ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 395

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

47e jaargang
31 december 2004


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 2265/2004 van de Raad van 20 december 2004 betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kazachstan

1

 

*

Verordening (EG) nr. 2266/2004 van de Raad van 20 december 2004 betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne

20

 

*

Verordening (EG) nr. 2267/2004 van de Raad van 20 december 2004 betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie

38

 

*

Verordening (EG) nr. 2268/2004 van de Raad van 22 december 2004 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China

56

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

2004/925/EG:Besluit van de Raad van 22 december 2004 tot wijziging van Besluit 2004/197/GBVB tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair- of defensiegebied (ATHENA)

68

 

*

2004/926/EG:Besluit van de Raad van 22 december 2004 betreffende de toepassing door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland van de bepalingen van het Schengenacquis

70

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

31.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 395/1


VERORDENING (EG) Nr. 2265/2004 VAN DE RAAD

van 20 december 2004

betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kazachstan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kazachstan, anderzijds (1), wordt in artikel 17, lid 1, bepaald dat de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten geregeld wordt door een specifieke overeenkomst inzake kwantitatieve regelingen.

(2)

De huidige bilaterale overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) en de regering van de Republiek Kazachstan inzake de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten (2), die op 22 juli 2002 is gesloten, loopt af op 31 december 2004.

(3)

De Europese Gemeenschap heeft na het aflopen van het EGKS-Verdrag de internationale verplichtingen van de EGKS overgenomen en maatregelen inzake de handel in ijzer- en staalproducten met derde landen vallen nu onder het handelsbeleid van de Gemeenschap.

(4)

Uit inleidende besprekingen tussen de partijen is gebleken dat beide voornemens zijn een nieuwe overeenkomst te sluiten voor 2005 en de daaropvolgende jaren.

(5)

In afwachting van de ondertekening en de inwerkingtreding van de nieuwe overeenkomst moeten kwantitatieve beperkingen voor het jaar 2005 worden vastgesteld.

(6)

Aangezien de omstandigheden waarop de kwantitatieve beperkingen voor 2004 waren gebaseerd onveranderd zijn, is het passend de kwantitatieve beperkingen voor het jaar 2005 op hetzelfde niveau als voor 2004 vast te stellen, echter rekening houdend met de uitbreiding van de EU.

(7)

Er dient te worden voorzien in middelen voor het beheer van deze regeling in de Gemeenschap, zodanig dat door zoveel mogelijk gelijkaardige bepalingen in deze regeling de invoering van de nieuwe overeenkomst vergemakkelijkt wordt.

(8)

Er dient te worden voorzien in controle van de oorsprong van de betrokken producten en in passende regelingen voor administratieve samenwerking daartoe.

(9)

Producten die in een vrije zone worden ondergebracht of die worden ingevoerd met toepassing van de regeling douane-entrepots, de regeling tijdelijke invoer of de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem), dienen niet te worden afgeboekt op de voor deze producten vastgestelde hoeveelheden.

(10)

Voor de doeltreffende toepassing van deze verordening is voor het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van de betrokken producten een communautaire invoervergunning vereist.

(11)

Om te waarborgen dat de kwantitatieve beperkingen niet worden overschreden, dient een procedure voor het beheer daarvan te worden ingesteld, waarbij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten pas invoervergunningen afgeven nadat zij van de Commissie bevestiging hebben verkregen dat binnen de betrokken hoeveelheid nog voldoende ruimte beschikbaar is,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Deze verordening is van toepassing op de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I genoemde ijzer- en staalproducten van oorsprong uit de Republiek Kazachstan, van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005.

2.   De ijzer- en staalproducten worden ingedeeld in de in bijlage I vastgestelde productgroepen.

3.   De indeling van de in bijlage I vermelde producten geschiedt op basis van de gecombineerde nomenclatuur (GN), ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 (3).

4.   De oorsprong van de in lid 1 bedoelde producten wordt vastgesteld overeenkomstig de terzake in de Gemeenschap geldende bepalingen.

Artikel 2

1.   De invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde ijzer- en staalproducten van oorsprong uit de Republiek Kazachstan is onderworpen aan de in bijlage V vastgestelde kwantitatieve beperkingen. Bij het in de Gemeenschap in het vrije verkeer brengen van de in bijlage I vermelde producten van oorsprong uit de Republiek Kazachstan dient een certificaat van oorsprong, als vermeld in bijlage II, en een door de autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig artikel 4 afgegeven invoervergunning te worden overgelegd.

2.   Teneinde erop toe te zien dat de hoeveelheden waarvoor invoervergunningen worden afgegeven nooit het totale kwantitatieve maximum voor elke productgroep overschrijden, geven de in bijlage IV genoemde bevoegde autoriteiten de invoervergunningen pas af nadat zij van de Commissie de bevestiging hebben verkregen dat de maximale hoeveelheden voor de betrokken productgroepen van ijzer- en staalproducten ten aanzien van het exporterende land, waarvoor één of meer importeurs aanvragen bij genoemde autoriteiten hebben ingediend, nog niet zijn bereikt.

3.   De onder geleide van een vergunning ingevoerde producten worden afgeboekt op de maximale hoeveelheden die zijn vastgesteld voor het jaar waarin de producten uit het exporterende land zijn verzonden. De goederen worden geacht te zijn verzonden op de datum waarop zij werden geladen in het vervoermiddel waarmee de uitvoer plaatsvindt.

Artikel 3

1.   De in bijlage V bedoelde kwantitatieve beperkingen zijn niet van toepassing op producten die in een vrije zone of een vrij entrepot worden ondergebracht of die worden ingevoerd onder het stelsel van douane-entrepots, de regeling tijdelijke invoer of de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem).

2.   Wanneer de in lid 1 bedoelde producten nadien in het vrije verkeer worden gebracht, hetzij in ongewijzigde staat, hetzij na be- of verwerking, is artikel 2, lid 2, van toepassing, en worden de aldus in het vrije verkeer gebrachte producten afgeboekt van de desbetreffende in bijlage V vastgestelde hoeveelheid.

Artikel 4

1.   Voor de toepassing van artikel 2, lid 2, geven de in bijlage IV genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, voordat zij invoervergunningen afgeven, de Commissie kennis van de hoeveelheden waarvoor zij met originele uitvoervergunningen gestaafde aanvragen voor invoervergunningen hebben ontvangen. De Commissie geeft per omgaande aan of de aangevraagde hoeveelheden beschikbaar zijn voor invoer, in de volgorde waarin zij de kennisgevingen van de lidstaten heeft ontvangen.

2.   De in de kennisgevingen aan de Commissie vervatte aanvragen zijn geldig indien daarin voor elk geval duidelijk is vermeld: het land van uitvoer, de betrokken productcode, de in te voeren hoeveelheden, het nummer van de uitvoervergunning, het contingentjaar en de lidstaat waar de producten in het vrije verkeer zullen worden gebracht.

3.   Voorzover mogelijk geeft de Commissie de autoriteiten bevestiging van de volledige hoeveelheid die in de ter kennis gebrachte aanvragen voor elke productgroep is aangegeven.

4.   Wanneer de bevoegde instanties ervan kennisnemen dat hoeveelheden tijdens de geldigheidsduur van de invoervergunning niet worden gebruikt, delen zij dit de Commissie onmiddellijk mede. Dergelijke ongebruikte hoeveelheden worden automatisch overgeboekt naar de resterende hoeveelheden van de communautaire maximale hoeveelheid voor elke betrokken productgroep.

5.   De in de leden 1 tot en met 4 bedoelde kennisgevingen worden verricht langs elektronische weg via het voor dit doel opgezette geïntegreerde netwerk, tenzij het om dwingende technische redenen noodzakelijk is tijdelijk andere communicatiemiddelen te gebruiken.

6.   De invoervergunningen of gelijkwaardige documenten worden afgegeven overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 12 tot en met 16.

7.   De bevoegde instanties van de lidstaten stellen de Commissie in kennis van de annulering van reeds afgegeven invoervergunningen of gelijkwaardige documenten wanneer de desbetreffende uitvoervergunningen door de bevoegde instanties van de Republiek Kazachstan zijn ingetrokken of geannuleerd. Indien echter de Commissie of de bevoegde instanties van een lidstaat door de bevoegde instanties van de Republiek Kazachstan in kennis zijn gesteld van de intrekking of annulering van een uitvoervergunning nadat de betrokken producten in de Gemeenschap zijn ingevoerd, worden de betrokken hoeveelheden afgeboekt op de maximale hoeveelheid voor het jaar waarin de producten zijn verzonden.

Artikel 5

1.   Indien de Commissie aanwijzingen heeft dat bij de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde producten van oorsprong uit de Republiek Kazachstan de in artikel 2 genoemde kwantitatieve beperkingen door middel van overlading, routeverlegging of anderszins zijn ontdoken, en dat derhalve de nodige aanpassingen moeten worden verricht, verzoekt zij om overleg, teneinde tot overeenstemming te kunnen komen over een nodige aanpassing van de overeenkomstige maximale hoeveelheden.

2.   In afwachting van de resultaten van het in lid 1 bedoelde overleg kan de Commissie de Republiek Kazachstan verzoeken de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de maximale hoeveelheden als overeengekomen worden aangepast.

3.   Indien de Gemeenschap en de Republiek Kazachstan geen bevredigende oplossing kunnen vinden en de Commissie vaststelt dat duidelijk bewijs van ontduiking voorhanden is, brengt de Commissie op de maximale hoeveelheid een gelijkwaardige hoeveelheid producten van oorsprong uit de Republiek Kazachstan in mindering.

Artikel 6

1.   Een door de bevoegde autoriteiten van de Republiek Kazachstan af te geven uitvoervergunning is vereist voor alle zendingen van ijzer- en staalproducten waarop de in bijlage V vermelde kwantitatieve beperkingen van toepassing zijn, totdat de maximale hoeveelheden zijn bereikt.

2.   De importeur legt met het oog op de afgifte van de in artikel 12 bedoelde invoervergunning het origineel van de uitvoervergunning over.

Artikel 7

1.   De uitvoervergunning voor producten waarop een kwantitatieve beperking van toepassing is, wordt gesteld op een formulier van het in bijlage II opgenomen model en in deze vergunning moet onder meer zijn vermeld dat de betrokken hoeveelheid op de maximale hoeveelheid voor de betrokken productgroep is afgeboekt.

2.   Elke uitvoervergunning bestrijkt slechts één van de in bijlage I vermelde productgroepen.

Artikel 8

De uitvoer wordt afgeboekt op de hoeveelheden die zijn vastgesteld voor het jaar waarin de in de uitvoervergunning vermelde producten zijn verzonden in de zin van artikel 2, lid 3.

Artikel 9

1.   De in artikel 6 bedoelde uitvoervergunning mag in verscheidene exemplaren worden opgesteld, mits daarop duidelijk wordt aangegeven dat het om kopieën gaat. De uitvoervergunning en de kopieën daarvan alsmede het certificaat van oorsprong en de kopieën daarvan worden in het Engels gesteld.

2.   Indien de in lid 1 bedoelde documenten met de hand worden ingevuld, geschiedt dit met inkt en in blokletters.

3.   De afmetingen van de uitvoervergunningen of gelijkwaardige documenten zijn 210 × 297 mm. Het te gebruiken papier is wit, houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en weegt ten minste 25 g/m2. Elk deel is voorzien van een geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

4.   Slechts het origineel wordt door de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap als geldig erkend voor de invoer van de betrokken producten overeenkomstig dit besluit.

5.   Elke uitvoervergunning of gelijkwaardig document is ter identificatie van een al dan niet gedrukt, gestandaardiseerd volgnummer voorzien.

6.   Het volgnummer bestaat uit:

twee letters om het land van uitvoer als volgt aan te geven:

KZ

=

Kazachstan;

twee letters die de lidstaat van bestemming aangeven:

BE

=

België

CZ

=

Tsjechië

DK

=

Denemarken

DE

=

Duitsland

EE

=

Estland

EL

=

Griekenland

ES

=

Spanje

FR

=

Frankrijk

IE

=

Ierland

IT

=

Italië

CY

=

Cyprus

LV

=

Letland

LT

=

Litouwen

LU

=

Luxemburg

HU

=

Hongarije

MT

=

Malta

NL

=

Nederland

AT

=

Oostenrijk

PL

=

Polen

PT

=

Portugal

SI

=

Slovenië

SK

=

Slowakije

FI

=

Finland

SE

=

Zweden

GB

=

Verenigd Koninkrijk;

een getal van één cijfer dat het contingentjaar aangeeft en dat met het laatste cijfer van dat jaar overeenkomt, bijvoorbeeld „4” voor 2004;

een getal van twee cijfers dat het kantoor van afgifte in het land van uitvoer aanduidt;

een uit vijf cijfers bestaand volgnummer uit de reeks van 00001 tot 99999, dat aan de lidstaat van bestemming wordt toegekend.

Artikel 10

De uitvoervergunning mag worden afgegeven na verzending van de producten waarop zij betrekking heeft. In een dergelijk geval wordt op de vergunning de vermelding „issued retrospectively” aangebracht.

Artikel 11

In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een uitvoervergunning kan de exporteur bij de bevoegde instantie die de vergunning heeft afgegeven een duplicaat aanvragen dat wordt opgesteld aan de hand van de exportdocumenten die hij in zijn bezit heeft. Op het aldus afgegeven duplicaat wordt het woord „duplicate” vermeld.

Het duplicaat draagt de datum van de oorspronkelijke vergunning.

Artikel 12

1.   Voorzover de Commissie overeenkomstig artikel 4 heeft bevestigd dat de gevraagde hoeveelheid nog beschikbaar is, geven de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een invoervergunning af binnen vijf werkdagen na de datum waarop de importeur het origineel van de overeenkomstige uitvoervergunning heeft overgelegd. De uitvoervergunning moet uiterlijk op 31 maart van het jaar volgende op het jaar van verzending van de goederen worden overgelegd. Invoervergunningen worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat, ongeacht de lidstaat van bestemming die op de uitvoervergunning is vermeld, voorzover de Commissie overeenkomstig artikel 4 heeft bevestigd dat de gevraagde hoeveelheid binnen het betrokken maximum beschikbaar is.

2.   Invoervergunningen zijn vanaf de datum van afgifte vier maanden geldig. Op met redenen omkleed verzoek van de importeur kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat de geldigheidsduur met ten hoogste vier maanden verlengen.

3.   Invoervergunningen worden gesteld op een formulier van het in bijlage III opgenomen model en zijn geldig in het gehele douanegebied van de Gemeenschap.

4.   De aangifte of de aanvraag voor een invoervergunning van de importeur bevat de volgende gegevens:

a)

de volledige naam en het volledige adres van de exporteur;

b)

de volledige naam en het volledige adres van de importeur;

c)

een nauwkeurige omschrijving van de goederen en de TARIC-code(s);

d)

het land van oorsprong van de goederen;

e)

het land van verzending;

f)

de productgroep en de hoeveelheid van de betrokken producten;

g)

het nettogewicht voor elke TARIC-post;

h)

de cif-waarde van de producten franco grens Gemeenschap per TARIC-post;

i)

de vermelding of het goederen van tweede keuze of mindere kwaliteit betreft;

j)

in voorkomend geval de data van betaling en levering en een afschrift van de vrachtbrief en het koopcontract;

k)

de datum en het nummer van de uitvoervergunning;

l)

eventuele voor administratieve doeleinden gebruikte interne codes;

m)

de datum en de handtekening van de importeur.

5.   Importeurs zijn niet verplicht de totale hoeveelheid waarop een invoercertificaat betrekking heeft in een enkele zending in te voeren.

Artikel 13

De door de autoriteiten van de lidstaten afgegeven invoervergunningen zijn geldig voor de hoeveelheid die is vermeld in de aan deze vergunningen ten grondslag liggende, door de bevoegde Kazachstaanse autoriteiten afgegeven uitvoervergunningen, mits deze uitvoervergunningen geldig zijn.

Artikel 14

De invoervergunningen of gelijkwaardige documenten worden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 2, zonder onderscheid aan elke importeur in de Gemeenschap afgegeven, ongeacht de plaats waar deze in de Gemeenschap gevestigd is en onverminderd de verplichting tot naleving van de andere terzake geldende bepalingen.

Artikel 15

1.   Indien de Commissie constateert dat de Republiek Kazachstan voor een bepaalde productgroep uitvoervergunningen heeft afgegeven voor een hoeveelheid die de voor die productgroep vastgestelde maximale hoeveelheid overschrijdt, worden de bevoegde autoriteiten van afgifte in de lidstaten onmiddellijk gelast de afgifte van invoervergunningen op te schorten. In dat geval leidt de Commissie onverwijld overleg in.

2.   De bevoegde autoriteiten van een lidstaat geven geen invoervergunningen af voor producten van oorsprong uit de Republiek Kazachstan die niet door overeenkomstig artikel 6 tot en met 11 afgegeven uitvoervergunningen worden gedekt.

Artikel 16

1.   De formulieren die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de afgifte van de in artikel 12 bedoelde invoervergunningen worden gebruikt, dienen in overeenstemming te zijn met het model van de invoervergunning in bijlage III.

2.   De invoervergunningen en de uittreksels worden opgesteld in twee exemplaren, waarvan het ene, dat het nummer 1 draagt en van de vermelding „exemplaar voor de vergunninghouder” voorzien is, de aanvrager ter hand wordt gesteld, terwijl het andere, dat het nummer 2 draagt en van de vermelding „exemplaar voor de autoriteit van afgifte” voorzien is, wordt bewaard door de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven. De bevoegde autoriteiten kunnen voor administratieve doeleinden aan formulier nr. 2 extra exemplaren toevoegen.

3.   De formulieren worden gedrukt op wit, houtvrij papier, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, met een gewicht van 55 tot 65 g/m2. De afmetingen zijn 210 × 297 mm; de regelafstand bedraagt 4,24 mm; de indeling van de formulieren moet strikt in acht worden genomen. Beide zijden van exemplaar nr. 1, dat de eigenlijke vergunning vormt, zijn bovendien voorzien van een rode geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

4.   De lidstaten dragen zorg voor het drukken van de formulieren. De formulieren kunnen eveneens worden gedrukt door drukkerijen die daartoe zijn erkend door de lidstaat waarin zij zijn gevestigd. In dit geval dient op elk formulier een verwijzing naar deze erkenning voor te komen. Voorts worden op elk formulier de naam en het adres van de drukker vermeld of een teken aan de hand waarvan deze kan worden geïdentificeerd.

5.   Bij afgifte worden de invoervergunningen of de uittreksels van een door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten toegekend afgiftenummer voorzien. Het nummer van de invoervergunning wordt de Commissie langs elektronische weg, via het overeenkomstig artikel 4 opgezette geïntegreerde netwerk, medegedeeld.

6.   De vergunningen en de uittreksels worden gesteld in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat van afgifte.

7.   In vak 10 vermelden de bevoegde autoriteiten de productgroep van de betrokken ijzer- en staalproducten.

8.   De tekens van de met de afgifte belaste instanties en die van de met de afboeking belaste autoriteiten worden door middel van een stempel aangebracht. Het stempel van de autoriteiten van afgifte mag evenwel worden vervangen door een droogstempel, in combinatie met letters en cijfers die door perforatie van de vergunning worden verkregen of die daarop worden gedrukt. De toegewezen hoeveelheid wordt door de autoriteit van afgifte op zodanige wijze vermeld dat geen vervalsing mogelijk is en geen cijfers of tekens kunnen worden toegevoegd.

9.   De keerzijde van de exemplaren nr. 1 en nr. 2 is voorzien van een vak waarin de hoeveelheden kunnen worden vermeld, hetzij door de douaneautoriteiten bij het vervullen van de invoerformaliteiten, hetzij door de bevoegde administratieve autoriteiten bij de afgifte van een uittreksel. Indien de voor de afboekingen op een vergunning of uittreksel bestemde ruimte ontoereikend is, kunnen de bevoegde autoriteiten daaraan één of meer verlengstroken bevestigen met dezelfde vakken als op de keerzijde van de exemplaren nr. 1 en nr. 2 van de vergunning of het uittreksel. De autoriteiten die de afboeking verrichten, brengen hun stempel op een zodanige wijze aan dat deze zich voor de helft op de vergunning of het uittreksel en voor de helft op de verlengstrook bevindt. Indien meer dan één verlengstrook wordt gebruikt, wordt elke verlengstrook en de daaraan voorafgaande verlengstrook op dezelfde wijze gestempeld.

10.   De door de autoriteiten van een lidstaat afgegeven invoervergunningen en uittreksels of aangebrachte vermeldingen en visa hebben in alle lidstaten dezelfde rechtsgevolgen als de door de autoriteiten van deze lidstaten afgegeven documenten of door hen aangebrachte vermeldingen en visa.

11.   Indien nodig kunnen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten een vertaling van de op de vergunningen of uittreksels aangebrachte vermeldingen in de officiële taal of in een van de officiële talen van die lidstaat verlangen.

Artikel 17

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op 20 december 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

P. VAN GEEL


(1)  PB L 196 van 28.7.1999, blz. 3.

(2)  PB L 222 van 19.8.2002, blz.19.

(3)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1989/2004 van de Commissie (PB L 344 van 20.11.2004, blz. 5).


BIJLAGE I

SA Gewalste platte producten

SA1. Coils

 

7208 10 00 00

 

7208 25 00 00

 

7208 26 00 00

 

7208 27 00 00

 

7208 36 00 00

 

7208 37 00 90

 

7208 38 00 90

 

7208 39 00 90

 

7211 14 00 10

 

7211 19 00 10

 

7219 11 00 00

 

7219 12 10 00

 

7219 12 90 00

 

7219 13 10 00

 

7219 13 90 00

 

7219 14 10 00

 

7219 14 90 00

 

7225 20 00 10

 

7225 30 10 00

 

7225 30 90 00

SA1a Warmgewalste coils voor het walsen van plaat

 

7208 37 00 10

 

7208 38 00 10

 

7208 39 00 10

SA2. Zware plaat

 

7208 40 00 10

 

7208 51 20 10

 

7208 51 20 91

 

7208 51 20 93

 

7208 51 20 97

 

7208 51 20 98

 

7208 51 91 10

 

7208 51 91 90

 

7208 51 98 10

 

7208 51 98 91

 

7208 51 98 99

 

7208 52 91 10

 

7208 52 91 90

 

7208 52 10 00

 

7208 52 99 00

 

7208 53 10 00

 

7211 13 00 00

SA3. Andere gewalste platte producten

 

7208 40 00 90

 

7208 53 90 00

 

7208 54 00 00

 

7208 90 00 10

 

7209 15 00 00

 

7209 16 10 00

 

7209 16 90 00

 

7209 17 10 00

 

7209 17 90 00

 

7209 18 10 00

 

7209 18 91 00

 

7209 18 99 00

 

7209 25 00 00

 

7209 26 10 00

 

7209 26 90 00

 

7209 27 10 00

 

7209 27 90 00

 

7209 28 10 00

 

7209 28 90 00

 

7209 90 00 10

 

7210 11 00 10

 

7210 12 20 10

 

7210 12 80 10

 

7210 20 00 10

 

7210 30 00 10

 

7210 41 00 10

 

7210 49 00 10

 

7210 50 00 10

 

7210 61 00 10

 

7210 69 00 10

 

7210 70 10 10

 

7210 70 80 10

 

7210 90 30 10

 

7210 90 40 10

 

7210 90 80 91

 

7211 14 00 90

 

7211 19 00 90

 

7211 23 20 10

 

7211 23 30 10

 

7211 23 30 91

 

7211 23 80 10

 

7211 23 80 91

 

7211 29 00 10

 

7211 90 00 11

 

7212 10 10 00

 

7212 10 90 11

 

7212 20 00 11

 

7212 30 00 11

 

7212 40 20 10

 

7212 40 20 91

 

7212 40 80 11

 

7212 50 20 11

 

7212 50 30 11

 

7212 50 40 11

 

7212 50 61 11

 

7212 50 69 11

 

7212 50 90 13

 

7212 60 00 11

 

7212 60 00 91

 

7219 21 10 00

 

7219 21 90 00

 

7219 22 10 00

 

7219 22 90 00

 

7219 23 00 00

 

7219 24 00 00

 

7219 31 00 00

 

7219 32 10 00

 

7219 32 90 00

 

7219 33 10 00

 

7219 33 90 00

 

7219 34 10 00

 

7219 34 90 00

 

7219 35 10 00

 

7219 35 90 00

 

7225 40 12 90

 

7225 40 90 00


BIJLAGE II

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE III

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE IV

LISTA DE LAS AUTORIDADES NACIONALES COMPETENTES

SEZNAM PŘÍSLUŠNÝCH VNITROSTÁTNÍCH ORGÁNŮ

LISTE OVER KOMPETENTE NATIONALE MYNDIGHEDER

LISTE DER ZUSTÄNDIGEN BEHÖRDEN DER MITGLIEDSTAATEN

PÄDEVATE RIIKLIKE ASUTUSTE NIMEKIRI

ΔΙΕΥΘΥΝΣΕΙΣ ΤΩΝ ΑΡΧΩΝ ΕΚΔΟΣΗΣ ΑΔΕΙΩΝ ΤΩΝ ΚΡΑΤΩΝ ΜΕΛΩΝ

LIST OF THE COMPETENT NATIONAL AUTHORITIES

LISTE DES AUTORITES NATIONALES COMPETENTES

ELENCO DELLE COMPETENTI AUTORITA NAZIONALI

VALSTU KOMPETENTO IESTAŽU SARAKSTS

ATSAKINGŲ NACIONALINIŲ INSTITUCIJŲ SĄRAŠAS

AZ ILLETÉKES NEMZETI HATÓSÁGOK LISTÁJA

LISTA TA' L-AWTORITAJIET KOMPETENTI NAZZJONALI

LIJST VAN BEVOEGDE NATIONALE INSTANTIES

LISTA WLAŒCIWYCH ORGANÓW KRAJOWYCH

LISTA DAS AUTORIDADES NACIONAIS COMPETENTES

ZOZNAM PRÍSLUŠNÝCH VNÚTROŠTÁTNYCH ORGÁNOV

SEZNAM PRISTOJNIH NACIONALNIH ORGANOV

LUETTELO TOIMIVALTAISISTA KANSALLISISTA VIRANOMAISISTA

FÖRTECKNING ÖVER BEHÖRIGA NATIONELLA MYNDIGHETER

 

BELGIQUE/BELGIË

Service public fédéral économie, PME, Classes moyennes & énergie

Administration du potentiel économique

Politiques d'accès aux marchés, Services Licences

Rue Général Leman 60

B-1040 Bruxelles

Fax: +32-2-230 83 22

Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand & Energie

Bestuur Economisch Potentieel

Markttoegangsbeleid, Dienst Vergunningen

Generaal Lemanstraat 60

B-1040 Brussel

Fax: +32-2-230 83 22

 

EESTI

Majandus- ja Kommunikatsiooniministeerium

Harju 11

EE-15072 Tallinn

Fax: +372-631 36 60

 

ΕΛΛΑΣ

Υπουργείο Οικονομίας & Οικονομικών

Διεύθυνση Διεθνών Οικονομικών Ροών

Κορνάρου 1

GR-105 63 Αθήνα

Fax: +301-328 60 94

 

ČESKÁ REPUBLIKA

Ministerstvo průmyslu a obchodu

Licenční správa

Na Františku 32

CZ-110 15 Praha 1

Fax: +420-224 21 21 33

 

DANMARK

Erhvervs- og Boligstyrelsen

Økonomi- og Erhvervsministeriet

Vejlsøvej 29

DK-8600 Silkeborg

Fax: +45-35-46 64 01

 

DEUTSCHLAND

Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle, (BAFA)

Frankfurter Strasse 29-35

D-65760 Eschborn 1

Fax: +49-61-969 42 26

 

ITALIA

Ministero delle Attivita Produttive

Direzione generale per la politica commerciale e per la gestione del regime degli scambi

Viale America 341

I-00144 Roma

Fax: +39-6-59 93 22 35/59 93 26 36

 

ΚΥΠΡΟΣ

Υπουργείο Εμπορίου, Βιομηχανίας και Τουρισμού

Υπηρεσία Εμπορίου

Μονάδα Έκδοσης Αδειών Εισαγωγής/Εξαγωγής

Οδός Ανδρέα Αραούζου Αρ.6

CY-1421 Λευκωσία

Φαξ: +357-22-37 51 20

 

ESPAÑA

Ministerio de Industria, Turismo y Comercio

Secretaría General de Comercio Exterior

Subdirección General de Comercio Exterior de Productos Industriales

Paseo de la Castellana 162

E-28046 Madrid

Fax: +34-91-349 38 31

 

FRANCE

SETICE

8, rue de la Tour-des-Dames

F-75436 Paris Cedex 09

Fax: +33-1-55 07 46 69

 

IRELAND

Department of Enterprise, Trade and Employment

Import/Export Licensing, Block C

Earlsfort Centre

Hatch Street

IE-Dublin 2

Fax: +353-1-631 25 62

 

ÖSTERREICH

Bundesministerium für Wirtschaft und Arbeit

Aussenwirtschaftsadministration

Abteilung C2/2

Stubenring 1

A-1011 Wien

Fax: +43-1-7 11 00/83 86

 

POLSKA

Ministerstwo Gospodarki, Pracy i Polityki

Społecznej

Plac Trzech Krzyży 3/5

PL-00-507 Warszawa

Fax: +48-22-693 40 21/693 40 22

 

LATVIJA

Latvijas Republikas Ekonomikas ministrija

Brīvības iela 55

LV-1519 Rīga

Fax: +371-728 08 82

 

LIETUVA

Lietuvos Respublikos ūkio ministerija

Prekybos departamentas

Gedimino pr. 38/2

LT-01104 Vilnius

Fax: +370-5-26 23 974

 

LUXEMBOURG

Ministère des affaires étrangères

Office des licences

BP 113

L-2011 Luxembourg

Fax: +352-46 61 38

 

MAGYARORSZÁG

Magyar Kereskedelmi Engedélyezési Hivatal

Margit krt. 85.

HU-1024 Budapest

Fax: +36-1-336 73 02

 

MALTA

Diviżjoni ghall-Kummerċ

Servizzi Kummerċjali

Lascaris

MT-Valletta CMR02

Fax: +356-25-69 02 99

 

NEDERLAND

Belastingdienst/Douane centrale dienst voor in- en uitvoer

Postbus 30003, Engelse Kamp 2

NL-9700 RD Groningen

Fax: +31-50-523 23 41

 

PORTUGAL

Ministério das Finanças

Direcção Geral das Alfândegas e dos Impostos

Especiais sobre o Consumo

Rua Terreiro do Trigo, Edifício da Alfândega de Lisboa

PT-1140-060 Lisboa

Fax: +351-218 814 261

 

SLOVENIJA

Ministrstvo za gospodarstvo

Področje ekonomskih odnosov s tujino

Kotnikova 5

SI-1000 Ljubljana

Fax: +386-1-478 36 11

 

SLOVENSKÁ REPUBLIKA

Ministerstvo hospodárstva SR

Odbor licencií

Mierová 19

SK-827 15 Bratislava 212

Fax: +421-2-43 42 39 19

 

SUOMI

Tullihallitus

PL 512

FIN-00101 Helsinki

Telekopio: +358-20-492 28 52

 

SVERIGE

Kommerskollegium

Box 6803

S-11386 Stockholm

Fax: +46-8-30 67 59

 

UNITED KINGDOM

Department of Trade and Industry

Import Licensing Branch

Queensway House — West Precinct

Billingham

UK-TS23 2NF

Fax: +44-1642-36 42 69


BIJLAGE V

KWANTITATIEVE BEPERKINGEN

(in ton)

Product

Jaar 2005

SA Platte producten

SA1. Coils

57 842

SA1.a. Warmgewalste coils voor het walsen van plaat

5 750

SA2. Zware platen

1 278

SA3. Andere platte producten

90 873


31.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 395/20


VERORDENING (EG) Nr. 2266/2004 VAN DE RAAD

van 20 december 2004

betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten tussen de Europese Gemeenschap en Oekraïne

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1), wordt in artikel 22, lid 1, bepaald dat de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten geregeld wordt door een specifieke overeenkomst inzake kwantitatieve regelingen.

(2)

De vorige bilaterale overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) en de regering van Oekraïne inzake de handel in bepaalde staalproducten is op 31 december 2001 afgelopen.

(3)

De Europese Gemeenschap heeft na het aflopen van het EGKS-Verdrag de internationale verplichtingen van de EGKS overgenomen en maatregelen inzake de handel in ijzer- en staalproducten met derde landen vallen nu onder het handelsbeleid van de Gemeenschap.

(4)

Uit inleidende besprekingen tussen de partijen is gebleken dat beide voornemens zijn een nieuwe overeenkomst te sluiten voor 2005 en de daaropvolgende jaren.

(5)

In afwachting van de ondertekening en de inwerkingtreding van de nieuwe overeenkomst moeten kwantitatieve beperkingen voor het jaar 2005 worden vastgesteld.

(6)

Aangezien de omstandigheden waarop de kwantitatieve beperkingen voor 2004 waren gebaseerd onveranderd zijn, is het passend de kwantitatieve beperkingen voor het jaar 2005 op hetzelfde niveau als voor 2004 vast te stellen, echter rekening houdend met de uitbreiding van de EU.

(7)

Er dient te worden voorzien in middelen voor het beheer van deze regeling in de Gemeenschap, zodanig dat door zoveel mogelijk gelijkaardige bepalingen in deze regeling de invoering van de nieuwe overeenkomst vergemakkelijkt wordt.

(8)

Er dient te worden voorzien in controle van de oorsprong van de betrokken producten en in passende regelingen voor administratieve samenwerking daartoe.

(9)

Producten die in een vrije zone worden ondergebracht of die worden ingevoerd met toepassing van de regeling douane-entrepots, de regeling tijdelijke invoer of de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem), dienen niet te worden afgeboekt op de voor deze producten vastgestelde hoeveelheden.

(10)

Voor de doeltreffende toepassing van dit besluit is voor het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van de betrokken producten een communautaire invoervergunning vereist.

(11)

Om te waarborgen dat de kwantitatieve beperkingen niet worden overschreden, dient een procedure voor het beheer daarvan te worden ingesteld, waarbij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten pas invoervergunningen afgeven nadat zij van de Commissie bevestiging hebben verkregen dat binnen de betrokken hoeveelheid nog voldoende ruimte beschikbaar is.

BESLUIT:

Artikel 1

1.   Dit besluit is van toepassing op de invoer van de in bijlage I genoemde ijzer- en staalproducten van oorsprong uit Oekraïne, vanaf de datum van inwerkingtreding tot en met 31 december 2005.

2.   De ijzer- en staalproducten worden ingedeeld in de in bijlage I vastgestelde productgroepen.

3.   De indeling van de in bijlage I vermelde producten geschiedt op basis van de gecombineerde nomenclatuur (GN), ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (2).

4.   De oorsprong van de in lid 1 bedoelde producten wordt vastgesteld overeenkomstig de terzake in de Gemeenschap geldende bepalingen.

Artikel 2

1.   De invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde ijzer- en staalproducten van oorsprong uit Oekraïne is onderworpen aan de in bijlage V vastgestelde kwantitatieve beperkingen. Bij het in de Gemeenschap in het vrije verkeer brengen van de in bijlage I vermelde producten van oorsprong uit Oekraïne dient een door de autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig artikel 4 afgegeven invoervergunning te worden overgelegd.

2.   Teneinde erop toe te zien dat de hoeveelheden waarvoor invoervergunningen worden afgegeven nooit het totale kwantitatieve maximum voor elke productgroep overschrijden, geven de in bijlage IV genoemde bevoegde autoriteiten de invoervergunningen pas af nadat zij van de Commissie de bevestiging hebben verkregen dat de maximale hoeveelheden voor de betrokken productgroepen van ijzer- en staalproducten ten aanzien van het exporterende land, waarvoor één of meer importeurs aanvragen bij genoemde autoriteiten hebben ingediend, nog niet zijn bereikt.

3.   De onder geleide van een vergunning ingevoerde producten worden afgeboekt op de maximale hoeveelheden die zijn vastgesteld voor het jaar waarin de producten uit het exporterende land zijn verzonden. De goederen worden geacht te zijn verzonden op de datum waarop zij werden geladen in het vervoermiddel waarmee de uitvoer plaatsvindt.

Artikel 3

1.   De in bijlage V bedoelde kwantitatieve beperkingen zijn niet van toepassing op producten die in een vrije zone of een vrij entrepot worden ondergebracht of die worden ingevoerd onder het stelsel van douane-entrepots, de regeling tijdelijke invoer of de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem).

2.   Wanneer de in lid 1 bedoelde producten nadien in het vrije verkeer worden gebracht, hetzij in ongewijzigde staat, hetzij na be- of verwerking, is artikel 2, lid 2, van toepassing, en worden de aldus in het vrije verkeer gebrachte producten afgeboekt van de desbetreffende in bijlage V vastgestelde hoeveelheid.

Artikel 4

1.   Voor de toepassing van artikel 2, lid 2, geven de in bijlage IV genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, voordat zij invoervergunningen afgeven, de Commissie kennis van de hoeveelheden waarvoor zij met originele uitvoervergunningen gestaafde aanvragen voor invoervergunningen hebben ontvangen. De Commissie geeft per omgaande aan of de aangevraagde hoeveelheden beschikbaar zijn voor invoer, in de volgorde waarin zij de kennisgevingen van de lidstaten heeft ontvangen.

2.   De in de kennisgevingen aan de Commissie vervatte aanvragen zijn geldig indien daarin voor elk geval duidelijk is vermeld: het land van uitvoer, de betrokken productcode, de in te voeren hoeveelheden, het nummer van de uitvoervergunning, het contingentjaar en de lidstaat waar de producten in het vrije verkeer zullen worden gebracht.

3.   Voorzover mogelijk geeft de Commissie de autoriteiten bevestiging van de volledige hoeveelheid die in de ter kennis gebrachte aanvragen voor elke productgroep is aangegeven.

4.   Wanneer de bevoegde instanties ervan kennisnemen dat hoeveelheden tijdens de geldigheidsduur van de invoervergunning niet worden gebruikt, delen zij dit de Commissie onmiddellijk mede. Dergelijke ongebruikte hoeveelheden worden automatisch overgeboekt naar de resterende hoeveelheden van de communautaire maximale hoeveelheid voor elke betrokken productgroep.

5.   De in de leden 1 tot en met 4 bedoelde kennisgevingen worden verricht langs elektronische weg over het voor dit doel opgezette geïntegreerde netwerk, tenzij het om dwingende technische redenen noodzakelijk is tijdelijk andere communicatiemiddelen te gebruiken.

6.   De invoervergunningen of gelijkwaardige documenten worden afgegeven overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 12 tot en met 16.

7.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten melden de Commissie wanneer zij reeds afgegeven invoervergunningen of gelijkwaardige documenten annuleren in gevallen dat de overeenkomstige uitvoervergunningen door de bevoegde autoriteiten van Oekraïne zijn ingetrokken of geannuleerd. Indien de Commissie of de bevoegde autoriteiten van een lidstaat echter door de bevoegde autoriteiten van Oekraïne van de intrekking of annulering van een uitvoervergunning in kennis worden gesteld wanneer de betrokken producten reeds in de Gemeenschap zijn ingevoerd, worden de betrokken hoeveelheden afgeboekt op het kwantitatieve maximum voor het jaar waarin de producten zijn verzonden.

Artikel 5

1.   Indien de Commissie aanwijzingen heeft dat bij de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde producten van oorsprong uit Oekraïne de in artikel 2 genoemde kwantitatieve beperkingen door middel van overlading, routeverlegging of anderszins zijn ontdoken, en dat derhalve de nodige aanpassingen moeten worden verricht, verzoekt zij om overleg, teneinde tot overeenstemming te kunnen komen over de nodige aanpassing van de overeenkomstige maximale hoeveelheden.

2.   In afwachting van de resultaten van het in lid 1 bedoelde overleg kan de Commissie Oekraïne verzoeken de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de maximale hoeveelheden als overeengekomen worden aangepast.

3.   Indien de Gemeenschap en Oekraïne geen bevredigende oplossing kunnen vinden en de Commissie vaststelt dat duidelijk bewijs van ontduiking voorhanden is, brengt de Commissie een overeenkomstige hoeveelheid producten van oorsprong uit Oekraïne in mindering op de maximale hoeveelheden.

Artikel 6

1.   Een door de bevoegde autoriteiten van Oekraïne af te geven uitvoervergunning is vereist voor alle zendingen van ijzer- en staalproducten waarop de in bijlage V vermelde kwantitatieve beperkingen van toepassing zijn, totdat de maximale hoeveelheden zijn bereikt

2.   De importeur legt met het oog op de afgifte van de in artikel 12 bedoelde invoervergunning het origineel van de uitvoervergunning over.

Artikel 7

1.   De uitvoervergunning voor producten waarop een kwantitatieve beperking van toepassing is, wordt gesteld op een formulier van het in bijlage II opgenomen model en in deze vergunning moet onder meer zijn vermeld dat de betrokken hoeveelheid op de maximale hoeveelheid voor de betrokken productgroep is afgeboekt.

2.   Elke uitvoervergunning bestrijkt slechts één van de in bijlage I vermelde productgroepen.

Artikel 8

De uitvoer wordt afgeboekt op de hoeveelheden die zijn vastgesteld voor het jaar waarin de in de uitvoervergunning vermelde producten zijn verzonden in de zin van artikel 2, lid 3.

Artikel 9

1.   De in artikel 6 bedoelde uitvoervergunning mag in verscheidene exemplaren worden opgesteld, mits daarop duidelijk wordt aangegeven dat het om kopieën gaat. De uitvoervergunningen en de kopieën daarvan alsmede het certificaat van oorsprong en de kopieën daarvan worden in het Engels gesteld.

2.   Indien de in lid 1 bedoelde documenten met de hand worden ingevuld, geschiedt dit met inkt en in blokletters.

3.   De afmetingen van de uitvoervergunningen of gelijkwaardige documenten zijn 210 × 297 mm. Het te gebruiken papier is wit, houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en weegt ten minste 25 g/m2. Elk deel is voorzien van een geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

4.   Slechts het origineel wordt door de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap als geldig erkend voor de invoer van de betrokken producten overeenkomstig dit besluit.

5.   Elke uitvoervergunning of gelijkwaardig document is ter identificatie van een al dan niet gedrukt, gestandaardiseerd volgnummer voorzien.

6.   Het volgnummer bestaat uit:

twee letters om het land van uitvoer als volgt aan te geven:

UA

=

Oekraïne;

twee letters die de lidstaat van bestemming aangeven:

BE

=

België

CZ

=

Tsjechië

DK

=

Denemarken

DE

=

Duitsland

EE

=

Estland

EL

=

Griekenland

ES

=

Spanje

FR

=

Frankrijk

IE

=

Ierland

IT

=

Italië

CY

=

Cyprus

LV

=

Letland

LT

=

Litouwen

LU

=

Luxemburg

HU

=

Hongarije

MT

=

Malta

NL

=

Nederland

AT

=

Oostenrijk

PL

=

Polen

PT

=

Portugal

SI

=

Slovenië

SK

=

Slowakije

FI

=

Finland

SE

=

Zweden

GB

=

Verenigd Koninkrijk;

een getal van één cijfer dat het contingentjaar aangeeft en dat met het laatste cijfer van dat jaar overeenkomt, bijvoorbeeld „4” voor 2004;

een getal van twee cijfers dat het kantoor van afgifte in het land van uitvoer aanduidt;

een uit vijf cijfers bestaand volgnummer uit de reeks van 00001 tot 99999, dat aan de lidstaat van bestemming wordt toegekend.

Artikel 10

De uitvoervergunning mag worden afgegeven na verzending van de producten waarop zij betrekking heeft. In een dergelijk geval wordt op de vergunning de vermelding „issued retrospectively” aangebracht.

Artikel 11

In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een uitvoervergunning kan de exporteur bij de bevoegde instantie die de vergunning heeft afgegeven een duplicaat aanvragen dat wordt opgesteld aan de hand van de exportdocumenten die hij in zijn bezit heeft. Op het aldus afgegeven duplicaat wordt het woord „duplicate” vermeld.

Het duplicaat draagt de datum van de oorspronkelijke vergunning.

Artikel 12

1.   Voorzover de Commissie overeenkomstig artikel 4 heeft bevestigd dat de gevraagde hoeveelheid nog beschikbaar is, geven de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een invoervergunning af binnen vijf werkdagen na de datum waarop de importeur het origineel van de overeenkomstige uitvoervergunning heeft overgelegd. De uitvoervergunning moet uiterlijk op 31 maart van het jaar volgende op het jaar van verzending van de goederen worden overgelegd. Invoervergunningen worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat, ongeacht de lidstaat van bestemming die op de uitvoervergunning is vermeld, voorzover de Commissie overeenkomstig artikel 4 heeft bevestigd dat de gevraagde hoeveelheid binnen het betrokken maximum beschikbaar is.

2.   Invoervergunningen zijn vanaf de datum van afgifte vier maanden geldig. Op met redenen omkleed verzoek van de importeur kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat de geldigheidsduur met ten hoogste vier maanden verlengen.

3.   Invoervergunningen worden gesteld op een formulier van het in bijlage III opgenomen model en zijn geldig in het gehele douanegebied van de Gemeenschap.

4.   De aangifte of de aanvraag voor een invoervergunning van de importeur bevat de volgende gegevens:

a)

de volledige naam en het volledige adres van de exporteur;

b)

de volledige naam en het volledige adres van de importeur;

c)

een nauwkeurige omschrijving van de goederen en de TARIC-code(s);

d)

het land van oorsprong van de goederen;

e)

het land van verzending;

f)

de productgroep en de hoeveelheid van de betrokken producten;

g)

het nettogewicht voor elke TARIC-post;

h)

de cif-waarde van de producten franco grens Gemeenschap per TARIC-post;

i)

de vermelding of het goederen van tweede keuze of mindere kwaliteit betreft;

j)

in voorkomend geval de data van betaling en levering en een afschrift van de vrachtbrief en het koopcontract;

k)

de datum en het nummer van de uitvoervergunning;

l)

eventuele voor administratieve doeleinden gebruikte interne codes;

m)

de datum en de handtekening van de importeur.

5.   Importeurs zijn niet verplicht de totale hoeveelheid waarop een invoercertificaat betrekking heeft in een enkele zending in te voeren.

Artikel 13

De door de autoriteiten van de lidstaten afgegeven invoervergunningen zijn geldig voor de hoeveelheid die is vermeld in de aan deze vergunningen ten grondslag liggende, door de bevoegde Oekraïense autoriteiten afgegeven uitvoervergunningen, mits deze uitvoervergunningen geldig zijn.

Artikel 14

De invoervergunningen of gelijkwaardige documenten worden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 2, zonder onderscheid aan elke importeur in de Gemeenschap afgegeven, ongeacht de plaats waar deze in de Gemeenschap gevestigd is en onverminderd de verplichting tot naleving van de andere terzake geldende bepalingen.

Artikel 15

1.   Indien de Commissie constateert dat Oekraïne voor een bepaalde productgroep uitvoervergunningen heeft afgegeven voor een hoeveelheid die de voor die productgroep vastgestelde maximale hoeveelheid overschrijdt, worden de bevoegde autoriteiten van afgifte in de lidstaten onmiddellijk gelast de afgifte van invoervergunningen op te schorten. In dat geval leidt de Commissie onverwijld overleg in.

2.   De bevoegde autoriteiten van een lidstaat geven geen invoervergunningen af voor producten van oorsprong uit Oekraïne die niet door overeenkomstig artikel 6 tot en met 11 afgegeven uitvoervergunningen worden gedekt.

Artikel 16

1.   De formulieren die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de afgifte van de in artikel 12 bedoelde invoervergunningen worden gebruikt, dienen in overeenstemming te zijn met het model van de invoervergunning in bijlage III.

2.   De invoervergunningen en de uittreksels worden opgesteld in twee exemplaren, waarvan het ene, dat het nummer 1 draagt en van de vermelding „exemplaar voor de vergunninghouder” voorzien is, de aanvrager ter hand wordt gesteld, terwijl het andere, dat het nummer 2 draagt en van de vermelding „exemplaar voor de autoriteit van afgifte” voorzien is, wordt bewaard door de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven. De bevoegde autoriteiten kunnen voor administratieve doeleinden aan formulier nr. 2 extra exemplaren toevoegen.

3.   De formulieren worden gedrukt op wit, houtvrij papier, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, met een gewicht van 55 tot 65 g/m2. De afmetingen zijn 210 × 297 mm.; de regelafstand bedraagt 4,24 mm.; de indeling van de formulieren moet strikt in acht worden genomen. Beide zijden van exemplaar nr. 1, dat de eigenlijke vergunning vormt, zijn bovendien voorzien van een rode geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

4.   De lidstaten dragen zorg voor het drukken van de formulieren. De formulieren kunnen eveneens worden gedrukt door drukkerijen die daartoe zijn erkend door de lidstaat waarin zij zijn gevestigd. In dit geval dient op elk formulier een verwijzing naar deze erkenning voor te komen. Voorts worden op elk formulier de naam en het adres van de drukker vermeld of een teken aan de hand waarvan deze kan worden geïdentificeerd.

5.   Bij afgifte worden de invoervergunningen of de uittreksels van een door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten toegekend afgiftenummer voorzien. Het nummer van de invoervergunning wordt de Commissie langs elektronische weg, via het overeenkomstig artikel 4 opgezette geïntegreerde netwerk, medegedeeld.

6.   De vergunningen en de uittreksels worden gesteld in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat van afgifte.

7.   In vak 10 vermelden de bevoegde autoriteiten de productgroep van de betrokken ijzer- en staalproducten.

8.   De tekens van de met de afgifte belaste instanties en die van de met de afboeking belaste autoriteiten worden door middel van een stempel aangebracht. Het stempel van de autoriteiten van afgifte mag evenwel worden vervangen door een droogstempel, in combinatie met letters en cijfers die door perforatie van de vergunning worden verkregen of die daarop worden gedrukt. De toegewezen hoeveelheid wordt door de autoriteit van afgifte op zodanige wijze vermeld dat geen vervalsing mogelijk is en geen cijfers of tekens kunnen worden toegevoegd.

9.   De keerzijde van de exemplaren nr. 1 en nr. 2 is voorzien van een vak waarin de hoeveelheden kunnen worden vermeld, hetzij door de douaneautoriteiten bij het vervullen van de invoerformaliteiten, hetzij door de bevoegde administratieve autoriteiten bij de afgifte van een uittreksel. Indien de voor de afboekingen op een vergunning of uittreksel bestemde ruimte ontoereikend is, kunnen de bevoegde autoriteiten daaraan één of meer verlengstroken bevestigen met dezelfde vakken als op de keerzijde van de exemplaren nr. 1 en nr. 2 van de vergunning of het uittreksel. De autoriteiten die de afboeking verrichten, brengen hun stempel op een zodanige wijze aan dat deze zich voor de helft op de vergunning of het uittreksel en voor de helft op de verlengstrook bevindt. Indien meer dan één verlengstrook wordt gebruikt, wordt elke verlengstrook en de daaraan voorafgaande verlengstrook op dezelfde wijze gestempeld.

10.   De door de autoriteiten van een lidstaat afgegeven invoervergunningen en uittreksels of aangebrachte vermeldingen en visa hebben in alle lidstaten dezelfde rechtsgevolgen als de door de autoriteiten van deze lidstaten afgegeven documenten of door hen aangebrachte vermeldingen en visa.

11.   Indien nodig kunnen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten een vertaling van de op de vergunningen of uittreksels aangebrachte vermeldingen in de officiële taal of in een van de officiële talen van die lidstaat verlangen.

Artikel 17

Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

P. VAN GEEL


(1)  PB L 49 van 19.2.1998, blz. 3.

(2)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1989/2004 van de Commissie (PB L 344 van 20.11.2004, blz. 5).


BIJLAGE I

SA Gewalste platte producten

SA1. (coils)

 

7208 10 00 00

 

7208 25 00 00

 

7208 26 00 00

 

7208 27 00 00

 

7208 36 00 00

 

7208 37 00 10

 

7208 37 00 90

 

7208 38 00 10

 

7208 38 00 90

 

7208 39 00 10

 

7208 39 00 90

 

7211 14 00 10

 

7211 19 00 10

 

7219 11 00 00

 

7219 12 10 00

 

7219 12 90 00

 

7219 13 10 00

 

7219 13 90 00

 

7219 14 10 00

 

7219 14 90 00

 

7225 20 00 10

 

7225 30 10 00

 

7225 30 90 00

SA2. (zware plaat)

 

7208 40 00 10

 

7208 51 20 10

 

7208 51 20 91

 

7208 51 20 93

 

7208 51 20 97

 

7208 51 20 98

 

7208 51 91 10

 

7208 51 91 90

 

7208 51 98 10

 

7208 51 98 91

 

7208 51 98 99

 

7208 52 91 10

 

7208 52 91 90

 

7208 52 10 00

 

7208 52 99 00

 

7208 53 10 00

 

7211 13 00 00

 

7225 40 12 30

 

7225 40 40 00

 

7225 40 60 00

 

7225 99 00 10

SA3. (andere gewalste platte producten)

 

7208 40 00 90

 

7208 53 90 00

 

7208 54 00 00

 

7208 90 00 10

 

7209 15 00 00

 

7209 16 10 00

 

7209 16 90 00

 

7209 17 10 00

 

7209 17 90 00

 

7209 18 10 00

 

7209 18 91 00

 

7209 18 99 00

 

7209 25 00 00

 

7209 26 10 00

 

7209 26 90 00

 

7209 27 10 00

 

7209 27 90 00

 

7209 28 10 00

 

7209 28 90 00

 

7209 90 00 10

 

7210 11 00 10

 

7210 12 20 10

 

7210 12 80 10

 

7210 20 00 10

 

7210 30 00 10

 

7210 41 00 10

 

7210 49 00 10

 

7210 50 00 10

 

7210 61 00 10

 

7210 69 00 10

 

7210 70 10 10

 

7210 70 80 10

 

7210 90 30 10

 

7210 90 40 10

 

7210 90 80 91

 

7211 14 00 90

 

7211 19 00 90

 

7211 23 20 10

 

7211 23 30 10

 

7211 23 30 91

 

7211 23 80 10

 

7211 23 80 91

 

7211 29 00 10

 

7211 90 00 11

 

7212 10 10 00

 

7212 10 90 11

 

7212 20 00 11

 

7212 30 00 11

 

7212 40 20 10

 

7212 40 20 91

 

7212 40 80 11

 

7212 50 20 11

 

7212 50 30 11

 

7212 50 40 11

 

7212 50 61 11

 

7212 50 69 11

 

7212 50 90 13

 

7212 60 00 11

 

7212 60 00 91

 

7219 21 10 00

 

7219 21 90 00

 

7219 22 10 00

 

7219 22 90 00

 

7219 23 00 00

 

7219 24 00 00

 

7219 31 00 00

 

7219 32 10 00

 

7219 32 90 00

 

7219 33 10 00

 

7219 33 90 00

 

7219 34 10 00

 

7219 34 90 00

 

7219 35 10 00

 

7219 35 90 00

 

7225 40 12 90

 

7225 40 90 00

SB Lange producten

SB1. (balken)

 

7207 19 80 10

 

7207 20 80 10

 

7216 31 10 10

 

7216 31 10 90

 

7216 31 90 00

 

7216 32 11 00

 

7216 32 19 00

 

7216 32 91 00

 

7216 32 99 00

 

7216 33 10 00

 

7216 33 90 00

SB2. (walsdraad)

 

7213 10 00 00

 

7213 20 00 00

 

7213 91 10 00

 

7213 91 20 00

 

7213 91 41 00

 

7213 91 49 00

 

7213 91 70 00

 

7213 91 90 00

 

7213 99 10 00

 

7213 99 90 00

 

7221 00 10 00

 

7221 00 90 00

 

7227 10 00 00

 

7227 20 00 00

 

7227 90 10 00

 

7227 90 50 00

 

7227 90 95 00

SB3. (andere lange producten)

 

7207 19 12 10

 

7207 19 12 91

 

7207 19 12 99

 

7207 20 52 00

 

7214 20 00 00

 

7214 30 00 00

 

7214 91 10 00

 

7214 91 90 00

 

7214 99 10 00

 

7214 99 31 00

 

7214 99 39 00

 

7214 99 50 00

 

7214 99 71 10

 

7214 99 71 90

 

7214 99 79 10

 

7214 99 79 90

 

7214 99 95 10

 

7214 99 95 90

 

7215 90 00 10

 

7216 10 00 00

 

7216 21 00 00

 

7216 22 00 00

 

7216 40 10 00

 

7216 40 90 00

 

7216 50 10 00

 

7216 50 91 00

 

7216 50 99 00

 

7216 99 00 10

 

7218 99 20 00

 

7222 11 11 00

 

7222 11 19 00

 

7222 11 81 10

 

7222 11 81 90

 

7222 11 89 10

 

7222 11 89 90

 

7222 19 10 00

 

7222 19 90 00

 

7222 30 97 10

 

7222 40 10 00

 

7222 40 90 10

 

7224 90 02 89

 

7224 90 31 00

 

7224 90 38 00

 

7228 10 20 00

 

7228 20 10 10

 

7228 20 10 91

 

7228 20 91 10

 

7228 20 91 90

 

7228 30 20 00

 

7228 30 41 00

 

7228 30 49 00

 

7228 30 61 00

 

7228 30 69 00

 

7228 30 70 00

 

7228 30 89 00

 

7228 60 20 10

 

7228 60 80 10

 

7228 70 10 00

 

7228 70 90 10

 

7228 80 00 10

 

7228 80 00 90

 

7301 10 00 00


BIJLAGE II

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE III

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE IV

LISTA DE LAS AUTORIDADES NACIONALES COMPETENTES

SEZNAM PŘÍSLUŠNÝCH VNITROSTÁTNÍCH ORGÁNŮ

LISTE OVER KOMPETENTE NATIONALE MYNDIGHEDER

LISTE DER ZUSTÄNDIGEN BEHÖRDEN DER MITGLIEDSTAATEN

PÄDEVATE RIIKLIKE ASUTUSTE NIMEKIRI

ΔΙΕΥΘΥΝΣΕΙΣ ΤΩΝ ΑΡΧΩΝ ΕΚΔΟΣΗΣ ΑΔΕΙΩΝ ΤΩΝ ΚΡΑΤΩΝ ΜΕΛΩΝ

LIST OF THE COMPETENT NATIONAL AUTHORITIES

LISTE DES AUTORITES NATIONALES COMPETENTES

ELENCO DELLE COMPETENTI AUTORITA NAZIONALI

VALSTU KOMPETENTO IESTAŽU SARAKSTS

ATSAKINGŲ NACIONALINIŲ INSTITUCIJŲ SĄRAŠAS

AZ ILLETÉKES NEMZETI HATÓSÁGOK LISTÁJA

LISTA TA' L-AWTORITAJIET KOMPETENTI NAZZJONALI

LIJST VAN BEVOEGDE NATIONALE INSTANTIES

LISTA WLAŒCIWYCH ORGANÓW KRAJOWYCH

LISTA DAS AUTORIDADES NACIONAIS COMPETENTES

ZOZNAM PRÍSLUŠNÝCH VNÚTROŠTÁTNYCH ORGÁNOV

SEZNAM PRISTOJNIH NACIONALNIH ORGANOV

LUETTELO TOIMIVALTAISISTA KANSALLISISTA VIRANOMAISISTA

FÖRTECKNING ÖVER BEHÖRIGA NATIONELLA MYNDIGHETER

 

BELGIQUE/BELGIË

Service public fédéral économie, PME, Classes moyennes & énergie

Administration du potentiel économique

Politiques d'accès aux marchés, Services Licences

Rue Général Leman 60

B-1040 Bruxelles

Fax: +32-2-230 83 22

Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand & Energie

Bestuur Economisch Potentieel

Markttoegangsbeleid, Dienst Vergunningen

Generaal Lemanstraat 60

B-1040 Brussel

Fax: +32-2-230 83 22

 

EESTI

Majandus- ja Kommunikatsiooniministeerium

Harju 11

EE-15072 Tallinn

Fax: +372-631 36 60

 

ΕΛΛΑΣ

Υπουργείο Οικονομίας & Οικονομικών

Διεύθυνση Διεθνών Οικονομικών Ροών

Κορνάρου 1

GR-105 63 Αθήνα

Fax: +301-328 60 94

 

ČESKÁ REPUBLIKA

Ministerstvo průmyslu a obchodu

Licenční správa

Na Františku 32

CZ-110 15 Praha 1

Fax: +420-224 21 21 33

 

DANMARK

Erhvervs- og Boligstyrelsen

Økonomi- og Erhvervsministeriet

Vejlsøvej 29

DK-8600 Silkeborg

Fax: +45-35-46 64 01

 

DEUTSCHLAND

Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle, (BAFA)

Frankfurter Strasse 29-35

D-65760 Eschborn 1

Fax: +49-61-969 42 26

 

ITALIA

Ministero delle Attivita Produttive

Direzione generale per la politica commerciale e per la gestione del regime degli scambi

Viale America 341

I-00144 Roma

Fax: +39-6-59 93 22 35/59 93 26 36

 

ΚΥΠΡΟΣ

Υπουργείο Εμπορίου, Βιομηχανίας και Τουρισμού

Υπηρεσία Εμπορίου

Μονάδα Έκδοσης Αδειών Εισαγωγής/Εξαγωγής

Οδός Ανδρέα Αραούζου Αρ.6

CY-1421 Λευκωσία

Φαξ: +357-22-37 51 20

 

ESPAÑA

Ministerio de Industria, Turismo y Comercio

Secretaría General de Comercio Exterior

Subdirección General de Comercio Exterior de Productos Industriales

Paseo de la Castellana 162

E-28046 Madrid

Fax: +34-91-349 38 31

 

FRANCE

SETICE

8, rue de la Tour-des-Dames

F-75436 Paris Cedex 09

Fax: +33-1-55 07 46 69

 

IRELAND

Department of Enterprise, Trade and Employment

Import/Export Licensing, Block C

Earlsfort Centre

Hatch Street

IE-Dublin 2

Fax: +353-1-631 25 62

 

ÖSTERREICH

Bundesministerium für Wirtschaft und Arbeit

Aussenwirtschaftsadministration

Abteilung C2/2

Stubenring 1

A-1011 Wien

Fax: +43-1-7 11 00/83 86

 

POLSKA

Ministerstwo Gospodarki, Pracy i Polityki

Społecznej

Plac Trzech Krzyży 3/5

PL-00-507 Warszawa

Fax: +48-22-693 40 21/693 40 22

 

LATVIJA

Latvijas Republikas Ekonomikas ministrija

Brīvības iela 55

LV-1519 Rīga

Fax: +371-728 08 82

 

LIETUVA

Lietuvos Respublikos ūkio ministerija

Prekybos departamentas

Gedimino pr. 38/2

LT-01104 Vilnius

Fax: +370-5-26 23 974

 

LUXEMBOURG

Ministère des affaires étrangères

Office des licences

BP 113

L-2011 Luxembourg

Fax: +352-46 61 38

 

MAGYARORSZÁG

Magyar Kereskedelmi Engedélyezési Hivatal

Margit krt. 85.

HU-1024 Budapest

Fax: +36-1-336 73 02

 

MALTA

Diviżjoni ghall-Kummerċ

Servizzi Kummerċjali

Lascaris

MT-Valletta CMR02

Fax: +356-25-69 02 99

 

NEDERLAND

Belastingdienst/Douane centrale dienst voor in- en uitvoer

Postbus 30003, Engelse Kamp 2

NL-9700 RD Groningen

Fax: +31-50-523 23 41

 

PORTUGAL

Ministério das Finanças

Direcção Geral das Alfândegas e dos Impostos

Especiais sobre o Consumo

Rua Terreiro do Trigo, Edifício da Alfândega de Lisboa

PT-1140-060 Lisboa

Fax: +351-218 814 261

 

SLOVENIJA

Ministrstvo za gospodarstvo

Področje ekonomskih odnosov s tujino

Kotnikova 5

SI-1000 Ljubljana

Fax: +386-1-478 36 11

 

SLOVENSKÁ REPUBLIKA

Ministerstvo hospodárstva SR

Odbor licencií

Mierová 19

SK-827 15 Bratislava 212

Fax: +421-2-43 42 39 19

 

SUOMI

Tullihallitus

PL 512

FIN-00101 Helsinki

Telekopio: +358-20-492 28 52

 

SVERIGE

Kommerskollegium

Box 6803

S-11386 Stockholm

Fax: +46-8-30 67 59

 

UNITED KINGDOM

Department of Trade and Industry

Import Licensing Branch

Queensway House — West Precinct

Billingham

UK-TS23 2NF

Fax: +44-1642-36 42 69


BIJLAGE V

KWANTITATIEVE BEPERKINGEN

(in ton)

Product

Jaar 2005

SA Platte producten

SA1. Coils

83 460

SA2. Zware platen

263 434

SA3. Andere platte producten

96 950

SB. Lange producten

SB1. Balken

17 430

SB2. Walsdraad

81 790

SB3. Andere lange producten

160 006


31.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 395/38


VERORDENING (EG) Nr. 2267/2004 VAN DE RAAD

van 20 december 2004

betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds (1), wordt in artikel 21, lid 1, bepaald dat de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten geregeld wordt door een specifieke overeenkomst inzake kwantitatieve regelingen.

(2)

De huidige bilaterale overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) en de regering van de Russische Federatie inzake de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten (2), die op 9 juli 2002 is gesloten, loopt af op 31 december 2004.

(3)

De Europese Gemeenschap heeft na het aflopen van het EGKS-Verdrag de internationale verplichtingen van de EGKS overgenomen en maatregelen inzake de handel in ijzer- en staalproducten met derde landen vallen nu onder het handelsbeleid van de Gemeenschap.

(4)

Uit inleidende besprekingen tussen de partijen is gebleken dat beide voornemens zijn een nieuwe overeenkomst te sluiten voor 2005 en de daaropvolgende jaren.

(5)

In afwachting van de ondertekening en de inwerkingtreding van de nieuwe overeenkomst moeten kwantitatieve beperkingen voor het jaar 2005 worden vastgesteld.

(6)

Aangezien de omstandigheden waarop de kwantitatieve beperkingen voor 2004 waren gebaseerd onveranderd zijn, is het passend de kwantitatieve beperkingen voor het jaar 2005 op hetzelfde niveau als voor 2004 vast te stellen, echter rekening houdend met de uitbreiding van de EU.

(7)

Er dient te worden voorzien in middelen voor het beheer van deze regeling in de Gemeenschap, zodanig dat door zoveel mogelijk gelijkaardige bepalingen in deze regeling de invoering van de nieuwe overeenkomst vergemakkelijkt wordt.

(8)

Er dient te worden voorzien in controle van de oorsprong van de betrokken producten en in passende regelingen voor administratieve samenwerking daartoe.

(9)

Producten die in een vrije zone worden ondergebracht of die worden ingevoerd met toepassing van de regeling douane-entrepots, de regeling tijdelijke invoer of de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem), dienen niet te worden afgeboekt op de voor deze producten vastgestelde hoeveelheden.

(10)

Voor de doeltreffende toepassing van deze verordening is voor het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van de betrokken producten een communautaire invoervergunning vereist.

(11)

Om te waarborgen dat de kwantitatieve beperkingen niet worden overschreden, dient een procedure voor het beheer daarvan te worden ingesteld, waarbij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten pas invoervergunningen afgeven nadat zij van de Commissie bevestiging hebben verkregen dat binnen de betrokken hoeveelheid nog voldoende ruimte beschikbaar is.

BESLUIT:

Artikel 1

1.   Deze verordening is van toepassing op de invoer van de in bijlage I genoemde ijzer- en staalproducten van oorsprong uit de Russische Federatie van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005.

2.   De ijzer- en staalproducten worden ingedeeld in de in bijlage I vastgestelde productgroepen.

3.   De indeling van de in bijlage I vermelde producten geschiedt op basis van de gecombineerde nomenclatuur (GN), ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief. (3).

4.   De oorsprong van de in lid 1 bedoelde producten wordt vastgesteld overeenkomstig de terzake in de Gemeenschap geldende bepalingen.

Artikel 2

1.   De invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde ijzer- en staalproducten van oorsprong uit de Russische Federatie is onderworpen aan de in bijlage V vastgestelde kwantitatieve beperkingen. Bij het in de Gemeenschap in het vrije verkeer brengen van deze producten dient overeenkomstig artikel 4 een door de autoriteiten van de lidstaten afgegeven certificaat van oorsprong als bedoeld in bijlage II te worden overgelegd.

2.   Teneinde erop toe te zien dat de hoeveelheden waarvoor invoervergunningen worden afgegeven nooit het totale kwantitatieve maximum voor elke productgroep overschrijden, geven de in bijlage IV genoemde bevoegde autoriteiten de invoervergunningen pas af nadat zij van de Commissie de bevestiging hebben verkregen dat de maximale hoeveelheden voor de betrokken productgroepen van ijzer- en staalproducten ten aanzien van het exporterende land, waarvoor één of meer importeurs aanvragen bij genoemde autoriteiten hebben ingediend, nog niet zijn bereikt.

3.   De onder geleide van een vergunning ingevoerde producten worden afgeboekt op de maximale hoeveelheden die zijn vastgesteld voor het jaar waarin de producten uit het exporterende land zijn verzonden. De goederen worden geacht te zijn verzonden op de datum waarop zij werden geladen in het vervoermiddel waarmee de uitvoer plaatsvindt.

Artikel 3

1.   De in bijlage V bedoelde kwantitatieve beperkingen zijn niet van toepassing op producten die in een vrije zone of een vrij entrepot worden ondergebracht of die worden ingevoerd onder het stelsel van douane-entrepots, de regeling tijdelijke invoer of de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem).

2.   Wanneer de in lid 1 bedoelde producten nadien in het vrije verkeer worden gebracht, hetzij in ongewijzigde staat, hetzij na be- of verwerking, is artikel 2, lid 2, van toepassing, en worden de aldus in het vrije verkeer gebrachte producten afgeboekt van de desbetreffende in bijlage V vastgestelde hoeveelheid.

Artikel 4

1.   Voor de toepassing van artikel 2, lid 2, geven de in bijlage IV genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, voordat zij invoervergunningen afgeven, de Commissie kennis van de hoeveelheden waarvoor zij met originele uitvoervergunningen gestaafde aanvragen voor invoervergunningen hebben ontvangen. De Commissie geeft per omgaande aan of de aangevraagde hoeveelheden beschikbaar zijn voor invoer, in de volgorde waarin zij de kennisgevingen van de lidstaten heeft ontvangen.

2.   De in de kennisgevingen aan de Commissie vervatte aanvragen zijn geldig indien daarin voor elk geval duidelijk is vermeld: het land van uitvoer, de betrokken productcode, de in te voeren hoeveelheden, het nummer van de uitvoervergunning, het contingentjaar en de lidstaat waar de producten in het vrije verkeer zullen worden gebracht.

3.   Voorzover mogelijk geeft de Commissie de autoriteiten bevestiging van de volledige hoeveelheid die in de ter kennis gebrachte aanvragen voor elke productgroep is aangegeven.

4.   Wanneer de bevoegde instanties ervan kennisnemen dat hoeveelheden tijdens de geldigheidsduur van de invoervergunning niet worden gebruikt, delen zij dit de Commissie onmiddellijk mede. Dergelijke ongebruikte hoeveelheden worden automatisch overgeboekt naar de resterende hoeveelheden van de communautaire maximale hoeveelheid voor elke betrokken productgroep.

5.   De in de leden 1 tot en met 4 bedoelde kennisgevingen worden verricht langs elektronische weg via het voor dit doel opgezette geïntegreerde netwerk, tenzij het om dwingende technische redenen noodzakelijk is tijdelijk andere communicatiemiddelen te gebruiken.

6.   De invoervergunningen of gelijkwaardige documenten worden afgegeven overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 12 tot en met 16.

7.   De bevoegde instanties van de lidstaten stellen de Commissie in kennis van de annulering van reeds afgegeven invoervergunningen of gelijkwaardige documenten wanneer de desbetreffende uitvoervergunningen door de bevoegde instanties van de Russische Federatie zijn ingetrokken of geannuleerd. Indien echter de Commissie of de bevoegde instanties van een lidstaat door de bevoegde instanties van de Russische Federatie in kennis zijn gesteld van de intrekking of annulering van een uitvoervergunning nadat de betrokken producten in de Gemeenschap zijn ingevoerd, worden de betrokken hoeveelheden afgeboekt op de maximale hoeveelheid voor het jaar waarin de producten zijn verzonden.

Artikel 5

1.   Indien de Commissie aanwijzingen heeft dat bij de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde producten van oorsprong uit de Russische Federatie de in artikel 2 genoemde kwantitatieve beperkingen door middel van overlading, routeverlegging of anderszins zijn ontdoken, en dat derhalve de nodige aanpassingen moeten worden verricht, verzoekt zij om overleg, teneinde tot overeenstemming te kunnen komen over de nodige aanpassing van de overeenkomstige maximale hoeveelheden.

2.   In afwachting van de resultaten van het in lid 1 bedoelde overleg kan de Commissie de Russische Federatie verzoeken de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de maximale hoeveelheden als overeengekomen worden aangepast.

3.   Indien de Gemeenschap en de Russische Federatie geen bevredigende oplossing kunnen vinden en de Commissie vaststelt dat duidelijk bewijs van ontduiking voorhanden is, brengt de Commissie op de maximale hoeveelheid een gelijkwaardige hoeveelheid producten van oorsprong uit de Russische Federatie in mindering.

Artikel 6

1.   Een door de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie af te geven uitvoervergunning is vereist voor alle zendingen van ijzer- en staalproducten waarop de in bijlage V vermelde kwantitatieve beperkingen van toepassing zijn, totdat de maximale hoeveelheden zijn bereikt

2.   De importeur legt met het oog op de afgifte van de in artikel 12 bedoelde invoervergunning het origineel van de uitvoervergunning over.

Artikel 7

1.   De uitvoervergunning voor producten waarop een kwantitatieve beperking van toepassing is, wordt gesteld op een formulier van het in bijlage II opgenomen model en in deze vergunning moet onder meer zijn vermeld dat de betrokken hoeveelheid op de maximale hoeveelheid voor de betrokken productgroep is afgeboekt.

2.   Elke uitvoervergunning bestrijkt slechts één van de in bijlage I vermelde productgroepen.

Artikel 8

De uitvoer wordt afgeboekt op de hoeveelheden die zijn vastgesteld voor het jaar waarin de in de uitvoervergunning vermelde producten zijn verzonden in de zin van artikel 2, lid 3.

Artikel 9

1.   De in artikel 6 bedoelde uitvoervergunning mag in verscheidene exemplaren worden opgesteld, mits daarop duidelijk wordt aangegeven dat het om kopieën gaat. De uitvoervergunningen en de kopieën daarvan alsmede het certificaat van oorsprong en de kopieën daarvan worden in het Engels gesteld.

2.   Indien de in lid 1 bedoelde documenten met de hand worden ingevuld, geschiedt dit met inkt en in blokletters.

3.   De afmetingen van de uitvoervergunningen of gelijkwaardige documenten zijn 210 × 297 mm. Het te gebruiken papier is wit, houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en weegt ten minste 25 g/m2. Elk deel is voorzien van een geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

4.   Slechts het origineel wordt door de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap als geldig erkend voor de invoer van de betrokken producten overeenkomstig dit besluit.

5.   Elke uitvoervergunning of gelijkwaardig document is ter identificatie van een al dan niet gedrukt, gestandaardiseerd volgnummer voorzien. Het volgnummer bestaat uit:

twee letters om het land van uitvoer als volgt aan te geven:

RU

=

Russische Federatie

twee letters die de lidstaat van bestemming aangeven:

BE

=

België

CZ

=

Tsjechië

DK

=

Denemarken

DE

=

Duitsland

EE

=

Estland

EL

=

Griekenland

ES

=

Spanje

FR

=

Frankrijk

IE

=

Ierland

IT

=

Italië

CY

=

Cyprus

LV

=

Letland

LT

=

Litouwen

LU

=

Luxemburg

HU

=

Hongarije

MT

=

Malta

NL

=

Nederland

AT

=

Oostenrijk

PL

=

Polen

PT

=

Portugal

SI

=

Slovenië

SK

=

Slowakije

FI

=

Finland

SE

=

Zweden

GB

=

Verenigd Koninkrijk;

een getal van één cijfer dat het contingentjaar aangeeft en dat met het laatste cijfer van dat jaar overeenkomt, bijvoorbeeld „4” voor 2004;

een getal van twee cijfers dat het kantoor van afgifte in het land van uitvoer aanduidt;

een uit vijf cijfers bestaand volgnummer uit de reeks van 00001 tot 99999, dat aan de lidstaat van bestemming wordt toegekend.

Artikel 10

De uitvoervergunning mag worden afgegeven na verzending van de producten waarop zij betrekking heeft. In een dergelijk geval wordt op de vergunning de vermelding „issued retrospectively” aangebracht.

Artikel 11

In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een uitvoervergunning kan de exporteur bij de bevoegde instantie die de vergunning heeft afgegeven een duplicaat aanvragen dat wordt opgesteld aan de hand van de exportdocumenten die hij in zijn bezit heeft. Op het aldus afgegeven duplicaat wordt het woord „duplicate” vermeld.

Het duplicaat draagt de datum van de oorspronkelijke vergunning.

Artikel 12

1.   Voorzover de Commissie overeenkomstig artikel 4 heeft bevestigd dat de gevraagde hoeveelheid nog beschikbaar is, geven de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een invoervergunning af binnen vijf werkdagen na de datum waarop de importeur het origineel van de overeenkomstige uitvoervergunning heeft overgelegd. De uitvoervergunning moet uiterlijk op 31 maart van het jaar volgende op het jaar van verzending van de goederen worden overgelegd. Invoervergunningen worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat, ongeacht de lidstaat van bestemming die op de uitvoervergunning is vermeld, voorzover de Commissie overeenkomstig artikel 4 heeft bevestigd dat de gevraagde hoeveelheid binnen het betrokken maximum beschikbaar is.

2.   Invoervergunningen zijn vanaf de datum van afgifte vier maanden geldig. Op met redenen omkleed verzoek van de importeur kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat de geldigheidsduur met ten hoogste vier maanden verlengen.

3.   Invoervergunningen worden gesteld op een formulier van het in bijlage III opgenomen model en zijn geldig in het gehele douanegebied van de Gemeenschap.

4.   De aangifte of de aanvraag voor een invoervergunning van de importeur bevat de volgende gegevens:

a)

de volledige naam en het volledige adres van de exporteur;

b)

de volledige naam en het volledige adres van de importeur;

c)

een nauwkeurige omschrijving van de goederen en de TARIC-code(s);

d)

het land van oorsprong van de goederen;

e)

het land van verzending;

f)

de productgroep en de hoeveelheid van de betrokken producten;

g)

het nettogewicht voor elke TARIC-post;

h)

de cif-waarde van de producten franco grens Gemeenschap per TARIC-post;

i)

de vermelding of het goederen van tweede keuze of mindere kwaliteit betreft;

j)

in voorkomend geval de data van betaling en levering en een afschrift van de vrachtbrief en het koopcontract;

k)

de datum en het nummer van de uitvoervergunning;

l)

eventuele voor administratieve doeleinden gebruikte interne codes;

m)

de datum en de handtekening van de importeur.

5.   Importeurs zijn niet verplicht de totale hoeveelheid waarop een invoercertificaat betrekking heeft in een enkele zending in te voeren.

Artikel 13

De door de autoriteiten van de lidstaten afgegeven invoervergunningen zijn geldig voor de hoeveelheid die is vermeld in de aan deze vergunningen ten grondslag liggende, door de bevoegde Russische autoriteiten afgegeven uitvoervergunningen, mits deze uitvoervergunningen geldig zijn.

Artikel 14

De invoervergunningen of gelijkwaardige documenten worden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 2, zonder onderscheid aan elke importeur in de Gemeenschap afgegeven, ongeacht de plaats waar deze in de Gemeenschap gevestigd is en onverminderd de verplichting tot naleving van de andere terzake geldende bepalingen.

Artikel 15

1.   Indien de Commissie constateert dat de Russische Federatie voor een bepaalde productgroep uitvoervergunningen heeft afgegeven voor een hoeveelheid die de voor die productgroep vastgestelde maximale hoeveelheid overschrijdt, worden de bevoegde autoriteiten van afgifte in de lidstaten onmiddellijk gelast de afgifte van invoervergunningen op te schorten. In dat geval leidt de Commissie onverwijld overleg in.

2.   De bevoegde autoriteiten van een lidstaat geven geen invoervergunningen af voor producten van oorsprong uit de Russische Federatie die niet door overeenkomstig artikel 6 tot en met 11 afgegeven uitvoervergunningen worden gedekt.

Artikel 16

1.   De formulieren die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de afgifte van de in artikel 12 bedoelde invoervergunningen worden gebruikt, dienen in overeenstemming te zijn met het model van de invoervergunning in bijlage III.

2.   De invoervergunningen en de uittreksels worden opgesteld in twee exemplaren, waarvan het ene, dat het nummer 1 draagt en van de vermelding „exemplaar voor de vergunninghouder” voorzien is, de aanvrager ter hand wordt gesteld, terwijl het andere, dat het nummer 2 draagt en van de vermelding „exemplaar voor de autoriteit van afgifte” voorzien is, wordt bewaard door de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven. De bevoegde autoriteiten kunnen voor administratieve doeleinden aan formulier nr. 2 extra exemplaren toevoegen.

3.   De formulieren worden gedrukt op wit, houtvrij papier, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, met een gewicht van 55 tot 65 g/m2. De afmetingen zijn 210 × 297 mm.; de regelafstand bedraagt 4,24 mm.; de indeling van de formulieren moet strikt in acht worden genomen. Beide zijden van exemplaar nr. 1, dat de eigenlijke vergunning vormt, zijn bovendien voorzien van een rode geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

4.   De lidstaten dragen zorg voor het drukken van de formulieren. De formulieren kunnen eveneens worden gedrukt door drukkerijen die daartoe zijn erkend door de lidstaat waarin zij zijn gevestigd. In dit geval dient op elk formulier een verwijzing naar deze erkenning voor te komen. Voorts worden op elk formulier de naam en het adres van de drukker vermeld of een teken aan de hand waarvan deze kan worden geïdentificeerd.

5.   Bij afgifte worden de invoervergunningen of de uittreksels van een door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten toegekend afgiftenummer voorzien. Het nummer van de invoervergunning wordt de Commissie langs elektronische weg, via het overeenkomstig artikel 4 opgezette geïntegreerde netwerk, medegedeeld.

6.   De vergunningen en de uittreksels worden gesteld in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat van afgifte.

7.   In vak 10 vermelden de bevoegde autoriteiten de productgroep van de betrokken ijzer- en staalproducten.

8.   De tekens van de met de afgifte belaste instanties en die van de met de afboeking belaste autoriteiten worden door middel van een stempel aangebracht. Het stempel van de autoriteiten van afgifte mag evenwel worden vervangen door een droogstempel, in combinatie met letters en cijfers die door perforatie van de vergunning worden verkregen of die daarop worden gedrukt. De toegewezen hoeveelheid wordt door de autoriteit van afgifte op zodanige wijze vermeld dat geen vervalsing mogelijk is en geen cijfers of tekens kunnen worden toegevoegd.

9.   De keerzijde van de exemplaren nr. 1 en nr. 2 is voorzien van een vak waarin de hoeveelheden kunnen worden vermeld, hetzij door de douaneautoriteiten bij het vervullen van de invoerformaliteiten, hetzij door de bevoegde administratieve autoriteiten bij de afgifte van een uittreksel. Indien de voor de afboekingen op een vergunning of uittreksel bestemde ruimte ontoereikend is, kunnen de bevoegde autoriteiten daaraan één of meer verlengstroken bevestigen met dezelfde vakken als op de keerzijde van de exemplaren nr. 1 en nr. 2 van de vergunning of het uittreksel. De autoriteiten die de afboeking verrichten, brengen hun stempel op een zodanige wijze aan dat deze zich voor de helft op de vergunning of het uittreksel en voor de helft op de verlengstrook bevindt. Indien meer dan één verlengstrook wordt gebruikt, wordt elke verlengstrook en de daaraan voorafgaande verlengstrook op dezelfde wijze gestempeld.

10.   De door de autoriteiten van een lidstaat afgegeven invoervergunningen en uittreksels of aangebrachte vermeldingen en visa hebben in alle lidstaten dezelfde rechtsgevolgen als de door de autoriteiten van deze lidstaten afgegeven documenten of door hen aangebrachte vermeldingen en visa.

11.   Indien nodig kunnen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten een vertaling van de op de vergunningen of uittreksels aangebrachte vermeldingen in de officiële taal of in een van de officiële talen van die lidstaat verlangen.

Artikel 17

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

P. VAN GEEL


(1)  PB L 327 van 28.11.1997, blz. 3.

(2)  PB L 195 van 24.7.2002, blz. 54.

(3)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1989/2004 van de Commissie (PB L 344 van 20.11.2004, blz. 5).


BIJLAGE I

SA Gewalste platte producten

SA1. Coils

 

7208 10 00 00

 

7208 25 00 00

 

7208 26 00 00

 

7208 27 00 00

 

7208 36 00 00

 

7208 37 00 90

 

7208 38 00 90

 

7208 39 00 90

 

7211 14 00 10

 

7211 19 00 10

 

7219 11 00 00

 

7219 12 10 00

 

7219 12 90 00

 

7219 13 10 00

 

7219 13 90 00

 

7219 14 10 00

 

7219 14 90 00

 

7225 20 00 10

 

7225 30 10 00

 

7225 30 90 00

SA1a. Warmgewalste coils voor het walsen van plaat

 

7208 37 00 10

 

7208 38 00 10

 

7208 39 00 10

SA2. Zware plaat

 

7208 40 00 10

 

7208 51 20 10

 

7208 51 20 91

 

7208 51 20 93

 

7208 51 20 97

 

7208 51 20 98

 

7208 51 91 10

 

7208 51 91 90

 

7208 51 98 10

 

7208 51 98 91

 

7208 51 98 99

 

7208 52 91 10

 

7208 52 91 90

 

7208 52 10 00

 

7208 52 99 00

 

7208 53 10 00

 

7211 13 00 00

SA3. Andere gewalste platte producten

 

7208 40 00 90

 

7208 53 90 00

 

7208 54 00 00

 

7208 90 00 10

 

7209 15 00 00

 

7209 16 10 00

 

7209 16 90 00

 

7209 17 10 00

 

7209 17 90 00

 

7209 18 10 00

 

7209 18 91 00

 

7209 18 99 00

 

7209 25 00 00

 

7209 26 10 00

 

7209 26 90 00

 

7209 27 10 00

 

7209 27 90 00

 

7209 28 10 00

 

7209 28 90 00

 

7209 90 00 10

 

7210 11 00 10

 

7210 12 20 10

 

7210 12 80 10

 

7210 20 00 10

 

7210 30 00 10

 

7210 41 00 10

 

7210 49 00 10

 

7210 50 00 10

 

7210 61 00 10

 

7210 69 00 10

 

7210 70 10 10

 

7210 70 80 10

 

7210 90 30 10

 

7210 90 40 10

 

7210 90 80 91

 

7211 14 00 90

 

7211 19 00 90

 

7211 23 30 91

 

7211 23 80 91

 

7211 29 00 10

 

7211 90 00 11

 

7212 10 10 00

 

7212 10 90 11

 

7212 20 00 11

 

7212 30 00 11

 

7212 40 20 10

 

7212 40 20 91

 

7212 40 80 11

 

7212 50 20 11

 

7212 50 30 11

 

7212 50 40 11

 

7212 50 61 11

 

7212 50 69 11

 

7212 50 90 13

 

7212 60 00 11

 

7212 60 00 91

 

7219 21 10 00

 

7219 21 90 00

 

7219 22 10 00

 

7219 22 90 00

 

7219 23 00 00

 

7219 24 00 00

 

7219 31 00 00

 

7219 32 10 00

 

7219 32 90 00

 

7219 33 10 00

 

7219 33 90 00

 

7219 34 10 00

 

7219 34 90 00

 

7219 35 10 00

 

7219 35 90 00

 

7225 40 12 90

 

7225 40 90 00

SA4. Gelegeerde producten

 

7226 20 00 10

 

7226 91 20 00

 

7226 91 91 00

 

7226 91 99 00

 

7226 99 00 10

SA5. Gelegeerde kwartoplaat

 

7225 40 12 30

 

7225 40 40 00

 

7225 40 60 00

 

7225 99 00 10

SA6. Gelegeerde koudgewalste en beklede plaat

 

7225 50 00 00

 

7225 91 00 10

 

7225 92 00 10

 

7226 92 00 10

SB Lange producten

SB1. Beams

 

7207 19 80 10

 

7207 20 80 10

 

7216 31 10 10

 

7216 31 10 90

 

7216 31 90 00

 

7216 32 11 00

 

7216 32 19 00

 

7216 32 91 00

 

7216 32 99 00

 

7216 33 10 00

 

7216 33 90 00

SB2. Walsdraad

 

7213 10 00 00

 

7213 20 00 00

 

7213 91 10 00

 

7213 91 20 00

 

7213 91 41 00

 

7213 91 49 00

 

7213 91 70 00

 

7213 91 90 00

 

7213 99 10 00

 

7213 99 90 00

 

7221 00 10 00

 

7221 00 90 00

 

7227 10 00 00

 

7227 20 00 00

 

7227 90 10 00

 

7227 90 50 00

 

7227 90 95 00

SB3. Andere lange producten

 

7207 19 12 10

 

7207 19 12 91

 

7207 19 12 99

 

7207 20 52 00

 

7214 20 00 00

 

7214 30 00 00

 

7214 91 10 00

 

7214 91 90 00

 

7214 99 10 00

 

7214 99 31 00

 

7214 99 39 00

 

7214 99 50 00

 

7214 99 71 10

 

7214 99 71 90

 

7214 99 79 10

 

7214 99 79 90

 

7214 99 95 10

 

7214 99 95 90

 

7215 90 00 10

 

7216 10 00 00

 

7216 21 00 00

 

7216 22 00 00

 

7216 40 10 00

 

7216 40 90 00

 

7216 50 10 00

 

7216 50 91 00

 

7216 50 99 00

 

7216 99 00 10

 

7218 99 20 00

 

7222 11 11 00

 

7222 11 19 00

 

7222 11 81 10

 

7222 11 81 90

 

7222 11 89 10

 

7222 11 89 90

 

7222 19 10 00

 

7222 19 90 00

 

7222 30 97 10

 

7222 40 10 00

 

7222 40 90 10

 

7224 90 02 89

 

7224 90 31 00

 

7224 90 38 00

 

7228 10 20 00

 

7228 20 10 10

 

7228 20 10 91

 

7228 20 91 10

 

7228 20 91 90

 

7228 30 20 00

 

7228 30 41 00

 

7228 30 49 00

 

7228 30 61 00

 

7228 30 69 00

 

7228 30 70 00

 

7228 30 89 00

 

7228 60 20 10

 

7228 60 80 10

 

7228 70 10 00

 

7228 70 90 10

 

7228 80 00 10

 

7228 80 00 90

 

7301 10 00 00


BIJLAGE II

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE III

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE IV

LISTA DE LAS AUTORIDADES NACIONALES COMPETENTES

SEZNAM PŘÍSLUŠNÝCH VNITROSTÁTNÍCH ORGÁNŮ

LISTE OVER KOMPETENTE NATIONALE MYNDIGHEDER

LISTE DER ZUSTÄNDIGEN BEHÖRDEN DER MITGLIEDSTAATEN

PÄDEVATE RIIKLIKE ASUTUSTE NIMEKIRI

ΔΙΕΥΘΥΝΣΕΙΣ ΤΩΝ ΑΡΧΩΝ ΕΚΔΟΣΗΣ ΑΔΕΙΩΝ ΤΩΝ ΚΡΑΤΩΝ ΜΕΛΩΝ

LIST OF THE COMPETENT NATIONAL AUTHORITIES

LISTE DES AUTORITES NATIONALES COMPETENTES

ELENCO DELLE COMPETENTI AUTORITA NAZIONALI

VALSTU KOMPETENTO IESTAŽU SARAKSTS

ATSAKINGŲ NACIONALINIŲ INSTITUCIJŲ SĄRAŠAS

AZ ILLETÉKES NEMZETI HATÓSÁGOK LISTÁJA

LISTA TA' L-AWTORITAJIET KOMPETENTI NAZZJONALI

LIJST VAN BEVOEGDE NATIONALE INSTANTIES

LISTA WLAŒCIWYCH ORGANÓW KRAJOWYCH

LISTA DAS AUTORIDADES NACIONAIS COMPETENTES

ZOZNAM PRÍSLUŠNÝCH VNÚTROŠTÁTNYCH ORGÁNOV

SEZNAM PRISTOJNIH NACIONALNIH ORGANOV

LUETTELO TOIMIVALTAISISTA KANSALLISISTA VIRANOMAISISTA

FÖRTECKNING ÖVER BEHÖRIGA NATIONELLA MYNDIGHETER

 

BELGIQUE/BELGIË

Service public fédéral économie, PME, Classes moyennes & énergie

Administration du potentiel économique

Politiques d'accès aux marchés, Services Licences

Rue Général Leman 60

B-1040 Bruxelles

Fax: +32-2-230 83 22

Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand & Energie

Bestuur Economisch Potentieel

Markttoegangsbeleid, Dienst Vergunningen

Generaal Lemanstraat 60

B-1040 Brussel

Fax: +32-2-230 83 22

 

EESTI

Majandus- ja Kommunikatsiooniministeerium

Harju 11

EE-15072 Tallinn

Fax: +372-631 36 60

 

ΕΛΛΑΣ

Υπουργείο Οικονομίας & Οικονομικών

Διεύθυνση Διεθνών Οικονομικών Ροών

Κορνάρου 1

GR-105 63 Αθήνα

Fax: +301-328 60 94

 

ČESKÁ REPUBLIKA

Ministerstvo průmyslu a obchodu

Licenční správa

Na Františku 32

CZ-110 15 Praha 1

Fax: +420-224 21 21 33

 

DANMARK

Erhvervs- og Boligstyrelsen

Økonomi- og Erhvervsministeriet

Vejlsøvej 29

DK-8600 Silkeborg

Fax: +45-35-46 64 01

 

DEUTSCHLAND

Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle, (BAFA)

Frankfurter Strasse 29-35

D-65760 Eschborn 1

Fax: +49-61-969 42 26

 

ITALIA

Ministero delle Attivita Produttive

Direzione generale per la politica commerciale e per la gestione del regime degli scambi

Viale America 341

I-00144 Roma

Fax: +39-6-59 93 22 35/59 93 26 36

 

ΚΥΠΡΟΣ

Υπουργείο Εμπορίου, Βιομηχανίας και Τουρισμού

Υπηρεσία Εμπορίου

Μονάδα Έκδοσης Αδειών Εισαγωγής/Εξαγωγής

Οδός Ανδρέα Αραούζου Αρ.6

CY-1421 Λευκωσία

Φαξ: +357-22-37 51 20

 

ESPAÑA

Ministerio de Industria, Turismo y Comercio

Secretaría General de Comercio Exterior

Subdirección General de Comercio Exterior de Productos Industriales

Paseo de la Castellana 162

E-28046 Madrid

Fax: +34-91-349 38 31

 

FRANCE

SETICE

8, rue de la Tour-des-Dames

F-75436 Paris Cedex 09

Fax: +33-1-55 07 46 69

 

IRELAND

Department of Enterprise, Trade and Employment

Import/Export Licensing, Block C

Earlsfort Centre

Hatch Street

IE-Dublin 2

Fax: +353-1-631 25 62

 

ÖSTERREICH

Bundesministerium für Wirtschaft und Arbeit

Aussenwirtschaftsadministration

Abteilung C2/2

Stubenring 1

A-1011 Wien

Fax: +43-1-7 11 00/83 86

 

POLSKA

Ministerstwo Gospodarki, Pracy i Polityki

Społecznej

Plac Trzech Krzyży 3/5

PL-00-507 Warszawa

Fax: +48-22-693 40 21/693 40 22

 

LATVIJA

Latvijas Republikas Ekonomikas ministrija

Brīvības iela 55

LV-1519 Rīga

Fax: +371-728 08 82

 

LIETUVA

Lietuvos Respublikos ūkio ministerija

Prekybos departamentas

Gedimino pr. 38/2

LT-01104 Vilnius

Fax: +370-5-26 23 974

 

LUXEMBOURG

Ministère des affaires étrangères

Office des licences

BP 113

L-2011 Luxembourg

Fax: +352-46 61 38

 

MAGYARORSZÁG

Magyar Kereskedelmi Engedélyezési Hivatal

Margit krt. 85.

HU-1024 Budapest

Fax: +36-1-336 73 02

 

MALTA

Diviżjoni ghall-Kummerċ

Servizzi Kummerċjali

Lascaris

MT-Valletta CMR02

Fax: +356-25-69 02 99

 

NEDERLAND

Belastingdienst/Douane centrale dienst voor in- en uitvoer

Postbus 30003, Engelse Kamp 2

NL-9700 RD Groningen

Fax: +31-50-523 23 41

 

PORTUGAL

Ministério das Finanças

Direcção Geral das Alfândegas e dos Impostos

Especiais sobre o Consumo

Rua Terreiro do Trigo, Edifício da Alfândega de Lisboa

PT-1140-060 Lisboa

Fax: +351-218 814 261

 

SLOVENIJA

Ministrstvo za gospodarstvo

Področje ekonomskih odnosov s tujino

Kotnikova 5

SI-1000 Ljubljana

Fax: +386-1-478 36 11

 

SLOVENSKÁ REPUBLIKA

Ministerstvo hospodárstva SR

Odbor licencií

Mierová 19

SK-827 15 Bratislava 212

Fax: +421-2-43 42 39 19

 

SUOMI

Tullihallitus

PL 512

FIN-00101 Helsinki

Telekopio: +358-20-492 28 52

 

SVERIGE

Kommerskollegium

Box 6803

S-11386 Stockholm

Fax: +46-8-30 67 59

 

UNITED KINGDOM

Department of Trade and Industry

Import Licensing Branch

Queensway House — West Precinct

Billingham

UK-TS23 2NF

Fax: +44-1642-36 42 69


BIJLAGE V

KWANTITATIEVE BEPERKINGEN

(in ton)

Product

Jaar 2005

SA Platte producten

SA1. Coils

334 821

SA1.a. Warmgewalste coils voor het walsen van plaat

551 691

SA2. Zware platen

183 961

SA3. Andere platte producten

330 044

SA4. Gelegeerde producten

94 713

SA5. Gelegeerde kwartoplaat

20 962

SA6. Gelegeerde koudgewalste en beklede plaat

97 654

SB. Lange producten

SB1. Balken

37 665

SB2. Walsdraad

144 697

SB3. Andere lange producten

245 002


31.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 395/56


VERORDENING (EG) Nr. 2268/2004 VAN DE RAAD

van 22 december 2004

tot instelling van definitieve antidumpingrechten op wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), met name artikel 11, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie, ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Thans geldende maatregelen

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 2737/90 (2) stelde de Raad een definitief antidumpingrecht in van 33 % op de invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China. Bij Besluit 90/480/EEG (3) aanvaardde de Commissie door twee grote exporteurs aangeboden verbintenissen betreffende dit product, op voorwaarde dat bepaalde maatregelen werden genomen.

(2)

Na de intrekking van de verbintenissen door de betreffende twee Chinese exporteurs stelde de Commissie bij Verordening (EG) nr. 2286/94 (4) een voorlopig antidumpingrecht in op de invoer van het betrokken product.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 610/95 (5) wijzigde de Raad Verordening (EEG) nr. 2737/90 en stelde hij een definitief recht in van 33 % op de invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide. Na een procedure ingeleid op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening („het vorige herzieningsonderzoek”), werden deze maatregelen bij Verordening (EG) nr. 771/98 (6) met vijf jaar verlengd.

2.   Huidig onderzoek

(4)

Na de publicatie van het bericht van het op handen zijnde vervallen van de thans geldende antidumpingmaatregelen op de invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China (7), kreeg de Commissie op 9 januari 2003 een verzoek voor een herzieningsonderzoek. Het verzoek was ingediend door Eurometaux („de indiener”), namens producenten die goed zijn voor een groot deel van de totale productie in de Gemeenschap, in dit geval meer dan 80 %. Het verzoek was ingediend, omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zal leiden tot voortzetting of herhaling van dumping en schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(5)

Na in overleg met het Raadgevend Comité te hebben vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om een herzieningsonderzoek in te leiden, is de Commissie een onderzoek gestart, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening (8).

3.   Verzoek om een tussentijdse herziening

(6)

Op 25 november 2003 kreeg de Commissie van de indiener tevens een verzoek voor een tussentijdse herziening, namens producenten die goed zijn voor een groot deel van de totale productie in de Gemeenschap.

(7)

Volgens de indiener is een nieuw type product op de markt gebracht, dat dezelfde fysieke en chemische basiskenmerken en eindtoepassingen heeft als het product waarop de geldende maatregelen inzake de invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China betrekking hebben. Hoewel de maatregelen er niet voor gelden, is het nieuwe type product volgens de indiener in feite een onderdeel van het betrokken product. Volgens de indiener zijn de huidige maatregelen bijgevolg niet langer toereikend om de schadeveroorzakende dumping tegen te gaan, en moet de reikwijdte van de maatregelen derhalve worden aangepast om het nieuwe type product onder de product-definitie te laten vallen.

(8)

Na overleg in het Raadgevend Comité is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er voldoende reden is om een gedeeltelijke tussentijdse herzieningsprocedure in te leiden. Op 31 maart 2004 (9) heeft de Commissie een herzieningsonderzoek geopend, overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de basisverordening, dat uitsluitend betrekking heeft op de definitie van het betrokken product. Dit onderzoek is nog steeds gaande.

4.   Bij het onderzoek betrokken partijen

(9)

De Commissie bracht de producenten, de importeurs en afnemers, alsmede de exporteurs in de Volksrepubliek China officieel op de hoogte van de instelling van het onderzoek.

(10)

De belanghebbenden konden binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn hun standpunt schriftelijk bekendmaken en verzoeken te worden gehoord.

(11)

De Commissie zond alle haar bekende betrokken partijen een vragenlijst en ontving antwoorden van de drie producenten in de Gemeenschap die een klacht hadden ingediend, een andere producent in de Gemeenschap, een importeur die tevens een afnemer was van het betrokken product, zeven exporteurs/producenten, een in Hongkong gevestigde handelaar, een handelaar/importeur in Duitsland en een producent in het referentieland. Alle partijen konden hun standpunt schriftelijk bekendmaken en werden, voor zover zij dat wensten, gehoord.

(12)

De Commissie verzamelde en verifieerde alle gegevens die zij nodig had voor haar onderzoek en voerde controles ter plaatse uit bij de volgende ondernemingen:

a)

Producenten in de Gemeenschap

Wolfram Bergbau und Hütten-GmbH Nfg. KG, St. Peter, Oostenrijk

H. C. Starck GmbH & Co. KG, Goslar, Duitsland

Eurotungstène poudres SA, Grenoble, Frankrijk

b)

Importeurs / afnemers in de Gemeenschap

Harditalia SpA and F.I.L.M.S. SpA, Anzola D'ossola, Italy (verwante bedrijven)

c)

Exporteurs in de Volksrepubliek China

Nanchang Cemented Carbide Co., Ltd, Nanchang City, provincie Jiangxi

Xiamen Golden Egret Special Alloy Co., Ltd, Xiamen City, provincie Fujian

Zhuzhou Cemented Carbide Works Import & Export Company, Zhuzhou City, provincie Hunan

Zigong Cemented Carbide Corp., Ltd, Zigong City, provincie Sichuan

d)

Producent in het referentieland

Osram Sylvania Inc., Towanda, Pennsylvania, Verenigde Staten

5.   Onderzoektijdvak

(13)

Het onderzoek naar de voortzetting en/of herhaling van dumping en daardoor ontstane schade bestreek de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002 („het onderzoektijdvak”). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting van de dumping en de herhaling van schade bestreek de periode van 1998 tot en met het eind van het onderzoektijdvak („de beoordelingsperiode”).

6.   Betrokken product en soortgelijk product

6.1.   Betrokken product

(14)

Er wordt aan herinnerd dat, als gevolg van het vermeende op de markt brengen van een nieuw type product, dat dezelfde fysieke en chemische basiskenmerken en eindtoepassingen heeft als het product waarop de geldende maatregelen betrekking hebben, op 31 maart 2004 een gedeeltelijke tussentijdse herzieningsprocedure is ingeleid, die uitsluitend betrekking heeft op de definitie van het betrokken product (zie punt 6 tot en met 8).

(15)

Het onder deze herzieningsprocedure vallende product is echter hetzelfde als het product waarop Verordening (EEG) nr. 2737/90 van de Raad en de daarop volgende wijzigingen betrekking hebben, dat wil zeggen wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide vallende onder GN-code 2849 90 30.

(16)

Wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide zijn verbindingen van koolstof en wolfraam die door warmtebehandeling worden vervaardigd (carbonering in het geval van wolfraamcarbide, smelten in het geval van gesmolten wolfraamcarbide). Beide producten zijn halffabrikaten die gebruikt worden bij de vervaardiging van hardmetalen componenten in gecementeerde snijgereedschappen op carbidebasis en bij slijtvaste componenten, in abrasiebestendige coatings, boren voor olieboringen en mijnbouwgereedschap, in trekogen en mondstukken voor het draadtrekken en smeden van metalen.

(17)

Sommige exporteurs voerden aan dat wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide verschillende producten waren. Dit was gebaseerd op het feit dat de productieprocessen verschillend zijn, alsmede op de verschillende eindtoepassingen.

(18)

Er wordt aan herinnerd dat, overeenkomstig punt 11 van Verordening (EG) nr. 771/98 van de Raad, het onderzoek had uitgewezen dat, ondanks het verschillende productieproces, wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide een identieke chemische samenstelling hebben (beide bestaan uit ongeveer 92 à 94 % wolfraammetaal en 4 à 6 % koolstof) en afkomstig zijn uit hetzelfde stadium van de wolfraamproductieketen, dat wil zeggen tussen wolfraammetaalpoeder en gereedschap op carbidebasis en slijtvaste materialen. Voorts hebben ze dezelfde industriële toepassingen, dat wil zeggen voor verbindingen voor opper-vlakteverharding. Hoewel voor bepaalde specifieke en beperkte toepassingen waar meer slijtvastheid en een hogere schuurweerstand nodig zijn, alleen gesmolten wolfraamcarbide wordt gebruikt, zijn gesmolten wolfraamcarbide en wolfraamcarbide over het algemeen onderling verwisselbaar. Bijgevolg werd vastgesteld dat gesmolten wolfraamcarbide en wolfraamcarbide evenals in het oorspronkelijk onderzoek, voor dit onderzoek worden beschouwd als één product.

(19)

Er is geen steekhoudend argument naar voren gebracht om een andere aanpak te rechtvaardigen, die tot een andere conclusie zou leiden dan die van een eerder herzieningsonderzoek. Verder is er geen groot prijsverschil op de markt tussen gesmolten wolfraamcarbide en wolfraamcarbide, omdat de lichte extra bewerking van gesmolten wolfraamcarbide wordt gecompenseerd door de minder verfijnde selectie van de korrelgrootte. Wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide dienen voor de doeleinden van dit onderzoek dan ook te worden beschouwd als één product dat dezelfde basiskenmerken heeft.

6.2.   Soortgelijk product

(20)

Net als eerdere onderzoeken, bevestigt dit herzieningsonderzoek dat de uit de Volksrepubliek China uitgevoerde producten en de door de communautaire producenten en de producenten in het referentieland vervaardigde en verkochte producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening soortgelijke producten zijn, omdat zij in wezen dezelfde fysieke kenmerken en eindtoepassingen hebben.

B.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING

1.   Inleidende opmerkingen

(21)

Bij wijze van algemene achtergrondinformatie wordt eraan herinnerd dat de invoer van het betrokken product uit de Volksrepubliek China, die in 1990 leidde tot de instelling van maatregelen, gedurende het onderzoektijdvak van negen maanden 117 ton bedroeg, overeenkomend met een marktaandeel van 5,3 %. De dumpingmarge bedroeg op dat moment 73,13 %. Gedurende het onderzoektijdvak van het vorige herzieningsonderzoek bedroeg de invoer 234 ton, overeenkomend met een marktaandeel van 5 %, terwijl de dumpingmarge 30,6 % bedroeg.

2.   Status van markteconomie en referentieland

(22)

Er wordt aan herinnerd dat geen van de exporteurs van het betrokken product in eerdere onderzoeken de status van markteconomie had gekregen. Medewerkende exporteurs voerden aan dat de mogelijkheid om de status van markteconomie te verlenen, onderzocht diende te worden overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening, waarbij zij er tevens op wezen dat de basisverordening geen bepalingen bevat die ertoe strekken dat medewerkende exporteurs niet de status van markteconomie kunnen krijgen bij een herziening overeenkomstig artikel 11, lid 2), van de basisverordening.

(23)

Er wordt aan herinnerd dat het huidige onderzoek een herzieningsprocedure is, naar aanleiding waarvan maatregelen kunnen worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet gewijzigd. Overeenkomstig de vaste praktijk van de instellingen, dienen claims inzake de status van markteconomie derhalve te worden behandeld in de context van de tussentijdse herzieningen, aangezien het niveau van de maatregelen bij een tussentijdse herziening mag worden aangepast.

(24)

De medewerkende exporteurs hebben ook vragen gesteld in verband met de gepastheid van het gebruik van de Verenigde Staten als derde land met een markteconomie („referentieland”), waarbij zij onder meer het verschil in BBP per hoofd van de bevolking tussen de Volksrepubliek China en de Verenigde Staten aanhaalden als reden waarom dat niet gepast zou zijn. In plaats daarvan stelden de medewerkende exporteurs voor om de Republiek Korea of de Tsjechische Republiek te gebruiken, aangezien het BBP per hoofd van de bevolking in die landen meer overeenstemt met het peil van het BBP in de Volksrepubliek China.

(25)

Het vraagstuk van het BBP per hoofd van de bevolking is op zich geen bepalende factor bij de besluitvorming over de geschiktheid van een referentieland. De Verenigde Staten werden in het vorige onderzoek aangemerkt als geschikt referentieland en de omstandigheden zijn niet dusdanig veranderd dat dit land in het huidige onderzoek niet langer geschikt is als referentieland. Verder is er geen afdoend bewijs geleverd waaruit blijkt dat de Republiek Korea of de Tsjechische Republiek geschikter zijn.

(26)

Osram Sylvania Inc., een producent van het betrokken product in de Verenigde Staten, had aangeboden mee te werken aan het onderzoek en in dat verband werd onderzocht of de binnenlandse verkoopcijfers van Osram Sylvania Inc. aanzienlijk waren vergeleken met het volume van de export van het betrokken product door de Volksrepubliek China. Hieruit bleek dat het volume van de binnenlandse verkoop van Osram Sylvania Inc. aan binnenlandse klanten, in het kader van normale handelstransacties, aanzienlijk groter was dan 5 % van de export van de Chinese exporteurs naar de Gemeenschap, zoals vereist is indien de normale waarde gebaseerd wordt op binnenlandse verkoopprijzen.

(27)

Derhalve werd, overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening besloten de Verenigde Staten in deze procedure aan te houden als referentieland en de binnenlandse verkoopcijfers van Osram Sylvania Inc. te gebruiken als basis voor de vaststelling van de normale waarde.

3.   Normale waarde

(28)

Onderzocht werd of de binnenlandse verkoop van Osram Sylvania Inc. aan onafhankelijke klanten beschouwd kon worden als verkoop in het kader van normale handelstransacties, overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening.

(29)

Daarbij bleek dat de gewogen gemiddelde verkoopprijs van de verkoop gedurende het onderzoektijdvak hoger was dan de gewogen gemiddelde productiekosten per eenheid. De volledige binnenlandse verkoop werd derhalve beschouwd als verkoop in het kader van normale handelstransacties.

(30)

Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van de basisverordening, was de normale waarde gebaseerd op de prijzen van de binnenlandse verkoop van Osram Sylvania Inc. van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide aan onafhankelijke klanten in de Verenigde Staten gedurende het onderzoektijdvak.

4.   Uitvoerprijs

(31)

Vijf van de zeven medewerkende exporteurs namen gedurende het onderzoektijdvak bijna de volledige uitvoer voor hun rekening van de Volksrepubliek China naar onafhankelijke klanten in de Gemeenschap. De andere twee medewerkende exporteurs hebben het betrokken product gedurende het onderzoektijdvak niet naar de Gemeenschap uitgevoerd. De exportprijs kon derhalve worden vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening (dat wil zeggen op basis van de feitelijk in rekening gebrachte prijzen van de vijf medewerkende exporteurs).

5.   Vergelijking

(32)

Teneinde een eerlijke vergelijking mogelijk te maken, overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening, werden correcties toegepast voor verschillen die verband houden met vervoer, verpakking, verzekering, kredietkosten, betalingstermijnen, lading, overlading en lossing en daarmee verband houdende kosten, waarvan werd beweerd en is aangetoond dat zij van invloed zijn op de prijzen en, dientengevolge, op de vergelijkbaarheid daarvan.

6.   Dumpingmarge

(33)

Overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening, werd de normale waarde vergeleken met de exportprijs. Beide werden berekend af fabriek, en de vergelijking vond plaats in hetzelfde handelsstadium.

(34)

Teneinde de dumpingmarge te berekenen, werd de gewogen gemiddelde normale waarde vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs naar de Gemeenschap af fabriek en in hetzelfde handelsstadium. Uit deze vergelijking bleek dat de dumpingmarge circa 31 % bedroeg, wat dicht bij het huidige antidumpingrecht ligt.

7.   Mogelijke voortzetting van de dumping

(35)

Aangezien de dumping niet is beëindigd, werd onderzocht of de mogelijkheid bestaat dat de uitvoer van het betrokken product tegen dumpingprijzen wordt voortgezet. In deze context werd rekening gehouden met factoren als de productiecapaciteit van de producenten van het betrokken product in de Volksrepubliek China en hun verkoopprijzen naar andere derde landen en op de binnenlandse markt in de Volksrepubliek China.

7.1.   Onbenutte productiecapaciteit

(36)

Als vermeld in punt 31, waren er vijf medewerkende exporteurs in de Volksrepubliek China die het betrokken product gedurende het onderzoektijdvak hebben uitgevoerd naar de Gemeenschap.

(37)

Twee van deze exporteurs produceerden het betrokken product zelf, dat wil zeggen dat de productie en uitvoerverkoop plaatsvonden in dezelfde juridische entiteit.

(38)

Twee andere exporteurs hadden banden met productiebedrijven, dat wil zeggen dat de productie en uitvoerverkoop plaatsvonden in twee afzonderlijke, maar met elkaar verband houdende juridische entiteiten.

(39)

De vijfde exporteur had geen banden met een productiebedrijf. De producten werden in plaats daarvan gekocht bij de in de punten 37 en 38 genoemde producenten/exporteurs, waarna zij werden uitgevoerd.

(40)

De vier exporteurs met productiefaciliteiten hadden gedurende het onderzoektijdvak een gecombineerde theoretische (10) capaciteit van 9 850 ton en een totale productie van 8 460 ton, hetgeen overeenkomt met een benuttingsgraad van 86 %. De vier producerende exporteurs hebben derhalve een onbenutte productiecapaciteit van 1 390 ton, hetgeen overeenkomt met 21,5 % van het berekende verbruik van het betrokken product voor de vrije markt (6 461 ton) (11).

(41)

De twee andere medewerkende exporteurs die het betrokken product gedurende het onderzoektijdvak niet naar de Gemeenschap hebben uitgevoerd, hebben ook informatie overgelegd over hun productie en verkoop gedurende het onderzoektijdvak. Een van deze twee exporteurs was een handelaar zonder eigen productie, de andere had zijn eigen productiecapaciteit, met een productiecapaciteit van circa 200 ton en een feitelijke productie gedurende het onderzoektijdvak van 49 ton.

(42)

De gecombineerde capaciteit van de zeven exporteurs bedroeg 10 050 ton. De zeven exporteurs hadden gedurende het onderzoektijdvak een onbenutte productiecapaciteit van 1 541 ton, hetgeen overeenkomt met circa 24 % van het verbruik op de vrije markt in de Gemeenschap, als gedefinieerd in punt 41 hierboven. Deze onbenutte capaciteit is een duidelijke indicatie dat de Chinese exporteurs kunnen kiezen voor een aanzienlijke vergroting van hun uitvoer van het betrokken product naar de Gemeenschapsmarkt indien de maatregelen zouden worden ingetrokken. Er wordt aan herinnerd dat de totale uitvoer van de medewerkende exporteurs 239 ton bedroeg, oftewel bijna 100 % van de totale invoer van het betrokken product gedurende het onderzoektijdvak, en dat de medewerkende exporteurs derhalve vrijwel de volledige uitvoer naar de Gemeenschap voor hun rekening nemen.

7.2.   Verkoop van exporteurs uit de Volksrepubliek China op de binnenlandse markt en in derde landen

(43)

Sinds de invoering van de huidige maatregelen hebben de Chinese exporteurs hun competentie met betrekking tot de benutting van het betrokken product in een later stadium van de productie vergroot, met name in de werktuigindustrie (gebruik van gecementeerde carbiden).

(44)

Gedurende het onderzoektijdvak is circa 4 846 ton (57 %) van de totale productie van de vijf medewerkende exporteurs verder bewerkt, terwijl 1 557 ton (18 %) op de binnenlandse markt werd verkocht en 2 021 ton (24 %) door de medewerkende exporteurs werd uitgevoerd.

(45)

De onderstaande tabel bevat een overzicht van de gemiddelde verkoopprijs naar bestemming van de vijf medewerkende exporteurs gedurende het onderzoektijdvak, en een vergelijking met de gemiddelde verkoopprijs van de producenten in de Gemeenschap:

 

Gemiddelde verkoopprijs/kg (EUR) (CIF)

Vergeleken met de gemiddelde verkoopprijs van de EG-bedrijfstak in de Gemeenschap.

Binnenlandse verkoop

9,79

– 34 %

Uitvoer naar Japan

11,99

– 20 %

Uitvoer naar de Verenigde Staten

12,54

– 16 %

Uitvoer naar andere landen in Zuidoost-Azië

12,33

– 17 %

Uitvoer naar de Europese Gemeenschap

12,59

– 16 %

Uitvoer naar andere bestemmingen

12,30

– 18 %

(46)

Zoals hieruit blijkt, hebben Chinese exporteurs er niet alleen alle belang bij om hun bestaande onbenutte capaciteit te gebruiken en de verkoop naar de Gemeenschap te vergroten, maar ook om in elk geval een gedeelte van hun binnenlandse verkoop en hun verkoop aan derde landen te verschuiven naar de Gemeenschap. Het is namelijk zo dat, vergeleken met de prijzen die de medewerkende exporteurs in rekening kunnen brengen op de binnenlandse markt, de prijzen op de communautaire markt de Gemeenschap tot een zeer aantrekkelijke markt maken, indien men de bestaande antidumpingmaatregelen zou laten verstrijken.

(47)

Vergeleken met de Chinese uitvoer naar andere derde landen, zoals Japan en de Verenigde Staten, maken de prijzen in de Gemeenschap deze tot een zeer aantrekkelijke markt, en het risico van verlegging van het handelsverkeer naar de Gemeenschapsmarkt bij intrekking van de maatregelen is groot.

(48)

Het is dan ook mogelijk dat, indien de maatregelen worden ingetrokken, aanzienlijke hoeveelheden van het betrokken product worden verkocht tegen prijzen die lager zijn dan de gemiddelde verkoopprijs van de EG-bedrijfstak en dat die bedrijfstak daardoor schade wordt berokkend.

8.   Conclusie

(49)

Als vermeld in punt 34, hebben de Chinese exporteurs hun dumpingpraktijken niet beëindigd. De dumpingmarge die gedurende het onderzoektijdvak is vastgesteld, bedroeg 31 %, hetgeen ongeveer overeenstemt met het niveau van de dumpingmarge die in het vorige herzieningsonderzoek was vastgesteld.

(50)

De gecombineerde capaciteit van de vijf medewerkende producenten/exporteurs bedroeg gedurende het onderzoektijdvak 10 050 ton, hetgeen meer is dan de gecombineerde capaciteit van de EG-bedrijfstak. Verder hadden de vijf medewerkende producenten/exporteurs gedurende het onderzoektijdvak een onbenutte productiecapaciteit van circa 24 % van het verbruik op de vrije markt in de Gemeenschap.

(51)

Met betrekking tot de exportprijzen van het betrokken product van de Volksrepubliek China gedurende het onderzoektijdvak, moet worden opgemerkt dat de gemiddelde verkoopprijzen naar de Gemeenschapsmarkt voor Chinese exporteurs op een aantrekkelijk niveau liggen. Derhalve moet bij intrekking van de maatregelen rekening worden gehouden met het risico van voortzetting van de schadelijke dumping. Voorts bestaat, gezien de prijsverschillen die in het onderzoektijdvak bestonden tussen de exportprijzen van de medewerkende exporteurs van het betrokken product naar de Gemeenschap en die naar derde landen, ook de mogelijkheid dat de uitvoer van producten naar andere markten (bijvoorbeeld Japan en de Verenigde Staten) wordt verlegd naar de Gemeenschap teneinde die producten daar met dumping in te voeren, aangezien de prijzen in de Gemeenschap hoger zijn dan die op de andere grote uitvoermarkten.

(52)

Samengevat, alle indicatoren wijzen erop dat de invoer in de Gemeenschap met dumping uit de Volksrepubliek China wordt voortgezet en dat de hoeveelheden alleen maar zullen toenemen als de maatregelen worden ingetrokken.

C.   BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP

(53)

In het onderzoektijdvak werd het betrokken product vervaardigd door:

drie van de producenten door wie de klacht is ingediend, die de Commissie bij het onderzoek volledige medewerking verleenden. Zij vervaardigden het betrokken product voor de verkoop aan derden tegen door de markt bepaalde prijzen („de vrije markt”);

een andere producent die voor de vrije markt produceerde en de klacht steunde, maar geen medewerking verleende aan het onderzoek;

drie producenten die het betrokken product vervaardigden voor intern gebruik. Een van deze producenten verleende medewerking; de andere steunden het onderzoek niet, maar werkten het ook niet tegen.

(54)

Voor de producenten die het betrokken product voor intern gebruik vervaardigen, gaat het om een tussenproduct dat volledig wordt verbruikt bij de vervaardiging van hoogwaardige producten verderop in het productieproces. Hun productie wordt niet op de vrije markt verkocht.

(55)

Het onderscheid tussen productie voor intern gebruik en productie voor de vrije markt is relevant voor de analyse van de economische situatie op de markt van de Gemeenschap en de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap, omdat voor intern gebruik vervaardigde producten niet rechtstreeks concurreren met ingevoerde producten. De productie voor de verkoop op de vrije markt bleek daarentegen rechtstreeks te concurreren met het ingevoerde product uit de Volksrepubliek China. In verband hiermee worden de situatie op de vrije markt en de markt voor intern gebruik verschillend beoordeeld.

(56)

De productie van de drie medewerkende producenten in de Gemeenschap die voor de vrije markt produceerden en volledige medewerking verleenden, bedroeg circa 89 % van de totale productie van het betrokken product voor de vrije markt in de Gemeenschap gedurende het onderzoektijdvak. Deze producenten in de Gemeenschap vormen daarmee de bedrijfstak van de Gemeenschap in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening.

D.   SITUATIE OP DE MARKT VAN DE GEMEENSCHAP

1.   Algemeen

1.1.   Invoergegevens

(57)

Voor het bepalen van de invoergegevens is gebruik gemaakt van de gegevens van Eurostat over de omvang van de invoer van producten vallende onder GN-code 2849 90 30 en de geverifieerde uitvoergegevens van de medewerkende exporteurs in de Volksrepubliek China.

1.2.   Gegevens over de bedrijfstak van de Gemeenschap

(58)

De gegevens over de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn afkomstig van de geverifieerde antwoorden op de vragenlijst die verstrekt werden door de medewerkende producenten in de Gemeenschap die het betrokken product vervaardigden voor de verkoop op de vrije markt, en van de medewerkende producent die het betrokken product vervaardigde voor intern gebruik.

1.3.   Verbruik in de Gemeenschap

(59)

Het zichtbare verbruik van het betrokken product op de vrije markt van de Gemeenschap werd vastgesteld op basis van:

de totale omvang van de invoer in de Gemeenschap volgens de gegevens van Eurostat, plus

de totale geverifieerde verkoop aan onafhankelijke afnemers op de markt van de Gemeenschap door de drie medewerkende producenten in de Gemeenschap die voor de vrije markt produceerden.

(60)

Het verbruik op de vrije markt van de Gemeenschap is in de beoordelingsperiode met 9 % gestegen. Deze stijging volgde echter op een periode met wisselende trends. Na een afname in de periode 1998—1999 nam het verbruik in de periode tot 2001 toe tot een piek van 7 949 ton, waarna het in het onderzoektijdvak weer terugviel tot 6 461 ton.

 

1998

1999

2000

2001

Onderzoektijdvak

Verbruik op de vrije markt (ton)

5 947

5 393

6 706

7 949

6 461

1998 = 100

100

91

113

134

109

(61)

De aanzienlijke stijging van het verbruik op de vrije markt in 2000—2001 kan gedeeltelijk worden toegeschreven aan de sterkere economische activiteit in de Gemeenschap en op de wereldmarkt, en gedeeltelijk aan de ingebruikname van een nieuw stelsel van exportvergunningen in de Volksrepubliek China. Dat laatste veroorzaakte grootschalige inkoop (opbouw van voorraden door de gebruikers) tegen het einde van 2000 en gedurende 2001, uit vrees voor een mogelijk tekort aan grondstoffen en het betrokken product.

2.   Invoer uit de Volksrepubliek China

2.1.   Omvang en marktaandeel

(62)

De omvang van de invoer uit de Volksrepubliek China vertoont in de beoordelingsperiode een enigszins wisselende ontwikkeling, die eindigt met een toename van de omvang ten opzichte van 1998. Dit wordt weerspiegeld in een ten opzichte van 1998 groter marktaandeel in het onderzoektijdvak.

2.2.   Prijsonderbieding

(63)

De gemiddelde prijs van het uit de Volksrepubliek China ingevoerde betrokken product bedroeg in het onderzoektijdvak 12,59 euro per kg cif grens Gemeenschap. Om de prijsonderbieding te berekenen werden de gewogen gemiddelde prijzen van het betrokken product, verkocht door de bedrijfstak van de Gemeenschap, vergeleken met de gewogen gemiddelde prijzen van het uit de Volksrepubliek China tijdens het onderzoektijdvak ingevoerde product, gecorrigeerd voor douanerechten en kosten na invoer.

(64)

De prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn de door die bedrijfstak opgegeven prijzen in de antwoorden op de vragenlijst, bij verkoop in de Gemeenschap aan de eerste onafhankelijke afnemer, af fabriek. Voor de prijzen van het uit de Volksrepubliek China ingevoerde product is uitgegaan van de prijzen die zijn opgegeven door de medewerkende producenten/exporteurs die het betrokken product in het onderzoektijdvak hebben uitgevoerd.

(65)

De aldus vastgestelde prijsonderbieding bleek circa 10 % te bedragen van de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Worden de huidige antidumpingrechten in de berekening verwerkt, dan is er van onderbieding geen sprake.

3.   Omvang en eenheidsprijzen van het ingevoerde product en het door de bedrijfstak van de Gemeenschap verkochte product in het onderzoektijdvak

(66)

De prijs van het product uit de Volksrepubliek China (gemiddeld 12,59 euro/kg) lag aanzienlijk lager dan die van de invoer uit andere derde landen. Het is derhalve duidelijk dat bij intrekking van de maatregelen het met dumping uit de Volksrepubliek China ingevoerde product waarschijnlijk veld zou winnen ten nadele van de invoer in de Gemeenschap uit andere derde landen.

E.   SITUATIE VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP

(67)

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvatte het onderzoek van de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap een evaluatie van alle economische factoren en indicatoren die gevolgen hebben voor de situatie van deze bedrijfstak vanaf 1998 (basisjaar) tot aan het onderzoektijdvak. De onderstaande gegevens over de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn, tenzij anders vermeld, de gecumuleerde gegevens van de drie medewerkende producenten in de Gemeenschap.

1.   Productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad en voorraden

(68)

De productiecapaciteit werd vastgesteld aan de hand van de maximale uurproductie van de geïnstalleerde machines, vermenigvuldigd met het maximale aantal arbeidsuren per jaar, met aftrek van tijd voor onderhoud en andere dergelijke productieonderbrekingen. De productiecapaciteit nam in de beoordelingsperiode met 22 % toe.

 

1998

1999

2000

2001

Onderzoektijdvak

Productie

(ton)

5 494

5 150

5 606

6 528

5 554

Index

100

94

102

119

101

Productiecapaciteit

(ton)

6 838

6 848

7 799

8 030

8 310

Index

100

100

114

117

122

Bezettingsgraad

(%)

80,3

75,2

71,9

81,3

66,8

Index

100

94

90

101

83

Voorraden

(ton)

996

1 133

1 189

834

1 688

Index

100

114

119

84

169

Voorraden als percentage van de productie

18

22

21

13

30

Index

100

122

117

72

167

(69)

In de beoordelingsperiode steeg de productie van de bedrijfstak van de Gemeenschap met 1 %. Deze bescheiden stijging volgde echter op een periode met wisselende trends. Na een afname van 6 % in 1999 nam de productie in 1999–2001 met 27 % toe. In het onderzoektijdvak steeg de productie ten slotte tot een peil dat slechts marginaal hoger was dan het peil van 1998.

(70)

De oorzaken van de stijging van productie en productiecapaciteit in 2000 en 2001 zijn uiteengezet in overweging 61. De toename van de economische activiteit op de wereldmarkt en de invoering van een nieuw stelsel van uitvoervergunningen in de Volksrepubliek China veroorzaakten een scherpe stijging van de wereldwijde vraag naar het betrokken product. Er werd daarom geïnvesteerd in nieuwe productiecapaciteit, met name in 2000 en 2001, wat resulteerde in een capaciteitstoename van 22 % in het onderzoektijdvak.

(71)

De afname van de bezettingsgraad in het onderzoektijdvak ten opzichte van de voorgaande jaren is te wijten aan het plotseling inzakken van de vraag in het onderzoektijdvak. De capaciteit was versterkt omdat werd aangenomen dat de sterke vraag zou aanhouden. Dit bleek echter niet het geval; de afnemers kochten in het onderzoektijdvak minder in om hun voorraden in te krimpen. Als gevolg hiervan lag de productie in het onderzoektijdvak op ongeveer hetzelfde peil als in 1998.

(72)

De voorraden bleven tot 2000 relatief stabiel ten opzichte van productie en verkoop. In 2001 slonken de voorraden als gevolg van de sterke vraag. Door het onverwachte inzakken van de wereldwijde vraag namen de voorraden van de bedrijfstak van de Gemeenschap in het onderzoektijdvak toe tot 30 % van de productie, tegen 18 % in 1998. Normaliter bedraagt de omvang van de voorraden voor deze bedrijfstak circa 20 % van de productie.

2.   Omvang van de verkoop, prijzen, marktaandeel en verkoop op exportmarkten

(73)

Onderstaande cijfers betreffen de omvang van de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap aan onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap en de hun berekende prijzen, het marktaandeel in de Gemeenschap en de omvang van de verkoop op exportmarkten.

 

1998

1999

2000

2001

Onderzoektijdvak

Verkoopvolume markt Gemeenschap

(ton)

3 662

3 702

4 353

4 164

4 154

Marktaandeel markt Gemeenschap

62 %

69 %

65 %

52 %

64 %

Gemiddelde verkoopprijs

(euro)

14,27

13,65

13,70

17,10

14,92

Verkoopvolume exportmarkt

(ton)

1 367

1 118

1 470

1 955

1 696

Totale omvang verkoop (

(ton)

5 029

4 820

5 823

6 119

5 850

(74)

De omvang van de verkoop op de markt van de Gemeenschap vertoonde in de beoordelingsperiode een lichte stijging; in het onderzoektijdvak werd 13 % meer verkocht dan in 1998. Over het algemeen heeft de bedrijfstak van de Gemeenschap wat terrein gewonnen op het ingevoerde product: het marktaandeel nam toe van 62 % in 1998 tot 64 % in het onderzoektijdvak.

(75)

Behalve in 2001 is de gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Gemeenschap relatief stabiel gebleven; de gemiddelde verkoopprijs in het onderzoektijdvak lag 5 % hoger dan in 1998. De gemiddelde verkoopprijs nam in 2001 toe tot 17,10 euro/ton, maar viel daarna in het onderzoektijdvak terug tot 14,92 euro.

(76)

De omvang van de verkoop voor de export nam in de beoordelingsperiode eveneens toe. De verkochte hoeveelheid nam van 1998 tot het onderzoektijdvak toe met 24 %, met een piek in 2001. De verkoop voor de uitvoer bedroeg in de beoordelingsperiode 25 % tot 30 % van de totale verkoop.

(77)

De totale omvang van de verkoop nam van 1998 tot het onderzoektijdvak toe met 16 %, met een piek in 2001 om de in overweging 61 uiteengezette redenen.

3.   Winstgevendheid, opbrengst van investeringen en cashflow

(78)

Met uitzondering van 2001 (zoals eerder uiteengezet een uitzonderlijk jaar) laten de economische indicatoren (winstgevendheid, rendement van investeringen en cashflow) zien dat winstmarge, rendement en cashflow de bedrijfstak van de Gemeenschap bij de verkoop op de markt van de Gemeenschap enigszins zijn gedaald.

(79)

Een factor die bijdroeg aan het verlies van winstgevendheid in het onderzoektijdvak was het tijdelijk wegvallen van een omvangrijk leveringscontract voor een van de producenten in de Gemeenschap, alsmede een terugval van de verkoop die in ieder geval ten dele werd veroorzaakt doordat de gebruikers de voorraden benutten die zij in 2001 uit vrees voor mogelijke tekorten hadden opgebouwd. Er zijn ook aanwijzingen dat sterke schommelingen van de prijs van de belangrijkste grondstof (APT), die voor het merendeel afkomstig is uit China, de winstgevendheid hebben aangetast van de producenten in de Gemeenschap die voor de aankoop van deze grondstof afhankelijk zijn van de open markt.

4.   Investeringen en vermogen kapitaal aan te trekken

(80)

Het peil van de investeringen bleef in de periode 1998—2001 relatief stabiel; er werd regelmatig geïnvesteerd in technische verfijningen van het productieproces en andere daarmee samenhangende installaties. In het onderzoektijdvak daalde het investeringspeil echter aanzienlijk, als gevolg van het geringe rendement van de verkoop op de markt van de Gemeenschap.

(81)

In de beoordelingsperiode, en tevens in het onderzoektijdvak, bleef de bedrijfstak van de Gemeenschap in staat om kapitaal aan te trekken van zowel externe kapitaalverschaffers als moederondernemingen.

5.   Werkgelegenheid, productiviteit en lonen

(82)

Het aantal werknemers nam in de beoordelingsperiode enigszins af. De totale loonkosten bleven tot 2000 relatief stabiel, maar stegen in 2001 en bleven ook in het onderzoektijdvak hoog. Gedurende de beoordelingsperiode namen de loonkosten met 8 % toe, wat in overeenstemming is met de gebruikelijke loonstijgingen.

(83)

De productiviteit steeg van 1998 tot het onderzoektijdvak met 2 %, gelijk opgaand met de productie. De bedrijfstak van de Gemeenschap was in staat de productie in 2000 en 2001 op te voeren zonder een significante toename van het aantal werknemers, waardoor de productiviteit in die jaren dus steeg. Opgemerkt moet echter worden dat de productiviteit niet alleen afhankelijk is van het productiepeil, maar ook van de verschillen in de productmix in verschillende jaren.

6.   Dumpingmarge en herstel van dumping in het verleden

(84)

De omvang en het marktaandeel van de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China nam in de beoordelingsperiode toe. Zowel de omvang als het marktaandeel bleven echter relatief gering ten opzichte van de vrije markt (slechts 4 % van het verbruik op de vrije markt). Door de hoogte van de dumpingmarge (31 %) en door externe factoren, zoals schommelingen van de prijs van de belangrijkste grondstof (APT) en het tijdelijk wegvallen van een omvangrijk leveringscontract, ondervond de bedrijfstak van de Gemeenschap, ondanks een vrij stabiele vraag naar het betrokken product, een zekere terugval wat betreft winstgevendheid (10 %) en andere financiële indicatoren die in overweging 78 worden beschreven.

7.   Productie voor intern gebruik

(85)

Om een vollediger beeld te krijgen van de situatie van de producenten in de Gemeenschap, werden de bevindingen inzake bepaalde economische indicatoren voor de bedrijfstak van de Gemeenschap vergeleken met de gegevens die waren verstrekt door de medewerkende producent in de Gemeenschap die uitsluitend voor intern gebruik produceerde. De bevindingen inzake deze producent waren als volgt (geïndexeerd, omdat deze gegevens slechts één onderneming betreffen):

 

1998

1999

2000

2001

Onderzoektijdvak

Productie

100

92

108

98

73

Capaciteit

100

116

116

116

116

Bezettingsgraad

100

99

99

94

57

Voorraden

100

328

360

449

331

Investeringen

100

2

1

75

1

Aantal arbeidsplaatsen

100

100

97

97

87

Loonkosten

100

110

110

117

109

Productiviteit

100

92

111

101

84

(86)

De productiecapaciteit nam in 1998—1999 toe met 16 % en bleef daarna stabiel. De productie viel in de beoordelingsperiode met 27 % terug, na schommelingen van het indexcijfer tussen 92 en 108. De bezettingsgraad daalde in 1998—2001 met 6 % en vervolgens in het onderzoektijdvak met nog eens 39 %, in lijn met de daling van de productie. De omvang van de voorraden is in de beoordelingsperiode meer dan verdriedubbeld, hoewel dit ten dele toe te schrijven is aan de geringe voorraden in 1998. In 1998 en 2001 zijn grote investeringen gedaan. Het aantal arbeidsplaatsen bleef tot 2000 vrij stabiel, maar daalde in het onderzoektijdvak met 10 %. De loonkosten namen tot 2001 toe tot indexcijfer 117, maar vielen in het onderzoektijdvak terug tot 109. De productiviteit schommelde in de periode 1998—2000 tussen indexcijfers 92 en 111, maar viel in het onderzoektijdvak terug tot 84, in lijn met de daling van de productie en ondanks de daling van het aantal arbeidsplaatsen in dat jaar.

(87)

Het betrokken product werd intern verkocht tegen transferprijzen. Geconstateerd werd dat de transferprijzen in onvoldoende mate waren gebaseerd op de werkelijke marktprijzen om als marktprijzen te kunnen worden beschouwd. Ook door analyse van de uitsplitsing van de diverse met de vervaardiging van het verwerkte product samenhangende kosten kon geen marktwaarde voor het overgedragen betrokken product worden vastgesteld. De analyse van de winstgevendheid, het rendement van investeringen en de cashflow voor intern gebruik werd daarom niet als betrouwbare indicator aangemerkt. Het vermogen van de betrokken onderneming om kapitaal aan te trekken werd niet in ernstige mate aangetast, omdat zij deel uitmaakte van een groter concern.

(88)

Aangezien het ingevoerde product niet rechtstreeks bleek te concurreren met het voor intern gebruik vervaardigde betrokken product, werd vastgesteld dat de voor intern gebruik producerende producenten, ondanks de hoogte van de dumpingmarge, geen significante schade ondervonden van de invoer met dumping of van de getroffen maatregelen.

(89)

Over het algemeen waren de ontwikkelingen op de markt voor intern gebruik vergelijkbaar met die op de vrije markt, hoewel wat productie, aantal arbeidsplaatsen en productiviteit betreft de trend minder gunstig was. Het meerekenen van de markt voor intern gebruik zou daarom geen afbreuk doen aan de algemene conclusies die ten aanzien van de vrije markt waren vastgesteld.

8.   Conclusie inzake de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(90)

Hoewel reeds enige tijd maatregelen worden toegepast en de vraag naar het betrokken product goeddeels stabiel is, ondervond de bedrijfstak van de Gemeenschap in de beoordelingsperiode een zekere terugval wat de winstmarge en andere financiële indicatoren betreft. Door de prijsverhogingen te beperken tot de beoordelingsperiode, heeft de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn verkopen en marktaandeel weten te verhogen. Dit ging echter ten koste van de winstgevendheid. Gedurende het onderzoektijdvak lag het resultaat van de bedrijfstak slechts weinig boven het break-evenpoint. Dit moet echter worden afgezet tegen 2001, dat een uitzonderlijk jaar was. Hoewel het oneerlijke effect van dumping door de rechten wordt gecompenseerd, zijn er aanwijzingen dat sterke schommelingen van de prijs van de belangrijkste grondstof (APT), die voor het merendeel afkomstig is uit de Volksrepubliek China, de winstgevendheid hebben aangetast van de producenten in de Gemeenschap die voor de aankoop van deze grondstof afhankelijk zijn van de open markt.

F.   WAARSCHIJNLIJKE VOORTZETTING VAN DE SCHADE

(91)

Gezien het voorgaande, en onder speciale verwijzing naar overweging 66, zal de bedrijfstak van de Gemeenschap waarschijnlijk meer druk ondervinden van de toegenomen invoer met dumping van het betrokken product uit de Volksrepubliek China, indien de maatregelen zouden komen te vervallen. De sterke oneerlijke concurrentie van de invoer met dumping zou met grote waarschijnlijkheid leiden tot een verdere verslechtering van de financiële situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap. De conclusie luidt derhalve dat intrekking van de maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot voortzetting van de schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap.

G.   BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

1.   Algemene overwegingen

(92)

Er is onderzocht of er dwingende redenen zijn die tot de conclusie leiden dat het niet in het belang van de Gemeenschap is de huidige maatregelen te handhaven. Hiertoe werd, overeenkomstig artikel 21, lid 1, van de basisverordening, het belang van de Gemeenschap beoordeeld aan de hand van een afweging van de belangen van alle betrokkenen, dat wil zeggen de bedrijfstak van de Gemeenschap, andere producenten in de Gemeenschap, de importeurs/handelaars van het betrokken product en de gebruikers van het betrokken product. Ten behoeve van deze analyse werden alle bekende belanghebbenden om inlichtingen gevraagd.

(93)

In het vorige onderzoek werd het niet tegen het algemene belang van de Gemeenschap geacht antidumpingmaatregelen te nemen. Daar onderhavig onderzoek een herzieningsonderzoek is waarin een situatie wordt onderzocht waarin reeds antidumpingmaatregelen van toepassing zijn, kunnen de eventuele ongunstige gevolgen van die antidumpingmaatregelen voor de betrokkenen worden onderzocht.

(94)

Onderzocht werd of er, ondanks de conclusies inzake de waarschijnlijkheid van voortzetting van schadeveroorzakende dumping, dwingende redenen waren die tot de conclusie zouden leiden dat het in dit bijzondere geval niet in het belang van de Gemeenschap is de maatregelen te handhaven.

2.   Belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(95)

Zoals gezegd is vastgesteld dat het waarschijnlijk is dat de dumping van het betrokken product uit de Volksrepubliek China zal worden voortgezet en dat het risico bestaat dat de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap van die dumping ondervindt, zich zal blijven voordoen. Het is in het belang van de Gemeenschap om het optreden van schade te vermijden; voortzetting van de maatregelen kan hiertoe bijdragen. Het is derhalve in het belang van de Gemeenschap om de maatregelen tegen invoer met dumping uit de Volksrepubliek China te handhaven.

3.   Belang van onafhankelijke importeurs en handelaars

(96)

Er werden geen antwoorden ontvangen van importeurs of handelaars. Het gebrek aan medewerking van importeurs en handelaars lijkt erop te wijzen dat handhaving van de maatregelen tegen de invoer uit de Volksrepubliek China geen significante gevolgen zal hebben voor de situatie van onafhankelijke importeurs van en handelaars in het betrokken product in de Gemeenschap. Dit stemt tevens overeen met de bevindingen van eerdere onderzoeken.

4.   Belang van de gebruikers

(97)

De gebruikers van het betrokken product in de Gemeenschap zijn voornamelijk fabrikanten van hardmetalen onderdelen, die het betrokken product als grondstof gebruiken. Enkele van de gebruikers zijn grote internationale fabrikanten die voornamelijk hun eigen productie van wolfraamcarbide als grondstof gebruiken (intern gebruik), terwijl andere gebruikers (vooral kleinere fabrikanten) het betrokken product aankopen bij exporteurs of bij de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(98)

Wat het belang van de grote internationale fabrikanten betreft, lijkt het uitblijven van steun voor of verzet tegen handhaving van de maatregelen tegen de invoer uit de Volksrepubliek China bij deze grote gebruikers erop te wijzen dat dit geen significante gevolgen zal hebben voor hun situatie in de Gemeenschap.

(99)

Een kleine fabrikant van werktuigen heeft antwoord gegeven op de vragenlijst. Ongeveer 90 % van het benodigde wolfraamcarbide koopt deze aan bij de bedrijfstak van de Gemeenschap. Deze fabrikant uitte de bezorgdheid dat handhaving van de maatregelen de positie van de bedrijfstak van de Gemeenschap ten opzichte van de gebruikers zou versterken; de gebruikers vormen volgens deze fabrikant een gefragmenteerde bedrijfstak die daardoor voor zijn toelevering afhankelijker zou worden van de bedrijfstak van de Gemeenschap. De bedrijfstak van de Gemeenschap heeft met 64 % van de EU-markt weliswaar een dominante positie en is een belangrijke leverancier, maar niet de enige leverancier. In het onderzoektijdvak streden vier producenten in de EU om de verkoop op de EU-markt. Zij ondervinden bovendien concurrentie van de invoer uit de Volksrepubliek China en uit andere landen, die in het onderzoektijdvak een marktaandeel van 36 % had. De conclusie is daarom dat er op de EU-markt enkele alternatieve toeleveringsbronnen zijn, en dat de bezorgdheid van deze gebruiker ongegrond is.

(100)

Voortzetting van de maatregelen kan ertoe bijdragen dat de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn positie ten opzichte van de gebruikers kan handhaven, maar er zijn adequate alternatieve toeleveringsbronnen. Worden de maatregelen beëindigd, dan bestaat duidelijk het risico dat de bedrijfstak van de Gemeenschap uit de markt wordt gedrukt en de gebruikers een belangrijke toeleveringsbron kwijtraken.

5.   Conclusie inzake het belang van de Gemeenschap

(101)

Gezien het voorgaande lijkt handhaving van de maatregelen niet tegen het belang van de Gemeenschap in te gaan. Het tegendeel is het geval: handhaving van de maatregelen stelt de bedrijfstak van de Gemeenschap in staat actief te blijven op de markt van de Gemeenschap en draagt zo bij tot de instandhouding van verschillende toeleveringsbronnen voor de gebruikers.

H.   CONCLUSIE

(102)

Uit het onderzoek bleek dat de exporteurs in de Volksrepubliek China hun dumpingpraktijken gedurende het onderzoektijdvak hebben voortgezet. Ook is aangetoond dat de markt van de Gemeenschap voor Chinese exporteurs aantrekkelijk is, gezien de hoogte van de prijzen die worden gevraagd van de binnenlandse afnemers en andere exportmarkten. Zouden de maatregelen derhalve worden ingetrokken, dan zouden waarschijnlijk aanzienlijke hoeveelheden met dumping in de Gemeenschap worden ingevoerd.

(103)

De financiële situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap, die in de beoordelingsperiode een teruggelopen winstgevendheid, rendement op investeringen en cashflow doormaakte, zou hoogstwaarschijnlijk bij intrekking van de maatregelen verslechteren, doordat grotere hoeveelheden producten uit de Volksrepubliek China op de markt van de Gemeenschap zouden worden gedumpt.

(104)

Wat het belang van de Gemeenschap betreft wordt geconcludeerd dat er geen dwingende redenen zijn om geen antidumpingmaatregelen in te stellen ten aanzien van de invoer van het betrokken product uit de Volksrepubliek China.

(105)

Het wordt daarom passend geacht de thans geldende antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China te handhaven.

I.   ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(106)

Alle partijen werden in kennis gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan werd aanbevolen de thans geldende maatregelen te handhaven. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken. Er zijn geen opmerkingen ontvangen naar aanleiding waarvan de bovengenoemde conclusies moeten worden gewijzigd,

(107)

Uit het voorgaande volgt dat, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van het betrokken product van oorsprong uit de Volksrepubliek China, moeten worden gehandhaafd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Op de invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide, vallende onder GN-code 2849 90 30 en van oorsprong uit de Volksrepubliek China, wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld.

2.   Het definitieve antidumpingrecht, van toepassing op de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, bedraagt 33 %.

3.   Tenzij anders bepaald, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

C. VEERMAN


(1)  PB L 56, 6.3.1996, blz. 1. Verordening, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 van de Raad (PB L 77, 13.3.2004, blz. 12).

(2)  PB L 264, 27.9.1990, blz. 7. Verordening als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 610/95 (PB L 64 van 22.3.1995, blz. 1).

(3)  PB L 264, 27. 9. 1990, blz. 59.

(4)  PB L 248, 23.9.1994, blz. 8. Veordening als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 82/95 (PB L 14 van 20.1.1995, blz. 1).

(5)  PB L 64, 22.3.1995, blz. 1.

(6)  PB L 111, 9.4.1998, blz. 1.

(7)  Verordening (EG) nr. 1094/2002 van de Commissie (PB C 166, 12.7.2002, blz. 2).

(8)  PB C 84, 8.4.2003, blz. 2.

(9)  PB C 81, 31.3.2004, blz. 8.

(10)  De productiecapaciteit werd vastgesteld op basis van de theoretische maximale productie per uur van de geïnstalleerde machines, vermenigvuldigd met het jaarlijkse maximale aantal werkuren, waarop onderhoud en andere soortgelijke productieonderbrekingen in mindering zijn gebracht. De toegepaste methode is dezelfde als de capaciteitsberekeningen voor de producenten in de Gemeenschap.

(11)  Het verbruik op de vrije markt is gedefinieerd als het totale volume van de invoer van het betrokken product plus het totale geverifieerde volume van de verkoop op de communautaire markt van de drie medewerkende producenten uit de Gemeenschap die voor de vrije markt produceren. Zie tevens punt 60.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

31.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 395/68


BESLUIT VAN DE RAAD

van 22 december 2004

tot wijziging van Besluit 2004/197/GBVB tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair- of defensiegebied (ATHENA)

(2004/925/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie en, en met name op artikel 13, lid 3, en artikel 28, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 23 februari 2004 Besluit 2004/197/GBVB (1) aangenomen, waarin wordt bepaald dat de eerste evaluatie vóór eind 2004 plaatsvindt.

(2)

Bij de aanneming van gemeenschappelijk optreden 2004/570/GBVB van 12 juli 2004 over de militaire operatie van de EU in Bosnië-Herzegovina (2) heeft de Raad reeds opgemerkt dat een aantal kwesties bij de komende evaluatie van ATHENA opnieuw moet worden bezien.

(3)

Besluit 2004/197/GBVB moet daarom worden gewijzigd,

BESLUIT:

Artikel 1

Besluit 2004/197/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

in artikel 14:

a)

wordt lid 2 als volgt gelezen:

„2.   Voorts draagt ATHENA de in bijlage II opgesomde operationele gemeenschappelijke kosten vanaf het ogenblik waarop het crisisbeheersingsconcept voor de operatie wordt goedgekeurd tot de datum waarop de operationeel commandant wordt benoemd. In bijzondere omstandigheden kan het speciaal comité, na raadpleging van het Politiek en Veiligheidscomité, de periode gedurende welke de genoemde kosten door ATHENA zullen worden gedragen, verlengen.”;

b)

worden de volgende leden toegevoegd:

„6.   Het speciaal comité kan in bijzondere omstandigheden van geval tot geval beslissen dat bepaalde bijkomende kosten die niet zijn opgenomen in bijlage III-B, als gemeenschappelijke kosten zullen worden beschouwd tijdens de actieve fase van een bepaalde operatie.

7.   De Raad en het speciaal comité worden door de lidstaten via de beheerder in kennis gesteld van regelingen voor de verdeling van de kosten waaraan zij in het kader van een EU-operatie deelnemen.”;

2)

in artikel 21, lid 3, wordt de volgende zin toegevoegd:

„De voorstellen worden geacht goedgekeurd te zijn tenzij het speciaal comité voor 15 maart anders beslist.”;

3)

in artikel 24, lid 4, wordt de volgende zin toegevoegd:

„Indien de operatie echter meer dan zes maanden zal duren, wordt het saldo van de bijdragen in halfjaarlijkse termijnen betaald. In dat geval wordt de eerste termijn binnen twee maanden na aanvang van de operatie betaald; de tweede termijn wordt betaald vóór een datum die door het speciaal comité wordt vastgesteld op voorstel van de beheerder en rekening houdend met de operationele behoeften. Het speciaal comité kan van die bepalingen afwijken.”;

4)

in artikel 28 wordt de bestaande tekst genummerd en wordt het volgende lid toegevoegd:

„2.   Wanneer maximaal tien dagen te laat betaald wordt, wordt geen rente in rekening gebracht. Wanneer meer dan tien dagen te laat betaald wordt, wordt rente aangerekend voor de volledige duur van de achterstand.”;

5)

in artikel 29 wordt het volgende lid toegevoegd:

„6.   Het speciaal comité kan regels goedkeuren voor de uitvoering van de gemeenschappelijke uitgaven die afwijken van lid 4.”;

6)

in artikel 38 wordt het volgende lid toegevoegd:

„8.   Elke lidstaat die aan een operatie deelneemt verstrekt elk jaar voor 31 maart aan de beheerder, in voorkomend geval via de operationeel commandant, informatie over de bijkomende kosten die hij in het vorige begrotingsjaar voor de operatie gemaakt heeft. Deze informatie wordt uitgesplitst naar de belangrijkste uitgavenposten. De beheerder brengt deze informatie bijeen zodat het speciaal comité een overzicht heeft van de bijkomende kosten van de operatie.”;

7)

in bijlage II, wordt het eerste lid als volgt gelezen:

„Bijkomende kosten voor vervoer en logies die nodig zijn voor de verkennende missies en de voorbereidingen (met name informatieopdrachten en verkenning) van de strijdkrachten, ten behoeve van een specifieke militaire operatie van de Unie.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2005.

Artikel 3

Dit besluit wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 22 december 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

C. VEERMAN


(1)  PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68.

(2)  PB L 252 van 28.7.2004, blz. 10.


31.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 395/70


BESLUIT VAN DE RAAD

van 22 december 2004

betreffende de toepassing door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland van de bepalingen van het Schengenacquis

(2004/926/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Verenigd Koninkrijk heeft verklaard voornemens te zijn een begin te maken met de implementatie van de volgende gedeelten van het Schengenacquis: justitiële samenwerking, samenwerking op het gebied van drugs, de artikelen 26 en 27 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst en politiële samenwerking.

(2)

Het Verenigd Koninkrijk heeft verklaard gereed te zijn om alle onderdelen van het Schengenacquis bedoeld in artikel 1 van Besluit 2000/365/EG van de Raad toe te passen, behalve die betreffende het Schengeninformatiesysteem.

(3)

Het Verenigd Koninkrijk zal voortgaan met de voorbereidingen voor de implementatie van de betreffende bepalingen van het Schengeninformatiesysteem en ter zake van gegevensbescherming.

(4)

Aan het Verenigd Koninkrijk is een vragenlijst toegezonden. Er is nota genomen van de antwoorden hierop en er is nadien een controle- en evaluatiebezoek aan het Verenigd Koninkrijk gebracht in overeenstemming met de op het gebied van de politiële samenwerking vigerende procedures.

(5)

Wat betreft de toepassing van het Schengenacquis met betrekking tot de bovengenoemde gebieden, is uit de vragenlijst en het bezoek gebleken dat aan de vereisten inzake wetgeving, personeelssterkte, opleiding, infrastructuur en materiële middelen is voldaan.

(6)

Er is voldaan aan de eerste vereisten voor de implementatie door het Verenigd Koninkrijk van de bepalingen van het Schengenacquis die genoemd worden in artikel 1, punt a) i), punt b), punt c) i) en punt d) i), van Besluit 2000/365/EG, waardoor deze bepalingen alsook de verdere ontwikkeling daarvan voor het Verenigd Koninkrijk van toepassing kunnen worden.

(7)

In artikel 5, lid 2, van Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 wordt bepaald welke bepalingen van het Schengenacquis voor Gibraltar gelden.

(8)

De Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen hebben een Overeenkomst gesloten inzake de vaststelling van de rechten en verplichtingen tussen, enerzijds, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en, anderzijds, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen, op de gebieden van het Schengenacquis die op deze staten van toepassing zijn (2). Op basis van artikel 2 van bovenbedoelde overeenkomst is in het Gemengd Comité, ingesteld krachtens artikel 3 van de Overeenkomst gesloten door de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (3), overleg gepleegd over de voorbereiding van dit besluit overeenkomstig artikel 4 van die overeenkomst,

BESLUIT:

Artikel 1

De in artikel 1, punt a) i), punt b), punt c) i) en punt d) i), van Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 genoemde bepalingen worden vanaf 1 januari 2005 van toepassing voor het Verenigd Koninkrijk.

De in artikel 5, lid 2, van Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 genoemde bepalingen worden vanaf 1 januari 2005 van toepassing voor Gibraltar.

De bepalingen van de besluiten houdende uitbreidingen van het Schengenacquis die zijn aangenomen na Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 en in bijlage I zijn opgenomen, worden vanaf 1 januari 2005 van toepassing voor het Verenigd Koninkrijk en voor Gibraltar.

De bepalingen van de besluiten houdende uitbreidingen van het Schengenacquis die zijn aangenomen na Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 en in bijlage II zijn opgenomen, worden vanaf 1 januari 2005 van toepassing voor het Verenigd Koninkrijk.

Artikel 1 bis

De formele communicatie en de toezending van besluiten tussen de autoriteiten van Gibraltar, waaronder de justitiële autoriteiten, en die van de lidstaten van de Europese Unie (met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk) verlopen voor de toepassing van dit besluit overeenkomstig de procedure die bepaald is in de regelingen met betrekking tot de autoriteiten van Gibraltar in het kader van de EU- en EG-instrumenten en dienovereenkomstige verdragen (zie Bijlage III bij dit besluit) die op 19 april 2000 tussen Spanje en het Verenigd Koninkrijk zijn gesloten en die zijn meegedeeld aan de lidstaten en de instellingen van de Europese Unie.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 22 december 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

C. VEERMAN


(1)  PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

(2)  PB L 15 van 20.1.2000, blz. 2.

(3)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.


BIJLAGE I

De lijst van uitbreidingen van het Schengenacquis die zullen worden toegepast door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en in Gibraltar:

1)

Akte van de Raad van 29 mei 2000 tot vaststelling van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie (bepalingen bedoeld in artikel 2, lid 1, van de Overeenkomst) (PB C 197, 12.7.2000, blz. 1). De toepassing van dit verdrag op Gibraltar wordt van kracht wanneer het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken wordt uitgebreid tot Gibraltar.

2)

Richtlijn 2001/51/EG van de Raad van 28 juni 2001 tot aanvulling van het bepaalde in artikel 26 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985 (PB L 187 van 10.7.2001, blz. 45).

3)

Akte van de Raad van 16 oktober 2001 tot vaststelling van het Protocol bij de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie (bepalingen bedoeld in artikel 15 van het Protocol) (PB C 326 van 21.11.2001, blz. 1). Dit protocol wordt van toepassing op Gibraltar wanneer het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken van kracht wordt in Gibraltar, overeenkomstig artikel 26 van dat verdrag.

4)

Kaderbesluit 2002/946/JBZ van de Raad van 28 november 2002 tot versterking van het strafrechtelijk kader voor de bestrijding van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf (PB L 328 van 5.12.2002, blz. 1).

5)

Richtlijn 2002/90/EG van de Raad van 28 november 2002 tot omschrijving van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf (PB L 328 van 5.12.2002, blz. 17).

6)

Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad van 19 februari 2004 betreffende de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (PB L 64 van 2 maart 2004, blz. 1).

7)

Richtlijn 2004/82/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verplichting voor vervoerders om de gegevens van vervoerde personen door te geven (PB L 261 van 6.8.2004, blz. 24).


BIJLAGE II

Lijst van uitbreidingen van het Schengenacquis die zullen worden toegepast door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland:

1.

Besluit 2000/586/JBZ van de Raad van 28 september 2000 tot vaststelling van een procedure voor de wijziging van artikel 40, leden 4 en 5, artikel 41, lid 7, en artikel 65, lid 2, van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen (PB L 248 van 3.10.2000, blz. 1).

2.

Besluit 2003/725/JBZ van de Raad van 2 oktober 2003 houdende wijziging van artikel 40, leden 1 en 7, van de Overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten Akkoord van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen ((PB L 260 van 11.10.2003, blz. 37).


BIJLAGE III

COPY OF LETTER

From

:

Mr. Javier SOLANA, Secretary General of the Council of the European Union

Date

:

19 April 2000

To

:

Permanent Representatives of the Member States and to other institutions of the European Union

Subject

:

Gibraltar authorities in the context of E.U. and E.C. instruments and related treaties

I hereby circulate a document which contains agreed arrangements relating to Gibraltar authorities in the context of EU and EC instruments and related treaties (‘the arrangements’), together with an exchange of correspondence between the Permanent Representatives of the United Kingdom and Spain, which, in accordance with paragraph 8 of the arrangements, are notified to the Permanent Representatives of the Member States and to the other institutions of the European Union for their information and for the purposes indicated in them.

Image

Image

Image

POSTBOXING ARRANGEMENTS

Agreed Arrangements relating to Gibraltar Authorities in the Context of EU and EC Instruments and Related Treaties

1.

Taking account of the responsibility of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland as the Member State responsible for Gibraltar, including its external relations, under the terms of Article 299.4 of the Treaty establishing the European Community, when in an instrument or treaty of the type specified in paragraph 5 a provision is included whereby a body, authority or service of one Member State of the European Union may communicate directly with those of another EU Member State or may take decisions with some effect in another EU Member State, such a provision will be implemented, in respect of a body, authority or service of Gibraltar (hereinafter referred to as ‘Gibraltar authorities’, in accordance with the procedure in paragraph 2, and in the cases specified therein, through the authority of the United Kingdom specified in paragraph 3. The obligations of an EU Member State under the relevant instrument or treaty remain those of the United Kingdom.

2.

In order to implement such a provision, formal communications and decisions to be notified which are taken by or addressed to the Gibraltar authorities will be conveyed by the authority specified in paragraph 3 under cover of a note in the form attached for illustrative purposes in Annex 1. The authority specified in paragraph 3 will also ensure an appropriate response to any related enquiries. Where decisions are to be directly enforced by a court or other enforcement authority in another EU Member State without such notification, the documents containing those decisions by the Gibraltar authority will be certified as authentic by the authority specified in paragraph 3. To this effect the Gibraltar authority will make the necessary request to the authority specified in paragraph 3. The certification will take the form of a note based in Annex 1.

3.

The authority of the United Kingdom mentioned in paragraphs 1 and 2 will be The United Kingdom Government/Gibraltar Liaison Unit for EU Affairs of the Foreign and Commonwealth Office based in London or any United Kingdom body based in London which the Government of the United Kingdom may decide to designate.

4.

The designation by the United Kingdom of a Gibraltar authority in application of any instrument or treaty specified in paragraph 5 that includes a provision such as that mentioned in paragraph 1 will also contain a reference to the authority specified in paragraph 3 in the terms of Annex 2.

5.

These arrangements will apply as between EU Member States to:

a)

Any present or future European Union or Community instrument or any present or future treaty concluded within the framework of the European Union or European Community;

b)

Any present or future treaty related to the European Union or European Community to which all or a number of EU Member States or all or a number of EU and EFTA/EEA states are the only signatories or contracting parties;

c)

The Council of Europe Conventions mentioned in the Convention of 19 June 1990 implementing the Schengen Agreement;

d)

The following treaties related to instruments of the European Union:

The convention on the Service Abroad of Judicial and Extrajudicial Documents in Civil or Commercial Matters done at the Hague on 15 November 1965.

The Convention on the Taking of Evidence Abroad in Civil or Commercial Matters done at the Hague on 18 March 1970

The Convention on the Civil Aspects of International Child Abduction done at the Hague on 25 October 1980 (when extended to Gibraltar).

e)

Other treaties to which both sides agree that these arrangements should apply. Where there is no such agreement, the two sides will nevertheless seek to avoid and to resolve any problems, which may arise.

In respect of the treaties specified in sub-paragraphs (a) and (b) these arrangements will also apply as between all the contracting parties to those treaties. Paragraphs 1 and 2 of these arrangements will be constructed accordingly.

6.

The spirit of these arrangements will be respected to resolve questions that may arise in the application of any provisions of the kind described in paragraph 1, bearing in mind the desire of both sides to avoid problems concerning the designation of Gibraltar authorities.

7.

These arrangements or any activity or measure taken for their implementation or as a result of them do not imply on the side of the Kingdom of Spain or on the side of the United Kingdom any change in their respective positions on the question of Gibraltar or on the limits of that territory.

8.

These arrangements will be notified to the EU institutions and Member States for their information and for the purposes indicated in them.

Annex 1

SPECIMEN NOTE FROM THE AUTHORITY SPECIFIED IN PARAGRAPH 3

On behalf of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland as the Member State responsible for Gibraltar, including its external relations, in accordance with Article 299 (4) of the Treaty establishing the European Community, I attach a certificate in respect of (the company), signed by the Commissioner of Insurance, the supervisory authority for Gibraltar.

In accordance with the Article 14 of the Directive 88/375/EEC, as amended by Article 34 of Directive 92/49/EEC, the (name of company) has notified to the Commissioner of Insurance in Gibraltar its intention to provide services into (name of EU Member State). The process envisaged by Article 35 of Directive 92/49/EEC is that within one month of the notification the competent authorities of the home Member State shall communicate to the host Member State or Member State within the territory of which an undertaking intends to carry on business under the freedom to provide services:

a)

A certificate attesting that the undertaking has the minimum solvency margin calculated in accordance with Article 16 and 17 of Directive 73/239/EEC;

b)

The classes of insurance which the undertaking has been authorised to offer;

c)

The nature of the risks which the undertaking proposes to cover in the Member State of the provision of services.

Annex 2

FORMULA TO BE USED BY THE UNITED KINGDOM WHEN DESIGNATING A GIBRALTAR AUTHORITY

In respect of the application of the (name of instrument) to Gibraltar, the United Kingdom, as the Member State responsible for Gibraltar, including its external relations, in a accordance with Article 299 (4) of the Treaty establishing the European Community, designates (name of Gibraltar authority) as the competent authority for the purposes of (relevant provision of the instrument). In accordance with arrangements notified in Council document xxx of 2000:

1.1.

One or more of the following alternatives will be used as appropriate

any formal communications required under the relevant provisions of (name of instrument) which come from or are addressed to (name of Gibraltar authority)

any decision taken by or addressed to (name of Gibraltar authority) which is to be notified under the relevant provisions of (name of instrument)

will be conveyed by (name of UK authority) under cover of a note. The (name of UK authority) will also ensure an appropriate response to any related enquiries.

Where decisions are to be directly enforced by a court or other enforcement authority in another Member State without the need of a formal previous notification

The documents containing such decisions of (name of Gibraltar authority) will be certified as authentic by the (name of UK authority). To this effect the (name of Gibraltar authority) will make the necessary request to the (name of UK authority). The certification will take the form of a note.