ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 307 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
47e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
* |
|
|
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing |
|
|
|
Raad |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
Commissie |
|
|
* |
||
|
* |
2004/674/EG:Beschikking van de Commissie van 15 september 2004 inzake een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van de vaccinatie tegen mond- en klauwzeer in Nederland in 2001 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 3453) ( 1 ) |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
5.10.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 307/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1729/2004 VAN DE COMMISSIE
van 4 oktober 2004
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 5 oktober 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 oktober 2004.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 4 oktober 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
46,0 |
999 |
46,0 |
|
0707 00 05 |
052 |
88,0 |
999 |
88,0 |
|
0709 90 70 |
052 |
89,5 |
999 |
89,5 |
|
0805 50 10 |
052 |
71,0 |
388 |
59,5 |
|
524 |
67,2 |
|
528 |
53,9 |
|
999 |
62,9 |
|
0806 10 10 |
052 |
77,4 |
400 |
163,7 |
|
624 |
150,8 |
|
999 |
130,6 |
|
0808 10 20, 0808 10 50, 0808 10 90 |
052 |
85,9 |
388 |
81,2 |
|
400 |
105,4 |
|
508 |
98,9 |
|
512 |
108,4 |
|
720 |
16,9 |
|
800 |
137,8 |
|
804 |
83,1 |
|
999 |
89,7 |
|
0808 20 50 |
052 |
103,1 |
388 |
43,0 |
|
999 |
73,1 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
5.10.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 307/3 |
VERORDENING (EG) nr. 1730/2004 VAN DE COMMISSIE
van 4 oktober 2004
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1185/2004 met betrekking tot de termijn voor de indiening van offertes voor deelinschrijvingen voor de verkoop voor uitvoer van rogge die in het bezit is van het Duitse interventiebureau
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1185/2004 van de Commissie van 25 juni 2004 inzake de opening van een permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van rogge die in het bezit is van het Duitse interventiebureau (2), is bepaald dat de termijn voor de indiening van offertes voor de deelinschrijvingen, behalve op bepaalde data, telkens op donderdag verstrijkt. |
(2) |
Aangezien 1 november, 2 november en 30 december 2004 in de meeste lidstaten feestdagen zijn, moeten om administratieve redenen en redenen van goed beheer, de deelinschrijvingen waarvoor de termijn op respectievelijk 4 november 2004 en 30 december 2004 verstrijkt, worden geschorst. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 1185/2004 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1185/2004 wordt vervangen door:
„2. De termijn voor de indiening van de offertes voor de volgende deelinschrijvingen verstrijkt telkens op donderdag om 9.00 uur (Brusselse tijd), behalve op 22 juli 2004, 5 augustus 2004, 19 augustus 2004, 2 september 2004, 4 november 2004, 23 december 2004, 30 december 2004, 24 maart 2005, 5 mei 2005 en 26 mei 2005.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 oktober 2004.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 227 van 26.6.2004, blz. 11. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1410/2004 (PB L 256 van 3.8.2004, blz. 13).
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Raad
5.10.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 307/4 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 8 juni 2004
houdende benoeming van een Oostenrijks lid en een Oostenrijkse plaatsvervanger in het Comité van de Regio's
(2004/670/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,
Gezien de voordracht van de Oostenrijkse regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 22 januari 2002 heeft de Raad het besluit aangenomen houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's (1). |
(2) |
In het Comité van de Regio's is een zetel van een lid en een zetel van een plaatsvervanger vrijgekomen door het verstrijken van het mandaat van de heer Jörg HAIDER, lid, en dat van de heer Adam UNTERRIEDER, plaatsvervanger, waarvan de Raad op 10 mei 2004 in kennis is gesteld, |
BESLUIT:
Enig artikel
In het Comité van de Regio's worden de volgende personen benoemd:
a) |
lid:
|
b) |
plaatsvervanger:
|
voor de verdere duur van de ambtstermijn, dit wil zeggen tot en met 25 januari 2006.
Gedaan te Luxemburg, 8 juni 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
M. McDOWELL
(1) PB L 24 van 26.1.2002, blz. 38.
5.10.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 307/5 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 8 juni 2004
houdende benoeming van een plaatsvervanger (DE) in het Comité van de Regio's
(2004/671/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,
Gezien de voordracht van de Duitse regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het besluit van de Raad van 22 januari 2002 (1) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's. |
(2) |
In het Comité van de Regio's is een zetel voor een plaatsvervanger vrijgekomen door het aftreden van de heer Rolf BÖHME, waarvan de Raad op 17 november 2003 in kennis is gesteld, |
BESLUIT:
Enig artikel
Mevrouw Bärbel DIECKMANN, Oberbürgermeisterin, Bonn, wordt benoemd tot plaatsvervanger van het Comité van de Regio's ter vervanging van de heer Rolf BÖHME voor de verdere duur van de ambtstermijn, d.w.z. tot en met 25 januari 2006.
Gedaan te Luxemburg, 8 juni 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
M. McDOWELL
(1) PB L 24 van 26.1.2002, blz. 38.
5.10.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 307/6 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 14 juni 2004
houdende benoeming van een Fins lid en van een Fins plaatsvervangend lid van het Comité van de Regio's
(2004/672/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,
Gezien de voordracht van de Finse regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het besluit van de Raad van 22 januari 2002 (1) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's. |
(2) |
In het Comité van de Regio's is een zetel van een lid vrijgekomen door het aftreden van de heer Markku KAUPPINEN, waarvan de Raad op 10 mei 2004 in kennis is gesteld, en is een zetel van een plaatsvervangend lid vrijgekomen door de voordracht van de heer Ossi MARTIKAINEN als lid, |
BESLUIT:
Enig artikel
In het Comité van de Regio's worden de volgende personen benoemd:
a) |
als lid:
|
b) |
als plaatsvervangend lid:
|
voor de verdere duur van de ambtstermijn, d.w.z. tot en met 25 januari 2006.
Gedaan te Luxemburg, 14 juni 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
B. COWEN
(1) PB L 24 van 26.1.2002, blz. 38.
Commissie
5.10.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 307/7 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 26 augustus 2004
betreffende een verzoek van de Republiek Malta om een verlaagd BTW-tarief te mogen toepassen op de levering van elektriciteit
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 3240)
(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
(2004/673/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/66/EG (2), en met name op artikel 12, lid 3, onder b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 18 juni 2004, heeft de Republiek Malta de Commissie in kennis gesteld van haar voornemen om de levering van elektriciteit aan een verlaagd BTW-tarief te onderwerpen. |
(2) |
De beoogde maatregel is een maatregel van algemene strekking die voorziet in een verlaagd BTW-tarief voor de levering van elektriciteit uit hoofde van artikel 12, lid 3, onder b), van de Zesde BTW-richtlijn. |
(3) |
Er bestaat geen gevaar van mededingingsverstoring op de interne markt, aangezien Malta een klein en op zichzelf staand elektriciteitsnet heeft. Aardgas wordt momenteel in Malta niet gebruikt, omdat er geen gasnet noch een verbinding met een dergelijk net voorhanden is. |
(4) |
De BTW-regels inzake de plaats van levering van elektriciteit, zoals vastgesteld bij de Zesde Richtlijn 77/388/EEG, werden bij Richtlijn 2003/92/EG (3) gewijzigd. De levering van elektriciteit in het stadium van het eindverbruik, door handelaar en distributeur aan eindverbruiker, wordt belast op de plaats waar de afnemer het effectieve gebruik van de goederen heeft, teneinde te garanderen dat de belasting wordt geheven in het land waar het werkelijke verbruik plaatsvindt. |
(5) |
Aangezien het een maatregel van algemene strekking betreft waarbij in geen enkele uitzondering is voorzien, moet het gevaar voor verstoring van de mededinging als onbestaand worden beschouwd. Omdat bijgevolg aan de voorwaarde van artikel 12, lid 3, onder b), van vorengenoemde richtlijn is voldaan, moet Malta worden gemachtigd de betrokken maatregel toe te passen vanaf de datum van kennisgeving van deze beschikking, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Malta mag de bij brief van 18 juni 2004 aangemelde maatregel tot toepassing van een verlaagd BTW-tarief op de levering van elektriciteit, ongeacht de omstandigheden waarin de productie en de levering plaatsvinden, uitvoeren.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de Republiek Malta.
Gedaan te Brussel, 26 augustus 2004.
Voor de Commissie
Frederik BOLKESTEIN
Lid van de Commissie
(1) PB L 145 van 13.6.1977, blz 1.
(2) PB L 168 van 1.5.2004, blz. 35.
(3) PB L 260 van 11.10.2003, blz. 8.
5.10.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 307/8 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 15 september 2004
inzake een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van de vaccinatie tegen mond- en klauwzeer in Nederland in 2001
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 3453)
(Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(2004/674/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 3, lid 3, en artikel 11, lid 4, onder c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Zodra de aanwezigheid van mond- en klauwzeer in 2001 officieel bevestigd werd, heeft Nederland meegedeeld dat het onmiddellijk de bestrijdingsmaatregelen had uitgevoerd die krachtens Richtlijn 85/511/EEG van de Raad van 18 november 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer (2), bij een uitbraak van die ziekte moeten worden genomen om overeenkomstig Beschikking 90/424/EEG een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de uitroeiing van de ziekte te verkrijgen. |
(2) |
Krachtens Beschikking 2001/652/EG (3) van de Commissie is een financiële bijdrage van de Gemeenschap toegekend met het oog op de schadeloosstelling van de eigenaars van dieren die verplicht zijn geslacht uit hoofde van de uitroeiingsmaatregelen in verband met uitbraken van mond- en klauwzeer in 2001. |
(3) |
Voorts is krachtens Beschikking 2003/182/EG van de Commissie (4) een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de operationele kosten van de uitroeiing van mond- en klauwzeer in Nederland in 2001 toegekend. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Beschikking 2001/246/EG van de Commissie van 27 maart 2001 houdende vaststelling van voorschriften voor de bestrijding en de uitroeiing van mond- en klauwzeer in Nederland op grond van artikel 13 van Richtlijn 85/511/EEG (5), mocht Nederland besluiten gebruik te maken van suppressievaccinatie onder de in de bijlage bij die beschikking vastgestelde voorwaarden. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Beschikking 2001/279/EG tot wijziging van Beschikking 2001/246/EG mocht Nederland ook besluiten gebruik te maken van noodvaccinatie onder de in de bijlagen bij die beschikking vastgestelde voorwaarden. |
(6) |
De vaccinatie van de dieren moet worden beschouwd als een aanvullend en essentieel middel om de verspreiding van mond- en klauwzeer te voorkomen en de ziekte uit te roeien. |
(7) |
Daarom moet de Gemeenschap bijdragen in de kosten die Nederland heeft gemaakt voor de uitvoering van deze maatregel. |
(8) |
Nederland heeft op 21 maart 2003 een verzoek ingediend om vergoeding van de operationele kosten van de uitroeiing van mond- en klauwzeer. Daarin waren de kosten van de vaccinatie van de dieren inbegrepen. |
(9) |
Nederland heeft de volgende gegevens verstrekt: er zijn 380 150 vaccins gebruikt, de kosten voor aankoop en bereiding bedragen 0,39 EUR per dosis, de in aanmerking komende kosten voor speciaal ingezet personeel bedragen 608 826 EUR en de in aanmerking komende kosten voor speciaal gebruikte verbruiksgoederen bedragen 513 726 EUR. |
(10) |
Uit de door Nederland ingediende verslagen en verzoeken om vergoeding blijkt dat de vaccinatie efficiënt is uitgevoerd. |
(11) |
Krachtens Beschikking 90/424/EG bedraagt de financiële bijdrage in de kosten van die maatregel 60 % van de in aanmerking komende kosten. De bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van de vaccinatie tegen mond- en klauwzeer moet bijgevolg worden vastgesteld op 762 487 EUR. |
(12) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (6), moeten veterinaire en fytosanitaire maatregelen die volgens de communautaire voorschriften worden uitgevoerd, gefinancierd worden uit de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw. Voor de financiële controle gelden de artikelen 8 en 9 van Verordening (EG) nr. 1258/1999. |
(13) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Betaling van een financiële bijdrage van de Gemeenschap aan Nederland
Aan Nederland wordt een bedrag van 762 487 EUR betaald als financiële bijdrage van de Gemeenschap ten belope van 60 % van de in aanmerking komende kosten van de bij Beschikking 2001/246/EG toegestane vaccinatie van dieren.
Artikel 2
Adressaat
Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.
Gedaan te Brussel, 15 september 2004.
Voor de Commissie
David BYRNE
Lid vand de Commissie
(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 31).
(2) PB L 315 van 26.11.1985, blz. 11. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).
(3) PB L 230 van 28.8.2001, blz. 8.
(4) PB L 71 van 15.3.2003, blz. 19.
(5) PB L 88 van 28.3.2001, blz. 21. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2001/279/EG (PB L 96 van 6.4.2001, blz. 19).
(6) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.