ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 84 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
48e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
* |
Verordening (EG) nr. 521/2005 van de Commissie van 1 april 2005 tot verlening van een permanente vergunning voor een toevoegingsmiddel en van een voorlopige vergunning voor nieuwe toepassingen van bepaalde, reeds in diervoeding toegelaten toevoegingsmiddelen ( 1 ) |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
|
|
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing |
|
|
|
Raad |
|
|
* |
||
|
* |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
2.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 84/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 520/2005 VAN DE COMMISSIE
van 1 april 2005
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 2 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 april 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 1 april 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
107,2 |
204 |
53,4 |
|
212 |
144,6 |
|
624 |
129,4 |
|
999 |
108,7 |
|
0707 00 05 |
052 |
154,9 |
066 |
73,3 |
|
068 |
95,9 |
|
096 |
39,9 |
|
204 |
59,9 |
|
220 |
155,5 |
|
999 |
96,6 |
|
0709 10 00 |
220 |
141,9 |
999 |
141,9 |
|
0709 90 70 |
052 |
107,0 |
204 |
46,3 |
|
999 |
76,7 |
|
0805 10 20 |
052 |
55,3 |
204 |
51,3 |
|
212 |
50,7 |
|
220 |
50,1 |
|
400 |
60,3 |
|
512 |
118,1 |
|
624 |
59,5 |
|
999 |
63,6 |
|
0805 50 10 |
052 |
58,5 |
400 |
72,9 |
|
624 |
64,3 |
|
999 |
65,2 |
|
0808 10 80 |
388 |
77,2 |
400 |
115,4 |
|
404 |
120,2 |
|
508 |
62,3 |
|
512 |
74,3 |
|
524 |
56,0 |
|
528 |
70,0 |
|
720 |
74,2 |
|
999 |
81,2 |
|
0808 20 50 |
388 |
66,3 |
508 |
129,9 |
|
512 |
67,9 |
|
528 |
57,1 |
|
720 |
52,2 |
|
999 |
74,7 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
2.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 84/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 521/2005 van de Commissie
van 1 april 2005
tot verlening van een permanente vergunning voor een toevoegingsmiddel en van een voorlopige vergunning voor nieuwe toepassingen van bepaalde, reeds in diervoeding toegelaten toevoegingsmiddelen
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding (1), en met name op artikel 3, artikel 9.D, lid 1, en artikel 9.E, lid 1,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (2), en met name op artikel 25,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 wordt in de verlening van een vergunning voor het gebruik van toevoegingsmiddelen in diervoeding voorzien. |
(2) |
Artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 legt overgangsmaatregelen inzake de aanvragen om een vergunning voor toevoegingsmiddelen vast die in overeenstemming met Richtlijn 70/524/EEG vóór de datum van toepassing van Verordening (EG) nr. 1831/2003 zijn ingediend. |
(3) |
De aanvragen om een vergunning voor de in de bijlagen bij deze verordening vermelde toevoegingsmiddelen werden vóór de datum van toepassing van Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingediend. |
(4) |
De eerste opmerkingen betreffende deze aanvragen, zoals bedoeld in artikel 4, lid 4, van Richtlijn 70/524/EEG, werden vóór de datum van toepassing van Verordening (EG) nr. 1831/2003 aan de Commissie toegezonden. Deze aanvragen worden derhalve ook in de toekomst in overeenstemming met artikel 4 van Richtlijn 70/524/EEG behandeld. |
(5) |
Voor het gebruik van het enzympreparaat endo-1,3(4)-bèta-glucanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (ATCC 2106), endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (ATCC 2105) en subtilisine, geproduceerd door Bacillus subtilis (ATCC 2107) is bij Verordening (EG) nr. 1636/1999 van de Commissie (3) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor mestkippen. Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van een aanvraag om een vergunning zonder tijdsbeperking voor dat enzympreparaat. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning wordt voldaan. Het gebruik van dat enzympreparaat, zoals omschreven in bijlage I, moet daarom zonder tijdsbeperking worden toegestaan. |
(6) |
Voor het gebruik van het enzympreparaat 6-fytase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 14223) is bij Verordening (EG) nr. 255/2005 van de Commissie (4) een vergunning zonder tijdsbeperking verleend voor mestkippen, legkippen, mestkalkoenen, biggen, mestvarkens en zeugen. Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van een aanvraag om de vergunning voor het gebruik van dat enzympreparaat tot zalmachtigen uit te breiden. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft een advies uitgebracht over het gebruik van dat preparaat, waarin wordt geconcludeerd dat het onder de in bijlage II bij deze verordening vermelde voorwaarden geen risico voor zalmachtigen inhoudt. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 9.E, lid 1, van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning wordt voldaan. Het gebruik van dat enzympreparaat, zoals omschreven in bijlage II, moet daarom voorlopig voor vier jaar worden toegestaan. |
(7) |
Voor het gebruik van het preparaat van micro-organismen Enterococcus faecium (DSM 7134) is bij Verordening (EG) nr. 666/2003 van de Commissie (5) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor biggen en mestvarkens. Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van een aanvraag om de vergunning voor het gebruik van dat preparaat van micro-organismen tot mestkippen uit te breiden. De EFSA heeft op 28 oktober 2004 een gunstig advies uitgebracht over de veiligheid van dat toevoegingsmiddel, wanneer het in de diercategorie mestkippen wordt gebruikt onder de in bijlage III bij deze verordening vermelde voorwaarden. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 9.E, lid 1, van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning wordt voldaan. Het gebruik van dat preparaat van micro-organismen, zoals omschreven in bijlage III, moet daarom voorlopig voor vier jaar worden toegestaan. |
(8) |
Uit de beoordeling van die aanvragen blijkt dat er bepaalde procedures nodig zijn om de werknemers tegen blootstelling aan de in de bijlagen opgenomen toevoegingsmiddelen te beschermen. Die bescherming dient te worden gewaarborgd door toepassing van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (6). |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD
Artikel 1
Voor het tot de groep „Enzymen” behorende preparaat dat in bijlage I wordt vermeld, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning zonder tijdsbeperking voor gebruik als toevoegingsmiddel in de diervoeding verleend.
Artikel 2
Voor het tot de groep „Enzymen” behorende preparaat dat in bijlage II wordt vermeld, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een voorlopige vergunning voor vier jaar voor gebruik als toevoegingsmiddel in de diervoeding verleend.
Artikel 3
Voor het tot de groep „Micro-organismen” behorende preparaat dat in bijlage III wordt vermeld, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een voorlopige vergunning voor vier jaar voor gebruik als toevoegingsmiddel in de diervoeding verleend.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 april 2005.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1800/2004 van de Commissie (PB L 317 van 16.10.2004, blz. 37).
(2) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 378/2005 (PB L 59 van 5.3.2005, blz. 8).
(3) PB L 194 van 27.7.1999, blz. 17.
(4) PB L 45 van 16.2.2005, blz. 3.
(5) PB L 96 van 12.4.2003, blz. 11.
(6) PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
BIJLAGE I
EG-nr. |
Toevoegingsmiddel |
Chemische formule, beschrijving |
Diersoort of -categorie |
Maximumleeftijd |
Minimum |
Maximum |
Overige bepalingen |
Einde van de vergunningsperiode |
||||||||||||||||||||||||
Aantal activiteitseenheden/kg volledig diervoeder |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Enzymen |
||||||||||||||||||||||||||||||||
„E 1623 |
|
Bereiding van endo-1,3(4)-bèta-glucanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (ATCC 2106), endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (ATCC 2105) en subtilisine, geproduceerd door Bacillus subtilis (ATCC 2107) met een minimale activiteit van:
|
Mestkippen |
— |
endo-1,3(4)-bèta-glucanase: 25 U |
— |
|
Zonder tijdsbeperking |
||||||||||||||||||||||||
endo-1,4-bèta-xylanase: 625 U |
— |
|||||||||||||||||||||||||||||||
subtilisine: 200 U |
—” |
(1) 1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,0 en een temperatuur van 30 °C 1 micromol reducerende suikers (glucose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit bèta-glucaan van gerst.
(2) 1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,3 en een temperatuur van 50 °C 1 micromol reducerende suikers (xylose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit xylaan van haverspelt.
(3) 1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 7,5 en een temperatuur van 40 °C 1 microgram fenolverbinding (tyrosine-equivalent) per minuut vrijmaakt uit caseïnesubstraat.
BIJLAGE II
Nr. (of EG-nr.) |
Toevoegingsmiddel |
Chemische formule, beschrijving |
Diersoort of -categorie |
Maximumleeftijd |
Minimum |
Maximum |
Overige bepalingen |
Einde van de vergunningsperiode |
||||||
Aantal activiteitseenheden/kg volledig diervoeder |
||||||||||||||
Enzymen |
||||||||||||||
„50 |
6-Fytase EC 3.1.3.26 |
Bereiding van 6-fytase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 14223), met een minimale activiteit van: Vloeibaar: 20 000 FYT (1)/g |
Zalmachtigen |
— |
500 FYT |
— |
|
5.4.2009” |
(1) 1 FYT is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,5 en een temperatuur van 37 °C 1 micromol anorganisch fosfaat per minuut vrijmaakt uit natriumfytaat.
BIJLAGE III
Nr. (of EG-nr.) |
Toevoegingsmiddel |
Chemische formule, beschrijving |
Diersoort of -categorie |
Maximumleeftijd |
Minimum |
Maximum |
Overige bepalingen |
Einde van de vergunningsperiode |
||||
CFU/kg volledig diervoeder |
||||||||||||
Micro-organismen |
||||||||||||
„22 |
Enterococcus faecium DSM 7134 |
Bereiding van Enterococcus faecium met ten minste:
|
Mestkippen |
— |
0,2 × 109 |
2 × 109 |
In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden. |
5.4.2009” |
2.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 84/8 |
VERORDENING (EG) Nr. 522/2005 VAN DE COMMISSIE
van 1 april 2005
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad van 20 december 2002 tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant (1), en met name op artikel 19, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
Om de doelmatigheid van het communautaire certificaat te verbeteren, dienen enkele in bijlage IV van Verordening (EG) nr. 2368/2002 omschreven technische kenmerken te worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De titel „Nummering” in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 2368/2002 wordt als volgt gewijzigd:
a) |
Onder het vierde streepje
|
b) |
Het vijfde streepje wordt vervangen door „Tweede reeks: acht cijfers in onzichtbare opdruk (gelijk aan bovenstaande cijfers), die fluorescerend oplichten onder een UV-lamp”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in iedere lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 april 2005.
Voor de Commissie
Benita FERRERO-WALDNER
Lid van de Commissie
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 28. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1474/2004 van de Commissie (PB L 271 van 18.8.2004, blz. 29).
2.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 84/9 |
VERORDENING (EG) Nr. 523/2005 VAN DE COMMISSIE
van 1 april 2005
tot inleiding van een procedure ten behoeve van een nieuwe exporteur, voor de herziening van Verordening (EG) nr. 1467/2004 van de Raad tot instelling van definitieve antidumpingrechten op polyethyleentereftalaat (PET) uit, onder meer, de Volksrepubliek China, tot intrekking van het recht ten aanzien van de invoer door een Chinese exporteur en tot registratie van deze invoer
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende bescherming tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (hierna „de basisverordening” genoemd), en met name op artikel 11, lid 4,
Na overleg in het raadgevend comité,
Overwegende hetgeen volgt:
A. VERZOEKEN OM HERZIENING
(1) |
Op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening is bij de Commissie een verzoek ingediend om de inleiding van een herzieningsprocedure ten behoeve van een nieuwe exporteur. Het verzoek is ingediend door Jiangyin Chengsheng New Packaging Material Co., Ltd (hierna „de indiener van het verzoek” genoemd). De indiener van het verzoek is een producent/exporteur uit de Volksrepubliek China. |
B. PRODUCT
(2) |
Het herzieningsonderzoek heeft betrekking op polyethyleentereftalaat (PET) met een viscositeitscoëfficiënt van 78 ml/g of meer volgens ISO-norm 1628-5, ingedeeld onder GN-code3907 60 20, uit de Volksrepubliek China (hierna „het betrokken product” genoemd). |
C. THANS GELDENDE MAATREGELEN
(3) |
Bij Verordening (EG) nr. 1467/2004 van de Raad (2) werd op de invoer van het betrokken product uit de Volksrepubliek China een definitief antidumpingrecht van 184 EUR per ton ingesteld, dat van toepassing is op de indieners van het verzoek. Voor enkele in die verordening met name genoemde producenten geldt een individueel antidumpingrecht. |
D. MOTIVERING VAN HET VERZOEK
(4) |
De indiener van het verzoek beweert dat hij zijn activiteiten op marktvoorwaarden verricht in de zin van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening, dat hij het betrokken product niet naar de Gemeenschap heeft uitgevoerd in het onderzoekstijdvak waarop de thans geldende antidumpingmaatregelen zijn gebaseerd, dat wil zeggen de periode van 1 april 2002 tot en met 31 maart 2003 (hierna „het oorspronkelijke onderzoekstijdvak” genoemd) en dat hij geen banden heeft met een producent/exporteur van het betrokken product die aan bovengenoemde antidumpingmaatregelen is onderworpen. |
(5) |
De indiener van het verzoek beweert voorts dat hij pas na afloop van het oorspronkelijke onderzoekstijdvak begonnen is met de uitvoer van het betrokken product naar de Gemeenschap. |
E. PROCEDURE
(6) |
De Commissie heeft de haar bekende belanghebbende producenten in de Gemeenschap van de aanvraag in kennis gesteld en deze in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. Er zijn geen opmerkingen ontvangen. |
(7) |
Na onderzoek van het bewijsmateriaal is de Commissie tot de conclusie gekomen dat dit toereikend is om over te gaan tot opening van een onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 4, van de basisverordening. Hierbij moet worden vastgesteld of de indiener van het verzoek op marktvoorwaarden werkt in de zin van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening of dat hij, indien dit niet het geval is, aan de voorwaarden voor een individuele behandeling voldoet overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening, in welk geval voor hem een individuele dumpingmarge zal worden vastgesteld. Indien blijkt dat er sprake is van dumping zal voor hem een antidumpingrecht worden vastgesteld. |
a) Vragenlijsten
(8) |
Om de inlichtingen te verkrijgen die zij voor het onderzoek nodig acht, zal de Commissie de indieners van het verzoek een vragenlijst toezenden. |
b) Het schriftelijk en mondeling verstrekken van inlichtingen
(9) |
Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en de Commissie bewijsmateriaal toe te zenden. Voorts kan de Commissie de belanghebbenden horen die dit schriftelijk aanvragen en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. |
c) Status van marktgericht bedrijf
(10) |
De normale waarde wordt overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening vastgesteld indien de indieners van het verzoek kunnen aantonen dat zij op marktvoorwaarden werken, dat wil zeggen dat zij voldoen aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening. In verband hiermee dienen zij een met bewijsmateriaal ondersteunde aanvraag in te dienen binnen de in artikel 4, lid 3, van deze verordening vermelde termijn. De Commissie zal aanvraagformulieren toezenden aan de indieners van het verzoek en aan de autoriteiten van de Volksrepubliek China. |
d) Selectie van een derde land met markteconomie
(11) |
Indien de indiener van het verzoek niet de status van marktgerichte onderneming wordt toegekend, maar wel voor de vaststelling van een individueel recht in aanmerking komt overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening, wordt, overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening een vergelijkbaar derde land met markteconomie gekozen om de normale waarde voor de Volksrepubliek China vast te stellen. De Commissie is voornemens hiervoor de Verenigde Staten van Amerika (hierna „VS” genoemd) te gebruiken, zoals bij het onderzoek dat heeft geleid tot de instelling van het antidumpingrecht op het betrokken product uit de Volksrepubliek China. Eventuele op- of aanmerkingen over de keuze van dit land moeten binnen de in artikel 4, lid 2, van deze verordening vermelde termijn kenbaar worden gemaakt. |
(12) |
Indien de indiener van het verzoek beschouwd wordt als een marktgericht bedrijf, kan de Commissie de gegevens over de normale waarde in het referentieland zo nodig voor hem gebruiken indien in de Volksrepubliek China geen betrouwbare gegevens beschikbaar zijn over, bijvoorbeeld, kosten of prijzen. De Commissie is voornemens in dit geval ook de VS te gebruiken. |
F. INTREKKING VAN HET RECHT EN REGISTRATIE VAN DE INVOER
(13) |
Op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening moet het antidumpingrecht worden ingetrokken dat van toepassing is op het betrokken product dat door de indiener van het verzoek wordt geproduceerd en naar de Gemeenschap uitgevoerd. Tevens moet de invoer van dit product, overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening, worden geregistreerd zodat eventueel met terugwerkende kracht antidumpingrechten kunnen worden geheven vanaf de datum van inleiding van deze herzieningsprocedure, indien bij het onderzoek blijkt dat de indiener van het verzoek het betrokken product met dumping in de Gemeenschap invoert. In dit stadium kan geen raming worden gemaakt van het bedrag dat de indiener van het verzoek in de toekomst eventueel verschuldigd zal zijn. |
G. TERMIJN
(14) |
In het belang van een behoorlijk bestuur dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen de belanghebbenden:
|
H. NIET-MEDEWERKING
(15) |
Indien belanghebbenden binnen de gestelde termijnen geen toegang geven tot de nodige informatie, deze anderszins niet verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, op grond van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin. |
(16) |
Indien blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, kan de Commissie deze buiten beschouwing laten en overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruikmaken van de beschikbare gegevens. Indien een belanghebbende geen of slechts ten dele medewerking verleent en gebruik wordt gemaakt van de beste beschikbare gegevens, kan het resultaat voor de belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Op grond van artikel 11, lid 4, van Verordening (EG) nr. 384/96 wordt een procedure tot herziening van Verordening (EG) nr. 1467/2004 geopend teneinde vast te stellen of en in welke mate de invoer van polyethyleentereftalaat (PET), vallende onder GN-code 3907 60 20, uit de Volksrepubliek China, vervaardigd en verkocht voor uitvoer naar de Gemeenschap door Jiangyin Chengsheng New Packaging Material Co., Ltd (aanvullende Taric-code A510), moet worden onderworpen aan het antidumpingrecht dat bij Verordening (EG) nr. 1467/2004 is ingesteld.
Artikel 2
Het bij Verordening (EG) nr. 1467/2004 ingestelde antidumpingrecht wordt ingetrokken ten aanzien van het in artikel 1 van deze verordening omschreven product.
Artikel 3
Op grond van artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 wordt de douaneautoriteiten opdracht gegeven passende maatregelen te nemen om de invoer van het in artikel 1 van deze verordening omschreven product te registreren. De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening beëindigd.
Artikel 4
1. Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, dienen zich binnen 40 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening, tenzij anders vermeld, bij de Commissie aan te melden, hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en de antwoorden op de vragenlijsten te geven en overige informatie te verstrekken. Er wordt op gewezen dat de meeste in Verordening (EG) nr. 384/96 vermelde procedurerechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie aanmeldt.
Verzoeken om te worden gehoord dienen binnen dezelfde termijn van 40 dagen te worden ingediend.
2. Betrokkenen bij dit onderzoek kunnen opmerkingen maken over de voorgenomen keuze van de Verenigde Staten van Amerika als derde land met markteconomie voor de vaststelling van de normale waarde van het betrokken product in de Volksrepubliek China. Deze opmerkingen moeten binnen tien dagen na inwerkingtreding van deze verordening door de Commissie zijn ontvangen.
3. Aanvragen voor toekenning van de status van marktgerichte onderneming, vergezeld van bewijsmateriaal, moeten binnen 15 dagen na inwerkingtreding van deze verordening door de Commissie zijn ontvangen.
4. Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk worden ingediend (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer van de betrokkene. Alle schriftelijke opmerkingen, inclusief de in deze verordening gevraagde gegevens, antwoorden op de vragenlijst en briefwisselingen die als vertrouwelijk zijn te beschouwen, moeten van het opschrift „Limited” (3) worden voorzien en, overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96, vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie waarop is vermeld „FOR INSPECTION BY INTERESTED PARTIES”.
Alle gegevens betreffende deze zaak en/of verzoeken om te worden gehoord dienen aan het volgende adres te worden gericht:
Commissie van de Europese Gemeenschappen |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat B |
J-79 5/16 |
B-1049 Brussel |
Fax (32-2) 295 65 05 |
Telex: 21877 COMEU B. |
Artikel 5
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 april 2005.
Voor de Commissie
Peter MANDELSON
Lid van de Commissie
(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).
(2) PB L 271 van 19.8.2004, blz. 1.
(3) Dit betekent dat het document slechts voor intern gebruik is bestemd en beschermd is in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Het is een vertrouwelijk document overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 384/96 en artikel 6 van de WTO-overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst).
2.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 84/12 |
VERORDENING (EG) Nr. 524/2005 VAN DE COMMISSIE
van 1 april 2005
houdende vaststelling van het definitieve eenheidsbedrag van de restitutie, en van het percentage in de sector groenten en fruit afgegeven uitvoercertificaten van het B-stelsel (tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1961/2001 van de Commissie van 8 oktober 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad wat de toekenning van uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit betreft (2), en met name op artikel 6, lid 7,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2127/2004 van de Commissie (3) zijn de indicatieve hoeveelheden vastgesteld waarvoor uitvoercertificaten van het B-stelsel kunnen worden afgegeven. |
(2) |
Het is dienstig om voor de certificaten van het B-stelsel die in de periode van 15 januari 2005 tot 15 maart 2005 voor tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen, het definitieve eenheidsbedrag van de restitutie vast te stellen op het niveau van het indicatieve eenheidsbedrag en om het op de gevraagde hoeveelheden toe te passen afgiftepercentage vast te stellen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de uitvoercertificaataanvragen van het B-stelsel die op grond van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2127/2004 zijn ingediend in de periode van 15 januari 2005 tot 15 maart 2005, worden de afgiftepercentages en de eenheidsbedragen van de restitutie die van toepassing zijn, vastgesteld in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 2 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 april 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 1).
(2) PB L 268 van 9.10.2001, blz. 8. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1176/2002 (PB L 170 van 29.6.2002, blz. 69).
(3) PB L 368 van 15.12.2004, blz. 14.
BIJLAGE
Op de gevraagde hoeveelheden toe te passen afgiftepercentage en eenheidsbedrag van de restitutie, van toepassing op certificaten van het B-stelsel die in de periode van 15 januari 2005 tot 15 maart 2005 zijn aangevraagd (tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen)
Product |
Eenheidsbedrag van de restitutie (EUR/t nettogewicht) |
Op de gevraagde hoeveelheden toe te passen afgiftepercentage |
Tomaten |
30 |
100 % |
Sinaasappelen |
24 |
100 % |
Citroenen |
43 |
100 % |
Appelen |
28 |
100 % |
2.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 84/14 |
VERORDENING (EG) Nr. 525/2005 VAN DE COMMISSIE
van 1 april 2005
betreffende de afgifte van uitvoercertificaten van het A3-stelsel in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 35, lid 3, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 350/2005 van de Commissie (2) is een openbare inschrijving geopend en zijn de indicatieve eenheidsbedragen van de restitutie en de indicatieve hoeveelheden vastgesteld waarvoor uitvoercertificaten van het A3-stelsel worden aangevraagd. |
(2) |
Afhankelijk van de ingediende offertes moeten de maximale eenheidsbedragen van de restitutie worden vastgesteld, alsmede de afgiftepercentages voor de offertes waarin de maximumrestitutie wordt gevraagd. |
(3) |
Voor tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen bedraagt de maximale restitutie die nodig is voor de toekenning van certificaten voor de totale indicatieve hoeveelheid, binnen de grenzen van de hoeveelheden waarvoor offertes zijn ingediend, niet meer dan anderhalf maal de indicatieve restitutie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De maximale eenheidsbedragen van de restituties en de afgiftepercentages voor tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 350/2005 geopende openbare inschrijving zijn vastgesteld in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 2 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 april 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).
(2) PB L 55 van 1.3.2005, blz. 26.
BIJLAGE
Afgifte van uitvoercertificaten van het A3-stelsel in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen en appelen)
Product |
Maximaal eenheidsbedrag van de restitutie (EUR/t netto) |
Afgiftepercentage voor de hoeveelheden waarvoor het maximale eenheidsbedrag van de restitutie wordt gevraagd |
Tomaten |
45 |
100 % |
Sinaasappelen |
50 |
100 % |
Citroenen |
70 |
100 % |
Appelen |
55 |
100 % |
2.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 84/16 |
VERORDENING (EG) Nr. 526/2005 VAN DE COMMISSIE
van 1 april 2005
tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van volwitte voorgekookte (parboiled) langkorrelige B rijst naar bepaalde derde landen in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 2032/2004
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 14, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2032/2004 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de vaststelling van de restitutie bij uitvoer van rijst opengesteld. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 584/75 van de Commissie (3), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 26, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 op grond van de ingediende offertes besluiten een maximumrestitutie bij uitvoer vast te stellen. Bij deze vaststelling moet met name rekening worden gehouden met de in artikel 14, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 genoemde criteria. Er wordt toegewezen aan de inschrijver(s) wiens (wier) offerte ten hoogste gelijk is aan de maximumrestitutie bij uitvoer. |
(3) |
De toepassing van bovenbedoelde criteria op de huidige marktsituatie leidt voor de betrokken rijst tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer op het in artikel 1 vermelde bedrag. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De maximumrestitutie bij uitvoer van volwitte voorgekookte (parboiled) langkorrelige B rijst naar bepaalde derde landen in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2032/2004 bedoelde inschrijving wordt op grond van de van 28 tot en met 31 maart 2005 ingediende offertes vastgesteld op 57,00 EUR/t.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 2 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96.
(2) PB L 353 van 27.11.2004, blz. 6.
(3) PB L 61 van 7.3.1975, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1948/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 18).
2.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 84/17 |
VERORDENING (EG) Nr. 527/2005 VAN DE COMMISSIE
van 1 april 2005
betreffende de offertes voor de verzending van langkorrelige gedopte B-rijst bestemd voor het eiland Réunion, die zijn ingediend in het kader van de inschrijving voor de vaststelling van de subsidie bedoeld in Verordening (EG) nr. 2033/2004
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 5, lid 3,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2692/89 van de Commissie van 6 september 1989 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de verzending van rijst naar Réunion (2), inzonderheid op artikel 9, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2033/2004 van de Commissie (3) is een inschrijving voor de vaststelling van de subsidie voor de verzending van rijst naar het eiland Réunion opengesteld. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 2692/89, kan de Commissie volgens de procedure van artikel 26, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 op grond van de ingediende offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan. |
(3) |
Met name rekening houdend met de in de artikelen 2 en 3 van Verordening (EEG) nr. 2692/89 genoemde criteria, is het niet wenselijk een maximumsubsidie vast te stellen. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes die van 28 tot en met 31 maart 2005 zijn ingediend in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2033/2004 bedoelde inschrijving voor de subsidie voor de verzending van langkorrelige gedopte B-rijst van GN-code 1006 20 98 naar het eiland Réunion.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 2 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96.
(2) PB L 261 van 7.9.1989, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1275/2004 van de Commissie (PB L 241 van 13.7.2004, blz. 8).
(3) PB L 353 van 27.11.2004, blz. 9.
2.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 84/18 |
VERORDENING (EG) Nr. 528/2005 VAN DE COMMISSIE
van 1 april 2005
betreffende de offertes voor de uitvoer van rondkorrelige, halflangkorrelige en langkorrelige A volwitte rijst bestemd voor bepaalde derde landen, die zijn ingediend in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 2031/2004
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 14, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2031/2004 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de vaststelling van de restitutie bij uitvoer van rijst opengesteld. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 584/75 van de Commissie (3), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 26, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 op grond van de ingediende offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan. |
(3) |
Met name rekening houdend met de in artikel 14, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 genoemde criteria, is het niet wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes die van 28 tot en met 31 maart 2005 zijn ingediend in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2031/2004 bedoelde inschrijving voor de uitvoer van rondkorrelige, halflangkorrelige en langkorrelige A volwitte rijst bestemd voor bepaalde derde landen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 2 april 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 april 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96.
(2) PB L 353 van 27.11.2004, blz. 3.
(3) PB L 61 van 7.3.1975, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1948/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 18).
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Raad
2.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 84/19 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 28 februari 2005
betreffende de sluiting van de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds
(2005/269/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 310, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin, en artikel 300, lid 3, tweede alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien de instemming van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, (hierna „de associatieovereenkomst” genoemd) is op 18 november 2002 te Brussel namens de Gemeenschap ondertekend. |
(2) |
De associatieovereenkomst dient te worden goedgekeurd, |
BESLUIT:
Artikel 1
1. De Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, alsmede de daaraan gehechte bijlagen en protocollen en de aan de slotakte gehechte verklaringen die de Gemeenschap eenzijdig dan wel gezamenlijk met andere partijen heeft doen uitgaan, worden namens de Gemeenschap goedgekeurd.
2. De teksten van de associatieovereenkomst, de bijlagen, de protocollen en de slotakte zijn aan dit besluit gehecht (2).
Artikel 2
1. Het standpunt dat de Gemeenschap inneemt in de associatieraad en het associatiecomité die bij de associatieovereenkomst worden ingesteld, wordt vastgesteld door de Raad op voorstel van de Commissie, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Verdrag.
2. Het voorzitterschap van de associatieraad wordt bekleed door een vertegenwoordiger van de Raad, die het standpunt van de Gemeenschap verwoordt. Het voorzitterschap van het associatiecomité wordt bekleed door een vertegenwoordiger van de Commissie, die het standpunt van de Gemeenschap verwoordt.
3. De Gemeenschap wordt vertegenwoordigd door de Commissie in de speciale commissies die worden ingesteld bij de overeenkomst of door de Raad overeenkomstig artikel 7.
Artikel 3
1. Voor de toepassing van artikel 29, lid 2, van bijlage V bij de associatieovereenkomst wordt de Commissie gemachtigd volgens de procedure van artikel 75 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 (3) de voor wijziging van de overeenkomsten benodigde instrumenten vast te stellen.
2. Voor de toepassing van artikel 16, lid 2, van bijlage VI bij de associatieovereenkomst wordt de Commissie gemachtigd volgens de procedure van artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 1576/89 (4) de voor wijziging van de overeenkomst benodigde instrumenten vast te stellen.
Artikel 4
De voorzitter van de Raad verricht namens de Europese Gemeenschap de in artikel 198, lid 1, van de overeenkomst bepaalde kennisgeving.
Gedaan te Brussel, 28 februari 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
F. BODEN
(1) Instemming betuigd op 12.2.2003.
(2) Zie PB L 352 van 30.12.2002, blz. 3 en PB L 332 van 19.12.2003, blz. 64.
(3) PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1795/2003 van de Commissie (PB L 262 van 14.10.2003, blz. 13).
(4) PB L 160 van 12.6.1989, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
2.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 84/21 |
Informatie over de inwerkingtreding van de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten en de Republiek Chili
De Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten en de Republiek Chili (1) is op 1 maart 2005 in werking getreden, nadat de bij artikel 198 van de Overeenkomst vastgestelde procedures op 28 februari 2005 waren voltooid.
(1) PB L 352 van 30.12.2002, blz. 3 en PB L 332 van 19.12.2003, blz. 64.
Rectificaties
2.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 84/22 |
Rectificatie van Verordening (EG) nr. 495/2005 van de Commissie van 30 maart 2005 houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 824/2000 ten aanzien van de termijn waarbinnen in het verkoopseizoen 2004/2005 in sommige lidstaten granen voor interventie moeten worden geleverd
( Publicatieblad van de Europese Unie L 82 van 31 maart 2005 )
Op bladzijde 5, artikel 1, vijfde en zesde regel:
in plaats van:
„aan het einde van de zesde maand na”
te lezen
„aan het einde van de zevende maand na”.