ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 266

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

48e jaargang
11 oktober 2005


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 1645/2005 van de Raad van 6 oktober 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2603/2000 tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van polyethyleentereftalaat uit onder meer India

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1646/2005 van de Raad van 6 oktober 2005 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2604/2000 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van polyethyleentereftalaat (PET) van oorsprong uit, onder meer, India

10

 

 

Verordening (EG) nr. 1647/2005 van de Commissie van 10 oktober 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

15

 

*

Verordening (EG) nr. 1648/2005 van de Commissie van 10 oktober 2005 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van witte suiker die in het bezit is van het Belgische interventiebureau

17

 

*

Verordening (EG) nr. 1649/2005 van de Commissie van 10 oktober 2005 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van witte suiker die in het bezit is van het Poolse interventiebureau

20

 

*

Verordening (EG) nr. 1650/2005 van de Commissie van 10 oktober 2005 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van witte suiker die in het bezit is van het Italiaanse interventiebureau

23

 

*

Verordening (EG) nr. 1651/2005 van de Commissie van 10 oktober 2005 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van witte suiker die in het bezit is van het Hongaarse interventiebureau

26

 

*

Verordening (EG) nr. 1652/2005 van de Commissie van 10 oktober 2005 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van witte suiker die in het bezit is van het Franse interventiebureau

29

 

*

Verordening (EG) nr. 1653/2005 van de Commissie van 10 oktober 2005 tot opening van tariefcontingenten en tot vaststelling van de rechten die op deze tariefcontingenten van toepassing zijn, voor de invoer in de Europese Gemeenschap van bepaalde verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Algerije

32

 

*

Verordening (EG) nr. 1654/2005 van de Commissie van 10 oktober 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 874/2004 tot vaststelling van regels met betrekking tot het overheidsbeleid voor de toepassing en werking van het .eu-topniveaudomein en de beginselen inzake registratie ( 1 )

35

 

*

Verordening (EG) nr. 1655/2005 van de Commissie van 10 oktober 2005 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

50

 

 

Verordening (EG) nr. 1656/2005 van de Commissie van 10 oktober 2005 betreffende de afgifte van invoercertificaten voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit

53

 

 

Verordening (EG) nr. 1657/2005 van de Commissie van 10 oktober 2005 tot vaststelling van de communautaire producentenprijzen en de communautaire invoerprijzen voor anjers en rozen in het kader van de toepassing van de regeling voor de invoer van bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Jordanië

54

 

 

Verordening (EG) nr. 1658/2005 van de Commissie van 10 oktober 2005 tot vaststelling van de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen

56

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Beschikking van de Raad van 28 juli 2005 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Italië

57

 

*

Besluit van de Raad van 20 september 2005 betreffende de sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, in verband met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Hongarije, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie

59

 

*

Besluit van de Raad van 3 oktober 2005 tot wijziging van het protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie, houdende vaststelling van de wijze waarop en de grenzen waarbinnen het Hof van Justitie de beslissingen van het Gerecht van eerste aanleg kan heroverwegen

60

 

 

Commissie

 

*

Besluit van de Commissie van 12 september 2005 tot wijziging van Besluit 2000/745/EG waarbij verbintenissen worden aanvaard die zijn aangeboden in het kader van de antidumping- en de antisubsidieprocedure met betrekking tot de invoer van polyethyleentereftalaat (PET) uit onder meer India

62

 

*

Aanbeveling van de Commissie van 19 september 2005 inzake scheiding van boekhoudingen en kostenberekeningssystemen onder het regelgevingskader voor elektronische communicatie ( 1 )

64

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

11.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/1


VERORDENING (EG) Nr. 1645/2005 VAN DE RAAD

van 6 oktober 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2603/2000 tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van polyethyleentereftalaat uit onder meer India

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (1) („de basisverordening”), en met name op artikel 20,

Gelet op het voorstel dat de Commissie heeft ingediend na overleg met het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   VOORAFGAANDE PROCEDURE

(1)

De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 2603/2000 (2) een definitief compenserend recht ingesteld op de invoer van polyethyleentereftalaat („PET”) met een viscositeitscoëfficient van 78 ml/g of meer volgens de DIN-norm (Deutsche Industrienorm) 53728, gewoonlijk ingedeeld onder de GN-codes 3907 60 20 („het betrokken product”) van oorsprong uit onder meer India. De maatregelen bestonden uit een specifiek recht dat varieerde van 0 tot 41,30 EUR per ton voor individuele medewerkende Indiase exporteurs, en een specifiek recht van 41,30 EUR voor alle andere Indiase exporteurs.

B.   HUIDIGE PROCEDURE

1.   VERZOEK OM EEN NIEUW ONDERZOEK

(2)

Na de instelling van definitieve maatregelen werd op grond van artikel 20 van de basisverordening bij de Commissie een verzoek om inleiding van een versnelde procedure voor de herziening van Verordening (EG) nr. 2603/2000 ingediend door South Asian Petrochem Limited, een Indiase producent van het betrokken product (hierna „de indiener van het verzoek” genoemd). De indiener van het verzoek stelde geen banden te hebben met de andere exporteurs van het betrokken product. Verder meldde hij dat hij het betrokken product in het oorspronkelijke onderzoektijdvak (1 oktober 1998 tot en met 30 september 1999) niet naar de Gemeenschap had uitgevoerd, maar wel na die periode.

2.   INLEIDING VAN EEN VERSNELDE HERZIENINGSPROCEDURE

(3)

De Commissie heeft het door de indiener van het verzoek voorgelegde bewijsmateriaal onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat dit toereikend was om een versnelde herzieningsprocedure in te leiden overeenkomstig artikel 20 van de basisverordening. Na overleg in het Raadgevend Comité en na de betrokken EG-producenten de gelegenheid te hebben geboden opmerkingen te maken, heeft de Commissie, door middel van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3), een versnelde procedure ingeleid voor de herziening van Verordening (EG) nr. 2603/2000 ten behoeve van de indiener van het verzoek.

3.   BETROKKEN PRODUCT

(4)

Het product waarop deze herzieningsprocedure betrekking heeft, is hetzelfde product als dat waarop Verordening (EG) nr. 2603/2000 betrekking heeft (zie overweging 1).

4.   ONDERZOEKTIJDVAK

(5)

Het onderzoek naar de subsidiëring betrof de periode van 1 oktober 2003 tot en met 30 september 2004 („het onderzoektijdvak van de herzieningsprocedure”).

5.   BETROKKEN PARTIJEN

(6)

De Commissie stelde de indiener van het verzoek en de Indiase overheid officieel in kennis van de inleiding van het onderzoek. Verder bood zij andere belanghebbenden de gelegenheid om hun opmerkingen schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord. De Commissie ontving evenwel geen opmerkingen noch verzoeken om te worden gehoord.

(7)

De Commissie zond de indiener van het verzoek een vragenlijst en ontving binnen de gestelde termijn een volledig antwoord. De Commissie verzamelde en verifieerde alle gegevens die zij voor het onderzoek noodzakelijk achtte en voerde bij de indiener van het verzoek ter plaatse, in Calcutta en in Haldia, controles uit.

C.   DRAAGWIJDTE VAN HET NIEUWE ONDERZOEK

(8)

De Commissie onderzocht dezelfde subsidieregelingen als in het oorspronkelijke onderzoek. Zij onderzocht tevens of de indiener van het verzoek gebruik had gemaakt van andere subsidieregelingen of voor het betrokken product ad-hocsubsidies had ontvangen.

D.   RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

1.   NIEUWE EXPORTEUR

(9)

De indiener van het verzoek kon aantonen dat hij geen rechtstreekse of onrechtstreekse banden had met de producenten/exporteurs ten aanzien van wie voor het betrokken product compenserende rechten zijn ingesteld.

(10)

Het onderzoek bevestigde dat de indiener van het verzoek het betrokken product niet heeft uitgevoerd in het oorspronkelijke onderzoektijdvak (1 oktober 1998 tot en met 30 september 1999) en dat hij pas daarna met de uitvoer naar de Gemeenschap is begonnen. Verder werd de indiener van het verzoek tijdens het oorspronkelijke onderzoek niet individueel onderzocht, om andere redenen dan een weigering om met de Commissie samen te werken.

(11)

Bevestigd wordt derhalve dat de indiener van het verzoek als een nieuwe exporteur moet worden beschouwd. Overeenkomstig artikel 20 van de basisverordening moet derhalve voor de indiener van het verzoek een individueel compenserend recht worden ingesteld.

2.   SUBSIDIËRING

(12)

Op basis van het antwoord van de indiener van het verzoek op de vragenlijst van de Commissie en de gegevens die werden verzameld in de loop van het onderzoek, werden de volgende regelingen onderzocht:

Duty Entitlement Passbook-regeling;

Export Credit Scheme (regeling exportkredieten);

Export Oriented Unit Scheme/Special Economic Zones Scheme (regeling exportgerichte bedrijven/regeling bijzondere economische zones);

Export Promotion Capital Goods Scheme (regeling exportbevordering kapitaalgoederen);

Income Tax Exemption Scheme (regeling vrijstelling inkomstenbelasting);

West Bengal Incentives Scheme (stimuleringsregeling west-Bengalen).

2.1.   OORSPRONKELIJK ONDERZOCHTE REGELINGEN WAARVAN DE ONDERNEMING GEBRUIKMAAKTE

2.1.1.   Regeling exportgerichte bedrijven/regeling bijzondere economische zones

a)   Juridische grondslag

(13)

Deze regelingen zijn gebaseerd op de Foreign Trade (Development and Regulation) Act 1992 (nr. 22 van 1992), die op 7 augustus 1992 in werking is getreden. Deze wet geeft de Indiase overheid het recht mededelingen te doen in verband met de handelspolitiek, voorheen genoemd „in- en uitvoerbeleid” en sinds 1 september 2004„beleid inzake buitenlandse handel”. Het beleid inzake buitenlandse handel 2004-2009, waarvan het in- en uitvoerbeleid 2002-2007 deel van uitmaakt, is in dit geval relevant voor het onderzoektijdvak van de herzieningsprocedure. Bovendien heeft de Indiase overheid de procedures voor het beleid inzake buitenlandse handel vastgesteld in het „Handboek van procedures” deel I (hierna „HOP I” genoemd) (4).

(14)

Deze regelingen zijn beschreven in hoofdstuk 6 (exportgerichte bedrijven) en hoofdstuk 7 (bijzondere economische zones) van het document beleid buitenlandse handel en het HOP I.

b)   Criteria

(15)

Met uitzondering van zuivere handelsmaatschappijen komen alle ondernemingen die zich er in beginsel toe verbinden hun gehele productie van goederen of diensten uit te voeren in aanmerking voor de regeling exportgerichte bedrijven of de regeling bijzondere economische zones. Alle industriële ondernemingen moeten evenwel — in tegenstelling tot dienstverlenende bedrijven en landbouwbedrijven — een minimumbedrag (10 miljoen INR) in vaste activa investeren om voor de regeling exportgerichte bedrijven in aanmerking te komen.

c)   Toepassing in de praktijk

(16)

De regeling bijzondere economische zones vervangt de voormalige Export Processing Zones Scheme (regeling exportproductiezones). Bijzondere economische zones zijn afgebakende belastingvrije enclaves en worden in het kader van het beleid inzake buitenlandse handel beschouwd als buitenlands grondgebied wat handel, rechten en heffingen betreft. 35 bijzondere economische zones zijn door de Indiase autoriteiten goedgekeurd.

(17)

Exportgerichte bedrijven zijn geografisch flexibeler en kunnen overal in India worden gevestigd. De regeling exportgerichte bedrijven vormt een aanvulling op de regeling bijzondere economische zones.

(18)

In een aanvraag om als bedrijf in een bijzondere economische zone of als exportgericht bedrijf te worden behandeld, dienen gegevens voor de komende vijf jaar te worden verstrekt over onder meer de geplande productie, de verwachte exportwaarde, de behoefte aan ingevoerde en aan binnenlandse inputs. Indien de aanvraag wordt aanvaard, worden de aan deze aanvaarding verbonden voorwaarden aan de onderneming medegedeeld. De erkenning van de onderneming als vallende onder de regeling exportgerichte bedrijven of de regeling bijzondere economische zones is vijf jaar geldig. Deze erkenning kan worden verlengd.

(19)

Een belangrijke verplichting voor een onderneming die in aanmerking komt voor de regeling exportgerichte bedrijven of de regeling bijzondere economische zones is volgens het beleid inzake buitenlandse handel dat haar deviezenrekening een positief saldo moet vertonen, dat wil zeggen dat de totale waarde van haar uitvoer in een referentieperiode (vijf jaar) groter moet zijn dan de totale waarde van haar invoer.

(20)

Bedrijven in bijzondere economische zones/exportgerichte bedrijven komen in aanmerking voor de volgende concessies:

i)

vrijstelling van invoerrechten op alle soorten goederen (inclusief kapitaalgoederen, grondstoffen en verbruiksgoederen) die nodig zijn voor fabricage, productie of verwerking, of die in verband daarmee worden gebruikt;

ii)

vrijstelling van accijnzen op in het binnenland aangekochte goederen;

iii)

terugbetaling van de nationale omzetbelasting op plaatselijk aangekochte goederen;

iv)

terugbetaling van rechten (op basis van alle industriële rechten), voor stookolie die is aangekocht bij binnenlandse oliemaatschappijen;

v)

de mogelijkheid een deel van de productie op de binnenlandse markt te verkopen tegen betaling van de toepasselijke rechten op het eindproduct; dit is een uitzondering op de algemene eis dat de volledige productie moet worden uitgevoerd;

vi)

vrijstelling van de inkomstenbelasting op de exportwinsten, overeenkomstig Section 10 A of Section 10 B van de Income Tax Act, voor een periode van tien jaar vanaf het begin van de activiteiten van de onderneming en uiterlijk tot het jaar 2010;

vii)

dergelijke bedrijven mogen voor 100 % in buitenlandse handen zijn.

(21)

De voordelen die in het kader van beide regelingen worden verleend, zijn zeer vergelijkbaar, maar er zijn toch enkele verschillen. Zo komen bijvoorbeeld exportgerichte bedrijven in aanmerking voor 50 % vermindering van rechten wanneer ze hun producten op de binnenlandse markt verkopen, terwijl bedrijven in bijzondere economische zones bij een dergelijke verkoop 100 % van de rechten moeten betalen. Een exportgericht bedrijf kan tot 50 % van zijn omzet tegen een dergelijk gereduceerd tarief op de binnenlandse markt afzetten.

(22)

Bedrijven die in het kader van deze regelingen opereren, staan onder het toezicht van douaneambtenaren overeenkomstig Section 65 van de Customs Act (douanewet) van India.

(23)

Op deze bedrijven rust de wettelijke verplichting om in een bepaalde vorm een betrouwbare boekhouding te voeren van alle ingevoerde goederen, van het gebruik dat daarvan is gemaakt alsmede van de uitgevoerde goederen. Deze boekhouding moet periodiek en op verzoek aan de bevoegde autoriteiten worden voorgelegd („driemaandelijkse en jaarlijkse voortgangsverslagen”).

(24)

Volgens de paragrafen 6.11.2 en 7.13.2 van HOP I wordt evenwel van een in een bijzonder economische zone gevestigd bedrijf of een exportgericht bedrijf niet verlangd dat het iedere invoer in verband brengt met uitvoer, overdracht naar andere bedrijven, verkoop op de binnenlandse markt tegen lagere rechten of met voorraden.

(25)

Bij binnenlandse verkoop wordt de verzending van de goederen door de fabrikant zelf geregistreerd, zonder aankondiging van specifieke transacties. Bij uitvoer door een exportgericht bedrijf ziet een douaneambtenaar die permanent in dat bedrijf aanwezig is toe op de verzending van de goederen. De onderneming moet de Indiase overheid het salaris van een dergelijke ambtenaar terugbetalen.

(26)

Tenzij anders bepaald worden alle activiteiten in de zone van bedrijven in bijzondere economische zones, inclusief de uitvoer en de wederinvoer van goederen, door de fabrikant zelf geregistreerd, overeenkomstig paragraaf 7.29 van HOP I. De exportzendingen van een bedrijf in een bijzondere economische zone worden dus niet stelselmatig door de douane gecontroleerd.

(27)

In onderhavig geval werd door de indiener van het verzoek gebruikgemaakt van de regeling exportgerichte bedrijven. Aangezien geen gebruik werd gemaakt van de regeling bijzondere economische zones, behoeft niet te worden nagegaan of die regeling tot compenserende maatregelen aanleiding geeft. De indiener van het verzoek maakte gebruik van de regeling exportgerichte bedrijven om grondstoffen en kapitaalgoederen vrij van rechten in te voeren, goederen op de binnenlandse markt vrij van accijnzen aan te kopen, terugbetaling van omzetbelasting te verkrijgen en een deel van zijn productie op de binnenlandse markt af te zetten. Hij heeft dus gebruikgemaakt van alle voordelen die in overweging 20, onder i) tot en met v), zijn opgesomd. De indiener van het verzoek heeft geen gebruikgemaakt van de voordelen in het kader van de vrijstelling van inkomstenbelasting die voor exportgerichte bedrijven geldt (zie overweging 53).

d)   Conclusies inzake de regeling exportgerichte bedrijven

(28)

De voor een exportgericht bedrijf geldende vrijstelling van twee soorten invoerrechten (het „basisdouanerecht” en het „bijzonder aanvullend douanerecht”), de terugbetaling van de omzetbelasting en de terugbetaling van rechten op stookolie zijn financiële bijdragen van de Indiase overheid in de zin van artikel 2, lid 1, onder a), ii), van de basisverordening. De overheid derft door deze regeling inkomsten en bovendien verkrijgt de indiener van het verzoek een voordeel in de zin van artikel 2, lid 2, van de basisverordening, daar dit bedrijf liquide middelen bespaart wanneer het de normaal verschuldigde rechten niet behoeft te betalen en de omzetbelasting terugbetaald krijgt.

(29)

Door de vrijstelling van accijnzen en het invoerrechtenequivalent („aanvullend douanerecht”) derft de Indiase overheid evenwel geen inkomsten. Accijnzen en aanvullend douanerecht kunnen, indien ze betaald worden, later weer van toekomstige betalingen worden afgetrokken (het zogenaamde „Cenvat”-mechanisme). Deze rechten zijn derhalve niet definitief. Door het Cenvat-mechanisme wordt alleen op de toegevoegde waarde een definitief recht geheven bij de onderneming, maar niet op de inputs.

(30)

Bijgevolg zijn slechts de vrijstelling van het basisdouanerecht en het bijzonder aanvullend douanerecht, de terugbetaling van de omzetbelasting en de terugbetaling van rechten op stookolie subsidies in de zin van artikel 2 van de basisverordening. Zij zijn rechtens afhankelijk van exportprestaties en worden derhalve geacht specifiek te zijn en aanleiding te geven tot compenserende maatregelen ingevolge artikel 3, lid 4, onder a), van de basisverordening. Om voor deze regelingen in aanmerking te komen moet een exportgericht bedrijf zich tot export verplichten volgens paragraaf 6.1 van het document beleid inzake buitenlandse handel.

(31)

Bovendien kunnen deze subsidies niet beschouwd worden als een toelaatbare terugbetalingsregeling voor inputs of vervangende inputs als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a) ii), van de basisverordening. Zij voldoen niet aan de strikte criteria van bijlage I (punten h) en i)), bijlage II (omschrijving en voorwaarden van de terugbetalingsregeling voor inputs) en bijlage III (omschrijving en voorwaarden van de terugbetalingsregeling voor vervangende inputs) van de basisverordening.

(32)

De terugbetaling van omzetbelasting of de vrijstelling van invoerrechten bij de aankoop van kapitaalgoederen is reeds in strijd met de voorwaarden voor toegestane terugbetalingsregelingen omdat deze goederen niet verbruikt worden tijdens het productieproces zoals vereist in bijlage I, punt h) (terugbetaling van omzetbelasting) en punt i) (kwijtschelding van invoerheffingen).

(33)

Voorts is gebleken — en dit geldt ook voor de andere voordelen in het kader van deze regeling — dat de Indiase overheid niet over een effectieve controlemethode of -procedure beschikt om vast te stellen of, en in welke hoeveelheden, inputs die vrij zijn van rechten of inputs waarvoor omzetbelasting of rechten op stookolie zijn terugbetaald, verbruikt werden bij de vervaardiging van het exportproduct (bijlage II, punt II.4, van de basisverordening en, voor terugbetalingsregelingen voor vervangende inputs, bijlage III, punt II.2, van de basisverordening).

(34)

Een exportgericht bedrijf mag een aanmerkelijk gedeelte van zijn productie — tot 50 % van zijn jaaromzet — op de binnenlandse markt verkopen. De wet verplicht de onderneming dus niet om de totale productie uit te voeren. Bovendien wordt deze binnenlandse verkoop door de onderneming zelf geregistreerd, zonder toezicht of controle door een overheidsambtenaar. Bijgevolg wordt het entrepot van een exportgericht bedrijf ten minste ten dele niet fysiek gecontroleerd door de Indiase overheid. Om te kunnen spreken van een verificatiesysteem voor terugbetaling van rechten moeten er echter andere verificatie-elementen aanwezig zijn, met name om het verband te kunnen vaststellen tussen de rechtenvrije inputs en de exportproducten.

(35)

Wat andere verificatie-elementen betreft wordt eraan herinnerd (zoals vermeld in overweging 24) dat de wet op geen enkel ogenblik van een exportgericht bedrijf eist dat alle ingevoerde goederen in verband worden gebracht met de bestemming van het overeenkomstige eindproduct. Maar alleen een dergelijke controle zou de Indiase autoriteiten voldoende gegevens verschaffen over de uiteindelijke bestemming van inputs, zodat zij kunnen controleren of de vrijstelling van rechten, de terugbetaling van omzetbelasting en de terugbetaling van rechten op stookolie niet hoger zijn dan die op inputs bestemd voor de productie van exportproducten. De maandelijkse aangiften betreffende de belastingen op de binnenlandse verkoop door het bedrijf zelf, gevolgd door periodieke controles door de Indiase overheid, zijn terzake ontoereikend. Controlesystemen van het bedrijf zelf, waartoe geen wettelijke verplichting bestaat in het kader van het beleid inzake buitenlandse handel, bijvoorbeeld een systeem van ladingcontrolebladen (batch sheets) kunnen niet in de plaats treden van een daadwerkelijke controle in het kader van een regeling voor de terugbetaling van rechten. Een dergelijk systeem moet door de overheid worden opgezet en toegepast en niet aan het initiatief van de betrokken ondernemingen worden overgelaten. Bijgevolg wordt geconstateerd dat, aangezien van een exportgericht bedrijf volgens het Indiase beleid inzake buitenlandse handel uitdrukkelijk niet wordt geëist dat het het verband aantoont tussen de inputs en het product waarin deze zijn verwerkt, er door de Indiase overheid geen effectief controlemechanisme was opgezet aan de hand waarvan kon worden vastgesteld welke inputs bij de productie van de exportproducten werden verbruikt en in welke hoeveelheden.

(36)

De Indiase overheid verrichtte ook geen verder onderzoek naar de werkelijk verbruikte inputs, hoewel dit normalerwijze dient plaats te vinden indien er geen effectief controlesysteem is (bijlage II, punt II.5, en bijlage III, punt II.3, bij de basisverordening) en kon ook niet bewijzen dat niet teveel was terugbetaald.

(37)

Na de bekendmaking van de feiten voerde de indiener van het verzoek aan dat de Commissie in onderhavig geval wat de beoordeling van de regeling exportgerichte bedrijven betreft niet op dezelfde wijze te werk is gegaan, in de zin van artikel 22, lid 4, van de basisverordening, als bij het oorspronkelijke onderzoek. De exporteurs bij het oorspronkelijke onderzoek verstrekten echter bewijsmateriaal dat geen excessieve terugbetaling had plaatsgevonden, en om die reden gaf de vrijstelling van rechten op de aanschaf van grondstoffen in het kader van de regeling exportgerichte bedrijven in de oorspronkelijke verordening geen aanleiding tot compenserende maatregelen.

(38)

Degelijk bewijsmateriaal werd door de indiener van het verzoek echter in onderhavig geval niet verstrekt. In dit verband wordt ook opgemerkt dat hij het betrokken product tevens op de binnenlandse markt verkocht, dat wil zeggen dat niet noodzakelijk alle met vrijstelling van rechten verkregen inputs voor de exportproductie werden verbruikt. Bovendien was met name het feit dat volgens het Indiase recht exporteurs in het kader van de regeling exportgerichte bedrijven niet verplicht zijn ingevoerde zendingen in verband te brengen met de bestemming van het overeenkomstige uitgevoerde product, een omstandigheid die bij het oorspronkelijke onderzoek niet was vastgesteld. In onderhavig geval is de regeling derhalve beoordeeld overeenkomstig artikel 22, lid 4, van de basisverordening, waarin wordt bepaald dat rekening dient te worden gehouden met gewijzigde omstandigheden. De bevinding dat de regeling exportgerichte bedrijven geen toegelaten terugbetalingsregeling voor inputs of vervangende inputs is, wordt derhalve bevestigd.

e)   Berekening van de subsidiemarge

(39)

Omdat er geen sprake is van een toegestane regeling voor terugbetaling van rechten op inputs of vervangende inputs, bestaat het tot compenserende maatregelen aanleiding gevende voordeel derhalve uit de kwijtschelding van het gehele bedrag aan rechten dat normalerwijze bij invoer verschuldigd zou zijn geweest (basisdouanerecht en bijzonder aanvullend douanerecht) en de terugbetaling van de omzetbelasting en de rechten op stookolie in het onderzoektijdvak van de herzieningsprocedure.

(40)

Na de bekendmaking van de feiten voerde de indiener van het verzoek aan dat het subsidiebedrag, inclusief de rentecorrectie voor eenmalige subsidies, uitsluitend zou moeten worden berekend op basis van de zeven maanden van het onderzoektijdvak van de herzieningsprocedure waarin het bedrijf commercieel actief was. Als alternatief verzocht de indiener van het verzoek om inachtneming van slechts een periode van tien maanden, die ook de maanden van de productietests omvat.

(41)

Overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening wordt de hoogte van tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies berekend in termen van het door de ontvanger daarmee verkregen voordeel waarvan het bestaan wordt vastgesteld in het onderzoektijdvak voor de subsidiëring. Overeenkomstig diezelfde bepaling en de normale praktijk bij de Europese Gemeenschap is een periode van twaalf maanden gekozen als onderzoektijdvak van de herzieningsprocedure en zijn de bevindingen gebaseerd op die periode. Nergens in de basisverordening wordt bepaald dat de opstartfase van een onderneming niet in aanmerking dient te worden genomen. Het argument van de indiener van het verzoek diende derhalve van de hand te worden gewezen.

i)   Vrijstelling van invoerrechten (basisdouanerechten en bijzonder aanvullend douanerecht) en terugbetaling van omzetbelasting op grondstoffen

(42)

Het subsidiebedrag voor de indiener van het verzoek is berekend op basis van het bedrag aan niet-betaalde invoerrechten (basisdouanerecht en bijzonder aanvullend douanerecht) op de ingevoerde materialen, en het bedrag aan terug te betalen omzetbelasting en rechten op stookolie, alle in het onderzoektijdvak van de herzieningsprocedure. De kosten om de subsidie te verkrijgen werden overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), van de basisverordening van het subsidiebedrag afgetrokken, en het resulterende bedrag diende als de teller van de breuk. Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening werden deze subsidiebedragen omgeslagen over de waarde van de uitvoer (de noemer van de breuk), daar de subsidie afhankelijk is van de exportprestaties en niet van de gefabriceerde, geproduceerde, uitgevoerde of vervoerde hoeveelheden. De op deze wijze berekende subsidiemarge is 12,6 %.

(43)

De indiener van het verzoek voerde in dat verband aan dat slechts het gedeelte van de subsidie dat rechtstreeks toegerekend kon worden aan het betrokken product, als teller zou moeten dienen. De indiener van het verzoek produceert een kleine hoeveelheid PET met een lagere viscositeit dan het betrokken product, alsmede het tussenproduct amorfe PET-snippers, waarop dit onderzoek geen betrekking heeft. Hij stelde voor het subsidiebedrag toe te rekenen op basis van de omzet van het betrokken product in verhouding tot de totale omzet.

(44)

De diverse inputs kunnen echter niet specifiek worden gekoppeld aan het betrokken product, aan het PET met lagere viscositeit of aan het tussenproduct, omdat dezelfde grondstoffen voor de vervaardiging van al deze producten kunnen worden gebruikt. Zoals gesteld in de overwegingen 32 tot en met 38 is er bovendien geen goed systeem om de eindbestemming van de inputs te verifiëren. In dergelijke gevallen worden, overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening, de teller en de noemer van de breuk bepaald op basis van het totale productengamma dat de indiener van het verzoek vervaardigt, om te berekenen welk gedeelte van het subsidiebedrag kan worden toegeschreven aan het betrokken product. De indiener van het verzoek kon niet aantonen dat een alternatieve methode tot een preciezer resultaat zou leiden. Met name wordt opgemerkt dat bij aanvaarding van het argument de noemer pro rata zou worden verlaagd, wat tot hetzelfde uiteindelijke resultaat zou leiden.

ii)   Vrijstelling van invoerrechten (basisdouanerechten en bijzonder aanvullend douanerecht) op kapitaalgoederen

(45)

In tegenstelling tot grondstoffen worden kapitaalgoederen niet fysiek verwerkt in de eindproducten. Overeenkomstig artikel 7, lid 3, van de basisverordening werd het voordeel voor het onderzochte bedrijf berekend door het bedrag van de niet-betaalde invoerrechten op ingevoerde kapitaalgoederen te spreiden over een tijdvak dat in de betrokken bedrijfstak de normale afschrijvingstermijn voor deze goederen is (dat wil zeggen 18,465 jaar), waaruit een afschrijvingspercentage van (afgerond) 5,42 % resulteert. Het op deze wijze berekende bedrag dat aan het onderzoektijdvak van de herzieningsprocedure kan worden toegerekend, is gecorrigeerd door de toevoeging van rente voor deze periode om de ontwikkeling van de waarde van het voordeel en daarmee het volledige voordeel van de regeling voor de ontvanger vast te stellen. Het toegevoegde bedrag aan rente is gebaseerd op het commerciële rentetarief dat in het onderzoektijdvak van de herzieningsprocedure in India van toepassing was. De kosten om de subsidie te verkrijgen werden overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), van de basisverordening van het subsidiebedrag afgetrokken, en het resulterende bedrag diende als de teller van de breuk. Overeenkomstig artikel 7, lid 2 en lid 3, van de basisverordening werd dit subsidiebedrag omgeslagen over de exportomzet gedurende het onderzoektijdvak van de herzieningsprocedure (de noemer van de breuk), daar de subsidie afhankelijk is van de exportprestaties en niet van de gefabriceerde, geproduceerde, uitgevoerde of vervoerde hoeveelheden. De op deze wijze berekende subsidiemarge is 0,9 %.

(46)

Na de bekendmaking van de feiten voerde de indiener van het verzoek aan dat de voor het bedrijf specifieke afschrijvingstermijn van 18,93 jaar zou moeten worden gebruikt in plaats van 18,465 jaar (het met de oorspronkelijke afschrijvingstermijn gecombineerde gemiddelde). Bovendien voerde hij aan dat zijn individuele afschrijvingstermijn overeenstemt met de huidige norm in zijn bedrijfstak in India.

(47)

Zoals eerder gezegd bepaalt artikel 7, lid 3, van de basisverordening echter dat de normale, dat wil zeggen gemiddelde, afschrijvingstermijn van de bedrijfstak in aanmerking dient te worden genomen, en niet de voor een bedrijf specifieke termijn. Bovendien kon de indiener van het verzoek niet aantonen dat de afschrijvingsnorm van de betrokken bedrijfstak over het algemeen was gestegen. Het argument is derhalve afgewezen.

(48)

Ook voerde de indiener van het verzoek aan dat het afschrijvingspercentage voor het berekenen van het subsidiebedrag niet naar boven had mogen worden afgerond.

(49)

De afronding is echter niet van invloed op het resultaat en dit argument doet derhalve niet terzake.

(50)

De totale subsidiemarge voor de indiener van het verzoek in het kader van de regeling exportgerichte bedrijven is derhalve 13,5 %.

2.2.   REGELINGEN DIE WERDEN ONDERZOCHT TIJDENS HET OORSPRONKELIJKE ONDERZOEK WAARVAN DE ONDERNEMING GEEN GEBRUIKMAAKT

2.2.1.   Duty Entitlement Passbook-regeling

(51)

De indiener van het verzoek heeft geen gebruikgemaakt van de Duty Entitlement Passbook-regeling.

2.2.2.   Export Promotion Capital Goods Scheme (regeling exportbevordering kapitaalgoederen)

(52)

Er is vastgesteld dat de indiener van het verzoek geen kapitaalgoederen heeft ingevoerd onder de regeling exportbevordering kapitaalgoederen en dus van deze regeling geen gebruik heeft gemaakt.

2.2.3.   Income Tax Exemption Scheme (regeling vrijstelling inkomstenbelasting)

(53)

Er is vastgesteld dat de indiener van het verzoek gedurende het onderzoektijdvak van de herzieningsprocedure geen belastbare winsten heeft gemaakt en daarom niet in aanmerking is gekomen voor vrijstelling van de inkomstenbelasting op grond van Section 10B van de Income Tax Act 1961.

2.3.   ANDERE DOOR HET BEDRIJF IN VERBAND MET HET BETROKKEN PRODUCT GEBRUIKTE REGELINGEN DIE AANLEIDING GEVEN TOT COMPENSERENDE MAATREGELEN

2.3.1.   Export Credit Scheme (regeling exportkredieten)

a)   Juridische grondslag

(54)

De regeling exportkredieten is gebaseerd op de Sections 21 en 35A van de Indiase Banking Regulation Act 1949 die de Reserve Bank of India („RBI”) machtigt handelsbanken instructies te geven op het gebied van exportkredieten.

(55)

Deze regeling wordt beschreven in Master Circular IECD nr. 35/04.02.02/2004-05 (exportkredieten in buitenlandse valuta) en Master Circular IECD nr. 27/04.02.02/2004-05 (exportkredieten in roepie) van de RBI, die alle handelsbanken in India hebben ontvangen.

b)   Begunstigden van de regeling

(56)

Voor deze regeling komen producenten/exporteurs en handelaren/exporteurs in aanmerking.

c)   Toepassing in de praktijk

(57)

In het kader van deze regeling stelt de RBI voor exportkredieten maximumrentetarieven vast, in Indiase roepies of in vreemde valuta, die handelsbanken exporteurs kunnen aanrekenen om ervoor te zorgen dat deze tegen internationaal concurrerende tarieven exportkredieten kunnen verkrijgen. De regeling bestaat uit twee deelregelingen: Pre-Shipment Export Credit Scheme, waarbij aan de exporteur kredieten worden verstrekt voor de financiering van de aankoop, verwerking, fabricage, verpakking en/of verzending van goederen vóór de uitvoer, en Post-Shipment Export Credit Scheme, waarbij bedrijfskapitaal wordt verschaft voor de financiering van vorderingen op buitenlandse debiteuren. De RBI geeft de banken tevens opdracht een bepaald gedeelte van hun nettobankkrediet voor exportfinanciering te benutten.

(58)

Dankzij deze Master Circulars van de RBI kunnen exporteurs exportkredieten verkrijgen tegen een preferentieel rentetarief dat voordelig is vergeleken met de rentetarieven voor gewone handelskredieten (kaskredieten), waarvoor marktvoorwaarden gelden. In de Master Circular betreffende exportkredieten in Indiase roepie wordt gesteld dat de maximumrente bij kredietverlening aan exporteurs als beschreven in deze circulaire lager is dan de maximumrente die doorgaans aan andere leners wordt aangerekend en die dus als voordelig wordt beschouwd.

(59)

Door de Master Circulars van de RBI genoot de indiener van het verzoek een preferentieel rentetarief voor leningen in het kader van de regeling exportkredieten, dat lager was dan de rente voor kaskredieten.

d)   Conclusies inzake de regeling exportkredieten

(60)

In de eerste plaats leidden de preferentiële rentetarieven voor exportkredieten volgens de Master Circulars van de RBI (zie overweging 55) tot lagere rentekosten voor de indiener van het verzoek dan een marktconforme lening, waardoor hij een voordeel verkreeg als bedoeld in artikel 2, lid 2, van de basisverordening. In de tweede plaats moet — ondanks het feit dat de preferentiële exportkredieten door handelsbanken worden verleend — dit voordeel worden beschouwd als een financiële bijdrage van de overheid in de zin van artikel 2, lid 1, onder iv), van de basisverordening. Om tot de conclusie te komen dat het om een subsidie gaat, is het volgens artikel 2, lid 1, onder iv), van de basisverordening en de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen niet vereist dat gebruik is gemaakt van overheidsmiddelen, bijvoorbeeld in de vorm van een terugbetaling door de Indiase overheid aan de handelsbanken, maar is het voldoende dat de overheid de functies laat vervullen die zijn vermeld in de punten i), ii) of iii), van artikel 2, lid 1, van de basisverordening. De RBI is een overheidsorgaan en valt dus onder de definitie van „overheid” in artikel 1, lid 3, van de basisverordening. Deze bank is voor 100 % in handen van de overheid, streeft doelstellingen na van het overheidsbeleid, bijvoorbeeld het monetair beleid, en de bestuursleden worden door de Indiase overheid benoemd. De RBI heeft zeggenschap over particuliere instellingen in de zin dat de handelsbanken zich aan bepaalde voorwaarden moeten houden, onder meer i) de maximale rentetarieven voor exportkredieten in de Master Circulars van de RBI en ii) de bepaling van de RBI dat de handelsbanken een bepaald bedrag van hun nettobankkrediet voor exportfinanciering moeten bestemmen. Hierdoor zijn handelsbanken verplicht de functies te vervullen die zijn vermeld in artikel 2, lid 1, onder a), i), van de basisverordening, in dit geval de verstrekking van exportkredieten tegen preferentiële voorwaarden. Een dergelijke rechtstreekse overdracht van middelen in de vorm van kredietverlening op bepaalde voorwaarden zou normalerwijze een taak van de overheid zijn, en deze praktijk wijkt in werkelijkheid niet af van de praktijken die overheden plegen te volgen, als bedoeld in artikel 2, onder 1, onder a), iv), van de basisverordening. Bovendien wordt deze subsidie geacht specifiek te zijn en aanleiding te geven tot compenserende maatregelen, daar de preferentiële rentetarieven slechts beschikbaar zijn voor de financiering van exporttransacties en derhalve van uitvoerprestaties afhankelijk zijn in de zin van artikel 3, lid 4, onder a), van de basisverordening.

e)   Berekening van het subsidiebedrag

(61)

Het subsidiebedrag is berekend op basis van het verschil tussen de rente die is verkregen voor exportkredieten die in het onderzoektijdvak van de herzieningsperiode zijn gebruikt en het bedrag aan rente dat de indiener van het verzoek had moeten betalen als dezelfde rentetarieven hadden gegolden als voor gewone handelskredieten. Dit subsidiebedrag (de teller van de breuk) is omgeslagen over de totale waarde van de uitvoer in het onderzoektijdvak van de herzieningsprocedure (de noemer van de breuk), overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening, aangezien de subsidie afhankelijk is van exportprestaties en niet van de gefabriceerde, geproduceerde, uitgevoerde of vervoerde hoeveelheden. De op deze wijze berekende subsidiemarge voor exportkredieten is 0,4 %.

2.3.2.   West Bengal Incentive Scheme (stimuleringsregeling west-Bengalen)

(62)

Deze regeling wordt beschreven in Commerce & Industries Department Notification nr. 588-CI/H van de overheid van west-Bengalen van 22 juni 1999 („WBIS 1999”), laatstelijk gewijzigd bij Notification nr. 134-CI/O/Incentive/17/03/I van 24 maart 2004 („WBIS 2004”). Aangezien uit het onderzoek gebleken is dat het door de indiener van het verzoek verkregen voordeel onbeduidend is, wordt deze regeling niet verder onderzocht.

3.   TOTAAL BEDRAG VAN DE TOT COMPENSERENDE MAATREGELEN AANLEIDING GEVENDE SUBSIDIES

(63)

Rekening houdend met de genoemde definitieve bevindingen inzake de regelingen is het percentage van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies voor de indiener van het verzoek als volgt:

 

Regeling exportkredieten

Regeling exportgerichte bedrijven

Totaal

South Asian Petrochem Limited

0,4 %

13,5 %

13,9 %

E.   WIJZIGING VAN DE MAATREGELEN WAAROP DE HERZIENING BETREKKING HEEFT

(64)

Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de basisverordening dient de hoogte van het compenserende recht lager te zijn dan het totale bedrag van de subsidies waartegen compenserende maatregelen kunnen worden genomen, indien een lager recht toereikend zou zijn om de schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap weg te nemen. In het oorspronkelijke onderzoek werd een algemene schademarge van 44,3 % vastgesteld, die hoger is dan de subsidiemarge die voor de indiener van het verzoek is vastgesteld.

(65)

Op basis van de bevindingen van deze herzieningsprocedure wordt geconcludeerd dat ten aanzien van de invoer in de Gemeenschap van het betrokken product, geproduceerd en uitgevoerd door de indiener van het verzoek, een compenserend recht dient te worden ingesteld dat overeenstemt met de voor dit bedrijf vastgestelde individuele subsidiemarge, namelijk 13,9 %. Aangezien het bij Verordening (EG) nr. 2603/2000 ingestelde recht was uitgedrukt in een specifiek bedrag per ton, is het bovengenoemde recht voor de indiener van het verzoek eveneens omgerekend in een specifiek bedrag, namelijk 106,5 EUR per ton.

(66)

Verordening (EG) nr. 2603/2000 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

F.   VERBINTENIS

(67)

De indiener van het verzoek heeft ten aanzien van de door hem verrichte uitvoer van het betrokken product naar de Gemeenschap een prijsverbintenis aangeboden overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening.

(68)

Na het aanbod te hebben onderzocht, is de Commissie tot het oordeel gekomen dat de verbintenis kan worden aanvaard, omdat zij de schadelijke gevolgen van de subsidiëring wegneemt. De indiener van het verzoek zal de Commissie regelmatig gedetailleerde verslagen doen toekomen, zodat zij het nodige toezicht kan uitoefenen. Bovendien zijn het product en de verkoopstructuur van de indiener van het verzoek van zodanige aard dat de Commissie het risico op ontwijking van de verbintenis beperkt acht.

(69)

Om de naleving van en het doeltreffende toezicht op de verbintenis te waarborgen, dient om vrijstelling van het recht te verkrijgen bij indiening van het verzoek om de goederen in het vrije verkeer te brengen ingevolge de verbintenis, aan de douanediensten van de betrokken lidstaat een geldige „handelsfactuur” te worden overgelegd, die door de indiener van het verzoek is opgesteld en de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2603/2000 vermelde gegevens bevat. Indien een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, of indien de goederen op de factuur niet overeenstemmen met de bij de douane aangeboden goederen, dient het toepasselijke compenserende recht te worden betaald om een doeltreffende toepassing van de verbintenis te waarborgen.

(70)

Bij niet-nakoming of intrekking van de verbintenis kan een compenserend recht worden ingesteld overeenkomstig artikel 13, leden 9 en 10, van de basisverordening.

G.   BEKENDMAKING EN DUUR VAN DE MAATREGELEN

(71)

De indiener van het verzoek en de Indiase overheid werden in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op basis waarvan de Commissie voornemens was wijziging van Verordening (EG) nr. 2603/2000 voor te stellen, en werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen in te dienen. Alleen door de indiener van het verzoek zijn opmerkingen ingediend, voornamelijk over de regeling exportgerichte bedrijven, die ter sprake zijn gekomen bij de conclusies over die regeling onder punt 2.1.1, onder d),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2603/2000 wordt als volgt gewijzigd:

a)

In artikel 1, lid 3, wordt de onderstaande vermelding ingevoegd in de tabel bij de producenten in India:

Land

Onderneming

Definitief recht

(EUR/t)

Aanvullende Taric-code

„India

South Asian Petrochem Limited

106,5

A585”

b)

In artikel 2, lid 3, wordt de onderstaande vermelding ingevoegd in de tabel:

Onderneming

Land

Aanvullende Taric-code

„South Asian Petrochem Limited

India

A585”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 6 oktober 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

A. DARLING


(1)  PB L 288 van 21.10.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

(2)  PB L 301 van 30.11.2000, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 822/2004 (PB L 127 van 29.4.2004, blz. 3).

(3)  PB C 8 van 12.1.2005, blz. 2.

(4)  Notification nr. 1/2002-07 van 31.3.2002 van het Ministry of Commerce and Industry van India.


11.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/10


VERORDENING (EG) Nr. 1646/2005 VAN DE RAAD

van 6 oktober 2005

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2604/2000 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van polyethyleentereftalaat (PET) van oorsprong uit, onder meer, India

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (hierna „de basisverordening” genoemd), en met name op artikel 11, lid 4,

Gelet op het voorstel dat door de Commissie werd ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   GELDENDE MAATREGELEN

(1)

De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 2604/2000 (2) een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van polyethyleentereftalaat (hierna „PET” genoemd) met een viscositeitscoëffiënt van 78 ml/g of hoger, volgens DIN (Deutsche Industrienorm) 53728 (hierna „het betrokken product” genoemd), welk product gewoonlijk wordt ingedeeld onder GN-code 3907 60 20, van oorsprong uit, onder meer, India. De maatregelen gaan in de vorm van een specifiek recht van 181,7 EUR/t met uitzondering van de invoer van verscheidene uitdrukkelijk vermelde ondernemingen waarvoor individueel verschillende rechten gelden.

(2)

De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 2603/2000 (3) een definitief compenserend recht ingesteld van 41,3 EUR/t op de invoer in de Gemeenschap van hetzelfde product van oorsprong uit India, met uitzondering van de invoer van verscheidene uitdrukkelijk vermelde ondernemingen waarvoor individueel verschillende rechten gelden.

B.   ONDERHAVIGE PROCEDURE

1.   Verzoek om een herziening

(3)

Na de instelling van definitieve maatregelen heeft de Commissie van een Indiase producent/exporteur, South Asian Petrochem Limited (hierna „de onderneming” genoemd), het verzoek ontvangen om ingevolge artikel 11, lid 4, van de basisverordening een procedure in te leiden voor de herziening van Verordening (EG) nr. 2604/2000 ten behoeve van een nieuwe exporteur. De onderneming voerde aan dat zij met geen enkele Indiase exporteur/producent verbonden was op wiens uitvoer van het betrokken product de antidumpingmaatregelen van toepassing waren. Voorts beweerde de onderneming dat zij het betrokken product in het oorspronkelijke onderzoektijdvak (1 oktober 1998 tot en met 30 september 1999) niet naar de Gemeenschap had uitgevoerd, maar dit wel na dit tijdvak had gedaan.

2.   Inleiding van een herzieningsprocedure ten behoeve van een nieuwe exporteur

(4)

De Commissie heeft het door de onderneming ingediende bewijsmateriaal onderzocht en was van oordeel dat dit voldoende was om een herzieningsprocedure in te leiden overeenkomstig artikel 11, lid 4, van de basisverordening. Na overleg met het Raadgevend Comité en na de bedrijfstak van de Gemeenschap de gelegenheid te hebben gegeven om opmerkingen te maken, heeft de Commissie bij Verordening (EG) nr. 33/2005 (4) een procedure ingeleid voor de herziening van Verordening (EG) nr. 2604/2000 ten behoeve van de onderneming en is zij met het onderzoek begonnen.

(5)

Bij Verordening (EG) nr. 33/2005 werd het bij Verordening (EG) nr. 2604/2000 ingestelde antidumpingrecht op de invoer van het betrokken product dat door de onderneming werd geproduceerd en naar de Gemeenschap werd uitgevoerd, ingetrokken. De douaneautoriteiten kregen terzelfder tijd, ingevolge artikel 14, lid 5, van de basisverordening de opdracht passende maatregelen te nemen om deze invoer te registreren.

(6)

Terzelfder tijd en op dezelfde gronden heeft de Commissie op verzoek van de onderneming een versnelde procedure voor de herziening van Verordening (EG) nr. 2603/2000 ingeleid, overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (5).

3.   Betrokken partijen

(7)

De Commissie heeft de onderneming en vertegenwoordigers van India („het land van uitvoer”) in kennis gesteld van de inleiding van de herzieningsprocedure. Voorts heeft zij de rechtstreeks betrokken partijen in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te vragen om te worden gehoord. Geen van hen maakte van deze gelegenheid gebruik.

(8)

De Commissie heeft de onderneming een vragenlijst toegezonden en heeft binnen de gestelde termijn de antwoorden ontvangen. De Commissie heeft ook alle gegevens die zij voor de vaststelling van dumping noodzakelijk achtte, verzameld en geverifieerd en bij de onderneming een controlebezoek uitgevoerd.

4.   Onderzoektijdvak

(9)

Het dumpingonderzoek bestreek de periode van 1 oktober 2003 tot en met 30 september 2004 (hierna „het onderzoektijdvak” genoemd).

C.   RESULTAAT VAN HET ONDERZOEK

1.   Status van nieuwe exporteur

(10)

Het onderzoek bevestigde dat de onderneming het betrokken product tijdens het oorspronkelijke onderzoektijdvak niet had uitgevoerd en dat zij pas nadien met haar uitvoer naar de Gemeenschap was begonnen.

(11)

Voorts kon de onderneming aantonen dat zij geen rechtstreekse of onrechtstreekse banden had met de Indiase producenten/exporteurs waarop wat het betrokken product betrof de antidumpingmaatregelen van toepassing waren.

(12)

Bijgevolg wordt bevestigd dat de onderneming als een nieuwe exporteur in de zin van artikel 11, lid 4, van de basisverordening dient te worden beschouwd en dat derhalve voor de onderneming een individuele dumpingmarge moet worden vastgesteld.

2.   Dumping

(13)

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening is de Commissie eerst nagegaan of de totale binnenlandse PET-verkopen van de onderneming in vergelijking met haar totale exportverkopen naar de Gemeenschap representatief waren. Aangezien deze verkopen meer dan 5 % van haar totale export naar de Gemeenschap bedroegen, worden zij representatief geacht.

(14)

Vervolgens heeft de Commissie onderzocht welke van de door de onderneming op de binnenlandse markt verkochte soorten PET identiek waren aan of rechtstreeks vergelijkbaar waren met de naar de Gemeenschap uitgevoerde soorten.

(15)

Uit het onderzoek kwam naar voren dat slechts twee van de naar de Gemeenschap uitgevoerde soorten van het product identiek waren aan of rechtstreeks vergelijkbaar waren met de producten die op de binnenlandse markt werden verkocht. Voor elk van deze twee soorten werd vervolgens nagegaan of de binnenlandse verkopen ten opzichte van de overeenkomstige exportverkopen voldoende representatief waren. Aangezien de binnenlandse verkopen van beide soorten duidelijk boven de drempel van 5 % lagen, werden beide geacht representatief te zijn.

(16)

Tevens werd onderzocht of de binnenlandse verkopen van elk soort product mochten worden aangemerkt als te hebben plaatsgevonden in het kader van normale handelstransacties, door het aandeel vast te stellen van de verkoop van het soortgelijk product voor een netto verkoopprijs die gelijk was aan of hoger lag dan de productiekosten (winstgevende verkopen) aan onafhankelijke afnemers van de bedoelde soort. Aangezien de winstgevende verkoop van een soort minder dan 80 % maar 10 % of meer van de totale verkochte hoeveelheid vertegenwoordigde, werd de normale waarde gebaseerd op de werkelijke op de binnenlandse markt betaalde prijs, berekend als een gewogen gemiddelde van de prijzen van uitsluitend de winstgevende verkoop.

(17)

Omdat alle uitvoerverkopen van het betrokken product rechtstreeks plaatsvonden aan onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap, werd de uitvoerprijs overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening aan de hand van de werkelijk betaalde of te betalen prijs vastgesteld.

(18)

Om tot een billijke vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs te komen, werden overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening correcties toegepast om rekening te houden met verschillen die de vergelijkbaarheid van de prijzen beïnvloeden.

(19)

Alle correcties die de onderneming voor zijn uitvoerverkopen heeft geclaimd, zijn aanvaard. Deze correcties hebben betrekking op kosten van commissies, binnenlandse vracht, zeevracht, verzekering, laden, lossen, op- en overslag, verpakking en bankkosten.

(20)

Voor binnenlandse verkopen werden de correcties voor de kosten van commissies, binnenlandse vracht, verzekering, verpakking en bankkosten aanvaard. De correcties die de onderneming op basis van artikel 2, lid 10, onder b), van de basisverordening claimde voor indirecte belastingen en invoerheffingen en op basis van artikel 2, lid 10, onder k), van de basisverordening voor de uitgaven voor bijkantoren werden echter verworpen om de volgende redenen:

(21)

De geclaimde correctie voor indirecte belastingen berust op het argument dat de binnenlandse afnemers van de onderneming een niet-terugvorderbaar bedrag aan accijnzen betaalden wanneer zij het betrokken product op de binnenlandse markt kochten, terwijl een dergelijk recht niet gold voor buitenlandse afnemers van de onderneming. Dit niet terugvorderbare bedrag aan accijzen werd geclaimd als een aanpassing op de normale waarde. De normale waarde die met de uitvoerprijs werd vergeleken, werd evenwel vastgesteld aan de hand van de netto binnenlandse verkoopprijs, alle belastingen daarvan uitgezonderd. Daarom omvatte de normale waarde geen enkele accijns met weerslag op de prijs en de vergelijkbaarheid van de prijs in de zin van artikel 2, lid 10, van de basisverordening. Bovendien werd geoordeeld dat de bedragen die de binnenlandse afnemers van de producent/exporteur aan belasting moesten betalen niet in aanmerking kwamen voor een aanpassing uit hoofde van artikel 2, lid 10, onder b), van de basisverordening, aangezien een dergelijke accijns niet „op een soortgelijk product en de fysiek daarin verwerkte materialen wordt geheven”. De accijnzen die door de binnenlandse afnemers van de onderneming worden betaald, komen bovenop de nettoverkoopprijs van de onderneming en zijn niet van invloed op de productiekosten of de prijsstelling van de onderneming. Aangezien verschillen in de indirecte accijnzen op de binnenlandse en op de exportmarkt reeds volledig in aanmerking zijn genomen bij het vergelijken van de netto binnenlandse verkoopprijzen van de onderneming met haar nettoverkoopprijzen bij uitvoer, werd het verzoek van de onderneming om correcties verworpen.

(22)

Nadat de conclusies waren meegedeeld, betoogde de onderneming dat het niet terzake deed dat de vergelijking tussen de normale waarde en de prijs bij uitvoer had plaatsgevonden aan de hand van nettoprijzen, dat wil zeggen uitgezonderd alle indirecte belastingen. Voorts betoogde zij dat de accijns op het soortgelijk product zou moeten worden geheven en dat zulks op de vergelijkbaarheid van de prijs van invloed was, in zoverre dat binnenlandse afnemers niet volledig zouden worden terugbetaald en uiteindelijk een deel van de accijnzen zouden moeten betalen. Daarom zouden haar binnenlandse afnemers een hogere prijs betalen dan de buitenlandse afnemers. Hierboven is evenwel reeds vermeld dat accijnzen niet waren meegerekend in de binnenlandse prijs die als normale waarde werd gebruikt zodat deze niet van invloed konden zijn op de vergelijkbaarheid van de prijs. Voorts heeft de onderneming geen gegevens of bewijsmateriaal verstrekt waaruit kon blijken dat de vergelijkbaarheid van de normale waarde en de prijs bij uitvoer anderszins was beïnvloed. Bovengenoemde argumenten dienden daarom te worden verworpen.

(23)

De geclaimde correctie voor vrijstelling van invoerrechten was gebaseerd op het argument dat telkens wanneer de onderneming het betrokken product op de binnenlandse markt verkoopt, er in de vorm van een „verhoogd” accijnsrecht invoerheffingen op de grondstoffen betaald zouden moeten worden. De term „verhoogd” accijnsrecht verwijst naar een ander belastingstelsel waar de onderneming onder valt aangezien zij anders dan andere Indiase (niet op de export georiënteerde) ondernemingen is opgericht als een Export Oriented Unit (hierna „EOU” genoemd), een op de export gerichte onderneming. Uit hoofde van dit stelsel waren de EOU-bedrijven vrijgesteld van alle invoerrechten op grondstoffen maar gold voor hen een hoger accijnstarief in het geval de door hen geproduceerde goederen alsnog op de binnenlandse markt werden verkocht. Aangezien een dergelijk accijnsrecht niet hoeft te worden betaald voor verkopen voor de uitvoer verzocht de onderneming de normale waarde dienovereenkomstig aan te passen. Dit verzoek werd verworpen met als argument dat de onderneming haar grondstoffen rechtenvrij aankocht, ongeacht of het eindproduct in het binnenland werd verkocht dan wel werd uitgevoerd. Daarom werden in de prijs van het soortgelijk product en de fysiek daarin verwerkte materialen geen invoerheffingen doorberekend wanneer dat product bestemd was voor gebruik op de binnenlandse markt, en werden die heffingen voor het naar de Gemeenschap uitgevoerde product niet geïnd of terugbetaald, zoals vereist in artikel 2, lid 10, onder b) van de basisverordening. Er is zodoende geen invloed geweest op de vergelijkbaarheid van de prijs op de binnenlandse markt en die op de exportmarkt. Bovendien wordt erop gewezen dat de onderneming niet kon aantonen dat er andere aanvullende rechten of indirecte belastingen waren betaald dan de accijnzen op de verkopen van het eindproduct zoals beschreven in overweging 21. Ten slotte was het niet mogelijk om duidelijk vast te stellen of en hoe veel van de ingevoerde of plaatselijk aangekochte grondstoffen bij de totstandkoming van het eindproduct waren gebruikt.

(24)

De onderneming claimde tevens correcties voor de uitgaven van haar plaatselijke bijkantoren die waren belast met verkoop op de binnenlandse markt. Dit verzoek werd verworpen aangezien de uitgaven van deze bijkantoren eveneens de uitgaven omvatten voor verkoopkosten, administratiekosten en algemene kosten voor de verkoop van andere producten dan het betrokken product en zij ook niet rechtstreeks in verband konden worden gebracht met de verkopen van het betrokken product op de binnenlandse markt. De onderneming kon dientengevolge niet aantonen dat de uitgaven van de bijkantoren van invloed waren op de prijs of de vergelijkbaarheid van de prijs. Bij de bekendmaking van de conclusies heeft de onderneming betoogd dat zij slechts één artikel produceert en wel het betrokken product. Dit is evenwel in tegenspraak met de bevindingen. Bovendien geldt volgens artikel 2, lid 1, van de basisverordening voor de vaststelling van de normale waarde de prijs bij verkoop van de bijkantoren aan de eerste onafhankelijke afnemer. Aangezien de bijkantoren deel uitmaken van dezelfde rechtspersoon en bedrijfsstructuur, werden de argumenten van de onderneming verworpen en werd haar verzoek om deze correctie niet ingewilligd.

(25)

Overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening werd de gewogen gemiddelde normale waarde vergeleken met de gewogen gemiddelde prijs bij uitvoer naar de Gemeenschap, per soort van het betrokken product.

(26)

Uit de vergelijking bleek dat er sprake was van dumping. De voor de onderneming vastgestelde gewogen gemiddelde dumpingmarge, uitgedrukt als een percentage van de cif-prijs grens Gemeenschap, bedraagt 25,5 %.

D.   WIJZIGING VAN DE MAATREGELEN

(27)

Gelet op de uitkomsten van het onderzoek moet een definitief antidumpingrecht worden ingesteld op het niveau van de aangetroffen dumpingmarge, doch, in overeenstemming met artikel 9, lid 4, van de basisverordening, niet hoger dan de voor heel India berekende schademarge die was vastgesteld bij het onderzoek dat tot de instelling van de bestaande maatregelen had geleid.

(28)

In een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur kan geen individuele schademarge worden vastgesteld aangezien een dergelijk onderzoek ingevolge artikel 11, lid 4, van de basisverordening beperkt blijft tot het onderzoeken van de individuele dumpingmarge. Om die reden werd de dumpingmarge vergeleken met de schademarge die voor heel India in de definitieve verordening was vastgesteld. Aangezien deze laatste hoger lag dan de dumpingmarge, dient het niveau van de maatregelen gebaseerd te worden op de dumpingmarge.

(29)

In overeenstemming met artikel 14, lid 1, van de basisverordening en artikel 24, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2026/97, kunnen op geen enkel product ter verhelping van eenzelfde situatie die door dumping of toekenning van uitvoersubsidies is ontstaan zowel antidumpingrechten als compenserende rechten worden geheven.

(30)

Bij het gelijktijdige versnelde herzieningsonderzoek van Verordening (EG) nr. 2603/2000 werd voor de onderneming een individueel compenserend recht van 106,5 EUR/t vastgesteld, overeenkomend met een ad valorem compenserend recht van 13,9 % over de waarde.

(31)

Aangezien van alle subsidies in het gelijktijdige, versnelde herzieningsonderzoek werd geconstateerd dat dit exportsubsidies waren, dient het antidumpingrecht te worden aangepast om de werkelijke dumpingmarge weer te geven die er resteert na de instelling van de compenserende rechten waarbij het effect van deze subsidies wordt tenietgedaan.

(32)

Het antidumpingrecht dat van toepassing is op de cif-prijs grens Gemeenschap en waarin rekening wordt gehouden met de uitkomsten van de gelijktijdige antisubsidieprocedure bedraagt derhalve:

Onderneming

Schademarge

Dumpingmarge

Compenserend recht

Antidumpingrecht

Voorgesteld antidumpingrecht

(EUR/t)

South Asian Petrochem Limited

44,3 %

25,5 %

13,9 %

11,6 %

88,9

E.   HEFFING VAN HET ANTIDUMPINGRECHT MET TERUGWERKENDE KRACHT

(33)

Aangezien uit onderzoek is gebleken dat er sprake is van dumping door de onderneming dient het antidumpingrecht dat op de onderneming van toepassing is met terugwerkende kracht te worden geheven op de invoer van het betrokken product die ingevolge artikel 3 van Verordening (EG) nr. 33/2005 is geregistreerd.

F.   VERBINTENIS

(34)

De onderneming heeft voor haar uitvoer van het betrokken product naar de Gemeenschap een prijsverbintenis aangeboden, overeenkomstig artikel 8, lid 1, van de basisverordening.

(35)

Na bestudering van het aanbod is de Commissie tot het oordeel gekomen dat de verbintenis aanvaardbaar is aangezien deze de schadelijke gevolgen van dumping wegneemt. Bovendien zal daadwerkelijk toezicht mogelijk worden met de geregelde en gedetailleerde verslaggeving aan de Commissie waartoe de onderneming zich heeft verbonden. Voorts zijn de aard van het product en de verkoopstructuur van de onderneming dusdanig dat de Commissie het gevaar van ontduiking van de verbintenis beperkt acht.

(36)

Om naleving en doeltreffende controle van de verbintenis te waarborgen, wordt de vrijstelling van het recht bij de indiening van het verzoek om de goederen ingevolge de verbintenis in het vrije verkeer te brengen afhankelijk gesteld van de overlegging aan de douanediensten van de betrokken lidstaat van een geldige „handelsfactuur” die is opgesteld door de onderneming en die de in bijlage bij Verordening (EG) nr. 2604/2000 vermelde gegevens bevat. Indien een dergelijke factuur niet wordt voorgelegd of de goederen van deze factuur niet overeenstemmen met de bij de douane aangeboden goederen, dient het toepasselijke antidumpingrecht te worden betaald om een doeltreffende toepassing van de verbintenis te waarborgen.

(37)

Indien de verbintenis niet wordt nageleefd of wordt ingetrokken, kan overeenkomstig artikel 8, de leden 9 en 10, van de basisverordening een antidumpingrecht worden ingesteld.

G.   BEKENDMAKING EN DUUR VAN DE MAATREGELEN

(38)

De onderneming werd in kennis gesteld van de feiten en overwegingen op basis waarvan de Commissie voornemens was een definitief antidumpingrecht op haar invoer in de Gemeenschap in te stellen en werd in de gelegenheid gesteld hierop commentaar te leveren.

(39)

Dit nieuw onderzoek is niet van invloed op de datum waarop Verordening (EG) nr. 2604/2000, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening zal vervallen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   In artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2604/2000 wordt het volgende toegevoegd aan het gedeelte met betrekking tot India:

Land

Onderneming

Definitief recht

(EUR/t)

Aanvullende Taric-code

„India

South Asian Petrochem Limited

88,9

A585”.

2.   Het hierbij ingestelde recht wordt tevens met terugwerkende kracht geheven op de invoer van het betrokken product die overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 33/2005 is geregistreerd.

3.   In afwijking van lid 1 is het definitieve antidumpingrecht niet van toepassing op het betrokken product dat overeenkomstig artikel 2 in het vrije verkeer wordt gebracht.

4.   Tenzij anders is vermeld zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

In artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2604/2000 wordt het volgende toegevoegd:

Onderneming

Land

Aanvullende Taric-code

„South Asian Petrochem Limited

India

A585”.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 6 oktober 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

A. DARLING


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

(2)  PB L 301 van 30.11.2000, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 83/2005 (PB L 19 van 21.1.2005, blz. 1).

(3)  PB L 301 van 30.11.2000, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 822/2004 (PB L 127 van 29.4.2004, blz. 3).

(4)  PB L 8 van 12.1.2005, blz. 9.

(5)  PB L 288 van 21.10.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004.


11.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/15


VERORDENING (EG) Nr. 1647/2005 VAN DE COMMISSIE

van 10 oktober 2005

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 11 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 oktober 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 10 oktober 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

68,9

204

82,9

999

75,9

0707 00 05

052

87,7

999

87,7

0709 90 70

052

101,8

999

101,8

0805 50 10

052

66,3

382

63,3

388

65,3

524

67,9

528

61,9

999

64,9

0806 10 10

052

82,6

388

79,9

400

215,8

999

126,1

0808 10 80

388

84,9

400

79,7

508

26,4

512

76,3

720

51,9

800

177,3

804

78,2

999

82,1

0808 20 50

052

91,9

388

58,9

720

58,5

999

69,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


11.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/17


VERORDENING (EG) Nr. 1648/2005 VAN DE COMMISSIE

van 10 oktober 2005

met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van witte suiker die in het bezit is van het Belgische interventiebureau

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 9, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

België beschikt over interventievoorraden witte suiker. Gezien de behoeften op de markt dienen de voorraden witte suiker die het Belgische interventiebureau tussen 1 april en 30 juni 2005 in interventie heeft genomen, op de interne markt te worden gebracht.

(2)

Verordening (EG) nr. 1262/2001 van de Commissie van 27 juni 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad, met betrekking tot de aankoop en verkoop van suiker door de interventiebureaus (2), moet van toepassing zijn op een dergelijke verkoop. Zo nodig moet van die verordening worden afgeweken, onder meer met het oog op de vaststelling van specifieke procedurele bepalingen.

(3)

Om rekening te houden met de situatie op de markt van de Gemeenschap, dient te worden bepaald dat de Commissie een minimumverkoopprijs voor elke deelinschrijving kan vaststellen.

(4)

Het Belgische interventiebureau moet de offertes bij de Commissie melden. De identiteit van de inschrijvers mag niet worden bekendgemaakt.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Belgische interventiebureau gaat, via een permanente openbare inschrijving, over tot de verkoop op de markt van de Gemeenschap van in totaal 49 891,492 t witte suiker uit de eigen, tussen 1 april en 30 juni 2005 in interventie genomen voorraden.

Artikel 2

1.   Voor de in artikel 1 bedoelde inschrijving en verkoop gelden de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1262/2001, tenzij bij de onderhavige verordening iets anders wordt bepaald.

2.   In afwijking van artikel 22, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1262/2001 wordt door het Belgische interventiebureau een bericht van inschrijving opgesteld dat minstens acht dagen vóór het begin van de periode waarin de offertes moeten worden ingediend, door dat interventiebureau wordt gepubliceerd.

Dit bericht bevat met name de voorwaarden die voor de inschrijving gelden.

Het bericht en eventuele wijzigingen ervan worden vóór de publicatie aan de Commissie toegezonden.

Artikel 3

Offertes in het kader van elke deelinschrijving moeten betrekking hebben op ten minste 250 t.

Artikel 4

1.   De periode waarin offertes voor de eerste deelinschrijving mogen worden ingediend, begint op 20 en eindigt op 26 oktober 2005 om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

De perioden waarin offertes voor elk van de volgende deelinschrijvingen mogen worden ingediend, beginnen op de eerste werkdag na afloop van de vorige periode. Ze eindigen om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel):

op 9 en 23 november 2005,

op 7 en 21 december 2005.

2.   De offertes worden ingediend bij het onderstaande Belgische interventiebureau.

Bureau d’intervention et de restitution belge

Rue de Trèves 82

B-1040 Bruxelles

Tel. (32-2) 287 24 11

Fax (32-2) 287 25 24

Artikel 5

In afwijking van artikel 28, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1262/2001 stelt elke inschrijver een inschrijvingszekerheid van 20 EUR per 100 kg witte suiker.

Artikel 6

De ingediende offertes worden uiterlijk twee uur na het verstrijken van de in artikel 4, lid 1, vastgestelde termijn door het Belgische interventiebureau aan de Commissie gemeld.

De identiteit van de inschrijvers wordt niet bekendgemaakt.

De offertes worden elektronisch gemeld volgens het in de bijlage opgenomen model.

Indien geen offertes zijn ingediend, meldt de lidstaat dat binnen dezelfde termijn aan de Commissie.

Artikel 7

1.   Overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde procedure stelt de Commissie de minimumverkoopprijs vast of besluit zij de offertes niet te aanvaarden.

2.   Indien een contract tegen een op grond van lid 1 vastgestelde minimumprijs wordt gegund en daarbij de beschikbare hoeveelheid wordt overschreden, wordt de hoeveelheid waarop dat contract betrekking heeft, beperkt tot de nog beschikbare hoeveelheid.

Indien contracten worden gegund aan alle inschrijvers met offertes tegen dezelfde prijs en daarbij de beschikbare hoeveelheid wordt overschreden, wordt de beschikbare hoeveelheid als volgt toegewezen:

a)

door verdeling van de hoeveelheid tussen de betrokken inschrijvers naar rato van de totale, in elke van hun offertes vermelde hoeveelheden, of

b)

per inschrijver, tot een vastgestelde maximumhoeveelheid, of

c)

door loting.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 48. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1498/2005 (PB L 240 van 16.9.2005, blz. 39).


BIJLAGE

Permanente openbare inschrijving voor de verkoop van 49 891,492 t witte suiker uit de voorraden van het Belgische interventiebureau

Formulier (1)

(Model voor de in artikel 6 bedoelde meldingen aan de Commissie)

(Verordening (EG) nr. 1648/2005)

1

2

3

4

Volgnummer van de inschrijvers

Nummer van de partij

Hoeveelheid (t)

In de offerte geboden prijs

EUR/100 kg

1

 

 

 

2

 

 

 

3

 

 

 

enz.

 

 

 


(1)  Gelieve deze gegevens te faxen naar nummer (32-2) 292 10 34.


11.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/20


VERORDENING (EG) Nr. 1649/2005 VAN DE COMMISSIE

van 10 oktober 2005

met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van witte suiker die in het bezit is van het Poolse interventiebureau

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 9, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Polen beschikt over interventievoorraden witte suiker. Gezien de behoeften op de markt dienen de voorraden witte suiker die het Poolse interventiebureau tussen 1 april en 30 juni 2005 in interventie heeft genomen, op de interne markt te worden gebracht.

(2)

Verordening (EG) nr. 1262/2001 van de Commissie van 27 juni 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad, met betrekking tot de aankoop en verkoop van suiker door de interventiebureaus (2), moet van toepassing zijn op een dergelijke verkoop. Zo nodig moet van die verordening worden afgeweken, onder meer met het oog op de vaststelling van specifieke procedurele bepalingen.

(3)

Om rekening te houden met de situatie op de markt van de Gemeenschap, dient te worden bepaald dat de Commissie een minimumverkoopprijs voor elke deelinschrijving kan vaststellen.

(4)

Het Poolse interventiebureau moet de offertes bij de Commissie melden. De identiteit van de inschrijvers mag niet worden bekendgemaakt.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Poolse interventiebureau gaat, via een permanente openbare inschrijving, over tot de verkoop op de markt van de Gemeenschap van in totaal 17 000 t witte suiker uit de eigen, tussen 1 april en 30 juni 2005 in interventie genomen voorraden.

Artikel 2

1.   Voor de in artikel 1 bedoelde inschrijving en verkoop gelden de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1262/2001, tenzij bij de onderhavige verordening iets anders wordt bepaald.

2.   In afwijking van artikel 22, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1262/2001 wordt door het Poolse interventiebureau een bericht van inschrijving opgesteld dat minstens acht dagen vóór het begin van de periode waarin de offertes moeten worden ingediend, door dat interventiebureau wordt gepubliceerd.

Dit bericht bevat met name de voorwaarden die voor de inschrijving gelden.

Het bericht en eventuele wijzigingen ervan worden vóór de publicatie aan de Commissie toegezonden.

Artikel 3

Offertes in het kader van elke deelinschrijving moeten betrekking hebben op ten minste 250 t.

Artikel 4

1.   De periode waarin offertes voor de eerste deelinschrijving mogen worden ingediend, begint op 20 en eindigt op 26 oktober 2005 om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

De perioden waarin offertes voor elk van de volgende deelinschrijvingen mogen worden ingediend, beginnen op de eerste werkdag na afloop van de vorige periode. Ze eindigen om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel):

op 9 en 23 november 2005,

op 7 en 21 december 2005.

2.   De offertes worden ingediend bij het onderstaande Poolse interventiebureau.

Agencja Rynku Rolnego

Biuro Cukru

Dział Dopłat i Interwencji

Nowy Świat 6/12

PL-00-400 Warszawa

Tel.  (48-22) 661 71 30

Fax  (48-22) 661 72 77

Artikel 5

In afwijking van artikel 28, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1262/2001 stelt elke inschrijver een inschrijvingszekerheid van 20 EUR per 100 kg witte suiker.

Artikel 6

De ingediende offertes worden uiterlijk twee uur na het verstrijken van de in artikel 4, lid 1, vastgestelde termijn door het Poolse interventiebureau aan de Commissie gemeld.

De identiteit van de inschrijvers wordt niet bekendgemaakt.

De offertes worden elektronisch gemeld volgens het in de bijlage opgenomen model.

Indien geen offertes zijn ingediend, meldt de lidstaat dat binnen dezelfde termijn aan de Commissie.

Artikel 7

1.   Overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde procedure stelt de Commissie de minimumverkoopprijs vast of besluit zij de offertes niet te aanvaarden.

2.   Indien een contract tegen een op grond van lid 1 vastgestelde minimumprijs wordt gegund en daarbij de beschikbare hoeveelheid wordt overschreden, wordt de hoeveelheid waarop dat contract betrekking heeft, beperkt tot de nog beschikbare hoeveelheid.

Indien contracten worden gegund aan alle inschrijvers met offertes tegen dezelfde prijs en daarbij de beschikbare hoeveelheid wordt overschreden, wordt de beschikbare hoeveelheid als volgt toegewezen:

a)

door verdeling van de hoeveelheid tussen de betrokken inschrijvers naar rato van de totale, in elke van hun offertes vermelde hoeveelheden, of

b)

per inschrijver, tot een vastgestelde maximumhoeveelheid, of

c)

door loting.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 48. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1498/2005 (PB L 240 van 16.9.2005, blz. 39).


BIJLAGE

Permanente openbare inschrijving voor de verkoop van 17 000 t witte suiker uit de voorraden van het Poolse interventiebureau

Formulier (1)

(Model voor de in artikel 6 bedoelde meldingen aan de Commissie)

(Verordening (EG) nr. 1649/2005)

1

2

3

4

Volgnummer van de inschrijvers

Nummer van de partij

Hoeveelheid (t)

In de offerte geboden prijs

EUR/100 kg

1

 

 

 

2

 

 

 

3

 

 

 

enz.

 

 

 


(1)  Gelieve deze gegevens te faxen naar nummer (32-2) 292 10 34.


11.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/23


VERORDENING (EG) Nr. 1650/2005 VAN DE COMMISSIE

van 10 oktober 2005

met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van witte suiker die in het bezit is van het Italiaanse interventiebureau

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 9, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Italië beschikt over interventievoorraden witte suiker. Gezien de behoeften op de markt dienen de voorraden witte suiker die het Italiaanse interventiebureau tussen 1 april en 30 juni 2005 in interventie heeft genomen, op de interne markt te worden gebracht.

(2)

Verordening (EG) nr. 1262/2001 van de Commissie van 27 juni 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad, met betrekking tot de aankoop en verkoop van suiker door de interventiebureaus (2), moet van toepassing zijn op een dergelijke verkoop. Zo nodig moet van die verordening worden afgeweken, onder meer met het oog op de vaststelling van specifieke procedurele bepalingen.

(3)

Om rekening te houden met de situatie op de markt van de Gemeenschap, dient te worden bepaald dat de Commissie een minimumverkoopprijs voor elke deelinschrijving kan vaststellen.

(4)

Het Italiaanse interventiebureau moet de offertes bij de Commissie melden. De identiteit van de inschrijvers mag niet worden bekendgemaakt.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Italiaanse interventiebureau gaat, via een permanente openbare inschrijving, over tot de verkoop op de markt van de Gemeenschap van in totaal 74 300,8 t witte suiker uit de eigen, tussen 1 april en 30 juni 2005 in interventie genomen voorraden.

Artikel 2

1.   Voor de in artikel 1 bedoelde inschrijving en verkoop gelden de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1262/2001, tenzij bij de onderhavige verordening iets anders wordt bepaald.

2.   In afwijking van artikel 22, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1262/2001 wordt door het Italiaanse interventiebureau een bericht van inschrijving opgesteld dat minstens acht dagen vóór het begin van de periode waarin de offertes moeten worden ingediend, door dat interventiebureau wordt gepubliceerd.

Dit bericht bevat met name de voorwaarden die voor de inschrijving gelden.

Het bericht en eventuele wijzigingen ervan worden vóór de publicatie aan de Commissie toegezonden.

Artikel 3

Offertes in het kader van elke deelinschrijving moeten betrekking hebben op ten minste 250 t.

Artikel 4

1.   De periode waarin offertes voor de eerste deelinschrijving mogen worden ingediend, begint op 20 en eindigt op 26 oktober 2005 om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

De perioden waarin offertes voor elk van de volgende deelinschrijvingen mogen worden ingediend, beginnen op de eerste werkdag na afloop van de vorige periode. Ze eindigen om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel):

op 9 en 23 november 2005,

op 7 en 21 december 2005.

2.   De offertes worden ingediend bij het onderstaande Italiaanse interventiebureau.

AGEA – Agenzia per le erogazioni in agricoltura

Ufficio ammassi pubblici e privati e alcool

Via Torino, 45

I-00185 Roma

Tel. (39-06) 49499558

Fax (39-06) 49499761

Artikel 5

In afwijking van artikel 28, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1262/2001 stelt elke inschrijver een inschrijvingszekerheid van 20 EUR per 100 kg witte suiker.

Artikel 6

De ingediende offertes worden uiterlijk twee uur na het verstrijken van de in artikel 4, lid 1, vastgestelde termijn door het Italiaanse interventiebureau aan de Commissie gemeld.

De identiteit van de inschrijvers wordt niet bekendgemaakt.

De offertes worden elektronisch gemeld volgens het in de bijlage opgenomen model.

Indien geen offertes zijn ingediend, meldt de lidstaat dat binnen dezelfde termijn aan de Commissie.

Artikel 7

1.   Overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde procedure stelt de Commissie de minimumverkoopprijs vast of besluit zij de offertes niet te aanvaarden.

2.   Indien een contract tegen een op grond van lid 1 vastgestelde minimumprijs wordt gegund en daarbij de beschikbare hoeveelheid wordt overschreden, wordt de hoeveelheid waarop dat contract betrekking heeft, beperkt tot de nog beschikbare hoeveelheid.

Indien contracten worden gegund aan alle inschrijvers met offertes tegen dezelfde prijs en daarbij de beschikbare hoeveelheid wordt overschreden, wordt de beschikbare hoeveelheid als volgt toegewezen:

a)

door verdeling van de hoeveelheid tussen de betrokken inschrijvers naar rato van de totale, in elke van hun offertes vermelde hoeveelheden, of

b)

per inschrijver, tot een vastgestelde maximumhoeveelheid, of

c)

door loting.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 48. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1498/2005 (PB L 240 van 16.9.2005, blz. 39).


BIJLAGE

Permanente openbare inschrijving voor de verkoop van 74 300,8 t witte suiker uit de voorraden van het Italiaanse interventiebureau

Formulier (1)

(Model voor de in artikel 6 bedoelde meldingen aan de Commissie)

(Verordening (EG) nr. 1650/2005)

1

2

3

4

Volgnummer van de inschrijvers

Nummer van de partij

Hoeveelheid

(t)

In de offerte geboden prijs

EUR/100 kg

1

 

 

 

2

 

 

 

3

 

 

 

enz.

 

 

 


(1)  Gelieve deze gegevens te faxen naar nummer (32-2) 292 10 34.


11.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/26


VERORDENING (EG) Nr. 1651/2005 VAN DE COMMISSIE

van 10 oktober 2005

met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van witte suiker die in het bezit is van het Hongaarse interventiebureau

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 9, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Hongarije beschikt over interventievoorraden witte suiker. Gezien de behoeften op de markt dienen de voorraden witte suiker die het Hongaarse interventiebureau tussen 1 april 2005 en 30 juni 2005 in interventie heeft genomen, op de interne markt te worden gebracht.

(2)

Verordening (EG) nr. 1262/2001 van de Commissie van 27 juni 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad, met betrekking tot de aankoop en verkoop van suiker door de interventiebureaus (2), moet van toepassing zijn op een dergelijke verkoop. Zo nodig moet van die verordening worden afgeweken, onder meer met het oog op de vaststelling van specifieke procedurele bepalingen.

(3)

Om rekening te houden met de situatie op de markt van de Gemeenschap, dient te worden bepaald dat de Commissie een minimumverkoopprijs voor elke deelinschrijving kan vaststellen.

(4)

Het Hongaarse interventiebureau moet de offertes bij de Commissie melden. De identiteit van de inschrijvers mag niet worden bekendgemaakt.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Hongaarse interventiebureau gaat, via een permanente openbare inschrijving, over tot de verkoop op de markt van de Gemeenschap van in totaal 87 000 ton witte suiker uit de eigen, tussen 1 april en 30 juni 2005 in interventie genomen voorraden.

Artikel 2

1.   Voor de in artikel 1 bedoelde inschrijving en verkoop gelden de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1262/2001, tenzij bij de onderhavige verordening anders wordt bepaald.

2.   In afwijking van artikel 22, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1262/2001 wordt door het Hongaarse interventiebureau een bericht van inschrijving opgesteld dat minstens acht dagen vóór het begin van de periode waarin de offertes moeten worden ingediend, door dat interventiebureau wordt gepubliceerd.

Dit bericht bevat met name de voorwaarden die voor de inschrijving gelden.

Het bericht en eventuele wijzigingen ervan worden vóór de publicatie aan de Commissie toegezonden.

Artikel 3

Offertes in het kader van elke deelinschrijving moeten betrekking hebben op ten minste 250 ton.

Artikel 4

1.   De periode waarin offertes voor de eerste deelinschrijving mogen worden ingediend, begint op 20 oktober 2005 en eindigt op 26 oktober 2005 om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

De perioden waarin offertes voor elk van de volgende deelinschrijvingen mogen worden ingediend, beginnen op de eerste werkdag na afloop van de vorige periode. Ze eindigen om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel):

op 9 en 23 november 2005,

op 7 en 21 december 2005.

2.   De offertes worden ingediend bij het onderstaande Hongaarse interventiebureau.

Mezőgazdasági és Vidékfejlesztési Hivatal (MVH)

(Agricultural and Rural Developement Agency)

Alkotmány utca 29

HU-1054 Budapest

Tel. (36-1) 219 45 14

Fax (36-1) 219 45 11 of (36-1) 219 45 12

Artikel 5

In afwijking van artikel 28, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1262/2001 stelt elke inschrijver een inschrijvingszekerheid van 20 EUR per 100 kg witte suiker.

Artikel 6

De ingediende offertes worden uiterlijk twee uur na het verstrijken van de in artikel 4, lid 1, vastgestelde termijn door het Hongaarse interventiebureau aan de Commissie gemeld.

De identiteit van de inschrijvers wordt niet bekendgemaakt.

De offertes worden elektronisch gemeld volgens het in de bijlage opgenomen model.

Indien geen offertes zijn ingediend, meldt de lidstaat dat binnen dezelfde termijn aan de Commissie.

Artikel 7

1.   Overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde procedure stelt de Commissie de minimumverkoopprijs vast of besluit zij de offertes niet te aanvaarden.

2.   Indien een contract tegen een op grond van lid 1 vastgestelde minimumprijs wordt gegund en daarbij de beschikbare hoeveelheid wordt overschreden, wordt de hoeveelheid waarop dat contract betrekking heeft, beperkt tot de nog beschikbare hoeveelheid.

Indien contracten worden gegund aan alle inschrijvers met offertes tegen dezelfde prijs en daarbij de beschikbare hoeveelheid wordt overschreden, wordt de beschikbare hoeveelheid als volgt toegewezen:

a)

door verdeling van de hoeveelheid tussen de betrokken inschrijvers naar rato van de totale, in elke van hun offertes vermelde hoeveelheden, of

b)

per inschrijver, tot een vastgestelde maximumhoeveelheid, of

c)

door loting.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 48. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1498/2005 (PB L 240 van 16.9.2005, blz. 39).


BIJLAGE

Permanente openbare inschrijving voor de verkoop van 87 000 ton witte suiker uit de voorraden van het Hongaarse interventiebureau

Formulier (1)

(Model voor de in artikel 6 bedoelde meldingen aan de Commissie)

(Verordening (EG) nr. 1651/2005)

1

2

3

4

Volgnummer van de inschrijvers

Nummer van de partij

Hoeveelheid

(t)

In de offerte geboden prijs

EUR/100 kg

1

 

 

 

2

 

 

 

3

 

 

 

enz.

 

 

 


(1)  Gelieve deze gegevens te faxen naar (32-2) 292 10 34.


11.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/29


VERORDENING (EG) Nr. 1652/2005 VAN DE COMMISSIE

van 10 oktober 2005

met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van witte suiker die in het bezit is van het Franse interventiebureau

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 9, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Frankrijk beschikt over interventievoorraden witte suiker. Gezien de behoeften op de markt dienen de voorraden witte suiker die het Franse interventiebureau tussen 1 april en 30 juni 2005 in interventie heeft genomen, op de interne markt te worden gebracht.

(2)

Verordening (EG) nr. 1262/2001 van de Commissie van 27 juni 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad, met betrekking tot de aankoop en verkoop van suiker door de interventiebureaus (2), moet van toepassing zijn op een dergelijke verkoop. Zo nodig moet van die verordening worden afgeweken, onder meer met het oog op de vaststelling van specifieke procedurele bepalingen.

(3)

Om rekening te houden met de situatie op de markt van de Gemeenschap, dient te worden bepaald dat de Commissie een minimumverkoopprijs voor elke deelinschrijving kan vaststellen.

(4)

Het Franse interventiebureau moet de offertes bij de Commissie melden. De identiteit van de inschrijvers mag niet worden bekendgemaakt.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Franse interventiebureau gaat, via een permanente openbare inschrijving, over tot de verkoop op de markt van de Gemeenschap van in totaal 20 000 t witte suiker uit de eigen, tussen 1 april en 30 juni 2005 in interventie genomen voorraden.

Artikel 2

1.   Voor de in artikel 1 bedoelde inschrijving en verkoop gelden de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1262/2001, tenzij bij de onderhavige verordening iets anders wordt bepaald.

2.   In afwijking van artikel 22, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1262/2001 wordt door het Franse interventiebureau een bericht van inschrijving opgesteld dat minstens acht dagen vóór het begin van de periode waarin de offertes moeten worden ingediend, door dat interventiebureau wordt gepubliceerd.

Dit bericht bevat met name de voorwaarden die voor de inschrijving gelden.

Het bericht en eventuele wijzigingen ervan worden vóór de publicatie aan de Commissie toegezonden.

Artikel 3

Offertes in het kader van elke deelinschrijving moeten betrekking hebben op ten minste 250 t.

Artikel 4

1.   De periode waarin offertes voor de eerste deelinschrijving mogen worden ingediend, begint op 20 en eindigt op 26 oktober 2005 om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

De perioden waarin offertes voor elk van de volgende deelinschrijvingen mogen worden ingediend, beginnen op de eerste werkdag na afloop van de vorige periode. Ze eindigen om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel):

op 9 en 23 november 2005,

op 7 en 21 december 2005.

2.   De offertes worden ingediend bij het onderstaande Franse interventiebureau:

Fonds d’intervention et de régularisation du marché du sucre

Bureau de l'intervention

21, avenue Bosquet

F-75007 Paris

Tel. (33-1) 44 18 23 37

Fax (33-1) 44 18 20 08

Artikel 5

In afwijking van artikel 28, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1262/2001 stelt elke inschrijver een inschrijvingszekerheid van 20 EUR per 100 kg witte suiker.

Artikel 6

De ingediende offertes worden uiterlijk twee uur na het verstrijken van de in artikel 4, lid 1, vastgestelde termijn door het Franse interventiebureau aan de Commissie gemeld.

De identiteit van de inschrijvers wordt niet bekendgemaakt.

De offertes worden elektronisch gemeld volgens het in de bijlage opgenomen model.

Indien geen offertes zijn ingediend, meldt de lidstaat dat binnen dezelfde termijn aan de Commissie.

Artikel 7

1.   Overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde procedure stelt de Commissie de minimumverkoopprijs vast of besluit zij de offertes niet te aanvaarden.

2.   Indien een contract tegen een op grond van lid 1 vastgestelde minimumprijs wordt gegund en daarbij de beschikbare hoeveelheid wordt overschreden, wordt de hoeveelheid waarop dat contract betrekking heeft, beperkt tot de nog beschikbare hoeveelheid.

Indien contracten worden gegund aan alle inschrijvers met offertes tegen dezelfde prijs en daarbij de beschikbare hoeveelheid wordt overschreden, wordt de beschikbare hoeveelheid als volgt toegewezen:

a)

door verdeling van de hoeveelheid tussen de betrokken inschrijvers naar rato van de totale, in elke van hun offertes vermelde hoeveelheden, of

b)

per inschrijver, tot een vastgestelde maximumhoeveelheid, of

c)

door loting.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 48. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1498/2005 (PB L 240 van 16.9.2005, blz. 39).


BIJLAGE

Permanente openbare inschrijving voor de verkoop van 20 000 t witte suiker uit de voorraden van het Franse interventiebureau

Formulier (1)

(Model voor de in artikel 6 bedoelde meldingen aan de Commissie)

(Verordening (EG) nr. 1652/2005)

1

2

3

4

Volgnummer van de inschrijvers

Nummer van de partij

Hoeveelheid (t)

In de offerte geboden prijs

EUR/100 kg

1

 

 

 

2

 

 

 

3

 

 

 

enz.

 

 

 


(1)  Gelieve deze gegevens te faxen naar nummer (32-2) 292 10 34.


11.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/32


VERORDENING (EG) Nr. 1653/2005 VAN DE COMMISSIE

van 10 oktober 2005

tot opening van tariefcontingenten en tot vaststelling van de rechten die op deze tariefcontingenten van toepassing zijn, voor de invoer in de Europese Gemeenschap van bepaalde verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Algerije

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen (1), en met name op artikel 7, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit van 18 juli 2005 (2) heeft de Raad de Euro-mediterrane overeenkomst goedgekeurd waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Democratische Volksrepubliek Algerije, anderzijds, hierna „de overeenkomst” genoemd.

(2)

De handelsbepalingen in deze overeenkomst voorzien in de toepassing van wederzijdse concessies ten aanzien van de invoerrechten voor bepaalde verwerkte landbouwproducten. Bij de communautaire concessies kan het gaan om rechtenvrije invoer binnen jaarlijkse tariefcontingenten.

(3)

De in de overeenkomst opgenomen tariefcontingenten voor de invoer van verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Algerije zijn jaarlijkse tariefcontingenten die voor een onbepaalde termijn moeten worden toegepast. Zij moeten worden geopend voor 2005 en de volgende jaren.

(4)

Voor 2005 moet de omvang van de nieuwe tariefcontingenten aan de hand van het gedeelte van het jaar dat tot de datum van toepassing van de overeenkomst verstreken is, worden berekend naar evenredigheid van de in de overeenkomst genoemde basisvolumes.

(5)

Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3) bevat voorschriften voor het beheer van de tariefcontingenten; deze moeten worden gebruikt in chronologische volgorde van de data van de douaneverklaringen. De bij deze verordening geopende tariefcontingenten moeten in overeenstemming met deze voorschriften worden beheerd.

(6)

Aangezien de overeenkomst van toepassing is vanaf 1 september 2005, moet deze verordening ook vanaf die datum van toepassing zijn en moet zij daarom zo spoedig mogelijk in werking treden.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor horizontale vraagstukken inzake het handelsverkeer in verwerkte landbouwproducten die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage genoemde jaarlijkse communautaire tariefcontingenten voor de invoer van producten van oorsprong uit Algerije worden geopend van 1 september 2005 tot en met 31 december 2005 en vervolgens ieder jaar van 1 januari tot en met 31 december.

Voor 2005 wordt de omvang van de in de bijlage genoemde jaarlijkse contingenten verlaagd naar evenredigheid van het gedeelte van het jaar dat tot de datum van toepassing van de overeenkomst verstreken is.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde communautaire tariefcontingenten worden beheerd overeenkomstig de artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 september 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 oktober 2005.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter


(1)  PB L 318 van 20.12.1993, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2580/2000 (PB L 298 van 25.11.2000, blz. 5).

(2)  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.

(3)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 883/2005 (PB L 148 van 11.6.2005, blz. 5).


BIJLAGE

Jaarlijkse tariefcontingenten voor 2005 en volgende jaren, die van toepassing zijn op de invoer in de Gemeenschap van bepaalde in Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad genoemde producten van oorsprong uit Algerije en rechten die binnen die tariefcontingenten van toepassing zijn

Ondanks de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur hebben de bewoordingen van de beschrijving van de producten enkel een indicatieve waarde en wordt het preferentiële stelsel in het kader van deze bijlage alleen bepaald door de GN-codes zoals deze op het moment van goedkeuring van deze verordening luiden.


Volgnummer

GN-code

Omschrijving

Omvang van het jaarlijkse contingent

(nettogewicht, in ton)

Toepasselijk recht binnen het jaarlijkse contingent

(%)

09.1021

0403

Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten, noten of cacao

1 500

0

0403 10

– yoghurt:

– – gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao:

– – – in poeder, in korrels of in andere vaste vorm en met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen:

0403 10 51

– – – – van niet meer dan 1,5 gewichtspercenten

0403 10 53

– – – – van meer dan 1,5 doch niet meer dan 27 gewichtspercenten

0403 10 59

– – – – van meer dan 27 gewichtspercenten

– – – andere, met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen:

0403 10 91

– – – – van niet meer dan 3 gewichtspercenten

0403 10 93

– – – – van meer dan 3 doch niet meer dan 6 gewichtspercenten

0403 10 99

– – – – van meer dan 6 gewichtspercenten

09.1022

1902

Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid:

2 000

0

1902 30

– andere deegwaren:

1902 30 10

– – gedroogd

1902 30 90

– – andere

09.1023

1902 40

– koeskoes:

2 000

0

1902 40 10

– – niet bereid

1902 40 90

– – andere


11.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/35


VERORDENING (EG) Nr. 1654/2005 VAN DE COMMISSIE

van 10 oktober 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 874/2004 tot vaststelling van regels met betrekking tot het overheidsbeleid voor de toepassing en werking van het .eu-topniveaudomein en de beginselen inzake registratie

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 733/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 22 april 2002 betreffende de invoering van het .eu-topniveaudomein (1), en met name op artikel 5, lid 1, na raadpleging van de bij Beschikking 2003/375/EG van de Commissie (2) aangewezen European Registry for Internet Domains,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 874/2004 van de Commissie (3) strekt tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 733/2002 door de vaststelling van de regels met betrekking tot het overheidsbeleid voor de toepassing en werking van het .eu-topniveaudomein en de beginselen inzake registratie.

(2)

Artikel 8 van Verordening (EG) nr. 874/2004 strekt tot uitvoering van de regels met betrekking tot het overheidsbeleid voor geografische begrippen door een procedure vast te stellen waardoor de lidstaten, de kandidaat-lidstaten en alle leden van de Europese Economische Ruimte de registratie of reservering van hun naam door hun nationale regeringen kunnen verlangen. Deze bepaling vormt geen volledige garantie voor de geopolitieke en taalkundige verscheidenheid van de Europese Unie en de belangen van zowel de lidstaten als de Europese burgers. Met het oog hierop dient de Commissie Verordening (EG) nr. 874/2004 dienovereenkomstig te wijzigen.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor communicatie, dat is ingesteld bij artikel 22, lid 1, van Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn) (4),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 874/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 8 wordt vervangen door:

„Artikel 8

Reservering van namen door landen en alfa-2-codes die voor landen staan

1.   De in de lijst in de bijlage bij deze verordening opgenomen namen worden uitsluitend door de in de lijst vermelde landen als domeinnaam op het tweede niveau rechtstreeks onder het .eu-TLD gereserveerd of geregistreerd.

2.   Alfa-2-codes die voor landen staan worden niet als domeinnaam op het tweede niveau rechtstreeks onder het .eu-TLD geregistreerd.”.

2)

In artikel 12, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:

„De stapsgewijze registratie begint niet voordat aan het vereiste van artikel 6, eerste alinea, wordt voldaan.”.

3)

De bijlage bij de onderhavige verordening wordt toegevoegd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 oktober 2005.

Voor de Commissie

Viviane REDING

Lid van de Commissie


(1)  PB L 113 van 30.4.2002, blz. 1.

(2)  PB L 128 van 24.5.2003, blz. 29.

(3)  PB L 162 van 30.4.2004, blz. 40.

(4)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33.


BIJLAGE

1.   Lijst van namen per land en van de landen die deze kunnen registreren

OOSTENRIJK

1)

österreich

2)

oesterreich

3)

republik-österreich

4)

republik-oesterreich

5)

afstria

6)

dimokratia-afstria

7)

østrig

8)

republikken-østrig

9)

oestrig

10)

austria

11)

republic-austria

12)

república-austria

13)

autriche

14)

république-autriche

15)

oostenrijk

16)

republiek-oostenrijk

17)

república-austria

18)

itävalta

19)

itävallan-tasavalta

20)

itaevalta

21)

österrike

22)

oesterrike

23)

republik-österrike

24)

rakousko

25)

republika-rakousko

26)

repubblica-austria

27)

austrija

28)

republika-austrija

29)

respublika-austrija

30)

ausztria

31)

Osztrák-Köztársaság

32)

Republika-Austriacka

33)

rakúsko

34)

republika-rakúsko

35)

avstrija

36)

republika-avstrija

37)

awstrija

38)

republika-awstrija

39)

republikösterreich

40)

republikoesterreich

41)

dimokratiaafstria

42)

republikkenøstrig

43)

republicaustria

44)

repúblicaaustria

45)

républiqueautriche

46)

repubblicaaustria

47)

republiekoostenrijk

48)

repúblicaaustria

49)

tasavaltaitävalta

50)

republikösterrike

51)

republikarakousko

52)

republikaaustrija

53)

respublikaaustrija

54)

OsztrákKöztársaság

55)

RepublikaAustriacka

56)

republikarakúsko

57)

republikaavstrija

58)

republikaawstrija

59)

aostria

60)

vabariik-aostria

61)

vabariikaostria

BELGIË

1)

belgie

2)

belgië

3)

belgique

4)

belgien

5)

belgium

6)

bélgica

7)

belgica

8)

belgio

9)

belgia

10)

belgija

11)

vlaanderen

12)

wallonie

13)

wallonië

14)

brussel

15)

vlaamse-gemeenschap

16)

franse-gemeenschap

17)

duitstalige-gemeenschap

18)

vlaams-gewest

19)

waals-gewest

20)

brussels-hoofdstedelijk-gewest

21)

flandre

22)

bruxelles

23)

communauté-flamande

24)

communaute-flamande

25)

communauté-française

26)

communaute-francaise

27)

communaute-germanophone

28)

communauté-germanophone

29)

région-flamande

30)

region-flamande

31)

région-wallonne

32)

region-wallonne

33)

région-de-bruxelles-capitale

34)

region-de-bruxelles-capitale

35)

flandern

36)

wallonien

37)

bruessel

38)

brüssel

39)

flaemische-gemeinschaft

40)

flämische-gemeinschaft

41)

franzoesische-gemeinschaft

42)

französische-gemeinschaft

43)

deutschsprachige-gemeinschaft

44)

flaemische-region

45)

flämische-region

46)

wallonische-region

47)

region-bruessel-hauptstadt

48)

region-brüssel-hauptstadt

49)

flanders

50)

wallonia

51)

brussels

52)

flemish-community

53)

french-community

54)

german-speaking-community

55)

flemish-region

56)

walloon-region

57)

brussels-capital-region

58)

flandes

59)

valonia

60)

bruselas

61)

comunidad-flamenca

62)

comunidad-francesa

63)

comunidad-germanófona

64)

comunidad-germanofona

65)

region-flamenca

66)

región-flamenca

67)

region-valona

68)

región-valona

69)

region-de-bruselas-capital

70)

región-de-bruselas-capital

71)

fiandre

72)

vallonia

73)

communita-fiamminga

74)

communità-fiamminga

75)

communita-francese

76)

communità-francese

77)

communita-di-lingua-tedesca

78)

communità-di-lingua-tedesca

79)

regione-fiamminga

80)

regione-vallona

81)

regione-di-bruxelles-capitale

82)

flandres

83)

bruxelas

84)

comunidade-flamenga

85)

comunidade-francofona

86)

comunidade-germanofona

87)

regiao-flamenga

88)

região-flamenga

89)

regiao-vala

90)

região-vala

91)

regiao-de-bruxelas-capital

92)

região-de-bruxelas-capital

93)

vallonien

94)

bryssel

95)

flamlaendskt-spraakomraade

96)

fransktalande-spraakomraade

97)

tysktalande-spraakomraade

98)

flamlaendska-regionen

99)

vallonska-regionen

100)

bryssel-huvustad

101)

det-flamske-sprogsamfund

102)

det-franske-sprogsamfund

103)

det-tysktalende-sprogsamfund

104)

den-flamske-region

105)

den-vallonske-region

106)

regionen-bruxelles-hovedstadsomraadet

107)

flanderi

108)

flaaminkielinen-yhteiso

109)

ranskankielinen-yhteiso

110)

saksankielinen-yhteiso

111)

flanderin-alue

112)

vallonian-alue

113)

brysselin-alue

114)

flandry

115)

valonsko

116)

brusel

117)

vlamske-spolecenstvi

118)

francouzske-spolecenstvi

119)

germanofonni-spolecenstvi

120)

vlamsky-region

121)

valonsky-region

122)

region-brusel

123)

flandrija

124)

valonija

125)

bruselj

126)

flamska-skupnost

127)

frankofonska-skupnost

128)

germanofonska-skupnost

129)

flamska-regija

130)

valonska-regija

131)

regija-bruselj

CYPRUS

1)

cypern

2)

cyprus

3)

cyprus

4)

kypros

5)

chypre

6)

zypern

7)

κυπρος

8)

cipro

9)

chipre

10)

chipre

11)

cypern

12)

anchipír

13)

kypr

14)

küpros

15)

ciprus

16)

kipras

17)

kipra

18)

ćipru

19)

cypr

20)

ciper

21)

cyprus

22)

kibris

23)

republikkencypern

24)

republiekcyprus

25)

republicofcyprus

26)

kyproksentasavalta

27)

republiquedechypre

28)

republikzypern

29)

κυπριακηδημοκρατια

30)

repubblicadicipro

31)

republicadechipre

32)

republicadechipre

33)

cypernsrepublik

34)

poblachtnacipíre

35)

kyperskarepublika

36)

küprosevabariik

37)

ciprusiköztàrsasàg

38)

kiprorespublika

39)

kiprasrepublika

40)

republikata’ćipru

41)

republikacypryjska

42)

republikaciper

43)

cyperskarepublika

44)

kibriscumhuriyeti

TSJECHIË

1)

ceska-republika

2)

den-tjekkiske-republik

3)

tschechische-republik

4)

tsehhi-vabariik

5)

τσεχικη-δημοκρατια

6)

czech-republic

7)

repulica-checa

8)

republique-tcheque

9)

repubblica-ceca

10)

cehijas-republika

11)

cekijos-respublika

12)

cseh-koztarsasag

13)

repubblica-ceka

14)

tsjechische-republiek

15)

republika-czeska

16)

republica-checa

17)

ceska-republika

18)

ceska-republika

19)

tsekin-tasavalta

20)

tjeckiska-republiken

21)

ceskarepublika

22)

dentjekkiskerepublik

23)

tschechischerepublik

24)

tsehhivabariik

25)

τσεχικηδημοκρατια

26)

czechrepublic

27)

repulicacheca

28)

republiquetcheque

29)

repubblicaceca

30)

cehijasrepublika

31)

cekijosrespublika

32)

csehkoztarsasag

33)

repubblicaceka

34)

tsjechischerepubliek

35)

republikaczeska

36)

republicacheca

37)

ceskarepublika

38)

ceskarepublika

39)

tsekintasavalta

40)

tjeckiskarepubliken

41)

czech

42)

cesko

43)

tjekkiet

44)

tschechien

45)

tsehhi

46)

τσεχια

47)

czechia

48)

chequia

49)

tchequie

50)

cechia

51)

cehija

52)

cekija

53)

csehorszag

54)

tsjechie

55)

czechy

56)

chequia

57)

ceska

58)

tsekinmaa

59)

tjeckien

60)

cechy

61)

česka-republika

62)

tsehhi-vabariik

63)

republica-checa

64)

republique-tcheque

65)

čehijas-republika

66)

cseh-köztarsasag

67)

republica-checa

68)

česka-republika

69)

českarepublika

70)

tsehhivabariik

71)

republicacheca

72)

republiquetcheque

73)

čehijasrepublika

74)

csehköztarsasag

75)

republicacheca

76)

českarepublika

77)

česko

78)

tsjechië

79)

tsehhi

80)

chequia

81)

tchequie

82)

čehija

83)

csehorszag

84)

česka

85)

čechy

DENEMARKEN

1)

danemark

2)

denemarken

3)

danmark

4)

denmark

5)

tanska

6)

δανία

7)

danimarca

8)

dinamarca

9)

dänemark

10)

dánsko

11)

taani

12)

danija

13)

dānija

14)

id-danimarka

15)

dania

16)

danska

17)

dánia

ESTLAND

1)

eesti

2)

estija

3)

estland

4)

estonia

5)

estónia

6)

estonie

7)

estonija

8)

estonja

9)

εσθονία

10)

igaunija

11)

viro

FINLAND

1)

suomi

2)

finland

3)

finska

4)

finskó

5)

finlândia

6)

finlandia

7)

finlandja

8)

finnország

9)

suomija

10)

somija

11)

finlande

12)

φινλανδία

13)

soomi

14)

finnland

15)

finsko

FRANKRIJK

1)

francia

2)

francie

3)

frankrig

4)

frankreich

5)

prantsusmaa

6)

γαλλια

7)

gallia

8)

france

9)

france

10)

francia

11)

francija

12)

prancūzija

13)

prancuzija

14)

franciaország

15)

franciaorszag

16)

franza

17)

frankrijk

18)

francja

19)

frança

20)

francúzsko

21)

francuzsko

22)

francija

23)

ranska

24)

frankrike

25)

französischerepublik

26)

französische-republik

27)

französische_republik

28)

franzosischerepublik

29)

franzosische-republik

30)

franzosische_republik

31)

franzoesischerepublik

32)

franzoesische-republik

33)

franzoesische_republik

34)

frenchrepublic

35)

french-republic

36)

french_republic

37)

republiquefrançaise

38)

republique-française

39)

republique_française

40)

républiquefrançaise

41)

république-française

42)

république_française

43)

republiquefrancaise

44)

republique-francaise

45)

republique_francaise

46)

républiquefrancaise

47)

république-francaise

48)

république_francaise

49)

alsace

50)

auvergne

51)

aquitaine

52)

basse-normandie

53)

bassenormandie

54)

bourgogne

55)

bretagne

56)

centre

57)

champagne-ardenne

58)

champagneardenne

59)

corse

60)

franche-comte

61)

franche-comté

62)

franchecomte

63)

franchecomté

64)

haute-normandie

65)

hautenormandie

66)

ile-de-France

67)

île-de-France

68)

iledeFrance

69)

îledeFrance

70)

languedoc-roussillon

71)

languedocroussillon

72)

limousin

73)

lorraine

74)

midi-pyrenees

75)

midi-pyrénées

76)

midipyrenees

77)

midipyrénées

78)

nord-pas-de-calais

79)

nordpasdecalais

80)

paysdelaloire

81)

pays-de-la-loire

82)

picardie

83)

poitou-charentes

84)

poitoucharentes

85)

provence-alpes-cote-d-azur

86)

provence-alpes-côte-d-azur

87)

provencealpescotedazur

88)

provencealpescôtedazur

89)

rhone-alpes

90)

rhône-alpes

91)

rhonealpes

92)

rhônealpes

93)

guadeloupe

94)

guyane

95)

martinique

96)

reunion

97)

réunion

98)

mayotte

99)

saint-pierre-et-miquelon

100)

saintpierreetmiquelon

101)

polynesie-française

102)

polynésie-française

103)

polynesie-francaise

104)

polynésie-francaise

105)

polynesiefrançaise

106)

polynésiefrançaise

107)

polynesiefrancaise

108)

polynésiefrancaise

109)

nouvelle-caledonie

110)

nouvelle-calédonie

111)

nouvellecaledonie

112)

nouvellecalédonie

113)

wallis-et-futuna

114)

wallisetfutuna

115)

terres-australes-et-antarctiques-françaises

116)

terres-australes-et-antarctiques-françaises

117)

terresaustralesetantarctiquesfrançaises

118)

terresaustralesetantarctique-françaises

119)

saint-barthélémy

120)

saintbarthélémy

121)

saint-barthelemy

122)

saintbarthelemy

123)

saint-martin

124)

saintmartin

DUITSLAND

1)

deutschland

2)

federalrepublicofgermany

3)

bundesrepublik-deutschland

4)

bundesrepublikdeutschland

5)

allemagne

6)

republiquefederaled'allemagne

7)

alemanna

8)

repúblicafederaldealemania

9)

germania

10)

repubblicafederaledigermania

11)

germany

12)

federalrepublicofgermany

13)

tyskland

14)

forbundsrepublikkentyskland

15)

duitsland

16)

bondsrepubliekduitsland

17)

nemecko

18)

spolkovárepublikanemecko

19)

alemanha

20)

republicafederaldaalemanha

21)

niemczech

22)

republikafederalnaniemiec

23)

németország

24)

németországiszövetségiköztársaság

25)

vokietijos

26)

vokietijosfederacinerespublika

27)

vacija

28)

vacijasfederativarepublika

29)

däitschland

30)

bundesrepublikdäitschland

31)

germanja

32)

repubblikafederalitagermanja

33)

gearmaine

34)

poblachtchnaidhmenagearmaine

35)

saksamaa

36)

saksamaaliitvabariik

37)

nemcija

38)

zweznarepublikanemcija

39)

γερμανία

40)

saksa

41)

saksanliittotasavalta

42)

Baden-Württemberg

43)

Bavaria

44)

Bayern

45)

Berlin

46)

Brandenburg

47)

Bremen

48)

Hamburg

49)

Hessen

50)

Lower-Saxony

51)

Mecklenburg-Western-Pomerania

52)

Mecklenburg-Vorpommern

53)

niedersachsen

54)

nordrhein-Westfalen

55)

northrhine-Westphalia

56)

Rheinland-Pfalz

57)

Rhineland-Palatinate

58)

Saarland

59)

Sachsen

60)

Sachsen-Anhalt

61)

Saxony

62)

Saxony-Anhalt

63)

Schleswig-Holstein

64)

Thüringen

65)

Thuringia

66)

Baden-Wuerttemberg

67)

bade-wurtemberg

68)

le-bade-wurtemberg

69)

Baden-Wurttemberg

70)

BadenWürttemberg

71)

BadenWuerttemberg

72)

badewurtemberg

73)

lebadewurtemberg

74)

BadenWurttemberg

75)

Baviera

76)

Bavière

77)

Freistaat-Bayern

78)

FreistaatBayern

79)

Free-State-of-Bavaria

80)

Stato-Libero-di-Baviera

81)

Etat-Libre-Bavière

82)

Brandebourg

83)

Brandeburgo

84)

Brandenburgii

85)

freieundhansestadthamburg

86)

freie-und-hansestadt-hamburg

87)

freiehansestadthamburg

88)

freie-hansestadt-hamburg

89)

hansestadt-hamburg

90)

hansestadthamburg

91)

stadthamburg

92)

stadt-hamburg

93)

hamburg-stadt

94)

hamburg

95)

landhamburg

96)

land-hamburg

97)

hamburku

98)

hampuriin

99)

hamborg

100)

hamburgo

101)

hambourg

102)

amburgo

103)

hamburgu

104)

hanbao

105)

hamburuku

106)

hamburk

107)

hesse

108)

hassia

109)

nordrheinwestfalen

110)

northrhinewestphalia

111)

northrhine-westfalia

112)

northrhinewestfalia

113)

rhenanie-du-nord-westphalie

114)

rhenaniedunordwestphalie

115)

lasaxe

116)

sachsen

117)

sajonia

118)

sajónia

119)

saksen

120)

saksimaa

121)

saksio

122)

saksonia

123)

saksonijos

124)

saška

125)

saska

126)

sasko

127)

sassonia

128)

saxe

129)

saxonia

130)

saxónia

131)

szászország

132)

szaszorszag

133)

Σαξωνία

134)

саксония

135)

freistaat-sachsen

136)

sorben

137)

serbja

138)

Sorben-Wenden

139)

Wenden

140)

lausitzer-sorben

141)

domowina

GRIEKENLAND

1)

Grecia

2)

Graekenland

3)

Griechenland

4)

Hellas

5)

Greece

6)

Grece

7)

Grecia

8)

Griekenland

9)

Grecia

10)

Kreikka

11)

Grekland

12)

Recko

13)

Kreeka

14)

Graecia

15)

Graikija

16)

Gorogorszag

17)

Grecja

18)

Grecja

19)

Grecko

20)

Grcija

HONGARIJE

1)

magyarkoztarsasag

2)

republicofhungary

3)

republiquedehongrie

4)

republikungarn

5)

republicadehungria

6)

repubblicadiungheria

7)

republicadahungria

8)

ungerskarepubliken

9)

unkarintasavalta

10)

denungarskerepublik

11)

derepublikhongarije

12)

republikawegierska

13)

ungarivabariik

14)

ungarijasrepublika

15)

vengrijosrespublika

16)

magyarorszag

17)

hungary

18)

hongrie

19)

ungarn

20)

hungria

21)

ungheria

22)

ungern

23)

unkari

24)

hongarije

25)

wegry

26)

madarsko

27)

ungari

28)

ungarija

29)

vengrija

30)

magyarköztársaság

31)

magyarország

32)

madarskarepublika

33)

republikamadzarska

34)

madzarsko

35)

ουγγαρια

36)

ουγρικιδεμοκρατια

37)

nyugatdunántúl

38)

középdunántúl

39)

déldunántúl

40)

középmagyarország

41)

északmagyarország

42)

északalföld

43)

délalföld

44)

nyugatdunantul

45)

kozepdunantul

46)

deldunantul

47)

kozepmagyarorszag

48)

eszakmagyarorszag

49)

eszakalfold

50)

delalfold

IERLAND

1)

irlanda

2)

irsko

3)

irland

4)

iirimaa

5)

ireland

6)

irlande

7)

irlanda

8)

Īrija

9)

Airija

10)

Írország

11)

L-Irlanda

12)

iρλανδία

13)

ierland

14)

irlandia

15)

Írsko

16)

irska

17)

irlanti

18)

irland

19)

.irlande

20)

Ιρλανδία

21)

irlande

22)

republicofireland

23)

eire

ITALIË

1)

Repubblica-Italiana

2)

RepubblicaItaliana

3)

Italia

4)

Italy

5)

Italian

6)

Italien

7)

Italija

8)

Itália

9)

Italië

10)

Italien

11)

Itálie

12)

Italie

13)

Olaszország

14)

Itālija

15)

Włochy

16)

Ιταλία

17)

Italja

18)

Taliansko

19)

Itaalia

20)

Abruzzo

21)

Basilicata

22)

Calabria

23)

Campania

24)

Emilia-Romagna

25)

Friuli-VeneziaGiulia

26)

Lazio

27)

Liguria

28)

Lombardia

29)

Marche

30)

Molise

31)

Piemonte

32)

Puglia

33)

Sardegna

34)

Sicilia

35)

Toscana

36)

Trentino-AltoAdige

37)

Umbria

38)

Valled'Aosta

39)

Veneto

LETLAND

1)

Λετονία

2)

Lettorszag

3)

Latvja

4)

Letland

5)

Lotwa

6)

Letonia

7)

Lotyssko

8)

Latvija

9)

Lettland

10)

Latvia

11)

Lotyssko

12)

Letland

13)

Lettland

14)

Lati

15)

Letonia

16)

Lettonie

17)

Lettonia

18)

Republicoflatvia

19)

Latvijskajarespublika

LITOUWEN

1)

lietuva

2)

leedu

3)

liettua

4)

litauen

5)

lithouania

6)

lithuania

7)

litouwen

8)

lituania

9)

lituanie

10)

litva

11)

litván

12)

litvania

13)

litvanya

14)

litwa

15)

litwanja

16)

liettuan

17)

litevská

18)

lietuvas

19)

litwy

20)

litovska

21)

aukstaitija

22)

zemaitija

23)

dzukija

24)

suvalkija

25)

suduva

26)

lietuvos-respublika

27)

lietuvos_respublika

28)

lietuvosrespublika

29)

republic-of-lithuania

30)

republic_of_lithuania

31)

republiclithuania

32)

republicoflithuania

33)

republique-de-lituanie

34)

republique_de_lituanie

35)

republiquelituanie

36)

republiquedelituanie

37)

republica-de-lituania

38)

republica_de_lituania

39)

republicalituania

40)

republicadelituania

41)

litovskajarespublika

42)

litovskaja-respublika

43)

litovskaja_respublika

44)

litauensrepublik

45)

litauens-republik

46)

litauens_republic

47)

republiklitauen

48)

republik-litauen

49)

republic_litauen

50)

δημοκρατιατησλιθουανιας

51)

δημοκρατια-της-λιθουανιας

52)

δημοκρατια_της_λιθουανιας

53)

δημοκρατίατηςΛιθουανίας

54)

δημοκρατία-της-Λιθουανίας

55)

δημοκρατία_της_Λιθουανίας

56)

repubblicadilituania

57)

repubblica-di-lituania

58)

repubblica_di_lituania

59)

republieklitouwen

60)

republiek-litouwen

61)

republiek_litouwen

62)

republicadalituania

63)

republica-da-lituania

64)

republica_da_lituania

65)

liettuantasavalta

66)

liettuan-tasavalta

67)

liettuan_tasavalta

68)

republikenLitauen

69)

republiken-litauen

70)

republiken_litauen

71)

litevskárepublika

72)

litevská-republika

73)

litevská_republika

74)

leeduvabariik

75)

leedu-vabariik

76)

leedu_vabariik

77)

lietuvasrepublika

78)

lietuvas-republika

79)

lietuvas_republika

80)

litvánköztársaság

81)

litván-köztársaság

82)

litván_köztársaság

83)

repubblikatallitwanja

84)

repubblika-tal-litwanja

85)

repubblika_tal_litwanja

86)

republikalitwy

87)

republika-litwy

88)

republika_litwy

89)

litovskarepublika

90)

litovska-republika

91)

litovska_republika

92)

republikalitva

93)

republika-litva

94)

republika_litva

LUXEMBURG

1)

luxembourg

2)

luxemburg

3)

letzebuerg

MALTA

1)

malta

2)

malte

3)

melita

4)

republicofmalta

5)

republic-of-malta

6)

therepublicofmalta

7)

the-republic-of-malta

8)

repubblikatamalta

9)

repubblika-ta-malta

10)

maltarepublic

11)

maltarepubblika

12)

gozo

13)

ghawdex

NEDERLAND

1)

nederland

2)

holland

3)

thenetherlands

4)

netherlands

5)

lespaysbas

6)

hollande

7)

dieniederlande

8)

lospaisesbajos

9)

holanda

POLEN

1)

rzeczpospolitapolska

2)

rzeczpospolita_polska

3)

rzeczpospolita-polska

4)

polska

5)

polonia

6)

lenkija

7)

poland

8)

polen

9)

pologne

10)

polsko

11)

poola

12)

puola

PORTUGAL

1)

republicaportuguesa

2)

portugal

3)

portugália

4)

portugalia

5)

portugali

6)

portugalska

7)

portugalsko

8)

portogallo

9)

portugalija

10)

portekiz

11)

πορτογαλία

12)

portugāle

13)

aveiro

14)

beja

15)

braga

16)

bragança

17)

castelobranco

18)

coimbra

19)

evora

20)

faro

21)

guarda

22)

leiria

23)

lisboa

24)

portalegre

25)

porto

26)

santarem

27)

setubal

28)

vianadocastelo

29)

viseu

30)

vilareal

31)

madeira

32)

açores

33)

alentejo

34)

algarve

35)

altoalentejo

36)

baixoalentejo

37)

beiraalta

38)

beirabaixa

39)

beirainterior

40)

beiralitoral

41)

beiratransmontana

42)

douro

43)

dourolitoral

44)

entredouroeminho

45)

estremadura

46)

minho

47)

ribatejo

48)

tras-os-montes-e-alto-douro

49)

acores

SLOWAKIJE

1)

slowakische-republik

2)

republique-slovaque

3)

slovakiki-dimokratia

4)

slovenska-republika

5)

slovakiske-republik

6)

slovaki-vabariik

7)

slovakian-tasavalta

8)

slovakikidimokratia

9)

slovakiki-dimokratia

10)

szlovak-koztarsasag

11)

slovak-republic

12)

repubblica-slovacca

13)

slovakijas-republika

14)

slovakijos-respublika

15)

repubblika-slovakka

16)

slowaakse-republiek

17)

republika-slowacka

18)

republica-eslovaca

19)

slovaska-republika

20)

republica-eslovaca

21)

slovakiska-republiken

22)

σλοßακικη-δημοκρατια

23)

slowakischerepublik

24)

republiqueslovaque

25)

slovenskarepublika

26)

slovakiskerepublik

27)

slovakivabariik

28)

slovakiantasavalta

29)

szlovakkoztarsasag

30)

slovakrepublic

31)

repubblicaslovacca

32)

slovakijasrepublika

33)

slovakijosrespublika

34)

repubblikaslovakka

35)

slowaakserepubliek

36)

republikaslowacka

37)

republicaeslovaca

38)

slovaskarepublika

39)

republicaeslovaca

40)

slovakiskarepubliken

41)

σλοßακικηδημοκρατια

42)

slowakei

43)

slovaquie

44)

slovakia

45)

slovensko

46)

slovakiet

47)

slovakkia

48)

szlovakia

49)

slovacchia

50)

slovakija

51)

slowakije

52)

slowacija

53)

eslovaquia

54)

slovaska

55)

σλοßακικη

56)

slovakien

57)

république-slovaque

58)

slovenská-republika

59)

szlovák-köztársaság

60)

slovākijos-respublika

61)

republika-słowacka

62)

república-eslovaca

63)

slovaška-republika

64)

slovačka-republika

65)

lýdveldid-slovakia

66)

républiqueslovaque

67)

slovenskárepublika

68)

szlovákköztársaság

69)

slovākijosrespublika

70)

republikasłowacka

71)

repúblicaeslovaca

72)

slovaškarepublika

73)

slovačkarepublika

74)

lýdveldidslovakia

75)

szlovákia

76)

slovākija

77)

słowacija

78)

slovaška

79)

slovačka

SLOVENIË

1)

slovenija

2)

slovenia

3)

slowenien

4)

slovenie

5)

la-slovenie

6)

laslovenie

7)

eslovenia

8)

republikaslovenija

9)

republika-slovenija

10)

republicofslovenia

11)

republic-of-slovenia

12)

szlovenia

13)

szlovenkoztarsasag

14)

szloven-koztarsasag

15)

repubblicadislovenia

16)

repubblica-di-slovenia

SPANJE

1)

españa

2)

reinodeespana

3)

reino-de-espana

4)

espagne

5)

espana

6)

espanha

7)

espanja

8)

espanya

9)

hispaania

10)

hiszpania

11)

ispanija

12)

spagna

13)

spain

14)

spanielsko

15)

spanien

16)

spanija

17)

spanje

18)

reinodeespaña

19)

reino-de-españa

20)

španielsko

21)

spānija

22)

španija

23)

španiělsko

24)

espainia

25)

ispania

26)

ισπανια

27)

andalucia

28)

andalucía

29)

andalousie

30)

andalusia

31)

andalusien

32)

juntadeandalucia

33)

juntadeandalucía

34)

aragon

35)

aragón

36)

gobiernodearagon

37)

gobiernoaragón

38)

principadodeasturias

39)

principaudasturies

40)

asturias

41)

asturies

42)

illesbalears

43)

islasbaleares

44)

canarias

45)

gobiernodecanarias

46)

canaryisland

47)

kanarischeinseln

48)

cantabria

49)

gobiernodecantabria

50)

castillalamancha

51)

castilla-lamancha

52)

castillayleon

53)

castillayleón

54)

juntadecastillayleon

55)

juntadecastillayleón

56)

generalitatdecatalunya

57)

generalitatdecataluña

58)

catalunya

59)

cataluña

60)

katalonien

61)

catalonia

62)

catalogna

63)

catalogne

64)

cataloniě

65)

katalonias

66)

catalunha

67)

kataloniens

68)

katalonian

69)

catalonië

70)

extremadura

71)

comunidadautonomadeextremadura

72)

comunidadautónomadeextremadura

73)

xuntadegalicia

74)

comunidadautonomadegalicia

75)

comunidaautónomadegalicia

76)

comunidadeautonomadegalicia

77)

comunidadeautónomadegalicia

78)

larioja

79)

gobiernodelarioja

80)

comunidadmadrid

81)

madridregion

82)

regionmadrid

83)

madrid

84)

murciaregion

85)

murciaregión

86)

murciaregione

87)

murciaregiao

88)

regiondemurcia

89)

regióndemurcia

90)

regionofmurcia

91)

regionvonmurcia

92)

regionedimurcia

93)

regiaodomurcia

94)

navarra

95)

nafarroa

96)

navarre

97)

navarracomunidadforal

98)

nafarroaforukomunitatea

99)

nafarroaforuerkidegoa

100)

communauteforaledenavarre

101)

communautéforaledenavarre

102)

foralcommunityofnavarra

103)

paisvasco

104)

paísvasco

105)

euskadi

106)

euskalherria

107)

paisbasc

108)

basquecountry

109)

paysbasque

110)

paesebasco

111)

baskenland

112)

paisbasco

113)

χώρατωνβάσκων

114)

gobiernovasco

115)

euskojaurlaritza

116)

governbasc

117)

basquegovernment

118)

gouvernementbasque

119)

governobasco

120)

baskischeregierung

121)

baskitschebestuur

122)

κυβέρνησητωνβάσκων

123)

comunidad-valenciana

124)

comunidadvalenciana

125)

comunitat-valenciana

126)

comunitatvalenciana

127)

ceuta

128)

gobiernoceuta

129)

melilla

130)

gobiernomelilla

ZWEDEN

1)

suecia

2)

reinodesuecia

3)

sverige

4)

kongerietsverige

5)

schweden

6)

königreichschweden

7)

konigreichschweden

8)

σουηδία

9)

ΒασίλειοτηςΣουηδίας

10)

sweden

11)

kingdomofsweden

12)

suède

13)

suede

14)

royaumedesuède

15)

royaumedesuede

16)

svezia

17)

regnodisvezia

18)

zweden

19)

koninkrijkzweden

20)

suécia

21)

reinodasuécia

22)

reinodasuecia

23)

ruotsi

24)

ruotsinkuningaskunta

25)

konungariketsverige

26)

švédsko

27)

rootsi

28)

svedija

29)

svédorszag

30)

svedorszag

31)

l-isvezja

32)

szweja

33)

švedska

34)

svedska

VERENIGD KONINKRIJK

1)

unitedkingdom

2)

united-kingdom

3)

united_kingdom

4)

greatbritain

5)

great-britain

6)

great_britain

7)

britain

8)

cymru

9)

england

10)

northernireland

11)

northern-ireland

12)

northern_ireland

13)

scotland

14)

wales

2.   Lijst van namen per land en van de landen die deze kunnen reserveren

BULGARIJE

1)

българия

2)

bulgaria

3)

bulharsko

4)

bulgarien

5)

bulgaaria

6)

βουλγαρία

7)

bulgarie

8)

bulgarija

9)

bulgarije

10)

bolgarija

11)

republicofbulgaria

12)

the-republic-of-bulgaria

13)

the_republic_of_bulgaria

14)

republic-of-bulgaria

15)

republic_of_bulgaria

16)

republicbulgaria

17)

republic-bulgaria

18)

republic_bulgaria

19)

repubblicadibulgaria

20)

repubblica-di-bulgaria

21)

repubblica_di_bulgaria

22)

repubblicabulgaria

23)

repubblica-bulgaria

24)

repubblica_bulgaria

25)

republikbulgarien

26)

republik-bulgarien

27)

republik_bulgarien

28)

bulgaariavabariik

29)

bulgaaria-vabariik

30)

bulgaaria_vabariik

31)

δημοκρατιατησβουλγαριας

32)

δημοκρατια-της-βουλγαριας

33)

δημοκρατια_της_βουλγαριας

34)

republiekbulgarije

35)

republiek-bulgarije

36)

republiek_bulgarije

37)

republikabolgarija

38)

republika-bolgarija

39)

republika_bolgarija

40)

republikabulgaria

41)

republika-bulgaria

42)

republika_bulgaria

43)

bulharskarepublica

44)

bulharska-republica

45)

bulharska_republica

46)

republiquebulgarie

47)

republique-bulgarie

48)

republique_bulgarie

49)

republicabulgarija

50)

republica-bulgārija

51)

republica_bulgārija

52)

repúblikabulgária

53)

repúblika-bulgária

54)

repúblika_bulgária

55)

repúblicabulgaria

56)

república-bulgaria

57)

república_bulgaria

58)

bulgarja

59)

bălgarija

60)

bulgariantasavalta

61)

bulgarian-tasavalta

62)

bulgarian_tasavalta

63)

republikenbulgarien

64)

republiken-bulgarien

65)

republiken_bulgarien

66)

repulicabulgaria

67)

repulica-bulgaria

68)

repulica_bulgaria

69)

köztársaságbulgária

70)

köztársaság-bulgária

71)

köztársaság_bulgária

KROATIË

1)

croatia

2)

kroatia

3)

kroatien

4)

kroatien

5)

croazia

6)

kroatien

7)

croacia

8)

croatie

9)

horvátország

10)

horvatorszag

11)

kroatië

12)

kroatie

13)

chorwacja

14)

κροατία

15)

chorvatsko

16)

charvátsko

17)

horvaatia

18)

kroaatia

19)

croácia

20)

croacia

21)

horvātija

22)

horvatija

23)

kroatija

24)

kroazja

25)

chorvátsko

26)

chrovatsko

27)

hrvaška

28)

hrvaska

IJSLAND

1)

arepublicadeislândia

2)

deijslandrepubliek

3)

deijslandrepubliek

4)

derepubliekvanijsland

5)

derepubliekvanijsland

6)

iceland

7)

icelandrepublic

8)

iepublikaislande

9)

ijsland

10)

island

11)

islanda

12)

islande

13)

islandia

14)

islândia

15)

islandica

16)

islandrepublik

17)

islandskylisejnik

18)

islannintasavalta

19)

islanti

20)

izland

21)

ísland

22)

íslenskalýðveldið

23)

köztársaságizland

24)

larepubblicadiislanda

25)

larepúblicadeislandia

26)

larépubliquedislande

27)

lislande

28)

lýðveldiðísland

29)

puklerkaislandska

30)

rahvavabariikisland

31)

repubblicadiislanda

32)

repubblikataisland

33)

republicoficeland

34)

republikaisland

35)

republikaislandia

36)

republikavisland

37)

republikkenisland

38)

republikvonisland

39)

repúblicadeislandia

40)

repúblicadeislândia

41)

républiquedislande

42)

ΔημοκρατίατηςΙσλανδίας

43)

Ισλανδία

LIECHTENSTEIN

1)

fyrstendømmetliechtenstein

2)

fürstentumliechtenstein

3)

principalityofliechtenstein

4)

liechtensteinivürstiriiki

5)

liechtensteininruhtinaskunta

6)

principautédeliechtenstein

7)

πριγκιπάτοτουλιχτενστάιν

8)

furstadæmisinsliechtensteins

9)

principatodelliechtenstein

10)

lichtenšteinokunigaikštystė

11)

lihtenšteinasfirstiste

12)

prinċipalitàtal-liechtenstein

13)

vorstendomliechtenstein

14)

fyrstedømmetliechtenstein

15)

księstwoliechtenstein

16)

principadodoliechtenstein

17)

furstendömetliechtenstein

18)

lichtenštajnskékniežatstvo

19)

kneževinolihtenštajn

20)

principadodeliechtenstein

21)

lichtenštejnskéknížectví

22)

lichtensteinihercegség

NOORWEGEN

1)

norge

2)

noreg

3)

norway

4)

norwegen

5)

norvege

6)

norvège

7)

noruega

8)

norvegia

9)

norvégia

10)

norsko

11)

nórsko

12)

norra

13)

norja

14)

norvegija

15)

norvēģija

16)

noorwegen

17)

Νορßηγία

18)

norvegja

19)

norveġja

20)

norveska

21)

norveška

22)

norwegia

23)

norga

ROEMENIË

1)

românia

2)

romania

3)

roumanie

4)

rumänien

5)

rumanien

6)

rumanía

7)

rumænien

8)

roménia

9)

romênia

10)

romenia

11)

rumunia

12)

rumunsko

13)

romunija

14)

rumãnija

15)

rumunija

16)

rumeenia

17)

ρουμανία

18)

románia

19)

rumanija

20)

roemenië

TURKIJE

1)

turkiye

2)

türkiye

3)

turkiyecumhuriyeti

4)

türkiyecumhuriyeti


11.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/50


VERORDENING (EG) Nr. 1655/2005 VAN DE COMMISSIE

van 10 oktober 2005

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name op artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen te worden vastgesteld voor de indeling van de in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen goederen.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke communautaire voorschriften is vastgesteld voor de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Met toepassing van genoemde algemene regels, dienen de in kolom 1 van de tabel omschreven goederen die zijn opgenomen in de bijlage bij deze verordening te worden ingedeeld onder de daarmee corresponderende GN-codes die zijn vermeld in kolom 2, op grond van de motiveringen die zijn opgenomen in kolom 3 van voornoemde tabel.

(4)

Het is wenselijk dat een beroep kan worden gedaan op een door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting betreffende de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die niet in overeenstemming is met de bepalingen van onderhavige verordening, door de rechthebbende, gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2).

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De goederen omschreven in kolom 1 van de in de bijlage opgenomen tabel worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de corresponderende GN-codes vermeld in kolom 2 van voornoemde tabel.

Artikel 2

Op de door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de onderhavige verordening, kan gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92, een beroep worden gedaan.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 oktober 2005.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 493/2005 (PB L 82 van 31.3.2005, blz. 1).

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

1.

Niet-gemonteerd artikel in de vorm van een broeikas, op schaal, een zogenoemde „minibroeikas” met afmetingen van ongeveer 50 cm lengte, 24 cm diepte en 25 cm hoogte.

Het geraamte is vervaardigd van hout, de bodem bestaat uit een metalen rooster en de afdichtende elementen bestaan uit kunststof.

Na montage van het geheel kan de „minibroeikas” van boven worden geopend.

(Zie foto A) (1)

4421 90 98

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 2, onder a), 3, onder b), en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en op basis van de tekst van de GN-codes 4421, 4421 90 en 4421 90 98

Het wezenlijke karakter van het product wordt verleend door de constructie (het houten geraamte).

Vanwege zijn geringe omvang kan het niet worden aangemerkt als een geprefabriceerd bouwwerk van post 9406.

2.

Een koelkast-vrieskastcombinatie voor huishoudelijk gebruik met een capaciteit van 579 l, voorzien van twee afzonderlijke buitendeuren.

De buitenafmetingen zijn 180,8 cm (hoogte), 92,5 cm (breedte) en 81,6 cm (diepte). Het gewicht is 112 kg.

De koelkast heeft een capaciteit van 368 l, de vrieskast een capaciteit van 211 l.

De koelkast is voorzien van legplateaus van gehard glas, twee groenteladen en heeft aan de binnenzijde van de deur ruimte voor het plaatsen van flessen, enz.

De vrieskast heeft drie laden.

8418 10 91

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en op basis van de tekst van de GN-codes 8418, 8418 10 en 8418 10 91.

Tot onderverdeling 8418 10 behoren alle koelkast-vrieskastcombinaties, voorzien van afzonderlijke buitendeuren, al dan niet voor huishoudelijk gebruik.

3.

Set opgemaakt voor de verkoop in het klein, bestaande uit:

een televisiecamera in een behuizing in de vorm van een bouwsteen van kunststof;

een pakket van bouwstenen en montagedelen van kunststof en

een cd-rom.

De camera kan geen beelden opslaan maar stuurt deze via een USB-kabel door naar een automatische gegevensverwerkende machine.

Het pakket bouwstenen en de montagedelen worden gebruikt voor het maken van een statief.

De cd-rom bevat opgenomen programma’s, gegevens, video- en geluidsbestanden.

8525 30 90

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 3, onder b), en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en op basis van de tekst van de GN-codes 8525, 8525 30 en 8525 30 90.

Ofschoon de set voor kinderen is bedoeld, kan het niet onder post 9503 als speelgoed worden ingedeeld aangezien het wezenlijke karakter van de set wordt bepaald door de camera van post 8525.

4.

Een kartonnen puzzelboek voor kinderen, bestaande uit 16 bladzijden.

Op acht van de bladzijden, links, staat een kort kinderverhaal met een afbeelding die daarop betrekking heeft.

Zeven van de bladzijden, rechts, bevatten een puzzel die bestaat uit negen stukjes die elk helpen de kleurenafbeelding van de desbetreffende bladzijde weer te geven.

De laatste bladzijde bevat alleen een afbeelding.

9503 60 90

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 3, onder b), en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en op basis van de tekst van de GN-codes 9503, 9503 60 en 9503 60 90.

Een indeling als boek onder post 4901 of als een prentenboek voor kinderen onder post 4903 wordt uitgesloten omdat de tekst en de plaatjes ondergeschikt zijn aan de puzzels.

Het product ontleent zijn wezenlijke karakter aan de puzzels en wordt daarom als puzzel ingedeeld onder post 9503.

A.

Image


(1)  De foto is louter ter informatie


11.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/53


VERORDENING (EG) Nr. 1656/2005 VAN DE COMMISSIE

van 10 oktober 2005

betreffende de afgifte van invoercertificaten voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 936/97 van de Commissie van 27 mei 1997 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit en voor bevroren buffelvlees (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 936/97 voorziet in de artikelen 4 en 5 de bepalingen voor het indienen en voor het afgeven van de invoercertificaten voor vlees zoals bedoeld in artikel 2, onder f).

(2)

In artikel 2, onder f), van Verordening (EG) nr. 936/97 is de hoeveelheid met de omschrijving in die bepaling overeenstemmend vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit, die in het tijdvak van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 onder bijzondere voorwaarden mag worden ingevoerd, vastgesteld op 11 500 t.

(3)

Er moet aan herinnerd worden dat de in deze verordening bedoelde certificaten slechts tijdens de gehele geldigheidsduur ervan gebruikt kunnen worden voorzover de veterinairrechtelijke voorschriften in acht worden genomen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Elke aanvraag om een invoercertificaat, die van 1 tot en met 5 oktober 2005 is ingediend voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit, zoals bedoeld in artikel 2, onder f), van Verordening (EG) nr. 936/97, wordt in haar geheel ingewilligd.

2.   Aanvragen om certificaten kunnen overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 936/97 gedurende de eerste vijf dagen van de maand november 2005 voor 4 278,497 t worden ingediend.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 11 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 oktober 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1).

(2)  PB L 137 van 28.5.1997, blz. 10. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1118/2004 (PB L 217 van 17.6.2004, blz. 10).


11.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/54


VERORDENING (EG) Nr. 1657/2005 VAN DE COMMISSIE

van 10 oktober 2005

tot vaststelling van de communautaire producentenprijzen en de communautaire invoerprijzen voor anjers en rozen in het kader van de toepassing van de regeling voor de invoer van bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Jordanië

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 4088/87 van de Raad van 21 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toepassing van preferentiële douanerechten bij invoer van bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Cyprus, Israël, Jordanië, Marokko alsmede de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (1), en met name op artikel 5, lid 2, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 2, lid 2, en artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 4088/87 is bepaald dat voor eenbloemige anjers (standaard), veelbloemige anjers (tros), grootbloemige rozen en kleinbloemige rozen om de twee weken communautaire invoerprijzen en communautaire producentenprijzen worden vastgesteld die telkens voor twee weken gelden. Overeenkomstig artikel 1 ter van Verordening (EEG) nr. 700/88 van de Commissie van 17 maart 1988 houdende een aantal uitvoeringsbepalingen van de regeling inzake de invoer in de Gemeenschap van bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Cyprus, Israël, Jordanië en Marokko alsmede de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (2) worden deze prijzen vastgesteld voor perioden van twee weken op basis van de door de lidstaten verstrekte gewogen gegevens.

(2)

De bovengenoemde prijzen dienen onverwijld te worden vastgesteld opdat de toe te passen douanerechten kunnen worden bepaald.

(3)

Als gevolg van de toetreding van Cyprus tot de Europese Unie per 1 mei 2004 hoeft voor dat land niet langer een invoerprijs te worden vastgesteld.

(4)

Voor Israël, Marokko en de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook hoeft evenmin nog een invoerprijs te worden vastgesteld in verband met de overeenkomsten die zijn goedgekeurd bij Besluit 2003/917/EG van de Raad van 22 december 2003 inzake de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Staat Israël betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de Associatieovereenkomst EG-Israël (3), Besluit 2003/914/EG van de Raad van 22 december 2003 betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake de liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nr. 1 en nr. 3 bij de Associatieovereenkomst tussen de EG en het Koninkrijk Marokko (4) en Besluit 2005/4/EG van de Raad van 22 december 2004 inzake de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de interim associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit (5).

(5)

De Commissie dient, in de periodes tussen de vergaderingen van her Comité van beheer voor levende planten en producten van de bloementeelt, deze maatregelen zonder het advies van het comité vast te stellen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De communautaire producentenprijzen en de communautaire invoerprijzen voor de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 4088/87 bedoelde eenbloemige anjers (standaard), veelbloemige anjers (tros), grootbloemige rozen en kleinbloemige rozen worden in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgesteld voor de periode van 12 tot en met 25 oktober 2005.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 oktober 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 382 van 31.12.1987, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1300/97 (PB L 177 van 5.7.1997, blz. 1).

(2)  PB L 72 van 18.3.1988, blz. 16. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2062/97 (PB L 289 van 22.10.1997, blz. 1).

(3)  PB L 346 van 31.12.2003, blz. 65.

(4)  PB L 345 van 31.12.2003, blz. 117.

(5)  PB L 2 van 5.1.2005, blz. 4.


BIJLAGE

(EUR/100 stuks)

Periode: 12 tot en met 25 oktober 2005

Communautaire producentenprijzen

Eenbloemige anjers

(standaard)

Veelbloemige anjers

(tros)

Grootbloemige rozen

Kleinbloemige rozen

 

15,88

11,40

33,60

13,55

Communautaire invoerprijzen

Eenbloemige anjers

(standaard)

Veelbloemige anjers

(tros)

Grootbloemige rozen

Kleinbloemige rozen

Jordanië


11.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/56


VERORDENING (EG) Nr. 1658/2005 VAN DE COMMISSIE

van 10 oktober 2005

tot vaststelling van de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het aan de Akte van Toetreding van Griekenland gehechte Protocol nr. 4 betreffende katoen, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1050/2001 van de Raad (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1051/2001 van de Raad van 22 mei 2001 betreffende de steun voor de katoenproductie (2), en met name op artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 wordt op gezette tijden een wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen bepaald, rekening houdende met de historische verhouding tussen de in aanmerking genomen wereldmarktprijs voor geëgreneerde katoen en de berekende prijs voor niet-geëgreneerde katoen. Deze historische verhouding is vastgesteld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1591/2001 van de Commissie van 2 augustus 2001, houdende uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor katoen (3). Als de wereldmarktprijs niet op die wijze kan worden bepaald, wordt hij bepaald op basis van de laatst vastgestelde prijs.

(2)

Krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 wordt de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen bepaald voor een product met bepaalde kenmerken, waarbij rekening wordt gehouden met de gunstigste, voor de werkelijke markttendens representatief geachte aanbiedingen en noteringen. Om deze prijs te bepalen, wordt het gemiddelde berekend van de aanbiedingen en noteringen op één of meer Europese beurzen voor in een haven van Noord-Europa cif-geleverde producten uit de verschillende, voor de internationale handel als meest representatief beschouwde productielanden. Evenwel is bepaald dat deze criteria voor het bepalen van de wereldmarktprijs voor geëgreneerde katoen worden aangepast, om rekening te houden met de verschillen op grond van de kwaliteit van het geleverde product en de aard van de aanbiedingen en noteringen. In artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1591/2001 is bepaald welke aanpassingen kunnen plaatsvinden.

(3)

Op grond van bovenbedoelde criteria moet de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen op het hieronder aangegeven niveau worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 bedoelde wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen wordt vastgesteld op 21,485 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 11 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 oktober 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 148 van 1.6.2001, blz. 1.

(2)  PB L 148 van 1.6.2001, blz. 3.

(3)  PB L 210 van 3.8.2001, blz. 10. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1486/2002 (PB L 223 van 20.8.2002, blz. 3).


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

11.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/57


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 28 juli 2005

betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Italië

(2005/694/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 6,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Gezien de opmerkingen van Italië,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 104 van het Verdrag dienen de lidstaten buitensporige overheidstekorten te vermijden.

(2)

Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende krachtige duurzame groei te verbeteren.

(3)

De buitensporigtekortprocedure van artikel 104 voorziet in een beschikking betreffende het bestaan van een buitensporig tekort. Het aan het Verdrag gehechte protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten bevat nadere bepalingen betreffende de toepassing van de buitensporigtekortprocedure. Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad (1) bevat gedetailleerde regels en definities voor de toepassing van de bepalingen van genoemd protocol.

(4)

Volgens artikel 104, lid 5, van het Verdrag moet de Commissie advies uitbrengen aan de Raad indien zij van oordeel is dat er in een lidstaat een buitensporig tekort bestaat of kan ontstaan. Op 29 juni 2005 heeft de Commissie een dergelijk advies over Italië uitgebracht aan de Raad. Rekening houdend met haar verslag op grond van artikel 104, lid 3, van het Verdrag en gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité overeenkomstig artikel 104, lid 4, van het Verdrag kwam de Commissie tot de conclusie dat er in Italië een buitensporig tekort bestaat. Bij haar beoordeling heeft de Commissie rekening gehouden met het voor de Europese Raad bestemde verslag van de Raad (Ecofin) met als titel „De uitvoering van het stabiliteits- en groeipact verbeteren”, dat op 22 maart 2005 door de Europese Raad is goedgekeurd.

(5)

In artikel 104, lid 6, van het Verdrag wordt bepaald dat de Raad rekening moet houden met de opmerkingen die de betrokken lidstaat eventueel wenst te maken, alvorens, na een algehele evaluatie te hebben gemaakt, te besluiten of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat. In het geval van Italië leidt deze algehele evaluatie tot de volgende conclusies.

(6)

Volgens de tot dusver meegedeelde gegevens voor 2003 en 2004 is het tekort in die jaren weliswaar hoger maar toch dicht bij de referentiewaarde van 3 % van het BBP uitgekomen. Het feit dat de in het kader van het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3 % van het BBP in 2003 en 2004 werd overschreden, werd niet veroorzaakt door een buiten de macht van de Italiaanse autoriteiten vallende ongewone gebeurtenis en evenmin door een ernstige economische neergang in de zin van het stabiliteits- en groeipact. De afgelopen drie jaar was er immers sprake van een positieve maar geringe economische groei (respectievelijk 0,4 %, 0,3 % en 1,2 % in 2002, 2003 en 2004). De positieve output gap van 2,1 % van het potentiële BBP in 2001 zou zijn omgeslagen in een negatieve output gap van 1,3 % van het potentiële BBP in 2004. De in 2003 en 2004 door een langzame groei gekenmerkte situatie kan op zich dus niet worden bestempeld als uitzonderlijk in de zin van het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact.

(7)

De overschrijding van de referentiewaarde kan niet als tijdelijk worden aangemerkt omdat het tekort, na in 2003 en 2004 boven (maar nog altijd dichtbij) de referentiewaarde te zijn uitgekomen, daar volgens de prognoses van de Commissie ook in 2005 en 2006 ruimschoots boven zal liggen, uitgaande van de standaardhypothese dat het beleid ongewijzigd blijft. Dit duidt erop dat niet aan het tekortcriterium van het Verdrag wordt voldaan.

(8)

Voorts ligt de schuldquote van circa 106 à 107 % van het BBP in 2004 duidelijk hoger dan de referentiewaarde van het Verdrag en is zij de afgelopen jaren niet in een bevredigend tempo afgenomen. Het tempo van de schuldafbouw is ongunstig beïnvloed door schuldverhogende operaties onder de lijn. Bovendien garandeert de huidige omvang van het primaire overschot (minder dan 2 % van het BBP in 2004) niet dat de schuldquote in een bevredigend tempo zal afnemen. Dit duidt erop dat ook niet aan het schuldcriterium van het Verdrag wordt voldaan.

(9)

De Raad heeft een analyse verricht van zowel de in het Commissieverslag op grond van artikel 104, lid 3, van het Verdrag opgenomen andere relevante factoren, als de aanvullende factoren waarop de Italiaanse autoriteiten bij brief van 6 juni 2005 hebben gewezen. Volgens het voor de Europese Raad bestemde verslag van de Raad (Ecofin) met als titel „De uitvoering van het stabiliteits- en groeipact verbeteren” is het in aanmerking nemen van andere relevante factoren in de beschikking van de Raad over het bestaan van een buitensporig tekort in overeenstemming met artikel 104, lid 6, van het Verdrag „volledig ondergeschikt aan het overkoepelende principe dat, alvorens andere relevante factoren in aanmerking worden genomen, het tekort de referentiewaarde slechts tijdelijk overschrijdt en dicht bij de referentiewaarde blijft”. In het geval van Italië wordt niet aan de eerste voorwaarde voldaan. Om die reden wordt in het geval van Italië in de beschikking van de Raad in overeenstemming met artikel 104, lid 6, van het Verdrag geen rekening gehouden met andere relevante factoren,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat er in Italië een buitensporig tekort bestaat.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek.

Gedaan te Brussel, 28 juli 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

J. STRAW


(1)  PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 351/2002 van de Commissie (PB L 55 van 26.2.2002, blz. 23).


11.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/59


BESLUIT VAN DE RAAD

van 20 september 2005

betreffende de sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, in verband met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Hongarije, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie

(2005/695/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 310, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin, en lid 3, tweede alinea,

Gelet op de Toetredingsakte van 2003 en met name op artikel 6, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het protocol bij de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, is namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten ondertekend op 31 mei 2005.

(2)

Het protocol moet worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Enig artikel

Het protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, wordt goedgekeurd namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten in verband met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Hongarije, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie.

De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht (2).

Gedaan te Brussel, 20 september 2005.

Voor de Raad

De voorzitster

M. BECKETT


(1)  Advies uitgebracht op 6 september 2005 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 242 van 19.9.2005, blz. 2.


11.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/60


BESLUIT VAN DE RAAD

van 3 oktober 2005

tot wijziging van het protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie, houdende vaststelling van de wijze waarop en de grenzen waarbinnen het Hof van Justitie de beslissingen van het Gerecht van eerste aanleg kan heroverwegen

(2005/696/EG, Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 225, leden 2 en 3, en artikel 245, tweede alinea,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 140 A, leden 2 en 3, en artikel 160, tweede alinea,

Gezien het verzoek van het Hof van Justitie van 12 september 2003,

Gezien het advies van het Europees Parlement van 10 februari 2004,

Gezien het advies van de Commissie van 11 februari 2005,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 225, leden 2 en 3, van het EG-Verdrag, zoals gewijzigd bij artikel 2, punt 31, van het Verdrag van Nice bepaalt:

„2.   Het Gerecht van eerste aanleg is bevoegd kennis te nemen van de beroepen die worden ingesteld tegen de beslissingen van de krachtens artikel 225 A ingestelde rechterlijke kamers.

De beslissingen die het Gerecht van eerste aanleg op grond van dit lid geeft, kunnen op de wijze en binnen de grenzen die in het statuut worden bepaald bij uitzondering door het Hof van Justitie worden heroverwogen, wanneer er een ernstig gevaar bestaat dat de eenheid of de samenhang van het gemeenschapsrecht wordt aangetast.

3.   Het Gerecht van eerste aanleg is bevoegd kennis te nemen van prejudiciële vragen die worden voorgelegd uit hoofde van artikel 234 en beperkt blijven tot specifieke, in het statuut bepaalde aangelegenheden.

Wanneer het Gerecht van eerste aanleg van oordeel is dat in een zaak een principiële beslissing moet worden genomen die van invloed kan zijn op de eenheid of de samenhang van het Gemeenschapsrecht, kan het de zaak naar het Hof van Justitie verwijzen voor een uitspraak.

De beslissingen die het Gerecht van eerste aanleg over prejudiciële vragen geeft, kunnen op de wijze en binnen de grenzen die in het statuut worden bepaald bij uitzondering door het Hof van Justitie worden heroverwogen, wanneer er een ernstig gevaar bestaat dat de eenheid of de samenhang van het gemeenschapsrecht wordt aangetast.”.

(2)

Artikel 140 A, leden 2 en 3, van het EGA-Verdrag is op vergelijkbare wijze gewijzigd bij artikel 3, punt 13, van het Verdrag van Nice.

(3)

Met deze wijzigingen is gedeeltelijk rekening gehouden in artikel 62 van het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, dat bepaalt: „In de in artikel 225, leden 2 en 3, van het EG-Verdrag en artikel 140 A, leden 2 en 3, van het EGA-Verdrag bedoelde gevallen kan de eerste advocaat-generaal het Hof voorstellen, de beslissing van het Gerecht te heroverwegen, wanneer hij van oordeel is dat er een ernstig risico bestaat dat de eenheid of de samenhang van het gemeenschapsrecht wordt aangetast.

Het voorstel moet binnen een maand na de uitspraak van het Gerecht gedaan worden. Het Hof beslist binnen een maand na het door de eerste advocaat-generaal gedane voorstel of heroverweging van de uitspraak noodzakelijk is.”.

(4)

Overeenkomstig de aan de Slotakte van het Verdrag van Nice gehechte Verklaring nr. 13 moeten de bepalingen betreffende de heroverweging van de arresten van het Gerecht op beslissingen van de rechterlijke kamers en over prejudiciële vragen worden vastgesteld, welke nader dienen te regelen:

„—

de rol van de partijen in de procedure voor het Hof van Justitie, teneinde de bescherming van hun rechten te waarborgen;

de gevolgen van de heroverwegingsprocedure voor het executoire karakter van de beslissing van het Gerecht van eerste aanleg;

de gevolgen van de beslissing van het Hof van Justitie voor het geschil tussen de partijen.”,

BESLUIT:

Artikel 1

Tussen de artikelen 62 en 63 van het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie worden de volgende artikelen ingevoegd:

„Artikel 62 bis

Het Hof doet, op basis van het dossier dat het Gerecht hem doet toekomen, in het kader van een spoedprocedure uitspraak op de vragen waarop de heroverweging betrekking heeft.

De in artikel 23 bedoelde belanghebbenden en de partijen in de procedure voor het Gerecht in de gevallen omschreven in artikel 225, lid 2, van het EG-Verdrag en in artikel 140 A, lid 2, van het EGA-Verdrag hebben het recht om over de vragen waarop de heroverweging betrekking heeft, bij het Hof memories of schriftelijke opmerkingen in te dienen binnen een daartoe gestelde termijn.

Het Hof kan besluiten een mondelinge behandeling te openen alvorens uitspraak te doen.

Artikel 62 ter

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 242 en 243 van het EG-Verdrag hebben het voorstel tot heroverweging en het besluit om de heroverwegingsprocedure te openen, in de gevallen bedoeld in artikel 225, lid 2, van het EG-Verdrag en in artikel 140 A, lid 2, van het EGA-Verdrag geen schorsende werking. Indien het Hof vaststelt dat de eenheid of de samenhang van het Gemeenschapsrecht door de beslissing van het Gerecht wordt aangetast, verwijst het de zaak naar het Gerecht, dat gebonden is aan de rechtsvragen die door het Hof zijn beslist; het Hof kan verklaren welke gevolgen van de beslissing van het Gerecht ten aanzien van de partijen in het geschil als definitief moeten worden beschouwd. Indien de oplossing van het geschil, gelet op het resultaat van de heroverweging, evenwel voortvloeit uit de feitelijke vaststelling waarop de beslissing van het Gerecht is gebaseerd, doet het Hof de zaak zelf af.

In de in artikel 225, lid 3, van het EG-Verdrag en artikel 140 A, lid 3, van het EGA-Verdrag bedoelde gevallen en indien geen voorstel tot heroverweging is ingediend of geen besluit tot opening van de heroverwegingsprocedure is genomen, wordt het antwoord of worden de antwoorden van het Gerecht op de hem gestelde vragen bindend bij het verstrijken van de daartoe in artikel 62, tweede alinea, vastgestelde termijn. Is er wel een heroverwegingsprocedure geopend, dan wordt het antwoord of worden de antwoorden waarvan de heroverweging wordt gevraagd, bindend na afloop van deze procedure, behoudens andersluidende beslissing van het Hof. Wanneer het Hof van oordeel is dat de eenheid of de samenhang van het Gemeenschapsrecht door de beslissing van het Gerecht wordt aangetast, wordt het antwoord van het Gerecht op de vragen waarop de heroverweging betrekking heeft, vervangen door het antwoord van het Hof.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 3 oktober 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

D. ALEXANDER


Commissie

11.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/62


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 12 september 2005

tot wijziging van Besluit 2000/745/EG waarbij verbintenissen worden aanvaard die zijn aangeboden in het kader van de antidumping- en de antisubsidieprocedure met betrekking tot de invoer van polyethyleentereftalaat (PET) uit onder meer India

(2005/697/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (de basisverordening antidumping), en met name op artikel 8,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (2) (de basisverordening antisubsidie), en met name op de artikelen 13 en 15,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2604/2000 (3) heeft de Raad definitieve antidumpingrechten ingesteld op de invoer van polyethyleentereftalaat (PET) uit onder meer India. De invoer van PET door bedrijven waarvan een verbintenis was aanvaard, werd krachtens artikel 2, lid 1, van die verordening van dat recht vrijgesteld.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 2603/2000 (4) heeft de Raad definitieve compenserende rechten ingesteld op de invoer van polyethyleentereftalaat (PET) uit onder meer India. De invoer van PET afkomstig van bedrijven waarvan een verbintenis was aanvaard, werd krachtens artikel 2, lid 1, van die verordening van dat recht vrijgesteld.

(3)

Op 29 november 2000 heeft de Commissie Besluit 2000/745/EG (5) goedgekeurd, waarbij verbintenissen van de in artikel 1 van dat besluit genoemde exporteurs in verband met de twee bovengenoemde procedures werden aanvaard.

(4)

Op 12 januari 2005 heeft de Commissie bij Verordening (EG) nr. 33/2005 (6) overeenkomstig artikel 11, lid 4, van de basisverordening antidumping de inleiding aangekondigd van een procedure ten behoeve van een nieuwe exporteur.

(5)

Tegelijk heeft de Commissie overeenkomstig artikel 20 van de basisverordening antisubsidie op dezelfde gronden een versnelde herziening van Verordening (EG) nr. 2603/2000 (7) ingeleid.

(6)

De definitieve bevindingen en conclusies van het onderzoek zijn uiteengezet in Verordening (EG) nr. 1646/2005 van de Raad (8) tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2604/2000 en in Verordening (EG) nr. 1645/2005 van de Raad (9) tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2603/2000.

B.   VERBINTENIS

(7)

Nadat South Asian Petrochem Limited (hierna „de onderneming” genoemd) in kennis was gesteld van de feiten en overwegingen op basis waarvan de Commissie van plan was het gewijzigde definitieve antidumpingrecht en een compenserend recht op de invoer van de onderneming in de Gemeenschap op te leggen, heeft de onderneming een prijsverbintenis overeenkomstig artikel 8, lid 1, van de basisverordening antidumping en artikel 13, lid 1, van de basisverordening antisubsidie aangeboden. In die verbintenis heeft de exporteur/producent aangeboden het betrokken product te verkopen op of boven het prijsniveau waarbij de schadelijke gevolgen van dumping en subsidiëring worden uitgeschakeld.

(8)

De onderneming zal de Commissie eveneens regelmatig gedetailleerde informatie verstrekken over haar uitvoer naar de Gemeenschap, zodat de Commissie de onderneming daadwerkelijk kan controleren. Bovendien is de Commissie van oordeel dat het risico op omzeiling van de verbintenis beperkt wordt door de verkoopstructuur van de onderneming.

(9)

In het licht van het bovenstaande is de door South Asian Petrochem Limited aangeboden verbintenis aanvaardbaar.

(10)

Teneinde de Commissie in staat te stellen de naleving van de verbintenis door de onderneming daadwerkelijk te controleren, wordt de vrijstelling van het recht bij verzoeken aan de bevoegde douaneautoriteit voor het in het vrije verkeer brengen in het kader van de verbintenis slechts toegekend nadat een factuur is overgelegd die ten minste de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2604/2000 vermelde gegevens bevat. De douaneautoriteiten hebben deze gegevens eveneens nodig om met voldoende zekerheid te kunnen vaststellen dat de zending in overeenstemming is met de handelsdocumenten. Wanneer geen factuur wordt overgelegd of wanneer de factuur niet overeenstemt met de bij de douane aangeboden producten, wordt het geldende antidumpingrecht en compenserend recht geheven.

(11)

Indien de verbintenis niet wordt nageleefd of wordt ingetrokken of indien er redenen zijn om aan te nemen dat de verbintenis niet wordt nageleefd, kan een voorlopig of definitief recht worden opgelegd op grond van artikel 8, leden 9 en 10, van de basisverordening antidumping en, indien van toepassing, artikel 13, leden 9 en 10, van de basisverordening antisubsidie,

BESLUIT:

Artikel 1

Aan de tabel in artikel 1 van Besluit 2000/745/EG wordt het volgende toegevoegd:

Land

Fabrikant

Aanvullende Taric-code

„India

South Asian Petrochem Limited

A 585”

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 12 september 2005.

Voor de Commissie

Peter MANDELSON

Lid van de Commissie


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

(2)  PB L 288 van 21.10.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004.

(3)  PB L 301 van 30.11.2000, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 83/2005 (PB L 19 van 21.1.2005, blz. 1).

(4)  PB L 301 van 30.11.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 822/2004 (PB L 127 van 29.4.2004, blz. 3).

(5)  PB L 301 van 30.11.2000, blz. 88. Besluit gewijzigd bij Besluit 2002/232/EG (PB L 78 van 21.3.2002, blz. 12).

(6)  PB L 8 van 12.1.2005, blz. 9.

(7)  PB C 8 van 12.1.2005, blz. 2.

(8)  Zie bladzijde 10 van dit Publicatieblad.

(9)  Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.


11.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 266/64


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 19 september 2005

inzake scheiding van boekhoudingen en kostenberekeningssystemen onder het regelgevingskader voor elektronische communicatie

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/698/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn) (1), en met name op artikel 19, lid 1,

Na raadpleging van het Comité voor communicatie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is noodzakelijk geschikte kostenberekeningsmechanismen in te voeren op grond van enkele essentiële bepalingen van het regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten, te weten de artikelen 9, 11 en 13 en artikel 6, lid 1, in samenhang met bijlage I van Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn) (2), artikel 17, artikel 18, lid 1, en bijlage VII, punt 2, van Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Universeledienstrichtlijn) (3), alsmede artikel 13 van Richtlijn 2002/21/EG.

(2)

Exploitanten die blijkens een overeenkomstig artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG gemaakte marktanalyse over aanmerkelijke marktmacht (hierna „AMM” genoemd) op een relevante markt beschikken (hierna „aangemelde exploitanten” genoemd), kunnen onder meer verplichtingen worden opgelegd inzake het voeren van gescheiden boekhoudingen en/of de invoering van een kostenberekeningssysteem. Het doel van zulke verplichtingen is transacties tussen exploitanten transparanter te maken en/of de werkelijke kosten van geleverde diensten te bepalen. Bovendien kan de verplichting tot scheiding van boekhoudingen en invoering van kostenberekeningssystemen door de nationale regelgevingsinstanties worden gebruikt als aanvulling op andere verplichtingen (bv. inzake transparantie, non-discriminatie en kostenoriëntatie) die uit hoofde van het regelgevingskader aan aangemelde exploitanten zijn opgelegd.

(3)

Deze aanbeveling is een herziening van Aanbeveling 98/322/EG van de Commissie van 8 april 1998 inzake interconnectie in een geliberaliseerde telecommunicatiemarkt (Deel 2 — Scheiding van boekhoudingen en kostenberekeningen) (4) naar aanleiding van de toepassing van het regelgevingskader voor elektronische communicatie (per 25 juli 2003). Deze herziening is noodzakelijk omdat met het regelgevingskader van 2002 enkele belangrijke wijzigingen in het regelgevingspakket van 1998 zijn aangebracht, zoals een verruiming van het toepassingsgebied van het regelgevingskader, een andere aanpak bij het opleggen van ex-ante-verplichtingen, een afwijkend toepassingsgebied van de specifieke voorschriften inzake kostenberekening en scheiding van boekhoudingen, en de introductie van het beginsel van technologische neutraliteit.

(4)

De algemene doelstellingen van deze aanbeveling zijn het bevorderen van de toepassing van uniforme kostenberekeningsprincipes en methodes op EU-niveau, rekening houdende met de ervaring die de nationale regelgevingsinstanties met kostenberekening en scheiding van boekhoudingen hebben opgedaan, alsmede het transparanter maken van de boekhoudsystemen, de methodieken, de verzamelde gegevens en het audit- en verslagleggingsproces ten behoeve van alle betrokken partijen.

(5)

Een exploitant kan zowel actief zijn op markten waarop hij als exploitant met aanmerkelijke marktmacht wordt beschouwd, als op concurrerende markten waarvoor hij niet als zodanig wordt aangewezen. Om zich van haar regelgevingstaken te kunnen kwijten, heeft een nationale regelgevingsinstantie soms informatie nodig over markten waarop een exploitant niet over AMM beschikt. Wanneer een aangemelde exploitant met AMM op één of meer markten een verplichting tot scheiding van boekhoudingen wordt opgelegd, kan deze verplichting zich ook uitstrekken tot markten waarop deze exploitant geen AMM heeft, bijvoorbeeld om de samenhang van de gegevens te waarborgen.

(6)

Indien een bepaalde methodiek voor kostenberekening of scheiding van boekhoudingen wordt voorgeschreven als uitgangspunt voor besluiten over prijsmaatregelen, dient deze zo te worden gespecificeerd dat zij efficiënte investeringen aanmoedigt en mogelijke concurrentievervalsende gedragingen blootlegt, in het bijzonder prijsklemmen, terwijl zij bovendien in overeenstemming met de in artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG genoemde beleidsdoelstellingen van de nationale regelgevingsinstanties dient te zijn.

(7)

Als een nieuwe of herziene kostenberekeningsmethodiek wordt ingevoerd, betekent dit mogelijk dat de huidige niveaus van gereguleerde vergoedingen en/of prijsmechanismen op een of andere manier niet voldoen of niet op elkaar zijn afgestemd. Mocht een nationale regelgevingsinstantie van mening zijn dat corrigerend optreden noodzakelijk is, dient zij hierbij voldoende rekening te houden met het commerciële en economische klimaat teneinde het risico en de onzekerheid op de relevante markten zoveel mogelijk te beperken. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een geleidelijke prijsaanpassing over een redelijke termijn.

(8)

Bij de invoering van een boekhoudsysteem waarbij een prospectieve aanpak wordt gebruikt (zoals de gemiddelde incrementele kosten op lange termijn) die niet op historische kosten maar op de huidige kosten is gebaseerd, d.w.z. waarin de activa worden geherwaardeerd aan de hand van de kosten bij gebruik van een gelijkwaardige moderne infrastructuur die op de meest efficiënte beschikbare technologie is gebaseerd, kan het noodzakelijk zijn dat de nationale regelgevingsinstanties de parameters van de kostenberekeningsmethodiek aanpassen teneinde deze doelstellingen te bereiken. Waar toepasselijk, dient een gecoördineerd gebruik van top-down- en bottom-up-benaderingen te worden overwogen. Kostenberekeningssystemen moeten worden gebaseerd op het beginsel van kostenveroorzaking, zoals bij „activity-based costing”.

(9)

Wanneer op netwerkinfrastructuur, bijvoorbeeld op de abonneelijn, waarvoor op middellange termijn niet zo goed een alternatief is te vinden, kostenrekening op basis van huidige kosten (current cost accounting, hierna „CCA” genoemd) wordt toegepast, zijn voor een consequente toepassing van kostenberekeningsmethodieken parameters nodig (zoals de kapitaalskosten, afschrijvingsprofielen, winstmarges, tijdafhankelijke componenten) die door de nationale regelgevingsinstanties dienovereenkomstig moeten worden aangepast.

(10)

Wanneer de invoering van een kostenberekeningssysteem overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Richtlijn 2002/19/EG verplicht is, dienen de regels voor de toewijzing van de kosten dermate gedetailleerd te zijn dat het verband tussen de kosten en de vergoedingen voor netwerkcomponenten en -diensten duidelijk wordt; bovendien dient te worden vermeld op welke basis de direct en de indirect toewijsbare kosten worden omgeslagen over de verschillende boekhoudingen.

(11)

Deze aanbeveling dient als leidraad voor de invoering van kostenberekening en scheiding van de boekhoudingen op basis van het nieuwe regelgevingskader van 2002. Aanbeveling 98/322/EG bevatte aanwijzingen over de toepassing van kostenberekening en scheiding van boekhoudingen op grond van het regelgevingskader van 1998. De aanbeveling van 1998 blijft van toepassing in situaties waarin de lidstaten de herziening van de bestaande verplichtingen betreffende kostenberekening en scheiding van boekhoudingen nog niet hebben voltooid overeenkomstig artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG.

(12)

Wanneer de lidstaten een compensatieregeling met financiële overdrachten hebben ingevoerd, dienen deze overdrachten op grond van bijlage IV, deel B, van Richtlijn 2002/22/EG op objectieve, transparante, niet-discriminerende en evenredige wijze plaats te vinden. Teneinde hieraan te voldoen, dient in de systemen voor scheiding van boekhoudingen op passende wijze melding te worden gemaakt van eventuele compensaties in ruil voor de verplichte levering van universele diensten.

(13)

Wat de financiering van de universeledienstverplichtingen betreft, laat de aanbeveling in de Commissie Richtlijn 80/723/EEG van de Commissie van 25 juni 1980 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen (5) onverlet.

(14)

Door de beginselen van deze aanbeveling te volgen, worden de lidstaten en bedrijven niet ontslagen van de verplichting om volledig aan de mededingingsregels van de Gemeenschap te voldoen.

(15)

Aanbeveling 2002/590/EG van de Commissie van 16 mei 2002 — Onafhankelijkheid van de met de wettelijke controle belaste accountant in de EU: basisbeginselen (6) biedt een solide raamwerk waaraan de onafhankelijkheid van de accountant indien nodig kan worden getoetst.

(16)

De Europese Groep van regelgevende instanties voor elektronische communicatienetwerken en -diensten (7) heeft een advies uitgebracht over de herziening van de aanbeveling van de Commissie inzake scheiding van boekhoudingen en kostenberekeningssystemen van 1998, waarin een gedetailleerde bijlage over bepaalde aspecten van kostenberekening en scheiding van boekhoudingen is opgenomen,

DOET DE VOLGENDE AANBEVELING:

1)

Deze aanbeveling betreft de invoering van systemen voor kostenberekening en scheiding van boekhoudingen door exploitanten die door de nationale regelgevingsinstanties zijn aangemeld als exploitanten met aanmerkelijke marktmacht op basis van een marktanalyse die in overeenstemming met artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG is gemaakt. Exploitanten waaraan dergelijke verplichtingen zijn opgelegd, worden hierna „aangemelde exploitanten” genoemd.

De bedoeling van een verplichting tot invoering van een kostenberekeningssysteem is ervoor te zorgen dat aangemelde exploitanten eerlijke, objectieve en transparante criteria aanleggen bij de toewijzing van de kosten aan diensten in situaties waarin zij verplicht zijn prijsmaatregelen toe te passen of kostengeoriënteerde prijzen vast te stellen.

De bedoeling van een verplichting tot scheiding van boekhoudingen is te zorgen voor een hogere mate van detaillering van de informatie dan kan worden afgeleid uit de wettelijk voorgeschreven boekhouding van de aangemelde exploitant, teneinde de prestaties van bepaalde bedrijfsonderdelen van de aangemelde exploitant zo nauwkeurig mogelijk weer te geven, als hadden zij als zelfstandige ondernemingen geopereerd en, in het geval van verticaal geïntegreerde ondernemingen, om discriminatie ten gunste van hun eigen activiteiten en oneerlijke kruissubsidiëring te voorkomen.

2)

Aanbevolen wordt dat de nationale regelgevingsinstanties van de aangemelde exploitanten verlangen dat zij hun exploitatiekosten, geïnvesteerde kapitaal en inkomsten zo ver uitsplitsen dat aan de beginselen van evenredigheid en transparantie en aan de wettelijke doelstellingen van het nationale en Gemeenschapsrecht wordt voldaan.

Aanbevolen wordt de toewijzing van kosten, geïnvesteerd kapitaal en inkomsten te laten plaatsvinden overeenkomstig het beginsel van kostenveroorzaking (bijvoorbeeld met „activity-based costing”).

Met de systemen voor kostenberekening en scheiding van boekhoudingen van de aangemelde exploitanten dient het mogelijk te zijn de financiële gegevens te rapporteren waaruit blijkt dat volledig aan de wettelijke verplichtingen wordt voldaan. Aanbevolen wordt deze mogelijkheid te toetsen aan de kwalitatieve criteria relevantie, betrouwbaarheid, vergelijkbaarheid en materialiteit.

Aanbevolen wordt dat de nationale regelgevingsinstanties zich overtuigen van de deugdelijkheid en doeltreffendheid van de systemen voor kostenberekening en scheiding van boekhoudingen, en dat het publiek over dergelijke systemen kan worden geraadpleegd.

3)

Aanbevolen wordt dat de nationale regelgevingsinstanties bij het beoordelen van de kenmerken en specificaties van de kostenberekeningssystemen nagaan of de kostenberekeningssystemen van de aangemelde exploitant in staat zijn om de kosteninformatie zodanig te analyseren en presenteren dat aan de doelstellingen van de regelgeving wordt voldaan. In het bijzonder dienen de kostenberekeningssystemen van de aangemelde exploitanten onderscheid te maken tussen directe (8) en indirecte kosten (9).

Aanbevolen wordt dat de nationale regelgevingsinstanties na een besluit over een op huidige kosten gebaseerd kostenberekeningssysteem duidelijke termijnen en een referentiejaar vaststellen voor nieuwe, op huidige kosten gebaseerde kostenberekeningssystemen van hun aangemelde exploitanten.

De waardering van netwerkactiva op basis van de prospectieve of huidige waarde van een efficiënte exploitant, dat wil zeggen, het ramen van de kosten die door gelijkwaardige exploitanten zouden moeten worden gemaakt als er sterke concurrentie op de markt zou heersen, is een cruciaal element van de methodiek van kostenberekening op basis van huidige kosten (CCA). Dit betekent dat de in de exploitatiekosten opgenomen afschrijvingskosten op basis van de huidige waarde van moderne, equivalente activa moeten worden berekend. Derhalve dient ook de verslaglegging over het geinvesteerde kapitaal op basis van huidige kosten te geschieden. Andere kostenaanpassingen kunnen noodzakelijk zijn om uitdrukking te geven aan de huidige aanschafkosten van een goed en de grondslag voor de exploitatiekosten ervan. De waardering van de netwerkactiva op de prospectieve of huidige waarde kan waar nodig worden aangevuld door een kostenberekeningsmethodiek zoals LRIC (long run incremental costs = gemiddelde incrementele kosten op de lange termijn) toe te passen.

Aanbevolen wordt dat de nationale regelgevingsinstanties voldoende rekening houden met prijs- en concurrentievraagstukken die aan de orde kunnen komen bij de toepassing van CCA, bijvoorbeeld bij de ontbundeling van het aansluitnet.

Aanbevolen wordt dat de nationale regelgevingsinstanties voldoende rekening houden met verdere aanpassingen in de financiële gegevens over efficiencyfactoren, met name bij het gebruik van kostengegevens voor het motiveren van tariefbesluiten, aangezien ook het gebruik van kostenberekeningssystemen (zelfs CCA) niet altijd volledige duidelijkheid verschaft over de gemaakte of relevante kosten bij efficiënte exploitatie (10). Over efficiencyfactoren kan duidelijkheid worden verkregen door analyses te maken van andere netwerktopologieën of -architecturen, afschrijvingsmethoden en toegepaste of geplande netwerktechnologieën.

4)

Aanbevolen wordt dat de aangemelde exploitanten waaraan een verplichting tot scheiding van boekhoudingen is opgelegd, een winst-en-verliesrekening indienen en opgave doen van het geïnvesteerde kapitaal voor elke entiteit (op basis van de relevante marken en diensten) waarvoor zij verslag dienen te leggen. Van interne verrekeningen voor aankopen tussen markten en diensten moet duidelijk en voldoende gedetailleerd opgave worden gedaan zodat blijkt dat het non-discriminatiebeginsel wordt nageleefd. Op grond van deze verplichting om gescheiden boekhoudingen te presenteren, is het soms noodzakelijk tevens informatie op te stellen en te onthullen voor markten waarop een exploitant niet over AMM beschikt.

Omwille van de consistentie en de integriteit van de gegevens verdient het aanbeveling om de financiële verslagen van de door het regelgevingskader voorgeschreven rekeningen te consolideren tot een winst-en-verliesrekening en een verklaring omtrent het geïnvesteerde kapitaal voor de onderneming als geheel. Tevens dienen de door het regelgevingskader voorgeschreven gescheiden boekhoudingen in overeenstemming te worden gebracht met de wettelijk voorgeschreven boekhoudingen van de exploitant. Zij dienen aan een onafhankelijke accountantscontrole of een controle door een nationale regelgevingsinstantie te worden onderworpen (mits deze beschikt over daartoe gekwalificeerd personeel).

5)

Aanbevolen wordt dat de nationale regelgevingsinstanties relevante boekhoudkundige informatie van aangemelde exploitanten in voldoende detail ter beschikking stellen van belanghebbende partijen. De verstrekte informatie moet dermate gedetailleerd zijn dat kan worden vastgesteld of er geen ongerechtvaardigd onderscheid wordt gemaakt tussen intern en extern geleverde diensten en dat de gemiddelde kosten van de diensten kunnen worden bepaald, evenals de methodes waarmee deze zijn berekend. Bij het verstrekken van informatie met het oog hierop dienen de nationale regelgevingsinstanties op passende wijze rekening te houden met de vertrouwelijkheid van commerciële gegevens.

In dit verband zal de publicatie door de aangemelde exploitant van voldoende gedetailleerde kostenstaten waaruit bijvoorbeeld de gemiddelde kosten van netwerkcomponenten blijken, bijdragen tot de transparantie en tot het vertrouwen van de concurrenten dat er geen concurrentievervalsende kruissubsidiëring plaatsvindt. Dit wordt met name voor „wholesale”-diensten belangrijk geacht. Toepassingsrichtsnoeren voor de verslaglegging en de publicatie van informatie zijn in de bijlage opgenomen.

6)

Bepaalde ondernemingen kunnen overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2002/22/EG worden aangewezen als aanbieders van de universele dienst en overeenkomstig het bepaalde van artikel 17 van Richtlijn 2002/22/EG worden onderworpen aan regulering van eindgebruikerstarieven. Voor die lidstaten die een financieringsregeling voor de universeledienstverplichtingen hebben ingevoerd, verdient het aanbeveling eventuele bijdragen die een aangemelde onderneming in het kader van een compensatiemechanisme ontvangt, in de systemen voor scheiding van boekhoudingen te vermelden.

7)

Deze boekhoudkundige richtsnoeren hebben betrekking op de verslaglegging uit hoofde van het regelgevingskader en zijn niet bedoeld ter vervanging van een eventuele door de lidstaten verplicht gestelde financiële verslaglegging.

8)

Deze aanbeveling wordt uiterlijk drie jaar na de datum van toepassing herzien.

9)

Deze aanbeveling is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 19 september 2005.

Voor de Commissie

Viviane REDING

Lid van de Commissie


(1)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33.

(2)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 7.

(3)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 51.

(4)  PB L 141 van 13.5.1998, blz. 6.

(5)  PB L 195 van 29.7.1980, blz. 35. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/52/EG (PB L 193 van 29.7.2000, blz. 75).

(6)  PB L 191 van 19.7.2002, blz. 22.

(7)  De Europese Groep van regelgevende instanties voor elektronische communicatienetwerken en -diensten is opgericht bij Besluit 2002/627/EG van de Commissie (PB L 200 van 30.7.2002, blz. 38), gewijzigd bij Besluit 2004/641/EG (PB L 293 van 16.9.2004, blz. 30).

(8)  Directe kosten zijn kosten die volledig en ondubbelzinnig voor bepaalde activiteiten worden gemaakt.

(9)  Indirecte kosten zijn kosten die op basis van een eerlijke en objectieve verdeelsleutel moeten worden omgeslagen.

(10)  Soms zijn bepaalde activa overbodig of is de netwerkarchitectuur suboptimaal. De invoering van een economisch/technisch bottom-up-model helpt bij het verschaffen van informatie over de kosten ten gevolge van inefficiënte bedrijfsvoering of over nodeloze uitgaven die niet mogen worden meegerekend.


BIJLAGE

RICHTSNOEREN VOOR DE VERSLAGLEGGING EN DE PUBLICATIE VAN INFORMATIE

In deze bijlage wordt nader ingegaan op de verslaglegging, de publicatie van informatie en de verklaring van overeenstemming.

Overeenkomstig de principes van punt 2 van de aanbeveling dienen systemen voor kostenberekening en scheiding van boekhoudingen dermate gedetailleerde financiële informatie te verschaffen dat blijkt dat de beginselen van non-discriminatie en transparantie in acht worden genomen. Daarbij moeten de inkomsten, de kosten, het geïnvesteerde kapitaal en de volumes op adequate wijze worden vermeld en aan de diverse activiteiten van de exploitant worden toegewezen. De betrokken boekhoudkundige informatie dient onverwijld ter beschikking van de nationale regelgevingsinstantie te worden gesteld.

Door een goede presentatie van de rekeningen wordt ervoor gezorgd dat de belangrijkste boodschappen van de financiële overzichten duidelijk en doeltreffend naar voren worden gebracht op een zo eenvoudig en ongecompliceerd mogelijke wijze. De presentatie van gegevens in financiële overzichten vereist een zekere mate van abstractie en bundeling. Een correct verloop van dit proces draagt bij tot meer kennis, aangezien een dergelijke presentatie voldoet aan de verschillende doelstellingen van het regelgevingskader, zoals aantonen dat de tarieven op de kosten zijn gebaseerd of dat er geen onnodig onderscheid wordt gemaakt.

Financiële verslagen omvatten ook begeleidende notities en aanvullende schema's waarmee de financiële overzichten worden toegelicht. De financiële overzichten vormen samen met de begeleidende notities een geïntegreerd geheel.

De door het regelgevingskader voorgeschreven boekhoudkundige informatie is van nut voor de nationale regelgevingsinstanties en andere partijen waarvoor de op deze informatie gebaseerde reguleringsbesluiten gevolgen kunnen hebben, zoals concurrenten, investeerders en consumenten. In dit verband kan de publicatie van informatie bijdragen tot een open en concurrerende markt en eveneens tot de geloofwaardigheid van het voorgeschreven boekhoudsysteem.

Voor de publicatie kunnen evenwel beperkingen gelden op grond van voorschriften van de lidstaten en de Gemeenschap ten aanzien van de vertrouwelijkheid van bedrijfsgegevens. Daarom verdient het aanbeveling dat de nationale regelgevingsinstanties, na inwinning van het advies van de exploitanten, bepalen welke informatie als vertrouwelijk moet worden beschouwd en daarom niet toegankelijk mag worden gemaakt.

1.   Rapportage en publicatie van informatie

De volgende financiële gegevens moeten voor de relevante markt/dienst worden gerapporteerd en gepubliceerd (met inachtneming van de vertrouwelijkheidseisen en nationale wettelijke verplichtingen):

winst-en-verliesrekeningen;

een overzicht van het geïnvesteerde kapitaal (uitvoerige berekeningsmethode en waarde van de gebruikte parameters);

geconsolideerde gegevens en de relatie tot de wettelijk voorgeschreven rekeningen en andere bronnen van kosteninformatie;

een beschrijving van de kostenberekeningsmethodiek, waaronder de referenties naar kostenbasis en normen, toewijzings- en waarderingsmethodieken, identificatie en behandeling van indirecte kosten;

non-discriminatiegegevens (gedetailleerde gegevens van overdrachten);

een accountantsverklaring (voorzover vereist door de nationale regelgevingsinstanties);

een beschrijving van het boekhoudbeleid en de wettelijk voorgeschreven boekhoudkundige beginselen;

een verklaring van overeenstemming met de nationale en de Gemeenschapsvoorschriften;

waar nodig andere aanvullende regelingen.

De verslaggevingsformaten, die op de modellen voor de wettelijk voorgeschreven verslaggeving mogen worden gebaseerd, dienen vooraf door de nationale regelgevingsinstanties te worden vastgelegd in overleg met de exploitanten. De verklaring van overeenstemming met de nationale en de Gemeenschapswetgeving, de accountantsverklaring en de beschrijving van de toegepaste boekhoudkundige beginselen, beleidslijnen, methodieken en procedures, met name de kostenberekeningsmethodieken, kunnen niet als vertrouwelijk worden beschouwd. Behoudens uitzonderingen op grond van nationale en Gemeenschapswetgeving inzake de vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie, dienen de resultaten van het accountantsonderzoek gepubliceerd te worden.

2.   Verklaring van overeenstemming

De jaarlijkse verklaring van overeenstemming dient ten minste het volgende te omvatten:

de conclusies van de accountant;

alle geconstateerde onregelmatigheden;

de aanbevelingen van de accountant (met een beschrijving van de gevolgen daarvan);

een volledige beschrijving van de gevolgde verificatiemethode;

enige gebundelde financiële en boekhoudkundige gegevens (zoals CCA-aanpassingen, belangrijkste veronderstellingen omtrent de toewijzingsmethodiek, het niveau van de toegewezen kosten en de mate van verfijning van het model).

De publicatie van de verklaring van overeenstemming en de resultaten van het accountantsonderzoek dienen te worden gepresenteerd op een voor de betrokken partijen gemakkelijk toegankelijke wijze, zoals op papier, in elektronisch formaat of op de website van de exploitant of de nationale regelgevingsinstantie.

3.   Verslagperiode

De publicatie van de door de regelgeving voorgeschreven rekeningen dient jaarlijks te geschieden zo kort mogelijk na afloop van het boekjaar. De publicatie van de verklaring dient uiterlijk twee maanden na afloop van de wettelijk voorgeschreven accountantscontrole plaats te vinden, dan wel niet later dan de gebruikelijke, wettelijk voorgeschreven termijn.