ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 17

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

48e jaargang
20 januari 2005


Inhoud

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Commissie

 

*

2005/22/EG:Besluit nr. 2/2004 van het Gemengd Veterinair Comité ingesteld bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van 9 december 2004 tot wijziging van de aanhangsels 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 11 van bijlage 11 bij de Overeenkomst

1

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Commissie

20.1.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 17/1


BESLUIT Nr. 2/2004 VAN HET GEMENGD VETERINAIR COMITÉ INGESTELD BIJ DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE ZWITSERSE BONDSSTAAT INZAKE DE HANDEL IN LANDBOUWPRODUCTEN

van 9 december 2004

tot wijziging van de aanhangsels 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 11 van bijlage 11 bij de Overeenkomst

(2005/22/EG)

HET COMITÉ,

Gelet op de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (hierna de „landbouwovereenkomst” genoemd), en met name op artikel 19, lid 3, van bijlage 11,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De landbouwovereenkomst is op 1 juni 2002 in werking getreden.

(2)

De aanhangsels 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 11 van bijlage 11 bij de landbouwovereenkomst zijn voor het eerst gewijzigd bij Besluit nr. 2/2003 van het bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten opgerichte Gemengd Veterinair Comité van 25 november 2003 tot wijziging van de aanhangsels 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 11 van bijlage 11 bij de overeenkomst (1). Over het algemeen houdt dit besluit rekening met de wetgeving zoals zij van kracht was op 31 december 2002. Voor het bijzondere geval van de boviene spongiforme encefalopathie houdt dit besluit rekening met de wetgeving zoals die op 11 juli 2003 van kracht was.

(3)

Aanhangsel 5 van bijlage 11 bij de landbouwovereenkomst is een tweede keer gewijzigd bij Besluit nr. 1/2004 van het bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten opgerichte Gemengd Veterinair Comité van 28 april 2004 betreffende de wijziging van aanhangsel 5 van bijlage 11 bij de overeenkomst (2).

(4)

De tekst van de aanhangsels 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 11 van bijlage 11 bij genoemde landbouwovereenkomst dient te worden gewijzigd om de wijzigingen in aanmerking te nemen in de wetgeving van de Gemeenschap en die van Zwitserland zoals die op 26 juli 2004 van kracht was,

BESLUIT:

Artikel 1

De aanhangsels 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 11 van bijlage 11 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten worden vervangen door de respectieve teksten in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit, opgesteld in twee exemplaren, wordt door de medevoorzitters of andere personen die gemachtigd zijn namens de partijen op te treden, ondertekend.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Dit besluit treedt in werking nadat de laatste van deze twee handtekeningen is aangebracht.

Ondertekend te Basel, 9 december 2004.

Het hoofd van de delegatie

van de Zwitserse Bondsstaat

Hans WYSS

Het hoofd van de delegatie

van de Europese Gemeenschap

Jaana HUSU-KALLIO


(1)  PB L 23 van 28.1.2004, blz. 27.

(2)  PB L 160 van 30.4.2004, blz. 116.


BIJLAGE

AANHANGSEL 1

BESTRIJDINGSMAATREGELEN/MELDING VAN ZIEKTEN

I.   MOND- EN KLAUWZEER

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Richtlijn 2003/85/EG van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer, tot intrekking van Richtlijn 85/511/EEG en van de Beschikkingen 89/531/EEG en 91/665/EEG, en tot wijziging van Richtlijn 92/46/EEG (PB L 306 van 22.11.2003, blz. 1)

1.

Wet inzake epizoötieën van 1 juli 1966, laatstelijk gewijzigd op 20 juni 2003 (RS 916.40), en met name de artikelen 1, 1a, 9a (maatregel tegen zeer besmettelijke epizoötieën, doelstellingen van de bestrijding) en 57 (technische uitvoeringsbepalingen, internationale samenwerking)

2.

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 2 (zeer besmettelijke epizoötieën), 49 (het omgaan met voor het dier pathogene micro-organismen), 73 en 74 (reiniging en ontsmetting), 77-98 (gemeenschappelijke bepalingen inzake zeer besmettelijke epizoötieën) en 99-103 (specifieke maatregelen inzake de bestrijding van mond- en klauwzeer)

3.

Verordening van 14 juni 1999 inzake de organisatie van het federale ministerie van Economische Zaken, laatstelijk gewijzigd op 5 december 2003 (RS 172.216.1), en met name artikel 8 (referentielaboratorium, registratie, controle en beschikbaarstelling van vaccin tegen mond- en klauwzeer)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

1.

De Commissie en het Federaal Veterinair Bureau stellen elkaar in principe op de hoogte van elk voornemen om een noodvaccinatie uit te voeren. In bijzonder dringende gevallen wordt pas achteraf gemeld welk besluit is genomen en hoe het is uitgevoerd. In elk geval vindt zo spoedig mogelijk overleg plaats in het Gemengd Veterinair Comité.

2.

Overeenkomstig artikel 97 van de Verordening inzake epizoötieën beschikt Zwitserland over een noodplan. Het Federaal Veterinair Bureau heeft technische bepalingen ter uitvoering van dit noodplan vastgesteld (nr. 95/65).

3.

Het gemeenschappelijke referentielaboratorium voor de identificatie van het mond- en klauwzeervirus is het Institute for Animal Health, Pirbright Laboratory, Verenigd Koninkrijk. Zwitserland draagt zijn deel van de kosten voor de uit deze aanwijzing voortvloeiende werkzaamheden. De bevoegdheden en taken van het laboratorium zijn vastgesteld in bijlage XVI bij Richtlijn 2003/85/EG.

II.   KLASSIEKE VARKENSPEST

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest (PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5), laatstelijk gewijzigd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond — Bijlage II: Lijst bedoeld in artikel 20 van de Toetredingsakte — 6. Landbouw — B. Veterinaire en fytosanitaire wetgeving — I. Veterinaire wetgeving (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 381)

1.

Wet inzake epizoötieën van 1 juli 1966, laatstelijk gewijzigd op 20 juni 2003 (RS 916.40), en met name de artikelen 1, 1a, 9a (maatregelen tegen zeer besmettelijke epizoötieën, doelstellingen van de bestrijding) en 57 (technische uitvoeringsbepalingen, internationale samenwerking)

2.

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 2 (zeer besmettelijke epizoötieën), 40-47 (verwijdering en valorisatie van afval), 49 (het omgaan met voor het dier pathogene micro-organismen), 73 en 74 (reiniging en ontsmetting), 77-98 (gemeenschappelijke bepalingen inzake zeer besmettelijke epizoötieën) en 116-121 (constatering van varkenspest bij het slachten, specifieke maatregelen inzake de bestrijding van de varkenspest)

3.

Verordening van 14 juni 1999 inzake de organisatie van het federale ministerie van Economische Zaken, laatstelijk gewijzigd op 5 december 2003 (RS 172.216.1), en met name artikel 8 (referentielaboratorium)

4.

Verordening van 23 juni 2004 inzake de verwijdering van dierlijke bijproducten (RS 916.441.22)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

1.

De Commissie en het Federaal Veterinair Bureau stellen elkaar op de hoogte van elk voornemen om een noodvaccinatie uit te voeren. In het Gemengd Veterinair Comité vindt zo spoedig mogelijk overleg plaats.

2.

Indien nodig stelt het Federaal Veterinair Bureau overeenkomstig artikel 117, lid 5, van de verordening inzake epizoötieën technische uitvoeringsbepalingen vast ten aanzien van het merken en de behandeling van vlees dat afkomstig is uit de beschermings- en toezichtsgebieden.

3.

Overeenkomstig artikel 121 van de Verordening inzake epizoötieën verbindt Zwitserland zich ertoe een programma uit te voeren voor de uitroeiing van klassieke varkenspest bij wilde varkens, zoals omschreven in de artikelen 15 en 16 van Richtlijn 2001/89/EG. In het Gemengd Veterinair Comité vindt zo spoedig mogelijk overleg plaats.

4.

Overeenkomstig artikel 97 van de Verordening inzake epizoötieën beschikt Zwitserland over een noodplan. Het Federaal Veterinair Bureau heeft technische bepalingen ter uitvoering van dit noodplan vastgesteld (nr. 95/65).

5.

Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de controles ter plaatse op grond van met name artikel 21 van Richtlijn 2001/89/EG en artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën.

6.

Indien nodig stelt het Federaal Veterinair Bureau overeenkomstig artikel 89, lid 2, van de Verordening inzake epizoötieën de technische uitvoeringsbepalingen vast ten aanzien van de serologische tests van de varkens in de beschermings- en toezichtsgebieden overeenkomstig hoofdstuk IV van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG van de Commissie (PB L 39 van 9.2.2002, blz. 71).

7.

Het gemeenschappelijke referentielaboratorium voor klassieke varkenspest is het Institut für Virologie der Tierärztlichen Hochschule Hannover, Bünteweg 17, 30559 Hannover, Duitsland. Zwitserland draagt zijn deel van de kosten voor de uit deze aanwijzing voortvloeiende werkzaamheden. De bevoegdheden en taken van het laboratorium zijn vastgesteld in bijlage IV bij Richtlijn 2001/89/EG.

III.   PAARDENPEST

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Richtlijn 92/35/EEG van de Raad van 29 april 1992 tot vaststelling van controlevoorschriften en van maatregelen ter bestrijding van paardenpest (PB L 157 van 10.6.1992, blz. 19), laatstelijk gewijzigd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond — Bijlage II: Lijst bedoeld in artikel 20 van de Toetredingsakte — 6. Landbouw — B. Veterinaire en fytosanitaire wetgeving — I. Veterinaire wetgeving (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 381)

1.

Wet inzake epizoötieën van 1 juli 1966, laatstelijk gewijzigd op 20 juni 2003 (RS 916.40), en met name de artikelen 1, 1a, 9a (maatregelen tegen zeer besmettelijke epizoötieën, doelstellingen van de bestrijding) en 57 (technische uitvoeringsbepalingen, internationale samenwerking)

2.

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 2 (zeer besmettelijke epizoötieën), 49 (het omgaan met voor het dier pathogene micro-organismen), 73 en 74 (reiniging en ontsmetting), 77-98 (gemeenschappelijke bepalingen inzake zeer besmettelijke epizoötieën) en 112-115 (specifieke maatregelen inzake de bestrijding van paardenpest)

3.

Verordening van 14 juni 1999 inzake de organisatie van het federale ministerie van Economische Zaken, laatstelijk gewijzigd op 5 december 2003 (RS 172.216.1), en met name artikel 8 (referentielaboratorium)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

1.

Indien zich in Zwitserland een uitzonderlijk ernstige epizoötie voordoet, komt het Gemengd Veterinair Comité bijeen om de situatie te onderzoeken. De bevoegde Zwitserse autoriteiten verbinden zich ertoe om, met inachtneming van de uitkomsten van dit onderzoek, de nodige maatregelen te nemen.

2.

Het gemeenschappelijke referentielaboratorium voor paardenpest is het Laboratorio de Sanidad y Producción Animal, Ministerio de Agricultura, Pesca y Alimentación, 28110 Algete, Madrid, Spanje. Zwitserland draagt zijn deel van de kosten voor de uit deze aanwijzing voortvloeiende werkzaamheden. De bevoegdheden en taken van het laboratorium zijn vastgesteld in bijlage III bij Richtlijn 92/35/EEG.

3.

Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de controles ter plaatse op grond van met name artikel 16 van Richtlijn 92/35/EEG en artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën.

4.

Overeenkomstig artikel 97 van de Verordening inzake epizoötieën beschikt Zwitserland over een noodplan. Het Federaal Veterinair Bureau heeft technische bepalingen ter uitvoering van dit noodplan vastgesteld (nr. 95/65).

IV.   AVIAIRE INFLUENZA

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza (PB L 167 van 22.6.1992, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond — Bijlage II: Lijst bedoeld in artikel 20 van de Toetredingsakte — 6. Landbouw — B. Veterinaire en fytosanitaire wetgeving — I. Veterinaire wetgeving (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 381)

1.

Wet inzake epizoötieën van 1 juli 1966, laatstelijk gewijzigd op 20 juni 2003 (RS 916.40), en met name de artikelen 1, 1a, 9a (maatregel tegen zeer besmettelijke epizoötieën, doelstellingen van de bestrijding) en 57 (technische uitvoeringsbepalingen, internationale samenwerking)

2.

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 2 (zeer besmettelijke epizoötieën), 49 (het omgaan met voor het dier pathogene micro-organismen), 73 en 74 (reiniging en ontsmetting), 77-98 (gemeenschappelijke bepalingen inzake zeer besmettelijke epizoötieën) en 122-125 (specifieke maatregelen betreffende aviaire influenza)

3.

Verordening van 14 juni 1999 inzake de organisatie van het federale ministerie van Economische Zaken, laatstelijk gewijzigd op 5 december 2003 (RS 172.216.1), en met name artikel 8 (referentielaboratorium)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

1.

Het gemeenschappelijke referentielaboratorium voor aviaire influenza is het Central Veterinary Laboratory, New Haw, Weybridge, Surrey KT15 3NB, Verenigd Koninkrijk. Zwitserland draagt zijn deel van de kosten voor de uit deze aanwijzing voortvloeiende werkzaamheden. De taken en bevoegdheden van het laboratorium zijn vastgesteld in bijlage V bij Richtlijn 92/40/EEG.

2.

Overeenkomstig artikel 97 van de Verordening inzake epizoötieën beschikt Zwitserland over een noodplan. Het Federaal Veterinair Bureau heeft technische bepalingen ter uitvoering van dit noodplan vastgesteld (nr. 95/65).

3.

Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de controles ter plaatse op grond van met name artikel 18 van Richtlijn 92/40/EEG en artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën.

V.   ZIEKTE VAN NEWCASTLE

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Richtlijn 92/66/EEG van de Raad van 14 juli 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van de ziekte van Newcastle (PB L 260 van 5.9.1992, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond — Bijlage II: Lijst bedoeld in artikel 20 van de Toetredingsakte — 6. Landbouw — B. Veterinaire en fytosanitaire wetgeving — I. Veterinaire wetgeving (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 381)

1.

Wet inzake epizoötieën van 1 juli 1966, laatstelijk gewijzigd op 20 juni 2003 (RS 916.40), en met name de artikelen 1, 1a, 9a (maatregel tegen zeer besmettelijke epizoötieën, doelstellingen van de bestrijding) en 57 (technische uitvoeringsbepalingen, internationale samenwerking)

2.

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 2 (zeer besmettelijke epizoötieën), 40-47 (verwijdering en valorisatie van afval), 49 (het omgaan met voor het dier pathogene micro-organismen), 73 en 74 (reiniging en ontsmetting), 77-98 (gemeenschappelijke bepalingen inzake zeer besmettelijke epizoötieën) en 122-125 (specifieke maatregelen met betrekking tot de ziekte van Newcastle)

3.

Verordening van 14 juni 1999 inzake de organisatie van het federale ministerie van Economische Zaken, laatstelijk gewijzigd op 5 december 2003 (RS 172.216.1), en met name artikel 8 (referentielaboratorium)

4.

Instructie (technische richtlijn) van het Federaal Veterinair Bureau van 20 juni 1989 betreffende de bestrijding van paramyxovirose bij duiven (Bull. off. vét. féd. 90(13), blz. 113 (vaccinatie enz.))

5.

Verordening van 23 juni 2004 inzake de verwijdering van dierlijke bijproducten (RS 916.441.22)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

1.

Het gemeenschappelijke referentielaboratorium voor de ziekte van Newcastle is het Central Veterinary Laboratory, New Haw, Weybridge, Surrey, KT15 3NB, Verenigd Koninkrijk. Zwitserland draagt zijn deel van de kosten voor de uit deze aanwijzing voortvloeiende werkzaamheden. De taken en bevoegdheden van het laboratorium zijn vastgesteld in bijlage V bij Richtlijn 92/66/EEG.

2.

Overeenkomstig artikel 97 van de Verordening inzake epizoötieën beschikt Zwitserland over een noodplan. Het Federaal Veterinair Bureau heeft technische bepalingen ter uitvoering van dit noodplan vastgesteld (nr. 95/65).

3.

Het Gemengd Veterinair Comité is verantwoordelijk voor de uitwisseling van informatie zoals bedoeld in de artikelen 17 en 19 van Richtlijn 92/66/EEG.

4.

Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de controles ter plaatse op grond van met name artikel 22 van Richtlijn 92/66/EEG en artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën.

VI.   VISZIEKTEN

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Richtlijn 93/53/EEG van de Raad van 24 juni 1993 tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde visziekten (PB L 175 van 19.7.1993, blz. 23), laatstelijk gewijzigd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond — Bijlage II: Lijst bedoeld in artikel 20 van de Toetredingsakte — 6. Landbouw — B. Veterinaire en fytosanitaire wetgeving — I. Veterinaire wetgeving (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 381)

1.

Wet inzake epizoötieën van 1 juli 1966, laatstelijk gewijzigd op 20 juni 2003 (RS 916.40), en met name de artikelen 1, 1a en 10 (maatregel ter bestrijding van epizoötieën) en 57 (technische uitvoeringsbepalingen, internationale samenwerking)

2.

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 3 en 4 (de bedoelde epizoötieën), 61 (verplichtingen van de pachters van visrechten en van de met het toezicht op de visserij belaste instellingen), 62-76 (algemene bestrijdingsmaatregelen) en 275-290 (specifieke maatregelen met betrekking tot visziekten, diagnoselaboratorium)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

1.

In Zwitserland is het kweken van zalm momenteel niet toegestaan en komt ook geen zalm voor. Overeenkomstig de wijziging van 28 maart 2001 van de Verordening inzake epizoötieën (RO 2001.1337) wordt infectieuze zalmanemie door Zwitserland geclassificeerd als een ziekte die moet worden uitgeroeid. Eén jaar na de inwerkingtreding van deze bijlage wordt de situatie opnieuw bezien in het Gemengd Veterinair Comité.

2.

Momenteel worden in Zwitserland geen platte oesters gekweekt. Het Federaal Veterinair Bureau verbindt zich ertoe om, indien zich Bonamia ostreae of Marteilia refringens voordoet, de in de communautaire wetgeving vastgestelde noodmaatregelen te treffen op grond van artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën.

3.

In de in artikel 7 van Richtlijn 93/53/EEG bedoelde gevallen vindt de kennisgeving plaats in het Gemengd Veterinair Comité.

4.

Het gemeenschappelijke referentielaboratorium voor visziekten is het Statens Veterinære Serumlaboratorium, Landbrugsministeriet, Hangøvej 2, 8200 Århus, Denemarken. Zwitserland draagt zijn deel van de kosten voor de uit deze aanwijzing voortvloeiende werkzaamheden. De taken en bevoegdheden van het laboratorium zijn vastgesteld in bijlage C bij Richtlijn 93/53/EEG.

5.

Overeenkomstig artikel 97 van de Verordening inzake epizoötieën beschikt Zwitserland over een noodplan. Het Federaal Veterinair Bureau heeft technische bepalingen ter uitvoering van dit noodplan vastgesteld (nr. 95/65).

6.

Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de controles ter plaatse op grond van met name artikel 16 van Richtlijn 93/53/EG en artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën.

VII.   BOVIENE SPONGIFORME ENCEFALOPATHIE

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 876/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de handel in fokschapen en -geiten (PB L 162 van 30.4.2004, blz. 52)

1.

Verordening inzake de bescherming van dieren van 27 mei 1981, laatstelijk gewijzigd op 27 juni 2001 (RS 455.1), en met name artikel 64-septies (bedwelmingsmethoden)

2.

Verordening van 20 april 1988 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.443.11), en met name de artikelen 3 (Federaal Veterinair Bureau), 25-58 (invoer) en 64-77 (uitvoer)

3.

Verordening (1/90) van 13 juni 1990 houdende een tijdelijk verbod op de invoer van herkauwers en producten van herkauwers, afkomstig uit Groot-Brittannië (RS 916.443.39)

4.

Wet inzake levensmiddelen van 9 oktober 1992, laatstelijk gewijzigd op 21 maart 2003 (RS 817.0), en met name de artikelen 24 (inspectie en bemonstering) en 40 (controle van levensmiddelen)

5.

Verordening van 1 maart 1995 inzake de hygiëne van vlees, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 817.190), en met name de artikelen 31-33 (keuring van dieren voor het slachten), 48 (taken van de vleesinspecteurs) en 49-54 (taken van de vleescontroleurs)

6.

Verordening van 1 maart 1995 inzake levensmiddelen, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 817.02), en met name artikel 122 (delen van het karkas die niet mogen worden gebruikt)

7.

Verordening van 27 juni 1995 inzake epizoötieën, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 6 (definities en afkortingen), 36 (vergunning), 61 (meldingsplicht), 130 (bewaking van het Zwitserse veebestand), 175-185 (overdraagbare spongiforme encefalopathieën), 297 (uitvoering in het land), 301 (taken van de kantondierenarts), 303 (opleiding en nascholing van officiële dierenartsen) en 312 (diagnoselaboratoria)

8.

Verordening van 10 juni 1999 inzake het Diervoederboek, laatstelijk gewijzigd op 15 december 2003 (RS 916.307.1), en met name artikel 28 (vervoer van landbouwhuisdieren), bijlage 1, deel 9 (producten van landdieren) en deel 10 (vissen en andere zeedieren, alsmede producten en bijproducten daarvan), en bijlage 4 (lijst van verboden stoffen)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

1.

Het gemeenschappelijke referentielaboratorium voor boviene spongiforme encefalopathie (BSE) is het Veterinary Laboratories Agency, Woodham Lane, New Haw, Addlestone, Surrey KT15 3NB, Verenigd Koninkrijk. Zwitserland draagt zijn deel van de kosten voor de uit deze aanwijzing voortvloeiende werkzaamheden. De taken en bevoegdheden van het laboratorium zijn vastgesteld in hoofdstuk B van bijlage X bij Verordening (EG) nr. 999/2001.

2.

Overeenkomstig artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën beschikt Zwitserland over een noodplan voor de uitvoering van maatregelen ter bestrijding van BSE.

3.

Overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 999/2001 wordt in de lidstaten van de Gemeenschap een van besmetting met een overdraagbare spongiforme encefalopathie verdacht dier aan een officiële verplaatsingsbeperking onderworpen in afwachting van het resultaat van een klinisch en epidemiologisch onderzoek door de bevoegde autoriteit, of het dier wordt gedood om onder officieel toezicht in een laboratorium te worden onderzocht.

Overeenkomstig artikel 177 van de Verordening inzake epizoötieën is het in Zwitserland verboden van besmetting met boviene spongiforme encefalopathie verdachte dieren te slachten. De verdachte dieren moeten worden gedood zonder dat daarbij bloedverlies optreedt en worden verbrand; hun hersenen moeten in het Zwitserse referentielaboratorium op BSE worden getest.

Overeenkomstig artikel 10 van de Verordening inzake epizoötieën worden runderen in Zwitserland met behulp van een systeem voor permanente identificatie geïdentificeerd, zodat het moederdier en het beslag van oorsprong kunnen worden getraceerd en kan worden vastgesteld dat de dieren niet afstammen van van BSE verdachte of met BSE besmette moederdieren.

Overeenkomstig de artikelen 178 en 179 van de Verordening inzake epizoötieën worden met BSE besmette dieren en de nakomelingen daarvan in Zwitserland gedood. Sinds 1 juli 1999 wordt ook per cohorte geruimd (van 14 december 1996 tot en met 30 juni 1999 werd het hele beslag geruimd).

4.

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 999/2001 verbieden de lidstaten van de Gemeenschap het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten in diervoeders voor landbouwdieren die voor de productie van levensmiddelen worden gehouden, vetgemest of gefokt. De lidstaten van de Gemeenschap passen een totaalverbod op het gebruik van dierlijke eiwitten in de voeding van herkauwers toe.

Overeenkomstig artikel 183 van de Verordening inzake epizoötieën geldt in Zwitserland sinds 1 januari 2001 een totaalverbod op het gebruik van dierlijke eiwitten in de voeding van landbouwhuisdieren.

5.

In toepassing van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 999/2001 en overeenkomstig hoofdstuk A van bijlage III bij deze verordening voeren de lidstaten van de Gemeenschap een jaarlijks programma voor toezicht op BSE uit. Dit programma omvat een snelle BSE-test op alle runderen ouder dan 24 maanden die per noodslachting worden afgemaakt, op het bedrijf zijn gestorven of bij de ante-mortem-keuring ziek zijn bevonden, en op alle dieren ouder dan 30 maanden die met het oog op menselijke consumptie worden geslacht.

De door Zwitserland gebruikte snelle BSE-tests zijn vermeld in hoofdstuk C van bijlage X bij Verordening (EG) nr. 999/2001.

Overeenkomstig artikel 175a van de Verordening inzake epizoötieën wordt in Zwitserland verplicht een snelle BSE-test uitgevoerd op alle runderen ouder dan 30 maanden die een noodslachting ondergaan, op het landbouwbedrijf zijn gestorven of bij de ante-mortem-keuring ziek blijken te zijn, en op een steekproef van de runderen ouder dan 30 maanden die voor menselijke consumptie worden geslacht. Verder voeren de veehouders een vrijwillig toezichtprogramma uit voor runderen ouder dan 20 maanden die voor menselijke consumptie worden geslacht.

6.

Het Gemengd Veterinair Comité is verantwoordelijk voor de uitwisseling van informatie zoals bedoeld in artikel 6, hoofdstuk B van bijlage III en bijlage IV, punt 3.II, bij Verordening (EG) nr. 999/2001.

7.

Het Gemengd Veterinair Comité is verantwoordelijk voor de uitvoering van de controles ter plaatse op grond van met name artikel 21 van Verordening (EG) nr. 999/2001 en artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën.

C.   Aanvullende informatie

1.

Sinds 1 januari 2003 heeft Zwitserland krachtens de Verordening van 20 november 2002 betreffende de toekenning van bijdragen in de kosten van de verwijdering van dierlijke afvallen in 2003 (RS 916.406) een systeem van financiële stimulansen ingevoerd voor landbouwbedrijven waar runderen worden geboren en slachthuizen waar runderen worden geslacht, wanneer zij de in de wetgeving voorgeschreven procedures voor het melden van de verplaatsingen van dieren naleven.

2.

Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 999/2001 en punt 1 van bijlage XI bij die verordening wordt gespecificeerd risicomateriaal (SRM) door de lidstaten van de Gemeenschap verwijderd en vernietigd. Op de SRM-lijst staat met name de wervelkolom van runderen ouder dan 12 maanden.

Overeenkomstig de artikelen 181 en 182 van de Verordening inzake epizoötieën en artikel 122 van de Verordening inzake levensmiddelen wordt SRM in Zwitserland uit de voeder- en voedselketen verwijderd. Op de SRM-lijst staat met name de wervelkolom van runderen ouder dan 30 maanden.

3.

In Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 273 van 16.10.2002, blz. 1) zijn de gezondheidsvoorschriften vastgesteld die in de lidstaten van de Gemeenschap gelden voor niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten.

In Zwitserland worden dierlijke bijproducten van categorie 1, met inbegrip van gespecificeerd risicomateriaal en op het landbouwbedrijf gestorven dieren, overeenkomstig artikel 13 van de Verordening inzake de verwijdering van dierlijke bijproducten verbrand.

VIII.   ANDERE ZIEKTEN

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte (PB L 62 van 15.3.1993, blz. 69), laatstelijk gewijzigd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond — Bijlage II: Lijst bedoeld in artikel 20 van de Toetredingsakte — 6. Landbouw — B. Veterinaire en fytosanitaire wetgeving — I. Veterinaire wetgeving (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 381)

1.

Wet inzake epizoötieën van 1 juli 1966, laatstelijk gewijzigd op 20 juni 2003 (RS 916.40), en met name de artikelen 1, 1a, 9a (maatregel tegen zeer besmettelijke epizoötieën, doelstellingen van de bestrijding) en 57 (technische uitvoeringsbepalingen, internationale samenwerking)

2.

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 2 (zeer besmettelijke epizoötieën), 49 (het omgaan met voor het dier pathogene micro-organismen), 73 en 74 (reiniging en ontsmetting), 77-98 (gemeenschappelijke bepalingen inzake zeer besmettelijke epizoötieën) en 103-105 (specifieke maatregelen inzake de bestrijding van de vesiculaire varkensziekte)

3.

Verordening van 14 juni 1999 inzake de organisatie van het federale ministerie van Economische Zaken, laatstelijk gewijzigd op 5 december 2003 (RS 172.216.1), en met name artikel 8 (referentielaboratorium)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

1.

In de in artikel 6 van Richtlijn 92/119/EEG bedoelde gevallen vindt de kennisgeving plaats in het Gemengd Veterinair Comité.

2.

Het gemeenschappelijke referentielaboratorium voor vesiculaire varkensziekte is het AFR Institute for Animal Health, Pirbright Laboratory, Ash Road, Pirbright, Woking, Surrey GU240 NF, Verenigd Koninkrijk. Zwitserland draagt zijn deel van de kosten voor de uit deze aanwijzing voortvloeiende werkzaamheden. De bevoegdheden en taken van het laboratorium zijn vastgesteld in bijlage III bij Richtlijn 92/119/EEG.

3.

Overeenkomstig artikel 97 van de Verordening inzake epizoötieën beschikt Zwitserland over een noodplan. Het Federaal Veterinair Bureau heeft technische bepalingen ter uitvoering van dit noodplan vastgesteld (nr. 95/65).

4.

Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de controles ter plaatse op grond van met name artikel 22 van Richtlijn 92/119/EEG en artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën.

IX.   KENNISGEVING VAN DE ZIEKTEN

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Richtlijn 82/894/EEG van de Raad van 21 december 1982 inzake de melding van dierziekten in de Gemeenschap (PB L 378 van 31.12.1982, blz. 58), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/216/EG van de Commissie van 1 maart 2004 tot wijziging van Richtlijn 82/894/EEG van de Raad inzake de melding van dierziekten in de Gemeenschap teneinde bepaalde paardenziekten en bepaalde bijenziekten in de lijst van aangifteplichtige ziekten op te nemen (PB L 67 van 5.3.2004, blz. 27)

1.

Wet inzake epizoötieën van 1 juli 1966, laatstelijk gewijzigd op 20 juni 2003 (RS 916.40), en met name de artikelen 11 (melding van ziekten) en 57 (technische uitvoeringsbepalingen, internationale samenwerking)

2.

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 2-5 (bedoelde ziekten), 59-65 en 291 (meldingsplicht, kennisgeving) en 292-299 (toezicht, uitvoering, administratieve steun)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

In samenwerking met het Federaal Veterinair Bureau zorgt de Commissie ervoor dat Zwitserland wordt opgenomen in de bij Richtlijn 82/894/EEG vastgestelde regeling inzake de melding van dierziekten.

AANHANGSEL 2

DIERGEZONDHEID: HANDELSVERKEER EN HET IN DE HANDEL BRENGEN

I.   RUNDEREN EN VARKENS

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8)

1.

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 27-31 (markten, tentoonstellingen), 34-37 (handel), 73 en 74 (reiniging en ontsmetting), 116-121 (Afrikaanse varkenspest), 135-141 (ziekte van Aujeszky), 150-157 (runderbrucellose), 158-165 (tuberculose), 166-169 (enzoötische boviene leukose), 170-174 (IBR/IPV), 175-195 (spongiforme encefalopathieën), 186-189 (infecties van de geslachtsorganen bij runderen), 207-211 (varkensbrucellose) en 297 (erkenning van markten, verzamelcentra, ontsmettingscentra)

2.

Verordening van 20 april 1988 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.443.11)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

1.

Krachtens artikel 297, eerste alinea, van de Verordening inzake epizoötieën is het Federaal Veterinair Bureau belast met de erkenning van de verzamelcentra zoals omschreven in artikel 2 van Richtlijn 64/432/EEG. Met het oog op de toepassing van deze bijlage en overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 11, 12 en 13 van Richtlijn 64/432/EEG stelt Zwitserland een lijst op van de erkende verzamelcentra en de vervoerders en handelaren.

2.

De informatie bedoeld in artikel 11, lid 3, van Richtlijn 64/432/EEG wordt verstrekt in het Gemengd Veterinair Comité.

3.

In het kader van deze bijlage wordt erkend dat Zwitserland voldoet aan de in bijlage A, deel II, punt 7, bij Richtlijn 64/432/EEG vastgestelde voorwaarden met betrekking tot runderbrucellose. Zwitserland verbindt zich ertoe om, voor de handhaving van de erkenning als officieel brucellosevrij rundveebeslag, de volgende voorwaarden te doen naleven:

a)

wanneer een rund ervan verdacht wordt met runderbrucellose te zijn besmet, wordt dat onmiddellijk gemeld bij de bevoegde autoriteiten en worden bij het dier de officiële tests voor de opsporing van brucellose verricht, met name ten minste twee serologische tests met complementbindingsreactie alsook een microbiologisch onderzoek van monsters die zijn genomen ingeval een abortus is geconstateerd;

b)

zolang het dier van besmetting wordt verdacht, d.i. totdat de onder a) genoemde tests een negatief resultaat hebben opgeleverd, wordt de erkenning als officieel brucellosevrij beslag geschorst voor het beslag waarvan het van besmetting verdachte dier deel uitmaakt.

Nadere gegevens over de positieve beslagen en een epidemiologisch verslag worden aan het Gemengd Veterinair Comité toegezonden. Indien Zwitserland niet meer aan een van de in bijlage A, deel II, punt 7, eerste alinea, bij Richtlijn 64/432/EEG vastgestelde voorwaarden voldoet, stelt het Federaal Veterinair Bureau de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis. Het Gemengd Veterinair Comité bespreekt dan de situatie teneinde de in dit punt vastgestelde bepalingen te herzien.

4.

In het kader van deze bijlage wordt erkend dat Zwitserland voldoet aan de in bijlage A, deel I, punt 4, bij Richtlijn 64/432/EEG vastgestelde voorwaarden met betrekking tot rundertuberculose. Zwitserland verbindt zich ertoe om, voor de handhaving van de erkenning als officieel tuberculosevrij rundveebeslag, de volgende voorwaarden te doen naleven:

a)

er wordt een identificatiesysteem ingevoerd waarmee voor ieder rund kan worden nagegaan uit welk beslag het oorspronkelijk afkomstig is;

b)

bij ieder rund dat wordt geslacht, wordt een keuring na het slachten verricht door een officiële dierenarts;

c)

ieder vermoeden van tuberculose bij een levend, dood of geslacht dier wordt bij de bevoegde autoriteiten gemeld;

d)

bij ieder verdacht dier verrichten de bevoegde autoriteiten de nodige onderzoeken om het vermoeden te bevestigen of te weerleggen en gaan zij na uit welk beslag het dier oorspronkelijk afkomstig is en van welke andere beslagen het deel heeft uitgemaakt. Wanneer bij het slachten of bij de keuring na het slachten letsels worden ontdekt die op tuberculose wijzen, laten de bevoegde autoriteiten deze letsels in een laboratorium onderzoeken;

e)

van alle beslagen waarvan de verdachte runderen deel hebben uitgemaakt, wordt de erkenning als officieel tuberculosevrij beslag geschorst totdat uit klinisch onderzoek, laboratoriumtests of tuberculinetests is gebleken dat er geen rundertuberculose aanwezig is;

f)

wanneer het vermoeden van tuberculose door tuberculinetests, klinisch onderzoek of laboratoriumtests wordt bevestigd, wordt voor de betrokken beslagen de erkenning als officieel tuberculosevrij beslag ingetrokken;

g)

de erkenning als officieel tuberculosevrij beslag blijft ingetrokken totdat alle als besmet beschouwde dieren uit het beslag zijn verwijderd, het bedrijf en het materieel zijn ontsmet en alle overblijvende runderen die ten minste zes weken oud zijn, negatief hebben gereageerd op ten minste twee officiële overeenkomstig bijlage B bij Richtlijn 64/432/EEG uitgevoerde intradermale tuberculinaties, waarvan de eerste moet zijn verricht ten minste zes maanden nadat het besmette dier uit het beslag is verwijderd, en de tweede ten minste zes maanden daarna.

Nadere gegevens over de besmette beslagen en een epidemiologisch verslag worden aan het Gemengd Veterinair Comité toegezonden. Indien Zwitserland niet meer aan een van de in bijlage A, deel I, punt 4, eerste alinea, bij Richtlijn 64/432/EEG vastgestelde voorwaarden voldoet, stelt het Federaal Veterinair Bureau de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis. Het Gemengd Veterinair Comité bespreekt dan de situatie teneinde de in dit punt vastgestelde bepalingen te herzien.

5.

In het kader van deze bijlage wordt erkend dat Zwitserland voldoet aan de in bijlage D, hoofdstuk I, onder F, bij Richtlijn 64/432/EEG vastgestelde voorwaarden met betrekking tot enzoötische boviene leukose (EBL). Zwitserland verbindt zich ertoe om, voor de handhaving van de erkenning als officieel EBL-vrij rundveebeslag, de volgende voorwaarden te doen naleven:

a)

het Zwitserse bestand wordt regelmatig steekproefsgewijs gecontroleerd. De bemonstering moet volstaan om met een betrouwbaarheid van 99 % te bevestigen dat minder dan 0,2 % van alle beslagen met EBL is besmet;

b)

bij ieder rund dat wordt geslacht, wordt een keuring na het slachten verricht door een officiële dierenarts;

c)

ieder vermoeden van EBL op grond van een klinisch onderzoek, een keuring na het slachten of een vleeskeuring wordt bij de bevoegde autoriteiten gemeld;

d)

wanneer besmetting met EBL wordt vermoed of bevestigd, wordt voor het betrokken beslag de erkenning als officieel EBL-vrij beslag geschorst totdat de inbeslagneming wordt ingetrokken;

e)

de inbeslagneming wordt ingetrokken indien, nadat de besmette dieren en eventueel de kalveren daarvan zijn verwijderd, twee serologische tests die met een tussenpoos van ten minste 90 dagen zijn verricht, een negatief resultaat hebben opgeleverd.

Indien bij 0,2 % van de beslagen EBL is geconstateerd, stelt het Federaal Veterinair Bureau de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis. Het Gemengd Veterinair Comité bespreekt dan de situatie teneinde de in dit punt vastgestelde bepalingen te herzien.

6.

In het kader van de toepassing van deze bijlage wordt erkend dat Zwitserland officieel vrij is van infectieuze boviene rhinotracheïtis (IBR). Zwitserland verbindt zich ertoe om, voor de handhaving van deze erkenning, de volgende voorwaarden te doen naleven:

a)

het Zwitserse bestand wordt regelmatig steekproefsgewijs gecontroleerd. De bemonstering moet volstaan om met een betrouwbaarheid van 99 % te bevestigen dat minder dan 0,2 % van alle beslagen met infectieuze boviene rhinotracheïtis is besmet;

b)

bij fokstieren van meer dan 24 maanden wordt jaarlijks een serologisch onderzoek verricht;

c)

ieder vermoeden van IBR wordt bij de bevoegde autoriteiten gemeld en bij ieder verdacht dier worden de officiële tests voor de opsporing van IBR, met name virologische of serologische tests, verricht;

d)

wanneer besmetting met IBR wordt vermoed of bevestigd, wordt van het betrokken beslag de erkenning als officieel IBR-vrij beslag geschorst totdat de inbeslagneming wordt ingetrokken;

e)

de inbeslagneming wordt ingetrokken indien een serologisch onderzoek, uitgevoerd ten vroegste dertig dagen nadat de besmette dieren uit het beslag zijn verwijderd, een negatief resultaat heeft opgeleverd.

Wegens de erkenning van de status van Zwitserland zijn de bepalingen van Beschikking 2004/558/EG van de Commissie (PB L 249 van 23.7.2004, blz. 20) van overeenkomstige toepassing.

Het Federaal Veterinair Bureau stelt de Commissie onmiddellijk op de hoogte van eventuele wijzigingen in de omstandigheden op grond waarvan deze status werd erkend. Het Gemengd Veterinair Comité bespreekt dan de situatie teneinde de bepalingen van dit punt te herzien.

7.

In het kader van deze bijlage wordt Zwitserland erkend als officieel vrij van de ziekte van Aujeszky. Zwitserland verbindt zich ertoe om, voor de handhaving van deze erkenning, de volgende voorwaarden te doen naleven:

a)

het Zwitserse bestand wordt regelmatig steekproefsgewijs gecontroleerd. De bemonstering moet volstaan om met een betrouwbaarheid van 99 % te bevestigen dat minder dan 0,2 % van alle beslagen met de ziekte van Aujeszky is besmet;

b)

ieder vermoeden van de ziekte van Aujeszky wordt bij de bevoegde autoriteiten gemeld en bij ieder verdacht dier worden de officiële tests voor de opsporing van de ziekte van Aujeszky, met name virologische of serologische tests, verricht;

c)

wanneer besmetting met de ziekte van Aujeszky wordt vermoed of geconstateerd, wordt voor alle betrokken beslagen de erkenning als officieel vrij van de ziekte van Aujeszky geschorst, totdat de inbeslagneming wordt ingetrokken;

d)

de inbeslagneming wordt ingetrokken indien, nadat alle besmette dieren uit het beslag zijn verwijderd, twee serologische tests bij alle fokdieren en bij een representatief aantal mestdieren, uitgevoerd met een tussenpoos van ten minste 21 dagen, een negatief resultaat hebben opgeleverd.

Wegens de erkenning van de status van Zwitserland zijn de bepalingen van Beschikking 2001/618/EG van de Commissie (PB L 215 van 9.8.2001, blz. 48), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/320/EG (PB L 102 van 7.4.2004, blz. 75), van overeenkomstige toepassing.

Het Federaal Veterinair Bureau stelt de Commissie onmiddellijk op de hoogte van eventuele wijzigingen in de omstandigheden op grond waarvan deze status werd erkend. Het Gemengd Veterinair Comité bespreekt dan de situatie teneinde de bepalingen van dit punt te herzien.

8.

De eventuele vaststelling van aanvullende garanties ten aanzien van overdraagbare gastro-enteritis (TGE) en abortus blauw (PRRS) bij het varken wordt zo snel mogelijk besproken in het Gemengd Veterinair Comité. De Commissie houdt het Federaal Veterinair Bureau op de hoogte van de verdere ontwikkelingen.

9.

In Zwitserland wordt het Instituut voor veterinaire bacteriologie van de Universiteit van Bern belast met de officiële controle van de tuberculines zoals bedoeld in bijlage B, punt 4, bij Richtlijn 64/432/EEG.

10.

In Zwitserland wordt het Instituut voor veterinaire bacteriologie van de Universiteit van Bern belast met de officiële controle van de antigenen (brucellose) zoals bedoeld in bijlage C, punt A.4, bij Richtlijn 64/432/EEG.

11.

In het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland gaan runderen en varkens steeds vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens een van de in bijlage F bij Richtlijn 64/432/EEG vastgestelde modellen. De volgende aanpassingen moeten daarbij worden aangebracht:

Model 1:

in afdeling C worden de certificeringen als volgt aangepast:

in punt 4, inzake de aanvullende garanties, worden de streepjes als volgt aangevuld:

„ziekte: infectieuze boviene rhinotracheïtis,

conform Beschikking 2004/558/EG van de Commissie, die van overeenkomstige toepassing is;”;

Model 2:

in afdeling C worden de certificeringen als volgt aangepast:

in punt 4, inzake de aanvullende garanties, worden de streepjes als volgt aangevuld:

„ziekte: ziekte van Aujeszky,

conform Beschikking 2001/618/EG van de Commissie, die van overeenkomstige toepassing is;”.

12.

Voor de toepassing van deze bijlage gaan runderen die worden verhandeld tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland vergezeld van aanvullende gezondheidscertificaten die de volgende gezondheidsverklaringen bevatten:

„De runderen:

worden geïdentificeerd met behulp van een permanent identificatiesysteem waardoor hun moeder en hun beslag van oorsprong kunnen worden opgespoord en op grond waarvan kan worden vastgesteld dat zij geen directe afstammelingen zijn van koeien die lijden aan of vermoedelijk lijden aan boviene spongiforme encefalopathie en die zijn geboren in de twee jaar voorafgaand aan de diagnose;

zijn niet afkomstig van een veestapel die wegens een vermoeden van boviene spongiforme encefalopathie wordt onderzocht;

zijn geboren na 1 juni 2001.”.

II.   SCHAPEN EN GEITEN

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/554/EG van de Commissie van 9 juli 2004 tot wijziging van bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG van de Raad en bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad wat betreft de bijwerking van de modellen van de gezondheidscertificaten voor schapen en geiten (PB L 248 van 22.7.2004, blz. 1)

1.

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 27-31 (markten, tentoonstellingen), 34-37 (handel), 73 en 74 (reiniging en ontsmetting), 142-149 (rabiës), 158-165 (tuberculose), 166-169 (scrapie), 190-195 (schapen- en geitenbrucellose), 196-199 (agalactia infectiosa), 200-203 (capriene artritis/encefalitis), 233-235 (brucellose bij de ram) en 297 (erkenning van markten, verzamelcentra, ontsmettingscentra)

2.

Verordening van 20 april 1988 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.443.11)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

1.

De kennisgeving zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 91/68/EEG, vindt plaats in het Gemengd Veterinair Comité.

2.

Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de controles ter plaatse op grond van met name artikel 11 van Richtlijn 91/68/EEG en artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën.

3.

In het kader van deze bijlage wordt erkend dat Zwitserland officieel vrij is van schapen- en geitenbrucellose. Zwitserland verbindt zich ertoe om, voor de handhaving van deze erkenning, de in bijlage A, hoofdstuk I, punt II.2, bij Richtlijn 91/68/EEG vastgestelde maatregelen te doen uitvoeren.

Wanneer schapen- of geitenbrucellose uitbreekt of weer oplaait, stelt Zwitserland het Gemengd Veterinair Comité daarvan in kennis, zodat de nodige maatregelen kunnen worden getroffen naar gelang van de ontwikkeling van de situatie.

4.

In het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland gaan schapen en geiten vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens een van de in bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG vastgestelde modellen.

III.   PAARDACHTIGEN

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Richtlijn 90/426/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 42), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/68/EG van de Raad van 26 april 2004 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in en de doorvoer via de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren, tot wijziging van de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG en tot intrekking van Richtlijn 72/462/EEG (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 320)

1.

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 112-115 (paardenpest), 204-206 (dourine, paardenencefalomyelitis, infectieuze anemie, kwade droes), 240-244 (besmettelijke baarmoederontsteking bij paarden)

2.

Verordening van 20 april 1988 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.443.11)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

1.

De kennisgeving zoals bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 90/426/EEG vindt plaats in het Gemengd Veterinair Comité.

2.

De kennisgeving zoals bedoeld in artikel 6 van Richtlijn 90/426/EEG vindt plaats in het Gemengd Veterinair Comité.

3.

Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de controles ter plaatse op grond van met name artikel 10 van Richtlijn 90/426/EEG en artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën.

4.

De bepalingen van de bijlagen B en C bij Richtlijn 90/426/EEG zijn voor Zwitserland van overeenkomstige toepassing.

IV.   PLUIMVEE EN BROEDEIEREN

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Richtlijn 90/539/EEG van de Raad van 15 oktober 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PB L 303 van 31.10.1990, blz. 6), laatstelijk gewijzigd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond — Bijlage II: Lijst bedoeld in artikel 20 van de Toetredingsakte — 6. Landbouw — B. Veterinaire en fytosanitaire wetgeving — I. Veterinaire wetgeving (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 381)

1.

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 25 (vervoer), 122-125 (vogelpest en ziekte van Newcastle), 255-261 (Salmonella enteritidis) en 262-265 (infectieuze laryngotracheïtis)

2.

Verordening van 20 april 1988 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.443.11), en met name artikel 64a (erkenning van exportfirma's)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

1.

Zwitserland legt aan het Gemengd Veterinair Comité een plan voor waarin de met het oog op de erkenning van zijn inrichtingen voorgenomen maatregelen zijn aangegeven in artikel 3 van Richtlijn 90/539/EEG.

2.

Overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 90/539/EEG wordt het Instituut voor veterinaire bacteriologie van de Universiteit van Bern aangewezen als nationaal referentielaboratorium voor Zwitserland.

3.

De voorwaarde inzake het verblijf zoals bedoeld in artikel 7, punt 1, eerste streepje, van Richtlijn 90/539/EEG is van overeenkomstige toepassing voor Zwitserland.

4.

De Zwitserse autoriteiten verbinden zich ertoe om bij verzending van broedeieren naar de Gemeenschap de in Verordening (EEG) nr. 1868/77 van de Commissie bepaalde regels voor het merken van eieren na te leven. Voor Zwitserland worden de kenletters „CH” gebruikt.

5.

De voorwaarde inzake het verblijf zoals bedoeld in artikel 9, onder a), van Richtlijn 90/539/EEG is van overeenkomstige toepassing voor Zwitserland.

6.

De voorwaarde inzake het verblijf zoals bedoeld in artikel 10, onder a), van Richtlijn 90/539/EEG is van overeenkomstige toepassing voor Zwitserland.

7.

De voorwaarde inzake het verblijf zoals bedoeld in artikel 11, lid 2, eerste streepje, van Richtlijn 90/539/EEG is van overeenkomstige toepassing voor Zwitserland.

8.

In het kader van deze bijlage wordt erkend dat Zwitserland voldoet aan de in artikel 12, lid 2, van Richtlijn 90/539/EEG vastgestelde voorwaarden ten aanzien van de ziekte van Newcastle en derhalve de status bezit van gebied waar niet tegen de ziekte van Newcastle wordt ingeënt. Het Federaal Veterinair Bureau stelt de Commissie onmiddellijk op de hoogte van eventuele wijzigingen in de omstandigheden op grond waarvan deze status werd erkend. Het Gemengd Veterinair Comité bespreekt dan de situatie teneinde de bepalingen van dit punt te herzien.

9.

De verwijzingen naar de naam van de lidstaat in artikel 15 zijn voor Zwitserland van overeenkomstige toepassing.

10.

In het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland gaan pluimvee en broedeieren steeds vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens een van de in bijlage IV bij Richtlijn 90/539/EEG vastgestelde modellen.

11.

De Zwitserse autoriteiten verbinden zich ertoe om bij uitvoer van Zwitserland naar Finland of Zweden ten aanzien van salmonella de in de communautaire wetgeving vastgestelde garanties te verstrekken.

V.   AQUICULTUURDIEREN EN -PRODUCTEN

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten (PB L 46 van 19.2.1991, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 van de Raad van 14 april 2003 tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die zijn vastgelegd in volgens de raadplegingsprocedure (gekwalificeerde meerderheid) goedgekeurde besluiten van de Raad (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1)

1.

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 275-290 (ziekten van vissen en zoetwaterkreeften) en 297 (erkenning van inrichtingen, zones en laboratoria)

2.

Verordening van 20 april 1988 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.443.11), en met name artikel 64a (erkenning van exportfirma's)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

1.

De in artikel 4 van Richtlijn 91/67/EEG bedoelde informatie wordt verstrekt in het Gemengd Veterinair Comité.

2.

Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de eventuele toepassing van de artikelen 5, 6 en 10 van Richtlijn 91/67/EEG voor Zwitserland.

3.

Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de eventuele toepassing van de artikelen 12 en 13 van Richtlijn 91/67/EEG voor Zwitserland.

4.

De Zwitserse autoriteiten verbinden zich ertoe de in artikel 15 van Richtlijn 91/67/EEG bedoelde bemonsteringsschema's en diagnosemethoden overeenkomstig de communautaire voorschriften toe te passen.

5.

Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de controles ter plaatse op grond van met name artikel 17 van Richtlijn 91/67/EEG en artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën.

6.

a)

Bij het in de handel brengen van levende vis, eieren en gameten afkomstig uit een erkend gebied wordt een vervoerdocument gebruikt volgens het model in bijlage E, hoofdstuk 1, bij Richtlijn 91/67/EEG.

b)

Bij het in de handel brengen van levende vis, eieren en gameten afkomstig uit een erkend bedrijf wordt een vervoerdocument gebruikt volgens het model in bijlage E, hoofdstuk 2, bij Richtlijn 91/67/EEG.

c)

Bij het in de handel brengen van weekdieren afkomstig uit een erkend kustgebied wordt een vervoerdocument gebruikt volgens het model in bijlage E, hoofdstuk 3, bij Richtlijn 91/67/EEG.

d)

Bij het in de handel brengen van weekdieren afkomstig uit een erkend bedrijf wordt een vervoerdocument gebruikt volgens het model in bijlage E, hoofdstuk 4, bij Richtlijn 91/67/EEG.

e)

Bij het in de handel brengen van levende gekweekte vis en week- of schaaldieren, en van eieren of gameten daarvan, die niet behoren tot de soorten die, naar gelang van het geval, vatbaar zijn voor IHN, VHS, bonamiose of marteiliose, wordt een vervoerdocument gebruikt volgens het model in bijlage I bij Beschikking 2003/390/EEG van de Commissie (PB L 135 van 3.6.2003, blz. 19).

f)

Bij het in de handel brengen van levende in het wild levende vis en week- of schaaldieren, en van eieren of gameten daarvan, wordt een vervoerdocument gebruikt volgens het model in bijlage I bij Beschikking 2003/390/EG.

VI.   RUNDEREMBRYO'S

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Richtlijn 89/556/EEG van de Raad van 25 september 1989 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in embryo's van als huisdier gehouden runderen en de invoer daarvan uit derde landen (PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 van de Raad van 14 april 2003 tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die zijn vastgelegd in volgens de raadplegingsprocedure (gekwalificeerde meerderheid) goedgekeurde besluiten van de Raad (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1)

1.

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 56-58 (embryo-overplanting)

2.

Verordening van 20 april 1988 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.443.11), en met name de artikelen 64a en 76 (erkenning van exportfirma's)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

1.

Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de controles ter plaatse op grond van met name artikel 15 van Richtlijn 89/556/EEG en artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën.

2.

a)

In het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland gaan runderembryo's vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens het in bijlage C bij Richtlijn 89/556/EEG vastgestelde model.

b)

Er wordt geen bijzondere uitvoeringsbepaling ten aanzien van boviene spongiforme encefalopathie vereist voor runderembryo's die worden verhandeld tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland.

VII.   RUNDERSPERMA

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Richtlijn 88/407/EEG van de Raad van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in diepgevroren sperma van runderen en de invoer daarvan (PB L 194 van 22.7.1988, blz. 10), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/101/EG van de Commissie van 6 januari 2004 tot wijziging van bijlage D bij Richtlijn 88/407/EEG ten aanzien van gezondheidscertificaten voor de intracommunautaire handel in sperma van als landbouwhuisdier gehouden runderen (PB L 30 van 4.2.2004, blz. 15)

1.

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 51-55 (kunstmatige inseminatie).

2.

Verordening van 20 april 1988 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.443.11), en met name de artikelen 64a en 76 (erkenning van de KI-stations als exportfirma)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

1.

Voor de toepassing van artikel 4, lid 2, van Richtlijn 88/407/EEG wordt geconstateerd dat in Zwitserland alle centra uitsluitend dieren bevatten die negatief hebben gereageerd op de serumneutralisatietest of de Elisa-test.

2.

De informatie bedoeld in artikel 5, lid 2, van Richtlijn 88/407/EEG wordt verstrekt in het Gemengd Veterinair Comité.

3.

Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de controles ter plaatse op grond van met name artikel 16 van Richtlijn 88/407/EEG en artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën.

4.

a)

In het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland gaat rundersperma vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens een van de in bijlage D bij Richtlijn 88/407/EEG vastgestelde modellen.

b)

Er wordt geen bijzondere uitvoeringsbepaling ten aanzien van boviene spongiforme encefalopathie vereist voor rundersperma dat wordt verhandeld tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland.

VIII.   VARKENSSPERMA

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Richtlijn 90/429/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 62), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 van de Raad van 14 april 2003 tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die zijn vastgelegd in volgens de raadplegingsprocedure (gekwalificeerde meerderheid) goedgekeurde besluiten van de Raad (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1)

1.

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 51-55 (kunstmatige inseminatie)

2.

Verordening van 20 april 1988 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.443.11), en met name de artikelen 64a en 76 (erkenning van KI-stations als exportfirma)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

1.

De informatie bedoeld in artikel 5, lid 2, van Richtlijn 90/429/EEG wordt verstrekt in het Gemengd Veterinair Comité.

2.

Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de controles ter plaatse op grond van met name artikel 16 van Richtlijn 90/429/EEG en artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën.

3.

In het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland gaat varkenssperma vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens het in bijlage D bij Richtlijn 90/429/EEG vastgestelde model.

IX.   ANDERE SOORTEN

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving zoals bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/68/EG van de Raad van 26 april 2004 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in en de doorvoer via de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren, tot wijziging van de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG en tot intrekking van Richtlijn 72/462/EEG (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 320)

1.

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 51-55 (kunstmatige inseminatie) en 56-58 (embryo-overplanting)

2.

Verordening van 20 april 1988 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.443.11), en met name de artikelen 25-30 (invoer van honden, katten en andere dieren), 64 (uitvoervoorwaarden) en 64a en 76 (erkenning van de KI-stations en embryoteams als exportfirma)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

1.

In het kader van deze bijlage betreft dit punt het handelsverkeer van levende dieren die niet vallen onder de bepalingen van de punten I tot en met V, alsmede dat van sperma, eicellen en embryo's die niet vallen onder de bepalingen van de punten VI tot en met VIII.

2.

De Europese Gemeenschap en Zwitserland verbinden zich ertoe het handelsverkeer van levende dieren, sperma, eicellen en embryo's bedoeld in punt 1 niet te verbieden of te beperken op andere veterinairrechtelijke gronden dan die welke voortvloeien uit de toepassing van deze bijlage, met name eventuele vrijwaringsmaatregelen op grond van artikel 20.

3.

In het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland gaan hoefdieren van andere soorten dan bedoeld in de punten I, II, en III vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens het in deel 1 van bijlage E bij Richtlijn 92/65/EEG vastgestelde model.

4.

In het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland gaan haasachtigen vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens het model in deel 1 van bijlage E bij Richtlijn 92/65/EEG, eventueel aangevuld met het in artikel 9, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 92/65/EEG vastgestelde attest.

Dit attest kan door de Zwitserse autoriteiten zodanig worden aangepast dat daarin artikel 9 van Richtlijn 92/65/EEG in extenso wordt opgenomen.

5.

De in artikel 9, lid 2, vierde alinea, van Richtlijn 92/65/EEG bedoelde kennisgeving wordt gedaan in het Gemengd Veterinair Comité.

6.

a)

Voor het verzenden van honden en katten uit de Europese Gemeenschap naar Zwitserland geldt artikel 10, lid 2, van Richtlijn 92/65/EEG.

b)

Voor het verzenden van honden en katten uit Zwitserland naar andere lidstaten van de Europese Gemeenschap dan het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Malta en Zweden, geldt artikel 10, lid 2, van Richtlijn 92/65/EEG.

c)

Voor het verzenden van honden en katten uit Zwitserland naar het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Malta en Zweden geldt artikel 10, lid 3, van Richtlijn 92/65/EEG.

d)

Het identificatiesysteem zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van Richtlijn 92/65/EEG van de Raad (PB L 146 van 13.6.2003, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1994/2004 (PB L 344 van 20.11.2004, blz. 17), is van toepassing. Het te gebruiken paspoort is beschreven in Beschikking 2003/803/EG van de Commissie (PB L 312 van 27.11.2003, blz. 1).

7.

In het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland gaan sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens Beschikking 95/388/EG van de Commissie (PB L 234 van 3.10.1995, blz. 30).

8.

In het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland gaat sperma van paardachtigen vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens Beschikking 95/307/EG van de Commissie (PB L 185 van 4.8.1995, blz. 58).

9.

In het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland gaan eicellen en embryo's van paardachtigen vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens Beschikking 95/294/EG van de Commissie (PB L 182 van 2.8.1995, blz. 27).

10.

In het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland gaan eicellen en embryo's van varkens vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens Beschikking 95/483/EG van de Commissie (PB L 275 van 18.11.1995, blz. 30).

11.

De in artikel 24, lid 2, van Richtlijn 92/65/EEG bedoelde kennisgeving wordt gedaan in het Gemengd Veterinair Comité.

12.

Voor de handel tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland in de in punt 1 bedoelde levende dieren zijn de gezondheidscertificaten in deel 2 en deel 3 van bijlage E bij Richtlijn 92/65/EEG van overeenkomstige toepassing.

13.

In het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland gaan de in artikel 2, onder b), van Richtlijn 92/65/EEG bedoelde dieren die in een erkend centrum in quarantaine waren, vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens de modellen van Richtlijn 92/65/EEG.

AANHANGSEL 3

INVOER VAN LEVENDE DIEREN EN BEPAALDE DIERLIJKE PRODUCTEN UIT DERDE LANDEN

I.   EUROPESE GEMEENSCHAP — WETGEVING

A.   Runderen, varkens, schapen en geiten

Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen en varkens en van vers vlees uit derde landen (PB L 302 van 31.12.1972, blz. 28), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/68/EG (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 320).

B.   Paardachtigen

Richtlijn 90/426/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 42), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/68/EG van de Raad.

C.   Pluimvee en broedeieren

Richtlijn 90/539/EEG van de Raad van 15 oktober 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PB L 303 van 31.10.1990, blz. 6), laatstelijk gewijzigd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 381).

D.   Aquicultuurdieren

Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten (PB L 46 van 19.2.1991, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 van de Raad (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

E.   Weekdieren

Richtlijn 91/492/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van levende tweekleppige weekdieren (PB L 268 van 24.9.1991, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 van de Raad.

F.   Embryo's van runderen

Richtlijn 89/556/EEG van de Raad van 25 september 1989 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in embryo's van als huisdier gehouden runderen en de invoer daarvan uit derde landen (PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 van de Raad.

G.   Sperma van runderen

Richtlijn 88/407/EEG van de Raad van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in diepgevroren sperma van runderen en de invoer daarvan (PB L 194 van 22.7.1988, blz. 10), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/101/EG van de Commissie (PB L 30 van 4.2.2004, blz. 15).

H.   Sperma van varkens

Richtlijn 90/429/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 62), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 van de Raad.

I.   Andere levende dieren

Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving zoals bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/68/EG van de Raad.

II.   ZWITSERLAND — WETGEVING

Verordening inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten van 20 april 1988, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.443.11).

Met het oog op de toepassing van deze bijlage wordt de dierentuin van Zürich aangewezen als erkend centrum volgens de bepalingen van bijlage C bij Richtlijn 92/65/EEG.

III.   UITVOERINGSMAATREGELEN

In het algemeen moet het Federaal Veterinair Bureau dezelfde bepalingen toepassen als zijn vastgesteld in punt I van dit aanhangsel. Het Federaal Veterinair Bureau kan evenwel strengere maatregelen nemen en aanvullende garanties eisen. In dat geval, en onverminderd de mogelijkheid om deze maatregelen onmiddellijk toe te passen, vindt overleg plaats in het Gemengd Veterinair Comité om adequate oplossingen te zoeken. Indien het Federaal Veterinair Bureau minder restrictieve maatregelen wil toepassen, licht het de bevoegde dienst van de Commissie daarover van tevoren in. In dat geval vindt overleg plaats in het Gemengd Veterinair Comité teneinde adequate oplossingen te zoeken. In afwachting van die oplossingen passen de Zwitserse autoriteiten de geplande maatregelen niet toe.

AANHANGSEL 4

ZOÖTECHNIEK, INVOER UIT DERDE LANDEN INBEGREPEN

I.   EUROPESE GEMEENSCHAP — WETGEVING

A.   Runderen

Richtlijn 77/504/EEG van de Raad van 25 juli 1977 betreffende raszuivere fokrunderen (PB L 206 van 12.8.1977, blz. 8), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 van de Raad (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).

B.   Varkens

Richtlijn 88/661/EEG van de Raad van 19 december 1988 betreffende de zoötechnische normen die gelden voor fokvarkens (PB L 382 van 31.12.1988, blz. 36), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 van de Raad (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

C.   Schapen, geiten

Richtlijn 89/361/EEG van de Raad van 30 mei 1989 betreffende raszuivere fokschapen en -geiten (PB L 153 van 6.6.1989, blz. 30).

D.   Paardachtigen

a)

Richtlijn 90/427/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van zoötechnische en genealogische voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in paardachtigen (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 55).

b)

Richtlijn 90/428/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake het handelsverkeer in voor wedstrijden bestemde paardachtigen en houdende vaststelling van de voorwaarden voor deelneming aan deze wedstrijden (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 60).

E.   Raszuivere dieren

Richtlijn 91/174/EEG van de Raad van 25 maart 1991 inzake zoötechnische en genealogische voorschriften voor de handel in rasdieren en tot wijziging van de Richtlijnen 77/504/EEG en 90/425/EEG (PB L 85 van 5.4.1991, blz. 37).

F.   Invoer uit derde landen

Richtlijn 94/28/EG van de Raad van 23 juni 1994 tot vaststelling van de beginselen inzake de zoötechnische en genealogische voorschriften voor de invoer uit derde landen van dieren, alsmede van sperma, eicellen en embryo's en tot wijziging van Richtlijn 77/504/EEG betreffende raszuivere fokrunderen (PB L 178 van 12.7.1994, blz. 66).

II.   ZWITSERLAND — WETGEVING

Verordening inzake veeteelt van 7 december 1998, laatstelijk gewijzigd op 26 november 2003 (RS 916.310).

III.   UITVOERINGSMAATREGELEN

Onverminderd de in de aanhangsels 5 en 6 vastgestelde voorschriften inzake zoötechnische controles verbinden de Zwitserse autoriteiten zich ertoe erop toe te zien dat voor de invoer dezelfde voorschriften als in Richtlijn 94/28/EG van de Raad worden toegepast.

Eventuele problemen in het handelsverkeer worden op verzoek van een van de partijen aan het Gemengd Veterinair Comité voorgelegd.

AANHANGSEL 5

CONTROLES EN RETRIBUTIES

HOOFDSTUK 1

HANDELSVERKEER TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN ZWITSERLAND

I.   Traces-systeem

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Beschikking 2004/292/EG van de Commissie van 30 maart 2004 betreffende de toepassing van het Traces-systeem en tot wijziging van Beschikking 92/486/EEG (PB L 94 van 31.3.2004, blz. 63)

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

In samenwerking met het Federaal Veterinair Bureau neemt de Commissie Zwitserland op in het bij Beschikking 2004/292/EG van de Commissie ingestelde Traces-systeem.

In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Zwitserland gaan levende dieren, hun sperma, eicellen en embryo's vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens deze bijlage, beschikbaar in het Traces-systeem, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 599/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 tot vaststelling van een geharmoniseerd model voor een certificaat en inspectieverslag voor het intracommunautaire handelsverkeer in dieren en producten van dierlijke oorsprong (PB L 94 van 31.3.2004, blz. 44).

Zo nodig worden in het Gemengd Veterinair Comité overgangsmaatregelen vastgesteld.

II.   Voorschriften voor paardachtigen

De controles in het kader van het handelsverkeer tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland worden uitgevoerd overeenkomstig Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).

Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de toepassing van de artikelen 9 en 22.

III.   Voorschriften voor dieren die bestemd zijn voor beweiding in grensgebieden

1.

Definities

Beweiding: het overbrengen van dieren naar weiden in een grensgebied dat beperkt is tot 10 km aan beide kanten van de grens tussen een lidstaat en Zwitserland. In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de desbetreffende bevoegde autoriteiten toestemming geven voor een grotere afstand aan beide kanten van de grens tussen Zwitserland en de Gemeenschap.

Dagelijkse beweiding: beweiding waarbij dieren aan het einde van iedere dag naar het bedrijf van oorsprong in een lidstaat of in Zwitserland worden teruggebracht.

2.

Voor de beweiding in de lidstaten en Zwitserland zijn de bepalingen van Beschikking 2001/672/EG van de Commissie van 20 augustus 2001 houdende vaststelling van bijzondere voorschriften voor het verplaatsen van runderen naar zomerweiden in bergstreken (PB L 235 van 4.9.2001, blz. 23), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/318/EG (PB L 102 van 7.4.2004, blz. 71), van overeenkomstige toepassing.

In het kader van deze bijlage geldt artikel 1 van Beschikking 2001/672/EG echter onder voorbehoud van de volgende aanpassingen:

„de periode van 1 mei tot en met 15 oktober” wordt vervangen door „het kalenderjaar”;

voor Zwitserland zijn de in artikel 1 van Beschikking 2001/672/EG bedoelde en in de bijbehorende bijlage vermelde gebiedsdelen:

ZWITSERLAND

KANTON ZÜRICH

KANTON BERN/BERNE

KANTON LUZERN

KANTON URI

KANTON SCHWYZ

KANTON OBWALD

KANTON NIDWALD

KANTON GLARIS

KANTON ZUG

KANTON FREIBURG/FRIBOURG

KANTON SOLOTHURN

KANTON BASEL-STADT

KANTON BASEL-LAND

KANTON SCHAFFHAUSEN

KANTON APPENZELL AUSSERRHODEN

KANTON APPENZELL INNERRHODEN

KANTON ST. GALLEN

KANTON GRAUBÜNDEN

KANTON AARGAU

KANTON THURGAU

KANTON TICINO

KANTON VAUD

KANTON WALLIS/VALAIS

KANTON NEUCHÂTEL

KANTON GENÈVE

KANTON JURA

Krachtens de Verordening inzake epizoötieën van27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op23 juni 2004 (RS 916.401), en met name artikel 7 (registratie), en de Verordening van18 augustus 1999 inzake de databank voor verplaatsing van dieren, laatstelijk gewijzigd op 20 november 2002 (RS 916.404), en met name artikel 2 (inhoud van de databank), kent Zwitserland elk weiland een registratiecode toe, die in het nationale gegevensbestand voor runderen moet worden ingevoerd.

3.

In het geval van beweiding in de lidstaten en Zwitserland neemt de officiële dierenarts van het land van verzending de volgende maatregelen:

a)

hij stelt op de datum van afgifte van het certificaat en uiterlijk 24 uur voor de geplande aankomst van de dieren via het in artikel 20 van Richtlijn 90/425/EEG bedoelde geïnformatiseerde verbindingssysteem tussen veterinaire autoriteiten de bevoegde autoriteiten op de plaats van bestemming (lokale veterinaire dienst) in kennis van de verzending van de dieren;

b)

hij onderzoekt de dieren minder dan 48 uur vóór hun vertrek voor beweiding; deze dieren moeten correct zijn geïdentificeerd;

c)

hij geeft een certificaat af volgens het in punt 11 opgenomen model.

4.

De officiële dierenarts van het land van bestemming controleert de dieren bij aankomst in het land van bestemming en onderzoekt of zij voldoen aan de in deze bijlage vastgestelde voorschriften.

5.

Tijdens de gehele duur van de beweiding blijven de dieren onder douanetoezicht.

6.

De eigenaar van de dieren:

a)

verklaart schriftelijk dat hij zich, net als elke eigenaar uit een lidstaat of Zwitserland, zal houden aan alle bepalingen van deze bijlage en alle andere plaatselijke maatregelen;

b)

betaalt de uit de toepassing van deze bijlage voortvloeiende controlekosten;

c)

geeft zijn volledige medewerking aan de door de officiële autoriteiten van het land van verzending of bestemming vereiste douane- of veterinaire controle.

7.

Bij de terugkeer van de dieren aan het einde van het beweidingsseizoen of al van tevoren neemt de officiële dierenarts van het land waar het beweidingsgebied zich bevindt de volgende maatregelen:

a)

hij stelt op de datum van afgifte van het certificaat en uiterlijk 24 uur voor de geplande aankomst van de dieren via het in artikel 20 van Richtlijn 90/425/EEG bedoelde geïnformatiseerde verbindingssysteem tussen veterinaire autoriteiten de bevoegde autoriteiten op de plaats van bestemming (lokale veterinaire dienst) in kennis van de verzending van de dieren;

b)

hij onderzoekt de dieren minder dan 48 uur vóór hun vertrek voor beweiding; deze dieren moeten correct zijn geïdentificeerd;

c)

hij geeft een certificaat af volgens het in punt 11 opgenomen model.

8.

Bij het uitbreken van ziekten worden in gezamenlijk overleg tussen de bevoegde veterinaire autoriteiten passende maatregelen genomen.

Bovenbedoelde autoriteiten onderzoeken het vraagstuk van de eventuele kosten. Zo nodig wordt de kwestie aan het Gemengd Veterinair Comité voorgelegd.

9.

In afwijking van de in de punten 1 tot en met 8 vastgelegde bepalingen betreffende beweiding geldt voor dagelijkse beweiding in de lidstaten en Zwitserland het volgende:

a)

de dieren komen niet met dieren van een ander bedrijf in contact;

b)

de eigenaar van de dieren verplicht zich ertoe de bevoegde veterinaire autoriteit in kennis te stellen van ieder contact met dieren van een ander bedrijf;

c)

het in punt 11 hieronder vastgelegde diergezondheidscertificaat dient ieder kalenderjaar bij de eerste invoer van de desbetreffende dieren in een lidstaat of Zwitserland aan de bevoegde veterinaire autoriteiten overgelegd te worden; dit certificaat moet de bevoegde veterinaire autoriteiten te allen tijde op verzoek kunnen worden overgelegd;

d)

de punten 2 en 3 zijn alleen van toepassing op de eerste verzending van de dieren naar een lidstaat of naar Zwitserland in het desbetreffende kalenderjaar;

e)

punt 7 is niet van toepassing;

f)

de eigenaar van de dieren verplicht zich ertoe de bevoegde veterinaire autoriteit in kennis te stellen van het einde van het beweidingsseizoen.

10.

In afwijking van de in aanhangsel 5, hoofdstuk 3, punt VI, onder D, vastgelegde retributies worden de voor dagelijkse beweiding in de lidstaten en Zwitserland voorgeschreven retributies slechts eenmaal per kalenderjaar geheven.

11.

Model van het gezondheidscertificaat voor beweiding in het grensgebied, of voor dagelijkse beweiding van runderen en voor de terugkeer van de runderen aan het einde van het beweidingsseizoen of al van tevoren.

Image

Image

Image

Image

IV.   Specifieke voorschriften

A.

Voor slachtdieren die bestemd zijn voor het slachthuis van Bazel worden bij één van de grensovergangen naar het Zwitserse grondgebied alleen de documenten gecontroleerd. Dit voorschrift geldt uitsluitend voor dieren afkomstig uit het departement Haut-Rhin, de Landkreise Lörrach, Waldshut of Breisgau-Hochschwarzwald en de stad Freiburg i.B. Het kan worden uitgebreid tot andere slachthuizen langs de grens tussen de EG en Zwitserland.

B.

Voor dieren die bestemd zijn voor de douane-enclave Livigno worden te Ponte Gallo alleen de documenten gecontroleerd. Dit voorschrift geldt uitsluitend voor dieren uit het kanton Graubünden. Het kan worden uitgebreid tot andere gebieden onder douanecontrole langs de grens tussen de EG en Zwitserland.

C.

Voor dieren die bestemd zijn voor het kanton Graubünden worden in La Drossa alleen de documenten gecontroleerd. Dit voorschrift geldt uitsluitend voor dieren uit de douane-enclave Livigno. Het kan worden uitgebreid tot andere gebieden langs de grens tussen de EG en Zwitserland.

D.

Voor levende dieren die op het grondgebied van de EG rechtstreeks of niet rechtstreeks in een trein worden geladen om, na doorvoer over het grondgebied van Zwitserland, elders in de EG te worden uitgeladen, is alleen vereist dat de Zwitserse veterinaire autoriteiten vooraf worden ingelicht. Dit voorschrift geldt alleen voor treinen waarvan de samenstelling niet tijdens het vervoer wordt gewijzigd.

V.   Voorschriften voor dieren die over het grondgebied van de Gemeenschap of Zwitserland worden vervoerd

A.

Voor levende dieren van oorsprong uit de Gemeenschap die over het Zwitserse grondgebied worden vervoerd, controleren de Zwitserse autoriteiten uitsluitend de documenten. In geval van verdenking kunnen zij alle nodige controles uitoefenen.

B.

Voor levende dieren uit Zwitserland die over het grondgebied van de Gemeenschap worden vervoerd, controleren de communautaire autoriteiten uitsluitend de documenten. In geval van verdenking kunnen zij alle nodige controles uitoefenen. De Zwitserse autoriteiten garanderen dat de dieren vergezeld gaan van een door de autoriteiten van het eerste derde land waar de dieren naartoe gaan afgegeven certificaat van niet-terugleiding.

VI.   Algemene voorschriften

Deze bepalingen gelden voor die gevallen waarop de paragrafen II tot en met V niet van toepassing zijn.

A.

Voor levende dieren van oorsprong uit de Gemeenschap of Zwitserland die bestemd zijn voor de invoer worden de volgende controles verricht:

controle van de documenten.

B.

Voor levende dieren uit niet in deze bijlage genoemde landen die zijn gecontroleerd overeenkomstig Richtlijn 91/496/EEG van de Raad (PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56), laatstelijk gewijzigd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 381), worden de volgende controles verricht:

controle van de documenten.

VII.   Plaatsen van binnenkomst — Handelsverkeer tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland

A.

Voor de Gemeenschap:

Voor Duitsland:

Konstanz Strasse

weg

Weil am Rhein/Mannheim

spoor, weg

Frankrijk:

Saint Julien/Bardonnex

weg

Ferney-Voltaire/Genève

vliegveld

Saint-Louis/Bazel

vliegveld, weg

Italië:

Campocologno

spoor

Chiasso

weg, spoor

Grote Sint Bernard-Pollein

weg

Oostenrijk:

Feldkirch-Tisis

weg

Höchst

weg

Feldkirch-Buchs

spoor

B.

Voor Zwitserland:

met Duitsland:

Thayngen

weg

Kreuzlingen

weg

Bazel

weg, spoor, vliegveld

met Frankrijk:

Bardonnex

weg

Bazel

weg, vliegveld

Genève

vliegveld

met Italië:

Campocologno

spoor

Chiasso

weg, spoor

Martigny

weg

met Oostenrijk:

Schaanwald

weg

St. Margrethen

weg

Feldkirch-Buchs

spoor

HOOFDSTUK 2

INVOER UIT DERDE LANDEN

I.   Wetgeving

De controles op de invoer uit derde landen worden gedaan overeenkomstig Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56), laatstelijk gewijzigd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden tot de Europese Unie voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 381).

II.   Uitvoeringsbepalingen

A.

Voor de toepassing van artikel 6 van Richtlijn 91/496/EEG zijn de inspectieposten aan de grens: vliegveld Bazel-Mülhausen, Ferney-Voltaire/vliegveld van Genève en het vliegveld van Zürich. Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor verdere wijzigingen.

B.

Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de controles ter plaatse op grond van met name artikel 19 van Richtlijn 91/496/EEG en artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën.

HOOFDSTUK 3

SPECIFIEKE BEPALINGEN

Voor Frankrijk wordt in het Gemengd Veterinair Comité overleg gepleegd over de gevallen Ferney-Voltaire/vliegveld van Genève en St-Louis/vliegveld van Bazel.

Voor Zwitserland wordt in het Gemengd Veterinair Comité overleg gepleegd over de gevallen vliegveld Genève-Cointrin en vliegveld Bazel-Mülhausen.

I.   WEDERZIJDSE BIJSTAND

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

Richtlijn 89/608/EEG van de Raad van 21 november 1989 betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie, met het oog op de juiste toepassing van de veterinaire en zoötechnische wetgeving (PB L 351 van 2.12.1989, blz. 34)

Wet inzake epizoötieën van 1 juli 1966, laatstelijk gewijzigd op 20 juni 2003 (RS 916.40), en met name artikel 57

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de toepassing van de artikelen 10, 11 en 16 van Richtlijn 89/608/EEG.

II.   IDENTIFICATIE VAN DE DIEREN

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

1.

Richtlijn 92/102/EEG van de Raad van 27 november 1992 met betrekking tot de identificatie en de registratie van dieren (PB L 355 van 5.12.1992, blz. 32), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8)

1.

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 7-22 (registratie en identificatie)

2.

Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1), gewijzigd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond — Bijlage II: Lijst bedoeld in artikel 20 van de Toetredingsakte — 6. Landbouw — B. Veterinaire en fytosanitaire wetgeving — I. Veterinaire wetgeving (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 381)

2.

Verordening van 18 augustus 1999 inzake de databank betreffende het vervoer van dieren, laatstelijk gewijzigd op 20 november 2002 (RS 916.404)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

1.

Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de toepassing van artikel 3, lid 2, en artikel 4, lid 1, onder a), vijfde alinea, en lid 2, van Richtlijn 92/102/EEG.

2.

Voor verplaatsingen van varkens, schapen en geiten binnen het Zwitserse grondgebied wordt de in artikel 5, lid 3, genoemde datum gelezen als 1 juli 1999.

3.

Het Gemengd Veterinair Comité coördineert de eventuele invoering van elektronische identificatie zoals bedoeld in artikel 10 van Richtlijn 92/102/EEG.

III.   DIERENBESCHERMING

A.   Wetgeving

Europese Gemeenschap

Zwitserland

1.

Richtlijn 91/628/EEG van de Raad van 19 november 1991 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en tot wijziging van de Richtlijnen 90/425/EEG en 91/496/EEG (PB L 340 van 11.12.1991, blz. 17), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 van de Raad van 14 april 2003 tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de bepalingen betreffende de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden die zijn vastgelegd in volgens de raadplegingsprocedure (gekwalificeerde meerderheid) goedgekeurde besluiten van de Raad (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1)

1.

Verordening van 27 mei 1981 inzake de bescherming van dieren, laatstelijk gewijzigd op 27 juni 2001 (RS 455.1)

2.

Verordening (EG) nr. 1255/97 van de Raad van 25 juni 1997 betreffende de communautaire criteria voor halteplaatsen en tot aanpassing van het in Richtlijn 91/628/EEG bedoelde reisschema (PB L 174 van 2.7.1997, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1040/2003 van de Raad van 11 juni 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1255/97 met betrekking tot het gebruik van halteplaatsen (PB L 151 van 19.6.2003, blz. 21)

2.

Verordening van 20 april 1988 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.443.11)

B.   Bijzondere uitvoeringsbepalingen

1.

De Zwitserse autoriteiten verbinden zich ertoe om in het handelsverkeer tussen Zwitserland en de Europese Gemeenschap en bij de invoer uit derde landen Richtlijn 91/628/EEG na te leven.

2.

De in artikel 8, vierde alinea, van Richtlijn 91/628/EEG bedoelde kennisgeving wordt gedaan in het Gemengd Veterinair Comité.

3.

Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de controles ter plaatse op grond van met name artikel 10 van Richtlijn 91/628/EEG en artikel 65 van de Verordening inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten van 20 april 1988, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.443.11).

4.

De in artikel 18, lid 3, tweede alinea, van Richtlijn 91/628/EEG bedoelde kennisgeving wordt gedaan in het Gemengd Veterinair Comité.

IV.   SPERMA, EICELLEN EN EMBRYO'S

De bepalingen van hoofdstuk 1, VI, en hoofdstuk 2 van dit aanhangsel zijn van overeenkomstige toepassing.

V.   RETRIBUTIES

A.

De Zwitserse autoriteiten verbinden zich ertoe om voor de controles op levende dieren afkomstig uit andere landen dan die waarop deze bijlage betrekking heeft ten minste de retributies vermeld in bijlage C, hoofdstuk 2, bij Richtlijn 96/43/EG van de Raad (PB L 162 van 1.7.1996, blz. 1) te innen.

B.

Voor dieren van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Zwitserland die bestemd zijn voor invoer in de Gemeenschap of in Zwitserland gelden de volgende retributies:

2,5 EUR/dier, met een minimum van 15 EUR en een maximum van 175 EUR per zending.

C.

Geen retributie is verschuldigd voor:

slachtdieren bestemd voor het slachthuis van Bazel;

dieren bestemd voor de douane-enclave Livigno;

dieren bestemd voor het kanton Graubünden;

levende dieren die rechtstreeks of niet rechtstreeks op een plaats op het grondgebied van de EG op een trein worden geladen en op een andere plaats in de EG worden uitgeladen;

levende dieren afkomstig uit de Gemeenschap die over het grondgebied van Zwitserland worden vervoerd;

levende dieren afkomstig uit Zwitserland die over het grondgebied van de Gemeenschap worden vervoerd;

paardachtigen.

D.

Voor dieren bestemd voor beweiding in het grensgebied gelden de volgende retributies:

1 EUR/dier voor het land van verzending en 1 EUR/dier voor het land van bestemming met een minimum van 10 EUR en een maximum van 100 EUR per zending.

E.

In dit hoofdstuk wordt onder „zending” verstaan een aantal dieren van hetzelfde type waarvoor één gezondheidscertificaat of -document is afgegeven, die met hetzelfde transportmiddel worden vervoerd, die zijn verzonden door één enkele afzender en die afkomstig zijn uit hetzelfde land van uitvoer of deel daarvan en dezelfde bestemming hebben.

AANHANGSEL 6

DIERLIJKE PRODUCTEN

HOOFDSTUK 1

SECTOREN WAARVOOR BEIDE PARTIJEN DE GELIJKWAARDIGHEID VAN DE WETGEVINGEN ERKENNEN

Producten: voor menselijke consumptie bedoelde melk en melkproducten van runderen

 

Uitvoer van de Europese Gemeenschap naar Zwitserland en uitvoer van Zwitserland naar de Europese Gemeenschap

Commerciële voorwaarden

Gelijkwaardigheid

Bijzondere vereisten

EG-normen

Zwitserse normen

Gezondheid van dieren

Runderen

64/432/EEG

92/46/EEG

Verordening inzake epizoötieën van 27 juni 1995, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401), en met name de artikelen 47, 61, 65, 101, 155, 163, 169, 173, 177, 224 en 295.

ja

In het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland hoeven melk en melkproducten van runderen bestemd voor menselijke consumptie alleen vergezeld te gaan van de handelsdocumenten als bedoeld in hoofdstuk II van Richtlijn 92/46/EEG.

Overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 92/46/EEG stelt Zwitserland een lijst op van erkende behandelings- en verwerkingsinrichtingen en een lijst van de erkende centrale depots en centra voor standaardisering.

Volksgezondheid

92/46/EEG

Verordening van 7 december 1998 inzake de kwaliteitsborging en — controle in de melkindustrie, laatstelijk gewijzigd op 8 maart 2002 (RS 916.351.0)

Verordening van 13 april 1999 inzake de kwaliteitsborging in de melkproductie, laatstelijk gewijzigd op 20 december 2002 (RS 916.351.021.1)

Verordening van 13 april 1999 inzake de kwaliteitsborging in de industriële melkverwerking, laatstelijk gewijzigd op 20 december 2002 (RS 916.351.021.2)

Verordening van 13 april 1999 inzake de kwaliteitsborging in de artisanale melkverwerking, laatstelijk gewijzigd op 20 december 2002 (RS 916.351.021.3)

Verordening van 13 april 1999 inzake de kwaliteitsborging tijdens de rijping en de voorverpakking van kaas, laatstelijk gewijzigd op 20 december 2002 (RS 916.351.021.4)

ja

Producten: niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, m.i.v. niet voor menselijke consumptie bestemde melk en melkproducten van runderen

Uitvoer van de Europese Gemeenschap naar Zwitserland en uitvoer van Zwitserland naar de Europese Gemeenschap

Commerciële voorwaarden

Gelijkwaardigheid

Bijzondere vereisten

EG-normen

Zwitserse normen

Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 780/2004 van de Commissie van 26 april 2004 betreffende overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de invoer en doorvoer van bepaalde producten uit bepaalde derde landen (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 64)

Verordening van 1 maart 1995 inzake de hygiëne van vlees, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 817.190)

Verordening van 27 juni 1995 inzake epizoötieën, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.401)

Verordening van 20 april 1988 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten, laatstelijk gewijzigd op 23 juni 2004 (RS 916.443.11), en met name de artikelen 51, 64a, 76 en 77 (erkenning als exportfirma, invoer- en uitvoervoorwaarden voor dierlijke bijproducten)

Verordening van 23 juni 2004 inzake de verwijdering van dierlijke bijproducten (RS 916.441.22)

ja

Voor zijn invoer past Zwitserland dezelfde bepalingen toe als in de bijlagen VII, VIII, X (certificaten) en XI (landen), overeenkomstig artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1774/2002.

De handel in materiaal van categorie 1 en 2 is verboden, behalve voor bepaalde vormen van technisch gebruik als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1774/2002 (overgangsmaatregelen vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 878/2004 van de Commissie (PB L 162 van 30.4.2004, blz. 62)).

In het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland gaat materiaal van categorie 3 vergezeld van handelsdocumenten en gezondheidscertificaten volgens hoofdstuk III van bijlage II, overeenkomstig de artikelen 7 en 8 van Verordening (EG) nr. 1774/2002.

Conform hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1774/2002 stelt Zwitserland een lijst op van desbetreffende bedrijven.

HOOFDSTUK II

NIET ONDER HOOFDSTUK I VALLENDE SECTOREN

I.   Uitvoer van de Gemeenschap naar Zwitserland

De uitvoer vindt plaats volgens de voorwaarden die gelden voor het intracommunautaire handelsverkeer. De zendingen gaan evenwel altijd vergezeld van een door de bevoegde autoriteiten afgegeven certificaat waarin is vermeld dat aan deze voorwaarden is voldaan.

Zo nodig worden de modellen van de certificaten in het Gemengd Veterinair Comité besproken.

II.   Uitvoer van Zwitserland naar de Gemeenschap

De uitvoer vindt plaats volgens de relevante voorwaarden van de communautaire wetgeving. De modellen van de certificaten worden besproken in het Gemengd Veterinair Comité.

Zolang deze modellen niet zijn vastgesteld, zijn de momenteel vereiste certificaten van toepassing.

HOOFDSTUK III

OVERGANG VAN EEN SECTOR VAN HOOFDSTUK II NAAR HOOFDSTUK I

Zodra Zwitserland wetgeving heeft goedgekeurd die het gelijkwaardig acht aan de communautaire wetgeving wordt de kwestie voorgelegd aan het Gemengd Veterinair Comité. Hoofdstuk I van dit aanhangsel wordt na bestudering van de resultaten van het uitgevoerde onderzoek zo spoedig mogelijk aangevuld.

AANHANGSEL 11

CONTACTPUNTEN

Voor de Europese Gemeenschap:

De directeur

Voedselveiligheid, gezondheid van planten, diergezondheid en -welzijn, internationale aangelegenheden

Directoraat-generaal Gezondheid en consumentenbescherming (DG SANCO)

Europese Commissie

Froissartstraat 101

B-1049 Brussel

Andere belangrijke contactpunten:

De directeur

Voedsel- en Veterinair Bureau

Grange

Ierland

Het hoofd van de eenheid

Internationale aangelegenheden op veterinair, fytosanitair en voedingsgebied

Directoraat-generaal Gezondheid en consumentenbescherming (DG SANCO)

Europese Commissie

Froissartstraat 101

B-1049 Brussel

Voor Zwitserland:

Office vétérinaire fédéral

CH-3003 Bern

Tel. (41-31) 323 85 01 02

Fax (41-31) 324 82 56

Andere belangrijke contactpunten:

Office fédéral de la santé publique

Unité principale Sûreté alimentaire

CH-3003 Bern

Tel. (41-31) 322 95 55

Fax (41-31) 322 95 74

Centrale du Service d'inspection et de consultation en matière d'économie laitière

Schwarzenburgstraße 161

CH-3097 Liebefeld-Bern

Tel. (41-31) 323 81 03

Fax (41-31) 323 82 27.