ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 42 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
48e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
|
|
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing |
|
|
|
Commissie |
|
|
* |
||
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
12.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 42/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 238/2005 VAN DE COMMISSIE
van 11 februari 2005
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 11 februari 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
118,4 |
204 |
88,9 |
|
212 |
157,6 |
|
624 |
176,8 |
|
999 |
135,4 |
|
0707 00 05 |
052 |
165,8 |
068 |
111,6 |
|
204 |
82,0 |
|
999 |
119,8 |
|
0709 10 00 |
220 |
39,4 |
999 |
39,4 |
|
0709 90 70 |
052 |
184,6 |
204 |
247,6 |
|
999 |
216,1 |
|
0805 10 20 |
052 |
44,4 |
204 |
40,8 |
|
212 |
48,9 |
|
220 |
37,4 |
|
400 |
45,0 |
|
448 |
34,8 |
|
624 |
65,9 |
|
999 |
45,3 |
|
0805 20 10 |
204 |
88,4 |
624 |
72,5 |
|
999 |
80,5 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
052 |
61,1 |
204 |
96,6 |
|
400 |
79,0 |
|
464 |
42,4 |
|
624 |
74,8 |
|
662 |
36,0 |
|
999 |
65,0 |
|
0805 50 10 |
052 |
62,3 |
220 |
27,0 |
|
999 |
44,7 |
|
0808 10 80 |
400 |
100,9 |
404 |
89,2 |
|
528 |
96,4 |
|
720 |
65,4 |
|
999 |
88,0 |
|
0808 20 50 |
388 |
87,5 |
400 |
94,8 |
|
512 |
70,8 |
|
528 |
58,0 |
|
720 |
55,6 |
|
999 |
73,3 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
12.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 42/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 239/2005 VAN DE COMMISSIE
van 11 februari 2005
tot wijziging en rectificatie van Verordening (EG) nr. 796/2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (1), en met name op artikel 7, lid 1, artikel 34, lid 2, en artikel 145, onder c), d), k) en n),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie (2) bevat een aantal begripsomschrijvingen die verduidelijking behoeven. Met name moet de omschrijving van „blijvend grasland” in punt 2 van dat artikel worden verduidelijkt en dient ook een begripsomschrijving van de daarin gebruikte term „grassen of andere kruidachtige voedergewassen” te worden opgenomen. In dit verband dient echter in aanmerking te worden genomen dat de lidstaten behoefte hebben aan enige flexibiliteit om rekening te kunnen houden met plaatselijke landbouwkundige omstandigheden. |
(2) |
Omdat een betaling voor hop aan producentengroeperingen is ingevoerd bij artikel 68 bis, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en artikel 171 van Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IV bis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen (3), is het noodzakelijk Verordening (EG) nr. 796/2004 in verscheidene opzichten aan te passen en er specifieke bepalingen in op te nemen met betrekking tot de aanvraagprocedure en de controlemaatregelen voor die steunregeling. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 1782/2003 legt Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (hierna „de nieuwe lidstaten” genoemd) in het kader van de randvoorwaarden bepaalde specifieke verplichtingen op met betrekking tot de instandhouding van het blijvend grasland. Het is derhalve noodzakelijk nadere voorschriften vast te stellen voor de bepaling van de verhouding tussen blijvend grasland en bouwland die in de nieuwe lidstaten moet worden gehandhaafd, en aan te geven welke individuele verplichtingen op het niveau van de landbouwers moeten worden nagekomen wanneer het aandeel van het blijvend grasland blijkt af te nemen. |
(4) |
Op grond van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 796/2004 zijn landbouwers in bepaalde situaties verplicht om voorafgaande toestemming te vragen voor de omzetting van blijvend grasland. In een dergelijke toestemming kan ook staan dat blijvend grasland mag worden omgezet op voorwaarde dat die omzetting wordt gecompenseerd door de aanleg van een gelijkwaardige oppervlakte blijvend grasland. Bepaald dient te worden dat onder die omstandigheden aangelegd grasland in afwijking van de begripsomschrijving in artikel 2, punt 2, van Verordening (EG) nr. 796/2004 vanaf de aanleg ervan als blijvend grasland wordt beschouwd. |
(5) |
Op grond van artikel 4, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 796/2004 kan een landbouwer die in een bepaalde voorbije periode blijvend grasland heeft omgezet in land voor andere vormen van grondgebruik, ertoe worden verplicht dat land opnieuw in blijvend grasland om te zetten. Die periode moet verder teruggaan in de tijd zodat de last die voor landbouwers uit de verplichte instandhouding van het blijvend grasland voortvloeit, gelijkmatiger wordt gespreid. |
(6) |
In artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 796/2004 is bepaald dat de lidstaten voor de indiening van de verzamelaanvraag een uiterste datum moeten vaststellen die niet later is dan 15 mei. In verband met de bijzondere klimaatgesteldheid in Finland en Zweden mogen die twee lidstaten echter een latere datum vaststellen die niet later is dan 15 juni. Na de toetreding van de nieuwe lidstaten moet nu dezelfde uitzondering worden gemaakt voor Estland, Letland en Litouwen. Die datum van 15 juni moet ook gelden wanneer een landbouwer overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 796/2004 latere wijzigingen van de verzamelaanvraag meedeelt aan de bevoegde autoriteit. |
(7) |
Om het de lidstaten mogelijk te maken doeltreffend te controleren, met name op de naleving van de randvoorwaarden, is in artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 796/2004 bepaald dat de landbouwer alle oppervlakten moet aangeven waarover hij beschikt, ongeacht of hij er wel of niet steun voor aanvraagt. Voorzien dient te worden in een regeling die moet waarborgen dat landbouwers deze verplichting nakomen. |
(8) |
Artikel 20 van Verordening (EG) nr. 796/2004 bevat speciale regels voor het geval dat de uiterste datum voor de indiening van een steunaanvraag een zaterdag, een zondag of een feestdag is. Die regels dienen ook te gelden voor de indiening van aanvragen in het kader van de bedrijfstoeslagregeling overeenkomstig artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003. |
(9) |
In het eerste jaar van toepassing van de bedrijfstoeslagregeling moeten de landbouwers overeenkomstig artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 een aanvraag indienen als zij aan die regeling wensen deel te nemen. Die aanvragen zullen dan als basis worden gebruikt voor de toewijzing van de toeslagrechten. Een tijdige verstrekking van de in die aanvragen te vermelden gegevens is van het grootste belang om voor de lidstaten vaststelling van de toeslagrechten binnen de in die verordening gestelde termijn mogelijk te maken en zo voor een goede start van de nieuwe regeling te zorgen. De landbouwers is duidelijk gemaakt welke termijn zij in acht moeten nemen. Bovendien moeten de lidstaten de desbetreffende voorbedrukte aanvraagformulieren aan de landbouwers bezorgen lang voordat de aanvraag moet worden ingediend. Een te late indiening van deze aanvragen dient derhalve slechts te worden toegestaan binnen dezelfde extra termijn als die welke bij artikel 21 van Verordening (EG) nr. 796/2004 is vastgesteld voor de te late indiening van welke steunaanvragen dan ook. Voorts dient een afschrikkend verlagingspercentage te worden toegepast tenzij de vertraging te wijten is aan overmacht of uitzonderlijke omstandigheden. |
(10) |
Er moet een periode na de bloei van vezelhennep worden vastgesteld waarin dat gewas nog niet mag worden geoogst om het mogelijk te maken dat doeltreffend wordt voldaan aan de controleverplichtingen die voor vezelhennep gelden. |
(11) |
Verduidelijkt dient te worden dat de oppervlakten die worden aangegeven in het kader van de bij artikel 143 ter van Verordening (EG) nr. 1782/2003 ingestelde regeling inzake een enkele areaalbetaling, moeten worden beschouwd als één gewasgroep in de zin van artikel 49, lid 1, van Verordening (EG) nr. 796/2004. Dezelfde verduidelijking is ook noodzakelijk ten aanzien van de oppervlakten die producentengroeperingen aangeven in hun steunaanvragen om de in artikel 68 bis, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde betaling voor hop. |
(12) |
In artikel 50, lid 6, van Verordening (EG) nr. 796/2004 dient te worden verduidelijkt tot welk niveau de betalingen aan de producenten van akkerbouwgewassen slechts kunnen worden verlaagd. |
(13) |
Voorts zijn enige verduidelijkingen nodig van de sanctieregeling die geldt bij niet-naleving van de randvoorwaarden. |
(14) |
Verordening (EG) nr. 1655/2004 van de Commissie van 22 september 2004 tot vaststelling van bepalingen voor de overgang van het bij artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1259/1999 van de Raad ingestelde facultatieve differentiatiesysteem naar het bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad ingestelde verplichte modulatiesysteem (4) heeft gevolgen voor de soorten verlagingen die moeten worden toegepast op de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 796/2004 toe te kennen rechtstreekse betalingen. Met de desbetreffende verlagingen en ook met de verdere soorten kortingen die bij de onderhavige wijzigingsverordening worden ingevoerd, moet rekening worden gehouden in het kader van artikel 71 van Verordening (EG) nr. 796/2004. |
(15) |
Regels moeten worden vastgesteld voor het geval dat, gelet op de verschillende mogelijkheden waarin de bedrijfstoeslagregeling voorziet, een landbouwer te veel toeslagrechten blijkt te hebben ontvangen of de waarde van elk van de toeslagrechten op een te hoog niveau blijkt te zijn vastgesteld. Bovendien moet een regeling worden getroffen voor het geval dat dergelijke toeslagrechten zijn overgedragen, en voor het geval dat bij de overdracht van toeslagrechten het bepaalde in artikel 46, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 niet is nageleefd. |
(16) |
In een aantal taalversies van Verordening (EG) nr. 796/2004 is in artikel 13, lid 8, onder d), de uiterste datum die de lidstaten kunnen bepalen voor de indiening van de kopieën van de bewijsstukken met betrekking tot de aanvragen om de steun voor zaaizaad, vastgesteld op 31 mei in plaats van 15 juni van het jaar volgende op de oogst. |
(17) |
In een aantal taalversies van Verordening (EG) nr. 796/2004 wordt in artikel 21, lid 2, tweede alinea, verkeerdelijk naar artikel 14, lid 2, van die verordening verwezen in plaats van naar artikel 15, lid 2, welke fout in de betrokken taalversies moet worden gerectificeerd. |
(18) |
Wat de in artikel 65, lid 2, van Verordening (EG) nr. 796/2004 geregelde aansprakelijkheid bij niet-naleving van randvoorwaarden betreft, leidt de formulering in verscheidene taalversies tot onduidelijkheid ten aanzien van de mogelijkheid om de betrokken landbouwer overeenkomstig de geldende nationale bepalingen aansprakelijk te stellen, met name in het geval dat de landbouwer strikt genomen niet zelf handelde. Daarom dient die bepaling in alle talen te worden geharmoniseerd. |
(19) |
Derhalve moet Verordening (EG) nr. 796/2004 dienovereenkomstig worden gewijzigd en gerectificeerd. |
(20) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 796/2004 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikel 11, lid 2, eerste alinea, komt als volgt te luiden: „De verzamelaanvraag wordt ingediend uiterlijk op een door de lidstaten vast te stellen datum die niet later is dan 15 mei. Estland, Letland, Litouwen, Finland en Zweden mogen echter een latere datum vaststellen die niet later is dan 15 juni.”. |
5) |
Aan artikel 13 wordt het volgende lid toegevoegd: „9. In het geval van een aanvraag om de extra betaling voor hop als bedoeld in artikel 68 bis van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bevat de verzamelaanvraag een opgave van de desbetreffende oppervlakten.”. |
6) |
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Artikel 15, lid 2, komt als volgt te luiden: „2. Onverminderd de uiterste data voor de indiening van de verzamelaanvraag die Estland, Letland, Litouwen, Finland of Zweden overeenkomstig artikel 11, lid 2, eerste alinea, heeft vastgesteld, worden overeenkomstig lid 1 van het onderhavige artikel aangebrachte wijzigingen schriftelijk aan de bevoegde autoriteit meegedeeld uiterlijk op 31 mei van het betrokken kalenderjaar, behalve in het geval van Estland, Letland, Litouwen, Finland en Zweden, waarin zij uiterlijk op 15 juni van het betrokken kalenderjaar worden meegedeeld.”. |
8) |
Het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd na artikel 15: „HOOFDSTUK I bis AANVRAGEN OM BETALINGEN VOOR HOP VAN ERKENDE PRODUCENTENGROEPERINGEN Artikel 15 bis Steunaanvraag Een steunaanvraag van een producentengroepering die overeenkomstig artikel 171 van Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie (8) steun aanvraagt, moet alle gegevens bevatten die nodig zijn om te bepalen of aanspraak op de steun kan worden gemaakt, en met name:
De producentengroepering mag slechts percelen landbouwgrond aangeven die worden gebruikt voor de teelt van hop en die in hetzelfde kalenderjaar door de leden van de producentengroepering zijn aangegeven overeenkomstig artikel 14, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening. De lidstaten kunnen de aanvraagprocedure vereenvoudigen door aan de producentengroepering een voorbedrukt aanvraagformulier toe te zenden waarop alle percelen zijn vermeld die haar leden overeenkomstig artikel 14, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening voor dat doel hebben aangegeven.”. |
9) |
Aan artikel 20 wordt de volgende alinea toegevoegd: „De eerste alinea geldt ook voor de aanvragen die de landbouwers in het kader van de bedrijfstoeslagregeling indienen overeenkomstig artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003.”. |
10) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd na artikel 21: „Artikel 21 bis Te late indiening van een aanvraag in het kader van de bedrijfstoeslagregeling 1. Onverminderd gevallen van overmacht en uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 34, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en in afwijking van artikel 21 van de onderhavige verordening geldt in het eerste jaar van toepassing van de bedrijfstoeslagregeling overeenkomstig titel III van Verordening (EG) nr. 1782/2003 dat, indien in de betrokken lidstaat een in artikel 34, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde aanvraag tot toewijzing van toeslagrechten en de verzamelaanvraag voor dat eerste jaar samen moeten worden ingediend door de landbouwer en indien de landbouwer die aanvragen na de desbetreffende termijn indient, een verlaging met 4 % per werkdag wordt toegepast op de bedragen die in dat jaar op basis van de aan de landbouwer toe te wijzen toeslagrechten moeten worden betaald. Bij een termijnoverschrijding van meer dan 25 kalenderdagen wordt de aanvraag afgewezen en worden aan de landbouwer geen toeslagrechten toegewezen. 2. Indien in de betrokken lidstaat de aanvraag in het kader van de bedrijfstoeslagregeling en de verzamelaanvraag elk afzonderlijk moeten worden ingediend, is voor de indiening van de verzamelaanvraag het bepaalde in artikel 21 van de onderhavige verordening van toepassing. Onverminderd gevallen van overmacht en uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 34, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 geldt in dat geval dat, indien een in dat lid bedoelde aanvraag in het kader van de bedrijfstoeslagregeling na de desbetreffende termijn wordt ingediend, een verlaging met 3 % per werkdag wordt toegepast op de bedragen die in het eerste jaar van toepassing van de bedrijfstoeslagregeling op basis van de aan de landbouwer toe te wijzen toeslagrechten moeten worden betaald. Bij een termijnoverschrijding van meer dan 25 kalenderdagen wordt de aanvraag afgewezen en worden aan de landbouwer geen toeslagrechten toegewezen.”. |
11) |
Aan artikel 24, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:
|
12) |
Aan artikel 26, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:
|
13) |
Aan artikel 33 wordt het volgende lid toegevoegd: „5. Vezelhennep moet ten minste tien dagen na het einde van de bloei verder worden geteeld in normale groeiomstandigheden in overeenstemming met de plaatselijke gebruiken, zodat de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde controles kunnen worden verricht. De lidstaat kan echter toestemming geven om vezelhennep te oogsten na het begin van de bloei maar vóór het einde van de periode van tien dagen na het einde van de bloei, mits de controleurs aangeven op welke representatieve delen van elk betrokken perceel het gewas ten minste tien dagen na het einde van de bloei verder moet worden geteeld om volgens de in bijlage I vastgestelde methode te kunnen worden gecontroleerd.”. |
14) |
Na artikel 33 wordt de volgende onderafdeling ingevoegd: „ONDERAFDELING II BIS CONTROLES TER PLAATSE VAN DE AANVRAGEN OM BETALINGEN VOOR HOP VAN ERKENDE PRODUCENTENGROEPERINGEN Artikel 33 bis Onderdelen van de controles ter plaatse De in artikel 26, lid 2, onder e), bedoelde controles ter plaatse worden uitgevoerd door overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 29, artikel 30, lid 1, lid 2, eerste en tweede alinea, en lid 4, en artikel 32. Bij de controles ter plaatse wordt nagegaan of wordt voldaan aan de bij artikel 171 van Verordening (EG) nr. 1973/2004 vastgestelde voorwaarden.”. |
15) |
Aan artikel 49, lid 1, worden de volgende punten toegevoegd:
|
16) |
Artikel 50, lid 6, komt als volgt te luiden: „6. De maximumoppervlakte die in aanmerking komt voor de betalingen aan de landbouwers die de in titel IV, hoofdstuk 10, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde areaalbetaling voor akkerbouwgewassen hebben aangevraagd, wordt berekend op basis van de geconstateerde braakgelegde oppervlakte en verhoudingsgewijs voor elk betrokken gewas. Op de betalingen aan de producenten van akkerbouwgewassen wordt evenwel in verband met de geconstateerde braakgelegde oppervlakte geen grotere korting toegepast dan tot het betalingsniveau dat overeenkomt met de oppervlakte die nodig zou zijn voor de productie van 92 ton granen als bedoeld in artikel 107, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1782/2003.”. |
17) |
Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:
|
18) |
Artikel 71, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:
|
19) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd na artikel 73: „Artikel 73 bis Intrekking van ten onrechte toegewezen toeslagrechten 1. Indien na de toewijzing van de toeslagrechten aan de landbouwers overeenkomstig Verordening (EG) nr. 795/2004 blijkt dat een aantal toeslagrechten ten onrechte aan een landbouwer is toegewezen, moet de betrokken landbouwer die ten onrechte toegewezen toeslagrechten afstaan aan de in artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde nationale reserve. In het geval dat de betrokken landbouwer ondertussen toeslagrechten heeft overgedragen aan andere landbouwers, geldt de in de eerste alinea bedoelde verplichting ook voor de overnemers naar evenredigheid van het aantal toeslagrechten dat aan hen is overgedragen, indien de landbouwer aan wie de toeslagrechten aanvankelijk waren toegewezen, niet meer over voldoende toeslagrechten beschikt. De ten onrechte toegewezen toeslagrechten worden geacht van meet af aan niet te zijn toegewezen. 2. Indien na de toewijzing van de toeslagrechten aan de landbouwers overeenkomstig Verordening (EG) nr. 795/2004 blijkt dat de waarde van bepaalde toeslagrechten te hoog is, wordt die waarde dienovereenkomstig aangepast. Deze aanpassing vindt ook plaats voor toeslagrechten die ondertussen aan andere landbouwers zijn overgedragen. De waarde van de verlaging wordt toegewezen aan de in artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde nationale reserve. De toeslagrechten worden geacht van meet af aan tegen de uit de aanpassing voortvloeiende waarde te zijn toegewezen. 3. Indien een landbouwer toeslagrechten heeft overgedragen zonder het bepaalde in artikel 46, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 na te leven, wordt de situatie hersteld alsof de overdracht niet heeft plaatsgevonden. 4. Onverschuldigd betaalde bedragen worden teruggevorderd overeenkomstig artikel 73.”. |
Artikel 2
Verordening (EG) nr. 796/2004 wordt als volgt gerectificeerd:
1) |
In artikel 13, lid 8, onder d), wordt de datum „31 mei” vervangen door de datum „15 juni”. |
2) |
(Betreft slechts de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse versie). |
3) |
Artikel 65, lid 2, komt als volgt te luiden: „2. Voor de toepassing van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt een handelen of nalaten rechtstreeks aan de betrokken landbouwer toegeschreven indien deze de niet-naleving heeft begaan en ten tijde van de constatering van de niet-naleving de verantwoordelijkheid draagt voor het bedrijf, de oppervlakte, de productie-eenheid of het dier in kwestie. Is het bedrijf, de oppervlakte, de productie-eenheid of het dier in kwestie overgedragen aan een landbouwer nadat de niet-naleving was begonnen, dan wordt de overnemer op gelijke wijze aansprakelijk gesteld indien hij de niet-naleving in stand heeft gehouden, op voorwaarde dat hij die niet-naleving redelijkerwijs had kunnen opsporen en beëindigen.”. |
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2217/2004 (PB L 375 van 23.12.2004, blz. 1).
(2) PB L 141 van 30.4.2004, blz. 18.
(3) PB L 345 van 20.11.2004, blz. 1.
(4) PB L 298 van 23.9.2004, blz. 3.
(5) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 1.
(6) PB L 215 van 30.7.1992, blz. 85.
(7) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80.
(8) PB L 345 van 20.11.2004, blz. 1.
(9) PB L 298 van 23.9.2004, blz. 3.
12.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 42/10 |
VERORDENING (EG) Nr. 240/2005 VAN DE COMMISSIE
van 11 februari 2005
tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2294/2000 en (EG) nr. 1369/2002 in de sector melk en zuivelproducten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 10, derde streepje, en artikel 31, lid 14,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 31, lid 10, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 wordt de gedifferentieerde restitutie uitbetaald wanneer is aangetoond dat de producten de op het certificaat vermelde bestemming of een andere bestemming waarvoor een restitutie is vastgesteld, hebben bereikt. Van deze regel kan worden afgeweken mits voorwaarden worden vastgesteld die gelijke waarborgen bieden. |
(2) |
Dergelijke uitzonderingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2294/2000 van de Commissie van 16 oktober 2000 tot afwijking van artikel 31, lid 10, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten, wat betreft het bewijs van aankomst ter bestemming in geval van een gedifferentieerde restitutie, en tot vaststelling van bepalingen betreffende de toepassing van de laagste restitutie bij uitvoer van bepaalde zuivelproducten (2), en in Verordening (EG) nr. 1369/2002 van de Commissie van 26 juli 2002 houdende afwijking van artikel 31, lid 10, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad wat betreft het bewijs van de aankomst ter bestemming in het geval van gedifferentieerde restituties en houdende vaststelling van bepalingen betreffende de toepassing van het laagste eenheidsbedrag van de restitutie bij uitvoer voor bepaalde zuivelproducten (3). |
(3) |
In Verordening (EG) nr. 351/2004 van de Commissie van 26 februari 2004 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer in de sector melk en zuivelproducten (4), die op 27 februari 2004 in werking is getreden, zijn naar bestemming gedifferentieerde restituties vastgesteld voor alle zuivelproducten. Verordening (EG) nr. 519/2004 van de Commissie van 19 maart 2004 houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 800/1999 ten aanzien van de uitvoer van producten van de sector melk en zuivelproducten (5) treedt op dezelfde datum in werking en bevat bepalingen inzake het bewijs waaruit blijkt dat de douaneformaliteiten voor invoer in een derde land zijn vervuld. |
(4) |
De Verordeningen (EG) nr. 2294/2000 en (EG) nr. 1369/2002 zijn niet langer relevant en moeten derhalve worden ingetrokken. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De Verordeningen (EG) nr. 2294/2000 en (EG) nr. 1369/2002 worden ingetrokken.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 262 van 17.10.2000, blz. 14.
(3) PB L 198 van 27.7.2002, blz. 37.
(4) PB L 60 van 27.2.2004, blz. 46.
(5) PB L 83 van 20.3.2004, blz. 4.
12.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 42/11 |
VERORDENING (EG) Nr. 241/2005 VAN DE COMMISSIE
van 11 februari 2005
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 747/2001 van de Raad betreffende communautaire tariefcontingenten voor bepaalde producten van oorsprong uit Israël
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 747/2001 van de Raad van 9 april 2001 betreffende de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten en referentiehoeveelheden voor producten die voor preferenties in aanmerking komen op grond van overeenkomsten met bepaalde landen in het Middellandse-Zeegebied en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1981/94 en (EG) nr. 934/95 (1), en met name op artikel 5, lid 1, onder b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij zijn besluit van 31 januari 2005 (2) heeft de Raad toestemming gegeven voor ondertekening en voorzien in voorlopige toepassing vanaf 1 mei 2004 van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Hongarije, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie. |
(2) |
Dit protocol voorziet in nieuwe tariefcontingenten en in wijzigingen in de bestaande tariefcontingenten zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 747/2001. |
(3) |
Met het oog op de implementatie van de nieuwe tariefcontingenten en de wijzigingen in de bestaande tariefcontingenten moet Verordening (EG) nr. 747/2001 worden gewijzigd. |
(4) |
Voor het jaar 2004 moeten de hoeveelheden van de nieuwe tariefcontingenten en de verhogingen van de hoeveelheden van de bestaande tariefcontingenten worden berekend naar rata van de basishoeveelheden die in het protocol zijn vastgesteld, rekening houdend met de vóór 1 mei 2004 verstreken periode. |
(5) |
Om het beheer van bepaalde bij Verordening (EG) nr. 747/2001 ingestelde tariefcontingenten te vergemakkelijken, moeten de hoeveelheden die in het kader van die contingenten zijn ingevoerd, worden afgeboekt op de tariefcontingenten die krachtens Verordening (EG) nr. 747/2001, zoals gewijzigd bij deze verordening, worden geopend. |
(6) |
Aangezien het protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst EU-Israël vanaf 1 mei 2004 voorlopig van toepassing is, moet deze verordening met ingang van dezelfde datum gelden en zo spoedig mogelijk in werking treden. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage VII van Verordening (EG) nr. 747/2001 wordt gewijzigd overeenkomstig de aan deze verordening gehechte bijlage.
Artikel 2
De hoeveelheden die binnen de tariefcontingenten met volgnummers 09.1303, 09.1306, 09.1310, 09.1318, 09.1329, 09.1352 en 09.1360 overeenkomstig bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 747/2001 in de Gemeenschap in het vrije verkeer zijn gebracht, worden afgeboekt op de respectieve tariefcontingenten die overeenkomstig bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 747/2001, zoals gewijzigd bij deze verordening, zijn geopend.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vice-voorzitter
(1) PB L 109 van 19.4.2001, blz. 2. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2279/2004 van de Commissie (PB L 396 van 31.12.2004, blz. 38).
(2) Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.
BIJLAGE
In bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 747/2001 wordt de in deel A opgenomen tabel als volgt gewijzigd.
1) |
De volgende nieuwe regels worden ingevoegd:
|
2) |
De regels voor de tariefcontingenten met de volgnummers 09.1306, 09.1303, 09.1310, 09.1318, 09.1329, 09.1360 en 09.1352 worden respectievelijk door de volgende regels vervangen:
|
(1) Met ingang van 1 januari 2005 worden de Taric-onderverdelingen 12 en 19 vervangen door 10.
(2) Met ingang van 1 januari 2005 wordt de GN-code ex 2204 21 83 vervangen door ex 2204 21 84 en worden de Taric-onderverdelingen 10, 79 en 80 vervangen door 59 en 70.
(3) Met ingang van 1 januari 2005 wordt de GN-code ex 2204 21 84 vervangen door ex 2204 21 85 en worden de Taric-onderverdelingen 10, 79 en 80 vervangen door 79 en 80.
(4) Met ingang van 1 januari 2005 worden de Taric-onderverdelingen 10 en 30 vervangen door 20.
12.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 42/17 |
VERORDENING (EG) Nr. 242/2005 VAN DE COMMISSIE
van 11 februari 2005
tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 157e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij openbare inschrijving verkopen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit interventievoorraden die in hun bezit zijn, en kennen steun toe voor room, boter en boterconcentraat, een en ander overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2571/97 van de Commissie van 15 december 1997 betreffende de verkoop van boter tegen verlaagde prijs en de toekenning van steun voor room, boter en boterconcentraat voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen (2). In artikel 18 van die verordening is bepaald dat, rekening houdend met de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes, een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld, die kunnen worden gedifferentieerd volgens de bestemming, het vetgehalte van de boter en de verwerkingsmethode, of wordt besloten aan de inschrijving geen gevolg te geven. De bedragen van de verwerkingszekerheden moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld. |
(2) |
Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 157e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 2571/97, worden de maximumbedragen van de steun alsmede de bedragen van de verwerkingszekerheden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 350 van 20.12.1997, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 11 februari 2005 tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 157e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving
(EUR/100 kg) |
|||||
Formule |
A |
B |
|||
Verwerkingsmethode |
Met verklikstoffen |
Zonder verklikstoffen |
Met verklikstoffen |
Zonder verklikstoffen |
|
Maximumbedrag van de steun |
Boter ≥ 82 % |
56 |
52 |
— |
52 |
Boter < 82 % |
54,5 |
50,8 |
— |
— |
|
Boterconcentraat |
67,5 |
63,5 |
67,5 |
63,5 |
|
Room |
|
|
26 |
22 |
|
Verwerkingszekerheid |
Boter |
62 |
— |
— |
— |
Boterconcentraat |
74 |
— |
74 |
— |
|
Room |
— |
— |
29 |
— |
12.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 42/19 |
VERORDENING (EG) Nr. 243/2005 VAN DE COMMISSIE
van 11 februari 2005
tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 157e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij openbare inschrijving verkopen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit interventievoorraden die in hun bezit zijn, en kennen steun toe voor room, boter en boterconcentraat, een en ander overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2571/97 van de Commissie van 15 december 1997 betreffende de verkoop van boter tegen verlaagde prijs en de toekenning van steun voor room, boter en boterconcentraat voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen (2). In artikel 18 van die verordening is bepaald dat, rekening houdend met de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes, een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld, die kunnen worden gedifferentieerd volgens de bestemming, het vetgehalte van de boter en de verwerkingsmethode, of wordt besloten aan de inschrijving geen gevolg te geven. De bedragen van de verwerkingszekerheden moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld. |
(2) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 157e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 2571/97, worden de minimumverkoopprijzen voor boter uit interventievoorraden alsmede de bedragen van de verwerkingszekerheden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 350 van 20.12.1997, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 11 februari 2005 tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 157e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving
(EUR/100 kg) |
||||||
Formule |
A |
B |
||||
Verwerkingsmethode |
Met verklikstoffen |
Zonder verklikstoffen |
Met verklikstoffen |
Zonder verklikstoffen |
||
Minimumverkoopprijs |
Boter ≥ 82 % |
In ongewijzigde staat |
— |
210 |
— |
210 |
Concentraat |
— |
— |
— |
— |
||
Verwerkingszekerheid |
In ongewijzigde staat |
— |
73 |
— |
73 |
|
Concentraat |
— |
— |
— |
— |
12.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 42/21 |
VERORDENING (EG) Nr. 244/2005 VAN DE COMMISSIE
van 11 februari 2005
tot vaststelling van het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat voor de 329e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente verkoop bij inschrijving als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 429/90
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 429/90 van de Commissie van 20 februari 1990 betreffende de toekenning, via openbare inschrijving, van steun voor boterconcentraat voor rechtstreekse consumptie in de Gemeenschap (2), houden de interventiebureaus een permanente verkoop bij inschrijving voor de toekenning van steun voor boterconcentraat. In artikel 6 van die verordening is bepaald dat, rekening houdend met de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes, voor boterconcentraat met een botervetgehalte van ten minste 96 % een maximumbedrag voor de steun wordt vastgesteld of wordt besloten om aan de inschrijving geen gevolg te geven. De bestemmingszekerheid moet dienovereenkomstig worden vastgesteld. |
(2) |
Het verdient aanbeveling, met inachtneming van de ontvangen aanbiedingen, het maximumbedrag van de steun op de hiernavolgende hoogte vast te stellen en dienovereenkomstig de bestemmingszekerheid te bepalen. |
(3) |
Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 329e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente verkoop bij inschrijving als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 429/90, worden de maximumbedrag en de bestemmingszekerheid als volgt vastgesteld:
|
66,6 EUR/100 kg, |
||
|
74 EUR/100 kg. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 45 van 21.2.1990, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 van de Commissie (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).
12.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 42/22 |
VERORDENING (EG) Nr. 245/2005 VAN DE COMMISSIE
van 11 februari 2005
betreffende de 76e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2799/1999 bedoelde permanente verkoop bij inschrijving
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 26 van Verordening (EG) nr. 2799/1999 van de Commissie van 17 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de toekenning van steun voor ondermelk en magere melkpoeder voor voederdoeleinden en de verkoop van voornoemd magere melkpoeder (2), houden de interventiebureaus voor bepaalde in hun bezit zijnde hoeveelheden magere melkpoeder een permanente verkoop bij inschrijving. |
(2) |
Volgens de voorwaarden van artikel 30 van Verordening (EG) nr. 2799/1999 wordt, met inachtneming van de ontvangen aanbiedingen voor iedere bijzondere inschrijving, een minimumverkoopprijs vastgesteld of wordt besloten de verkoop bij inschrijving geen doorgang te laten vinden. |
(3) |
Het onderzoek van de offertes heeft er toe geleid geen gevolg te geven aan de inschrijving. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 76e bijzondere inschrijving in het kader van Verordening (EG) nr. 2799/1999, waarvoor de termijn voor indiening van de offertes is afgelopen op 8 februari 2005, wordt geen gevolg gegeven aan de inschrijving.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 340 van 31.12.1999, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).
12.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 42/23 |
VERORDENING (EG) Nr. 246/2005 VAN DE COMMISSIE
van 11 februari 2005
betreffende de 13e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente inschrijving als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2771/1999
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10, onder c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 2771/1999 van de Commissie van 16 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room (2) hebben interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter die in hun bezit zijn, te koop aangeboden door middel van een permanente openbare inschrijving. |
(2) |
Krachtens artikel 24 bis van Verordening (EG) nr. 2771/1999 wordt op basis van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen biedingen een minimumverkoopprijs vastgesteld of besloten geen boter toe te wijzen. |
(3) |
Het onderzoek van de offertes heeft er toe geleid geen gevolg te geven aan de inschrijving. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 13e bijzondere inschrijving op grond van Verordening (EG) nr. 2771/1999, waarvoor de termijn voor het indienen van biedingen is verstreken op 8 februari 2005, wordt geen gevolg gegeven aan de inschrijving.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 333 van 24.12.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).
12.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 42/24 |
VERORDENING (EG) Nr. 247/2005 VAN DE COMMISSIE
van 11 februari 2005
tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van volwitte voorgekookte (parboiled) langkorrelige B rijst naar bepaalde derde landen in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 2032/2005
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 14, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2032/2005 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de vaststelling van de restitutie bij uitvoer van rijst opengesteld. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 584/75 van de Commissie (3), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 26, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 op grond van de ingediende offertes besluiten een maximumrestitutie bij uitvoer vast te stellen. Bij deze vaststelling moet met name rekening worden gehouden met de in artikel 14, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 genoemde criteria. Er wordt toegewezen aan de inschrijver(s) wiens (wier) offerte ten hoogste gelijk is aan de maximumrestitutie bij uitvoer. |
(3) |
De toepassing van bovenbedoelde criteria op de huidige marktsituatie leidt voor de betrokken rijst tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer op het in artikel 1 vermelde bedrag. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De maximumrestitutie bij uitvoer van volwitte voorgekookte (parboiled) langkorrelige B rijst naar bepaalde derde landen in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2032/2005 bedoelde inschrijving wordt op grond van de van 7 tot en met 10 februari 2005 ingediende offertes vastgesteld op 60,00 EUR/t.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96.
(2) PB L 353 van 27.11.2004, blz. 6.
(3) PB L 61 van 7.3.1975, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1948/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 18).
12.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 42/25 |
VERORDENING (EG) Nr. 248/2005 VAN DE COMMISSIE
van 11 februari 2005
betreffende de offertes voor de verzending van langkorrelige gedopte B-rijst bestemd voor het eiland Réunion, die zijn ingediend in het kader van de inschrijving voor de vaststelling van de subsidie bedoeld in Verordening (EG) nr. 2033/2004
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 5, lid 3,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2692/89 van de Commissie van 6 september 1989 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de verzending van rijst naar Réunion (2), inzonderheid op artikel 9, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2033/2004 van de Commissie (3) is een inschrijving voor de vaststelling van de subsidie voor de verzending van rijst naar het eiland Réunion opengesteld. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 2692/89, kan de Commissie volgens de procedure van artikel 26, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 op grond van de ingediende offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan. |
(3) |
Met name rekening houdend met de in de artikelen 2 en 3 van Verordening (EEG) nr. 2692/89 genoemde criteria, is het niet wenselijk een maximumsubsidie vast te stellen. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes die van 7 tot en met 10 februari 2005 zijn ingediend in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2033/2004 bedoelde inschrijving voor de subsidie voor de verzending van langkorrelige gedopte B-rijst van GN-code 1006 20 98 naar het eiland Réunion.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96.
(2) PB L 261 van 7.9.1989, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1275/2004 van de Commissie (PB L 241 van 13.7.2004, blz. 8).
(3) PB L 353 van 27.11.2004, blz. 9.
12.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 42/26 |
VERORDENING (EG) Nr. 249/2005 VAN DE COMMISSIE
van 11 februari 2005
betreffende de offertes voor de uitvoer van rondkorrelige, halflangkorrelige en langkorrelige A volwitte rijst bestemd voor bepaalde derde landen, die zijn ingediend in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 2031/2004
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 14, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2031/2004 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de vaststelling van de restitutie bij uitvoer van rijst opengesteld. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 584/75 van de Commissie (3), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 26, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 op grond van de ingediende offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan. |
(3) |
Met name rekening houdend met de in artikel 14, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1785/2003 genoemde criteria, is het niet wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes die van 7 tot en met 10 februari 2005 zijn ingediend in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2031/2004 bedoelde inschrijving voor de uitvoer van rondkorrelige, halflangkorrelige en langkorrelige A volwitte rijst bestemd voor bepaalde derde landen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96.
(2) PB L 353 van 27.11.2004, blz. 3.
(3) PB L 61 van 7.3.1975, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1948/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 18).
12.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 42/27 |
VERORDENING (EG) Nr. 250/2005 VAN DE COMMISSIE
van 11 februari 2005
tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1210/2004 voor het verkoopseizoen 2004/2005 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1423/95 van de Commissie van 23 juni 1995 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van producten uit de sector suiker, andere dan melasse (2), en met name op artikel 1, lid 2, tweede alinea, tweede zin, en artikel 3, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2004/2005 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1210/2004 van de Commissie (3). Deze prijzen en invoerrechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 132/2005 van de Commissie (4). |
(2) |
De bovenbedoelde prijzen en invoerrechten moeten op grond van de gegevens waarover de Commissie nu beschikt, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1423/95 worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bij Verordening (EG) nr. 1210/2004 voor het verkoopseizoen 2004/2005 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1423/95 bedoelde producten worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 12 februari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).
(2) PB L 141 van 24.6.1995, blz. 16. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 624/98 (PB L 85 van 20.3.1998, blz. 5).
(3) PB L 232 van 1.7.2004, blz. 11.
(4) PB L 25 van 28.1.2005, blz. 48.
BIJLAGE
Met ingang van 12 februari 2005 geldende gewijzigde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en de producten van GN-code 1702 90 99
(EUR) |
||
GN-code |
Representatieve prijs per 100 kg nettogewicht van het betrokken product |
Aanvullend invoerrecht per 100 kg nettogewicht van het betrokken product |
1701 11 10 (1) |
21,23 |
5,69 |
1701 11 90 (1) |
21,23 |
11,09 |
1701 12 10 (1) |
21,23 |
5,50 |
1701 12 90 (1) |
21,23 |
10,57 |
1701 91 00 (2) |
21,79 |
15,15 |
1701 99 10 (2) |
21,79 |
9,82 |
1701 99 90 (2) |
21,79 |
9,82 |
1702 90 99 (3) |
0,22 |
0,42 |
(1) Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt II, bij Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad (PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1).
(2) Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt I, bij Verordening (EG) nr. 1260/2001.
(3) Vastgesteld per procentpunt sacharosegehalte.
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Commissie
12.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 42/29 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 11 februari 2005
met betrekking tot de voortzetting in 2005 van de communautaire vergelijkende proeven en tests voor teeltmateriaal en plantgoed van Prunus domestica op grond van Richtlijn 92/34/EEG van de Raad, waarmee in 2002 een aanvang is gemaakt
(2005/125/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 92/34/EEG van de Raad van 28 april 1992 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (1),
Gelet op Beschikking 2001/896/EG van de Commissie van 12 december 2001 tot vaststelling van de regelingen voor de uitvoering van de communautaire vergelijkingsproeven en -tests voor teeltmateriaal en plantgoed van fruitgewassen op grond van Richtlijn 92/34/EEG van de Raad (2), en met name op artikel 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Beschikking 2001/896/EG zijn de regelingen vastgesteld voor de vergelijkende proeven en tests die in de periode 2002-2006 moeten worden uitgevoerd op grond van Richtlijn 92/34/EEG voor Prunus domestica. |
(2) |
De in de periode 2002-2004 uitgevoerde proeven en tests moeten in 2005 worden voortgezet, |
BESLUIT:
Enig artikel
De communautaire vergelijkende proeven en tests voor teeltmateriaal en plantgoed van Prunus domestica, waarmee in 2002 een aanvang is gemaakt, worden in 2005 voortgezet overeenkomstig Beschikking 2001/896/EG.
Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 157 van 10.6.1992, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/111/EG (PB L 311 van 27.11.2003, blz. 12).
(2) PB L 331 van 15.12.2001, blz. 95.
12.2.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 42/30 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 11 februari 2005
met betrekking tot de voortzetting in 2005 van de communautaire vergelijkende proeven en tests voor teeltmateriaal van siergewassen van bepaalde soorten op grond van Richtlijn 98/56/EG van de Raad, waarmee in 2003 een aanvang is gemaakt
(2005/126/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 98/56/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen (1),
Gelet op Beschikking 2002/744/EG van de Commissie van 5 september 2002 tot vaststelling van de voorschriften voor de uitvoering van de communautaire vergelijkende proeven en tests voor teeltmateriaal van siergewassen op grond van Richtlijn 98/56/EG van de Raad (2), en met name op artikel 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Beschikking 2002/744/EG zijn de regelingen vastgesteld voor de vergelijkende proeven en tests die in de periode 2003-2005 moeten worden uitgevoerd op grond van Richtlijn 98/56/EG voor Chamaecyparis, Ligustrum vulgare en Euphorbia fulgens. |
(2) |
De in 2003 en 2004 uitgevoerde proeven en tests moeten in 2005 worden voortgezet, |
BESLUIT:
Enig artikel
De communautaire vergelijkende proeven en tests voor teeltmateriaal van Chamaecyparis, Ligustrum vulgare en Euphorbia fulgens, waarmee in 2003 een aanvang is gemaakt, worden in 2005 voortgezet overeenkomstig Beschikking 2002/744/EG.
Gedaan te Brussel, 11 februari 2005.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 226 van 13.8.1998, blz. 16. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG (PB L 165 van 3.7.2003, blz. 23).
(2) PB L 240 van 7.9.2002, blz. 63.