ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 319

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

47e jaargang
20 oktober 2004


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 1811/2004 van de Raad van 11 oktober 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2287/2003 ten aanzien van het aantal dagen op zee voor vaartuigen die op schelvis vissen in de Noordzee en het gebruik van bodemtrawls in de wateren rond de Azoren, Madera en de Canarische Eilanden

1

 

 

Verordening (EG) nr. 1812/2004 van de Commissie van 19 oktober 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

3

 

*

Verordening (EG) nr. 1813/2004 van de Commissie van 19 oktober 2004 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1433/2003 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad voor wat de actiefondsen, de operationele programma’s en de toekenning van financiële steun betreft

5

 

 

Verordening (EG) nr. 1814/2004 van de Commissie van 19 oktober 2004 tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

7

 

*

Richtlijn 2004/105/EG van de Commissie van 15 oktober 2004 tot vaststelling van de modellen van officiële fytosanitaire certificaten of fytosanitaire certificaten voor wederuitvoer waarvan in Richtlijn 2000/29/EG van de Raad vermelde planten, plantaardige producten of andere materialen uit derde landen vergezeld moeten gaan

9

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

2004/701/EG, Euratom:Besluit van de Raad van 11 oktober 2004 houdende wijziging van zijn reglement van orde

15

 

 

Commissie

 

*

2004/702/EG:Besluit nr. 28/2004 van de Gemengde Commissie die is ingesteld bij de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika van 19 juli 2004 betreffende de opneming van een overeenstemmingsbeoordelingsorgaan in de sectorbijlage betreffende elektromagnetische compatibiliteit

17

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

20.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 319/1


VERORDENING (EG) Nr. 1811/2004 VAN DE RAAD

van 11 oktober 2004

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2287/2003 ten aanzien van het aantal dagen op zee voor vaartuigen die op schelvis vissen in de Noordzee en het gebruik van bodemtrawls in de wateren rond de Azoren, Madera en de Canarische Eilanden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 20,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Blijkens recente wetenschappelijke rapporten, met name rapporten van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES), zijn in de Atlantische Oceaan zeer gevoelige koudwaterhabitats gevonden en in kaart gebracht. Deze habitats huisvesten omvangrijke en zeer uiteenlopende biologische gemeenschappen en moeten prioritaire bescherming krijgen. Zij zijn met name erkend als natuurlijke habitats van communautair belang overeenkomstig Richtlijn 92/43/EG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (2). Voorts zijn koudwaterkoraalriffen onlangs opgenomen in een lijst van bedreigde habitats in het kader van het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan („OSPAR-Verdrag”).

(2)

Het is wetenschappelijk aangetoond dat deze habitats zich na beschadiging door trawlnetten die over de bodem worden gesleept, niet of slechts zeer moeizaam en traag herstellen. In de wateren rond de Azoren, de Canarische Eilanden en Madera zijn diverse bestaande en potentiële koudwaterhabitats gevonden die tot nu toe gevrijwaard zijn gebleven van elke trawlvisserij. Daarom moet het gebruik van dergelijke bodemtrawls en van soortgelijk vistuig in de wateren rond de Azoren, de Canarische Eilanden en Madera, waar deze habitats tot nu toe zeer goed bewaard zijn gebleven, worden verboden.

(3)

Uit nieuwe wetenschappelijke gegevens blijkt dat de hoeveelheden kabeljauw die worden gevangen bij de visserij onder de voorwaarden van punt 17 van bijlage IV van Verordening nr. 2287/2003 van de Raad van 19 december 2003 tot vaststelling, voor 2004, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) waarschijnlijk klein zullen zijn en bijgevolg vormt deze visserij slechts een gering extra risico voor het herstel van de kabeljauw. Een verhoging van het toegestane aantal dagen voor de visserij op schelvis is derhalve gerechtvaardigd.

(4)

Om het inkomen van de vissers in de Gemeenschap veilig te stellen, is het belangrijk dat de visserijtakken zo spoedig mogelijk worden opengesteld. Derhalve moet een uitzondering worden gemaakt op de periode van zes weken die is vermeld in punt I.3 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen gehechte Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie.

(5)

Bijgevolg moet Verordening (EG) nr. 2287/2003 dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2287/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1.

In bijlage IV wordt het volgende punt toegevoegd:

„19.   Verbod op trawlvisserij in de wateren rond de Azoren, de Canarische Eilanden en Madera

In wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de lidstaten vallen, mogen vaartuigen geen bodemtrawls of soortgelijke sleepnetten die in contact komen met de bodem van de zee, gebruiken in de gebieden die worden begrensd door een lijn die de volgende coördinaten verbindt:

a)

Azoren

36° 00′ NB

23° 00′ WL

42° 00′ NB

23° 00′ WL

42° 00′ NB

34° 00′ WL

36° 00′ NB

34° 00′ WL

b)

Canarische Eilanden en Madeira

27° 00′ NB

19° 00′ WL

26° 00′ NB

15° 00′ WL

29° 00′ NB

13° 00′ WL

36° 00′ NB

13° 00′ WL

36° 00′ NB

19° 00′ WL”.

2.

In bijlage V wordt in punt 6 de volgende letter toegevoegd:

„g)

In afwijking van het aantal dagen vermeld onder a), voor de „Categorie vistuig bedoeld in punt: 4a, tabel I”, mogen de lidstaten het maximale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en buitengaatsheid verhogen tot twaalf voor vaartuigen met VMS en met een speciaal visdocument zoals bedoeld in punt 17, onder b), van bijlage IV met een geldigheidsduur van minimaal een kalendermaand.

Deze vaartuigen

stellen de nationale autoriteiten ten minste vier uren van tevoren in kennis van de plaats waar en het tijdstip waarop een aanlanding van vis zal plaatsvinden;

mogen dagen uitsluitend bijeentellen overeenkomstig het bepaalde onder b), voor de periode waarin zij ononderbroken in het bezit zijn van een speciaal visdocument als bedoeld in punt 17, onder b), van bijlage IV;

mogen dagen uitsluitend overdragen overeenkomstig het bepaalde in punt 10 aan vaartuigen die krachtens de onderhavige bepaling recht hebben op een groter aantal visdagen.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 oktober 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

B. R. BOT


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(3)  PB L 344 van 31.12.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1691/2004 (PB L 305 van 1.10.2004, blz. 3).


20.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 319/3


VERORDENING (EG) Nr. 1812/2004 VAN DE COMMISSIE

van 19 oktober 2004

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 20 oktober 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 oktober 2004.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 19 oktober 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

51,9

204

41,0

999

46,5

0707 00 05

052

107,2

999

107,2

0709 90 70

052

96,0

999

96,0

0805 50 10

052

60,2

388

57,8

524

66,0

528

42,5

999

56,6

0806 10 10

052

95,9

400

176,0

999

136,0

0808 10 20, 0808 10 50, 0808 10 90

388

68,0

400

92,7

404

81,9

512

107,8

720

37,1

800

145,3

804

78,3

999

87,3

0808 20 50

052

89,7

999

89,7


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


20.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 319/5


VERORDENING (EG) Nr. 1813/2004 VAN DE COMMISSIE

van 19 oktober 2004

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1433/2003 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad voor wat de actiefondsen, de operationele programma’s en de toekenning van financiële steun betreft

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 48,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1433/2003 van de Commissie (2) is bepaald dat de lidstaten, nadat de door de telersverenigingen ingediende operationele programma’s zijn goedgekeurd, het goedgekeurde bedrag van de steun vaststellen uiterlijk op 15 december van het jaar dat voorafgaat aan de tenuitvoerlegging van de programma’s. Met het oog op een beter budgettair beheer van de gemeenschappelijke marktordening moeten de lidstaten de Commissie in kennis stellen van het goedgekeurde totaalbedrag van de steun voor alle operationele programma’s samen.

(2)

Krachtens artikel 26 van Verordening (EG) nr. 1433/2003 moeten de lidstaten vóór 1 juni van elk jaar overeenkomstig bijlage III de nodige informatie verstrekken over de telersverenigingen, de actiefondsen en de operationele programma’s. Enkel de cijfers betreffende de daadwerkelijk betaalde steun worden uiterlijk op 15 november ingediend. De voorbije jaren is evenwel gebleken dat de dubbele termijn voor de mededelingen een overbodige bron van administratieve verwikkelingen is. Derhalve moet de procedure worden vereenvoudigd door te bepalen dat de verslagen van de lidstaten elk jaar uiterlijk op 15 november moeten worden ingediend, inclusief de definitieve gegevens over de daadwerkelijk betaalde steun.

(3)

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1433/2003 bevat een exhaustieve lijst van acties en uitgaven in het kader van de operationele programma’s. Overeenkomstig punt 2 van die bijlage omvatten de uitgaven onder meer specifieke kosten voor maatregelen ter verbetering van de kwaliteit (met name de aankoop van gecertificeerd zaaizaad). Gebleken is dat de term „gecertificeerd zaaizaad” moet worden verduidelijkt aan de hand van een expliciete verwijzing naar Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (3), overeenkomstig de in voornoemde verordening vastgestelde doelstelling inzake verbetering en instandhouding van de kwaliteit.

(4)

Verordening (EG) nr. 1433/2003 moet derhalve worden gewijzigd.

(5)

Het Comité van beheer van groenten en fruit heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1433/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 17 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Binnen 30 dagen na die datum stellen de lidstaten de Commissie in kennis van het totale bedrag van de goedgekeurde steun voor alle operationele programma’s samen.”.

2)

In artikel 26, lid 1, wordt „1 juni” vervangen door „15 november”.

3)

In bijlage I, punt 2, wordt het bepaalde onder d) vervangen door:

„d)

maatregelen ter verbetering van de kwaliteit, inclusief mycelium, gecertificeerd poot- en plantgoed, en zaaizaad van de categorieën „basiszaad” en „gecertificeerd zaad”, als omschreven in Richtlijn 2002/55/EG van de Raad (4).

4)

In bijlage III, deel 3, wordt punt 3 geschrapt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, punt 3, is evenwel niet van toepassing op de reeds door de lidstaten goedgekeurde operationele programma’s.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 oktober 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).

(2)  PB L 203 van 12.8.2003, blz. 25.

(3)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1).

(4)  PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33.”.


20.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 319/7


VERORDENING (EG) Nr. 1814/2004 VAN DE COMMISSIE

van 19 oktober 2004

tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 5, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (2), en met name op artikel 5, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2783/75 van de Raad van 29 oktober 1975 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (3), en met name op artikel 3, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (4), zijn de uitvoeringsbepalingen van de regeling voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten en de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovoalbumine, vastgesteld.

(2)

Uit een regelmatige controle van gegevens waarvan wordt uitgegaan bij de vaststelling van de representatieve prijzen voor de producten van de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovoalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd, met inachtneming van de naar gelang van de oorsprong optredende prijsverschillen. Derhalve moeten de representatieve prijzen voor die producten worden gepubliceerd.

(3)

Deze wijziging, gezien de marktsituatie, moet zo spoedig mogelijk worden toegepast.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 20 oktober 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 oktober 2004.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 77. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.

(3)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 104. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2916/95 van de Commissie (PB L 305 van 19.12.1995, blz. 49).

(4)  PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1601/2004 (PB L 292 van 15.9.2004, blz. 6).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 19 oktober 2004 tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

„BIJLAGE I

GN-code

Omschrijving

Representatieve prijs

(in EUR/100 kg)

Zekerheid zoals bedoeld in artikel 3, lid 3

(in EUR/100 kg)

Oorsprong (1)

0207 12 90

Geslachte kippen (zogenaamde kippen 65 %), bevroren

82,0

11

01

79,5

12

03

0207 14 10

Delen zonder been, van hanen of van kippen, bevroren

143,4

58

01

186,8

37

02

178,7

41

03

261,1

12

04

0207 14 50

Borsten van kippen, bevroren

134,1

25

03

0207 27 10

Delen zonder been, van kalkoenen, bevroren

258,5

12

01

274,1

7

04

1602 32 11

Bereidingen van hanen of van kippen, niet gekookt en niet gebakken

161,5

44

01

189,4

30

02

178,7

35

03


(1)  Verklaring van de code:

01

Brazilië

02

Thailand

03

Argentinië

04

Chili.”


20.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 319/9


RICHTLIJN 2004/105/EG VAN DE COMMISSIE

van 15 oktober 2004

tot vaststelling van de modellen van officiële fytosanitaire certificaten of fytosanitaire certificaten voor wederuitvoer waarvan in Richtlijn 2000/29/EG van de Raad vermelde planten, plantaardige producten of andere materialen uit derde landen vergezeld moeten gaan

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name op artikel 13 bis, lid 4, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Richtlijn 2000/29/EG dienen uit derde landen afkomstige, in die richtlijn vermelde planten, plantaardige producten en andere materialen in beginsel vergezeld te gaan van het origineel van het vereiste officiële „fytosanitaire certificaat” of „fytosanitaire certificaat voor wederuitvoer” (hierna „certificaten” genoemd).

(2)

De bijlage bij het bij de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) gesloten Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten (IPPC) van 6 december 1951 bevat modellen van certificaten met een standaardformulering en een standaardformaat, die bij de opstelling en afgifte van certificaten aangehouden moeten worden.

(3)

Het IPPC is in 1979 en 1997 ingrijpend gewijzigd. Als gevolg van deze wijzigingen waren verschillende modellen die planten, plantaardige producten en andere materialen in het internationale verkeer moeten vergezellen, toegestaan.

(4)

De wijzigingen van het IPPC van 1997 zijn weliswaar nog niet van kracht geworden, maar overeenkomstig resolutie nr. 12/97 van de negenentwintigste zitting van de FAO-conferentie mogen de herziene certificaten door de verdragsluitende partijen bij het IPPC, die deze aanvaarden, als alternatief en op vrijwillige basis gebruikt worden. Vele verdragsluitende partijen bij het IPPC blijken reeds gebruik te maken van de certificaten die gebaseerd zijn op de in de bijlage bij het IPPC, zoals gewijzigd in 1997, beschreven modellen.

(5)

De modellen van certificaten die planten, plantaardige producten of andere materialen bij de invoer in de Gemeenschap moeten vergezellen, dienen te worden vastgelegd.

(6)

Nationale organisaties tot bescherming van planten hebben gewoonlijk grote hoeveelheden certificaten in voorraad. Het verdient aanbeveling voor een overgangsperiode voorschriften vast te leggen voor het gebruik van certificaten die gebaseerd zijn op de in de bijlage bij het IPPC, zoals gewijzigd in 1979, beschreven modellen.

(7)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De lidstaten aanvaarden voor de toepassing van artikel 13, lid 1, onder ii), van Richtlijn 2000/29/EG officiële „fytosanitaire certificaten” of „fytosanitaire certificaten voor wederuitvoer” (hierna „certificaten” genoemd) die in deel B van bijlage V bij Richtlijn 2000/29/EG vermelde planten, plantaardige producten of andere materialen, die afkomstig zijn uit derde landen die verdragspartijen zijn bij het Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten (IPPC), moeten vergezellen en die zijn afgegeven in overeenstemming met de in bijlage I beschreven modellen.

2.   De lidstaten aanvaarden de in lid 1 bedoelde certificaten alleen, indien deze zijn ingevuld met inachtneming van de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen nr. 12 „Guidelines for Phytosanitary Certificates” van de FAO.

Artikel 2

De lidstaten aanvaarden tot uiterlijk 31 december 2009 certificaten die zijn afgegeven in overeenstemming met de in bijlage II beschreven modellen.

Artikel 3

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2004 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mee, alsmede een transponeringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 15 oktober 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/70/EG van de Commissie (PB L 127 van 29.4.2004, blz. 97).


BIJLAGE I

Image

Image


BIJLAGE II

Image

Image


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

20.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 319/15


BESLUIT VAN DE RAAD

van 11 oktober 2004

houdende wijziging van zijn reglement van orde

(2004/701/EG, Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 207, lid 3, eerste alinea,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 121, lid 3,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 28, lid 1, en artikel 41, lid 1,

Gelet op artikel 12 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, wijzigt met ingang van 1 november 2004 de bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het Verdrag betreffende de Europese Unie met betrekking tot de stemmenweging in de Raad.

(2)

Krachtens artikel 205, lid 4, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, artikel 118, lid 4, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, alsmede artikel 23, lid 2, derde alinea, en artikel 34, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, zoals gewijzigd bij bovengenoemde Toetredingsakte, kan een lid van de Raad verlangen dat bij besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wordt nagegaan of de lidstaten die de gekwalificeerde meerderheid vormen ten minste 62 % van de totale bevolking van de Unie vertegenwoordigen. Voor deze bepalingen moeten toepassingsvoorschriften worden vastgesteld.

(3)

Daartoe is het nodig om overeenkomstig de door het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen verstrekte gegevens de totale bevolkingsomvang van iedere lidstaat voor de duur van een jaar vast te stellen en die cijfers jaarlijks te actualiseren.

(4)

In punt IV, A, van de „Aanbevelingen voor de volks- en huisvestingstellingen van het jaar 2000 in de EEG-regio”, die door de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties en het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen gezamenlijk zijn opgesteld, wordt het begrip „totale bevolking van een staat” gedefinieerd,

BESLUIT:

Artikel 1

Het reglement van orde van de Raad van 22 maart 2004 (2004/338/EG, Euratom) (2) wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 11 wordt het volgende lid toegevoegd:

„5.   Indien een lid van de Raad bij besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid van stemmen verlangt dat wordt nagegaan of de lidstaten die de gekwalificeerde meerderheid vormen ten minste 62 % van de totale bevolking van de unie vertegenwoordigen, wordt dit berekend aan de hand van de cijfers betreffende de bevolkingsomvang in artikel 1 van bijlage II bis.”.

2)

Na bijlage II wordt de volgende bijlage ingevoegd:

„Bijlage II bis

TOEPASSINGSVOORSCHRIFTEN VOOR DE BEPALINGEN BETREFFENDE DE STEMMENWEGING IN DE RAAD

Artikel 1

Voor de toepassing van artikel 205, lid 4, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, artikel 118, lid 4, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, alsmede artikel 23, lid 2, derde alinea, en artikel 34, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, gelden met betrekking tot de totale bevolkingsomvang van elke lidstaat voor de periode van 1 november 2004 tot en met 31 december 2005 de volgende cijfers:

Lidstaat

Bevolking

(× 1 000)

Duitsland

82 531,7

Frankrijk

61 684,7

Verenigd Koninkrijk

59 651,5

Italië

57 888,2

Spanje

42 345,3

Polen

38 190,6

Nederland

16 258,0

Griekenland

11 041,1

Portugal

10 474,7

België

10 396,4

Tsjechië

10 211,5

Hongarije

10 116,7

Zweden

8 975,7

Oostenrijk

8 114,0

Denemarken

5 397,6

Slowakije

5 380,1

Finland

5 219,7

Ierland

4 027,5

Litouwen

3 445,9

Letland

2 319,2

Slovenië

1 996,4

Estland

1 350,6

Cyprus

730,4

Luxemburg

451,6

Malta

399,9

Totaal

458 599,0

drempel (62 %)

284 331,4

Artikel 2

1.   De lidstaten doen het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen jaarlijks vóór 1 september mededeling van de gegevens betreffende hun totale bevolkingsomvang per 1 januari van het lopende jaar.

2.   De Raad actualiseert de in artikel 1 vermelde cijfers per 1 januari van elk jaar overeenkomstig de gegevens die op 30 september van het voorgaande jaar ter beschikking van het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen zijn. Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.”.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 1 november 2004.

Gedaan te Luxemburg, 11 oktober 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

B. R. BOT


(1)  PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33.

(2)  PB L 106 van 15.4.2004, blz. 22.


Commissie

20.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 319/17


BESLUIT Nr. 28/2004 VAN DE GEMENGDE COMMISSIE DIE IS INGESTELD BIJ DE OVEREENKOMST INZAKE WEDERZIJDSE ERKENNING TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA

van 19 juli 2004

betreffende de opneming van een overeenstemmingsbeoordelingsorgaan in de sectorbijlage betreffende elektromagnetische compatibiliteit

(2004/702/EG)

DE GEMENGDE COMMISSIE,

Gelet op de Overeenkomst inzake wederzijde erkenning tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika, en met name op de artikelen 7 en 14,

BESLUIT:

1)

Het in aanhangsel A vermelde overeenstemmingsbeoordelingsorgaan wordt toegevoegd aan de lijst van overeenstemmingsbeoordelingsorganen in de kolom „Toegang van de EG tot de markt van de VS” in afdeling V van de sectorbijlage betreffende elektromagnetische compatibiliteit.

2)

De specifieke reikwijdte, wat de producten en overeenstemmingsbeoordelingsprocedures betreft, van het in aanhangsel A vermelde overeenstemmingsbeoordelingsorgaan is door de partijen overeengekomen en zal door hen worden gehandhaafd.

Dit in tweevoud opgestelde besluit wordt ondertekend door de vertegenwoordigers van de Gemengde Commissie, die gemachtigd zijn om op te treden namens de partijen teneinde de overeenkomst te wijzigen. Dit besluit treedt in werking op de datum waarop de laatste van deze handtekeningen is aangebracht.

Gedaan te Washington D.C., 7 juli 2004.

Voor de Verenigde Staten van Amerika

James C. SANFORD

Gedaan te Brussel, 19 juli 2004.

Voor de Europese Gemeenschap

Joanna KIOUSSI


Aanhangsel A

EG-overeenstemmingsbeoordelingsorgaan dat wordt toegevoegd aan de lijst van overeenstemmingsbeoordelingsorganen in de kolom „Toegang van de EG tot de markt van de VS” in deel V van de sectorbijlage betreffende elektromagnetische compatibiliteit

GYL Technologies

Parc d’activités de Lanserre

21, rue de la Fuye

F-49610 Juigné-sur-Loire

Tel. (33 2) 41 57 57 40

Fax (33 2) 41 45 25 77