ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 42

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

48e jaargang
12 februari 2005


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 238/2005 van de Commissie van 11 februari 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 239/2005 van de Commissie van 11 februari 2005 tot wijziging en rectificatie van Verordening (EG) nr. 796/2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers

3

 

*

Verordening (EG) nr. 240/2005 van de Commissie van 11 februari 2005 tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2294/2000 en (EG) nr. 1369/2002 in de sector melk en zuivelproducten

10

 

*

Verordening (EG) nr. 241/2005 van de Commissie van 11 februari 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 747/2001 van de Raad betreffende communautaire tariefcontingenten voor bepaalde producten van oorsprong uit Israël

11

 

 

Verordening (EG) nr. 242/2005 van de Commissie van 11 februari 2005 tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 157e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

17

 

 

Verordening (EG) nr. 243/2005 van de Commissie van 11 februari 2005 tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 157e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

19

 

 

Verordening (EG) nr. 244/2005 van de Commissie van 11 februari 2005 tot vaststelling van het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat voor de 329e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente verkoop bij inschrijving als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 429/90

21

 

 

Verordening (EG) nr. 245/2005 van de Commissie van 11 februari 2005 betreffende de 76e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2799/1999 bedoelde permanente verkoop bij inschrijving

22

 

 

Verordening (EG) nr. 246/2005 van de Commissie van 11 februari 2005 betreffende de 13e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente inschrijving als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2771/1999

23

 

 

Verordening (EG) nr. 247/2005 van de Commissie van 11 februari 2005 tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van volwitte voorgekookte (parboiled) langkorrelige B rijst naar bepaalde derde landen in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 2032/2005

24

 

 

Verordening (EG) nr. 248/2005 van de Commissie van 11 februari 2005 betreffende de offertes voor de verzending van langkorrelige gedopte B-rijst bestemd voor het eiland Réunion, die zijn ingediend in het kader van de inschrijving voor de vaststelling van de subsidie bedoeld in Verordening (EG) nr. 2033/2004

25

 

 

Verordening (EG) nr. 249/2005 van de Commissie van 11 februari 2005 betreffende de offertes voor de uitvoer van rondkorrelige, halflangkorrelige en langkorrelige A volwitte rijst bestemd voor bepaalde derde landen, die zijn ingediend in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 2031/2004

26

 

 

Verordening (EG) nr. 250/2005 van de Commissie van 11 februari 2005 tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1210/2004 voor het verkoopseizoen 2004/2005 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

27

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Commissie

 

*

2005/125/EG:Besluit van de Commissie van 11 februari 2005 met betrekking tot de voortzetting in 2005 van de communautaire vergelijkende proeven en tests voor teeltmateriaal en plantgoed van Prunus domestica op grond van Richtlijn 92/34/EEG van de Raad, waarmee in 2002 een aanvang is gemaakt

29

 

*

2005/126/EG:Besluit van de Commissie van 11 februari 2005 met betrekking tot de voortzetting in 2005 van de communautaire vergelijkende proeven en tests voor teeltmateriaal van siergewassen van bepaalde soorten op grond van Richtlijn 98/56/EG van de Raad, waarmee in 2003 een aanvang is gemaakt

30

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

12.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 42/1


VERORDENING (EG) Nr. 238/2005 VAN DE COMMISSIE

van 11 februari 2005

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 11 februari 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

118,4

204

88,9

212

157,6

624

176,8

999

135,4

0707 00 05

052

165,8

068

111,6

204

82,0

999

119,8

0709 10 00

220

39,4

999

39,4

0709 90 70

052

184,6

204

247,6

999

216,1

0805 10 20

052

44,4

204

40,8

212

48,9

220

37,4

400

45,0

448

34,8

624

65,9

999

45,3

0805 20 10

204

88,4

624

72,5

999

80,5

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

052

61,1

204

96,6

400

79,0

464

42,4

624

74,8

662

36,0

999

65,0

0805 50 10

052

62,3

220

27,0

999

44,7

0808 10 80

400

100,9

404

89,2

528

96,4

720

65,4

999

88,0

0808 20 50

388

87,5

400

94,8

512

70,8

528

58,0

720

55,6

999

73,3


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


12.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 42/3


VERORDENING (EG) Nr. 239/2005 VAN DE COMMISSIE

van 11 februari 2005

tot wijziging en rectificatie van Verordening (EG) nr. 796/2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (1), en met name op artikel 7, lid 1, artikel 34, lid 2, en artikel 145, onder c), d), k) en n),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie (2) bevat een aantal begripsomschrijvingen die verduidelijking behoeven. Met name moet de omschrijving van „blijvend grasland” in punt 2 van dat artikel worden verduidelijkt en dient ook een begripsomschrijving van de daarin gebruikte term „grassen of andere kruidachtige voedergewassen” te worden opgenomen. In dit verband dient echter in aanmerking te worden genomen dat de lidstaten behoefte hebben aan enige flexibiliteit om rekening te kunnen houden met plaatselijke landbouwkundige omstandigheden.

(2)

Omdat een betaling voor hop aan producentengroeperingen is ingevoerd bij artikel 68 bis, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en artikel 171 van Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IV bis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen (3), is het noodzakelijk Verordening (EG) nr. 796/2004 in verscheidene opzichten aan te passen en er specifieke bepalingen in op te nemen met betrekking tot de aanvraagprocedure en de controlemaatregelen voor die steunregeling.

(3)

Verordening (EG) nr. 1782/2003 legt Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (hierna „de nieuwe lidstaten” genoemd) in het kader van de randvoorwaarden bepaalde specifieke verplichtingen op met betrekking tot de instandhouding van het blijvend grasland. Het is derhalve noodzakelijk nadere voorschriften vast te stellen voor de bepaling van de verhouding tussen blijvend grasland en bouwland die in de nieuwe lidstaten moet worden gehandhaafd, en aan te geven welke individuele verplichtingen op het niveau van de landbouwers moeten worden nagekomen wanneer het aandeel van het blijvend grasland blijkt af te nemen.

(4)

Op grond van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 796/2004 zijn landbouwers in bepaalde situaties verplicht om voorafgaande toestemming te vragen voor de omzetting van blijvend grasland. In een dergelijke toestemming kan ook staan dat blijvend grasland mag worden omgezet op voorwaarde dat die omzetting wordt gecompenseerd door de aanleg van een gelijkwaardige oppervlakte blijvend grasland. Bepaald dient te worden dat onder die omstandigheden aangelegd grasland in afwijking van de begripsomschrijving in artikel 2, punt 2, van Verordening (EG) nr. 796/2004 vanaf de aanleg ervan als blijvend grasland wordt beschouwd.

(5)

Op grond van artikel 4, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 796/2004 kan een landbouwer die in een bepaalde voorbije periode blijvend grasland heeft omgezet in land voor andere vormen van grondgebruik, ertoe worden verplicht dat land opnieuw in blijvend grasland om te zetten. Die periode moet verder teruggaan in de tijd zodat de last die voor landbouwers uit de verplichte instandhouding van het blijvend grasland voortvloeit, gelijkmatiger wordt gespreid.

(6)

In artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 796/2004 is bepaald dat de lidstaten voor de indiening van de verzamelaanvraag een uiterste datum moeten vaststellen die niet later is dan 15 mei. In verband met de bijzondere klimaatgesteldheid in Finland en Zweden mogen die twee lidstaten echter een latere datum vaststellen die niet later is dan 15 juni. Na de toetreding van de nieuwe lidstaten moet nu dezelfde uitzondering worden gemaakt voor Estland, Letland en Litouwen. Die datum van 15 juni moet ook gelden wanneer een landbouwer overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 796/2004 latere wijzigingen van de verzamelaanvraag meedeelt aan de bevoegde autoriteit.

(7)

Om het de lidstaten mogelijk te maken doeltreffend te controleren, met name op de naleving van de randvoorwaarden, is in artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 796/2004 bepaald dat de landbouwer alle oppervlakten moet aangeven waarover hij beschikt, ongeacht of hij er wel of niet steun voor aanvraagt. Voorzien dient te worden in een regeling die moet waarborgen dat landbouwers deze verplichting nakomen.

(8)

Artikel 20 van Verordening (EG) nr. 796/2004 bevat speciale regels voor het geval dat de uiterste datum voor de indiening van een steunaanvraag een zaterdag, een zondag of een feestdag is. Die regels dienen ook te gelden voor de indiening van aanvragen in het kader van de bedrijfstoeslagregeling overeenkomstig artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003.

(9)

In het eerste jaar van toepassing van de bedrijfstoeslagregeling moeten de landbouwers overeenkomstig artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 een aanvraag indienen als zij aan die regeling wensen deel te nemen. Die aanvragen zullen dan als basis worden gebruikt voor de toewijzing van de toeslagrechten. Een tijdige verstrekking van de in die aanvragen te vermelden gegevens is van het grootste belang om voor de lidstaten vaststelling van de toeslagrechten binnen de in die verordening gestelde termijn mogelijk te maken en zo voor een goede start van de nieuwe regeling te zorgen. De landbouwers is duidelijk gemaakt welke termijn zij in acht moeten nemen. Bovendien moeten de lidstaten de desbetreffende voorbedrukte aanvraagformulieren aan de landbouwers bezorgen lang voordat de aanvraag moet worden ingediend. Een te late indiening van deze aanvragen dient derhalve slechts te worden toegestaan binnen dezelfde extra termijn als die welke bij artikel 21 van Verordening (EG) nr. 796/2004 is vastgesteld voor de te late indiening van welke steunaanvragen dan ook. Voorts dient een afschrikkend verlagingspercentage te worden toegepast tenzij de vertraging te wijten is aan overmacht of uitzonderlijke omstandigheden.

(10)

Er moet een periode na de bloei van vezelhennep worden vastgesteld waarin dat gewas nog niet mag worden geoogst om het mogelijk te maken dat doeltreffend wordt voldaan aan de controleverplichtingen die voor vezelhennep gelden.

(11)

Verduidelijkt dient te worden dat de oppervlakten die worden aangegeven in het kader van de bij artikel 143 ter van Verordening (EG) nr. 1782/2003 ingestelde regeling inzake een enkele areaalbetaling, moeten worden beschouwd als één gewasgroep in de zin van artikel 49, lid 1, van Verordening (EG) nr. 796/2004. Dezelfde verduidelijking is ook noodzakelijk ten aanzien van de oppervlakten die producentengroeperingen aangeven in hun steunaanvragen om de in artikel 68 bis, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde betaling voor hop.

(12)

In artikel 50, lid 6, van Verordening (EG) nr. 796/2004 dient te worden verduidelijkt tot welk niveau de betalingen aan de producenten van akkerbouwgewassen slechts kunnen worden verlaagd.

(13)

Voorts zijn enige verduidelijkingen nodig van de sanctieregeling die geldt bij niet-naleving van de randvoorwaarden.

(14)

Verordening (EG) nr. 1655/2004 van de Commissie van 22 september 2004 tot vaststelling van bepalingen voor de overgang van het bij artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1259/1999 van de Raad ingestelde facultatieve differentiatiesysteem naar het bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad ingestelde verplichte modulatiesysteem (4) heeft gevolgen voor de soorten verlagingen die moeten worden toegepast op de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 796/2004 toe te kennen rechtstreekse betalingen. Met de desbetreffende verlagingen en ook met de verdere soorten kortingen die bij de onderhavige wijzigingsverordening worden ingevoerd, moet rekening worden gehouden in het kader van artikel 71 van Verordening (EG) nr. 796/2004.

(15)

Regels moeten worden vastgesteld voor het geval dat, gelet op de verschillende mogelijkheden waarin de bedrijfstoeslagregeling voorziet, een landbouwer te veel toeslagrechten blijkt te hebben ontvangen of de waarde van elk van de toeslagrechten op een te hoog niveau blijkt te zijn vastgesteld. Bovendien moet een regeling worden getroffen voor het geval dat dergelijke toeslagrechten zijn overgedragen, en voor het geval dat bij de overdracht van toeslagrechten het bepaalde in artikel 46, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 niet is nageleefd.

(16)

In een aantal taalversies van Verordening (EG) nr. 796/2004 is in artikel 13, lid 8, onder d), de uiterste datum die de lidstaten kunnen bepalen voor de indiening van de kopieën van de bewijsstukken met betrekking tot de aanvragen om de steun voor zaaizaad, vastgesteld op 31 mei in plaats van 15 juni van het jaar volgende op de oogst.

(17)

In een aantal taalversies van Verordening (EG) nr. 796/2004 wordt in artikel 21, lid 2, tweede alinea, verkeerdelijk naar artikel 14, lid 2, van die verordening verwezen in plaats van naar artikel 15, lid 2, welke fout in de betrokken taalversies moet worden gerectificeerd.

(18)

Wat de in artikel 65, lid 2, van Verordening (EG) nr. 796/2004 geregelde aansprakelijkheid bij niet-naleving van randvoorwaarden betreft, leidt de formulering in verscheidene taalversies tot onduidelijkheid ten aanzien van de mogelijkheid om de betrokken landbouwer overeenkomstig de geldende nationale bepalingen aansprakelijk te stellen, met name in het geval dat de landbouwer strikt genomen niet zelf handelde. Daarom dient die bepaling in alle talen te worden geharmoniseerd.

(19)

Derhalve moet Verordening (EG) nr. 796/2004 dienovereenkomstig worden gewijzigd en gerectificeerd.

(20)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 796/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de punten 1 en 2 komen als volgt te luiden:

„1.

„bouwland”: voor teelt van gewassen gebruikte grond en braakgelegde grond of grond die overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 in een goede landbouw- en milieuconditie wordt gehouden, ongeacht of die grond zich al dan niet onder een kas of onder een vaste of verplaatsbare beschutting bevindt;

2.

„blijvend grasland”: grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen die gedurende ten minste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf werd opgenomen met uitzondering van de grond die valt onder de bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad (5) ingestelde braakleggingsregelingen, de grond die valt onder de bij artikel 54, lid 2, en artikel 107 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 ingestelde braakleggingsregelingen, de overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad (6) braakgelegde oppervlakten en de overeenkomstig de artikelen 22, 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad (7) braakgelegde oppervlakten;”

b)

het volgende punt wordt ingevoegd na punt 2:

„2 bis)

„grassen of andere kruidachtige voedergewassen”: alle kruidachtige planten die in de lidstaat traditioneel in natuurlijk grasland voorkomen of normaliter in zaadmengsels voor grasland worden opgenomen (ongeacht of het betrokken grasland al dan niet voor het weiden van dieren wordt gebruikt). De lidstaten kunnen in bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 vermelde gewassen ertoe rekenen;”;

c)

de punten 11 en 12 komen als volgt te luiden:

„11.

„verzamelaanvraag”: de aanvraag om rechtstreekse betalingen op grond van de bedrijfstoeslagregeling en de andere oppervlaktegebonden steunregelingen met uitzondering van een aanvraag om de betaling voor hop van erkende producentengroeperingen overeenkomstig artikel 68 bis, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003;

12.

„oppervlaktegebonden steunregelingen”: de bedrijfstoeslagregeling, de in artikel 68 bis, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde betaling voor hop aan erkende producentengroeperingen en alle in titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde steunregelingen met uitzondering van de steunregelingen die zijn vastgesteld in de hoofdstukken 7, 11 en 12 van die titel;”;

d)

punt 36 komt als volgt te luiden:

„36.

„gespecialiseerde controle-instanties”: de in artikel 42 van de onderhavige verordening bedoelde nationale bevoegde controleautoriteiten die er overeenkomstig artikel 25, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 op moeten toezien dat de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de voorwaarden inzake een goede landbouw- en milieuconditie worden nageleefd;”;

e)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

„Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „nieuwe lidstaten” verstaan Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije.”.

2)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 komt als volgt te luiden:

„2.   Voor de toepassing van artikel 5, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 zorgen de lidstaten ervoor dat het in lid 1 bedoelde aandeel van het blijvend grasland niet met meer dan 10 % afneemt ten opzichte van het aandeel in het relevante referentiejaar zoals vermeld in artikel 5, lid 2, eerste alinea, van die verordening (hierna het „referentieaandeel” genoemd).”;

b)

de aanhef van lid 4 komt als volgt te luiden:

„Voor de andere lidstaten dan de nieuwe lidstaten wordt het referentieaandeel als volgt vastgesteld:”;

c)

de volgende leden worden toegevoegd:

„5.   Voor de nieuwe lidstaten die voor het jaar 2004 niet de bij artikel 143 ter van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde regeling inzake een enkele areaalbetaling hebben toegepast, wordt het referentieaandeel als volgt vastgesteld:

a)

het blijvend grasland is het in 2004 door de landbouwers aangegeven blijvend grasland plus het in 2005 overeenkomstig artikel 14, lid 1, van de onderhavige verordening aangegeven blijvend grasland waarvoor in 2004 geen ander grondgebruik dan grasland is aangegeven tenzij de landbouwer kan aantonen dat de betrokken grond in 2004 geen blijvend grasland was.

In 2005 als blijvend grasland aangegeven oppervlakten die in 2004 in aanmerking kwamen voor de in artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1251/1999 bedoelde areaalbetaling voor akkerbouwgewassen, worden buiten beschouwing gelaten.

Grond die nog zal worden bebost overeenkomstig artikel 5, lid 2, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003, wordt buiten beschouwing gelaten;

b)

de totale oppervlakte landbouwgrond is de in 2005 door de landbouwers aangegeven totale oppervlakte landbouwgrond.

6.   Voor de nieuwe lidstaten die voor het jaar 2004 de bij artikel 143 ter van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde regeling inzake een enkele areaalbetaling hebben toegepast, wordt het referentieaandeel als volgt vastgesteld:

a)

het blijvend grasland is het in 2005 door de landbouwers overeenkomstig artikel 14, lid 1, van de onderhavige verordening aangegeven blijvend grasland;

b)

de totale oppervlakte landbouwgrond is de in 2005 door de landbouwers aangegeven totale oppervlakte landbouwgrond.”.

3)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Indien aan de in de eerste alinea bedoelde toestemming de voorwaarde wordt verbonden dat een oppervlakte blijvend grasland wordt aangelegd, wordt die oppervlakte in afwijking van de begripsomschrijving in artikel 2, punt 2, vanaf de eerste dag van de omzetting als blijvend grasland beschouwd. Dergelijke oppervlakten moeten voor de teelt van grassen of andere kruidachtige voedergewassen worden gebruikt gedurende de vijf opeenvolgende jaren na de datum van de omzetting.”;

b)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de tweede alinea komt als volgt te luiden:

„In 2005 geldt deze verplichting ten aanzien van blijvend grasland dat in land voor andere vormen van grondgebruik is omgezet sinds de relevante datum zoals vermeld in artikel 5, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003. Vanaf 1 januari 2006 geldt deze verplichting voor blijvend grasland dat aldus is omgezet sinds de begindatum van de periode van 24 maanden voorafgaande aan de meest recente datum waarop overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de onderhavige verordening de verzamelaanvragen in de betrokken lidstaat uiterlijk moesten worden ingediend.”;

ii)

aan de vijfde alinea wordt de volgende zin toegevoegd:

„Dergelijke oppervlakten moeten voor de teelt van grassen of andere kruidachtige voedergewassen worden gebruikt gedurende de vijf opeenvolgende jaren na de datum van de omzetting ervan.”.

4)

Artikel 11, lid 2, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

„De verzamelaanvraag wordt ingediend uiterlijk op een door de lidstaten vast te stellen datum die niet later is dan 15 mei. Estland, Letland, Litouwen, Finland en Zweden mogen echter een latere datum vaststellen die niet later is dan 15 juni.”.

5)

Aan artikel 13 wordt het volgende lid toegevoegd:

„9.   In het geval van een aanvraag om de extra betaling voor hop als bedoeld in artikel 68 bis van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bevat de verzamelaanvraag een opgave van de desbetreffende oppervlakten.”.

6)

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de volgende alinea ingevoegd na de eerste alinea:

„In het geval dat de lidstaat van de bij artikel 68 bis van Verordening (EG) nr. 1782/2003 geboden mogelijkheid gebruikmaakt om betalingen aan erkende producentengroeperingen als bedoeld in de tweede alinea van dat artikel te verrichten, geeft de landbouwer tevens in een afzonderlijke rubriek op het verzamelaanvraagformulier zijn percelen landbouwgrond aan die worden gebruikt voor de teelt van hop. In dat geval vermeldt de landbouwer op het verzamelaanvraagformulier ook zijn lidmaatschap van de betrokken producentengroepering.”;

b)

het volgende lid wordt ingevoegd na lid 1:

„1 bis.   Indien een landbouwer voor een bepaald jaar niet alle in lid 1 bedoelde oppervlakten aangeeft en het verschil tussen enerzijds de totale in de verzamelaanvraag aangegeven oppervlakte en anderzijds de som van de aangegeven oppervlakte en de totale oppervlakte van de niet-aangegeven percelen groter is dan 3 % van de aangegeven oppervlakte, wordt het totale bedrag van de rechtstreekse betalingen die in dat jaar aan die landbouwer moeten worden gedaan, verlaagd met tot 3 % afhankelijk van de ernst van het verzuim.”.

7)

Artikel 15, lid 2, komt als volgt te luiden:

„2.   Onverminderd de uiterste data voor de indiening van de verzamelaanvraag die Estland, Letland, Litouwen, Finland of Zweden overeenkomstig artikel 11, lid 2, eerste alinea, heeft vastgesteld, worden overeenkomstig lid 1 van het onderhavige artikel aangebrachte wijzigingen schriftelijk aan de bevoegde autoriteit meegedeeld uiterlijk op 31 mei van het betrokken kalenderjaar, behalve in het geval van Estland, Letland, Litouwen, Finland en Zweden, waarin zij uiterlijk op 15 juni van het betrokken kalenderjaar worden meegedeeld.”.

8)

Het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd na artikel 15:

„HOOFDSTUK I bis

AANVRAGEN OM BETALINGEN VOOR HOP VAN ERKENDE PRODUCENTENGROEPERINGEN

Artikel 15 bis

Steunaanvraag

Een steunaanvraag van een producentengroepering die overeenkomstig artikel 171 van Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie (8) steun aanvraagt, moet alle gegevens bevatten die nodig zijn om te bepalen of aanspraak op de steun kan worden gemaakt, en met name:

a)

de identiteit van de producentengroepering;

b)

de gegevens die nodig zijn voor de identificatie van de betrokken percelen landbouwgrond;

c)

een verklaring van de producentengroepering dat zij kennis heeft genomen van de voorwaarden die in verband met de betrokken steun gelden.

De producentengroepering mag slechts percelen landbouwgrond aangeven die worden gebruikt voor de teelt van hop en die in hetzelfde kalenderjaar door de leden van de producentengroepering zijn aangegeven overeenkomstig artikel 14, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening.

De lidstaten kunnen de aanvraagprocedure vereenvoudigen door aan de producentengroepering een voorbedrukt aanvraagformulier toe te zenden waarop alle percelen zijn vermeld die haar leden overeenkomstig artikel 14, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening voor dat doel hebben aangegeven.”.

9)

Aan artikel 20 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De eerste alinea geldt ook voor de aanvragen die de landbouwers in het kader van de bedrijfstoeslagregeling indienen overeenkomstig artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003.”.

10)

Het volgende artikel wordt ingevoegd na artikel 21:

„Artikel 21 bis

Te late indiening van een aanvraag in het kader van de bedrijfstoeslagregeling

1.   Onverminderd gevallen van overmacht en uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 34, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en in afwijking van artikel 21 van de onderhavige verordening geldt in het eerste jaar van toepassing van de bedrijfstoeslagregeling overeenkomstig titel III van Verordening (EG) nr. 1782/2003 dat, indien in de betrokken lidstaat een in artikel 34, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde aanvraag tot toewijzing van toeslagrechten en de verzamelaanvraag voor dat eerste jaar samen moeten worden ingediend door de landbouwer en indien de landbouwer die aanvragen na de desbetreffende termijn indient, een verlaging met 4 % per werkdag wordt toegepast op de bedragen die in dat jaar op basis van de aan de landbouwer toe te wijzen toeslagrechten moeten worden betaald.

Bij een termijnoverschrijding van meer dan 25 kalenderdagen wordt de aanvraag afgewezen en worden aan de landbouwer geen toeslagrechten toegewezen.

2.   Indien in de betrokken lidstaat de aanvraag in het kader van de bedrijfstoeslagregeling en de verzamelaanvraag elk afzonderlijk moeten worden ingediend, is voor de indiening van de verzamelaanvraag het bepaalde in artikel 21 van de onderhavige verordening van toepassing.

Onverminderd gevallen van overmacht en uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 34, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 geldt in dat geval dat, indien een in dat lid bedoelde aanvraag in het kader van de bedrijfstoeslagregeling na de desbetreffende termijn wordt ingediend, een verlaging met 3 % per werkdag wordt toegepast op de bedragen die in het eerste jaar van toepassing van de bedrijfstoeslagregeling op basis van de aan de landbouwer toe te wijzen toeslagrechten moeten worden betaald.

Bij een termijnoverschrijding van meer dan 25 kalenderdagen wordt de aanvraag afgewezen en worden aan de landbouwer geen toeslagrechten toegewezen.”.

11)

Aan artikel 24, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

„h)

door de overeenkomstig artikel 15 bis door een producentengroepering aangegeven percelen landbouwgrond te vergelijken met de desbetreffende percelen die overeenkomstig artikel 14, lid 1, tweede alinea, zijn aangegeven door de leden van de producentengroepering, en ook met de in het systeem voor de identificatie van de percelen landbouwgrond opgenomen referentiepercelen, een en ander om na te gaan of is voldaan aan de voorwaarden om voor de betrokken steun in aanmerking te komen.”.

12)

Aan artikel 26, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

„e)

5 % van alle landbouwers van wie percelen landbouwgrond worden aangegeven door een producentengroepering die overeenkomstig artikel 15 bis betalingen voor hop aanvraagt.”.

13)

Aan artikel 33 wordt het volgende lid toegevoegd:

„5.   Vezelhennep moet ten minste tien dagen na het einde van de bloei verder worden geteeld in normale groeiomstandigheden in overeenstemming met de plaatselijke gebruiken, zodat de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde controles kunnen worden verricht.

De lidstaat kan echter toestemming geven om vezelhennep te oogsten na het begin van de bloei maar vóór het einde van de periode van tien dagen na het einde van de bloei, mits de controleurs aangeven op welke representatieve delen van elk betrokken perceel het gewas ten minste tien dagen na het einde van de bloei verder moet worden geteeld om volgens de in bijlage I vastgestelde methode te kunnen worden gecontroleerd.”.

14)

Na artikel 33 wordt de volgende onderafdeling ingevoegd:

„ONDERAFDELING II BIS

CONTROLES TER PLAATSE VAN DE AANVRAGEN OM BETALINGEN VOOR HOP VAN ERKENDE PRODUCENTENGROEPERINGEN

Artikel 33 bis

Onderdelen van de controles ter plaatse

De in artikel 26, lid 2, onder e), bedoelde controles ter plaatse worden uitgevoerd door overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 29, artikel 30, lid 1, lid 2, eerste en tweede alinea, en lid 4, en artikel 32.

Bij de controles ter plaatse wordt nagegaan of wordt voldaan aan de bij artikel 171 van Verordening (EG) nr. 1973/2004 vastgestelde voorwaarden.”.

15)

Aan artikel 49, lid 1, worden de volgende punten toegevoegd:

„g)

de oppervlakten die worden aangegeven in het kader van de bij artikel 143 ter van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde regeling inzake een enkele areaalbetaling;

h)

de oppervlakten die overeenkomstig artikel 15 bis van de onderhavige verordening worden aangegeven door producentengroeperingen.”.

16)

Artikel 50, lid 6, komt als volgt te luiden:

„6.   De maximumoppervlakte die in aanmerking komt voor de betalingen aan de landbouwers die de in titel IV, hoofdstuk 10, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde areaalbetaling voor akkerbouwgewassen hebben aangevraagd, wordt berekend op basis van de geconstateerde braakgelegde oppervlakte en verhoudingsgewijs voor elk betrokken gewas. Op de betalingen aan de producenten van akkerbouwgewassen wordt evenwel in verband met de geconstateerde braakgelegde oppervlakte geen grotere korting toegepast dan tot het betalingsniveau dat overeenkomt met de oppervlakte die nodig zou zijn voor de productie van 92 ton granen als bedoeld in artikel 107, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1782/2003.”.

17)

Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 komt als volgt te luiden:

„3.   Indien meer dan één niet-naleving is geconstateerd en de niet-nalevingen betrekking hebben op verschillende terreinen van de randvoorwaarden, wordt de in lid 1 bepaalde procedure voor de vaststelling van de korting afzonderlijk toegepast op elke niet-naleving.

Een niet-naleving van een norm die tevens een eis is, wordt evenwel als één niet-naleving beschouwd.

De daaruit voortvloeiende kortingspercentages worden bij elkaar opgeteld. De maximale korting is evenwel niet hoger dan 5 % van het in lid 1 bedoelde totale bedrag.”;

b)

in lid 4 komt de derde alinea als volgt te luiden:

„Zodra het maximum van 15 % is bereikt, deelt het betaalorgaan de betrokken landbouwer mee dat, indien dezelfde niet-naleving nogmaals wordt geconstateerd, zal worden aangenomen dat hij met opzet heeft gehandeld in de zin van artikel 67. Indien daarna een verdere niet-naleving wordt geconstateerd, wordt het toe te passen kortingspercentage vastgesteld door het resultaat van de vorige vermenigvuldiging, in voorkomend geval vóór de toepassing van de in de tweede alinea, laatste zin, bedoelde beperking tot 15 %, te vermenigvuldigen met de factor drie.”;

c)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„5.   In het geval dat een herhaalde niet-naleving wordt geconstateerd samen met een andere niet-naleving of een andere herhaalde niet-naleving, worden de daaruit voortvloeiende kortingspercentages bij elkaar opgeteld. Onverminderd het bepaalde in lid 4, derde alinea, is de maximale korting evenwel niet hoger dan 15 % van het in lid 1 bedoelde totale bedrag.”.

18)

Artikel 71, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt a) komt als volgt te luiden:

„a)

in de eerste plaats worden de verlagingen toegepast die voortvloeien uit de modulatie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en, in voorkomend geval, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1655/2004 van de Commissie (9);”;

b)

de punten c) en d) worden vervangen door:

„c)

in de derde plaats dient het aldus verkregen bedrag als basis voor de berekening van de kortingen die eventueel overeenkomstig de artikelen 21 en 21 bis van de onderhavige verordening moeten worden toegepast wegens te late indiening van de aanvraag;

d)

in de vierde plaats dient het aldus verkregen bedrag als basis voor de berekening van de korting die eventueel overeenkomstig artikel 14, lid 1 bis, van de onderhavige verordening moet worden toegepast;

e)

in de vijfde plaats wordt het aldus verkregen bedrag verlaagd met de eventuele kortingen overeenkomstig hoofdstuk II van titel IV van de onderhavige verordening.”.

19)

Het volgende artikel wordt ingevoegd na artikel 73:

„Artikel 73 bis

Intrekking van ten onrechte toegewezen toeslagrechten

1.   Indien na de toewijzing van de toeslagrechten aan de landbouwers overeenkomstig Verordening (EG) nr. 795/2004 blijkt dat een aantal toeslagrechten ten onrechte aan een landbouwer is toegewezen, moet de betrokken landbouwer die ten onrechte toegewezen toeslagrechten afstaan aan de in artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde nationale reserve.

In het geval dat de betrokken landbouwer ondertussen toeslagrechten heeft overgedragen aan andere landbouwers, geldt de in de eerste alinea bedoelde verplichting ook voor de overnemers naar evenredigheid van het aantal toeslagrechten dat aan hen is overgedragen, indien de landbouwer aan wie de toeslagrechten aanvankelijk waren toegewezen, niet meer over voldoende toeslagrechten beschikt.

De ten onrechte toegewezen toeslagrechten worden geacht van meet af aan niet te zijn toegewezen.

2.   Indien na de toewijzing van de toeslagrechten aan de landbouwers overeenkomstig Verordening (EG) nr. 795/2004 blijkt dat de waarde van bepaalde toeslagrechten te hoog is, wordt die waarde dienovereenkomstig aangepast. Deze aanpassing vindt ook plaats voor toeslagrechten die ondertussen aan andere landbouwers zijn overgedragen. De waarde van de verlaging wordt toegewezen aan de in artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde nationale reserve.

De toeslagrechten worden geacht van meet af aan tegen de uit de aanpassing voortvloeiende waarde te zijn toegewezen.

3.   Indien een landbouwer toeslagrechten heeft overgedragen zonder het bepaalde in artikel 46, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 na te leven, wordt de situatie hersteld alsof de overdracht niet heeft plaatsgevonden.

4.   Onverschuldigd betaalde bedragen worden teruggevorderd overeenkomstig artikel 73.”.

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 796/2004 wordt als volgt gerectificeerd:

1)

In artikel 13, lid 8, onder d), wordt de datum „31 mei” vervangen door de datum „15 juni”.

2)

(Betreft slechts de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse versie).

3)

Artikel 65, lid 2, komt als volgt te luiden:

„2.   Voor de toepassing van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt een handelen of nalaten rechtstreeks aan de betrokken landbouwer toegeschreven indien deze de niet-naleving heeft begaan en ten tijde van de constatering van de niet-naleving de verantwoordelijkheid draagt voor het bedrijf, de oppervlakte, de productie-eenheid of het dier in kwestie. Is het bedrijf, de oppervlakte, de productie-eenheid of het dier in kwestie overgedragen aan een landbouwer nadat de niet-naleving was begonnen, dan wordt de overnemer op gelijke wijze aansprakelijk gesteld indien hij de niet-naleving in stand heeft gehouden, op voorwaarde dat hij die niet-naleving redelijkerwijs had kunnen opsporen en beëindigen.”.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2217/2004 (PB L 375 van 23.12.2004, blz. 1).

(2)  PB L 141 van 30.4.2004, blz. 18.

(3)  PB L 345 van 20.11.2004, blz. 1.

(4)  PB L 298 van 23.9.2004, blz. 3.

(5)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 1.

(6)  PB L 215 van 30.7.1992, blz. 85.

(7)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80.

(8)  PB L 345 van 20.11.2004, blz. 1.

(9)  PB L 298 van 23.9.2004, blz. 3.


12.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 42/10


VERORDENING (EG) Nr. 240/2005 VAN DE COMMISSIE

van 11 februari 2005

tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2294/2000 en (EG) nr. 1369/2002 in de sector melk en zuivelproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 10, derde streepje, en artikel 31, lid 14,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 31, lid 10, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 wordt de gedifferentieerde restitutie uitbetaald wanneer is aangetoond dat de producten de op het certificaat vermelde bestemming of een andere bestemming waarvoor een restitutie is vastgesteld, hebben bereikt. Van deze regel kan worden afgeweken mits voorwaarden worden vastgesteld die gelijke waarborgen bieden.

(2)

Dergelijke uitzonderingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2294/2000 van de Commissie van 16 oktober 2000 tot afwijking van artikel 31, lid 10, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten, wat betreft het bewijs van aankomst ter bestemming in geval van een gedifferentieerde restitutie, en tot vaststelling van bepalingen betreffende de toepassing van de laagste restitutie bij uitvoer van bepaalde zuivelproducten (2), en in Verordening (EG) nr. 1369/2002 van de Commissie van 26 juli 2002 houdende afwijking van artikel 31, lid 10, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad wat betreft het bewijs van de aankomst ter bestemming in het geval van gedifferentieerde restituties en houdende vaststelling van bepalingen betreffende de toepassing van het laagste eenheidsbedrag van de restitutie bij uitvoer voor bepaalde zuivelproducten (3).

(3)

In Verordening (EG) nr. 351/2004 van de Commissie van 26 februari 2004 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer in de sector melk en zuivelproducten (4), die op 27 februari 2004 in werking is getreden, zijn naar bestemming gedifferentieerde restituties vastgesteld voor alle zuivelproducten. Verordening (EG) nr. 519/2004 van de Commissie van 19 maart 2004 houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 800/1999 ten aanzien van de uitvoer van producten van de sector melk en zuivelproducten (5) treedt op dezelfde datum in werking en bevat bepalingen inzake het bewijs waaruit blijkt dat de douaneformaliteiten voor invoer in een derde land zijn vervuld.

(4)

De Verordeningen (EG) nr. 2294/2000 en (EG) nr. 1369/2002 zijn niet langer relevant en moeten derhalve worden ingetrokken.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Verordeningen (EG) nr. 2294/2000 en (EG) nr. 1369/2002 worden ingetrokken.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 262 van 17.10.2000, blz. 14.

(3)  PB L 198 van 27.7.2002, blz. 37.

(4)  PB L 60 van 27.2.2004, blz. 46.

(5)  PB L 83 van 20.3.2004, blz. 4.


12.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 42/11


VERORDENING (EG) Nr. 241/2005 VAN DE COMMISSIE

van 11 februari 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 747/2001 van de Raad betreffende communautaire tariefcontingenten voor bepaalde producten van oorsprong uit Israël

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 747/2001 van de Raad van 9 april 2001 betreffende de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten en referentiehoeveelheden voor producten die voor preferenties in aanmerking komen op grond van overeenkomsten met bepaalde landen in het Middellandse-Zeegebied en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1981/94 en (EG) nr. 934/95 (1), en met name op artikel 5, lid 1, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij zijn besluit van 31 januari 2005 (2) heeft de Raad toestemming gegeven voor ondertekening en voorzien in voorlopige toepassing vanaf 1 mei 2004 van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Hongarije, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie.

(2)

Dit protocol voorziet in nieuwe tariefcontingenten en in wijzigingen in de bestaande tariefcontingenten zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 747/2001.

(3)

Met het oog op de implementatie van de nieuwe tariefcontingenten en de wijzigingen in de bestaande tariefcontingenten moet Verordening (EG) nr. 747/2001 worden gewijzigd.

(4)

Voor het jaar 2004 moeten de hoeveelheden van de nieuwe tariefcontingenten en de verhogingen van de hoeveelheden van de bestaande tariefcontingenten worden berekend naar rata van de basishoeveelheden die in het protocol zijn vastgesteld, rekening houdend met de vóór 1 mei 2004 verstreken periode.

(5)

Om het beheer van bepaalde bij Verordening (EG) nr. 747/2001 ingestelde tariefcontingenten te vergemakkelijken, moeten de hoeveelheden die in het kader van die contingenten zijn ingevoerd, worden afgeboekt op de tariefcontingenten die krachtens Verordening (EG) nr. 747/2001, zoals gewijzigd bij deze verordening, worden geopend.

(6)

Aangezien het protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst EU-Israël vanaf 1 mei 2004 voorlopig van toepassing is, moet deze verordening met ingang van dezelfde datum gelden en zo spoedig mogelijk in werking treden.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage VII van Verordening (EG) nr. 747/2001 wordt gewijzigd overeenkomstig de aan deze verordening gehechte bijlage.

Artikel 2

De hoeveelheden die binnen de tariefcontingenten met volgnummers 09.1303, 09.1306, 09.1310, 09.1318, 09.1329, 09.1352 en 09.1360 overeenkomstig bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 747/2001 in de Gemeenschap in het vrije verkeer zijn gebracht, worden afgeboekt op de respectieve tariefcontingenten die overeenkomstig bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 747/2001, zoals gewijzigd bij deze verordening, zijn geopend.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter


(1)  PB L 109 van 19.4.2001, blz. 2. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2279/2004 van de Commissie (PB L 396 van 31.12.2004, blz. 38).

(2)  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.


BIJLAGE

In bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 747/2001 wordt de in deel A opgenomen tabel als volgt gewijzigd.

1)

De volgende nieuwe regels worden ingevoegd:

Volgnummer

GN-code

Tariconderverdeling

Omschrijving

Contingentperiode

Volume van het contingent

(in t)

Contingentrecht

„09.1361

0105 12 00

 

Levende kalkoenen, met een gewicht van niet meer dan 185 g

van 1.5. t/m 31.12.2004

79 653 stuks

Vrij

van 1.1. t/m 31.12.2005

122 960 stuks

van 1.1. t/m 31.12.2006

126 440 stuks

van 1.1. t/m 31.12.2007 en voor iedere periode daarna van 1.1. t/m 31.12.

129 920 stuks

09.1362

0407 00

 

Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt

van 1.5. t/m 31.12.2004

357 067 stuks

Vrij

van 1.1. t/m 31.12.2005

551 200 stuks

van 1.1. t/m 31.12.2006

566 800 stuks

van 1.1. t/m 31.12.2007 en voor iedere periode daarna van 1.1. t/m 31.12.

582 400 stuks

09.1363

0604 99 90

 

Loof, bladeren, twijgen, takken en andere delen van planten, zonder bloemen, bloesems of bloemknoppen, alsmede grassen, voor bloemstukken of voor versiering, gebleekt, geverfd, geimpregneerd of op andere wijze geprepareerd

van 1.5. t/m 31.12.2004

6,87

Vrij

van 1.1. t/m 31.12.2005

10,6

van 1.1. t/m 31.12.2006

10,9

van 1.1. t/m 31.12.2007 en voor iedere periode daarna van 1.1. t/m 31.12.

11,2

09.1364

0701 90 50

 

Nieuwe aardappelen (primeurs), vers of gekoeld

van 1.5. t/m 30.6.2004

103

Vrij

van 1.1. t/m 30.6.2005

318

van 1.1. t/m 30.6.2006

327

van 1.1. t/m 30.6.2007 en voor iedere periode daarna van 1.1. t/m 30.6.

336

09.1365

ex 2004 90 98

12

19 (1)

30

80

Andere groenten en mengsels van groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006, andere dan knolselderij of wortelen

van 1.5. t/m 31.12.2004

103

Vrij

van 1.1. t/m 31.12.2005

159

van 1.1. t/m 31.12.2006

163,5

van 1.1. t/m 31.12.2007 en voor iedere periode daarna van 1.1. t/m 31.12.

168

09.1366

2009 80 89

 

Sap van andere vruchten of groenten met een Brix-waarde van niet meer dan 67, met een waarde van niet meer dan 30 EUR per 100 kg nettogewicht, met een gehalte aan toegevoegde suiker van niet meer dan 30 gewichtspercenten, met uitzondering van perensap of sap van tropische vruchten

van 1.5. t/m 31.12.2004

240,33

Vrij

van 1.1. t/m 31.12.2005

371

van 1.1. t/m 31.12.2006

381,5

van 1.1. t/m 31.12.2007 en voor iedere periode daarna van 1.1. t/m 31.12.

392”

2)

De regels voor de tariefcontingenten met de volgnummers 09.1306, 09.1303, 09.1310, 09.1318, 09.1329, 09.1360 en 09.1352 worden respectievelijk door de volgende regels vervangen:

Volgnummer

GN-code

Tariconderverdeling

Omschrijving

Contingentperiode

Volume van het contingent

(in t)

Contingentrecht

„09.1306

0603 10

 

Afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, voor bloemstukken, of voor versiering, vers

van 1.1. t/m 31.12.2004

20 085 + verhoging van 206 ton nettogewicht van 1.5. t/m 31.12.2004

Vrij

van 1.1. t/m 31.12.2005

20 988

van 1.1. t/m 31.12.2006

21 582

van 1.1. t/m 31.12.2007 en voor iedere periode daarna van 1.1. t/m 31.12.

22 176

09.1303

0709 60 10

 

Niet scherp smakende pepers, vers of gekoeld

van 1.1. t/m 31.12.2004

15 450 + verhoging van 274,67 ton nettogewicht van 1.5. t/m 31.12.2004

Vrij

van 1.1. t/m 31.12.2005

16 324

van 1.1. t/m 31.12.2006

16 786

van 1.1. t/m 31.12.2007 en voor iedere periode daarna van 1.1. t/m 31.12.

17 248

09.1310

0709 90 60

 

Suikermaïs, vers of gekoeld

van 1.1. t/m 31.12.

1 500 (1)

Vrij

09.1318

0712 90 50

 

Wortelen, gedroogd, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid

van 1.1. t/m 31.12.2004

103 + verhoging van 54,93 ton nettogewicht van 1.5. t/m 31.12.2004

Vrij

0712 90 90

Andere groenten en mengsels van groenten, gedroogd, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid

van 1.1. t/m 31.12.2005

190,8

0910 40 19

Tijm, fijngemaakt of gemalen

van 1.1. t/m 31.12.2006

196,2

0910 40 90

Laurierbladeren

van 1.1. t/m 31.12.2007 en voor iedere periode daarna van 1.1. t/m 31.12.

201,6

0910 91 90

Mengsels van diverse specerijen, fijngemaakt of gemalen

0910 99 99

Andere kruiden, fijngemaakt of gemalen

09.1329

0807 19 00

 

Andere meloenen, vers

van 1.11.2003 t/m 31.5.2004

11 400 + verhoging van 14,29 ton nettogewicht van 1.5. t/m 31.5.2004

Vrij

van 15.9.2004 t/m 31.5.2005

11 845

van 15.9.2005 t/m 31.5.2006

12 190

van 15.9.2006 t/m 31.5.2007

12 535

van 15.9.2007 t/m 31.5.2008 en voor iedere periode daarna van 15.9. t/m 31.5.

12 880

09.1360

ex 2009 90 59

30

Mengsels van sap van citrusvruchten met sap van tropische vruchten en mengsels van sap van citrusvruchten, met een Brix-waarde van niet meer dan 67, met een waarde van meer dan 30 EUR per 100 kg nettogewicht, geen toegevoegde suiker bevattend

van 1.1. t/m 31.12.2004

1 545 + verhoging van 892,67 ton nettogewicht van 1.5. t/m 31.12.2004

Vrij

van 1.1. t/m 31.12.2005

2 968

van 1.1. t/m 31.12.2006

3 052

van 1.1. t/m 31.12.2007 en voor iedere periode daarna van 1.1. t/m 31.12.

3 136

09.1352

2204 21 10

 

Wijn van verse druiven, wijn waaraan alcohol is toegevoegd daaronder begrepen, in recipiënten met een inhoud van niet meer dan 2 liter

van 1.1. t/m 31.12.2004

3 718,3 hl + verhoging van 103 hl van 1.5. t/m 31.12.2004

Vrij

ex 2204 21 79

79, 80

van 1.1. t/m 31.12.2005

3 985,6 hl

ex 2204 21 80

79, 80

van 1.1. t/m 31.12.2006

4 098,4 hl

ex 2204 21 83 (2)

10, 79, 80

van 1.1. t/m 31.12.2007 en voor iedere periode daarna van 1.1. t/m 31.12.

4 211,2 hl

ex 2204 21 84 (3)

10, 79, 80

ex 2204 21 94

10, 30 (4)

ex 2204 21 98

10, 30 (4)

ex 2204 21 99

10”


(1)  Met ingang van 1 januari 2005 worden de Taric-onderverdelingen 12 en 19 vervangen door 10.

(2)  Met ingang van 1 januari 2005 wordt de GN-code ex 2204 21 83 vervangen door ex 2204 21 84 en worden de Taric-onderverdelingen 10, 79 en 80 vervangen door 59 en 70.

(3)  Met ingang van 1 januari 2005 wordt de GN-code ex 2204 21 84 vervangen door ex 2204 21 85 en worden de Taric-onderverdelingen 10, 79 en 80 vervangen door 79 en 80.

(4)  Met ingang van 1 januari 2005 worden de Taric-onderverdelingen 10 en 30 vervangen door 20.


12.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 42/17


VERORDENING (EG) Nr. 242/2005 VAN DE COMMISSIE

van 11 februari 2005

tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 157e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij openbare inschrijving verkopen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit interventievoorraden die in hun bezit zijn, en kennen steun toe voor room, boter en boterconcentraat, een en ander overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2571/97 van de Commissie van 15 december 1997 betreffende de verkoop van boter tegen verlaagde prijs en de toekenning van steun voor room, boter en boterconcentraat voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen (2). In artikel 18 van die verordening is bepaald dat, rekening houdend met de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes, een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld, die kunnen worden gedifferentieerd volgens de bestemming, het vetgehalte van de boter en de verwerkingsmethode, of wordt besloten aan de inschrijving geen gevolg te geven. De bedragen van de verwerkingszekerheden moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld.

(2)

Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 157e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 2571/97, worden de maximumbedragen van de steun alsmede de bedragen van de verwerkingszekerheden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 350 van 20.12.1997, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 11 februari 2005 tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 157e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

(EUR/100 kg)

Formule

A

B

Verwerkingsmethode

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Maximumbedrag van de steun

Boter ≥ 82 %

56

52

52

Boter < 82 %

54,5

50,8

Boterconcentraat

67,5

63,5

67,5

63,5

Room

 

 

26

22

Verwerkingszekerheid

Boter

62

Boterconcentraat

74

74

Room

29


12.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 42/19


VERORDENING (EG) Nr. 243/2005 VAN DE COMMISSIE

van 11 februari 2005

tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 157e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij openbare inschrijving verkopen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit interventievoorraden die in hun bezit zijn, en kennen steun toe voor room, boter en boterconcentraat, een en ander overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2571/97 van de Commissie van 15 december 1997 betreffende de verkoop van boter tegen verlaagde prijs en de toekenning van steun voor room, boter en boterconcentraat voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen (2). In artikel 18 van die verordening is bepaald dat, rekening houdend met de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes, een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld, die kunnen worden gedifferentieerd volgens de bestemming, het vetgehalte van de boter en de verwerkingsmethode, of wordt besloten aan de inschrijving geen gevolg te geven. De bedragen van de verwerkingszekerheden moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld.

(2)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 157e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 2571/97, worden de minimumverkoopprijzen voor boter uit interventievoorraden alsmede de bedragen van de verwerkingszekerheden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 350 van 20.12.1997, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 11 februari 2005 tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 157e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

(EUR/100 kg)

Formule

A

B

Verwerkingsmethode

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Minimumverkoopprijs

Boter ≥ 82 %

In ongewijzigde staat

210

210

Concentraat

Verwerkingszekerheid

In ongewijzigde staat

73

73

Concentraat


12.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 42/21


VERORDENING (EG) Nr. 244/2005 VAN DE COMMISSIE

van 11 februari 2005

tot vaststelling van het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat voor de 329e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente verkoop bij inschrijving als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 429/90

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 429/90 van de Commissie van 20 februari 1990 betreffende de toekenning, via openbare inschrijving, van steun voor boterconcentraat voor rechtstreekse consumptie in de Gemeenschap (2), houden de interventiebureaus een permanente verkoop bij inschrijving voor de toekenning van steun voor boterconcentraat. In artikel 6 van die verordening is bepaald dat, rekening houdend met de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes, voor boterconcentraat met een botervetgehalte van ten minste 96 % een maximumbedrag voor de steun wordt vastgesteld of wordt besloten om aan de inschrijving geen gevolg te geven. De bestemmingszekerheid moet dienovereenkomstig worden vastgesteld.

(2)

Het verdient aanbeveling, met inachtneming van de ontvangen aanbiedingen, het maximumbedrag van de steun op de hiernavolgende hoogte vast te stellen en dienovereenkomstig de bestemmingszekerheid te bepalen.

(3)

Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 329e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente verkoop bij inschrijving als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 429/90, worden de maximumbedrag en de bestemmingszekerheid als volgt vastgesteld:

maximumbedrag:

66,6 EUR/100 kg,

bestemmingszekerheid

74 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 45 van 21.2.1990, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 van de Commissie (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).


12.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 42/22


VERORDENING (EG) Nr. 245/2005 VAN DE COMMISSIE

van 11 februari 2005

betreffende de 76e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2799/1999 bedoelde permanente verkoop bij inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 26 van Verordening (EG) nr. 2799/1999 van de Commissie van 17 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de toekenning van steun voor ondermelk en magere melkpoeder voor voederdoeleinden en de verkoop van voornoemd magere melkpoeder (2), houden de interventiebureaus voor bepaalde in hun bezit zijnde hoeveelheden magere melkpoeder een permanente verkoop bij inschrijving.

(2)

Volgens de voorwaarden van artikel 30 van Verordening (EG) nr. 2799/1999 wordt, met inachtneming van de ontvangen aanbiedingen voor iedere bijzondere inschrijving, een minimumverkoopprijs vastgesteld of wordt besloten de verkoop bij inschrijving geen doorgang te laten vinden.

(3)

Het onderzoek van de offertes heeft er toe geleid geen gevolg te geven aan de inschrijving.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 76e bijzondere inschrijving in het kader van Verordening (EG) nr. 2799/1999, waarvoor de termijn voor indiening van de offertes is afgelopen op 8 februari 2005, wordt geen gevolg gegeven aan de inschrijving.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 340 van 31.12.1999, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).


12.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 42/23


VERORDENING (EG) Nr. 246/2005 VAN DE COMMISSIE

van 11 februari 2005

betreffende de 13e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente inschrijving als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2771/1999

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 2771/1999 van de Commissie van 16 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room (2) hebben interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter die in hun bezit zijn, te koop aangeboden door middel van een permanente openbare inschrijving.

(2)

Krachtens artikel 24 bis van Verordening (EG) nr. 2771/1999 wordt op basis van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen biedingen een minimumverkoopprijs vastgesteld of besloten geen boter toe te wijzen.

(3)

Het onderzoek van de offertes heeft er toe geleid geen gevolg te geven aan de inschrijving.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 13e bijzondere inschrijving op grond van Verordening (EG) nr. 2771/1999, waarvoor de termijn voor het indienen van biedingen is verstreken op 8 februari 2005, wordt geen gevolg gegeven aan de inschrijving.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 333 van 24.12.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).


12.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 42/24


VERORDENING (EG) Nr. 247/2005 VAN DE COMMISSIE

van 11 februari 2005

tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van volwitte voorgekookte (parboiled) langkorrelige B rijst naar bepaalde derde landen in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 2032/2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 14, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2032/2005 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de vaststelling van de restitutie bij uitvoer van rijst opengesteld.

(2)

Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 584/75 van de Commissie (3), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 26, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 op grond van de ingediende offertes besluiten een maximumrestitutie bij uitvoer vast te stellen. Bij deze vaststelling moet met name rekening worden gehouden met de in artikel 14, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 genoemde criteria. Er wordt toegewezen aan de inschrijver(s) wiens (wier) offerte ten hoogste gelijk is aan de maximumrestitutie bij uitvoer.

(3)

De toepassing van bovenbedoelde criteria op de huidige marktsituatie leidt voor de betrokken rijst tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer op het in artikel 1 vermelde bedrag.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De maximumrestitutie bij uitvoer van volwitte voorgekookte (parboiled) langkorrelige B rijst naar bepaalde derde landen in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2032/2005 bedoelde inschrijving wordt op grond van de van 7 tot en met 10 februari 2005 ingediende offertes vastgesteld op 60,00 EUR/t.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96.

(2)  PB L 353 van 27.11.2004, blz. 6.

(3)  PB L 61 van 7.3.1975, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1948/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 18).


12.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 42/25


VERORDENING (EG) Nr. 248/2005 VAN DE COMMISSIE

van 11 februari 2005

betreffende de offertes voor de verzending van langkorrelige gedopte B-rijst bestemd voor het eiland Réunion, die zijn ingediend in het kader van de inschrijving voor de vaststelling van de subsidie bedoeld in Verordening (EG) nr. 2033/2004

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 5, lid 3,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2692/89 van de Commissie van 6 september 1989 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de verzending van rijst naar Réunion (2), inzonderheid op artikel 9, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2033/2004 van de Commissie (3) is een inschrijving voor de vaststelling van de subsidie voor de verzending van rijst naar het eiland Réunion opengesteld.

(2)

Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 2692/89, kan de Commissie volgens de procedure van artikel 26, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 op grond van de ingediende offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan.

(3)

Met name rekening houdend met de in de artikelen 2 en 3 van Verordening (EEG) nr. 2692/89 genoemde criteria, is het niet wenselijk een maximumsubsidie vast te stellen.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes die van 7 tot en met 10 februari 2005 zijn ingediend in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2033/2004 bedoelde inschrijving voor de subsidie voor de verzending van langkorrelige gedopte B-rijst van GN-code 1006 20 98 naar het eiland Réunion.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96.

(2)  PB L 261 van 7.9.1989, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1275/2004 van de Commissie (PB L 241 van 13.7.2004, blz. 8).

(3)  PB L 353 van 27.11.2004, blz. 9.


12.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 42/26


VERORDENING (EG) Nr. 249/2005 VAN DE COMMISSIE

van 11 februari 2005

betreffende de offertes voor de uitvoer van rondkorrelige, halflangkorrelige en langkorrelige A volwitte rijst bestemd voor bepaalde derde landen, die zijn ingediend in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 2031/2004

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 14, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2031/2004 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de vaststelling van de restitutie bij uitvoer van rijst opengesteld.

(2)

Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 584/75 van de Commissie (3), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 26, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 op grond van de ingediende offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan.

(3)

Met name rekening houdend met de in artikel 14, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 genoemde criteria, is het niet wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes die van 7 tot en met 10 februari 2005 zijn ingediend in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2031/2004 bedoelde inschrijving voor de uitvoer van rondkorrelige, halflangkorrelige en langkorrelige A volwitte rijst bestemd voor bepaalde derde landen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96.

(2)  PB L 353 van 27.11.2004, blz. 3.

(3)  PB L 61 van 7.3.1975, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1948/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 18).


12.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 42/27


VERORDENING (EG) Nr. 250/2005 VAN DE COMMISSIE

van 11 februari 2005

tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1210/2004 voor het verkoopseizoen 2004/2005 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1423/95 van de Commissie van 23 juni 1995 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van producten uit de sector suiker, andere dan melasse (2), en met name op artikel 1, lid 2, tweede alinea, tweede zin, en artikel 3, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2004/2005 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1210/2004 van de Commissie (3). Deze prijzen en invoerrechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 132/2005 van de Commissie (4).

(2)

De bovenbedoelde prijzen en invoerrechten moeten op grond van de gegevens waarover de Commissie nu beschikt, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1423/95 worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 1210/2004 voor het verkoopseizoen 2004/2005 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1423/95 bedoelde producten worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 141 van 24.6.1995, blz. 16. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 624/98 (PB L 85 van 20.3.1998, blz. 5).

(3)  PB L 232 van 1.7.2004, blz. 11.

(4)  PB L 25 van 28.1.2005, blz. 48.


BIJLAGE

Met ingang van 12 februari 2005 geldende gewijzigde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en de producten van GN-code 1702 90 99

(EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

Aanvullend invoerrecht per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

1701 11 10 (1)

21,23

5,69

1701 11 90 (1)

21,23

11,09

1701 12 10 (1)

21,23

5,50

1701 12 90 (1)

21,23

10,57

1701 91 00 (2)

21,79

15,15

1701 99 10 (2)

21,79

9,82

1701 99 90 (2)

21,79

9,82

1702 90 99 (3)

0,22

0,42


(1)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt II, bij Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad (PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1).

(2)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt I, bij Verordening (EG) nr. 1260/2001.

(3)  Vastgesteld per procentpunt sacharosegehalte.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Commissie

12.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 42/29


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 11 februari 2005

met betrekking tot de voortzetting in 2005 van de communautaire vergelijkende proeven en tests voor teeltmateriaal en plantgoed van Prunus domestica op grond van Richtlijn 92/34/EEG van de Raad, waarmee in 2002 een aanvang is gemaakt

(2005/125/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 92/34/EEG van de Raad van 28 april 1992 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (1),

Gelet op Beschikking 2001/896/EG van de Commissie van 12 december 2001 tot vaststelling van de regelingen voor de uitvoering van de communautaire vergelijkingsproeven en -tests voor teeltmateriaal en plantgoed van fruitgewassen op grond van Richtlijn 92/34/EEG van de Raad (2), en met name op artikel 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2001/896/EG zijn de regelingen vastgesteld voor de vergelijkende proeven en tests die in de periode 2002-2006 moeten worden uitgevoerd op grond van Richtlijn 92/34/EEG voor Prunus domestica.

(2)

De in de periode 2002-2004 uitgevoerde proeven en tests moeten in 2005 worden voortgezet,

BESLUIT:

Enig artikel

De communautaire vergelijkende proeven en tests voor teeltmateriaal en plantgoed van Prunus domestica, waarmee in 2002 een aanvang is gemaakt, worden in 2005 voortgezet overeenkomstig Beschikking 2001/896/EG.

Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 157 van 10.6.1992, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/111/EG (PB L 311 van 27.11.2003, blz. 12).

(2)  PB L 331 van 15.12.2001, blz. 95.


12.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 42/30


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 11 februari 2005

met betrekking tot de voortzetting in 2005 van de communautaire vergelijkende proeven en tests voor teeltmateriaal van siergewassen van bepaalde soorten op grond van Richtlijn 98/56/EG van de Raad, waarmee in 2003 een aanvang is gemaakt

(2005/126/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 98/56/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen (1),

Gelet op Beschikking 2002/744/EG van de Commissie van 5 september 2002 tot vaststelling van de voorschriften voor de uitvoering van de communautaire vergelijkende proeven en tests voor teeltmateriaal van siergewassen op grond van Richtlijn 98/56/EG van de Raad (2), en met name op artikel 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2002/744/EG zijn de regelingen vastgesteld voor de vergelijkende proeven en tests die in de periode 2003-2005 moeten worden uitgevoerd op grond van Richtlijn 98/56/EG voor Chamaecyparis, Ligustrum vulgare en Euphorbia fulgens.

(2)

De in 2003 en 2004 uitgevoerde proeven en tests moeten in 2005 worden voortgezet,

BESLUIT:

Enig artikel

De communautaire vergelijkende proeven en tests voor teeltmateriaal van Chamaecyparis, Ligustrum vulgare en Euphorbia fulgens, waarmee in 2003 een aanvang is gemaakt, worden in 2005 voortgezet overeenkomstig Beschikking 2002/744/EG.

Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 226 van 13.8.1998, blz. 16. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG (PB L 165 van 3.7.2003, blz. 23).

(2)  PB L 240 van 7.9.2002, blz. 63.