ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 357 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
47e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
|
|
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing |
|
|
|
Raad |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
Commissie |
|
|
* |
2004/820/EG:Beschikking van de Commissie van 7 mei 2004 betreffende staatssteun van Duitsland aan Fairchild Dornier GmbH (Dornier) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1621) ( 1 ) |
|
|
Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie |
|
|
* |
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
2.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 357/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 2059/2004 VAN DE RAAD
van 4 oktober 2004
tot wijziging van Besluit 2002/1469/EGKS van de Commissie betreffende het beheer van bepaalde beperkingen op de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten uit Kazachstan
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten en de Republiek Kazachstan (1), is op 1 juli 1999 in werking getreden. |
(2) |
Volgens artikel 17, lid 1, van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst wordt de handel in producten die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallen („EGKS-producten”) geregeld bij titel III, met uitzondering van artikel 11, en een overeenkomst betreffende kwantitatieve regelingen voor de handel in EGKS-staalproducten. |
(3) |
De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) en de regering van de Republiek Kazachstan hebben op 22 juli 2002 een overeenkomst betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten (2) gesloten („de overeenkomst”) die namens de EGKS was goedgekeurd bij Besluit 2002/654/EGKS (3). |
(4) |
Het EGKS-Verdrag is op 23 juli 2002 vervallen en de Europese Gemeenschap heeft alle rechten en plichten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal overgenomen. |
(5) |
Ingevolge artikel 11, lid 2, van de overeenkomst zijn de partijen overeengekomen dat de overeenkomst wordt voortgezet en dat alle rechten en verplichtingen van de partijen op grond van de overeenkomst worden gehandhaafd, ook na het vervallen van het EGKS-Verdrag. |
(6) |
De partijen hebben overleg gepleegd overeenkomstig artikel 2, lid 6, van de overeenkomst en zijn overeengekomen om de bij de overeenkomst vastgestelde kwantitatieve maxima te verhogen, gelet op de uitbreiding van de Europese Unie. Deze verhogingen zijn opgenomen in een nieuwe overeenkomst die op de dag van haar ondertekening (4) in werking is getreden. |
(7) |
Besluit 2002/1469/EGKS van de Commissie van 8 juli 2002 betreffende het beheer van bepaalde beperkingen op de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten uit de Republiek Kazachstan (5) dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In bijlage IV bij Besluit 2002/1469/EGKS worden de kwantitatieve maxima voor het jaar 2004 vervangen door de kwantitatieve maxima die zijn vermeld in de bijlage bij onderhavige verordening.
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 4 oktober 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
A. J. DE GEUS
(1) PB L 196 van 28.7.1999, blz. 3.
(2) PB L 222 van 19.8.2002, blz. 20.
(3) PB L 222 van 19.8.2002, blz. 19.
(4) Zie bladzijde 23 van dit Publicatieblad.
(5) PB L 222 van 19.8.2002, blz. 1.
BIJLAGE
KWANTITATIEVE MAXIMA
(in ton) |
|
Producten |
2004 |
SA (platte producten) |
|
SA1 (breedband) |
55 228 |
SA1a (breedband voor het walsen van plaat) |
5 500 |
SA2 (zware plaat) |
852 |
SA3 (andere platte producten) |
80 082 |
2.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 357/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 2060/2004 VAN DE RAAD
van 22 november 2004
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2702/1999 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten in derde landen, en van Verordening (EG) nr. 2826/2000 betreffende voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 36 en 37,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Gezien het advies van het Comité van de Regio’s,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Gezien de ervaring die is opgedaan met de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 2702/1999 (3) en Verordening (EG) nr. 2826/2000 (4), en die is geanalyseerd in het in april 2004 door de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad overgelegde verslag, verdient het aanbeveling een aantal bepalingen van die verordeningen te herzien. |
(2) |
De harmonisatie van de in Verordening (EG) nr. 2702/1999 en Verordening (EG) nr. 2826/2000 vastgestelde bepalingen inzake indiening en selectie van voorstellen, toezicht op de programma’s, overleg en technische bijstand, zou moeten leiden tot een eenvoudiger beheer van de twee regelingen; de indienende organisaties moeten met name de mogelijkheid krijgen om bepaalde delen van de programma’s zelf uit te voeren en de uitvoeringsinstanties in een latere fase van de procedure te selecteren. |
(3) |
De vaststelling van een minimum- en een maximumgrens voor de werkelijke kosten van de ingediende programma’s moet ervoor zorgen dat de financiële middelen niet over kleine en ondoeltreffende programma’s worden versnipperd, en dat de beschikbare begrotingsmiddelen evenwichtig worden verdeeld. |
(4) |
De mogelijkheid voor de Commissie om in derde landen met voorlichtings- en afzetbevorderingsacties van start te gaan, moet worden uitgebreid in de gevallen waarin dergelijke maatregelen van belang zijn voor de hele Gemeenschap of waarin geen adequate maatregelen zijn voorgesteld door de beroeps- of bedrijfskolomorganisaties. De Commissie dient tevens de mogelijkheid te krijgen om op de binnenmarkt van start te gaan met voorlichtingsmaatregelen betreffende de communautaire regelingen inzake kwaliteit en etikettering van landbouwproducten en voedingsmiddelen. |
(5) |
Gezien de ervaring die is opgedaan met de uitvoering van de degressieve bijdrage aan meerjarenprogramma’s (60-40 %), moeten de bepalingen inzake de communautaire bijdrage aan dergelijke programma’s worden vereenvoudigd, met dien verstande dat de Gemeenschap 50 % van de werkelijke kosten van elk programma moet blijven financieren. |
(6) |
Aan de lidstaten en de indienende organisaties dient meer flexibiliteit te worden toegestaan bij het hanteren van het procentuele aandeel in de bijdragen, zonder dat evenwel wordt afgestapt van de verplichte minimumbijdrage van de indienende organisatie. |
(7) |
Het is van groot belang dat wordt nagegaan of het in voorlichtings- en afzetbevorderingscampagnes gebruikte materiaal in overeenstemming is met de communautaire regelgeving. Bijgevolg moeten de reeds bestaande, door de lidstaten na te leven vereisten inzake toezicht worden verduidelijkt. |
(8) |
De lidstaten leveren hun bijdrage tot de programma’s in het kader van een specifieke procedure. Met het oog op de vereenvoudiging van de desbetreffende administratieve procedures, moeten de lidstaten derhalve worden vrijgesteld van de verplichting dit soort nationale bijdragen als staatssteun aan te melden, aangezien deze bijdragen niet als staatssteun in de zin van de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag moeten worden beschouwd. |
(9) |
„Ad hoc”-werkgroepen, bestaande uit vertegenwoordigers van lidstaten en/of deskundigen die gespecialiseerd zijn in promotie en reclame, kunnen de Commissie van advies dienen bij de ontwikkeling van de strategie en de vaststelling van maatregelen ter uitvoering van de regeling. Er dient derhalve te worden voorzien in de mogelijkheid dergelijke groepen te raadplegen. |
(10) |
Verordening (EG) nr. 2702/1999 dient na 31 december 2004 van toepassing te blijven. |
(11) |
Aangezien met het oog op de uitvoering van de voorgestelde maatregelen de nodige aanpassingen moeten worden doorgevoerd, dient de onderhavige verordening met ingang van 1 januari 2005 te worden toegepast. |
(12) |
Verordening (EG) nr. 2702/1999 en Verordening (EG) nr. 2826/2000 moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 2702/1999 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Het bepaalde in artikel 2, onder c), wordt vervangen door:
|
2) |
Artikel 5 wordt vervangen door: „Artikel 5 1. Om de twee jaar bepaalt de Commissie volgens de procedure van artikel 12, lid 2, de lijst van de producten en de markten zoals bedoeld in respectievelijk artikel 3 en artikel 4. Zo nodig, kan deze lijst evenwel tussentijds worden gewijzigd. 2. De Commissie kan volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde procedure richtsnoeren vaststellen waarin wordt aangegeven welke strategie in de voorstellen voor voorlichtings- en afzetbevorderingscampagnes moet worden gevolgd voor bepaalde of alle in lid 1 bedoelde producten.”. |
3) |
Artikel 7 wordt vervangen door: „Artikel 7 1. Voor de uitvoering van de in artikel 2, onder a), b), c), d) en e), bedoelde acties worden, onder voorbehoud van artikel 6, afzetbevorderings- en voorlichtingsprogramma's met een maximale looptijd van drie jaar opgesteld door de beroeps- en/of bedrijfskolomorganisaties die de betrokken sectoren in één of meer lidstaten of op communautair niveau vertegenwoordigen. De lidstaten stellen in een specificatie de vereisten en criteria voor de beoordeling van de programma’s vast. 2. De betrokken lidstaten gaan na of de voorgestelde programma’s geschikt zijn en in overeenstemming zijn met de bepalingen van de onderhavige verordening, met de richtsnoeren bedoeld in artikel 5, lid 2, en met de desbetreffende specificatie. Zij gaan ook na of de prijs/kwaliteitverhouding van de programma’s gunstig is. Zodra de lidstaten de programma’s hebben bestudeerd, stellen zij met inachtneming van de beschikbare middelen een lijst van programma’s op, en verbinden zij zich ertoe deze programma’s mee te financieren. 3. De lidstaten sturen de Commissie een lijst van de programma’s en een kopie van deze programma’s. Wanneer de Commissie constateert dat de haar voorgelegde programma’s of bepaalde daarin opgenomen acties niet aan de communautaire bepalingen beantwoorden of qua prijs/kwaliteit–verhouding slecht scoren, stelt ze binnen de volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde procedure te bepalen termijn de betrokken lidstaten ervan in kennis dat het programma of een deel ervan niet voor financiering in aanmerking komt. Wanneer deze termijn verstreken is, wordt ervan uitgegaan dat het programma voor financiering in aanmerking komt. De lidstaten houden rekening met eventuele opmerkingen van de Commissie en sturen de in overleg met de indienende organisatie herziene programma’s naar de Commissie binnen de volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde procedure vast te stellen termijn. 4. De Commissie neemt overeenkomstig de in artikel 12, lid 2, bedoelde procedure een besluit over de programma’s die worden aanvaard, alsmede over de bijbehorende begrotingen. Programma's die worden ingediend door meer dan één lidstaat of die voorzien in acties in meer dan één derde land, krijgen voorrang. 5. Via een inschrijvingsprocedure selecteren de indienende organisaties de instanties, die de programma’s ten uitvoer leggen. Onder bepaalde voorwaarden die worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 12, lid 2, bedoelde procedure, kan de indienende organisatie echter worden toegestaan bepaalde onderdelen van het programma uit te voeren. 6. De Commissie mag volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde procedure een minimum- en/of een maximumgrens voor de werkelijke kosten van de krachtens dit artikel ingediende programma’s vaststellen. Deze kostengrens mag worden gedifferentieerd naar de aard van de betrokken programma's. Criteria dienaangaande kunnen worden omschreven overeenkomstig de in artikel 12, lid 2, bedoelde procedure.”. |
4) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 7 bis Na het in artikel 12, lid 1, bedoelde comité van beheer of, indien nodig, de regelgevende comités als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad (5), Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad (6) en Verordening (EEG) nr. 2082/92 van de Raad (7) op de hoogte te hebben gesteld, neemt de Commissie een beslissing over de volgende acties:
|
5) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 12 bis Voordat de Commissie de in artikel 5 vermelde lijst en richtsnoeren opstelt, de in artikel 7 vermelde programma’s aanvaardt, overeenkomstig artikel 7 bis een beslissing neemt over acties, of overeenkomstig artikel 11 uitvoeringsbepalingen vaststelt, kan zij overleg plegen met:
|
8) |
In artikel 13 wordt „31 december 2003” vervangen door „31 december 2006”. |
9) |
In artikel 15 wordt de tweede alinea geschrapt. |
Artikel 2
Verordening (EG) nr. 2826/2000 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Het bepaalde in artikel 2, onder c), wordt vervangen door:
|
2) |
Artikel 4, lid 2, wordt geschrapt. |
3) |
Artikel 5, lid 2, wordt geschrapt. |
4) |
Artikel 6 wordt vervangen door: „Artikel 6 1. Voor de uitvoering van de in artikel 2, onder a), b), c) en d), bedoelde acties en in overeenstemming met de in artikel 5 bedoelde richtsnoeren worden afzetbevorderings- en voorlichtingsprogramma's met een maximale looptijd van drie jaar opgesteld door de beroeps- en/of bedrijfskolomorganisaties die de betrokken sectoren in één of meer lidstaten of op communautair niveau vertegenwoordigen. De lidstaten stellen in een specificatie de vereisten en criteria voor de beoordeling van de programma’s vast. 2. De betrokken lidstaten gaan na of de voorgestelde programma’s geschikt zijn en in overeenstemming zijn met de bepalingen van de onderhavige verordening, met de in artikel 5 bedoelde richtsnoeren en met de desbetreffende specificatie. Zij gaan ook na of de prijs/kwaliteitverhouding van de programma’s gunstig is. Zodra de lidstaten de programma’s hebben bestudeerd, stellen zij met inachtneming van de beschikbare middelen een lijst van programma’s op en verbinden zij zich ertoe deze programma’s mee te financieren. 3. De lidstaten sturen de Commissie een lijst van de programma’s en een kopie van deze programma’s. Wanneer de Commissie constateert dat de haar voorgelegde programma’s of bepaalde daarin opgenomen acties niet aan de communautaire bepalingen of aan de in artikel 5 bedoelde richtsnoeren beantwoorden, of qua prijs/kwaliteitverhouding slecht scoren, stelt ze binnen de volgens de in artikel 13, lid 2, bedoelde procedure te bepalen termijn de betrokken lidstaten ervan in kennis dat het programma of een deel ervan niet voor financiering in aanmerking komt. Wanneer deze termijn verstreken is, wordt ervan uitgegaan dat het programma voor financiering in aanmerking komt. De lidstaten houden rekening met eventuele opmerkingen van de Commissie en sturen de in overleg met de indienende organisatie herziene programma’s naar de Commissie binnen de volgens de in artikel 13, lid 2, bedoelde procedure vast te stellen termijn. 4. De Commissie neemt overeenkomstig de in artikel 13, lid 2, bedoelde procedure een besluit over de programma’s die worden aanvaard, alsmede over de bijbehorende begrotingen. Programma's die worden ingediend door meer dan één lidstaat of die voorzien in acties in meer dan één derde land, krijgen voorrang. 5. Via een inschrijvingsprocedure selecteren de indienende organisaties de organen, die de programma’s ten uitvoer leggen. Onder bepaalde voorwaarden die worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 13, lid 2, bedoelde procedure, kan de indienende organisatie echter worden toegestaan bepaalde onderdelen van het programma uit te voeren. 6. De Commissie mag volgens de in artikel 13, lid 2, bedoelde procedure een minimum- en/of een maximumgrens voor de werkelijke kosten van de krachtens dit artikel ingediende programma’s vaststellen. Deze kostengrens mag worden gedifferentieerd naar de aard van de betrokken programma's. Criteria dienaangaande kunnen worden omschreven overeenkomstig de in artikel 13, lid 2, bedoelde procedure.”. |
5) |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 7 bis Na het in artikel 13, lid 1, bedoelde comité van beheer of, indien nodig, de regelgevende comités als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad (8), Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad (9) en Verordening (EEG) nr. 2082/92 van de Raad (10) op de hoogte te hebben gesteld, neemt de Commissie een beslissing over de volgende acties:
|
7) |
Artikel 8 wordt vervangen door: „Artikel 8 De Commissie selecteert via een openbare inschrijving of een inschrijving met voorafgaande selectie:
|
8) |
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
|
9) |
Artikel 10, lid 2, wordt vervangen door: „2. Een toezichtgroep die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Commissie, de betrokken lidstaten en de betrokken indienende organisaties, ziet erop toe dat de in de artikelen 6 en 7 vermelde programma’s naar behoren worden uitgevoerd. 3. De betrokken lidstaten zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de in de artikelen 6 en 7 vermelde programma’s en voor het verrichten van de betalingen daarvoor. De lidstaten zien erop toe dat het in het kader van een aanvaard programma geproduceerde voorlichtings- of afzetbevorderingsmateriaal in overeenstemming is met de communautaire regelgeving.”. |
10) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 13 bis Voordat de Commissie de in artikel 4 vermelde lijst en de in artikel 5 vermelde richtsnoeren opstelt, de in de artikelen 6 en 7 vermelde programma’s aanvaardt, overeenkomstig artikel 7 bis een beslissing neemt over acties, of overeenkomstig artikel 12 uitvoeringsbepalingen vaststelt, kan zij overleg plegen met:
|
11) |
Artikel 14 wordt vervangen door: „Artikel 14 Vóór 31 december 2006 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van de onderhavige verordening, eventueel vergezeld van passende voorstellen.”. |
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 november 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
C. VEERMAN
(1) Advies uitgebracht op 14 oktober 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) Advies uitgebracht op 27 oktober 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(3) PB L 327 van 21.12.1999, blz. 7.
(4) PB L 328 van 23.12.2000, blz. 2.
(5) PB L 198 van 22.7.1991, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1481/2004 van de Commissie (PB L 272 van 20.8.2004, blz. 11).
(6) PB L 208 van 24.7.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1215/2004 van de Commissie (PB L 232 van 1.7.2004, blz. 21).
(7) PB L 208 van 24.7.1992, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).”.
(8) PB L 198 van 22.7.1991, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1481/2004 van de Commissie (PB L 272 van 20.8.2004, blz. 11).
(9) PB L 208 van 24.7.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1215/2004 van de Commissie (PB L 232 van 1.7.2004, blz. 21).
(10) PB L 208 van 24.7.1992, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).”.
2.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 357/9 |
VERORDENING (EG) Nr. 2061/2004 VAN DE COMMISSIE
van 1 december 2004
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 2 december 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 december 2004.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 1 december 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
89,0 |
070 |
81,3 |
|
204 |
90,7 |
|
999 |
87,0 |
|
0707 00 05 |
052 |
82,8 |
204 |
32,5 |
|
999 |
57,7 |
|
0709 90 70 |
052 |
108,3 |
204 |
61,0 |
|
999 |
84,7 |
|
0805 20 10 |
052 |
59,1 |
204 |
49,9 |
|
999 |
54,5 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
052 |
71,7 |
204 |
56,9 |
|
624 |
78,9 |
|
720 |
30,1 |
|
999 |
59,4 |
|
0805 50 10 |
052 |
43,0 |
388 |
41,4 |
|
528 |
25,4 |
|
999 |
36,6 |
|
0808 10 20, 0808 10 50, 0808 10 90 |
052 |
95,1 |
388 |
129,6 |
|
400 |
88,9 |
|
404 |
94,4 |
|
512 |
104,5 |
|
720 |
79,7 |
|
804 |
107,6 |
|
999 |
100,0 |
|
0808 20 50 |
400 |
96,5 |
720 |
53,0 |
|
999 |
75,2 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
2.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 357/11 |
VERORDENING (EG) Nr. 2062/2004 VAN DE COMMISSIE
van 30 november 2004
houdende vaststelling van eenheidswaarden voor de bepaling van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1),
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 (2) houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92, inzonderheid op artikel 173, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In de artikelen 173 tot en met 177 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 is bepaald dat de Commissie periodieke eenheidswaarden vaststelt voor de producten die zijn omschreven in de in bijlage 26 van genoemde verordening opgenomen klasse-indeling. |
(2) |
De toepassing van de regels en maatstaven bepaald in voornoemde artikelen op de gegevens die overeenkomstig het bepaalde in artikel 173, lid 2, van voornoemde verordening aan de Commissie zijn medegedeeld, leidt ertoe voor de betrokken producten de eenheidswaarden vast te stellen die zijn vermeld in de bijlage bij de onderhavige verordening, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De eenheidswaarden bedoeld in artikel 173, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 worden vastgesteld zoals in de in de bijlage opgenomen lijst vermeld.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 3 december 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 november 2004.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vice-voorzitter
(1) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2700/2000 (PB L 311 van 12.12.2000, blz. 17).
(2) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2286/2003 van de Commissie (PB L 343 van 31.12.2003, blz. 1).
BIJLAGE
Rubriek |
Omschrijving |
Bedrag van de eenheidswaarden/100 kg netto |
|||||||
Soort, variëteit, GN-code |
EUR LTL SEK |
CYP LVL GBP |
CZK MTL |
DKK PLN |
EEK SIT |
HUF SKK |
|||
1.10 |
Nieuwe aardappelen (primeurs) 0701 90 50 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||||
— |
— |
|
|
|
|
||||
1.30 |
Uien (andere dan plantuitjes) 0703 10 19 |
12,25 |
7,10 |
379,74 |
91,02 |
191,70 |
3 004,34 |
||
42,30 |
8,39 |
5,30 |
51,62 |
2 937,69 |
481,30 |
||||
109,30 |
8,57 |
|
|
|
|
||||
1.40 |
Knoflook 0703 20 00 |
109,55 |
63,49 |
3 395,64 |
813,88 |
1 714,16 |
26 864,98 |
||
378,27 |
75,03 |
47,40 |
461,59 |
26 269,00 |
4 303,85 |
||||
977,38 |
76,66 |
|
|
|
|
||||
1.50 |
Prei ex 0703 90 00 |
54,75 |
31,73 |
1 697,05 |
406,76 |
856,69 |
13 426,38 |
||
189,05 |
37,50 |
23,69 |
230,69 |
13 128,53 |
2 150,95 |
||||
488,47 |
38,31 |
|
|
|
|
||||
1.60 |
Bloemkool 0704 10 00 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
1.80 |
Witte kool en rode kool 0704 90 10 |
16,57 |
9,60 |
513,59 |
123,10 |
259,26 |
4 063,30 |
||
57,21 |
11,35 |
7,17 |
69,81 |
3 973,15 |
650,95 |
||||
147,83 |
11,59 |
|
|
|
|
||||
1.90 |
Broccoli (Brassica oleracea L. convar. botrytis (L.) Alef var. italica Plenck) ex 0704 90 90 |
61,43 |
35,60 |
1 904,02 |
456,36 |
961,17 |
15 063,86 |
||
212,11 |
42,07 |
26,58 |
258,82 |
14 729,69 |
2 413,28 |
||||
548,04 |
42,98 |
|
|
|
|
||||
1.100 |
Chinese kool ex 0704 90 90 |
75,36 |
43,67 |
2 335,78 |
559,85 |
1 179,13 |
18 479,78 |
||
260,20 |
51,61 |
32,61 |
317,51 |
18 069,82 |
2 960,52 |
||||
672,32 |
52,73 |
|
|
|
|
||||
1.110 |
Kropsla 0705 11 00 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
1.130 |
Wortelen ex 0706 10 00 |
26,74 |
15,50 |
828,81 |
198,65 |
418,39 |
6 557,18 |
||
92,33 |
18,31 |
11,57 |
112,66 |
6 411,72 |
1 050,48 |
||||
238,56 |
18,71 |
|
|
|
|
||||
1.140 |
Radijs ex 0706 90 90 |
75,37 |
43,68 |
2 336,09 |
559,92 |
1 179,28 |
18 482,23 |
||
260,24 |
51,62 |
32,61 |
317,56 |
18 072,22 |
2 960,91 |
||||
672,41 |
52,74 |
|
|
|
|
||||
1.160 |
Erwten (Pisum sativum), peultjes daaronder begrepen 0708 10 00 |
370,76 |
214,86 |
11 491,84 |
2 754,41 |
5 801,20 |
90 918,82 |
||
1 280,17 |
253,94 |
160,43 |
1 562,14 |
88 901,86 |
14 565,48 |
||||
3 307,74 |
259,42 |
|
|
|
|
||||
1.170 |
Bonen: |
|
|
|
|
|
|
||
1.170.1 |
|
136,81 |
79,28 |
4 240,36 |
1 016,35 |
2 140,58 |
33 548,06 |
||
472,37 |
93,70 |
59,20 |
576,41 |
32 803,82 |
5 374,50 |
||||
1 220,52 |
95,72 |
|
|
|
|
||||
1.170.2 |
|
194,17 |
112,52 |
6 018,30 |
1 442,49 |
3 038,10 |
47 614,37 |
||
670,43 |
132,99 |
84,02 |
818,10 |
46 558,08 |
7 627,97 |
||||
1 732,27 |
135,86 |
|
|
|
|
||||
1.180 |
Tuinbonen ex 0708 90 00 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
1.190 |
Artisjokken 0709 10 00 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
1.200 |
Asperges: |
|
|
|
|
|
|
||
1.200.1 |
|
242,49 |
140,52 |
7 515,83 |
1 801,42 |
3 794,07 |
59 462,27 |
||
837,25 |
166,08 |
104,92 |
1 021,66 |
58 143,15 |
9 526,04 |
||||
2 163,31 |
169,67 |
|
|
|
|
||||
1.200.2 |
|
494,97 |
286,83 |
15 341,45 |
3 677,10 |
7 744,52 |
121 375,39 |
||
1 709,02 |
339,00 |
214,17 |
2 085,44 |
118 682,78 |
19 444,71 |
||||
4 415,78 |
346,33 |
|
|
|
|
||||
1.210 |
Aubergines 0709 30 00 |
85,41 |
49,50 |
2 647,42 |
634,54 |
1 336,44 |
20 945,29 |
||
294,92 |
58,50 |
36,96 |
359,88 |
20 480,64 |
3 355,50 |
||||
762,02 |
59,76 |
|
|
|
|
||||
1.220 |
Bleekselderij (Apium graveolens L., var. dulce (Mill.) Pers.) ex 0709 40 00 |
83,53 |
48,41 |
2 589,01 |
620,54 |
1 306,96 |
20 483,23 |
||
288,41 |
57,21 |
36,14 |
351,94 |
20 028,82 |
3 281,48 |
||||
745,20 |
58,45 |
|
|
|
|
||||
1.230 |
Cantharellen 0709 59 10 |
926,44 |
536,87 |
28 715,01 |
6 882,52 |
14 495,64 |
227 181,62 |
||
3 198,81 |
634,52 |
400,87 |
3 903,37 |
222 141,78 |
36 395,20 |
||||
8 265,14 |
648,23 |
|
|
|
|
||||
1.240 |
Niet-scherp smakende pepers 0709 60 10 |
145,70 |
84,43 |
4 515,83 |
1 082,37 |
2 279,64 |
35 727,43 |
||
503,06 |
99,79 |
63,04 |
613,86 |
34 934,84 |
5 723,64 |
||||
1 299,81 |
101,94 |
|
|
|
|
||||
1.250 |
Venkel 0709 90 50 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
1.270 |
Bataten (zoete aardappelen), geheel, vers (bestemd voor menselijke consumptie) 0714 20 10 |
72,10 |
41,78 |
2 234,76 |
535,64 |
1 128,13 |
17 680,51 |
||
248,95 |
49,38 |
31,20 |
303,78 |
17 288,28 |
2 832,47 |
||||
643,24 |
50,45 |
|
|
|
|
||||
2.10 |
Kastanjes (Castanea spp.), vers ex 0802 40 00 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
2.30 |
Ananassen, vers ex 0804 30 00 |
110,98 |
64,31 |
3 439,72 |
824,45 |
1 736,41 |
27 213,68 |
||
383,18 |
76,01 |
48,02 |
467,58 |
26 609,97 |
4 359,72 |
||||
990,07 |
77,65 |
|
|
|
|
||||
2.40 |
Avocaten, vers ex 0804 40 00 |
150,16 |
87,02 |
4 654,20 |
1 115,54 |
2 349,49 |
36 822,19 |
||
518,47 |
102,84 |
64,97 |
632,67 |
36 005,32 |
5 899,03 |
||||
1 339,64 |
105,07 |
|
|
|
|
||||
2.50 |
Guaves en manga's, vers ex 0804 50 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
2.60 |
Sinaasappelen, andere dan pomeransen (bittere oranjeappelen), vers: |
|
|
|
|
|
|
||
2.60.1 |
|
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||||
— |
— |
|
|
|
|
||||
2.60.2 |
|
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||||
— |
— |
|
|
|
|
||||
2.60.3 |
|
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||||
— |
— |
|
|
|
|
||||
2.70 |
Mandarijnen (tangerines en satsuma's daaronder begrepen), vers; clementines, wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten, vers: |
|
|
|
|
|
|
||
2.70.1 |
|
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||||
— |
— |
|
|
|
|
||||
2.70.2 |
|
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||||
— |
— |
|
|
|
|
||||
2.70.3 |
|
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||||
— |
— |
|
|
|
|
||||
2.70.4 |
|
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||||
— |
— |
|
|
|
|
||||
2.85 |
Lemmetjes (Citrus aurantifolia, Citrus latifolia), vers 0805 50 90 |
134,79 |
78,11 |
4 177,79 |
1 001,35 |
2 108,99 |
33 053,01 |
||
465,40 |
92,32 |
58,32 |
567,91 |
32 319,75 |
5 295,19 |
||||
1 202,51 |
94,31 |
|
|
|
|
||||
2.90 |
Pompelmoezen en pomelo's of grapefruit, vers: |
|
|
|
|
|
|
||
2.90.1 |
|
84,03 |
48,70 |
2 604,61 |
624,28 |
1 314,83 |
20 606,60 |
||
290,15 |
57,55 |
36,36 |
354,06 |
20 149,46 |
3 301,24 |
||||
749,69 |
58,80 |
|
|
|
|
||||
2.90.2 |
|
88,02 |
51,01 |
2 728,26 |
653,92 |
1 377,25 |
21 584,88 |
||
303,92 |
60,29 |
38,09 |
370,87 |
21 106,04 |
3 457,96 |
||||
785,28 |
61,59 |
|
|
|
|
||||
2.100 |
Druiven voor tafelgebruik 0806 10 10 |
205,88 |
119,31 |
6 381,28 |
1 529,49 |
3 221,33 |
50 486,09 |
||
710,87 |
141,01 |
89,08 |
867,44 |
49 366,10 |
8 088,03 |
||||
1 836,74 |
144,05 |
|
|
|
|
||||
2.110 |
Watermeloenen 0807 11 00 |
53,52 |
31,01 |
1 658,85 |
397,60 |
837,41 |
13 124,17 |
||
184,79 |
36,66 |
23,16 |
225,50 |
12 833,03 |
2 102,53 |
||||
477,47 |
37,45 |
|
|
|
|
||||
2.120 |
Andere meloenen: |
|
|
|
|
|
|
||
2.120.1 |
|
44,71 |
25,91 |
1 385,85 |
332,17 |
699,59 |
10 964,33 |
||
154,38 |
30,62 |
19,35 |
188,39 |
10 721,09 |
1 756,52 |
||||
398,90 |
31,29 |
|
|
|
|
||||
2.120.2 |
|
90,10 |
52,21 |
2 792,71 |
669,37 |
1 409,79 |
22 094,79 |
||
311,10 |
61,71 |
38,99 |
379,63 |
21 604,63 |
3 539,65 |
||||
803,84 |
63,04 |
|
|
|
|
||||
2.140 |
Peren: |
|
|
|
|
|
|
||
2.140.1 |
|
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||||
— |
— |
|
|
|
|
||||
2.140.2 |
|
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||
— |
— |
— |
— |
— |
— |
||||
— |
— |
|
|
|
|
||||
2.150 |
Abrikozen 0809 10 00 |
226,17 |
131,06 |
7 010,09 |
1 680,21 |
3 538,77 |
55 461,02 |
||
780,91 |
154,90 |
97,86 |
952,92 |
54 230,66 |
8 885,03 |
||||
2 017,74 |
158,25 |
|
|
|
|
||||
2.160 |
Kersen 0809 20 95 0809 20 05 |
817,99 |
474,02 |
25 353,45 |
6 076,81 |
12 798,68 |
200 586,28 |
||
2 824,34 |
560,24 |
353,94 |
3 446,42 |
196 136,44 |
32 134,54 |
||||
7 297,57 |
572,34 |
|
|
|
|
||||
2.170 |
Perziken 0809 30 90 |
294,62 |
170,73 |
9 131,81 |
2 188,75 |
4 609,83 |
72 247,23 |
||
1 017,27 |
201,79 |
127,48 |
1 241,33 |
70 644,49 |
11 574,23 |
||||
2 628,44 |
206,15 |
|
|
|
|
||||
2.180 |
Nectarines ex 0809 30 10 |
295,61 |
171,31 |
9 162,56 |
2 196,12 |
4 625,36 |
72 490,49 |
||
1 020,70 |
202,47 |
127,91 |
1 245,51 |
70 882,35 |
11 613,20 |
||||
2 637,29 |
206,84 |
|
|
|
|
||||
2.190 |
Pruimen 0809 40 05 |
145,37 |
84,24 |
4 505,68 |
1 079,94 |
2 274,51 |
35 647,14 |
||
501,93 |
99,56 |
62,90 |
612,48 |
34 856,34 |
5 710,78 |
||||
1 296,89 |
101,71 |
|
|
|
|
||||
2.200 |
Aardbeien 0810 10 00 |
581,62 |
337,05 |
18 027,46 |
4 320,89 |
9 100,45 |
142 626,03 |
||
2 008,23 |
398,35 |
251,67 |
2 450,56 |
139 461,99 |
22 849,13 |
||||
5 188,91 |
406,96 |
|
|
|
|
||||
2.205 |
Frambozen 0810 20 10 |
304,95 |
176,72 |
9 451,93 |
2 265,47 |
4 771,43 |
74 779,84 |
||
1 052,93 |
208,86 |
131,95 |
1 284,85 |
73 120,91 |
11 979,96 |
||||
2 720,58 |
213,37 |
|
|
|
|
||||
2.210 |
Blauwe bosbessen (vruchten van de Vaccinium myrtillus) 0810 40 30 |
1 582,95 |
917,32 |
49 063,54 |
11 759,74 |
24 767,79 |
388 171,00 |
||
5 465,61 |
1 084,16 |
684,94 |
6 669,44 |
379 559,75 |
62 186,19 |
||||
14 122,13 |
1 107,59 |
|
|
|
|
||||
2.220 |
Kiwi's (Actinidia chinensis Planch.) 0810 50 00 |
125,43 |
72,69 |
3 887,76 |
931,83 |
1 962,58 |
30 758,44 |
||
433,09 |
85,91 |
54,27 |
528,48 |
30 076,08 |
4 927,60 |
||||
1 119,03 |
87,76 |
|
|
|
|
||||
2.230 |
Granaatappels ex 0810 90 95 |
117,10 |
67,86 |
3 629,63 |
869,96 |
1 832,27 |
28 716,14 |
||
404,34 |
80,20 |
50,67 |
493,39 |
28 079,10 |
4 600,41 |
||||
1 044,73 |
81,94 |
|
|
|
|
||||
2.240 |
Kaki-appels (daaronder begrepen sharonvrucht) ex 0810 90 95 |
113,73 |
65,90 |
3 524,94 |
844,87 |
1 779,43 |
27 887,94 |
||
392,67 |
77,89 |
49,21 |
479,16 |
27 269,27 |
4 467,73 |
||||
1 014,60 |
79,57 |
|
|
|
|
||||
2.250 |
Litchis ex 0810 90 |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
2.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 357/17 |
VERORDENING (EG) Nr. 2063/2004 VAN DE COMMISSIE
van 30 november 2004
inzake de stopzetting van de visserij op kabeljauw door vaartuigen die de vlag van Portugal voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2287/2003 van de Raad van 19 december 2003 tot vaststelling, voor 2004, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (2) zijn voor 2004 quota vastgesteld voor kabeljauw. |
(2) |
Om te garanderen dat de bepalingen inzake de kwantitatieve beperking van de vangsten van een bestand waarvoor een quotum geldt, in acht worden genomen, moet de Commissie de datum vaststellen waarop de vangsten van de vaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, geacht worden het toegewezen quotum te hebben bereikt. |
(3) |
Volgens de aan de Commissie meegedeelde gegevens, hebben de hoeveelheden kabeljauw die in de wateren van zone ICES I, IIb zijn gevangen door vaartuigen die de vlag van Portugal voeren of die in Portugal zijn geregistreerd, het voor 2004 toegewezen quotum bereikt. Portugal heeft de vangst uit dit bestand verboden met ingang van 27 oktober 2004. Deze datum moet derhalve worden aangehouden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De hoeveelheden kabeljauw die in de wateren van zone ICES I, IIb zijn gevangen door vaartuigen die de vlag van Portugal voeren of die in Portugal zijn geregistreerd, worden geacht het voor 2004 aan Portugal toegewezen quotum te hebben bereikt.
De visserij op kabeljauw in de wateren van zone ICES I, IIb door vaartuigen die de vlag van Portugal voeren of die in Portugal zijn geregistreerd, alsmede het aan boord houden, het overladen en het lossen van vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen vanaf de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, zijn verboden.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 27 oktober 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 november 2004.
Voor de Commissie
Joe BORG
Lid van de Commissie
(1) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1954/2003 (PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1).
(2) PB L 344 van 31.12.2003, blz. 1.
2.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 357/18 |
VERORDENING (EG) Nr. 2064/2004 VAN DE COMMISSIE
van 30 november 2004
inzake de stopzetting van de visserij op zwarte haarstaartvis door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2340/2002 van de Raad van 16 december 2002 tot vaststelling, voor 2003 en 2004, van de vangstmogelijkheden voor bestanden van diepzeevissen (2) zijn voor 2004 quota vastgesteld voor zwarte haarstaartvis. |
(2) |
Om te garanderen dat de bepalingen inzake de kwantitatieve beperking van de vangsten van een bestand waarvoor een quotum geldt, in acht worden genomen, moet de Commissie de datum vaststellen waarop de vangsten van de vaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, geacht worden het toegewezen quotum te hebben bereikt. |
(3) |
Volgens de aan de Commissie meegedeelde gegevens, hebben de hoeveelheden zwarte haarstaartvis die in de wateren van deelgebied ICES V, VI, VII, XII (Gemeenschapswateren en wateren niet onder soevereiniteit of jurisdictie van derde landen) zijn gevangen door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren of die in Spanje zijn geregistreerd, het voor 2004 toegewezen quotum bereikt. Spanje heeft de vangst uit dit bestand verboden met ingang van 3 november 2004. Deze datum moet derhalve worden aangehouden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De hoeveelheden zwarte haarstaartvis die in de wateren van deelgebied ICES V, VI, VII, XII (Gemeenschapswateren en wateren niet onder soevereiniteit of jurisdictie van derde landen) zijn gevangen door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren of die in Spanje zijn geregistreerd, worden geacht het voor 2004 aan Spanje toegewezen quotum te hebben bereikt.
De visserij op zwarte haarstaartvis in de wateren van deelgebied ICES V, VI, VII, XII (Gemeenschapswateren en wateren niet onder soevereiniteit of jurisdictie van derde landen) door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren of die in Spanje zijn geregistreerd, alsmede het aan boord houden, het overladen en het lossen van vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen vanaf de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, zijn verboden.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 3 november 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 november 2004.
Voor de Commissie
Joe BORG
Lid van de Commissie
(1) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1954/2003 (PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1).
(2) PB L 356 van 31.12.2002, blz. 1.
2.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 357/19 |
VERORDENING (EG) Nr. 2065/2004 VAN DE COMMISSIE
van 30 november 2004
inzake de stopzetting van de visserij op kabeljauw door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2287/2003 van de Raad van 19 december 2003 tot vaststelling, voor 2004, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (2) zijn voor 2004 quota vastgesteld voor kabeljauw. |
(2) |
Om te garanderen dat de bepalingen inzake de kwantitatieve beperking van de vangsten van een bestand waarvoor een quotum geldt, in acht worden genomen, moet de Commissie de datum vaststellen waarop de vangsten van de vaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, geacht worden het toegewezen quotum te hebben bereikt. |
(3) |
Volgens de aan de Commissie meegedeelde gegevens, hebben de hoeveelheden kabeljauw die in de wateren van zone ICES I, IIb zijn gevangen door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren of die in Duitsland zijn geregistreerd, het voor 2004 toegewezen quotum bereikt. Duitsland heeft de vangst uit dit bestand verboden met ingang van 22 oktober 2004. Deze datum moet derhalve worden aangehouden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De hoeveelheden kabeljauw die in de wateren van zone ICES I, IIb zijn gevangen door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren of die in Duitsland zijn geregistreerd, worden geacht het voor 2004 aan Duitsland toegewezen quotum te hebben bereikt.
De visserij op kabeljauw in de wateren van zone ICES I, IIb door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren of die in Duitsland zijn geregistreerd, alsmede het aan boord houden, het overladen en het lossen van vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen vanaf de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, zijn verboden.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 22 oktober 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 november 2004.
Voor de Commissie
Joe BORG
Lid van de Commissie
(1) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1954/2003 (PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1).
(2) PB L 344 van 31.12.2003, blz. 1.
2.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 357/20 |
VERORDENING (EG) Nr. 2066/2004 VAN DE COMMISSIE
van 1 december 2004
houdende vaststelling van het definitieve eenheidsbedrag van de restitutie, en van het percentage in de sector groenten en fruit afgegeven uitvoercertificaten van het B-stelsel (tomaten, sinaasappelen, druiven voor tafelgebruik en appelen)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1961/2001 van de Commissie van 8 oktober 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad wat de toekenning van uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit betreft (2), en met name op artikel 6, lid 7,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1425/2004 van de Commissie (3) zijn de indicatieve hoeveelheden vastgesteld waarvoor uitvoercertificaten van het B-stelsel kunnen worden afgegeven. |
(2) |
Het is dienstig om voor de certificaten van het B-stelsel die in de periode van 17 september tot en met 15 november 2004 voor tomaten, sinaasappelen, druiven voor tafelgebruik en appelen, het definitieve eenheidsbedrag van de restitutie vast te stellen op het niveau van het indicatieve eenheidsbedrag en om het op de gevraagde hoeveelheden toe te passen afgiftepercentage vast te stellen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de uitvoercertificaataanvragen van het B-stelsel die op grond van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1425/2004 zijn ingediend in de periode van 17 september tot en met 15 november 2004, worden de afgiftepercentages en de eenheidsbedragen van de restitutie die van toepassing zijn, vastgesteld in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 2 december 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 december 2004.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 1).
(2) PB L 268 van 9.10.2001, blz. 8. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1176/2002 (PB L 170 van 29.6.2002, blz. 69).
(3) PB L 262 van 7.8.2004, blz. 5.
BIJLAGE
Op de gevraagde hoeveelheden toe te passen afgiftepercentage en eenheidsbedrag van de restitutie, van toepassing op certificaten van het B-stelsel die in de periode van 17 september tot 15 november 2004 zijn aangevraagd (tomaten, sinaasappelen, druiven voor tafelgebruik en appelen)
Product |
Eenheidsbedrag van de restitutie (EUR/t nettogewicht) |
Op de gevraagde hoeveelheden toe te passen afgiftepercentage |
Tomaten |
30 |
100 % |
Sinaasappelen |
25 |
100 % |
Druiven voor tafelgebruik |
24 |
100 % |
Appelen |
29 |
100 % |
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Raad
2.12.2004 |
NL XM |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 357/22 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 4 oktober 2004
inzake de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kazachstan tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de regering van de Republiek Kazachstan betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten
(2004/814/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kazachstan (1), is op 1 juli 1999 in werking getreden. |
(2) |
Volgens artikel 17, lid 1, van deze overeenkomst wordt de handel in producten die vallen onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal („EGKS-producten”) geregeld bij titel III, met uitzondering van artikel 11, en bij een overeenkomst betreffende kwantitatieve regelingen voor de handel in EGKS-producten. |
(3) |
De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) en de regering van de Republiek Kazachstan hebben op 22 juli 2002 een overeenkomst gesloten betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten (2) („de overeenkomst”) die namens de EGKS is goedgekeurd bij Besluit 2002/654/EGKS (3). |
(4) |
Het EGKS-Verdrag is op 23 juli 2002 vervallen en de Europese Gemeenschap heeft alle rechten en plichten van de EGKS overgenomen. |
(5) |
Ingevolge artikel 11, lid 2, van de overeenkomst zijn de partijen overeengekomen dat de overeenkomst wordt voortgezet en dat alle rechten en plichten van de partijen op grond van de overeenkomst ook na het vervallen van het EGKS-Verdrag worden gehandhaafd. |
(6) |
De partijen hebben overleg gepleegd overeenkomstig artikel 2, lid 6, van de overeenkomst en zijn overeengekomen om de bij de overeenkomst vastgestelde kwantitatieve maxima te verhogen, gezien de uitbreiding van de Europese Unie. |
(7) |
De gewijzigde overeenkomst moet worden goedgekeurd, |
BESLUIT:
Artikel 1
1. De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kazachstan tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de regering van de Republiek Kazachstan betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.
2. De tekst van de overeenkomst (4) is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is de overeenkomst te ondertekenen teneinde de Gemeenschap te binden.
Gedaan te Luxemburg, 4 oktober 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
A. J. DE GEUS
(1) PB L 196 van 28.7.1999, blz. 3.
(2) PB L 222 van 19.8.2002, blz. 20.
(3) PB L 222 van 19.8.2002, blz. 19.
(4) Zie bladzijde 23 van dit Publicatieblad.
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek Kazachstan tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de regering van de Republiek Kazachstan betreffende de handel in ijzer- en staalproducten
DE EUROPESE GEMEENSCHAP,
enerzijds, en
DE REGERING VAN DE REPUBLIEK KAZACHSTAN,
anderzijds,
de partijen bij deze overeenkomst,
OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:
HEBBEN BESLOTEN deze overeenkomst te sluiten en hebben te dien einde als hun gevolmachtigde aangewezen:
|
DE EUROPESE GEMEENSCHAP: |
|
DE REGERING VAN DE REPUBLIEK KAZACHSTAN: |
DIE ALS VOLGT ZIJN OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
1.1 De in bijlage II bij de overeenkomst vermelde kwantitatieve maxima voor 2004 worden verhoogd zoals vermeld in bijlage I bij deze overeenkomst.
1.2 De partijen komen overeen dat de uitvoer van de in bijlage I bij de overeenkomst vermelde producten uit de Republiek Kazachstan naar Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije die werden verzonden vóór 1 mei 2004 niet zullen worden afgetrokken van de kwantitatieve maxima die zijn vermeld in bijlage II bij de overeenkomst.
1.3 Voor de toepassing van lid 1.2 worden de goederen geacht te zijn verzonden op de datum waarop zij op of in het vervoermiddel werden geladen waarmee zij werden uitgevoerd zoals blijkt uit het cognossement of uit andere vervoerdocumenten.
Artikel 2
2.1 Artikel 13, lid 2, van protocol A bij de overeenkomst wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze overeenkomst.
2.2 De lijst van bevoegde nationale instanties bij protocol A bij de overeenkomst wordt vervangen door de lijst in bijlage III bij deze overeenkomst.
Artikel 3
Deze overeenkomst treedt in werking op de dag waarop zij wordt ondertekend.
Artikel 4
Deze overeenkomst is opgesteld in tweevoud in de Tsjechische, de Deense, de Duitse, de Griekse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Slowaakse, de Sloveense, de Spaanse, de Zweedse, de Kazachse en de Russische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Hecho en Bruselas, el diez de noviembre del dos mil cuatro.
V Bruselu dne desátého listopadu dva tisíce čtyři.
Udfærdiget i Bruxelles den tiende november to tusind og fire.
Geschehen zu Brüssel am zehnten November zweitausendundvier.
Kahe tuhande neljanda aasta novembrikuu kümnendal päeval Brüsselis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις δέκα Νοεμβρίου δύο χιλιάδες τέσσερα.
Done at Brussels on the tenth day of November in the year two thousand and four.
Fait à Bruxelles, le dix novembre deux mille quatre.
Fatto a Bruxelles, addì dieci novembre duemilaquattro.
Briselē, divi tūkstoši ceturtā gada desmitajā novembrī.
Priimta du tūkstančiai ketvirtų metų lapkričio dešimtą dieną Briuselyje.
Kelt Brüsszelben, a kétezer-negyedik év november havának tizedik napján.
Magħmul fi Brussel fl-għaxar jum ta' Novembru tas-sena elfejn u erbgħa.
Gedaan te Brussel, de tiende november tweeduizendvier.
Sporządzono w Brukseli, dnia dziesiątego listopada roku dwutysięcznego czwartego.
Feito em Bruxelas, em dez de Novembro de dois mil e quatro.
V Bruseli desiateho novembra dvetisícštyri.
V Bruslju, desetega novembra leta dva tisoč štiri.
Tehty Brysselissä kymmenentenä päivänä marraskuuta vuonna kaksituhattaneljä.
Som skedde i Bryssel den tionde november tjugohundrafyra.
Por la Comunidad Europea
Za Evropské společenství
For Det Europæiske Fællesskab
Für die Europäische Gemeinschaft
Euroopa Ühenduse nimel
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community
Pour la Communauté européenne
Per la Comunità europea
Eiropas Kopienas vārdā
Europos bendrijos vardu
az Európai Közösség részéről
Għall-Komunità Ewropea
Voor de Europese Gemeenschap
W imieniu Wspólnoty Europejskiej
Pela Comunidade Europeia
Za Európske spoločenstvo
za Evropsko skupnost
Euroopan yhteisön puolesta
Fōr Europeiska gemenskapen
Por el Gobierno de la República de Kazajstán
Za vládu Republiky Kazachstán
For regeringen for Republikken Kasakhstan
Im Namen der Regierung der Republik Kasachstan
Kasahstani Vabariigi valitsuse nimel
Για την κυβέρνηση της Δημοκρατίας του Καζακστάν
For the Government of the Republic of Kazakhstan
Pour le gouvernement de la République du Kazakhstan
Per il governo della Repubblica di Kazakistan
Kazahstānas Republikas valdības vārdā
Kazachstano Respublikos Vyriausybės vardu
A Kazah Köztársaság Kormánya részéről
Għall-Gvern tar-Repubblika tal-Kazakastan
Voor de regering van de Republiek Kazachstan
W imieniu rządu Republiki Kazachstanu
Pelo Governo da República do Cazaquistão
Za vládu Kazašskej republiky
Za Vlado Republike Kazahstan
Kazakstanin tasavallan hallituksen puolesta
Fōr Republiken Kazakstans regering
BIJLAGE I
(t) |
|
Producten |
2004 |
SA (platte producten) |
|
SA1 (breedband) |
5 228 |
SA1a (breedband voor het walsen van plaat) |
500 |
SA2 (zware plaat) |
852 |
SA3 (andere platte producten) |
21 582 |
BIJLAGE II
Artikel 13, lid 2, van protocol A bij de Overeenkomst wordt vervangen door:
„2. Elk document wordt van een al dan niet voorgedrukt volgnummer voorzien dat als volgt is samengesteld:
— |
twee letters ter aanduiding van het land van uitvoer: KZ = Kazachstan, |
— |
twee letters ter aanduiding van de beoogde lidstaat van inklaring:
|
— |
één cijfer dat het betrokken jaar aangeeft en dat met het laatste cijfer van dat jaar overeenkomt, bijvoorbeeld „4” voor 2004, |
— |
twee cijfers uit de reeks van 01 tot en met 99 die het kantoor van afgifte in het land van uitvoer aangeven, |
— |
een volgnummer van vijf cijfers uit de reeks van 00001 tot 99999 dat aan de beoogde lidstaat van inklaring wordt toegekend.” |
BIJLAGE III
LISTA DE LAS AUTORIDADES NACIONALES COMPETENTES
SEZNAM PŘÍSLUŠNÝCH VNITROSTÁTNÍCH ORGÁNŮ
LISTE OVER KOMPETENTE NATIONALE MYNDIGHEDER
LISTE DER ZUSTÄNDIGEN BEHÖRDEN DER MITGLIEDSTAATEN
PÄDEVATE RIIKLIKE ASUTUSTE NIMEKIRI
ΔΙΕΥΘΥΝΣΕΙΣ ΤΩΝ ΑΡΧΩΝ ΕΚΔΟΣΗΣ ΑΔΕΙΩΝ ΤΩΝ ΚΡΑΤΩΝ ΜΕΛΩΝ
LIST OF THE COMPETENT NATIONAL AUTHORITIES
LISTE DES AUTORITÉS NATIONALES COMPÉTENTES
ELENCO DELLE AUTORITÀ NAZIONALI COMPETENTI
VALSTU KOMPETENTO IESTĀŽU SARAKSTS
ATSAKINGŲ NACIONALINIŲ INSTITUCIJŲ SĄRAŠAS
AZ ILLETÉKES NEMZETI HATÓSÁGOK LISTÁJA
LISTA TA' L-AWTORITAJIET KOMPETENTI NAZZJONALI
LIJST VAN BEVOEGDE NATIONALE INSTANTIES
LISTA WŁAŚCIWYCH ORGANÓW KRAJOWYCH
LISTA DAS AUTORIDADES NACIONAIS COMPETENTES
ZOZNAM PRÍSLUŠNÝCH ŠTÁTNYCH ORGÁNOV
SEZNAM PRISTOJNIH NACIONALNIH ORGANOV
LUETTELO TOIMIVALTAISISTA KANSALLISISTA VIRANOMAISISTA
FÖRTECKNING ÖVER BEHÖRIGA NATIONELLA MYNDIGHETER
|
BELGIQUE/BELGIË
|
|
ČESKÁ REPUBLIKA
|
|
DANMARK
|
|
DEUTSCHLAND
|
|
EESTI
|
|
ΕΛΛΑΔΑ
|
|
ESPAÑA
|
|
FRANCE
|
|
IRELAND
|
|
ITALIA
|
|
ΚΥΠΡΟΣ
|
|
LATVIJA
|
|
LIETUVA
|
|
LUXEMBOURG
|
|
MAGYARORSZÁG
|
|
MALTA
|
|
NEDERLAND
|
|
ÖSTERREICH
|
|
POLSKA
|
|
PORTUGAL
|
|
SLOVENIJA
|
|
SLOVENSKÁ REPUBLIKA
|
|
SUOMI/FINLAND
|
|
SVERIGE
|
|
UNITED KINGDOM
|
2.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 357/30 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 19 november 2004
over de wijziging van de verklaring van de Europese Gemeenschap inzake de uitoefening van bevoegdheden en stemrecht, voorgelegd aan de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee
(2004/815/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37 juncto artikel 300, lid 2, eerste zin, en lid 3, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Parlement (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europese Gemeenschap is lid van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM); toen de Gemeenschap tot deze organisatie toetrad, heeft zij een verklaring neergelegd inzake de uitoefening van bevoegdheden en stemrecht door de Gemeenschap (3). |
(2) |
De GFCM heeft op haar bijeenkomst van 13 tot en met 16 oktober 1997 de wijzigingen van de overeenkomst aangenomen die de vaststelling van een eigen begroting mogelijk moeten maken. |
(3) |
Bij besluit van de Raad van 17 juli 2000 heeft de Gemeenschap de wijziging van de Overeenkomst tot oprichting van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee met het oog op de vaststelling van een eigen begroting voor die organisatie, goedgekeurd (4). |
(4) |
De wijzigingen inzake de eigen begroting zijn op 29 april 2004 van kracht geworden. |
(5) |
De invoering van een eigen begroting voor de GFCM brengt met zich mee dat de Gemeenschap daaraan financieel zal moeten bijdragen; gezien de grootte van de Gemeenschapsbijdrage is het noodzakelijk de naar aanleiding van de toetreding van de Gemeenschap bij de GFCM neergelegde verklaring inzake de bevoegdheden en het stemrecht te wijzigen, |
BESLUIT:
Enig artikel
1. De Europese Gemeenschap wijzigt haar verklaring inzake de bevoegdheden en het stemrecht, die zij aan de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee heeft voorgelegd toen zij tot deze organisatie toetrad, en die zal worden vervangen door de Verklaring van de Europese Gemeenschap inzake de uitoefening van bevoegdheden en stemrecht overeenkomstig artikel II, lid 6, van de GFCM-overeenkomst, die in de bijlage staat.
2. De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd de gewijzigde verklaring van de Europese Gemeenschap ter kennis te brengen van de directeur-generaal van de Voedsel- en Landbouworganisatie.
Gedaan te Brussel, 19 november 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
J. P. H. DONNER
(1) PB C 15 van 20.1.1999, blz. 13.
(2) PB C 150 van 28.5.1999, blz. 153.
(3) Besluit 98/416/EG van de Raad van 16 juni 1998 betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (PB L 190 van 4.7.1998, blz. 34).
(4) PB L 197 van 3.8.2000, blz. 35.
BIJLAGE
Verklaring van de Europese Gemeenschap inzake de uitoefening van bevoegdheden en stemrecht overeenkomstig artikel II, lid 6, van de GFCM-overeenkomst
In deze verklaring worden de bevoegdheden van de Europese Gemeenschap en van haar lidstaten op de door de overeenkomst tot oprichting van de GFCM bestreken terreinen bepaald.
1. Exclusieve bevoegdheid van de Europese Gemeenschap
De Europese Gemeenschap heeft een exclusieve bevoegdheid en oefent het stemrecht uit voor agendapunten die betrekking hebben op het beheer en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee.
2. Bevoegdheid van de lidstaten
De lidstaten van de Europese Gemeenschap zijn bevoegd en oefenen het stemrecht uit voor agendapunten die betrekking hebben op organisatorische aangelegenheden (juridische aangelegenheden en procedurekwesties).
3. Gedeelde bevoegdheid
a) |
Voor agendapunten die betrekking hebben op statistieken en op de aquacultuur wordt de bevoegdheid gedeeld tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, en oefent de Europese Gemeenschap het stemrecht uit. |
b) |
Voor agendapunten die betrekking hebben op steun voor onderzoek en ontwikkeling wordt de bevoegdheid gedeeld tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, en wordt het stemrecht uitgeoefend door de lidstaten. |
c) |
Voor agendapunten die betrekking hebben op verslagen en samenwerking met andere organisaties wordt de bevoegdheid gedeeld tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, volgens dezelfde beginselen als bij de in deze verklaring aangegeven verdeling van de bevoegdheden. |
d) |
Voor agendapunten die betrekking hebben op begrotingsaangelegenheden wordt de bevoegdheid gedeeld tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, en oefent de Europese Gemeenschap het stemrecht uit. |
Deze verklaring vervangt de eerdere gelijksoortige verklaring met ingang van 1 december 2004 en geldt voor alle vergaderingen van de GFCM, voorzover de Europese Gemeenschap voor een vergadering of agendapunt geen specifieke verklaring aflegt.
De verklaring zal worden aangevuld of gewijzigd wanneer dat nodig is in verband met een wijziging in de verdeling van de bevoegdheden tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten.
2.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 357/32 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 19 november 2004
houdende benoeming van een Lets lid van het Economisch en Sociaal Comité
(2004/816/EG, Euratom)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 259,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 167,
Gelet op het besluit van de Raad van 17 september 2002 tot benoeming van de leden van het Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2002 tot en met 20 september 2006 (1),
Gezien de voordracht van de Letse regering,
Na het advies van de Europese Commissie te hebben ingewonnen,
BESLUIT:
Enig artikel
De heer Vitalijs GAVRILOVS wordt benoemd tot lid van het Economisch en Sociaal Comité, ter vervanging van mevrouw Ieva JAUNZEME, voor de verdere duur van haar ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 20 september 2006.
Gedaan te Brussel, 19 november 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
J. P. H. DONNER
(1) PB L 253 van 21.9.2002, blz. 9.
2.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 357/33 |
BESCHIKKING VAN DE RAAD
van 19 november 2004
waarbij Duitsland wordt gemachtigd een maatregel toe te passen in afwijking van artikel 17 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting
(2004/817/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1), met name op artikel 27, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij een op 22 maart 2004 bij het secretariaat-generaal van de Commissie geregistreerde brief hebben de Duitse autoriteiten toestemming gevraagd om een afwijkende maatregel waarvoor de Raad bij artikel 1 van zijn Beschikking 2000/186/EG (2) machtiging had verleend, te mogen blijven toepassen. |
(2) |
De andere lidstaten zijn op 6 augustus 2004 van dit verzoek in kennis gesteld. |
(3) |
De afwijkende maatregel heeft betrekking op de totale uitsluiting van het recht op aftrek van de BTW op uitgaven voor goederen en diensten die voor meer dan 90 % van het totale gebruik voor de privé-behoeften van de belastingplichtige of diens werknemers, of meer in het algemeen voor andere dan bedrijfsdoeleinden worden gebruikt. Deze van artikel 17 van Richtlijn 77/388/EEG, gewijzigd bij artikel 28, onder f), van die richtlijn, afwijkende maatregel wordt gerechtvaardigd door de noodzaak de BTW-heffing te vereenvoudigen en beïnvloedt de in het stadium van het eindverbruik verschuldigde belasting niet noemenswaardig. |
(4) |
De machtiging verviel op 30 juni 2004 (3), hoewel de juridische en feitelijke elementen die de toepassing van de bedoelde vereenvoudigingsmaatregel rechtvaardigen, niet zijn veranderd en nog steeds bestaan. |
(5) |
Het Hof besloot in zijn recente arrest van 29 april 2004 (zaak C-17/01) dat het onderzoek van de procedure, voorafgaand aan de goedkeuring van Beschikking 2000/186/EG, geen onregelmatigheid aan het licht had gebracht die de geldigheid van die beschikking zou kunnen beïnvloeden; Duitsland dient derhalve te worden gemachtigd de vereenvoudigingsmaatregel toe te passen tot en met 31 december 2009. |
(6) |
De afwijking heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Gemeenschappen uit hoofde van de BTW, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:
Artikel 1
In afwijking van het bepaalde in artikel 7, lid 2, van Richtlijn 77/388/EEG wordt Duitsland gemachtigd de BTW op uitgaven voor goederen en diensten van het recht op aftrek uit te sluiten, wanneer deze goederen en diensten voor meer dan 90 % van het totale gebruik voor de privé-doeleinden van de belastingplichtige of diens werknemers of, meer in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden worden gebruikt.
Artikel 2
Deze beschikking is van toepassing tot en met 31 december 2009.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.
Gedaan te Brussel, 19 november 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
J. P. H. DONNER
(1) PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/66/EG (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 35).
(2) PB L 59 van 4.3.2000, blz. 12.
(3) Beschikking 2003/354/EG (PB L 123 van 17.5.2003, blz. 47).
2.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 357/34 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 19 november 2004
houdende benoeming van een Duits lid van het Economisch en Sociaal Comité
(2004/818/EG, Euratom)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 259,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 167,
Gelet op Besluit 2002/758/EG, Euratom van de Raad van 17 september 2002 tot benoeming van de leden van het Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2002 tot en met 20 september 2006 (1),
Gezien de voordracht van de Duitse regering,
Na het advies van de Europese Commissie te hebben ingewonnen,
BESLUIT:
Enig artikel
De heer Alfred GEISSLER wordt benoemd tot lid van het Economisch en Sociaal Comité, ter vervanging van de heer Ulrich FREESE, voor de verdere duur van diens ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 20 september 2006.
Gedaan te Brussel, 19 november 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
J. P. H. DONNER
(1) PB L 253 van 21.9.2002, blz. 9.
2.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 357/35 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 19 november 2004
houdende benoeming van een Duits lid van het Economisch en Sociaal Comité
(2004/819/EG, Euratom)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 259,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 167,
Gelet op Besluit 2002/758/EG, Euratom van de Raad van 17 september 2002 tot benoeming van de leden van het Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2002 tot en met 20 september 2006 (1),
Gezien de voordracht van de Duitse regering,
Na het advies van de Europese Commissie te hebben ingewonnen,
BESLUIT:
Enig artikel
De heer Peter KORN wordt benoemd tot lid van het Economisch en Sociaal Comité, ter vervanging van mevrouw Dagmar BOVING voor de verdere duur van haar ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 20 september 2006.
Gedaan te Brussel, 19 november 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
J. P. H. DONNER
(1) PB L 253 van 21.9.2002, blz. 9.
Commissie
2.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 357/36 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 7 mei 2004
betreffende staatssteun van Duitsland aan Fairchild Dornier GmbH (Dornier)
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1621)
(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(2004/820/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,
Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),
Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1) en rekening houdende met deze opmerkingen,
Overwegende hetgeen volgt:
1. PROCEDURE
(1) |
Op 19 juli 2002 keurde de Commissie reddingssteun (2) goed ten gunste van Fairchild Dornier GmbH (hierna „Dornier” genoemd). De steun bestond in een garantie voor drie maanden. Op 6 augustus 2002 meldde Duitsland bij de Commissie zijn voornemen om de goedgekeurde garantie te verlengen, alsmede bijkomende maatregelen ten gunste van Dornier aan. |
(2) |
Op 5 februari 2003 werd een formele onderzoeksprocedure ingeleid ten aanzien van de verlenging van de garantie en de bijkomende maatregelen (3). Het antwoord van Duitsland op de inleiding van de onderzoeksprocedure werd op 2 april 2003 ontvangen; de laatste door Duitsland verstrekte informatie werd op 3 december 2003 ontvangen. Tijdens de onderzoeksprocedure werden geen opmerkingen van derden ontvangen. |
2. BESCHRIJVING VAN DE STEUN
2.1. Dornier
(3) |
De Duitse vliegtuigproducent Dornier behoorde sinds 1996 tot de Amerikaanse onderneming Fairchild Aerospace. Met ongeveer 3 600 werknemers produceerde Dornier in Oberpfaffenhofen-Wessling (Beieren) vliegtuigen en vliegtuigonderdelen. De productie-eenheden en kantoren in de Verenigde Staten werden geliquideerd. In maart 2002 vroeg Dornier het faillissement aan. |
(4) |
De faillissementsprocedure startte op 1 juli 2002. Tegelijkertijd werden de werknemers in een actieve en een passieve groep ingedeeld, waarbij de passieve groep, ongeveer de helft van de werknemers, zou worden ontslagen. De werknemers uit de passieve groep legden het werk neer; voor hen werd een sociaal plan opgesteld dat gedeeltelijk door een overheidsinstelling gefinancierd werd. Op 20 december 2002 besloot de curator de onderneming te liquideren en de activa afzonderlijk te verkopen. |
(5) |
Er vonden twee afzonderlijke „asset deals” plaats: de vliegtuigproductie en de klantendienst werden aan AvCraft Aerospace GmbH en AvCraft International Ltd verkocht, de productie van Airbusonderdelen en de vluchtdiensten werden aan de Ruag Holding (Zwitserland) overgedragen. Volgens Duitsland gebeurde dit via een open en transparante procedure. |
2.2. De financiële maatregelen
(6) |
Op 19 juli 2002 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan een ondergeschikte garantie ten belope van 50 % op een lening van 90 miljoen USD van de federale regering en de vrijstaat Beieren. De garantie werd voor de periode waar Duitsland om had verzocht (drie maanden) goedgekeurd als reddingssteun. De periode nam een aanvang op de datum van goedkeuring en had op 20 september 2002 moeten eindigen. |
(7) |
Op 6 augustus 2002 meldde Duitsland een verlenging van de garantie tot 20 december 2002, dat wil zeggen drie bijkomende maanden, aan, opdat Dornier zou kunnen overleven terwijl verder werd gezocht naar een financiële partner. De voorwaarden van de garantie bleven ongewijzigd. De garantie betrof dezelfde lening, die niet volledig was opgebruikt. Zij nam op 20 december 2002 formeel een einde. De verlening tot dat tijdstip is het onderwerp van deze beschikking. |
(8) |
In de tweede aanmelding van 6 augustus 2002 werd de Commissie meegedeeld dat de Bundesanstalt für Arbeit — een arbeidsbureau van de overheid — ongeveer 12,6 miljoen EUR van de totale kosten van een sociaal plan ten bedrage van 20,6 miljoen EUR voor de 1 800 werknemers die zouden worden ontslagen, voor zijn rekening had genomen. De overige 8 miljoen EUR werden door de onderneming gefinancierd. Ook de maatregel van de Bundesanstalt für Arbeit is het onderwerp van deze beschikking. |
(9) |
Volgens Duitsland werden met deze maatregelen geen salarissen of ontslagvergoedingen betaald, maar volgende kosten gefinancierd: individuele ondersteuning voor werknemers, vaststellen van hun sterke en zwakke punten, vaststellen van doelen, opleiding, maatregelen ter bevordering van de mobiliteit, externalisering, oprichting van een jobbeurs, enzovoort. De in het sociaal plan opgenomen werknemers legden het werk neer. |
3. CONCLUSIE
(10) |
De garantie nam na een totale looptijd van zes maanden in december 2002 een einde. Ook het voor de werknemers uit de passieve groep opgestelde sociaal plan eindigde in december 2002. Daarna werd Dornier geliquideerd, en haar activa werden aan verschillende investeerders verkocht. De begunstigde van de maatregelen bestaat dus niet meer. Derhalve, en omdat volgens Duitsland de liquidatieprocedure open en transparant is verlopen en de activa tegen marktprijzen werden verkocht, is een beoordeling van de maatregel niet meer nodig. |
(11) |
De formele onderzoeksprocedure krachtens artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag van de beschreven maatregelen komt derhalve te vervallen, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De op 5 februari 2003 tegen Fairchild Dornier GmbH ingeleide formele onderzoeksprocedure krachtens artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag wordt beëindigd.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.
Gedaan te Brussel, 7 mei 2004.
Voor de Commissie
Mario MONTI
Lid van de Commissie
(1) PB C 67 van 20.3.2003, blz. 2.
(2) PB C 239 van 4.10.2002, blz. 2.
(3) Zie voetnoot 2.
Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie
2.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 357/38 |
BESLUIT BiH/4/2004 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ
van 19 oktober 2004
tot benoeming van het hoofd van het EU-commando-element te Napels voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina
(2004/821/GBVB)
HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 25, derde alinea,
Gelet op Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB van de Raad van 12 juli 2004 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (1), en met name op artikel 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In de briefwisseling tussen de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger en de secretaris-generaal van de NAVO van respectievelijk 28 september 2004 en 8 oktober 2004 heeft de Noord-Atlantische Raad ermee ingestemd de chef-staf van het hoofdkwartier van het commando van de gemeenschappelijke strijdkrachten te Napels ter beschikking te stellen voor de functie van hoofd van het EU-commando-element te Napels. |
(2) |
Het Militair Comité van de Europese Unie heeft op 15 september 2004 ingestemd met de aanbeveling van de operationeel commandant van de Europese Unie om de chef-staf van het hoofdkwartier van het commando van de gemeenschappelijke strijdkrachten te Napels, generaal Ciro COCOZZA, te benoemen tot hoofd van het EU-commando-element te Napels. |
(3) |
Op grond van artikel 6 van Gemeenschappelijk Optreden 2004/570/GBVB heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd om de politieke controle en de strategische leiding van de militaire operatie van de Europese Unie uit te oefenen. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 6 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied. |
(5) |
De Europese Raad van Kopenhagen van 12 en 13 december 2002 heeft een verklaring aangenomen volgens welke de Berlijn Plus-regeling en de uitvoering daarvan slechts van toepassing zijn op de lidstaten van de Europese Unie die ook ofwel NAVO-leden zijn ofwel partijen bij het partnerschap voor de vrede, en die derhalve bilaterale veiligheidsovereenkomsten met de NAVO hebben gesloten, |
BESLUIT:
Artikel 1
Generaal Ciro COCOZZA wordt benoemd tot hoofd van het EU-commando-element te Napels voor de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina.
Artikel 2
Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn aanneming.
Gedaan te Brussel, 19 oktober 2004.
Voor het Politiek en Veiligheidscomité
De voorzitter
A. HAMER
(1) PB L 252 van 28.7.2004, blz. 10.
2.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 357/39 |
BESLUIT BiH/5/2004 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ
van 2 december 2004
tot wijziging van Besluit BiH/1/2004 inzake de aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina en Besluit BiH/3/2004 tot instelling van het Comité van contribuanten aan de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina
(2004/822/GBVB)
HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,
Gelet op Besluit BiH/1/2004 van het Politiek en Veiligheidscomité van 21 september 2004 inzake de aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (1) en Besluit BiH/3/2004 van het Politiek en Veiligheidscomité van 29 september 2004 tot instelling van het Comité van contribuanten aan de militaire operatie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Naar aanleiding van de aanbeveling van de operationeel commandant van de Europese Unie inzake de bijdrage van Albanië heeft het EUMC besloten het Politiek en Veiligheidscomité aan te bevelen de bijdrage van Albanië te aanvaarden. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 6 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied. Denemarken neemt derhalve niet deel aan de financiering van de operatie. |
(3) |
De Europese Raad heeft in zijn bijeenkomst van 12 en 13 december 2002 in Kopenhagen een verklaring aangenomen waarin staat dat de Berlijn Plus-regeling en de uitvoering daarvan slechts van toepassing zullen zijn op de lidstaten van de Europese Unie die ook ofwel NAVO-leden zijn ofwel partijen bij het partnerschap voor de vrede, en die derhalve bilaterale veiligheidsovereenkomsten met de NAVO hebben gesloten, |
BESLUIT:
Artikel 1
De bijlage bij Besluit BiH/1/2004 wordt vervangen door:
„BIJLAGE
LIJST VAN DERDE STATEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1
— |
Albanië |
— |
Argentinië |
— |
Bulgarije |
— |
Canada |
— |
Chili |
— |
Marokko |
— |
Nieuw-Zeeland |
— |
Noorwegen |
— |
Roemenië |
— |
Turkije |
— |
Zwitserland”. |
Artikel 2
De bijlage bij Besluit BiH/3/2004 wordt vervangen door:
„BIJLAGE
LIJST VAN DERDE STATEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 3, LID 1
— |
Albanië |
— |
Argentinië |
— |
Bulgarije |
— |
Canada |
— |
Chili |
— |
Marokko |
— |
Nieuw Zeeland |
— |
Noorwegen |
— |
Roemenië |
— |
Turkije |
— |
Zwitserland”. |
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.
Gedaan te Brussel, 3 november 2004.
Voor het Politiek en Veiligheidscomité
De voorzitter
A. HAMER
(1) PB L 324 van 27.10.2004, blz. 20.
(2) PB L 325 van 28.10.2004, blz. 64.