ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 206

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

48e jaargang
9 augustus 2005


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 1297/2005 van de Commissie van 8 augustus 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1298/2005 van de Commissie van 8 augustus 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1065/2005 ten aanzien van de hoeveelheid waarop de permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van gerst die in het bezit is van het Duitse interventiebureau betrekking heeft

3

 

*

Verordening (EG) nr. 1299/2005 van de Commissie van 8 augustus 2005 tot wijziging van de bijlagen I en III bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, ten aanzien van fenoxymethylpenicilline, foxim, norgestomet en thiamfenicol ( 1 )

4

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Besluit nr. 1/2005 van de Associatieraad EU-Marokko van 4 augustus 2005 houdende afwijking van de bepalingen van Protocol nr. 4 betreffende de definitie van het begrip producten van oorsprong en methoden van administratieve samenwerking bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds

8

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 4 augustus 2005 tot wijziging van Beschikking 2005/393/EG wat betreft de beperkingsgebieden in verband met bluetongue in Italië (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 2929)  ( 1 )

11

 

*

Beschikking van de Commissie van 4 augustus 2005 tot wijziging van Beschikking 93/52/EEG wat betreft de verklaring dat bepaalde regio’s in Italië brucellosevrij (B. melitensis) zijn en tot wijziging van Beschikking 2003/467/EG wat betreft de verklaring dat bepaalde provincies in Italië vrij zijn van runderbrucellose en dat de regio Piemonte vrij is van enzoötische boviene leukose (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 2932)  ( 1 )

12

 

*

Beschikking van de Commissie van 4 augustus 2005 tot wijziging van Beschikking 93/195/EEG inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor het opnieuw binnenbrengen, na tijdelijke uitvoer, van geregistreerde paarden voor wedrennen, wedstrijden en culturele manifestaties (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 2933)  ( 1 )

16

 

*

Besluit van de Commissie van 5 augustus 2005 waarbij de regionale adviesraad voor pelagische bestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid operationeel wordt verklaard

21

 

*

Besluit van de Commissie van 5 augustus 2005 met betrekking tot de financiering in 2005 van uitgaven voor IT-support en communicatie op het gebied van de gezondheid en het welzijn van dieren

22

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

9.8.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/1


VERORDENING (EG) Nr. 1297/2005 VAN DE COMMISSIE

van 8 augustus 2005

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 9 augustus 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 augustus 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 8 augustus 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

44,5

096

41,1

999

42,8

0707 00 05

052

44,5

096

39,7

999

42,1

0709 90 70

052

55,5

999

55,5

0805 50 10

388

66,1

524

69,7

528

64,0

999

66,6

0806 10 10

052

114,0

204

57,3

220

118,3

624

157,4

999

111,8

0808 10 80

388

80,4

400

66,3

508

68,5

512

57,0

528

72,7

720

45,5

804

69,5

999

65,7

0808 20 50

052

109,8

388

57,5

512

14,2

528

53,2

800

50,6

999

57,1

0809 20 95

052

307,0

400

252,8

404

276,0

999

278,6

0809 30 10, 0809 30 90

052

114,2

999

114,2

0809 40 05

508

43,6

624

63,4

999

53,5


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


9.8.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/3


VERORDENING (EG) Nr. 1298/2005 VAN DE COMMISSIE

van 8 augustus 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1065/2005 ten aanzien van de hoeveelheid waarop de permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van gerst die in het bezit is van het Duitse interventiebureau betrekking heeft

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 2131/93 van de Commissie (2) zijn de procedures en de voorwaarden voor de verkoop van graan door de interventiebureaus vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 1065/2005 van de Commissie (3) is een permanente inschrijving geopend voor de uitvoer van 300 000 t gerst die in het bezit is van het Duitse interventiebureau.

(3)

Duitsland heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat zijn interventiebureau voornemens is de hoeveelheid waarvoor de inschrijving voor uitvoer wordt gehouden, met 130 000 t te verhogen. Gezien de marktsituatie is het dienstig op dit verzoek van Duitsland in te gaan.

(4)

Verordening (EG) nr. 1065/2005 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1065/2005 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

De inschrijving heeft betrekking op een hoeveelheid van ten hoogste 430 000 t gerst voor uitvoer naar derde landen, met uitzondering van Albanië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Canada, Kroatië, de Verenigde Staten van Amerika, Liechtenstein, Mexico, Roemenië, Servië en Montenegro (4) en Zwitserland.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 augustus 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 191 van 31.7.1993, blz. 76. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 749/2005 (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 10).

(3)  PB L 174 van 7.7.2005, blz. 48.

(4)  Met inbegrip van Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie nr. 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999.”.


9.8.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/4


VERORDENING (EG) Nr. 1299/2005 VAN DE COMMISSIE

van 8 augustus 2005

tot wijziging van de bijlagen I en III bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, ten aanzien van fenoxymethylpenicilline, foxim, norgestomet en thiamfenicol

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), en met name op artikel 2 en artikel 4, derde alinea,

Gezien het advies van het Europees Geneesmiddelenbureau dat is opgesteld door het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Alle farmacologisch werkzame substanties die in de Gemeenschap worden gebruikt in geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die bestemd zijn om aan voedselproducerende dieren te worden toegediend, moeten worden beoordeeld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2377/90.

(2)

Fenoxymethylpenicilline is in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 opgenomen voor spier, lever en nieren van varkens. Deze vermelding moet voor deze te onderzoeken weefsels, alsmede voor huid en vetweefsel worden uitgebreid tot pluimvee, met uitzondering van dieren die eieren voor menselijke consumptie produceren.

(3)

Foxim is in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 opgenomen voor spier, nieren en vetweefsel van schapen, met uitzondering van dieren die melk voor menselijke consumptie produceren, en voor spier, lever, nieren en huid en vetweefsel van varkens. Voor kippen is deze substantie, in afwachting van de voltooiing van wetenschappelijk onderzoek, in bijlage III bij die verordening opgenomen. Het onderzoek is nu voltooid en foxim moet bijgevolg in bijlage I bij die verordening worden opgenomen.

(4)

Norgestomet is in afwachting van de voltooiing van wetenschappelijk onderzoek voor runderen in bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 opgenomen. Het onderzoek is nu voltooid en norgestomet moet bijgevolg in bijlage I bij die verordening worden opgenomen.

(5)

De substantie thiamfenicol is in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 opgenomen voor runderen en voor kippen, met uitzondering van dieren die eieren voor menselijke consumptie produceren. Om de voltooiing van wetenschappelijk onderzoek in verband met de uitbreiding tot varkens mogelijk te maken, moet thiamfenicol in bijlage III bij die verordening worden opgenomen.

(6)

Verordening (EEG) nr. 2377/90 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Voorafgaand aan de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, moeten de lidstaten voldoende tijd krijgen om de in verband met deze verordening noodzakelijke aanpassingen aan te brengen in de vergunningen voor het in de handel brengen die zijn verleend overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (2).

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I en III bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 8 oktober 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 augustus 2005.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1148/2005 van de Commissie (PB L 185 van 16.7.2005, blz. 20).

(2)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/28/EG (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 58).


BIJLAGE

A.   De volgende substantie(s) wordt (worden) opgenomen in bijlage I (Lijst van farmacologisch werkzame substanties waarvoor maximumwaarden voor residuen zijn vastgesteld):

1.   Infectiewerende middelen

1.2.   Antibiotica

1.2.1.   Penicillines

Farmacologisch werkzame substantie(s)

Indicatorresidu

Diersoorten

Maximumwaarden voor residuen

Te onderzoeken weefsels

Fenoxymethylpenicilline

Fenoxymethylpenicilline

Pluimvee (1)

25 μg/kg

Spier

25 μg/kg

Huid + vetweefsel

25 μg/kg

Lever

25 μg/kg

Nieren

2.   Antiparasitaire middelen

2.2.   Geneesmiddelen tegen ectoparasieten

2.2.1.   Organofosfaten

Farmacologisch werkzame substantie(s)

Indicatorresidu

Diersoorten

Maximumwaarden voor residuen

Te onderzoeken weefsels

„Foxim

Foxim

Kippen

25 μg/kg

Spier

550 μg/kg

Huid + vetweefsel

50 μg/kg

Lever

30 μg/kg

Nieren

60 μg/kg

Eieren”

6.   Stoffen die inwerken op het voortplantingssysteem

6.1.   Progestagenen

Farmacologisch werkzame substantie(s)

Indicatorresidu

Diersoorten

Maximumwaarden voor residuen

Te onderzoeken weefsels

Norgestomet  (2)

Norgestomet

Runderen

0,2 μg/kg

Spier

0,2 μg/kg

Vetweefsel

0,2 μg/kg

Lever

0,2 μg/kg

Nieren

0,12 μg/kg

Melk

C.   De volgende substantie(s) wordt (worden) opgenomen in bijlage III (Lijst van in geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik aangewende farmacologisch werkzame substanties waarvoor voorlopige maximumwaarden voor residuen zijn vastgesteld):

1.   Infectiewerende middelen

1.2.   Antibiotica

1.2.11.   Florfenicol en verwante stoffen

Farmacologisch werkzame substantie(s)

Indicatorresidu

Diersoorten

Maximumwaarden voor residuen

Te onderzoeken weefsels

Thiamfenicol  (3)

Thiamfenicol

Varkens

50 μg/kg

Spier

50 μg/kg

Huid + vetweefsel

50 μg/kg

Lever

50 μg/kg

Nieren


(1)  Niet te gebruiken bij dieren die eieren voor menselijke consumptie produceren.”

(2)  Uitsluitend voor therapeutisch en zoötechnisch gebruik.”

(3)  De voorlopige maximumwaarden voor residuen zijn slechts van toepassing tot 1 januari 2007.”


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

9.8.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/8


BESLUIT Nr. 1/2005 VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-MAROKKO

van 4 augustus 2005

houdende afwijking van de bepalingen van Protocol nr. 4 betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds

(2005/602/EG)

DE ASSOCIATIERAAD EU-MAROKKO,

Gelet op de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds (1), die op 26 februari 1996 te Brussel is ondertekend (hierna „de overeenkomst tussen de Europese Unie en Marokko”), en met name op artikel 39 van Protocol nr. 4 bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Marokko betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de gemeenschappelijke verklaring met betrekking tot artikel 39 verklaart de Gemeenschap zich bereid verzoeken van Marokko om afwijkingen van de oorsprongsregels in behandeling te nemen zodra de overeenkomst tussen de Europese Unie en Marokko ondertekend is.

(2)

Op 19 april 2005 heeft Marokko een verzoek ingediend om afwijking van de oorsprongsregels voor kledingartikelen. Op 7 juni 2005 heeft Marokko zijn verzoek aangevuld door opgave van een lijst van de producten en de desbetreffende hoeveelheden, namelijk een totale hoeveelheid van 10 890 ton kledingstukken vallende onder de hoofdstukken 61 en 62 van het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen.

(3)

In afwachting van de inwerkingtreding van de vrijhandelsovereenkomst tussen Marokko en Turkije, die op 7 april 2004 is ondertekend, en in afwachting van de inwerkingtreding van de wijziging van het protocol tussen de Europese Unie en Marokko inzake oorsprongsregels, maakt de afwijking het mogelijk dat in Marokko voor de uitvoer naar de Gemeenschap kledingstukken van oorsprong worden vervaardigd uit weefsels die van oorsprong zijn uit Turkije.

(4)

Deze afwijking is tevens van toepassing op weefsels van oorsprong uit Turkije die uit de Gemeenschap naar Marokko worden uitgevoerd.

(5)

Deze afwijking houdt de vervroegde toepassing in van een uitgebreidere mate van cumulatie dan die waarin het huidige oorsprongsprotocol voorziet; daarmee wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van de Marokkaanse economie en met name de textielsector.

(6)

Deze afwijking dient daarom te worden toegestaan op voorwaarde dat de vrijhandelsovereenkomst tussen Marokko en Turkije, met inbegrip van het protocol inzake oorsprongsregels, in werking is getreden.

(7)

De afwijking dient te worden toegestaan tot het nieuwe protocol inzake oorsprongsregels voor de drie betrokken partijen, Marokko, Turkije en de Gemeenschap, in werking treedt, echter in geen geval voor een langere periode dan één jaar,

BESLUIT:

Artikel 1

In afwijking van het bepaalde in bijlage II bij Protocol nr. 4 bij de overeenkomst tussen de Europese Unie en Marokko worden de in de bijlage bij dit besluit opgesomde kledingstukken die in Marokko worden verkregen uit weefsels van oorsprong uit Turkije, als van oorsprong uit Marokko beschouwd.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde afwijking mag slechts worden toegepast op voorwaarde dat, voor het bepalen van de oorsprong van de uit Turkije afkomstige weefsels, tussen Turkije en Marokko preferentiële oorsprongsregels van toepassing zijn die gelijkluidend zijn met de oorsprongsregels die vervat zijn in Protocol nr. 4 bij de overeenkomst tussen de Europese Unie en Marokko.

Artikel 3

Voor de toepassing van dit besluit mogen de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Europese Gemeenschap, in afwijking van het bepaalde in artikel 18, leden 4 en 5, van Protocol nr. 4 bij de overeenkomst tussen de Europese Unie en Marokko, certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 afgeven voor weefsels van oorsprong uit Turkije ten behoeve van de uitvoer naar Marokko.

Artikel 4

De in de bijlage bedoelde hoeveelheden worden beheerd door de Commissie, die alle administratieve maatregelen neemt die voor een doeltreffend beheer noodzakelijk zijn. De artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2) zijn van overeenkomstige toepassing op het beheer van de in de bijlage bedoelde hoeveelheden.

Artikel 5

De douaneautoriteiten van Marokko nemen de nodige maatregelen voor kwantitatieve controles op de uitvoer van de in artikel 1 bedoelde producten. Daartoe wordt in alle op grond van dit besluit afgegeven certificaten naar dit besluit verwezen. De bevoegde autoriteiten van Marokko doen de Commissie driemaandelijks opgave van de hoeveelheden waarvoor op grond van dit besluit certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 zijn afgegeven, en van de serienummers van die certificaten.

Artikel 6

In vak 7 van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 die op grond van dit besluit worden afgegeven, wordt in een van de talen waarin de overeenkomst tussen de Europese Unie en Marokko is opgesteld, dat wil zeggen alle talen van de Gemeenschap en de Arabische taal, de volgende aantekening aangebracht:

„Afwijking — Besluit nr. 1/2005”.

Artikel 7

Marokko en de lidstaten van de Europese Gemeenschap nemen ieder voor zich de nodige maatregelen om dit besluit uit te voeren.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt goedgekeurd.

Dit besluit is van toepassing tot het nieuwe protocol inzake de definitie van producten van oorsprong en methoden van administratieve samenwerking voor Marokko, Turkije en de Gemeenschap, in werking treedt, echter in geen geval voor een langere periode dan één jaar.

Gedaan te Brussel, 4 augustus 2005.

Voor de Associatieraad

De voorzitter

M. BENAÏSSA


(1)  PB L 70 van 18.3.2000, blz. 2.

(2)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 883/2005 (PB L 148 van 11.6.2005, blz. 5).


BIJLAGE

Lijst bedoeld in artikel 1

(producten die voor de afwijking in aanmerking komen)

Volgnummer

GS-post

Omschrijving

Hoeveelheid

(ton)

09.1251

6203 42 en

Lange en korte broeken en zogenaamde Amerikaanse overalls, voor heren of voor jongens, van katoen

6 400

6204 62

Lange en korte broeken en zogenaamde Amerikaanse overalls, voor dames of voor meisjes, van katoen

6204 63 en

Lange en korte broeken en zogenaamde Amerikaanse overalls, voor dames of voor meisjes, van synthetische vezels

6204 69

Lange en korte broeken en zogenaamde Amerikaanse overalls, voor dames of voor meisjes, van andere textielstoffen

09.1253

6207

Onderhemden, slips, onderbroeken, nachthemden, pyjama’s, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, voor heren of voor jongens

860

6211

Trainingspakken, skipakken, badpakken en zwembroeken; andere kleding

6212

Bustehouders, gaines (step-ins), korsetten, bretels, jarretelles, kousenbanden en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan, ook indien van brei- of haakwerk

09.1254

6203 41

Lange en korte broeken en zogenaamde Amerikaanse overalls, voor heren of voor jongens, van wol of van fijn haar

700

6203 43

Lange en korte broeken en zogenaamde Amerikaanse overalls, voor heren of voor jongens, van synthetische vezels

6203 49

Lange en korte broeken en zogenaamde Amerikaanse overalls, voor heren of voor jongens, van andere textielstoffen

09.1255

6205 en

Overhemden voor heren of voor jongens

800

6206

Blouses en hemdblouses, voor dames of voor meisjes

09.1256

6204 51 t/m 6204 59

Rokken en broekrokken voor dames of voor meisjes

800

09.1257

6109 90

T-shirts, borstrokken en onderhemden, van brei- of haakwerk, van andere textielstoffen

450

09.1258

6204 31 t/m 6204 39

Blazers en andere jasjes, voor dames of voor meisjes

430

09.1259

6111 30

Kleding en kledingtoebehoren, voor baby’s, van brei- of haakwerk, van synthetische vezels

350

09.1260

6204 42

Japonnen, voor dames of voor meisjes, van katoen

100

Totaal

10 890


Commissie

9.8.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/11


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 4 augustus 2005

tot wijziging van Beschikking 2005/393/EG wat betreft de beperkingsgebieden in verband met bluetongue in Italië

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 2929)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/603/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (1), en met name op artikel 8, lid 3, onder c), en artikel 19, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2000/75/EG stelt controlevoorschriften en maatregelen ter bestrijding van bluetongue in de Gemeenschap vast, waaronder de instelling van beschermings- en toezichtgebieden en een verbod op verplaatsingen van dieren uit die gebieden.

(2)

Beschikking 2005/393/EG van de Commissie van 23 mei 2005 inzake beschermings- en toezichtgebieden in verband met bluetongue en de voorwaarden voor verplaatsingen uit of binnen deze gebieden (2) bakent de algemene geografische gebieden af waarin de lidstaten beschermings- en toezichtgebieden (hierna „beperkingsgebieden” genoemd) in verband met bluetongue moeten instellen.

(3)

Op 7 juni 2005 heeft Italië bij het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid een verslag ingediend waarin wordt geconcludeerd dat het toezichtsysteem in Italië heeft aangetoond dat in de provincie Massa Carrara in Toscane sinds meer dan twee jaar geen virus heeft gecirculeerd.

(4)

Bijgevolg moet deze provincie als vrij van bluetongue worden beschouwd en, op grond van het door Italië ingediende met redenen omklede verzoek, worden geschrapt van de lijst van de Italiaanse provincies in zone B in bijlage I bij Beschikking 2005/393/EG.

(5)

Beschikking 2005/393/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In het deel „Gebied B” van bijlage I bij Beschikking 2005/393/EG wordt „Massa Carrara” uit de regel betreffende Toscane geschrapt.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing met ingang van de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 augustus 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74.

(2)  PB L 130 van 24.5.2005, blz. 22. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2005/434/EG (PB L 151 van 14.6.2005, blz. 21).


9.8.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/12


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 4 augustus 2005

tot wijziging van Beschikking 93/52/EEG wat betreft de verklaring dat bepaalde regio’s in Italië brucellosevrij (B. melitensis) zijn en tot wijziging van Beschikking 2003/467/EG wat betreft de verklaring dat bepaalde provincies in Italië vrij zijn van runderbrucellose en dat de regio Piemonte vrij is van enzoötische boviene leukose

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 2932)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/604/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (1), en met name op bijlage A, deel II, punt 7, en bijlage D, hoofdstuk I, punt E,

Gelet op Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (2), en met name op bijlage A, hoofdstuk 1, deel II,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 93/52/EEG van de Commissie van 21 december 1992 houdende constatering dat bepaalde lidstaten of gebieden aan de voorwaarden voldoen om te worden erkend als officieel brucellosevrij (Br. melitensis) (3) is de lijst vastgesteld van de delen van lidstaten die overeenkomstig Richtlijn 91/68/EEG als officieel brucellosevrij (B. melitensis) zijn erkend.

(2)

In de provincies Marche en Piemonte is ten minste 99,8 % van de schapen- en geitenhouderijen officieel brucellosevrij. Bovendien hebben deze regio’s zich ertoe verbonden bepaalde andere bepalingen van Richtlijn 91/68/EEG in acht te nemen betreffende aselecte controles na de erkenning van de desbetreffende provincies als brucellosevrij.

(3)

De provincies Marche en Piemonte moeten derhalve als officieel brucellosevrij (B. melitensis) ten aanzien van schapen- en geitenhouderijen worden erkend.

(4)

De lijsten van de delen van de lidstaten die vrij van rundertuberculose, runderbrucellose en enzoötische boviene leukose zijn verklaard, zijn vastgesteld bij Beschikking 2003/467/EG van de Commissie van 23 juni 2003 houdende erkenning van bepaalde lidstaten en delen van lidstaten als officieel tuberculosevrij, officieel brucellosevrij en officieel vrij van enzoötische boviene leukose ten aanzien van de rundveebeslagen (4).

(5)

Italië heeft bij de Commissie de nodige bewijsstukken ingediend waaruit blijkt dat aan de bij Richtlijn 64/432/EEG vastgestelde voorwaarden is voldaan om de provincies Alessandria, Asti, Biella, Novara, Verbania en Vercelli in de regio Piemonte officieel brucellosevrij ten aanzien van rundveebeslagen te verklaren.

(6)

Voorts heeft Italië bij de Commissie de nodige bewijsstukken ingediend waaruit blijkt dat aan de bij Richtlijn 64/432/EEG vastgestelde voorwaarden is voldaan om de regio Piemonte officieel vrij van enzoötische boviene leukose ten aanzien van de rundveebeslagen te verklaren.

(7)

Na de evaluatie van de door Italië ingediende bewijsstukken moeten de provincies Alessandria, Asti, Biella, Novara, Verbania en Vercelli in de regio Piemonte officieel brucellosevrij ten aanzien van rundveebeslagen worden verklaard en moet de regio Piemonte officieel vrij van enzoötische boviene leukose ten aanzien van de rundveebeslagen worden verklaard.

(8)

De Beschikkingen 93/52/EEG en 2003/467/EG moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Bijlage II bij Beschikking 93/52/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze beschikking.

Artikel 2

De bijlagen II en III bij Beschikking 2003/467/EG worden gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze beschikking.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 augustus 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1/2005 (PB L 3 van 5.1.2005, blz. 1).

(2)  PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/554/EG van de Commissie (PB L 248 van 22.7.2004, blz. 1).

(3)  PB L 13 van 21.1.1993, blz. 14. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2005/179/EG (PB L 61 van 8.3.2005, blz. 37).

(4)  PB L 156 van 25.6.2003, blz. 74. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2005/179/EG.


BIJLAGE I

Bijlage II van Richtlijn 93/52/EEG komt als volgt te luiden:

„BIJLAGE II

In Frankrijk:

de departementen:

Ain, Aisne, Allier, Ardèche, Ardennes, Aube, Aveyron, Cantal, Charente, Charente-Maritime, Cher, Corrèze, Côte-d’Or, Côtes-d’Armor, Creuse, Deux-Sèvres, Dordogne, Doubs, Essonne, Eure, Eur-et-Loire, Finistère, Gers, Gironde, Hauts-de-Seine, Haute-Loire, Haute-Vienne, Ille-et-Vilaine, Indre, Indre-et-Loire, Jura, Loir-et-Cher, Loire, Loire-Atlantique, Loiret, Lot-et-Garonne, Lot, Lozère, Maine-et-Loire, Manche, Marne, Mayenne, Morbihan, Nièvre, Nord, Oise, Orne, Pas-de-Calais, Puy-de-Dôme, Rhône, Haute-Saône, Saône-et-Loire, Sarthe, Seine-Maritime, Seine-Saint-Denis, Territoire de Belfort, Val-de-Marne, Val-d’Oise, Vendée, Vienne, Yonne, Yvelines, Ville de Paris en Vosges.

In Italië:

regio Lazio: de provincies Rieti en Viterbo;

regio Lombardia: de provincies Bergamo, Brescia, Como, Cremona, Lecco, Lodi, Mantova, Milaan, Pavia, Sondrio en Varese;

regio Marche: de provincies Ancona, Ascoli Piceno, Macerata, Pesaro en Urbino;

regio Piemonte: de provincies Alessandria, Asti, Biella, Cuneo, Novara, Torino, Verbania en Vercelli;

regio Sardinia: de provincies Cagliari, Nuoro, Oristano en Sassari;

regio Trentino-Alto Aldige: de provincies Bolzano en Trento;

regio Toscana: de provincies Arezzo, Firenze, Livorno, Lucca, Massa-Carrara, Pisa, Pistoia, Prato en Siena;

regio Umbria: de provincies Perugia en Terni.

In Portugal:

autonome regio Azoren.

In Spanje:

autonome gemeenschap Canarische Eilanden: de provincies Santa Cruz de Tenerife en Las Palmas.”


BIJLAGE II

De bijlagen II en III bij Beschikking 2003/467/EG worden als volgt gewijzigd:

1.

In bijlage II komt hoofdstuk 2 als volgt te luiden:

„HOOFDSTUK 2

Officieel brucellosevrije delen van lidstaten

In Italië:

regio Emilia-Romagna: de provincies Bologna, Ferrara, Forlì-Cesena, Modena, Parma, Piacenza, Ravenna, Reggio Emilia en Rimini;

regio Lombardia: de provincies Bergamo, Brescia, Como, Cremona, Lecco, Lodi, Mantova, Pavia, Sondrio en Varese;

regio Marche: de provincie Ascoli Piceno;

regio Piemonte: de provincies Alessandria, Asti, Biella, Novara, Verbania en Vercelli;

regio Sardinia: de provincies Cagliari, Nuoro, Oristano en Sassari;

regio Toscana: de provincies Arezzo, Grossetto, Livorno, Lucca, Pisa en Prato;

regio Trentino-Alto Aldige: de provincies Bolzano en Trento;

regio Umbria: de provincies Perugia en Terni.

In Portugal:

autonome regio Azoren: de eilanden Pico, Graciosa, Flores en Corvo.

In het Verenigd Koninkrijk:

Groot-Brittannië: Engeland, Schotland en Wales.”

2.

In bijlage III komt hoofdstuk 2 als volgt te luiden:

„HOOFDSTUK 2

Delen van lidstaten die officieel vrij zijn van enzoötische boviene leukose

In Italië:

regio Emilia-Romagna: de provincies Bologna, Ferrara, Forlì-Cesena, Modena, Parma, Piacenza, Ravenna, Reggio Emilia en Rimini;

regio Lombardia: de provincies Bergamo, Brescia, Como, Cremona, Lecco, Lodi, Mantova, Milaan, Pavia, Sondrio en Varese;

regio Marche: de provincie Ascoli Piceno;

regio Piemonte: de provincies Alessandria, Asti, Biella, Cuneo, Novara, Torino, Verbania en Vercelli;

regio Toscana: de provincies Arezzo, Firenze, Grossetto, Livorno, Lucca, Massa-Carrara, Pisa, Pistoia, Prato en Siena;

regio Trentino-Alto Aldige: de provincies Bolzano en Trento;

regio Umbria: de provincies Perugia en Terni;

regio Val d'Aosta: de provincie Aosta.”.


9.8.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/16


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 4 augustus 2005

tot wijziging van Beschikking 93/195/EEG inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor het opnieuw binnenbrengen, na tijdelijke uitvoer, van geregistreerde paarden voor wedrennen, wedstrijden en culturele manifestaties

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 2933)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/605/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 90/426/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (1), en met name op artikel 19, punt ii),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig de algemene voorschriften van bijlage II bij Beschikking 93/195/EEG van de Commissie (2) is het opnieuw binnenbrengen, na tijdelijke uitvoer, van geregistreerde paarden voor wedrennen, wedstrijden en culturele manifestaties alleen toegestaan voor paarden die minder dan 30 dagen hebben verbleven in een of meer tot dezelfde groep behorende derde landen zoals vermeld in bijlage I bij die beschikking.

(2)

Gezien de mate van veterinair toezicht en het feit dat de paarden in kwestie gescheiden worden gehouden van dieren met een lagere gezondheidsstatus, moet voor de tijdelijke uitvoer een periode van minder dan 90 dagen worden vastgesteld en moeten de dienovereenkomstige veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering worden vastgesteld voor het opnieuw binnenbrengen van geregistreerde paarden na tijdelijke uitvoer voor deelneming aan specifieke paardenrennen, wedstrijden of culturele manifestaties die plaatsvinden in Canada of de Verenigde Staten van Amerika.

(3)

In 2005 geeft de Spaanse Rijschool van Wenen presentaties in de Verenigde Staten van Amerika in het kader van de 60e verjaardag van de redding van de Oostenrijkse lippizaners door generaal George Patton aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Deze presentaties moeten worden beschouwd als een specifieke paardensportmanifestatie die in aanmerking komt voor toepassing van de specifieke voorwaarden voor het opnieuw binnenbrengen.

(4)

Beschikking 93/195/EEG moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 93/195/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1 wordt het derde streepje vervangen door:

„—

voorzover het paarden betreft die aan specifieke wedrennen, wedstrijden of culturele manifestaties in Canada of de Verenigde Staten van Amerika hebben deelgenomen, aan de eisen van het gezondheidscertificaat volgens het in bijlage III bij deze beschikking vastgestelde model voldoen;”

2)

Bijlage III wordt vervangen door de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 augustus 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 42. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/68/EG (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 321).

(2)  PB L 86 van 6.4.1993, blz. 1. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/211/EG (PB L 73 van 11.3.2004, blz. 1).


BIJLAGE

„BIJLAGE III

Image

Image

Image

Image


9.8.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/21


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 5 augustus 2005

waarbij de regionale adviesraad voor pelagische bestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid operationeel wordt verklaard

(2005/606/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Besluit 2004/585/EG van de Raad van 19 juli 2004 tot oprichting van regionale adviesraden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 3, lid 3,

Gelet op de aanbeveling die Nederland op 19 mei 2005 namens Denemarken, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Nederland, Polen, Portugal, Zweden en het Verenigd Koninkrijk heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (2) en Besluit 2004/585/EG is het kader vastgesteld voor de oprichting en de werking van regionale adviesraden.

(2)

Bij Besluit 2004/585/EG, artikel 2, wordt een regionale adviesraad opgericht voor pelagische bestanden (blauwe wijting, makreel, horsmakreel en haring) in alle ICES-gebieden (3) behalve de Oostzee.

(3)

Overeenkomstig Besluit 2004/585/EG, artikel 3, lid 1, hebben vertegenwoordigers van de visserijsector en andere belangengroepen bij Denemarken, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Nederland, Polen, Portugal, Zweden en het Verenigd Koninkrijk een verzoek ingediend met betrekking tot de werking van die regionale adviesraad.

(4)

Overeenkomstig het bepaalde in Besluit 2004/585/EG, artikel 3, lid 2, hebben de betrokken lidstaten bepaald dat het verzoek betreffende de regionale adviesraad voor pelagische bestanden met de bepalingen van dat besluit in overeenstemming was. Op 19 mei 2005 hebben de lidstaten een aanbeveling betreffende de regionale adviesraad ingediend bij de Commissie.

(5)

De Commissie heeft de aanvraag van de belanghebbenden en de aanbeveling beoordeeld in het licht van Besluit 2004/585/EG en van de doelstellingen en beginselen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en zij is van oordeel dat de regionale adviesraad voor pelagische bestanden operationeel kan worden,

BESLUIT:

Enig artikel

De regionale adviesraad voor pelagische bestanden, opgericht bij Besluit 2004/585/EG, artikel 2, lid 1, onder f), is operationeel met ingang van 16 augustus 2005.

Gedaan te Brussel, 5 augustus 2005.

Voor de Commissie

Joe BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 3.8.2004, blz. 17.

(2)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(3)  Als vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3880/91 van de Raad (PB L 365 van 31.12.1991, blz. 1).


9.8.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/22


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 5 augustus 2005

met betrekking tot de financiering in 2005 van uitgaven voor IT-support en communicatie op het gebied van de gezondheid en het welzijn van dieren

(2005/607/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gezien Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op de artikelen 17, 37 en 37 bis,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Beschikking 2004/292/EG van de Commissie van 30 maart 2004 (2) betreffende de toepassing van het geïntegreerde Traces-systeem is medewerking aan het systeem met ingang van 31 december 2004 voor de lidstaten verplicht gesteld. Er moet een regeling worden getroffen voor de noodzakelijke uitgaven voor de aanpassing van het systeem aan de ontwikkelingen in de relevante wetgeving op veterinair gebied. Om te kunnen voldoen aan de technische eisen in verband met de beschikbaarheid en stabiliteit van de productieomgeving van Traces moet specifieke hardware worden aangeschaft en dient speciaal voor het systeem een controle- en onderhoudsteam te worden samengesteld. Voor het dagelijkse werk met het systeem is tot slot ook passende logistieke steun nodig.

(2)

In het meldsysteem dat tot stand gebracht is uit hoofde van Richtlijn 82/894/EEG van de Raad van 21 december 1982 inzake de melding van dierziekten in de Gemeenschap (3) en Beschikking 2005/176/EG van de Commissie van 1 maart 2005 tot vaststelling van het formaat en de codes voor de melding van dierziekten krachtens Richtlijn 82/894/EEG van de Raad (4) zijn verbeteringen nodig. Er moet met name een cartografische interface worden aangeschaft om een doelgerichter en gebruikersvriendelijker gebruik van het systeem mogelijk te maken.

(3)

In het kader van het uit te voeren informatiebeleid op het gebied van de dierenbescherming moeten maatregelen worden genomen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97 (5). Er dient met name onderzoek te worden gedaan naar de invoering van satellietnavigatie en de ontwikkeling van een informatiesysteem dat compatibel is met de huidige systemen en in het bijzonder met Traces.

(4)

In het kader van het informatiebeleid op het gebied van de dierenbescherming moeten tevens gegevens worden verspreid over technische en wetenschappelijke ontwikkelingen op dit gebied en dienen consumenten in een enquête naar hun houding ten opzichte van het welzijn van landbouwhuisdieren te worden gevraagd.

(5)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

BESLUIT:

Artikel 1

Traces

Voor het onderhoud en de aanpassing van het Traces-systeem uit Beschikking 2004/292/EG worden de volgende bedragen vrijgemaakt:

500 000 EUR voor de aanschaf van specifieke apparatuur en technische support waardoor voor de noodzakelijke beschikbaarheid en beveiliging van het systeem kan worden gezorgd;

300 000 EUR voor in te kopen logistieke steun in verband met aan de gebruikers te verlenen assistentie;

200 000 EUR voor in te kopen support in verband met het onderhoud en de aanpassing van het systeem aan juridische en technische ontwikkelingen.

Artikel 2

Meldsysteem van dierziekten

Voor het onderhoud van het meldsysteem uit Beschikking 2005/176/EG en voor de aanschaf van cartografische software wordt een bedrag vrijgemaakt van 115 000 EUR.

Artikel 3

Informatie over het welzijn van dieren

1.   Voor de volgende maatregelen op het gebied van het welzijn van dieren wordt een bedrag van 450 000 EUR vrijgemaakt:

onderzoek naar de specificaties van een navigatiesysteem, zoals beschreven in bijlage I, hoofdstuk VI, punt 4 van Verordening (EG) nr. 1/2005;

onderzoek naar de te ontwikkelen informatie- en communicatietechnologie voor satellietnavigatiesystemen die gerichtere officiële controles op dit gebied mogelijk maken.

2.   Voor een onder consumenten te houden Eurobarometer-enquête over het welzijn van landbouwhuisdieren wordt een bedrag vrijgemaakt van 250 000 EUR.

3.   Voor door de Commissie te publiceren informatie over Gemeenschapswetgeving op het gebied van de bescherming van dieren wordt een bedrag vrijgemaakt van 145 000 EUR.

Artikel 4

De maatregelen in de artikelen 1, 2 en 3 worden gefinancierd en de contractanten worden geselecteerd op basis van de bestaande kaderovereenkomst.

Gedaan te Brussel, 5 augustus 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 31).

(2)  PB L 94 van 31.3.2004, blz. 63. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2005/515/EG (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 29).

(3)  PB L 378 van 31.12.1982 blz. 58. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/216/EG van de Commissie (PB L 67 van 5.3.2004, blz. 27).

(4)  PB L 59 van 5.3.2005, blz. 40.

(5)  PB L 3 van 5.1.2005, blz. 1.