ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 328

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

47e jaargang
30 oktober 2004


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 1886/2004 van de Raad van 25 oktober 2004 tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Verordening (EG) nr. 1796/1999 werd ingesteld op stalen kabels uit onder meer de Volksrepubliek China, tot stalen kabels die vanuit Marokko zijn verzonden, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Marokko, en tot beëindiging van het onderzoek ten aanzien van een Marokkaanse exporteur

1

 

 

Verordening (EG) nr. 1887/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

7

 

 

Verordening (EG) nr. 1888/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 1 november 2004

9

 

 

Verordening (EG) nr. 1889/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge

12

 

 

Verordening (EG) nr. 1890/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van het op de restitutie voor granen toe te passen correctiebedrag

14

 

*

Verordening (EG) nr. 1891/2004 van de Commissie van 21 oktober 2004 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en inzake de maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op dergelijke rechten

16

 

*

Verordening (EG) nr. 1892/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 betreffende overgangsmaatregelen voor het jaar 2005 voor de invoer van bananen in de Gemeenschap in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije

50

 

*

Verordening (EG) nr. 1893/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 815/2004 houdende overgangsmaatregelen betreffende de uitvoer van melk en zuivelproducten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 174/1999 in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije tot de Europese Unie

55

 

*

Verordening (EG) Nr. 1894/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende opening van een inschrijving voor de toekenning van uitvoercertificaten van het A3-stelsel in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen, druiven voor tafelgebruik en appelen)

57

 

*

Verordening (EG) nr. 1895/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende opening van openbare verkopen van alcohol uit wijnbouwproducten voor gebruik als bio-ethanol in de Gemeenschap

60

 

*

Verordening (EG) nr. 1896/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1499/2004 houdende vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt in de sector eieren in België

64

 

*

Verordening (EG) nr. 1897/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot aanvulling van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2400/96 in verband met de inschrijving van een benaming in het Register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Cartoceto) — (BOB)

65

 

*

Verordening (EG) nr. 1898/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot aanvulling van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2400/96 in verband met de inschrijving van een benaming in het Register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Terre Tarentine) — (BOB)

66

 

*

Verordening (EG) nr. 1899/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2342/1999 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees met betrekking tot de premieregelingen

67

 

*

Verordening (EG) nr. 1900/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van de wegingscoëfficiënten voor de berekening van de gemeenschappelijke marktprijs voor geslachte varkens voor het verkoopseizoen 2004/2005

69

 

*

Verordening (EG) nr. 1901/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2123/89 tot vaststelling van de lijst van de representatieve markten voor de sector varkensvlees in de Gemeenschap

71

 

*

Verordening (EG) nr. 1902/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot wijziging van onderdelen van het productdossier voor een benaming die is opgenomen in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1107/96 betreffende de registratie van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (Les Garrigues)

73

 

*

Verordening (EG) nr. 1903/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3149/92 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap

77

 

 

Verordening (EG) nr. 1904/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mout

80

 

 

Verordening (EG) nr. 1905/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van het op de restitutie voor mout toe te passen correctiebedrag

82

 

 

Verordening (EG) nr. 1906/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van de restituties die gelden voor de in het kader van communautaire en nationale voedselhulpacties geleverde producten van de sectoren granen en rijst

84

 

 

Verordening (EG) nr. 1907/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 151e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

86

 

 

Verordening (EG) nr. 1908/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 151e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

88

 

 

Verordening (EG) nr. 1909/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat voor de 323e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente verkoop bij inschrijving als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 429/90

90

 

 

Verordening (EG) nr. 1910/2004 van de Commissie 29 oktober 2004 betreffende de 70e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2799/1999 bedoelde permanente verkoop bij inschrijving

91

 

 

Verordening (EG) nr. 1911/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor boter voor de 7e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2771/1999

92

 

 

Verordening (EG) nr. 1912/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor mageremelkpoeder voor de 6e deelinschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 214/2001

93

 

 

Verordening (EG) nr. 1913/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen

94

 

 

Verordening (EG) nr. 1914/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van de productierestitutie voor in de chemische industrie gebruikte witte suiker voor de periode van 1 tot en met 30 november 2004

95

 

 

Verordening (EG) nr. 1915/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van de productierestitutie voor olijfolie die wordt gebruikt voor de vervaardiging van bepaalde conserven

96

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

2004/742/EG, Euratom:Besluit van de Raad van 28 juni 2004 houdende benoeming van een Frans lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité

97

 

*

2004/743/EG, Euratom:Besluit van de Raad van 5 juli 2004 houdende benoeming van een Belgisch lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité

98

 

*

2004/744/EG:Besluit van de Raad van 12 juli 2004 houdende benoeming van een Spaanse plaatsvervanger in het Comité van de Regio's

99

 

*

2004/745/EGBesluit van de Raad van 12 juli 2004 houdende benoeming van een Spaans lid van het Comité van de Regio's

100

 

*

2004/746/EG:Besluit van de Raad van 18 oktober 2004 inzake de vervulling van de voorwaarden van artikel 3 van het aanvullend protocol bij de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, anderzijds, met betrekking tot de verlenging van de periode bedoeld in artikel 9, lid 4, van Protocol nr. 2 bij de Europaovereenkomst

101

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/1


VERORDENING (EG) Nr. 1886/2004 VAN DE RAAD

van 25 oktober 2004

tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Verordening (EG) nr. 1796/1999 werd ingesteld op stalen kabels uit onder meer de Volksrepubliek China, tot stalen kabels die vanuit Marokko zijn verzonden, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Marokko, en tot beëindiging van het onderzoek ten aanzien van een Marokkaanse exporteur

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (hierna „basisverordening” genoemd) (1), en met name op artikel 13,

Gezien het voorstel dat de Commissie heeft ingediend na overleg met het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Thans geldende maatregelen

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1796/1999 (2) heeft de Raad in augustus 1999 een antidumpingrecht van 60,4 % ingesteld op stalen kabels van oorsprong uit onder andere de Volksrepubliek China.

2.   Verzoek

(2)

Op 5 januari 2004 heeft de Commissie van het Liaison Committee van de European Federation of Steel Wire Rope Industries (EWRIS) het verzoek ontvangen om op grond van artikel 13, lid 3, van de basisverordening een onderzoek in te stellen naar de mogelijke ontduiking van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van stalen kabels uit de Volksrepubliek China. Het verzoek was ingediend namens producenten die goed zijn voor een groot deel van de productie van stalen kabels in de Gemeenschap.

(3)

De indiener van het verzoek voerde aan, en legde in dit verband voldoende bewijsmateriaal voor, dat zich na de instelling van antidumpingmaatregelen ten aanzien van stalen kabels uit de Volksrepubliek China belangrijke wijzigingen hadden voorgedaan in het patroon van de uitvoer van stalen kabels uit de Volksrepubliek China en Marokko naar de Gemeenschap. Dit gewijzigde handelspatroon zou het gevolg zijn van het feit dat stalen kabels uit de Volksrepubliek China in Marokko werden overgeladen en van daaruit naar de Gemeenschap uitgevoerd. De invoer uit Marokko was aanzienlijk gestegen, terwijl de invoer uit de Volksrepubliek China met ongeveer dezelfde hoeveelheden was gedaald.

(4)

Volgens het verzoek waren er, afgezien van het bestaan van antidumpingrechten op stalen kabels uit de Volksrepubliek China, onvoldoende redenen of economische rechtvaardiging voor deze verlegging van het handelsverkeer.

(5)

Tot slot voerde EWRIS aan dat de corrigerende werking van het bestaande antidumpingrecht, zowel wat hoeveelheden als de prijs betrof, werd aangetast en dat stalen kabels uit Marokko met dumping in de Gemeenschap werden ingevoerd, gelet op de normale waarden die eerder voor dit product uit de Volksrepubliek China waren vastgesteld.

3.   Inleiding van het onderzoek

(6)

Bij Verordening (EG) nr. 275/2004 (3) („inleidingsverordening”) heeft de Commissie een onderzoek geopend naar de mogelijke ontduiking en heeft zij, overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening, de douaneautoriteiten opdracht gegeven de invoer van uit Marokko verzonden stalen kabels, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Marokko, met ingang van 19 februari 2004 te registreren. De Commissie heeft de autoriteiten van de Volksrepubliek China en Marokko van de opening van het onderzoek in kennis gesteld.

4.   Onderzoek

(7)

De Commissie heeft een vragenlijst gezonden naar zowel de importeurs in de Gemeenschap als de exporteurs in de Volksrepubliek China en Marokko die in het verzoek waren genoemd, en andere belanghebbenden die zich binnen de gestelde termijn hadden gemeld. Aan alle belanghebbenden werd medegedeeld dat het niet-verlenen van medewerking tot toepassing van artikel 18 van de basisverordening kon leiden. Zij werden ook op de hoogte gesteld van de consequenties van het niet verlenen van medewerking.

(8)

Enkele EG-importeurs hebben hun standpunt schriftelijk uiteengezet en verklaard dat zij geen stalen kabels uit Marokko hadden ingevoerd.

(9)

Van de producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China werden geen antwoorden op de vragenlijst ontvangen.

(10)

Antwoord op de vragenlijst werd ontvangen van één producent/exporteur uit Marokko, Remer Maroc SARL, Settat. De Commissie heeft bij deze onderneming een controle ter plaatse uitgevoerd.

5.   Onderzoektijdvak

(11)

Het onderzoek had betrekking op de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2003 (hierna „onderzoektijdvak” genoemd). Er werden gegevens verzameld van 1999 tot het einde van het onderzoektijdvak om vast te stellen of het handelspatroon zich had gewijzigd.

B.   RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

1.   Algemene overwegingen/samenwerking

(12)

Zoals reeds vermeld in overweging 9, heeft geen van de producenten of exporteurs van stalen kabels in de Volksrepubliek China medewerking verleend. Informatie is echter wel verstrekt door een medewerkende producent/exporteur in Marokko, Remer Maroc SARL, die in het onderzoektijdvak stalen kabels heeft geproduceerd en een klein gedeelte van zijn productie naar de Gemeenschap heeft uitgevoerd. Deze onderneming was volgens Eurostat in het onderzoektijdvak goed voor minder dan 5 % van de totale invoer van stalen kabels uit Marokko in de Gemeenschap. De bevindingen moesten dan ook gedeeltelijk worden gebaseerd op de beschikbare gegevens, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening.

2.   Betrokken product en soortgelijk product

(13)

Zoals gedefinieerd bij het onderzoek dat tot de instelling van de huidige maatregelen leidde („het oorspronkelijke onderzoek”), heeft het onderzoek betrekking op stalen kabels, gesloten kabels daaronder begrepen, met uitzondering van roestvrijstalen kabels met een maximale afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 3 mm (hierna „stalen kabels” genoemd), gewoonlijk ingedeeld onder de GN-codes ex 7312 10 82, ex 7312 10 84, ex 7312 10 86, ex 7312 10 88 en ex 7312 10 99.

(14)

Bij het onderzoek bleek dat uit de Volksrepubliek China naar de Gemeenschap uitgevoerde stalen kabels en uit Marokko naar de Gemeenschap uitgevoerde stalen kabels dezelfde fysische en technische basiskenmerken en dezelfde toepassingen hebben en derhalve moeten worden beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

3.   Verlegging van het handelsverkeer

(15)

Remer Maroc SARL, de exporteur die medewerking verleende, is in 2001 opgericht als volledige dochteronderneming van het Italiaanse bedrijf Remer Italia Srl. Tijdens het onderzoektijdvak exporteerde Remer Maroc SARL slechts een zeer kleine hoeveelheid van het betrokken product naar de Gemeenschap, minder dan 5 % van de totale invoer in de Gemeenschap uit Marokko van stalen kabels. Het merendeel van de verkoop van dit bedrijf is bestemd voor de plaatselijke Marokkaanse markt.

(16)

Ook is vastgesteld dat Remer Maroc SARL zowel producent als exporteur van stalen kabels is, met productiefaciliteiten voor het gehele productieproces van dit product, waarbij gebruik wordt gemaakt van aangekocht staaldraad, textielkern en vet. Het bedrijf verkoop uitsluitend zijn eigen productie en die van het moederbedrijf in Italië, en heeft nooit stalen kabels of andere materialen ingekocht in de Volksrepubliek China.

(17)

Remer Maroc SARL heeft derhalve aangetoond dat zijn uitvoer geen rol speelt in de wijzigingen in het handelsverkeer tussen de Volksrepubliek China en de Gemeenschap. Het onderzoek ten aanzien van de door Remer Maroc SARL uitgevoerde stalen kabels dient daarom te worden beëindigd.

(18)

Voor de vaststelling van de uitvoer van de niet-medewerkende exporteurs naar de Gemeenschap moest gebruik worden gemaakt van de beschikbare gegevens, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening. Voor het vaststellen van conclusies over de invoer van stalen kabels in de Gemeenschap, nadat antidumpingmaatregelen waren vastgesteld ten aanzien van dit product uit de Volksrepubliek China, bleken de Eurostat-gegevens op GN-niveau de beste informatiebron. In dit verband wordt erop gewezen dat het verzoek van de bedrijfstak van de Gemeenschap eveneens is gebaseerd op Eurostat-gegevens en dat de Commissie in dit onderzoek geen andere onafhankelijke informatiebronnen tot haar beschikking heeft gehad. De prijs van het Marokkaanse product bij invoer in de Gemeenschap werd vastgesteld op basis van de totale door Eurostat op GN-niveau opgegeven waarden en hoeveelheden, nadat de hoeveelheden en de waarde van de invoer van het betrokken product, afkomstig van de medewerkende Marokkaanse onderneming, hierop in mindering waren gebracht. Gezien het ontbreken van andere onafhankelijke bronnen leken de Eurostat-gegevens op GN-niveau de beste beschikbare gegevens te zijn voor de periode voordat maatregelen waren ingesteld.

(19)

Na de inwerkingtreding in augustus 1999 van de antidumpingmaatregelen van de Gemeenschap ten aanzien van stalen kabels uit de Volksrepubliek China bleek er een opvallende verschuiving te hebben plaatsgevonden van invoer in de Gemeenschap uit de Volksrepubliek China naar invoer uit Marokko. Na de instelling van antidumpingmaatregelen door de Gemeenschap daalde de invoer van stalen kabels uit de Volksrepubliek China aanzienlijk, namelijk van 14 057 ton in 1998 tot 364 ton in 2000, en de invoer bleef van 2000 tot 2003 op dit lage peil. In dezelfde periode nam de invoer in de Gemeenschap van stalen kabels uit Marokko toe van nul in 1998 tot 2 338 ton in 2003.

(20)

Voor de niet-medewerkende ondernemingen werd derhalve een duidelijke verlegging van het handelsverkeer geconstateerd, die samenviel met de inwerkingtreding van de antidumpingmaatregelen van de Gemeenschap ten aanzien van het betrokken product uit de Volksrepubliek China in augustus 1999.

4.   Onvoldoende reden of economische rechtvaardiging (niet-medewerkende Marokkaanse exporteurs)

(21)

Aan de hand van de beschikbare gegevens werd vastgesteld dat er voor deze verlegging van het handelsverkeer geen of onvoldoende economische rechtvaardiging was. Ten eerste heeft de medewerkende Marokkaanse producent geen stalen kabels uit de Volksrepubliek China ingevoerd. Ten tweede laten de Chinese, Marokkaanse en EG-statistieken zien dat een toename van de uitvoer uit de Volksrepubliek China naar Marokko in de tijd samenviel met de toename van de uitvoer uit Marokko naar de Gemeenschap. Weliswaar maken de Marokkaanse en de Chinese handelsstatistieken geen onderscheid tussen stalen kabels en strengen (een tussenproduct), terwijl de EG-statistieken dat onderscheid wel maken, maar omdat er zo weinig ondernemingen medewerking verleenden en er geen aanwijzingen zijn dat in Marokko strengen tot kabels worden verwerkt, kan redelijkerwijs worden aangenomen dat deze statistische gegevens een goed beeld geven van de invoer van stalen kabels uit de Volksrepubliek China in Marokko. Als deze verwerking toch zou plaatsvinden, zou dat bovendien slechts op kleine schaal zijn. Het zou economisch niet rendabel zijn de verwerking van strengen tot stalen kabels ergens anders te verrichten dan op de plaats van productie van de strengen, omdat de toegevoegde waarde van deze verwerking ten opzichte van de transportkosten vrij gering is. Voorts heeft een Marokkaanse onderneming die geen vragenlijst invulde en geen toestemming gaf voor een controlebezoek, tegenstrijdige informatie verstrekt over haar activiteiten, terwijl zij de situatie eenvoudig had kunnen verhelderen door mee te werken aan het onderzoek. Aangezien behalve Remer Maroc SARL door geen enkele andere onderneming medewerking werd verleend, kan uit het gelijktijdig optreden van deze ontwikkelingen worden afgeleid dat de invoer in Marokko uit de Volksrepubliek China niet bestemd was voor de Marokkaanse markt, maar voor uitvoer naar de Gemeenschap.

(22)

Deze gevolgtrekking wordt versterkt door het feit dat de enige bekende exporteur van het betrokken product uit Marokko (naast de medewerkende exporteur) een dochteronderneming van een Chinese producent/exporteur is. Deze dochteronderneming werd in Marokko opgericht in 2001, samenvallend met het begin van de uitvoer van stalen kabels uit Marokko naar de Gemeenschap.

(23)

Daar de invoer uit de Volksrepubliek China in de periode na de invoering van antidumpingrechten werd vervangen door invoer uit Marokko moet, gezien het bovenstaande en gezien het ontbreken van een andere verklaring, worden vastgesteld dat de handelsverlegging het gevolg was van de instelling van de rechten en niet van een andere voldoende reden of economische rechtvaardiging in de zin van artikel 13, lid 1, tweede zin, van de basisverordening.

(24)

Gelet op het voorgaande kan redelijkerwijs worden geconcludeerd dat de in de klacht vervatte bewering juist is, namelijk dat het overgrote deel van de uitvoer van stalen kabels uit de Volksrepubliek China naar Marokko naar de Gemeenschap wordt doorverzonden.

5.   Aantasting van de corrigerende werking van het antidumpingrecht in termen van prijzen en/of hoeveelheden (niet-medewerkende Marokkaanse exporteurs)

(25)

Uit de cijfers in overweging 19 blijkt dat het patroon van de invoer van het betrokken product zich na de instelling van de antidumpingmaatregelen in 1999 duidelijk heeft gewijzigd. De aanzienlijke uitvoer van stalen kabels uit de Volksrepubliek China naar de Gemeenschap werd gedeeltelijk vervangen door een kleinere maar wel significante uitvoer door de niet-medewerkende Marokkaanse exporteurs. De omvang van laatstgenoemde uitvoer bedroeg 20 tot 25 % van de omvang van de invoer uit de Volksrepubliek China gedurende het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke onderzoek (1 januari 1997 tot en met 31 maart 1998). Derhalve wordt aangenomen dat de sterke wijziging van de handelsstromen de corrigerende werking van de maatregelen heeft aangetast wat betreft de in de Gemeenschap ingevoerde hoeveelheden.

(26)

Voor de prijzen moest, gezien de geringe medewerking, gebruik worden gemaakt van de beschikbare gegevens, namelijk de Eurostat-gegevens op GN-niveau. Hieruit bleek dat de cif-exportprijzen van het betrokken product uit Marokko nominaal ongeveer 3 % lager waren dan de bij het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde cif-prijzen van het betrokken product uit de Volksrepubliek China. De schademarge bij de invoer uit Marokko is derhalve groter dan de bij het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde schademarge bij invoer uit de Volksrepubliek China.

(27)

Daarom wordt geconcludeerd dat de invoer van het betrokken product uit Marokko de corrigerende werking van de antidumpingrechten heeft tenietgedaan, zowel wat prijzen als hoeveelheden betreft.

6.   Dumpingmarge in vergelijking met de bij het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde normale waarden (niet-medewerkende Marokkaanse exporteurs)

(28)

Bij het onderzoek of stalen kabels afkomstig van niet-medewerkende Marokkaanse exporteurs in het onderzoektijdvak met dumping in de Gemeenschap zijn ingevoerd, is overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruikgemaakt van de invoerstatistieken van Eurostat op GN-niveau voor het vaststellen van de prijs bij export naar de Gemeenschap.

(29)

Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening wordt bij een onderzoek naar de ontduiking van maatregelen uitgegaan van de normale waarde die bij het oorspronkelijke onderzoek werd vastgesteld.

(30)

Bij het oorspronkelijke onderzoek werd Polen als referentieland met een markteconomie gekozen voor het vaststellen voor de normale waarde voor de Volksrepubliek China. De normale waarde werd vastgesteld aan de hand van de prijzen en een geconstrueerde normale waarde in dat referentieland. Aan de hand hiervan werd voor de Volksrepubliek China een voor het gehele land geldende dumpingmarge van 60,4 % vastgesteld.

(31)

Bij het huidige onderzoek naar de ontduiking van maatregelen konden, ook doordat geen medewerking werd verleend, geen afzonderlijke dumpingmarges worden vastgesteld voor elk producttype. Door gebruikmaking van Eurostat-gegevens, die voldoende gedetailleerd zijn, konden de exportprijzen echter wel per GN-code worden vergeleken met de exportprijzen in het oorspronkelijke onderzoek. Uit deze vergelijking bleek dat de cif-exportprijzen van het betrokken product uit Marokko gemiddeld 3 % lager waren dan de bij het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde cif-prijzen van het betrokken product uit de Volksrepubliek China bij uitvoer naar de Gemeenschap. Omdat deze exportprijzen moeten worden vergeleken met de voor het gehele land geldende normale waarde die ook is gebruikt voor de vaststelling van de oorspronkelijke dumpingmarge van 60,4 %, kan worden afgeleid dat er ook dumpingprijzen zijn van meer dan 60 %.

C.   VERZOEKEN OM VRIJSTELLING VAN REGISTRATIE OF VAN HET UITGEBREIDE RECHT

(32)

De Commissie heeft van één Marokkaanse producent, Remer Maroc SARL, een verzoek om vrijstelling van registratie en van de maatregelen ontvangen. Zoals vermeld in overweging 12 heeft deze onderneming aan het onderzoek medegewerkt door op de vragenlijst te antwoorden en een controlebezoek te aanvaarden.

(33)

Bij Verordening (EG) nr. 1699/2004 (4) heeft de Commissie de inleidingsverordening gewijzigd om de registratie te beëindigen van de invoer van stalen kabels vervaardigd door Remer Maroc SARL, de Marokkaanse onderneming die de antidumpingrechten niet heeft ontdoken.

(34)

Deze onderneming, die de antidumpingmaatregelen niet bleek te hebben ontdoken, moet tevens worden vrijgesteld van de voorgenomen uitbreiding van de maatregelen.

D.   MAATREGELEN

(35)

Gezien de resultaten van het onderzoek naar ontduiking in de zin van artikel 13, lid 1, van de basisverordening, dienen de antidumpingrechten op stalen kabels uit de Volksrepubliek China te worden uitgebreid tot stalen kabels die vanuit Marokko worden verzonden, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Marokko, met uitzondering van producten die zijn vervaardigd door de medewerkende producent Remer Maroc SARL, zulks overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening.

(36)

Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening, waarin is bepaald dat de uitgebreide antidumpingmaatregelen worden toegepast op producten waarvan de invoer is geregistreerd vanaf de datum van registratie, dient het antidumpingrecht te worden geheven van stalen kabels die uit Marokko zijn verzonden en waarvan de invoer in de Gemeenschap is geregistreerd overeenkomstig de inleidingsverordening, met uitzondering van stalen kabels die zijn vervaardigd door Remer Maroc SARL.

(37)

Het besluit om de rechten niet uit te breiden tot stalen kabels die worden uitgevoerd door Remer Maroc SARL, is genomen op grond van de resultaten van het huidige onderzoek. Dit besluit is derhalve uitsluitend van toepassing op stalen kabels die uit Marokko zijn verzonden en door deze specifieke rechtspersoon zijn geproduceerd. Stalen kabels die zijn vervaardigd of verzonden door andere ondernemingen, die niet specifiek met naam en adres in het dispositief van deze verordening zijn genoemd, met inbegrip van rechtspersonen die banden hebben met de specifiek genoemde onderneming, komen niet voor de vrijstelling in aanmerking en zijn onderworpen aan het bij Verordening (EG) nr. 1796/1999 ingestelde recht.

(38)

De ontduiking vindt plaats buiten de Gemeenschap. Artikel 13 van de basisverordening heeft ten doel ontduiking van rechten tegen te gaan zonder ondernemingen te treffen die kunnen aantonen dat ze niet bij dergelijke praktijken betrokken zijn; dit artikel bevat evenwel geen specifieke bepalingen voor de behandeling van exporteurs die kunnen aantonen dat zij de antidumpingmaatregelen niet ontduiken. Producenten die het betrokken product in het onderzoektijdvak niet hebben uitgevoerd en die geen banden hebben met exporteurs of producenten waarop het uitgebreide antidumpingrecht van toepassing is, zou de gelegenheid moeten worden geboden te verzoeken hun producten van antidumpingmaatregelen vrij te stellen. Producenten die van het uitgebreide antidumpingrecht wensen te worden vrijgesteld, moeten hiertoe een aanvraag indienen en een vragenlijst beantwoorden zodat de Commissie kan vaststellen of een vrijstelling gerechtvaardigd is. Deze vrijstelling kan worden toegestaan na evaluatie van bijvoorbeeld de marktsituatie van het betrokken product, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad, aan- en verkoop, de waarschijnlijkheid van praktijken waarvoor geen voldoende reden of economische rechtvaardiging is, en bewijsmateriaal inzake dumping. Doorgaans verricht de Commissie ook een controle bij de betrokken onderneming. Een dergelijk verzoek dient onverwijld aan de Commissie te worden gericht en moet vergezeld gaan van alle relevante informatie, met name over wijzigingen in de activiteiten van de onderneming die verband houden met de productie en de verkoop.

(39)

Importeurs hebben ook voordeel bij de vrijstelling van registratie of maatregelen voorzover zij het betrokken product aankopen bij exporteurs die een dergelijke vrijstelling is verleend, en overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening.

(40)

Indien een vrijstelling wordt verleend zal de Commissie, na overleg in het Raadgevend Comité, een dienovereenkomstige wijziging van onderhavige verordening voorstellen. Op verleende vrijstellingen zal toezicht worden uitgeoefend om te waarborgen dat aan de voorwaarden wordt voldaan.

E.   PROCEDURE

(41)

De belanghebbenden werden op de hoogte gebracht van de voornaamste feiten en overwegingen op basis waarvan de Raad voornemens is het geldende definitieve antidumpingrecht uit te breiden, en werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken en te verzoeken te worden gehoord. Er zijn geen opmerkingen ontvangen naar aanleiding waarvan de bovengenoemde conclusies moeten worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Het definitieve antidumpingrecht dat werd ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1796/1999 op stalen kabels van oorsprong uit de Volksrepubliek China, ingedeeld onder de GN-codes ex 7312 10 82, ex 7312 10 84, ex 7312 10 86, ex 7312 10 88 en ex 7312 10 99, wordt uitgebreid tot stalen kabels die zijn verzonden vanuit Marokko (al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Marokko) (Taric-codes respectievelijk 7312108212, 7312108412, 7312108612, 7312108812 en 7312109912), met uitzondering van stalen kabels die zijn vervaardigd door Remer Maroc SARL, Zone Industrielle, Tranche 2, Lot 10, Settat, Morokko (aanvullende Taric-code A567).

2.   Het bij lid 1 uitgebreide recht wordt geheven van de overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 275/2004 van de Commissie alsmede artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 geregistreerde producten, met uitzondering van de producten vervaardigd door Remer Maroc SARL, Zone Industrielle, Tranche 2, Lot 10, Settat, Marokko.

3.   De bepalingen inzake douanerechten zijn van toepassing.

Artikel 2

1.   Verzoeken om vrijstelling van het bij artikel 1 uitgebreide recht moeten schriftelijk in één van de officiële talen van de Gemeenschap worden ingediend en worden ondertekend door een persoon die gemachtigd is de indiener van het verzoek te vertegenwoordigen. Het verzoek moet naar onderstaand adres worden gezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat B

Kamer J-79 05/17

B-1049 Brussel

Fax (32-2) 295 65 05

Telex COMEU B 21877.

2.   Na overleg in het Raadgevend Comité kan de Commissie bij besluit vrijstelling verlenen van het bij artikel 1 uitgebreide recht, wanneer is aangetoond dat het bij Verordening (EG) nr. 1796/1999 ingestelde antidumpingrecht niet wordt ontdoken.

Artikel 3

De douaneautoriteiten wordt opgedragen de registratie van de invoer overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 275/2004 te beëindigen.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 25 oktober 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

R. VERDONK


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

(2)  PB L 217 van 17.8.1999, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1674/2003 (PB L 238 van 25.9.2003, blz. 1).

(3)  PB L 47 van 18.2.2004, blz. 13. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1699/2004 (PB L 305 van 1.10.2004, blz. 25).

(4)  PB L 305 van 1.10.2004, blz. 25.


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/7


VERORDENING (EG) Nr. 1887/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 oktober 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

53,6

204

52,7

999

53,2

0707 00 05

052

111,0

999

111,0

0709 90 70

052

93,7

204

41,2

388

34,1

999

56,3

0805 50 10

052

63,1

388

44,8

524

67,6

528

56,5

999

58,0

0806 10 10

052

91,1

400

198,0

999

144,6

0808 10 20, 0808 10 50, 0808 10 90

052

58,3

388

95,5

400

109,8

404

80,1

442

61,0

512

106,7

720

99,6

800

201,0

804

106,7

999

102,1

0808 20 50

052

68,3

720

75,4

999

71,9


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/9


VERORDENING (EG) Nr. 1888/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 1 november 2004

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat bij de invoer van de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief worden geheven. Voor de producten als bedoeld in lid 2 van dat artikel is het invoerrecht echter gelijk aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs van de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

(2)

In artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat de cif-invoerprijzen worden berekend aan de hand van de representatieve prijzen voor het betrokken product op de wereldmarkt.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 1249/96 zijn bepalingen vastgesteld voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1784/2003 ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen.

(4)

De vastgestelde invoerrechten zijn van toepassing totdat een nieuwe vaststelling in werking treedt.

(5)

Voor het normaal functioneren van het stelsel van invoerrechten moeten deze rechten worden berekend aan de hand van de in een referentieperiode geconstateerde representatieve marktkoersen.

(6)

De toepassing van Verordening (EG) nr. 1249/96 leidt ertoe de invoerrechten vast te stellen zoals vermeld in bijlage I bij deze verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde invoerrechten in de sector granen worden vastgesteld in bijlage I bij deze verordening en zijn bepaald aan de hand van de in bijlage II vermelde elementen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1110/2003 (PB L 158 van 27.6.2003, blz. 12).


BIJLAGE I

Vanaf 29 oktober 2004 geldende invoerrechten voor de in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(in EUR/ton)

1001 10 00

Harde tarwe van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

0,00

1001 90 91

Zachte tarwe, zaaigoed

0,00

ex 1001 90 99

Zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan voor zaaidoeleinden

0,00

1002 00 00

Rogge

34,43

1005 10 90

Maïs, zaaigoed, andere dan hybriden

49,99

1005 90 00

Maïs, andere dan zaaigoed (2)

49,99

1007 00 90

Graansorgho, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

34,43


(1)  Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd (artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96) komt de importeur in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:

3 EUR/t, als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt, of

2 EUR/t, als de loshaven in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Estland, Letland, Litouen, Polen, Finland, Zweden of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t, als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Berekeningselementen

periode van 15.10.-28.10.2004

1.

Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

Beursnotering

Minneapolis

Chicago

Minneapolis

Minneapolis

Minneapolis

Minneapolis

Product (eiwitgehalte bij 12 % vocht)

HRS2 (14 %)

YC3

HAD2

Van gemiddelde kwaliteit (1)

Van lage kwaliteit (2)

US barley 2

Notering (EUR/t)

120,71 (3)

64,05

154,91 (4)

144,91 (4)

124,91 (4)

83,30 (4)

Golfpremie (EUR/t)

12,43

 

 

Grote-Merenpremie (EUR/t)

15,32

 

 

2.

Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

Vrachttarieven/kosten: Golf van Mexico–Rotterdam: 30,56 EUR/t; Grote Meren–Rotterdam: 39,31 EUR/t.

3.

Subsidies bedoeld in artikel 4, lid 2, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

0,00 EUR/t (HRW2)

0,00 EUR/t (SRW2).


(1)  Een korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(2)  Een korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(3)  Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(4)  Fob Duluth.


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/12


VERORDENING (EG) Nr. 1889/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt van de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

De restituties moeten worden vastgesteld met inachtneming van de elementen als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2).

(3)

Voor meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge moet de restitutie worden berekend met inachtneming van de hoeveelheid granen benodigd voor de vervaardiging van de betreffende producten. Deze hoeveelheden zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1501/95.

(4)

De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor sommige producten kunnen een differentiatie van de restitutie naar bestemming nodig maken.

(5)

De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan tussentijds worden gewijzigd.

(6)

De toepassing van deze regelen op de huidige situatie in de sector granen en met name op de noteringen of prijzen van deze producten in de Gemeenschap en op de wereldmarkt voert tot het vaststellen van de bedragen van de restitutie zoals vermeld in de bijlage.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer in ongewijzigde staat van de in artikel 1, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten, met uitzondering van mout, worden op de in de bijlage aangegeven bedragen vastgesteld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1431/2003 (PB L 203 van 12.8.2003, blz. 16).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

1001 10 00 9200

EUR/t

1001 10 00 9400

A00

EUR/t

0

1001 90 91 9000

EUR/t

1001 90 99 9000

A00

EUR/t

0

1002 00 00 9000

A00

EUR/t

0

1003 00 10 9000

EUR/t

1003 00 90 9000

A00

EUR/t

0

1004 00 00 9200

EUR/t

1004 00 00 9400

A00

EUR/t

0

1005 10 90 9000

EUR/t

1005 90 00 9000

EUR/t

1007 00 90 9000

EUR/t

1008 20 00 9000

EUR/t

1101 00 11 9000

EUR/t

1101 00 15 9100

A00

EUR/t

0

1101 00 15 9130

A00

EUR/t

0

1101 00 15 9150

A00

EUR/t

0

1101 00 15 9170

A00

EUR/t

0

1101 00 15 9180

A00

EUR/t

0

1101 00 15 9190

EUR/t

1101 00 90 9000

EUR/t

1102 10 00 9500

A00

EUR/t

0

1102 10 00 9700

A00

EUR/t

0

1102 10 00 9900

EUR/t

1103 11 10 9200

A00

EUR/t

0

1103 11 10 9400

A00

EUR/t

0

1103 11 10 9900

EUR/t

1103 11 90 9200

A00

EUR/t

0

1103 11 90 9800

EUR/t

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/14


VERORDENING (EG) Nr. 1890/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot vaststelling van het op de restitutie voor granen toe te passen correctiebedrag

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 15, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 moet bij uitvoer van granen de op de dag van indiening van de aanvraag van een certificaat geldende restitutie op verzoek worden toegepast op uitvoer die tijdens de geldigheidsduur van het certificaat moet plaatsvinden. In dat geval kan op de restitutie een correctiebedrag worden toegepast.

(2)

Op grond van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2) kan een correctiebedrag worden vastgesteld voor de in artikel 1, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde producten. Dit correctiebedrag moet worden berekend met inachtneming van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde elementen.

(3)

Op grond van de situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten kan het noodzakelijk zijn het correctiebedrag naar gelang van de bestemming te differentiëren.

(4)

Het correctiebedrag moet samen met de restitutie en volgens dezelfde procedure worden vastgesteld. Het kan tussentijds worden gewijzigd.

(5)

Uit de bovengenoemde bepalingen volgt dat het correctiebedrag moet worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het correctiebedrag op de vooraf vastgestelde restituties bij uitvoer van de in artikel 1, lid 1, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten, met uitzondering van mout, wordt vastgesteld in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1431/2003 van de Commissie (PB L 203 van 12.8.2003, blz. 16).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van het op de restitutie voor granen toe te passen correctiebedrag

(in EUR/t)

Productcode

Bestemming

Lopend

11

1e term.

12

2e term.

1

3e term.

2

4e term.

3

5e term.

4

6e term.

5

1001 10 00 9200

1001 10 00 9400

A00

0

0

0

0

0

1001 90 91 9000

1001 90 99 9000

A00

0

0

0

0

0

1002 00 00 9000

A00

0

0

0

0

0

1003 00 10 9000

1003 00 90 9000

A00

0

0

0

0

0

1004 00 00 9200

1004 00 00 9400

A00

0

0

0

0

0

1005 10 90 9000

1005 90 00 9000

1007 00 90 9000

1008 20 00 9000

1101 00 11 9000

1101 00 15 9100

A00

0

0

0

0

0

1101 00 15 9130

A00

0

0

0

0

0

1101 00 15 9150

A00

0

0

0

0

0

1101 00 15 9170

A00

0

0

0

0

0

1101 00 15 9180

A00

0

0

0

0

0

1101 00 15 9190

1101 00 90 9000

1102 10 00 9500

A00

0

0

0

0

0

1102 10 00 9700

A00

0

0

0

0

0

1102 10 00 9900

1103 11 10 9200

A00

0

0

0

0

0

1103 11 10 9400

A00

0

0

0

0

0

1103 11 10 9900

1103 11 90 9200

A00

0

0

0

0

0

1103 11 90 9800

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/16


VERORDENING (EG) Nr. 1891/2004 VAN DE COMMISSIE

van 21 oktober 2004

tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en inzake de maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op dergelijke rechten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad van 22 juli 2003 inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en inzake de maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op dergelijke rechten (1), en met name op artikel 20,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1383/2003 heeft gemeenschappelijke regels ingevoerd die ten doel hebben een verbod in te stellen op het binnenbrengen, het in het vrije verkeer brengen, het verlaten van het douanegebied, de uitvoer, de wederuitvoer en het plaatsen onder een schorsingsregeling, in een vrije zone of in een vrij entrepot, van namaakgoederen of door piraterij verkregen goederen en de onwettige handel in deze goederen tegen te gaan zonder de vrijheid van het wettige handelsverkeer te hinderen.

(2)

Daar Verordening (EG) nr. 1383/2003 Verordening (EG) nr. 3295/94 van de Raad van 22 december 1994 houdende vaststelling van een aantal maatregelen betreffende het binnenbrengen in de Gemeenschap alsmede de uitvoer en wederuitvoer uit de Gemeenschap, van goederen die inbreuk maken op bepaalde intellectuele eigendomsrechten (2), heeft vervangen, dient Verordening (EG) nr. 1367/95 van de Commissie (3), waarbij de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 3295/94 zijn vastgesteld, ook te worden vervangen.

(3)

Afhankelijk van de verschillende soorten intellectuele-eigendomsrechten dient een definitie te worden vastgesteld van de natuurlijke of rechtspersonen die vertegenwoordiger kunnen zijn van de houder van het recht of van elke persoon die gemachtigd is dit recht te gebruiken.

(4)

De in artikel 5, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1383/2003 voorgeschreven middelen tot bewijs van het intellectuele-eigendomsrecht dienen te worden vastgesteld.

(5)

Om te zorgen voor harmonisering en eenvormigheid van de inhoud en vorm van de formulieren voor de verzoeken om optreden en van de gegevens in deze formulieren zoals bepaald in het kader van artikel 5, leden 1 en 4, van Verordening (EG) nr. 1383/2003, dient een modelformulier te worden vastgesteld. Tevens moet de taalregeling die geldt voor het in artikel 5, lid 4, van genoemde verordening bedoelde verzoek om optreden worden vastgelegd.

(6)

Het soort gegevens dat het verzoek om optreden moet bevatten moet worden vastgelegd, zodat de douanediensten goederen die inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht kunnen maken, gemakkelijker kunnen herkennen.

(7)

Het soort verklaring moet worden omschreven waarmee de houder van het recht de aansprakelijkheid aanvaardt en die verplicht bij het verzoek om optreden moet worden gevoegd.

(8)

Ten behoeve van de rechtszekerheid moet de aanvang van de in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1383/2003 bedoelde termijnen worden vastgesteld.

(9)

Om enerzijds de Commissie in staat te stellen de daadwerkelijke toepassing van de bij Verordening (EG) nr. 1383/2003 vastgestelde procedure te volgen, het in artikel 23 van die verordening bedoelde verslag op te stellen en de fraudegevallen te kwantificeren en te kwalificeren, en anderzijds de lidstaten in staat te stellen een passende risicoanalyse in te voeren, moeten regels inzake gegevensuitwisseling tussen de lidstaten en de Commissie worden vastgesteld.

(10)

Deze verordening dient van toepassing te zijn met ingang van dezelfde datum als Verordening (EG) nr. 1383/2003.

(11)

De in deze verordening vervatte bepalingen zijn in overeenstemming met het advies van het comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Als vertegenwoordiger van de houder van het recht of van elke persoon die gemachtigd is dit recht te gebruiken in de zin van artikel 2, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1383/2003, hierna „de basisverordening”, genoemd, kunnen natuurlijke personen en rechtspersonen optreden.

Tot de in de eerste alinea bedoelde personen behoren maatschappijen voor collectief beheer waarvan het enige doel of een van de voornaamste doelen het beheren of administreren van auteursrechten of naburige rechten van het auteursrecht is, groeperingen of hun vertegenwoordigers die een verzoek tot registratie van een beschermde benaming van oorsprong of een beschermde geografische aanduiding hebben ingediend, alsmede kwekers.

Artikel 2

1.   Wanneer de houder van het recht zelf een verzoek om optreden in de zin van artikel 5, lid 1, van de basisverordening indient, is het in artikel 5, lid 5, tweede alinea, van de basisverordening bedoelde bewijs:

a)

voor rechten die worden geregistreerd of gedeponeerd, een bewijs van registratie door het betrokken kantoor of van het depot;

b)

voor auteursrechten, naburige rechten of rechten inzake tekeningen of modellen die niet zijn geregistreerd of niet zijn gedeponeerd, elk bewijsmiddel waaruit de hoedanigheid van auteur of oorspronkelijke houder blijkt.

Als in de eerste alinea, onder a), bedoeld bewijs kan een afschrift van registratie in een gegevensbank van nationale of internationale kantoren worden beschouwd.

Voor de beschermde benamingen van oorsprong en beschermde geografische aanduidingen bevat het in de eerste alinea, onder a), bedoelde bewijs bovendien het bewijs dat de houder van het recht de producent of de groepering is en het bewijs dat de benaming of aanduiding geregistreerd is. De onderhavige alinea is van overeenkomstige toepassing op wijn en gedistilleerde dranken.

2.   Wanneer het verzoek om optreden wordt ingediend door elke andere persoon die gemachtigd is de in artikel 2, lid 1, van de basisverordening bedoelde rechten te gebruiken, is het bewijs, behoudens de in lid 1 van dit artikel bedoelde bewijzen, de titel krachtens welke die persoon gemachtigd is het betrokken recht te gebruiken.

3.   Wanneer het verzoek om optreden wordt ingediend door een vertegenwoordiger van de houder van het recht of van elke andere persoon die gemachtigd is één van de in artikel 2, lid 2, van de basisverordening bedoelde rechten te gebruiken, is het bewijs, behoudens de in lid 1, van dit artikel bedoelde bewijzen, een bewijs van zijn handelingsbevoegdheid.

De in de eerste alinea bedoelde vertegenwoordiger moet de in artikel 6 van de basisverordening voorgeschreven verklaring overleggen die door de in de leden 1 en 2 van het onderhavige artikel bedoelde personen is ondertekend, of een stuk volgens hetwelk hij gemachtigd is overeenkomstig artikel 6 van de basisverordening alle kosten te betalen die uit een douaneoptreden in hun naam voortvloeien.

Artikel 3

1.   De documenten waarop de in artikel 5, leden 1 en 4, van de basisverordening bedoelde verzoeken om optreden zijn gesteld, de in de leden 7 en 8 van genoemd artikel bedoelde besluiten en de in artikel 6 van de basisverordening voorgeschreven verklaring dienen met de in de bijlagen bij de onderhavige verordening opgenomen formulieren in overeenstemming te zijn.

De formulieren worden met behulp van elektronische of mechanische middelen ingevuld of, op duidelijk leesbare wijze, met de hand; in laatstgenoemd geval moeten zij met inkt en in drukletters worden ingevuld. Ongeacht de gebruikte werkwijze mogen daarin geen doorhalingen, verbeteringen of andere wijzigingen voorkomen. Indien het formulier elektronisch wordt ingevuld, dient het de verzoeker elektronisch ter beschikking te worden gesteld op één of meer voor het publiek rechtstreeks toegankelijke sites. Het formulier kan vervolgens met behulp van particuliere afdrukmiddelen worden vermenigvuldigd.

Wanneer stukken worden bijgevoegd als bedoeld in de vakken 8, 9, 10 en 11 van het formulier waarop het in artikel 5, lid 1, van de basisverordening bedoelde verzoek om optreden wordt gesteld of als bedoeld in de vakken 7, 8, 9 en 10 van het formulier waarop het in artikel 5, lid 4, van de basisverordening bedoelde verzoek om optreden wordt gesteld, worden deze stukken geacht deel uit te maken van het formulier.

2.   De formulieren betreffende het in artikel 5, lid 4, bedoelde verzoek om optreden worden gedrukt en ingevuld in een van de officiële talen van de Gemeenschap, die wordt aangewezen door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin het verzoek om optreden moet worden ingediend, en gaan eventueel vergezeld van een vertaling.

3.   Het formulier bestaat uit twee exemplaren:

a)

een exemplaar met het nummer 1 voor de lidstaat waarin het verzoek wordt ingediend,

b)

een exemplaar met het nummer 2 voor de houder van het recht.

Het formulier wordt, naar behoren ingevuld en ondertekend en vergezeld van het aantal uittreksels dat overeenkomt met het aantal in vak 6 van het formulier genoemde lidstaten, alsmede van de in de vakken 8, 9 en 10 bedoelde bewijsstukken, bij de bevoegde douaneautoriteit ingediend en wordt door deze dienst nadat hij het heeft aanvaard, gedurende ten minste een jaar na het verstrijken van de wettelijke geldigheidsduur bewaard.

Alleen in het geval waarin het uittreksel van een besluit waarbij een verzoek om optreden wordt ingewilligd, gericht is tot een lidstaat of tot lidstaten die overeenkomstig artikel 5, lid 4, van de basisverordening moet of moeten optreden, dient de lidstaat die dit uittreksel ontvangt terstond het deel „ontvangstbewijs”, in te vullen door vermelding van de datum van ontvangst en een kopie van dit uittreksel terug te zenden aan de in vak 2 van het formulier vermelde bevoegde autoriteit.

De houder van het recht kan gedurende de geldigheidsduur van zijn verzoek om communautair optreden, bij de lidstaat waarin dit verzoek is ingediend, om een optreden in een nieuwe, nog niet eerder genoemde lidstaat verzoeken. In dat geval is de geldigheidsduur van het nieuwe verzoek de overblijvende duur van het aanvankelijke verzoek en kan deze geldigheidsduur, op de voor het laatstgenoemde verzoek geldende voorwaarden, worden verlengd.

Artikel 4

Voor de toepassing van artikel 5, lid 6, van de basisverordening kunnen de plaats van vervaardiging of productie, het distributienet of de naam van licentiehouders en andere gegevens worden opgevraagd door de dienst die de verzoeken om optreden ontvangt en behandelt, teneinde het technische onderzoek van de goederen te vergemakkelijken.

Artikel 5

Wanneer een verzoek om optreden overeenkomstig artikel 4, lid 1, van de basisverordening binnen de termijn van drie werkdagen is ingediend, beginnen de in de artikelen 11 en 13 van de basisverordening genoemde termijnen pas te lopen op de dag volgende op die van de aanvaarding van dit verzoek door de hiertoe aangewezen douaneautoriteit.

Wanneer de douaneautoriteit overeenkomstig artikel 4, lid 1, van de basisverordening de aangever of de houder in kennis stelt van de opschorting van de vrijgave of van het vasthouden van de goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht maken, doet alleen de kennisgeving aan de houder van het recht de termijn van drie werkdagen ingaan.

Artikel 6

Wanneer het verzoek om optreden betrekking heeft op aan bederf onderhevige goederen, wordt de procedure voor de opschorting van de vrijgave of voor het vasthouden van de goederen bij voorrang ingeleid ten aanzien van goederen waarvoor vooraf een verzoek om optreden is ingediend.

Artikel 7

1.   Bij toepassing van artikel 11, lid 2, van de basisverordening stelt de houder van het recht de douaneautoriteit ervan in kennis, dat een procedure is ingeleid om te bepalen of volgens nationaal recht een intellectuele-eigendomsrecht is geschonden. Tenzij het gaat om aan bederf onderhevige goederen, kan, wanneer het resterende deel van de in artikel 13, lid 1, eerste alinea, van de basisverordening bepaalde termijn niet voldoende is voor het verzoeken om een dergelijke procedure, deze termijn op grond van artikel 13, lid 1, tweede alinea, worden verlengd.

2.   Wanneer op grond van artikel 11 van de basisverordening tevoren reeds een verlenging van tien werkdagen is toegekend, kan op grond van artikel 13 van die verordening geen verlenging meer worden toegekend.

Artikel 8

1.   Elke lidstaat deelt de Commissie zo spoedig mogelijk de gegevens mede over de in artikel 5, lid 2, van de basisverordening bedoelde douanedienst die bevoegd is de verzoeken om optreden van houders van rechten in ontvangst te nemen en te behandelen.

2.   Aan het einde van elk kalenderjaar doet elke lidstaat de Commissie de lijst toekomen van alle in artikel 5, leden 1 en 4, van de basisverordening bedoelde schriftelijke verzoeken, onder opgave van de naam en het adres van de houder van het recht, het soort recht waarvoor het verzoek is ingediend alsmede een beknopte omschrijving van de betrokken goederen. Niet aanvaarde verzoeken moeten eveneens worden vermeld.

3.   In de maand volgende op het einde van elk kwartaal doen de lidstaten de Commissie een lijst voor elke soort goederen toekomen met nauwkeurige gegevens over de gevallen waarin de vrijgave van de goederen is opgeschort of goederen zijn vastgehouden. Deze gegevens omvatten:

a)

de naam van de houder van het recht, de omschrijving van de goederen en indien bekend, de oorsprong, de plaats van verzending en de bestemming van de goederen alsook de naam van het intellectuele-eigendomsrecht waarop inbreuk is gemaakt;

b)

de hoeveelheid per stuk van de goederen waarvan de vrijgave is opgeschort of die zijn vastgehouden, de douanesituatie ervan, het soort intellectuele-eigendomsrecht waarop inbreuk is gemaakt en het gebruikte vervoermiddel;

c)

of het een handelszending dan wel een zending van een particuliere reiziger betreft en of het een procedure betreft die na een verzoek om optreden dan wel ambtshalve is ingeleid.

4.   De lidstaten kunnen de Commissie, wanneer zij dit wensen, ook gegevens doen toekomen over de werkelijke of veronderstelde waarde van de goederen waarvan de vrijgave is opgeschort of die zijn vastgehouden.

5.   De Commissie deelt de lidstaten aan het einde van elk jaar de gegevens mede die zij op grond van de leden 1 tot en met 4 heeft ontvangen.

6.   De Commissie maakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie de lijst van de in artikel 5, lid 2, van de basisverordening bedoelde douanediensten bekend.

Artikel 9

Vóór 1 juli 2004 ingediende verzoeken om optreden blijven geldig tot hun wettige vervaldatum en kunnen niet worden verlengd. Zij moeten evenwel worden vervolledigd door de in artikel 6 van de basisverordening bedoelde verklaring waarvan het model in de bijlagen bij de onderhavige verordening is opgenomen. Op grond van deze verklaring kan de eventueel gestelde zekerheid worden vrijgegeven.

Wanneer de bevoegde autoriteit voor 1 juli 2004 is aangezocht om ten gronde te beslissen en de procedure op die datum nog steeds aanhangig is, wordt de zekerheid eerst na de beëindiging van de procedure vrijgegeven.

Artikel 10

Verordening (EG) nr. 1367/95 wordt ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 oktober 2004.

Voor de Commissie

Frederik BOLKESTEIN

Lid van de Commissie


(1)  PB L 196 van 2.8.2003, blz. 7.

(2)  PB L 341 van 30.12.1994, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(3)  PB L 133 van 17.6.1995, blz. 2. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.


BIJLAGE I

Image

Image

Image


BIJLAGE I-A

AANWIJZINGEN VOOR HET INVULLEN VAN HET FORMULIER

I.   VERPLICHTE INFORMATIE OVER HET RECHT EN DE HANDELINGSBEVOEGDHEID

a)

bij een verzoek dat wordt ingediend door de houder van het recht:

indien het een recht betreft dat geregistreerd is of waarvoor een verzoek om registratie is ingediend: het bewijs van de registratie bij het betrokken registratiekantoor of van de indiening van het verzoek,

indien het een auteursrecht, een naburig recht of een recht inzake tekeningen of modellen betreft dat niet geregistreerd is of waarvoor geen aanvraag tot registratie werd ingediend: ieder document dat zijn auteurschap of zijn hoedanigheid van oorspronkelijke houder van het recht bewijst;

b)

bij een verzoek dat wordt ingediend door een andere, in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde persoon die gemachtigd is één van de in artikel 2, lid 1, onder a), b), of c), van de basisverordening genoemde rechten te gebruiken: behalve het bewijs dat is vereist volgens punt a) hierboven, het document waarbij deze persoon wordt gemachtigd het recht te gebruiken.

c)

bij een verzoek dat wordt ingediend door een vertegenwoordiger van de houder van het recht of door een vertegenwoordiger van een in artikel 2, lid 2, onder a) of b), bedoelde persoon die gemachtigd is één van de in artikel 2, lid 1, onder a), b) of c), van de basisverordening genoemde rechten te gebruiken: behalve de bewijzen die zijn vereist volgens de punten a) en b) hierboven, het bewijs van de handelingsbevoegdheid van de vertegenwoordiger.

De natuurlijke persoon of rechtspersoon die vak 3 invult, moet dezelfde persoon zijn als die welke de in vak 11 bedoelde verklaring afgeeft

d)

Vak 5 bevat alle geografische aanduidingen. Met beschermde oorsprongsbenaming en beschermde geografische aanduiding worden de officiële benaming en aanduiding bedoeld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad (PB L 208 van 24.7.1992, blz. 1), Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie (PB L 148 van 21.6.1996, blz. 1) en Verordening (EG) nr. 2400/96 van de Commissie (PB L 327 van 18.12.1996, blz. 11). Met „geografische benaming voor gedistilleerde dranken” is de officiële benaming bedoeld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1576/89. Zowel individuele producenten als groepen, of hun vertegenwoordigers, kunnen een verzoek indienen.

e)

Wanneer het verzoek betrekking heeft op een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding moet deze zijn geregistreerd en zijn nadere gegevens vereist.

II.   WAT MOET HET VERZOEK OM OPTREDEN BEVATTEN?

Een verzoek om optreden kan door de houder van het recht — kosteloos — worden gebruikt hetzij als preventieve maatregel hetzij omdat hij redenen heeft om aan te nemen dat zijn intellectuele-eigendomsrecht wordt of waarschijnlijk zal worden geschonden. Het verzoek moet alle gegevens bevatten die nodig zijn om de betrokken goederen voor de douane gemakkelijk herkenbaar te maken, met name:

een nauwkeurige technische beschrijving van de goederen,

indien beschikbaar, gegevens over het soort fraude of het fraudepatroon,

naam en adres van de door de houder van het recht aangewezen contactpersoon,

de verklaring van de indiener van het verzoek, als bedoeld in artikel 6 van de basisverordening, en het bewijs dat de indiener van het verzoek houder is van het recht ten aanzien van de betrokken goederen.

Onmiddellijk na ontvangst van de kennisgeving die de douane hem overeenkomstig artikel 4 (ambtshalve) of artikel 9 heeft toegezonden, moet de houder van het recht het ontvangstbewijs terugzenden. De wettelijke termijnen (3-10 werkdagen) gaan in op de dag van ontvangst van de kennisgeving. De houder van het recht moet de ontvangst van de kennisgeving onmiddellijk bevestigen zodra de douane contact met hem heeft opgenomen.

„Werkdagen” in de zin van de basisverordening (zie Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad (PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1) zijn alle dagen die geen feestdagen, zaterdagen of zondagen zijn. Bij de berekening van de werkdagen overeenkomstig artikel 4 en artikel 13 wordt de dag van ontvangst van de kennisgeving niet meegerekend. De termijnen gaan derhalve in op de dag na ontvangst van de kennisgeving.

Het verzoek om optreden kan elektronisch worden ingediend indien een systeem voor elektronische gegevensuitwisseling beschikbaar is. In alle andere gevallen moet het formulier machinaal, of op leesbare wijze met de hand, zonder doorhalingen of overschrijvingen, worden ingevuld.

III.   HOE MOET EEN VERZOEK OM OPTREDEN WORDEN INGEDIEND?

De houder van het recht moet het verzoek om optreden indienen bij de instantie die in vak 2 van het formulier is vermeld. Deze neemt het verzoek in behandeling en deelt de indiener van het verzoek binnen 30 werkdagen schriftelijk haar besluit mede. Een afwijzend besluit moet met redenen zijn omkleed en de indiener van het verzoek kan hiertegen in beroep gaan. De periode gedurende welke de douane optreedt bedraagt één jaar, welke periode jaarlijks kan worden verlengd.

IV.   UITLEG BIJ DE VOORNAAMSTE IN TE VULLEN VAKKEN

Vak 3: Naam, adres en hoedanigheid van de indiener van het verzoek. De indiener van het verzoek in de zin van artikel 2, lid 2, kan de houder van het recht zelf zijn, een persoon die gemachtigd is het intellectuele-eigendomsrecht te gebruiken of een vertegenwoordiger.

Vak 4: Hoedanigheid van de verzoeker. Aankruisen wat van toepassing is.

Vak 5: Soort recht waarop het verzoek betrekking heeft. Aankruisen wat van toepassing is.

Vakken 6 en 7: Gegevens over de contactpersoon die zich bezighoudt met de administratieve aspecten moeten in vak 6 worden ingevuld. Vak 7 is bestemd voor de gegevens over de persoon waarmee de douane in contact kan treden om de technische gegevens van de vastgehouden goederen te bespreken. De betrokken personen moeten gemakkelijk bereikbaar zijn.

Vak 8, 9, 12: Vak 8 is bestemd voor nauwkeurige gegevens aan de hand waarvan de douane de authentieke goederen kan identificeren alsmede voor gegevens over het soort fraude of het fraudepatroon (documenten, foto’s, enz.) waarover de houder van het recht beschikt.

De gegevens moeten zo gedetailleerd mogelijk zijn zodat de douane verdachte zendingen met behulp van risicoanalysetechnieken op eenvoudige en doeltreffende wijze kan identificeren.

Aan de hand van de gegevens die in deze vakken worden gevraagd moet de douane meer inzicht kunnen verkrijgen in verdachte goederen en in de illegale handel. Er kunnen ook andere gegevens worden verstrekt ter ondersteuning van de gevraagde gegevens, zoals waarde, exclusief belastingen, van de authentieke goederen, de plaats waar de verdachte goederen zich bevinden of waarheen zij zullen worden vervoerd, de kenmerken van de zending of van de colli, de voorziene datum van aankomst of vertrek van de goederen, de gebruikte vervoermiddelen, de importeur, exporteur of houder van de goederen.

Vak 11: De natuurlijke persoon of rechtspersoon die vak 3 invult moet dezelfde persoon zijn als die welke de in vak 11 bedoelde verklaring afgeeft.

Vak 13: Door het plaatsen van zijn handtekening in dit vak, aanvaardt de houder van het recht de voorwaarden van de verordening en zijn verplichtingen.


BIJLAGE I-B

VERKLARING OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 6 VAN VERORDENING (EG) Nr. 1383/2003 VAN DE RAAD

Ondergetekende …

zoals uit bijgevoegde documenten blijkt houder van een intellectuele-eigendomsrecht in de zin van artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1383/2003, hierna „de basisverordening” genoemd, aanvaardt hierbij overeenkomstig artikel 6 van die verordening de aansprakelijkheid jegens personen die betrokken zijn bij een in artikel 1, lid 1, van de basisverordening bedoelde situatie wanneer de overeenkomstig de basisverordening ingeleide procedure niet wordt voortgezet ingevolge een handeling of verzuim van hemzelf of wanneer achteraf wordt vastgesteld dat de betrokken goederen geen inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht.

De ondergetekende stemt er eveneens mee in alle kosten te betalen die overeenkomstig de basisverordening voortvloeien uit het douanetoezicht uit hoofde van artikel 9 en, indien van toepassing, artikel 11, met inbegrip van de kosten die voortvloeien uit het vernietigen van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht overeenkomstig artikel 17.

De ondergetekende bevestigt kennis te hebben genomen van artikel 12 van de basisverordening en verbindt zich ertoe de in artikel 5, lid 2, bedoelde douanedienst in kennis te stellen van de wijziging of het verlies van zijn intellectuele-eigendomsrecht.

Gedaan te … op …/…/20…

(Handtekening)


BIJLAGE I-C

NAAM EN ADRES VAN DIENSTEN WAARBIJ VERZOEKEN OM OPTREDEN KUNNEN WORDEN INGEDIEND

BELGIË

Monsieur le Directeur général des douanes et accises

Service „Gestion des Groupes cibles” — Direction 1 (Contrefaçon-Piraterie)

Boîte 37 Boulevard du Jardin Botanique 50

B-1010 Bruxelles

Téléphone (32-2) 210 31 38

Télécopieur (32-2) 210 32 13

Courrier électronique: org.contr.reg.div@minfin.fed.be

De heer Directeur-generaal van de Administratie der Douane en Accijnzen Dienst

Diverse regelingen

Directie 1 „Namaak en Piraterij”

Rijksadministratief Centrum

Financietoren bus 37 Kruidtuinlaan 50

B-1010 Brussel

Tel.: (32-2) 210 31 38

Fax: (32-2) 210 32 13

E-mail: org.contr.reg.div@minfin.fed.be

DENEMARKEN

Central Customs and Tax Administration

Customs Control

Østbanegade 123

DK-2100 Copenhagen

Tel. +45 72379000

Fax: +45 72372917

E-mail: toldskat@toldskat.dk

Internet: www.erhverv.toldskat.dk

DUITSLAND

Oberfinanzdirektion Nürnberg Zentralstelle Gewerblicher Rechtsschutz

Sophienstraße 6

D-80333 München

Tel.: (49-89) 59 95 (23 49)

Fax: (49-89) 59 95 23 17

E-mail: zgr@ofdm.bfinv.de

Internet: www.zoll.de/e0_downloads/b0_vordrucke/e0_vub/index.html

SPANJE

Departamento de Aduanas e Impuestos Especiales

Subdirección General de Gestión Aduanera

Avenida del Llano Castellano 17

E-28071 Madrid

Tel.: (34) 917 28 98 54

Fax: (34) 917 29 12 00

FRANKRIJK

Direction générale des douanes

Bureau E4 — Section de la propriété intellectuelle

8 rue de la Tour des dames

F-75436 Paris Cedex 09

Téléphone (33-1) 55 07 48 60

Télécopieur (33-1) 55 07 48 66

IERLAND

Office of the Revenue Commissioners

Customs Branch

Unit 2

Government Offices

Nenagh

Co Tipperary

Ireland

Tel.: (353 67 63238)

Fax: (353 67 32381)

E-mail: tariff@revenue.ie

Internet: www.revenue.ie

ITALIË

Agenzia Delle Dogane

Ufficio Antifrode

Via Mario Carucci, 71

I-00144 Roma

Tel.: (39-6) 50 24 20 81 — 50 24 65 96

Fax: (39-6) 50 95 73 00 — 50 24 20 21

E-mail: dogane.antifrode@agenziadogane.it

LUXEMBURG

Direction des douanes et accises

Division „Attributions Sécuritaires”

Boîte postale 1605

L-1016 Luxembourg

Téléphone (352) 29 01 91

Télécopieur (352) 49 87 90

NEDERLAND

Douane-Noord/kantoor Groningen, afdeling IER

P.O. Box 380

9700 AJ Groningen

Nederland

Tel. +31 50 5232175

Fax: +31 50 5232176

E-mail: Douane.hier@tiscalimail.nl

Internet: www.douane.nl

OSTENRIJK

Zollamt Villach

Competence Center Gewerblicher Rechtsschutz

Ackerweg 19

A-9500 Villach

Tel.: (43) 42 42 30 28-(39, 41 o 52)

Fax: (43) 42 42 30 28-71 oder 73

E-mail: post.425-pdp.zaktn@bmf.gv.at

PORTUGAL

Ministério das Finanças

Direcção-Geral das Alfândegas e dos Impostos

Especiais sobre o Consumo

Direcção de Servicos de Regulação Aduaneira

Rua da Alfândega, n.o 5 R/C

P-1149-006 Lisboa

Tel.: +351 21 881 3890

Fax: +351 21 881 3984

E-mail: dsra@dgaiec.min-financas.pt

Internet: www.dgaiec.min-financas.pt

FINLAND

Tullihallitus

Valvontaosasto

PL 512

FI-00101 Helsinki

Tel.: (358) 20 492 27 48

Fax: (358) 20 492 26 69

Enforcement Department

National Board of Customs

Box 512

FI-00101 Helsinki

ZWEDEN

Tullverkets huvudkontor

Handelsenheten

Box 12854

S-112 98 Stockholm

Tel.: (46) 771 520 520

Fax: (46-8) 405 05 50

Vanaf juli 2004 is het adres:

Tullverket

Kc Ombud

Specialistenheten

Box 850

S-201 80 Malmö

Tel.: (46) 771 520 520

Fax: (46-40) 661 30 13

Internet: www.tullverket.se

VERENIGD KONINKRIJK

HM Customs & Excise

CITOPS 1st Floor West

Alexander House

21 Victoria Avenue

Southend-on-Sea

Essex SS99 IAA

United Kingdom

Tel.: +44 1702 367221

Fax: +44 1702 366825

Internet: www.hmce.gov.uk

GRIEKENLAND

ATTIKA CUSTOMS DISTRICT

Pl. Ag. Nikolaou

GR-18510 Pireas

Tel.: (+30 210) 4282461, 4515587

Fax: (+30 210) 451 10 09

Internet: www.e-oikonomia.gr

SLOWAKIJE

Customs Directorate of the Slovak Republic

Mierova 23

SK-815 11 Bratislava

Tel.: +421 2 48273101

Fax: +421 2 43336448

Internet: www.colnasprava.sk

ESTLAND

Maksu- ja Tolliamet

Narva mnt 9j

EE-15176 Tallinn

Tel.: +372 683 5700

Fax: +372 683 5709

E-mail: toll@customs.ee

LITOUWEN

Customs Department under the Ministry of Finance of the Republic of Lithuania

A. Jaksto 1/25

LT-2600 Vilnius

Tel.: +370 5 2666111

Fax: +370 5 2666005

TSJECHISCHE REPUBLIEK

CUSTOMS DIRECTORATE HRADEC KRALOVE

ul. Bohuslava Martinu 1672/8a

P.O.BOX 88

CZ-501 01 HRADEC KRALOVE

Tel: 00420 49 5756 111, 00420 495756214, 00420 495756267

Fax: 00420 49 5756 200

E-mail: posta0601@cs.mfcr.cz

Internet: www.cs.mfcr.cz

ΜΑLTA

Director General of Customs

Customs House

Lascaris Wharf Valletta,

Tel.: +356 25685101

Fax: +356 25685243

E-mail: carmel.v.portelli@gov.mt

Internet: www.customs.business-line.com/

SLOVENIË

Customs Administration of Republic of Slovenia

General Customs Directorate

Šmartinska 55

SLO-1523 Ljubljana

Tel.: +386 1 478 38 00

Fax: +386 1 478 39 04

E-mail: ipr.curs@gov.si

CYPRUS

Customs Headquarters

Address: M. Karaoli

1096 Nicosia

Cyprus

Postal address:

Customs Headquarters

1440 Nicosia

Cyprus

Tel.: 00357-22-601652, 00357-22-601858

Fax: 00357-22-602769

E-mail: headquarters@customs.mof.gov.cy

LETLAND

Intellectual Property Rights Subdivision

Enforcement Division

National Customs Board

State Revenue Service

Republic of Latvia

Kr. Valdemara Street 1a

LV-1841 Riga

Tel.: +371 7047442, +371 7047400

Fax: +371 7047440

E-mail: customs@dep.vid.gov.lv

Internet: www.vid.gov.lv

HONGARIJE

17. sz. Vámhivatal (Customs Office no. 17)

Dirección: H-1143, Budapest

Hungária krt. 112-114.

Dirección postal:

H-1591 Budapest

Pf. 310.

Tel.: +361 470-42-60 +361 470-42-61

Fax: +361 470-42-78 +361 470-42-79

E-mail: vh17000@mail.vpop.hu

POLEN

The Customs Chamber in Warsaw

Str. Modlińska 4

PL-03 216 Warsaw

Tel.: +48 22 5104611

Fax: +48 22 8115745


BIJLAGE II

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE II-A

AANWIJZINGEN VOOR HET INVULLEN VAN HET FORMULIER

I.   VERPLICHTE INFORMATIE OVER HET RECHT EN DE HANDELINGSBEVOEGDHEID

a)

bij een verzoek dat wordt ingediend door de houder van het recht:

indien het een recht betreft dat geregistreerd is of waarvoor een verzoek om registratie is ingediend: het bewijs van de registratie bij het betrokken registratiekantoor of van de indiening van het verzoek,

indien het een auteursrecht, een naburig recht of een recht inzake tekeningen of modellen betreft dat niet geregistreerd is of waarvoor geen aanvraag tot registratie werd ingediend: ieder document dat zijn auteurschap of zijn hoedanigheid van oorspronkelijke houder van het recht bewijst;

b)

bij een verzoek dat wordt ingediend door een andere, in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde persoon die gemachtigd is één van de in artikel 2, lid 1, onder a), b), of c), van de basisverordening genoemde rechten te gebruiken: behalve het bewijs dat is vereist volgens punt a) hierboven, het document waarbij deze persoon wordt gemachtigd het recht te gebruiken.

c)

bij een verzoek dat wordt ingediend door een vertegenwoordiger van de houder van het recht of door een vertegenwoordiger van een in artikel 2, lid 2, onder a) of b), bedoelde persoon die gemachtigd is één van de in artikel 2, lid 1, onder a), b) of c), van de basisverordening genoemde rechten te gebruiken: behalve de bewijzen die zijn vereist volgens de punten a) en b) hierboven, het bewijs van de handelingsbevoegdheid van de vertegenwoordiger.

De natuurlijke persoon of rechtspersoon die vak 3 invult moet dezelfde persoon zijn als die welke de in vak 10 bedoelde verklaring afgeeft

d)

Vak 5 bevat alle geografische aanduidingen. Met beschermde oorsprongsbenaming en beschermde geografische aanduiding worden de officiële benaming en aanduiding bedoeld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2081/92, Verordening (EG) nr. 1107/96 en Verordening (EG) nr. 2400/96. Onder „geografische aanduidingen voor wijnen” wordt verstaan de officiële termen volgens Verordening (EG) nr. 1493/1999. Met „geografische benaming voor gedistilleerde dranken” is de officiële benaming bedoeld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1576/89. Zowel individuele producenten als groepen, of hun vertegenwoordigers, kunnen een verzoek indienen.

e)

Wanneer het verzoek betrekking heeft op een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding moet deze zijn geregistreerd en zijn nadere gegevens vereist.

II.   WAT MOET HET VERZOEK OM OPTREDEN BEVATTEN?

(Art. 5, lid 4: „Wanneer de verzoeker houder is van een Gemeenschapsmerk, een Gemeenschapsrecht inzake tekeningen of modellen, een communautair kwekersrecht, een communautaire oorsprongsbenaming, een geografische aanduiding of benaming, kan hij naast het optreden van de douaneautoriteiten van de lidstaat waar het verzoek wordt ingediend, om het optreden van de douaneautoriteiten van een of meer andere lidstaten verzoeken”.).

Een verzoek om optreden kan door de houder van het recht — kosteloos — worden gebruikt hetzij als preventieve maatregel hetzij omdat hij redenen heeft om aan te nemen dat zijn intellectuele-eigendomsrecht wordt of waarschijnlijk zal worden geschonden. Het verzoek moet alle gegevens bevatten die nodig zijn om de betrokken goederen voor de douane gemakkelijk herkenbaar te maken, met name:

een nauwkeurige technische beschrijving van de goederen,

indien beschikbaar, gegevens over het soort fraude of het fraudepatroon,

naam en adres van de door de houder van het recht aangewezen contactpersoon,

de verklaring van de indiener van het verzoek, als bedoeld in artikel 6 van de basisverordening, en het bewijs dat de indiener van het verzoek houder is van het recht ten aanzien van de betrokken goederen.

Het verzoek om optreden kan elektronisch worden ingediend indien een systeem voor elektronische gegevensuitwisseling beschikbaar is. In alle andere gevallen moet het formulier machinaal, of op leesbare wijze met de hand, zonder doorhalingen of overschrijvingen, worden ingevuld.

Onmiddellijk na ontvangst van de kennisgeving die de douane hem overeenkomstig artikel 4 (ambtshalve) of artikel 9 heeft toegezonden, moet de houder van het recht het ontvangstbewijs terugzenden. De wettelijke termijnen (3 werkdagen — 10 werkdagen) gaan in op de dag van ontvangst van de kennisgeving. De houder van het recht moet de ontvangst van de kennisgeving onmiddellijk bevestigen zodra de douane contact met hem heeft opgenomen.

„Werkdagen” in de zin van de basisverordening (zie Verordening (EEG) nr. 1182/71) zijn alle dagen die geen feestdagen, zaterdagen of zondagen zijn. Bij de berekening van de werkdagen overeenkomstig artikel 4 en artikel 13 wordt de dag van ontvangst van de kennisgeving niet meegerekend. De termijnen gaan derhalve in op de dag na ontvangst van de kennisgeving.

III.   HOE MOET EEN VERZOEK OM OPTREDEN WORDEN INGEDIEND?

De houder van het recht moet het verzoek om optreden indienen bij de instantie die in vak 2 van het formulier is vermeld. Deze neemt het verzoek in behandeling en deelt de indiener van het verzoek binnen 30 werkdagen schriftelijk haar besluit mede. Een afwijzend besluit moet met redenen zijn omkleed en de indiener van het verzoek kan hiertegen in beroep gaan. De periode gedurende welke de douane optreedt bedraagt één jaar, welke periode jaarlijks kan worden verlengd.

IV.   UITLEG BIJ DE VOORNAAMSTE IN TE VULLEN VAKKEN

Vak 3: Naam, adres en hoedanigheid van de indiener van het verzoek. De indiener van het verzoek in de zin van artikel 2, lid 2, kan de houder van het recht zelf zijn, een persoon die gemachtigd is het intellectuele-eigendomsrecht te gebruiken of een vertegenwoordiger.

De natuurlijke persoon of rechtspersoon die vak 3 invult moet dezelfde persoon zijn als die welke de in vak 11 bedoelde verklaring afgeeft

Vak 4: Hoedanigheid van de verzoeker. Aankruisen wat van toepassing is.

Vak 5: Soort recht waarop het verzoek betrekking heeft. Aankruisen wat van toepassing is.

Vak 6: De lidsta(a)t(en) aankruisen waarvoor om een optreden door de douane wordt verzocht. Aangeraden wordt een verzoek om optreden in de dienen in elke lidstaat.

Vakken 7, 8 en 9: Deze vakken zijn zeer belangrijk. Er moeten nauwkeurige, praktische gegevens worden verstrekt (foto’s, documenten enz.) aan de hand waarvan de douane de vastgehouden goederen snel kan identificeren.

Concrete gegevens over het soort fraude of het fraudepatroon zullen een risicoanalyse vergemakkelijken.

De gegevens dienen zo nauwkeurig mogelijk te zijn zodat de douane verdachte zendingen met behulp van de risicoanalyse op eenvoudige en doeltreffende wijze kan identificeren. Aan de hand van de gegevens die in deze vakken worden gevraagd moet de douane meer inzicht kunnen verkrijgen in de illegale handel. Er kunnen ook andere gegevens worden verstrekt ter ondersteuning van de gevraagde gegevens, zoals waarde, exclusief belastingen, van de authentieke goederen, de plaats waar de verdachte goederen zich bevinden of waarheen zij zullen worden vervoerd, de kenmerken van de zending of van de colli, de voorziene datum van aankomst of vertrek van de goederen, de gebruikte vervoermiddelen, de importeur, exporteur of houder van de goederen.

Vakken 11 en 12: Gegevens over de contactpersoon van de indiener van het verzoek die zich bezighoudt met de administratieve en technische aspecten moeten in vak 11 respectievelijk 12 worden ingevuld. Vak 12 is bestemd voor de gegevens over de persoon waarmee de douane in contact kan treden om de technische gegevens van de vastgehouden goederen te bespreken. De betrokken persoon moeten gemakkelijk bereikbaar zijn.

Vak 14: Door het plaatsen van zijn handtekening in dit vak, aanvaardt de houder van het recht de voorwaarden van de verordening en zijn verplichtingen.

Vak 15: Het ingevulde en ondertekende formulier dient, tezamen met zoveel kopieën als het aantal in vak 6 genoemde lidstaten, te worden ingediend bij de douanedienst als bedoeld in artikel 5, lid 2, van de basisverordening. Er kan een vertaling worden gevraagd in de taal van de lidstaten waar het verzoek moet worden ingediend.

Voor nadere inlichtingen kunt u contact opnemen met de in bijlage II-C vermelde douanediensten.


BIJLAGE II-B

VERKLARING OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 6 VAN VERORDENING (EG) Nr. 1383/2003

Ondergetekende …

zoals uit bijgevoegde documenten blijkt houder van een intellectuele-eigendomsrecht in de zin van artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1383/2003, hierna „de basisverordening” genoemd, aanvaardt hierbij overeenkomstig artikel 6 van die verordening de aansprakelijkheid jegens personen die betrokken zijn bij een in artikel 1, lid 1, van de basisverordening bedoelde situatie wanneer de overeenkomstig de basisverordening ingeleide procedure niet wordt voortgezet ingevolge een handeling of verzuim van hemzelf of wanneer achteraf wordt vastgesteld dat de betrokken goederen geen inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht.

De ondergetekende verbindt zich ertoe alle kosten te betalen die overeenkomstig de basisverordening voortvloeien uit het douanetoezicht uit hoofde van artikel 9 en, indien van toepassing, artikel 11, met inbegrip van de kosten die voortvloeien uit het vernietigen van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht overeenkomstig artikel 17.

De ondergetekende verklaart dat deze verbintenis geldt voor elke lidstaat waar het besluit waarbij het verzoek wordt ingewilligd van toepassing is. Voorts verklaart hij eventuele vertaalkosten voor zijn rekening te nemen.

De ondergetekende bevestigt kennis te hebben genomen van artikel 12 van de basisverordening en verbindt zich ertoe de in artikel 5, lid 2, bedoelde douanedienst in kennis te stellen van de wijziging of het verlies van zijn intellectuele-eigendomsrecht.

Gedaan te … op …/…/20…

(Handtekening)


BIJLAGE II-C

NAAM EN ADRES VAN DE DIENSTEN WAARBIJ EEN VERZOEK OM OPTREDEN KAN WORDEN INGEDIEND

 

BELGIË

 

Monsieur le Directeur général des douanes et accises

Service „Gestion des Groupes cibles” — Direction 1 (Contrefaçon-Piraterie)

Boîte 37 Boulevard du Jardin Botanique 50

B-1010 Bruxelles

Téléphone (32-2) 210 31 38

Télécopieur (32-2) 210 32 13

Courrier électronique: org.contr.reg.div@minfin.fed.be

 

De heer Directeur-generaal van de Administratie der Douane en Accijnzen Dienst Diverse regelingen

Directie 1 „Namaak en Piraterij”

Rijksadministratief Centrum

Financietoren

bus 37 Kruidtuinlaan 50

B-1010 Brussel

Tel.: (32-2) 210 31 38

Fax: (32-2) 210 32 13

E-mail: org.contr.reg.div@minfin.fed.be

 

DENEMARKEN

Central Customs and Tax Administration

Customs Control

Østbanegade 123

DK-2100 Copenhagen

Tel. +45 72379000

Fax: +45 72372917

E-mail: toldskat@toldskat.dk

Internet: www.erhverv.toldskat.dk

 

DUITSLAND

Oberfinanzdirektion Nürnberg Zentralstelle Gewerblicher Rechtsschutz

Sophienstraße 6

D-80333 München

Tel.: (49-89) 59 95 23 49

Fax: (49-89) 59 95 23 17

E-mail: zgr@ofdm.bfinv.de

Internet: www.zoll.de/e0_downloads/b0_vordrucke/e0_vub/index.html

 

SPANJE

Departamento de Aduanas e impuestos Especiales

Subdirección General de Gestión Aduanera

Avenida del Llano Castellano 17

E-28071 Madrid

Tel.: (34) 917 28 98 54

Fax: (34) 917 29 12 00

 

FRANKRIJK

Direction générale des douanes

Bureau E4 — Section de la propriété intellectuelle

8 rue de la Tour des dames

F-75436 Paris Cedex 09

Téléphone (33-1) 55 07 48 60

Télécopieur (33-1) 55 07 48 66

 

IERLAND

Office of the Revenue Commissioners

Customs Branch

Unit 2

Government Offices

Nenagh

Co Tipperary

Ireland

Tel.: (353 67 63238)

Fax: (353 67 32381)

E-mail: tariff@revenue.ie

Internet: www.revenue.ie

 

ITALIË

Agenzia Delle Dogane

Ufficio Antifrode

Via Mario Carucci, 71

I-00144 Roma

Tel.: (39-6) 50 24 20 81 — 50 24 65 96

Fax: (39-6) 50 95 73 00 — 50 24 20 21

E-mail: dogane.antifrode@agenziadogane.it

 

LUXEMBURG

Direction des douanes et accises

Division „Attributions Sécuritaires”

Boîte postale 1605

L-1016 Luxembourg

Téléphone (352) 29 01 91

Télécopieur (352) 49 87 90

 

NEDERLAND

Douane-Noord/kantoor Groningen, afdeling IER

P.O. Box 380

9700 AJ Groningen

Nederland

Tel. +31 50 5232175

Fax: +31 50 5232176

E-mail: Douane.hier@tiscalimail.nl

Internet: www.douane.nl

 

OOSTENRIJK

Zollamt Villach

Competence Center Gewerblicher Rechtsschutz

Ackerweg 19

A-9500 Villach

Tel.: (43) 42 42 30 28-(39, 41 o 52)

Fax: (43) 42 42 30 28-71 oder 73

E-mail: post.425-pdp.zaktn@bmf.gv.at

 

PORTUGAL

Ministério das Finanças

Direcção-Geral das Alfândegas e dos Impostos

Especiais sobre o Consumo

Direcção de Servicos de Regulação Aduaneira

Rua da Alfândega, n.o 5 R/C

P-1149-006 Lisboa

Tel.: +351 21 881 3890

Fax: +351 21 881 3984

E-mail: dsra@dgaiec.min-financas.pt

Internet: www.dgaiec.min-financas.pt

 

FINLAND

Tullihallitus

Valvontaosasto

PL 512

FI-00101 Helsinki

Tel.: (358) 20 492 27 48

Fax: (358) 20 492 26 69

Enforcement Department

National Board of Customs

Box 512

FI-00101 Helsinki

 

ZWEDEN

Tullverkets huvudkontor

Handelsenheten

Box 12854

S-112 98 Stockholm

Tel.: (46) 771 520 520

Fax: (46-8) 405 05 50

Vanaf juli 2004 is het adres:

Tullverket

Kc Ombud

Specialistenheten

Box 850

S-201 80 Malmö

Tel: (46) 771 520 520

Fax: (46-40) 661 30 13

Internet: www.tullverket.se

 

VERENIGD KONINKRIJK

HM Customs & Excise

CITOPS1st Floor West

Alexander House

21 Victoria Avenue

Southend-on-Sea

Essex SS99 IAA

United Kingdom

Tel. +44 1702 367221

Fax: +44 1702 366825

Internet: www.hmce.gov.uk

 

GRIEKENLAND

ATTIKA CUSTOMS DISTRICT

Pl. Ag. Nikolaou

GR-18510 Pireas

Tel. (+30 210) 4282461, 4515587

Fax: (+30 210) 451 10 09

Internet: www.e-oikonomia.gr

 

SLOWAKIJE

Customs Directorate of the Slovak Republic

Mierova 23

SK-815 11 Bratislava

Tel.: +421 2 48273101

Fax: +421 2 43336448

Internet: www.colnasprava.sk

 

ESTLAND

Maksu- ja Tolliamet

Narva mnt 9j

EE-15176 Tallinn

Tel: +372 683 5700

Fax: +372 683 5709

E-mail: toll@customs.ee

 

LITOUWEN

Customs Department under the Ministry of Finance of the Republic of Lithuania

A. Jaksto 1/25

LT-2600 Vilnius

Tel.: +370 5 2666111

Fax.: +370 5 2666005

 

TSJECHISCHE REPUBLIEK

CUSTOMS DIRECTORATE HRADEC KRALOVE

ul. Bohuslava Martinu 1672/8a

P.O. BOX 88

CZ-501 01 HRADEC KRALOVE

Tel.: 00420 49 5756 111, 00420 495756214, 00420 495756267

Fax: 00420 49 5756 200

E-mail: posta0601@cs.mfcr.cz

Internet: www.cs.mfcr.cz

 

MALTA

Director general of Customs

Customs House

Lascaris Wharf Valletta

Tel.: +356 25685101

Fax: +356 25685243

E-mail: carmel.v.portelli@gov.mt

Internet: www.customs.business-line.com/

 

SLOVENIË

Customs Administration of Republic of Slovenia

General Customs directorate

Šmartinska 55

SLO-1523 Ljubljana

Tel.: +386 1 478 38 00

Fax: +386 1 478 39 04

E-mail: ipr.curs@gov.si

 

CYPRUS

Customs Headquarters

Adres:

M. Karaoli

1096 Nicosia

Cyprus

Postadres:

Customs Headquarters

1440 Nicosia

Cyprus

Tel.: 00357-22-601652, 00357-22-601858

Fax: 00357-22-602769

E-mail: headquarters@customs.mof.gov.cy

 

LETLAND

Intellectual Property Rights Subdivision

Enforcement Division

National Customs Board

State Revenue Service

Republic of Latvia

Kr. Valdemara Street 1a

LV 1841-Riga

Tel.: +371 7047442, +371 7047400

Fax: +371 7047423

E-mail: customs@dep.vid.gov.lv

Internet: www.vid.gov.lv

 

HONGARIJE

17. sz. Vámhivatal (Customs Office no. 17)

Adres:

H-1143 Budapest

Hungária krt. 112–114

Postadres:

H-1591 Budapest

Pf. 310.

Tel.: +361 470-42-60, +361 470-42-61

Fax: +361 470-42-78, +361 470-42-79

E-mail: vh17000@mail.vpop.hu

 

POLEN

The Customs Chamber in Warsaw

Str. Modlińska 4

PL-03 216 Warsaw

Tel.: +48 22 5104611

Fax: +48 22 8115745


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/50


VERORDENING (EG) Nr. 1892/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

betreffende overgangsmaatregelen voor het jaar 2005 voor de invoer van bananen in de Gemeenschap in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije,

Gelet op de Akte van toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, en met name op artikel 41, eerste alinea,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad van 13 februari 1993 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector bananen (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 896/2001 van de Commissie (2) zijn de toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 404/93 ten aanzien van de regeling voor de invoer van bananen in de Gemeenschap vastgesteld.

(2)

Met het oog op een vlotte overgang van de vóór de toetreding in de nieuwe lidstaten bestaande regelingen naar de invoerregeling die voortvloeit uit de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector bananen, zijn bij Verordening (EG) nr. 838/2004 van de Commissie (3) de nodige overgangsmaatregelen vastgesteld voor de periode van 1 mei tot en met 31 december 2004. Om de bevoorrading van de markt met name in de nieuwe lidstaten te garanderen, is bij bovengenoemde verordening, in aanvulling op de contingenten die op grond van artikel 18, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 404/93 worden geopend voor de invoer van producten uit alle derde landen, een extra hoeveelheid vastgesteld voor de periode van 1 mei tot en met 31 december 2004, waarvoor dezelfde tariefvoorwaarden gelden.

(3)

Gezien bovengenoemde doelstelling, namelijk het vergemakkelijken van de overgang naar de gemeenschappelijke marktordening in de nieuwe lidstaten, en in het licht van de overgang naar een louter tarifaire invoerregeling, die uiterlijk op 1 januari 2006 moet plaatsvinden, moeten krachtens artikel 16 van Verordening (EEG) nr. 404/93 ook voor het jaar 2005 overgangsmaatregelen worden vastgesteld.

(4)

Om de bevoorrading van de markt met name in de nieuwe lidstaten te garanderen, moet in aanvulling op de contingenten die op grond van artikel 18, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 404/93 worden geopend voor de invoer van producten uit alle derde landen, een extra hoeveelheid worden vastgesteld waarvoor dezelfde tariefvoorwaarden gelden. Die vaststelling dient van voorlopige aard te zijn en mag niet vooruitlopen op het resultaat van de onderhandelingen die naar aanleiding van de toetreding van de nieuwe leden aan de gang zijn in de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Bovendien mag bij het vaststellen van de extra hoeveelheid de mogelijkheid niet worden uitgesloten om deze, in voorkomend geval, te verhogen indien de vraag dat rechtvaardigt.

(5)

Voor het beheer van deze extra hoeveelheid moet gebruik worden gemaakt van de bij Verordening (EG) nr. 896/2001 ingestelde mechanismen en instrumenten voor het beheer van de tariefcontingenten. Deze extra hoeveelheid moet, vanwege het voorlopige karakter ervan, evenwel apart van de tariefcontingenten worden beheerd.

(6)

In het kader van de bij Verordening (EG) nr. 896/2001 ingestelde mechanismen moet voor de extra hoeveelheid de in artikel 2 van die verordening vastgestelde verdeling tussen de twee categorieën marktdeelnemers worden gerespecteerd en dient te worden voorzien in bepalingen voor de vaststelling van een specifieke referentiehoeveelheid voor elke traditionele marktdeelnemer en van een specifieke toewijzing voor elke niet-traditionele marktdeelnemer. Er zij op gewezen dat de hierboven vermelde verdeling, alsmede de vaststelling van de referentiehoeveelheden en van de toewijzingen betrekking heeft op de marktdeelnemers die in de aan de toetreding voorafgaande jaren de markt van de nieuwe lidstaten hebben bevoorraad.

(7)

Voor de vaststelling van de referentiehoeveelheden van de traditionele marktdeelnemers, lijkt het gerechtvaardigd de in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 838/2004 vastgestelde driejarige referentieperiode 2000-2002 te behouden, alsook het gemiddelde van de primaire invoer die tijdens deze periode is verwezenlijkt door alle traditionele marktdeelnemers die overeenkomstig de in 2004 vastgestelde overgangsmaatregelen zijn geregistreerd na controles door de bevoegde autoriteiten. Het moet echter mogelijk zijn om op basis van de vast te stellen bepalingen ook verzoeken van niet in 2004 geregistreerde traditionele marktdeelnemers in overweging te nemen, voorzover deze verzoeken beantwoorden aan de voorwaarden die bij Verordening (EG) nr. 414/2004 van de Commissie (4) en Verordening (EG) nr. 838/2004 zijn gesteld voor de registratie van deze marktdeelnemers, met name met betrekking tot de vaststelling van de primaire invoer en het bewijs dat deze invoer in de betrokken periode de markt van de nieuwe lidstaten heeft bevoorraad.

(8)

Wat de nieuwe niet-traditionele marktdeelnemers betreft, is het gerechtvaardigd te stellen dat hun registratie moet plaatsvinden op basis van hun invoeractiviteiten in een van de jaren 2002, 2003 of 2004, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 6, 7 en 8 van Verordening (EG) nr. 896/2001.

(9)

Om deze beschikbare hoeveelheid te beheren, dienen aanpassingscoëfficiënten te worden toegepast op de door de lidstaten meegedeelde hoeveelheden.

(10)

Om een toereikende bevoorrading van de markt en vooral de continuïteit van de invoer in de nieuwe lidstaten te garanderen, moet in de overgangsmaatregelen worden vastgesteld dat de certificaten worden afgegeven met het oog op het in het vrije verkeer brengen van de producten in een nieuwe lidstaat. De gestelde zekerheden worden vervolgens vrijgegeven naar rato van de hoeveelheden die in een nieuwe lidstaat in het vrije verkeer zijn gebracht.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor bananen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„Gemeenschap van de vijftien”: de Gemeenschap in haar samenstelling op 30 april 2004;

b)

„nieuwe lidstaten”: Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije;

c)

„uitgebreide Gemeenschap”: de Gemeenschap in haar samenstelling op 1 mei 2004;

d)

„primaire invoer”: de economische activiteit als gedefinieerd in artikel 3, punt 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 896/2001, die wordt verricht met het oog op de verkoop in één of meer nieuwe lidstaten;

e)

„minimumhoeveelheid”: de minimumhoeveelheid als gedefinieerd in artikel 3, punt 1, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 896/2001, die is vastgesteld met inachtneming van de totale hoeveelheden die in het kader van de primaire invoer zijn ingevoerd voor de bevoorrading van de markt in de nieuwe lidstaten;

f)

„bevoegde autoriteiten”: de bevoegde autoriteiten die worden genoemd in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 896/2001.

Artikel 2

Voorwerp van deze verordening

Het doel van deze verordening is voor het jaar 2005 overgangsbepalingen vast te stellen die nodig zijn voor een vlotte overgang van de regelingen die in de nieuwe lidstaten bestonden vóór hun toetreding tot de Gemeenschap van de vijftien, naar de invoerregeling met tariefcontingenten die is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 404/93 en Verordening (EG) nr. 896/2001.

De bepalingen van Verordening (EG) nr. 896/2001 zijn van toepassing onder voorbehoud van het bepaalde in de onderhavige verordening.

Artikel 3

De extra hoeveelheid

1.   Voor het jaar 2005 is een hoeveelheid van 460 000 ton nettogewicht beschikbaar voor de invoer van bananen in de nieuwe lidstaten.

Deze hoeveelheid is beschikbaar voor de invoer van producten van oorsprong uit de in artikel 18, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 404/93 bedoelde landen.

Op de invoer in het kader van die hoeveelheid worden de in artikel 18, lid 2, van de hierboven genoemde verordening vastgestelde rechten geheven.

2.   De in lid 1 vastgestelde hoeveelheid kan worden verhoogd indien wordt geconstateerd dat de vraag in de nieuwe lidstaten toeneemt.

Artikel 4

Toegang tot de extra hoeveelheid

1.   De in de uitgebreide Gemeenschap gevestigde traditionele en niet-traditionele marktdeelnemers die, naar gelang van het geval, voldoen aan de in artikel 5 of 6 gestelde voorwaarden, krijgen toegang tot de in artikel 3 vastgestelde extra hoeveelheid.

2.   De traditionele en de niet-traditionele marktdeelnemers krijgen toegang tot respectievelijk 381 800 en 78 200 ton van de hoeveelheid.

Artikel 5

Specifieke referentiehoeveelheid voor de traditionele marktdeelnemersvoor het jaar 2005

1.   Onverminderd de toepassing van lid 4 wordt voor het jaar 2005 de in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 838/2004 bedoelde en in 2004 overeenkomstig deze verordening geregistreerde specifieke referentiehoeveelheid voor elke traditionele marktdeelnemer op eenvoudig schriftelijk verzoek van de marktdeelnemer, dat uiterlijk op 12 november 2004 moet worden ingediend, vastgesteld op basis van de gemiddelde primaire invoer van bananen in de driejarige periode 2000-2002, die met de in artikel 6, lid 2 en lid 4, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 414/2004 bedoelde bewijsstukken moet worden gestaafd.

2.   Marktdeelnemers die niet overeenkomstig Verordening (EG) nr. 838/2004 zijn geregistreerd maar die aan de voorwaarden van artikel 6, lid 1, van die verordening voldoen, kunnen schriftelijk de toewijzing van een specifieke referentiehoeveelheid voor het jaar 2005 vragen aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van hun keuze. In dit verzoek, dat uiterlijk op 12 november 2004 moet worden ingediend, wordt het volgende vermeld:

a)

voor elk van de jaren 2000, 2001 en 2002, de hoeveelheden aan primaire invoer van bananen in de nieuwe lidstaten die vervolgens in die staten in het vrije verkeer zijn gebracht,

b)

en, in de tweede plaats, de hoeveelheden die respectievelijk in elk van de betrokken drie jaren in de onderscheiden nieuwe lidstaten in het vrije verkeer zijn gebracht.

Om in aanmerking te worden genomen, moet dit verzoek vergezeld gaan van de in artikel 6, leden 2 en 4, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 414/2004 bedoelde bewijsstukken.

De bevoegde autoriteiten stellen een specifieke referentiehoeveelheid vast op basis van het gemiddelde van de primaire invoer in de hierboven vermelde periode.

3.   De bevoegde autoriteiten stellen de Commissie uiterlijk op 26 november 2004 in kennis van het totaal van de overeenkomstig de leden 1 en 2 vastgestelde specifieke referentiehoeveelheden van de traditionele marktdeelnemers.

4.   Rekening houdend met de overeenkomstig lid 3 door de lidstaten verrichte mededelingen en afhankelijk van de in artikel 4, lid 2, vastgestelde beschikbare hoeveelheid, stelt de Commissie zo nodig een aanpassingscoëfficiënt vast die moet worden toegepast op de specifieke referentiehoeveelheid van elke traditionele marktdeelnemer.

5.   De bevoegde autoriteiten delen elke marktdeelnemer uiterlijk op 10 december 2004 zijn specifieke referentiehoeveelheid mee, zo nodig aangepast aan de hand van de in lid 4 bedoelde aanpassingscoëfficiënt.

Artikel 6

Specifieke toewijzing aan de niet-traditionele marktdeelnemers

1.   De marktdeelnemer die voldoet aan de in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 896/2001 gestelde voorwaarden en die in één van de drie jaren 2002, 2003 en 2004 een handelsactiviteit heeft uitgeoefend waarbij hij in één of meer nieuwe lidstaten verse bananen van GN-code 0803 00 19 heeft ingevoerd voor een aangegeven douanewaarde van ten minste 1 200 000 EUR, kan in de lidstaat van zijn keuze een registratieverzoek indienen, met het oog op de afgifte van invoercertificaten in het kader van de extra hoeveelheid.

Om in aanmerking te worden genomen, moet dit verzoek vergezeld gaan van de in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 896/2001 bedoelde bewijsstukken.

2.   Om een verlenging van zijn registratie te verkrijgen, moet een in 2004 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 838/2004 geregistreerde niet-traditionele marktdeelnemer aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van registratie het bewijs leveren dat hij, voor eigen rekening, minstens 50 % van de hem voor de periode van 1 mei tot 31 december 2004 toegewezen hoeveelheid daadwerkelijk heeft ingevoerd.

Om verlenging van de registratie te kunnen verkrijgen, moet het verlengingsverzoek vergezeld gaan van een kopie van de gebruikte invoercertificaten en van het bewijs dat de op de dag van vervulling van de douaneformaliteiten bij invoer geldende douanerechten zijn betaald.

3.   Naargelang van het geval dient de marktdeelnemer een registratieverzoek of een verzoek om verlenging van zijn registratie in bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van zijn keuze.

Om in aanmerking te worden genomen, moet het registratie- of verlengingsverzoek vergezeld gaan van een verzoek om een specifieke toewijzing en van het bewijs van de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 896/2001 bedoelde zekerheidsstelling.

Om in aanmerking te worden genomen, mag de in het verzoek om een specifieke toewijzing aangegeven hoeveelheid niet meer dan 12,5 % hoger liggen dan de in artikel 4, lid 2, vastgestelde totale hoeveelheid die aan niet-traditionele marktdeelnemers is toegewezen.

Dit verzoek moet uiterlijk op 12 november 2004 worden ingediend.

4.   De bevoegde autoriteiten delen uiterlijk op 26 november 2004 de volgende gegevens aan de Commissie mee:

de totale hoeveelheid waarop de door de niet-traditionele marktdeelnemers ingediende verzoeken om specifieke toewijzingen betrekking hebben;

de lijst van de marktdeelnemers die een registratieverzoek of een verzoek om verlenging van hun registratie hebben ingediend, alsmede, wat de gevallen van verlenging van de registraties betreft, het nummer van de afgegeven en gebruikte certificaten en, in voorkomend geval, dat van de afgegeven en gebruikte uittreksels.

5.   Rekening houdend met de overeenkomstig lid 4 door de lidstaten verrichte mededelingen en afhankelijk van de in artikel 4, lid 2, vastgestelde hoeveelheid, stelt de Commissie zo nodig een aanpassingscoëfficiënt vast die moet worden toegepast op het specifieke toewijzingsverzoek van elke niet-traditionele marktdeelnemer.

6.   De bevoegde autoriteiten delen elke niet-traditionele marktdeelnemer uiterlijk op 10 december 2004 zijn specifieke toewijzing mee.

Artikel 7

Voorschriften voor de afgifte van de invoercertificaten

1.   De invoercertificaten, hierna „toetredingscertificaten” genoemd, worden uitsluitend afgegeven voor het in het vrije verkeer brengen in een nieuwe lidstaat.

2.   De certificaataanvragen bevatten de vermeldingen: „toetredingscertificaat” en, naargelang van het geval, „traditionele marktdeelnemer” of „niet-traditionele marktdeelnemer” en „Verordening (EG) nr. 1892/2004. Certificaat uitsluitend geldig in een nieuwe lidstaat”.

Deze vermeldingen worden aangebracht in vak 20 van het certificaat.

Artikel 8

Aanvraag en afgifte van invoercertificaten voor het eerste kwartaal van 2005

1.   In afwijking van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 896/2001 moeten de aanvragen van invoercertificaten voor het eerste kwartaal van 2005 uiterlijk op 17 december 2004 worden ingediend.

2.   Om in aanmerking te worden genomen, moet/moeten de door een marktdeelnemer ingediende certificaataanvraag/certificaataanvragen betrekking hebben op een totale hoeveelheid die niet groter is dan:

a)

27 % van de overeenkomstig artikel 5, lid 5, meegedeelde specifieke referentiehoeveelheid, in het geval van een traditionele marktdeelnemer;

b)

27 % van de overeenkomstig artikel 6, lid 6, meegedeelde specifieke toewijzing, in het geval van een niet-traditionele marktdeelnemer.

De bevoegde nationale autoriteiten geven de invoercertificaten onverwijld af.

3.   De op grond van het onderhavige artikel afgegeven invoercertificaten zijn geldig vanaf de dag van afgifte tot en met 7 april 2005.

Artikel 9

Vrijgeven van de zekerheden

1.   De in artikel 24 van Verordening (EG) nr. 896/2001 bedoelde zekerheid met betrekking tot het invoercertificaat voor de traditionele marktdeelnemers wordt vrijgegeven naar rato van de hoeveelheden die in een nieuwe lidstaat in het vrije verkeer zijn gebracht.

2.   De in artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 896/2001 bedoelde zekerheid met betrekking tot de toewijzing aan niet-traditionele marktdeelnemers wordt vrijgegeven naar rato van de hoeveelheden die in een nieuwe lidstaat in het vrije verkeer zijn gebracht overeenkomstig de in dat artikel gestelde voorwaarden.

Artikel 10

Certificaat van hertoewijzing

In afwijking van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 896/2001:

1.

Worden de niet-gebruikte hoeveelheden van een toetredingscertificaat op verzoek van een marktdeelnemer voor een latere periode toegewezen aan dezelfde marktdeelnemer die, naar gelang van het geval, de titularis of cessionaris van dat certificaat is. Deze hertoewijzing vindt plaats voor invoer van bananen in het kader van de extra hoeveelheid.

2.

Worden in vak 20 van de aanvraag van het certificaat van hertoewijzing en van het certificaat zelf de vermeldingen „certificaat van hertoewijzing” en, naar gelang van het geval, „traditionele marktdeelnemer” of „niet-traditionele marktdeelnemer” — „Verordening (EG) nr. 1892/2004, artikel 10. Certificaat uitsluitend geldig in een nieuwe lidstaat” aangebracht.

Artikel 11

Overdracht van toetredingscertificaten

De uit de toetredingscertificaten voortvloeiende rechten kunnen uitsluitend aan één enkele marktdeelnemer-cessionaris worden overgedragen in het kader van de extra hoeveelheid.

De overdracht kan uitsluitend plaatsvinden:

tussen de in artikel 5 bedoelde traditionele marktdeelnemers,

van in artikel 5 bedoelde traditionele marktdeelnemers naar in artikel 6 bedoelde niet-traditionele marktdeelnemers,

tussen in artikel 6 bedoelde niet-traditionele marktdeelnemers.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 47 van 25.2.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 126 van 8.5.2001, blz. 6. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 838/2004 (PB L 127 van 29.4.2004, blz. 52).

(3)  PB L 127 van 29.4.2004, blz. 52. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2004 (PB L 239 van 9.7.2004, blz. 16).

(4)  PB L 68 van 6.3.2004, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 689/2004 (PB L 106 van 15.4.2004, blz. 17).


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/55


VERORDENING (EG) Nr. 1893/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 815/2004 houdende overgangsmaatregelen betreffende de uitvoer van melk en zuivelproducten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 174/1999 in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije tot de Europese Unie

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije,

Gelet op de Akte van toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, en met name op artikel 41, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2004/280/EG van de Commissie van 19 maart 2004 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor het in de handel brengen van bepaalde producten van dierlijke oorsprong, verkregen in Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (1) (hierna de „nieuwe lidstaten” te noemen) zijn maatregelen vastgesteld om de overgang van de huidige regeling in de nieuwe lidstaten naar de regeling die voortvloeit uit de toepassing van de communautaire veterinaire regelgeving, te vergemakkelijken. Krachtens artikel 3 van die beschikking staan de lidstaten van 1 mei tot en met 31 augustus 2004 de handel toe in producten die al vóór de toetredingsdatum zijn verkregen in voor de uitvoer van zuivelproducten naar de Gemeenschap erkende inrichtingen in de nieuwe lidstaten, mits die producten voorzien zijn van het aan de betrokken inrichtingen toegekende keurmerk voor uitvoer naar de Gemeenschap en vergezeld gaan van een document waarin wordt verklaard dat de producten overeenkomstig die beschikking werden geproduceerd.

(2)

Derhalve is in Verordening (EG) nr. 815/2004 van de Commissie (2) bepaald dat producten die aan de eisen van artikel 3 van Beschikking 2004/280/EG voldoen en van 1 mei tot en met 31 augustus 2004 mogen worden verhandeld, in aanmerking moeten komen voor een uitvoerrestitutie.

(3)

In Beschikking 2004/700/EG van de Commissie is bepaald dat de geldigheidsduur van artikel 3 van Beschikking 2004/280/EG wordt verlengd tot en met 30 april 2005. Daarom is het dienstig de geldigheidsduur van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 815/2004 te verlengen.

(4)

Verordening (EG) nr. 815/2004 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Om inconsistenties voor de marktdeelnemers te voorkomen, moet deze verordening met ingang van 1 september 2004 worden toegepast.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 815/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1, lid 1, wordt „31 augustus 2004” vervangen door „30 april 2005”.

2)

In artikel 2, lid 2, wordt „31 augustus 2004” vervangen door „30 april 2005”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing voor aangiften ten uitvoer die worden aanvaard in de periode van 1 september 2004 tot en met 30 april 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 87 van 25.3.2004, blz. 60. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2004/700/EG (PB L 318 van 19.10.2004, blz. 21).

(2)  PB L 153 van 30.4.2004, blz. 17; gerectificeerde versie in PB L 231 van 30.6.2004, blz. 14.


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/57


VERORDENING (EG) Nr. 1894/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

houdende opening van een inschrijving voor de toekenning van uitvoercertificaten van het A3-stelsel in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen, druiven voor tafelgebruik en appelen)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 35, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1961/2001 van de Commissie (2) zijn de uitvoeringsbepalingen voor de uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit vastgesteld.

(2)

Op grond van artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96 kan, voorzover dit nodig is om een economisch significante uitvoer mogelijk te maken en binnen de grenzen die voortvloeien uit de overeenkomsten gesloten in overeenstemming met artikel 300 van het Verdrag, een uitvoerrestitutie worden betaald voor de door de Gemeenschap uitgevoerde producten.

(3)

Overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 is het dienstig erop toe te zien dat de eerder door de restitutieregeling op gang gebrachte handelsstromen niet worden verstoord. Daarom, en wegens de seizoengebondenheid van de uitvoer van groenten en fruit, moeten contingenten per product worden vastgesteld, op basis van de landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties zoals vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (3). Deze hoeveelheden moeten worden verdeeld met inachtneming van de bederfelijkheid van de betrokken producten.

(4)

Krachtens artikel 35, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2200/96 wordt bij de vaststelling van de restituties rekening gehouden met de situatie en de verwachte ontwikkeling met betrekking tot de prijzen van groenten en fruit op de markt van de Gemeenschap en de beschikbare hoeveelheden enerzijds, en de prijzen in de internationale handel anderzijds. Voorts moeten ook de afzet- en vervoerskosten en het economische aspect van de beoogde uitvoer in aanmerking worden genomen.

(5)

Overeenkomstig artikel 35, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2200/96 wordt bij het bepalen van de marktprijzen van de Gemeenschap rekening gehouden met de prijzen die met het oog op de uitvoer het gunstigst blijken te zijn.

(6)

Wegens de omstandigheden in de internationale handel of specifieke vereisten van bepaalde markten, kan het nodig zijn de restitutie voor een bepaald product te differentiëren naar gelang van de bestemming van dat product.

(7)

Voor tomaten, sinaasappelen, citroenen, druiven voor tafelgebruik en appelen van de kwaliteitsklassen Extra, I en II van de gemeenschappelijke handelsnormen kan de uitvoer economisch significant zijn.

(8)

Met het oog op een optimaal gebruik van de beschikbare middelen en gelet op de structuur van de uitvoer van de Gemeenschap is het dienstig een inschrijving te houden, en het indicatieve restitutiebedrag en de verwachte hoeveelheden voor de betrokken periode vast te stellen.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een inschrijving geopend voor de toekenning van uitvoercertificaten van het A3-stelsel. In de bijlage worden de betrokken producten, de periode voor de indiening van de offertes, de indicatieve eenheidsbedragen van de restitutie en de verwachte hoeveelheden vastgesteld.

2.   Certificaten die in het kader van de voedselhulp worden afgegeven, zoals bedoeld in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie (4), worden niet afgeboekt op de in de bijlage bij deze verordening bedoelde hoeveelheden.

3.   Onverminderd het bepaalde in artikel 5, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1961/2001 bedraagt de geldigheidsduur van de certificaten van het A3-stelsel twee maanden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 9 november 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).

(2)  PB L 268 van 9.10.2001, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 537/2004 (PB L 86 van 24.3.2004, blz. 9).

(3)  PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2180/2003 (PB L 335 van 22.12.2003, blz. 1).

(4)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.


BIJLAGE

INSCHRIJVING VOOR DE TOEKENNING VAN UITVOERCERTIFICATEN VAN HET A3-STELSEL IN DE SECTOR GROENTEN EN FRUIT (tomaten, sinaasappelen, citroenen, druiven voor tafelgebruik en appelen)

Periode voor de indiening van de offertes: 9 en 10.11.2004

Productcode (1)

Bestemming (2)

Indicatief restitutiebedrag

(in EUR/t netto)

Verwachte hoeveelheden

(in t)

0702 00 00 9100

F08

30

4 311

0805 10 10 9100

0805 10 30 9100

0805 10 50 9100

A00

24

52 599

0805 50 10 9100

A00

43

15 713

0806 10 10 9100

A00

35

6 515

0808 10 20 9100

0808 10 50 9100

0808 10 90 9100

F04, F09

28

11 175


(1)  De codes van de producten zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

(2)  De codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 3846/87. De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

F03

:

Alle bestemmingen met uitzondering van Zwitserland.

F04

:

Hongkong, Singapore, Maleisië, Sri Lanka, Indonesië, Thailand, Taiwan, Papoea-Nieuw-Guinea, Laos, Cambodja, Vietnam, Japan, Uruguay, Paraguay, Argentinië, Mexico en Costa Rica.

F08

:

Alle bestemmingen met uitzondering van Bulgarije.

F09

:

De volgende bestemmingen:

Noorwegen, IJsland, Groenland, Faeröer, Roemenië, Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Servië en Montenegro, Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Moldavië, Rusland, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oezbekistan, Oekraïne, Saoedi-Arabië, Bahrein, Qatar, Oman, Verenigde Arabische Emiraten (Abu Dhabi, Dubai, Sharjah, Ajman, Umm al-Qaiwayn, Ras al-Khaimah en Fujairah), Koeweit, Jemen, Syrië, Iran, Jordanië, Bolivia, Brazilië, Venezuela, Peru, Panama, Ecuador en Colombia,

landen en gebieden van Afrika, met uitzondering van Zuid-Afrika,

bestemmingen in de zin van artikel 36 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie (PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11).


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/60


VERORDENING (EG) Nr. 1895/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

houdende opening van openbare verkopen van alcohol uit wijnbouwproducten voor gebruik als bio-ethanol in de Gemeenschap

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), en met name op artikel 33,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1623/2000 van de Commissie van 25 juli 2000 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de marktmechanismen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1493/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (2), zijn onder meer de uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de afzet van de door distillatie zoals bedoeld in de artikelen 27, 28 en 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999, ontstane alcoholvoorraden die in het bezit zijn van de interventiebureaus.

(2)

Overeenkomstig de artikelen 92 en 93 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 dient te worden overgegaan tot openbare verkopen van alcohol uit wijnbouwproducten voor gebruik ervan in de sector motorbrandstoffen binnen de Gemeenschap om de voorraden communautaire alcohol uit wijnbouwproducten te verkleinen en in zekere mate de voorziening van de in artikel 92 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 bedoelde erkende ondernemingen veilig te stellen. De communautaire voorraad alcohol uit wijnbouwproducten die door de lidstaten is opgeslagen, bestaat uit hoeveelheden die zijn verkregen bij distillaties zoals bedoeld in de artikelen 35, 36 en 39 van Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (3), en de artikelen 27, 28 en 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999.

(3)

Sinds 1 januari 1999 en op grond van Verordening (EG) nr. 2799/98 van de Raad van 15 december 1998 tot vaststelling van het agromonetaire stelsel voor de euro (4), moeten de verkoopprijzen en de zekerheden in euro worden uitgedrukt en moeten de betalingen plaatsvinden in euro.

(4)

Wegens het gevaar voor fraude door vervanging van de alcohol is het wenselijk de controles op de eindbestemming van de alcohol te verscherpen door de interventiebureaus de mogelijkheid te bieden een beroep te doen op de hulp van internationale controlebureaus en de verkochte alcohol te controleren door middel van analyses op basis van kernspinresonantie.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Overgegaan wordt tot openbare verkopen van alcohol voor gebruik in de sector motorbrandstoffen binnen de Gemeenschap, in zeven partijen die respectievelijk het nummer 35/2004 EG, 36/2004 EG, 37/2004 EG, 38/2004 EG, 39/2004 EG, 40/2004 EG en 41/2004 EG dragen en een hoeveelheid van respectievelijk 100 000 hl, 50 000 hl, 50 000 hl, 100 000 hl, 100 000 hl, 50 000 hl en 30 000 hl 100 % vol betreffen.

2.   De alcohol is verkregen bij distillatie als bedoeld in artikel 35 van Verordening (EEG) nr. 822/87 en de artikelen 27 en 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 en is in het bezit van het Franse, Spaanse en het Italiaanse interventiebureau.

3.   De plaatsen waar de opslagtanks zich bevinden die de alcohol bevatten waaruit de partijen bestaan, de nummers van deze tanks, de hoeveelheid alcohol in elk van de opslagtanks en het alcoholgehalte en de kenmerken van de alcohol zijn vermeld in de bijlage.

4.   De partijen worden toegewezen aan de erkende ondernemingen zoals bedoeld in artikel 92 van Verordening (EG) nr. 1623/2000.

Artikel 2

De dienst van de Commissie die bevoegd is om alle mededelingen over deze openbare verkoop te ontvangen, is:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Landbouw, eenheid D-4

Rue de la Loi/Wetstraat 200

B-1049 Brussel

Fax (32-2) 295 92 52

E-mail: agri-d4@cec.eu.int

Artikel 3

De openbare verkopen vinden plaats overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 92, 93, 94, 95, 96, 98, 100 en 101 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 en in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2799/98.

Artikel 4

De prijs waartegen de alcohol openbaar wordt verkocht, bedraagt 22 EUR per hl alcohol 100 % vol.

Artikel 5

De alcohol moet binnen acht maanden na de datum van kennisgeving van het toewijzingsbesluit van de Commissie volledig afgehaald zijn.

Artikel 6

De uitvoeringszekerheid wordt vastgesteld op 30 EUR per hl alcohol 100 % vol. Ingeval geen permanente zekerheid is gesteld, stellen de ondernemingen waaraan is toegewezen vóór het afhalen van de alcohol en uiterlijk op de dag waarop de afhaalbon wordt afgegeven, bij het betrokken interventiebureau een uitvoeringszekerheid als garantie dat de betrokken alcohol als bio-ethanol in de sector motorbrandstoffen zal worden gebruikt.

Artikel 7

De erkende ondernemingen zoals bedoeld in artikel 92 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 kunnen tegen betaling van 10 EUR per liter monsters van de te koop aangeboden alcohol verkrijgen door zich tot het betrokken interventiebureau te wenden binnen 30 dagen na het bericht van openbare verkoop. Na deze termijn is monsterneming mogelijk overeenkomstig het bepaalde in artikel 98, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1623/2000. De per erkende onderneming geleverde hoeveelheid is beperkt tot 5 liter per opslagtank.

Artikel 8

De interventiebureaus van de lidstaten waar de te koop aangeboden alcohol is opgeslagen, zetten passende controles op om zich van de aard van de alcohol bij het eindgebruik te vergewissen. Daartoe kunnen zij:

a)

mutatis mutandis het bepaalde in artikel 102 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 toepassen,

b)

de aard van de alcohol bij het eindgebruik steekproefsgewijs controleren door analyse op basis van kernspinresonantie.

De kosten zijn voor rekening van de ondernemingen waaraan de alcohol is verkocht.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1795/2003 (PB L 262 van 14.10.2003, blz. 13).

(2)  PB L 194 van 31.7.2000, blz. 45. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1774/2004 (PB L 316 van 15.10.2004, blz. 61).

(3)  PB L 84 van 27.3.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1677/1999 (PB L 199 van 30.7.1999, blz. 8).

(4)  PB L 349 van 24.12.1998, blz. 1.


BIJLAGE

OPENBARE VERKOPEN VAN ALCOHOL UIT WIJNBOUWPRODUCTEN VOOR GEBRUIK ALS BIO-ETHANOL IN DE GEMEENSCHAP

NRS. 35/2004 EG, 36/2004 EG, 37/2004 EG, 38/2004 EG, 39/2004 EG, 40/2004 EG EN 41/2004 EG

I.   Plaats van opslag, hoeveelheid en kenmerken van de te koop aangeboden alcohol

Lidstaat en nummer van de partij

Plaats van opslag

Nummer van de opslagtank

Hoeveelheid

(in hl alcohol 100 % vol)

Referentie Verordening (EEG) nr. 822/87 en (EG) nr. 1493/1999

(artikelen)

Type alcohol

Erkende ondernemingen zoals bedoeld in artikel 92 van Verordening (EG) nr. 1623/2000

SPANJE

Partij nr. 35/2004 EG

Tarancon

A-1

24 108

27

Ruw

Ecocarburantes españoles SA

A-6

24 492

27

Ruw

B-1

24 609

27

Ruw

B-2

18 278

27

Ruw

B-3

8 513

27

Ruw

Totaal

 

100 000

 

 

SPANJE

Partij nr. 36/2004 EG

Tarancon

B-3

16 102

27

Ruw

Bioetanol Galicia SA

B-5

24 602

27

Ruw

B-6

9 296

27

Ruw

Totaal

 

50 000

 

 

FRANKRIJK

Partij nr. 37/2004 EG

ONIVINS — PORT LA NOUVELLE ENTREPÔT D’ALCOOL

Av. Adolphe Turrel,

BP 62,

F-11210 Port-la-Nouvelle

10

11 230

27

Ruw

Ecocarburantes españoles SA

9

22 080

27

Ruw

8

16 690

27

Ruw

Totaal

 

50 000

 

 

FRANKRIJK

Partij nr. 38/2004 EG

ONIVINS — PORT LA NOUVELLE ENTREPÔT D’ALCOOL

Av. Adolphe Turrel,

BP 62,

F-11210 Port-la-Nouvelle

31

22 540

27

Ruw

Bioetanol Galicia SA

29

22 500

27

Ruw

33

4 200

30

Ruw

33

18 130

28

Ruw

32

22 170

27

Ruw

39

1 760

27

Ruw

38

8 700

27

Ruw

Totaal

 

100 000

 

 

FRANKRIJK

Partij nr. 39/2004 EG

DEULEP — PSL

F-13230 Port-Saint-Louis-du-Rhône

B4

45 060

27

Ruw

Sekab (Svensk Etanolkemi AB)

B1

4 940

27

Ruw

DEULEP

Bld Chanzy

F-30800 Saint-Gilles-du-Gard

504

7 460

30

Ruw

506

6 510

27

Ruw

604

2 600

27

Ruw

605

9 120

30

Ruw

605

30

30

Ruw

606

4 590

30

Ruw

606

2 030

30

Ruw

607

8 530

30

Ruw

608

9 130

30

Ruw

Totaal

 

100 000

 

 

ITALIË

Partij nr. 40/2004 EG

CAVINO — Faenza

16A

22 301,71

27

Ruw

Sekab (Svensk Etanolkemi AB)

VILLAPANA — Faenza

9A

10 000,00

27

Ruw

CIPRIANI — Chizzola di Ala (TN)

24A

4 500,07

35

Ruw

D’AURIA — Ortona (CH)

3A-9A-61A

3 417,29

35

Ruw

BONOLLO — Paduni (FR)

40A

9 780,93

35

Ruw

Totaal

 

50 000

 

 

ITALIË

Partij nr. 41/2004 EG

ENODISTIL — Alcamo

3A-11A-20A-21A

30 000,00

27/30

Ruw

Altia Corporation

Totaal

 

30 000

 

 

II.   Het adres van het Spaanse interventiebureau is:

FEGA, Beneficencia 8, E-28004 Madrid (tel. (34-91) 347 65 00; telex 23427 FEGA; fax (34-91) 521 98 32).

III.   Het adres van het Franse interventiebureau is:

Onivins-Libourne, Délégation nationale, 17, avenue de la Ballastière, boîte postale 231, F-33505 Libourne Cedex (tel. (33-5) 57 55 20 00; telex 57 20 25; fax (33-5) 57 55 20 59).

IV.   Het adres van het Italiaanse interventiebureau is:

AGEA, via Torino 45, I-00184 Roma (tel. (39-06) 49 49 97 14; fax (39-06) 49 49 97 61.


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/64


VERORDENING (EG) Nr. 1896/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1499/2004 houdende vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt in de sector eieren in België

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 14,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In verband met het uitbreken van aviaire influenza in België hebben de Belgische autoriteiten buitengewone marktondersteunende maatregelen voor broedeieren vastgesteld. Bij Verordening (EG) nr. 1499/2004 van de Commissie (2) zijn deze maatregelen gelijkgesteld met buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt in de zin van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 2771/75.

(2)

In artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1499/2004 is de periode voor de verwerking van de in aanmerking komende broedeieren vastgesteld. Uit een diepgaander onderzoek van de situatie in april en mei 2003 is gebleken dat het om veterinaire en sanitaire redenen niet mogelijk was deze periode in acht te nemen. Bijgevolg moet de periode worden verlengd.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor eieren en slachtpluimvee,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1499/2004 wordt „5 mei 2003” vervangen door „13 juni 2003”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2)  PB L 275 van 25.8.2004, blz. 10.


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/65


VERORDENING (EG) Nr. 1897/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot aanvulling van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2400/96 in verband met de inschrijving van een benaming in het „Register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen” (Cartoceto) — (BOB)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 6, leden 3 en 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2081/92 is de aanvraag van Italië tot registratie van de benaming „Cartoceto” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Bij de Commissie is geen enkel bezwaarschrift zoals bedoeld in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 ingediend en bijgevolg moet deze benaming worden ingeschreven in het „Register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen”,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 2400/96 wordt aangevuld met de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde benaming.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 208 van 24.7.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1215/2004 (PB L 232 van 1.7.2004, blz. 21).

(2)  PB C 41 van 17.2.2004, blz. 2 (Cartoceto).


BIJLAGE

IN BIJLAGE I BIJ HET VERDRAG VERMELDE PRODUCTEN VOOR MENSELIJKE CONSUMPTIE

Oliën en vetten (boter, margarine, spijsolie, enz.)

ITALIË

Cartoceto (BOB)


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/66


VERORDENING (EG) Nr. 1898/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot aanvulling van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2400/96 in verband met de inschrijving van een benaming in het „Register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen” (Terre Tarentine) — (BOB)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 6, leden 3 en 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2081/92 is de aanvraag van Italië tot registratie van de benaming „Terre Tarentine” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Bij de Commissie is geen enkel bezwaarschrift zoals bedoeld in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 ingediend en bijgevolg moet deze benaming worden ingeschreven in het „Register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen”,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 2400/96 wordt aangevuld met de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde benaming.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 208 van 24.7.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1215/2004 van de Commissie (PB L 232 van 1.7.2004, blz. 21).

(2)  PB C 31 van 5.2.2004, blz. 2 (Terre Tarentine).


BIJLAGE

IN BIJLAGE I BIJ HET VERDRAG GENOEMDE PRODUCTEN VOOR MENSELIJKE CONSUMPTIE

Oliën en vetten (boter, margarine, spijsolie, enz.)

ITALIË

Terre Tarentine (BOB)


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/67


VERORDENING (EG) Nr. 1899/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2342/1999 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees met betrekking tot de premieregelingen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (1), en met name op artikel 155,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 42 van Verordening (EG) nr. 2342/1999 van de Commissie (2) zijn de regels vastgesteld waarmee wordt bepaald aan welk jaar dieren waarvoor onder meer de speciale premie is aangevraagd, worden toegerekend. In afwachting van de tenuitvoerlegging door de lidstaten van de bedrijfstoeslagregeling die is vastgesteld in Titel III van Verordening (EG) nr. 1782/2003, mogen producenten eind 2004 beslissen om het slachten van dieren waarvoor een speciale premie wordt aangevraagd, te vervroegen, indien de premie bij het slachten van de runderen is toegekend overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (3).

(2)

De rundvleesmarkt zal waarschijnlijk worden verstoord omdat het aantal slachtingen in de slachthuizen eind 2004 hoog zal oplopen en begin 2005 weer zal afnemen. Daarom moeten de producenten de mogelijkheid krijgen om voor het jaar 2004 tijdens een beperkte periode hun aanvragen voor de speciale premie in te dienen voor dieren die op 31 december 2004 voor de premie in aanmerking komen en begin 2005 zullen worden geslacht.

(3)

Welke omvang de verstoring van de rundvleesmarkt ten gevolge van het ongebruikelijk grote aantal slachtingen zal aannemen, hangt af van de slachtcapaciteit van de betrokken lidstaat. De duur van de periode waarin dieren mogen worden geslacht, kan daarom verschillen van lidstaat tot lidstaat. Bijgevolg moeten de lidstaten de ruimte krijgen om zelf te bepalen hoeveel tijd zij voor deze slachtingen nodig hebben, op voorwaarde dat deze periode in het tijdvak van 1 januari tot en met 31 maart 2005 valt.

(4)

Indien de lidstaten beslissen om de speciale premie toe te kennen bij het slachten van de runderen, geldt artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1254/1999, waarin is vastgesteld dat voor stieren het in artikel 4, lid 2, onder a), bedoelde leeftijdscriterium wordt vervangen door een minimumslachtgewicht. Het spreekt voor zich dat het onmogelijk zal zijn om voor dieren die na 31 december 2004 zijn geslacht, na te gaan dat het betrokken dier uiterlijk op die datum aan het gewichtscriterium voldeed. Om te voorkomen dat dieren voor slachting worden aangeboden en dat voor deze dieren een premie wordt aangevraagd terwijl de betrokken dieren bij toepassing van de normale regeling op 31 december 2004 niet aan het gewichtscriterium zouden hebben voldaan, moet, wanneer een aanvrager gebruik wil maken van deze maatregel, het gewichtscriterium worden vervangen door het leeftijdscriterium.

(5)

Verordening (EG) nr. 2342/1999 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2342/1999 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 8, lid 5, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„In afwijking van artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 komen, in lidstaten die beslissen om met ingang van 1 januari 2005 de bedrijfstoeslagregeling overeenkomstig Titel III van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (4) toe te passen, stieren die in de in artikel 42, vierde alinea, bedoelde periode worden geslacht, in aanmerking voor toekenning van de speciale premie, indien deze dieren op 31 december 2004 voldeden aan het leeftijdscriterium dat is vastgesteld in artikel 4, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1254/1999. In het bewijs van slachting moet de leeftijd van het dier worden aangegeven.

2)

In artikel 42 wordt de volgende alinea ingevoegd na de derde alinea:

„In afwijking van het bepaalde in de eerste en de tweede alinea en in artikel 35, lid 1, mag, in lidstaten die beslissen om met ingang van 1 januari 2005 de bedrijfstoeslagregeling overeenkomstig Titel III van Verordening (EG) nr. 1782/2003 toe te passen, de speciale premie op verzoek van de producent worden toegekend volgens de in artikel 8, lid 1, bedoelde mogelijkheid, indien het dier tijdens een door de lidstaat te bepalen tijdvak tussen 1 januari en 31 maart 2005 wordt geslacht en de desbetreffende premieaanvraag voor het kalenderjaar 2004 uiterlijk op 15 april 2005 wordt ingediend. Ossen komen, in de zin van artikel 4, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1254/1999, op 31 december 2004 in aanmerking voor de premie. In dat geval wordt de premie toegerekend aan het jaar 2004 en wordt het premiebedrag toegepast dat geldt op 31 december 2004.”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 864/2004 (PB L 161 van 30.4.2004, blz. 48).

(2)  PB L 281 van 4.11.1999, blz. 30. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) 1777/2004 (PB L 316 van 15.10.2004, blz. 66).

(3)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1).

(4)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1.”.


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/69


VERORDENING (EG) Nr. 1900/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot vaststelling van de wegingscoëfficiënten voor de berekening van de gemeenschappelijke marktprijs voor geslachte varkens voor het verkoopseizoen 2004/2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2759/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De gemeenschappelijke marktprijs voor geslachte varkens als bedoeld in artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2759/75 moet worden berekend door de in elke lidstaat geconstateerde prijzen te wegen met de coëfficiënten die het relatieve gewicht van de varkensstapel van elke lidstaat aangeven.

(2)

Deze coëfficiënten moeten worden vastgesteld op basis van de tellingen van de varkensstapels zoals die begin december van elk jaar worden uitgevoerd overeenkomstig Richtlijn 93/23/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de varkensproductie (2).

(3)

Op basis van de resultaten van de enquête van december 2003 moeten nieuwe wegingscoëfficiënten worden vastgesteld voor het verkoopseizoen 2004/2005 en moet Verordening (EG) nr. 1075/2003 van de Commissie (3) worden ingetrokken.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor varkensvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VEORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De wegingscoëfficiënten als bedoeld in artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2759/75 worden vastgesteld in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 1075/2003 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 258/2004 van de Commissie (PB L 44 van 14.2.2004, blz. 14).

(2)  PB L 149 van 21.6.1993, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(3)  PB L 155 van 24.6.2003, blz. 9. Verordening gewijzigd (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).


BIJLAGE

Wegingscoëfficiënten voor de berekening van de gemeenschappelijke marktprijs voor geslachte varkens voor het verkoopseizoen 2004/2005

(artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2759/75)

België

4,2

Tsjechië

2,2

Denemarken

8,5

Duitsland

17,4

Estland

0,2

Griekenland

0,6

Spanje

15,7

Frankrijk

10,0

Ierland

1,1

Italië

6,0

Cyprus

0,3

Letland

0,3

Litouwen

0,7

Luxemburg

0,1

Hongarije

3,1

Malta

0,1

Nederland

7,1

Oostenrijk

2,1

Polen

12,1

Portugal

1,5

Slovenië

0,4

Slowakije

0,9

Finland

0,9

Zweden

1,3

Verenigd Koninkrijk

3,2


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/71


VERORDENING (EG) Nr. 1901/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2123/89 tot vaststelling van de lijst van de representatieve markten voor de sector varkensvlees in de Gemeenschap

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2759/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening van de markten in de sector varkensvlees (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 2123/89 van de Commissie (2) is de lijst van representatieve markten voor de sector varkensvlees in de Gemeenschap vastgesteld.

(2)

In verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije tot de Europese Unie moeten de representatieve markten voor die landen worden vastgesteld.

(3)

In verband met wijzigingen in de representatieve markten voor verschillende lidstaten moet de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2123/89 worden vervangen.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor varkensvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2123/89 wordt vervangen door de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 258/2004 van de Commissie (PB L 44 van 14.2.2004, blz. 14).

(2)  PB L 203 van 15.7.1989, blz. 23. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2712/2000 (PB L 313 van 13.12.2000, blz. 4).


BIJLAGE

Lidstaat

Aard van de representatieve markt

Markt/Noteringscentrum

België

Het noteringscentrum van

Brussel

Tsjechië

De markt van

Praha

Denemarken

Het noteringscentrum van

København

Duitsland

De noteringscentra van

Kiel, Hamburg, Oldenburg, Münster, Düsseldorf, Trier, Gießen, Stuttgart, München, Bützow, Potsdam, Magdeburg, Erfurt en Dresden

Estland

Het noteringscentrum van

Tallinn

Griekenland

De noteringscentra van

Preveza, Chalkida, Korinthos, Agrinio, Drama, Larissa en Verria

Spanje

De noteringscentra van

Ebro, Mercolleida, Campillos, Segovia, Segua en Silleda

en de gezamenlijke markten van

Murcia, Malaga, Barcelona, Huesca, Burgos, Lleida, Navarra, Ourense, Segovia en Ciudad Real

Frankrijk

De noteringscentra van

Rennes, Nantes, Metz, Lyon en Toulouse

Ierland

De gezamenlijke markten van

Waterford, Mitchelstown en Edenderry

Italië

De gezamenlijke markten van

Milano, Cremona, Mantova, Modena, Parma, Reggio Emilia en Perugia

Cyprus

De markt van

Nicosia

Letland

De markt van

Riga

Litouwen

Het noteringscentrum van

Vilnius

Luxemburg

De gezamenlijke markten van

Esch-sur-Alzette, Ettelbruck, Mersch en Wecker

Magyarország/Hongarije

Het noteringscentrum van

Budapest

Malta

Het noteringscentrum van

Marsa

Nederland

Het noteringscentrum van

Zoetermeer

Oostenrijk

Het noteringscentrum van

Wien

Polen

Het noteringscentrum van

Warszawa

Portugal

De gezamenlijke markten van

Famalicao, Coimbra, Leiria, Montijo, Povoa da Galega en Rio Maior

Slovenië

Het noteringscentrum van

Ljubljana

Slowakije

Het noteringscentrum van

Bratislava

Finland

Het noteringscentrum van

Helsinki

Zweden

De gezamenlijke markten van

Helsingborg, Trelleborg, Skövde, Skara, Kalmar, Uppsala, Visby en Kristianstad

Verenigd Koninkrijk

Het noteringscentrum van Milton Keynes voor de volgende regio’s:

Scotland, Northern Ireland, Northern England en Eastern England


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/73


VERORDENING (EG) Nr. 1902/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot wijziging van onderdelen van het productdossier voor een benaming die is opgenomen in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1107/96 betreffende de registratie van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (Les Garrigues)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 9,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 hebben de Spaanse autoriteiten om wijzigingen van het geografische gebied verzocht voor de benaming „Les Garrigues”, die als beschermde oorsprongsbenaming is geregistreerd bij Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie van 12 juni 1996 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad (2).

(2)

Na onderzoek van de gevraagde wijzigingen is geoordeeld dat deze niet gering zijn.

(3)

Omdat het niet om geringe wijzigingen gaat, is op grond van artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 de procedure van artikel 6 van die verordening van overeenkomstige toepassing.

(4)

Geoordeeld werd dat het in dit geval gaat om wijzigingen die in overeenstemming zijn met Verordening (EEG) nr. 2081/92. Bij de Commissie zijn geen bezwaarschriften zoals bedoeld in artikel 7 van die verordening ingediend naar aanleiding van de bekendmaking van die wijzigingen in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3).

(5)

Bijgevolg moeten die wijzigingen worden geregistreerd en in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in bijlage I bij onderhavige verordening vermelde wijzigingen worden geregistreerd en worden overeenkomstig artikel 6, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2081/92 bekendgemaakt.

De geconsolideerde samenvatting, die de belangrijkste gegevens uit het productdossier bevat, is opgenomen in bijlage II.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 208 van 24.7.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1215/2004 (PB L 232 van 1.7.2004, blz. 21).

(2)  PB L 148 van 21.6.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1345/2004 (PB L 249 van 23.7.2004, blz. 14).

(3)  PB C 187 van 7.8.2003, blz. 7 (Les Garrigues).


BIJLAGE I

VERORDENING (EEG) Nr. 2081/92 VAN DE RAAD

Wijziging van het productdossier voor een beschermde oorsprongsbenaming (artikel 9)

EG-nummer: ES/0070/24.1.1994

1.

Geregistreerde benaming: „Les Garrigues”

2.

Gevraagde wijzigingen:

Rubriek van het productdossier:

Image

Naam

Image

Beschrijving

Image

Geografisch gebied

Image

Bewijs van de oorsprong

Image

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Image

Verband

Image

Etikettering

Image

Nationale eisen

Wijzigingen:

Beoogd wordt het geografische gebied voor deze benaming uit te breiden met de volgende gemeenten:

Regio

Gemeente

Les Garrigues

Tarrès

El Segrià

Aitona (de rest)

Alcarràs

La Granja d'Escarp

Massalcoreig

Seròs (de rest)

Soses

Torres del Segre

Wat het verband met het geografische milieu (uit geschiedkundig, bodemkundig, orografisch en klimatologisch oogpunt) betreft, geeft het geografische gebied na de uitbreiding nog steeds dezelfde eenheid en homogeniteit te zien als ervoor (oorspronkelijke BOB); de toegevoegde productiegebieden voldoen aan alle essentiële eisen van het productdossier voor deze als beschermde oorsprongsbenaming in het communautaire register ingeschreven benaming en brengen extra olijfolie van eerste persing voort die dezelfde kenmerken bezit als de reeds beschermde olie.


BIJLAGE II

GECONSOLIDEERDE SAMENVATTING

VERORDENING (EEG) Nr. 2081/92

„LES GARRIGUES”

EG-nummer : ES/0070/24.1.1994

BOB(X) BGA( )

Deze samenvatting is opgesteld voor informatieve doeleinden. Voor volledige informatie, met name ten behoeve van de producenten van het product met de betrokken BOB of BGA, dient de volledige versie van het productdossier te worden geraadpleegd hetzij op nationaal niveau, hetzij bij de bevoegde diensten van de Commissie (1).

1.   Bevoegde dienst van de lidstaat:

Naam

:

Subdirección General de Sistemas de Calidad Diferenciada. Dirección General de Alimentación. Secretaría General de Agricultura y Alimentación. Ministerio de Agricultura, Pesca y Alimentación de España,

Adres

:

Po Infanta Isabel, 1, E-28071 Madrid

Tel.

:

(34-91) 347 53 94

Fax

:

(34-91) 347 54 10

2.   Groepering:

2.1.

Naam

:

CONSEJO REGULADOR DE LA D.O.P. „LES GARRIGUES”

2.2.

Adres

:

Complex la Caparrella 97 1a planta. E-25192 Lleida

Tel.

:

(34-973) 28 04 70

Fax

:

(34-973) 26 04 27

2.3.

Samenstelling: Producenten/verwerkers (X) Anderen ( )

3.   Productcategorie: Olijfolie van eerste persing — categorie 1.5

4.   Overzicht van het productdossier: (samenvatting van de in artikel 4, lid 2, voorgeschreven gegevens)

4.1.   Naam: „Les Garrigues”

4.2.   Beschrijving: Olijfolie van eerste persing uit olijven van de rassen „Arbequina” en „Verdiell”. Zuurgraad minder dan 0,5°; peroxidegetal: 15; minder dan 0,1 % vocht. Twee typen olie worden onderscheiden: fruitige olie en zoete olie. Fruitige olie is groenachtig van kleur en smaakt naar bittere amandelen. Zoete olie is geel van kleur en heeft een zoete smaak.

4.3.   Geografisch gebied: Het betrokken geografische gebied ligt in het zuiden van de provincie Lérida en omvat gemeenten in de regio’s Les Garrigues, El Segrià en L'Urgell. Het gaat om de volgende gemeenten:

4.4.   Bewijs van oorsprong: Onder controle van de Consejo Regulador (raad met regelende bevoegdheid) wordt olie gewonnen uit olijven van de toegestane rassen. Deze olijven zijn afkomstig van geregistreerde olijfgaarden van ingeschreven bedrijven.

4.5.   Werkwijze voor het verkrijgen van het product: De olie wordt gewonnen uit gezonde en schone olijven met behulp van geschikte technieken die geen enkele negatieve invloed hebben op de kenmerken van het product.

4.6.   Verband: De rode of okerkleurige bodem is kalkhoudend en zacht en heeft een kleiige textuur. Het gebied heeft een landklimaat. Op de teelt, de oogst en de oliewinning wordt controle uitgeoefend.

4.7.   Controlestructuur:

Naam:

:

Consejo Regulador D.O. „Les Garrigues”

Adres

:

Complex la Caparrella 97 1a planta. – E-25192 Lleida

Tel

:

(34-973) 28 04 70

Fax

:

(34-973) 26 04 27

De Consejo Regulador voor de beschermde oorsprongsbenaming „Les Garrigues” voldoet aan norm EN 45011.

4.8.   Etikettering: De etiketten zijn goedgekeurd door de Consejo Regulador. Zij bevatten de vermelding „Denominación de Origen „Les Garrigues” aceite virgen”. (oorsprongsbenaming „Les Garrigues” olijfolie van eerste persing). De genummerde rugetiketten worden verstrekt door de Consejo Regulador.

4.9.   (Eventuele) nationale eisen: Wet nr. 25/1970 van 2 december 1970. Besluit van 10 mei 1987 inzake de oorsprongsbenaming „Borjas Blancas” van de desbetreffende Consejo Regulador. Besluit van 9 augustus 1993 tot vervanging van de gecontroleerde benaming „Borjas Blancas” door de gecontroleerde benaming „Les Garrigues”.


(1)  Commissie van de Europese Gemeenschappen, directoraat-generaal Landbouw, eenheid Kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten, B-1049 Brussel.


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/77


VERORDENING (EG) Nr. 1903/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3149/92 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3730/87 van de Raad van 10 december 1987 houdende algemene voorschriften voor de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan bepaalde organisaties met het oog op verstrekking aan de meest hulpbehoevenden in de Gemeenschap (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EEG) nr. 3149/92 van de Commissie (2) bevat de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 3730/87 met betrekking tot de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan door de lidstaten aangewezen liefdadigheidsorganisaties die deze producten vervolgens verstrekken aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap.

(2)

Met het oog op een meer uniforme toepassing in de lidstaten die aan deze actie deelnemen, moet het begrip „begunstigden” of „uiteindelijke begunstigden” van de maatregel worden gepreciseerd. Om het beheer van het in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3149/92 bedoelde jaarprogramma en de controle op de uitvoering ervan te vergemakkelijken, moet worden bepaald dat de door de nationale autoriteiten aangewezen liefdadigheidsorganisaties kunnen worden beschouwd als uiteindelijke begunstigden wanneer zij zelf op lokaal niveau zorgen voor de distributie van de levensmiddelen aan de meest behoeftigen.

(3)

Wil men het doel van de communautaire actie bereiken en de interventievoorraden volgens de regels beheren, dan moet de uitvoering van het programma in elke deelnemende lidstaat volgens een gestaffelde en regelmatige programmering verlopen; dit geldt voor alle fasen, vanaf de uitslag van de producten uit de interventievoorraden tot de distributie ervan aan de begunstigden of de uiteindelijke begunstigden. Dit houdt in dat de uitslag uit de interventievoorraden grotendeels vóór 1 juli van het jaar van uitvoering van het programma moet plaatsvinden. In het segment van de zuivelproducten moet, gezien de bijzondere gevoeligheid van de markt en met name de impact van het weer op de markt brengen van producten, worden voorzien in de mogelijkheid om de uitslag van producten uit de openbare voorraden, in het kader van de uitvoering van de betrokken actie, te beperken tijdens periodes waarin eventueel aankopen door de interventiebureaus kunnen worden verricht en, met ingang van de uitvoering van het programma 2006, zelfs tijdens de weken die aan die aankoopperiodes voorafgaan. De lidstaten moeten adequate maatregelen treffen, met inbegrip van sancties die strenger worden naarmate de vertraging bij de overname van de producten oploopt.

(4)

Er moet worden gepreciseerd welke controles het geschiktst zijn in het kader van de uitvoering van het jaarprogramma, en met name hoeveel controles door de bevoegde autoriteiten moeten worden uitgevoerd. Op basis van de jaarlijkse verslagen over de uitvoering van het programma moet men zich een oordeel kunnen vormen over de resultaten van deze controles en over de uitvoering van de actie. Bij de uitvoering van de controles moet rekening worden gehouden met de toepassing van Verordening (EEG) nr. 3002/92 van de Commissie van 16 oktober 1992 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van producten uit interventie (3).

(5)

Verordening (EEG) nr. 3149/92 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. Deze wijzigingen moeten van kracht worden aan het begin van de uitvoeringsperiode van het jaarprogramma 2005.

(6)

De betrokken comités van beheer hebben geen advies uitgebracht binnen de door hun respectieve voorzitters vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 3149/92 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 1 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

„3.   Voor de toepassing van deze verordening bedoelt men met „meest behoeftigen” natuurlijke personen, individuen en gezinnen of uit dergelijke personen samengestelde groepen, die zich in een situatie van sociale en financiële afhankelijkheid bevinden die is vastgesteld of erkend op basis van voor de identificatie van de begunstigden bestemde criteria die door de liefdadigheidsorganisaties zijn vastgesteld en door de bevoegde autoriteiten zijn goedgekeurd.”.

2)

Artikel 3 wordt vervangen door:

„Artikel 3

1.   De periode van uitvoering van het programma begint op 1 oktober en eindigt op 31 december van het daaropvolgende jaar.

2.   De uitslag van de producten uit de interventievoorraden vindt plaats van 1 oktober tot en met 31 augustus van het daaropvolgende jaar volgens een regelmatig ritme dat is afgestemd op de uitvoering van het programma.

70 % van de in artikel 2, lid 3, punt 1, onder b), bedoelde hoeveelheden moet vóór 1 juli van het jaar van uitvoering van het programma worden uitgeslagen uit de voorraden; deze verplichting geldt evenwel niet voor de toewijzingen die betrekking hebben op hoeveelheden van maximaal 500 t. De hoeveelheden die op 30 september van het jaar van uitvoering van het programma niet uit de interventievoorraden zijn uitgeslagen ten voordele van de lidstaat waaraan ze zijn toegewezen, worden in het kader van het betrokken programma niet meer aan die lidstaat toegewezen.

In het geval van boter en mageremelkpoeder moet evenwel 70 % van de producten uit de interventievoorraden worden uitgeslagen vóór 1 maart van het jaar van uitvoering van het programma in het kader van het programma 2005 en vóór 1 februari met ingang van de uitvoering van het programma 2006. Deze verplichting geldt niet voor de toewijzingen die betrekking hebben op hoeveelheden van maximaal 500 t.

De voor uitslag bestemde producten moeten uiterlijk 60 dagen na de gunning van de opdracht uit de interventiehoeveelheden zijn gehaald.

3.   Tijdens de periode van uitvoering van het programma stellen de lidstaten de Commissie onverwijld in kennis van wijzigingen die, met inachtneming van de grenzen van de aan hen ter beschikking gestelde financiële middelen, zijn aangebracht aan de uitvoering van het programma op hun grondgebied. Deze kennisgeving dient vergezeld te gaan van alle mogelijke nuttige inlichtingen. Wanneer de met redenen omklede wijzigingen betrekking hebben op ten minste 5 % van de hoeveelheden of de waarden die voor elk product in het communautaire programma zijn ingeschreven, wordt het programma herzien.

4.   De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de bij de uitvoering van het programma te verwachte besparingen. De Commissie kan de ongebruikte middelen aan andere lidstaten toewijzen, rekening houdend met de aanvragen van die lidstaten, het daadwerkelijke gebruik van de ter beschikking gestelde producten en de tijdens de afgelopen jaren verrichte toewijzingen.”.

3)

Artikel 5 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 5 bis

Voor de uitvoering van de distributie van de levensmiddelen aan de meest behoeftigen en voor de uitvoering van de controles worden de liefdadigheidsorganisaties die de begunstigden rechtstreeks helpen, beschouwd als de uiteindelijke begunstigden van de distributie indien zij daadwerkelijk de distributie van de levensmiddelen op zich nemen. Als gedistribueerd worden beschouwd de levensmiddelen die op lokaal niveau en zonder enige andere tussenkomst rechtstreeks en, naar gelang van de behoeften van de begunstigden, dagelijks of wekelijks worden geleverd in de vorm van pakketten of maaltijden.”.

4)

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

1.   De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat:

a)

de interventieproducten en, in voorkomend geval, de toewijzingen voor aankopen op de levensmiddelenmarkt dienen voor het gebruik en de doeleinden die zijn vastgesteld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3730/87;

b)

op de verpakking van de producten die niet in bulk aan de begunstigden worden geleverd, de vermelding „EG-hulp” wordt aangebracht;

c)

de voor de uitvoering van de acties aangewezen liefdadigheidsorganisaties de nodige boekingsbescheiden en bewijsstukken bewaren en de bevoegde autoriteiten daartoe toegang verschaffen met het oog op de uitvoering van de vereiste controles;

d)

de inschrijvingen in overeenstemming zijn met de artikelen 3 en 4 en de producten overeenkomstig de bepalingen van de onderhavige verordening worden geleverd; de lidstaten stellen met name de sancties vast die moeten worden toegepast wanneer de uitslag van de producten niet heeft plaatsgevonden in de in artikel 3, lid 2, vermelde periode.

2.   De bevoegde autoriteiten voeren controles uit bij de overname van de uit de interventievoorraden uitgeslagen producten, alsmede in alle stadia van de uitvoering van het programma, en met name op elk niveau van de distributieketen. Deze controles worden tijdens de volledige uitvoeringsperiode van het programma verricht in alle fasen, ook op lokaal niveau.

Ten minste 5 % van de hoeveelheid van elke in artikel 2, lid 3, punt 1, onder b), bedoelde soort producten wordt gecontroleerd. Dit controlepercentage geldt voor elk stadium van de uitvoering, rekening houdend met de risicocriteria.

Aan de hand van deze controles wordt toezicht uitgeoefend op de in en uitslag van de producten en op de overdracht ervan tussen de opeenvolgende betrokken partijen. Bovendien kan op basis van de controles een vergelijking worden gemaakt tussen de boekhoudkundige en de feitelijke voorraden van de voor de controles geselecteerde producten.

3.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de uitvoering van het programma volgens de regels verloopt en onregelmatigheden worden voorkomen of bestraft. Hiertoe mogen zij met name de deelname van marktdeelnemers aan inschrijvingsprocedures opschorten, met inachtneming van de aard en de ernst van de tekortkomingen of onregelmatigheden die bij de uitvoering van een levering zijn geconstateerd.”.

5)

Artikel 10, lid 2, wordt vervangen door:

„In het verslag wordt vermeld welke controlemaatregelen zijn getroffen om na te gaan of de goederen de aangegeven bestemming en de uiteindelijke begunstigden hebben bereikt. Het verslag maakt met name melding van het soort en het aantal verrichte controles en de resultaten ervan, alsmede van de gevallen waarin de in artikel 9, lid 3, bedoelde sancties zijn toegepast. Het verslag wordt als bepalend element in aanmerking genomen bij de uitwerking van volgende jaarprogramma's.”.

6)

Artikel 10 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 10 bis

De onderhavige verordening is van toepassing onverminderd Verordening (EEG) nr. 3002/92.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van het jaarprogramma 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 352 van 15.12.1987, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2535/95 (PB L 260 van 31.10.1995, blz. 3).

(2)  PB L 313 van 30.10.1992, blz. 50. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2339/2003 (PB L 346 van 31.12.2003, blz. 29).

(3)  PB L 301 van 17.10.1992, blz. 17. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 770/96 (PB L 104 van 27.4.1996, blz. 13).


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/80


VERORDENING (EG) Nr. 1904/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mout

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1 van die verordening genoemde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

De restituties moeten worden vastgesteld met inachtneming van de elementen als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2).

(3)

Voor mout moet de restitutie worden berekend met inachtneming van de hoeveelheid granen benodigd voor de vervaardiging van de betreffende producten. Deze hoeveelheden zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1501/95.

(4)

De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor zekere producten kunnen een differentiatie van de restitutie, naar gelang van de bestemming, nodig maken.

(5)

De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan in de tussentijd worden gewijzigd.

(6)

Bij toepassing van deze regelen op de huidige situatie in de sector granen en met name op de noteringen of prijzen van deze producten in de Gemeenschap en op de wereldmarkt, moet de restitutie op de in de bijlage vermelde bedragen worden vastgesteld.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer van de in artikel 1, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde mout worden op de in de bijlage aangegeven bedragen vastgesteld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1431/2003 (PB L 203 van 12.8.2003, blz. 16).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor mout

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

1107 10 19 9000

A00

EUR/t

0,00

1107 10 99 9000

A00

EUR/t

0,00

1107 20 00 9000

A00

EUR/t

0,00

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/82


VERORDENING (EG) Nr. 1905/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot vaststelling van het op de restitutie voor mout toe te passen correctiebedrag

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 15, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 moet bij uitvoer van granen de op de dag van indiening van de aanvraag van een certificaat geldende restitutie op verzoek worden toegepast op uitvoer die tijdens de geldigheidsduur van het certificaat moet plaatsvinden. In dat geval kan op de restitutie een correctiebedrag worden toegepast.

(2)

Op grond van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen (2), kan een correctiebedrag worden vastgesteld voor de in artikel 1, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde mout. Het correctiebedrag moet worden berekend met inachtneming van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde elementen.

(3)

Uit de bovengenoemde bepalingen volgt dat het correctiebedrag moet worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het in artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde correctiebedrag dat van toepassing is op de vooraf vastgestelde restituties bij uitvoer van mout, wordt vastgesteld in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1431/2003 (PB L 203 van 12.8.2003, blz. 16).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van het op de restitutie voor mout toe te passen correctiebedrag

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

(EUR/t)

Productcode

Bestemming

Lopend

11

1e term.

12

2e term.

1

3e term.

2

4e term.

3

5e term.

4

1107 10 11 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 19 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 91 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 99 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 20 00 9000

A00

0

0

0

0

0

0


(EUR/t)

Productcode

Bestemming

6e term.

5

7e term.

6

8e term.

7

9e term.

8

10e term.

9

11e term.

10

1107 10 11 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 19 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 91 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 10 99 9000

A00

0

0

0

0

0

0

1107 20 00 9000

A00

0

0

0

0

0

0


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/84


VERORDENING (EG) Nr. 1906/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot vaststelling van de restituties die gelden voor de in het kader van communautaire en nationale voedselhulpacties geleverde producten van de sectoren granen en rijst

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad van 22 december 1995 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (2), en met name op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2681/74 van de Raad van 21 oktober 1974 betreffende de communautaire financiering van de uitgaven in verband met de levering van landbouwproducten als voedselhulp (3) is bepaald dat het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, het gedeelte van de uitgaven financiert dat overeenkomt met de desbetreffende restituties bij uitvoer die overeenkomstig de betrokken communautaire voorschriften zijn vastgesteld.

(2)

Om de opstelling en het beheer van de begroting voor de communautaire voedselhulpacties te vergemakkelijken en om de lidstaten in staat te stellen het bedrag van de communautaire deelname in de financiering van de nationale voedselhulpacties te kennen, moet het bedrag van de voor deze acties toegekende restituties worden vastgesteld.

(3)

De algemene voorschriften en de uitvoeringsbepalingen die in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 3072/95 voor de uitvoerrestituties zijn vastgesteld, zijn van overeenkomstige toepassing op bovenbedoelde transacties.

(4)

De specifieke criteria die in aanmerking moeten worden genomen bij de berekening van de uitvoerrestituties voor rijst zijn vastgesteld in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 3072/95.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De geldende restituties voor de producten van de sectoren granen en rijst geleverd voor de communautaire en nationale voedselhulpacties, uitgevoerd in het kader van internationale verdragen of andere aanvullende programma's of die in het kader van andere communautaire acties gratis worden geleverd, worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 329 van 30.12.1995, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 411/2002 van de Commissie (PB L 62 van 5.3.2002, blz. 27).

(3)  PB L 288 van 25.10.1974, blz. 1.


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van de restituties die gelden voor de in het kader van communautaire en nationale voedselhulpacties geleverde producten van de sectoren granen en rijst

(in EUR/t)

Productcode

Bedrag van de restitutie

1001 10 00 9400

0,00

1001 90 99 9000

0,00

1002 00 00 9000

0,00

1003 00 90 9000

0,00

1005 90 00 9000

0,00

1006 30 92 9100

0,00

1006 30 92 9900

0,00

1006 30 94 9100

0,00

1006 30 94 9900

0,00

1006 30 96 9100

0,00

1006 30 96 9900

0,00

1006 30 98 9100

0,00

1006 30 98 9900

0,00

1006 30 65 9900

0,00

1007 00 90 9000

0,00

1101 00 15 9100

0,00

1101 00 15 9130

0,00

1102 10 00 9500

0,00

1102 20 10 9200

43,13

1102 20 10 9400

36,97

1103 11 10 9200

0,00

1103 13 10 9100

55,46

1104 12 90 9100

0,00

NB: Productcodes: zie de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/86


VERORDENING (EG) Nr. 1907/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 151e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij openbare inschrijving verkopen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit interventievoorraden die in hun bezit zijn, en kennen steun toe voor room, boter en boterconcentraat, een en ander overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2571/97 van de Commissie van 15 december 1997 betreffende de verkoop van boter tegen verlaagde prijs en de toekenning van steun voor room, boter en boterconcentraat voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen (2). In artikel 18 van die verordening is bepaald dat, rekening houdend met de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes, een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld, die kunnen worden gedifferentieerd volgens de bestemming, het vetgehalte van de boter en de verwerkingsmethode, of wordt besloten aan de inschrijving geen gevolg te geven. De bedragen van de verwerkingszekerheden moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld.

(2)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 151e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 2571/97, worden de minimumverkoopprijzen voor boter uit interventievoorraden alsmede de bedragen van de verwerkingszekerheden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 oktober 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 350 van 20.12.1997, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 921/2004 (PB L 163 van 30.4.2004, blz. 94).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 151e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

(EUR/100 kg)

Formule

A

B

Verwerkingsmethode

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Minimumverkoopprijs

Boter ≥ 82 %

In ongewijzigde staat

211,1

215,1

215,1

Concentraat

209,1

Verwerkingszekerheid

In ongewijzigde staat

129

129

129

Concentraat

129


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/88


VERORDENING (EG) Nr. 1908/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 151e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij openbare inschrijving verkopen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit interventievoorraden die in hun bezit zijn, en kennen steun toe voor room, boter en boterconcentraat, een en ander overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2571/97 van de Commissie van 15 december 1997 betreffende de verkoop van boter tegen verlaagde prijs en de toekenning van steun voor room, boter en boterconcentraat voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen (2). In artikel 18 van die verordening is bepaald dat, rekening houdend met de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes, een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld, die kunnen worden gedifferentieerd volgens de bestemming, het vetgehalte van de boter en de verwerkingsmethode, of wordt besloten aan de inschrijving geen gevolg te geven. De bedragen van de verwerkingszekerheden moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld.

(2)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 151e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 2571/97, worden de maximumbedragen van de steun alsmede de bedragen van de verwerkingszekerheden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 oktober 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 350 van 20.12.1997, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 921/2004 (PB L 163 van 30.4.2004, blz. 94).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 151e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving

(EUR/100 kg)

Formule

A

B

Verwerkingsmethode

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Met verklikstoffen

Zonder verklikstoffen

Maximumbedrag van de steun

Boter ≥ 82 %

59

55

55

Boter < 82 %

57

53

Boterconcentraat

74

67

74

65

Room

 

 

26

23

Verwerkingszekerheid

Boter

65

Boterconcentraat

81

81

Room

29


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/90


VERORDENING (EG) Nr. 1909/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot vaststelling van het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat voor de 323e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente verkoop bij inschrijving als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 429/90

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 429/90 van de Commissie van 20 februari 1990 betreffende de toekenning, via openbare inschrijving, van steun voor boterconcentraat voor rechtstreekse consumptie in de Gemeenschap (2), houden de interventiebureaus een permanente verkoop bij inschrijving voor de toekenning van steun voor boterconcentraat. In artikel 6 van die verordening is bepaald dat, rekening houdend met de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes, voor boterconcentraat met een botervetgehalte van ten minste 96 % een maximumbedrag voor de steun wordt vastgesteld of wordt besloten om aan de inschrijving geen gevolg te geven. De bestemmingszekerheid moet dienovereenkomstig worden vastgesteld.

(2)

Het verdient aanbeveling, met inachtneming van de ontvangen aanbiedingen, het maximumbedrag van de steun op de hiernavolgende hoogte vast te stellen en dienovereenkomstig de bestemmingszekerheid te bepalen.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 323e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente verkoop bij inschrijving als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 429/90, worden de minimumverkoopprijs en de bestemmingszekerheid als volgt vastgesteld:

minimumverkoopprijs

74 EUR/100 kg,

bestemmingszekerheid

82 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 oktober 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 45 van 21.2.1990, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 921/2004 van de Commissie (PB L 163 van 30.4.2004, blz. 94).


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/91


VERORDENING (EG) Nr. 1910/2004 VAN DE COMMISSIE

29 oktober 2004

betreffende de 70e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2799/1999 bedoelde permanente verkoop bij inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 26 van Verordening (EG) nr. 2799/1999 van de Commissie van 17 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de toekenning van steun voor ondermelk en magere melkpoeder voor voederdoeleinden en de verkoop van voornoemd magere melkpoeder (2), houden de interventiebureaus voor bepaalde in hun bezit zijnde hoeveelheden magere melkpoeder een permanente verkoop bij inschrijving.

(2)

Volgens de voorwaarden van artikel 30 van Verordening (EG) nr. 2799/1999 wordt, met inachtneming van de ontvangen aanbiedingen voor iedere bijzondere inschrijving, een minimumverkoopprijs vastgesteld of wordt besloten de verkoop bij inschrijving geen doorgang te laten vinden.

(3)

Het onderzoek van de offertes heeft er toe geleid geen gevolg te geven aan de inschrijving.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 70e bijzondere inschrijving in het kader van Verordening (EG) nr. 2799/1999, waarvoor de termijn voor indiening van de offertes is afgelopen op 26 oktober 2004, wordt geen gevolg gegeven aan de inschrijving.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 oktober 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 340 van 31.12.1999, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1839/2004 (PB L 322 van 23.10.2004, blz. 4).


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/92


VERORDENING (EG) Nr. 1911/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor boter voor de 7e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2771/1999

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 2771/1999 van de Commissie van 16 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room (2) hebben interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter die in hun bezit zijn, te koop aangeboden door middel van een permanente openbare inschrijving.

(2)

Krachtens artikel 24 bis van Verordening (EG) nr. 2771/1999 wordt op basis van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen biedingen een minimumverkoopprijs vastgesteld of besloten geen boter toe te wijzen.

(3)

Gezien de ontvangen biedingen, dient een minimumverkoopprijs te worden vastgesteld.

(4)

Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 7e bijzondere inschrijving op grond van Verordening (EG) nr. 2771/1999, waarvoor de termijn voor het indienen van biedingen is verstreken op 26 oktober 2004, wordt de minimumverkoopprijs voor boter vastgesteld op 270 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 oktober 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 333 van 24.12.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1448/2004 (PB L 267 van 14.8.2004, blz. 30).


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/93


VERORDENING (EG) Nr. 1912/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor mageremelkpoeder voor de 6e deelinschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 214/2001

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 214/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor mageremelkpoeder (2) hebben interventiebureaus bepaalde hoeveelheden mageremelkpoeder die in hun bezit zijn, te koop aangeboden door middel van een permanente openbare inschrijving.

(2)

Krachtens artikel 24 bis van Verordening (EG) nr. 214/2001 wordt op basis van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen biedingen een minimumverkoopprijs vastgesteld of besloten geen mageremelkpoeder toe te wijzen.

(3)

Gezien de ontvangen biedingen, dient een minimumverkoopprijs te worden vastgesteld.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 6e deelinschrijving op grond van Verordening (EG) nr. 214/2001, waarvoor de termijn voor het indienen van biedingen is verstreken op 26 oktober 2004, wordt de minimumverkoopprijs voor mageremelkpoeder vastgesteld op 200,70 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 oktober 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 37 van 7.2.2001, blz. 100. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1675/2004 (PB L 300 van 25.9.2004, blz. 12).


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/94


VERORDENING (EG) Nr. 1913/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot vaststelling van de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het aan de Akte van Toetreding van Griekenland gehechte Protocol nr. 4 betreffende katoen, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1050/2001 van de Raad (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1051/2001 van de Raad van 22 mei 2001 betreffende de steun voor de katoenproductie (2), en met name op artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 wordt op gezette tijden een wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen bepaald, rekening houdende met de historische verhouding tussen de in aanmerking genomen wereldmarktprijs voor geëgreneerde katoen en de berekende prijs voor niet-geëgreneerde katoen. Deze historische verhouding is vastgesteld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1591/2001 van de Commissie van 2 augustus 2001, houdende uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor katoen (3). Als de wereldmarktprijs niet op die wijze kan worden bepaald, wordt hij bepaald op basis van de laatst vastgestelde prijs.

(2)

Krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 wordt de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen bepaald voor een product met bepaalde kenmerken, waarbij rekening wordt gehouden met de gunstigste, voor de werkelijke markttendens representatief geachte aanbiedingen en noteringen. Om deze prijs te bepalen, wordt het gemiddelde berekend van de aanbiedingen en noteringen op één of meer Europese beurzen voor in een haven van Noord-Europa cif-geleverde producten uit de verschillende, voor de internationale handel als meest representatief beschouwde productielanden. Evenwel is bepaald dat deze criteria voor het bepalen van de wereldmarktprijs voor geëgreneerde katoen worden aangepast, om rekening te houden met de verschillen op grond van de kwaliteit van het geleverde product en de aard van de aanbiedingen en noteringen. In artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr 1591/2001 is bepaald welke aanpassingen kunnen plaatsvinden.

(3)

Op grond van bovenbedoelde criteria moet de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen op het hieronder aangegeven niveau worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 bedoelde wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen wordt vastgesteld op 18,204 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 oktober 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw


(1)  PB L 148 van 1.6.2001, blz. 1.

(2)  PB L 148 van 1.6.2001, blz. 3.

(3)  PB L 210 van 3.8.2001, blz. 10. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1486/2002 (PB L 223 van 20.8.2002, blz. 3).


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/95


VERORDENING (EG) Nr. 1914/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot vaststelling van de productierestitutie voor in de chemische industrie gebruikte witte suiker voor de periode van 1 tot en met 30 november 2004

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 7, lid 5, vijfde streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan worden besloten om restituties bij de productie te verlenen voor de in artikel 1, lid 1, onder a) en f), genoemde producten, voor de onder d) van dat lid genoemde stropen, en voor chemisch zuivere fructose (levulose) van GN-code 1702 50 00 als tussenproduct, die zich in een van de in artikel 23, lid 2, van het Verdrag bedoelde situaties bevinden en worden gebruikt bij de vervaardiging van bepaalde producten van de chemische industrie.

(2)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1265/2001 van de Commissie van 27 juni 2001 houdende vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad, wat de productierestitutie voor bepaalde in de chemische industrie gebruikte producten van de sector suiker betreft (2) worden deze restituties bepaald op basis van de voor witte suiker vastgestelde restitutie.

(3)

In artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1265/2001 is bepaald dat de productierestitutie voor witte suiker maandelijks wordt vastgesteld voor perioden die op de eerste van iedere maand beginnen.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1265/2001 bedoelde productierestitutie voor witte suiker wordt voor de periode van 1 tot en met 30 november 2004 vastgesteld op 39,120 EUR/100 kg nettogewicht.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 63.


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/96


VERORDENING (EG) Nr. 1915/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 2004

tot vaststelling van de productierestitutie voor olijfolie die wordt gebruikt voor de vervaardiging van bepaalde conserven

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (1), en met name op artikel 20 bis,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 20 bis van Verordening nr. 136/66/EEG is bepaald dat een productierestitutie wordt verleend voor olijfolie die wordt gebruikt voor de vervaardiging van bepaalde conserven. Krachtens artikel 20 bis, lid 6, en onverminderd het bepaalde in lid 3 daarvan, wordt het bedrag van deze restitutie om de twee maanden door de Commissie vastgesteld.

(2)

Volgens artikel 20 bis, lid 2, van voornoemde verordening wordt de restitutie vastgesteld op basis van het verschil tussen de prijzen op de wereldmarkt en die op de markt van de Gemeenschap, waarbij rekening wordt gehouden met de invoerbelasting voor olijfolie, van GN-code 1509 90 00 en de factoren die in aanmerking zijn genomen bij de vaststelling van de uitvoerrestituties voor bovenbedoelde olijfolie tijdens een referentieperiode. Het is dienstig de periode van twee maanden die onmiddellijk voorafgaat aan de periode waarin de productierestitutie wordt toegekend als referentieperiode aan te merken.

(3)

De toepassing van de bovenbedoelde criteria leidt tot het vaststellen van de restitutie zoals hieronder aangegeven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de maanden november en december 2004 bedraagt de in artikel 20 bis, lid 2, van Verordening nr. 136/66/EEG bedoelde productierestitutie 44,00 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw


(1)  PB 172 van 30.9.1966, blz. 3025/66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 865/2004 (PB L 161 van 30.4.2004, blz. 97).


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/97


BESLUIT VAN DE RAAD

van 28 juni 2004

houdende benoeming van een Frans lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité

(2004/742/EG, Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 259,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 167,

Gelet op Besluit 2002/758/EG, Euratom van de Raad van 17 september 2002 tot benoeming van de leden van het Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2002 tot en met 20 september 2006 (1),

Gezien de voordracht van de Franse regering,

Na het advies van de Commissie te hebben ingewonnen,

BESLUIT:

Enig artikel

Mevrouw Laure BATUT wordt benoemd tot lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité, ter vervanging van de heer Jean-Marc BILQUEZ, voor de verdere duur van diens ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 20 september 2006.

Gedaan te Luxemburg, 28 juni 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

M. CULLEN


(1)  PB L 253 van 21.9.2002, blz. 9.


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/98


BESLUIT VAN DE RAAD

van 5 juli 2004

houdende benoeming van een Belgisch lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité

(2004/743/EG, Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 259,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 167,

Gelet op Besluit 2002/758/EG, Euratom van de Raad van 17 september 2002 tot benoeming van de leden van het Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2002 tot en met 20 september 2006 (1),

Gezien de voordracht van de Belgische regering,

Na het advies van de Commissie te hebben ingewonnen,

BESLUIT:

Enig artikel

De heer Tony VANDEPUTTE wordt benoemd tot lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité, ter vervanging van de heer Wilfried BEIRNAERT, voor de verdere duur van diens ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 20 september 2006.

Gedaan te Brussel, 5 juli 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

G. ZALM


(1)  PB L 253 van 21.9.2002, blz. 9.


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/99


BESLUIT VAN DE RAAD

van 12 juli 2004

houdende benoeming van een Spaanse plaatsvervanger in het Comité van de Regio's

(2004/744/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,

Gezien de voordracht van de Spaanse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 2002/60/EG (1) werden de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s benoemd voor de periode van 26 januari 2002 tot en met 25 januari 2006.

(2)

In het Comité van de Regio's is een zetel van een plaatsvervanger vrijgekomen door het verstrijken van de ambtstermijn van de heer Joaquin RIVAS RUBIALES, waarvan de Raad op 24 juni 2004 in kennis is gesteld,

BESLUIT:

Enig artikel

De heer Pedro MOYA MILANES, Secretario General de Acción Exterior, Consejería de Presidencia, Gobierno de la Comunidad Autónoma de Andalucía, wordt benoemd tot plaatsvervanger van het Comité van de Regio's ter vervanging van de heer Joaquin RIVAS RUBIALES voor de verdere duur van de ambtstermijn, d.w.z. tot en met 25 januari 2006.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

B. R. BOT


(1)  PB L 24 van 26.1.2002, blz. 38.


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/100


BESLUIT VAN DE RAAD

van 12 juli 2004

houdende benoeming van een Spaans lid van het Comité van de Regio's

(2004/745/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,

Gezien de voordracht van de Spaanse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 2002/60/EG (1) werden de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s benoemd voor de periode van 26 januari 2002 tot en met 25 januari 2006.

(2)

In het Comité van de Regio's is een zetel van een lid vrijgekomen door het verstrijken van de ambtstermijn van de heer José BONO MARTINEZ, waarvan de Raad op 24 juni 2004 in kennis is gesteld,

BESLUIT:

Enig artikel

De heer José María BARREDA FONTES, Presidente — Gobierno de Castilla-La Mancha, wordt benoemd tot lid van het Comité van de Regio's ter vervanging van de heer José BONO MARTINEZ voor de verdere duur van de ambtstermijn, d.w.z. tot en met 25 januari 2006.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

B. R. BOT


(1)  PB L 24 van 26.1.2002, blz. 38.


30.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/101


BESLUIT VAN DE RAAD

van 18 oktober 2004

inzake de vervulling van de voorwaarden van artikel 3 van het aanvullend protocol bij de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, anderzijds, met betrekking tot de verlenging van de periode bedoeld in artikel 9, lid 4, van Protocol nr. 2 bij de Europaovereenkomst

(2004/746/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 87, lid 3, onder e),

Gelet op Besluit (EG) van de Raad van 29 juli 2002 inzake de sluiting en voorlopige toepassing van een aanvullend protocol bij de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, anderzijds, met betrekking tot de verlenging van de periode bedoeld in artikel 9, lid 4, van Protocol nr. 2 bij de Europaovereenkomst met Bulgarije,

Gelet op het aanvullend protocol bij de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, anderzijds, met betrekking tot de verlenging van de periode bedoeld in artikel 9, lid 4, van Protocol nr. 2 bij de Europaovereenkomst,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, anderzijds (1), is op 1 februari 1995 in werking getreden.

(2)

In artikel 9, lid 4, van Protocol nr. 2 bij de Europaovereenkomst met Bulgarije wordt bepaald dat Bulgarije, in afwijking van het bepaalde in lid 1, onder iii), van dat artikel, gedurende de eerste vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst bij wijze van uitzonderingsmaatregel ten behoeve van ijzer- en staalprodukten overheidssteun voor herstructurering mag verlenen, mits dit ertoe leidt dat de begunstigde ondernemingen aan het einde van de herstructureringsperiode onder normale marktvoorwaarden levensvatbaar zijn, het bedrag en de intensiteit van de steun strikt beperkt blijven tot hetgeen voor dit herstel van de levensvatbaarheid absoluut noodzakelijk is, en dit bedrag en deze intensiteit geleidelijk worden verminderd, en het herstructureringsprogramma gepaard gaat met een algemene rationalisering en vermindering van de productiecapaciteit in Bulgarije.

(3)

Deze eerste periode van vijf jaar is op 31 december 1997 verstreken.

(4)

Bulgarije heeft op 21 november 2002 verzocht om verlenging van deze periode.

(5)

Het is dienstig te voorzien in verlenging van deze periode met een aanvullende periode van acht jaar, met ingang van 1 januari 1998, of tot de datum van de toetreding van Bulgarije tot de Europese Unie, indien dat vroeger is.

(6)

Met dit doel is op 21 november 2002 door de Gemeenschap en Bulgarije een aanvullend protocol bij de Europaovereenkomst ondertekend, dat met ingang van die datum voorlopig wordt toegepast.

(7)

Artikel 2 van het aanvullend protocol bepaalt dat voornoemde periode kan worden verlengd indien is voldaan aan de voorwaarde dat door Bulgarije aan de Commissie een herstructureringsprogramma en bedrijfsplannen zijn voorgelegd die voldoen aan de vereisten van artikel 9, lid 4, van Protocol nr. 2 bij de Europaovereenkomst en zijn onderzocht en goedgekeurd door de nationale toezichthoudende instantie voor overheidssteun (de Commissie voor Bescherming van de Mededinging).

(8)

In maart 2004 heeft Bulgarije aan de Commissie een herstructureringsprogramma voorgelegd, alsmede een bedrijfsplan voor de enige onderneming die overheidssteun voor herstructurering ontving of had ontvangen.

(9)

Artikel 3 van het aanvullend protocol bepaalt dat voor de verlenging moet zijn voldaan aan de voorwaarde dat het herstructureringsprogramma en de bedrijfsplannen door de Commissie definitief zijn beoordeeld.

(10)

De Commissie heeft een definitieve beoordeling verricht van het door Bulgarije voorgelegde herstructureringsprogramma en bedrijfsplan; uit deze beoordeling blijkt dat uitvoering van het herstructureringsprogramma en het bedrijfsplan ertoe leidt dat de onderneming onder normale marktvoorwaarden levensvatbaar kan worden. Ook blijkt dat het bedrag aan overheidssteun voor herstructurering, zoals in het plan gespecificeerd, strikt beperkt blijft tot hetgeen voor het herstel van de levensvatbaarheid noodzakelijk is, en geleidelijk wordt verminderd en uiterlijk in 2005 stopgezet. Uit de beoordeling blijkt tevens dat een algemene rationalisatie en vermindering van de overcapaciteit van de begunstigde onderneming het gevolg zullen zijn. De conclusie van de beoordeling luidt daarom dat het herstructureringsprogramma en het bedrijfsplan voldoen aan de vereisten van artikel 9, lid 4, van Protocol nr. 2 bij de Europaovereenkomst,

BESLUIT:

Artikel 1

Het herstructureringsprogramma en de bedrijfsplannen die door Bulgarije aan de Commissie zijn voorgelegd overeenkomstig artikel 2 van het aanvullend protocol bij de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Bulgarije, anderzijds, met betrekking tot de verlenging van de periode bedoeld in artikel 9, lid 4, van Protocol nr. 2 bij de Europaovereenkomst, voldoen aan de vereisten van artikel 9, lid 4, van Protocol nr. 2.

Artikel 2

De periode waarin Bulgarije bij wijze van uitzonderingsmaatregel ten behoeve van ijzer- en staalproducten overheidssteun voor herstructurering mag verlenen overeenkomstig artikel 9, lid 4, van Protocol nr. 2, wordt verlengd met een aanvullende periode van acht jaar, die op 1 januari 1998 aanvangt, of tot de datum van de toetreding van Bulgarije tot de Europese Unie, indien dat vroeger is, zulks als bedoeld in artikel 1 van het aanvullend protocol.

Gedaan te Luxemburg, 18 oktober 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

C. VEERMAN


(1)  PB L 358 van 31.12.1994, blz. 3.