ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 126 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
48e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie van 18 mei 2005 betreffende de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de lidstaten ( 1 ) |
|
|
* |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
* |
|
|
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing |
|
|
|
Commissie |
|
|
* |
||
|
* |
Beschikking van de Commissie van 4 mei 2005 tot vaststelling van een vragenlijst voor de rapportage over de toepassing van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1359) ( 1 ) |
|
|
* |
||
|
|
EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE |
|
|
|
Toezichthoudende Autoriteit van de EVA |
|
|
* |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
19.5.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 126/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 747/2005 VAN DE COMMISSIE
van 18 mei 2005
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 19 mei 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 18 mei 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
91,4 |
204 |
64,8 |
|
212 |
111,6 |
|
999 |
89,3 |
|
0707 00 05 |
052 |
54,5 |
204 |
51,2 |
|
999 |
52,9 |
|
0709 90 70 |
052 |
89,7 |
624 |
50,3 |
|
999 |
70,0 |
|
0805 10 20 |
052 |
43,4 |
204 |
41,4 |
|
212 |
59,6 |
|
220 |
49,3 |
|
388 |
57,3 |
|
400 |
49,9 |
|
624 |
59,3 |
|
999 |
51,5 |
|
0805 50 10 |
052 |
49,0 |
382 |
61,5 |
|
388 |
63,1 |
|
400 |
69,6 |
|
528 |
57,7 |
|
624 |
63,1 |
|
999 |
60,7 |
|
0808 10 80 |
388 |
85,1 |
400 |
109,7 |
|
404 |
85,6 |
|
508 |
61,6 |
|
512 |
78,3 |
|
524 |
57,3 |
|
528 |
65,8 |
|
720 |
62,3 |
|
804 |
94,4 |
|
999 |
77,8 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
19.5.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 126/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 748/2005 VAN DE COMMISSIE
van 18 mei 2005
houdende opening van een openbare inschrijving voor de verkoop van alcohol uit wijnbouwproducten voor gebruik als bio-ethanol in de Gemeenschap
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), en met name op artikel 33,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 1623/2000 van de Commissie van 25 juli 2000 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de marktmechanismen zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1493/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (2) zijn onder meer de uitvoeringsbepalingen vastgesteld met betrekking tot de afzet van voorraden alcohol die in het kader van de in de artikelen 35, 36 en 39 van Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (3) en in de artikelen 27, 28 en 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillaties is verkregen en in het bezit is van de interventiebureaus. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 92 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 moet een openbare inschrijving voor de verkoop van alcohol uit wijnbouwproducten worden gehouden met het oog op het exclusieve gebruik ervan als bio-ethanol in de brandstofsector van de Gemeenschap, teneinde de voorraden communautaire alcohol uit wijnbouwproducten te verkleinen en de bevoorrading te garanderen van de overeenkomstig artikel 92 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 erkende ondernemingen. |
(3) |
Op grond van Verordening (EG) nr. 2799/98 van de Raad van 15 december 1998 tot vaststelling van het agromonetaire stelsel voor de euro (4) moeten, met ingang van 1 januari 1999, de geboden prijzen en de zekerheden in euro worden uitgedrukt en de betalingen in euro plaatsvinden. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor wijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Bij openbare inschrijving nr. 1/2005 EG wordt alcohol uit wijnbouwproducten verkocht met het oog op het gebruik ervan als bio-ethanol in de Gemeenschap.
De alcohol is verkregen bij distillatie zoals bedoeld in artikel 35 van Verordening (EEG) nr. 822/87 en de artikelen 27 en 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 en is in het bezit van de interventiebureaus van de lidstaten.
2. De totale te koop aangeboden hoeveelheid bedraagt 691 331,79 hl alcohol 100 % vol, en is als volgt verdeeld:
a) |
partij nr. 1/2005 EG, voor een hoeveelheid van 100 000 hl alcohol 100 % vol, |
b) |
partij nr. 2/2005 EG, voor een hoeveelheid van 100 000 hl alcohol 100 % vol, |
c) |
partij nr. 3/2005 EG, voor een hoeveelheid van 100 000 hl alcohol 100 % vol, |
d) |
partij nr. 4/2005 EG, voor een hoeveelheid van 100 000 hl alcohol 100 % vol, |
e) |
partij nr. 5/2005 EG, voor een hoeveelheid van 50 000 hl alcohol 100 % vol, |
f) |
partij nr. 6/2005 EG, voor een hoeveelheid van 100 000 hl alcohol 100 % vol, |
g) |
partij nr. 7/2005 EG, voor een hoeveelheid van 50 000 hl alcohol 100 % vol, |
h) |
partij nr. 8/2005 EG, voor een hoeveelheid van 50 000 hl alcohol 100 % vol, |
i) |
partij nr. 9/2005 EG, voor een hoeveelheid van 41 331,79 hl alcohol 100 % vol. |
3. De plaatsen waar de opslagtanks zich bevinden die de alcohol bevatten waaruit de partijen bestaan, de nummers van deze tanks, de hoeveelheid alcohol in elk van de opslagtanks en het alcoholgehalte en de kenmerken van de alcohol zijn vermeld in bijlage I bij de onderhavige verordening.
4. Alleen de ondernemingen die overeenkomstig artikel 92 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 zijn erkend, mogen aan de openbare inschrijving deelnemen.
Artikel 2
De verkoop vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 93, 94, 94ter, 94quater, 94quinquies, 95 tot en met 98, 100 en 101 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 en in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2799/98.
Artikel 3
1. De biedingen moeten worden ingediend bij de interventiebureaus die in het bezit zijn van de in bijlage II vermelde alcohol of bij aangetekend schrijven naar het adres van deze interventiebureaus worden verstuurd.
2. De biedingen moeten in een verzegelde enveloppe met de vermelding „Soumission-adjudication en vue de l’utilisation sous forme de bioéthanol dans la Communauté, no 1/2005 CE” worden geplaatst, die zelf in de enveloppe met het adres van het betrokken interventiebureau moet worden geplaatst.
3. De biedingen moeten het betrokken interventiebureau uiterlijk op 30 mei 2005 om 12.00 uur (plaatselijke tijd Brussel) bereiken.
Artikel 4
1. Een bod is slechts ontvankelijk wanneer het in overeenstemming is met de artikelen 94 en 97 van Verordening (EG) nr. 1623/2000.
2. Om ontvankelijk te zijn, moet het bod ook vergezeld gaan van:
a) |
het bewijs dat een inschrijvingszekerheid ten bedrage van 4 EUR per hectoliter alcohol 100 % vol is gesteld bij het interventiebureau dat de betrokken alcohol in zijn bezit heeft; |
b) |
de vermelding van de plaats waar de alcohol uiteindelijk zal worden gebruikt en de verbintenis van de inschrijver om deze bestemming in acht te nemen; |
c) |
de naam en het adres van de inschrijver, het referentienummer van het bericht van inschrijving en de geboden prijs, uitgedrukt in euro per hectoliter alcohol 100 % vol; |
d) |
de verbintenis van de inschrijver om alle bepalingen met betrekking tot de inschrijving na te leven; |
e) |
een verklaring van de inschrijver dat hij:
|
Artikel 5
De krachtens artikel 94bis van Verordening (EG) nr. 1623/2000 vereiste mededelingen met betrekking tot de openbare inschrijving die bij de onderhavige verordening wordt geopend, worden naar het in bijlage III bij de onderhavige verordening vermelde adres van de Commissie verzonden.
Artikel 6
De regeling inzake de bemonstering is vastgesteld bij artikel 98 van Verordening (EG) nr. 1623/2000.
Het interventiebureau verstrekt alle nuttige inlichtingen over de kenmerken van de te koop aangeboden alcohol.
Gegadigden kunnen bij het betrokken interventiebureau monsters van de te koop aangeboden alcohol verkrijgen, die zijn genomen door een vertegenwoordiger van het betrokken interventiebureau.
Artikel 7
1. De interventiebureaus van de lidstaten waar de te koop aangeboden alcohol is opgeslagen, zetten passende controles op om zich van de aard van de alcohol bij het eindgebruik te vergewissen. Daartoe kunnen zij:
a) |
mutatis mutandis het bepaalde in artikel 102 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 toepassen, |
b) |
de aard van de alcohol bij het eindgebruik steekproefsgewijs controleren door analyse op basis van kernspinresonantie. |
2. De kosten van de in lid 1 bedoelde controles zijn voor rekening van de ondernemingen waaraan de alcohol is verkocht.
Artikel 8
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1795/2003 van de Commissie (PB L 262 van 14.10.2003, blz. 13).
(2) PB L 194 van 31.7.2000, blz. 45. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 616/2005 (PB L 103 van 22.4.2005, blz. 15).
(3) PB L 84 van 27.3.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1677/1999 (PB L 199 van 30.7.1999, blz. 8).
(4) PB L 349 van 24.12.1998, blz. 1.
BIJLAGE I
OPENBARE INSCHRIJVING VOOR DE VERKOOP VAN ALCOHOL VOOR GEBRUIK ALS BIO-ETHANOL IN DE GEMEENSCHAP
Nr. 1/2005 EG
Plaats van opslag, hoeveelheid en kenmerken van de te koop aangeboden alcohol
Lidstaat en nr. van de partij |
Plaats |
Nummer van de opslagtanks |
Hoeveelheid alcohol 100 % vol, in hl |
Verwijzingen naar Verordening (EEG) nr. 822/87 of (EG) nr. 1493/1999 (artikelen) |
Type alcohol |
||||
Spanje Partij nr. 1/2005 EG |
Tomelloso |
1 |
46 584 |
27 |
Ruw |
||||
Tomelloso |
2 |
118 |
27 |
Ruw |
|||||
Tomelloso |
3 |
2 250 |
27 |
Ruw |
|||||
Tomelloso |
5 |
48 048 |
27 |
Ruw |
|||||
Tarancon |
B-4 |
3 000 |
27 |
Ruw |
|||||
|
Totaal |
|
100 000 |
|
|
||||
Spanje Partij nr. 2/2005 EG |
Tarancon |
A-2 |
24 353 |
27 |
Ruw |
||||
Tarancon |
A-6 |
24 490 |
27 |
Ruw |
|||||
Tarancon |
B-1 |
24 574 |
27 |
Ruw |
|||||
Tarancon |
B-2 |
24 406 |
27 |
Ruw |
|||||
Tarancon |
B-4 |
2 177 |
27 |
Ruw |
|||||
|
Totaal |
|
100 000 |
|
|
||||
Frankrijk Partij nr. 3/2005 EG |
|
B2 |
26 055 |
27 |
Ruw |
||||
B4 |
10 955 |
27 |
Ruw |
||||||
B2B |
300 |
27 |
Ruw |
||||||
B1 |
44 820 |
27 |
Ruw |
||||||
B2B |
17 870 |
30 |
Ruw |
||||||
|
Totaal |
|
100 000 |
|
|
||||
Frankrijk Partij nr. 4/2005 EG |
|
2 |
48 020 |
27 |
Ruw |
||||
1 |
47 435 |
27 |
Ruw |
||||||
15 |
4 545 |
27 |
Ruw |
||||||
|
Totaal |
|
100 000 |
|
|
||||
Frankrijk Partij nr. 5/2005 EG |
|
73 |
13 940 |
30 |
Ruw |
||||
73 |
30 445 |
30 |
Ruw |
||||||
603 |
5 615 |
27 |
Ruw |
||||||
|
Totaal |
|
50 000 |
|
|
||||
Italië Partij nr. 6/2005 EG |
Caviro-Faenza (RA) |
16A |
22 662,80 |
27 |
Ruw |
||||
Villapana-Faenza (RA) |
5A-9A |
7 600 |
27 |
Ruw |
|||||
Tampieri-Faenza (RA) |
6A-16A |
1 600 |
27 |
Ruw |
|||||
Cipriani-Chizzola di Ala (TN) |
27A |
5 200 |
27 |
Ruw |
|||||
I.C.V.-Borgoricco (PD) |
5A |
1 600 |
27 |
Ruw |
|||||
S.V.A.-Ortona (CH) |
2A-3A-4A-16A |
4 800 |
27 |
Ruw |
|||||
D’Auria-Ortona (CH) |
1A-2A-5A-7A-8A-43A-76A |
12 007,35 |
27+30+35 |
Ruw |
|||||
Bonollo-Anagni (FR) |
17A |
10 429,85 |
27 |
Ruw |
|||||
Di Lorenzo-Ponte Valleceppi (PG) |
20A-23A-22A |
18 000 |
27 |
Ruw |
|||||
Deta-Barberino Val d’Elsa (FI) |
4A-8A |
1 900 |
27+30 |
Ruw |
|||||
Balice-Valenzano (BA) |
3A-4A-5A-6A-7A-8A |
14 200 |
27 |
Ruw |
|||||
|
Totaal |
|
100 000 |
|
|
||||
Italië Partij nr. 7/2005 EG |
Dister-Faenza (RA) |
119A-167A-169A-179A-170A |
13 500 |
30 |
Ruw |
||||
Mazzari-S. Agata sul Santerno (RA) |
5A-11A |
36 500 |
27 |
Ruw |
|||||
|
Totaal |
|
50 000 |
|
|
||||
Italië Partij nr. 8/2005 EG |
Bertolino-Partinico (PA) |
6A-13A |
19 500 |
27 |
Ruw |
||||
Gedis-Marsala (TP) |
12B-9B |
8 000 |
27 |
Ruw |
|||||
Trapas-Marsala (TP) |
14A-15A |
6 500 |
30 |
Ruw |
|||||
S.V.M.-Sciacca (AG) |
8A-18A-1A |
1 500 |
27 |
Ruw |
|||||
De Luca-Novoli (LE) |
9A-17A-19A |
10 000 |
27 |
Ruw |
|||||
BaliceDistilli.-Mottola (TA) |
3A |
1 200 |
27 |
Ruw |
|||||
Balice-Valenzano (BA) |
2A-3A |
3 300 |
27 |
Ruw |
|||||
|
Totaal |
|
50 000 |
|
|
||||
Griekenland Partij nr. 9/2005 EG |
ΑΜΠΕΛΟΥΡΓΙΚΟΣ ΣΥΝΕΤΑΙΡΙΣΜΟΣ ΜΕΓΑΡΩΝ — (ΒΑΡΕΑ ΜΕΓΑΡΩΝ) (Ambelourgikos Syneterismos Megaron — (Varea Megaron)) |
B1 |
543,42 |
35 |
Ruw |
||||
B2 |
550,83 |
35 |
Ruw |
||||||
B3 |
556,14 |
35 |
Ruw |
||||||
B4 |
556,16 |
35 |
Ruw |
||||||
B5 |
555,90 |
35 |
Ruw |
||||||
B6 |
550,60 |
35 |
Ruw |
||||||
10 |
914,43 |
35 |
Ruw |
||||||
B9 |
550,04 |
35 |
Ruw |
||||||
B10 |
553,72 |
35 |
Ruw |
||||||
B11 |
554,60 |
35 |
Ruw |
||||||
B12 |
554,50 |
35 |
Ruw |
||||||
B13 |
556,91 |
35 |
Ruw |
||||||
B14 |
551,86 |
35 |
Ruw |
||||||
B15 |
547,57 |
35 |
Ruw |
||||||
B16 |
910,55 |
35+27 |
Ruw |
||||||
3 |
851,86 |
27 |
Ruw |
||||||
4 |
894,58 |
27 |
Ruw |
||||||
5 |
894,83 |
27 |
Ruw |
||||||
6 |
871,50 |
27 |
Ruw |
||||||
7 |
898,94 |
27 |
Ruw |
||||||
14 |
864,99 |
27 |
Ruw |
||||||
15 |
893,13 |
27 |
Ruw |
||||||
1 |
873,77 |
27 |
Ruw |
||||||
2 |
885,55 |
27 |
Ruw |
||||||
8 |
904,07 |
27 |
Ruw |
||||||
9 |
863,37 |
27 |
Ruw |
||||||
B7 |
544,88 |
27 |
Ruw |
||||||
11 |
901,79 |
27 |
Ruw |
||||||
12 |
869,67 |
27 |
Ruw |
||||||
13 |
907,15 |
27 |
Ruw |
||||||
17 |
799,07 |
27 |
Ruw |
||||||
Π.Α. ΤΖΑΡΑ — (Δοκός Χαλκίδος) [P.A. Tzara — (Dokos Halkidos)] |
4016 |
179,58 |
35 |
Ruw |
|||||
Ε.Α.Σ. ΠΑΤΡΩΝ — Ανθεια Πατρών [E.A.S. Patron — Anthia Patron] |
A1 |
856,07 |
35 |
Ruw |
|||||
A2 |
917,34 |
35 |
Ruw |
||||||
A3 |
747,20 |
35 |
Ruw |
||||||
A4 |
803,85 |
35 |
Ruw |
||||||
A5 |
577,07 |
35 |
Ruw |
||||||
Ε.Α.Σ. ΑΤΤΙΚΗΣ — (ΠΙΚΕΡΜΙ) [E.A.S. Attikis — (Pikermi)] |
1 |
917,80 |
27 |
Ruw |
|||||
2 |
917,58 |
27 |
Ruw |
||||||
3 |
919,35 |
27 |
Ruw |
||||||
4 |
903,82 |
27 |
Ruw |
||||||
5 |
751,82 |
27 |
Ruw |
||||||
ΟΙΝΟΠΟΙΗΤΙΚΟΣ ΣΥΝ/ΣΜΟΣ (ΣΥΝΕΤΑΙΡΙΣΜΟΣ) ΜΕΣΣΗΝΙΑΣ (ΓΙΑΛΟΒΑ ΠΥΛΙΑΣ) (Inopiitikos Syneterismos Messinias (Gialova Pilias)) |
B74 |
836,47 |
27 |
Ruw |
|||||
B75 |
583,84 |
27 |
Ruw |
||||||
B76 |
724,92 |
27 |
Ruw |
||||||
B80 |
890,23 |
27 |
Ruw |
||||||
68 |
2 113,82 |
27 |
Ruw |
||||||
66 |
2 122,29 |
27 |
Ruw |
||||||
82 |
731,69 |
27 |
Ruw |
||||||
69 |
2 110,67 |
27 |
Ruw |
||||||
|
Totaal |
|
41 331,79 |
|
|
BIJLAGE II
Interventiebureaus die in het bezit zijn van de in artikel 3 bedoelde alcohol
ONIVINS-LIBOURNE—
FEGA—
AGEA—
Ο.Π.Ε.Κ.Ε.Π.Ε.—
BIJLAGE III
Het in artikel 5 bedoelde adres
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling, eenheid D-2 |
Wetstraat 200 |
B-1049 Brussel |
Fax (32-2) 298 55 28 |
E-mail: agri-market-tenders@cec.eu.int |
19.5.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 126/10 |
VERORDENING (EG) Nr. 749/2005 VAN DE COMMISSIE
van 18 mei 2005
houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2131/93 tot vaststelling van de procedures en de voorwaarden voor de verkoop van graan door de interventiebureaus
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EEG) nr. 2131/93 van de Commissie (2) zijn de procedures en de voorwaarden vastgesteld voor de verkoop van graan dat in het bezit is van de interventiebureaus. |
(2) |
Inschrijvers voor de uitvoer van graan dat te koop wordt aangeboden in de lidstaten zonder zeehaven, worden benadeeld door hogere vervoerskosten. Het is dus moeilijker om graan vanuit die lidstaten uit te voeren, wat met name leidt tot een langdurigere interventieopslag en tot extra kosten voor de Gemeenschapsbegroting. Daarom is bij artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2131/93 voorzien in de mogelijkheid om in bepaalde gevallen de kosten van het vervoer op de gunstigste voorwaarden tussen de plaats van opslag en de plaats van grensoverschrijding te financieren, zulks met het doel de offertes vergelijkbaar te maken. |
(3) |
De Kroatische havens Rijeka en Split waren traditionele uitvoerhavens voor de landen van Midden-Europa voordat deze tot de Unie waren toegetreden. Daarom moeten Rijeka en Split worden gerekend tot de plaatsen van grensoverschrijding die in aanmerking kunnen worden genomen voor de berekening van de vervoerskosten die bij uitvoer kunnen worden vergoed. |
(4) |
Om de procedures voor de verkoop van graan voor uitvoer te vereenvoudigen en te harmoniseren, dient de in artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2131/93 opgenomen procedure voor het vrijgeven van de zekerheden te worden verduidelijkt op basis van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (3), met name wat de bewijzen van de vervulling van de douaneformaliteiten bij invoer in derde landen betreft. |
(5) |
Verordening (EEG) nr. 2131/93 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2131/93 wordt lid 2bis vervangen door:
„2bis. Voor een lidstaat zonder zeehaven kan evenwel volgens de in lid 1 genoemde procedure worden besloten om van het bepaalde in lid 2 af te wijken en om voor uitvoer via een zeehaven te voorzien in financiering van de kosten van het vervoer op de gunstigste voorwaarden tussen de plaats van opslag en de werkelijke plaats van grensoverschrijding tot de in het bericht van inschrijving bepaalde maxima.
Voor de toepassing van dit lid kunnen de Roemeense haven Constanta en de Kroatische havens Rijeka en Split als plaats van grensoverschrijding worden beschouwd.”.
Artikel 2
In artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2131/93 wordt lid 3 vervangen door:
„3. De in lid 2, tweede streepje, bedoelde zekerheid wordt vrijgegeven voor de hoeveelheden waarvoor:
— |
het bewijs is geleverd dat het product ongeschikt is geraakt voor menselijke consumptie en diervoeding, |
— |
het bewijs is geleverd dat de douaneformaliteiten bij uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap en bij invoer in een van de in het kader van de inschrijving bepaalde derde landen zijn vervuld. De bewijzen van uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap en van invoer in een derde land worden geleverd overeenkomstig artikel 7, respectievelijk artikel 16, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 800/1999, |
— |
het certificaat overeenkomstig artikel 49 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 niet is afgegeven, |
— |
het contract overeenkomstig artikel 16, vierde alinea, van de onderhavige verordening is opgezegd.”. |
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 191 van 31.7.1993, blz. 76. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2045/2004 (PB L 354 van 30.11.2004, blz. 17).
(3) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 671/2004 (PB L 105 van 5.10.2004, blz. 5).
19.5.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 126/12 |
VERORDENING (EG) Nr. 750/2005 VAN DE COMMISSIE
van 18 mei 2005
betreffende de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de lidstaten
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad van 22 mei 1995 betreffende de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar lidstaten met derde landen (1), en met name op artikel 9,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie van 27 november 2003 betreffende de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de lidstaten (2) is de vanaf 1 januari 2004 geldende versie van deze nomenclatuur vastgesteld. |
(2) |
De lettercodering van de landen en gebieden moet op de geldende ISO-alpha-2-norm zijn gebaseerd, voorzover die in overeenstemming is met de eisen van de communautaire wetgeving. |
(3) |
Servië, Montenegro en Kosovo (zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999) moeten met het oog op het beheer van de overeenkomsten inzake de handel in textielproducten die de Europese Gemeenschap met enkele van deze gebieden heeft gesloten, afzonderlijk worden vermeld. In verband met de voorwaarden die in de communautaire bepalingen met betrekking tot de verklaring van oorsprong van de goederen in de handel met derde landen worden gesteld, is voorts de invoering van een specifieke code voor de vaststelling van de communautaire oorsprong van de goederen nodig. |
(4) |
Door deze nieuwe feiten en de wijziging van bepaalde codes moet een nieuwe versie van deze nomenclatuur worden vastgesteld. |
(5) |
Een overgangsperiode is wenselijk om sommige lidstaten in staat te stellen zich aan te passen aan de wijzigingen als gevolg van de communautaire regelgeving betreffende de afschaffing van de cijfercodes. Met het oog op vereenvoudiging dient deze overgangsperiode af te lopen op het ogenblik waarop de bepalingen tot herschikking van de regels betreffende het enig document van toepassing worden. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de statistiek van het goederenverkeer met derde landen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De vanaf 1 juni 2005 geldende versie van de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de lidstaten is opgenomen in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2005.
De lidstaten kunnen evenwel nog gebruik maken van de driecijfercodes, die ook in de bijlage staan vermeld, totdat de bepalingen tot herschikking van de bijlagen 37 en 38 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (3) van toepassing zijn.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.
Voor de Commissie
Joaquín ALMUNIA
Lid van de Commissie
(1) PB L 118 van 25.5.1995, blz. 10. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(2) PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11.
(3) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.
BIJLAGE
NOMENCLATUUR VAN LANDEN EN GEBIEDEN VOOR DE STATISTIEKEN VAN DE BUITENLANDSE HANDEL VAN DE GEMEENSCHAP EN VAN DE HANDEL TUSSEN DE LIDSTATEN
(Geldig met ingang van 1 juni 2005)
Code |
Naam |
Beschrijving |
|
Lettercode |
Cijfercode |
||
AD |
(043) |
Andorra |
|
AE |
(647) |
Verenigde Arabische Emiraten |
Abu Dhabi, Ajman, Dubai, Fujairah, Ras al Kaimah, Sharijah en Umm al Qaiwain |
AF |
(660) |
Afghanistan |
|
AG |
(459) |
Antigua en Barbuda |
|
AI |
(446) |
Anguilla |
|
AL |
(070) |
Albanië |
|
AM |
(077) |
Armenië |
|
AN |
(478) |
Nederlandse Antillen |
Bonaire, Curaçao, Saba, Sint-Eustatius en het zuidelijk deel van Sint-Maarten |
AO |
(330) |
Angola |
Met inbegrip van Cabinda |
AQ |
(891) |
Antarctica |
Gebieden ten zuiden van zestig graden zuiderbreedte, met uitzondering van de Franse zuidelijke gebieden (TF), Bouveteiland (BV) en Zuid-Georgië en de Zuid-Sandwicheilanden (GS) |
AR |
(528) |
Argentinië |
|
AS |
(830) |
Amerikaans-Samoa |
|
AT |
(038) |
Oostenrijk |
|
AU |
(800) |
Australië |
|
AW |
(474) |
Aruba |
|
AZ |
(078) |
Azerbeidzjan |
|
BA |
(093) |
Bosnië en Herzegovina |
|
BB |
(469) |
Barbados |
|
BD |
(666) |
Bangladesh |
|
BE |
(017) |
België |
|
BF |
(236) |
Burkina Faso |
|
BG |
(068) |
Bulgarije |
|
BH |
(640) |
Bahrein |
|
BI |
(328) |
Boeroendi |
|
BJ |
(284) |
Benin |
|
BM |
(413) |
Bermuda |
|
BN |
(703) |
Brunei Darussalam |
Gebruikelijke naam: Brunei |
BO |
(516) |
Bolivia |
|
BR |
(508) |
Brazilië |
|
BS |
(453) |
Bahama’s |
|
BT |
(675) |
Bhutan |
|
BV |
(892) |
Bouveteiland |
|
BW |
(391) |
Botswana |
|
BY |
(073) |
Belarus |
Gebruikelijke naam: Wit-Rusland |
BZ |
(421) |
Belize |
|
CA |
(404) |
Canada |
|
CC |
(833) |
Cocoseilanden (of Keelingeilanden) |
|
CD |
(322) |
Congo, Democratische Republiek |
Voormalig Zaïre |
CF |
(306) |
Centraal-Afrikaanse Republiek |
|
CG |
(318) |
Congo |
|
CH |
(039) |
Zwitserland |
Met inbegrip van het Duitse gebied Büsingen en de Italiaanse gemeente Campione d’Italia |
CI |
(272) |
Ivoorkust |
|
CK |
(837) |
Cookeilanden |
|
CL |
(512) |
Chili |
|
CM |
(302) |
Kameroen |
|
CN |
(720) |
China, Volksrepubliek |
Gebruikelijke naam: China |
CO |
(480) |
Colombia |
|
CR |
(436) |
Costa Rica |
|
CU |
(448) |
Cuba |
|
CV |
(247) |
Kaapverdië |
|
CX |
(834) |
Christmaseiland |
|
CY |
(600) |
Cyprus |
|
CZ |
(061) |
Tsjechië |
|
DE |
(004) |
Duitsland |
Met inbegrip van Helgoland; met uitzondering van het gebied Büsingen |
DJ |
(338) |
Djibouti |
|
DK |
(008) |
Denemarken |
|
DM |
(460) |
Dominica |
|
DO |
(456) |
Dominicaanse Republiek |
|
DZ |
(208) |
Algerije |
|
EC |
(500) |
Ecuador |
Met inbegrip van de Galapagoseilanden |
EE |
(053) |
Estland |
|
EG |
(220) |
Egypte |
|
ER |
(336) |
Eritrea |
|
ES |
(011) |
Spanje |
Met inbegrip van de Balearen en de Canarische Eilanden; met uitzondering van Ceuta en Melilla |
ET |
(334) |
Ethiopië |
|
FI |
(032) |
Finland |
Met inbegrip van de Ålandeilanden |
FJ |
(815) |
Fiji |
|
FK |
(529) |
Falklandeilanden (Malvinas) |
|
FM |
(823) |
Micronesia |
Chuuk, Kosrae, Pohnpei en Yap |
FO |
(041) |
Faeröer |
|
FR |
(001) |
Frankrijk |
Met inbegrip van Monaco en de Franse overzeese departementen (Frans-Guyana, Guadeloupe, Martinique en Réunion) |
GA |
(314) |
Gabon |
|
GB |
(006) |
Verenigd Koninkrijk |
Groot-Brittannië, Noord-Ierland, de Kanaaleilanden en Man |
GD |
(473) |
Grenada |
Met inbegrip van de Zuid-Grenadinen |
GE |
(076) |
Georgië |
|
GH |
(276) |
Ghana |
|
GI |
(044) |
Gibraltar |
|
GL |
(406) |
Groenland |
|
GM |
(252) |
Gambia |
|
GN |
(260) |
Guinee |
|
GQ |
(310) |
Equatoriaal-Guinea |
|
GR |
(009) |
Griekenland |
|
GS |
(893) |
Zuid-Georgië en de Zuid-Sandwicheilanden |
|
GT |
(416) |
Guatemala |
|
GU |
(831) |
Guam |
|
GW |
(257) |
Guinee-Bissau |
|
GY |
(488) |
Guyana |
|
HK |
(740) |
Hongkong |
Speciale Administratieve Regio Hongkong van de Volksrepubliek China |
HM |
(835) |
Heard- en McDonaldeilanden |
|
HN |
(424) |
Honduras |
Met inbegrip van de Zwaaneilanden |
HR |
(092) |
Kroatië |
|
HT |
(452) |
Haïti |
|
HU |
(064) |
Hongarije |
|
ID |
(700) |
Indonesië |
|
IE |
(007) |
Ierland |
|
IL |
(624) |
Israël |
|
IN |
(664) |
India |
|
IO |
(357) |
Brits gebied in de Indische Oceaan |
Chagoseilanden |
IQ |
(612) |
Irak |
|
IR |
(616) |
Iran |
|
IS |
(024) |
IJsland |
|
IT |
(005) |
Italië |
Met inbegrip van Livigno; met uitzondering van de gemeente Campione d’Italia |
JM |
(464) |
Jamaica |
|
JO |
(628) |
Jordanië |
|
JP |
(732) |
Japan |
|
KE |
(346) |
Kenia |
|
KG |
(083) |
Kirgizië |
|
KH |
(696) |
Cambodja |
|
KI |
(812) |
Kiribati |
|
KM |
(375) |
Comoren |
Grande Comore, Anjouan en Mohéli |
KN |
(449) |
Saint Kitts en Nevis |
|
KP |
(724) |
Korea, Democratische Volksrepubliek |
Gebruikelijke naam: Noord-Korea |
KR |
(728) |
Korea, Republiek |
Gebruikelijke naam: Zuid-Korea |
KW |
(636) |
Koeweit |
|
KY |
(463) |
Caymaneilanden |
|
KZ |
(079) |
Kazachstan |
|
LA |
(684) |
Laos |
Officiële naam: Democratische Volksrepubliek Laos |
LB |
(604) |
Libanon |
|
LC |
(465) |
Saint Lucia |
|
LI |
(037) |
Liechtenstein |
|
LK |
(669) |
Sri Lanka |
|
LR |
(268) |
Liberia |
|
LS |
(395) |
Lesotho |
|
LT |
(055) |
Litouwen |
|
LU |
(018) |
Luxemburg |
|
LV |
(054) |
Letland |
|
LY |
(216) |
Libië |
Officiële naam: Libisch-Arabische Socialistische Volksrepubliek |
MA |
(204) |
Marokko |
|
MD |
(074) |
Moldavië |
Variant: Moldova |
MG |
(370) |
Madagaskar |
|
MH |
(824) |
Marshalleilanden |
|
MK (1) |
(096) |
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië |
|
ML |
(232) |
Mali |
|
MM |
(676) |
Myanmar |
Voormalig Birma |
MN |
(716) |
Mongolië |
|
MO |
(743) |
Macau |
Speciale Administratieve Regio Macau van de Volksrepubliek China |
MP |
(820) |
Noordelijke Marianen |
|
MR |
(228) |
Mauritanië |
|
MS |
(470) |
Montserrat |
|
MT |
(046) |
Malta |
Met inbegrip van Gozo en Comino |
MU |
(373) |
Mauritius |
Mauritius, Rodrigues, Agalegaeilanden en Cargados Carajoseilanden (St. Brandoneilanden) |
MV |
(667) |
Maldiven |
|
MW |
(386) |
Malawi |
|
MX |
(412) |
Mexico |
|
MY |
(701) |
Maleisië |
Maleisisch schiereiland en Oost-Maleisië (Labuan, Sabah en Sarawak) |
MZ |
(366) |
Mozambique |
|
NA |
(389) |
Namibië |
|
NC |
(809) |
Nieuw-Caledonië |
Met inbegrip van de Loyaliteitseilanden (Lifou, Maré en Ouvéa) |
NE |
(240) |
Niger |
|
NF |
(836) |
Norfolk |
|
NG |
(288) |
Nigeria |
|
NI |
(432) |
Nicaragua |
Met inbegrip van de Maïseilanden |
NL |
(003) |
Nederland |
|
NO |
(028) |
Noorwegen |
Met inbegrip van de Svalbardarchipel en Jan Mayen |
NP |
(672) |
Nepal |
|
NR |
(803) |
Nauru |
|
NU |
(838) |
Niue |
|
NZ |
(804) |
Nieuw-Zeeland |
Met uitzondering van de onderhorigheid Ross (Antarctica) |
OM |
(649) |
Oman |
|
PA |
(442) |
Panama |
Met inbegrip van de voormalige Kanaalzone |
PE |
(504) |
Peru |
|
PF |
(822) |
Frans-Polynesië |
Marquiseseilanden (of Marquesaseilanden), Genootschapseilanden (waaronder Tahiti), Tuamotu-eilanden, Gambiereilanden en Zuidelijke Eilanden; met inbegrip van Clippertoneiland |
PG |
(801) |
Papoea-Nieuw-Guinea |
Oostelijk deel van Nieuw-Guinea; Bismarckarchipel (waaronder New Britain, New Ireland, Lavongai en de Admiraliteitseilanden); Noordelijke Salomonseilanden (Bougainville en Buka); Trobriand, Woodlark, D’Entrecasteaux en de Louisiaden |
PH |
(708) |
Filipijnen |
|
PK |
(662) |
Pakistan |
|
PL |
(060) |
Polen |
|
PM |
(408) |
Saint-Pierre en Miquelon |
|
PN |
(813) |
Pitcairneilanden |
Met inbegrip van Ducie, Henderson en Oeno |
PS |
(625) |
Bezette Palestijnse gebieden |
Westelijke Jordaanoever (met inbegrip van Oost-Jeruzalem) en Gazastrook |
PT |
(010) |
Portugal |
Met inbegrip van de Azoren en Madeira |
PW |
(825) |
Palau |
Variant: Belau |
PY |
(520) |
Paraguay |
|
QA |
(644) |
Qatar |
|
RO |
(066) |
Roemenië |
|
RU |
(075) |
Rusland |
Officiële naam: Russische Federatie |
RW |
(324) |
Rwanda |
|
SA |
(632) |
Saoedi-Arabië |
|
SB |
(806) |
Salomonseilanden |
|
SC |
(355) |
Seychellen |
Mahé, Praslin, La Digue, Frégate en Silhouette; Amiranten (waaronder Desroches, Alphonse, Plate en Coëtivy); Farquhar (waaronder Providence); Aldabra en Cosmoledo |
SD |
(224) |
Soedan |
|
SE |
(030) |
Zweden |
|
SG |
(706) |
Singapore |
|
SH |
(329) |
St. Helena |
Met inbegrip van Ascension en Tristan da Cunha |
SI |
(091) |
Slovenië |
|
SK |
(063) |
Slowakije |
|
SL |
(264) |
Sierra Leone |
|
SM |
(047) |
San Marino |
|
SN |
(248) |
Senegal |
|
SO |
(342) |
Somalië |
|
SR |
(492) |
Suriname |
|
ST |
(311) |
Sao Tomé en Principe |
|
SV |
(428) |
El Salvador |
|
SY |
(608) |
Syrië |
Officiële naam: Arabische Republiek Syrië |
SZ |
(393) |
Swaziland |
|
TC |
(454) |
Turks- en Caicoseilanden |
|
TD |
(244) |
Tsjaad |
|
TF |
(894) |
Franse zuidelijke gebieden |
Kerguelen, Amsterdameiland, St-Pauleiland en de Crozeteilanden |
TG |
(280) |
Togo |
|
TH |
(680) |
Thailand |
|
TJ |
(082) |
Tadzjikistan |
|
TK |
(839) |
Tokelau-eilanden |
|
TL |
(626) |
Oost-Timor |
|
TM |
(080) |
Turkmenistan |
|
TN |
(212) |
Tunesië |
|
TO |
(817) |
Tonga |
|
TR |
(052) |
Turkije |
|
TT |
(472) |
Trinidad en Tobago |
|
TV |
(807) |
Tuvalu |
|
TW |
(736) |
Taiwan |
Douanegebied Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu |
TZ |
(352) |
Tanzania |
Tanganjika, Zanzibar en Pemba |
UA |
(072) |
Oekraïne |
|
UG |
(350) |
Oeganda |
|
UM |
(832) |
Verafgelegen eilandjes van de Verenigde Staten |
Baker, Howland, Jarvis, Johnston, Kingman, Midway, Navassa, Palmyra en Wake |
US |
(400) |
Verenigde Staten |
Met inbegrip van Puerto Rico |
UY |
(524) |
Uruguay |
|
UZ |
(081) |
Oezbekistan |
|
VA |
(045) |
Heilige Stoel (Vaticaanstad) |
|
VC |
(467) |
Saint Vincent en de Grenadines |
|
VE |
(484) |
Venezuela |
|
VG |
(468) |
Britse Maagdeneilanden |
|
VI |
(457) |
Amerikaanse Maagdeneilanden |
|
VN |
(690) |
Vietnam |
|
VU |
(816) |
Vanuatu |
|
WF |
(811) |
Wallis en Futuna |
Met inbegrip van Alofi |
WS |
(819) |
Samoa |
Voormalig West-Samoa |
XC |
(021) |
Ceuta |
|
XK |
(095) |
Kosovo |
Zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999 |
XL |
(023) |
Melilla |
Met inbegrip van Peñón de Vélez de la Gomera, Peñón de Alhucemas en de Chafarinas |
XM |
(097) |
Montenegro |
|
XS |
(098) |
Servië |
|
YE |
(653) |
Jemen |
Voormalig Noord-Jemen en Zuid-Jemen |
YT |
(377) |
Mayotte |
Grande-Terre en Pamanzi |
ZA |
(388) |
Zuid-Afrika |
|
ZM |
(378) |
Zambia |
|
ZW |
(382) |
Zimbabwe |
|
OVERIGE |
|||
EU |
(999) |
Europese Gemeenschap |
Code die in het kader van de handel met derde landen is voorbehouden voor de aangifte van de oorsprong van de goederen overeenkomstig de voorwaarden in de communautaire bepalingen terzake. Deze code niet gebruiken voor statistische doeleinden. |
of |
(950) |
Boordprovisie en -benodigheden, alsmede bunkermateriaal |
Facultatief |
QR |
(951) |
Boordprovisie en -benodigheden, alsmede bunkermateriaal in het kader van het intracommunautaire handelsverkeer |
Facultatief |
QS |
(952) |
Boordprovisie en -benodigheden, alsmede bunkermateriaal in het kader van het handelsverkeer met derde landen |
Facultatief |
QU of |
(958) |
Niet nader bepaalde landen en gebieden |
Facultatief |
QV |
(959) |
Niet nader bepaalde landen en gebieden in het kader van het intracommunautaire handelsverkeer |
Facultatief |
QW |
(960) |
Niet nader bepaalde landen en gebieden in het kader van het handelsverkeer met derde landen |
Facultatief |
QX of |
(977) |
Om commerciële of militaire redenen niet nader aangegeven landen en gebieden |
Facultatief |
QY |
(978) |
Om commerciële of militaire redenen niet nader aangegeven landen en gebieden in het kader van het intracommunautaire handelsverkeer |
Facultatief |
QZ |
(979) |
Om commerciële of militaire redenen niet nader aangegeven landen en gebieden in het kader van het handelsverkeer met derde landen |
Facultatief |
(1) Deze code heeft geen invloed op de definitieve naam van het land die aan het einde van de lopende onderhandelingen in het kader van de Verenigde Naties zal worden vastgesteld.
19.5.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 126/22 |
VERORDENING (EG) Nr. 751/2005 VAN DE COMMISSIE
van 17 mei 2005
houdende vaststelling van eenheidswaarden voor de bepaling van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1),
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (2) houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92, inzonderheid op artikel 173, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In de artikelen 173 tot en met 177 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 is bepaald dat de Commissie periodieke eenheidswaarden vaststelt voor de producten die zijn omschreven in de in bijlage 26 van genoemde verordening opgenomen klasse-indeling. |
(2) |
De toepassing van de regels en maatstaven bepaald in voornoemde artikelen op de gegevens die overeenkomstig het bepaalde in artikel 173, lid 2, van voornoemde verordening aan de Commissie zijn medegedeeld, leidt ertoe voor de betrokken producten de eenheidswaarden vast te stellen die zijn vermeld in de bijlage bij de onderhavige verordening, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De eenheidswaarden bedoeld in artikel 173, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 worden vastgesteld zoals in de in de bijlage opgenomen lijst vermeld.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 20 mei 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 mei 2005.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vice-voorzitter
(1) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2700/2000 (PB L 311 van 12.12.2000, blz. 17).
(2) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2286/2003 van de Commissie (PB L 343 van 31.12.2003, blz. 1).
BIJLAGE
Rubriek |
Omschrijving |
Bedrag van de eenheidswaarden/100 kg netto |
|||||||
Soort, variëteit, GN-code |
EUR LTL SEK |
CYP LVL GBP |
CZK MTL |
DKK PLN |
EEK SIT |
HUF SKK |
|||
1.10 |
Nieuwe aardappelen (primeurs) 0701 90 50 |
30,12 |
17,40 |
903,73 |
224,21 |
471,34 |
7 547,92 |
||
104,01 |
20,97 |
12,93 |
125,49 |
7 214,75 |
1 171,47 |
||||
277,34 |
20,49 |
|
|
|
|
||||
1.30 |
Uien (andere dan plantuitjes) 0703 10 19 |
31,62 |
18,26 |
948,53 |
235,32 |
494,71 |
7 922,16 |
||
109,17 |
22,01 |
13,57 |
131,71 |
7 572,46 |
1 229,55 |
||||
291,10 |
21,50 |
|
|
|
|
||||
1.40 |
Knoflook 0703 20 00 |
139,47 |
80,55 |
4 184,17 |
1 038,05 |
2 182,27 |
34 946,15 |
||
481,57 |
97,09 |
59,88 |
580,99 |
33 403,59 |
5 423,79 |
||||
1 284,08 |
94,86 |
|
|
|
|
||||
1.50 |
Prei ex 0703 90 00 |
62,17 |
35,90 |
1 865,10 |
462,71 |
972,75 |
15 577,32 |
||
214,66 |
43,28 |
26,69 |
258,98 |
14 889,72 |
2 417,67 |
||||
572,38 |
42,28 |
|
|
|
|
||||
1.60 |
Bloemkool 0704 10 00 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
1.80 |
Witte kool en rode kool 0704 90 10 |
53,56 |
30,93 |
1 606,80 |
398,63 |
838,03 |
13 419,99 |
||
184,93 |
37,28 |
22,99 |
223,11 |
12 827,62 |
2 082,84 |
||||
493,11 |
36,43 |
|
|
|
|
||||
1.90 |
Broccoli (Brassica oleracea L. convar. botrytis (L.) Alef var. italica Plenck) ex 0704 90 90 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||||
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||||
1.100 |
Chinese kool ex 0704 90 90 |
104,01 |
60,07 |
3 120,30 |
774,12 |
1 627,40 |
26 060,75 |
||
359,13 |
72,40 |
44,65 |
433,26 |
24 910,40 |
4 044,74 |
||||
957,59 |
70,74 |
|
|
|
|
||||
1.110 |
Kropsla 0705 11 00 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
1.130 |
Wortelen ex 0706 10 00 |
33,54 |
19,37 |
1 006,20 |
249,63 |
524,79 |
8 403,78 |
||
115,81 |
23,35 |
14,40 |
139,71 |
8 032,83 |
1 304,30 |
||||
308,79 |
22,81 |
|
|
|
|
||||
1.140 |
Radijs ex 0706 90 90 |
52,35 |
30,23 |
1 570,50 |
389,63 |
819,10 |
13 116,82 |
||
180,75 |
36,44 |
22,47 |
218,07 |
12 537,83 |
2 035,79 |
||||
481,97 |
35,61 |
|
|
|
|
||||
1.160 |
Erwten (Pisum sativum), peultjes daaronder begrepen 0708 10 00 |
333,80 |
192,77 |
10 013,87 |
2 484,34 |
5 222,77 |
83 635,88 |
||
1 152,53 |
232,36 |
143,30 |
1 390,46 |
79 944,09 |
12 980,65 |
||||
3 073,16 |
227,03 |
|
|
|
|
||||
1.170 |
Bonen: |
|
|
|
|
|
|
||
1.170.1 |
|
134,33 |
77,58 |
4 029,91 |
999,78 |
2 101,81 |
33 657,83 |
||
463,82 |
93,51 |
57,67 |
559,57 |
32 172,13 |
5 223,84 |
||||
1 236,74 |
91,36 |
|
|
|
|
||||
1.170.2 |
|
227,58 |
131,43 |
6 827,40 |
1 693,81 |
3 560,85 |
57 022,44 |
||
785,79 |
158,42 |
97,70 |
948,01 |
54 505,41 |
8 850,13 |
||||
2 095,26 |
154,79 |
|
|
|
|
||||
1.180 |
Tuinbonen ex 0708 90 00 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
1.190 |
Artisjokken 0709 10 00 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
1.200 |
Asperges: |
|
|
|
|
|
|
||
1.200.1 |
|
193,51 |
111,75 |
5 805,35 |
1 440,25 |
3 027,80 |
48 486,27 |
||
668,16 |
134,70 |
83,07 |
806,09 |
46 346,03 |
7 525,28 |
||||
1 781,60 |
131,62 |
|
|
|
|
||||
1.200.2 |
|
345,69 |
199,63 |
10 370,61 |
2 572,84 |
5 408,83 |
86 615,33 |
||
1 193,59 |
240,63 |
148,40 |
1 439,99 |
82 792,04 |
13 443,08 |
||||
3 182,64 |
235,12 |
|
|
|
|
||||
1.210 |
Aubergines 0709 30 00 |
110,13 |
63,60 |
3 303,88 |
819,66 |
1 723,15 |
27 594,02 |
||
380,25 |
76,66 |
47,28 |
458,76 |
26 375,99 |
4 282,71 |
||||
1 013,93 |
74,90 |
|
|
|
|
||||
1.220 |
Bleekselderij (Apium graveolens L., var. dulce (Mill.) Pers.) ex 0709 40 00 |
125,19 |
72,29 |
3 755,55 |
931,72 |
1 958,72 |
31 366,38 |
||
432,24 |
87,14 |
53,74 |
521,47 |
29 981,83 |
4 868,20 |
||||
1 152,54 |
85,14 |
|
|
|
|
||||
1.230 |
Cantharellen 0709 59 10 |
926,44 |
535,02 |
27 793,20 |
6 895,21 |
14 495,64 |
232 128,81 |
||
3 198,81 |
644,89 |
397,72 |
3 859,18 |
221 882,38 |
36 027,40 |
||||
8 529,46 |
630,12 |
|
|
|
|
||||
1.240 |
Niet-scherp smakende pepers 0709 60 10 |
134,06 |
77,42 |
4 021,94 |
997,80 |
2 097,66 |
33 591,28 |
||
462,90 |
93,32 |
57,55 |
558,46 |
32 108,52 |
5 213,51 |
||||
1 234,29 |
91,18 |
|
|
|
|
||||
1.250 |
Venkel 0709 90 50 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
1.270 |
Bataten (zoete aardappelen), geheel, vers (bestemd voor menselijke consumptie) 0714 20 10 |
102,95 |
59,45 |
3 088,56 |
766,24 |
1 610,85 |
25 795,63 |
||
355,47 |
71,66 |
44,20 |
428,86 |
24 656,98 |
4 003,59 |
||||
947,85 |
70,02 |
|
|
|
|
||||
2.10 |
Kastanjes (Castanea spp.), vers ex 0802 40 00 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
2.30 |
Ananassen, vers ex 0804 30 00 |
102,05 |
58,93 |
3 061,39 |
759,50 |
1 596,68 |
25 568,70 |
||
352,35 |
71,03 |
43,81 |
425,08 |
24 440,06 |
3 968,37 |
||||
939,51 |
69,41 |
|
|
|
|
||||
2.40 |
Avocaten, vers ex 0804 40 00 |
135,94 |
78,51 |
4 078,34 |
1 011,79 |
2 127,07 |
34 062,25 |
||
469,39 |
94,63 |
58,36 |
566,29 |
32 558,71 |
5 286,61 |
||||
1 251,60 |
92,46 |
|
|
|
|
||||
2.50 |
Guaves en manga's, vers ex 0804 50 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
2.60 |
Sinaasappelen, andere dan pomeransen (bittere oranjeappelen), vers: |
|
|
|
|
|
|
||
2.60.1 |
|
58,77 |
33,94 |
1 763,10 |
437,41 |
919,55 |
14 725,41 |
||
202,92 |
40,91 |
25,23 |
244,81 |
14 075,42 |
2 285,45 |
||||
541,08 |
39,97 |
|
|
|
|
||||
2.60.2 |
|
57,99 |
33,49 |
1 739,75 |
431,61 |
907,37 |
14 530,40 |
||
200,23 |
40,37 |
24,90 |
241,57 |
13 889,01 |
2 255,18 |
||||
533,91 |
39,44 |
|
|
|
|
||||
2.60.3 |
|
52,20 |
30,15 |
1 566,00 |
388,51 |
816,75 |
13 079,23 |
||
180,24 |
36,34 |
22,41 |
217,44 |
12 501,90 |
2 029,95 |
||||
480,59 |
35,50 |
|
|
|
|
||||
2.70 |
Mandarijnen (tangerines en satsuma's daaronder begrepen), vers; clementines, wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten, vers: |
|
|
|
|
|
|
||
2.70.1 |
|
92,07 |
53,17 |
2 762,10 |
685,25 |
1 440,58 |
23 069,06 |
||
317,90 |
64,09 |
39,53 |
383,53 |
22 050,76 |
3 580,42 |
||||
847,66 |
62,62 |
|
|
|
|
||||
2.70.2 |
|
75,09 |
43,36 |
2 252,67 |
558,86 |
1 174,89 |
18 814,30 |
||
259,27 |
52,27 |
32,24 |
312,79 |
17 983,82 |
2 920,06 |
||||
691,32 |
51,07 |
|
|
|
|
||||
2.70.3 |
|
63,51 |
36,68 |
1 905,22 |
472,67 |
993,67 |
15 912,36 |
||
219,28 |
44,21 |
27,26 |
264,55 |
15 209,97 |
2 469,67 |
||||
584,69 |
43,19 |
|
|
|
|
||||
2.70.4 |
|
44,17 |
25,51 |
1 325,20 |
328,77 |
691,16 |
11 068,06 |
||
152,52 |
30,75 |
18,96 |
184,01 |
10 579,51 |
1 717,81 |
||||
406,69 |
30,04 |
|
|
|
|
||||
2.85 |
Lemmetjes (Citrus aurantifolia, Citrus latifolia), vers 0805 50 90 |
61,28 |
35,39 |
1 838,41 |
456,09 |
958,83 |
15 354,39 |
||
211,59 |
42,66 |
26,31 |
255,27 |
14 676,63 |
2 383,07 |
||||
564,19 |
41,68 |
|
|
|
|
||||
2.90 |
Pompelmoezen en pomelo's of grapefruit, vers: |
|
|
|
|
|
|
||
2.90.1 |
|
65,53 |
37,84 |
1 965,84 |
487,70 |
1 025,29 |
16 418,67 |
||
226,25 |
45,61 |
28,13 |
272,96 |
15 693,93 |
2 548,25 |
||||
603,30 |
44,57 |
|
|
|
|
||||
2.90.2 |
|
83,49 |
48,22 |
2 504,78 |
621,41 |
1 306,37 |
20 919,88 |
||
288,28 |
58,12 |
35,84 |
347,80 |
19 996,45 |
3 246,86 |
||||
768,69 |
56,79 |
|
|
|
|
||||
2.100 |
Druiven voor tafelgebruik 0806 10 10 |
155,35 |
89,71 |
4 660,37 |
1 156,19 |
2 430,63 |
38 923,39 |
||
536,38 |
108,14 |
66,69 |
647,11 |
37 205,27 |
6 041,08 |
||||
1 430,22 |
105,66 |
|
|
|
|
||||
2.110 |
Watermeloenen 0807 11 00 |
92,44 |
53,38 |
2 773,20 |
688,00 |
1 446,37 |
23 161,77 |
||
319,18 |
64,35 |
39,68 |
385,07 |
22 139,38 |
3 594,81 |
||||
851,07 |
62,87 |
|
|
|
|
||||
2.120 |
Andere meloenen: |
|
|
|
|
|
|
||
2.120.1 |
|
72,09 |
41,63 |
2 162,71 |
536,55 |
1 127,97 |
18 062,92 |
||
248,91 |
50,18 |
30,95 |
300,30 |
17 265,60 |
2 803,44 |
||||
663,71 |
49,03 |
|
|
|
|
||||
2.120.2 |
|
120,95 |
69,85 |
3 628,37 |
900,16 |
1 892,39 |
30 304,15 |
||
417,60 |
84,19 |
51,92 |
503,81 |
28 966,50 |
4 703,34 |
||||
1 113,51 |
82,26 |
|
|
|
|
||||
2.140 |
Peren: |
|
|
|
|
|
|
||
2.140.1 |
|
53,92 |
31,14 |
1 617,69 |
401,33 |
843,71 |
13 510,97 |
||
186,19 |
37,54 |
23,15 |
224,62 |
12 914,58 |
2 096,96 |
||||
496,45 |
36,68 |
|
|
|
|
||||
2.140.2 |
|
73,85 |
42,65 |
2 215,53 |
549,65 |
1 155,52 |
18 504,11 |
||
254,99 |
51,41 |
31,70 |
307,63 |
17 687,31 |
2 871,92 |
||||
679,92 |
50,23 |
|
|
|
|
||||
2.150 |
Abrikozen 0809 10 00 |
705,36 |
407,35 |
21 160,80 |
5 249,78 |
11 036,49 |
176 735,00 |
||
2 435,47 |
491,00 |
302,81 |
2 938,25 |
168 933,72 |
27 430,04 |
||||
6 494,04 |
479,75 |
|
|
|
|
||||
2.160 |
Kersen 0809 20 95 0809 20 05 |
610,83 |
352,75 |
18 324,90 |
4 546,22 |
9 557,41 |
153 049,56 |
||
2 109,07 |
425,20 |
262,23 |
2 544,47 |
146 293,79 |
23 753,96 |
||||
5 623,73 |
415,46 |
|
|
|
|
||||
2.170 |
Perziken 0809 30 90 |
212,56 |
122,75 |
6 376,69 |
1 581,99 |
3 325,78 |
53 258,11 |
||
733,91 |
147,96 |
91,25 |
885,42 |
50 907,23 |
8 265,89 |
||||
1 956,94 |
144,57 |
|
|
|
|
||||
2.180 |
Nectarines ex 0809 30 10 |
241,14 |
139,26 |
7 234,34 |
1 794,77 |
3 773,09 |
60 421,22 |
||
832,62 |
167,86 |
103,52 |
1 004,51 |
57 754,16 |
9 377,64 |
||||
2 220,15 |
164,01 |
|
|
|
|
||||
2.190 |
Pruimen 0809 40 05 |
153,54 |
88,67 |
4 606,23 |
1 142,76 |
2 402,40 |
38 471,26 |
||
530,15 |
106,88 |
65,92 |
639,59 |
36 773,09 |
5 970,91 |
||||
1 413,61 |
104,43 |
|
|
|
|
||||
2.200 |
Aardbeien 0810 10 00 |
103,01 |
59,49 |
3 090,30 |
766,67 |
1 611,76 |
25 810,19 |
||
355,67 |
71,71 |
44,22 |
429,10 |
24 670,90 |
4 005,85 |
||||
948,38 |
70,06 |
|
|
|
|
||||
2.205 |
Frambozen 0810 20 10 |
304,95 |
176,11 |
9 148,50 |
2 269,65 |
4 771,43 |
76 408,27 |
||
1 052,93 |
212,28 |
130,92 |
1 270,30 |
73 035,52 |
11 858,90 |
||||
2 807,58 |
207,41 |
|
|
|
|
||||
2.210 |
Blauwe bosbessen (vruchten van de Vaccinium myrtillus) 0810 40 30 |
1 455,44 |
840,52 |
43 663,20 |
10 832,40 |
22 772,69 |
364 675,05 |
||
5 025,34 |
1 013,13 |
624,82 |
6 062,78 |
348 577,88 |
56 599,15 |
||||
13 399,80 |
989,92 |
|
|
|
|
||||
2.220 |
Kiwi's (Actinidia chinensis Planch.) 0810 50 00 |
74,67 |
43,12 |
2 240,07 |
555,74 |
1 168,32 |
18 709,06 |
||
257,82 |
51,98 |
32,06 |
311,04 |
17 883,23 |
2 903,73 |
||||
687,46 |
50,79 |
|
|
|
|
||||
2.230 |
Granaatappels ex 0810 90 95 |
193,25 |
111,60 |
5 797,50 |
1 438,30 |
3 023,71 |
48 420,72 |
||
667,25 |
134,52 |
82,96 |
805,00 |
46 283,38 |
7 515,11 |
||||
1 779,19 |
131,44 |
|
|
|
|
||||
2.240 |
Kaki-appels (daaronder begrepen sharonvrucht) ex 0810 90 95 |
264,65 |
152,84 |
7 939,52 |
1 969,72 |
4 140,88 |
66 310,88 |
||
913,79 |
184,22 |
113,61 |
1 102,43 |
63 383,84 |
10 291,74 |
||||
2 436,56 |
180,00 |
|
|
|
|
||||
2.250 |
Litchis ex 0810 90 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
19.5.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 126/28 |
VERORDENING (EG) Nr. 752/2005 VAN DE COMMISSIE
van 18 mei 2005
houdende vaststelling van de restituties die worden toegepast voor eieren en eigeel, uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 8, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2771/75 kan het verschil tussen de prijzen in de internationale handel voor de bij artikel 1, lid 1, van die verordening bedoelde producten enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd, wanneer deze producten worden uitgevoerd in de vorm van goederen welke in de bijlage van die verordening worden genoemd; in Verordening (EG) nr. 1520/2000 van de Commissie van 13 juli 2000 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (2), is omschreven voor welke van die producten een restitutie dient te worden vastgesteld bij uitvoer in de vorm van goederen bedoeld in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2771/75. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1520/2000, moet de restitutie per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten worden vastgesteld voor dezelfde periode als die welke is gekozen voor de vaststelling van de restituties voor deze zelfde producten die in onverwerkte toestand worden uitgevoerd. |
(3) |
In artikel 11 van de in het kader van de multilaterale besprekingen van de Uruguayronde gesloten landbouwovereenkomst is bepaald dat de restitutie bij uitvoer van een in een goed verwerkt product niet meer mag bedragen dan de restitutie voor ditzelfde product dat in onverwerkte toestand wordt uitgevoerd. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage A van Verordening (EG) nr. 1520/2000 genoemde basisproducten die tevens zijn bedoeld in artikel 1, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2771/75 en die worden uitgevoerd in de vorm van in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2771/75 vermelde goederen, worden vastgesteld zoals in de bijlage bij deze verordening is aangegeven.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 19 mei 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vice-voorzitter
(1) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
(2) PB L 177 van 15.7.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 886/2004 (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 14).
BIJLAGE
Restituties welke van toepassing zijn vanaf 19 mei 2005 op eieren en eigeel die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen
(EUR/100 kg) |
||||
GN-code |
Omschrijving |
Bestemming (1) |
Restituties |
|
0407 00 |
Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt: |
|
|
|
– van pluimvee: |
|
|
||
0407 00 30 |
– – andere: |
|
|
|
|
02 |
12,00 |
||
03 |
25,00 |
|||
04 |
6,00 |
|||
|
01 |
6,00 |
||
0408 |
Vogeleieren uit de schaal en eigeel, vers, gedroogd, gestoomd of in water gekookt, in een bepaalde vorm gebracht, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen: |
|
|
|
– eigeel: |
|
|
||
0408 11 |
– – gedroogd: |
|
|
|
ex 0408 11 80 |
– – – geschikt voor menselijke consumptie: |
|
|
|
ongezoet |
01 |
40,00 |
||
0408 19 |
– – andere: |
|
|
|
– – – geschikt voor menselijke consumptie: |
|
|
||
ex 0408 19 81 |
– – – – vloeibaar: |
|
|
|
ongezoet |
01 |
20,00 |
||
ex 0408 19 89 |
– – – – bevroren: |
|
|
|
ongezoet |
01 |
20,00 |
||
– andere: |
|
|
||
0408 91 |
– – gedroogd: |
|
|
|
ex 0408 91 80 |
– – – geschikt voor menselijke consumptie: |
|
|
|
ongezoet |
01 |
75,00 |
||
0408 99 |
– – andere: |
|
|
|
ex 0408 99 80 |
– – – geschikt voor menselijke consumptie: |
|
|
|
ongezoet |
01 |
19,00 |
(1) De bestemmingen zijn de volgende:
01 |
derde landen, met uitzondering van Bulgarije vanaf 1 oktober 2004. Voor Zwitserland en Liechtenstein gelden deze restitutites niet voor de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 die met ingang van 1 februari 2005 worden uitgevoerd |
02 |
Koeweit, Bahrein, Oman, Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten, Jemen, Turkije, Hongkong SAR en Rusland |
03 |
Zuid-Korea, Japan, Maleisië, Thailand, Taiwan en de Filippijnen |
04 |
alle bestemmingen, met uitzondering van Zwitserland en Bulgarije vanaf 1 oktober 2004 en van de bestemmingen bedoeld onder 02 en 03. |
19.5.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 126/30 |
VERORDENING (EG) Nr. 753/2005 VAN DE COMMISSIE
van 18 mei 2005
betreffende de afgifte van invoercertificaten voor rietsuiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1095/96 van de Raad van 18 juni 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van de concessies in de lijst CXL die is opgesteld naar aanleiding van de voltooiing van de onderhandelingen in het kader van artikel XXIV, lid 6, van de GATT (2),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1159/2003 van de Commissie van 30 juni 2003 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2003/2004, 2004/2005 en 2005/2006, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van rietsuiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1464/95 en (EG) nr. 779/96 (3), en met name op artikel 5, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn de voorwaarden vastgesteld voor de bepaling van de leveringsverplichtingen tegen nulrecht van de producten van GN-code 1701, uitgedrukt in wittesuikerequivalent, voor invoer van oorsprong uit de landen die het ACS-protocol en de overeenkomst met India hebben ondertekend. |
(2) |
Bij artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn de voorwaarden vastgesteld voor de bepaling van de tariefcontingenten tegen nulrecht van de producten van GN-code 1701 11 10, uitgedrukt in wittesuikerequivalent, voor invoer van oorsprong uit de landen die het ACS-protocol en de overeenkomst met India hebben ondertekend. |
(3) |
Bij artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn tariefcontingenten tegen een recht van 98 EUR per ton geopend voor de invoer van producten van GN-code 1701 11 10 uit Brazilië, Cuba en andere derde landen. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn in de week van 9 tot en met 13 mei 2005 bij de bevoegde instanties aanvragen ingediend voor de afgifte van invoercertificaten voor een totale hoeveelheid die groter is dan de overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 per land vastgestelde verplicht te leveren hoeveelheid voor preferentiële suiker ACS-India. |
(5) |
De Commissie moet derhalve een verlagingscoëfficiënt vaststellen voor de afgifte van certificaten naar rato van de beschikbare hoeveelheid en melden dat de betrokken maximumhoeveelheid is bereikt, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de van 9 tot en met 13 mei 2005 op grond van artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1159/2003 ingediende aanvragen voor invoercertificaten worden de certificaten afgegeven voor maximaal de in de bijlage bij deze verordening aangegeven hoeveelheden.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 19 mei 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laastelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 2).
(2) PB L 146 van 20.6.1996, blz. 1.
(3) PB L 162 van 1.7.2003, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 568/2005 (PB L 97 van 15.4.2005, blz. 9).
BIJLAGE
Preferentiële suiker ACS-INDIA
Titel II van Verordening (EG) nr. 1159/2003
Verkoopseizoen 2004/2005
Betrokken land |
Percentage van de aangevraagde hoeveelheden waarvoor certificaten worden afgegeven in de week van 9.-13.5.2005 |
Maximumhoeveelheid |
Barbados |
100 |
|
Belize |
0 |
Bereikt |
Congo |
100 |
|
Fiji |
0 |
Bereikt |
Guyana |
25,1272 |
Bereikt |
India |
100 |
|
Ivoorkust |
100 |
|
Jamaica |
100 |
|
Kenia |
100 |
|
Madagaskar |
100 |
|
Malawi |
0 |
Bereikt |
Mauritius |
84,8900 |
Bereikt |
Mozambique |
0 |
Bereikt |
Saint Kitts en Nevis |
100 |
|
Swaziland |
95,2370 |
Bereikt |
Tanzania |
100 |
|
Trinidad en Tobago |
100 |
|
Zambia |
100 |
|
Zimbabwe |
0 |
Bereikt |
Bijzondere preferentiële suiker
Titel III van Verordening (EG) nr. 1159/2003
Verkoopseizoen 2004/2005
Betrokken land |
Percentage van de aangevraagde hoeveelheden waarvoor certificaten worden afgegeven in de week van 9.-13.5.2005 |
Maximumhoeveelheid |
India |
0 |
Bereikt |
ACS |
100 |
|
Suiker CXL-concessies
Titel IV van Verordening (EG) nr. 1159/2003
Verkoopseizoen 2004/2005
Betrokken land |
Percentage van de aangevraagde hoeveelheden waarvoor certificaten worden afgegeven in de week van 9.-13.5.2005 |
Maximumhoeveelheid |
Brazilië |
0 |
Bereikt |
Cuba |
0 |
Bereikt |
Andere derde landen |
0 |
Bereikt |
19.5.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 126/32 |
VERORDENING (EG) Nr. 754/2005 VAN DE COMMISSIE
van 18 mei 2005
tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector eieren voor de periode vanaf 19 mei 2005
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 8, lid 3, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2771/75 bedoelde producten op de wereldmarkt en in de Gemeenschap kan ingevolge artikel 8 van genoemde verordening worden overbrugd door een restitutie bij de uitvoer. |
(2) |
De toepassing van deze regels en criteria op de huidige marktsituatie in de sector eieren leidt tot de vaststelling van een restitutiebedrag waardoor de Gemeenschap aan de internationale handel kan deelnemen en waarbij ook rekening wordt gehouden met de aard van de uitvoer van deze producten, alsmede met hun huidige belang. |
(3) |
Op grond van de huidige marktsituatie in een aantal derde landen en de concurrentie voor bepaalde bestemmingen, moet een naar bestemming gedifferentieerde restitutie worden vastgesteld voor bepaalde producten van de sector eieren. |
(4) |
In artikel 21 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (2), is bepaald dat geen restitutie wordt verleend indien de producten op de dag waarop de aangifte ten uitvoer wordt aanvaard, niet van gezonde handelskwaliteit zijn. Om ervoor te zorgen dat de geldende regelgeving uniform wordt toegepast, moet worden bepaald dat de eiproducten als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2771/75 uitsluitend voor restitutie in aanmerking komen indien zij het keurmerk dragen dat is vastgesteld bij Richtlijn 89/437/EEG van de Raad van 20 juni 1989 inzake hygiëne- en gezondheidsvraagstukken bij de bereiding en het in de handel brengen van eiproducten (3). |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De codes van producten bij uitvoer waarvan de in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2771/75 bedoelde restitutie wordt toegekend, alsmede de bedragen van deze restituties worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Om voor de restitutie in aanmerking te komen, moeten de producten die vallen onder hoofdstuk XI van de bijlage bij Richtlijn 89/437/EEG, tevens voldoen aan de in die richtlijn vastgestelde voorwaarden inzake het aanbrengen van het keurmerk.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 19 mei 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
(2) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 671/2004 (PB L 105 van 14.4.2004, blz. 5).
(3) PB L 212 van 22.7.1989, blz. 87. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.
BIJLAGE
Uitvoerrestituties in de sector eieren van toepassing vanaf 19 mei 2005
Productcode |
Bestemming |
Meeteenheid |
Restitutiebedrag |
||||||||||
0407 00 11 9000 |
E16 |
EUR/100 st. |
1,70 |
||||||||||
0407 00 19 9000 |
E16 |
EUR/100 st. |
0,80 |
||||||||||
0407 00 30 9000 |
E09 |
EUR/100 kg |
12,00 |
||||||||||
E10 |
EUR/100 kg |
25,00 |
|||||||||||
E17 |
EUR/100 kg |
6,00 |
|||||||||||
0408 11 80 9100 |
E18 |
EUR/100 kg |
40,00 |
||||||||||
0408 19 81 9100 |
E18 |
EUR/100 kg |
20,00 |
||||||||||
0408 19 89 9100 |
E18 |
EUR/100 kg |
20,00 |
||||||||||
0408 91 80 9100 |
E18 |
EUR/100 kg |
75,00 |
||||||||||
0408 99 80 9100 |
E18 |
EUR/100 kg |
19,00 |
||||||||||
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd. De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:
|
19.5.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 126/34 |
VERORDENING (EG) Nr. 755/2005 VAN DE COMMISSIE
van 18 mei 2005
tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector slachtpluimvee voor de periode 19 mei 2005
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (1), en met name op artikel 8, lid 3, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2777/75 kan het verschil tussen de prijzen op de wereldmarkt en in de Gemeenschap van de producten genoemd in artikel 1, lid 1, van deze verordening overbrugd worden door een restitutie bij uitvoer. |
(2) |
De toepassing van deze regels en criteria op de huidige marktsituatie in de sector slachtpluimvee leidt tot de vaststelling van een restitutiebedrag waardoor de Gemeenschap aan de internationale handel kan deelnemen en waarbij ook rekening gehouden wordt met de aard van de uitvoer van deze producten, alsmede met hun huidige belang. |
(3) |
In artikel 21 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (2), is bepaald dat geen restitutie wordt verleend indien de producten op de dag waarop de aangifte ten uitvoer wordt aanvaard, niet van gezonde handelskwaliteit zijn. Om ervoor te zorgen dat de geldende regelgeving uniform wordt toegepast, moet worden bepaald dat het slachtpluimvee als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2777/75 uitsluitend voor restitutie in aanmerking komt indien het voorzien is van het keurmerk dat is vastgesteld bij Richtlijn 71/118/EEG van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee (3). |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De codes van de producten bij uitvoer waarvan de in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2777/75 bedoelde restitutie wordt toegekend, alsmede de bedragen van deze restituties worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Om voor de restitutie in aanmerking te komen, moeten de producten die vallen onder hoofdstuk XII van de bijlage bij Richtlijn 71/118/EEG, tevens voldoen aan de in die richtlijn vastgestelde voorwaarden inzake het aanbrengen van het keurmerk.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 19 mei 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 77. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
(2) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 671/2004 (PB L 105 van 14.4.2004, blz. 5).
(3) PB L 55 van 8.3.1971, blz. 23. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).
BIJLAGE
Uitvoerrestituties in de sector slachtpluimvee voor de periode vanaf 19 mei 2005
Productcode |
Bestemming |
Meeteenheid |
Restitutiebedrag |
||
0105 11 11 9000 |
A02 |
EUR/100 st. |
0,80 |
||
0105 11 19 9000 |
A02 |
EUR/100 st. |
0,80 |
||
0105 11 91 9000 |
A02 |
EUR/100 st. |
0,80 |
||
0105 11 99 9000 |
A02 |
EUR/100 st. |
0,80 |
||
0105 12 00 9000 |
A02 |
EUR/100 st. |
1,70 |
||
0105 19 20 9000 |
A02 |
EUR/100 st. |
1,70 |
||
0207 12 10 9900 |
V01 |
EUR/100 kg |
36,00 |
||
0207 12 10 9900 |
A24 |
EUR/100 kg |
36,00 |
||
0207 12 90 9190 |
V01 |
EUR/100 kg |
36,00 |
||
0207 12 90 9190 |
A24 |
EUR/100 kg |
36,00 |
||
0207 12 90 9990 |
V01 |
EUR/100 kg |
36,00 |
||
0207 12 90 9990 |
A24 |
EUR/100 kg |
36,00 |
||
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd. De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:
|
19.5.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 126/36 |
VERORDENING (EG) Nr. 756/2005 VAN DE COMMISSIE
van 18 mei 2005
tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 5, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (2), en met name op artikel 5, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2783/75 van de Raad van 29 oktober 1975 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (3), en met name op artikel 3, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (4), zijn de uitvoeringsbepalingen van de regeling voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten en de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovoalbumine, vastgesteld. |
(2) |
Uit een regelmatige controle van gegevens waarvan wordt uitgegaan bij de vaststelling van de representatieve prijzen voor de producten van de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovoalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd, met inachtneming van de naar gelang van de oorsprong optredende prijsverschillen. Derhalve moeten de representatieve prijzen voor die producten worden gepubliceerd. |
(3) |
Deze wijziging, gezien de marktsituatie, moet zo spoedig mogelijk worden toegepast. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 19 mei 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
(2) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 77. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.
(3) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 104. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2916/95 van de Commissie (PB L 305 van 19.12.1995, blz. 49).
(4) PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 563/2005 (PB L 95 van 14.4.2005, blz. 42).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 18 mei 2005 tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95
„BIJLAGE I
GN-code |
Omschrijving |
Representatieve prijs (EUR/100 kg) |
Zekerheid zoals bedoeld in artikel 3, lid 3 (EUR/100 kg) |
Oorsprong (1) |
0207 12 10 |
Geslachte kippen (zogenaamde kippen 70 %), bevroren |
80,2 |
3 |
01 |
0207 12 90 |
Geslachte kippen (zogenaamde kippen 65 %), bevroren |
80,2 |
11 |
01 |
101,8 |
5 |
03 |
||
0207 14 10 |
Delen zonder been, van hanen of van kippen, bevroren |
153,0 |
54 |
01 |
165,0 |
48 |
02 |
||
183,4 |
38 |
03 |
||
286,0 |
4 |
04 |
||
0207 12 50 |
Borsten van kippen, bevroren |
140,4 |
22 |
01 |
0207 14 70 |
Andere delen van hanen of van kippen, bevroren |
138,0 |
54 |
01 |
160,0 |
43 |
03 |
||
0207 27 10 |
Delen zonder been, van kalkoenen, bevroren |
201,0 |
29 |
01 |
238,7 |
17 |
04 |
||
1602 32 11 |
Bereidingen van hanen of van kippen, niet gekookt en niet gebakken |
162,0 |
43 |
01 |
196,8 |
27 |
03 |
(1) Verklaring van de code:
01 |
Brazilië |
02 |
Thailand |
03 |
Argentinië |
04 |
Chili.” |
19.5.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 126/38 |
VERORDENING (EG) Nr. 757/2005 VAN DE COMMISSIE
van 18 mei 2005
tot 46e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Osama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen,
Gelet op Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Osama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (1), en met name op artikel 7, lid 1, eerste streepje,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden personen, groepen en entiteiten opgesomd van welke de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren. |
(2) |
De Commissie Sancties van de VN-veiligheidsraad heeft op 16 mei 2005 besloten de lijst te wijzigen van natuurlijke en rechtspersonen, groeperingen en entiteiten waarop de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van toepassing zou moeten zijn. Bijlage I dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(3) |
Willen de maatregelen in deze verordening effectief zijn, dan dient deze verordening met onmiddellijke ingang in werking te treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.
Voor de Commissie
Eneko LANDÁBURU
Directeur-generaal Buitenlandse betrekkingen
(1) PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 717/2005 (PB L 121 van 13.5.2005, blz. 62).
BIJLAGE
Bijlage I van Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt als volgt gewijzigd:
De volgende vermeldingen worden toegevoegd aan de lijst van „Natuurlijke personen”:
1) |
Joko Pitono (ook bekend als a) Joko Pitoyo, b) Joko Pintono, c) Dulmatin, d) Dul Matin, e) Abdul Martin, f) Abdul Matin, g) Amar Umar, h) Amar Usman, i) Anar Usman, j) Djoko Supriyanto, k) Jak Imron, l) Muktamar, m) Novarianto, n) Topel). Geboortedatum: a) 16.6.1970, b) 6.6.1970. Geboorteplaats: Petarukan village, Pemalang, Central Java, Indonesië. Nationaliteit: Indonesië. |
2) |
Abu Rusdan (ook bekend als a) Abu Thoriq, b) Rusdjan, c) Rusjan, d) Rusydan, e) Thoriquddin, f) Thoriquiddin, g) Thoriquidin, h) Toriquddin). Geboortedatum: 16.8.1960. Geboorteplaats: Kudus, Central Java, Indonesië. |
3) |
Zulkarnaen (ook bekend als a) Zulkarnan, b) Zulkarnain, c) Zulkarnin, d) Arif Sunarso, e) Aris Sumarsono, f) Aris Sunarso, g) Ustad Daud Zulkarnaen, h) Murshid). Geboortedatum: 1963. Geboorteplaats: Gebang village, Masaran, Sragen, Central Java, Indonesië. Nationaliteit: Indonesië. |
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Commissie
19.5.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 126/40 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot oprichting van een groep van niet-gouvernementele deskundigen op het gebied van corporate governance en vennootschapsrecht
(2005/380/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In het in mei 2003 goedgekeurde actieplan van de Commissie voor de modernisering van het vennootschapsrecht en de verbetering van de corporate governance in de Europese Unie (1) werd een aantal maatregelen opgesomd die vereist zijn om het regelgevingskader voor vennootschapsrecht en corporate governance te moderniseren, te voltooien en te vereenvoudigen. |
(2) |
Dit actieplan erkent het belang van de raadpleging van deskundigen en het publiek als een volwaardig onderdeel van de ontwikkeling op Gemeenschapsniveau van het vennootschapsrecht en de corporate governance. |
(3) |
Er dient bijgevolg een groep van niet-gouvernementele deskundigen op het gebied van corporate governance en vennootschapsrecht in het leven te worden geroepen die fungeert als een bezinnings-, overleg- en adviesorgaan voor de Commissie op het gebied van corporate governance en vennootschapsrecht, en met name met betrekking tot de maatregelen waarin het actieplan voorziet; het is derhalve aangewezen dat in deze groep bijzonder gekwalificeerde personen zetelen die afkomstig zijn uit het bedrijfsleven en de academische wereld of het maatschappelijk middenveld en die in staat zijn hun specifieke kennis op het gebied van corporate governance en vennootschapsrecht op Gemeenschapsniveau over te brengen. |
(4) |
De groep van niet-gouvernementele deskundigen op het gebied van corporate governance en vennootschapsrecht dient haar eigen reglement van orde vast te stellen met volledige inachtneming van de rol en de prerogatieven van de instellingen, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Hierbij wordt een groep van niet-gouvernementele deskundigen op het gebied van corporate governance en vennootschapsrecht in de Gemeenschap (hierna de „Groep” genoemd) ingesteld.
Artikel 2
Het is de taak van de Groep om op verzoek van de Commissie technisch advies aan de Commissie te verstrekken over haar initiatieven op het gebied van corporate governance en vennootschapsrecht. De voorzitter van de Groep kan voorstellen dat de Commissie de Groep raadpleegt over daarmee samenhangende kwesties.
Artikel 3
De Groep bestaat uit ten hoogste 20 leden afkomstig uit het bedrijfsleven en de academische wereld of het maatschappelijk middenveld, wier ervaring en deskundigheid op het gebied van corporate governance en vennootschapsrecht op Gemeenschapsniveau alom worden erkend. De leden van de Groep worden op persoonlijke titel door de Commissie benoemd. Zij verstrekken advies aan de Commissie onafhankelijk van instructies van buitenaf.
De ledenlijst is opgenomen in de bijlage.
Artikel 4
De ambtstermijn van de leden van de Groep bedraagt drie jaar. Deze kan worden verlengd. Na het verstrijken van de periode van drie jaar blijven de leden van de Groep in functie totdat in hun vervanging is voorzien of hun ambtstermijn is verlengd. Bij ontslag of overlijden van een lid van de Groep tijdens de ambtstermijn benoemt de Commissie een nieuw lid overeenkomstig artikel 3.
Artikel 5
De ledenlijst wordt door de Commissie bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 6
De Groep wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.
In samenspraak met de Commissie kan de Groep werkgroepen instellen om specifieke onderwerpen te bestuderen op basis van een mandaat. De werkgroepen worden ontbonden zodra hun mandaat is uitgevoerd.
De Commissie kan deskundigen en waarnemers met specifieke kennis uitnodigen om aan de werkzaamheden van de Groep en/of de werkgroepen deel te nemen.
Artikel 7
De Groep en de werkgroepen vergaderen gewoonlijk in de kantoren van de Commissie op de wijze en volgens het tijdschema die door de Commissie worden bepaald.
De Groep stelt haar reglement van orde vast op basis van een ontwerp van de Commissie.
Het secretariaat van de Groep wordt verzorgd door de Commissie. Belangstellende personeelsleden van de Commissie mogen de vergaderingen van de Groep en de werkgroepen bijwonen en deelnemen aan de besprekingen.
Conclusies, samenvattingen, deelconclusies of werkdocumenten in verband met de werkzaamheden van de groep of de werkgroepen mogen door de Commissie via internet worden gepubliceerd in de oorspronkelijke taal van het betrokken document.
Artikel 8
Reis- en verblijfkosten die door de leden, waarnemers en deskundigen in het kader van de werkzaamheden van de Groep worden gemaakt, worden door de Commissie vergoed overeenkomstig de bij deze instelling geldende bepalingen. Deze personen ontvangen geen bezoldiging.
Artikel 9
Deze beschikking is van toepassing tot 27 april 2008.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Charlie McCREEVY
Lid van de Commissie
(1) COM(2003) 284 definitief.
BIJLAGE
LEDENLIJST
|
Gintautas BARTKUS |
|
Theodor BAUMS |
|
Francesco CHIAPPETTA |
|
Thomas COURTNEY |
|
Jean-Pierre HELLEBUYCK |
|
Erich KANDLER |
|
Mrs Vanessa KNAPP |
|
Vratislav KULHÁNEK |
|
Jukka MÄHÖNEN |
|
Stilpon NESTOR |
|
Jesper Bo NIELSEN |
|
Jósef OKOLSKI |
|
Leonardo PEKLAR |
|
Colin PERRY |
|
Enrique PIÑEL LÓPEZ |
|
Geert RAAIJMAKERS |
|
Mrs Joëlle SIMON |
|
Mario STELLA-RICHTER |
|
Mrs Daniela WEBER-REY |
|
Patrick ZURSTRASSEN |
19.5.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 126/43 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 4 mei 2005
tot vaststelling van een vragenlijst voor de rapportage over de toepassing van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1359)
(Voor de EER relevante tekst)
(2005/381/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (1), en met name op artikel 21, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De vragenlijst die de lidstaten moeten gebruiken bij het opstellen van de jaarverslagen over de toepassing van Richtlijn 2003/87/EG moet een gedetailleerde rapportage verschaffen over de toepassing door de lidstaten van de voornaamste in die richtlijn aangegeven maatregelen, alsmede van de volgende maatregelen, voorzover die nauw verband houden met de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2003/87/EG: Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (2), Beschikking 2004/156/EG van de Commissie van 29 januari 2004 tot vaststelling van richtsnoeren voor de bewaking en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) en Verordening (EG) nr. 2216/2004 van de Commissie van 21 december 2004 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (4). Regelmatige herziening van de vragenlijst verdient aanbeveling. |
(2) |
Het eerste verslag moet vóór 30 juni 2005 worden ingediend. Het is echter wenselijk over een jaarverslag te beschikken dat het eerste gehele werkingsjaar van deze regeling bestrijkt. Het eerste verslag dient daarom de periode van 1 januari 2005 tot 30 april 2005 te bestrijken en het tweede verslag, dat vóór 30 juni 2006 moet worden ingediend, dient de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005 te bestrijken. De daaropvolgende jaarverslagen moeten jaarlijks vóór 30 juni bij de Commissie worden ingediend, en het voorgaande kalenderjaar van 1 januari tot en met 31 december bestrijken. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is ingesteld overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991 tot standaardisering en rationalisering van de verslagen over de toepassing van bepaalde richtlijnen op milieugebied (5), |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De lidstaten gebruiken de in de bijlage gegeven vragenlijst voor het opstellen van de jaarverslagen die bij de Commissie moeten worden ingediend overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG.
Artikel 2
Het eerste verslag, dat vóór 30 juni 2005 moet worden ingediend, bestrijkt de periode van vier maanden, van 1 januari 2005 tot en met 30 april 2005.
De daaropvolgende rapporten moeten jaarlijks vóór 30 juni bij de Commissie worden ingediend en bestrijken het voorgaande kalenderjaar van 1 januari tot en met 31 december, te beginnen met het kalenderjaar 2005.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 4 mei 2005.
Voor de Commissie
Stavros DIMAS
Lid van de Commissie
(1) PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2004/101/EG (PB L 338 van 13.11.2004, blz. 18).
(2) PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(3) PB L 59 van 26.2.2004, blz. 1.
(4) PB L 386 van 29.12.2004, blz. 1.
(5) PB L 377 van 31.12.1991, blz. 48.
BIJLAGE
DEEL 1
VRAGENLIJST OVER DE UITVOERING VAN RICHTLIJN 2003/87/EG
1. GEGEVENS BETREFFENDE DE RAPPORTERENDE INSTELLING
1. |
Naam van de contactpersoon: |
2. |
Officiële functieaanduiding van de contactpersoon: |
3. |
Naam en afdeling van de organisatie: |
4. |
Adres: |
5. |
Internationaal telefoonnummer: |
6. |
Internationaal faxnummer: |
7. |
E-mailadres: |
2. BEVOEGDE AUTORITEITEN
Vraag 2.1 moet worden beantwoord in het eerste verslag en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in de daaropvolgende verslagen.
2.1. |
Geef een lijst van de bevoegde autoriteiten en hun taken. |
3. BETROKKEN ACTIVITEITEN EN INSTALLATIES
De vragen 3.1 tot en met 3.3 moeten worden beantwoord in het eerste verslag (1) van elke handelsperiode en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in de daaropvolgende verslagen.
3.1. |
Hoeveel installaties verrichten elk van de in bijlage I van Richtlijn 2003/87/EG vermelde activiteiten? Vermeld voor iedere activiteit het eventuele aantal unilateraal opgenomen installaties. Beantwoord deze vraag door middel van tabel 1 van deel 2 van deze bijlage. Opmerking: een installatie kan onder verschillende categorieën vallende activiteiten verrichten. Vermeld alle relevante activiteiten (ook als dit betekent dat de installatie meerdere malen geteld wordt). |
3.2. |
Hoeveel verbrandingsinstallaties hebben een nominaal thermisch vermogen van meer dan 20 MW en minder dan 50 MW? Hoeveel CO2–equivalenten bedroeg de uitstoot van deze installaties in de verslagperiode? |
3.3. |
Van hoeveel van de installaties waarop het verslag betrekking heeft, bedraagt de uitstoot minder dan 10 000 t CO2-equivalent, 10 000-25 000, 25 000-50 000, 50 000-500 000 of meer dan 500 000 t CO2-equivalent per jaar? Vermeld de procentuele verdeling van de totale onder de richtlijn vallende uitstoot over genoemde categorieën. |
3.4. |
Welke veranderingen zijn er tijdens de verslagperiode opgetreden ten opzichte van de tabel van het nationale toewijzingsplan in het onafhankelijke transactielogboek van de Gemeenschap (nieuwkomers, sluitingen)? Beantwoord deze vraag door middel van tabel 2 van deel 2 van deze bijlage. |
3.5. |
Heeft de bevoegde autoriteit in de verslagperiode een aanvraag (aanvragen) ontvangen van exploitanten die een pool wensen te vormen overeenkomstig artikel 28 van Richtlijn 2003/87/EG? Zo ja, op welke activiteit van bijlage I had de aanvraag betrekking? De in antwoord op deze vraag gegeven informatie zal niet worden gepubliceerd. |
3.6. |
Is er nog andere relevante informatie over de rapportage over installaties en activiteiten in uw land? Zo ja, welke? |
4. VERGUNNINGEN VOOR INSTALLATIES
De vragen 4.1 tot en met 4.4 moeten worden beantwoord in het eerste verslag en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in de daaropvolgende verslagen.
4.1. |
Welke maatregelen zijn genomen om ervoor te zorgen dat de exploitanten voldoen aan de voorschriften van hun broeikasgasemissievergunningen? |
4.2. |
Hoe regelt de nationale wetgeving de volledige coördinatie van vergunningsprocedure en -voorwaarden, indien hierbij meer dan één bevoegde instantie is betrokken? Hoe werkt deze coördinatie in de praktijk? |
4.3. |
Met welke maatregelen is ervoor gezorgd dat, wanneer installaties in bijlage I van Richtlijn 96/61/EG opgenomen activiteiten verrichten, de voorwaarden en procedure voor de afgifte van een broeikasgasemissievergunning gecoördineerd worden met de vergunningsvoorwaarden en -procedure waarin genoemde richtlijn voorziet? Zijn de bepalingen van de artikelen 5, 6 en 7 van Richtlijn 2003/87/EG verwerkt in de procedures van Richtlijn 96/61/EG? Zo ja, hoe is daarbij te werk gegaan? |
4.4. |
Welke wettelijke bepalingen, procedures en praktijken worden bij de bijstelling van vergunningsvoorwaarden toegepast door de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2003/87/EG? |
4.5. |
Hoeveel vergunningen zijn er tijdens de verslagperiode bijgesteld vanwege een wijziging van de aard of de werking, dan wel een uitbreiding van installaties door exploitanten, zoals bepaald in artikel 7 van Richtlijn 2003/87/EG? Vermeld voor iedere categorie (capaciteitsvergroting, capaciteitsvermindering, verandering van procestype, enz.) hoeveel vergunningen er zijn bijgesteld. |
4.6. |
Is er nog andere relevante informatie over de vergunningverlening voor installaties in uw land? Zo ja, welke? |
5. TOEPASSING VAN DE BEWAKINGS- EN RAPPORTAGERICHTSNOEREN
Voor het eerste verslag is voor de vragen 5.1 tot en met 5.7 misschien niet alle informatie beschikbaar. Geef in het eerste verslag een zo volledig mogelijk antwoord op die vragen.
5.1. |
Welke methoden zijn gebruikt voor het bewaken van de emissies van installaties (vgl. Beschikking 2004/156/EG tot vaststelling van richtsnoeren voor de bewaking en rapportage van de emissies van broeikasgassen)? Beantwoord deze vraag door middel van tabel 3 van deel 2 van deze bijlage. De in tabel 3 gevraagde informatie behoeft alleen te worden gegeven voor installaties met jaarlijks aangemelde emissies van meer dan 500 000 t CO2 per jaar. |
5.2. |
Indien de minimumniveaus in tabel 1 in punt 4.2.2.1.4 van bijlage I van Beschikking 2004/156/EG niet technisch haalbaar waren, vermeld dan voor iedere installatie waarbij deze situatie zich voordeed de bestreken emissies, de activiteit en de niveaucategorie (activiteitsgegevens, calorische onderwaarde, emissiefactor, oxidatie- of conversiefactor) en de/het in de vergunning overeengekomen bewakingsmethode/niveau. Beantwoord deze vraag door middel van de kolommen A tot en met I van tabel 3 van deel 2 van deze bijlage. De in tabel 3 gevraagde informatie behoeft alleen te worden gegeven voor installaties met jaarlijks aangemelde emissies van minder dan 500 000 t CO2 per jaar. |
5.3. |
Voor welke installaties is tijdelijk een ander niveau toegepast dan het met de bevoegde autoriteit afgesproken niveau? Beantwoord deze vraag door middel van tabel 4 van deel 2 van deze bijlage. |
5.4. |
In hoeveel installaties is continue emissiemeting toegepast? Vermeld het aantal installaties per in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG vermelde activiteit en binnen iedere activiteit per deelcategorie op basis van de aangemelde jaarlijkse emissies (minder dan 50 kt, 50-500 kt en meer dan 500 kt). Beantwoord deze vraag door middel van tabel 5 in deel 2 van deze bijlage. |
5.5. |
Hoeveel CO2 is overgedragen uit de installaties? Vermeld hoeveel ton CO2 is overgedragen overeenkomstig punt 4.2.2.1.2 van bijlage I van Beschikking 2004/156/EG, alsook het aantal installaties dat CO2 heeft overgedragen per in bijlage I van Richtlijn 2003/87/ EG vermelde activiteit. |
5.6. |
Hoeveel biomassa is verbrand of in processen gebruikt? Vermeld de hoeveelheid biomassa zoals omschreven in punt 2, onder d), van bijlage I van Beschikking 2004/156/EG die is verbrand (TJ) of verwerkt (t of m3) per in bijlage I van Richtlijn 2003/87/EG vermelde activiteit. De organische fractie van verbrand of als uitgangsmateriaal gebruikt afval moet hierbij worden inbegrepen. |
5.7. |
Wat was de totale hoeveelheid CO2–emissies uit als brandstof of uitgangsmateriaal gebruikt afval? Geef een verdeling in percentages voor deze emissies per type afval. |
5.8. |
Leg voorbeelden van bewakings- en rapportagedocumenten voor uit enkele tijdelijk uitgesloten installaties, indien van toepassing. Vraag 5.9 moet worden beantwoord in het eerste verslag en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in de daaropvolgende verslagen. |
5.9. |
Welke maatregelen zijn er genomen om de rapportagevoorschriften te coördineren met reeds bestaande rapportagevoorschriften, om de rapportagelast voor de bedrijven zoveel mogelijk te beperken? |
5.10. |
Is er nog andere relevante informatie over de toepassing van de bewakings- en rapportagerichtsnoeren in uw land? Zo ja, welke? |
6. REGELINGEN VOOR VERIFICATIE
De vragen 6.1 tot en met 6.4 moeten worden beantwoord in het eerste verslag en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in daaropvolgende verslagen.
6.1. |
Beschrijf hoe de verificatie van emissies uit installaties is georganiseerd, met name de rol van de bevoegde autoriteiten en andere verificateurs in het verificatieproces. |
6.2. |
Leg documenten voor waarin de accreditatiecriteria voor verificateurs beschreven staan. Indien deze documenten beschikbaar zijn op internet is een link naar de website voldoende. |
6.3. |
Moeten verificateurs die in een andere lidstaat zijn geaccrediteerd nog een accreditatieprocedure doorlopen voordat zij verificaties mogen uitvoeren? Zo ja, geef een korte beschrijving van de procedure en waarom deze noodzakelijk wordt geacht. |
6.4. |
Leg alle voor geaccrediteerde verificateurs bestemde verificatierichtsnoeren alsmede documenten met de regelingen inzake toezicht en kwaliteitsborging voor verificateurs voor, indien beschikbaar. Indien de documenten beschikbaar zijn op internet is een link naar de website voldoende. |
6.5. |
Zijn er exploitanten die hebben verzuimd vóór 31 maart van de verslagperiode een voldoende bevonden emissieverslag in te dienen? Zo ja, vermeld de betrokken installaties en de redenen voor de niet-validering. Beantwoord deze vraag door middel van tabel 6 van deel 2 van deze bijlage. |
6.6. |
Heeft de bevoegde autoriteit onafhankelijke controles verricht van geverifieerde verslagen? Zo ja, beschrijf hoe deze bijkomende controles in hun werk gingen en/of hoeveel verslagen er zijn gecontroleerd. |
6.7. |
Heeft de bevoegde autoriteit de registeradministrateur opgedragen de jaarlijkse geverifieerde emissies voor het afgelopen jaar voor één of meer installaties te corrigeren om ervoor te zorgen dat aan de door de lidstaat overeenkomstig bijlage V van Richtlijn 2003/87/EG opgestelde gedetailleerde voorschriften wordt voldaan? Geef eventuele correcties aan in tabel 6 van deel 2. |
6.8. |
Is er nog andere relevante informatie over de verificatieregelingen in uw land? Zo ja, welke? |
7. FUNCTIONERING VAN DE REGISTERS
De vragen 7.1 en 7.2 moeten worden beantwoord in het eerste verslag en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in de daaropvolgende verslagen.
7.1. |
Vermeld alle voorwaarden die door rekeninghouders moeten worden onderschreven en geef een beschrijving van de aan de opening van een rekening voorafgaande identiteitscontrole van personen (vgl. Verordening (EG) nr. 2216/2004 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem). |
7.2. |
Welke vergoedingen worden eventueel aangerekend? Geef nadere bijzonderheden. |
7.3. |
Welke maatregelen zijn er genomen op grond van artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2216/2004 om herhaling te voorkomen van door het onafhankelijk transactielogboek van de Gemeenschap aan het licht gebrachte discrepanties? |
7.4. |
Geef een overzicht van alle voor het nationale register relevante veiligheidsalarmen die zich in de loop van de verslagperiode hebben voorgedaan, hoe deze zijn behandeld en hoe lang het geduurd heeft om tot een oplossing te komen. |
7.5. |
Vermeld hoeveel minuten per maand van de verslagperiode het nationale register niet toegankelijk was voor de gebruikers als gevolg van a) geplande downtijd en b) onvoorziene problemen. |
7.6. |
Vermeld en geef nadere bijzonderheden over iedere upgrade van het nationale register die voor de komende verslagperiode is gepland. |
7.7. |
Is er nog andere relevante informatie over het functioneren van de registers in uw land? Zo ja, welke? |
8. REGELINGEN VOOR DE TOEKENNING VAN EMISSIERECHTEN — NIEUWKOMERS — SLUITINGEN
De vragen 8.1 en 8.2 moeten worden beantwoord in het eerste verslag na iedere aanmelding en toewijzingsprocedure in het kader van de artikelen 9 en 11 van Richtlijn 2003/87/EG.
8.1. |
Bekijk het toewijzingsproces na afloop en beschrijf de voornaamste lessen die uw autoriteiten daaruit hebben geleerd. Geef aan hoe dat volgens u van invloed zal zijn op uw werkwijze bij het volgende toewijzingsproces. |
8.2. |
Hebt u suggesties voor verbetering van de toekomstige aanmeldings- en toewijzingsprocessen voor de gehele Europese Unie? |
8.3. |
Hoeveel uitstootrechten zijn, eventueel, toegewezen aan de in tabel 2 vermelde nieuwkomers? Geef voor elke nieuwkomer de installatie-identificatiecode alsook de aan de toewijzing van de rechten verbonden transactie-identificatiecode. Beantwoord deze vraag door middel van tabel 2 van deel 2 van deze bijlage. |
8.4. |
Hoeveel emissierechten waren er aan het einde van de verslagperiode over in de eventuele reserve voor nieuwkomers en welk deel vormen zij van de oorspronkelijke reserve? |
8.5. |
Indien als toewijzingsmethode veilen is gebruikt, hoeveel veilingen zijn er in de verslagperiode gehouden, hoeveel emissierechten zijn er bij elke veiling geveild, welk deel vormen zij van de totale hoeveelheid emissierechten over de emissiehandelsperiode, wat was de prijs per recht op iedere veiling en welk gebruik is er gemaakt van de rechten die niet op de veiling(en) zijn gekocht? Vermeld ook de transactie-identificatiecodes die zijn verbonden aan de toewijzing van geveilde emissierechten. |
8.6. |
Wat is er gebeurd met de emissierechten die zijn toegewezen maar niet afgegeven aan installaties die in de verslagperiode zijn gesloten? Vraag 8.7 moet worden beantwoord in het eerste verslag na het einde van de handelsperioden zoals bedoeld in artikel 11, leden 1 en 2, van Richtlijn 2003/87/EG. |
8.7. |
Zijn de emissierechten die aan het einde van de handelsperiode in de reserve voor nieuwkomers zijn overgebleven, geannuleerd of geveild? |
8.8. |
Bestaat er verder nog relevante informatie over de regelingen inzake toewijzing, nieuwkomers en sluitingen in uw land? Zo ja, vermeld deze. |
9. INLEVERING VAN EMISSIERECHTEN DOOR EXPLOITANTEN
9.1. |
In alle gevallen waarin een rekening in het register gesloten is omdat er redelijkerwijs geen verdere inlevering van emissierechten door de exploitant van de installatie mocht worden verwacht, geef aan waarom dat vooruitzicht niet bestond en meld het bedrag aan uitstaande rechten. |
9.2. |
Bestaat er verder nog relevante informatie over de inlevering van rechten door exploitanten in uw land? Zo ja, welke? |
10. GEBRUIK VAN EMISSIEREDUCTIE-EENHEDEN (ERU’S) EN GECERTIFICEERDE EMISSIEREDUCTIES (CER’S) IN DE COMMUNAUTAIRE REGELING
De vragen 10.1 en 10.2 moeten jaarlijks worden beantwoord, wat de CER’s betreft te beginnen met het in 2006 in te dienen verslag en wat de ERU’s betreft te beginnen met het in 2009 in te dienen verslag.
10.1. |
Hoeveel CER’s en ERU’s zijn er door de exploitanten overeenkomstig artikel 11 bis van Richtlijn 2003/87/EG gebruikt? Vermeld voor de CER’s en ERU’s afzonderlijk het totale aantal gebruikte eenheden en het totale aantal exploitanten die ze gebruikt hebben. |
10.2. |
Zijn er ERU’s en CER’s afgegeven waarvoor een gelijk aantal emissierechten moest worden geannuleerd overeenkomstig artikel 11 ter, lid 3 of 4, van Richtlijn 2003/87/EG, omdat de JI of CDM-projectactiviteiten het uitstootniveau van onder die richtlijn vallende installaties rechtstreeks of indirect verminderen of beperken? Zo ja, vermeld het totaal aan geannuleerde emissierechten en het totale aantal betrokken exploitanten afzonderlijk voor de annulering overeenkomstig artikel 11 ter, lid 3, en overeenkomstig artikel 11 ter, lid 4. Vraag 10.3 moet worden beantwoord in het eerste verslag en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in de daaropvolgende verslagen. |
10.3. |
Welke maatregelen zijn er genomen om ervoor te zorgen dat de relevante internationale criteria en richtsnoeren, met inbegrip van de criteria en richtsnoeren in het eindverslag van de World Commission on Dams van 2000, zullen worden nageleefd bij de ontwikkeling van waterkrachtprojecten met een opwekkingscapaciteit van meer dan 20 MW? |
10.4. |
Bestaat er nog andere relevante informatie over het gebruik van ERU’s en CER’s in de communautaire regeling in uw land? Zo ja, welke? |
11. NALEVING VAN DE RICHTLIJN
11.1. |
Indien er sancties zijn opgelegd overeenkomstig artikel 16, lid 1, wegens schendingen van de nationale bepalingen, vermeld de relevante nationale bepalingen en de opgelegde sancties. |
11.2. |
Vermeld de namen van de exploitanten aan wie boetes zijn opgelegd wegens overmatige emissie overeenkomstig artikel 16, lid 3. Voor de beantwoording van deze vraag is een verwijzing naar de publicatie van de namen krachtens artikel 16, lid 2, voldoende. |
11.3. |
Bestaat er nog andere relevante informatie over de naleving van de richtlijn in uw land? Zo ja, welke? |
12. JURIDISCHE STATUS VAN DE EMISSIERECHTEN EN FISCALE BEHANDELING
De vragen 12.1 tot en met 12.3 behoeven alleen te worden beantwoord in het eerste verslag en in daaropvolgende verslagen indien er tijdens de verslagperiode veranderingen zijn opgetreden.
12.1. |
Welke juridische status heeft een emissierecht in de boekhoudkundige, financiële en belastingregeling? |
12.2. |
Indien uw lidstaat rechten toekent die niet gratis zijn, licht toe hoe die toewijzing in zijn werk gaat (bijvoorbeeld op welke manier de veiling plaatsvindt). |
12.3. |
Wanneer uw lidstaat emissierechten tegen betaling toekent, is dan bij deze transactie BTW verschuldigd? |
12.4. |
Bestaat er nog andere relevante informatie over de juridische status van emissierechten en de fiscale behandeling daarvan in uw land? Zo ja, welke? |
13. TOEGANG TOT INFORMATIE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 17
13.1. |
Waar kunnen de besluiten betreffende de toewijzing van emissierechten, de informatie over projectactiviteiten waaraan een lidstaat deelneemt of particuliere dan wel overheidsorganisaties laat deelnemen, en de emissieverslagen die vereist zijn op grond van de broeikasgasemissievergunning en die door de bevoegde autoriteit worden bijgehouden, door het publiek worden geraadpleegd? |
13.2. |
Bestaat er nog andere relevante informatie over de toegang tot informatie overeenkomstig artikel 17 in uw land? Zo ja, welke? |
14. ALGEMENE OPMERKINGEN
14.1. |
Zijn er bepaalde aspecten van de uitvoering die aanleiding geven tot bezorgdheid in uw land? Zo ja, welke? |
DEEL 2
Tabel 1
Aantal installaties per activiteit van bijlage I
|
Lidstaat: |
|
Verslagperiode: |
Activiteiten van bijlage I |
Aantal installaties (2) |
|||
Energieactiviteiten |
||||
E1 |
Verbrandingsinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW (met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of stadsafval) |
|
||
E2 |
Aardolieraffinaderijen |
|
||
E3 |
Cokesfabrieken |
|
||
Productie en verwerking van ferrometalen |
||||
F1 |
Roast- of sinterinstallaties voor metaalerts (waaronder sulfide-erts) |
|
||
F2 |
Installaties voor de vervaardiging van ruwijzer of -staal (primaire of secondaire smelting) inclusief continugieten, met een capaciteit van meer dan 2,5 t per uur |
|
||
Delfstoffenindustrie |
||||
M1 |
Installaties voor de vervaardiging van cementklinkers in draaiovens met een productiecapaciteit van meer dan 500 t per dag of de bereiding van kalk in draaiovens met een productiecapaciteit van meer dan 50 t per dag, dan wel in andere ovens met een productiecapaciteit van meer dan 50 t per dag |
|
||
M2 |
Installaties voor de vervaardiging van glas, inclusief glasvezel, met een smeltcapaciteit van meer dan 20 t per dag |
|
||
M3 |
Installaties voor de vervaardiging van keramische producten door vuren, in het bijzonder dakpannen, bakstenen, vuurvaste stenen, tegels, aardewerk of porselein, met een productiecapaciteit van meer dan 75 t per dag en/of met een ovencapaciteit van meer dan 4 m3 en met een zetdichtheid per oven van meer dan 300 kg/m3 |
|
||
Overige activiteiten |
||||
|
Industriële installaties voor de vervaardiging van |
|
||
O1 |
|
|
||
O2 |
|
|
Tabel 2
Wijzigingen van de lijst van installaties
|
Lidstaat: |
|
Verslagperiode: |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
J |
Installatie |
Exploitant |
Voornaamste bijlage I-activiteit (3) |
Andere bijlage I-activiteiten (3) |
Voornaamste niet-bijlage I-activiteit (4) |
Wijziging ten opzichte van de in het NTP opgenomen installaties (5) |
Toegekende of afgegeven emissierechten (6) |
Transactie-identificatiecode (7) |
||
ID-code vergunning |
ID-code installatie |
Naam |
Hoeveelheid |
Jaar (jaren) |
|||||
|
|
|
|
|
Tabel 3
Toegepaste bewakingsmethoden (uitsluitend voor installaties met jaarlijks aangemelde CO2–emissies van meer dan 500 000 t per jaar en voor installaties waarvoor het technisch niet mogelijk was om de in tabel 1 van punt 4.2.2.1.4 van Beschikking 2004/156/EG aangegeven minimumniveaus aan te geven)
|
Lidstaat: |
|
Verslagjaar: |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
J |
K |
L |
M |
N |
Gekozen niveau (10) |
Waarde (12) |
||||||||||||
Installatie |
Totale jaarlijkse emissies (9) |
Activiteitsgegevens |
Emissiefactor |
Calorische onderwaarde |
Oxidatiefactor |
Soort brandstof of activiteit (11) |
Emissiefactor |
Calorische onderwaarde |
Oxidatiefactor |
||||
ID-code vergunning |
ID-code installatie |
Voornaamste bijlage I-activiteit (8) |
t CO2 |
Niveau |
Niveau |
Niveau |
Niveau |
Waarde |
Eenheid (13) |
Waarde |
Eenheid (14) |
% |
|
|
|
|
|
|
Tabel 4
Tijdelijke verandering van bewakingsmethode
|
Lidstaat: |
|
Verslagjaar: |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
J |
Installatie |
Bijlage I-activiteit (15) |
Totale jaarlijkse emissies |
Betrokken bewakingsparameter (16) |
Oorspronkelijke goedgekeurde methode |
Tijdelijk toegepaste methode |
Reden voor de tijdelijke verandering (17) |
Periode van tijdelijke opschorting (tot de passendniveaumethode weer wordt toegepast) |
||
Begin |
Eind |
||||||||
ID-code vergunning |
ID-code installatie |
t CO2 |
Niveau |
Niveau |
Maand/jaar |
Maand/jaar |
|||
|
|
|
|
|
Tabel 5
Aantal installaties waar continue emissiemeting wordt toegepast
|
Lidstaat: |
|
Verslagjaar: |
A |
B |
C |
D |
Voornaamste bijlage I-activiteit (18) |
< 50 000 t CO2-eq. |
50 000 tot 500 000 t CO2-eq. |
> 500 000 t CO2-eq. |
E1 |
|
||
E2 |
|
||
E3 |
|
||
F1 |
|
||
F2 |
|
||
M1 |
|
||
M2 |
|
||
M3 |
|
||
O1 |
|
||
O2 |
|
Tabel 6
Krachtens artikel 14, lid 3, uitgebrachte emissieverslagen die niet als voldoende zijn gevalideerd
|
Lidstaat: |
|
Verslagjaar: |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
F |
Installatie |
Gerapporteerde emissies van de installatie |
Ingeleverde rechten |
Geblokkeerde rechten op de tegoedrekening van de exploitant |
Reden voor het niet valideren van het emissieverslag (19) |
Correctie van de geverifieerde emissies door de bevoegde autoriteit |
|
ID-code vergunning |
ID-code installatie |
t CO2 |
t CO2 |
t CO2 |
t CO2 |
|
|
|
|
|
(1) Indien in het eerste rapport niet de volledige informatie kan worden verstrekt, geef dan een schatting en verstrek volledige informatie in het tweede verslag.
(2) Dezelfde installatie kan tot verschillende categorieën behorende activiteiten verrichten. Alle relevante activiteiten moeten worden aangegeven (ook als dit betekent dat de installatie meer dan eens wordt geteld).
(3) Dezelfde installatie kan tot verschillende categorieën behorende activiteiten uitvoeren. Alle relevante activiteiten moeten worden aangegeven. Gebruik voor de activiteiten van bijlage I de codes van tabel 1.
(4) De voornaamste activiteit in een installatie is niet altijd een activiteit van bijlage I. Vul in indien van toepassing.
(5) Vermeld „nieuwkomer” of „sluiting”.
(6) Geef bij nieuwkomers de jaren aan waarvoor de hoeveelheid emissierechten is toegewezen. Bij sluitingen de tijdens de resterende handelsperiode afgegeven emissierechten vermelden, indien van toepassing.
(7) Vermeld voor nieuwkomers de bij de toekenning van de emissierechten behorende code.
(8) Dezelfde installatie kan tot verschillende categorieën behorende activiteiten uitvoeren. De voornaamste activiteit van bijlage I moet worden vermeld. Gebruik voor de activiteiten van bijlage I de codes van tabel 1.
(9) Geverifieerde emissies indien voorhanden, zo niet de emissies zoals vermeld door de exploitant.
(10) Alleen invullen indien de emissies worden berekend.
(11) Steenkool, aardgas, staal, kalk, enz.; gebruik een afzonderlijke regel voor iedere brandstof of activiteit indien er in dezelfde installatie meer dan een brandstof wordt gebruikt of meer dan een activiteit wordt verricht.
(12) Kolommen J en N moeten alleen worden ingevuld voor installaties met aangemelde CO2–emissies van meer dan 500 000 t per jaar.
(13) kg CO2/kWh, t CO2/kg enz.
(14) kJ/kg, kJ/m3, enz.
(15) Dezelfde installatie kan tot verschillende categorieën behorende activiteiten uitvoeren. De voornaamste activiteit van bijlage I moet worden vermeld. Gebruik voor de activiteiten van bijlage I de codes van tabel 1.
(16) Gebruik de volgende afkortingen: activiteitsgegevens (AD), calorische onderwaarde (NCV), emissiefactor (EF), samenstellingsgegevens (CD), oxidatiefactor (OF), conversiefactor (CF); indien het gaat om meerdere waarden in een installatie, een regel per waarde invullen.
(17) Gebruik de volgende afkortingen: defect in meetapparatuur (FMD), tijdelijk gebrek aan gegevens (TLD), verandering van installatie, soort brandstof, enz. (CIF), andere (nader te specificeren).
(18) Zie tabel 1 voor de verklaring van de codes voor de activiteiten van bijlage I. Indien een installatie meerdere activiteiten uitvoert, mag die slechts eenmaal worden geteld onder de voornaamste activiteit van bijlage I.
(19) Gebruik de volgende afkortingen: de gemelde gegevens kloppen niet helemaal (NFI), de gegevens zijn niet verzameld volgens de geldende wetenschappelijke normen (NASS), de relevante geregistreerde gegevens van de installatie zijn niet volledig en/of niet consistent (RNC), de verificateur kreeg geen toegang tot alle locaties en informatie met betrekking tot het onderwerp van verificatie (VNA), een verslag ontbreekt (NR), andere (nader te specificeren).
19.5.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 126/55 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 18 mei 2005
tot toelating van methoden voor de indeling van geslachte varkens in Hongarije
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1448)
(Slechts de tekst in de Hongaarse taal is authentiek)
(2005/382/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 3220/84 van de Raad van 13 november 1984 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens (1), en met name op artikel 5, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 2, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3220/84 is bepaald dat geslachte varkens moeten worden ingedeeld door het aandeel mager vlees te schatten met behulp van statistisch verantwoorde methoden die zijn gebaseerd op de fysieke meting van een of meer anatomische delen van het geslachte varken. Indelingsmethoden worden slechts toegelaten als een maximumtolerantie voor de statistische fout bij de schatting in acht wordt genomen. Deze tolerantie is vastgesteld bij artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2967/85 van de Commissie van 24 oktober 1985 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens (2). |
(2) |
De regering van Hongarije heeft de Commissie verzocht vier methoden voor de indeling van geslachte varkens toe te laten en heeft de resultaten van haar vóór de toetredingsdatum verrichte versnijdingsproeven meegedeeld door indiening van deel 2 van het in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2967/85 bedoelde protocol. |
(3) |
Uit het onderzoek van dit verzoek is gebleken dat aan de voorwaarden voor toelating van deze indelingsmethoden is voldaan. |
(4) |
Op grond van artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3220/84 kan aan de lidstaten toestemming worden verleend een andere aanbiedingsvorm vast te stellen dan de standaardaanbiedingsvorm die wordt omschreven in hetzelfde artikel, indien de handelspraktijk of de technische eisen een dergelijke afwijking rechtvaardigen. |
(5) |
Vanwege de in Hongarije gangbare handelspraktijk moet de mogelijkheid worden geboden het geslachte varken met niervet en middenrif aan te bieden. Daarmee moet derhalve rekening worden gehouden bij de aanpassing van het voor de standaardaanbiedingsvorm toe te passen gewicht. |
(6) |
De apparaten of de indelingsmethoden mogen slechts worden gewijzigd bij een nieuwe beschikking van de Commissie waarin met de opgedane ervaring rekening is gehouden. In dat geval kan de bij de onderhavige beschikking verleende toelating worden ingetrokken. |
(7) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor varkensvlees, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Voor de indeling van geslachte varkens overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3220/84 mogen in Hongarije de volgende methoden worden gebruikt:
a) |
de Fat-O-Meater FOM S70 en Fat-O-Meater FOM S71 genaamde apparaten en de bijbehorende schattingsmethoden, die nader zijn beschreven in deel 1 van de bijlage; |
b) |
het Uni-Fat-O-Meater FOM S89 (UNIFOM) genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, die nader zijn beschreven in deel 2 van de bijlage; |
c) |
het Ultra FOM 200 genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, die nader zijn beschreven in deel 3 van de bijlage; |
d) |
het Fully automatic ultrasonic carcase grading (AUTOFOM) genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, die nader zijn beschreven in deel 4 van de bijlage. |
Wat het onder c) vermelde apparaat „Ultra FOM 200” betreft, moet na afloop van de meting op het geslachte varken kunnen worden nagegaan of het apparaat de waarden SZ1 and SZ2 heeft gemeten op het in punt 3 van deel 3 van de bijlage voorgeschreven meetpunt. Het is verplicht het punt waar gemeten wordt, op het moment van meting te markeren.
Artikel 2
In afwijking van de standaardaanbiedingsvorm zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3220/84 hoeven het niervet en het middenrif niet te worden verwijderd voordat het geslachte varken wordt gewogen en ingedeeld. Met het oog op de vergelijkbaarheid van de noteringen van geslachte varkens wordt in dit verband het warm geslacht gewicht verminderd:
a) |
voor het middenrif met 0,35 %; |
b) |
voor het niervet met 1,68 %. |
Artikel 3
De apparaten en de schattingsmethoden mogen niet worden gewijzigd.
Artikel 4
Deze beschikking is gericht tot de Republiek Hongarije.
Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 301 van 20.11.1984, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3513/93 (PB L 320 van 22.12.1993, blz. 5).
(2) PB L 285 van 25.10.1985, blz. 39. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3127/94 (PB L 330 van 21.12.1994, blz. 43).
BIJLAGE
METHODES VOOR DE INDELING VAN GESLACHTE VARKENS IN HONGARIJE
Deel 1
FAT-O-MEATER FOM S70 EN FAT-O-MEATER FOM S71
1. |
De geslachte varkens worden ingedeeld met de „Fat-O-Meater FOM S70” en „Fat-O-Meater FOM S71” genaamde apparaten. |
2. |
Deze apparaten zijn uitgerust met een sonde van 6 mm waarin een optische sonde van het type „Fremstillet AF Radiometer Copenhagen/Slagteriernes Forskningsinstitut Optisk Sonde MQ” is aangebracht en hebben een meetbereik van 5 tot 105 mm. De meetwaarden worden door een computer van respectievelijk het type S70 en S71 omgezet in een schatting van het aandeel mager vlees. |
3. |
Het aandeel mager vlees van het geslachte varken wordt aan de hand van de onderstaande formule berekend: = 54,043661 – 0,170496 × SZ1 – 0,568425 × SZ2 + 0,215384 × H2 + 0,048995 × W waarbij
De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 50 en 120 kg. |
Deel 2
UNI-FAT-O-MEATER FOM S89 (UNIFOM)
1. |
De geslachte varkens worden ingedeeld met het „Uni-Fat-O-Meater FOM S89 (UNIFOM)” genaamde apparaat. |
2. |
Dit apparaat is identiek aan het in punt 2 van deel 1 beschreven apparaat. UNIFOM verschilt evenwel van FOM met betrekking tot de computerapparatuur en -programmatuur voor de interpretatie van het reflectieprofiel van de optische sonde. Bovendien is UNIFOM niet verbonden met het weeginstrument. |
3. |
Het aandeel mager vlees van het geslachte varken wordt aan de hand van de onderstaande formule berekend: = 53,527 – 0,127 × SZ1 – 0,563 ×SZ2 + 0,283 × H2 waarbij
De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 50 en 120 kg. |
Deel 3
ULTRA FOM 200
1. |
De geslachte varkens worden ingedeeld met het „Ultra- FOM 200” genaamde apparaat. |
2. |
Het apparaat is uitgerust met een ultrasone sonde met een frequentie van 4 MHz (Krautkrämer MB 4 SE). Het ultrageluidsignaal wordt gedigitaliseerd, opgeslagen en verwerkt door een microprocessor (type INTEL 80 C 32). De meetwaarden worden door het „Ultra- FOM” toestel zelf omgezet in een schatting van het aandeel mager vlees. |
3. |
Het aandeel mager vlees van het geslachte varken wordt aan de hand van de onderstaande formule berekend: = 59,989 – 0,265 × SZ1 – 0,402 × SZ2 + 0,007625 × H2 + 0,08837 × W waarbij
De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 50 en 120 kg. |
Deel 4
FULLY AUTOMATIC ULTRASONIC CARCASE GRADING (AUTOFOM)
1. |
De geslachte varkens worden ingedeeld met het „AUTOFOM” (Fully automatic ultrasonic carcase grading) genaamde apparaat. |
2. |
Het apparaat is uitgerust met 16 ultrasone transductoren, 2 MHz (Krautkrämer, SFK 2 NP) met een meetbereik van 25 mm tussen de transductoren. De ultrasone gegevens omvatten metingen van de rugspek- en de spierdikte. De meetwaarden worden door een computer omgezet in een schatting van het aandeel mager vlees. |
3. |
Het aandeel mager vlees van het geslacht varken wordt op basis van 60 meetpunten aan de hand van onderstaande formule berekend: = 52.698684 – 0.033320 x1 – 0.027910 x2 – 0.033369 x3 – 0.042006 x4 – 0.044693 x5 – 0.038184 x6 – 0.021688 x7 – 0.023770 x8 – 0.020832 x9 – 0.018833 x10 – 0.014692 x11 – 0.018321 x12 – 0.025358 x13 – 0.024304 x14 – 0.026339 x15 – 0.020495 x16 – 0.016825 x17 – 0.019075 x18 – 0.021736 x19 – 0.020635 x20 – 0.019779 x21 – 0.027397 x22 – 0.023439 x23 – 0.022317 x24 – 0.024994 x25 – 0.026247 x26 – 0.023531 x27 – 0.019013 x28 – 0.027384 x29 – 0.031072 x30 – 0.028046 x31 – 0.025150 x32 – 0.023167 x33 – 0.024394 x34 – 0.026832 x35 – 0.024874 x36 – 0.018853 x37 – 0.021229 x38 – 0.028275 x39 – 0.027372 x40 – 0.018172 x41 – 0.017360 x42 – 0.019780 x43 – 0.022921 x44 – 0.023974 x45 – 0.024597 x46 – 0.013694 x47 – 0.014177 x48 – 0.016137 x49 – 0.016805 x50 – 0.017700 x51 – 0.022157 x52 – 0.027827 x53 + 0.051671 x54 + 0.049577 x55 + 0.049119 x56 + 0.050793 x57 + 0.050356 x58 + 0.050666 x59 + 0.053370 x60 waarbij:
x1, x2 … x60 = de door AUTOFOM gemeten variabelen. |
4. |
De meetpunten en de statistische methode zijn beschreven in deel II van het Hongaarse protocol dat op grond van artikel 3, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2967/85 bij de Commissie is ingediend. De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 50 en 120 kg. |
EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
Toezichthoudende Autoriteit van de EVA
19.5.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 126/59 |
AANBEVELING VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA
nr. 65/04/COL
van 31 maart 2004
betreffende een gecoördineerd programma voor 2004 inzake de officiële controle op diervoeders
DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA,
Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER), inzonderheid op artikel 109 en Protocol nr. 1,
Gelet op de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, en met name op artikel 5, lid 2, onder b), en Protocol nr. 1,
Gelet op het besluit waaraan gerefereerd wordt in punt 31a van hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst (Richtlijn 95/53/EG van de Raad van 25 oktober 1995 tot vaststelling van de beginselen inzake de organisatie van de officiële controles op het gebied van diervoeding (1)), zoals gewijzigd en aangepast aan de EER-overeenkomst bij Protocol nr. 1 hiervan, en met name op artikel 22, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het is noodzakelijk, teneinde de goede werking van de EER te verzekeren, om te komen tot gecoördineerde programma’s voor de inspectie van levensmiddelen in de EER teneinde de geharmoniseerde uitvoering van de officiële controles van de EER-staten te verbeteren. |
(2) |
In dergelijke programma’s dient het accent te worden gelegd op de naleving van de krachtens de EER-overeenkomst geldende wetgeving en de bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid. |
(3) |
De resultaten van de gelijktijdige uitvoering van nationale programma’s en gecoördineerde programma’s kunnen informatie en ervaring opleveren die als grondslag voor toekomstige controlewerkzaamheden en -wetgeving kunnen dienen. |
(4) |
In het besluit waaraan gerefereerd wordt in punt 33 van hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst (Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (2)) worden weliswaar maximale gehaltes aan aflatoxine B1 in diervoeders vastgesteld, maar er zijn geen voorschriften op grond van de EER-overeenkomst voor andere mycotoxinen, zoals ochratoxine A, zearalenon, deoxynivalenol en fumonisinen. Met het oog op de opstelling van wetgeving zou het verzamelen van informatie over de aanwezigheid van die mycotoxinen door steekproefsgewijze bemonstering nuttige gegevens voor een beoordeling van de situatie kunnen opleveren. Vooral bepaalde voedermiddelen zoals granen en oliehoudende zaden staan bloot aan verontreiniging met mycotoxinen door de omstandigheden bij de oogst, de opslag en het vervoer. Omdat de mycotoxineconcentratie van jaar tot jaar uiteenloopt, is het zinvol voor alle genoemde mycotoxinen gegevens voor opeenvolgende jaren te verzamelen. |
(5) |
Vroegere controles op de aanwezigheid van antibiotica en coccidiostatica in bepaalde diervoeders waarin die stoffen niet zijn toegestaan, duiden erop dat dergelijke inbreuken nog steeds voorkomen. De frequentie van dergelijke vondsten en de gevoeligheid van de materie rechtvaardigen de voortzetting van de controles. |
(6) |
De deelname van Noorwegen en IJsland aan de programma’s in het kader van bijlage II bij deze aanbeveling betreffende stoffen die niet als toevoegingsmiddel in diervoeders zijn toegelaten, zal, met het oog op de vrijstelling van deze landen van het bepaalde in hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst, nader moeten worden geëvalueerd. |
(7) |
Er moet op worden toegezien dat de verbodsbepalingen ten aanzien van het gebruik van voedermiddelen van dierlijke oorsprong in diervoeders, zoals neergelegd in de desbetreffende Gemeenschapswetgeving, daadwerkelijk worden toegepast. |
(8) |
De verontreiniging van diervoeding en de voedselketen met medroxyprogesteronacetaat (MPA) heeft aangetoond hoe belangrijk de selectie van leveringen voor de veiligheid van diervoeders is. Sommige ingrediënten van diervoeders zijn bijproducten van de levensmiddelenindustrie, van andere industrieën of van de winning van mineralen. De bron van de voedermiddelen van industriële oorsprong en de erop toegepaste verwerkingsmethoden kunnen bijzonder significant zijn voor de veiligheid van de producten. Daarom moeten de bevoegde autoriteiten dit aspect bij hun controles in aanmerking nemen. |
(9) |
De in deze aanbeveling vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité plantgoed en diervoeding dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bijstaat, |
BEVEELT DE EVA-STATEN AAN:
1) |
in 2004 een gecoördineerd programma uit te voeren dat gericht is op de controle op:
|
2) |
de resultaten van het in punt 1 bedoelde gecoördineerde controleprogramma op te nemen in een afzonderlijk hoofdstuk van het jaarverslag over de controleactiviteiten, dat uiterlijk op 1 april 2005 in overeenstemming met artikel 22, lid 2, van Richtlijn 95/53/EG en overeenkomstig de laatste versie van het geharmoniseerde modelverslag moet worden ingediend bij de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA. |
Gedaan te Brussel, 31 maart 2004.
Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA
Bernd HAMMERMAN
Lid van het College
Niels FENGER
Directeur
(1) PB L 265 van 8.11.1995, blz. 17. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 234 van 1.9.2001, blz. 55).
(2) PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/8/EG van de Commissie (PB L 27 van 29.1.2005, blz. 44.
BIJLAGE I
Concentratie van bepaalde mycotoxinen (aflatoxine B1, ochratoxine A, zearalenon, deoxynivalenol, fumonisinen) in diervoeders
Individuele resultaten van alle geteste monsters; model voor de in punt 1, onder a), bedoelde verslagen
Diervoeders |
Monsterneming (steekproef of gericht) |
Type en concentratie van de mycotoxinen (μg/kg voor een diervoeder met een vochtgehalte van 12 %) |
|||||
Soort |
Land van oorsprong |
Aflatoxine B1 |
Ochratoxine A |
Zearalenon |
Deoxynivalenol |
Fumonisinen (1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De bevoegde autoriteit moet ook:
— |
de maatregelen die worden genomen wanneer de maximale gehaltes aan aflatoxine B1 worden overschreden; |
— |
de gebruikte analysemethoden en |
— |
de aantoonbaarheidsgrenzen |
aangeven.
(1) De concentratie aan fumonisinen omvat het totaal van de fumonisinen B1, B2 en B3.
BIJLAGE II
Aanwezigheid van bepaalde geneeskrachtige stoffen die niet als toevoegingsmiddel in diervoeders zijn toegelaten
Sommige antibiotica, coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen kunnen legitiem als toevoegingsmiddel in voormengsels en mengvoeders voor bepaalde diersoorten en categorieën aanwezig zijn wanneer dit is toegestaan krachtens het in punt 1 van hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst bedoelde besluit (Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding (1)).
De aanwezigheid van niet-toegelaten stoffen in diervoeders vormt een inbreuk.
De te controleren stoffen worden gekozen uit de volgende lijsten:
1) |
Stoffen die alleen voor bepaalde diersoorten of -categorieën als toevoegingsmiddel in het voeder zijn toegelaten:
|
2) |
Stoffen die niet meer als toevoegingsmiddel in diervoeders zijn toegelaten:
|
3) |
Stoffen die nooit als toevoegingsmiddel in diervoeders zijn toegelaten: Overige stoffen. |
Individuele resultaten van alle niet-conforme monsters; model voor de in punt 1, onder b), bedoelde verslagen
Soort diervoeder (diersoort en -categorie) |
Ontdekte stof |
Gevonden gehalte |
Reden voor de inbreuk (2) |
Genomen maatregel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De bevoegde autoriteit moet ook:
— |
het totale aantal geteste monsters; |
— |
de namen van de onderzochte stoffen; |
— |
de gebruikte analysemethoden en |
— |
de aantoonbaarheidsgrenzen |
aangeven.
(1) PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1.
(2) Reden waarom de niet-toegelaten stof zich in het diervoeder bevindt: resultaat van een onderzoek door de bevoegde autoriteit.
BIJLAGE III
Verbodsbepalingen ten aanzien van de productie en het gebruik van voedermiddelen van dierlijke oorsprong
Onverminderd de artikelen 3 tot en met 13 en 15 van Richtlijn 95/53/EG voeren de EVA-staten in 2004 een gecoördineerd controleprogramma uit om na te gaan of de verbodsbepalingen ten aanzien van de productie en het gebruik van voedermiddelen van dierlijke oorsprong in acht zijn genomen.
Met name om ervoor te zorgen dat het verbod op het vervoederen van verwerkte dierlijke eiwitten aan bepaalde dieren, zoals neergelegd in bijlage IV bij het besluit waarnaar verwezen wordt in punt 7, nummer 1, twaalfde streepje, van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst (Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (1)), daadwerkelijk wordt toegepast, voeren de EVA-staten een specifiek controleprogramma op basis van gerichte controles uit. Overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 95/53/EG gaat dat controleprogramma uit van een aan risico gerelateerde strategie die alle stadia van de productie omvat, alsmede alle soorten inrichtingen waarin diervoeders worden vervaardigd, gehanteerd en toegediend. De EVA-staten besteden bijzondere aandacht aan de vaststelling van criteria die aan een risico gerelateerd kunnen worden. Het gewicht dat aan elk criterium wordt toegekend, moet in verhouding staan tot het risico. De frequentie van de controles en het aantal in de inrichting onderzochte monsters moeten correleren met de som van de aan die inrichting toegekende gewichten.
Ter indicatie dienen de onderstaande inrichtingen en criteria bij de opstelling van een controleprogramma in aanmerking te worden genomen:
Inrichtingen |
Criteria |
Gewichten |
||||||||||
Diervoederfabrieken |
|
|
||||||||||
Grensinspectieposten en andere punten van binnenkomst in de EER |
|
|
||||||||||
Landbouwbedrijven |
|
|
||||||||||
Handelaren |
|
|
||||||||||
Mobiele mengvoederbereiders |
|
|
||||||||||
Transportmiddelen |
|
|
Als alternatief voor deze ter indicatie genoemde inrichtingen en criteria mogen de EVA-staten vóór 30 april 2004 hun eigen risicobeoordeling sturen aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.
De bemonstering moet worden gericht op partijen of gebeurtenissen waarbij kruisverontreiniging met verboden verwerkte eiwitten het waarschijnlijkst is (eerste partij na het vervoer van diervoeders die voor deze volgende partij verboden dierlijke eiwitten bevatten, technische problemen of veranderingen in de productielijnen, veranderingen in de opslagbunkers of silo’s voor bulkmateriaal).
Per jaar moeten er in een EVA-staat minimaal tien controles per 100 000 t geproduceerd mengvoeder plaatsvinden en moeten er minimaal 20 officiële monsters per 100 000 t geproduceerd mengvoeder worden genomen. In afwachting van de goedkeuring van alternatieve methoden moet voor de analyse van de monsters de microscopische identificatie en schatting zoals beschreven in Richtlijn 98/88/EG van de Commissie van 13 november 1998 tot vaststelling van richtsnoeren voor de microscopische identificatie en schatting van het gehalte aan bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de officiële controle van diervoeders (2) worden gebruikt. Iedere aanwezigheid van verboden bestanddelen van dierlijke oorsprong in diervoeders dient als overtreding van het voederverbod te worden beschouwd.
De resultaten van de controleprogramma’s moeten aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA worden meegedeeld aan de hand van onderstaande tabellen:
Overzicht van de controles betreffende het voederverbod voor diervoeder van dierlijke oorsprong (vervoederen van verboden verwerkte dierlijke eiwitten)
A. Gedocumenteerde controles
Stadium |
Aantal controles op de aanwezigheid van verwerkte dierlijke eiwitten |
Aantal overtredingen die niet op grond van laboratoriumtests, maar van documentaire controles e.d. zijn vastgesteld |
Invoer van voedermiddelen |
|
|
Opslag van voedermiddelen |
|
|
Diervoederfabrieken |
|
|
Zelfmengers/mobiele mengvoederbereiders |
|
|
Intermediairs |
|
|
Vervoermiddelen |
|
|
Bedrijven met niet-herkauwers |
|
|
Bedrijven met herkauwers |
|
|
Overige: … |
|
|
B. Bemonstering en testen van voedermiddelen en mengvoeders op verwerkte dierlijke eiwitten
Inrichtingen |
Aantal officiële monsters, getest op verwerkte dierlijke eiwitten |
Aantal niet-conforme monsters |
|||||||
Aanwezigheid van verwerkte dierlijke eiwitten van landdieren |
Aanwezigheid van verwerkte dierlijke eiwitten van vis |
||||||||
Voedermiddelen |
Mengvoeders |
Voedermiddelen |
Mengvoeders |
Voedermiddelen |
Mengvoeders |
||||
voor herkauwers |
voor niet-herkauwers |
voor herkauwers |
voor niet-herkauwers |
voor herkauwers |
voor niet-herkauwers |
||||
Bij de invoer |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Diervoederfabrieken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Intermediairs/opslag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vervoermiddelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Zelfmengers/mobiele mengvoederbereiders |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Op het landbouwbedrijf |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige: … |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C. Overzicht van verboden verwerkte dierlijke eiwitten die zijn aangetroffen in voor herkauwers bedoelde diervoeders
|
Maand van bemonstering |
Aard, mate en oorsprong van verontreiniging |
Sancties (of andere maatregelen) |
1 |
|
|
|
2 |
|
|
|
3 |
|
|
|
4 |
|
|
|
5 |
|
|
|
… |
|
|
|
|
|
|
|
Daarnaast moeten de EVA-staten voor diervoeders bestemde vetten en plantaardige oliën analyseren op de aanwezigheid van sporen van beenderen en de resultaten van deze analyses opnemen in het in punt 2 van de aanbeveling genoemde verslag.
BIJLAGE IV
Procedures voor de selectie en beoordeling van leveringen van voedermiddelen van industriële oorsprong
De bevoegde autoriteiten moeten vaststellen welke procedures de mengvoederfabrikanten toepassen om hun leveringen van voedermiddelen van industriële oorsprong te selecteren en te beoordelen, en deze kort beschrijven. Sommige procedures kunnen verband houden met de vaststelling vooraf van kenmerken van de te leveren producten of de leveranciers, of van eisen die aan de producten of de leveranciers worden gesteld, en andere met eigen controles van de mengvoederfabrikanten bij de ontvangst van de leveringen ter verificatie van de overeenstemming met bepaalde parameters.
Voor iedere voor de selectie en de beoordeling van leveringen vastgestelde procedure moeten de bevoegde autoriteiten de voor- en nadelen van de toepassing ervan met het oog op de voedselveiligheid aangeven. Ten slotte moeten zij beoordelen of de procedures, gezien de potentiële risico’s, aanvaardbaar, ontoereikend of onaanvaardbaar zijn om de veiligheid van de diervoeders te waarborgen, en de redenen geven die tot die conclusie leiden.
Evaluatie van de procedures
Procedure (korte beschrijving, met inbegrip van criteria voor de aanvaarding/afwijzing van voedermiddelen) |
Voordelen |
Nadelen |
Beoordeling van de aanvaardbaarheid van procedures |
|
|
|
|
|
|
|
|
Rectificaties
19.5.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 126/68 |
Rectificatie van Verordening (EG) nr. 718/2005 van de Commissie van 12 mei 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant
(Deze tekst annuleert en vervangt de tekst die is verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L 121 van 13 mei 2005, blz. 64. )
VERORDENING (EG) Nr. 718/2005 VAN DE COMMISSIE
van 12 mei 2005
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad van 20 december 2002 tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant (1), en met name op artikel 19,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Tsjechië heeft een communautaire autoriteit aangewezen en heeft de Commissie daarvan in kennis gesteld. De Commissie heeft geconcludeerd dat voldoende is aangetoond dat deze autoriteit de op grond van de hoofdstukken II, III en V van Verordening (EG) nr. 2368/2002 vereiste taken betrouwbaar, tijdig, efficiënt en adequaat kan vervullen. |
(2) |
Het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie nieuwe adresgegevens over haar communautaire autoriteit meegedeeld. |
(3) |
De maatregelen waarin in deze verordening wordt voorzien, zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 22 van Verordening (EG) nr. 2368/2002 bedoelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 2368/2002 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 mei 2005.
Voor de Commissie
Benita FERRERO-WALDNER
Lid van de Commissie
BIJLAGE
„BIJLAGE III
Lijst van bevoegde autoriteiten van de lidstaten en hun taken zoals bedoeld in de artikelen 2 en 19
BELGIË
|
|
|
In België worden de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2368/2002 vereiste controles op in- en uitvoer van ruwe diamant en de douanebehandeling uitsluitend verricht door:
|
TSJECHIË
|
In Tsjechië worden de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2368/2002 vereiste controles op in- en uitvoer van ruwe diamant en de douanebehandeling uitsluitend verricht door:
|
DUITSLAND
|
In Duitsland worden de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2368/2002 vereiste controles op in- en uitvoer van ruwe diamant, inclusief de afgifte van communautaire certificaten, uitsluitend verricht door de volgende autoriteit:
|
|
Voor de toepassing van artikel 5, lid 3, artikel 6, artikel 9, artikel 10, artikel 14, lid 3, artikel 15 en artikel 17 van deze verordening, die met name betrekking hebben op de meldingsplicht aan de Commissie, treedt de volgende autoriteit op als bevoegde Duitse autoriteit:
|
VERENIGD KONINKRIJK
Government Diamond Office |
Global Business Group |
Room W 3.111.B |
Foreign & Commonwealth Office |
King Charles Street |
London SW1A 2AH |
Tel: (44-207) 008 69 03 |
Fax: (44-207) 008 39 05 |
GDO@gtnet.gov.uk” |
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 28. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 522/2005 van de Commissie (PB L 84 van 2.4.2005, blz. 8).