ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 8

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

48e jaargang
12 januari 2005


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG, Euratom) nr. 31/2005 van de Raad van 20 december 2004 houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2004 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

1

 

 

Verordening (EG) nr. 32/2005 van de Commissie van 11 januari 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

7

 

*

Verordening (EG) nr. 33/2005 van de Commissie van 10 januari 2005 tot inleiding van een procedure, ten behoeve van een nieuwe exporteur, voor de herziening van Verordening (EG) nr. 2604/2000 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op polyethyleentereftalaat (PET) uit onder meer India, tot intrekking van het recht ten aanzien van een Indiase exporteur en tot registratie van de invoer

9

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

2005/16/EG:Besluit van de Raad van 22 december 2004 tot wijziging van Besluit 2003/631/EG van de Raad van 25 augustus 2003 houdende vaststelling van maatregelen betreffende Liberia overeenkomstig artikel 96 van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst in bijzonder dringende gevallen

12

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

12.1.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/1


VERORDENING (EG, EURATOM) Nr. 31/2005 VAN DE RAAD

van 20 december 2004

houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2004 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, inzonderheid op artikel 13,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (1), en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. 723/2004 (2), en met name op de artikelen 63, 64, 65 en 82 van het statuut en de bijlagen VII, XI en XIII bij dat statuut, alsmede op artikel 20, eerste alinea, en artikel 64 en artikel 92 van de regeling,

Gezien het voorstel van de Commissie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Met ingang van 1 juli 2004 wordt in artikel 63, tweede alinea, van het statuut „1 juli 2003” vervangen door „1 juli 2004”.

Artikel 2

Met ingang van 1 juli 2004 wordt in artikel 66 van het statuut, de tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de volgende tabel:

1.7.2004

Salaristrap

Rang

1

2

3

4

5

16

14 926,62

15 553,86

16 207,45

 

 

15

13 192,64

13 747,01

14 324,68

14 723,21

14 926,62

14

11 660,09

12 150,06

12 660,62

13 012,86

13 192,64

13

10 305,57

10 738,63

11 189,88

11 501,20

11 660,09

12

9 108,40

9 491,15

9 889,98

10 165,14

10 305,57

11

8 050,31

8 388,59

8 741,09

8 984,28

9 108,40

10

7 115,13

7 414,12

7 725,67

7 940,61

8 050,31

9

6 288,58

6 552,84

6 828,20

7 018,17

7 115,13

8

5 558,06

5 791,62

6 034,99

6 202,89

6 288,58

7

4 912,40

5 118,82

5 333,92

5 482,32

5 558,06

6

4 341,74

4 524,18

4 714,29

4 845,45

4 912,40

5

3 837,37

3 998,62

4 166,65

4 282,57

4 341,74

4

3 391,59

3 534,11

3 682,62

3 785,08

3 837,37

3

2 997,60

3 123,57

3 254,82

3 345,38

3 391,59

2

2 649,38

2 760,71

2 876,72

2 956,75

2 997,60

1

2 341,61

2 440,01

2 542,54

2 613,28

2 649,38

Artikel 3

Met ingang van 1 juli 2004 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het statuut van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 2 van de onderstaande tabel;

Met ingang van 1 januari 2005 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 17, lid 3, van bijlage VII bij het statuut van toepassing zijn op de overmakingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 3 van de onderstaande tabel;

Met ingang van 1 juli 2004 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 20, lid 2, van bijlage XIII bij het statuut van toepassing zijn op de pensioenen vastgesteld zoals aangegeven in kolom 4 van de onderstaande tabel;

Met ingang van 1 mei 2005 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 20, lid 2, van bijlage XIII bij het statuut van toepassing zijn op de pensioenen vastgesteld zoals aangegeven in kolom 5 van de onderstaande tabel:

Land/Plaats

Bezoldiging

1.7.2004

Overmaking

1.1.2005

Pensioen

1.7.2004

Pensioen

1.5.2005

Tsjechië

87,1

74,8

100,0

100,0

Denemarken

136,7

131,6

135,7

134,7

Duitsland

101,2

102,0

101,4

101,5

Bonn

96,2

 

 

 

Karlsruhe

95,4

 

 

 

München

107,3

 

 

 

Estland

79,5

76,1

100,0

100,0

Griekenland

93,5

92,5

100,0

100,0

Spanje

100,6

95,5

100,0

100,0

Frankrijk

120,2

106,9

117,5

114,9

Ierland

122,3

115,6

121,0

119,6

Italië

109,8

106,0

109,0

108,3

Varese

100,6

 

 

 

Cyprus

90,4

94,0

100,0

100,0

Letland

77,9

74,5

100,0

100,0

Litouwen

78,6

75,2

100,0

100,0

Hongarije

88,3

70,8

100,0

100,0

Malta

89,9

83,8

100,0

100,0

Nederland

110,5

103,6

109,1

107,7

Oostenrijk

108,0

108,0

108,0

108,0

Polen

72,0

65,0

100,0

100,0

Portugal

91,8

91,4

100,0

100,0

Slovenië

84,4

81,3

100,0

100,0

Slowakije

90,9

79,5

100,0

100,0

Finland

119,4

114,4

118,4

117,4

Zweden

117,4

111,0

116,1

114,8

Ver. Koninkrijk

142,7

116,5

137,5

132,2

Culham

115,4

 

 

 

Artikel 4

Met ingang van 1 juli 2004 bedraagt de toelage bij ouderschapsverlof zoals bedoeld in artikel 42 bis van het statuut 804,36 EUR, en die voor alleenstaande ouders 1 072,48 EUR.

Artikel 5

Met ingang van 1 juli 2004 bedraagt het basisbedrag van de kostwinnerstoelage zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, van bijlage VII bij het statuut 150,44 EUR.

Met ingang van 1 juli 2004 bedraagt de kindertoelage zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van bijlage VII bij het statuut 328,73 EUR.

Met ingang van 1 juli 2004 bedraagt de schooltoelage zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van bijlage VII bij het statuut 223,05 EUR.

Met ingang van 1 juli 2004 bedraagt de schooltoelage zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van bijlage VII bij het statuut 80,30 EUR.

Met ingang van 1 juli 2004 bedraagt het minimumbedrag van de ontheemdingstoelage zoals bedoeld in artikel 69 van het statuut en in artikel 4, lid 1, tweede alinea van bijlage VII bij het statuut 445,88 EUR.

Artikel 6

Met ingang van 1 januari 2005 wordt de kilometervergoeding zoals bedoeld in artikel 8 van bijlage VII bij het statuut als volgt aangepast:

0 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen

0 en 200 km

0,3343 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen

201 en 1 000 km

0,5572 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen

1 001 en 2 000 km

0,3343 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen

2 001 en 3 000 km

0,1114 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen

3 001 en 4 000 km

0,0536 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen

4 001 en 10 000 km

0 EUR per km voor het gedeelte van de afstand dat hoger ligt dan:

10 000 km.

Aan deze vergoeding wordt een forfaitair supplement toegevoegd van:

167,16 EUR als de afstand per spoor tussen de standplaats en de plaats van herkomst tussen 725 km en 1 450 km bedraagt,

334,31 EUR als de afstand per spoor tussen de standplaats en de plaats van herkomst 1 450 km of meer bedraagt.

Artikel 7

Met ingang van 1 juli 2004 bedraagt de dagvergoeding zoals bedoeld in artikel 10, lid 1, van bijlage VII bij het statuut:

34,55 EUR voor de ambtenaar die recht heeft op de kostwinnerstoelage,

27,86 EUR voor de ambtenaar die geen recht heeft op de kostwinnerstoelage.

Artikel 8

Met ingang van 1 juli 2004 wordt het minimumbedrag voor de inrichtingsvergoeding zoals bedoeld in artikel 24, lid 3, van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

983,69 EUR voor het personeelslid dat recht heeft op de kostwinnerstoelage,

584,90 EUR voor het personeelslid dat geen recht heeft op de kostwinnerstoelage.

Artikel 9

Met ingang van 1 juli 2004 wordt het minimumbedrag voor de werkloosheidsuitkering zoals bedoeld in artikel 28 bis, lid 3, tweede alinea, van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 1 179,72 EUR, en het maximumbedrag op 2 359,44 EUR en wordt het vaste bedrag dat moet worden afgetrokken, vastgesteld op 1 072,48 EUR.

Artikel 10

Met ingang van 1 juli 2004 wordt de in artikel 63 van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hiernavolgende tabel:

1.7.2004

 

Klasse

Categorie

Groep

1

2

3

4

A

I

6 012,49

6 757,25

7 502,01

8 246,77

II

4 363,77

4 788,99

5 214,21

5 639,43

III

3 667,06

3 830,41

3 993,76

4 157,11

B

IV

3 522,70

3 867,56

4 212,42

4 557,28

V

2 767,02

2 949,42

3 131,82

3 314,22

C

VI

2 631,63

2 786,56

2 941,49

3 096,42

VII

2 355,40

2 435,55

2 515,70

2 595,85

D

VIII

2 128,92

2 254,30

2 379,68

2 505,06

IX

2 050,23

2 078,79

2 107,35

2 135,91

Artikel 11

Met ingang van 1 juli 2004 wordt de in artikel 93 van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hiernavolgende tabel:

Functie-groep

1.7.2004

Salaristrap

Rang

1

2

3

4

5

6

7

IV

18

5 145,58

5 252,59

5 361,82

5 473,32

5 587,15

5 703,33

5 821,94

17

4 547,80

4 642,37

4 738,91

4 837,46

4 938,06

5 040,75

5 145,58

16

4 019,46

4 103,05

4 188,37

4 275,48

4 364,39

4 455,15

4 547,80

15

3 552,50

3 626,38

3 701,79

3 778,78

3 857,36

3 937,57

4 019,46

14

3 139,79

3 205,09

3 271,74

3 339,78

3 409,23

3 480,13

3 552,50

13

2 775,03

2 832,74

2 891,65

2 951,78

3 013,17

3 075,83

3 139,79

III

12

3 552,45

3 626,32

3 701,73

3 778,70

3 857,28

3 937,49

4 019,37

11

3 139,77

3 205,06

3 271,71

3 339,74

3 409,19

3 480,08

3 552,45

10

2 775,03

2 832,73

2 891,64

2 951,77

3 013,15

3 075,81

3 139,77

9

2 452,66

2 503,66

2 555,72

2 608,87

2 663,12

2 718,50

2 775,03

8

2 167,74

2 212,82

2 258,83

2 305,80

2 353,75

2 402,70

2 452,66

II

7

2 452,60

2 503,61

2 555,68

2 608,84

2 663,10

2 718,49

2 775,03

6

2 167,62

2 212,71

2 258,73

2 305,71

2 353,67

2 402,62

2 452,60

5

1 915,77

1 955,61

1 996,29

2 037,81

2 080,19

2 123,46

2 167,62

4

1 693,17

1 728,39

1 764,34

1 801,03

1 838,49

1 876,73

1 915,77

I

3

2 085,85

2 129,14

2 173,33

2 218,43

2 264,47

2 311,47

2 359,44

2

1 843,98

1 882,25

1 921,31

1 961,19

2 001,89

2 043,44

2 085,85

1

1 630,16

1 663,99

1 698,53

1 733,78

1 769,76

1 806,49

1 843,98

Artikel 12

Met ingang van 1 juli 2004 wordt het minimumbedrag voor de inrichtingsvergoeding zoals bedoeld in artikel 94 van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

739,90 EUR voor het personeelslid dat recht heeft op de kostwinnerstoelage,

438,67 EUR voor het personeelslid dat geen recht heeft op de kostwinnerstoelage.

Artikel 13

Met ingang van 1 juli 2004 wordt het minimumbedrag voor de werkloosheidsuitkering zoals bedoeld in artikel 96, lid 3, tweede alinea, van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 884,79 EUR en het maximumbedrag op 1 769,58 EUR en wordt het vaste bedrag dat moet worden afgetrokken, vastgesteld op 804,36 EUR.

Artikel 14

Met ingang van 1 juli 2004 worden de toeslagen voor continu- of ploegendienst zoals bedoeld in artikel 1 van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 (3) vastgesteld op 337,16 EUR, 508,90 EUR, 556,42 EUR en 758,58 EUR.

Artikel 15

Met ingang van 1 juli 2004 wordt op de in artikel 4 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 (4) genoemde bedragen een coëfficiënt toegepast van 4,867097.

Artikel 16

Met ingang van 1 juli 2004 wordt de tabel in artikel 8 van bijlage XIII bij het statuut vervangen door de hiernavolgende tabel:

1.7.2004

Salaristrap

Rang

1

2

3

4

5

6

7

8

16

14 926,62

15 553,86

16 207,45

16 207,45

16 207,45

16 207,45

 

 

15

13 192,64

13 747,01

14 324,68

14 723,21

14 926,62

15 553,86

 

 

14

11 660,09

12 150,06

12 660,62

13 012,86

13 192,64

13 747,01

14 324,68

14 926,62

13

10 305,57

10 738,63

11 189,88

11 501,20

11 660,09

 

 

 

12

9 108,40

9 491,15

9 889,98

10 165,14

10 305,57

10 738,63

11 189,88

11 660,09

11

8 050,31

8 388,59

8 741,09

8 984,28

9 108,40

9 491,15

9 889,98

10 305,57

10

7 115,13

7 414,12

7 725,67

7 940,61

8 050,31

8 388,59

8 741,09

9 108,40

9

6 288,58

6 552,84

6 828,20

7 018,17

7 115,13

 

 

 

8

5 558,06

5 791,62

6 034,99

6 202,89

6 288,58

6 552,84

6 828,20

7 115,13

7

4 912,40

5 118,82

5 333,92

5 482,32

5 558,06

5 791,62

6 034,99

6 288,58

6

4 341,74

4 524,18

4 714,29

4 845,45

4 912,40

5 118,82

5 333,92

5 558,06

5

3 837,37

3 998,62

4 166,65

4 282,57

4 341,74

4 524,18

4 714,29

4 912,40

4

3 391,59

3 534,11

3 682,62

3 785,08

3 837,37

3 998,62

4 166,65

4 341,74

3

2 997,60

3 123,57

3 254,82

3 345,38

3 391,59

3 534,11

3 682,62

3 837,37

2

2 649,38

2 760,71

2 876,72

2 956,75

2 997,60

3 123,57

3 254,82

3 391,59

1

2 341,61

2 440,01

2 542,54

2 613,28

2 649,38

 

 

 

Artikel 17

Met ingang van 1 juli 2004 worden de bedragen van de kindertoelage zoals bedoeld in artikel 14 van bijlage XIII bij het statuut als volgt vastgesteld:

 

1.7.2004-31.12.2004: 262,79

 

1.1.2005-31.12.2005: 275,97

 

1.1.2006-31.12.2006: 289,16

 

1.1.2007-31.12.2007: 302,35

 

1.1.2008-31.12.2008: 315,53.

Artikel 18

Met ingang van 1 juli 2004 worden de bedragen van de schooltoelage zoals bedoeld in artikel 15 van bijlage XIII bij het statuut als volgt vastgesteld:

 

1.7.2004-31.8.2005: 16,06

 

1.9.2005-31.8.2006: 32,12

 

1.9.2006-31.8.2007: 48,17

 

1.9.2007-31.8.2008: 64,24.

Artikel 19

Met ingang van 1 juli 2004 wordt, voor de toepassing van artikel 18 van bijlage XIII bij het statuut, de vaste vergoeding zoals genoemd in artikel 4 bis van bijlage VII bij het statuut dat vóór 1 mei 2004 van kracht was, vastgesteld op:

116,32 EUR per maand voor ambtenaren in de rangen C4 en C5,

178,34 EUR per maand voor ambtenaren in de rangen C1, C2 en C3.

Artikel 20

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

P. VAN GEEL


(1)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.

(2)  PB L 124 van 27.4.2004, blz. 1.

(3)  Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst (PB L 38 van 13.2.1976, blz. 1). Verordening aangevuld bij Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 1307/87 (PB L 124 van 13.5.1987, blz. 6).

(4)  Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1750/2002 (PB L 264 van 2.10.2002, blz. 15).


12.1.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/7


VERORDENING (EG) Nr. 32/2005 VAN DE COMMISSIE

van 11 januari 2005

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 januari 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 11 januari 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

105,3

204

102,4

999

103,9

0707 00 05

052

112,6

999

112,6

0709 90 70

052

114,3

204

158,0

999

136,2

0805 10 20

052

49,1

204

52,5

220

41,7

448

34,6

999

44,5

0805 20 10

204

72,6

999

72,6

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

052

69,0

204

51,9

400

79,3

624

60,0

999

65,1

0805 50 10

052

44,4

999

44,4

0808 10 80

400

111,5

404

101,2

720

58,5

999

90,4

0808 20 50

400

95,6

999

95,6


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


12.1.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/9


VERORDENING (EG) Nr. 33/2005 VAN DE COMMISSIE

van 10 januari 2005

tot inleiding van een procedure, ten behoeve van een nieuwe exporteur, voor de herziening van Verordening (EG) nr. 2604/2000 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op polyethyleentereftalaat (PET) uit onder meer India, tot intrekking van het recht ten aanzien van een Indiase exporteur en tot registratie van de invoer

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende bescherming tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (de „basisverordening”), en met name op artikel 11, lid 4,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   VERZOEK OM HERZIENING

(1)

Op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening werd bij de Commissie het verzoek ingediend om de inleiding van een herzieningsprocedure ten behoeve van een nieuwe exporteur. De indiener van het verzoek was South Asian Petrochem Limited, een producent/exporteur in India.

B.   PRODUCT

(2)

Het verzoek heeft betrekking op polyethyleentereftalaat („PET”) met een viscositeitscoëfficient van 78 ml/g of meer volgens de DIN-norm (Deutsche Industrienorm) 53728, doorgaans aangegeven onder de GN-code 3907 60 20 (hierna „het betrokken product” genoemd), uit India. De GN-code wordt slechts ter informatie vermeld.

C.   THANS GELDENDE MAATREGELEN

(3)

Momenteel is op het betrokken product uit India een definitief antidumpingrecht van toepassing dat bij Verordening (EG) nr. 2604/2000 van de Raad (2), werd vastgesteld. Volgens deze verordening is op het betrokken product uit India, dus ook op het betrokken product dat door de indiener van het verzoek wordt geproduceerd, een definitief antidumpingrecht van 181,7 EUR/ton van toepassing. Enkele in de verordening genoemde ondernemingen zijn echter onderworpen aan een ander antidumpingrecht dat voor elk van deze ondernemingen afzonderlijk werd vastgesteld.

D.   MOTIVERING VAN HET VERZOEK

(4)

De indiener van het verzoek beweert dat hij het betrokken product niet naar de Gemeenschap heeft uitgevoerd in het onderzoektijdvak waarop de thans geldende antidumpingmaatregelen zijn gebaseerd, dat wil zeggen de periode van 1 oktober 1998 tot en met 30 september 1999 („het oorspronkelijke onderzoektijdvak”) en dat hij geen banden heeft met een producent/exporteur van het betrokken product die aan bovengenoemde antidumpingmaatregelen is onderworpen.

(5)

De indiener van het verzoek beweert voorts dat hij eerst na het oorspronkelijke onderzoektijdvak begonnen is met de uitvoer van het betrokken product naar de Gemeenschap.

E.   PROCEDURE

(6)

De Commissie heeft de haar bekende belanghebbende producenten in de Gemeenschap van het verzoek in kennis gesteld en deze in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. Er werden geen opmerkingen ontvangen.

(7)

Na onderzoek van het bewijsmateriaal is de Commissie tot de conclusie gekomen dat dit toereikend is om tot de inleiding van een herzieningsprocedure over te gaan overeenkomstig artikel 11, lid 4, van de basisverordening teneinde een individuele dumpingmarge voor de indiener van het verzoek te kunnen vaststellen indien zou blijken dat het door hem vervaardigde betrokken product met dumping in de Gemeenschap wordt ingevoerd.

a)

Vragenlijsten

Om de inlichtingen te verkrijgen die zij voor het onderzoek nodig heeft, zal de Commissie de indiener van het verzoek een vragenlijst toezenden.

b)

Het schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en bewijsmateriaal te verstrekken. Voorts kan de Commissie de belanghebbenden horen die dit schriftelijk aanvragen en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.

F.   INTREKKING VAN HET RECHT EN REGISTRATIE VAN DE INVOER

(8)

Op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening moet het antidumpingrecht worden ingetrokken dat van toepassing is op het betrokken product uit India dat door de indiener van het verzoek wordt geproduceerd en naar de Gemeenschap uitgevoerd. Tevens moet de invoer van dit product, overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening worden geregistreerd om eventueel, indien bij het onderzoek blijkt dat de indiener van het verzoek dit met dumping in de Gemeenschap invoert, met terugwerkende kracht antidumpingrechten te kunnen heffen vanaf de datum van inleiding van deze herzieningsprocedure. Op dit moment kan geen raming worden gemaakt van het bedrag dat de indiener van het verzoek in de toekomst eventueel verschuldigd zal zijn.

G.   TERMIJN

(9)

In het belang van een behoorlijk bestuur dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen belanghebbenden:

zich bij de Commissie kunnen aanmelden, hun standpunt schriftelijk kunnen uiteenzetten en hun antwoord op de in punt 7, onder a), bedoelde vragenlijst kunnen toezenden en alle andere gegevens die zij voor het onderzoek nuttig achten,

schriftelijk een verzoek kunnen indienen door de Commissie te worden gehoord.

H.   MEDEWERKING

(10)

Indien een belanghebbende binnen de gestelde termijnen geen toegang geeft tot de nodige informatie, deze niet verstrekt of het onderzoek ernstig belemmert, kunnen, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, op grond van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.

(11)

Indien blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, zal de Commissie deze buiten beschouwing laten en gebruikmaken van de beschikbare gegevens overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom, overeenkomstig artikel 18, op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan dit voor hem minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op grond van artikel 11, lid 4, van Verordening (EG) nr. 384/96 wordt een onderzoek geopend teneinde vast te stellen of polyethyleentereftalaat („PET”) met een viscositeitscoëfficient van 78 ml/g of meer volgens de DIN-norm (Deutsche Industrienorm) 53728, ingedeeld onder GN-code 3907 60 20, uit India, geproduceerd en naar de Gemeenschap uitgevoerd door South Asian Petrochem Limited (aanvullende Taric-code A585), aan het antidumpingrecht moet worden onderworpen dat bij Verordening (EG) nr. 2604/2000 werd ingesteld.

Artikel 2

Het bij Verordening (EG) nr. 2604/2000 ingestelde antidumpingrecht op het in artikel 1 omschreven product wordt ingetrokken.

Artikel 3

Op grond van artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 wordt de douane de instructie gegeven de nodige maatregelen te nemen om de invoer van het in artikel 1 omschreven product te registreren. Deze registratie zal negen maanden duren vanaf de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 4

1.   Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten binnen 40 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening, tenzij anders vermeld, contact opnemen met de Commissie, hun standpunt schriftelijk uiteenzetten, de in punt 7, onder a), genoemde vragenlijst beantwoorden en eventuele andere informatie verstrekken. Er wordt op gewezen dat de meeste in Verordening (EG) nr. 384/96 vermelde procedurerechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen genoemde periode kenbaar maakt.

Verzoeken om te worden gehoord moeten binnen dezelfde termijn van 40 dagen worden ingediend.

2.   Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk worden ingediend (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer van de betrokkene. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited” (3) zijn voorzien en moeten, overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening, vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie waarop is vermeld „For inspection by interested parties”.

Alle informatie betreffende deze kwestie en/of verzoeken om te worden gehoord dienen aan het volgende adres te worden gericht:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat B

Kamer: J-79 5/16

B-1049 Brussel

Fax (32-2) 295 65 05

Telex COMEU B 21877

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 januari 2005.

Voor de Commissie

Peter MANDELSON

Lid van de Commissie


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

(2)  PB L 301 van 30.11.2000, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 823/2004 (PB L 127 van 29.4.2004, blz. 7).

(3)  Dit betekent dat de documenten slechts voor intern gebruik zijn bestemd en beschermd zijn in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Deze documenten zijn vertrouwelijk op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 384/96 en artikel 6 van de WTO-overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst).


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

12.1.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 8/12


BESLUIT VAN DE RAAD

van 22 december 2004

tot wijziging van Besluit 2003/631/EG van de Raad van 25 augustus 2003 houdende vaststelling van maatregelen betreffende Liberia overeenkomstig artikel 96 van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst in bijzonder dringende gevallen

(2005/16/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, die op 1 april 2003 in werking is getreden, en met name op artikel 96,

Gelet op het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, inzake maatregelen en procedures voor de tenuitvoerlegging van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst (1), en met name op artikel 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit 2002/274/EG van de Raad van 25 maart 2002 houdende afsluiting van de overlegprocedure met Liberia in het kader van de artikelen 96 en 97 van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst (2) bepaalt dat passende maatregelen kunnen worden genomen in de zin van artikel 96, lid 2, onder c), en artikel 97, lid 3, van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst.

(2)

Besluit 2003/631/EG van de Raad van 25 augustus 2003 houdende vaststelling van maatregelen betreffende Liberia overeenkomstig artikel 96 van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst in bijzonder dringende gevallen (3) bepaalt dat nieuwe passende maatregelen kunnen worden vastgesteld in de zin van artikel 96, lid 2, onder c), en artikel 97, lid 3, van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst.

(3)

De huidige omstandigheden in Liberia zijn nog niet van dien aard dat de eerbiediging van de democratische beginselen, bestuur en rechtsstaat gegarandeerd zijn.

(4)

De geldigheidsduur van de maatregelen waarin is voorzien bij Besluit 2003/631/EG van de Raad dient bijgevolg te worden verlengd, en de intensieve politieke dialoog met de regering van Liberia dient te worden voortgezet,

BESLUIT:

Artikel 1

De maatregelen bedoeld in artikel 1 van Besluit 2003/631/EG zal verstrijken op 30 juni 2006. Deze datum geldt onverminderd enige specifieke datum die is vermeld in de financiële instrumenten waarop dit besluit betrekking heeft.

De brief in de bijlage bij dit besluit wordt gericht aan de minister van Buitenlandse Zaken van Liberia.

Artikel 2

Het resultaat van het overleg zoals omschreven in de ontwerp-brief bij Besluit 2002/274/EG blijft onverlet.

Artikel 3

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt goedgekeurd.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 22 december 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

C. VEERMAN


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 376.

(2)  PB L 96 van 13.4.2002, blz. 23.

(3)  PB L 220 van 3.9.2003, blz. 3.


BIJLAGE

Z.E. de heer Thomas Nimely Yaya

Minister van Buitenlandse Zaken

Monrovia

Liberia

Excellentie,

Bij brief nr. SGS3/7429 van 27 augustus 2003 heeft de Europese Unie de regering van Liberia op de hoogte gebracht van haar voornemen om het vredesproces in Liberia te volgen op basis van de brede vredesovereenkomst. In die brief wordt ook verklaard dat de Europese Unie de politieke ontwikkelingen en overgang in uw land nauwgezet zal volgen en de intensieve politieke dialoog zal voortzetten op basis van artikel 8 van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en op basis van het resultaat van het overleg zoals bedoeld in onze brief nr. SGS 272745 van 27 maart 2002.

Er is nu ruim een jaar verstreken sinds het aantreden van de nationale overgangsregering van Liberia na ondertekening van de brede vredesovereenkomst van Accra in augustus 2003. Dit is het moment om de balans op te maken van de vorderingen die zijn geboekt met de uitvoering van de brede vredesovereenkomst en de verbintenissen die voortvloeiden uit bovengenoemd overleg.

De Europese Unie stelt met tevredenheid vast dat de veiligheid en rust zijn teruggekeerd in uw land en dat de eerste stappen zijn gezet om democratische veranderingen door te voeren en het functioneren van de publieke sector te veranderen. Ernstige zorg blijft echter bestaan over het beheer van de overheidsfinanciën en het macro-economische beheer van de nationale overgangsregering van Liberia en de staatsondernemingen, alsmede over de toenemende corruptie. Ook hebben de commissies die zijn ingesteld op grond van de brede vredesovereenkomst tot dusver onvoldoende vooruitgang geboekt met de uitvoering van hun mandaat ter verbetering van bestuur en aflegging van verantwoording. Verdere maatregelen om de mensenrechtenvraagstukken aan te pakken zijn eveneens vereist.

In het licht van het bovenstaande is de Europese Unie van mening dat de nationale overgangsregering van Liberia niet volledig functioneel en operationeel is en dat de passende maatregelen derhalve nog niet volledig kunnen worden ingetrokken. Daartoe zal worden overgegaan zodra een democratisch verkozen en verantwoording afleggende president en regering zijn geïnstalleerd.

De Europese Unie heeft daarom besloten dat Besluit 2003/631/EG van de Raad van 25 augustus 2003 met achttien maanden moet worden verlengd. Gedurende deze periode moet de intensieve politieke dialoog worden voortgezet op basis van artikel 8 van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en op basis van het resultaat van het overleg zoals bedoeld in onze brief nr. SGS 272745 van 27 maart 2002, teneinde de eerbiediging van de mensenrechten, de democratie, de rechtsstaat en goed bestuur te blijven verbeteren. Bij de dialoog zijn het voorzitterschap van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betrokken. De dialoog omvat halfjaarlijkse politieke evaluaties.

Intussen zal de steun voor het vredesproces en het op resultaat gericht overgangskader worden voortgezet, op basis van de passende maatregelen die zijn vastgesteld in Besluit 2003/631/EG van de Raad van 25 augustus 2003.

Hoogachtend,

Voor de Commissie

Voor de Raad