ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 341 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
47e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
|
|
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing |
|
|
|
Raad |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
Commissie |
|
|
* |
|
|
||
|
* |
1 november 2004 — EUR-Lex: nieuwe versie!(Zie bladzijde 3 van de omslag) |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
17.11.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 341/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1967/2004 VAN DE COMMISSIE
van 16 november 2004
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 17 november 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 november 2004.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 16 november 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
134,0 |
070 |
56,3 |
|
204 |
56,6 |
|
999 |
82,3 |
|
0707 00 05 |
052 |
95,5 |
204 |
32,5 |
|
999 |
64,0 |
|
0709 90 70 |
052 |
86,7 |
204 |
90,2 |
|
999 |
88,5 |
|
0805 20 10 |
204 |
76,2 |
999 |
76,2 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
052 |
67,1 |
624 |
79,5 |
|
999 |
73,3 |
|
0805 50 10 |
052 |
50,0 |
388 |
31,5 |
|
524 |
67,3 |
|
528 |
20,8 |
|
999 |
42,4 |
|
0806 10 10 |
052 |
113,9 |
400 |
211,0 |
|
508 |
251,8 |
|
999 |
192,2 |
|
0808 10 20, 0808 10 50, 0808 10 90 |
388 |
112,0 |
400 |
93,1 |
|
404 |
99,7 |
|
512 |
104,2 |
|
720 |
55,8 |
|
800 |
194,5 |
|
804 |
106,7 |
|
999 |
109,4 |
|
0808 20 50 |
052 |
67,3 |
720 |
58,4 |
|
999 |
62,9 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
17.11.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 341/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 1968/2004 VAN DE COMMISSIE
van 16 november 2004
tot vaststelling, voor 2005, van uitvoeringsbepalingen voor tariefcontingenten voor „baby beef” -producten van oorsprong uit Kroatië, Bosnië en Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië en Montenegro
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), en met name op artikel 32, lid 1, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad van 18 september 2000 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2820/98 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1763/1999 en (EG) nr. 6/2000 (2) is voorzien in een preferentieel jaarlijks tariefcontingent van 11 475 t, „baby beef”, verdeeld over Bosnië en Herzegovina en Servië en Montenegro, met inbegrip van Kosovo. |
(2) |
De interim-overeenkomst met Kroatië die is goedgekeurd bij Besluit 2002/107/EG van de Raad van 28 januari 2002 inzake de sluiting van een interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds (3) en de stabilisatie- en associatieovereenkomst met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die is goedgekeurd bij Besluit 2004/239/EG, Euratom van de Raad en de Commissie van 23 februari 2004 inzake de sluiting van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (4) voorzien in jaarlijkse preferentiële tariefcontingenten van respectievelijk 9 400 t en 1 650 t. |
(3) |
In artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2248/2001 van de Raad van 19 november 2001 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, en de interim-overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds (5) en in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 153/2002 van de Raad van 21 januari 2002 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, en de interim-overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (6) is bepaald dat uitvoeringsbepalingen voor de concessies inzake „baby beef” moeten worden vastgesteld. |
(4) |
Voor controledoeleinden is in Verordening (EG) nr. 2007/2000 bepaald dat voor invoer in het kader van de „baby beef”-contingenten voor Bosnië en Herzegovina en Servië en Montenegro, met inbegrip van Kosovo, een echtheidscertificaat moet worden overgelegd waarin wordt verklaard dat de goederen van oorsprong zijn uit het land van afgifte en dat zij volkomen beantwoorden aan de definitie in bijlage II bij die verordening. Met het oog op harmonisatie moet ook voor invoer in het kader van de contingenten „baby beef” van oorsprong uit Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië worden bepaald dat een echtheidscertificaat moet worden overgelegd waarin wordt verklaard dat de goederen van oorsprong zijn uit het land van afgifte en dat zij volkomen beantwoorden aan de definitie in bijlage III bij de stabilisatie- en associatieovereenkomst met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de interim-overeenkomst met Kroatië. Voorts dienen het model voor deze echtheidscertificaten en de voorwaarden voor het gebruik daarvan te worden vastgesteld. |
(5) |
Kosovo, zoals omschreven in Resolutie nr. 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999, is onder internationaal civiel bestuur van de Missie van de Verenigde Naties in Kosovo (UNMIK) geplaatst, die er ook een afzonderlijke douaneadministratie heeft ingesteld. Derhalve moet ook een specifiek echtheidscertificaat voor goederen van oorsprong uit Servië en Montenegro/Kosovo worden voorgeschreven. |
(6) |
Voor het beheer van de betrokken contingenten moet gebruik worden gemaakt van invoercertificaten. Daartoe zijn, behoudens andersluidende bepalingen in de onderhavige verordening, de bepalingen van toepassing die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (7) en bij Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/80 (8). |
(7) |
Met het oog op een deugdelijk beheer van de invoer van de betrokken producten moet worden bepaald dat de invoercertificaten pas worden afgegeven na verificatie van met name de gegevens op de echtheidscertificaten. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2005 worden de volgende tariefcontingenten geopend:
a) |
9 400 t „baby beef”, uitgedrukt in geslacht gewicht, van oorsprong uit Kroatië; |
b) |
1 500 t „baby beef”, uitgedrukt in geslacht gewicht, van oorsprong uit Bosnië en Herzegovina; |
c) |
1 650 t „baby beef”, uitgedrukt in geslacht gewicht, van oorsprong uit de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; |
d) |
9 975 t „baby beef”, uitgedrukt in geslacht gewicht, van oorsprong uit Servië en Montenegro met inbegrip van Kosovo. |
De volgnummers van de in de eerste alinea genoemde contingenten zijn respectievelijk 09.4503, 09.4504, 09.4505 en 09.4506.
Voor de afboeking op deze contingenten wordt 100 kg levend gewicht gelijkgesteld met 50 kg geslacht gewicht.
2. Bij invoer in het kader van de in lid 1 bedoelde contingenten bedraagt het douanerecht 20 % van het ad-valoremrecht en 20 % van het specifieke recht, zoals vastgesteld in het gemeenschappelijk douanetarief.
3. In het kader van de in lid 1 bedoelde contingenten kunnen uitsluitend de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2007/2000 en in bijlage III bij de met Kroatië gesloten interim-overeenkomst en de met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië gesloten stabilisatie- en associatieovereenkomst bedoelde levende dieren en aanbiedingsvormen van vlees van de volgende GN-codes worden ingevoerd:
— |
ex 0102 90 51, ex 0102 90 59, ex 0102 90 71 en ex 0102 90 79, |
— |
ex 0201 10 00 en ex 0201 20 20, |
— |
ex 0201 20 30, |
— |
ex 0201 20 50. |
Artikel 2
De Verordeningen (EG) nr. 1291/2000 en (EG) nr. 1445/95 zijn van toepassing voor invoertransacties in het kader van de in artikel 1 bedoelde contingenten, tenzij in de onderhavige verordening iets anders is bepaald.
Artikel 3
1. Bij invoer van het in artikel 1 bedoelde vlees moet, wanneer het in het vrije verkeer wordt gebracht, een invoercertificaat worden overgelegd.
2. Op de certificaataanvraag en op het certificaat wordt in vak 8 het land of douanegebied van oorsprong vermeld. Het certificaat verplicht tot invoer uit dat land of douanegebied.
In vak 20 van de certificaataanvraag en het certificaat moet een van de vermeldingen worden aangebracht zoals vermeld in bijlage I.
3. Het originele exemplaar van het overeenkomstig artikel 4 opgestelde echtheidscertificaat en een afschrift ervan worden aan de bevoegde instantie overgelegd op het ogenblik waarop het eerste invoercertificaat met betrekking tot dit echtheidscertificaat wordt aangevraagd. Het oorspronkelijke echtheidscertificaat wordt door de bevoegde instantie bewaard.
Binnen de grenzen van de in het echtheidscertificaat vermelde hoeveelheid kan dit certificaat voor de afgifte van verschillende invoercertificaten worden gebruikt. In een dergelijk geval wordt het echtheidscertificaat door de bevoegde autoriteit telkens voor de opgenomen hoeveelheid geviseerd.
4. De bevoegde autoriteit mag het invoercertificaat pas afgeven nadat zij zich ervan heeft vergewist dat alle gegevens op het echtheidscertificaat overeenstemmen met de van de Commissie in de desbetreffende wekelijkse mededelingen ontvangen informatie. Bij overeenstemming wordt het certificaat onmiddellijk afgegeven.
Artikel 4
1. Elke invoercertificaataanvraag in het kader van de in artikel 1 bedoelde contingenten moet vergezeld gaan van een door de in bijlage VII vermelde instanties van het land of douanegebied van uitvoer afgegeven echtheidscertificaat waarin wordt verklaard dat de producten van oorsprong zijn uit het betrokken land of douanegebied en dat zij beantwoorden aan de definitie in, naar gelang van het geval, bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2007/2000 of bijlage III bij de in artikel 1, lid 3, bedoelde stabilisatie- en associatieovereenkomst en interim-overeenkomst.
2. Het echtheidscertificaat wordt, overeenkomstig het model voor het betrokken land of douanegebied van uitvoer in de bijlagen II tot en met VI, opgesteld in de vorm van een origineel met twee afschriften, die worden gedrukt en ingevuld in één van de officiële talen van de Europese Gemeenschap. Bovendien mogen ze worden gedrukt en ingevuld in de officiële taal of één van de officiële talen van het land of douanegebied van uitvoer.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de invoercertificaataanvraag wordt ingediend, kunnen een vertaling van het certificaat verlangen.
3. Het origineel en de afschriften van het echtheidscertificaat worden met de schrijfmachine of met de hand ingevuld. In dit laatste geval moeten ze worden ingevuld met zwarte inkt en in drukletters.
Het certificaat meet 210 bij 297 mm. Het te gebruiken papier weegt minstens 40 g per m2. De kleur van het origineel is wit, die van het eerste afschrift roze en die van het tweede afschrift geel.
4. Elk certificaat draagt een individueel volgnummer, gevolgd door de naam van het land of douanegebied van afgifte.
Op de afschriften moeten hetzelfde nummer en dezelfde naam voorkomen als op het origineel.
5. De certificaten zijn alleen geldig als ze naar behoren zijn geviseerd door de in bijlage VII vermelde instantie van afgifte.
6. Een echtheidscertificaat is naar behoren geviseerd wanneer de plaats en datum van afgifte erop zijn vermeld en wanneer het is voorzien van het stempel van de instantie van afgifte en de handtekening van de persoon/personen die het mag/mogen ondertekenen.
Artikel 5
1. Een instantie van afgifte kan alleen in de in bijlage VII opgenomen lijst voorkomen als:
a) |
zij als zodanig erkend is door het land of douanegebied van uitvoer; |
b) |
zij zich ertoe verbindt de gegevens van de echtheidscertificaten te verifiëren; |
c) |
zij zich ertoe verbindt de Commissie ten minste wekelijks de informatie te verstrekken die nodig is voor de verificatie van de in de echtheidscertificaten vermelde gegevens, met name het certificaatnummer, de exporteur, de geadresseerde, het land van bestemming, het product (levende dieren/vlees), het nettogewicht en de datum van ondertekening. |
2. De lijst in bijlage VII wordt door de Commissie herzien wanneer niet meer aan de in lid 1, onder a), vermelde voorwaarde is voldaan of wanneer een instantie van afgifte een of meer van de door haar aangegane verplichtingen niet nakomt of wanneer een nieuwe instantie van afgifte wordt aangewezen.
Artikel 6
De geldigheidsduur van de echtheids- en de invoercertificaten bedraagt drie maanden, te rekenen vanaf de respectieve data van afgifte. De geldigheidsduur ervan verstrijkt hoe dan ook uiterlijk op 31 december 2005.
Artikel 7
Het betrokken land of douanegebied van uitvoer verstrekt de Commissie een specimen van de afdruk van de door hun instanties van afgifte gebruikte stempels, alsook naam en handtekening van de voor het ondertekenen van de echtheidscertificaten gemachtigde personen. De Commissie geeft deze informatie door aan de bevoegde instanties van de lidstaten.
Artikel 8
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 november 2004.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1).
(2) PB L 240 van 23.9.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 607/2003 van de Commissie (PB L 86 van 3.4.2003, blz. 18).
(3) PB L 40 van 12.2.2002, blz. 9.
(4) PB L 84 van 20.3.2004, blz. 1.
(5) PB L 304 van 21.11.2001, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2/2003 (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 26).
(6) PB L 25 van 29.1.2002, blz. 16. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3/2003 (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 30).
(7) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 636/2004 (PB L 100 van 6.4.2004, blz. 25).
(8) PB L 143 van 27.6.1995, blz. 35. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1118/2004 (PB L 217 van 17.6.2004, blz. 10).
BIJLAGE I
In artikel 3, lid 2, bedoelde vermeldingen
— in het Spaans: „Baby beef” [Reglamento (CE) no 1968/2004]
— in het Tsjechisch: „Baby beef” (Nařízení (ES) č. 1968/2004)
— in het Deens: „Baby beef” (forordning (EF) nr. 1968/2004)
— in het Duits: „Baby beef” (Verordnung (EG) Nr. 1968/2004)
— in het Ests: „Baby beef” (Määrus (EÜ) nr 1968/2004)
— in het Grieks: „Baby beef” [Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 1968/2004]
— in het Engels: „Baby beef” (Regulation (EC) No 1968/2004)
— in het Frans: „Baby beef” [Règlement (CE) no 1968/2004]
— in het Italiaans: „Baby beef” [Regolamento (CE) n. 1968/2004]
— in het Lets: „Baby beef” (Regula (EK) Nr. 1968/2004)
— in het Litouws: „Baby beef” (Reglamentas (EB) Nr. 1968/2004)
— in het Hongaars: „Baby beef” (1968/2004/EK rendelet)
— in het Maltees: „Baby beef” (Regolament (KE) Nru 1968/2004)
— in het Nederlands: „Baby beef” (Verordening (EG) nr. 1968/2004)
— in het Pools: „Baby beef” (Rozporządzenie (WE) nr 1968/2004)
— in het Portugees: „Baby beef” [Regulamento (CE) n.o 1968/2004]
— in het Slowaaks: „Baby beef” (Nariadenie (ES) č. 1968/2004)
— in het Sloveens: „Baby beef” (Uredba (ES) št. 1968/2004)
— in het Fins: „Baby beef” (Asetus (EY) N:o 1968/2004)
— in het Zweeds: „Baby beef” (Förordning (EG) nr 1968/2004)
BIJLAGE II
BIJLAGE III
BIJLAGE IV
BIJLAGE V
BIJLAGE VI
BIJLAGE VII
Instanties van afgifte:
— |
Republiek Kroatië: Euroinspekt, Zagreb, Kroatië. |
— |
Bosnië en Herzegovina: |
— |
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië: |
— |
Servië en Montenegro (1): YU Institute for Meat Hygiene and Technology, Kacanskog 13, Belgrade, Yugoslavia. |
— |
Servië en Montenegro/Kosovo: |
(1) Uitgezonderd Kosovo zoals omschreven in Resolutie nr. 1244 van 10 juni 1999 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.
17.11.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 341/14 |
VERORDENING (EG) Nr. 1969/2004 VAN DE COMMISSIE
van 16 november 2004
houdende rectificatie van Verordening (EG) nr. 96/2004 tot aanpassing van verscheidene verordeningen betreffende de suikermarkt in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije tot de Europese Unie
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije,
Gelet op de Akte van toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, en met name op artikel 57, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 96/2004 van de Commissie (1) is een fout geslopen, aangezien vergeten is daarin de in verband met de uitbreiding van de Unie vereiste wijzigingen van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1464/95 van de Commissie van 27 juni 1995 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake de regeling van invoer- en uitvoercertificaten in de sector suiker (2) aan te brengen. |
(2) |
Verordening (EG nr. 96/2004 moet derhalve worden gerectificeerd door daarin de in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1464/95 vastgestelde vermeldingen op te nemen in de talen van de nieuwe lidstaten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In artikel 1 van Verordening (EG) nr. 96/2004 wordt het volgende punt 2 bis ingevoegd:
„2 bis In artikel 7 worden de leden 2, 3 en 4 vervangen door:
„2 bis„2. Voor overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2007/2000 in de Gemeenschap in te voeren suiker, suikerstroop, isoglucose en inulinestroop zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a), d), f), g) en h), van Verordening (EG) nr. 1260/2001, bevatten de certificaataanvraag en het certificaat:
— |
in vak 20 ten minste één van de volgende vermeldingen:
|
— |
in vak 8 de vermelding van het land van oorsprong van het betrokken product. |
Het invoercertificaat verplicht tot invoer uit het daarin vermelde land overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 2007/2000.
„2 bis3. Voor overeenkomstig Besluit 2001/330/EG in de Gemeenschap in te voeren suiker, suikerstroop, isoglucose en inulinestroop zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a), d), f), g) en h), van Verordening (EG) nr. 1260/2001, bevatten de certificaataanvraag en het certificaat:
— |
in vak 20 ten minste één van de volgende vermeldingen:
|
— |
in vak 8 de vermelding van het land van oorsprong van het betrokken product. |
Het invoercertificaat verplicht tot invoer uit het daarin vermelde land overeenkomstig de bepalingen van Besluit 2001/330/EG.
„2 bis4. Voor overeenkomstig Besluit 2001/868/EG in de Gemeenschap in te voeren suiker, suikerstroop, isoglucose en inulinestroop zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a), d), f), g) en h), van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bevatten de certificaataanvraag en het certificaat:
— |
in vak 20 ten minste één van de volgende vermeldingen:
|
— |
in vak 8 de vermelding van het land van oorsprong van het betrokken product. |
Het invoercertificaat verplicht tot invoer uit het daarin vermelde land overeenkomstig de bepalingen van Besluit 2001/868/EG”.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 november 2004.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
(1) PB L 15 van 22.1.2004, blz. 3.
(2) PB L 144 van 28.6.1995, blz. 14. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 96/2004.
17.11.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 341/17 |
VERORDENING (EG) Nr. 1970/2004 VAN DE COMMISSIE
van 16 november 2004
houdende aanpassing van Verordening (EEG) nr. 3515/92 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1055/77 van de Raad betreffende de opslag en het verkeer van door interventiebureaus aangekochte producten in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije tot de Europese Unie
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije,
Gelet op de Akte van toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, en met name op artikel 57, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt :
(1) |
Omdat Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (hierna „de nieuwe lidstaten” genoemd) zijn toegetreden tot de Gemeenschap, is het noodzakelijk Verordening (EEG) nr. 3515/92 van de Commissie (1) aan te passen en er bepaalde vermeldingen in de talen van de nieuwe lidstaten in op te nemen. |
(2) |
Verordening (EEG) nr. 3515/92 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 3515/92 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 2 wordt de tweede alinea vervangen door: „Op de uitvoeraangifte en, in voorkomend geval, op het document voor het extern communautair douanevervoer of op het gelijkwaardige nationale document wordt een van de volgende vermeldingen aangebracht:
|
2) |
In artikel 5 wordt de eerste alinea vervangen door: „In de onder artikel 2, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 1055/77 begrepen gevallen gaan de producten die naar een andere lidstaat worden verzonden voor overdracht, vergezeld van het in de artikelen 912 bis tot en met 912 octies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (2) bedoelde controle-exemplaar T 5. Het controle-exemplaar T 5 wordt afgegeven door het interventiebureau dat de producten overdraagt, waarbij in vak 104 een van de volgende vermeldingen wordt aangebracht:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2004. Zij doet evenwel niet af aan de geldigheid van de vermeldingen die op grond van artikel 2, tweede alinea, en artikel 5, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 3515/92 op documenten zijn aangebracht tussen 1 mei 2004 en de datum van haar inwerkingtreding.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 november 2004.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
(1) PB L 355 van 5.12.1992, blz. 15. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 306/95 (PB L 36 van 16.2.1995, blz. 1).
17.11.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 341/20 |
VERORDENING (EG) Nr. 1971/2004 VAN DE COMMISSIE
van 16 november 2004
inzake de stopzetting van de visserij op roodbaars door vaartuigen die de vlag van Portugal voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2287/2003 van de Raad van 19 december 2003 tot vaststelling, voor 2004, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (2) zijn voor 2004 quota vastgesteld voor roodbaars. |
(2) |
Om te garanderen dat de bepalingen inzake de kwantitatieve beperking van de vangsten van een bestand waarvoor een quotum geldt, in acht worden genomen, moet de Commissie de datum vaststellen waarop de vangsten van de vaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, geacht worden het toegewezen quotum te hebben bereikt. |
(3) |
Volgens de aan de Commissie meegedeelde gegevens, hebben de hoeveelheden roodbaars die in de wateren van zone NAFO 3M zijn gevangen door vaartuigen die de vlag van Portugal voeren of die in Portugal zijn geregistreerd, het voor 2004 toegewezen quotum bereikt. Portugal heeft de vangst uit dit bestand verboden met ingang van 13 oktober 2004. Deze datum moet derhalve worden aangehouden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De hoeveelheden roodbaars die in de wateren van zone NAFO 3M zijn gevangen door vaartuigen die de vlag van Portugal voeren of die in Portugal zijn geregistreerd, worden geacht het voor 2004 aan Portugal toegewezen quotum te hebben bereikt.
De visserij op roodbaars in de wateren van zone NAFO 3M door vaartuigen die de vlag van Portugal voeren of die in Portugal zijn geregistreerd, alsmede het aan boord houden, het overladen en het lossen van vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen vanaf de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, zijn verboden.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 13 oktober 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 november 2004.
Voor de Commissie
Jörgen HOLMQUIST
Directeur-generaal Visserij
(1) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1954/2003 (PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1).
(2) PB L 344 van 31.12.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1928/2004 (PB L 332 van 6.11.2004, blz. 5).
17.11.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 341/21 |
VERORDENING (EG) Nr. 1972/2004 VAN DE COMMISSIE
van 16 november 2004
tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 5, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (2), en met name op artikel 5, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2783/75 van de Raad van 29 oktober 1975 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (3), en met name op artikel 3, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (4), zijn de uitvoeringsbepalingen van de regeling voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten en de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovoalbumine, vastgesteld. |
(2) |
Uit een regelmatige controle van gegevens waarvan wordt uitgegaan bij de vaststelling van de representatieve prijzen voor de producten van de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovoalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd, met inachtneming van de naar gelang van de oorsprong optredende prijsverschillen. Derhalve moeten de representatieve prijzen voor die producten worden gepubliceerd. |
(3) |
Deze wijziging, gezien de marktsituatie, moet zo spoedig mogelijk worden toegepast. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 17 november 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 november 2004.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw
(1) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
(2) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 77. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.
(3) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 104. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2916/95 van de Commissie (PB L 305 van 19.12.1995, blz. 49).
(4) PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1814/2004 (PB L 319 van 20.10.2004, blz. 7).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 16 november 2004 tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95
„BIJLAGE I
GN-code |
Omschrijving |
Representatieve prijs (in EUR/100 kg) |
Zekerheid zoals bedoeld in artikel 3, lid 3 (in EUR/100 kg) |
Oorsprong (1) |
0207 12 90 |
Geslachte kippen (zogenaamde kippen 65 %), bevroren |
78,8 |
12 |
01 |
89,1 |
9 |
03 |
||
0207 14 10 |
Delen zonder been, van hanen of van kippen, bevroren |
137,9 |
61 |
01 |
173,9 |
43 |
02 |
||
161,5 |
49 |
03 |
||
255,1 |
14 |
04 |
||
0207 14 50 |
Borsten van kippen, bevroren |
134,1 |
25 |
03 |
0207 27 10 |
Delen zonder been, van kalkoenen, bevroren |
212,8 |
25 |
01 |
230,8 |
20 |
04 |
||
1602 32 11 |
Bereidingen van hanen of van kippen, niet gekookt en niet gebakken |
151,1 |
49 |
01 |
168,5 |
40 |
03 |
(1) Verklaring van de code:
01 |
Brazilië |
02 |
Thailand |
03 |
Argentinië |
04 |
Chili.” |
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Raad
17.11.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 341/23 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 26 juli 2004
houdende benoeming van een Duitse plaatsvervanger in het Comité van de Regio's
(2004/768/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,
Gezien de voordracht van de Duitse regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Besluit 2002/60/EG (1) werden de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2002 tot en met 25 januari 2006 benoemd. |
(2) |
In het Comité van de Regio's is een zetel van een plaatsvervanger vrijgekomen door het aftreden van de heer Ole VON BEUST, waarvan de Raad op 7 juli 2004 in kennis is gesteld, |
BESLUIT:
Enig artikel
De heer Roger KUSCH, Justizsenator, wordt benoemd tot plaatsvervanger in het Comité van de Regio's ter vervanging van de heer Ole VON BEUST voor de verdere duur van de ambtstermijn, d.w.z. tot en met 25 januari 2006.
Gedaan te Brussel, 26 juli 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
B. R. BOT
(1) PB L 24 van 26.1.2002, blz. 38.
17.11.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 341/24 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 26 juli 2004
houdende benoeming van een Duits lid en van een Duits plaatsvervangend lid in het Comité van de Regio's
(2004/769/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,
Gezien de voordracht van de Duitse regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 22 januari 2002 heeft de Raad Besluit 2002/60/EG (1) aangenomen houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's. |
(2) |
In het Comité van de Regio's is een zetel van lid vrijgekomen door het aftreden van de heer Axel ENDLEIN, waarvan de Raad op 7 juli 2004 in kennis is gesteld, en is een zetel van plaatsvervangend lid vrijgekomen door de voordracht van de heer Peter WINTER als lid, |
BESLUIT:
Enig artikel
In het Comité van de Regio's worden de volgende personen benoemd:
a) |
als lid:
|
b) |
als plaatsvervangend lid:
|
voor de verdere duur van de ambtstermijn, dit wil zeggen tot en met 25 januari 2006.
Gedaan te Brussel, 26 juli 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
B. R. BOT
(1) PB L 24 van 26.1.2002, blz. 38.
17.11.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 341/25 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 26 juli 2004
houdende benoeming van een Deens plaatsvervangend lid in het Comité van de Regio's
(2004/770/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,
Gezien de voordracht van de Deense regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 22 januari 2002 heeft de Raad Besluit 2002/60/EG (1) aangenomen houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's. |
(2) |
In het Comité van de Regio's is een zetel van plaatsvervanger vrijgekomen door het aftreden van de heer Hans TOFT, waarvan de Raad op 12 juli 2004 in kennis is gesteld, |
BESLUIT:
Enig artikel
Mevrouw Eva NEJSTGAARD, Borgmester — Allerød Kommune, wordt benoemd tot plaatsvervanger in het Comité van de Regio's ter vervanging van de heer Hans TOFT voor de verdere duur van de ambtstermijn, dit wil zeggen tot en met 25 januari 2006.
Gedaan te Brussel, 26 juli 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
B. R. BOT
(1) PB L 24 van 26.1.2002, blz. 38.
17.11.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 341/26 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 4 oktober 2004
houdende benoeming van een Ests lid en van een Ests plaatsvervangend lid in het Comité van de Regio's
(2004/771/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,
Gezien de voordracht van de Estse regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 22 januari 2002 heeft de Raad Besluit 2002/60/EG (1) aangenomen houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's. |
(2) |
In het Comité van de Regio's is een zetel van lid vrijgekomen door het aftreden van de heer Tönis KÕIV, waarvan de Raad op 12 juli 2004 in kennis is gesteld, en is een zetel van plaatsvervangend lid vrijgekomen door de voordracht van de heer Margus LEPIK als lid, |
BESLUIT:
Enig artikel
In het Comité van de Regio's worden de volgende personen benoemd:
a) |
als lid:
|
b) |
als plaatsvervanger:
|
voor de verdere duur van de ambtstermijn, dit wil zeggen tot en met 25 januari 2006.
Gedaan te Brussel, 4 oktober 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
A. J. DE GEUS
(1) PB L 24 van 26.1.2002, blz. 38.
Commissie
17.11.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 341/27 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 29 oktober 2004
tot vaststelling van een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor 2004 in de door België en Portugal gedane uitgaven ter bestrijding van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4181)
(Slechts de tekst in de Franse, de Nederlandse en de Portugese taal is authentiek)
(2004/772/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1) (hierna „de richtlijn” genoemd), en met name op artikel 23,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig de richtlijn kunnen lidstaten in aanmerking komen voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de uitgaven die rechtstreeks voortvloeien uit de noodzakelijke maatregelen die zijn getroffen of worden overwogen met het oog op de bestrijding van schadelijke organismen die uit een derde land of uit een ander gebied van de Gemeenschap zijn binnengebracht, om deze organismen uit te roeien of, als dat niet mogelijk is, de verspreiding ervan tegen te gaan. |
(2) |
België en Portugal hebben elk een actieprogramma opgesteld om voor planten schadelijke organismen die op hun grondgebied worden binnengebracht, uit te roeien. In deze programma's zijn de te verwezenlijken doelstellingen, de uit te voeren maatregelen, alsmede de duur en de kosten van de maatregelen vastgelegd. De betrokken landen hebben binnen de daarvoor in de richtlijn vastgestelde termijn en overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1040/2002 van de Commissie van 14 juni 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van de regeling inzake de toekenning van een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor fytosanitaire bestrijdingsmaatregelen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2051/97 (2) (hierna „de verordening” genoemd) verzocht om toekenning van een financiële bijdrage van de Gemeenschap. |
(3) |
De door België en Portugal gedane uitgaven die voor deze beschikking in aanmerking zijn genomen, vloeien rechtstreeks voort uit de in artikel 23, lid 2, onder a) en b), van de richtlijn bedoelde maatregelen. |
(4) |
Dankzij de door België en Portugal verstrekte technische informatie heeft de Commissie de situatie nauwkeurig en volledig kunnen onderzoeken; de informatie is ook bestudeerd door het Permanent Plantenziektekundig Comité. De Commissie is tot de conclusie gekomen dat aan de in artikel 23 van de richtlijn neergelegde voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage is voldaan. |
(5) |
Derhalve is het dienstig een financiële bijdrage van de Gemeenschap te verlenen in de voor bovengenoemde programma’s gedane uitgaven. |
(6) |
De financiële bijdrage van de Gemeenschap kan ten hoogste 50 % van de voor steun in aanmerking komende uitgaven dekken. Met uitzondering van het programma waarvoor overeenkomstig artikel 23, lid 5, derde alinea, van de richtlijn een degressieve bijdrage wordt toegekend, is de financiële bijdrage van de Gemeenschap in het kader van deze beschikking vastgesteld op 50 %. |
(7) |
Aan het door Portugal gemelde programma zijn uit hoofde van de Beschikkingen 2001/811/EG (3), 2002/889/EG (4) en 2003/787/EG (5) van de Commissie reeds financiële bijdragen van de Gemeenschap verstrekt. Voor dit bestaande programma is overeenkomstig artikel 23, lid 5, derde alinea, van de richtlijn een verlenging toegestaan van de periode waarin de uitroeiingsmaatregelen moeten plaatsvinden, aangezien na bestudering van de situatie is geconcludeerd dat de doelstelling van deze uitroeiingsmaatregelen waarschijnlijk binnen een redelijke termijn zal worden verwezenlijkt. De financiële bijdrage van de Gemeenschap in deze programma's is overeenkomstig artikel 23, lid 5, derde alinea, van de richtlijn geleidelijk verlaagd. |
(8) |
De in artikel 2 van deze beschikking bedoelde bijdrage laat een mogelijke bijdrage voor andere bestaande of toekomstige maatregelen die noodzakelijk zijn voor het uitroeien of bestrijden van de betrokken schadelijke organismen, onverlet. |
(9) |
Deze beschikking laat de resultaten van de door de Commissie krachtens artikel 24 van de richtlijn uit te voeren controles, waarbij wordt nagegaan of het binnenbrengen van de betrokken schadelijke organismen toe te schrijven is aan gebrekkige onderzoeken of inspecties, en de consequenties van deze controles onverlet. |
(10) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad (6) worden veterinaire en fytosanitaire maatregelen die volgens de communautaire voorschriften worden uitgevoerd, gefinancierd uit de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw. Op de financiële controle van deze maatregelen zijn de artikelen 8 en 9 van die verordening van toepassing, onverminderd de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1040/2002 en artikel 23, leden 8 en 9, van de richtlijn. |
(11) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De toekenning van een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor 2004 in de door België en Portugal gedane uitgaven die rechtstreeks voortvloeien uit noodzakelijke maatregelen zoals bedoeld in artikel 23, lid 2, van Richtlijn 2000/29/EG, ter bestrijding van de organismen waarop de in de bijlage bij deze beschikking genoemde uitroeiingsprogramma's zijn gericht, wordt goedgekeurd.
Artikel 2
1. De in artikel 1 bedoelde financiële bijdrage bedraagt in totaal 576 549 EUR.
2. De maximale financiële bijdragen van de Gemeenschap per uitroeiingsprogramma en per uitvoeringsjaar staan vermeld in de bijlage bij deze beschikking.
3. De maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de betrokken lidstaten bedraagt dus:
— |
210 485 EUR voor België; |
— |
366 064 EUR voor Portugal. |
Artikel 3
Afhankelijk van de controles door de Commissie overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn 2000/29/EG, wordt de in de bijlage beschreven financiële bijdrage van de Gemeenschap pas betaald als:
a) |
aan de Commissie passende bewijsstukken zijn voorgelegd over de genomen maatregelen, overeenkomstig de bepalingen van de verordening en met name artikel 1, lid 2, en artikel 2; |
b) |
de betrokken lidstaat een verzoek tot uitkering van de financiële bijdrage van de Gemeenschap bij de Commissie heeft ingediend, overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1040/2002. |
Artikel 4
Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België en de Portugese Republiek.
Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.
Voor de Commissie
David BYRNE
Lid van de Commissie
(1) PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).
(2) PB L 157 van 15.6.2002, blz. 38.
(3) PB L 306 van 23.11.2001, blz. 25.
(4) PB L 311 van 14.11.2002, blz. 16.
(5) PB L 293 van 11.11.2003, blz. 13.
(6) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.
BIJLAGE
UITROEIINGSPROGRAMMA'S
DEEL I
Programma's waarvoor de financiële bijdrage van de Gemeenschap overeenkomt met 50 % van de voor een bijdrage in aanmerking komende uitgaven
Lidstaat |
Bestreden schadelijke organismen |
Betrokken planten |
Jaar |
Voor een bijdrage in aanmerking komende uitgaven (EUR) |
Maximale bijdrage van de Gemeenschap (EUR) per programma |
België |
Diabrotica virgifera |
Maïs |
2003 en 2004 |
420 970 |
210 485 |
DEEL II
Programma's waarvoor de financiële bijdrage van de Gemeenschap varieert naar gelang van de toegepaste degressiviteit
Lidstaat |
Bestreden schadelijke organismen |
Betrokken planten |
Jaar |
Jaar van uitvoering van het uitroeiingsprogramma |
Voor een bijdrage in aanmerking komende uitgaven (EUR) |
Percentage (%) |
Maximale bijdrage van de Gemeenschap (EUR) |
Portugal |
Bursaphelenchus xylophilus |
Pinusbomen trees |
2003 |
5 |
1 016 847 |
36 |
366 064 |
Totale bijdrage van de Gemeenschap (EUR) |
576 549 |
17.11.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 341/s3 |
1 november 2004 — EUR-Lex: nieuwe versie!
europa.eu.int/eur-lex/lex/
De nieuwe site geeft u eveneens toegang tot Celex, waar u gratis, gemakkelijk en in 20 talen de grootste documentaire database van het EU-recht kan raadplegen.