ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 139

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

48e jaargang
2 juni 2005


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 837/2005 van de Raad van 23 mei 2005 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

1

 

*

Verordening (EG) nr. 838/2005 van de Raad van 30 mei 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 131/2004 betreffende bepaalde restrictieve maatregelen ten aanzien van Soedan

3

 

 

Verordening (EG) nr. 839/2005 van de Commissie van 1 juni 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

5

 

*

Verordening (EG) nr. 840/2005 van de Commissie van 31 mei 2005 houdende vaststelling van eenheidswaarden voor de bepaling van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen

7

 

 

Verordening (EG) nr. 841/2005 van de Commissie van 1 juni 2005 betreffende de afgifte van invoercertificaten voor rietsuiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

13

 

 

Verordening (EG) nr. 842/2005 van de Commissie van 1 juni 2005 tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1210/2004 voor het verkoopseizoen 2004/2005 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

14

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 31 mei 2005 tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 2003/804/EG tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en certificeringsvoorschriften voor de invoer van weekdieren en van eieren en gameten daarvan, bestemd voor verdere groei, afkweek, heruitzetting of menselijke consumptie (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1585)  ( 1 )

16

 

*

Beschikking van de Commissie van 31 mei 2005 houdende machtiging van Spanje om de toepassing van een tijdelijke maatregel tot uitsluiting van compenserende steun voor op de markt gebrachte producten die afkomstig zijn van op of na 1 juni 2002 aangeplante nieuwe bananenarealen, met drie jaar te verlengen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1605)

19

 

 

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

 

 

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

 

*

Aanbeveling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 55/04/COL van 30 maart 2004 inzake een in 2004 uit te voeren gecoördineerd bewakingsprogramma om de inachtneming van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op granen en bepaalde andere producten van plantaardige oorsprong te garanderen

20

 

 

Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

 

*

Gemeenschappelijk Standpunt 2005/411/GBVB van de Raad van 30 mei 2005 met betrekking tot restrictieve maatregelen tegen Soedan en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB

25

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 830/2005 van de Commissie van 30 mei 2005 houdende vijfde wijziging van Verordening (EG) nr. 1763/2004 van de Raad tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) (PB L 137 van 31.5.2005)

29

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

2.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 139/1


VERORDENING (EG) Nr. 837/2005 VAN DE RAAD

van 23 mei 2005

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), en met name op artikel 247,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van Beschikking nr. 210/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 houdende goedkeuring van een actieprogramma voor de douane in de Gemeenschap („Douane 2000”) (2) is het gemeenschappelijk douanevervoersysteem geautomatiseerd. Het systeem is sinds 1 juli 2003 volledig operationeel in de lidstaten. Het is betrouwbaar gebleken en werkt naar tevredenheid voor zowel douaneautoriteiten als ondernemers.

(2)

Onder dergelijke omstandigheden is het niet langer economisch gerechtvaardigd toe te staan dat formaliteiten worden uitgevoerd op grond van een schriftelijke aangifte voor douanevervoer, aangezien het gebruik hiervan inhoudt dat de douaneautoriteiten verplicht zijn de gegevens van de aangifte handmatig in te voeren in het geautomatiseerde systeem. Daarom dienen in principe alle aangiftes voor douanevervoer te worden ingediend met behulp van systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking.

(3)

Het gebruik van schriftelijke aangiftes voor douanevervoer zou alleen moeten worden toegestaan in uitzonderlijke gevallen, indien het geautomatiseerde systeem van de douane of de applicatie van de aangever niet werkt zodat ondernemers geen douanevervoer kunnen uitvoeren.

(4)

Om reizigers in staat te stellen douanevervoer uit te voeren, dienen de douaneautoriteiten het gebruik van schriftelijke aangiften voor douanevervoer toe te staan indien reizigers niet rechtstreeks toegang hebben tot het geautomatiseerde douanevervoersysteem.

(5)

Aangezien bepaalde lidstaten de nodige instrumenten en verbindingen moeten ontwikkelen en toepassen om alle ondernemers op het geautomatiseerde douanevervoersysteem te kunnen aansluiten, dient te worden voorzien in een overgangsperiode waarin het gebruik van schriftelijke aangiften voor douanevervoer toegestaan blijft.

(6)

De douaneautoriteiten die schriftelijke aangiften voor douanevervoer aanvaarden, moeten zorgdragen voor de uitwisseling van gegevens over het douanevervoer tussen de douaneautoriteiten door middel van informatietechnologie en computernetwerken, behalve in gevallen waarin het geautomatiseerde systeem van de douane of de applicatie van de aangever niet functioneert.

(7)

Aangezien het Comité Douanewetboek geen advies heeft uitgebracht, is het aan de Raad om de nodige maatregelen vast te stellen.

(8)

Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie (3) moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 353 wordt vervangen door:

„Artikel 353

1.   Aangiften voor douanevervoer moeten voldoen aan de in bijlage 37 bis bepaalde structuur en kenmerken, en worden ingediend bij het kantoor van vertrek met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking.

2.   In de volgende gevallen aanvaarden de douaneautoriteiten in afwijking van het eerste lid een schriftelijke aangifte van douanevervoer op een formulier dat overeenkomt met het model in bijlage 31, overeenkomstig de procedure die in onderling overleg tussen de douaneautoriteiten is vastgesteld:

a)

indien het geautomatiseerde douanevervoersysteem van de douaneautoriteiten niet functioneert,

b)

indien de applicatie van de aangever niet functioneert.

3.   Het gebruik van een schriftelijke aangifte van douanevervoer krachtens lid 2, onder b), dient door de douaneautoriteiten te worden goedgekeurd.

4.   Indien de goederen worden vervoerd door reizigers die geen directe toegang hebben tot het geautomatiseerde systeem van de douane en derhalve hun aangifte niet met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking bij het kantoor van vertrek kunnen indienen, aanvaarden de douaneautoriteiten van deze reizigers een schriftelijke aangifte op een formulier dat overeenkomt met het model in bijlage 31.

In dit geval dragen de douaneautoriteiten zorg voor de uitwisseling van de gegevens over het douanevervoer tussen de douaneautoriteiten door middel van informatietechnologie en computernetwerken.”.

2)

Artikel 354 wordt geschrapt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 juli 2006.

De douaneautoriteiten mogen echter tot uiterlijk 31 december 2006 schriftelijke aangiften van douanevervoer aanvaarden.

Indien de douaneautoriteiten besluiten na 1 juli 2005 schriftelijke aangiften van douanevervoer te aanvaarden, dienen zij dit besluit voor 1 juli 2005 schriftelijk aan de Commissie mee te delen. In dit geval dragen de douaneautoriteiten van deze lidstaten zorg voor de uitwisseling van de gegevens over het douanevervoer tussen de douaneautoriteiten door middel van informatietechnologie en computernetwerken.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 mei 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

J. ASSELBORN


(1)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 33 van 4.2.1997, blz. 24. Beschikking gewijzigd bij Beschikking nr. 105/2000/EG (PB L 13 van 19.1.2000, blz. 1).

(3)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2286/2003 (PB L 343 van 31.12.2003, blz. 1).


2.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 139/3


VERORDENING (EG) Nr. 838/2005 VAN DE RAAD

van 30 mei 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 131/2004 betreffende bepaalde restrictieve maatregelen ten aanzien van Soedan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 60 en 301,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2005/411/GBVB van de Raad van 30 mei 2005 met betrekking tot restrictieve maatregelen tegen Soedan en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB (1),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB van de Raad (2) voorziet in een embargo op de export van wapens, munitie en militaire uitrusting naar Soedan, inclusief een verbod op technische bijstand en andere diensten die verband houden met militaire activiteiten, en op financiële steun die verband houdt met militaire activiteiten. Het verbod op het verstrekken van technische en financiële bijstand in verband met militaire activiteiten werd ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 131/2004 van de Raad van 26 januari 2004 betreffende bepaalde restrictieve maatregelen ten aanzien van Soedan (3).

(2)

Gezien de recente ontwikkelingen in Soedan, met name de aanhoudende schendingen van de wapenstilstand van N’djamena van 8 april en de Protocollen van Abuja van 9 november 2004 door alle partijen in Darfur, alsmede het feit dat de regering van Soedan noch de rebellenlegers, noch enige andere gewapende groep in Darfur, zijn verbintenissen nakomt en voldoet aan de verzoeken van de VN-Veiligheidsraad, heeft de Veiligheidsraad Resolutie 1591 (2005) („UNSCR 1591 (2005”) goedgekeurd, die onder andere voorziet in een wapenembargo en een verbod op de verstrekking van bijstand in verband met militaire activiteiten tegen alle partijen bij de wapenstilstand van N’djamena en alle andere strijdende partijen in Darfur. In UNSCR 1591 (2005) is bepaald dat hierop evenwel bepaalde afwijkingen mogelijk zijn.

(3)

Gemeenschappelijk Standpunt 2005/411/GBVB bevestigt het embargo en het verbod van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB en voorziet in een aanvullende afwijking voor de verstrekking van bijstand in verband met militaire activiteiten, die betrekking heeft op alle personen en entiteiten in Soedan, teneinde de lijst van afwijkingen in overeenstemming te brengen met Resolutie 1591 (2005). Aangezien deze afwijking van toepassing is op het verbod op de verstrekking van bepaalde technische bijstand, moet Verordening (EG) nr. 131/2004 dienovereenkomstig worden aangepast.

(4)

De aanvullende afwijking moet met terugwerkende kracht van toepassing zijn vanaf de datum van goedkeuring van Resolutie 1591 (2005),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 131/2004 wordt vervangen door het onderstaande:

„Artikel 4

1.   Bij wijze van afwijking van de artikelen 2 en 3 kunnen de in de bijlage genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten het verstrekken van financiering en financiële bijstand, alsook van technische bijstand in verband met het onderstaande toestaan:

a)

niet-letale militaire uitrusting uitsluitend bestemd voor humanitair gebruik of beschermingsdoeleinden, of voor programma’s voor institutionele versterking van de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie, de Europese Unie en de Gemeenschap;

b)

materieel bedoeld voor crisisbeheeroperaties van de Europese Unie, de Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie;

c)

ontmijningsuitrusting en materieel voor gebruik bij ontmijning;

d)

de uitvoering van de Vredesovereenkomst die op 9 januari 2005 te Nairobi, Kenia, is ondertekend door de regering van Soedan en de Sudanese People’s Liberation Movement/Army.

2.   Geen toestemming wordt verleend voor activiteiten die reeds hebben plaatsgevonden.”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 29 maart 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 mei 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

F. BODEN


(1)  Zie bladzijde 25 van dit Publicatieblad.

(2)  PB L 6 van 10.1.2004, blz. 55. Gemeenschappelijk standpunt gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/510/GBVB (PB L 209 van 11.6.2004, blz. 28).

(3)  PB L 21 van 28.1.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1516/2004 (PB L 278 van 27.8.2004, blz. 15).


2.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 139/5


VERORDENING (EG) Nr. 839/2005 VAN DE COMMISSIE

van 1 juni 2005

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 2 juni 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 juni 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 1 juni 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

94,3

204

91,4

999

92,9

0707 00 05

052

94,9

999

94,9

0709 90 70

052

88,0

999

88,0

0805 50 10

052

88,7

388

57,0

508

50,9

528

59,3

624

63,5

999

63,9

0808 10 80

388

69,1

400

150,7

404

125,1

508

68,7

512

77,7

524

70,5

528

69,8

720

77,4

804

93,7

999

89,2

0809 20 95

052

290,4

220

108,0

400

504,2

999

300,9


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


2.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 139/7


VERORDENING (EG) Nr. 840/2005 VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2005

houdende vaststelling van eenheidswaarden voor de bepaling van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1),

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (2) houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92, inzonderheid op artikel 173, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de artikelen 173 tot en met 177 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 is bepaald dat de Commissie periodieke eenheidswaarden vaststelt voor de producten die zijn omschreven in de in bijlage 26 van genoemde verordening opgenomen klasse-indeling.

(2)

De toepassing van de regels en maatstaven bepaald in voornoemde artikelen op de gegevens die overeenkomstig het bepaalde in artikel 173, lid 2, van voornoemde verordening aan de Commissie zijn medegedeeld, leidt ertoe voor de betrokken producten de eenheidswaarden vast te stellen die zijn vermeld in de bijlage bij de onderhavige verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De eenheidswaarden bedoeld in artikel 173, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 worden vastgesteld zoals in de in de bijlage opgenomen lijst vermeld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 3 juni 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2005.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter


(1)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2700/2000 (PB L 311 van 12.12.2000, blz. 17).

(2)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2286/2003 van de Commissie (PB L 343 van 31.12.2003, blz. 1).


BIJLAGE

Rubriek

Omschrijving

Bedrag van de eenheidswaarden/100 kg netto

Soort, variëteit, GN-code

EUR

LTL

SEK

CYP

LVL

GBP

CZK

MTL

DKK

PLN

EEK

SIT

HUF

SKK

1.10

Nieuwe aardappelen (primeurs)

0701 90 50

35,27

20,33

1 076,22

262,51

551,82

8 928,32

121,77

24,55

15,14

146,77

8 447,62

1 382,10

324,37

24,23

 

 

 

 

1.30

Uien (andere dan plantuitjes)

0703 10 19

33,77

19,47

1 030,67

251,40

528,46

8 550,40

116,62

23,51

14,50

140,56

8 090,05

1 323,60

310,64

23,21

 

 

 

 

1.40

Knoflook

0703 20 00

132,67

76,47

4 048,41

987,48

2 075,76

33 585,50

458,07

92,36

56,95

552,11

31 777,27

5 199,01

1 220,19

91,15

 

 

 

 

1.50

Prei

ex 0703 90 00

62,17

35,83

1 897,18

462,76

972,75

15 738,96

214,66

43,28

26,69

258,73

14 891,58

2 436,38

571,81

42,72

 

 

 

 

1.60

Bloemkool

0704 10 00

1.80

Witte kool en rode kool

0704 90 10

53,56

30,87

1 634,44

398,67

838,03

13 559,25

184,93

37,29

22,99

222,90

12 829,23

2 098,96

492,62

36,80

 

 

 

 

1.90

Broccoli (Brassica oleracea L. convar. botrytis (L.) Alef var. italica Plenck)

ex 0704 90 90

1.100

Chinese kool

ex 0704 90 90

104,01

59,95

3 173,97

774,19

1 627,40

26 331,17

359,13

72,41

44,65

432,86

24 913,52

4 076,05

956,63

71,47

 

 

 

 

1.110

Kropsla

0705 11 00

1.130

Wortelen

ex 0706 10 00

29,93

17,25

913,34

222,78

468,30

7 577,08

103,34

20,84

12,85

124,56

7 169,13

1 172,93

275,28

20,56

 

 

 

 

1.140

Radijs

ex 0706 90 90

52,35

30,17

1 597,51

389,66

819,10

13 252,93

180,75

36,45

22,47

217,86

12 539,40

2 051,54

481,49

35,97

 

 

 

 

1.160

Erwten (Pisum sativum), peultjes daaronder begrepen

0708 10 00

636,22

366,72

19 414,78

4 735,61

9 954,63

161 064,57

2 196,73

442,93

273,13

2 647,74

152 392,94

24 932,69

5 851,60

437,14

 

 

 

 

1.170

Bonen:

 

 

 

 

 

 

1.170.1

Bonen (Vigna spp., Phaseolus spp.)

ex 0708 20 00

129,63

74,72

3 955,93

964,92

2 028,34

32 818,27

447,60

90,25

55,65

539,50

31 051,35

5 080,25

1 192,31

89,07

 

 

 

 

1.170.2

Bonen (Phaseolus spp., vulgaris var. Compressus Savi)

ex 0708 20 00

151,09

87,09

4 610,66

1 124,62

2 364,04

38 249,94

521,68

105,19

64,86

628,79

36 190,59

5 921,07

1 389,65

103,81

 

 

 

 

1.180

Tuinbonen

ex 0708 90 00

1.190

Artisjokken

0709 10 00

1.200

Asperges:

 

 

 

 

 

 

1.200.1

Groene

ex 0709 20 00

386,13

222,57

11 783,19

2 874,13

6 041,65

97 753,05

1 333,23

268,82

165,77

1 606,96

92 490,08

15 132,11

3 551,44

265,31

 

 

 

 

1.200.2

Andere

ex 0709 20 00

126,94

73,17

3 873,70

944,87

1 986,18

32 136,13

438,30

88,38

54,50

528,29

30 405,94

4 974,65

1 167,53

87,22

 

 

 

 

1.210

Aubergines

0709 30 00

107,13

61,75

3 269,23

797,42

1 676,25

27 121,44

369,90

74,59

45,99

445,85

25 661,23

4 198,38

985,34

73,61

 

 

 

 

1.220

Bleekselderij (Apium graveolens L., var. dulce (Mill.) Pers.)

ex 0709 40 00

95,37

54,97

2 910,31

709,88

1 492,22

24 143,87

329,29

66,40

40,94

396,90

22 843,98

3 737,45

877,17

65,53

 

 

 

 

1.230

Cantharellen

0709 59 10

926,44

534,00

28 271,24

6 895,86

14 495,64

234 537,55

3 198,81

644,99

397,72

3 855,57

221 910,17

36 306,26

8 520,93

636,56

 

 

 

 

1.240

Niet-scherp smakende pepers

0709 60 10

160,97

92,78

4 912,20

1 198,17

2 518,65

40 751,47

555,80

112,07

69,10

669,91

38 557,43

6 308,30

1 480,53

110,60

 

 

 

 

1.250

Venkel

0709 90 50

1.270

Bataten (zoete aardappelen), geheel, vers (bestemd voor menselijke consumptie)

0714 20 10

91,16

52,54

2 781,84

678,54

1 426,34

23 078,07

314,76

63,47

39,13

379,38

21 835,55

3 572,47

838,44

62,64

 

 

 

 

2.10

Kastanjes (Castanea spp.), vers

ex 0802 40 00

2.30

Ananassen, vers

ex 0804 30 00

79,08

45,58

2 413,24

588,63

1 237,35

20 020,20

273,05

55,06

33,95

329,11

18 942,32

3 099,11

727,35

54,34

 

 

 

 

2.40

Avocaten, vers

ex 0804 40 00

139,54

80,43

4 258,34

1 038,68

2 183,40

35 327,06

481,82

97,15

59,91

580,74

33 425,07

5 468,61

1 283,46

95,88

 

 

 

 

2.50

Guaves en manga's, vers

ex 0804 50

2.60

Sinaasappelen, andere dan pomeransen (bittere oranjeappelen), vers:

 

 

 

 

 

 

2.60.1

Bloedsinaasappelen en halfbloedsinaasappelen

ex 0805 10 20

58,77

33,88

1 793,43

437,45

919,55

14 878,21

202,92

40,92

25,23

244,58

14 077,18

2 303,14

540,54

40,38

 

 

 

 

2.60.2

Navels, navelines, navelates, salustiana's, verna's, valencia lates, maltaises, shamoutis, ovalis, trovita, hamlins

ex 0805 10 20

48,02

27,68

1 465,42

357,44

751,37

12 157,12

165,81

33,43

20,62

199,85

11 502,59

1 881,91

441,68

33,00

 

 

 

 

2.60.3

Andere

ex 0805 10 20

53,10

30,61

1 620,40

395,24

830,83

13 442,80

183,34

36,97

22,80

220,99

12 719,04

2 080,94

488,39

36,49

 

 

 

 

2.70

Mandarijnen (tangerines en satsuma's daaronder begrepen), vers; clementines, wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten, vers:

 

 

 

 

 

 

2.70.1

Clementines

ex 0805 20 10

77,14

44,46

2 354,00

574,18

1 206,98

19 528,76

266,35

53,70

33,12

321,03

18 477,34

3 023,04

709,50

53,00

 

 

 

 

2.70.2

Montreales en satsuma's

ex 0805 20 30

62,22

35,86

1 898,61

463,11

973,48

15 750,86

214,82

43,32

26,71

258,93

14 902,84

2 438,22

572,24

42,75

 

 

 

 

2.70.3

Mandarijnen en wilkings

ex 0805 20 50

48,83

28,14

1 490,05

363,45

764,00

12 361,40

168,59

33,99

20,96

203,21

11 695,87

1 913,54

449,10

33,55

 

 

 

 

2.70.4

Tangerines en andere

ex 0805 20 70

ex 0805 20 90

57,00

32,85

1 739,41

424,27

891,86

14 430,12

196,81

39,68

24,47

237,22

13 653,21

2 233,77

524,26

39,16

 

 

 

 

2.85

Lemmetjes (Citrus aurantifolia, Citrus latifolia), vers

0805 50 90

61,33

35,35

1 871,42

456,47

959,54

15 525,26

211,75

42,70

26,33

255,22

14 689,39

2 403,30

564,04

42,14

 

 

 

 

2.90

Pompelmoezen en pomelo's of grapefruit, vers:

 

 

 

 

 

 

2.90.1

Witte

ex 0805 40 00

79,00

45,53

2 410,69

588,01

1 236,05

19 999,06

272,76

55,00

33,91

328,76

18 922,32

3 095,84

726,58

54,28

 

 

 

 

2.90.2

Roze

ex 0805 40 00

86,65

49,94

2 644,10

644,94

1 355,72

21 935,38

299,17

60,32

37,20

360,60

20 754,39

3 395,58

796,93

59,53

 

 

 

 

2.100

Druiven voor tafelgebruik

0806 10 10

166,41

95,92

5 078,30

1 238,69

2 603,82

42 129,47

574,60

115,86

71,44

692,57

39 861,24

6 521,61

1 530,60

114,34

 

 

 

 

2.110

Watermeloenen

0807 11 00

64,00

36,89

1 953,12

476,40

1 001,43

16 203,08

220,99

44,56

27,48

266,36

15 330,71

2 508,23

588,67

43,98

 

 

 

 

2.120

Andere meloenen:

 

 

 

 

 

 

2.120.1

Amarillo, Cuper, Honey Dew (daaronder begrepen Cantalene), Onteniente, Piel de Sapo (daaronder begrepen Verde Liso), Rochet, Tendral, Futuro

ex 0807 19 00

83,97

48,40

2 562,55

625,05

1 313,91

21 258,83

289,95

58,46

36,05

349,47

20 114,27

3 290,85

772,35

57,70

 

 

 

 

2.120.2

Andere

ex 0807 19 00

76,15

43,89

2 323,90

566,84

1 191,54

19 279,05

262,94

53,02

32,69

316,93

18 241,07

2 984,38

700,42

52,33

 

 

 

 

2.140

Peren:

 

 

 

 

 

 

2.140.1

Peren — Nashi (Pyrus pyrifolia),

Peren — Ya (Pyrus bretscheideri)

ex 0808 20 50

43,98

25,35

1 342,07

327,35

688,12

11 133,75

151,85

30,62

18,88

183,03

10 534,31

1 723,50

404,50

30,22

 

 

 

 

2.140.2

Andere

ex 0808 20 50

91,98

53,02

2 806,86

684,64

1 439,17

23 285,61

317,59

64,04

39,49

382,79

22 031,92

3 604,60

845,98

63,20

 

 

 

 

2.150

Abrikozen

0809 10 00

 

 

 

 

2.160

Kersen

0809 20 95

0809 20 05

––

––

––

––

––

––

––

––

––

––

––

––

––

––

 

 

 

 

2.170

Perziken

0809 30 90

160,63

92,59

4 901,82

1 195,64

2 513,33

40 665,37

554,63

111,83

68,96

668,50

38 475,97

6 294,97

1 477,40

110,37

 

 

 

 

2.180

Nectarines

ex 0809 30 10

240,28

138,49

7 332,26

1 788,47

3 759,50

60 828,22

829,62

167,28

103,15

999,96

57 553,26

9 416,17

2 209,94

165,09

 

 

 

 

2.190

Pruimen

0809 40 05

159,28

91,81

4 860,48

1 185,56

2 492,13

40 332,39

549,95

110,89

68,38

662,86

38 151,45

6 241,88

1 464,94

109,44

 

 

 

 

2.200

Aardbeien

0810 10 00

396,06

228,29

12 086,04

2 948,00

6 196,93

100 265,51

1 367,50

275,73

170,03

1 648,27

94 867,27

15 521,03

3 642,72

272,13

 

 

 

 

2.205

Frambozen

0810 20 10

304,95

175,77

9 305,85

2 269,86

4 771,43

77 201,14

1 052,93

212,31

130,92

1 269,11

73 044,67

11 950,69

2 804,78

209,53

 

 

 

 

2.210

Blauwe bosbessen (vruchten van de Vaccinium myrtillus)

0810 40 30

1 455,44

838,92

44 414,21

10 833,42

22 772,69

368 459,19

5 025,34

1 013,28

624,82

6 057,10

348 621,54

57 037,24

13 386,41

1 000,03

 

 

 

 

2.220

Kiwi's (Actinidia chinensis Planch.)

0810 50 00

127,58

73,54

3 893,22

949,63

1 996,19

32 298,05

440,51

88,82

54,77

530,95

30 559,14

4 999,72

1 173,41

87,66

 

 

 

 

2.230

Granaatappels

ex 0810 90 95

112,06

64,59

3 419,62

834,11

1 753,36

28 369,11

386,92

78,02

48,11

466,36

26 841,73

4 391,52

1 030,67

77,00

 

 

 

 

2.240

Kaki-appels (daaronder begrepen sharonvrucht)

ex 0810 90 95

194,50

112,11

5 935,36

1 447,74

3 043,26

49 239,57

671,57

135,41

83,50

809,45

46 588,54

7 622,25

1 788,91

133,64

 

 

 

 

2.250

Litchis

ex 0810 90


2.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 139/13


VERORDENING (EG) Nr. 841/2005 VAN DE COMMISSIE

van 1 juni 2005

betreffende de afgifte van invoercertificaten voor rietsuiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1095/96 van de Raad van 18 juni 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van de concessies in de lijst CXL die is opgesteld naar aanleiding van de voltooiing van de onderhandelingen in het kader van artikel XXIV, lid 6, van de GATT (2),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1159/2003 van de Commissie van 30 juni 2003 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2003/2004, 2004/2005 en 2005/2006, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van rietsuiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1464/95 en (EG) nr. 779/96 (3), en met name op artikel 5, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn de voorwaarden vastgesteld voor de bepaling van de leveringsverplichtingen tegen nulrecht van de producten van GN-code 1701, uitgedrukt in wittesuikerequivalent, voor invoer van oorsprong uit de landen die het ACS-protocol en de overeenkomst met India hebben ondertekend.

(2)

Uit de in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1159/2003 bedoelde boeking is gebleken dat, voor de leveringsperiode 2004/2005 waarvoor de maximumhoeveelheden reeds zijn bereikt, toch nog hoeveelheden suiker beschikbaar zijn voor de leveringsverplichtingen van preferentiële suiker uit Ivoorkust.

(3)

De Commissie moet derhalve bepalen dat de betrokken maximumhoeveelheden niet meer zijn bereikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De maximumhoeveelheden voor de leveringsverplichtingen van preferentiële suiker uit Ivoorkust voor de leveringsperiode 2004/2005 zijn niet meer bereikt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 2 juni 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 juni 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 2).

(2)  PB L 146 van 20.6.1996, blz. 1.

(3)  PB L 162 van 1.7.2003, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 568/2005 (PB L 97 van 15.4.2005, blz. 9).


2.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 139/14


VERORDENING (EG) Nr. 842/2005 VAN DE COMMISSIE

van 1 juni 2005

tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1210/2004 voor het verkoopseizoen 2004/2005 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1423/95 van de Commissie van 23 juni 1995 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van producten uit de sector suiker, andere dan melasse (2), en met name op artikel 1, lid 2, tweede alinea, tweede zin, en artikel 3, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2004/2005 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1210/2004 van de Commissie (3). Deze prijzen en invoerrechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 292/2005 van de Commissie (4).

(2)

De bovenbedoelde prijzen en invoerrechten moeten op grond van de gegevens waarover de Commissie nu beschikt, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1423/95 worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 1210/2004 voor het verkoopseizoen 2004/2005 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1423/95 bedoelde producten worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 2 juni 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 juni 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 141 van 24.6.1995, blz. 16. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 624/98 (PB L 85 van 20.3.1998, blz. 5).

(3)  PB L 232 van 1.7.2004, blz. 11.

(4)  PB L 49 van 22.2.2005, blz. 7.


BIJLAGE

Met ingang van 2 juni 2005 geldende gewijzigde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en de producten van GN-code 1702 90 99

(EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

Aanvullend invoerrecht per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

1701 11 10 (1)

20,00

6,30

1701 11 90 (1)

20,00

11,95

1701 12 10 (1)

20,00

6,11

1701 12 90 (1)

20,00

11,43

1701 91 00 (2)

21,23

15,55

1701 99 10 (2)

21,23

10,10

1701 99 90 (2)

21,23

10,10

1702 90 99 (3)

0,21

0,43


(1)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt II, bij Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad (PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1).

(2)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt I, bij Verordening (EG) nr. 1260/2001.

(3)  Vastgesteld per procentpunt sacharosegehalte.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Commissie

2.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 139/16


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2005

tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 2003/804/EG tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en certificeringsvoorschriften voor de invoer van weekdieren en van eieren en gameten daarvan, bestemd voor verdere groei, afkweek, heruitzetting of menselijke consumptie

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1585)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/409/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten (1), en met name op artikel 19, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2003/804/EG van de Commissie (2) is een voorlopige lijst vastgesteld van derde landen of delen daarvan waaruit de lidstaten levende weekdieren, alsmede eieren en gameten daarvan, bestemd voor verdere groei, afkweek, heruitzetting of menselijke consumptie in de Gemeenschap, mogen invoeren en zijn modelcertificaten vastgesteld die dergelijke zendingen moeten vergezellen.

(2)

In verband met de handel met de lidstaten zijn Canada, Kroatië, Marokko, Nieuw-Zeeland, Tunesië, Turkije en de Verenigde Staten op deze voorlopige lijst geplaatst, in afwachting van de beoordeling door de Gemeenschap van de garanties die deze derde landen ten aanzien van ziekten bij weekdieren kunnen bieden.

(3)

De Commissie heeft de diergezondheidsgaranties van Marokko, Nieuw-Zeeland, Tunesië en Turkije beoordeeld en is daarbij tot de conclusie gekomen dat deze niet voldoen aan alle in Richtlijn 91/67/EEG en Richtlijn 95/70/EG van de Raad van 22 december 1995 tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen ter bestrijding van bepaalde ziekten van tweekleppige weekdieren (3) vastgelegde voorschriften.

(4)

Canada en Nieuw-Zeeland hebben de Commissie ervan in kennis gesteld dat zij momenteel geen belangstelling hebben voor de uitvoer van levende weekdieren voor verdere groei, afkweek of heruitzetting naar de Gemeenschap.

(5)

De Verenigde Staten hebben hun programma voor exportcertificering van kweekgebieden van weekdieren ingediend. De Commissie heeft dit programma beoordeeld en heeft vastgesteld dat daarin aan de vereiste garanties voor de uitvoer van levende kweekdieren voor verdere groei, afkweek of heruitzetting naar de Gemeenschap wordt voldaan.

(6)

Op grond van Beschikking 97/20/EG van de Commissie van 17 december 1996 tot vaststelling van de lijst van derde landen die voldoen aan de gelijkwaardigheidseisen voor de productie en het in de handel brengen van tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren en mariene buikpotigen (4) mag Kroatië geen voor menselijke consumptie bestemde levende weekdieren naar de Gemeenschap uitvoeren. Derhalve dient overeenkomstig Beschikking 2003/804/EG de invoer van dergelijke weekdieren niet te worden toegestaan.

(7)

Ook is het wenselijk de tabel in bijlage I bij Beschikking 2003/804/EG te vereenvoudigen.

(8)

Derhalve moet Richtlijn 2003/804/EG dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Bijlage I bij Beschikking 2003/804/EG wordt vervangen door de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 46 van 19.2.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2)  PB L 302 van 20.11.2003, blz. 22. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/623/EG (PB L 280 van 31.8.2004, blz. 26).

(3)  PB L 332 van 30.12.1995, blz. 33. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(4)  PB L 6 van 10.1.1997, blz. 46. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2002/469/EG (PB L 163 van 21.6.2002, blz. 16).


BIJLAGE

„BIJLAGE I

Gebieden waaruit invoer van bepaalde soorten levende weekdieren, eieren en gameten daarvan, bestemd voor verdere groei, afkweek of heruitzetting in wateren van de Europese Gemeenschap, of de invoer van levende kweekdieren, bestemd voor verdere verwerking met het oog op menselijke consumptie, wordt toegestaan

Land

Gebied

Opmerkingen

ISO-code

Naam

Code

Beschrijving

CA

Canada

 

 

Alleen levende weekdieren voor verdere verwerking met het oog op menselijke consumptie

MA

Marokko

 

 

Alleen levende weekdieren voor verdere verwerking met het oog op menselijke consumptie

NZ

Nieuw-Zeeland

 

 

Alleen levende weekdieren voor verdere verwerking met het oog op menselijke consumptie

TN

Tunesië

 

 

Alleen levende weekdieren voor verdere verwerking met het oog op menselijke consumptie

TR

Turkije

 

 

Alleen levende weekdieren voor verdere verwerking met het oog op menselijke consumptie

US

Verenigde Staten

US-01 Versie 1/2005

Humboldt Bay (Californië)

Netarts Bay (Oregon)

Wilapa Bay, Totten Inlet, Oakland Bay, Quilcence Bay and Dabob Bay (Washington)

NELHA (Hawaï)

Levende kweekdieren voor verdere groei, afkweek of heruitzetting en voor verdere verwerking met het oog op menselijke consumptie”


2.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 139/19


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2005

houdende machtiging van Spanje om de toepassing van een tijdelijke maatregel tot uitsluiting van compenserende steun voor op de markt gebrachte producten die afkomstig zijn van op of na 1 juni 2002 aangeplante nieuwe bananenarealen, met drie jaar te verlengen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1605)

(Slechts de tekst in de Spaanse taal is authentiek)

(2005/410/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad van 13 februari 1993 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector bananen (1), en met name op artikel 12, lid 9, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 12, lid 9, van Verordening (EEG) nr. 404/93 is bepaald dat een lidstaat kan worden gemachtigd om een tijdelijke maatregel tot uitsluiting van compenserende steun in te voeren voor op de markt gebrachte producten die afkomstig zijn van nieuwe bananenarealen, wanneer volgens de lidstaat een risico bestaat voor de duurzame ontwikkeling van de productiezones, en met name voor de instandhouding van het milieu en voor de bescherming van de bodem en van de karakteristieke landschapselementen.

(2)

Bij Beschikking 2002/414/EG (2) heeft de Commissie Spanje gemachtigd om voor een periode van drie jaar een tijdelijke maatregel tot uitsluiting van compenserende steun in te voeren voor op de markt gebrachte producten die afkomstig zijn van op of na 1 juni 2002 aangeplante nieuwe bananenarealen.

(3)

Op 15 april 2005 heeft Spanje bij de Commissie een verzoek ingediend om te worden gemachtigd tot verlenging, voor een nieuwe periode van drie jaar, van de maatregel tot uitsluiting van compenserende steun op de Canarische Eilanden voor op de markt gebrachte producten die afkomstig zijn van op of na 1 juni 2002 aangeplante nieuwe bananenarealen. De motivering van het verzoek is dat de positieve effecten van de toepassing van de in juni 2002 ingevoerde maatregel moeten worden geconsolideerd, met name om de ontwikkeling van nieuwe aanplant buiten de traditionele productiezones te ontmoedigen, om het milieu te beschermen, vooral wat het watergebruik betreft, om de bodemstabiliteit te waarborgen, om het sociaal-economische evenwicht te handhaven en om de karakteristieke landschapselementen te beschermen.

(4)

Blijkens het onderzoek van het door Spanje ingediende verzoek de maatregel tot uitsluiting van compenserende steun met drie jaar te mogen verlengen, is dat verzoek in overeenstemming met het beoogde doel en met het bepaalde in artikel 12, lid 9, van Verordening (EEG) nr. 404/93. Derhalve dient het te worden ingewilligd.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor bananen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Het door Spanje bij de Commissie ingediende verzoek om de geldigheidsduur van de bij Beschikking 2002/414/EG van 31 mei 2002 toegestane maatregel tot uitsluiting van compenserende steun zoals bedoeld in artikel 12, lid 9, van Verordening (EEG) nr. 404/93 voor de producten die afkomstig zijn van op of na 1 juni 2002 aangeplante nieuwe bananenarealen met drie jaar te mogen verlengen, wordt ingewilligd.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Spanje.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 47 van 25.2.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 148 van 6.6.2002, blz. 28.


EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

2.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 139/20


AANBEVELING VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA

Nr. 55/04/COL

van 30 maart 2004

inzake een in 2004 uit te voeren gecoördineerd bewakingsprogramma om de inachtneming van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op granen en bepaalde andere producten van plantaardige oorsprong te garanderen

DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER), inzonderheid op artikel 109 en Protocol 1,

Gelet op de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, en met name op artikel 5, lid 2, onder b), en Protocol 1,

Gelet op het besluit waaraan wordt gerefereerd in punt 38 van hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst (Richtlijn 86/362/EEG van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen (1)), laatstelijk gewijzigd en aangepast aan de EER-overeenkomst bij Protocol 1 hiervan, en met name op artikel 7, lid 2, onder b),

Gelet op het besluit waaraan wordt gerefereerd in punt 54 van hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst (Richtlijn 90/642/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit (2), laatstelijk gewijzigd en aangepast aan de EER-overeenkomst bij Protocol 1 hiervan, en met name op artikel 4, lid 2, onder b),

Na raadpleging van het Comité levensmiddelen dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bijstaat,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA moet geleidelijk komen tot een systeem waarmee de reële blootstelling aan bestrijdingsmiddelen via de voeding kan worden geraamd. Om realistische ramingen mogelijk te maken, moeten bewakingsgegevens beschikbaar zijn over bestrijdingsmiddelenresiduen in een aantal levensmiddelen die belangrijke bestanddelen van het Europese voedselpakket vormen. Algemeen wordt aangenomen dat de belangrijkste bestanddelen van het Europese voedselpakket 20 à 30 levensmiddelen betreffen. De EVA-staten kunnen, gezien de middelen die op nationaal niveau beschikbaar zijn voor bewakingsmaatregelen inzake bestrijdingsmiddelenresiduen, per jaar slechts monsters van acht producten analyseren in het kader van een gecoördineerd bewakingsprogramma. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen evolueert binnen de periode van drie jaar. In het algemeen zou elk bestrijdingsmiddel in 20 à 30 levensmiddelen derhalve moeten worden gevolgd over een reeks cycli van drie jaar.

(2)

Voor de residuen van alle in deze aanbeveling opgenomen bestrijdingsmiddelen moet in 2004 een bewakingsprogramma worden uitgevoerd, zodat aan de hand van de aldus verkregen gegevens een raming van de reële inname via de voeding van die stoffen kan worden gemaakt.

De aantallen in het kader van de specifieke gecoördineerde actie te nemen monsters moeten op een systematische, statistisch verantwoorde wijze worden vastgesteld. De Commissie van de Codex Alimentarius heeft een dergelijke aanpak ontwikkeld (3). Op basis van een binomiale waarschijnlijkheidsverdeling kan worden bepaald dat bij onderzoek van ongeveer 650 monsters met een zekerheid van meer dan 99 % kan worden gesteld dat er één monster met een hoeveelheid bestrijdingsmiddelen boven de detectiegrens zal worden gevonden wanneer ervan wordt uitgegaan dat 1 % van de producten van plantaardige oorsprong een hoeveelheid residuen boven de detectiegrens bevat. Deze monsters dienen te worden genomen op het gehele grondgebied van de Europese Economische Ruimte. Voor de EVA-staten wordt aanbevolen om, afhankelijk van de bevolkingsomvang en het aantal consumenten, minimaal twaalf monsters per product per jaar te nemen.

(3)

De Europese Commissie heeft nieuwe richtsnoeren betreffende procedures voor de kwaliteitsbewaking bij de analyse van bestrijdingsmiddelenresiduen gepubliceerd (4). Deze richtsnoeren moeten zoveel mogelijk door de analyselaboratoria in de EVA-staten worden toegepast en moeten continu worden herzien in het licht van de in de bewakingsprogramma’s opgedane ervaring.

(4)

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder a), van Richtlijn 90/642/EEG en artikel 7, lid 2, onder a), van Richtlijn 86/362/EEG moeten de EVA-staten nadere bijzonderheden verschaffen over de criteria die aan de opstelling van hun nationale controleprogramma’s ten grondslag liggen. In dat verband moet informatie worden verschaft over: i) de criteria die zijn toegepast voor de bepaling van het aantal te nemen monsters, de uit te voeren analysen, de rapportageniveaus en de criteria aan de hand waarvan de rapportageniveaus zijn bepaald; ii) nadere gegevens over de erkenning ingevolge het in hoofdstuk XII, punt 54n, van bijlage II bij de EER-overeenkomst bedoelde besluit (Richtlijn 93/99/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende aanvullende maatregelen inzake de officiële controle op levensmiddelen (5)) van de laboratoria die de analyses uitvoeren; iii) het aantal en het soort overtredingen en de daarop genomen maatregelen.

(5)

Informatie over de resultaten van bewakingsprogramma’s is zeer geschikt om via computers of andere elektronische middelen te worden verwerkt, opgeslagen en doorgegeven. Er zijn formaten ontwikkeld voor de verstrekking van gegevens per e-mail door de EG-lidstaten aan de Commissie. De EVA-staten zouden hetzelfde formaat kunnen gebruiken en zouden derhalve in staat moeten zijn hun verslagen in een standaardformaat aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA toe te sturen. De verdere ontwikkeling van een dergelijk standaardformaat kan het doeltreffendst worden aangepakt op basis van op te stellen richtsnoeren,

BEVEELT DE EVA-STATEN AAN:

1)

Voor de in de bijlage bij deze aanbeveling opgesomde combinaties van bestrijdingsmiddelen en producten monsters te nemen en te analyseren en daartoe minimaal twaalf monsters per product te nemen, daarbij rekening houdend met het aandeel van de EVA-staten zelf, van de rest van de EER en van derde landen in de markt van de EVA-staten.

Voor bestrijdingsmiddelen die een acuut risico vormen, bijvoorbeeld OP-esters, endosulfan en N-methylcarbamaten, worden, wanneer dergelijke bestrijdingsmiddelen worden aangetroffen, met name in de producten van één en dezelfde producent, bij geselecteerde monsters van de producten appelen, tomaten, sla, prei en sluitkool bij voorkeur ook afzonderlijke analysen uitgevoerd van de samenstellende delen van het tweede verzamelmonster. Het aantal deelmonsters moet in overeenstemming zijn met het in hoofdstuk XII, punt 54zz, van bijlage II bij de EER-overeenkomst bedoelde besluit (Richtlijn 2002/63/EG van de Commissie van 11 juli 2002 houdende vaststelling van communautaire bemonsteringsmethoden voor de officiële controle op residuen van bestrijdingsmiddelen in en op producten van plantaardige en van dierlijke oorsprong en tot intrekking van Richtlijn 79/700/EEG (6)).

Er dienen twee monsters te worden genomen. Indien in het eerste laboratoriummonster een aantoonbare hoeveelheid van een van de gezochte bestrijdingsmiddelen aanwezig is, worden de samenstellende delen van het tweede monster elk aan een afzonderlijke analyse onderworpen.

2)

De analyseresultaten betreffende de op de in de bijlage bij deze aanbeveling genoemde combinaties product/bestrijdingsmiddelenresidu uiterlijk op 31 augustus 2005 mede te delen, onder vermelding van:

a)

de toegepaste analysemethoden en de behaalde rapportageniveaus, in overeenstemming met de richtsnoeren betreffende de procedures voor de kwaliteitsbewaking bij de analyse van bestrijdingsmiddelenresiduen;

b)

aantal en soort overtredingen en de daarop genomen maatregelen.

Het rapport moet worden opgesteld in een formaat — ook het elektronische formaat — dat voldoet aan de aanwijzingen (7) voor de EVA-staten met betrekking tot de uitvoering van de aanbevelingen inzake gecoördineerde bewakingsprogramma’s.

3)

Uiterlijk op 31 augustus 2004 de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de overige EVA-staten alle gegevens toe te zenden als vereist bij artikel 7, lid 3, van Richtlijn 86/362/EEG en artikel 4, lid 3, van Richtlijn 90/642/EEG met betrekking tot de controles die in 2003 worden uitgevoerd om er, op zijn minst door middel van steekproefbemonstering, voor te zorgen dat de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelen in acht worden genomen, dat wil zeggen onder meer:

a)

de resultaten van hun nationale programma’s met betrekking tot residuen van bestrijdingsmiddelen;

b)

nadere gegevens over de door hun laboratoria gehanteerde kwaliteitsbewakingsmethoden, en met name nadere gegevens over de in de richtsnoeren betreffende de procedures voor de kwaliteitsbewaking bij de analyse van bestrijdingsmiddelenresiduen voorkomende punten die zij niet hebben kunnen toepassen of met de toepassing waarvan zij problemen hebben ondervonden;

c)

nadere gegevens betreffende de erkenning, overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 93/99/EEG, van de laboratoria die de analysen uitvoeren (aard van de erkenning, erkenningsinstantie en een kopie van het erkenningsdocument);

d)

nadere gegevens over proficiency tests en ringonderzoeken waaraan het laboratorium heeft deelgenomen.

4)

Uiterlijk op 30 september 2004 bij de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA het ontwerp in te dienen van het nationale programma voor 2005 voor de bewaking van de maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen als vastgesteld bij de Richtlijnen 90/642/EEG en 86/362/EEG, met informatie over:

a)

de criteria die zijn toegepast voor de bepaling van het aantal te nemen monsters en de uit te voeren analysen;

b)

de rapportageniveaus en de criteria aan de hand waarvan de rapportageniveaus zijn bepaald;

c)

nadere gegevens over de erkenning, overeenkomstig Richtlijn 93/99/EEG, van de laboratoria die de analyses uitvoeren.

Deze aanbeveling is gericht tot de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen.

Gedaan te Brussel, 30 maart 2004.

Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

Bernd HAMMERMANN

Lid van het College

Niels FENGER

Directeur


(1)  PB L 221 van 7.8.1986, blz. 37.

(2)  PB L 350 van 14.12.1990, blz. 71.

(3)  Codex Alimentarius, Pesticide Residues in Foodstuffs, Rome 1994, ISBN 92-5-203271-1; Vol. 2, blz. 372.

(4)  Document SANCO/10476/2003, http://europa.eu.int/comm/food/plant/protection/resources/qualcontrol_en.pdf

(5)  PB L 290 van 24.11.1993, blz. 14.

(6)  PB L 187 van 16.7.2002, blz. 30.

(7)  Deze worden jaarlijks ter kennis van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid gebracht.


BIJLAGE

Te bewaken combinaties bestrijdingsmiddel/product

Bestrijdingsmiddelresidu waarop de analyse betrekking moet hebben

Jaar

 

2004

2005 (1)

2006 (1)

Acefaat

(c)

(a)

(b)

Aldicarb

(c)

(a)

(b)

Azinfos-methyl

(c)

(a)

(b)

Azoxystrobine

(c)

(a)

(b)

Benomyl-groep

(c)

(a)

(b)

Bromopropylaat

(c)

(a)

(b)

Captan

(c)

(a)

(b)

Chloorthalonil

(c)

(a)

(b)

Chloorpyrifos

(c)

(a)

(b)

Chloorpyrifos-methyl

(c)

(a)

(b)

Cypermethrin

(c)

(a)

(b)

Cyprodinil

(c)

(a)

(b)

Deltamethrin

(c)

(a)

(b)

Diazinon

(c)

(a)

(b)

Dichlofluanide

(c)

(a)

(b)

Dicofol

(c)

(a)

(b)

Dimethoaat

(c)

(a)

(b)

Difenylamine (2)

(c)

(a)

(b)

Endosulfan

(c)

(a)

(b)

Fenhexamid

(c)

(a)

(b)

Folpet

(c)

(a)

(b)

Imazalil

(c)

(a)

(b)

Iprodion

(c)

(a)

(b)

Kresoxim-methyl

(c)

(a)

(b)

Lambda-cyhalothrin

(c)

(a)

(b)

Malathion

(c)

(a)

(b)

Maneb-groep

(c)

(a)

(b)

Mecarbam

(c)

(a)

(b)

Methamidofos

(c)

(a)

(b)

Metalaxyl

(c)

(a)

(b)

Methidathion

(c)

(a)

(b)

Methiocarb

(c)

(a)

(b)

Methomyl

(c)

(a)

(b)

Myclobutanil

(c)

(a)

(b)

Omethoaat

(c)

(a)

(b)

Oxydemeton-methyl

(c)

(a)

(b)

Parathion

(c)

(a)

(b)

Permethrin

(c)

(a)

(b)

Foraat

(c)

(a)

(b)

Pirimifos-methyl

(c)

(a)

(b)

Procymidon

(c)

(a)

(b)

Propyzamide

(c)

(a)

(b)

Spiroxamine

(c)

(a)

(b)

Thiabendazool

(c)

(a)

(b)

Tolylfluanide

(c)

(a)

(b)

Triazofos

(c)

(a)

(b)

Vinchlozolin

(c)

(a)

(b)

(a)

Peren, bananen, bonen (vers of bevroren), aardappelen, wortelen, sinaasappelen/mandarijnen, perziken/nectarines, spinazie (vers of bevroren).

(b)

Bloemkool, pepers, tarwe, aubergines, rijst, druiven, komkommer, erwten (vers of bevroren, analyse zonder peul).

(c)

Appels, tomaten, sla, aardbeien, prei, sinaasappelsap, sluitkool, rogge/haver.


(1)  Indicatief voor 2005 en 2006, afhankelijk van de programma’s die voor die jaren zullen worden aanbevolen.

(2)  Difenylamine hoeft alleen in appelen en peren te worden geanalyseerd.

(a)

Peren, bananen, bonen (vers of bevroren), aardappelen, wortelen, sinaasappelen/mandarijnen, perziken/nectarines, spinazie (vers of bevroren).

(b)

Bloemkool, pepers, tarwe, aubergines, rijst, druiven, komkommer, erwten (vers of bevroren, analyse zonder peul).

(c)

Appels, tomaten, sla, aardbeien, prei, sinaasappelsap, sluitkool, rogge/haver.


Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

2.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 139/25


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2005/411/GBVB VAN DE RAAD

van 30 mei 2005

met betrekking tot restrictieve maatregelen tegen Soedan en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 9 januari 2004 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB (1) met betrekking tot de instelling van een embargo op wapens, munitie en militaire uitrusting ten aanzien van Soedan vastgesteld.

(2)

Op 10 juni 2004 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2004/510/GBVB tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB vastgesteld met de bedoeling uitzonderingen op het embargo te kunnen maken ten behoeve van de door de Afrikaanse Unie geleide staakt-het-vurencommissie.

(3)

De Raad acht het passend het embargo op wapens tegen Soedan te handhaven. De Europese Unie stelt zich in dit verband ten doel om met haar beleid blijvende vrede en verzoening in Soedan na te streven.

(4)

Op 30 juli 2004 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 1556(2004) (UNSCR 1556/2004) aangenomen waarbij een wapenembargo wordt ingesteld tegen alle niet-gouvernementele entiteiten en personen, waartoe de Janjaweed worden gerekend, die in de staten Noord-, Zuid- en West-Darfur actief zijn.

(5)

Op 29 maart 2005 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 1591(2005) (UNSCR 1591/2005) aangenomen, waarbij maatregelen worden opgelegd die moeten voorkomen dat alle personen die zijn aangemerkt door het bij punt 3 van die Resolutie ingestelde Comité (het Comité), het grondgebied van de lidstaten binnenkomen of door het grondgebied reizen.

(6)

UNSCR 1591/2005 bevriest ook alle tegoeden, financiële activa of economische middelen die direct of indirect in bezit zijn of onder beheer staan van de door het Comité aangewezen personen of van entiteiten waarvan de eigendom of waarover de zeggenschap direct of indirect berust bij personen die namens hen of op hun aanwijzing handelen.

(7)

Voorts worden in UNSCR 1591 (2005) de bij UNSCR 1556 (2004) opgelegde maatregelen bevestigd en wordt er bepaald dat deze maatregelen ook zullen gelden voor alle partijen bij de staakt-het-vuren-overeenkomst van N’djamena en alle andere oorlogvoerende partijen in de staten Noord-, Zuid- en West-Darfur.

(8)

In punt 4 van UNSCR 1591 (2005) staat dat de maatregelen over binnenkomst in of reizen door het grondgebied van de lidstaten en het bevriezen van tegoeden, financiële activa of economische middelen op 28 april 2005 ingaan, tenzij de Veiligheidsraad voordien vaststelt dat alle partijen in het conflict in Darfur hebben voldaan aan alle toezeggingen en verzoeken van de Veiligheidsraad, bedoeld in UNSCR 1556 (2004), 1564 (2004) en 1574 (2004), en onmiddellijk stappen hebben genomen teneinde te voldoen aan hun toezeggingen om de staakt-het-vuren-overeenkomst van N’djamena en de protocollen van Abuja na te komen, inclusief het bekend maken van de posities van hun strijdkrachten, om humanitaire hulp mogelijk te maken en om volledig samen te werken met de missie van de Afrikaanse Unie.

(9)

De maatregelen, opgelegd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB en de maatregelen opgelegd bij UNSCR 1591 (2005), moeten in één enkel juridisch instrument worden geïntegreerd.

(10)

Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB dient derhalve te worden ingetrokken.

(11)

Voor de uitvoering van bepaalde maatregelen is communautaire actie noodzakelijk,

STELT ONDERSTAAND GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAST:

Artikel 1

Overeenkomstig UNSCR 1591 (2005) dienen er restrictieve maatregelen te worden genomen tegen personen die het vredesproces belemmeren, die een bedreiging vormen voor de stabiliteit in Darfur en de regio, die internationale humanitaire wetgeving of wetgeving inzake de mensenrechten schenden of andere afschuwelijke daden begaan, die het wapenembargo schenden en/of verantwoordelijk zijn voor offensieve militaire vluchten boven Darfur, zoals aangewezen door het bij punt 3 van UNSCR 1591 (2005) ingestelde Comité.

De betrokken personen worden in de bijlage bij dit gemeenschappelijk standpunt genoemd.

Artikel 2

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen ter voorkoming van de binnenkomst in of doorreis door hun grondgebieden van de in artikel 1 bedoelde personen.

2.   Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn de binnenkomst op hun grondgebied van hun eigen onderdanen te beletten.

3.   Lid 1 is niet van toepassing wanneer het Comité bepaalt dat dergelijke reizen verantwoord zijn om dringende humanitaire redenen, met inbegrip van religieuze voorschriften, of wanneer het Comité concludeert dat een vrijstelling zou bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, namelijk de totstandbrenging van vrede en stabiliteit in Soedan en de regio.

4.   In de gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 3 machtiging verleent tot binnenkomst in of doorreis via zijn grondgebied van door het Comité aangewezen personen, geldt deze machtiging alleen voor het doel waarvoor ze is verleend en alleen voor de daarbij betrokken personen.

Artikel 3

1.   Alle tegoeden, andere financiële activa en economische middelen die direct of indirect in bezit zijn of onder beheer staan van de in artikel 1 bedoelde personen of van entiteiten waarvan de eigendom of waarover de zeggenschap direct of indirect berust bij personen die namens hen of op hun aanwijzing handelen, zoals genoemd in de bijlage, worden bevroren.

2.   Er worden geen tegoeden, financiële activa of economische middelen direct of indirect ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van bedoelde personen of entiteiten.

3.   Uitzonderingen kunnen worden gemaakt voor tegoeden, andere financiële activa of economische middelen die:

a)

noodzakelijk zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare nutsvoorzieningen;

b)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

c)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten, overeenkomstig het nationale recht, voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden, andere financiële activa of economische middelen,

na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Comité van zijn voornemen om, waar van toepassing, toestemming te verlenen voor de toegang tot dergelijke tegoeden, andere financiële activa en economische middelen en bij uitblijven van een negatief besluit van het Comité binnen twee werkdagen na deze kennisgeving;

d)

noodzakelijk zijn ter dekking van uitzonderlijke uitgaven, na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Comité en goedkeuring door het Comité;

e)

het voorwerp zijn van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht of uitspraak; in dat geval kunnen de tegoeden, andere financiële activa en economische middelen worden gebruikt om het retentierecht uit te oefenen of de uitspraak ten uitvoer te leggen mits het retentierecht of de uitspraak voor de datum van inwerkingtreding van UNSCR 1591 (2005) is ingegaan, respectievelijk is gedaan, en niet ten goede komt aan een persoon of entiteit, genoemd in dit artikel, een en ander na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Comité.

4.   Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a)

rente of andere inkomsten op bevroren rekeningen, of

b)

betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of zijn ontstaan voor de datum waarop beperkende maatregelen op de betrokken rekeningen van toepassing werden,

mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onder lid 1 blijven vallen.

Artikel 4

1.   De verkoop, levering, overdracht of uitvoer van wapens en alle soorten aanverwant materieel, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor, aan Soedan door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten — ongeacht of de goederen daar oorspronkelijk vandaan komen — of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of tot hun nationale luchtvaartmaatschappij behorende vliegtuigen, is verboden.

2.   Er wordt ook een verbod ingesteld op:

a)

de verstrekking, de verkoop, de levering of de overdracht van technische bijstand, de tussenhandel en andere aan militaire activiteiten gerelateerde diensten, en de levering, de fabricage, het onderhoud of het gebruik van wapens en soortgelijk materieel van enigerlei aard, met inbegrip van wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor, direct of indirect, aan personen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in Soedan;

b)

het verstrekken van financieringsmiddelen of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, de levering, het overbrengen of de uitvoer van wapens en alle soorten aanverwante uitrusting, of voor de verstrekking, de verkoop, de levering of de overdracht van aanverwante technische bijstand, de tussenhandel en andere diensten, direct of indirect, aan personen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in Soedan.

Artikel 5

1.   Artikel 4 is niet van toepassing op:

a)

de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bedoeld voor toezicht op de mensenrechten, humanitair of beschermend gebruik, of voor programma’s voor institutionele opbouw van de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie, de Europese Unie en de Gemeenschap, of voor materieel dat bedoeld is voor crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie, de VN en de Afrikaanse Unie;

b)

technische opleiding en bijstand in verband met bovengenoemde uitrusting;

c)

de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van mijnopruimingsuitrusting en materiaal dat bij het opruimen van mijnen wordt gebruikt;

d)

bijstand en leveringen ter ondersteuning van de uitvoering van het algehele vredesakkoord;

mits deze van tevoren door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat zijn goedgekeurd.

2.   Artikel 4 is evenmin van toepassing op beschermende kleding, met inbegrip van kogelvrije vesten en militaire helmen, die door personeel van de Verenigde Naties, personeel van de Europese Unie, de Gemeenschap of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire en ontwikkelingsorganisaties en daarmee geassocieerd personeel, louter voor persoonlijk gebruik tijdelijk naar Soedan worden uitgevoerd.

3.   De lidstaten nemen de onder dit artikel bedoelde leveringen per geval in overweging, met volledige inachtneming van de criteria in de op 8 juni 1998 aangenomen Gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer. De lidstaten eisen afdoende waarborgen tegen misbruik van de krachtens dit artikel verleende vergunningen en treffen zo nodig maatregelen voor het terughalen van de uitrusting.

Artikel 6

De Raad stelt de lijst in de bijlage vast en implementeert eventuele wijzigingen daarvan op basis van de bevindingen van het Comité.

Artikel 7

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt van kracht op de datum van de vaststelling ervan, met uitzondering van de in artikel 2 en artikel 3 bepaalde maatregelen, die van kracht worden op 29 april 2005, tenzij de Raad anderszins besluit, afhankelijk van het gegeven of de Veiligheidsraad kan vaststellen dat de voorwaarden van de punten 1 en 6 van UNSCR 1591 (2005) zijn nagekomen.

Artikel 8

De in de artikelen 2 en 3 bedoelde maatregelen worden twaalf maanden nadat zij zijn vastgesteld getoetst, of eerder, in het licht van de vaststellingen van de Veiligheidsraad inzake de situatie in Soedan. De in artikel 4 bedoelde maatregelen worden twaalf maanden na de vaststelling van dit gemeenschappelijk standpunt getoetst, en vervolgens om de twaalf maanden. Zij worden ingetrokken indien de Raad oordeelt dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt.

Artikel 9

Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 10

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 30 mei 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

F. BODEN


(1)  PB L 6 van 10.1.2004, blz. 55. Gemeenschappelijk standpunt gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/510/GBVB (PB L 209 van 11.6.2004, blz. 28).


BIJLAGE

Lijst van in de artikelen 1 en 3 bedoelde personen en entiteiten


Rectificaties

2.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 139/29


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 830/2005 van de Commissie van 30 mei 2005 houdende vijfde wijziging van Verordening (EG) nr. 1763/2004 van de Raad tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering van het mandaat van het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY)

( Publicatieblad van de Europese Unie L 137 van 31 mei 2005 )

Bladzijde 24, artikel 2:

in plaats van:

„Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.”

te lezen:

„Deze verordening treedt in werking op 8 juni 2005.”