |
|
7225409000 |
SA4. Gelegeerde producten
|
7226200010 |
|
7226912000 |
|
7226919100 |
|
7226919900 |
|
7226990010 |
SA5. Gelegeerde kwartoplaat
|
7225401230 |
|
7225404000 |
|
7225406000 |
|
7225990010 |
SA6. Gelegeerde koudgewalste en beklede plaat
|
7225500000 |
|
7225910010 |
|
7225920010 |
|
7226920010 |
SB Lange producten
SB1. Balken
|
7207198010 |
|
7207208010 |
|
7216311010 |
|
7216311090 |
|
7216319000 |
|
7216321100 |
|
7216321900 |
|
7216329100 |
|
7216329900 |
|
7216331000 |
|
7216339000 |
SB2. Walsdraad
|
7213100000 |
|
7213200000 |
|
7213911000 |
|
7213912000 |
|
7213914100 |
|
7213914900 |
|
7213917000 |
|
7213919000 |
|
7213991000 |
|
7213999000 |
|
7221001000 |
|
7221009000 |
|
7227100000 |
|
7227200000 |
|
7227901000 |
|
7227905000 |
|
7227909500 |
SB3. Andere lange producten
|
7207191210 |
|
7207191291 |
|
7207191299 |
|
7207205200 |
|
7214200000 |
|
7214300000 |
|
7214911000 |
|
7214919000 |
|
7214991000 |
|
7214993100 |
|
7214993900 |
|
7214995000 |
|
7214997110 |
|
7214997190 |
|
7214997910 |
|
7214997990 |
|
7214999510 |
|
7214999590 |
|
7215900010 |
|
7216100000 |
|
7216210000 |
|
7216220000 |
|
7216401000 |
|
7216409000 |
|
7216501000 |
|
7216509100 |
|
7216509900 |
|
7216990010 |
|
7218992000 |
|
7222111100 |
|
7222111900 |
|
7222118110 |
|
7222118190 |
|
7222118910 |
|
7222118990 |
|
7222191000 |
|
7222199000 |
|
7222309710 |
|
7222401000 |
|
7222409010 |
|
7224900289 |
|
7224903100 |
|
7224903800 |
|
7228102000 |
|
7228201010 |
|
7228201091 |
|
7228209110 |
|
7228209190 |
|
7228302000 |
|
7228304100 |
|
7228304900 |
|
7228306100 |
|
7228306900 |
|
7228307000 |
|
7228308900 |
|
7228602010 |
|
7228608010 |
|
7228701000 |
|
7228709010 |
|
7228800010 |
|
7228800090 |
|
7301100000 |
BIJLAGE II
BIJLAGE III
BIJLAGE IV
LISTA DE LAS AUTORIDADES NACIONALES COMPETENTES
SEZNAM PŘÍSLUŠNÝCH VNITROSTÁTNÍCH ORGÁNŮ
LISTE OVER KOMPETENTE NATIONALE MYNDIGHEDER
LISTE DER ZUSTÄNDIGEN BEHÖRDEN DER MITGLIEDSTAATEN
PÄDEVATE RIIKLIKE ASUTUSTE NIMEKIRI
ΔΙΕΥΘΥΝΣΕΙΣ ΤΩΝ ΑΡΧΩΝ ΕΚΔΟΣΗΣ ΑΔΕΙΩΝ ΤΩΝ ΚΡΑΤΩΝ ΜΕΛΩΝ
LIST OF THE COMPETENT NATIONAL AUTHORITIES
LISTE DES AUTORITÉS NATIONALES COMPÉTENTES
ELENCO DELLE AUTORITÀ NAZIONALI COMPETENTI
VALSTU KOMPETENTO IESTĀŽU SARAKSTS
ATSAKINGŲ NACIONALINIŲ INSTITUCIJŲ SĄRAŠAS
AZ ILLETÉKES NEMZETI HATÓSÁGOK LISTÁJA
LISTA TA' L-AWTORITAJIET KOMPETENTI NAZZJONALI
LIJST VAN BEVOEGDE NATIONALE INSTANTIES
LISTA WŁAŚCIWYCH ORGANÓW KRAJOWYCH
LISTA DAS AUTORIDADES NACIONAIS COMPETENTES
ZOZNAM PRÍSLUŠNÝCH ŠTÁTNYCH ORGÁNOV
SEZNAM PRISTOJNIH NACIONALNIH ORGANOV
LUETTELO TOIMIVALTAISISTA KANSALLISISTA VIRANOMAISISTA
FÖRTECKNING ÖVER BEHÖRIGA NATIONELLA MYNDIGHETER
BELGIQUE/BELGIË
Service public fédéral, économie, PME, classes moyennes et énergie |
Administration du potentiel économique |
Direction «Industries» (Textile, diamant et autres secteurs) |
Rue du Progrès 50 |
B-1210 Bruxelles |
Fax (32-2) 277 53 09 |
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., |
Middenstand & Energie |
Bestuur Economisch Potentieel |
Directie Nijverheid (Textiel — Diamant en andere sectoren) |
Vooruitgangsstraat 50 |
B-1210 Brussel |
Fax (32-2) 277 53 09 |
ČESKÁ REPUBLIKA
Ministerstvo průmyslu a obchodu |
Licenční správa |
Na Františku 32 |
110 15 Praha 1 |
Česká republika |
Fax: (420) 224 212 133 |
DANMARK
Erhvervs- og Boligstyrelsen |
Økonomi- og Erhvervsministeriet |
Vejlsøvej 29 |
DK-8600 Silkeborg |
Fax (45) 35 46 64 01 |
EESTI
Majandus- ja Kommunikatsiooniministeerium |
Harju 11 |
EE-15072 Tallinn |
Faks: (372 6) 31 36 60 |
ΕΛΛΑΔΑ
Υπουργείο Οικονομίας και Οικονομικών |
Διεύθυνση Διεθνών Οικονομικών Ροών |
Κορνάρου 1 |
GR-105 63 Αθήνα |
Φαξ (30-210) 328 60 94 |
ESPAÑA
Ministerio de Industria, Turismo y Comercio |
Secretaría General de Comercio Exterior |
Subdirección General de Comercio Exterior de Productos Industriales |
Paseo de la Castellana, 162 |
E-28046 Madrid |
Fax (34) 913 49 38 31 |
FRANCE
Ministère de l'économie, des finances et de l'industrie |
Direction générale des entreprises |
Sous-direction des biens de consommation |
Bureau textile-importations |
Le Bervil, 12, rue Villiot |
F-75572 Paris Cedex 12 |
Fax (33-1) 53 44 91 81 |
DEUTSCHLAND
Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle |
(BAFA) |
Frankfurter Straße 29–35 |
D-65760 Eschborn 1 |
Fax: (+ 49) 6196 942 26 |
ITALIA
Ministero delle Attività produttive |
Direzione generale per la Politica commerciale e per la gestione del regime degli scambi |
Viale America, 341 |
I-00144 Roma |
Fax (39) 06 59 93 22 35/06 59 93 26 36 |
ΚΥΠΡΟΣ
Υπουργείο Εμπορίου, Βιομηχανίας και Τουρισμού |
Υπηρεσία Εμπορίου |
Μονάδα Έκδοσης Αδειών Εισαγωγής/Εξαγωγής |
Οδός Ανδρέα Αραούζου Αρ. 6 |
CY-1421 Λευκωσία |
Φαξ (357-22) 37 51 20 |
LATVIJA
Latvijas Republikas Ekonomikas ministrija |
Brīvības iela 55 |
LV-1519 Rīga |
Fakss: + 371 728 08 82 |
LIETUVA
Lietuvos Respublikos ūkio ministerija |
Prekybos departamentas |
Gedimino pr. 38/2 |
LT-01104 Vilnius |
Faksas + 370 5 26 23 974 |
LUXEMBOURG
Ministère des affaires étrangères |
Office des licences |
BP 113 |
L-2011 Luxembourg |
Fax (352) 46 61 38 |
MAGYARORSZÁG
Magyar Kereskedelmi Engedélyezési Hivatal |
Margit krt. 85. |
H-1024 Budapest |
Fax: + 36-1-336 73 02 |
MALTA
Diviżjoni għall Kummerċ |
Servizzi Kummerċjali |
Lascaris |
MT-Valletta CMR02 |
Fax: + 356 25 69 02 99 |
NEDERLAND
Belastingdienst/Douane centrale dienst voor in- en uitvoer |
Postbus 30003, Engelse Kamp 2 |
9700 RD Groningen |
Nederland |
Fax (31-50) 523 23 41 |
IRELAND
Department of Enterprise, Trade and Employment |
Import/Export Licensing, Block C |
Earlsfort Centre |
Hatch Street |
Dublin 2 |
Ireland |
Fax (353-1) 631 25 62 |
ÖSTERREICH
Bundesministerium für Wirtschaft und Arbeit |
Außenwirtschaftsadministration |
Abteilung C2/2 |
Stubenring 1 |
A-1011 Wien |
Fax: (+ 43) 1 7 11 00/83 86 |
POLSKA
Ministerstwo Gospodarki, Pracy i Polityki |
Społecznej |
Plac Trzech Krzyży 3/5 |
PL-00-507 Warszawa |
Faks: + 48 22 693 40 21/693 40 22 |
PORTUGAL
Ministério das Finanças |
Direcção-Geral das alfândegas e dos impostos especiais sobre o consumo |
Rua Terreiro do Trigo, edifício da Alfândega de Lisboa |
P-1140-060 Lisboa |
Fax: (351) 218 814 261 |
SLOVENIJA
Ministrstvo za gospodarstvo |
Področje ekonomskih odnosov s tujino |
Kotnikova 5 |
SI-1000 Ljubljana |
Faks (386-1) 478 36 11 |
SLOVENSKÁ REPUBLIKA
Ministerstvo hospodárstva SR |
Odbor licencií |
Mierová 19 |
SK-827 15 Bratislava 212 |
Fax: (421-2) 43 42 39 19 |
SUOMI
Tullihallitus |
PL 512 |
FIN-00101 Helsinki |
Faksi (358-20) 492 28 52 |
SVERIGE
Kommerskollegium |
Box 6803 |
S-113 86 Stockholm |
Fax (46-8) 30 67 59 |
UNITED KINGDOM
Department of Trade and Industry |
Import Licensing Branch |
Queensway House — West Precinct |
Billingham |
TS23 2NF |
United Kingdom |
Fax (44-1642) 36 42 69 |
BIJLAGE V
KWANTITATIEVE BEPERKINGEN
(in ton) |
||
Producten |
Jaar 2005 |
Jaar 2006 |
SA. Gewalste platte producten |
||
SA1. Coils |
908 268 |
930 975 |
SA2. Zware plaat |
190 593 |
195 358 |
SA3. Andere gewalste platte producten |
389 741 |
399 485 |
SA4. Gelegeerde producten |
97 080 |
99 507 |
SA5. Gelegeerde kwartoplaat |
21 509 |
22 047 |
SA6. Gelegeerde koudgewalste en beklede plaat |
100 095 |
102 597 |
SB. Lange producten |
||
SB1. Balken |
44 948 |
46 072 |
SB2. Walsdraad |
172 676 |
176 993 |
SB3. Andere lange producten |
292 376 |
299 685 |
Aantekening: SA en SB zijn productcategorieën. SA1 t/m SA6 en SB1 t/m SB3 zijn productgroepen. |
22.11.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 303/22 |
VERORDENING (EG) Nr. 1900/2005 VAN DE RAAD
van 21 november 2005
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 382/2001 betreffende de tenuitvoerlegging van projecten ter bevordering van de samenwerking en de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en de geïndustrialiseerde landen van Noord-Amerika, het Verre Oosten en Australazië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133 en 181 A,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 382/2001 (2) vormt de juridische grondslag voor de bevordering van de samenwerking en de economische betrekkingen met de geïndustrialiseerde landen van Noord-Amerika, het verre Oosten en Australazië tot en met 31 december 2005. |
(2) |
Bepaalde toekomstige aspecten van het rechtskader voor het communautaire optreden op het gebied van buitenlandse betrekkingen, waaronder het bevorderen van de samenwerking en de economische betrekkingen met geïndustrialiseerde landen, gedurende de volgende periode van financiële vooruitzichten (2007-2013) moeten nog worden vastgesteld. Dat nieuwe rechtskader kan ten vroegste met ingang van 1 januari 2007 in werking treden. |
(3) |
Het is cruciaal dat de continuïteit van de samenwerkingsactiviteiten met geïndustrialiseerde landen gewaarborgd is; daarom moet voorkomen worden dat er tussen de huidige vervaldatum van Verordening (EG) nr. 382/2001 en de datum van inwerkingtreding van het nieuwe rechtskader een periode ontstaat waarin een juridische grondslag ontbreekt. Door Verordening (EG) nr. 382/2001 voor een bepaalde periode te verlengen kan een eventuele kloof in de samenwerking met geïndustrialiseerde landen voorkomen. |
(4) |
Deze verlenging van de looptijd van Verordening (EG) nr. 382/2001 is ook gerechtvaardigd aangezien uit de in 2004 uitgevoerde evaluatie van de in het kader van deze verordening gefinancierde projecten en programma’s is gebleken dat deze beantwoorden aan hun doel en moeten worden voortgezet waarbij naar behoren aandacht moet worden besteed aan de coördinatie van de ondersteunde activiteiten binnen en tussen de betrokken partnerlanden. |
(5) |
Op grond van artikel 114, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3) kunnen bij wijze van uitzondering subsidies worden toegekend aan natuurlijke personen, als dit in het basisbesluit is vastgelegd. Een dergelijke situatie doet zich regelmatig voor bij de uitvoering van de Executive Training Programmes in Japan en Korea en sporadisch bij andere samenwerkingsactiviteiten met geïndustrialiseerde landen, met name bij samenwerking op het gebied van onderwijs of uitwisselingen. |
(6) |
Verordening (EG) nr. 382/2001 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 382/2001 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 5 wordt het volgende toegevoegd: „In voorkomende gevallen, met name bij projecten op het gebied van onderwijs en opleiding of vergelijkbare projecten ten bate van individuele personen kan de communautaire financiering de vorm aannemen van subsidies aan natuurlijke personen. Deze subsidies kunnen de vorm aannemen van beurzen.”. |
2) |
Aan artikel 7 wordt het volgende toegevoegd: „Daartoe kan de communautaire financiering de vorm aannemen van subsidies aan natuurlijke personen. Deze subsidies kunnen de vorm aannemen van beurzen.”. |
3) |
In artikel 13 wordt de tweede alinea vervangen door de volgende tekst: „Zij verstrijkt op 31 december 2007.”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 november 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
J. STRAW
(1) Advies van 23.6.2005 (nog niet in het PB bekendgemaakt).
(2) PB L 57 van 27.2.2001, blz. 10.
(3) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
22.11.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 303/24 |
VERORDENING (EG) Nr. 1901/2005 VAN DE COMMISSIE
van 21 november 2005
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 22 november 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 november 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 21 november 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
56,5 |
204 |
39,5 |
|
999 |
48,0 |
|
0707 00 05 |
052 |
122,8 |
204 |
41,3 |
|
999 |
82,1 |
|
0709 90 70 |
052 |
108,7 |
204 |
77,1 |
|
999 |
92,9 |
|
0805 20 10 |
204 |
64,0 |
388 |
85,5 |
|
999 |
74,8 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
052 |
51,3 |
624 |
92,5 |
|
999 |
71,9 |
|
0805 50 10 |
052 |
80,6 |
388 |
74,2 |
|
999 |
77,4 |
|
0808 10 80 |
388 |
73,7 |
400 |
106,6 |
|
404 |
101,3 |
|
512 |
132,0 |
|
720 |
43,1 |
|
800 |
141,8 |
|
999 |
99,8 |
|
0808 20 50 |
052 |
95,1 |
720 |
56,6 |
|
999 |
75,9 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
22.11.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 303/26 |
VERORDENING (EG) Nr. 1902/2005 VAN DE COMMISSIE
van 21 november 2005
tot vaststelling van een verbod op de visserij op zeeduivel in ICES-deelgebied VII door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De quota voor 2005 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3). |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2005 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2005 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbod
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Het is verboden om vis uit dit bestand die vanaf die datum door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 november 2005.
Voor de Commissie
Jörgen HOLMQUIST
Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(2) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).
(3) PB L 12 van 14.1.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1300/2005 (PB L 207 van 10.8.2005, blz. 1).
BIJLAGE
Lidstaat |
Spanje |
Bestand |
ANF/07 |
Soort |
Zeeduivel (Lophiidae) |
Zone |
VII |
Datum |
5 november 2005 |
22.11.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 303/28 |
VERORDENING (EG) Nr. 1903/2005 VAN DE COMMISSIE
van 21 november 2005
tot vaststelling van een verbod op de visserij op makreel in de ICES-gebieden II a (niet-communautaire wateren), V b (communautaire wateren), VI, VII, VIII a, b, d, e, XII en XIV door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De quota voor 2005 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3). |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2005 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2005 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbod
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Het is verboden om vis uit dit bestand die vanaf die datum door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 november 2005.
Voor de Commissie
Jörgen HOLMQUIST
Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(2) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).
(3) PB L 12 van 14.1.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1300/2005 (PB L 207 van 10.8.2005, blz. 1).
BIJLAGE
Lidstaat |
Frankrijk |
Bestand |
MAC/2CX14- |
Soort |
Makreel (Scomber scombrus) |
Zone |
II a (niet communautaire wateren), V b (communautaire wateren), VI, VII, VIII a, b, d, e, XII en XIV |
Datum |
8 november 2005 |
22.11.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 303/30 |
VERORDENING (EG) Nr. 1904/2005 VAN DE COMMISSIE
van 21 november 2005
tot vaststelling van de communautaire producentenprijzen en de communautaire invoerprijzen voor anjers en rozen in het kader van de toepassing van de regeling voor de invoer van bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Jordanië
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 4088/87 van de Raad van 21 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toepassing van preferentiële douanerechten bij invoer van bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Cyprus, Israël, Jordanië, Marokko alsmede de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (1), en met name op artikel 5, lid 2, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 2, lid 2, en artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 4088/87 is bepaald dat voor eenbloemige anjers (standaard), veelbloemige anjers (tros), grootbloemige rozen en kleinbloemige rozen om de twee weken communautaire invoerprijzen en communautaire producentenprijzen worden vastgesteld die telkens voor twee weken gelden. Overeenkomstig artikel 1 ter van Verordening (EEG) nr. 700/88 van de Commissie van 17 maart 1988 houdende een aantal uitvoeringsbepalingen van de regeling inzake de invoer in de Gemeenschap van bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Cyprus, Israël, Jordanië en Marokko alsmede de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (2) worden deze prijzen vastgesteld voor perioden van twee weken op basis van de door de lidstaten verstrekte gewogen gegevens. |
(2) |
De bovengenoemde prijzen dienen onverwijld te worden vastgesteld opdat de toe te passen douanerechten kunnen worden bepaald. |
(3) |
Als gevolg van de toetreding van Cyprus tot de Europese Unie per 1 mei 2004 hoeft voor dat land niet langer een invoerprijs te worden vastgesteld. |
(4) |
Voor Israël, Marokko en de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook hoeft evenmin nog een invoerprijs te worden vastgesteld in verband met de overeenkomsten die zijn goedgekeurd bij Besluit 2003/917/EG van de Raad van 22 december 2003 inzake de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Staat Israël betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de Associatieovereenkomst EG-Israël (3), Besluit 2003/914/EG van de Raad van 22 december 2003 betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake de liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nr. 1 en nr. 3 bij de Associatieovereenkomst tussen de EG en het Koninkrijk Marokko (4) en Besluit 2005/4/EG van de Raad van 22 december 2004 inzake de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de interim associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit (5). |
(5) |
De Commissie dient, in de periodes tussen de vergaderingen van her Comité van beheer voor levende planten en producten van de bloementeelt, deze maatregelen zonder het advies van het comité vast te stellen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De communautaire producentenprijzen en de communautaire invoerprijzen voor de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 4088/87 bedoelde eenbloemige anjers (standaard), veelbloemige anjers (tros), grootbloemige rozen en kleinbloemige rozen worden in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgesteld voor de periode van 23 november tot en met 6 december 2005.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 november 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 382 van 31.12.1987, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1300/97 (PB L 177 van 5.7.1997, blz. 1).
(2) PB L 72 van 18.3.1988, blz. 16. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2062/97 (PB L 289 van 22.10.1997, blz. 1).
(3) PB L 346 van 31.12.2003, blz. 65.
(4) PB L 345 van 31.12.2003, blz. 117.
(5) PB L 2 van 5.1.2005, blz. 4.
BIJLAGE
(EUR/100 stuks) |
||||
Periode: 23 november tot en met 6 december 2005 |
||||
Communautaire producentenprijzen |
Eenbloemige anjers (standaard) |
Veelbloemige anjers (tros) |
Grootbloemige rozen |
Kleinbloemige rozen |
|
14,99 |
13,26 |
34,84 |
14,97 |
Communautaire invoerprijzen |
Eenbloemige anjers (standaard) |
Veelbloemige anjers (tros) |
Grootbloemige rozen |
Kleinbloemige rozen |
Jordanië |
— |
— |
— |
— |
22.11.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 303/32 |
RICHTLIJN 2005/80/EG VAN DE COMMISSIE
van 21 november 2005
tot wijziging van Richtlijn 76/768/EEG van de Raad inzake cosmetische producten met het oog op de aanpassing van de bijlagen II en III aan de technische vooruitgang
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten (1), en met name op artikel 4 ter en artikel 8, lid 2,
Na raadpleging van het Wetenschappelijk Comité voor consumentenproducten,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 76/768/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2003/15/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), verbiedt het gebruik in cosmetische producten van stoffen die als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting (CMR) zijn ingedeeld in categorie 1, 2 of 3 van bijlage I bij Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (3), maar staat het gebruik van stoffen die bij Richtlijn 67/548/EEG in categorie 3 zijn ingedeeld, toe indien zij werden beoordeeld en aanvaard door het Wetenschappelijk Comité voor cosmetische producten en voor consumenten bestemde niet-voedingsproducten (WCCNVP), vervangen door het Wetenschappelijk Comité voor consumentenproducten (WCC) bij Besluit 2004/210/EG van de Commissie (4). |
(2) |
Richtlijn 67/548/EEG is gewijzigd bij Richtlijn 2004/73/EG en daarom moeten maatregelen worden genomen om Richtlijn 76/768/EEG in overeenstemming te brengen met Richtlijn 67/548/EEG. |
(3) |
Aangezien sommige stoffen die in bijlage I bij Richtlijn 67/548/EEG als CMR-stof van categorie 1 of 2 zijn ingedeeld, nog niet zijn vermeld in bijlage II bij Richtlijn 76/768/EEG, moeten ze hierin worden opgenomen. Ook moeten stoffen die in bijlage I bij Richtlijn 67/548/EEG als CMR-stof van categorie 3 zijn ingedeeld, in bijlage II bij Richtlijn 76/768/EEG worden opgenomen, tenzij ze door het WCC zijn beoordeeld en voor gebruik in cosmetische producten werden aanvaard. |
(4) |
Als CMR-stof van categorie 1 of 2 ingedeelde stoffen die zijn opgenomen in bijlage III, eerste deel, bij Richtlijn 76/768/EEG moeten worden geschrapt, aangezien deze stoffen nu zijn opgenomen in bijlage II bij Richtlijn 76/768/EEG en daarom geen deel mogen uitmaken van de samenstelling van cosmetische producten. |
(5) |
Bij Richtlijn 2004/93/EG van de Commissie (5) zijn in bijlage II bij Richtlijn 76/768/EEG bepaalde stoffen toegevoegd, die daarin reeds waren opgenomen. Die bijlage moet daarom voor de duidelijkheid worden gewijzigd. |
(6) |
Richtlijn 76/768/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor cosmetische producten, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen II en III bij Richtlijn 76/768/EEG worden gewijzigd overeenkomstig de tekst in de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat cosmetische producten die niet aan deze richtlijn voldoen, vanaf 22 augustus 2006 niet meer door in de Gemeenschap gevestigde fabrikanten of importeurs in de handel worden gebracht.
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze producten na 22 november 2006 niet meer aan de eindverbruiker worden verkocht of geleverd.
Artikel 3
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 22 mei 2006 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 4
Deze richtlijn treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 5
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 21 november 2005.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vicevoorzitter
(1) PB L 262 van 27.9.1976, blz. 169. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/52/EG van de Commissie (PB L 234 van 10.9.2005, blz. 9)
(2) PB L 66 van 11.3.2003, blz. 26.
(3) PB 196 van 16.8.1967, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/73/EG van de Commissie (PB L 152 van 30.4.2004, blz. 1).
(4) PB L 66 van 4.3.2004, blz. 45.
(5) PB L 300 van 25.9.2004, blz. 13.
BIJLAGE
De bijlagen II en III bij Richtlijn 76/768/EEG worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage III, eerste deel, wordt als volgt gewijzigd:
|
(1) Voor het bestanddeel afzonderlijk: zie nummer 364 in bijlage II.
(2) Voor het bestanddeel afzonderlijk: zie nummer 413 in bijlage II.”
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Raad
22.11.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 303/38 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 27 juni 2005
inzake de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten
(2005/803/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133, juncto artikel 300, lid 2,
Gelet op het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds (1), is op 1 december 1997 in werking getreden. |
(2) |
In artikel 21, lid 1, van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten wordt geregeld bij de bepalingen van titel III daarvan, met uitzondering van artikel 15, en overeenkomstig de bepalingen van een afzonderlijke overeenkomst betreffende kwantitatieve regelingen. |
(3) |
Voor de jaren 1995-2004 golden diverse overeenkomsten tussen de partijen bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten. Het is derhalve passend een nieuwe overeenkomst te sluiten waarin rekening wordt gehouden met de ontwikkelingen in de betrekkingen tussen de partijen. |
(4) |
De overeenkomst dient te worden goedgekeurd, |
BESLUIT:
Artikel 1
De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten wordt hierbij namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon of de personen aan te wijzen die bevoegd is of bevoegd zijn de overeenkomst te ondertekenen en daardoor de Gemeenschap te binden.
Gedaan te Luxemburg, 27 juni 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
L. LUX
(1) PB L 327 van 28.11.1997, blz. 3.
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie betreffende de handel in ijzer- en staalproducten
DE EUROPESE GEMEENSCHAP,
enerzijds, en
DE RUSSISCHE FEDERATIE,
anderzijds,
de partijen bij deze overeenkomst,
OVERWEGENDE dat de Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds (1), op 1 december 1997 in werking is getreden;
OVERWEGENDE dat de partijen de ordelijke en billijke ontwikkeling van de handel in ijzer- en staalproducten tussen de Europese Gemeenschap (hierna „de Gemeenschap” genoemd) en de Russische Federatie (hierna „Rusland” genoemd) wensen te bevorderen;
OVERWEGENDE dat in artikel 21, van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat de handel in de ijzer- en staalproducten die onder het voormalige EGKS-Verdrag vallen, wordt geregeld bij de bepalingen van titel III van die overeenkomst, met uitzondering van artikel 15, en bij de bepalingen van een afzonderlijke overeenkomst; overwegende dat dit de overeenkomst is waarnaar in artikel 21 van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst wordt verwezen;
HERINNEREND aan het toetredingsproces van de Russische Federatie tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de steun die de Europese Gemeenschap verleent bij de integratie van de Russische Federatie in het internationale handelsbestel;
OVERWEGENDE dat voor de jaren 1995-2004 diverse overeenkomsten tussen de partijen bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten golden, die dienen te worden vervangen door een nieuwe overeenkomst waarin rekening wordt gehouden met de ontwikkelingen in de betrekkingen tussen de partijen;
OVERWEGENDE dat deze overeenkomst vergezeld moet gaan van samenwerking tussen de partijen met betrekking tot hun ijzer- en staalindustrie, onder meer inhoudende uitwisseling van relevante informatie in een contactgroep voor kolen- en staalkwesties, overeenkomstig Protocol 1 van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
1. Deze overeenkomst is van toepassing op de onder het voormalige EGKS-Verdrag vallende ijzer- en -staalproducten.
2. Voor de handel in de in bijlage I vermelde ijzer- en staalproducten kunnen kwantitatieve beperkingen gelden.
3. Voor de handel in niet in bijlage I vermelde ijzer- en staalproducten gelden geen kwantitatieve beperkingen.
4. Op ijzer- en staalproducten en aangelegenheden die niet onder deze overeenkomst vallen, zijn de desbetreffende bepalingen van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst van toepassing.
Artikel 2
1. De partijen komen overeen voor de uitvoer uit Rusland van de in bijlage I genoemde producten naar de Gemeenschap voor elk kalenderjaar kwantitatieve regelingen in te stellen waarbij de maxima die in bijlage II zijn opgenomen worden vastgesteld, en deze gedurende de looptijd van deze overeenkomst te blijven toepassen. Deze uitvoer wordt onderworpen aan een systeem van dubbele controle als beschreven in protocol A.
2. De partijen komen overeen dat de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde ijzer- en staalproducten van oorsprong uit Rusland van 1 januari 2005 tot de inwerkingtreding van de overeenkomst in mindering wordt gebracht op de kwantitatieve beperkingen die in bijlage II zijn vastgesteld.
3. Invoer die de in bijlage II vastgestelde hoeveelheden overschrijdt is toegestaan wanneer de communautaire bedrijfstak niet kan voldoen aan de vraag binnen de Gemeenschap, waardoor voor een of meer van de in bijlage I genoemde producten een tekort ontstaat. Op verzoek van een van beide partijen vindt dan onverwijld overleg plaats teneinde de omvang van het tekort vast te stellen. Op grond van de conclusies van dit overleg leidt de Gemeenschap haar interne procedures in om de kwantitatieve beperkingen in bijlage II te verhogen.
4. Indien kandidaat-lidstaten van de Europese Unie tot de Europese Unie toetreden gedurende de looptijd van deze overeenkomst, zullen de partijen overwegen de in bijlage II vastgestelde kwantitatieve maxima te verhogen.
Artikel 3
1. Bij de invoer van de in bijlage I genoemde producten om deze in het douanegebied van de Gemeenschap in het vrije verkeer te brengen, dienen overeenkomstig de bepalingen van Protocol A een door de bevoegde autoriteit afgegeven invoervergunning, gebaseerd op een door de Russische autoriteiten afgegeven uitvoervergunning, en een bewijs van oorsprong te worden overgelegd.
2. De invoer van de in bijlage I genoemde producten in het douanegebied van de Gemeenschap is niet aan de in bijlage II vastgestelde kwantitatieve beperkingen onderworpen, indien wordt aangegeven dat deze producten bestemd zijn voor wederuitvoer uit de Gemeenschap in ongewijzigde staat of na be- of verwerking, overeenkomstig het in de Gemeenschap geldende stelsel van administratieve controle.
3. Overboeking van de hoeveelheden van in een bepaald kalenderjaar niet benutte hoeveelheden naar de overeenkomstige maxima voor het eerstvolgende kalenderjaar wordt toegestaan voor ten hoogste 7 % van de maximale hoeveelheid voor de desbetreffende productgroep, als vastgesteld in bijlage II, voor een productgroep voor het jaar waarin het niet is benut. Rusland geeft de Gemeenschap uiterlijk op 31 maart van het volgende jaar kennis van zijn voornemen om van deze bepaling gebruik te maken.
4. Indien beide partijen daarmee instemmen, kan ten hoogste 7 % van de maximale hoeveelheid voor een bepaalde productgroep worden overgeboekt naar een of een aantal andere groepen binnen dezelfde productcategorie, dat wil zeggen binnen categorie SA of SB. De maximale hoeveelheid die geldt voor een bepaalde productgroep kan in de loop van een kalenderjaar worden verlaagd. Bovendien is een overboeking tussen de categorieën SA en SB toegestaan tot maximaal 25 000 ton. Aanpassingen van kwantitatieve beperkingen als gevolg van overboekingen gelden uitsluitend voor het lopende kalenderjaar. Bij aanvang van het volgende kalenderjaar gelden de kwantitatieve beperkingen zoals in bijlage II vermeld, behoudens het bepaalde in lid 3. Rusland geeft de Gemeenschap uiterlijk op 31 mei kennis van zijn voornemen om van deze bepaling gebruik te maken.
Artikel 4
1. Teneinde het systeem van dubbele controle zo doeltreffend mogelijk en de mogelijkheden voor misbruik en ontduiking zo gering mogelijk te maken,
— |
verstrekken de autoriteiten van de Gemeenschap Rusland uiterlijk op de 28e dag van elke maand een overzicht van de in de voorafgaande maand afgegeven invoervergunningen; |
— |
verstrekken de Russische autoriteiten de Gemeenschap uiterlijk op de 28e dag van elke maand een overzicht van de in de voorafgaande maand afgegeven uitvoervergunningen. |
Indien uit deze overzichten een significant verschil blijkt, eventuele tijdfactoren in aanmerking genomen, kan elke partij om overleg verzoeken, welk overleg onverwijld wordt geopend.
2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 en teneinde de goede werking van deze overeenkomst te waarborgen, komen de Gemeenschap en Rusland overeen alle noodzakelijke stappen te ondernemen om ontduiking, onder meer door overlading, routeverlegging, valse aangifte wat het land of de plaats van oorsprong betreft, vervalsing van documenten of valse aangifte wat hoeveelheden, omschrijving of indeling van goederen betreft, te voorkomen, te onderzoeken en daartegen alle noodzakelijke wettelijke en/of bestuursrechtelijke maatregelen te treffen. De Gemeenschap en Rusland komen bijgevolg overeen de nodige wettelijke bepalingen en administratieve procedures vast te stellen om op doeltreffende wijze tegen een dergelijke ontduiking te kunnen optreden, onder meer door vaststelling van juridisch bindende sancties ten aanzien van de betrokken exporteurs en/of importeurs.
3. Indien de Gemeenschap op grond van beschikbare gegevens van oordeel is dat deze overeenkomst wordt ontdoken, kan zij Rusland om overleg verzoeken, welk overleg onverwijld dient te worden geopend.
4. In afwachting van de resultaten van het in lid 3 bedoelde overleg neemt Rusland, als voorzorg, en indien de Gemeenschap daarom verzoekt, alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, wanneer voldoende bewijs van ontduiking wordt verstrekt, voor het kalenderjaar waarin het verzoek om het in lid 3 bedoelde overleg is gedaan, of voor het daaropvolgende jaar indien het maximum voor dat kalenderjaar reeds is uitgeput, aanpassingen worden verricht van de kwantitatieve beperkingen die aansluitend op het in lid 3 bedoelde overleg kunnen worden overeengekomen.
5. Kunnen de partijen tijdens het in lid 3 bedoelde overleg geen bevredigende oplossing vinden, dan heeft de Gemeenschap het recht:
a) |
de desbetreffende hoeveelheden van de bij of krachtens de overeenkomst vastgestelde maximale hoeveelheden af te boeken, indien er voldoende bewijs is dat bij de invoer van de onder deze overeenkomst vallende producten van oorsprong uit Rusland de bepalingen van deze overeenkomst zijn ontdoken; |
b) |
de invoer van de betrokken goederen te weigeren, indien er voldoende bewijs is van valse aangifte betreffende de hoeveelheden, de omschrijving of de indeling. |
6. De partijen komen overeen volledig samen te werken om alle uit ontduiking van deze overeenkomst voortvloeiende problemen te voorkomen en daarvoor een passende oplossing te vinden.
Artikel 5
1. De bij deze overeenkomst vastgestelde kwantitatieve beperkingen voor de invoer van de in bijlage I genoemde ijzer- en staalproducten in de Gemeenschap worden door de Gemeenschap niet in regionale quota uitgesplitst.
2. De partijen werken samen om plotselinge schadeveroorzakende wijzigingen in de traditionele handelsstromen naar de Gemeenschap te voorkomen. Indien zich plotselinge schadeveroorzakende wijzigingen van de handelsstromen voordoen (wat ook regionale concentratie of het verloren gaan van traditionele afnemers inhoudt), heeft de Gemeenschap het recht om overleg te verzoeken teneinde een bevredigende oplossing voor het probleem te vinden. Dit overleg wordt onverwijld gevoerd.
3. Rusland streeft ernaar te bewerkstelligen dat de uitvoer naar de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde producten zo gelijkmatig mogelijk over het jaar wordt gespreid. Indien zich een plotselinge schadeveroorzakende toename van de invoer voordoet, heeft de Gemeenschap het recht om overleg te verzoeken om een bevredigende oplossing voor het probleem te vinden. Dit overleg wordt onverwijld gevoerd.
4. Naast de in lid 3 bedoelde verplichting kan elke partij, zodra door de Russische autoriteiten voor 90 % van de maxima voor het betrokken kalenderjaar vergunningen zijn afgegeven, om overleg over de kwantitatieve beperkingen voor dat jaar verzoeken. Dit overleg wordt onverwijld gevoerd. In afwachting van de resultaten van dit overleg kunnen de Russische autoriteiten de afgifte van uitvoervergunningen voor de in bijlage I vermelde producten voortzetten, mits de in bijlage II bepaalde hoeveelheden niet worden overschreden.
Artikel 6
1. Indien een in bijlage I vermeld product uit Rusland onder zodanige voorwaarden in de Gemeenschap wordt ingevoerd dat de communautaire producenten van soortgelijke producten ernstige schade lijden of dreigen te lijden, verstrekt de Gemeenschap Rusland alle relevante informatie met het oog op het vinden van een voor beide partijen aanvaardbare oplossing. De partijen openen onverwijld overleg.
2. Indien het in lid 1 bedoelde overleg niet binnen dertig dagen na het verzoek van de Gemeenschap om overleg tot overeenstemming leidt, kan de Gemeenschap haar recht benutten om vrijwaringsmaatregelen te nemen op grond van de bepalingen van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst.
3. Onverminderd het bepaalde in deze overeenkomst zijn de bepalingen van artikel 18 van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst van toepassing.
Artikel 7
1. De producten waarop deze overeenkomst betrekking heeft, worden ingedeeld volgens de tarief- en statistieknomenclatuur van de Gemeenschap (hierna „gecombineerde nomenclatuur” of afgekort „GN” genoemd). Wijzigingen in de GN met betrekking tot de in bijlage I vermelde producten, overeenkomstig de procedures die in de Gemeenschap van toepassing zijn, of besluiten in verband met de indeling van goederen, mogen geen verlaging van de in bijlage II vastgestelde kwantitatieve beperkingen tot gevolg hebben.
2. De oorsprong van de onder deze overeenkomst vallende producten wordt vastgesteld overeenkomstig de in de Gemeenschap geldende regels. Wijzigingen in deze oorsprongsregels worden Rusland ter kennis gebracht en mogen geen vermindering van de kwantitatieve beperkingen in deze overeenkomst tot gevolg hebben. De procedures voor de controle van de oorsprong van de bovenbedoelde producten zijn in Protocol A omschreven.
Artikel 8
1. Onverminderd de periodieke uitwisseling van gegevens over uitvoer- en invoervergunningen overeenkomstig artikel 4, lid 1, komen de partijen overeen met gepaste tussenpozen de beschikbare statistische informatie over de handel in de in bijlage I genoemde producten uit te wisselen, rekening houdende met de kortste termijn waarbinnen de betrokken informatie wordt verwerkt, welke informatie de overeenkomstig artikel 3 van deze overeenkomst afgegeven uitvoer- en invoervergunningen, alsmede de invoer- en uitvoerstatistieken voor de betrokken producten bestrijkt.
2. In geval van significante verschillen in de uitgewisselde informatie kan elke partij om overleg verzoeken.
Artikel 9
1. Onverminderd het in de voorafgaande artikelen bepaalde inzake overleg waarin met betrekking tot bijzondere omstandigheden is voorzien, wordt op verzoek van een partij overleg gepleegd over problemen die uit de toepassing van deze overeenkomst voortvloeien. Dit overleg geschiedt in een geest van samenwerking en wordt geleid door de wens om voor de meningsverschillen van de partijen een compromis te vinden.
2. Waar in deze overeenkomst is bepaald dat het overleg onverwijld dient te worden gevoerd, verbinden de partijen zich ertoe alle redelijke middelen aan te wenden om dat doel te bereiken.
3. Voor elk ander overleg gelden de volgende bepalingen:
— |
elk verzoek om overleg wordt bij de andere partij schriftelijk ingediend, |
— |
indien nodig wordt het verzoek binnen een redelijke termijn gevolgd door een verslag waarin de redenen voor het overleg worden uiteengezet, |
— |
met het overleg wordt binnen één maand na de datum van het verzoek aangevangen, |
— |
bij dit overleg dient ernaar te worden gestreefd dat binnen één maand nadat de besprekingen een aanvang hebben genomen een wederzijds aanvaardbare oplossing wordt bereikt, tenzij deze termijn in onderling overleg tussen de partijen wordt verlengd. |
Artikel 10
1. Deze overeenkomst treedt in werking op de dag waarop zij wordt ondertekend. Zij is van toepassing tot en met 31 december 2006, onder voorbehoud van door de partijen overeengekomen wijzigingen, tenzij zij wordt opgezegd of beëindigd overeenkomstig het bepaalde in lid 3 of lid 4.
2. Elke partij kan te allen tijde wijzigingen in deze overeenkomst voorstellen, waarvoor de wederzijdse instemming van beide partijen is vereist.
3. Elk van beide partijen kan de overeenkomst opzeggen, mits een opzegtermijn van ten minste zes maanden in acht wordt genomen. In dat geval verstrijkt de overeenkomst aan het einde van de opzegtermijn en worden de bij deze overeenkomst vastgestelde beperkingen pro rata verlaagd tot de datum waarop de overeenkomst wordt opgezegd, tenzij de partijen anders besluiten.
4. Indien Rusland tijdens de looptijd van deze overeenkomst toetreedt tot de WTO, wordt de overeenkomst op de toetredingsdatum beëindigd.
5. De aan deze overeenkomst gehechte bijlagen, het proces-verbaal van overeenkomst, de verklaringen en Protocol A maken een integrerend deel uit van deze overeenkomst.
Artikel 11
Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Russische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Hecho en Moscú, el
V Moskvě
Udfærdiget i Moskva, den
Geschehen zu Moskau am
Moskva,
Έγινε στις Μόσχα, στις
Done at Moscow,
Fait à Moscou, le
Fatto a Mosca, addì
Maskavā,
Priimta Maskvoje
Kelt Moszkvában
Magħmul/a f'Moska
Gedaan te Moskou,
Sporządzono w Moskwie
Feito em Moscovo, em
V Moskve
V Moskvi,
Tehty Moskovassa
Utfärdat i Moskva den
Совершено в Москве
Por la Comunidad Europea
Za Evropské společenství
For Det Europæiske Fællesskab
Für die Europäische Gemeinschaft
Euroopa Ühenduse nimel
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community
Pour la Communauté européenne
Per la Comunità europea
Eiropas Kopienas vārdā
Europos bendrijos vardu
Az Európai Közösség részéről
Għall-Komunità Ewropea
Voor de Europese Gemeenschap
W imieniu Wspólonoty Europejskiej
Pela Comunidade Europeia
Za Európske spoločenstvo
Za Evropsko skupnost
Euroopan yhteisön puolesta
På Europeiska gemenskapens vägnar
За Европейское сообшество
Por la Federación de Rusia
Za Ruskou federaci
For Den Russiske Føderation
Für die Russische Föderation
Venemaa Föderatsiooni nimel
Για τη Ρωσική Ομοσπονδία
For the Russian Federation
Pour la Fédération de Russie
Per la Federazione russa
Krievijas Federācijas vārdā
Rusijos Federacijos vardu
A Orosz Föderáció részéről
Għall-Federazzjoni Russa
Voor de Russische Federatie
W imieniu Federacji Rosyjskiej
Pela Federação da Russa
Za Ruskú federáciu
Za Rusko federacijo
Venäjän federaation puolesta
På ryska federationen vägnar
За Российскую Федерацию
(1) PB L 327 van 28.11.1997, blz. 3.
BIJLAGE I
SA Gewalste platte producten
SA1. Coils
|
7208100000 |
|
7208250000 |
|
7208260000 |
|
7208270000 |
|
7208360000 |
|
7208370010 |
|
7208370090 |
|
7208380010 |
|
7208380090 |
|
7208390010 |
|
7208390090 |
|
7211140010 |
|
7211190010 |
|
7219110000 |
|
7219121000 |
|
7219129000 |
|
7219131000 |
|
7219139000 |
|
7219141000 |
|
7219149000 |
|
7225200010 |
|
7225301000 |
|
7225309000 |
SA2. Zware platen
|
7208400010 |
|
7208512010 |
|
7208512091 |
|
7208512093 |
|
7208512097 |
|
7208512098 |
|
7208519110 |
|
7208519190 |
|
7208519810 |
|
7208519891 |
|
7208519899 |
|
7208529110 |
|
7208529190 |
|
7208521000 |
|
7208529900 |
|
7208531000 |
|
7211130000 |
SA3. Andere gewalste platte producten
|
7208400090 |
|
7208539000 |
|
7208540000 |
|
7208900010 |
|
7209150000 |
|
7209161000 |
|
7209169000 |
|
7209171000 |
|
7209179000 |
|
7209181000 |
|
7209189100 |
|
7209189900 |
|
7209250000 |
|
7209261000 |
|
7209269000 |
|
7209271000 |
|
7209279000 |
|
7209281000 |
|
7209289000 |
|
7209900010 |
|
7210110010 |
|
7210122010 |
|
7210128010 |
|
7210200010 |
|
7210300010 |
|
7210410010 |
|
7210490010 |
|
7210500010 |
|
7210610010 |
|
7210690010 |
|
7210701010 |
|
7210708010 |
|
7210903010 |
|
7210904010 |
|
7210908091 |
|
7211140090 |
|
7211190090 |
|
7211233091 |
|
7211238091 |
|
7211290010 |
|
7211900011 |
|
7212101000 |
|
7212109011 |
|
7212200011 |
|
7212300011 |
|
7212402010 |
|
7212402091 |
|
7212408011 |
|
7212502011 |
|
7212503011 |
|
7212504011 |
|
7212506111 |
|
7212506911 |
|
7212509013 |
|
7212600011 |
|
7212600091 |
|
7219211000 |
|
7219219000 |
|
7219221000 |
|
7219229000 |
|
7219230000 |
|
7219240000 |
|
7219310000 |
|
7219321000 |
|
7219329000 |
|
7219331000 |
|
7219339000 |
|
7219341000 |
|
7219349000 |
|
7219351000 |
|
7219359000 |
|
7225401290 |
|
7225409000 |
SA4. Gelegeerde producten
|
7226200010 |
|
7226912000 |
|
7226919100 |
|
7226919900 |
|
7226990010 |
SA5. Gelegeerde kwartoplaat
|
7225401230 |
|
7225404000 |
|
7225406000 |
|
7225990010 |
SA6. Gelegeerde koudgewalste en beklede plaat
|
7225500000 |
|
7225910010 |
|
7225920010 |
|
7226920010 |
SB Lange producten
SB1. Balken
|
7207198010 |
|
7207208010 |
|
7216311010 |
|
7216311090 |
|
7216319000 |
|
7216321100 |
|
7216321900 |
|
7216329100 |
|
7216329900 |
|
7216331000 |
|
7216339000 |
SB2. Walsdraad
|
7213100000 |
|
7213200000 |
|
7213911000 |
|
7213912000 |
|
7213914100 |
|
7213914900 |
|
7213917000 |
|
7213919000 |
|
7213991000 |
|
7213999000 |
|
7221001000 |
|
7221009000 |
|
7227100000 |
|
7227200000 |
|
7227901000 |
|
7227905000 |
|
7227909500 |
SB3. Andere lange producten
|
7207191210 |
|
7207191291 |
|
7207191299 |
|
7207205200 |
|
7214200000 |
|
7214300000 |
|
7214911000 |
|
7214919000 |
|
7214991000 |
|
7214993100 |
|
7214993900 |
|
7214995000 |
|
7214997110 |
|
7214997190 |
|
7214997910 |
|
7214997990 |
|
7214999510 |
|
7214999590 |
|
7215900010 |
|
7216100000 |
|
7216210000 |
|
7216220000 |
|
7216401000 |
|
7216409000 |
|
7216501000 |
|
7216509100 |
|
7216509900 |
|
7216990010 |
|
7218992000 |
|
7222111100 |
|
7222111900 |
|
7222118110 |
|
7222118190 |
|
7222118910 |
|
7222118990 |
|
7222191000 |
|
7222199000 |
|
7222309710 |
|
7222401000 |
|
7222409010 |
|
7224900289 |
|
7224903100 |
|
7224903800 |
|
7228102000 |
|
7228201010 |
|
7228201091 |
|
7228209110 |
|
7228209190 |
|
7228302000 |
|
7228304100 |
|
7228304900 |
|
7228306100 |
|
7228306900 |
|
7228307000 |
|
7228308900 |
|
7228602010 |
|
7228608010 |
|
7228701000 |
|
7228709010 |
|
7228800010 |
|
7228800090 |
|
7301100000 |
BIJLAGE II
KWANTITATIEVE BEPERKINGEN
(in ton) |
||
Producten |
2005 |
2006 |
SA. Platte producten |
||
SA1. Coils |
908 268 |
930 975 |
SA2. Zware plaat |
190 593 |
195 358 |
SA3. Andere platte producten |
389 741 |
399 485 |
SA4. Gelegeerde producten |
97 080 |
99 507 |
SA5. Gelegeerde kwartoplaat |
21 509 |
22 047 |
SA6. Gelegeerde koudgewalste en beklede plaat |
100 095 |
102 597 |
SB. Lange producten |
||
SB1. Balken |
44 948 |
46 072 |
SB2. Walsdraad |
172 676 |
176 993 |
SB3. Andere lange producten |
292 376 |
299 685 |
Aantekening: SA en SB zijn productcategorieën. SA1 t/m SA6 en SB1 t/m SB3 zijn productgroepen. |
Proces-verbaal van overeenkomst nr. 1
In het kader van deze overeenkomst komen de partijen het volgende overeen:
— |
ten behoeve van de in artikel 4, lid 1, bedoelde uitwisseling van informatie betreffende uitvoer- en invoervergunningen, zullen de partijen de desbetreffende gegevens zowel voor de betrokken lidstaten als voor de Gemeenschap in haar geheel verstrekken; |
— |
indien de partijen bij het in artikel 5, lid 2, bedoelde overleg waarin wordt voorzien, geen bevredigende oplossing kunnen vinden, zal Rusland op verzoek van de Gemeenschap medewerken door voor een beoogde bestemming geen uitvoervergunningen af te geven, indien problemen die voortvloeien uit plotselinge en schadeveroorzakende wijzigingen in de traditionele handelsstromen door de invoer op grond van die vergunningen zouden verergeren, met dien verstande dat Rusland voor andere bestemmingen in de Gemeenschap vergunningen mag blijven afgeven; |
— |
de partijen nauw zullen samenwerken om plotselinge en schadeveroorzakende wijzigingen in de traditionele handelsstromen met betrekking tot coils (productgroep SA1) te voorkomen, Rusland zal voorrang geven aan leveringen van deze producten aan zijn traditionele afnemers, teneinde de communautaire markt niet te verstoren, en de partijen zullen elkaar onmiddellijk in kennis stellen van alle problemen die zich voordoen, en |
— |
Rusland zal naar behoren rekening houden met het gevoelige karakter van kleine regionale markten in de Gemeenschap, zowel wat de traditionele bevoorradingsbehoefte van die markten als wat het vermijden van regionale concentraties betreft. |
Verklaring 1
Rusland verklaart dat, wanneer Russische ondernemingen in de Gemeenschap centra voor dienstverlening opzetten waar verdere verwerking plaatsvindt van onder deze overeenkomst vallende producten die uit Rusland zijn ingevoerd, Rusland kan verzoeken om verhoging van de in bijlage II vermelde kwantitatieve beperkingen. In dat geval zal de Gemeenschap het verzoek onderzoeken en zo nodig zullen de partijen overleg openen.
Verklaring 2
De partijen verklaren dat zij streven naar volledige liberalisering van de handel in ijzer- en staalproducten. Beide partijen erkennen tevens dat verenigbaarheid van de voor iedere partij geldende bepalingen inzake mededinging, overheidssteun en milieu een belangrijke voorwaarde is voor het stimuleren van hun onderlinge handelsverkeer. Hiertoe verleent de Commissie op verzoek van Rusland technische bijstand, met inachtneming van de relevante budgettaire limieten, om dat land te helpen bij de vaststelling en tenuitvoerlegging van wettelijke bepalingen die verenigbaar zijn met de bepalingen die door de Gemeenschap zijn vastgesteld en worden toegepast. Voor de verlening van de technische bijstand komen de partijen gedetailleerde projecten overeen.
Verklaring 3
De partijen komen overeen dat zij ten aanzien van de andere partij op de uitvoer van resten en afval, van gietijzer, van ijzer of van staal (schroot), vallende onder post 7204 van de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Gemeenschap, geen kwantitatieve beperkingen, douanerechten, heffingen of andere maatregelen met gelijke werking zullen toepassen, onverminderd het bepaalde in artikel 19 van de overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking.
Onverminderd het bepaalde in de eerste alinea, heft Rusland momenteel een belasting op de uitvoer van resten en afval, van gietijzer, van ijzer of van staal (schroot), vallende onder post 7204 van de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Gemeenschap. Deze belasting bedraagt thans 15 %, met een minimum van 15 EUR per ton, voor alle producten van post 7204, behalve voor product 7204 41 00, waarvoor de belasting op 5 % is vastgesteld.
De partijen komen overeen in gesprek te blijven om een bevredigende oplossing te vinden. Bovendien is overeengekomen dat de kwantitatieve beperkingen die in bijlage II bij de overeenkomst zijn vastgesteld, worden verhoogd met 12 % indien Rusland deze belasting volledig intrekt, dan wel met een lager, nog vast te stellen percentage indien de belasting wordt verlaagd, mits Rusland geen andere maatregelen invoert die een belemmering vormen voor de vrije uitvoer.
Producten van bijzonder belang voor de Gemeenschap zijn: 7204 10 00, 7204 21 10, 7204 41 10, 7204 49 10, 7204 49 30, 7204 49 91 en 7204 49 99.
PROTOCOL A
TITEL I
Indeling
Artikel 1
De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap stellen Rusland ten minste één maand voor inwerkingtreding in kennis van alle wijzigingen in de gecombineerde nomenclatuur (GN) die betrekking hebben op de onder deze overeenkomst vallende producten.
TITEL II
Oorsprong
Artikel 2
1. Onder deze overeenkomst vallende producten van oorsprong uit Rusland (oorsprong zoals omschreven in de relevante communautaire verordeningen) die met toepassing van de bij deze overeenkomst vastgestelde regelingen naar de Gemeenschap worden uitgevoerd, dienen vergezeld te gaan van een certificaat van oorsprong uit Rusland dat aan het model in de bijlage bij dit protocol beantwoordt.
2. Het certificaat van oorsprong wordt door de bevoegde Russische organisaties die hiertoe krachtens de Russische wetgeving gemachtigd zijn, gecertificeerd als betrekking hebbend op producten die als van oorsprong uit Rusland kunnen worden beschouwd.
Artikel 3
Het certificaat van oorsprong wordt uitsluitend afgegeven op schriftelijk verzoek van de exporteur of, onder diens verantwoordelijkheid, zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger. De bevoegde Russische organisaties die hiertoe volgens de Russische wetgeving gemachtigd zijn, dragen er zorg voor dat het certificaat van oorsprong correct wordt ingevuld. Zij kunnen te dien einde alle bewijsstukken opvragen of alle controles verrichten die zij dienstig achten.
Artikel 4
Geringe verschillen tussen de op het certificaat van oorsprong vermelde gegevens en de gegevens in de voor het vervullen van de invoerformaliteiten bij het douanekantoor overgelegde documenten, zijn niet zonder meer grond om aan de juistheid van de in het certificaat vermelde gegevens te twijfelen.
TITEL III
Systeem van dubbele controle voor aan kwantitatieve maxima onderworpen producten
AFDELING I
Uitvoer
Artikel 5
De bevoegde Russische overheidsinstanties geven een uitvoervergunning af voor alle uit Rusland verzonden en onder de overeenkomst vallende ijzer- en staalproducten totdat de in bijlage II bij de overeenkomst vastgestelde maximale hoeveelheden zijn bereikt.
Artikel 6
1. De uitvoervergunning dient te beantwoorden aan het in de bijlage bij dit protocol opgenomen model en is geldig voor de uitvoer naar het gehele douanegebied van de Gemeenschap.
2. Op iedere uitvoervergunning moet onder meer worden verklaard dat de hoeveelheid van het betrokken product is afgeboekt van de maximale hoeveelheid die in bijlage II bij de overeenkomst voor het betrokken product is vastgesteld.
Artikel 7
De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap worden van intrekking of wijziging van een reeds afgegeven uitvoervergunning onverwijld in kennis gesteld.
Artikel 8
1. De uitvoer wordt afgeboekt van de maximale hoeveelheden van het jaar waarin de goederen zijn verzonden, ook indien de uitvoervergunning na de verzending wordt afgegeven.
2. Voor de toepassing van lid 1 worden de goederen geacht te zijn verzonden op de datum waarop zij volgens de vrachtbrief of een ander vervoersdocument zijn geladen op het vervoermiddel waarmee zij zijn uitgevoerd.
AFDELING II
Invoer
Artikel 9
Bij het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van onder deze overeenkomst vallende producten dient een invoervergunning te worden overgelegd.
Artikel 10
1. De uitvoervergunning dient door de importeur te worden overgelegd uiterlijk op 31 maart van het jaar volgende op dat waarin de goederen waarop de vergunning betrekking heeft, zijn verzonden.
2. De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap geven de in artikel 9 bedoelde invoervergunning af binnen tien werkdagen nadat de importeur het origineel van de overeenkomstige uitvoervergunning heeft overgelegd.
3. De invoervergunningen zijn vanaf de datum van afgifte vier maanden geldig voor invoer in het gehele douanegebied van de Gemeenschap.
4. De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap annuleren een reeds afgegeven invoervergunning indien de overeenkomstige uitvoervergunning is ingetrokken.
Zijn de goederen echter reeds in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebracht wanneer de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap van de intrekking of van de annulering van de uitvoervergunning in kennis worden gesteld, dan worden de betrokken hoeveelheden afgeboekt van de voor dat product vastgestelde maximale hoeveelheid.
Artikel 11
Indien de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap vaststellen dat de totale hoeveelheid waarvoor de bevoegde autoriteiten van Rusland uitvoervergunningen hebben afgegeven, de in bijlage II bij de overeenkomst vastgestelde maxima overschrijdt, schorten de autoriteiten van de Gemeenschap de afgifte van invoervergunningen op. De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap stellen de autoriteiten van Rusland hiervan onverwijld in kennis en het in artikel 9, lid 2, van de overeenkomst bedoelde overleg wordt onverwijld ingeleid.
TITEL IV
Vorm en wijze van overlegging van uitvoervergunningen en van certificaten van oorsprong; algemene bepalingen betreffende de uitvoer naar de gemeenschap
Artikel 12
1. De uitvoervergunning en het certificaat van oorsprong mogen kopieën bevatten, wanneer deze duidelijk als zodanig zijn aangeduid. De documenten worden in het Engels gesteld. Indien zij met de hand worden ingevuld, moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.
Het formaat van deze documenten is 210 × 297 mm. Het te gebruiken papier is wit, zo gelijmd dat het goed te beschrijven is en met een gewicht van ten minste 25 g/m2. Indien de documenten uit verscheidene exemplaren bestaan, heeft alleen het bovenste blad, dat het origineel is, een geguillocheerde onderdruk. Daarop dient duidelijk het woord „original” en op de andere exemplaren het woord „copy” te worden vermeld. Slechts het origineel wordt door de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap als geldig erkend voor de uitvoer naar de Gemeenschap overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst.
2. Elk document is ter identificatie van een al dan niet voorgedrukt gestandaardiseerd volgnummer voorzien.
Dit volgnummer is als volgt samengesteld:
— |
twee letters die het land van uitvoer aangeven: RU; |
— |
twee letters die de beoogde lidstaat van inklaring aangeven:
|
— |
een getal van één cijfer dat het betrokken jaar aangeeft en dat met het laatste cijfer van dat jaar overeenkomt, bijvoorbeeld „5” voor 2005; |
— |
een getal van twee cijfers uit de reeks van 01 tot en met 99 dat het kantoor van afgifte in het land van uitvoer aangeeft; |
— |
een volgnummer van vijf cijfers uit de reeks van 00001 tot 99999 dat aan de beoogde lidstaat van inklaring wordt toegekend. |
Artikel 13
De uitvoervergunning en het certificaat van oorsprong mogen worden afgegeven na de verzending van de producten waarop zij betrekking hebben. In dergelijke gevallen wordt op die documenten de vermelding „issued retrospectively” aangebracht.
Artikel 14
1. Bij diefstal, verlies of vernietiging van een uitvoervergunning of van een certificaat van oorsprong kan de exporteur bij de bevoegde Russische autoriteiten die het document hebben afgegeven een duplicaat aanvragen, dat wordt opgesteld aan de hand van de exportdocumenten waarover hij beschikt. Op het aldus afgegeven duplicaat van dit certificaat of van die vergunning wordt de vermelding „duplicate” aangebracht.
2. Het duplicaat draagt de datum van de originele uitvoervergunning, respectievelijk van het originele certificaat van oorsprong.
TITEL V
Administratieve samenwerking
Artikel 15
De Gemeenschap en Rusland werken nauw samen bij de tenuitvoerlegging van dit protocol. Daartoe zorgen de partijen ervoor dat contacten en gedachtewisselingen, ook over technische aangelegenheden, kunnen plaatsvinden.
Artikel 16
Met het oog op de correcte toepassing van dit protocol verlenen de Gemeenschap en Rusland elkaar bijstand bij de controle op de echtheid en de juistheid van de overeenkomstig dit protocol afgegeven uitvoervergunningen, certificaten van oorsprong en verklaringen.
Artikel 17
Rusland doet de Gemeenschappen (Commissie) de namen en adressen toekomen van de Russische overheidsinstanties die bevoegd zijn tot afgifte en controle van uitvoervergunningen, en van de bevoegde Russische organisaties die door de Russische wet gemachtigd zijn tot de afgifte van certificaten van oorsprong, alsmede specimina van de stempels en handtekeningen die door deze instanties en organisaties worden gebruikt. Rusland stelt de Gemeenschap (Commissie) van elke wijziging van deze gegevens in kennis.
Artikel 18
1. De certificaten van oorsprong en de uitvoervergunningen worden achteraf gecontroleerd door middel van steekproeven, of wanneer de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap een redelijke grond hebben om te twijfelen aan de echtheid van het certificaat of de vergunning of aan de juistheid van de daarop vermelde gegevens inzake de werkelijke oorsprong van de betrokken producten.
2. In dergelijke gevallen zenden de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap het certificaat van oorsprong of de uitvoervergunning, of een kopie daarvan, aan de bevoegde Russische autoriteiten terug, onder opgave, in voorkomend geval, van de redenen ten aanzien van vorm of inhoud die een onderzoek rechtvaardigen. Indien de factuur is overgelegd, wordt deze, of een kopie daarvan, bij het certificaat of de vergunning, of bij een kopie daarvan, gevoegd. De autoriteiten verstrekken tevens alle verkregen inlichtingen die doen veronderstellen dat de gegevens op het bedoelde certificaat of op de bedoelde vergunning niet juist zijn.
3. Lid 1 is tevens van toepassing op controles achteraf van de in artikel 2 van dit protocol bedoelde certificaten van oorsprong.
4. De resultaten van de controle achteraf die overeenkomstig de leden 1 en 2 wordt verricht, worden de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap uiterlijk binnen drie maanden medegedeeld. Uit deze mededeling moet blijken of het betwiste certificaat of de betwiste vergunning betrekking heeft op de daadwerkelijk uitgevoerde goederen en of deze goederen voor uitvoer in aanmerking komen in het kader van de bij deze overeenkomst vastgestelde regelingen. Op verzoek van de Gemeenschap worden bij deze mededeling tevens kopieën gevoegd van alle bescheiden die nodig zijn om de feiten te kunnen vaststellen, met name de werkelijke oorsprong van de goederen.
5. Met het oog op de controle achteraf van de certificaten van oorsprong worden kopieën van deze certificaten en alle bijbehorende uitvoerdocumenten gedurende ten minste één jaar na het verstrijken van de overeenkomst door de bevoegde Russische instanties bewaard.
6. De in dit artikel bedoelde steekproefsgewijze controle mag geen belemmering vormen voor de toelating tot het vrije verkeer van de betrokken producten.
Artikel 19
1. Wanneer de in artikel 18 bedoelde controles of de informatie waarover de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap of van Rusland beschikken, erop wijzen of lijken te wijzen dat de bepalingen van deze overeenkomst worden ontdoken of overtreden, werken de partijen nauw en met passende spoed samen om dergelijke ontduikingen of overtredingen te voorkomen.
2. De bevoegde Russische autoriteiten voeren te dien einde, uit eigen beweging of op verzoek van de Gemeenschap, een passend onderzoek uit, of laten dit uitvoeren, naar de transacties die een inbreuk vormen op de bepalingen van dit protocol of deze ontduiken of waarvan de Gemeenschap meent dat zulks het geval is. Rusland deelt de resultaten van dit onderzoek aan de Gemeenschap mede en stelt de Gemeenschap tevens in kennis van alle andere gegevens aan de hand waarvan de oorzaak van de ontduiking of de inbreuk en de werkelijke oorsprong van de goederen kunnen worden vastgesteld.
3. In onderlinge overeenstemming tussen de Gemeenschap en Rusland mogen bij het in lid 2 bedoelde onderzoek door de Gemeenschap aangewezen ambtenaren aanwezig zijn.
4. In het kader van de in lid 1 bedoelde samenwerking wisselen de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap en van Rusland alle gegevens uit die door elk van de partijen met het oog op het voorkomen van ontduiking of van inbreuk op de bepalingen van deze overeenkomst dienstig worden geacht. Deze informatie kan betrekking hebben op de handel tussen Rusland en derde landen in de onder deze overeenkomst vallende producten, met name wanneer de Gemeenschap redenen heeft om aan te nemen dat deze voorafgaand aan de invoer ervan in de Gemeenschap over het grondgebied van Rusland worden doorgevoerd. Indien de Gemeenschap daarom verzoekt, kan deze informatie ook kopieën omvatten van alle relevante bescheiden, voorzover beschikbaar.
5. Indien er voldoende bewijs is dat de bepalingen van dit protocol zijn ontdoken of dat daarop inbreuk is gepleegd, kunnen de bevoegde autoriteiten van Rusland en de Gemeenschap overeenkomen maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om herhaling van de ontduiking of de inbreuk te voorkomen.
Commissie
22.11.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 303/56 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 18 november 2005
tot wijziging van Beschikking 2000/609/EG wat betreft de invoer van vers vlees van loopvogels uit Australië en Uruguay
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 4408)
(Voor de EER relevante tekst)
(2005/804/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen,
Gelet op Richtlijn 91/494/EEG van de Raad van 26 juni 1991 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van vers vlees van pluimvee (1), en met name op artikel 9, lid 1, artikel 11, lid 1, artikel 12, artikel 14, lid 1, en artikel 14 bis,
Gelet op Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (2), en met name op artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uruguay staat op de lijst van Beschikking 94/85/EG van de Commissie van 16 februari 1994 tot vaststelling van een lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van vers vlees van pluimvee toestaan (3). |
(2) |
Beschikking 2000/609/EG van de Commissie van 29 september 2000 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van vlees van gekweekte loopvogels en tot wijziging van Beschikking 94/85/EG tot vaststelling van een lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van vers vlees van pluimvee toestaan (4) bepaalt dat de lidstaten de invoer van vers vlees van gekweekte loopvogels uitsluitend toestaan uit derde landen of delen van derde landen die zijn vermeld op de lijst in bijlage I bij die beschikking, met inachtneming van bepaalde voorwaarden. Uruguay staat momenteel niet op die lijst. |
(3) |
Op grond van een inspectiebezoek van de Commissie in oktober 2004, de follow-up daarvan en de door Uruguay geboden garanties wordt de dier- en volksgezondheidssituatie nu bevredigend geacht, zodat het land kan worden opgenomen op de lijst van erkende derde landen van bijlage I bij Beschikking 2000/609/EG. |
(4) |
In verband met de diergezondheidsstatus van Uruguay ten aanzien van de ziekte van Newcastle moet de invoer van vers vlees van gekweekte loopvogels uit dat land vergezeld gaan van de gezondheidsverklaring volgens model A in deel 2 van bijlage II bij Beschikking 2000/609/EG. |
(5) |
In Beschikking 2000/609/EG, zoals gewijzigd bij Beschikking 2004/118/EG, is abusievelijk bepaald dat vers vlees van gekweekte loopvogels uit Australië vergezeld moet gaan van een gezondheidsverklaring volgens model A in deel 2 van bijlage II van Beschikking 2000/609/EG, in plaats van een gezondheidsverklaring volgens model B in die bijlage. Die fout moet worden gecorrigeerd. |
(6) |
Beschikking 2000/609/EG moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Bijlage I bij Beschikking 2000/609/EG wordt vervangen door de bijlage bij deze beschikking.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 18 november 2005.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 268 van 24.9.1991, blz. 35. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/89/EG (PB L 300 van 23.11.1999, blz. 17).
(2) PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 445/2004 van de Commissie (PB L 72 van 11.3.2004, blz. 60).
(3) PB L 44 van 17.2.1994, blz. 31. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/118/EG (PB L 36 van 7.2.2004, blz. 34).
(4) PB L 258 van 12.10.2000, blz. 49. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/415/EG (PB L 151 van 30.4.2004, blz. 73). Gecorrigeerde versie: PB L 208 van 10.6.2004, blz. 63.
BIJLAGE
„BIJLAGE I
Lijst van derde landen of delen van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van vers vlees van gekweekte loopvogels toestaan
ISO-code |
Land |
Delen van het grondgebied |
Model certificaat (A of B) |
AR |
Argentinië |
|
A |
AU |
Australië |
|
B |
BG |
Bulgarije |
|
A |
BR-1 |
Brazilië |
De staten Rio Grande do Sul, Santa Catarina, Paraná, São Paulo en Mato Grosso do Sul |
A |
BW |
Botswana |
|
B |
CA |
Canada |
|
A |
CH |
Zwitserland |
|
A |
CL |
Chili |
|
A |
HR |
Kroatië |
|
A |
IL |
Israël |
|
A |
NA |
Namibië |
|
B |
NZ |
Nieuw-Zeeland |
|
A |
RO |
Roemenië |
|
A |
TH |
Thailand |
|
A |
TN |
Tunesië |
|
A |
US |
Verenigde Staten van Amerika |
|
A |
UY |
Uruguay |
|
A |
ZA |
Zuid-Afrika |
|
B |
ZW |
Zimbabwe |
|
B”. |
Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie
22.11.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 303/59 |
BESLUIT 2005/805/GBVB VAN DE RAAD
van 21 november 2005
tot uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2005/556/GBVB tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op Gemeenschappelijk Optreden 2005/556/GBVB van de Raad van 18 juli 2005 tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan (1), en met name op artikel 5, lid 1, in samenhang met artikel 14, artikel 18, lid 5, en artikel 23, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 18 juli 2005 Gemeenschappelijk Optreden 2005/556/GBVB tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan vastgesteld. |
(2) |
De Raad heeft op 21 november 2005 Besluit 2005/806/GBVB tot uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB inzake het civiel-militaire optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Afrikaanse Unie in de regio Darfur in Sudan (2) aangenomen, waarbij een nieuw financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met de uitvoering van afdeling II van Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB (3) wordt vastgesteld voor een nieuwe periode van 6 maanden. |
(3) |
De Raad moet derhalve een besluit nemen over het financieel referentiebedrag ten behoeve van de voortzetting van Gemeenschappelijk Optreden 2005/556/GBVB gedurende nogmaals 6 maanden. |
(4) |
De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in het kader van een situatie die kan verslechteren en de doelstellingen van het GBVB, zoals omschreven in artikel 11 van het Verdrag, in het gedrang zou kunnen brengen, |
BESLUIT:
Artikel 1
Het financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met de voortzetting van Gemeenschappelijk Optreden 2005/556/GBVB van 18 januari tot 17 juli 2006 bedraagt 600 000 EUR.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.
De uitgaven komen voor financiering in aanmerking vanaf 18 januari 2006.
Artikel 3
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 21 november 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
J. STRAW
(1) PB L 188 van 20.7.2005, blz. 43.
(2) Zie bladzijde 60 van dit Publicatieblad.
(3) PB L 188 van 20.7.2005, blz. 46.
22.11.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 303/60 |
BESLUIT VAN DE RAAD 2005/806/CFSP
van 21 november 2005
tot uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB inzake de missie van de Europese Unie in de regio Darfur in Sudan
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB van de Raad van 18 juli 2005 inzake het civiel-militaire optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Afrikaanse Unie in de regio Darfur in Sudan (1), en met name op artikel 8, lid 1, tweede alinea, in samenhang met artikel 23, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft overeenkomstig artikel 15 van Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB besloten het civiel-militaire optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Afrikaanse Unie in de regio Darfur in Sudan voort te zetten. |
(2) |
Wat de civiele component betreft, dient de Raad derhalve te besluiten over het referentiebedrag voor de voortzetting van het ondersteunend optreden. |
(3) |
Het EU-optreden ter ondersteuning van AMIS II heeft plaats in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het GBVB als uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag kan schaden, |
BESLUIT:
Artikel 1
1. Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met de uitvoering van afdeling II van Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB gedurende het tijdvak van 29 januari tot en met 28 juli 2006 bedraagt 2 200 000 EUR.
2. De uit het in lid 1 genoemde bedrag gefinancierde uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften van de Europese Gemeenschap die van toepassing zijn op de begroting; eventuele prefinancieringen blijven evenwel niet het eigendom van de Gemeenschap. Onderdanen van derde staten mogen inschrijven bij aanbestedingen.
Artikel 2
De Raad moet uiterlijk op 30 juni 2006 beoordelen of het ondersteunend optreden van de EU moet worden voortgezet.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.
Uitgaven komen met ingang van 29 januari 2006 in aanmerking voor financiering.
Artikel 4
Dit besluit wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
Gedaan te Brussel, 21 november 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
J. STRAW
(1) PB L 188 van 20.7.2005, blz. 46.
22.11.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 303/61 |
GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2005/807/GBVB VAN DE RAAD
van 21 november 2005
tot verlenging en wijziging van het mandaat van de Waarnemersmissie van de Europese Unie (EUMM)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, met name op artikel 14,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 25 november 2002 Gemeenschappelijk Optreden 2002/921/GBVB tot verlenging van het mandaat van de Waarnemersmissie van de Europese Unie (EUMM) (1) vastgesteld. |
(2) |
De Raad heeft op 22 november 2004 Gemeenschappelijk Optreden 2004/794/GBVB (2) houdende verlenging van Gemeenschappelijk Optreden 2002/921/GBVB tot 31 december 2005 vastgesteld. |
(3) |
De EUMM dient haar activiteiten in de Westelijke Balkan voort te zetten ter ondersteuning van het beleid van de Europese Unie voor die regio, met bijzondere aandacht voor Kosovo, Servië en Montenegro, en naburige regio's die door negatieve ontwikkelingen in Kosovo of Servië en Montenegro kunnen worden getroffen. |
(4) |
Het mandaat van de EUMM moet derhalve dienovereenkomstig worden verlengd en gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:
Artikel 1
Het mandaat van de EUMM wordt verlengd tot en met 31 december 2006.
Artikel 2
Gemeenschappelijk Optreden 2002/921/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 2, lid 2, wordt punt a) wordt vervangen door:
|
2) |
in artikel 3 wordt lid 3 vervangen door: „3. De secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger ziet erop toe dat de EUMM op een soepele en rationele manier te werk gaat. Daartoe toetst hij op gezette tijden de taken en de geografische omschrijving van het werkterrein van de EUMM, zodat de interne organisatie van de missie voortdurend kan worden aangepast aan de prioriteiten van de Europese Unie in de Westelijke Balkan. Hij rapporteert begin 2006 aan de Raad of de voorwaarden voor het beëindigen van de waarnemingsactiviteiten in Albanië vervuld zijn; hij evalueert begin 2006 de aanwezigheid van de EUMM in Bosnië en Herzegovina en doet aanbevelingen. De Commissie wordt daar ten volle bij betrokken.”; |
3) |
in artikel 6 wordt lid 1 vervangen door: „1. Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven voor de missie bedraagt
|
4) |
in artikel 8, tweede alinea, wordt de datum „31 december 2005” vervangen door „31 december 2006”. |
Artikel 3
Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Artikel 4
Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 21 november 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
J. STRAW
(1) PB L 321, 26.11.2002, blz. 51 en rectificatie in PB L 324, 29.11.2002, blz. 76.
(2) PB L 349, 25.11.2004, blz. 55.
22.11.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 303/62 |
BESLUIT 2005/808/GBVB VAN DE RAAD
van 21 november 2005
tot verlenging van het mandaat van het hoofd van de Waarnemersmissie van de Europese Unie (EUMM)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 23, lid 2,
Gezien Gemeenschappelijk Optreden 2002/921/GBVB van 25 november 2002 tot verlenging van het mandaat van de Waarnemersmissie van de Europese Unie (1), met name op artikel 5, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 22 november 2004 heeft de Raad Besluit 2004/795/GBVB (2) houdende verlenging van het mandaat van mevrouw Maryse DAVIET als hoofd van de Missie van de EUMM vastgesteld. Dit besluit verstrijkt op 31 december 2005. |
(2) |
Op 21 november 2005 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2005/807/GBVB houdende verlenging tot 31 december 2006 alsmede wijziging van het mandaat van de Waarnemersmissie van de Europese Unie (EUMM) (3) vastgesteld. |
(3) |
Het mandaat van het hoofd van de Missie van de EUMM dient derhalve ook te worden verlengd, |
BESLUIT:
Artikel 1
Het mandaat van mevrouw Maryse DAVIET als hoofd van de Missie van de EUMM wordt verlengd tot en met 31 december 2006.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.
Artikel 3
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 21 november 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
J. STRAW
(1) PB L 321 van 26.11.2002, blz. 51 en rectificatie in PB L 324 van 29.11.2002, blz. 76. Gemeenschappelijk optreden laatstelijk gewijzigd bij Gemeenschappelijk Optreden 2004/794/GBVB (PB L 349 van 25.11.2004, blz. 55).
(2) PB L 349 van 25.11.2004, blz. 56.
(3) Zie bladzijde 61 van dit Publicatieblad.