ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 173

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

48e jaargang
6 juli 2005


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 1049/2005 van de Commissie van 5 juli 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1050/2005 van de Commissie van 5 juli 2005 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2377/1999 tot vaststelling van de handelsnorm voor asperges

3

 

*

Verordening (EG) nr. 1051/2005 van de Commissie van 5 juli 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1622/1999 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad wat de opslagregeling voor krenten (basisproduct) en rozijnen (basisproduct) en voor gedroogde vijgen (basisproduct) betreft

5

 

 

Verordening (EG) nr. 1052/2005 van de Commissie van 5 juli 2005 houdende vaststelling van het definitieve eenheidsbedrag van de restitutie, en van het percentage in de sector groenten en fruit afgegeven uitvoercertificaten van het B-stelsel (tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen)

7

 

 

Verordening (EG) nr. 1053/2005 van de Commissie van 5 juli 2005 tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om rechten op invoer die zijn ingediend op grond van Verordening (EG) nr. 1081/1999 betreffende de invoer van stieren, koeien en vaarzen van bepaalde bergrassen

9

 

 

Verordening (EG) nr. 1054/2005 van de Commissie van 5 juli 2005 tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1013/2005 vastgestelde restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

10

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Besluit nr. 1/2005 van de Associatieraad EU-Roemenië van 25 mei 2005 inzake de deelneming van Roemenië aan het communautair systeem voor snelle uitwisseling van gegevens over gevaren bij het gebruik van verbruiks- en gebruiksartikelen (RAPEX-systeem) krachtens Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake algemene productveiligheid

12

 

*

Besluit BiH/6/2005 van het Politiek en Veiligheidscomité van 14 juni 2005 tot benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina

14

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 4 juli 2005 betreffende de procedure voor de conformiteitsverklaring van voor de bouw bestemde producten overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad voor bouwpakketten voor koelgebouwen en bouwpakketten voor schillen van koelgebouwen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1961)  ( 1 )

15

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

6.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 173/1


VERORDENING (EG) Nr. 1049/2005 VAN DE COMMISSIE

van 5 juli 2005

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 6 juli 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 juli 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 5 juli 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

61,4

096

25,6

999

43,5

0707 00 05

052

90,5

999

90,5

0709 90 70

052

86,0

999

86,0

0805 50 10

382

71,1

388

63,7

528

69,8

999

68,2

0808 10 80

388

84,8

400

112,4

404

94,3

508

76,1

512

77,9

528

64,9

720

78,9

804

92,7

999

85,3

0808 20 50

388

87,0

512

78,0

528

67,0

800

55,9

999

72,0

0809 10 00

052

191,6

999

191,6

0809 20 95

052

285,8

400

317,1

999

301,5

0809 40 05

624

121,4

999

121,4


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


6.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 173/3


VERORDENING (EG) Nr. 1050/2005 VAN DE COMMISSIE

van 5 juli 2005

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2377/1999 tot vaststelling van de handelsnorm voor asperges

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 2, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2377/1999 van de Commissie (2) is de handelsnorm voor asperges vastgesteld. In de in de bijlage bij die verordening vastgestelde minimumkwaliteitseisen is bepaald dat de asperges gewassen maar niet geweekt mogen zijn.

(2)

In de sector is het gebruikelijk witte asperges vóór het verpakken ervan in ijswater te leggen om te voorkomen dat zij een rose kleur krijgen.

(3)

Om met dit gebruik rekening te houden dient de minimumeis dat de asperges geen schade door het wassen mogen vertonen, te worden aangepast.

(4)

Verordening (EG) nr. 2377/1999 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 2377/1999 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 juli 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).

(2)  PB L 287 van 10.11.1999, blz. 6. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 907/2004 (PB L 163 van 30.4.2004, blz. 50).


BIJLAGE

In punt A (Minimumeisen) van deel II (Kwaliteitsvoorschriften) van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2377/1999 wordt het derde streepje vervangen door:

„—

vrij van beschadiging ten gevolge van het op niet adequate wijze wassen of koelen,”.


6.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 173/5


VERORDENING (EG) Nr. 1051/2005 VAN DE COMMISSIE

van 5 juli 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1622/1999 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad wat de opslagregeling voor krenten (basisproduct) en rozijnen (basisproduct) en voor gedroogde vijgen (basisproduct) betreft

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit (1), en met name op artikel 9, lid 8,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2201/96 is voor krenten (basisproduct) en rozijnen (basisproduct) en voor gedroogde vijgen (basisproduct) een regeling ingesteld voor opslag in de laatste twee maanden van het desbetreffende verkoopseizoen. Deze regeling voorziet in de erkenning van de opslagbureaus en in de betaling aan die buraus van opslagsteun en van een financiële vergoeding. Bij Verordening (EG) nr. 1622/1999 van de Commissie (2) zijn de voorwaarden vastgesteld waaraan de opslagbureaus moeten voldoen om te kunnen worden erkend, met name ten aanzien van de middelen die worden aangewend om een goede bewaring van het opgeslagen product te garanderen.

(2)

Bij artikel 2, lid 2, tweede alinea, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1622/1999 zijn tot het einde van het verkoopseizoen 2003/2004 geldende overgangsmaatregelen vastgesteld voor gedroogde vijgen (basisproduct).

(3)

In een deel van het verkoopseizoen 2004/2005 waren de weersomstandigheden ongunstig, wat de ontwikkeling van de vruchten nadelig heeft beïnvloed. Als gevolg daarvan hebben sommige producenten ten dele vruchten geoogst die iets kleiner zijn dan de norm voorschrijft, maar die voldoen aan de overige kwaliteitseisen om geschikt te zijn voor menselijke consumptie. Om te voorkomen dat de betrokken hoeveelheden tot vijgenpasta moeten worden verwerkt, wat een aanzienlijk economisch verlies zou betekenen, moeten de genoemde overgangsmaatregelen dus worden verlengd, maar moet daarbij voor het verkoopseizoen 2004/2005 een tussengelegen minimumgrootte worden vastgesteld.

(4)

In artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1622/1999 is bepaald dat de producten die in het bezit zijn van de opslagbureaus, worden verkocht bij inschrijving. Wat gedroogde vijgen (basisproduct) betreft, is de voorgeschreven bestemming een door de bevoegde autoriteit in het inschrijvingsbericht nader aan te geven specifiek industrieel gebruik. Omdat deze afzetmogelijkheid economisch niet erg interessant is, zoals blijkt uit het feit dat bij de inschrijvingen geen enkel bod is ingediend, dient de bevoegde autoriteiten de mogelijkheid te worden geboden om het scala van mogelijke bestemmingen van de producten die moeten worden uitgeslagen, uit te breiden met rechtstreekse vervoedering en met toepassing in procédés voor verwerking tot compost en voor biologische afbraak.

(5)

Bepaald moet worden welke procedures voor deze nieuwe gebruiksmogelijkheden gelden wat de fysieke controle en de controle aan de hand van stukken bij de in- en de uitslag betreft.

(6)

Verordening (EG) nr. 1622/1999 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verwerkte producten op basis van groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1622/1999 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 2 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   De producten worden bij de opslagbureaus geleverd in stapelbare kisten van kunststof. Tot respectievelijk het einde van het verkoopseizoen 2001/2002 en het einde van het verkoopseizoen 2004/2005 mogen krenten (basisproduct) en rozijnen (basisproduct) enerzijds en gedroogde vijgen (basisproduct) anderzijds echter in andere geschikte recipiënten worden geleverd.

De geleverde producten moeten:

wat krenten (basisproduct) en rozijnen (basisproduct) betreft, aan de minimumeisen van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1621/1999 voldoen;

wat gedroogde vijgen (basisproduct) betreft, aan de minimumeisen van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1573/1999 van de Commissie (3) voldoen en ten minste behoren tot de groottesortering van 180 vruchten per kg voor de periode tot het einde van het verkoopseizoen 2004/2005, en 150 vruchten per kg voor de latere verkoopseizoenen.

2)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt punt a) vervangen door:

„a)

wat gedroogde vijgen (basisproduct) betreft, voor een specifiek industrieel gebruik of voor een gebruik zoals bedoeld in lid 3, welke vormen van gebruik nader moeten worden aangegeven in het inschrijvingsbericht;”;

b)

het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

„3.   Na de Commissie te hebben meegedeeld om welke gegronde redenen de in lid 2 bedoelde vormen van gebruik niet konden worden toegepast, kunnen de lidstaten toestaan dat de opslagbureaus gedroogde vijgen (basisproduct) bestemmen voor de volgende vormen van gebruik:

a)

verstrekking aan dieren;

b)

toepassing in procédés voor verwerking tot compost en voor biologische afbraak waarbij de nodige zorg wordt gedragen voor het milieu, en met name voor de kwaliteit van het water en van het landschap.”.

3)

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Wat de in artikel 4, lid 3, bedoelde vormen van gebruik betreft, hebben de in de eerste alinea, onder b) en c), van het onderhavige lid bedoelde controles voor elke partij betrekking op 100 % van de in het verkoopseizoen uitgeslagen producten. Na die controles worden de uitgeslagen producten in aanwezigheid van de bevoegde autoriteit onder de door de lidstaat bepaalde voorwaarden gedenatureerd.”;

b)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   De bevoegde autoriteit trekt de erkenning in wanneer aan een van de voorwaarden voor de erkenning niet meer wordt voldaan. In dat geval worden voor het lopende verkoopseizoen geen opslagsteun en geen financiële vergoeding toegekend en moeten de reeds betaalde bedragen worden terugbetaald, vermeerderd met rente over de periode tussen de betaling en de terugbetaling.

Het percentage van deze rente is de in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte door de Europese Centrale Bank voor haar verrichtingen in euro toegepaste rentevoet die gold op de datum van de onverschuldigde betaling, verhoogd met drie procentpunten.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 juli 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2004 van de Commissie (PB L 64 van 2.3.2004, blz. 25).

(2)  PB L 192 van 24.7.1999, blz. 33.

(3)  PB L 187 van 20.7.1999, blz. 27.”.


6.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 173/7


VERORDENING (EG) Nr. 1052/2005 VAN DE COMMISSIE

van 5 juli 2005

houdende vaststelling van het definitieve eenheidsbedrag van de restitutie, en van het percentage in de sector groenten en fruit afgegeven uitvoercertificaten van het B-stelsel (tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1961/2001 van de Commissie van 8 oktober 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad wat de toekenning van uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit betreft (2), en met name op artikel 6, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 618/2005 van de Commissie (3) zijn de indicatieve hoeveelheden vastgesteld waarvoor uitvoercertificaten van het B-stelsel kunnen worden afgegeven.

(2)

Het is dienstig om voor de certificaten van het B-stelsel die in de periode van 14 mei 2005 tot 30 juni 2005 voor tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen, het definitieve eenheidsbedrag van de restitutie vast te stellen op het niveau van het indicatieve eenheidsbedrag en om het op de gevraagde hoeveelheden toe te passen afgiftepercentage vast te stellen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de uitvoercertificaataanvragen van het B-stelsel die op grond van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 618/2005 zijn ingediend in de periode van 14 mei 2005 tot 30 juni 2005, worden de afgiftepercentages en de eenheidsbedragen van de restitutie die van toepassing zijn, vastgesteld in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 6 juli 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 juli 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 1).

(2)  PB L 268 van 9.10.2001, blz. 8. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).

(3)  PB L 103 van 22.4.2005, blz. 22.


BIJLAGE

Op de gevraagde hoeveelheden toe te passen afgiftepercentage en eenheidsbedrag van de restitutie, van toepassing op certificaten van het B-stelsel die in de periode van 14 mei 2005 tot 30 juni 2005 zijn aangevraagd (tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen)

Product

Eenheidsbedrag van de restitutie

(EUR/t nettogewicht)

Op de gevraagde hoeveelheden toe te passen afgiftepercentage

Tomaten

35

100 %

Sinaasappelen

35

100 %

Citroenen

60

100 %

Appelen

36

100 %


6.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 173/9


VERORDENING (EG) Nr. 1053/2005 VAN DE COMMISSIE

van 5 juli 2005

tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen om rechten op invoer die zijn ingediend op grond van Verordening (EG) nr. 1081/1999 betreffende de invoer van stieren, koeien en vaarzen van bepaalde bergrassen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1081/1999 van de Commissie van 26 mei 1999 betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor stieren, koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht, van bepaalde bergrassen, houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 1012/98 en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1143/98 (2), en met name op artikel 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1081/1999 is bepaald dat de hoeveelheden die in het kader van de twee tariefcontingenten zijn gereserveerd voor de zogenoemde traditionele importeurs, worden toegewezen naar evenredigheid van de invoer in de periode van 1 juli 2002 tot en met 30 juni 2005.

(2)

De hoeveelheden die in het kader van de twee tariefcontingenten beschikbaar zijn voor de in artikel 2, lid 3, van die verordening bedoelde handelaren, worden verdeeld naar evenredigheid van de gevraagde hoeveelheden. Aangezien de overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van de Verordening (EG) nr. 1081/1999 voor het volgnummer 09.0003 gevraagde hoeveelheden groter zijn dan de beschikbare hoeveelheden, moet een uniform verlagingspercentage worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Elke aanvraag om rechten op invoer die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1081/1999 is ingediend voor volgnummer 09.0001, wordt ingewilligd voor de volgende hoeveelheid:

a)

100 % van de ingevoerde hoeveelheid zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1081/1999;

b)

100 % van de gevraagde hoeveelheid zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1081/1999.

2.   Elke aanvraag om rechten op invoer die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1081/1999 is ingediend voor volgnummer 09.0003, wordt ingewilligd voor de volgende hoeveelheid:

a)

100 % van de ingevoerde hoeveelheid zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1081/1999;

b)

42,253521 % van de gevraagde hoeveelheid zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1081/1999.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 6 juli 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 juli 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1).

(2)  PB L 131 van 27.5.1999, blz. 15. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1906/2001 (PB L 150 van 6.6.2001, blz. 33).


6.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 173/10


VERORDENING (EG) Nr. 1054/2005 VAN DE COMMISSIE

van 5 juli 2005

tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1013/2005 vastgestelde restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 27, lid 5, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm toe te passen restituties zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1013/2005 van de Commissie (2).

(2)

De gegevens waarover de Commissie nu beschikt, verschillen van die bij de goedkeuring van Verordening (EG) nr. 1013/2005, zodat de restitutiebedragen moeten worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 1260/2001 vastgestelde restituties bij uitvoer, in onveranderde vorm, van de in artikel 1, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1013/2005 bedoelde, niet-gedenatureerde producten worden overeenkomstig de bijlage gewijzigd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 6 juli 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 juli 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 170 van 1.7.2005, blz. 39.


BIJLAGE

GEWIJZIGDE BEDRAGEN VAN DE RESTITUTIES BIJ UITVOER VAN WITTE SUIKER EN RUWE SUIKER IN ONVERANDERDE VORM VAN TOEPASSING VANAF 6 JULI 2005 (1)

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

1701 11 90 9100

S00

EUR/100 kg

32,04 (2)

1701 11 90 9910

S00

EUR/100 kg

30,90 (2)

1701 12 90 9100

S00

EUR/100 kg

32,04 (2)

1701 12 90 9910

S00

EUR/100 kg

30,90 (2)

1701 91 00 9000

S00

EUR/1 % saccharose × 100 kg nettogewicht product

0,3483

1701 99 10 9100

S00

EUR/100 kg

34,83

1701 99 10 9910

S00

EUR/100 kg

33,59

1701 99 10 9950

S00

EUR/100 kg

33,59

1701 99 90 9100

S00

EUR/1 % saccharose × 100 kg nettogewicht product

0,3483

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

S00

:

alle bestemmingen (derde landen, andere gebieden, bevoorrading en met uitvoer uit de Gemeenschap gelijkgestelde bestemmingen) met uitzondering van Albanië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Montenegro (met inbegrip van Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999) en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; de uitzondering geldt niet voor suiker die verwerkt is in producten zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad (PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29).


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing met ingang van 1 februari 2005 overeenkomstig Besluit 2005/45/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende het sluiten en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, wat de bepalingen betreffende verwerkte landbouwproducten betreft (PB L 23 van 26.1.2005, blz. 17).

(2)  Dit bedrag geldt voor ruwe suiker met een rendement van 92 %. Indien het rendement van de geëxporteerde ruwe suiker afwijkt van 92 %, wordt het bedrag van de toe te passen restitutie berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/2001.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

6.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 173/12


BESLUIT Nr. 1/2005 VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-ROEMENIË

van 25 mei 2005

inzake de deelneming van Roemenië aan het communautair systeem voor snelle uitwisseling van gegevens over gevaren bij het gebruik van verbruiks- en gebruiksartikelen (RAPEX-systeem) krachtens Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake algemene productveiligheid

(2005/482/EG)

DE ASSOCIATIERAAD,

Gelet op de op 1 februari 1993 te Brussel ondertekende Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Roemenië, anderzijds, en met name op artikel 93,

Gelet op Richtlijn 2001/95/EG (1), en met name op artikel 12,

Gezien de brief van 10 november 2003 die de Missie van Roemenië bij de Europese Gemeenschappen aan de directeur-generaal Gezondheid en consumentenbescherming heeft doen toekomen en waarin de Commissie verzocht wordt de procedures in te leiden om de toegang van Roemenië tot het RAPEX-systeem mogelijk te maken,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 93 van de Europaovereenkomst bepaalt dat de partijen samenwerken om te komen tot volledige verenigbaarheid van de regelingen voor het beschermen van de consument in Roemenië en in de Gemeenschap. De samenwerking omvat, in het kader van de bestaande mogelijkheden, met het oog daarop de uitwisseling van informatie en de toegang tot de communautaire databanken.

(2)

Artikel 12, lid 4, van Richtlijn 2001/95/EG bepaalt dat RAPEX wordt opengesteld voor kandidaat-lidstaten in het kader van de tussen de Gemeenschap en die landen gesloten overeenkomsten, volgens de in die overeenkomsten vastgelegde voorwaarden. Die overeenkomsten zijn gebaseerd op wederkerigheid en bevatten bepalingen inzake vertrouwelijkheid die met de in de Gemeenschap geldende bepalingen overeenkomen.

(3)

In bijlage II bij Richtlijn 2001/95/EG worden de procedures ter uitvoering van RAPEX en richtsnoeren voor kennisgeving vastgesteld.

(4)

De Commissie heeft richtsnoeren voor het beheer van RAPEX, zoals voorgeschreven in punt 8 van bijlage II bij de richtlijn, vastgesteld op 29 april 2004 (2).

(5)

Roemenië heeft sinds de start daarvan in mei 1999 actief deelgenomen aan TRAPEX (overgangssysteem voor de snelle uitwisseling van informatie), het systeem dat de activiteiten van RAPEX voor de kandidaat-lidstaten weerspiegelt,

BESLUIT:

Artikel 1

Roemenië neemt overeenkomstig de relevante bepalingen van Richtlijn 2001/95/EG en de RAPEX-richtsnoeren aan het RAPEX-systeem deel met dezelfde rechten en plichten als de huidige leden.

Artikel 2

Roemenië past dezelfde vertrouwelijkheidsbeginselen toe als die welke door de andere leden van RAPEX worden toegepast.

Artikel 3

Roemenië treft in samenwerking met de diensten van de Commissie de noodzakelijke praktische regelingen om ervoor te zorgen dat het in staat is ten volle te voldoen aan de in Richtlijn 2001/95/EG vastgestelde voorschriften en de in de RAPEX-richtsnoeren vermelde procedures.

De Commissie zorgt met name voor de initiële opleiding van Roemeense functionarissen in het gebruik van de RAPEX-toepassing.

Artikel 4

Eventuele problemen die zich bij de toepassing van het besluit voordoen, worden door rechtstreekse contacten tussen de diensten van de Commissie en de Roemeense autoriteiten in het kader van RAPEX opgelost. Wanneer deze contacten niet tot een wederzijds aanvaardbare oplossing leiden, wordt in de Associatieraad op verzoek van een partij binnen drie maanden na het verzoek overleg gepleegd.

Na dit overleg, of na het verstrijken van de in de voorgaande alinea genoemde termijn, kan de Associatieraad passende aanbevelingen doen voor de oplossing van deze problemen.

Deze procedures in de Associatieraad laten acties in het kader van de respectieve op het grondgebied van de partijen geldende consumentenbeschermingswetten onverlet.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te Brussel, 25 mei 2005.

Voor de Associatieraad

De voorzitter

J. ASSELBORN


(1)  PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4.

(2)  PB L 151 van 30.4.2004, blz. 86. Gerectificeerd in PB L 208 van 10.6.2004, blz. 73.


6.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 173/14


BESLUIT BiH/6/2005 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 14 juni 2005

tot benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina

(2005/483/GBVB)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 25, derde alinea,

Gelet op Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB van de Raad van 12 juli 2004 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 4 van Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB is generaal-majoor A. David LEAKEY benoemd tot commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina.

(2)

De operationeel commandant van de Europese Unie heeft aanbevolen generaal-majoor Gian Marco CHIARINI te benoemen tot de nieuwe commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina.

(3)

Het Militair Comité van de Europese Unie heeft op 1 juni 2005 zijn steun voor de aanbevolen benoeming uitgesproken.

(4)

Op grond van artikel 6 van Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd verdere besluiten te nemen inzake de benoeming van de commandant van de EU-strijdkrachten.

(5)

Overeenkomstig artikel 6 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied.

(6)

De Europese Raad heeft in Kopenhagen op 12 en 13 december 2002 de verklaring aangenomen dat de Berlijn-plusregeling en de uitvoering daarvan slechts van toepassing zijn op de lidstaten van de Europese Unie die ook ofwel NAVO-lid zijn ofwel partij bij het partnerschap voor de vrede, en die derhalve bilaterale veiligheidsovereenkomsten met de NAVO hebben gesloten,

BESLUIT:

Artikel 1

Generaal-majoor Gian Marco CHIARINI wordt benoemd tot commandant van de EU-strijdkrachten voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op 5 december 2005.

Gedaan te Brussel, 14 juni 2005.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

P. DUHR


(1)  PB L 252 van 28.7.2004, blz. 10.


Commissie

6.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 173/15


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 4 juli 2005

betreffende de procedure voor de conformiteitsverklaring van voor de bouw bestemde producten overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad voor bouwpakketten voor koelgebouwen en bouwpakketten voor schillen van koelgebouwen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1961)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/484/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten (1), en met name op artikel 13, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Van de twee in artikel 13, lid 3, van Richtlijn 89/106/EEG bedoelde procedures voor de conformiteitsverklaring van een product moet de Commissie de minst kostbare veiligheidsconforme procedure kiezen. Dit houdt in dat moet worden vastgesteld of voor een bepaald product of voor een bepaalde familie van producten het bestaan van een onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant vallend productiecontrolesysteem in de fabriek een noodzakelijke en toereikende voorwaarde is voor een conformiteitsverklaring, dan wel of daarvoor, om redenen die verband houden met de naleving van de in artikel 13, lid 4, van Richtlijn 89/106/EEG genoemde criteria, een erkende certificatie-instantie moet worden ingeschakeld.

(2)

Artikel 13, lid 4, van Richtlijn 89/106/EEG schrijft voor dat de aldus gekozen procedure in de mandaten en technische specificaties moet worden genoemd. Derhalve is het wenselijk het in de mandaten en technische specificaties gebruikte begrip producten of families van producten vast te leggen.

(3)

De twee procedures van artikel 13, lid 3, van Richtlijn 89/106/EEG zijn in bijlage III bij die richtlijn nader beschreven. Derhalve moeten voor elk product of elke familie van producten duidelijk de methoden voor de toepassing van de twee procedures worden aangegeven, onder verwijzing naar genoemde bijlage III, aangezien bijlage III aan bepaalde systemen de voorkeur geeft.

(4)

De in artikel 13, lid 3, onder a), van Richtlijn 89/106/EEG bedoelde procedure komt overeen met de systemen die in die richtlijn beschreven zijn in bijlage III, punt 2, onder ii), als mogelijkheid 1, zonder permanente bewaking, en als mogelijkheden 2 en 3. De in artikel 13, lid 3, onder b), bedoelde procedure komt overeen met de systemen die beschreven zijn in bijlage III, punt 2, onder i), en in bijlage III, punt 2, onder ii), als mogelijkheid 1, zonder permanente bewaking.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de bouw,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De conformiteit van de in bijlage I genoemde producten wordt vastgesteld aan de hand van een procedure waarbij, naast een door de fabrikant uitgevoerd productiecontrolesysteem in de fabriek, bij de beoordeling en de bewaking van de productiecontrole of het product zelf een erkende certificatie-instantie wordt ingeschakeld.

Artikel 2

De procedure voor de conformiteitsverklaring overeenkomstig bijlage II wordt vermeld in de mandaten voor richtlijnen voor Europese technische goedkeuring.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 juli 2005.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter


(1)  PB L 40 van 11.2.1989, blz. 12. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).


BIJLAGE I

Bouwpakketten voor koelgebouwen en bouwpakketten voor schillen van koelgebouwen:

voor gebruik in gebouwen.


BIJLAGE II

Opmerking: Voor producten uit onderstaande productfamilies met meer dan één beoogd gebruik zijn de taken voor de erkende instantie, gebaseerd op de relevante systemen voor conformiteitsverklaring, cumulatief.

BOUWPAKKETTEN VOOR KOELGEBOUWEN EN BOUWPAKKETTEN VOOR SCHILLEN VAN KOELGEBOUWEN

Systemen voor conformiteitsverklaring

De Europese Organisatie voor Technische Goedkeuring (EOTA) wordt verzocht om in de richtlijnen voor Europese technische goedkeuring voor de onderstaande producten en het beoogde gebruik daarvan het volgende systeem voor conformiteitsverklaring te vermelden:

Product(en)

Beoogd gebruik

Niveau(s) of klasse(n)

(brandprestaties)

Systemen voor conformiteits-verklaring

Bouwpakketten voor koelgebouwen en bouwpakketten voor schillen van koelgebouwen

voor gebruik in gebouwen

1

Systeem 1: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder i), zonder steekproefsgewijze controle van monsters.

De specificatie van het systeem moet zodanig zijn dat het ook kan worden toegepast al hoeft de prestatie ten aanzien van een bepaalde eigenschap niet te worden vastgesteld, omdat minstens één lidstaat geen wettelijk voorschrift heeft voor een dergelijke eigenschap (zie artikel 2, lid 1, van Richtlijn 89/106/EEG en, wanneer van toepassing, punt 1.2.3 van het basisdocument). In die gevallen is de verificatie van een dergelijke eigenschap niet verplicht voor de fabrikant indien hij in dit opzicht niets over de prestatie van dit product wil meedelen.