ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
48e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
* |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
|
|
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing |
|
|
|
Raad |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
|
Commissie |
|
|
* |
Beschikking van de Commissie van 14 april 2005 tot vaststelling van milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan kampeerterreinen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1242) ( 1 ) |
|
|
* |
Beschikking van de Commissie van 25 april 2005 tot wijziging van Beschikking 2003/526/EG wat betreft maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest in Frankrijk (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1249) ( 1 ) |
|
|
Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie |
|
|
* |
|
|
Rectificaties |
|
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 650/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 28 april 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
124,6 |
204 |
98,7 |
|
212 |
129,8 |
|
624 |
168,0 |
|
999 |
130,3 |
|
0707 00 05 |
052 |
134,2 |
204 |
71,4 |
|
999 |
102,8 |
|
0709 90 70 |
052 |
107,9 |
204 |
44,2 |
|
999 |
76,1 |
|
0805 10 20 |
052 |
41,9 |
204 |
44,2 |
|
212 |
58,5 |
|
220 |
50,0 |
|
388 |
74,0 |
|
400 |
55,1 |
|
624 |
60,1 |
|
999 |
54,8 |
|
0805 50 10 |
052 |
46,9 |
220 |
65,0 |
|
388 |
68,0 |
|
400 |
50,6 |
|
528 |
61,1 |
|
624 |
69,5 |
|
999 |
60,2 |
|
0808 10 80 |
388 |
87,1 |
400 |
100,1 |
|
404 |
86,5 |
|
508 |
68,5 |
|
512 |
71,8 |
|
524 |
72,3 |
|
528 |
68,1 |
|
720 |
75,5 |
|
804 |
95,2 |
|
999 |
80,6 |
|
0808 20 50 |
388 |
92,9 |
512 |
87,9 |
|
528 |
65,1 |
|
720 |
49,0 |
|
999 |
73,7 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 651/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 60/2004 houdende overgangsmaatregelen in de sector suiker in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije,
Gelet op de Akte van toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, en met name op artikel 41, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Afdeling 2 van Verordening (EG) nr. 60/2004 van de Commissie (1) bevat een aantal overgangsmaatregelen ter voorkoming van speculatie in de sector suiker in verband met de toetreding tot de Europese Unie van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (hierna „de nieuwe lidstaten” genoemd). In deze afdeling worden termijnen vastgesteld voor de bepaling van de overtollige hoeveelheid suiker, de wegwerking daarvan en het bewijs dat terzake dient te worden geleverd door hetzij de betrokken marktdeelnemer hetzij de nieuwe lidstaat. Voorts wordt in deze afdeling de referentieperiode vastgesteld voor de berekening van de heffing die marktdeelnemers of de nieuwe lidstaten dienen te betalen indien zij de overtollige hoeveelheden niet hebben weggewerkt. |
(2) |
In verband met de vertraging bij de verstrekking van aanvullende informatie over de overtollige hoeveelheden in de nieuwe lidstaten en met de tijd die nodig is om deze informatie grondig te analyseren en te bespreken met de betrokken lidstaten, konden de overtollige hoeveelheden suiker niet door de Commissie worden bepaald vóór 31 oktober 2004, de daartoe in artikel 6, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 60/2004 vastgestelde datum. |
(3) |
De in Verordening (EG) nr. 60/2004 vastgestelde termijnen dienen derhalve te worden gewijzigd waarbij er rekening mee moet worden gehouden dat de informatie betreffende het wegwerken van overtollige hoeveelheden noodzakelijk is om vóór 15 oktober 2005 de productieheffingen voor het verkoopseizoen 2004/2005 te kunnen bepalen en vóór 1 oktober 2005 een beslissing te kunnen nemen over de eventuele verlaging van de productiequota. |
(4) |
Wegens de eventuele belangrijke financiële gevolgen voor de nieuwe lidstaten indien de overtollige hoeveelheid suiker niet volgens de vastgestelde methode wordt weggewerkt, is het dan ook aangewezen de betaling van de door deze lidstaten verschuldigde heffing te spreiden over vier jaar. |
(5) |
Verordening (EG) nr. 60/2004 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
Het Comité van beheer voor suiker heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 60/2004 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 7 wordt vervangen door: „Artikel 7 Door de nieuwe lidstaten te leveren bewijs van de wegwerking 1. Uiterlijk op 31 maart 2006 leveren de nieuwe lidstaten de Commissie het bewijs dat de in artikel 6, lid 1, bedoelde overtollige hoeveelheid overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de markt is weggewerkt, waarbij zij voor elke methode de weggewerkte hoeveelheid specificeren. 2. Als voor een deel van de overtollige hoeveelheid of die hoeveelheid in haar geheel niet overeenkomstig lid 1 het bewijs van de wegwerking van de markt wordt geleverd, wordt ten laste van de nieuwe lidstaat een bedrag geheven dat gelijk is aan de niet-weggewerkte hoeveelheid, vermenigvuldigd met de hoogste uitvoerrestituties die in de periode van 1 mei 2004 tot en met 30 november 2005 voor witte suiker van GN-code 1701 99 10 hebben gegolden. Van het totale bedrag wordt uiterlijk op 31 december 2006, 2007, 2008 en 2009 telkens 25 % toegewezen aan de Gemeenschapsbegroting. Het totale bedrag wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de productieheffingen voor het verkoopseizoen 2004/2005.”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 9 van 15.1.2004, blz. 8.
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/5 |
VERORDENING (EG) Nr. 652/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot vaststelling van de hoeveelheden van de leveringsverplichtingen voor de krachtens het ACS-protocol en de overeenkomst met India in te voeren rietsuiker voor de leveringsperiode 2005/2006
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1159/2003 van de Commissie van 30 juni 2003 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2003/2004, 2004/2005 en 2005/2006, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van rietsuiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1464/95 en (EG) nr. 779/96 (2), en met name op artikel 9, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn de voorwaarden vastgesteld voor de bepaling van de leveringsverplichtingen tegen nulrecht van de producten van GN-code 1701, uitgedrukt in witte-suikerequivalent, voor invoer van oorsprong uit de landen die het ACS-protocol en de overeenkomst met India hebben ondertekend. |
(2) |
Overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 3 en 7 van het ACS-protocol, in de artikelen 3 en 7 van de overeenkomst met India en in de artikelen 11 en 12 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 heeft de Commissie de leveringsverplichtingen voor de leveringsperiode 2005/2006 vastgesteld, waarbij voor ieder land van uitvoer rekening wordt gehouden, op basis van de momenteel beschikbare informatie, met het verschil tussen de leveringsverplichtingen en de daadwerkelijk in de loop van de betrokken leveringsperiodes ingevoerde hoeveelheden. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het comité voor het beheer van suiker, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De hoeveelheden van de leveringsverplichtingen voor de invoer van producten van GN-code 1701, uitgedrukt in witte-suikerequivalent, van oorsprong uit de landen die het ACS-protocol hebben ondertekend, en uit India, voor de leveringsperiode 2005/2006 zijn voor ieder betrokken land van uitvoer vastgesteld in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).
(2) PB L 162 van 1.7.2003, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 568/2005 (PB L 97 van 15.4.2005, blz. 9).
BIJLAGE
Hoeveelheden van de leveringsverplichtingen voor de invoer van preferentiële suiker uit de landen die het ACS-protocol en de overeenkomst met India hebben ondertekend, voor de leveringsperiode 2005/2006, uitgedrukt in ton witte-suikerequivalent
Landen die het ACS-protocol en de overeenkomst met India hebben ondertekend |
Leveringsverplichtingen 2005/2006 |
Barbados |
32 097,40 |
Belize |
40 348,80 |
Kongo |
10 186,10 |
Fidji |
165 348,30 |
Guyana |
159 410,10 |
India |
10 000,00 |
Ivoorkust |
10 186,10 |
Jamaica |
118 696,00 |
Kenia |
5 000,00 |
Madagaskar |
13 324,40 |
Malawi |
20 824,40 |
Mauritius |
491 030,50 |
Mozambique |
6 000,00 |
Saint Kitts en Nevis |
15 590,90 |
Suriname |
0,00 |
Swaziland |
117 844,50 |
Tanzania |
10 186,10 |
Trinidad en Tobago |
43 751,00 |
Oeganda |
0,00 |
Zambia |
7 215,00 |
Zimbabwe |
30 224,80 |
Totaal |
1 307 264,40 |
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/7 |
VERORDENING (EG) Nr. 653/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen voor invoercertificaten voor kalveren met een gewicht van niet meer dan 80 kg, die in april 2005 zijn ingediend op grond van een bij Verordening (EG) nr. 1201/2004 vastgesteld tariefcontingent
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1201/2004 van de Commissie van 29 juni 2004 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor kalveren met een gewicht van niet meer dan 80 kg van oorsprong uit Bulgarije of Roemenië (1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005) (2), en met name op artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
In artikel 1, lid 3, onder c), van Verordening (EG) nr. 1201/2004 is bepaald dat 86 500 levende runderen met een gewicht van niet meer dan 80 kg, van GN-code 0102 90 05, van oorsprong uit Bulgarije of Roemenië, voor de periode van 1 april tot en met 30 juni 2005 onder speciale voorwaarden mogen worden ingevoerd. Invoercertificaten zijn aangevraagd voor een zodanige hoeveelheid dat de aanvragen volledig kunnen worden ingewilligd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Iedere aanvraag om certificaten voor invoer die is ingediend op grond van artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1201/2004 wordt volledig ingewilligd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1).
(2) PB L 230 van 30.6.2004, blz. 12.
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/8 |
VERORDENING (EG) Nr. 654/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de aanvragen voor invoercertificaten voor levende mannelijke runderen met een gewicht van 80 tot 300 kg, die in april 2005 zijn ingediend op grond van een bij Verordening (EG) nr. 1204/2004 vastgesteld tariefcontingent
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1204/2004 van de Commissie van 29 juni 2004 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor levende mannelijke runderen met een gewicht van 80 tot 300 kg, van oorsprong uit Bulgarije of Roemenië (1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005) (2), en met name op artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
In artikel 1, lid 3, onder c), van Verordening (EG) nr. 1204/2004 is bepaald hoeveel levende mannelijke runderen met een gewicht van 80 tot 300 kg, van oorsprong uit Bulgarije of Roemenië, voor de periode van 1 april tot en met 30 juni 2005 onder speciale voorwaarden mogen worden ingevoerd. Invoercertificaten zijn aangevraagd voor een zodanige hoeveelheid dat de aanvragen volledig kunnen worden ingewilligd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Aan elke aanvraag voor invoercertificaten die is ingediend in april 2005 krachtens artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1204/2004 wordt volledig voldaan.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1).
(2) PB L 230 van 30.6.2004, blz. 32.
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/9 |
VERORDENING (EG) Nr. 655/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot vaststelling, voor de sector suiker, vanaf 29 april 2005 geldende representatieve prijzen en de bedragen van de aanvullende invoerrechten voor melasse
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 24, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 1422/95 van de Commissie van 23 juni 1995 tot vaststelling, voor de sector suiker, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van melasse en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 785/68 (2) is bepaald dat de cif-invoerprijs voor melasse, vastgesteld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 785/68 van de Commissie (3), als „representatieve prijs” wordt aangemerkt. Deze prijs geldt voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 785/68. |
(2) |
Voor de vaststelling van de representatieve prijs moet rekening worden gehouden met alle in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 785/68 genoemde inlichtingen, behalve in de in artikel 4 van die verordening genoemde gevallen. In voorkomend geval, mag deze vaststelling plaatsvinden overeenkomstig de in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 785/68 aangegeven werkwijze. |
(3) |
Voor andere kwaliteiten dan de standaardkwaliteit moeten de prijzen naar gelang van de kwaliteit van de aangeboden melasse overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 785/68 worden verhoogd of verlaagd. |
(4) |
Indien er een verschil is tussen de reactieprijs voor het betrokken product en de representatieve prijs, moeten aanvullende invoerrechten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1422/95. Als de invoerrechten worden geschorst overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1422/95, moeten specifieke bedragen ter vervanging van die rechten worden vastgesteld. |
(5) |
De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor de betrokken producten moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 1, lid 2, en artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1422/95. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1422/95 bedoelde producten worden vastgesteld in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).
(2) PB L 141 van 24.6.1995, blz. 12. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 79/2003 (PB L 13 van 18.1.2003, blz. 4).
(3) PB 145 van 27.6.1968, blz. 12. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1422/1995.
BIJLAGE
Vaststelling, voor de sector suiker, van de representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor melasse van toepassing vanaf 29 april 2005
(EUR) |
|||
GN-code |
Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product |
Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product |
Toe te passen recht bij invoer als gevolg van schorsing van de invoerrechten, als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1422/95, per 100 kg netto van het betrokken product (1) |
1703 10 00 (2) |
10,68 |
— |
0 |
1703 90 00 (2) |
11,10 |
— |
0 |
(1) Dit bedrag vervangt, overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1422/95, het voor deze producten vastgestelde bedrag van het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.
(2) Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in artikel 1 van de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 785/68.
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/11 |
VERORDENING (EG) Nr. 656/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), inzonderheid op artikel 27, lid 5, tweede alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1, lid 1, onder a), van die verordening genoemde producten en de prijzen voor deze producten in de Gemeenschap overbrugd worden door een restitutie bij de uitvoer. |
(2) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 1260/2001 moeten de restituties voor witte suiker en ruwe suiker, welke niet gedenatureerd en in onveranderde vorm uitgevoerd zijn, vastgesteld worden rekening houdend met de toestand op de markt van de Gemeenschap en op de wereldmarkt voor suiker, en vooral met de in artikel 28 van genoemde verordening bedoelde prijs- en kostenelementen. Volgens dit artikel moet eveneens met het economische aspect van de voorgenomen uitvoertransactie rekening worden gehouden. |
(3) |
Voor ruwe suiker moet de restitutie vastgesteld worden voor de standaardkwaliteit die bepaald is in bijlage I, punt II, van Verordening (EG) nr. 1260/2001. Deze restitutie werd bovendien vastgesteld overeenkomstig artikel 28, lid 4, van deze verordening. Kandijsuiker werd omschreven in Verordening (EG) nr. 2135/95 van de Commissie van 7 september 1995 inzake uitvoeringsbepalingen voor de toekenning van uitvoerrestituties in de sector suiker (2). Het aldus berekende restitutiebedrag voor gearomatiseerde suiker en suiker waaraan kleurstoffen zijn toegevoegd, moet gelden voor de hoeveelheid sacharose in de betreffende suiker en bijgevolg worden vastgesteld per percent sacharosegehalte. |
(4) |
In bijzondere gevallen kan het bedrag van de restitutie worden vastgesteld bij besluiten van verschillende aard. |
(5) |
De restitutie moet elke twee weken worden vastgesteld. De restitutie kan tussentijds gewijzigd worden. |
(6) |
Krachtens artikel 27, lid 5, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan de restitutie voor de in artikel 1 van deze verordening genoemde producten naar bestemming variëren indien dat vanwege de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is. |
(7) |
De aanzienlijke en snelle toename van de preferentiële invoer van suiker uit de westelijke Balkanlanden sedert begin 2001 en de uitvoer van suiker uit de Gemeenschap naar die landen lijken grotendeels kunstmatig te zijn. |
(8) |
Ter voorkoming van misbruiken waarbij producten van de suikersector waarvoor een uitvoerrestitutie is toegekend, weer in de Gemeenschap worden ingevoerd, mag voor geen van de westelijke Balkanlanden een restitutie worden vastgesteld voor de in deze verordening bedoelde producten. |
(9) |
Op grond van bovenstaande overwegingen en van de huidige situatie van de suikermarkt, en met name van de noteringen of prijzen van suiker in de Gemeenschap en op de wereldmarkt, dienen de restituties op een passend niveau te worden vastgesteld. |
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restituties bij de uitvoer in onveranderde vorm van de in artikel 1, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1260/2001 genoemde producten, welke niet gedenatureerd zijn, worden vastgesteld overeenkomstig de bedragen aangegeven in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).
(2) PB L 214 van 8.9.1995, blz. 16.
BIJLAGE
RESTITUTIES BIJ UITVOER VAN WITTE SUIKER EN RUWE SUIKER IN ONVERANDERDE VORM VAN TOEPASSING VANAF 29 APRIL 2005 (1)
Productcode |
Bestemming |
Meeteenheid |
Restitutiebedrag |
|||
1701 11 90 9100 |
S00 |
EUR/100 kg |
34,31 (2) |
|||
1701 11 90 9910 |
S00 |
EUR/100 kg |
34,31 (2) |
|||
1701 12 90 9100 |
S00 |
EUR/100 kg |
34,31 (2) |
|||
1701 12 90 9910 |
S00 |
EUR/100 kg |
34,31 (2) |
|||
1701 91 00 9000 |
S00 |
EUR/1 % saccharose × 100 kg nettogewicht product |
0,3730 |
|||
1701 99 10 9100 |
S00 |
EUR/100 kg |
37,30 |
|||
1701 99 10 9910 |
S00 |
EUR/100 kg |
37,30 |
|||
1701 99 10 9950 |
S00 |
EUR/100 kg |
37,30 |
|||
1701 99 90 9100 |
S00 |
EUR/1 % saccharose × 100 kg nettogewicht product |
0,3730 |
|||
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1). De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:
|
(1) De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing met ingang van 1 februari 2005 overeenkomstig Besluit 2005/45/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende het sluiten en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, wat de bepalingen betreffende verwerkte landbouwproducten betreft (PB L 23 van 26.1.2005, blz. 17).
(2) Dit bedrag geldt voor ruwe suiker met een rendement van 92 %. Indien het rendement van de geëxporteerde ruwe suiker afwijkt van 92 %, wordt het bedrag van de toe te passen restitutie berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/2001.
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/13 |
VERORDENING (EG) Nr. 657/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot vaststelling van de restituties bij uitvoer in ongewijzigde staat voor stropen en bepaalde andere producten van de suikersector
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 27, lid 5, tweede alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bepaalt dat het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1, lid 1, onder d), van genoemde verordening genoemde producten en de prijzen van de Gemeenschap overbrugd kan worden door een restitutie bij de uitvoer. |
(2) |
Volgens artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2135/95 van de Commissie van 7 september 1995 inzake uitvoeringsbepalingen voor de toekenning van uitvoerrestituties in de sector suiker (2) is de restitutie voor 100 kg van de in artikel 1, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1260/2001 genoemde producten die worden uitgevoerd, gelijk aan het basisbedrag, vermenigvuldigd met het sacharosegehalte, in voorkomend geval verhoogd met het gehalte aan andere als sacharose berekende suikersoorten. Dit sacharosegehalte van het betrokken product wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2135/95 vastgesteld. |
(3) |
Volgens artikel 30, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 moet het basisbedrag van de restitutie voor sorbose, uitgevoerd in ongewijzigde staat, gelijk zijn aan het basisbedrag van de restitutie, verminderd met een honderdste van de restitutie bij de productie die, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1265/2001 van de Commissie van 27 juni 2001 houdende vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad, wat de productierestitutie voor bepaalde in de chemische industrie gebruikte producten van de sector suiker betreft (3), geldt voor de in de bijlage bij deze laatste verordening vermelde producten. |
(4) |
Volgens artikel 30, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 moet het basisbedrag van de restitutie voor de overige in artikel 1, lid 1, onder d), van genoemde verordening bedoelde en in onveranderde vorm uitgevoerde producten gelijk zijn aan het honderdste deel van het bedrag dat wordt bepaald met inachtneming van enerzijds het verschil tussen de interventieprijs voor witte suiker die gedurende de maand waarvoor het basisbedrag wordt vastgesteld, geldt voor de niet-deficitaire gebieden van de Gemeenschap, en de voor witte suiker op de wereldmarkt geconstateerde noteringen of prijzen, en anderzijds de noodzaak om een evenwicht tot stand te brengen tussen het gebruik van basisproducten uit de Gemeenschap met het oog op de uitvoer van verwerkte producten naar derde landen en het gebruik van de tot het veredelingsverkeer toegelaten producten uit deze landen. |
(5) |
Volgens artikel 30, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan de toepassing van het basisbedrag beperkt worden tot bepaalde in artikel 1, lid 1, onder d), van genoemde verordening bedoelde producten. |
(6) |
Krachtens artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan een restitutie worden vastgesteld bij uitvoer in ongewijzigde staat van de in artikel 1, lid 1, onder f), g) en h), van die verordening genoemde producten. Het niveau van de restitutie moet worden vastgesteld voor 100 kg droge stof, waarbij rekening wordt gehouden met de restitutie bij uitvoer voor de producten van GN-code 1702 30 91, de restitutie bij uitvoer van de in artikel 1, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde producten en met de economische aspecten van de betrokken uitvoer. Voor de onder f) en g) van voornoemd lid 1 bedoelde producten wordt de restitutie slechts toegekend voor producten die voldoen aan de voorwaarden welke zijn vastgesteld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2135/95 en wordt voor de onder h) bedoelde producten de restitutie alleen toegekend voor producten die voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2135/95. |
(7) |
De bovengenoemde restituties dienen maandelijks vastgesteld te worden. Zij kunnen tussentijds worden gewijzigd. |
(8) |
Krachtens artikel 27, lid 5, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kunnen de situatie op de wereldmarkt of specifieke vereisten van bepaalde markten het noodzakelijk maken de restitutie voor de in artikel 1 van deze verordening genoemde producten te differentiëren naar gelang van hun bestemming. |
(9) |
De aanzienlijke en snelle toename van de preferentiële invoer van suiker van herkomst uit de westelijke Balkanlanden sinds het begin van 2001 en de uitvoer van suiker van de Gemeenschap naar die landen lijken een zeer kunstmatig verschijnsel te zijn. |
(10) |
Om eventuele misbruiken door wederinvoer in de Europese Unie van producten van de suikersector waarvoor een uitvoerrestitutie is verleend te voorkomen, is het dienstig voor de westelijke Balkanlanden als geheel geen restituties voor de in deze verordening bedoelde producten vast te stellen. |
(11) |
Gelet op deze feiten dienen de restituties voor de betrokken producten te worden vastgesteld op een passend niveau. |
(12) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restituties bij uitvoer in ongewijzigde staat van de in artikel 1, lid 1, onder d), f), g) en h), van Verordening (EG) nr. 1260/2001 genoemde producten worden vastgesteld op de bedragen als aangegeven in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 6).
(2) PB L 214 van 8.9.1995, blz. 16.
(3) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 63.
BIJLAGE
RESTITUTIES BIJ UITVOER IN ONGEWIJZIGDE STAAT VOOR STROPEN EN BEPAALDE ANDERE PRODUCTEN VAN DE SUIKERSECTOR, VAN TOEPASSING MET INGANG VAN 29 APRIL 2005 (1)
Productcode |
Bestemming |
Meeteenheid |
Restitutiebedrag |
|||
1702 40 10 9100 |
S00 |
EUR/100 kg droge stof |
37,30 (2) |
|||
1702 60 10 9000 |
S00 |
EUR/100 kg droge stof |
37,30 (2) |
|||
1702 60 80 9100 |
S00 |
EUR/100 kg droge stof |
70,87 (3) |
|||
1702 60 95 9000 |
S00 |
EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct |
0,3730 (4) |
|||
1702 90 30 9000 |
S00 |
EUR/100 kg droge stof |
37,30 (2) |
|||
1702 90 60 9000 |
S00 |
EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct |
0,3730 (4) |
|||
1702 90 71 9000 |
S00 |
EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct |
0,3730 (4) |
|||
1702 90 99 9900 |
S00 |
EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct |
||||
2106 90 30 9000 |
S00 |
EUR/100 kg droge stof |
37,30 (2) |
|||
2106 90 59 9000 |
S00 |
EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct |
0,3730 (4) |
|||
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1). De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:
|
(1) De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing met ingang van 1 februari 2005 overeenkomstig Besluit 2005/45/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende het sluiten en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, wat de bepalingen betreffende verwerkte landbouwproducten betreft (PB L 23 van 26.1.2005, blz. 17).
(2) Alleen geldig voor de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2135/95 bedoelde producten.
(3) Alleen geldig voor de in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2135/95 bedoelde producten.
(4) Het basisbedrag is niet van toepassing op stropen met een zuiverheid van minder dan 85 % (Verordening (EG) nr. 2135/95). Het sacharosegehalte wordt overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2135/95 vastgesteld.
(5) Het basisbedrag is niet van toepassing op het in de bijlage, punt 2, van Verordening (EEG) nr. 3513/92 van de Commissie (PB L 355 van 5.12.1992, blz. 12) bedoelde product.
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/16 |
VERORDENING (EG) Nr. 658/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot vaststelling van het maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer naar bepaalde derde landen van witte suiker voor de 24e deelinschrijving in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1327/2004
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 27, lid 5, tweede alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 1327/2004 van de Commissie van 19 juli 2004 inzake een permanente inschrijving voor het verkoopseizoen 2004/2005 voor de vaststelling van heffingen en/of restituties bij uitvoer van witte suiker (2) worden deelinschrijvingen gehouden voor de uitvoer naar bepaalde derde landen van deze suiker. |
(2) |
Overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1327/2004, naar gelang van het geval, wordt een maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer vastgesteld voor de betrokken deelinschrijving, waarbij met name rekening wordt gehouden met de situatie en de te verwachten ontwikkeling van de suikermarkt in de Gemeenschap en daarbuiten. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 24e deelinschrijving voor witte suiker, gehouden krachtens Verordening (EG) nr. 1327/2004, wordt het maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer vastgesteld op 40,487 EUR/100 kg.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).
(2) PB L 246 van 20.7.2004, blz. 23. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1685/2004 (PB L 303 van 30.9.2004, blz. 21).
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/17 |
VERORDENING (EG) Nr. 659/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot vaststelling van de maximumuitvoerrestitutie voor boter in het kader van de permanente inschrijving van Verordening (EG) nr. 581/2004
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 3, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 581/2004 van de Commissie van 26 maart 2004 tot opening van een permanente inschrijving voor de bepaling van de uitvoerrestituties voor bepaalde soorten boter (2) voorziet in een permanente inschrijving. |
(2) |
Krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 580/2004 van de Commissie van 26 maart 2004 houdende een inschrijvingsprocedure tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde zuivelproducten (3) moet, na bestudering van de offertes die in het kader van de inschrijving zijn ingediend, een maximumuitvoerrestitutie worden vastgesteld voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 26 april 2005. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In het kader van de bij Verordening (EG) nr. 581/2004 geopende permanente inschrijving wordt voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 26 april 2005, de maximumuitvoerrestitutie toegepast op de in artikel 1, lid 1, van die verordening vermelde producten, zoals vermeld in de bijlage van deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 90 van 27.3.2004, blz. 64. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).
(3) PB L 90 van 27.3.2004, blz. 58. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).
BIJLAGE
(EUR/100 kg) |
|||
Product |
Productcodes |
Maximumuitvoerrestitutie |
|
Voor uitvoer naar de in artikel 1, lid 1, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 581/2004 vermelde bestemming |
Voor uitvoer naar de in artikel 1, lid 1, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 581/2004 vermelde bestemmingen |
||
Boter |
ex ex 0405 10 19 9500 |
— |
132,00 |
Boter |
ex ex 0405 10 19 9700 |
131,00 |
136,50 |
Butteroil |
ex ex 0405 90 10 9000 |
— |
166,00 |
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/19 |
VERORDENING (EG) Nr. 660/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot vaststelling van de maximumuitvoerrestitutie voor mageremelkpoeder in het kader van de permanente inschrijving van Verordening (EG) nr. 582/2004
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 3, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 582/2004 van de Commissie van 26 maart 2004 een permanente inschrijving voor de bepaling van de uitvoerrestituties voor mageremelkpoeder (2) voorziet in een permanente inschrijving. |
(2) |
Krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 580/2004 van de Commissie van 26 maart 2004 houdende een inschrijvingsprocedure tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde zuivelproducten (3) moet, na bestudering van de offertes die in het kader van de inschrijving zijn ingediend, een maximumuitvoerrestitutie worden vastgesteld voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 26 april 2005. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In het kader van de bij Verordening (EG) nr. 582/2004 geopende permanente inschrijving wordt voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 26 april 2005, een maximaal restitutiebedrag van 31,00 EUR/100 kg toegepast op het product en de bestemmingen als vermeld in artikel 1, lid 1, van die verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 90 van 27.3.2004, blz. 67.
(3) PB L 90 van 27.3.2004, blz. 58.
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/20 |
VERORDENING (EG) Nr. 661/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
houdende vaststelling van de restituties welke van toepassing zijn op bepaalde zuivelproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 15 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 31, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 kan het verschil tussen de prijzen in de internationale handel van de in artikel 1, onder a), b), c), d), e) en g), van deze verordening bedoelde producten en de prijzen in de Gemeenschap overbrugd worden door een restitutie bij de uitvoer. |
(2) |
In Verordening (EG) nr. 1520/2000 van de Commissie van 13 juli 2000 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (2), zijn die producten aangegeven waarvoor een restitutie dient te worden vastgesteld welke van toepassing is bij de uitvoer ervan in de vorm van goederen welke in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1255/1999 zijn genoemd. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1520/2000 moet de restitutie per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten voor iedere maand worden vastgesteld. |
(4) |
Voor bepaalde melkproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen, bestaat evenwel het gevaar dat, indien vooraf hoge restituties worden vastgesteld, de verplichtingen die met betrekking tot deze restituties zijn aangegaan, op het spel worden gezet. Om dat gevaar te voorkomen, dienen passende voorzorgsmaatregelen te worden genomen, zonder evenwel contracten op lange termijn uit te sluiten. De vaststelling van specifieke restitutiebedragen voor het vooraf vaststellen van de restituties voor deze producten moet het mogelijk maken beide doelstellingen te verwezenlijken. |
(5) |
In artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1520/2000 is bepaald dat voor de vaststelling van de restitutie in voorkomend geval rekening moet worden gehouden met de restituties bij de productie en de steunmaatregelen of andere maatregelen van gelijke werking die voor de in bijlage A van Verordening (EG) nr. 1520/2000 vermelde basisproducten of de daarmee gelijkgestelde producten in alle lidstaten worden toegepast uit hoofde van de verordening houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de betrokken sector. |
(6) |
Overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 wordt steun verleend aan in de Gemeenschap geproduceerde en tot caseïne verwerkte ondermelk, indien deze melk en de daarvan vervaardigde caseïne aan bepaalde eisen voldoen. |
(7) |
Verordening (EG) nr. 2571/97 van de Commissie van 15 december 1997 betreffende de verkoop tegen verlaagde prijs van boter en de toekenning van de steun voor room, boter en boterconcentraat bestemd voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen (3) staat de levering van boter en room tegen verlaagde prijs toe aan de fabrikanten van bepaalde koopwaren. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restitutiebedragen die van toepassing zijn op de basisproducten genoemd in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 1520/2000 en bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 en die worden uitgevoerd in de vorm van in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1255/1999 genoemde goederen, worden vastgesteld zoals bepaald in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vice-voorzitter
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 177 van 15.7.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 886/2004 (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 14).
(3) PB L 350 van 20.12.1997, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 921/2004 van de Commissie (PB L 163 van 30.4.2004, blz. 94).
BIJLAGE
Restituties welke van toepassing zijn vanaf 29 april 2005 op bepaalde zuivelproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het verdrag vallen (1)
(EUR/100 kg) |
||||
GN-code |
Omschrijving |
Restituties |
||
Bij vaststelling vooraf van de restituties |
Overige gevallen |
|||
ex 0402 10 19 |
Melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van minder dan 1,5 gewichtspercenten (PG 2): |
|
|
|
|
— |
— |
||
|
26,53 |
28,00 |
||
ex 0402 21 19 |
Melk in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een vetgehalte van 26 gewichtspercenten (PG 3): |
|
|
|
|
32,54 |
34,67 |
||
|
61,57 |
65,60 |
||
ex 0405 10 |
Boter met een vetgehalte van 82 gewichtspercenten (PG 6): |
|
|
|
|
40,70 |
44,00 |
||
|
126,58 |
136,25 |
||
|
119,33 |
129,00 |
(1) De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar Bulgarije met ingang van 1 oktober 2004, noch op de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die met ingang van 1 februari 2005 naar de Zwitserse Bondsstaat of naar het Vorstendom Liechtenstein worden uitgevoerd.
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/23 |
VERORDENING (EG) Nr. 662/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
houdende vaststelling van de restituties die worden toegepast voor bepaalde producten van de sector suiker die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), inzonderheid op artikel 27, lid 5, onder a), en lid 15,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 27, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1, lid 1, onder a), c), d), f), g) en h), van die verordening vermelde producten in de internationale handel en de prijzen in de Gemeenschap worden overbrugd door een uitvoerrestitutie wanneer deze producten worden uitgevoerd in de vorm van goederen welke in bijlage V van die verordening worden genoemd. Bij Verordening (EG) nr. 1520/2000 van de Commissie van 13 juli 2000 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (2) zijn de producten aangegeven waarvoor een restitutie dient te worden vastgesteld bij uitvoer in de vorm van goederen, bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1260/2001. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1520/2000 moet de restitutie per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten voor iedere maand worden vastgesteld. |
(3) |
In artikel 27, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 is bepaald dat de restitutie bij uitvoer van een in een goed verwerkt product niet meer mag bedragen dan de restitutie voor ditzelfde product dat in onverwerkte toestand wordt uitgevoerd. |
(4) |
De bij deze verordening vastgestelde restituties kunnen vooraf worden vastgesteld, aangezien op dit moment niet bekend is hoe de markt zich de komende maanden zal ontwikkelen. |
(5) |
De naleving van de verplichtingen die zijn aangegaan met betrekking tot de restitutie die kan worden toegekend bij uitvoer van landbouwproducten die zijn verwerkt in niet onder bijlage I van het Verdrag vallende goederen, kan in het gedrang komen door de vaststelling vooraf van hoge restituties. In deze situatie moeten derhalve vrijwaringsmaatregelen worden genomen zonder dat daardoor de sluiting van langetermijncontracten wordt verhinderd. De vaststelling van een specifieke restitutie voor de voorfixatie van restituties is een maatregel die aan deze verschillende doelstellingen beantwoordt. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage A van Verordening (EG) nr. 1520/2000 genoemde en in artikel 1, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1260/2001 vermelde goederen, worden vastgesteld zoals is aangegeven in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vice-voorzitter
(1) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).
(2) PB L 177 van 15.7.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 886/2004 (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 14).
BIJLAGE
Restituties die worden toegepast vanaf 29 april 2005 voor bepaalde producten van de sector suiker die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen (1)
GN-code |
Omschrijving |
Restituties in EUR/100 kg |
|
Bij vaststelling vooraf van de restituties |
Overige gevallen |
||
1701 99 10 |
Witte suiker |
37,30 |
37,30 |
(1) De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar Bulgarije met ingang van 1 oktober 2004, noch op de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die met ingang van 1 februari 2005 naar de Zwitserse Bondsstaat of naar het Vorstendom Liechtenstein worden uitgevoerd.
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/25 |
VERORDENING (EG) Nr. 663/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
houdende vaststelling van de restituties die worden toegepast voor bepaalde producten van de sector granen en de sector rijst, uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I bij het Verdrag vermelde goederen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), en met name op artikel 14, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van deze beide verordeningen bedoelde producten enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd. |
(2) |
In Verordening (EG) nr. 1520/2000 van de Commissie van 13 juli 2000 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (3), is omschreven voor welke van die producten een restitutie dient te worden vastgesteld bij uitvoer in de vorm van goederen, bedoeld naar gelang van het geval in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1784/2003 of bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1785/2003. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1520/2000 moet de restitutie per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten voor iedere maand worden vastgesteld. |
(4) |
De naleving van de verplichtingen die zijn aangegaan met betrekking tot de restitutie die kan worden toegekend bij uitvoer van landbouwproducten die zijn verwerkt in niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen, kan in het gedrang komen door de vaststelling vooraf van hoge restituties. In deze situatie moeten derhalve vrijwaringsmaatregelen worden genomen zonder dat daardoor de sluiting van langetermijncontracten wordt verhinderd. De vaststelling van een specifieke restitutie voor de voorfixatie van restituties is een maatregel die aan deze verschillende doelstellingen beantwoordt. |
(5) |
Rekening houdend met de regeling tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika met betrekking tot de uitvoer van deegwaren uit de Gemeenschap naar de Verenigde Staten, goedgekeurd bij Besluit 87/482/EEG van de Raad (4), dient de restitutie voor goederen van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 naar gelang van de bestemming te worden gedifferentieerd. |
(6) |
Overeenkomstig artikel 4, leden 3 en 5, van Verordening (EG) nr. 1520/2000, moet een verlaagde restitutievoet worden vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met het bedrag van de restitutie bij de productie, dat krachtens Verordening (EEG) nr. 1722/93 van de Commissie (5) van toepassing is op het verwerkte basisproduct, en dat geldig is tijdens de veronderstelde periode van de vervaardiging van de goederen. |
(7) |
Alcoholhoudende dranken worden geacht minder gevoelig te zijn voor de prijs van de granen die voor de vervaardiging ervan worden gebruikt. In Protocol 19 van het Verdrag betreffende de toetreding van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken wordt evenwel bepaald dat de noodzakelijke maatregelen moeten worden vastgesteld om het gebruik van granen uit de Gemeenschap voor de vervaardiging van alcoholhoudende dranken uit granen te vergemakkelijken. Daarom moet de restitutie die wordt toegepast op granen die in de vorm van alcoholhoudende dranken worden uitgevoerd, worden aangepast. |
(8) |
Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restituties die worden toegepast voor de in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 1520/2000 genoemde basisproducten die tevens zijn bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 of artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 en die worden uitgevoerd in de vorm van goederen vermeld in bijlage III van Verordening (EG) nr. 1784/2003, respectievelijk bijlage IV van Verordening (EG) nr. 1785/2003, worden vastgesteld zoals in de bijlage bij deze verordening is aangegeven.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vice-voorzitter
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96.
(3) PB L 177 van 15.7.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 886/2004 (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 14).
(4) PB L 275 van 29.9.1987, blz. 36.
(5) PB L 159 van 1.7.1993, blz. 112. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1548/2004 (PB L 280 van 31.8.2004, blz. 11).
BIJLAGE
Restituties die worden toegepast vanaf 29 april 2005 voor bepaalde producten van de sector granen en de sector rijst, uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I bij het Verdrag vermelde goederen (1)
(EUR/100 kg) |
|||
GN-code |
Omschrijving (2) |
Restitutievoet per 100 kg basisproduct |
|
Bij vaststelling vooraf van de restituties |
Overige gevallen |
||
1001 10 00 |
Harde tarwe: |
|
|
– in geval van uitvoer van goederen van de GN-codes 1902 11 en 1902 19 naar de Verenigde Staten van Amerika |
— |
— |
|
– in andere gevallen |
— |
— |
|
1001 90 99 |
Zachte tarwe en mengkoren: |
|
|
– in geval van uitvoer van goederen van de GN-codes 1902 11 en 1902 19 naar de Verenigde Staten van Amerika |
— |
— |
|
– in andere gevallen: |
|
|
|
– – in geval van toepassing van artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1520/2000 (3) |
— |
— |
|
– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4) |
— |
— |
|
– – in andere gevallen |
— |
— |
|
1002 00 00 |
Rogge |
— |
— |
1003 00 90 |
Gerst |
|
|
– in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4) |
— |
— |
|
– in andere gevallen |
— |
— |
|
1004 00 00 |
Haver |
— |
— |
1005 90 00 |
Maïs, gebruikt in de vorm van: |
|
|
– zetmeel: |
|
|
|
– – in geval van toepassing van artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1520/2000 (3) |
4,000 |
4,000 |
|
– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4) |
0,557 |
0,557 |
|
– – in andere gevallen |
4,000 |
4,000 |
|
– glucose, glucosestroop, maltodextrine, maltodextrinestroop van de GN-codes 1702 30 51, 1702 30 59, 1702 30 91, 1702 30 99, 1702 40 90, 1702 90 50, 1702 90 75, 1702 90 79, 2106 90 55 (5): |
|
|
|
– – in geval van toepassing van artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1520/2000 (3) |
3,000 |
3,000 |
|
– – in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4) |
0,418 |
0,418 |
|
– – in andere gevallen |
3,000 |
3,000 |
|
– in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4) |
0,557 |
0,557 |
|
– andere (als zodanig) |
4,000 |
4,000 |
|
Aardappelzetmeel van GN-code 1108 13 00 gelijkgesteld aan een verwerkingsproduct van maïs: |
|
|
|
– in geval van toepassing van artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1520/2000 (3) |
3,453 |
3,453 |
|
– in geval van uitvoer van goederen van post 2208 (4) |
0,557 |
0,557 |
|
– in andere gevallen |
4,000 |
4,000 |
|
ex 1006 30 |
Volwitte rijst: |
|
|
– rondkorrelig |
— |
— |
|
– halflangkorrelig |
— |
— |
|
– langkorrelig |
— |
— |
|
1006 40 00 |
Breukrijst |
— |
— |
1007 00 90 |
Graansorgho m.u.v. hybriden van graansorgho, bestemd voor zaaidoeleinden |
— |
— |
(1) De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar Bulgarije met ingang van 1 oktober 2004, noch op de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 en die met ingang van 1 februari 2005 naar de Zwitserse Bondsstaat of naar het Vorstendom Liechtenstein worden uitgevoerd.
(2) Voor de landbouwproducten verkregen door verwerking van het basisproduct en/of gelijkgesteld, moeten de coëfficiënten vermeld in bijlage E bij Verordening (EG) nr. 1520/2000 van de Commissie (PB L 177 van 15.7.2000, blz. 1), worden gebruikt.
(3) De betrokken goederen vallen onder GN-code 3505 10 50.
(4) Goederen opgenomen in bijlage III van Verordening (EG) nr. 1784/2003 of bedoeld in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2825/93 (PB L 258 van 16.10.1993, blz. 6).
(5) Voor stropen van de GN-codes 1702 30 99, 1702 40 90 en 1702 60 90, verkregen door het mengen van glucose- en fructosestropen, geeft alleen glucosestroop recht op uitvoerrestitutie.
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/29 |
VERORDENING (EG) Nr. 664/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 13, lid 3,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad van 22 december 1995 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), inzonderheid op artikel 13, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 3072/95 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van deze verordeningen genoemde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij de uitvoer. |
(2) |
Krachtens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 3072/95 moeten de restituties worden vastgesteld met inachtneming van de bestaande situatie en de vooruitzichten voor de ontwikkeling, enerzijds van de beschikbare hoeveelheden granen, rijst en breukrijst, evenals van hun prijzen op de markt van de Gemeenschap, en anderzijds van de prijzen van granen, rijst en breukrijst en de producten in de sector granen op de wereldmarkt. Krachtens deze artikelen moeten ook waarborgen worden geschapen dat op de graan- en rijstmarkten een evenwichtige toestand heerst en een natuurlijke ontwikkeling op het gebied van de prijzen en de handel plaatsvindt en moet bovendien rekening worden gehouden met het economische aspect van de bedoelde uitvoer en de noodzaak verstoringen op de markt van de Gemeenschap te vermijden. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 1518/95 van de Commissie (3) betreffende de regeling voor de invoer en de uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten heeft in artikel 4 de specifieke criteria vastgesteld waarmee rekening moet worden gehouden voor de berekening van de restitutie voor deze producten. |
(4) |
Het is wenselijk de aan bepaalde verwerkte producten toe te kennen restitutie, al naar gelang van het product, hoger of lager vast te stellen volgens het asgehalte, het gehalte aan ruwe celstof, het gehalte aan doppen, het eiwitgehalte, het vetgehalte of het zetmeelgehalte, daar deze gehaltes van bijzondere betekenis zijn voor de hoeveelheid basisproduct die werkelijk voor de vervaardiging van het verwerkte product is gebruikt. |
(5) |
Ten aanzien van maniokwortel en andere tropische wortels en knollen en het daarvan vervaardigde meel behoeft het economische aspect van de uitvoeren die zouden kunnen worden overwogen, in het bijzonder gezien de aard en de herkomst van deze producten, op het ogenblik geen vaststelling van een restitutie bij uitvoer. Voor bepaalde verwerkte producten is het, gezien het geringe aandeel van de Gemeenschap aan de wereldhandel, op het ogenblik niet noodzakelijk een restitutie bij uitvoer vast te stellen. |
(6) |
De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor zekere producten kunnen een differentiatie van de restitutie, naar gelang van de bestemming, nodig maken. |
(7) |
De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan in de tussentijd worden gewijzigd. |
(8) |
Bepaalde verwerkte producten op basis van maïs kunnen een warmtebehandeling ondergaan, waardoor een restitutie zou kunnen worden uitgekeerd die niet overeenstemt met de kwaliteit van het product. Duidelijk moet worden aangegeven dat deze producten, die voorgegelatineerd zetmeel bevatten, niet in aanmerking komen voor uitvoerrestituties. |
(9) |
Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restituties bij uitvoer van de in artikel 1, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en in artikel 1, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 3072/95 bedoelde producten, waarop Verordening (EG) nr. 1518/95 van toepassing is, worden vastgesteld in overeenstemming met de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 329 van 30.12.1995, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 411/2002 van de Commissie (PB L 62 van 5.3.2002, blz. 27).
(3) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 55. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2993/95 (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 25).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 28 april 2005 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van op basis van granen en rijst verwerkte producten
Productcode |
Bestemming |
Meeteenheid |
Bedrag van de restitutie |
|||||||||||||||
1102 20 10 9200 (1) |
C10 |
EUR/t |
57,95 |
|||||||||||||||
1102 20 10 9400 (1) |
C10 |
EUR/t |
49,67 |
|||||||||||||||
1102 20 90 9200 (1) |
C10 |
EUR/t |
49,67 |
|||||||||||||||
1102 90 10 9100 |
C11 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1102 90 10 9900 |
C11 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1102 90 30 9100 |
C11 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1103 19 40 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1103 13 10 9100 (1) |
C10 |
EUR/t |
74,50 |
|||||||||||||||
1103 13 10 9300 (1) |
C10 |
EUR/t |
57,95 |
|||||||||||||||
1103 13 10 9500 (1) |
C10 |
EUR/t |
49,67 |
|||||||||||||||
1103 13 90 9100 (1) |
C10 |
EUR/t |
49,67 |
|||||||||||||||
1103 19 10 9000 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1103 19 30 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1103 20 60 9000 |
C12 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1103 20 20 9000 |
C11 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1104 19 69 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1104 12 90 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1104 12 90 9300 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1104 19 10 9000 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1104 19 50 9110 |
C10 |
EUR/t |
66,22 |
|||||||||||||||
1104 19 50 9130 |
C10 |
EUR/t |
53,81 |
|||||||||||||||
1104 29 01 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1104 29 03 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1104 29 05 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1104 29 05 9300 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1104 22 20 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1104 22 30 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1104 23 10 9100 |
C10 |
EUR/t |
62,09 |
|||||||||||||||
1104 23 10 9300 |
C10 |
EUR/t |
47,60 |
|||||||||||||||
1104 29 11 9000 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1104 29 51 9000 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1104 29 55 9000 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1104 30 10 9000 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1104 30 90 9000 |
C10 |
EUR/t |
10,35 |
|||||||||||||||
1107 10 11 9000 |
C13 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1107 10 91 9000 |
C13 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1108 11 00 9200 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1108 11 00 9300 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1108 12 00 9200 |
C10 |
EUR/t |
66,22 |
|||||||||||||||
1108 12 00 9300 |
C10 |
EUR/t |
66,22 |
|||||||||||||||
1108 13 00 9200 |
C10 |
EUR/t |
66,22 |
|||||||||||||||
1108 13 00 9300 |
C10 |
EUR/t |
66,22 |
|||||||||||||||
1108 19 10 9200 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1108 19 10 9300 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1109 00 00 9100 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||||||||||||||
1702 30 51 9000 (2) |
C14 |
EUR/t |
64,88 |
|||||||||||||||
1702 30 59 9000 (2) |
C14 |
EUR/t |
49,67 |
|||||||||||||||
1702 30 91 9000 |
C14 |
EUR/t |
64,88 |
|||||||||||||||
1702 30 99 9000 |
C14 |
EUR/t |
49,67 |
|||||||||||||||
1702 40 90 9000 |
C14 |
EUR/t |
49,67 |
|||||||||||||||
1702 90 50 9100 |
C14 |
EUR/t |
64,88 |
|||||||||||||||
1702 90 50 9900 |
C14 |
EUR/t |
49,67 |
|||||||||||||||
1702 90 75 9000 |
C14 |
EUR/t |
67,98 |
|||||||||||||||
1702 90 79 9000 |
C14 |
EUR/t |
47,18 |
|||||||||||||||
2106 90 55 9000 |
C10 |
EUR/t |
49,67 |
|||||||||||||||
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1). De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De andere bestemmingen zijn als volgt gedefinieerd:
|
(1) Er worden geen restituties toegekend voor producten die een warmtebehandeling hebben ondergaan waardoor het zetmeel is voorgegelatineerd.
(2) De restituties worden toegekend overeenkomstig de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 2730/75 van de Raad (PB L 281 van 1.11.1975, blz. 20).
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).
De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).
De andere bestemmingen zijn als volgt gedefinieerd:
C10 |
: |
Alle bestemmingen |
C11 |
: |
Alle bestemmingen, uitgezonderd Bulgarije |
C12 |
: |
Alle bestemmingen, uitgezonderd Roemenië |
C13 |
: |
Alle bestemmingen, uitgezonderd Bulgarije en Roemenië |
C14 |
: |
Alle bestemmingen, uitgezonderd Zwitserland en Liechtenstein. |
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/32 |
VERORDENING (EG) Nr. 665/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van die verordening genoemde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij de uitvoer. |
(2) |
Verordening (EG) nr. 1517/95 van de Commissie van 29 juni 1995 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad ten aanzien van de invoer- en uitvoerregeling voor mengvoeders op basis van granen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1162/95 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector granen en rijst (2) heeft in artikel 2 de specifieke criteria vastgesteld waarmee rekening moet worden gehouden voor de berekening van de restitutie voor deze producten. |
(3) |
Bij de berekening moet ook rekening worden gehouden met het gehalte aan graanproducten. Gemakshalve zou de restitutie moeten worden betaald voor twee categorieën „graanproducten”, namelijk voor maïs, de meest gebruikte component van uitgevoerde mengvoeders, en maïsproducten, en voor „andere granen”, dat wil zeggen voor restitutie in aanmerking komende graanproducten, andere dan maïs en maïsproducten. Een restitutie zou moeten worden toegekend voor de hoeveelheid graanproducten in het mengvoeder. |
(4) |
Anderzijds moet het bedrag van de restitutie eveneens rekening houden met de afzetmogelijkheden en verkoopvoorwaarden voor de betrokken producten op de wereldmarkt, het belang dat men erbij heeft om verstoringen op de markt van de Gemeenschap te voorkomen en het economisch aspect van de uitvoer. |
(5) |
Op grond van de huidige situatie op de markt voor granen, en met name de vooruitzichten inzake de voorziening, moeten de uitvoerrestituties worden geschrapt. |
(6) |
Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restituties bij uitvoer voor de in Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde mengvoeders waarop Verordening (EG) nr. 1517/95 van toepassing is, worden overeenkomstig de bijlage bij deze verordening vastgesteld.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 51.
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 28 april 2005 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mengvoeders op basis van granen
Productcodes van de producten die in aanmerking komen voor een restitutie bij uitvoer:
|
2309 10 11 9000, |
|
2309 10 13 9000, |
|
2309 10 31 9000, |
|
2309 10 33 9000, |
|
2309 10 51 9000, |
|
2309 10 53 9000, |
|
2309 90 31 9000, |
|
2309 90 33 9000, |
|
2309 90 41 9000, |
|
2309 90 43 9000, |
|
2309 90 51 9000, |
|
2309 90 53 9000. |
Graanproducten |
Bestemming |
Meeteenheid |
Bedrag van de restitutie |
|||
Maïs en maïsproducten GN-codes 0709 90 60, 0712 90 19, 1005, 1102 20, 1103 13, 1103 29 40, 1104 19 50, 1104 23, 1904 10 10 |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||
Graanproducten, met uitzondering van maïs en maïsproducten |
C10 |
EUR/t |
0,00 |
|||
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.
|
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/34 |
VERORDENING (EG) Nr. 666/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot vaststelling van de restituties bij de productie in de sector granen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 8, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EEG) nr. 1722/93 van de Commissie van 30 juni 1993 tot vaststelling van de toepassingsbepalingen van de Verordeningen (EEG) nr. 1766/92 en (EEG) nr. 1418/76 van de Raad wat de regelingen inzake de productierestituties in de sector granen respectievelijk rijst betreft (2) zijn de voorwaarden voor de toekenning van de productierestitutie vastgesteld. De berekeningsgrondslag is bepaald in artikel 3 van genoemde verordening. De aldus berekende restitutie, zo nodig gedifferentieerd voor aardappelmeel, moet eenmaal per maand worden vastgesteld en mag slechts gewijzigd worden wanneer de maïs- en/of tarweprijzen een significante verandering te zien geven. |
(2) |
De in deze verordening vastgestelde productierestituties moeten worden aangepast met de in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 1722/93 bepaalde coëfficiënten, teneinde het juiste te betalen bedrag te verkrijgen. |
(3) |
Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1722/93 bedoelde productierestitutie per ton zetmeel wordt vastgesteld op:
a) |
0,00 EUR/t voor zetmeel uit maïs, tarwe, gerst en haver; |
b) |
10,85 EUR/t voor aardappelmeel. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 159 van 1.7.1993, blz. 112. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1548/2004 (PB L 280 van 31.8.2004, blz. 11).
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/35 |
VERORDENING (EG) Nr. 667/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 798/2004 van de Raad tot verlenging van de beperkende maatregelen ten aanzien van Birma/Myanmar
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 798/2004 van de Raad van 26 april 2004 tot verlenging van de beperkende maatregelen ten aanzien van Birma/Myanmar (1), en met name op artikel 12,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 798/2004 worden de bevoegde autoriteiten vermeld die met bepaalde taken betreffende de tenuitvoerlegging van die verordening zijn belast. Bij artikel 12, onder a), van Verordening (EG) nr. 798/2004 wordt de Commissie gemachtigd bijlage II te wijzigen op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie. België, Hongarije, Nederland en Zweden hebben de Commissie wijzigingen met betrekking tot hun bevoegde autoriteiten medegedeeld. Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 798/2004 dient derhalve te worden aangepast. |
(2) |
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 798/2004 bevat de lijst van personen die vallen onder de beperkende maatregelen die in artikel 6 van de verordening zijn beschreven. |
(3) |
Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 798/2004 bevat de lijst van ondernemingen die eigendom zijn van de Birmese staat, als bedoeld in artikel 8 bis van die verordening. |
(4) |
Bij artikel 12, onder b), van Verordening (EG) nr. 798/2004 wordt de Commissie gemachtigd bijlage III en IV te wijzigen op grond van besluiten die met betrekking tot de bijlage I en II bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/423/GBVB (2) zijn genomen tot verlenging van de beperkende maatregelen ten aanzien van Birma/Myanmar. |
(5) |
Bijlagen I en II van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/423/GBVB zijn gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2005/340/GBVB (3). De bijlagen III en IV bij Verordening (EG) nr. 798/2004 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient de verordening onmiddellijk in werking te treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen II, III en IV bij Verordening (EG) nr. 798/2004 worden vervangen door de bijlagen I, II en III bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Benita FERRERO-WALDNER
Lid van de Commissie
(1) PB L 125 van 28.4.2004, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1853/2004 van de Raad (PB L 323 van 26.10.2004, blz. 11).
(2) PB L 125 van 28.4.2004, blz. 61. Gemeenschappelijk Standpunt, gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/730/GBVB (PB L 323 van 26.10.2004, blz. 17).
(3) Zie bladzijde 88 van dit Publicatieblad.
BIJLAGE I
„BIJLAGE II
Lijst van bevoegde autoriteiten bedoeld in de artikelen 4, 7 en 8
|
BELGIË
Direction générale des affaires bilatérales Service „Asie du sud et de l'Est, Océanie” Téléphone (32-2) 501 82 74 Service des transports Téléphone (32-2) 501 37 62 Fax: (32-2) 501 88 27 Direction générale coordination et des affaires européennes Coordination de la politique commerciale Téléphone (32-2) 501 83 20
Directie-generaal Bilaterale Zaken Dienst Zuid- en Oost-Azië en Oceanië Telefoon (32-2) 501 82 74 Dienst Vervoer Telefoon (32-2) 501 37 62 Fax: (32-2) 501 88 27 Directie-generaal Europese Zaken en coördinatie Coördinatie Handelsbeleid Telefoon (32-2) 501 83 20
Région wallonne:
Vlaams Gewest:
|
|
TSJECHIË
|
|
DENEMARKEN
|
|
DUITSLAND Concerning freezing of funds, financing and financial assistance:
Concerning goods, technical assistance and other services:
|
|
ESTLAND
|
|
GRIEKENLAND
|
|
SPANJE
|
|
FRANKRIJK
Ministère des Affaires étrangères Direction de la coopération européenne Sous-direction des relations extérieures de la Communauté Tél.: (33) 1 43 17 44 52 Télécopie: (33) 1 43 17 56 95 Direction générale des affaires politiques et de sécurité Service de la Politique Étrangère et de Sécurité Commune Tél.: (33) 1 43 17 45 16 Télécopie: (33) 1 43 17 45 84 |
|
IERLAND
|
|
ITALIË
U.A.M.A. Tel. (39) 06 3691 3605 Fax. (39) 06 3691 8815
|
|
CYPRUS
|
|
LETLAND
|
|
LITOUWEN
|
|
LUXEMBURG
|
|
HONGARIJE Article 4
Article 7
Article 8
|
|
MALTA
|
|
NEDERLAND
|
|
OOSTENRIJK
|
|
POLEN
|
|
PORTUGAL
|
|
SLOVENIË
|
|
SLOWAKIJE For financial and technical assistance related to military activities:
For funds and economic resources:
|
|
FINLAND
|
|
ZWEDEN Article 4
Article 7
Articles 8 and 9
Article 8 a
|
|
VERENIGD KONINKRIJK
|
|
EUROPESE GEMEENSCHAP
|
BIJLAGE II
„BIJLAGE III
Lijst bedoeld in artikel 6
Toelichtende noot:
1. |
U is het Birmese equivalent van het (Engelse) Mr. (Nederlands: dhr.) en Daw dat van Mrs. (Nederlands: mw.). |
2. |
Aliassen of variaties in de spelling worden aangegeven met „ook bekend onder de naam”. |
3. |
De verwijzing in de eerste kolom is naar categorie en verwantschap van de vermelde persoon. |
A. NATIONALE RAAD VOOR VREDE EN ONTWIKKELING (SPDC)
|
Naam (voornaam, familienaam, geslacht) |
Nadere gegevens (eventuele aliassen, functie/titel, geboortedatum en -plaats (geb. & gpl), nummer paspoort/identiteitsbewijs, echtgeno(o)t(e) of zoon/dochter van …) |
A1a |
Opperbevelhebber generaal Than Shwe |
Voorzitter; geb. 2.2.1933 |
A1b |
Kyaing Kyaing |
Echtgenote van opperbevelhebber gen. Than Shwe |
A1c |
Thandar Shwe |
Dochter van opperbevelhebber gen. Than Shwe |
A1d |
Khin Pyone Shwe |
Dochter van opperbevelhebber gen. Than Shwe |
A1e |
Aye Aye Thit Shwe |
Dochter van opperbevelhebber gen. Than Shwe |
A1f |
Tun Naing Shwe |
ook bekend onder de naam Tun Tun Naing, zoon van Than Shwe |
A1g |
Khin Thanda |
Echtgenote van Tun Naing Shwe |
A1h |
Kyaing San Shwe |
Zoon van Than Shwe |
A1i |
Dr. Khin Win Sein |
Echtgenote van Kyaing San Shwe |
A1j |
Thant Zaw Shwe |
ook bekend onder de naam Maung Maung, zoon van Than Shwe |
A1k |
Dewar Shwe |
Dochter van Than Shwe |
A1l |
Kyi Kyi Shwe |
Dochter van Than Shwe |
A2a |
Vice-opperbevelhebber gen. Maung Aye |
Vice-voorzitter; geb. 25.12.1937 |
A2b |
Mya Mya San |
Echtgenote van vice-opperbevelhebber gen. Maung Aye |
A2c |
Nandar Aye |
Dochter van vice-opperbevelhebber gen. Maung Aye, echtgenote van majoor Pye Aung (D17d) |
A3a |
Generaal Thura Shwe Mann |
Chef Staf, coördinator speciale operaties (land-, zee- en luchtmacht) |
A3b |
Khin Lay Thet |
Echtgenote van Shwe Mann |
A3c |
Aung Thet Mann |
Zoon van gen. Thura Shwe Mann, Ayeya Shwe Wa Company |
A3d |
Toe Naing Mann |
Zoon van Shwe Mann |
A3e |
Zay Zin Latt |
Echtgenote van Toe Naing Mann; dochter van Khin Shwe (ref. L1) geb. 24.3.1981 |
A3f |
Shwe Mann Ko Ko |
Zoon van generaal Thura Shwe Mann |
A4a |
Lt-gen. Soe Win |
Premier sinds 19.10.2004. Geboren in 1946 |
A4b |
Than Than Nwe |
Echtgenote van Lt-gen. Soe Win |
A5a |
Lt-gen. Thein Sein |
Secretaris 1 (sinds 19.10.2004) & adjudant-generaal |
A5b |
Khin Khin Win |
Echtgenote van Lt-gen. Thein Sein |
A6a |
Lt-gen. (Thiha Thura) Tin Aung Myint Oo |
(Thiha Thura is een titel) Hoofdintendant van de strijdkrachten |
A6b |
Khin Saw Hnin |
Echtgenote van Lt-gen. Thiha Thura Tin Aung Myint Oo |
A7a |
Lt-gen. Kyaw Win |
Hoofd opleiding van de strijdkrachten |
A7b |
San San Yee |
Echtgenote van Lt-gen. Kyaw Win |
A7c |
Nyi Nyi Aung |
Zoon van Lt-gen. Kyaw Win |
A7d |
San Thida Win |
Echtgenote van Nyi Nyi Aung |
A7e |
Min Nay Kyaw Win |
Zoon van Lt-gen. Kyaw Win |
A7f |
Dr. Phone Myint Htun |
Zoon van Lt-gen. Kyaw Win |
A7g |
San Sabai Win |
Echtgenote van Dr. Phone Myint Htun |
A8a |
Lt-gen. Tin Aye |
Hoofd van de militaire aankoopdienst, voorzitter UMEH |
A8b |
Kyi Kyi Ohn |
Echtgenote van Lt-gen. Tin Aye |
A9a |
Lt-gen. Ye Myint |
Hoofd van het bureau speciale operaties 1 (Kachin, Chin, Sagaing, Magwe, Mandalay) |
A9b |
Tin Lin Myint |
Echtgenote van Lt-gen. Ye Myint; geb. 25.1.1947 |
A9c |
Theingi Ye Myint |
Dochter van Lt-gen. Ye Myint |
A9d |
Aung Zaw Ye Myint |
Zoon van Lt-gen. Ye Myint, Yetagun Construction Co |
A9e |
Kay Khaing Ye Myint |
Dochter van Lt-gen. Ye Myint |
A10a |
Lt-gen. Aung Htwe |
Hoofd bureau speciale operaties 2 (Kayah, Shan) |
A10b |
Khin Hnin Wai |
Echtgenote van Lt-gen. Aung Htwe |
A11a |
Lt-gen. Khin Maung Than |
Hoofdbureau speciale operaties 3 (Pegu, Rangoon, Irrawaddy, Arakan) |
A11b |
Marlar Tint |
Echtgenote van Lt-gen. Khin Maung Than |
A12a |
Lt-gen. Maung Bo |
Hoofd bureau speciale operaties 4 (Karen, Mon, Tenasserim) |
A12b |
Khin Lay Myint |
Echtgenote van Lt-gen. Maung Bo |
B. REGIONALE BEVELHEBBERS
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. commando) |
B1a |
Gen-maj. Myint Swe |
Rangoon (en Hoofd militaire veiligheid) |
B1b |
Khin Thet Htay |
Echtgenote van Gen-maj. Myint Swe |
B2a |
Gen-maj. Ye Myint |
Divisie Centraal-Mandalay |
B2b |
Myat Ngwe |
Echtgenote van Gen-maj. Ye Myint |
B3a |
Gen-maj. Thar Aye |
ook bekend onder de naam Tha Aye, Divisie Noordwest-Sagaing |
B3b |
Wai Wai Khaing |
ook bekend onder de naam Wei Wei Khaing, echtgenote van Gen-maj. Thar Aye |
B4a |
Gen-maj. Maung Maung Swe |
Deelstaat Noord-Kachin |
B4b |
Tin Tin Nwe |
Echtgenote van Gen-maj. Maung Maung Swe |
B4c |
Ei Thet Thet Swe |
Dochter van Gen-maj. Maung Maung Swe |
B4d |
Kaung Kyaw Swe |
Zoon van Gen-maj. Maung Maung Swe |
B5a |
Gen-maj. Myint Hlaing |
Deelstaat Noordoost-Shan (Noorden) |
B5b |
Khin Thant Sin |
ook bekend onder de naam Khin Thant Zin, echtgenote van Gen-maj. Myint Hlaing |
B6a |
Gen-maj. Khin Zaw |
Deelstaat Shan-driehoek (Oosten) |
B6b |
Khin Pyone Win |
Echtgenote van Gen-maj. Khin Zaw |
B6c |
Kyi Tha Khin Zaw |
Zoon van Gen-maj. Khin Zaw |
B6d |
Su Khin Zaw |
Dochter van Gen-maj. Khin Zaw |
B7a |
Gen-maj. Khin Maung Myint |
Deelstaat Oost-Shan (Zuiden) |
B7b |
Win Win Nu |
Echtgenote van Gen-maj. Khin Maung Myint |
B8a |
Gen-maj. Thura Myint Aung |
Deelstaat Zuidoost-Mon |
B8b |
Than Than Nwe |
Echtgenote van Gen-maj. Thura Myint Aung |
B9a |
Gen-maj. Ohn Myint |
Divisie Tenasserim/kust |
B9b |
Nu Nu Swe |
Echtgenote van Gen-maj. Ohn Myint |
B10a |
Gen-maj. Ko Ko |
Divisie Zuid-Pegu |
B10b |
Sao Nwan Khun Sum |
Echtgenote van Gen-maj. Ko Ko |
B11a |
Gen-maj. Soe Naing |
Divisie Zuidwest-Irrawaddy |
B11b |
Tin Tin Latt |
Echtgenote van Gen-maj. Soe Naing |
B12a |
Brig-Gen. Min Aung Hlaing |
Deelstaat West-Arakan |
C. REGIONALE VICE-BEVELHEBBERS
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. commando) |
C1a |
Brig-gen. Wai Lwin |
Yangon |
C1b |
Swe Swe Oo |
Echtgenote van Brig-gen. Wai Lwin |
C1c |
Wai Phyo |
Zoon van Brig-gen. Wai Lwin |
C1d |
Lwin Yamin |
Dochter van Brig-gen. Wai Lwin |
C2a |
Brig-gen. Nay Win |
Centrum |
C2b |
Nan Aye Mya |
Echtgenote van Brig-gen. Nay Win |
C3a |
Brig-gen. Tin Maung Ohn |
Noordwesten |
C4a |
Brig-gen. San Tun |
Noorden |
C4b |
Tin Sein |
Echtgenote van Brig-gen. San Tun |
C5a |
Brig-gen. Hla Myint |
Noordoosten |
C5b |
Su Su Hlaing |
Echtgenote van Brig-gen. Hla Myint |
C7a |
Brig-gen. Win Myint |
Oosten |
C8a |
Brig-gen. Myo Hla |
Zuidoosten |
C8b |
Khin Hnin Aye |
Echtgenote van Brig-gen. Myo Hla |
C9a |
Brig-gen. Hone Ngaing |
ook bekend onder de naam Hon Ngai , Kust |
C10a |
Brig-gen. Thura Maung Ni |
Zuiden |
C10b |
Nan Myint Sein |
Echtgenote van Brig-gen. Thura Maung Ni |
C11a |
Brig-gen. Tint Swe |
Zuidwesten |
C11b |
Khin Thaung |
Echtgenote van Brig-gen. Tint Swe |
C11c |
Ye Min |
ook bekend onder de naam Ye Kyaw Swar Swe, zoon van Brig-gen. Tint Swe |
C11d |
Su Mon Swe |
Echtgenote van Ye Min |
C12a |
Brig-gen. Tin Hlaing |
Westen |
D. MINISTERS
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. ministerie) |
D1a |
Than Shwe |
Kabinet van de premier |
D1b |
Yin Yin Mya |
Echtgenote van U Than Shwe |
D2a |
Brig-gen. Pyi Sone |
Kabinet van de premier sinds 18.9.2004 (voordien Handel) |
D2b |
Aye Pyay Wai Khin |
Echtgenote van Brig-gen. Pyi Sone |
D2c |
Kalyar Pyay Wai Shan |
Dochter van Brig-gen. Pyi Sone, echtgenoot (overleden): majoor Kyaw San Win |
D2d |
Pan Thara Pyay Shan |
Dochter van Brig-gen. Pyi Sone |
D3a |
Gen-maj. Htay Oo |
Landbouw en Irrigatie sinds 18.9.2004 (voordien Coöperaties sinds 25.8.2003) |
D3b |
Ni Ni Win |
Echtgenote van Gen-maj. Htay Oo |
D4a |
Brig-gen. Tin Naing Thein |
Handel (sinds 18.9.2004, voordien vice-minister van Bosbouw) |
D4b |
Aye Aye |
Echtgenote van Brig-gen. Tin Naing Thein |
D5a |
Gen-maj. Saw Tun |
Bouwkunde, geb. 8.5.1935 |
D5b |
Myint Myint Ko |
Echtgenote van Gen-maj. Saw Tun, geb. 11.1.1945 |
D5c |
Me Me Tun |
Dochter van Gen-maj. Saw Tun, geb. 26.10.1967 Paspoort 415194 |
D5d |
Maung Maung Lwin |
Echtgenote van Me Me Tun, geb. 2.1.1969 |
D6a |
Kol. Zaw Min |
Coöperaties sinds 18.9.2004, voordien voorzitter Magwe PDC |
D6b |
Khin Mi Mi |
Echtgenote van kolonel Zaw Min |
D7a |
Gen-maj. Kyi Aung |
Cultuur |
D7b |
Khin Khin Lay |
Echtgenote van Gen-maj. Kyi Aung |
D8a |
Than Aung |
Onderwijs |
D8b |
Win Shwe |
Echtgenote van U Than Aung |
D9a |
Gen-maj. Tin Htut |
Elektriciteitsvoorziening |
D9b |
Tin Tin Nyunt |
Echtgenote van Gen-maj. Tin Htut |
D10a |
Brig-gen. Lun Thi |
Energie |
D10b |
Khin Mar Aye |
Echtgenote van Brig-gen. Lun Thi |
D10c |
Mya Sein Aye |
Dochter van Brig-gen. Lun Thi |
D10d |
Zin Maung Lun |
Zoon van Brig-gen. Lun Thi |
D10e |
Zar Chi Ko |
Echtgenote van Zin Maung Lun |
D11a |
Gen-maj. Hla Tun |
Financiën en Belastingen |
D11b |
Khin Than Win |
Echtgenote van Gen-maj. Hla Tun |
D12a |
U Nyan Win |
Buitenlandse Zaken sinds 18.9.2004, voordien plaatsvervangend hoofd opleiding strijdkrachten, geb. 22.1.1953 |
D12b |
Myint Myint Soe |
Echtgenote van U Nyan Win |
D13a |
Brig-gen. Thein Aung |
Bosbouw |
D13b |
Khin Htay Myint |
Echtgenote van Brig-gen. Thein Aung |
D14a |
Prof. Dr. Kyaw Myint |
Volksgezondheid |
D14b |
Nilar Thaw |
Echtgenote van Prof. Dr. Kyaw Myint |
D15a |
Gen-maj. Maung Oo |
Binnenlandse Zaken |
D15b |
Nyunt Nyunt Oo |
Echtgenote van Gen-maj. Maung Oo |
D16a |
Gen-maj. Sein Htwa |
Ministerie van Immigratie en Bevolking, alsmede Ministerie van Sociale Zaken, Bijstand en Hervestiging |
D16b |
Khin Aye |
Echtgenote van Gen-maj. Sein Htwa |
D17a |
Aung Thaung |
Industrie 1 |
D17b |
Khin Khin Yi |
Echtgenote van U Aung Thaung |
D17c |
Kapitein Nay Aung |
Zoon van U Aung Thaung |
D17d |
Majoor Pyi Aung |
ook bekend onder de naam Pye Aung, zoon van U Aung Thaung (gehuwd met A2c) |
D17e |
Majoor Moe Aung |
Zoon van U Aung Thaung |
D17f |
Dr. Thu Nandi Aung |
Dochter van Aung Thaung |
D18a |
Gen-maj. Saw Lwin |
Industrie 2 |
D18b |
Moe Moe Myint |
Echtgenote van Gen-maj. Saw Lwin |
D19a |
Brig-gen. Kyaw Hsan |
Informatie |
D19b |
Kyi Kyi Win |
Echtgenote van Brig-gen. Kyaw Hsan |
D20a |
Brig-gen. Maung Maung Thein |
Veeteelt en Visserij |
D20b |
Myint Myint Aye |
Echtgenote van Brig-gen. Maung Maung Thein |
D20c |
Min Thein |
Zoon van Brig-gen. Maung Maung Thein |
D21a |
Brig-gen. Ohn Myint |
Mijnbouw |
D21b |
San San |
Echtgenote van Brig-gen. Ohn Myint |
D21c |
Thet Naing Oo |
Zoon van Brig-gen. Ohn Myint |
D21d |
Min Thet Oo |
Zoon van Brig-gen. Ohn Myint |
D22a |
Soe Tha |
Nationale Planning en Economische Ontwikkeling |
D22b |
Kyu Kyu Win |
Echtgenote van U Soe Tha |
D22c |
Kyaw Myat Soe |
Zoon van U Soe Tha |
D22d |
Wei Wei Lay |
Echtgenote van Kyaw Myat Soe |
D23a |
Kol. Thein Nyunt |
Vooruitgang in Grensgebieden, Etnische Groepen en Ontwikkeling |
D23b |
Kyin Khaing |
Echtgenote van Kol. Thein Nyunt |
D24a |
Gen-maj. Aung Min |
Spoorvervoer |
D24b |
Wai Wai Thar |
Echtgenote van Gen-maj. Aung Min |
D25a |
Brig-gen. Thura Myint Maung |
Religieuze Zaken |
D25b |
Aung Kyaw Soe |
Zoon van Brig-gen. Thura Myint Maung |
D25c |
Su Su Sandi |
Echtgenote van Aung Kyaw Soe |
D25d |
Zin Myint Maung |
Dochter van Brig-gen. Thura Myint Maung |
D26a |
(U) Thaung |
Wetenschap en Technologie thans Arbeid (sinds 5.11.2004) |
D26b |
May Kyi Sein |
Echtgenote van U Thaung |
D27a |
Brig-gen. Thura Aye Myint |
Sport |
D27b |
Aye Aye |
Echtgenote van Brig-gen. Thura Aye Myint |
D27c |
Nay Linn |
Zoon van Brig-gen. Thura Aye Myint |
D28a |
Brig-gen. Thein Zaw |
Minister van Telecommunicatie, Post en Telegrafie en minister van Hotelwezen en Toerisme |
D28b |
Mu Mu Win |
Echtgenote van Brig-gen. Thein Zaw |
D29a |
Gen-maj. Thein Swe |
Vervoer, sinds 18.9.04 (voordien kabinet van de premier sinds 25.8.2003) |
D29b |
Mya Theingi |
Echtgenote van Gen-maj. Thein Swe |
E. VICE-MINISTERS
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. ministerie) |
E1a |
Ohn Myint |
Landbouw en Irrigatie |
E1b |
Thet War |
Echtgenote van U Ohn Myint |
E2a |
Brig-gen. Aung Tun |
Handel |
E3a |
Brig-gen. Myint Thein |
Bouwkunde |
E3b |
Mya Than |
Echtgenote van Brig-gen. Myint Thein |
E4a |
Brig-gen. Soe Win Maung |
Cultuur |
E4b |
Myint Myint Wai |
Echtgenote van Brig-gen. Soe Win Maung |
E5a |
Brig-gen. Khin Maung Win |
Defensie |
E6a |
Gen-maj. Aung Hlaing |
Defensie (sinds 23.8.2003) |
E6b |
Soe San |
Zoon van Gen-maj. Aung Hlaing |
E7a |
Myo Nyunt |
Onderwijs |
E7b |
Marlar Thein |
Echtgenote van Myo Nyunt |
E8a |
Brig-gen. Aung Myo Min |
Onderwijs |
E8b |
Thazin Nwe |
Echtgenote van Brig-gen. Aung Myo Min |
E9a |
Myo Myint |
Elektriciteitsvoorziening |
E9b |
Tin Tin Myint |
Echtgenote van Myo Myint |
E10a |
Brig-gen. Than Htay |
Energie (sinds 25.8.2003) |
E10b |
Soe Wut Yi |
Echtgenote van Brig-gen. Than Htay |
E11a |
Kol. Hla Thein Swe |
Financiën en Belastingen |
E11b |
Thida Win |
Echtgenote van Kol. Hla Thein Swe |
E12a |
Kyaw Thu |
Buitenlandse Zaken, geb. 15.8.1949 |
E12b |
Lei Lei Kyi |
Echtgenote van U Kyaw Thu |
E13a |
Maung Myint |
Buitenlandse Zaken sinds 18.9.2004 |
E14a |
Prof. Dr. Mya Oo |
Volksgezondheid, geb. 25.1.1940 |
E14b |
Tin Tin Mya |
Echtgenote van Prof. Dr. Mya Oo |
E14c |
Dr. Tun Tun Oo |
Zoon van Prof. Dr. Mya Oo, geb. 26.7.1965 |
E14d |
Dr. Mya Thuzar |
Dochter van Prof. Dr. Mya Oo, geb. 23.9.1971 |
E14e |
Mya Thidar |
Dochter van Prof. Dr. Mya Oo, geb. 10.6.1973 |
E14f |
Mya Nandar |
Dochter van Prof. Dr. Mya Oo, geb. 29.5.1976 |
E15a |
Brig-gen. Phone Swe |
Binnenlandse Zaken (sinds 25.8.2003) |
E15b |
San San Wai |
Echtgenote van Brig-gen. Phone Swe |
E16a |
Brig-gen. Aye Myint Kyu |
Hotelwezen en Toerisme |
E16b |
Khin Swe Myint |
Echtgenote van Brig-gen. Aye Myint Kyu |
E17a |
Maung Aung |
Immigratie en Bevolking |
E17b |
Hmwe Hmwe |
Echtgenote van Maung Aung |
E18a |
Brig-gen. Thein Tun |
Industrie 1 |
E19a |
Lt-Kol. Khin Maung Kyaw |
Industrie 2 |
E19b |
Mi Mi Wai |
Echtgenote van Lt-kol. Khin Maung Kyaw |
E20a |
Brig-gen. Aung Thein |
Informatie |
E20b |
Tin Tin New |
Echtgenote van Brig-gen. Aung Thein |
E21a |
Thein Sein |
Informatie, lid van USDA CEC |
E21b |
Khin Khin Wai |
Echtgenote van U Thein Sein |
E21c |
Thein Aung Thaw |
Zoon van U Thein Sein |
E21d |
Su Su Cho |
Echtgenote van Thein Aung Thaw |
E22a |
Brig-gen. Win Sein |
Arbeid |
E22b |
Wai Wai Linn |
Echtgenote van Brig-gen. Win Sein |
E23a |
Myint Thein |
Mijnbouw |
E23b |
Khin May San |
Echtgenote van U Myint Thein |
E24a |
Kol. Tin Ngwe |
Vooruitgang in Grensgebieden, Etnische Groepen en Ontwikkeling |
E24b |
Khin Mya Chit |
Echtgenote van Kol. Tin Ngwe |
E25a |
Brig-gen. Than Tun |
Vooruitgang in Grensgebieden, Etnische Groepen en Ontwikkeling |
E25b |
May Than Tun |
Dochter van Brig-gen. Than Tun, geb. 25.6.1970 |
E25c |
Ye Htun Myat |
Echtgenote van May Than Tun |
E26a |
(Thura U) Thaung Lwin |
(Thura is een titel) Spoorvervoer |
E26b |
Dr. Yi Yi Htwe |
Echtgenote van Thura U Thaung Lwin |
E27a |
Brig-gen. (Thura) Aung Ko |
(Thura is een titel) Religieuze Zaken, lid van USDA CEC |
E27b |
Myint Myint Yee |
ook bekend onder de naam Yi Yi Myint, echtgenote van Brig-gen. Thura Aung Ko |
E28a |
Kyaw Soe |
Wetenschap en Technologie |
E29a |
Dr. Chan Nyein |
Wetenschap en Technologie |
E29b |
Sandar Aung |
Echtgenote van Dr. Chan Nyein |
E30a |
Brig-gen. Kyaw Myint |
Sociale Zaken, Bijstand en Hervestiging |
E30b |
Khin Nwe Nwe |
Echtgenote van Brig-gen. Kyaw Myint |
E31a |
Pe Than |
Min. van Vervoer en min. van Spoorvervoer |
E31b |
Cho Cho Tun |
Echtgenote van U Pe Than |
E32a |
Kol. Nyan Tun Aung |
Vervoer |
F. OVERIGE GEZAGSDRAGERS OP HET GEBIED VAN TOERISME
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. functie) |
F1a |
Kap. (b.d.) Htay Aung |
Directeur-generaal directoraat Hotels en Toerisme (Directeur, Birmaanse Hotels en Toerismediensten tot augustus 2004) |
F2 |
Tin Maung Shwe |
Plaatsvervangend directeur-generaal, directoraat Hotels en Toerisme |
F3 |
Soe Thein |
Directeur, Birmaanse Hotels en Toerismediensten sinds oktober 2004 (voordien General Manager) |
F4 |
Khin Maung Soe |
General Manager |
F5 |
Tint Swe |
General Manager |
F6 |
Lt-Kol. Yan Naing |
General Manager, ministerie van Hotelwezen en Toerisme |
F7 |
Nyunt Nyunt Than |
Directeur Toerismepromotie, ministerie van Hotelwezen en Toerisme (vrouw) |
G. HOGE MILITAIRE OFFICIEREN (brigadegeneraal en hoger)
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. functie) |
G1a |
Gen-maj. Hla Shwe |
Plaatsvervangend adjudant-generaal |
G3a |
Gen-maj. Soe Maung |
Rechter-advocaat-generaal |
G4a |
Brig-gen. Thein Htaik |
ook bekend onder de naam Hteik, inspecteur-generaal |
G5a |
Gen-maj. Saw Hla |
Provoost-Maarschalk |
G6a |
Gen-maj. Khin Maung Tun |
Plaatsvervangend hoofdintendant strijdkrachten |
G7a |
Gen-maj. Lun Maung |
Auditeur-generaal |
G8a |
Gen-maj. Nay Win |
Militair Assistent van de voorzitter van de SPDC |
G9a |
Gen-maj. Hsan Hsint |
Generaal militaire benoemingen, geb. 1951 |
G9b |
Khin Ma Lay |
Echtgenote van Gen-maj. Hsan Hsint |
G9c |
Okkar San Sint |
Zoon van Gen-maj. Hsan Hsint |
G10a |
Gen-maj. Hla Aung Thein |
Kampcommandant, Rangoon |
G10b |
Amy Khaing |
Echtgenote van Hla Aung Thein |
G11a |
Gen-maj. Win Myint |
Plaatsvervangend hoofd opleiding strijdkrachten |
G12a |
Gen-maj. Aung Kyi |
Plaatsvervangend hoofd opleiding strijdkrachten |
G12b |
Thet Thet Swe |
Echtgenote van Gen-maj. Aung Kyi |
G13a |
Gen-maj. Moe Hein |
Commandant, Nationaal Defensiecollege |
G14a |
Gen-maj. Khin Aung Myint |
Directeur Public Relations en Psychologische Oorlogsvoering, bestuurslid UMEHL |
G15a |
Gen-maj. Thein Tun |
Directeur Signalisatie, lid van het bestuurscomité voor de bijeenroeping van de Nationale Conventie |
G16a |
Gen-maj. Than Htay |
Directeur Bevoorrading en Vervoer |
G17a |
Gen-maj. Khin Maung Tint |
Directeur Veiligheidsdrukwerk |
G18a |
Gen-maj. Sein Lin |
Directeur, ministerie van Defensie (precieze functie niet bekend, voordien Directeur Bevoorrading) |
G19a |
Gen-maj. Kyi Win |
Directeur Artillerie en Pantsertroepen, bestuurslid UMEHL |
G20a |
Gen-maj. Tin Tun |
Directeur Dienst der genie |
G21a |
Gen-maj. Aung Thein |
Directeur Hervestiging |
G22a |
Gen-maj. Aye Myint |
Ministerie van Defensie |
G23a |
Brig-gen. Myo Myint |
Commandant defensiediensten archief |
G24a |
Brig-gen. Than Maung |
Plaatsvervangend commandant Nationaal Defensiecollege |
G25a |
Brig-gen. Win Myint |
Rector DSTA |
G26a |
Brig-gen. Than Sein |
Commandant, Defensiediensten hospitalen, Mingaladon, geb. 1.2.1946, Bago |
G26b |
Rosy Mya Than |
Echtgenote van Brig-gen. Than Sein |
G28a |
Brig-gen. Than Maung |
Directeur volksmilities en grensstrijdkrachten |
G29a |
Brig-gen. Khin Naing Win |
Directeur defensie-industrie |
G30a |
Brig-gen. Zaw Win |
Postcommandant Bahtoo (deelstaat Shan) en Hoofd van gevechtstrainingschool van de defensiediensten (leger) |
Zeemacht |
||
G31a |
Vice-admiraal Soe Thein |
Bevelhebber (zeemacht) |
G31b |
Khin Aye Kyin |
Echtgenote van schout-bij-nacht Soe Thein |
G31c |
Yimon Aye |
Dochter van schout-bij-nacht Soe Thein, geb. 12.7.1980 |
G31d |
Aye Chan |
Zoon van schout-bij-nacht Soe Thein, geb. 23.9.1973 |
G31e |
Thida Aye |
Dochter van schout-bij-nacht Soe Thein, geb. 23.3.1979 |
G32a |
Commodore Nyan Tun |
Chef Staf (zeemacht), bestuurslid UMEHL |
Luchtmacht |
||
G33a |
Lt-gen. Myat Hein |
Bevelhebber (luchtmacht) |
G33b |
Htwe Htwe Nyunt |
Echtgenote van Lt-gen. Myat Hein |
G34a |
Brig-gen. Ye Chit Pe |
Staf C/C luchtmacht, Mingaladon |
G35a |
Brig-gen. Khin Maung Tin |
Commandant luchtvaartschool Shande, Meiktila |
G36a |
Brig-gen. Zin Yaw |
Chef Staf (luchtmacht), bestuurslid UMEHL |
Lichte infanteriedivisies (LID) |
||
G37a |
Brig-gen. Hla Htay Win |
11 LID Yemon |
G39a |
Brig-gen. Tin Tun Aung |
33 LID, Sagaing |
G41a |
Brig-gen. Thet Oo |
55 LID, Kalaw/Aungban |
G42a |
Brig-gen. Khin Zaw Oo |
66 LID, Pyay/Inma |
G43a |
Brig-gen. Than Htay |
77 LID, Bago |
G44a |
Brig-gen. Aung Than Htut |
88 LID, Magwe |
Overige brigadegeneralen |
||
G47a |
Brig-gen. Htein Win |
Post Taikkyi |
G48a |
Brig-gen. Khin Maung Aye |
Postcommandant Meiktila |
G49a |
Brig-gen. Khin Maung Aye |
Commando regionale operaties Kale, Sagaing divisie |
G50a |
Brig-gen. Khin Zaw Win |
Post Khamaukgyi |
G51a |
Brig-gen. Kyaw Aung |
Zuiden MR. Postcommandant Toungoo |
G52a |
Brig-gen. Kyaw Aung |
Commando militaire operaties 8, post Dawei/Tavoy |
G53a |
Brig-gen. Kyaw Oo Lwin |
Commando regionale operaties Tanai |
G54a |
Brig-gen. Kyaw Thu |
Post Phugyi |
G55a |
Brig-gen. Maung Maung Shein |
Kawkareik |
G56a |
Brig-gen. Min Thein |
Commando militaire operaties 3, post Mogaung |
G57a |
Brig-gen. Mya Win |
Commando militaire operaties 10, post Kyigone |
G58a |
Brig-gen. Mya Win |
Kalaw |
G59a |
Brig-gen. Myo Lwin |
Commando militaire operaties 7, post Pekon |
G60a |
Brig-gen. Myint Soe |
Commando militaire operaties 5, post Taungup |
G61a |
Brig-gen. Myint Aye |
Commando militaire operaties 9, post Kyauktaw |
G62a |
Brig-gen. Nyunt Hlaing |
Commando militaire operaties 17, post Mong Pan |
G63a |
Brig-gen. Ohn Myint |
USDA deelstaat Mon, lid CEC |
G64a |
Brig-gen. Soe Nwe |
Commando militaire operaties 21, post Bhamo |
G65a |
Brig-gen. Soe Oo |
Commando militaire operaties 16, post Hsenwi |
G66a |
Brig-gen. Than Tun |
Post Kyaukpadaung |
G67a |
Brig-gen. Than Win |
Commando regionale operaties Laukkai |
G68a |
Brig-gen. Than Tun Aung |
Commando regionale operaties Sittwe |
G69a |
Brig-gen. Thaung Aye |
Post Mongnaung |
G70a |
Brig-gen. Thaung Htaik |
Post Aungban |
G71a |
Brig-gen. Thein Hteik |
Commando militaire operaties 13, post Bokpyin |
G72a |
Brig-gen. Thura Myint Thein |
Commando tactische operaties Namhsan |
G72a |
Brig-gen. Win Aung |
Mong Hsat |
G73a |
Brig-gen. Myo Tint |
Officier met bijzondere dienst, ministerie van Vervoer |
G74a |
Brig-gen. Thura Sein Thaung |
Officier met bijzondere dienst, ministerie van Sociale Zaken |
G75a |
Brig-gen. Phone Zaw Han |
Burgemeester van Mandalay sinds feb. 2005, voordien commandant van Kyaukme |
G76a |
Brig-gen. Hla Min |
Divisie West-Pegu, voorzitter PDC |
G77a |
Brig-gen. Win Myint |
Post Pyinmana |
H. MILITAIRE OFFICIEREN BELAST MET HET GEVANGENISWEZEN EN DE POLITIEDIENSTEN
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. functie) |
H1a |
Gen-maj. Khin Yi |
DG politie Myanmar |
H1b |
Khin May Soe |
Echtgenote van Gen-maj. Khin Yi |
H2a |
Brig-gen. van politie Zaw Win |
Directeur-generaal dept. gevangeniswezen (min. Binnenlandse Zaken) sinds aug. 2004, voordien plaatsvervangend DG politie Myanmar. Daarvoor legerfunctie. |
I. ASSOCIATIE VOOR UNIE, SOLIDARITEIT EN ONTWIKKELING (USDA) (hoge functionarissen van de USDA die niet elders vermeld staan)
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. functie) |
I1a |
Brig-gen. Aung Thein Lin |
Majoor en voorzitter van het Comité voor de ontwikkeling van de stad Yangon (Secretaris) |
I1b |
Khin San Nwe |
Echtgenote van Brig-gen. Aung Thein Lin |
I1b |
Thidar Myo |
Dochter van Brig-gen. Aung Thein Lin |
I2a |
Kol. Maung Par |
Vice-majoor van YCDC (lid CEC) |
I2b |
Khin Nyunt Myaing |
Echtgenote van kol. Maung Par |
I2c |
Naing Win Par |
Zoon van kol. Maung Par |
J. PERSONEN DIE VAN HET ECONOMISCH BELEID VAN DE REGERING PROFITEREN
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. onderneming) |
J1a |
Tay Za |
Directeur, Htoo Trading Co; geb. 18.7.1964; Paspoort 306869 ID-kaart MYGN 006415. Vader: U Myint Swe (6.11.1924) Moeder: Daw Ohn (12.8.1934) |
J1b |
Thidar Zaw |
Echtgenote van U Tay Za; geb. 24.2.1964, ID-kaart KMYT 006865 Paspoort 275107. Ouders: U Zaw Nyunt (+), Daw Htoo (+) |
J1c |
Pye Phyo Tay Za |
Zoon van Tay Za (J1a); geb. 29.1.1987 |
J2a |
Thiha |
Broer van Tay Za (J1a); geb. 24.6.1960 Directeur Htoo Trading. Distributeur van London cigarettes (Myawadi Trading) |
J3a |
Aung Ko Win |
ook bekend onder de naam Saya Kyaung, Kanbawza Bank |
J3b |
Nan Than Htwe |
Echtgenote van U Aung Ko Win |
J4a |
Tun Myint Naing |
ook bekend onder de naam Steven Law, Asia World Co. |
J4b |
(Ng) Seng Hong |
Echtgenote van U Tun Myint Naing |
J5a |
Khin Shwe |
Zaykabar Co; geb. 21.1.1952. Zie ook A22, A23 |
J5b |
San San Kywe |
Echtgenote van U Khin Shwe |
J5c |
Zay Thiha |
Zoon van U Khin Shwe; geb. 1.1.1977 |
J6a |
Htay Myint |
Yuzana Co.; geb. 6.2.1955 |
J6b |
Aye Aye Maw |
Echtgenote van U Htay Myint; geb. 17.11.1957 |
J6c |
Zar Chi Htay |
Dochter van U Htay Myint; geb. 17.2.1981 |
J7a |
Kyaw Win |
Shwe Thanlwin Trading Co. |
J7b |
Nan Mauk Loung Sai |
ook bekend onder de naam Nang Mauk Lao Hsai, echtgenote van Kyaw Win |
J8a |
Ko Lay |
Minister in het kabinet van de premier tot feb. 2004, burgemeester van Rangoon tot aug. 2003 |
J8b |
Khin Khin |
Echtgenote van U Ko Lay |
J8c |
San Min |
Zoon van U Ko Lay |
J8d |
Than Han |
Zoon van U Ko Lay |
J8e |
Khin Thida |
Dochter van U Ko Lay |
J8f |
Zaw Htun Oo |
Echtgenote van Khin Thida; (zoon van wijlen Lt-gen. Sec 2 Tin Oo) |
J9a |
Aung Phone |
Voormalig minister van Bosbouw; geb. 20.11.1939, gepensioneerd sinds juli 2003 |
J9b |
Khin Sitt Aye |
Echtgenote van U Aung Phone; geb. 14.9.1943 |
J9c |
Sitt Thwe Aung |
ook bekend onder de naam Sit Thway Aung, zoon van U Aung Phone; geb. 10.7.1977 |
J9d |
Thin Zar Tun |
Echtgenote van Sitt Thwe Aung; geb. 14.4.1978 |
J9e |
Sitt Thaing Aung |
ook bekend onder de naam Sit Taing Aung, zoon van U Aung Phone; geb. 13.11.1971 |
J10a |
Gen-maj. Nyunt Tin |
Voormalig minister van Landbouw en Irrigatie, gepens. sinds 09/04 |
J10b |
Khin Myo Oo |
Echtgenote van Gen-maj. Nyunt Tin |
J10c |
Kyaw Myo Nyunt |
Zoon van Gen-maj. Nyunt Tin |
J10d |
Thu Thu Ei Han |
Dochter van Gen-maj. Nyunt Tin |
J11a |
Khin Maung Thein |
Voormalig minister van Financiën en Belastingen, gepens. 1.2.2003 |
J11b |
Su Su Thein |
Echtgenote van U Khin Maung Thein |
J11c |
Daywar Thein |
Zoon van U Khin Maung Thein; geb. 25.12.1960 |
J11d |
Thawdar Thein |
Dochter van U Khin Maung Thein; geb. 6.3.1958 |
J11e |
Maung Maung Thein |
Zoon van U Khin Maung Thein; geb. 23.10.1963 |
J11f |
Khin Yadana Thein |
Dochter van U Khin Maung Thein; geb. 6.5.1968 |
J11g |
Marlar Thein |
Dochter van U Khin Maung Thein; geb. 25.2.1965 |
J11h |
Hnwe Thida Thein |
Dochter van U Khin Maung Thein; geb. 28.7.1966 |
K. ONDERNEMINGEN IN HET BEZIT VAN HET LEGER
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. onderneming) |
K1a |
Gen-maj. (b.d.) Win Hlaing |
MD, Union of Myanmar Economic Holdings |
K1b |
Ma Ngeh |
Dochter van Gen-maj. (b.d.) Win Hlaing |
K1c |
Zaw Win Naing |
Directeur Kambawza Bank. Echtgenoot van Ma Ngeh (K1b), en neef van Aung Ko Win (J3b) |
K1d |
Win Htway Hlaing |
Zoon van Gen-maj. (b.d.) Win Hlaing, vertegenwoordiger van KESCO company |
K2 |
Kol. Ye Htut |
Myanmar Economic Corporation |
K3 |
Kol. Myint Aung |
MD Myawaddy Trading Co. |
K4 |
Kol. Myo Myint |
MD Bandoola Transportation Co. |
K5 |
Kol. (b.d.) Thant Zin |
MD Myanmar Land and Development |
K6 |
Lt-Kol. (b.d.) Maung Maung Aye |
UMEHL, Voorzitter Myanmar Breweries |
K7 |
Kol. Aung San |
MD Hsinmin Cement Plant Construction Project |
L. VOORMALIGE LEDEN VAN DE SPDC
L1a |
General (b.d.) Khin Nyunt |
Voormalig premier (aug 2003-okt 2004); geb. 11.10.1939 |
L1b |
Dr. Khin Win Shwe |
Echtgenote van Khin Nyunt; geb. 6.10.1940 |
L1c |
Dr. Ye Naing Win |
Zoon van Khin Nyunt |
L1d |
Thin Le Le Win |
Dochter van Khin Nyunt |
L1e |
Zaw Naing Oo |
Zoon van Khin Nyunt” |
BIJLAGE III
„BIJLAGE IV
Lijst van ondernemingen die eigendom zijn van de Birmese staat, als bedoeld in artikel 8 bis
Naam |
Adres |
Naam directeur |
||
I. UNION OF MYANMAR ECONOMIC HOLDING LTD |
||||
UNION OF MYANMAR ECONOMIC HOLDING LTD |
189/191 MAHABANDOOLA ROAD, CORNER OF 50th STREET YANGON |
MAJ-GEN WIN HLAING MANAGING DIRECTOR |
||
A. INDUSTRIE |
||||
|
24/26, 2nd FL., SULE PAGODA ROAD, YANGON (MIDWAY BANK BUILDING) |
|
||
|
24/26, 2nd FL., SULE PAGODA ROAD, YANGON (MIDWAY BANK BUILDING) |
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
4/A, No 3 MAIN ROAD, MINGALARDON TSP, YANGON |
|
||
|
189/191 MAHABANDOOLA ROAD, CORNER OF 50th STREET YANGON |
COL MAUNG MAUNG AYE, MANAGING DIRECTOR |
||
|
|
|
||
|
1093, SHWE TAUNG GYAR ST. INDUSTRIAL ZONE II, WARD 63, SOUTH DAGON TSP, YANGON |
|
||
|
189/191 MAHABANDOOLA ROAD, CORNER OF 50th STREET YANGON |
|
||
|
189/191 MAHABANDOOLA ROAD, CORNER OF 50th STREET YANGON |
|
||
B. HANDEL |
||||
|
189/191 MAHABANDOOLA ROAD, CORNER OF 50th STREET YANGON |
KOL MYINT AUNG, MANAGING DIRECTOR |
||
C. DIENSTEN |
||||
|
24-26 SULE PAGODA ROAD, YANGON |
BRIG-GEN. WIN HLAING EN U TUN KYI, DIRECTEUREN |
||
|
399, THIRI MINGALAR ROAD, INSEIN TSP, YANGON AND/OR PARAMI ROAD, SOUTH OKKALAPA, YANGON |
KOL MYO MYINT, MANAGING DIRECTOR |
||
|
24-26 SULE PAGODA ROAD, YANGON |
|
||
|
335/357, BOGYOKE AUNG SAN ROAD, PADEBAN TSP, YANGON |
Kol. (b.d.) MAUNG THAUNG, directeur |
||
|
189/191 MAHABANDOOLA ROAD, CORNER OF 50th STREET YANGON |
|
||
|
189/191 MAHABANDOOLA ROAD, CORNER OF 50th STREET YANGON |
|
||
GEZAMENLIJKE ONDERNEMINGEN |
||||
A. INDUSTRIE |
||||
|
PYAY ROAD, PYINMABIN INDUSTRIAL ZONE, MINGALARDON TSP, YANGON |
U BE AUNG, MANAGER |
||
|
PYAY ROAD, PYINMABIN INDUSTRIAL ZONE, MINGALARDON TSP, YANGON |
|
||
|
No 38, VIRGINIA PARK, No 3, TRUNK ROAD, PYINMABIN INDUSTRIAL ZONE, YANGON |
|
||
|
No 45, No 3, TRUNK ROAD, PYINMABIN INDUSTRIAL ZONE, MINGALARDON TSP, YANGON |
LT-KOL. (b.d.) MAUNG MAUNG AYE, VOORZITTER |
||
|
PLOT 22, No 3, TRUNK ROAD, PYINMABIN INDUSTRIAL ZONE, MINGALARDON TSP, YANGON |
|
||
|
No 3, TRUNK ROAD, PYINMABIN INDUSTRIAL ZONE, MINGALARDON TSP, YANGON |
|
||
|
PLOT NO 34/A, PYINMABIN INDUSTRIAL ZONE, MINGALARDON TSP, YANGON |
|
||
|
PLOT NO 47, PYINMABIN INDUSTRIAL ZONE, MINGALARDON TSP, YANGON |
U AYE CHO EN/OF LT-KOL. TUN MYINT, DIRECTEUR |
||
B. DIENSTEN |
||||
|
3/A, THAMTHUMAR STREET, 7 MILE, MAYANGONE TSP, YANGON |
DR. KHIN SHWE, VOORZITTER |
||
|
NO 1, KONEMYINTTHA STREET, 7 MILE, MAYANGONE TSP, YANGON AND THIRI MINGALAR ROAD, INSEIN TSP, YANGON |
|
||
II. MYANMA ECONOMIC CORPORATION (MEC) |
||||
MYANMA ECONOMIC CORPORATION (MEC) |
SHWEDAGON PAGODA ROAD DAGON TSP, YANGON |
KOL. YE HTUT OF BRIG-GEN. KYAW WIN, DIRECTEUR |
||
|
554-556, MERCHANT STREET, CORNER OF 35th STREET, KYAUKTADA TSP, YANGON |
U YIN SEIN, GENERAL MANAGER |
||
|
FACTORIES DEPT, MEC HEAD OFFICE, SHWEDAGON PAGODA ROAD, DAGON TSP, YANGON |
KOL. KHIN MAUNG SOE |
||
|
555/B, No 4, HIGHWAY ROAD, HLAW GAR WARD, SHWE PYI THAR TSP, YANGON |
|
||
|
FACTORIES DEPT, MEC HEAD OFFICE, SHWEDAGON PAGODA ROAD, DAGON TSP, YANGON |
KOL. KHIN MAUNG SOE |
||
|
KANT BALU |
|
||
|
MINDAMA ROAD, MINGALARDON TSP, YANGON |
|
||
|
PYINMANAR |
|
||
|
LOIKAW |
|
||
|
No 48, BAMAW A TWIN WUN ROAD, ZONE (4), HLAING THAR YAR INDUSTRIAL ZONE, YANGON |
|
||
|
THILAWAR, THAN NYIN TSP |
|
||
|
FACTORIES DEPT, MEC HEAD OFFICE, SHWEDAGON PAGODA ROAD, DAGON TSP, YANGON |
|
||
|
THIBAW” |
|
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/59 |
VERORDENING (EG) Nr. 668/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van gerst in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1757/2004
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1757/2004 van de Commissie (2) is een openbare inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van gerst naar bepaalde derde landen opengesteld. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (3) kan de Commissie, op grond van de meegedeelde offertes, besluiten een maximumrestitutie bij uitvoer vast te stellen, daarbij rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 bedoelde criteria. In dat geval wordt gegund aan de inschrijver(s) wiens (wier) offerte niet hoger is dan de vastgestelde maximumrestitutie. |
(3) |
De toepassing van de bovenbedoelde criteria op de huidige marktsituatie leidt voor de betrokken graansoort tot de vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de offertes die op 22 tot en met 28 april 2005 in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1757/2004 werden meegedeeld, wordt de maximumrestitutie bij uitvoer van gerst vastgesteld op 18,99 EUR/t.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 313 van 12.10.2004, blz. 10.
(3) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/60 |
VERORDENING (EG) Nr. 669/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van haver in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1565/2004
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 7,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2), en met name op artikel 4,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1565/2004 van de Commissie van 3 september 2004 betreffende een bijzondere interventiemaatregel voor haver in Finland en Zweden voor het verkoopseizoen 2004-2005 voa het verkoopseizoen 2004-2005 (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Er is een openbare inschrijving voor de vaststelling van de restitutie bij uitvoer uit Finland en Zweden van in die landen geproduceerd haver naar alle derde landen, met uitzondering van Bulgarije, Noorwegen, Roemenië en Zwitserland, opengesteld bij Verordening (EG) nr. 1565/2004. |
(2) |
Het is, met name rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde criteria, wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de offertes die van 22 tot en met 28 april 2005 in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1565/2004 werden meegedeeld, wordt de maximumrestitutie bij uitvoer van haver vastgesteld op 32,95 EUR/t.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1431/2003 (PB L 203 van 12.8.2003, blz. 16).
(3) PB L 285 van 4.9.2004, blz. 3.
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/61 |
VERORDENING (EG) Nr. 670/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van zachte tarwe in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 115/2005
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 115/2005 van de Commissie (2) is een openbare inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van zachte tarwe naar bepaalde derde landen opengesteld. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (3) kan de Commissie, op grond van de meegedeelde offertes, besluiten een maximumrestitutie bij uitvoer vast te stellen, daarbij rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 bedoelde criteria. In dat geval wordt gegund aan de inschrijver(s) wiens (wier) offerte niet hoger is dan de vastgestelde maximumrestitutie. |
(3) |
De toepassing van de bovenbedoelde criteria op de huidige marktsituatie leidt voor de betrokken graansoort tot de vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer. |
(4) |
Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de offertes die van 22 tot en met 28 april 2005 in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 115/2005 werden meegedeeld, wordt de maximumrestitutie bij uitvoer van zachte tarwe vastgesteld op 5,89 EUR/t.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 24 van 27.1.2005, blz. 3.
(3) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/62 |
VERORDENING (EG) Nr. 671/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 2277/2004
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 12, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Er is een inschrijving voor de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs in Spanje, van herkomst uit derde landen, opengesteld bij Verordening (EG) nr. 2277/2004 van de Commissie (2). |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 van de Commissie (3), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 besluiten een maximumverlaging van het recht bij invoer vast te stellen. Bij deze vaststelling moet met name rekening worden gehouden met de in de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 genoemde criteria. Gegund wordt aan elke inschrijver wiens offerte ten hoogste gelijk is aan de maximumverlaging van het recht bij invoer. |
(3) |
De toepassing van de boven bedoelde criteria op de huidige marktsituatie leidt voor de betrokken graansoort tot de vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer op het in artikel 1 vermelde bedrag. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de offertes die van 22 tot en met 28 april 2005 in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 2277/2004 worden meegedeeld, wordt de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs vastgesteld op 27,47 EUR/t voor een globale maximumhoeveelheid van 20 000 t.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 396 van 31.12.2004, blz. 35.
(3) PB L 177 van 28.7.1995, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/63 |
VERORDENING (EG) Nr. 672/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 april 2005
tot vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 487/2005
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 12, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Een inschrijving voor de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs, van herkomst uit derde landen, in Portugal is opengesteld bij Verordening (EG) nr. 487/2005 van de Commissie (2). |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 van de Commissie (3) kan de Commissie volgens de procedure van artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 besluiten een maximumverlaging van het recht bij invoer vast te stellen. Bij deze vaststelling moet met name rekening worden gehouden met de in de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 genoemde criteria. Er wordt gegund aan elke inschrijver wiens offerte ten hoogste gelijk is aan de maximumverlaging van het recht bij invoer. |
(3) |
De toepassing van de bovenbedoelde criteria op de huidige marktsituatie leidt voor de betrokken graansoort tot de vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer op het in artikel 1 vermelde bedrag. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de offertes die van 22 tot en met 28 april 2005, in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 487/2005 worden meegedeeld, wordt de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs vastgesteld op 26,48 EUR/t voor een globale maximumhoeveelheid van 43 100 t.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 29 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 81 van 30.3.2005, blz. 6.
(3) PB L 177 van 28.7.1995, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Raad
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/64 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 18 april 2005
tot wijziging van het besluit van de Raad van 16 december 1980 inzake de oprichting van het raadgevend comité voor het fusieprogramma
(2005/336/Euratom)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 7, vierde alinea,
Gelet op Besluit 2002/668/Euratom van de Raad van 3 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie, dat tevens bijdraagt tot de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte (2002-2006) (1),
Gelet op Beschikking 2002/837/Euratom van de Raad van 30 september 2002 tot vaststelling van een specifiek programma (Euratom) voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie (2002-2006) (2), en met name op artikel 6, lid 2, waarin wordt bepaald dat de Commissie voor de uitvoering van het specifieke programma wordt bijgestaan door een raadgevend comité en dat, wat de aspecten in verband met kernfusie betreft, de samenstelling en de interne regels en procedures van dit comité die zijn welke zijn vastgesteld bij het besluit van de Raad van 16 december 1980, inzake de oprichting van het raadgevend comité voor het fusieprogramma (3) (hierna „besluit van de Raad van 16 december 1980” genoemd),
Gelet op de Toetredingsakte van 2003, en met name op artikel 51 daarvan,
Gelet op besluit van de Raad van 16 december 1980 tot oprichting van een raadgevend comité voor het fusieprogramma („CCE-FU”), en met name punt 14 daarvan waarbij een systeem van stemmen voor dit comité wordt vastgesteld,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het raadgevend comité voor het fusieprogramma (CCE-FU) maakt gebruik van een systeem van gewogen stemmen wanneer het, op grond van punt 5, onder g), van het besluit van de Raad van 16 december 1980 adviezen geeft inzake de vaststelling van prioritaire acties met het oog op het verlenen van preferentiële steun. |
(2) |
Het CCE-FU heeft op 21 oktober 2004 met eenparigheid van stemmen aanbevolen zijn systeem van gewogen stemmen, dat binnen het in punt 14 van het besluit van de Raad van 16 december 1980 bedoelde comité moet worden gehanteerd wanneer aspecten in verband met kernfusie worden behandeld, te actualiseren om er de stemrechten van de nieuwe lidstaten na hun toetreding in op te nemen. |
(3) |
Gezien het bovenstaande is het nu passend het besluit van de Raad van 16 december 1980 dienovereenkomstig te wijzigen, |
BESLUIT:
Enig artikel
In punt 14 van het besluit van de Raad van 16 december 1980 worden de twee laatste zinnen vervangen door de volgende tekst:
„Adviezen met betrekking tot punt 5, onder g), worden aangenomen met het volgende systeem van gewogen stemmen:
België |
2 |
Tsjechië |
2 |
Denemarken |
2 |
Duitsland |
5 |
Estland |
1 |
Griekenland |
2 |
Spanje |
3 |
Frankrijk |
5 |
Ierland |
2 |
Italië |
5 |
Cyprus |
1 |
Letland |
1 |
Litouwen |
2 |
Luxemburg |
1 |
Hongarije |
2 |
Malta |
1 |
Nederland |
2 |
Oostenrijk |
2 |
Polen |
3 |
Portugal |
2 |
Slovenië |
1 |
Slowakije |
2 |
Finland |
2 |
Zweden |
2 |
Verenigd Koninkrijk |
5 |
Zwitserland |
2 |
Totaal |
60 |
Adviezen worden aangenomen met een meerderheid van 31 stemmen, van ten minste veertien delegaties.”.
Gedaan te Luxemburg, 18 april 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
J. KRECKÉ
(1) PB L 232 van 29.8.2002, blz. 34.
(2) PB L 294 van 29.10.2002, blz. 74.
(3) Niet bekendgemaakt, maar laatstelijk gewijzigd bij Besluit van de Raad 95/1/EG, Euratom, EGKS (PB L 1, van 1.1.1995, blz. 1.)
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/66 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 25 april 2005
houdende benoeming van drie Italiaanse leden en een Italiaanse plaatsvervanger in het Comité van de Regio’s
(2005/337/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,
Gezien de voordracht van de Italiaanse regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 22 januari 2002 Besluit 2002/60/EG houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2002 tot en met 25 januari 2006 (1) vastgesteld. |
(2) |
Door het aftreden van de heer Alfonso ANDRIA en mevrouw Mercedes BRESSO, waarvan de Raad op 12 respectievelijk 14 juli 2004 in kennis is gesteld, zijn in het Comité van de Regio’s twee zetels van leden vrijgekomen. |
(3) |
Door het verstrijken van de ambtstermijn van de heren Silvano MOFFA en Francesco BISOGNO, waarvan de Raad op 14 februari 2005 in kennis is gesteld, is in het Comité van de Regio’s een zetel van een lid en een zetel van een plaatsvervanger vrijgekomen. |
(4) |
De Italiaanse regering heeft de Raad op 14 februari 2005 de namen van de kandidaten voor deze vier vacante zetels meegedeeld, |
BESLUIT:
Artikel 1
In het Comité van de Regio’s worden de volgende personen benoemd voor het resterende deel van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2006:
a) |
als lid:
|
b) |
als plaatsvervanger:
|
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Het wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.
Gedaan te Luxemburg, 25 april 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
J. ASSELBORN
(1) PB L 24 van 26.1.2002, blz. 38.
Commissie
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/67 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 14 april 2005
tot vaststelling van milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan kampeerterreinen
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1242)
(Voor de EER relevante tekst)
(2005/338/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren (1), en met name op de tweede alinea van artikel 6, lid 1, en de zesde alinea van punt 2 van bijlage V,
Na raadpleging van het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Ingevolge Verordening (EG) nr. 1980/2000 kan de communautaire milieukeur worden toegekend aan producten waarvan de eigenschappen werkelijk kunnen bijdragen tot verbeteringen van essentiële milieuaspecten. |
(2) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 1980/2000 moeten per productgroep specifieke criteria voor de milieukeur worden vastgesteld op basis van door het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie opgestelde criteria. |
(3) |
Voor kampeerterreinen moeten de milieucriteria worden onderverdeeld in criteria die alle moeten worden vervuld en criteria waarvan slechts een vastgesteld aantal moet worden vervuld. |
(4) |
De milieucriteria en de daarmee samenhangende beoordelings- en verificatievereisten moeten drie jaar geldig zijn. |
(5) |
Wat betreft de aanvraagkosten en de vergoedingen voor het gebruik van de milieukeur door micro-ondernemingen in de zin van Aanbeveling 96/280/EG van de Commissie van 3 april 1996 betreffende de definitie van de kleine en middelgrote ondernemingen (2), is het in verband met de beperkte middelen van de micro-ondernemingen en hun aandeel binnen deze productengroep wenselijk om kortingen toe te passen in aanvulling op die van Verordening (EG) 1980/2000 en artikel 5 van Beschikking 2000/728/EG van de Commissie van 10 november 2000 tot vaststelling van de aanvraagkosten en de jaarlijkse vergoedingen voor de communautaire milieukeur (3). |
(6) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1980/2000 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De productengroep „kampeerterreinen” omvat als hoofddienst tegen vergoeding de verstrekking van kampeerplaatsen die zijn uitgerust voor kampeermiddelen binnen een vastgestelde ruimte.
De productengroep omvat ook andere onderkomens voor logiesverstrekking aan gasten en openbare ruimten met gemeenschappelijke voorzieningen indien deze binnen de vastgestelde ruimte worden geboden.
De diensten die binnen die vastgestelde ruimte worden geboden, kunnen ook het bereiden en serveren van voedsel en vrijetijdsactiviteiten onder het beheer van de beheerder of eigenaar van het kampeerterrein omvatten.
Artikel 2
Voor de toekenning van de communautaire milieukeur krachtens Verordening (EG) nr. 1980/2000 moet een kampeerterrein onder de productengroep „kampeerterreinen” vallen en aan de in afdeling A van de bijlage bij deze beschikking vastgestelde milieucriteria voldoen.
Bovendien moet het kampeerterrein aan een voldoende aantal van de in afdeling B van de bijlage vastgestelde milieucriteria voldoen; aan elk daarvan wordt een aantal punten toegekend. Het kampeerterrein moet ten minste het volgende aantal punten ontvangen:
a) |
16,5 punten voor de hoofddienst; |
b) |
20 punten indien bovendien andere onderkomens voor logiesverstrekking aan gasten worden geboden. |
De totale score wordt verhoogd met een extra punt voor het bereiden en serveren van voedsel en een voor vrijetijdsactiviteiten, voorzover van toepassing.
Artikel 3
1. In afwijking van artikel 1, lid 3, van Beschikking 2000/728/EG worden bij een aanvraag door een micro-onderneming om toekenning van de milieukeur aan kampeerterreinen de aanvraagkosten met 75 % verlaagd, waarbij geen andere korting mogelijk is.
2. In afwijking van de eerste zin van artikel 2, lid 5, van Beschikking 2000/728/EG bedraagt de minimale jaarlijkse vergoeding voor het gebruik van de milieukeur 100 EUR.
3. De jaaromzet voor alle kampeerterreinen wordt berekend door de leveringsprijs te vermenigvuldigen met het aantal overnachtingen en het resultaat van deze vermenigvuldiging met 50 % te verminderen. De leveringsprijs is de door de kampeerder betaalde gemiddelde vergoeding voor een overnachting, met inbegrip van alle kosteloze diensten. De in artikel 2 van Beschikking 2000/728/EG vastgestelde kortingen op de minimale jaarlijkse vergoeding zijn hier van toepassing.
4. Voor de toepassing van deze beschikking geldt voor micro-ondernemingen de definitie van Aanbeveling 96/280/EG in de versie van 3 april 1996.
Artikel 4
Voor administratieve doeleinden wordt aan de productengroep „kampeerterreinen” het codenummer „26” toegekend.
Artikel 5
De geldigheidsduur van de ecologische criteria voor de productengroep „kampeerterreinen” en de daarmee samenhangende beoordelings- en verificatievereisten bedraagt drie jaar vanaf de kennisgeving van deze beschikking.
Artikel 6
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 14 april 2005.
Voor de Commissie
Stavros DIMAS
Lid van de Commissie
(1) PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1.
(2) PB L 107 van 30.4.1996, blz. 4.
(3) PB L 293 van 22.11.2000, blz. 18. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2003/393/EG (PB L 135 van 3.6.2003, blz. 31).
BIJLAGE
KADER
De doelstellingen van de criteria
De criteria hebben tot doel de voornaamste milieueffecten van de drie fasen van de levenscyclus van een dienst (aankoop, dienstverlening, afvalvorming) te beperken. In het bijzonder gaat het erom:
— |
het energieverbruik te beperken, |
— |
het waterverbruik te beperken, |
— |
de afvalproductie te beperken, |
— |
het gebruik van hernieuwbare hulpbronnen en van stoffen die minder gevaarlijk voor het milieu zijn, te bevorderen, |
— |
milieucommunicatie en -educatie te bevorderen. |
Specificaties
— |
Kampeermiddelen in de zin van artikel 1 omvatten onder meer tenten, caravans, mobilhomes en kampeerwagens. Onderkomens voor logiesverstrekking aan gasten omvatten faciliteiten zoals bungalows, verhuurde kampeermiddelen en appartementen. Openbare ruimten met gemeenschappelijke voorzieningen omvatten onder meer was- en kookfaciliteiten, supermarkten en informatiefaciliteiten. |
Beoordelings- en verificatievereisten
De specifieke beoordelings- en verificatievereisten worden direct onder elk criterium in de afdelingen A en B vermeld.
In voorkomend geval mogen andere dan de voor elk criterium vermelde beproevingsmethoden en -normen worden gehanteerd voorzover de bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt deze als gelijkwaardig aanvaardt.
Wanneer de aanvrager verklaringen, documentatie, analysen, testrapporten of ander bewijsmateriaal moet indienen om aan te tonen dat aan de criteria wordt voldaan, wordt ervan uitgegaan dat deze afkomstig mogen zijn van de aanvrager en/of van diens leveranciers en/of van hun toeleveranciers, enzovoort, naar gelang van het geval.
In voorkomend geval mogen de bevoegde instanties om ondersteunende documentatie vragen en onafhankelijke verificaties uitvoeren.
De bevoegde autoriteiten dienen inspecties ter plaatse uit te voeren.
De bevoegde instanties wordt aanbevolen bij de beoordeling van aanvragen en de controle op de overeenstemming met de criteria rekening te houden met de toepassing van erkende milieubeheerssystemen zoals EMAS of ISO 14001.
(Opmerking: Implementatie van dergelijke beheerssystemen is niet verplicht.)
AFDELING A
Criteria als bedoeld in artikel 2, lid 1
ENERGIE
1. Elektriciteit uit hernieuwbare bronnen
Ten minste 22 % van de elektriciteit moet worden geleverd door hernieuwbare energiebronnen als gedefinieerd in Richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 27 september 2001 betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt (1).
Dit criterium is alleen van toepassing op kampeerterreinen die toegang hebben tot een markt die uit hernieuwbare energiebronnen opgewekte energie aanbiedt.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van (of het contract met) de elektriciteitsleverancier over, waaruit blijkt om welke hernieuwbare energiebron(nen) het gaat, welk percentage van de geleverde elektriciteit van een hernieuwbare bron afkomstig is, en met een indicatie van het maximaal leverbare percentage. Ingevolge Richtlijn 2001/77/EG worden met hernieuwbare energiebronnen hernieuwbare niet-fossiele energiebronnen bedoeld (windenergie, zonne-energie, aardwarmte, golfenergie, getijdenenergie, waterkracht, biomassa, stortgas, rioolwaterzuiveringsgas en biogas).
2. Steenkool en zware oliën
Zware oliën met een zwavelgehalte van meer dan 0,2 % en steenkool mogen niet als energiebron worden gebruikt.
Dit criterium is alleen van toepassing op kampeerterreinen met een onafhankelijk verwarmingssysteem.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, waarin wordt aangegeven van welke energiebronnen gebruik wordt gemaakt.
3. Elektriciteit voor verwarmingsdoeleinden
De voor de verwarming van de gemeenschappelijke ruimten, verhuurde onderkomens en sanitair warm water gebruikte elektriciteit moet voor ten minste 22 % uit hernieuwbare energiebronnen als gedefinieerd in Richtlijn 2001/77/EG afkomstig zijn.
Dit criterium is alleen van toepassing op kampeerterreinen met een onafhankelijk elektrisch verwarmingssysteem die toegang hebben tot een markt waar uit hernieuwbare energiebronnen gegenereerde elektriciteit verkrijgbaar is.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, waarin wordt aangegeven welke energiebronnen en hoeveel energie voor verwarmingsdoeleinden worden gebruikt alsmede, in voorkomend geval, documentatie over de gebruikte ketels (warmtegeneratoren).
4. Het rendement van verwarmingsketels
Het rendement van elke nieuwe verwarmingsketel die binnen de geldigheidsduur van de toegekende milieukeur wordt aangekocht, dient ten minste 90 % te bedragen, zulks gemeten volgens Richtlijn 92/42/EEG van de Raad van 21 mei 1992 betreffende de rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte centraleverwarmingsketels (2), dan wel volgens relevante productnormen en verordeningen voor ketels die niet onder de werkingssfeer van die richtlijn vallen.
Olie- en gasgestookte verwarmingsketels als gedefinieerd in Richtlijn 92/42/EEG dienen aan de in die richtlijn vermelde rendementsnormen te voldoen.
Het rendement van ketels die niet onder Richtlijn 92/42/EEG vallen, moet in overeenstemming zijn met de instructies van de fabrikant en met voor het rendement geldende nationale en lokale wetgeving.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een technische specificatie van de verantwoordelijke voor de verkoop en/of het onderhoud van de ketel over, met opgave van het rendement. In Richtlijn 92/42/EEG wordt het waterzijdig rendement (uitgedrukt in %) gedefinieerd als de verhouding tussen de hoeveelheid warmte overgedragen op het water in de ketel en het product van de calorische benedenwaarde bij constante druk van de brandstof en het brandstofverbruik per tijdseenheid.
Artikel 3 van Richtlijn 92/42/EEG sluit de volgende ketels uit: centraleverwarmingsketels die gestookt kunnen worden met verschillende brandstoffen, waaronder vaste brandstoffen; doorstroomtoestellen voor de ogenblikkelijke bereiding van warm water; ketels die moeten worden gestookt met brandstoffen waarvan de eigenschappen aanzienlijk afwijken van normaal in de handel verkrijgbare olie en gas (industriële restgassen, biogas en dergelijke); fornuizen en toestellen die zijn ontworpen om hoofdzakelijk de ruimte waarin zij zijn geïnstalleerd te verwarmen, en die als nevenfunctie tevens warm water leveren voor centrale verwarming en voor gebruik als sanitair warm water.
5. Airconditioning
Airconditioningsystemen die binnen de geldigheidsduur van de toegekende milieukeur worden aangekocht, moeten ten minste zijn ingedeeld in energie-efficiëntieklasse B als bepaald in Richtlijn 2002/31/EG van de Commissie van 22 maart 2002 houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 92/75/EEG van de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van airconditioners voor huishoudelijk gebruik (3), of een vergelijkbare energie-efficiëntie hebben.
Opmerking: Dit criterium is niet van toepassing op airconditioners die ook andere energiebronnen kunnen gebruiken, op luchtwater- en waterwaterapparaten, en evenmin op eenheden met een output (koelvermogen) van meer dan 12 kW.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt technische specificaties over van de beroepstechnici die verantwoordelijk zijn voor de verkoop, de installatie en/of het onderhoud van het airconditioningsysteem.
6. Raamisolatie
Alle ramen in verwarmde en/of van airconditioning voorziene gemeenschappelijke ruimten en verhuurde onderkomens moeten, naar gelang van de vereisten van het plaatselijke klimaat, een aangepaste hoge graad van warmte-isolatie hebben en tevens in passende mate van geluidsisolatie zijn voorzien. (Dit geldt niet voor verhuurde caravans en mobilhomes die geen eigendom van de eigenaar van het kampeerterrein zijn.)
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt, indien dit volstaat, een eigen verklaring over, dan wel een verklaring van een beroepstechnicus waarin wordt bevestigd dat aan dit criterium wordt voldaan.
7. Uitschakelen van verwarming of airconditioning
Indien de verwarming en/of de airconditioning niet automatisch worden uitgeschakeld wanneer de ramen open staan, moet de gast in gemakkelijk toegankelijke informatie worden verzocht de ramen te sluiten wanneer de verwarming of de airconditioning aanstaat.
Dit criterium is alleen van toepassing op kampeerterreinen met verwarming en/of airconditioning.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met de tekst van de desbetreffende informatie (voorzover van toepassing).
8. Uitschakelen van lichten
Indien er in de verhuurde onderkomens geen inrichting aanwezig is om de lichten automatisch uit te schakelen, moet de gast in gemakkelijk toegankelijke informatie worden verzocht dit bij het verlaten van het onderkomen zelf te doen.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met de tekst van de informatieprocedures.
9. Energie-efficiënte lampen
a) |
Binnen één jaar na de datum van de aanvraag moet ten minste 60 % van alle op het kampeerterrein gebruikte lampen behoren tot energie-efficiëntieklasse A als gedefinieerd in Richtlijn 98/11/EG van de Commissie van 27 januari 1998 houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 92/75/EEG van de Raad wat de etikettering van het energieverbruik van lampen voor huishoudelijk gebruik betreft (4). Dit geldt niet voor lampen met zodanige fysieke eigenschappen dat vervanging door spaarlampen niet mogelijk is. |
b) |
Binnen één jaar na de datum van de aanvraag moet ten minste 80 % van de lampen met naar waarschijnlijkheid meer dan vijf branduren per dag, behoren tot energie-efficiëntieklasse A als gedefinieerd in Richtlijn 98/11/EG. Dit geldt niet voor lampen met zodanige fysieke eigenschappen dat vervanging door spaarlampen niet mogelijk is. Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met beide delen van dit criterium over, tezamen met een aanduiding van de energie-efficiëntieklasse van de verschillende gebruikte lampen. |
WATER
10. Waterbron
De beheerder van het kampeerterrein moet de voor de watervoorziening bevoegde instantie zijn bereidheid kenbaar maken om op een andere waterbron over te schakelen (bv. leidingwater, oppervlaktewater), indien bij studies in het kader van plaatselijke waterbeschermingsplannen aan het licht komt dat het gebruik van de huidige waterbron een zeer groot milieueffect heeft.
Dit criterium is alleen van toepassing indien het kampeerterrein niet op de waterleiding is aangesloten.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring als hierboven bedoeld over, tezamen met passende documentatie, met inbegrip van de resultaten van (eventuele) studies in het kader van plaatselijke waterbeschermingsplannen, met vermelding van alle noodzakelijk geachte maatregelen, alsmede documentatie betreffende reeds getroffen relevante maatregelen.
11. Debiet van kranen en douches
Het debiet van kranen en douches mag niet hoger zijn dan 10 liter per minuut.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met een toelichting waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, en eventuele relevante documentatie.
12. Waterbesparing in badkamers en toiletten
In sanitaire ruimten en toiletten moet relevante informatie te vinden zijn waarmee de gast kan bijdragen aan waterbesparing op het kampeerterrein.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met de desbetreffende tot de gasten gerichte informatie.
13. Afvalemmers in toiletten
Elk toilet moet een geschikte afvalemmer hebben en de gast moet worden verzocht bepaalde soorten afval niet in de wc-pot, maar in de afvalemmer te deponeren.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met een aanduiding van de tot de gast gerichte informatie.
14. Doorspoeling van urinoirs
Alle urinoirs moeten worden voorzien van hetzij een automatisch (met tijdmechanisme), hetzij een handmatig doorspoelsysteem, zodat er niet voortdurend wordt doorgespoeld.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met relevante documentatie over de geïnstalleerde urinoirs.
15. Lekken
Het personeel moet worden geïnstrueerd sanitair en buizen dagelijks op zichtbare lekken te controleren en de nodige maatregelen te nemen. De gasten moet worden verzocht het personeel te waarschuwen bij een lek.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met relevante documentatie over de tijdens de instructie behandelde onderwerpen, en een kopie van de tot de gasten gerichte informatie.
16. Bewateren van planten en openluchtzones
Planten en openluchtzones moeten normaliter worden bewaterd voordat de zon op zijn hoogst staat of na zonsondergang, zulks naar gelang van de regionale of klimaatomstandigheden.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over.
17. Behandeling van afvalwater
Al het afvalwater dient te worden behandeld.
Indien aansluiting op de plaatselijke voorzieningen voor afvalwaterbehandeling niet mogelijk is, moet het kampeerterrein over een eigen afvalwaterbehandelingssysteem beschikken dat aan de vereisten van de desbetreffende lokale, nationale of Europese wetgeving voldoet. De gasten moeten worden geïnformeerd over de noodzaak en de plicht om het afvalwater van hun mobiele onderkomens op passende wijze te verwijderen.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met documentatie over de aansluiting op de plaatselijke installatie voor afvalwaterbehandeling, dan wel over zijn eigen afvalwaterbehandelingssysteem, en de documentatie voor de gasten over de verwijdering van afvalwater.
18. Afvalwaterplan
De beheerder van het kampeerterrein moet de bevoegde lokale instantie om haar afvalwaterplan vragen en zich, indien een dergelijk plan bestaat, hieraan houden.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt de brief over waarin de plaatselijke voor de behandeling van afvalwater verantwoordelijke instantie om het plaatselijke plan voor afvalwaterbeheer wordt gevraagd, alsmede het hierop ontvangen antwoord. Indien een dergelijk plan bestaat, verschaft de aanvrager documentatie over de stappen die hij heeft ondernomen om zich aan dit plan te houden.
SCHOONMAAKMIDDELEN EN ONTSMETTINGSMIDDELEN
19. Ledigingspunt voor chemische toiletten
Indien het kampeerterrein over een septische tank beschikt, moet het afval uit chemische toiletten afzonderlijk of anderszins op correcte wijze worden ingezameld en behandeld. Indien het terrein op de openbare riolering is aangesloten, is een speciale afvoerbak of ledigingsvoorziening ter voorkoming van morsen voldoende.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, met inbegrip van specifieke verwijderingsvoorschriften van de plaatselijke overheidsinstantie, tezamen met documentatie over de chemische afvoerbak.
20. Ontsmettingsmiddelen
Ontsmettingsmiddelen mogen alleen worden gebruikt indien zij nodig zijn om aan de wettelijke hygiënevoorschriften te voldoen.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met een aanduiding van de plaatsen waar en de tijdstippen waarop ontsmettingsmiddelen worden gebruikt.
21. Instructie van het personeel omtrent het gebruik van schoonmaakmiddelen en ontsmettingsmiddelen
Het personeel moet worden geïnstrueerd niet meer schoonmaakmiddelen en ontsmettingsmiddelen te gebruiken dan op de verpakking wordt aanbevolen.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met bijzonderheden over de gegeven instructie.
AFVAL
22. Afvalscheiding door de gasten
De gasten moeten behoorlijke mogelijkheden worden geboden om het afval overeenkomstig de plaatselijke of nationale systemen te kunnen scheiden. De gasten moet in de verschillende ruimten van het terrein op duidelijk zichtbare en begrijpelijke wijze worden verzocht de verschillende afvalcategorieën te scheiden. De containers voor gescheiden afval mogen niet moeilijker bereikbaar zijn dan de bakken voor restafval.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met bijzonderheden over de gebruikte recipiënten en een exemplaar van de gebruikte tekens/informatie en de positie van de containers op het kampeerterrein.
23. Gevaarlijk afval
Het personeel scheidt het gevaarlijk afval zoals opgesomd in Beschikking 2000/532/EG van de Commissie van 3 mei 2000 tot vervanging van Beschikking 94/3/EG houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad betreffende afvalstoffen en Beschikking 94/904/EG van de Raad tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad betreffende gevaarlijke afvalstoffen (5), en de latere wijzigingen ervan, en er worden passende stappen ondernomen voor de verwerking ervan. Deze afvalstoffen omvatten onder andere toners, inkt, koel- en elektrische apparatuur, batterijen, farmaceutica, oliën en vetten. De gasten moeten worden geïnformeerd over de correcte verwijdering van gevaarlijk afval.
Indien de plaatselijke overheidsinstantie geen voorzieningen voor de verwijdering van gevaarlijk afval heeft, moet de aanvrager ieder jaar een verklaring van deze instantie overleggen waarin wordt bevestigd dat een systeem voor de verwijdering van gevaarlijk afval ontbreekt.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met een lijst van de door het kampeerterrein geproduceerde gevaarlijke afvalstoffen, alsmede aanwijzingen omtrent de wijze waarop deze worden gehanteerd, gescheiden, ingezameld en verwijderd, met inbegrip van afschriften van relevante contracten met derden. In voorkomend geval legt de aanvrager elk jaar de desbetreffende verklaring van de lokale overheidsinstantie over.
24. Afvalscheiding
Het personeel moet het afval scheiden in de categorieën die door de lokale of nationale afvalbeheerdiensten afzonderlijk kunnen worden behandeld. Indien de plaatselijke instanties niet in gescheiden afvalinzameling en/of -verwijdering voorzien, moet de leiding van het kampeerterrein deze instanties schriftelijk haar bereidheid mededelen het afval gescheiden aan te bieden, en haar bezorgdheid uiten over het ontbreken van gescheiden afvalinzameling en/of -verwijdering.
Het verzoek aan de plaatselijke overheid om te voorzien in gescheiden afvalinzameling en/of -verwijdering moet jaarlijks worden herhaald.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met een aanduiding van de verschillende afvalcategorieën die de lokale instanties accepteren, van de procedures die op het kampeerterrein worden gevolgd bij het inzamelen, scheiden, hanteren en verwijderen van deze afvalcategorieën, en/of relevante contracten met particuliere bedrijven. In voorkomend geval moet de aanvrager jaarlijks de desbetreffende verklaring aan de lokale overheid overleggen.
25. Afvaltransport
Indien de plaatselijke voor afvalbeheer verantwoordelijke instanties geen afval op of in de nabijheid van het kampeerterrein inzamelen, moet de beheerder van het kampeerterrein zelf zorg dragen voor de overbrenging van het afval naar de hiertoe bestemde plaats, waarbij het transport tot een minimum beperkt moet blijven.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met informatie over de geschikte plaatsen, de wijze waarop het transport wordt georganiseerd en de afstanden die moeten worden afgelegd.
26. Wegwerpproducten
Tenzij de wet zulks vereist, mag geen van de volgende wegwerpproducten in de verhuurde onderkomens en in de winkels worden aangeboden:
Toiletartikelen in portieverpakkingen of voor eenmalig gebruik (zoals shampoo, zeep, douchekapjes, enz.). Indien andere wegwerpartikelen worden gebruikt, moeten specifieke afvalcontainers overeenkomstig lokale en nationale systemen beschikbaar worden gesteld op de plaatsen waar dit gebruik plaatsheeft.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met informatie over de gebruikte wegwerpartikelen en over de wetgeving op grond waarvan dit vereist is, alsmede een omschrijving van het type en het systeem van afvalinzameling.
ANDERE DIENSTEN
27. Rookverbod in openbare ruimten
In openbare binnenruimten moet een gedeelte voor niet-rokers worden gereserveerd.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over.
28. Openbaar vervoer
Gasten en personeel moeten gemakkelijk toegang hebben tot informatie over de manier waarop het kampeerterrein en andere plaatselijke bestemmingen met het openbaar vervoer bereikbaar zijn. Wanneer openbaar vervoer niet voorhanden is, moet tevens informatie over andere uit milieuoogpunt te prefereren middelen van vervoer worden verschaft.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met exemplaren van het beschikbare informatiemateriaal.
ALGEMEEN BEHEER
Aanvragers met een uit hoofde van de EMAS-verordening geregistreerd of op grond van ISO 14001 gecertificeerd milieubeheerssysteem voldoen automatisch aan onderstaande algemene beheerscriteria. In zulke gevallen vormt de EMAS-registratie of de ISO 14001-certificatie het bewijs dat aan deze criteria wordt voldaan.
29. Algemeen onderhoud en nazicht
Alle apparaten en toestellen die voor het kampeerterrein worden gebruikt, moeten in overeenstemming met de desbetreffende wettelijke voorschriften, dan wel wanneer de noodzaak zich voordoet, worden nagezien en onderhouden, en wel uitsluitend door gekwalificeerd personeel.
De beheerder van het kampeerterrein moet voor de in de criteria genoemde apparaten en toestellen in het bezit zijn van een schriftelijke verklaring van de technicus betreffende de frequentie waarmee onderhoudsbeurten volgens de wet moeten plaatsvinden.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met een lijst van de apparaten en toestellen in kwestie en de met het onderhoud belaste personen/bedrijven.
30. Onderhoud en nazicht van ketels
a) |
Onderhoud en nazicht van ketels moeten ten minste eenmaal per jaar plaatsvinden, of vaker naar gelang van de wettelijke vereisten of de behoefte, en wel door behoorlijk gekwalificeerde beroepstechnici, op basis van IEC- of nationale normen waar deze van toepassing zijn, dan wel volgens de instructies van de fabrikant. |
b) |
Eenmaal per jaar moet worden gecontroleerd of de rendementsniveaus als gedefinieerd in Richtlijn 92/42/EEG, in de nationale wetgeving dan wel in de aanwijzingen van de fabrikant, worden gehaald en of de emissies binnen de wettelijk vastgestelde grenzen blijven. Indien bij nazicht blijkt dat bovenstaande voorwaarden niet worden vervuld, dienen onmiddellijk corrigerende maatregelen te worden getroffen. |
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met beide delen van dit criterium over, tezamen met een beschrijving van de ketels en hun onderhoudsplan, alsmede met bijzonderheden over de met het onderhoud belaste personen/bedrijven en een lijst van punten die bij het onderhoud worden gecontroleerd.
31. Beleid en actieprogramma
De bedrijfsleiding moet een milieubeleid hebben en een eenvoudige milieubeleidsverklaring alsmede een nauwkeurig geformuleerd actieprogramma opstellen om te verzekeren dat dit milieubeleid daadwerkelijk wordt uitgevoerd.
In het actieprogramma moeten doelstellingen worden aangegeven voor de te leveren milieuprestaties met betrekking tot energie, water, chemicaliën en afval, welke om de twee jaar, met inachtneming van de optionele criteria, moeten worden herzien. Hierbij moet de persoon worden vermeld die optreedt als milieuverantwoordelijke van het kampeerterrein en die verantwoordelijk is voor het nemen van de nodige maatregelen en de verwezenlijking van de milieudoelstellingen. De gasten moet steeds om op- en aanmerkingen worden gevraagd en hiermee moet rekening worden gehouden.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met een exemplaar van het milieubeleid, de beleidsverklaring en het actieprogramma, en van de procedures die worden gevolgd om rekening te houden met de inbreng van gasten.
32. Opleiding van het personeel
De leiding van het kampeerterrein moet zorgen voor informatie en opleiding voor het personeel, waaronder schriftelijk vastgelegde procedures of handleidingen, om te zorgen dat milieuvriendelijke maatregelen worden toegepast en om het personeel milieuvriendelijk gedrag bij te brengen. Alle nieuwe medewerkers moeten binnen vier weken na indiensttreding een doeltreffende opleiding ontvangen, en alle medewerkers ten minste eenmaal per jaar.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met bijzonderheden over het opleidingsprogramma, de inhoud ervan, en een vermelding van welke medewerkers welke opleiding hebben gekregen en de data waarop deze opleidingen hebben plaatsgevonden.
33. Informeren van de gasten
De leiding van het kampeerterrein moet de gasten informeren over haar milieubeleid, met inbegrip van veiligheids- en brandveiligheidsaspecten, de getroffen maatregelen en de communautaire milieukeur. Aan de gasten moet bij de receptie informatie worden uitgereikt, met inbegrip van een vragenlijst waarin zij hun visie op de milieuaspecten van het kampeerterrein kenbaar kunnen maken. Verzoeken aan de gasten om de milieudoelstellingen te ondersteunen, moeten voor hen zichtbaar worden aangebracht, en met name in de openbare ruimten en de verhuurde onderkomens.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met exemplaren van de informatiebladen en mededelingen ten behoeve van de gasten, en geeft aan welke procedures worden gevolgd om de vragenlijsten te verspreiden en in te zamelen en met de antwoorden rekening te houden.
34. Gegevens over energie- en waterverbruik
Het kampeerterrein moet procedures hebben voor het inzamelen en bijhouden van gegevens over het totale energieverbruik (kWh), het verbruik van elektriciteit en andere energie (kWh), en het waterverbruik (in liter).
De gegevens moeten tijdens het openingsseizoen van het kampeerterrein met iedere ontvangen factuur, of ten minste om de drie maanden, worden verzameld en eveneens worden uitgedrukt in verbruik per overnachting en per m2 binnenruimte. De leiding van het kampeerterrein moet de resultaten beschikbaar houden voor inspecties ter plaatse door de bevoegde instantie die de aanvraag heeft beoordeeld.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met een beschrijving van de procedures. Bij de aanvraag voegt hij de gegevens van bovengenoemd gebruik over ten minste de drie voorgaande maanden bij (indien reeds beschikbaar), en vervolgens verstrekt hij deze gegevens jaarlijks, steeds over het voorgaande jaar. Voor de voor permanente bewoning bestemde zone mag het aantal overnachtingen worden gebaseerd op een schatting door de eigenaar van het kampeerterrein.
35. Inzameling van andere gegevens
Het kampeerterrein moet procedures hebben voor het inzamelen en het bijhouden van gegevens over het verbruik van chemicaliën, uitgedrukt in kg en/of liter, waarbij wordt vermeld of het product al dan niet geconcentreerd is, alsmede de hoeveelheid geproduceerd afval (in liter en/of kg ongesorteerd afval).
De gegevens moeten ten minste om de zes maanden worden verzameld en moeten eveneens worden uitgedrukt in verbruik of productie per overnachting en per m2 binnenruimte. De beheerder van het kampeerterrein moet de resultaten beschikbaar houden voor inspecties ter plaatse door de bevoegde instantie die de aanvraag heeft beoordeeld.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met een beschrijving van de procedures. Bij de aanvraag voegt hij de gegevens van bovengenoemd verbruik over ten minste de zes voorgaande maanden bij (indien reeds beschikbaar), en vervolgens verstrekt hij deze gegevens jaarlijks, steeds over het voorgaande jaar. De aanvrager geeft aan welke diensten er worden aangeboden en of wasgoed ter plaatse wordt gereinigd.
36. In de milieukeur op te nemen informatie
Kader 2 van de milieukeur moet de volgende tekst bevatten:
— |
genomen maatregelen om energie en water te sparen, |
— |
genomen milieumaatregelen om de milieuprestaties te verbeteren, |
— |
genomen maatregelen om de milieueffecten te beperken. |
Beoordeling en verificatie: De aanvrager verstrekt een voorbeeld van de wijze waarop hij de milieukeur zal gebruiken, alsmede een verklaring dat aan dit criterium is voldaan.
AFDELING B
Criteria als bedoeld in artikel 2, lid 2
Aan elk van de criteria in dit deel is een waarde in punten of in gedeelten daarvan toegekend. Om voor toekenning van de milieukeur in aanmerking te komen, moet een kampeerterrein een minimumaantal punten behalen. Indien het aanbieden van andere onderkomens voor logiesverstrekking aan gasten geen deel uitmaakt van de door het kampeerterrein aangeboden diensten, bedraagt de vereiste minimumscore 16,5; is dit wel het geval, bedraagt de minimumscore 20.
Het vereiste puntentotaal wordt met één punt verhoogd voor elk van de volgende bijkomende, door de beheerder of eigenaar van het kampeerterrein aangeboden diensten: het bereiden en serveren van voedsel (inclusief ontbijt) en vrijetijdsactiviteiten. Vrijetijdsactiviteiten omvatten sauna's, zwembaden en alle andere soortgelijke faciliteiten op het kampeerterrein en de groenvoorzieningen die geen deel uitmaken van de kampeerterreinstructuur, zoals parken, bossen en tuinen die voor de gasten toegankelijk zijn.
ENERGIE
37. Fotovoltaïsche, hydro-elektrische en windenergie voor de opwekking van elektriciteit (2 punten)
Het kampeerterrein moet beschikken over een fotovoltaïsch (zonnepaneel) of een plaatselijk hydro-elektrisch systeem of over een windkrachtgenerator voor stroomopwekking waardoor in ten minste 20 % van de totale jaarlijkse elektriciteitsbehoefte wordt voorzien of zal worden voorzien.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met documentatie over het fotovoltaïsche, hydro-elektrische of windkrachtsysteem, en met gegevens over de potentiële en effectieve output.
38. Verwarming op basis van hernieuwbare energiebronnen (1,5 punt)
Ten minste 50 % van de totale energie die wordt gebruikt om ruimten of sanitair water te verwarmen, moet afkomstig zijn van hernieuwbare energiebronnen.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met gegevens over het energieverbruik bij de verwarming van ruimten en warm water, alsmede documentatie waaruit blijkt dat ten minste 50 % van deze energie door hernieuwbare energiebronnen wordt geleverd.
39. Energie-efficiëntie van de verwarmingsketel (1 punt)
Het kampeerterrein moet beschikken over een viersterrenketel als bedoeld in artikel 6 van Richtlijn 92/42/EEG.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met een rapport van de beroepstechnici die verantwoordelijk zijn voor de verkoop en/of het onderhoud van de ketel.
40. De NOx-emissies van de ketel (1,5 punt)
De ketel moet behoren tot klasse 5 van de norm EN 297 prA3 inzake NOx-emissies en moet minder dan 70 mg NOx/kWh produceren.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met een rapport of technische specificaties van de beroepstechnicus die verantwoordelijk is voor de verkoop en/of het onderhoud van de ketel.
41. Wijkverwarming (1 punt)
De verwarming van het kampeerterrein moet worden verzorgd via het wijkverwarmingssysteem.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met documentatie waaruit blijkt dat er een aansluiting op het wijkverwarmingssysteem is.
42. Warmtekrachtkoppeling (1,5 punt)
Alle door de sanitaire faciliteiten, openbare ruimten en verhuurde onderkomens benodigde elektriciteit en warmte moet worden betrokken van een warmtekrachtkoppelingcentrale. Indienen het kampeerterrein een eigen warmtekrachtkoppelingcentrale heeft, moet deze centrale 70 % van de totaal verbruikte warmte en elektriciteit leveren.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met documentatie over de betrokken warmtekrachtkoppelingcentrale.
43. Warmtepomp (1,5 punt)
Het kampeerterrein moet beschikken over een warmtepomp voor warmteproductie en/of airconditioning.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met documentatie over de warmtepomp.
44. Warmteterugwinning (2 punten)
Het kampeerterrein moet beschikken over een systeem voor warmteterugwinning voor een (1 punt) of twee (2 punten) van de volgende categorieën: koelsystemen, ventilatoren, wasmachines, afwasmachines, zwembad(en) en sanitair afvalwater.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met documentatie over de gebruikte warmteterugwinningssystemen.
45. Temperatuurregeling (1,5 punt)
In elke openbare ruimte en elk verhuurd onderkomen moet de temperatuur onafhankelijk van de andere ruimten kunnen worden ingesteld.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met documentatie over de gebruikte temperatuurregelingssystemen.
46. Isolatie van bestaande gebouwen (2 punten)
De isolatie van de verwarmde/van airconditioning voorziene gebouwen moet voldoen aan hogere eisen dan de nationale minimumvereisten, om zo een beduidende vermindering van het energieverbruik te bewerkstelligen.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium van de hiertoe bevoegde energietechnicus over, tezamen met documentatie over de isolatie en de nationale minimumvereisten.
47. Airconditioning (1,5 punt)
Het airconditioningsysteem moet behoren tot energie-efficiëntieklasse A, als bepaald in Richtlijn 2002/31/EG, of een gelijkwaardige energie-efficiëntie hebben.
Dit criterium is niet van toepassing op apparaten die ook andere energiebronnen kunnen gebruiken, op luchtwater- en waterwaterapparaten, en op eenheden met een output (koelvermogen) van meer dan 12 kW.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een technische specificatie over van de beroepstechnici die verantwoordelijk zijn voor de verkoop, de installatie en/of het onderhoud van het airconditioningsysteem.
48. Automatische uitschakeling van de airconditioning (1 punt)
Er moet een automatisch systeem zijn waardoor de airconditioning van verhuurde onderkomens wordt uitgeschakeld wanneer de ramen openstaan.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een technische specificatie over van de beroepstechnici die verantwoordelijk zijn voor de verkoop, de installatie en/of het onderhoud van het airconditioningsysteem.
49. Bioclimatische architectuur (2 punten)
De gebouwen op het kampeerterrein moeten zijn gebouwd volgens de beginselen van de bioclimatische architectuur.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met de passende documentatie.
50. Energie-efficiënte koelkasten (1 punt), afwasmachines (1 punt), wasmachines (1 punt), droogtrommels (1 punt) en kantoormachines (1 punt) (maximaal 5 punten)
a) |
(1 punt): alle koelkasten voor huishoudelijk gebruik moeten behoren tot efficiëntieklasse A, A+ of A++ overeenkomstig Richtlijn 2003/66/EG van de Commissie van 3 juli 2003 tot wijziging van Richtlijn 94/2/EG houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 92/75/EEG van de Raad wat de etikettering van het energieverbruik van huishoudelijke elektrische koelkasten, diepvriezers en combinaties daarvan betreft (6), en alle minibars en frigobars moeten ten minste tot klasse C behoren. Richtlijn 2003/66/EG zal op 1 juli 2004 in werking treden. Beoordeling en verificatie: De aanvrager verschaft de nodige documentatie waaruit de energieklasse van alle koelkasten, diepvriezers, minibars en frigobars blijkt en waarin wordt aangegeven welke hiervan een milieukeur hebben. |
b) |
(1 punt): alle afwasmachines voor huishoudelijk gebruik moeten behoren tot efficiëntieklasse A overeenkomstig Richtlijn 1999/9/EG van de Commissie van 26 februari 1999 tot wijziging van Richtlijn 97/17/EG houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 92/75/EEG van de Raad betreffende de etikettering van het energieverbruik van huishoudelijke afwasmachines (7). Beoordeling en verificatie: De aanvrager verschaft de nodige documentatie waaruit de energieklasse van alle afwasmachines blijkt en waarin wordt aangegeven welke hiervan een milieukeur hebben.Opmerking: Dit geldt niet voor niet onder Richtlijn 1999/9/EG vallende afwasmachines (bv. industriële afwasmachines). |
c) |
(1 punt): alle wasmachines voor huishoudelijk gebruik moeten behoren tot efficiëntieklasse A overeenkomstig Richtlijn 96/89/EG van de Commissie van 17 december 1996 tot wijziging van Richtlijn 95/12/EG houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 92/75/EEG van de Raad wat de etikettering van het energieverbruik van huishoudelijke afwasmachines betreft (8). Beoordeling en verificatie: De aanvrager verschaft documentatie waaruit de energieklasse van alle wasmachines blijkt en waarin wordt aangegeven welke hiervan een milieukeur hebben.Opmerking: Dit geldt niet voor niet onder Richtlijn 96/89/EG vallende wasmachines (bv. industriële wasmachines). |
d) |
(1 punt): ten minste 80 % van alle kantoormachines (computers, monitors, faxmachines, printers, scanners, fotokopieermachines) moet in aanmerking komen voor het „Energy Star”-etiket overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2422/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 betreffende een communautair energie-efficiëntie-etiketteringsprogramma voor kantoorapparatuur (9). Beoordeling en verificatie: De aanvrager verschaft documentatie waaruit blijkt dat de kantoorapparatuur in aanmerking komt voor de Energy Star, en/of aan welke computers en portables een milieukeur is toegekend. |
e) |
(1 punt): alle elektrische droogtrommels moeten behoren tot efficiëntieklasse A overeenkomstig Richtlijn 1995/13/EG van de Commissie van 23 mei 1995 houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 92/75/EEG van de Raad wat de etikettering van het energieverbruik van huishoudelijke elektrische droogtrommels betreft (10). Beoordeling en verificatie: De aanvrager verschaft documentatie waaruit de energieklasse van alle elektrische droogtrommels blijkt en waarin wordt aangegeven welke hiervan een milieukeur hebben.Opmerking: Dit geldt niet voor niet onder Richtlijn 1995/13/EG vallende elektrische droogtrommels (bv. industriële droogtrommels). |
51. Elektrische hand- en haardrogers met bewegingssensor (1 punt)
Alle elektrische hand- en haardrogers moeten met een bewegingssensor zijn uitgerust of een milieukeur van ISO-type I hebben.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt passende ondersteunende documentatie over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet.
52. Plaatsing van koelkasten (1 punt)
Koelkasten in de keukens, kiosken en winkels moeten in overeenstemming met de energiebesparingsbeginselen worden geplaatst en afgeregeld.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet.
53. Automatisch uitschakelen van de verlichting in verhuurde onderkomens (1 punt)
Van de verhuurde onderkomens van het kampeerterrein moet 80 % zijn voorzien van automatische systemen die de verlichting uitschakelen wanneer de gast het onderkomen verlaat.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een technische specificatie over van de beroepstechnici die verantwoordelijk zijn voor de installatie en/of het onderhoud van deze systemen.
54. Sauna met tijdschakeling (1 punt)
Alle sauna's moeten zijn voorzien van een tijdschakeling.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een technische specificatie over van de beroepstechnici die verantwoordelijk zijn voor de installatie en/of het onderhoud van deze systemen.
55. Zwembadverwarming op basis van hernieuwbare energiebronnen (1,5 punt)
De energie voor de verwarming van het zwembadwater moet afkomstig zijn van hernieuwbare energiebronnen. Ten minste 50 %: 1 punt, 100 %: 1,5 punt.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met gegevens over het energieverbruik voor de verwarming van zwembadwater, alsmede documentatie waaruit blijkt welk percentage van de verbruikte energie door hernieuwbare energiebronnen wordt geleverd.
56. Automatisch uitschakelen van de buitenverlichting (1,5 punt)
De buitenverlichting die niet nodig is om veiligheidsredenen, moet na een bepaalde tijd automatisch worden uitgeschakeld of door een bewegingssensor worden geactiveerd.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een technische specificatie over van de beroepstechnici die verantwoordelijk zijn voor de installatie en/of het onderhoud van deze systemen.
WATER
57. Gebruik van regenwater (1,5 punt) en gerecycleerd water (1,5 punt)
a) |
(1,5 punt): regenwater moet worden opgevangen en worden gebruikt voor andere doeleinden dan sanitair of drinkwater. Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie, alsmede doeltreffende garanties dat de voorziening van het drink- en sanitair water volledig gescheiden is gehouden. |
b) |
(1,5 punt): gerecycleerd water moet worden opgevangen en worden gebruikt voor andere doeleinden dan sanitair of drinkwater. Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie, alsmede doeltreffende garanties dat de voorziening van het drink- en sanitair water volledig gescheiden is gehouden. |
58. Automatische bewateringssystemen voor zones in de openlucht (1 punt)
Het kampeerterrein moet zijn voorzien van een automatisch systeem dat de bewateringstijden en het waterverbruik voor de groenvoorzieningen in de openlucht optimaliseert.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie.
59. Debiet van kranen en douchekoppen (1,5 punt)
Het gemiddelde debiet van alle kranen en douchekoppen, uitgezonderd badkranen, mag niet meer bedragen dan 8 liter per minuut.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie.
60. Wc-doorspoeling (1,5 punt)
Van de aanwezige wc's moet ten minste 80 % maximaal zes liter water per doorspoeling verbruiken.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie.
61. Waterverbruik van de afwasmachines (1 punt)
Het waterverbruik van de afwasmachines (uitgedrukt als W(gemeten)) mag ten hoogste gelijk zijn aan de drempelwaarde als gedefinieerd in onderstaande vergelijking, waarbij van dezelfde testmethode (EN 50242) en dezelfde programmacyclus wordt uitgegaan als die welke voor Richtlijn 97/17/EG van de Commissie (11) zijn gekozen:
W(gemeten) ≤ (0,625 × S) + 9,25
waarbij
W(gemeten)= het gemeten waterverbruik van de afwasmachine in liter per cyclus, weergegeven tot op één decimaal nauwkeurig,
S= het van toepassing zijnde aantal standaardcouverts van de afwasmachine.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een technische specificatie over van de beroepstechnici die verantwoordelijk zijn voor fabricage, verkoop of onderhoud van de afwasmachines, of toont aan dat de afwasmachines een communautaire milieukeur hebben.
62. Waterverbruik van de wasmachines (1 punt)
De door gasten en personeel op het kampeerterrein of door het bedrijf waaraan de was is uitbesteed gebruikte wasmachines mogen ten hoogste 12 liter water per kg was verbruiken, zulks gemeten overeenkomstig EN 60456:1999, met gebruikmaking van dezelfde standaardcyclus „katoen 60 °C” als die welke voor Richtlijn 95/12/EG van de Commissie (12) is gekozen.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een technische specificatie over van de beroepstechnici die verantwoordelijk zijn voor de fabricage, de verkoop of het onderhoud van de wasmachines, of toont aan dat de wasmachines een communautaire milieukeur hebben. De beheerder van het kampeerterrein verschaft technische documentatie afkomstig van het bedrijf waaraan de was wordt uitbesteed, waaruit blijkt dat hun wasmachines aan dit criterium voldoen.
63. Temperatuur en debiet van het kraanwater (1 punt)
Bij ten minste 80 % van de aanwezige kranen moeten watertemperatuur en -debiet nauwkeurig en onmiddellijk regelbaar zijn.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie.
64. Tijdschakelaars voor douches (1,5 punt)
Alle douches in sanitaire faciliteiten/gemeenschappelijke ruimten moeten een tijdschakelaar of een bewegingssensor hebben waardoor de waterstraal na een bepaalde tijd of bij niet-gebruik wordt onderbroken.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie.
65. Afdekking van zwembaden (1 punt)
's Nachts en wanneer het gevulde zwembad meer dan een dag niet wordt gebruikt, moet het worden afgedekt om afkoeling van het zwembadwater te voorkomen en verdamping te verminderen.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie.
66. Ontdooien (maximaal 1,5 punt)
Wanneer de wegen op het kampeerterrein om veiligheidsredenen sneeuw- of ijsvrij moeten worden gemaakt, dient dit met mechanische hulpmiddelen of zand/gravel te gebeuren (1,5 punt).
Indien chemische ontdooiingsmiddelen worden gebruikt, moeten dit middelen zijn die niet meer dan 1 % chloride-ionen (Cl-) bevatten (1 punt) of die de communautaire milieukeur of een andere nationale of regionale milieukeur van ISO-type I (1,5 punt) hebben.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met relevante ondersteunende documentatie.
67. Vermelding van de hardheid van het water (1 punt)
Bij sanitaire ruimten, wasmachines en afwasmachines moet informatie over de plaatselijke waterhardheid worden verstrekt zodat gasten en personeel een beter gebruik van schoonmaakmiddelen kunnen maken, of er moet een automatisch doseringssysteem worden toegepast dat een optimaal gebruik van schoonmaakmiddelen aan de hand van de waterhardheid mogelijk maakt.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met relevante documentatie waaruit blijkt hoe de gast wordt geïnformeerd.
68. Waterbesparende urinoirs (1,5 punt)
Ten minste 50 % van alle urinoirs moet een systeem zonder water gebruiken of alle urinoirs moeten een handmatig/elektronisch doorspoelsysteem hebben waardoor het mogelijk is dat elk urinoir afzonderlijk en alleen bij gebruik wordt doorgespoeld.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt uitgebreide ondersteunende documentatie over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet.
69. Gebruik van inheemse soorten voor nieuwe groenvoorzieningen (1 punt)
De bomen en struiken die voor de beplanting van groenvoorzieningen worden gebruikt, moeten tot de inheemse soorten behoren.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt de relevante specificatie over, waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie van een deskundige.
70. Verschonen van handdoeken en lakens (1 punt)
De gast moet worden geïnformeerd over het milieubeleid op het kampeerterrein, dat inhoudt dat lakens en handdoeken in verhuurde onderkomens hetzij op verzoek van de gast worden verschoond, hetzij eenmaal per week in onderkomens van een lagere categorie en tweemaal per week in onderkomens van een hogere categorie. Dit geldt alleen voor verhuurde onderkomens waar de verstrekking van handdoeken en/of lakens bij de dienst is inbegrepen.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met relevante documentatie waaruit blijkt hoe de gast wordt geïnformeerd.
GEVAARLIJKE CHEMICALIËN
71. Schoonmaakmiddelen (maximaal 4 punten)
Aan ten minste 80 gewichtspercent van alle door het kampeerterrein gebruikte handafwasmiddelen en/of machineafwasmiddelen en/of wasmiddelen en/of allesreinigers moet de communautaire milieukeur of een andere nationale of regionale milieukeur van ISO-type I zijn toegekend (1 punt voor elke van deze vier categorieën schoonmaakmiddelen).
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt gegevens en documentatie (inclusief relevante facturen) over waaruit blijkt in welke hoeveelheden deze producten zijn gebruikt en aan welke hoeveelheden een milieukeur is toegekend.
72. Verven en vernissen voor gebruik binnenshuis (1 punt)
Ten minste 50 % van het binnenschilderwerk van de voorzieningen en de verhuurde onderkomens, met uitsluiting van verhuurde caravans en mobilhomes, moet gebeuren met binnenverven en vernissen waaraan de communautaire milieukeur of een andere nationale of regionale milieukeur van ISO-type I is toegekend.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt gegevens en documentatie (inclusief relevante facturen) over waaruit blijkt welke hoeveelheden van deze producten zijn gebruikt en welke hoeveelheden een milieukeur hebben.
73. Autowassen alleen in speciaal toegeruste zones (1 punt)
Autowassen wordt niet toegestaan, of wordt alleen toegestaan in zones die speciaal zijn toegerust om het gebruikte water en de schoonmaakmiddelen op te vangen en af te voeren naar de riolering.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met passende ondersteunende documentatie.
74. Bevordering van alternatieven voor kunstmatige aanmaakproducten voor barbecues (1 punt)
De winkels mogen geen kunstmatige aanmaakproducten voor barbecues, maar uitsluitend alternatieve producten zoals raapzaadolie en hennepproducten verkopen.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over.
75. Dosering van in zwembaden gebruikte ontsmettingsmiddelen (1 punt)
Het zwembad moet zijn voorzien van een automatisch doseringssysteem waardoor steeds de minimaal vereiste hoeveelheid desinfectans voor een optimaal hygiënisch resultaat wordt gebruikt.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager verschaft technische documentatie over het automatische doseringssysteem.
76. Mechanisch reinigen (1 punt)
Het kampeerterrein moet nauwkeurig vastgestelde reinigingsprocedures zonder chemicaliën hebben, zoals het gebruik van microvezelproducten of andere niet-chemische schoonmaakmiddelen of -activiteiten met soortgelijke resultaten.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie voorzover relevant.
77. Biologisch tuinieren (2 punten)
De openluchtzones moeten worden beheerd zonder gebruikmaking van bestrijdingsmiddelen of in overeenstemming met de beginselen van de biologische landbouw als bepaald in Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen (13) en latere wijzigingen hierop, dan wel als bepaald in het nationale recht of als vastgesteld in erkende nationale programma's voor biologische landbouw.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie voorzover relevant.
78. Insecticiden en pesticiden (maximaal 2 punten)
Het ontwerp van de gebouwen en de hygiënische praktijken (zoals het bouwen op palen om ratten te weren en het gebruik van insectenwerende netten en gordijnen) moeten erop zijn gericht dat het gebruik van insecticiden en pesticiden tot een absoluut minimum kan worden beperkt (1 punt).
Indien insecticiden en pesticiden worden gebruikt, moeten dit middelen zijn die zijn toegelaten voor biologische landbouw (zoals bepaald in Verordening (EEG) nr. 2092/91) of die de communautaire milieukeur of een andere nationale of regionale milieukeur van ISO-type I (1 punt) hebben.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie voorzover relevant.
AFVAL
79. Compostering (maximaal 3 punten)
Op het kampeerterrein moet het organisch afval worden gescheiden (tuinafval 2 punten; keukenafval 1 punt) en moet worden gezorgd dat dit wordt gecomposteerd in overeenstemming met de plaatselijk geldende richtsnoeren (bv. via de lokale overheid, op het kampeerterrein zelf of door een particulier bedrijf).
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie voorzover relevant.
80. Dranken in wegwerpblikjes (2 punten)
Tenzij zulks wettelijk vereist is, mogen dranken in wegwerpblikjes niet worden aangeboden op plaatsen in eigendom of onder rechtstreeks beheer van de eigenaar van het kampeerterrein.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over en geeft hierbij aan welke producten in wegwerpverpakking worden gebruikt, en op grond van welke wetgeving dit gebeurt.
81. Ontbijt en ander voedsel in portieverpakkingen en wegwerpartikelen (2 punten)
Bij het serveren van ontbijt en ander voedsel mogen geen portieverpakkingen en geen wegwerpservies en -bestek worden gebruikt.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met ondersteunende documentatie terzake.
82. Verwijdering van olie/vet (maximaal 3 punten)
Er moeten vetscheiders worden geïnstalleerd, en voor bakken en frituren gebruikte vetten en oliën moeten op passende wijze worden verzameld en verwijderd (2 punten). De gasten worden in de gelegenheid gesteld om door henzelf gebruikte vetten/oliën op passende wijze te verwijderen (1 punt).
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie.
83. Gelekte vloeistoffen op de parkeerplaats (1 punt)
Olie en soortgelijke gelekte vloeistoffen van voertuigen op de parkeerplaats moeten worden ingezameld en op passende wijze verwijderd.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie.
84. Gebruikt textiel, meubilair en andere materialen (3 punten)
Gebruikte meubelen, textielgoederen en andere materialen zoals elektronische apparatuur moeten worden verkocht of weggegeven aan liefdadigheidsinstellingen of andere organisaties die dergelijke goederen inzamelen en herverdelen.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met ondersteunende documentatie van de organisaties in kwestie.
ANDERE DIENSTEN
85. Reglementering van het verkeer op het kampeerterrein (1 punt)
Alle verkeer (gasten en onderhoud/vervoer) op het kampeerterrein moet worden beperkt tot vastgestelde tijden en zones.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie.
86. Dienstverkeer van het kampeerterrein (1 punt)
Voor het dienstverkeer (vervoer en onderhoud) mogen op het kampeerterrein geen voertuigen met verbrandingsmotor worden gebruikt.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie.
87. Bagage- en boodschappenwagentjes op het kampeerterrein (1 punt)
Voor het vervoer van bagage en boodschappen op het kampeerterrein worden wagentjes of andere niet-gemotoriseerde vervoermiddelen gratis aan de gasten ter beschikking gesteld.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie.
88. Onverharde oppervlakten (1 punt)
Ten minste 90 % van de oppervlakte van het kampeerterrein mag niet zijn verhard met asfalt, cement of ander materiaal dat een behoorlijke afwatering en doorluchting van de bodem verhindert.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie.
89. Dakbegroeiing (1,5 punt)
Ten minste 50 % van de gebouwen op het kampeerterrein met een hiervoor geschikt dak (plat of met een geringe helling) moet zijn begroeid met gras of planten.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie.
90. Milieucommunicatie en -educatie (maximaal 3 punten)
De beheerder van het kampeerterrein moet de gasten via milieucommunicatie en -educatie informeren over biodiversiteit, landschappen en natuurbehoudmaatregelen ter plaatse (1,5 punt). In het activiteitenprogramma voor de gasten moet aandacht worden besteed aan milieu-educatie (1,5 punt).
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie.
91. Rookverbod in openbare ruimten en in de verhuurde onderkomens (1 punt)
In ten minste 50 % van de openbare binnenruimten en 50 % van de verhuurde onderkomens moet een rookverbod gelden.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager dient aan te geven hoeveel ruimten er zijn, om wat voor ruimten het gaat en in welke hiervan roken niet is toegestaan.
92. Fietsen (1,5 punt)
Er moeten fietsen aan de gasten ter beschikking worden gesteld. (Ten minste twee fietsen per 50 kampeerplaatsen en/of verhuurde onderkomens.)
Beoordeling en verificatie: De aanvrager licht toe hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet.
93. Retourflessen of hervulbare flessen (maximaal 3 punten)
Op het kampeerterrein moeten dranken in retourflessen of hervulbare flessen worden aangeboden: frisdranken (1 punt), bier (1 punt), water (1 punt).
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met passende ondersteunende documentatie van de flessenleveranciers.
94. Papierproducten (maximaal 2 punten)
Aan ten minste 50 % van het gebruikte toilet-/tissuepapier en/of kantoorpapier moet de communautaire milieukeur of een andere nationale of regionale milieukeur van ISO-type I zijn toegekend (1 punt voor elke van deze twee categorieën papierproducten).
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt gegevens en documentatie (inclusief relevante facturen) over waaruit blijkt in welke hoeveelheden deze producten zijn gebruikt en aan welke hoeveelheden een milieukeur is toegekend.
95. Duurzame goederen (maximaal 3 punten)
Aan ten minste 10 % van elke categorie van de op het kampeerterrein aanwezige duurzame goederen (zoals bedlinnen, handdoeken, tafellinnen, computers, portables, tv's, matrassen, meubelen, wasmachines, vaatwassers, koelkasten, stofzuigers, harde vloerbedekkingen, lampen) moet de communautaire milieukeur, dan wel een andere nationale of regionale milieukeur van ISO-type I zijn toegekend (1 punt voor elke van maximaal drie categorieën duurzame goederen).
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt gegevens en documentatie over waaruit blijkt in welke hoeveelheden deze goederen aanwezig zijn en voor welke hoeveelheden een milieukeur is afgegeven.
96. Lokale voedselproducten (maximaal 4,5 punten)
Bij iedere maaltijd, met inbegrip van het ontbijt (1,5 punt) en in de winkel (1,5 punt) moeten ten minste twee voedselproducten van lokale oorsprong worden aangeboden.
Voorzover van toepassing moet de consumptie van lokaal met uitsterven bedreigde soorten zoals specifieke vis- en schaaldiersoorten en „bushmeat” (exotisch wild) worden verboden (1,5 punt).
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met passende ondersteunende documentatie.
97. Biologisch voedsel (maximaal 2 punten)
Van ten minste twee gerechten (1 punt) en van ten minste vier in de winkel verkochte producten (1 punt) moeten de hoofdingrediënten met gebruikmaking van biologische teeltmethoden overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2092/91 geproduceerd zijn.
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met passende ondersteunende documentatie.
ALGEMEEN BEHEER
98. EMAS-registratie (3 punten) of ISO-certificering (1,5 punt) van het kampeerterrein
Het kampeerterrein moet zijn geregistreerd in het kader van het communautaire milieubeheer- en auditsysteem (EMAS) (3 punten) of zijn gecertificeerd volgens ISO 14001 (1,5 punt).
Beoordeling en verificatie: De aanvrager levert passend bewijs van de EMAS-registratie of de ISO 14001-certificering.
99. EMAS-registratie (1,5 punt) of ISO-certificering (1 punt) van leveranciers
Ten minste één van de hoofdleveranciers of dienstverstrekkers van het kampeerterrein moet een EMAS-registratie hebben (1,5 punt) of gecertificeerd zijn volgens ISO 14001 (1 punt).
Beoordeling en verificatie: De aanvrager levert passend bewijs van de EMAS-registratie of de ISO 14001-certificering van ten minste één van de hoofdleveranciers.
100. Voldoen van subcontractanten aan verplichte criteria (maximaal 2 punten)
Alle subcontractanten voor de twee bijkomende diensten (bereiden en serveren van voedsel, vrijetijdsactiviteiten) moeten ten minste voldoen aan de verplichte criteria van de huidige milieukeur die op de specifieke diensten van toepassing zijn (1 punt voor elke dienst die op het kampeerterrein wordt verricht).
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt passende documentatie van contractuele overeenkomsten met zijn subcontractanten over hun conformiteit met de bindende criteria over.
101. Energie- en watermeters (maximaal 2 punten)
Het kampeerterrein moet over extra energie- en watermeters beschikken, zodat gegevens over het verbruik van verschillende activiteiten of machines kunnen worden verzameld (1 punt). Elke kampeerplaats moet zijn eigen energie- en watermeter hebben (1 punt).
Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een uitvoerige toelichting over waaruit blijkt hoe het kampeerterrein aan dit criterium voldoet, tezamen met een analyse van de verzamelde gegevens (voorzover reeds beschikbaar).
102. Aanvullende milieuacties (maximaal 3 punten)
Hetzij:
a) |
aanvullende milieuacties (maximaal 1,5 punt per actie, in totaal maximaal 3 punten). De beheerder van het kampeerterrein onderneemt acties in aanvulling op die welke deel uitmaken van de criteria in deze afdeling of in afdeling A om de milieuprestaties van het kampeerterrein te verbeteren. De met de beoordeling van de aanvraag belaste bevoegde instantie moet punten aan deze acties toekennen met een maximum van 1,5 punt per actie. Beoordeling en verificatie: De aanvrager legt een verklaring van conformiteit met dit criterium over, tezamen met een volledige beschrijving van elke aanvullende actie waarvan de aanvrager wenst dat ze in aanmerking wordt genomen; |
hetzij:
b) |
milieukeur (3 punten): aan het kampeerterrein moet één van de nationale of regionale milieukeuren van ISO-type I zijn toegekend. Beoordeling en verificatie: De aanvrager levert passend bewijs van de toekenning van een milieukeur. |
(1) PB L 283 van 27.10.2001, blz. 33.
(2) PB L 167 van 22.6.1992, blz. 17.
(3) PB L 86 van 3.4.2002, blz. 26.
(4) PB L 71 van 10.3.1998, blz. 1.
(5) PB L 226 van 6.9.2000, blz. 3.
(6) PB L 170 van 9.7.2003, blz. 10.
(7) PB L 56 van 4.3.1999, blz. 46.
(8) PB L 338 van 28.12.1996, blz. 85.
(9) PB L 332 van 15.12.2001, blz. 1.
(10) PB L 136 van 21.6.1995, blz. 28.
(11) PB L 118 van 7.5.1997, blz. 1.
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/87 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 25 april 2005
tot wijziging van Beschikking 2003/526/EG wat betreft maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest in Frankrijk
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1249)
(Voor de EER relevante tekst)
(2005/339/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name op artikel 10, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Beschikking 2003/526/EG van de Commissie van 18 juli 2003 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in bepaalde lidstaten (2) is goedgekeurd als reactie op uitbraken van klassieke varkenspest in bepaalde lidstaten. In de beschikking zijn aanvullende maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest vastgelegd. |
(2) |
Frankrijk heeft de Commissie in kennis gesteld van de recente ontwikkeling van de ziekte bij wilde varkens in de Noordelijke Vogezen (Frankrijk). In het licht van de epidemiologische informatie moet het gebied waar maatregelen ter bestrijding van de ziekte van kracht zijn, worden gewijzigd. |
(3) |
Beschikking 2003/526/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Deel I, punt 2, van de bijlage bij Beschikking 2003/526/EG wordt vervangen door de tekst van de bijlage.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 25 april 2005.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).
(2) PB L 183 van 22.7.2003, blz. 46. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2005/225/EG (PB L 71 van 17.3.2005, blz. 70).
BIJLAGE
„2) Frankrijk:
Het grondgebied van de departementen Bas-Rhin en Moselle ten westen van de Rijn en het Rijn-Marne-kanaal, ten noorden van de autosnelweg A4, ten oosten van de Saar en ten zuiden van de Duitse grens en de gemeenten Holtzheim, Lingolsheim en Eckbolsheim.”
Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/88 |
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2005/340/GBVB VAN DE RAAD
van 25 april 2005
tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar en tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/423/GBVB
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 26 april 2004 Gemeenschappelijk Standpunt 2004/423/GBVB tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar (1) vastgesteld. |
(2) |
De Raad heeft op 25 oktober 2004 Gemeenschappelijk Standpunt 2004/730/GBVB inzake bijkomende beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar en tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/423/GBVB (2) vastgesteld. |
(3) |
De Raad heeft op 21 februari 2005 Gemeenschappelijk Standpunt 2005/149/GBVB tot wijziging van bijlage II van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/423/GBVB (3) vastgesteld. |
(4) |
De Raad memoreert haar standpunt met betrekking tot de politieke situatie in Birma/Myanmar en zij is van oordeel dat de recente ontwikkelingen geen opheffing van de beperkende maatregelen rechtvaardigen. |
(5) |
De beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar genoemd in Gemeenschappelijk Standpunt 2004/423/GBVB, zoals gewijzigd bij de Gemeenschappelijke Standpunten 2004/730/GBVB en 2005/149/GBVB, moeten derhalve van kracht blijven. |
(6) |
De Raad is van oordeel dat de bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/423/GBVB opgelegde maatregelen tegen personen die dicht bij het regime van Birma/Myanmar staan en hun gezinsleden, in beginsel, niet tegen kinderen onder 18 jaar mogen zijn gericht. |
(7) |
Er moeten technische wijzigingen worden aangebracht in de lijsten van de bijlage bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/423/GBVB. |
(8) |
In geval van een gevoelige verbetering van de algemene politieke situatie in Birma/Myanmar zal, nadat de Raad de ontwikkelingen heeft geëvalueerd, worden overwogen de bedoelde beperkende maatregelen op te schorten en de samenwerking met Birma/Myanmar geleidelijk te hervatten. |
(9) |
Een optreden van de Gemeenschap is nodig om enkele van deze maatregelen uit te voeren, |
HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen I en II van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/423/GBVB worden vervangen door de bijlagen I en II van het onderhavige gemeenschappelijk standpunt.
Artikel 2
Gemeenschappelijk Standpunt 2004/423/GBVB wordt voor een periode van 12 maanden verlengd.
Artikel 3
Dit gemeenschappelijk standpunt treedt in werking op de dag van zijn vaststelling.
Artikel 4
Dit gemeenschappelijk standpunt wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
Gedaan te Luxemburg, 25 april 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
J. ASSELBORN
(1) PB L 125 van 28.4.2004, blz. 61. Gemeenschappelijk standpunt laatstelijk gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2005/149/GBVB (PB L 49 van 22.2.2005, blz. 37).
(2) PB L 323 van 26.10.2004, blz. 17.
(3) PB L 49 van 22.2.2005, blz. 37.
BIJLAGE I
„BIJLAGE I
Lijst bedoeld in de artikelen 6, 7 en 9
Toelichtende noot:
1. |
U is het Birmese equivalent van het Nederlandse „de heer” en Daw dat van „mevrouw”. |
A. NATIONALE RAAD VOOR VREDE EN ONTWIKKELING (SPDC)
|
Naam (voornaam, familienaam, geslacht) |
Nadere gegevens (eventuele aliassen, functie/titel, geboortedatum en -plaats (geb. & gpl), nummer paspoort/identiteitsbewijs, echtgeno(o)t(e) of zoon/dochter van …) |
A1a |
Opperbevelhebber generaal Than Shwe |
Voorzitter; geb. 2.2.1933 |
A1b |
Kyaing Kyaing |
Echtgenote van opperbevelhebber gen. Than Shwe |
A1c |
Thandar Shwe |
Dochter van opperbevelhebber gen. Than Shwe |
A1d |
Khin Pyone Shwe |
Dochter van opperbevelhebber gen. Than Shwe |
A1e |
Aye Aye Thit Shwe |
Dochter van opperbevelhebber gen. Than Shwe |
A1f |
Tun Naing Shwe |
ook bekend onder de naam Tun Tun Naing, zoon van Than Shwe |
A1g |
Khin Thanda |
Echtgenote van Tun Naing Shwe |
A1h |
Kyaing San Shwe |
Zoon van Than Shwe |
A1i |
Dr Khin Win Sein |
Echtgenote van Kyaing San Shwe |
A1j |
Thant Zaw Shwe |
ook bekend onder de naam Maung Maung, zoon van Than Shwe |
A1k |
Dewar Shwe |
Dochter van Than Shwe |
A1l |
Kyi Kyi Shwe |
Dochter van Than Shwe |
A2a |
Vice-opperbevelhebber gen. Maung Aye |
Vice-voorzitter; geb. 25.12.1937 |
A2b |
Mya Mya San |
Echtgenote van vice-opperbevelhebber gen. Maung Aye |
A2c |
Nandar Aye |
Dochter van vice-opperbevelhebber gen. Maung Aye, echtgenote van majoor Pye Aung (D17d) |
A3a |
Generaal Thura Shwe Mann |
Chef Staf, coördinator speciale operaties (land-, zee- en luchtmacht) |
A3b |
Khin Lay Thet |
Echtgenote van Shwe Mann |
A3c |
Aung Thet Mann |
Zoon van gen. Thura Shwe Mann, Ayeya Shwe Wa Company |
A3d |
Toe Naing Mann |
Zoon van Shwe Mann |
A3e |
Zay Zin Latt |
Echtgenote van Toe Naing Mann; dochter van Khin Shwe (ref. L1) geb. 24.3.1981 |
A3f |
Shwe Mann Ko Ko |
Zoon van generaal Thura Shwe Mann |
A4a |
Lt-gen. Soe Win |
Premier sinds 19.10.2004. Geboren in 1946 |
A4b |
Than Than Nwe |
Echtgenote van Lt-gen. Soe Win |
A5a |
Lt-gen. Thein Sein |
Secretaris 1 (sinds 19.10.2004) & adjudant-generaal |
A5b |
Khin Khin Win |
Echtgenote van Lt-gen. Thein Sein |
A6a |
Lt-gen. (Thiha Thura) Tin Aung Myint Oo |
(Thiha Thura is een titel) Hoofdintendant van de strijdkrachten |
A6b |
Khin Saw Hnin |
Echtgenote van Lt-gen. Thiha Thura Tin Aung Myint Oo |
A7a |
Lt-gen. Kyaw Win |
Hoofd opleiding van de strijdkrachten |
A7b |
San San Yee |
Echtgenote van Lt-gen. Kyaw Win |
A7c |
Nyi Nyi Aung |
Zoon van Lt-gen. Kyaw Win |
A7d |
San Thida Win |
Echtgenote van Nyi Nyi Aung |
A7e |
Min Nay Kyaw Win |
Zoon van Lt-gen. Kyaw Win |
A7f |
Dr Phone Myint Htun |
Zoon van Lt-gen. Kyaw Win |
A7g |
San Sabai Win |
Echtgenote van Dr Phone Myint Htun |
A8a |
Lt-gen. Tin Aye |
Hoofd van de militaire aankoopdienst, voorzitter UMEH |
A8b |
Kyi Kyi Ohn |
Echtgenote van Lt-gen. Tin Aye |
A9a |
Lt-gen. Ye Myint |
Hoofd van het bureau speciale operaties 1 (Kachin, Chin, Sagaing, Magwe, Mandalay) |
A9b |
Tin Lin Myint |
Echtgenote van Lt-gen. Ye Myint; geb. 25.1.1947 |
A9c |
Theingi Ye Myint |
Dochter van Lt-gen. Ye Myint |
A9d |
Aung Zaw Ye Myint |
Zoon van Lt-gen. Ye Myint, Yetagun Construction Co |
A9e |
Kay Khaing Ye Myint |
Dochter van Lt-gen. Ye Myint |
A10a |
Lt-gen. Aung Htwe |
Hoofd bureau speciale operaties 2 (Kayah, Shan) |
A10b |
Khin Hnin Wai |
Echtgenote van Lt-gen. Aung Htwe |
A11a |
Lt-gen. Khin Maung Than |
Hoofdbureau speciale operaties 3 (Pegu, Rangoon, Irrawaddy, Arakan) |
A11b |
Marlar Tint |
Echtgenote van Lt-gen. Khin Maung Than |
A12a |
Lt-gen. Maung Bo |
Hoofd bureau speciale operaties 4 (Karen, Mon, Tenasserim) |
A12b |
Khin Lay Myint |
Echtgenote van Lt-gen. Maung Bo |
B. REGIONALE BEVELHEBBERS
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. commando) |
B1a |
Gen-maj. Myint Swe |
Rangoon (en Hoofd militaire veiligheid) |
B1b |
Khin Thet Htay |
Echtgenote van Gen-maj. Myint Swe |
B2a |
Gen-maj. Ye Myint |
Divisie Centraal-Mandalay |
B2b |
Myat Ngwe |
Echtgenote van Gen-maj. Ye Myint |
B3a |
Gen-maj. Thar Aye |
ook bekend onder de naam Tha Aye, Divisie Noordwest-Sagaing |
B3b |
Wai Wai Khaing |
ook bekend onder de naam Wei Wei Khaing, echtgenote van Gen-maj. Thar Aye |
B4a |
Gen-maj. Maung Maung Swe |
Deelstaat Noord-Kachin |
B4b |
Tin Tin New |
Echtgenote van Gen-maj. Maung Maung Swe |
B4c |
Ei Thet Thet Swe |
Dochter van Gen-maj. Maung Maung Swe |
B4d |
Kaung Kyaw Swe |
Zoon van Gen-maj. Maung Maung Swe |
B5a |
Gen-maj. Myint Hlaing |
Deelstaat Noordoost-Shan (Noorden) |
B5b |
Khin Thant Sin |
ook bekend onder de naam Khin Thant Zin, echtgenote van Gen-maj. Myint Hlaing |
B6a |
Gen-maj. Khin Zaw |
Deelstaat Shan-driehoek (Oosten) |
B6b |
Khin Pyone Win |
Echtgenote van Gen-maj. Khin Zaw |
B6c |
Kyi Tha Khin Zaw |
Zoon van Gen-maj. Khin Zaw |
B6d |
Su Khin Zaw |
Dochter van Gen-maj. Khin Zaw |
B7a |
Gen-maj. Khin Maung Myint |
Deelstaat Oost-Shan (Zuiden) |
B7b |
Win Win Nu |
Echtgenote van Gen-maj. Khin Maung Myint |
B8a |
Gen-maj. Thura Myint Aung |
Deelstaat Zuidoost-Mon |
B8b |
Than Than New |
Echtgenote van Gen-maj. Thura Myint Aung |
B9a |
Gen-maj. Ohn Myint |
Divisie Tenasserim/kust |
B9b |
Nu Nu Swe |
Echtgenote van Gen-maj. Ohn Myint |
B10a |
Gen-maj. Ko Ko |
Divisie Zuid-Pegu |
B10b |
Sao Nwan Khun Sum |
Echtgenote van Gen-maj. Ko Ko |
B11a |
Gen-maj. Soe Naing |
Divisie Zuidwest-Irrawaddy |
B11b |
Tin Tin Latt |
Echtgenote van Gen-maj. Soe Naing |
B12a |
Brig Gen Min Aung Hlaing |
Deelstaat West-Arakan |
C. REGIONALE VICE-BEVELHEBBERS
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. commando) |
C1a |
Brig-gen. Wai Lwin |
Yangon |
C1b |
Swe Swe Oo |
Echtgenote van Brig-gen. Wai Lwin |
C1c |
Wai Phyo |
Zoon van Brig-gen. Wai Lwin |
C1d |
Lwin Yamin |
Dochter van Brig-gen. Wai Lwin |
C2a |
Brig-gen. Nay Win |
Centrum |
C2b |
Nan Aye Mya |
Echtgenote van Brig-gen. Nay Win |
C3a |
Brig-gen. Tin Maung Ohn |
Noordwesten |
C4a |
Brig-gen. San Tun |
Noorden |
C4b |
Tin Sein |
Echtgenote van Brig-gen. San Tun |
C5a |
Brig-gen. Hla Myint |
Noordoosten |
C5b |
Su Su Hlaing |
Echtgenote van Brig-gen. Hla Myint |
C7a |
Brig-gen. Win Myint |
Oosten |
C8a |
Brig-gen. Myo Hla |
Zuidoosten |
C8b |
Khin Hnin Aye |
Echtgenote van Brig-gen. Myo Hla |
C9a |
Brig-gen. Hone Ngaing |
ook bekend onder de naam Hon Ngai , Kust |
C10a |
Brig-gen. Thura Maung Ni |
Zuiden |
C10b |
Nan Myint Sein |
Echtgenote van Brig-gen. Thura Maung Ni |
C11a |
Brig-gen. Tint Swe |
Zuidwesten |
C11b |
Khin Thaung |
Echtgenote van Brig-gen. Tint Swe |
C11c |
Ye Min |
ook bekend onder de naam Ye Kyaw Swar Swe, zoon van Brig-gen. Tint Swe |
C11d |
Su Mon Swe |
Echtgenote van Ye Min |
C12a |
Brig-gen. Tin Hlaing |
Westen |
D. MINISTERS
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. ministerie) |
D1a |
Than Shwe |
Kabinet van de premier |
D1b |
Yin Yin Mya |
Echtgenote van U Than Shwe |
D2a |
Brig-gen. Pyi Sone |
Kabinet van de premier sinds 18.9.2004 (voordien Handel) |
D2b |
Aye Pyay Wai Khin |
Echtgenote van Brig-gen. Pyi Sone |
D2c |
Kalyar Pyay Wai Shan |
Dochter van Brig-gen. Pyi Sone, echtgenoot (overleden): majoor Kyaw San Win |
D2d |
Pan Thara Pyay Shan |
Dochter van Brig-gen. Pyi Sone |
D3a |
Gen-maj. Htay Oo |
Landbouw en Irrigatie sinds 18.9.2004 (voordien Coöperaties sinds 25.8.2003) |
D3b |
Ni Ni Win |
Echtgenote van Gen-maj. Htay Oo |
D4a |
Brig-gen. Tin Naing Thein |
Handel (sinds 18.9.2004, voordien vice-minister van Bosbouw) |
D4b |
Aye Aye |
Echtgenote van Brig-gen. Tin Naing Thein |
D5a |
Gen-maj. Saw Tun |
Bouwkunde, geb. 8.5.1935 |
D5b |
Myint Myint Ko |
Echtgenote van Gen-maj. Saw Tun, geb. 11.1.1945 |
D5c |
Me Me Tun |
Dochter van Gen-maj. Saw Tun; geb. 26.10.1967 Paspoort 415194 |
D5d |
Maung Maung Lwin |
Echtgenote van Me Me Tun; geb. 2.1.1969 |
D6a |
Kol. Zaw Min |
Coöperaties sinds 18.9.2004, voordien voorzitter Magwe PDC |
D6b |
Khin Mi Mi |
Echtgenote van kolonel Zaw Min |
D7a |
Gen-maj. Kyi Aung |
Cultuur |
D7b |
Khin Khin Lay |
Echtgenote van Gen-maj. Kyi Aung |
D8a |
Than Aung |
Onderwijs |
D8b |
Win Shwe |
Echtgenote van U Than Aung |
D9a |
Gen-maj. Tin Htut |
Elektriciteitsvoorziening |
D9b |
Tin Tin Nyunt |
Echtgenote van Gen-maj. Tin Htut |
D10a |
Brig-gen. Lun Thi |
Energie |
D10b |
Khin Mar Aye |
Echtgenote van Brig-gen. Lun Thi |
D10c |
Mya Sein Aye |
Dochter van Brig-gen. Lun Thi |
D10d |
Zin Maung Lun |
Zoon van Brig-gen. Lun Thi |
D10e |
Zar Chi Ko |
Echtgenote van Zin Maung Lun |
D11a |
Gen-maj. Hla Tun |
Financiën en Belastingen |
D11b |
Khin Than Win |
Echtgenote van Gen-maj. Hla Tun |
D12a |
U Nyan Win |
Buitenlandse Zaken sinds 18.9.2004, voordien plaatsvervangend hoofd opleiding strijdkrachten, geb. 22.1.1953 |
D12b |
Myint Myint Soe |
Echtgenote van U Nyan Win |
D13a |
Brig-gen. Thein Aung |
Bosbouw |
D13b |
Khin Htay Myint |
Echtgenote van Brig-gen. Thein Aung |
D14a |
Prof. Dr. Kyaw Myint |
Volksgezondheid |
D14b |
Nilar Thaw |
Echtgenote van Prof. Dr. Kyaw Myint |
D15a |
Gen-maj. Maung Oo |
Binnenlandse Zaken |
D15b |
Nyunt Nyunt Oo |
Echtgenote van Gen-maj. Maung Oo |
D16a |
Gen-maj. Sein Htwa |
Ministerie van Immigratie en Bevolking, alsmede Ministerie van Sociale Zaken, Bijstand en Hervestiging |
D16b |
Khin Aye |
Echtgenote van Gen-maj. Sein Htwa |
D17a |
Aung Thaung |
Industrie 1 |
D17b |
Khin Khin Yi |
Echtgenote van U Aung Thaung |
D17c |
Captain Nay Aung |
Zoon van U Aung Thaung |
D17d |
Major Pyi Aung |
ook bekend onder de naam Pye Aung, zoon van U Aung Thaung (gehuwd met A2c) |
D17e |
Major Moe Aung |
Zoon van U Aung Thaung |
D17f |
Dr. Thu Nandi Aung |
Dochter van Aung Thaung |
D18a |
Gen-maj. Saw Lwin |
Industrie 2 |
D18b |
Moe Moe Myint |
Echtgenote van Gen-maj. Saw Lwin |
D19a |
Brig-gen. Kyaw Hsan |
Informatie |
D19b |
Kyi Kyi Win |
Echtgenote van Brig-gen. Kyaw Hsan |
D20a |
Brig-gen. Maung Maung Thein |
Veeteelt en Visserij |
D20b |
Myint Myint Aye |
Echtgenote van Brig-gen. Maung Maung Thein |
D20c |
Min Thein |
Zoon van Brig-gen. Maung Maung Thein |
D21a |
Brig-gen. Ohn Myint |
Mijnbouw |
D21b |
San San |
Echtgenote van Brig-gen. Ohn Myint |
D21c |
Thet Naing Oo |
Zoon van Brig-gen. Ohn Myint |
D21d |
Min Thet Oo |
Zoon van Brig-gen. Ohn Myint |
D22a |
Soe Tha |
Nationale Planning en Economische Ontwikkeling |
D22b |
Kyu Kyu Win |
Echtgenote van U Soe Tha |
D22c |
Kyaw Myat Soe |
Zoon van U Soe Tha |
D22d |
Wei Wei Lay |
Echtgenote van Kyaw Myat Soe |
D23a |
Kol. Thein Nyunt |
Vooruitgang in Grensgebieden, Etnische Groepen en Ontwikkeling |
D23b |
Kyin Khaing |
Echtgenote van Kol. Thein Nyunt |
D24a |
Gen-maj. Aung Min |
Spoorvervoer |
D24b |
Wai Wai Thar |
Echtgenote van Gen-maj. Aung Min |
D25a |
Brig-gen. Thura Myint Maung |
Religieuze Zaken |
D25b |
Aung Kyaw Soe |
Zoon van Brig-gen. Thura Myint Maung |
D25c |
Su Su Sandi |
Echtgenote van Aung Kyaw Soe |
D25d |
Zin Myint Maung |
Dochter van Brig-gen. Thura Myint Maung |
D26a |
(U) Thaung |
Wetenschap en Technologie thans Arbeid (sinds 5.11.2004) |
D26b |
May Kyi Sein |
Echtgenote van U Thaung |
D27a |
Brig-gen. Thura Aye Myint |
Sport |
D27b |
Aye Aye |
Echtgenote van Brig-gen. Thura Aye Myint |
D27c |
Nay Linn |
Zoon van Brig-gen. Thura Aye Myint |
D28a |
Brig-gen. Thein Zaw |
Minister van Telecommunicatie, Post en Telegrafie en minister van Hotelwezen en Toerisme |
D28b |
Mu Mu Win |
Echtgenote van Brig-gen. Thein Zaw |
D29a |
Gen-maj. Thein Swe |
Vervoer, sinds 18.9.04 (voordien kabinet van de premier sinds 25.8.2003) |
D29b |
Mya Theingi |
Echtgenote van Gen-maj. Thein Swe |
E. VICE-MINISTERS
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. ministerie) |
E1a |
Ohn Myint |
Landbouw en Irrigatie |
E1b |
Thet War |
Echtgenote van U Ohn Myint |
E2a |
Brig-gen. Aung Tun |
Handel |
E3a |
Brig-gen. Myint Thein |
Bouwkunde |
E3b |
Mya Than |
Echtgenote van Brig-gen. Myint Thein |
E4a |
Brig-gen. Soe Win Maung |
Cultuur |
E4b |
Myint Myint Wai |
Echtgenote van Brig-gen. Soe Win Maung |
E5a |
Brig-gen. Khin Maung Win |
Defensie |
E6a |
Gen-maj. Aung Hlaing |
Defensie (sinds 23.8.2003) |
E6b |
Soe San |
Zoon van Gen-maj. Aung Hlaing |
E7a |
Myo Nyunt |
Onderwijs |
E7b |
Marlar Thein |
Echtgenote van Myo Nyunt |
E8a |
Brig-gen. Aung Myo Min |
Onderwijs |
E8b |
Thazin New |
Echtgenote van Brig-gen. Aung Myo Min |
E9a |
Myo Myint |
Elektriciteitsvoorziening |
E9b |
Tin Tin Myint |
Echtgenote van Myo Myint |
E10a |
Brig-gen. Than Htay |
Energie (sinds 25.8.2003) |
E10b |
Soe Wut Yi |
Echtgenote van Brig-gen. Than Htay |
E11a |
Kol. Hla Thein Swe |
Financiën en Belastingen |
E11b |
Thida Win |
Echtgenote van Kol. Hla Thein Swe |
E12a |
Kyaw Thu |
Buitenlandse Zaken; geb. 15.8.1949 |
E12b |
Lei Lei Kyi |
Echtgenote van U Kyaw Thu |
E13a |
Maung Myint |
Buitenlandse Zaken sinds 18.9.2004 |
E14a |
Prof. Dr. Mya Oo |
Volksgezondheid, geb. 25.1.1940 |
E14b |
Tin Tin Mya |
Echtgenote van Prof. Dr. Mya Oo |
E14c |
Dr. Tun Tun Oo |
Zoon van Prof. Dr. Mya Oo; geb. 26.7.1965 |
E14d |
Dr. Mya Thuzar |
Dochter van Prof. Dr. Mya Oo; geb. 23.9.1971 |
E14e |
Mya Thidar |
Dochter van Prof. Dr. Mya Oo; geb. 10.6.1973 |
E14f |
Mya Nandar |
Dochter van Prof. Dr. Mya Oo; geb. 29.5.1976 |
E15a |
Brig-gen. Phone Swe |
Binnenlandse Zaken (sinds 25.8.2003) |
E15b |
San San Wai |
Echtgenote van Brig-gen. Phone Swe |
E16a |
Brig-gen. Aye Myint Kyu |
Hotelwezen en Toerisme |
E16b |
Khin Swe Myint |
Echtgenote van Brig-gen. Aye Myint Kyu |
E17a |
Maung Aung |
Immigratie en Bevolking |
E17b |
Hmwe Hmwe |
Echtgenote van Maung Aung |
E18a |
Brig-gen. Thein Tun |
Industrie 1 |
E19a |
Lt-Kol. Khin Maung Kyaw |
Industrie 2 |
E19b |
Mi Mi Wai |
Echtgenote van Lt-kol. Khin Maung Kyaw |
E20a |
Brig-gen. Aung Thein |
Informatie |
E20b |
Tin Tin New |
Echtgenote van Brig-gen. Aung Thein |
E21a |
Thein Sein |
Informatie, lid van USDA CEC |
E21b |
Khin Khin Wai |
Echtgenote van U Thein Sein |
E21c |
Thein Aung Thaw |
Zoon van U Thein Sein |
E21d |
Su Su Cho |
Echtgenote van Thein Aung Thaw |
E22a |
Brig-gen. Win Sein |
Arbeid |
E22b |
Wai Wai Linn |
Echtgenote van Brig-gen. Win Sein |
E23a |
Myint Thein |
Mijnbouw |
E23b |
Khin May San |
Echtgenote van U Myint Thein |
E24a |
Kol. Tin Ngwe |
Vooruitgang in Grensgebieden, Etnische Groepen en Ontwikkeling |
E24b |
Khin Mya Chit |
Echtgenote van Kol. Tin Ngwe |
E25a |
Brig-gen. Than Tun |
Vooruitgang in Grensgebieden, Etnische Groepen en Ontwikkeling |
E25b |
May Than Tun |
Dochter van Brig-gen. Than Tun; geb. 25.6.1970 |
E25c |
Ye Htun Myat |
Echtgenote van May Than Tun |
E26a |
(Thura U) Thaung Lwin |
(Thura is een titel) Spoorvervoer |
E26b |
Dr. Yi Yi Htwe |
Echtgenote van Thura U Thaung Lwin |
E27a |
Brig-gen. (Thura) Aung Ko |
(Thura is een titel) Religieuze Zaken, lid van USDA CEC |
E27b |
Myint Myint Yee |
ook bekend onder de naam Yi Yi Myint, echtgenote van Brig-gen. Thura Aung Ko |
E28a |
Kyaw Soe |
Wetenschap en Technologie |
E29a |
Dr. Chan Nyein |
Wetenschap en Technologie |
E29b |
Sandar Aung |
Echtgenote van Dr. Chan Nyein |
E30a |
Brig-gen. Kyaw Myint |
Sociale Zaken, Bijstand en Hervestiging |
E30b |
Khin Nwe Nwe |
Echtgenote van Brig-gen. Kyaw Myint |
E31a |
Pe Than |
Min. van Vervoer en min. van Spoorvervoer |
E31b |
Cho Cho Tun |
Echtgenote van U Pe Than |
E32a |
Kol. Nyan Tun Aung |
Vervoer |
F. OVERIGE GEZAGSDRAGERS OP HET GEBIED VAN TOERISME
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. functie) |
F1a |
Kap. (b.d.) Htay Aung |
Directeur-generaal directoraat Hotels en Toerisme (Directeur, Birmaanse Hotels en Toerismediensten tot augustus 2004) |
F2 |
Tin Maung Shwe |
Plaatsvervangend directeur-generaal, directoraat Hotels en Toerisme |
F3 |
Soe Thein |
Directeur, Birmaanse Hotels en Toerismediensten sinds oktober 2004 (voordien General Manager) |
F4 |
Khin Maung Soe |
General Manager |
F5 |
Tint Swe |
General Manager |
F6 |
Lt-Kol. Yan Naing |
General Manager, ministerie van Hotelwezen en Toerisme |
F7 |
Nyunt Nyunt Than |
Directeur Toerismepromotie, ministerie van Hotelwezen en Toerisme (vrouw) |
G. HOGE MILITAIRE OFFICIEREN (brigadegeneraal en hoger)
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. functie) |
G1a |
Gen-maj. Hla Shwe |
Plaatsvervangend adjudant-generaal |
G3a |
Gen-maj. Soe Maung |
Rechter-advocaat-generaal |
G4a |
Brig-gen. Thein Htaik |
ook bekend onder de naam Hteik, Inspecteur-generaal |
G5a |
Gen-maj. Saw Hla |
Provoost-Maarschalk |
G6a |
Maj Gen Khin Maung Tun |
Plaatsvervangend hoofdintendant strijdkrachten |
G7a |
Gen-maj. Lun Maung |
Auditeur-generaal |
G8a |
Gen-maj. Nay Win |
Militair Assistent van de voorzitter van de SPDC |
G9a |
Gen-maj. Hsan Hsint |
Generaal militaire benoemingen; geb. 1951 |
G9b |
Khin Ma Lay |
Echtgenote van Gen-maj. Hsan Hsint |
G9c |
Okkar San Sint |
Zoon van Gen-maj. Hsan Hsint |
G10a |
Gen-maj. Hla Aung Thein |
Kampcommandant, Rangoon |
G10b |
Amy Khaing |
Echtgenote van Hla Aung Thein |
G11a |
Gen-maj. Win Myint |
Plaatsvervangend hoofd opleiding strijdkrachten |
G12a |
Gen-maj. Aung Kyi |
Plaatsvervangend hoofd opleiding strijdkrachten |
G12b |
Thet Thet Swe |
Echtgenote van Gen-maj. Aung Kyi |
G13a |
Gen-maj. Moe Hein |
Commandant, Nationaal Defensiecollege |
G14a |
Gen-maj. Khin Aung Myint |
Directeur Public Relations en Psychologische Oorlogsvoering, bestuurslid UMEHL |
G15a |
Maj Gen Thein Tun |
Directeur Signalisatie; lid van het bestuurscomité voor de bijeenroeping van de Nationale Conventie |
G16a |
Gen-maj. Than Htay |
Directeur Bevoorrading en Vervoer |
G17a |
Gen-maj. Khin Maung Tint |
Directeur Veiligheidsdrukwerk |
G18a |
Maj Gen Sein Lin |
Directeur, ministerie van Defensie (precieze functie niet bekend; voordien Directeur Bevoorrading) |
G19a |
Gen-maj. Kyi Win |
Directeur Artillerie en Pantsertroepen, bestuurslid UMEHL |
G20a |
Gen-maj. Tin Tun |
Directeur Dienst der genie |
G21a |
Gen-maj. Aung Thein |
Directeur Hervestiging |
G22a |
Gen-maj. Aye Myint |
Ministerie van Defensie |
G23a |
Brig-gen. Myo Myint |
Commandant defensiediensten archief |
G24a |
Brig-gen. Than Maung |
Plaatsvervangend commandant Nationaal Defensiecollege |
G25a |
Brig-gen. Win Myint |
Rector DSTA |
G26a |
Brig-gen. Than Sein |
Commandant, Defensiediensten hospitalen, Mingaladon, geb. 1.2.46, Bago |
G26b |
Rosy Mya Than |
Echtgenote van Brig-gen. Than Sein |
G28a |
Brig-gen. Than Maung |
Directeur volksmilities en grensstrijdkrachten |
G29a |
Brig-gen. Khin Naing Win |
Directeur defensie-industrie |
G30a |
Brig-gen. Zaw Win |
Postcommandant Bahtoo (deelstaat Shan) en Hoofd van gevechtstrainingschool van de defensiediensten (leger) |
Zeemacht |
||
G31a |
Vice-admiraal Soe Thein |
Bevelhebber (zeemacht) |
G31b |
Khin Aye Kyin |
Echtgenote van schout-bij-nacht Soe Thein |
G31c |
Yimon Aye |
Dochter van schout-bij-nacht Soe Thein; geb. 12.7.1980 |
G31d |
Aye Chan |
Zoon van schout-bij-nacht Soe Thein; geb. 23.9.1973 |
G31e |
Thida Aye |
Dochter van schout-bij-nacht Soe Thein; geb. 23.3.1979 |
G32a |
Commodore Nyan Tun |
Chef Staf (zeemacht), bestuurslid UMEHL |
Luchtmacht |
||
G33a |
Lt-gen. Myat Hein |
Bevelhebber (luchtmacht) |
G33b |
Htwe Htwe Nyunt |
Echtgenote van Lt-gen. Myat Hein |
G34a |
Brig-gen. Ye Chit Pe |
Staf C/C luchtmacht, Mingaladon |
G35a |
Brig-gen. Khin Maung Tin |
Commandant luchtvaartschool Shande, Meiktila |
G36a |
Brig-gen. Zin Yaw |
Chef Staf (luchtmacht), bestuurslid UMEHL |
Lichte infanteriedivisies (LID) |
||
G37a |
Brig-gen. Hla Htay Win |
11 LID Yemon |
G39a |
Brig-gen. Tin Tun Aung |
33 LID, Sagaing |
G41a |
Brig-gen. Thet Oo |
55 LID, Kalaw/Aungban |
G42a |
Brig-gen. Khin Zaw Oo |
66 LID, Pyay/Inma |
G43a |
Brig-gen. Than Htay |
77 LID, Bago |
G44a |
Brig-gen. Aung Than Htut |
88 LID, Magwe |
Overige brigadegeneralen |
||
G47a |
Brig-gen. Htein Win |
Post Taikkyi |
G48a |
Brig-gen. Khin Maung Aye |
Postcommandant Meiktila |
G49a |
Brig-gen. Khin Maung Aye |
Commando regionale operaties Kale, Sagaing divisie |
G50a |
Brig-gen. Khin Zaw Win |
Post Khamaukgyi |
G51a |
Brig-gen. Kyaw Aung |
Zuiden MR. Postcommandant Toungoo |
G52a |
Brig-gen. Kyaw Aung |
Commando militaire operaties 8, post Dawei/Tavoy |
G53a |
Brig-gen. Kyaw Oo Lwin |
Commando regionale operaties Tanai |
G54a |
Brig-gen. Kyaw Thu |
Post Phugyi |
G55a |
Brig-gen. Maung Maung Shein |
Kawkareik |
G56a |
Brig-gen. Min Thein |
Commando militaire operaties 3, post Mogaung |
G57a |
Brig-gen. Mya Win |
Commando militaire operaties 10, post Kyigone |
G58a |
Brig-gen. Mya Win |
Kalaw |
G59a |
Brig-gen. Myo Lwin |
Commando militaire operaties 7, post Pekon |
G60a |
Brig-gen. Myint Soe |
Commando militaire operaties 5, post Taungup |
G61a |
Brig-gen. Myint Aye |
Commando militaire operaties 9, post Kyauktaw |
G62a |
Brig-gen. Nyunt Hlaing |
Commando militaire operaties 17, post Mong Pan |
G63a |
Brig-gen. Ohn Myint |
USDA deelstaat Mon, lid CEC |
G64a |
Brig-gen. Soe New |
Commando militaire operaties 21, post Bhamo |
G65a |
Brig-gen. Soe Oo |
Commando militaire operaties 16, post Hsenwi |
G66a |
Brig-gen. Than Tun |
Post Kyaukpadaung |
G67a |
Brig-gen. Than Win |
Commando regionale operaties Laukkai |
G68a |
Brig-gen. Than Tun Aung |
Commando regionale operaties Sittwe |
G69a |
Brig-gen. Thaung Aye |
Post Mongnaung |
G70a |
Brig-gen. Thaung Htaik |
Post Aungban |
G71a |
Brig-gen. Thein Hteik |
Commando militaire operaties 13, post Bokpyin |
G72a |
Brig-gen. Thura Myint Thein |
Commando tactische operaties Namhsan |
G72a |
Brig-gen. Win Aung |
Mong Hsat |
G73a |
Brig-gen. Myo Tint |
Officier met bijzondere dienst, ministerie van Vervoer |
G74a |
Brig-gen. Thura Sein Thaung |
Officier met bijzondere dienst, ministerie van Sociale Zaken |
G75a |
Brig-gen. Phone Zaw Han |
Burgemeester van Mandalay sinds feb. 2005, voordien commandant van Kyaukme |
G76a |
Brig-gen. Hla Min |
Divisie West-Pegu, voorzitter PDC |
G77a |
Brig-gen. Win Myint |
Post Pyinmana |
H. MILITAIRE OFFICIEREN BELAST MET HET GEVANGENISWEZEN EN DE POLITIEDIENSTEN
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. functie) |
H1a |
Gen-maj. Khin Yi |
DG politie Myanmar |
H1b |
Khin May Soe |
Echtgenote van Gen-maj. Khin Yi |
H2a |
Brig-gen. van politie Zaw Win |
Directeur-generaal dept. gevangeniswezen (min. Binnenlandse Zaken) sinds aug. 2004, voordien plaatsvervangend DG politie Myanmar. Daarvoor legerfunctie. |
I. ASSOCIATIE VOOR UNIE, SOLIDARITEIT EN ONTWIKKELING (USDA) (hoge functionarissen van de USDA die niet elders vermeld staan)
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. functie) |
I1a |
Brig-gen. Aung Thein Lin |
Majoor en voorzitter van het Comité voor de ontwikkeling van de stad Yangon (Secretaris) |
I1b |
Khin San New |
Echtgenote van Brig-gen. Aung Thein Lin |
I1b |
Thidar Myo |
Dochter van Brig-gen. Aung Thein Lin |
I2a |
Kol. Maung Par |
Vice-majoor van YCDC (lid CEC) |
I2b |
Khin Nyunt Myaing |
Echtgenote van kol. Maung Par |
I2c |
Naing Win Par |
Zoon van kol. Maung Par |
J. PERSONEN DIE VAN HET ECONOMISCH BELEID VAN DE REGERING PROFITEREN
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. onderneming) |
J1a |
Tay Za |
Directeur, Htoo Trading Co; geb. 18.7.1964; Paspoort 306869 ID-kaart MYGN 006415. Vader: U Myint Swe (6.11.1924) Moeder: Daw Ohn (12.8.1934) |
J1b |
Thidar Zaw |
Echtgenote van U Tay Za; geb. 24.2.1964, ID-kaart KMYT 006865 Paspoort 275107. Ouders: U Zaw Nyunt (+), Daw Htoo (+) |
J1c |
Pye Phyo Tay Za |
Zoon van Tay Za (J1a); geb. 29.1.1987 |
J2a |
Thiha |
Broer van Tay Za (J1a); geb. 24.6.1960 Directeur Htoo Trading. Distributeur van London cigarettes (Myawadi Trading) |
J3a |
Aung Ko Win |
ook bekend onder de naam Saya Kyaung, Kanbawza Bank |
J3b |
Nan Than Htwe |
Echtgenote van U Aung Ko Win |
J4a |
Tun Myint Naing |
ook bekend onder de naam Steven Law, Asia World Co. |
J4b |
(Ng) Seng Hong |
Echtgenote van U Tun Myint Naing |
J5a |
Khin Shwe |
Zaykabar Co; geb. 21.1.1952. Zie ook A22, A23 |
J5b |
San San Kywe |
Echtgenote van U Khin Shwe |
J5c |
Zay Thiha |
Zoon van U Khin Shwe; geb. 1.1.1977 |
J6a |
Htay Myint |
Yuzana Co.; geb. 6.2.1955 |
J6b |
Aye Aye Maw |
Echtgenote van U Htay Myint; geb. 17.11.1957 |
J6c |
Zar Chi Htay |
Dochter van U Htay Myint; geb. 17.2.1981 |
J7a |
Kyaw Win |
Shwe Thanlwin Trading Co. |
J7b |
Nan Mauk Loung Sai |
ook bekend onder de naam Nang Mauk Lao Hsai, echtgenote van Kyaw Win |
J8a |
Ko Lay |
Minister in het kabinet van de premier tot feb. 2004, burgemeester van Rangoon tot aug. 2003 |
J8b |
Khin Khin |
Echtgenote van U Ko Lay |
J8c |
San Min |
Zoon van U Ko Lay |
J8d |
Than Han |
Zoon van U Ko Lay |
J8e |
Khin Thida |
Dochter van U Ko Lay; |
J8f |
Zaw Htun Oo |
Echtgenote van Khin Thida; (zoon van wijlen Lt-gen. Sec 2 Tin Oo) |
J9a |
Aung Phone |
Voormalig minister van Bosbouw; geb. 20.11.1939, gepensioneerd sinds juli 03 |
J9b |
Khin Sitt Aye |
Echtgenote van U Aung Phone; geb. 14.9.1943 |
J9c |
Sitt Thwe Aung |
ook bekend onder de naam Sit Thway Aung, zoon van U Aung Phone; geb. 10.7.1977 |
J9d |
Thin Zar Tun |
Echtgenote van Sitt Thwe Aung; geb. 14.4.1978 |
J9e |
Sitt Thaing Aung |
ook bekend onder de naam Sit Taing Aung, zoon van U Aung Phone; geb. 13.11.1971 |
J10a |
Gen-maj. Nyunt Tin |
Voormalig minister van Landbouw en Irrigatie, gepens. sinds 09/04 |
J10b |
Khin Myo Oo |
Echtgenote van Gen-maj. Nyunt Tin |
J10c |
Kyaw Myo Nyunt |
Zoon van Gen-maj. Nyunt Tin |
J10d |
Thu Thu Ei Han |
Dochter van Gen-maj. Nyunt Tin |
J11a |
Khin Maung Thein |
Voormalig minister van Financiën en Belastingen, gepens. 1.2.2003 |
J11b |
Su Su Thein |
Echtgenote van U Khin Maung Thein |
J11c |
Daywar Thein |
Zoon van U Khin Maung Thein; geb. 25.12.1960 |
J11d |
Thawdar Thein |
Dochter van U Khin Maung Thein; geb. 6.3.1958 |
J11e |
Maung Maung Thein |
Zoon van U Khin Maung Thein; geb. 23.10.1963 |
J11f |
Khin Yadana Thein |
Dochter van U Khin Maung Thein; geb. 6.5.1968 |
J11g |
Marlar Thein |
Dochter van U Khin Maung Thein; geb. 25.2.1965 |
J11h |
Hnwe Thida Thein |
Dochter van U Khin Maung Thein; geb. 28.7.1966 |
K. ONDERNEMINGEN IN HET BEZIT VAN HET LEGER
|
Naam |
Nadere gegevens (incl. onderneming) |
K1a |
Gen-maj. (b.d.) Win Hlaing |
MD, Union of Myanmar Economic Holdings |
K1b |
Ma Ngeh |
Dochter van Gen-maj. (b.d.) Win Hlaing |
K1c |
Zaw Win Naing |
Directeur Kambawza Bank. Echtgenoot van Ma Ngeh (K1b), en neef van Aung Ko Win (J3b) |
K1d |
Win Htway Hlaing |
Zoon van Gen-maj. (b.d.) Win Hlaing, vertegenwoordiger van KESCO company |
K2 |
Kol. Ye Htut |
Myanmar Economic Corporation |
K3 |
Kol. Myint Aung |
MD Myawaddy Trading Co. |
K4 |
Kol. Myo Myint |
MD Bandoola Transportation Co. |
K5 |
Kol. (b.d.) Thant Zin |
MD Myanmar Land and Development |
K6 |
Lt-Kol. (b.d.) Maung Maung Aye |
UMEHL, Voorzitter Myanmar Breweries |
K7 |
Kol. Aung San |
MD Hsinmin Cement Plant Construction Project |
L. VOORMALIGE LEDEN VAN DE SPDC
L1a |
General (b.d.) Khin Nyunt |
Voormalig premier (aug 2003-okt 2004); geb. 11.10.1939 |
L1b |
Dr Khin Win Shwe |
Echtgenote van Khin Nyunt; geb. 6.10.1940 |
L1c |
Dr Ye Naing Win |
Zoon van Khin Nyunt |
L1d |
Thin Le Le Win |
Dochter van Khin Nyunt |
L1e |
Zaw Naing Oo |
Zoon van Khin Nyunt” |
BIJLAGE II
„BIJLAGE II
Lijst van Birmese staatsondernemingen bedoeld in de artikelen 7 en 10
Naam |
Adres |
Naam directeur |
||
I. UNION OF MYANMAR ECONOMIC HOLDING LTD |
||||
UNION OF MYANMAR ECONOMIC HOLDING LTD |
189/191 MAHABANDOOLA ROAD CORNER OF 50th STREET YANGON |
MAJ-GEN WIN HLAING MANAGING DIRECTOR |
||
A. INDUSTRIE |
||||
|
24/26, 2nd FL., SULE PAGODA ROAD, YANGON (MIDWAY BANK BUILDING) |
|
||
|
24/26, 2nd FL., SULE PAGODA ROAD, YANGON (MIDWAY BANK BUILDING) |
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
4/A, No 3 MAIN ROAD, MINGALARDON TSP, YANGON |
|
||
|
189/191 MAHABANDOOLA ROAD, CORNER OF 50th STREET YANGON |
COL MAUNG MAUNG AYE, MANAGING DIRECTOR |
||
|
|
|
||
|
1093, SHWE TAUNG GYAR ST. INDUSTRIAL ZONE II, WARD 63, SOUTH DAGON TSP, YANGON |
|
||
|
189/191 MAHABANDOOLA ROAD, CORNER OF 50th STREET YANGON |
|
||
|
189/191 MAHABANDOOLA ROAD, CORNER OF 50th STREET YANGON |
|
||
B. HANDEL |
||||
|
189/191 MAHABANDOOLA ROAD, CORNER OF 50th STREET YANGON |
COL MYINT AUNG, MANAGING DIRECTOR |
||
C. DIENSTEN |
||||
|
24-26 SULE PAGODA ROAD, YANGON |
BRIG-GEN. WIN HLAING EN U TUN KYI, DIRECTEUREN |
||
|
399, THIRI MINGALAR ROAD, INSEIN TSP, YANGON AND/OR PARAMI ROAD, SOUTH OKKALAPA, YANGON |
COL MYO MYINT, MANAGING DIRECTOR |
||
|
24-26 SULE PAGODA ROAD, YANGON |
|
||
|
335/357, BOGYOKE AUNG SAN ROAD, PADEBAN TSP, YANGON |
COL (RETD) MAUNG THAUNG, DIRECTOR |
||
|
189/191 MAHABANDOOLA ROAD, CORNER OF 50th STREET YANGON |
|
||
|
189/191 MAHABANDOOLA ROAD, CORNER OF 50th STREET YANGON |
|
||
GEZAMENLIJKE ONDERNEMINGEN |
||||
A. INDUSTRIE |
||||
|
PYAY ROAD, PYINMABIN INDUSTRIAL ZONE, MINGALARDON TSP, YANGON |
U BE AUNG, MANAGER |
||
|
PYAY ROAD, PYINMABIN INDUSTRIAL ZONE, MINGALARDON TSP, YANGON |
|
||
|
No 38, VIRGINIA PARK, No 3, TRUNK ROAD, PYINMABIN INDUSTRIAL ZONE, YANGON |
|
||
|
No 45, No 3, TRUNK ROAD, PYINMABIN INDUSTRIAL ZONE, MINGALARDON TSP, YANGON |
LT-COL (RETD) MAUNG MAUNG AYE, VOORZITTER |
||
|
PLOT 22, No 3, TRUNK ROAD, PYINMABIN INDUSTRIAL ZONE, MINGALARDON TSP, YANGON |
|
||
|
No 3, TRUNK ROAD, PYINMABIN INDUSTRIAL ZONE, MINGALARDON TSP, YANGON |
|
||
|
PLOT No 34/A, PYINMABIN INDUSTRIAL ZONE, MINGALARDON TSP, YANGON |
|
||
|
PLOT No 47, PYINMABIN INDUSTRIAL ZONE, MINGALARDON TSP, YANGON |
U AYE CHO EN/OF LT-COL TUN MYINT, DIRECTEUR |
||
B. DIENSTEN |
||||
|
3/A, THAMTHUMAR STREET, 7 MILE, MAYANGONE TSP, YANGON |
DR. KHIN SHWE, VOORZITTER |
||
|
No 1, KONEMYINTTHA STREET, 7 MILE, MAYANGONE TSP, YANGON AND THIRI MINGALAR ROAD, INSEIN TSP, YANGON |
|
||
II. MYANMA ECONOMIC CORPORATION (MEC) |
||||
MYANMA ECONOMIC CORPORATION (MEC) |
SHWEDAGON PAGODA ROAD DAGON TSP, YANGON |
COL YE HTUT OF BRIG GEN KYAW WIN, DIRECTEUR |
||
|
554-556, MERCHANT STREET, CORNER OF 35th STREET, KYAUKTADA TSP, YANGON |
U YIN SEIN, GENERAL MANAGER |
||
|
FACTORIES DEPT, MEC HEAD OFFICE, SHWEDAGON PAGODA ROAD, DAGON TSP, YANGON |
COL KHIN MAUNG SOE |
||
|
555/B, No 4, HIGHWAY ROAD, HLAW GAR WARD, SHWE PYI THAR TSP, YANGON |
|
||
|
FACTORIES DEPT, MEC HEAD OFFICE, SHWEDAGON PAGODA ROAD, DAGON TSP, YANGON |
COL KHIN MAUNG SOE |
||
|
KANT BALU |
|
||
|
MINDAMA ROAD, MINGALARDON TSP, YANGON |
|
||
|
PYINMANAR |
|
||
|
LOIKAW |
|
||
|
No 48, BAMAW A TWIN WUN ROAD, ZONE (4), HLAING THAR YAR INDUSTRIAL ZONE, YANGON |
|
||
|
THILAWAR, THAN NYIN TSP |
|
||
|
FACTORIES DEPT, MEC HEAD OFFICE, SHWEDAGON PAGODA ROAD, DAGON TSP, YANGON |
|
||
|
THIBAW” |
|
Rectificaties
29.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 108/107 |
Rectificatie van Verordening (EG) nr. 645/2005 van de Commissie van 27 april 2005 betreffende de afgifte van invoercertificaten voor rietsuiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten
( Publicatieblad van de Europese Unie L 107 van 28 april 2005 )
Op bladzijde 21, bijlage, tweede tabel „Bijzondere preferentiële suiker — Titel III van Verordening (EG) nr. 1159/2003 — Verkoopseizoen 2004/2005”, in de kolom „Maximumhoeveelheid”, voor India:
te lezen:
„Bereikt”.