ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 303

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

47e jaargang
30 september 2004


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 1683/2004 van de Raad van 24 september 2004 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op glyfosaat uit de Volksrepubliek China

1

 

 

Verordening (EG) nr. 1684/2004 van de Commissie van 29 september 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

19

 

*

Verordening (EG) nr. 1685/2004 van de Commissie van 29 september 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1327/2004 betreffende een permanente inschrijving voor het verkoopseizoen 2004/2005 voor de vaststelling van heffingen en/of restituties bij uitvoer van witte suiker

21

 

*

Verordening (EG) nr. 1686/2004 van de Commissie van 28 september 2004 waarbij machtiging wordt verleend tot overboeking van bepaalde hoeveelheden tussen de kwantitatieve maxima voor textiel- en kledingproducten van oorsprong uit Macau

22

 

*

Verordening (EG) nr. 1687/2004 van de Commissie van 28 september 2004 waarbij machtiging wordt verleend tot overboeking van bepaalde hoeveelheden tussen de kwantitatieve maxima voor textiel- en kledingproducten van oorsprong uit de Republiek India

24

 

*

Verordening (EG) nr. 1688/2004 van de Commissie van 29 september 2004 tot vaststelling, voor het verkoopseizoen 2004/2005, van de door de opslagbureaus te betalen aankoopprijs voor krenten (basisproduct) en rozijnen (basisproduct) en voor gedroogde vijgen (basisproduct)

26

 

*

Verordening (EG) nr. 1689/2004 van de Commissie van 29 september 2004 tot vaststelling, voor het verkoopseizoen 2004/2005, van de geraamde productie van niet-geëgreneerde katoen en de daaruit voortvloeiende voorlopige verlaging van de streefprijs

27

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

2004/664/EG:Beschikking van de Raad van 24 september 2004 tot aanpassing van Beschikking 2004/246/EG in verband met de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije

28

 

 

Commissie

 

*

2004/665/EG:Beschikking van de Commissie van 22 september 2004 betreffende een basisstudie naar de prevalentie van Salmonella bij legkoppels van Gallus gallus (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 3512)

30

 

*

2004/666/EG:Beschikking van de Commissie van 29 september 2004 tot vaststelling van vaccinatiemaatregelen ter aanvulling van de maatregelen voor de bestrijding van uitbraken van laagpathogene aviaire influenza in Italië en tot vaststelling van specifieke maatregelen voor de controle van verplaatsingen en tot intrekking van Beschikking 2002/975/EG (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 3581)  ( 1 )

35

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

30.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/1


VERORDENING (EG) Nr. 1683/2004 VAN DE RAAD

van 24 september 2004

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op glyfosaat uit de Volksrepubliek China

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (hierna de „basisverordening” genoemd), en met name op artikel 11, leden 2 en 3,

Gezien het voorstel dat de Commissie heeft ingediend na overleg met het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Bestaande maatregelen

(1)

In februari 1998 heeft de Raad, bij Verordening (EG) nr. 368/98 (2), definitieve antidumpingmaatregelen in de vorm van een recht van 24 % ingesteld op glyfosaat uit de Volksrepubliek China. Die verordening werd gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1086/2000 van de Raad (3) waarbij het recht werd verhoogd tot 48 % naar aanleiding van een onderzoek naar de absorptie van rechten overeenkomstig artikel 12 van de basisverordening. Na een onderzoek naar de ontduiking van rechten overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening, werd het recht van 48 % op glyfosaat uit de Volksrepubliek China bij Verordening (EG) nr. 163/2002 van de Raad (4), uitgebreid tot glyfosaat ingevoerd vanuit Maleisië en Taiwan (al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië en Taiwan), met uitzondering van glyfosaat dat werd vervaardigd door een met naam genoemde onderneming in elk van deze landen.

2.   Opening van een herzieningsonderzoek bij het vervallen van de maatregelen en van een tussentijds herzieningsonderzoek

(2)

Na de bekendmaking van het bericht over het vervallen van de antidumpingmaatregelen van toepassing op glyfosaat uit de Volksrepubliek China (5), ontving de Commissie op 18 november 2002 een verzoek om deze invoer opnieuw te onderzoeken overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening.

(3)

Het verzoek was ingediend door de European Glyphosate Association (EGA) namens producenten die goed zijn voor een groot deel, namelijk meer dan 90 %, van de totale productie van glyfosaat in de Gemeenschap.

(4)

Het verzoek was ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zal leiden tot een voortzetting of herhaling van dumping en schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap. Op basis van het bij het verzoek gevoegde bewijsmateriaal was de Commissie van oordeel dat de maatregelen ontoereikend waren om de schadelijke dumpingpraktijken tegen te gaan en heeft zij op eigen initiatief een tussentijds herzieningsonderzoek geopend naar alle aspecten van de invoer. Na, in overleg met het Raadgevend Comité, te hebben vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om een herzieningsprocedure bij het vervallen van de maatregelen en een tussentijds herzieningsonderzoek in te leiden overeenkomstig artikel 11, leden 2 en 3, van de basisverordening, heeft de Commissie met een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (6) bekendgemaakt dat zij onderzoeken zou openen.

3.   Belanghebbenden

(5)

De Commissie heeft de autoriteiten van de Volksrepubliek China, de Chinese producenten/exporteurs, de producenten, importeurs en de verwerkende bedrijven in de Gemeenschap die in het verzoek als belanghebbenden waren geïdentificeerd, alsmede hun organisaties, van de inleiding van de procedures in kennis gesteld. De belanghebbenden konden binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn hun standpunt schriftelijk bekendmaken en verzoeken te worden gehoord.

(6)

Gezien het grote aantal producenten/exporteurs van het betrokken product in de Volksrepubliek China die in het verzoek waren genoemd en van vorige onderzoeken bekend waren, werd in het bericht van inleiding vermeld dat de Commissie overwoog voor het onderzoek naar dumping gebruik te maken van een steekproef. Voorts zond de Commissie de haar bekende importeurs vragenlijsten in verband met de steekproef.

(7)

Omdat slechts een klein aantal producenten/exporteurs zich bij de Commissie heeft aangemeld en de in het bericht van inleiding gevraagde informatie binnen de hiervoor vastgestelde termijn heeft verstrekt, werd het echter niet nodig geacht een steekproef van producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China samen te stellen. Voorts verklaarde slechts één importeur glyfosaat uit de Volksrepubliek China te hebben ingevoerd. Ook voor importeurs behoefde daarom geen steekproef te worden gebruikt.

(8)

De Commissie heeft de haar bekende belanghebbenden vragenlijsten toegezonden en antwoorden ontvangen van vier EG-producenten en twee Chinese producenten/exporteurs. Eén importeur gaf invoer op uit de Volksrepubliek China en zond vervolgens een volledig ingevulde vragenlijst in.

(9)

Een aantal producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China, vier producenten en 13 leveranciers in de Gemeenschap alsmede een organisatie van distributeurs en verwerkende bedrijven, maakten hun standpunt schriftelijk bekend. De Commissie heeft partijen gehoord die dit binnen de vastgestelde termijn hebben aangevraagd en die konden aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.

(10)

De Commissie heeft alle gegevens verzameld en gecontroleerd die zij nodig had om te kunnen vaststellen of het waarschijnlijk is dat de schadelijke invoer met dumping zal worden voortgezet of zich opnieuw zal voordoen en om het belang van de Gemeenschap te kunnen bepalen. Zij voerde controles ter plaatse uit bij de volgende ondernemingen:

 

Producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China:

Zhejiang Xinan Industrial Group Ltd, Xinanjiang, Jiande City, Zhejiang Province, Volksrepubliek China;

 

EG-producenten:

Cheminova Agro A/S, Lemvig, Denemarken, (met inbegrip van de verbonden distributeur Headland Agrochemicals Ltd, Great Chesterford, Essex, Verenigd Koninkrijk),

Herbex Produtos Químicos, S.A., Sintra, Portugal,

Monsanto Europe S.A., Brussel en Antwerpen, België, (met inbegrip van de verbonden distributeur Monsanto UK Ltd., Cambridge, Verenigd Koninkrijk),

Syngenta UK, Huddersfield, Verenigd Koninkrijk (met inbegrip van de verbonden bedrijven: Stauffer Chemical BV, Seneffe, België en Syngenta Supply AG, Basel, Zwitserland, en de verbonden distributeur Syngenta Crop Protection, Whittlesford, Cambridgeshire, Verenigd Koninkrijk);

 

Producent in het derde land met een markteconomie:

Monsanto do Brasil, São Paulo, Brazilië.

(11)

Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van een voortzetting dan wel herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002 (het „onderzoektijdvak”). Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van een voortzetting dan wel herhaling van schade had betrekking op de periode van januari 1999 tot het eind van het onderzoektijdvak (de „de beoordelingsperiode”).

4.   Status van marktgericht bedrijf en individuele behandeling

(12)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening dienden twee Chinese ondernemingen, Zhejiang Xinan Industrial Group Ltd („Xinanchem”) en Zhenjiang Jiagnan Chemical Factory („Zhenjiang”) een verzoek in ter verkrijging van de status van marktgericht bedrijf en een individuele behandeling. Zhenjiang bleek het betrokken product in het onderzoektijdvak niet naar de Gemeenschap te hebben uitgevoerd. Het verzoek van Zhenjiang om een behandeling als marktgericht bedrijf en een individuele behandeling was derhalve irrelevant. Xinanchem werd gevraagd het aanvraagformulier om een behandeling als marktgericht bedrijf volledig in te vullen.

(13)

Hoewel de meerderheid van de aandelen van Xinanchem in handen waren van particulieren, werd geoordeeld dat de onderneming toch een overheidsbedrijf was, daar de aandelen die niet in handen van de overheid waren over een zeer groot aantal kleine aandeelhouders waren verspreid en de overheid verreweg het grootste aandelenblok bezat. Voorts bleek de raad van bestuur in feite te zijn aangesteld door de overheidsaandeelhouder en waren de meeste leden van de raad van bestuur overheidsambtenaren of employees bij overheidsbedrijven. De overheid had dus in aanzienlijke mate zeggenschap over en invloed op de onderneming.

(14)

Voorts werd vastgesteld dat de Chinese overheid de Chinese kamer van koophandel, metalen, mineralen en chemische importeurs en exporteurs het recht had verleend om contracten af te stempelen en de uitvoerprijzen voor de douaneafhandeling te verifiëren. Dit hield in dat deze kamer van koophandel een minimumprijs kon bepalen bij uitvoer van glyfosaat en de uitvoer kon verbieden indien deze prijzen niet in acht werden genomen.

(15)

Na overleg met het Raadgevend Comité werd dan ook besloten Xinanchem niet de status van marktgericht bedrijf toe te kennen omdat de onderneming niet voldeed aan alle criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening.

(16)

Omdat Xinanchem niet als een marktgericht bedrijf werd beschouwd, diende de onderneming een verzoek in om een individuele behandeling, d.w.z. een behandeling waarbij een individuele dumpingmarge wordt vastgesteld op basis van de exportprijzen van het bedrijf zelf. De Commissie ging na of deze onderneming bij het vaststellen van haar exportprijs zowel feitelijk als juridisch onafhankelijk genoeg was van de overheid.

(17)

Zij stelde vast dat de overheid in aanzienlijke mate zeggenschap had bij het vaststellen van de exportprijzen van Xinanchem, zoals vermeld in overweging 14. Xinanchem voldeed daarom niet aan de eisen van artikel 9, lid 5, van de basisverordening om voor een individuele behandeling in aanmerking te komen.

B.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1.   Betrokken product

(18)

De procedure heeft betrekking op glyfosaat, ingedeeld onder de GN-codes ex 2931 00 95 (TARIC-codes 2931009581 en 2931009582) en ex 3808 30 27 (TARIC-codes 3808302711 en 3808302719) hierna ook „het betrokken product” genoemd) uit de Volksrepubliek China. Dit product is hetzelfde als het product dat werd onderzocht in het kader van de procedure die tot het vaststellen van de oorspronkelijke maatregelen heeft geleid („het oorspronkelijk onderzoek”).

(19)

Glyfosaat is een non-selectief onkruidbestrijdingsmiddel dat in verschillende vormen of concentraties wordt aangeboden, voornamelijk in de vorm van een zuur, een zout of een geformuleerd product. De zuurvorm is de basisvorm van de chemische stof die het resultaat is van het productieproces en die gewoonlijk in de vorm van een droog poeder wordt aangeboden, met een glyfosaatgehalte van 95 %, of in natte cakevorm met een glyfosaatgehalte van 84 %; het enige verschil hierbij is het overige vochtgehalte. Zout is een oplosbare vorm van glyfosaat dat wordt vervaardigd uit zuur. Het is een vloeistof, die gewoonlijk 62 % IPA-zout (7) bevat hetgeen neerkomt op een glyfosaatgehalte van 43 %. Geformuleerd glyfosaat wordt over het algemeen aangeboden in vloeibare vorm bestaande uit een mengsel van glyfosaatzout, water en andere chemische stoffen zoals oppervlakteactieve stoffen en additieven waardoor het onkruidbestrijdingsmiddel kan worden opgenomen in de planten en de doeltreffendheid wordt verhoogd. De typische standaardvorm van geformuleerd glyfosaat bevat 360 gram glyfosaat per liter.

(20)

Om de vervoerskosten te drukken, kopen de importeurs glyfosaat meestal aan in gconcentreerde vorm (gewoonlijk als zuur, als natte cakevorm, maar ook als zout) en verdunnen zij het met water en andere chemische stoffen (formuleren) om geformuleerd glyfosaat te verkrijgen, de enige vorm die als eindproduct kan worden gebruikt, d.w.z. als non-selectief onkruidbestrijdingsmiddel. Importeurs en eindbedrijven die het product formuleren worden voor dit onderzoek als één groep beschouwd („importeurs/formuleringsbedrijven”).

2.   Soortgelijk product

(21)

Glyfosaat dat in de Gemeenschap wordt vervaardigd en verkocht door de EG-producenten die het verzoek om de opening een herzieningsonderzoek bij het vervallen van de maatregelen hebben ingediend en glyfosaat dat in de Volksrepubliek China wordt vervaardigd en door Chinese producenten/exporteurs naar de Gemeenschap wordt uitgevoerd hebben dezelfde fysieke, technische en chemische basiskenmerken en dezelfde toepassingen en worden derhalve beschouwd als soortgelijke producten, in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening. Voorts werd vastgesteld dat glyfosaat dat in het vergelijkbaar derde land met een markteconomie („het referentieland”), d.w.z. Brazilië wordt vervaardigd en daar wordt verkocht dezelfde fysieke, technische en chemische basiskenmerken en dezelfde toepassingen heeft als glyfosaat dat in de Volksrepubliek China wordt vervaardigd en naar de Gemeenschap wordt uitgevoerd. Zij zijn derhalve soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

C.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN EEN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING

(22)

Twee Chinese ondernemingen verleenden medewerking aan de onderzoeken. Slechts één van hen (Xinanchem) heeft het betrokken product in het onderzoektijdvak naar de Gemeenschap uitgevoerd (hierna „de Chinese producent/exporteur” genoemd). De medewerking van de andere onderneming (Zhenjiang) was beperkt tot het herzieningsonderzoek bij het vervallen van maatregelen. De totale hoeveelheid glyfosaat die in het onderzoektijdvak uit de Volksrepubliek China werd ingevoerd bedroeg minder dan 50 % van de hoeveelheid die in het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke onderzoek was ingevoerd (twaalf maanden tot eind augustus 1995). Omdat het verbruik was toegenomen was het marktaandeel van glyfosaat uit de Volksrepubliek China in die periode sterker gedaald. Van 11 % in het onderzoektijdvak van het oorspronkelijk onderzoek daalde het tot minder dan 3 % aan het begin van de beoordelingsperiode en tot minder dan 2 % in 2001, om vervolgens in het onderzoektijdvak weer te stijgen, waarbij het wel minder dan 2 % bleef.

1.   Vergelijkbaar derde land met een markteconomie (referentieland)

(23)

Omdat de Volksrepubliek China wordt beschouwd als een land met een overgangseconomie moest de Commissie de normale waarde bepalen aan de hand van gegevens van producenten in een derde land met een markteconomie overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening.

(24)

In het bericht van inleiding had de Commissie Brazilië voorgesteld als referentieland, zoals bij het onderzoek dat tot de antidumpingmaatregelen heeft geleid.

(25)

Alle belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld hierover opmerkingen te maken.

(26)

De Chinese producent/exporteur voerde aan dat een land moest worden gebruikt met een niveau van economische ontwikkeling dat meer overeenkwam met dat van de Volksrepubliek China en suggereerde een referentieland in Azië. Eenzelfde niveau van economische ontwikkeling, als dusdanig, is echter geen relevante factor bij de bepaling van de normale waarde. Hoewel geen andere landen werden voorgesteld, vroeg de Commissie de haar bekende glyfosaatproducenten in Taiwan en Maleisië of zij bereid waren de vereiste informatie te verstrekken. Deze producenten verklaarden echter dat hun thuismarkten sterk werden beïnvloed door de invoer van goedkoop glyfosaat uit de Volksrepubliek China en dat de prijzen in hun land dus niet representatief waren. Eén producent in Taiwan was van oordeel dat andere landen, zoals Brazilië, hiervoor beter geschikt waren. Zij verleenden derhalve geen verdere medewerking.

(27)

Volgens de Chinese producent/exporteur was de informatie over Brazilië onder meer afkomstig van een dochteronderneming van een bedrijf namens welke het verzoek was ingediend. De Commissie zou voor het vaststellen van de normale waarde gebruik moeten maken van onafhankelijke en controleerbare informatie. De Commissie was evenwel van oordeel dat wanneer een onderneming in het voorgestelde referentieland banden heeft met een bedrijf namens welke het verzoek is ingediend dit niet betekent dat de verstrekte informatie niet betrouwbaar of niet controleerbaar is. Wel werd erop toegezien dat deze banden niet van invloed waren bij het vaststellen van de normale waarde.

(28)

Omdat Brazilië een redelijke keuze werd geacht en omdat er in dit land producenten waren die bereid waren medewerking te verlenen en die gebruik maken van een vergelijkbaar productieproces, en met name rekening houdend met het feit dat Brazilië ook als referentieland was gebruikt in het onderzoek dat de antidumpingmaatregelen had geleid, werd Brazilië gekozen als referentieland. De Commissie verzocht de twee producenten in het land, d.w.z. Monsanto do Brasil („Mobras”) en Nortox haar de nodige informatie te verstrekken. Uiteindelijk was alleen Mobras, een onderneming die banden heeft met een bedrijf namens welke het verzoek werd ingediend, hiertoe bereid. Vastgesteld werd dat de binnenlandse verkoop van deze onderneming representatief was ten opzichte van de hoeveelheden die de Chinese producent/exporteur naar de Gemeenschap had uitgevoerd.

2.   Normale waarde

(29)

Voor alle vormen van glyfosaat die in Brazilië werden vervaardigd en verkocht, d.w.z. glyfosaatzuur en verschillende formuleringen gebaseerd op een concentraat van dit product werd de normale waarde berekend.

(30)

Vastgesteld werd dat de productsoorten die op de binnenlandse markt van Brazilië werden verkocht niet konden worden vergeleken met de productsoorten die door de Chinese producent/exporteur naar de Gemeenschap waren uitgevoerd. Overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening werd de normale waarde derhalve geconstrueerd door de productiekosten te nemen en daaraan een redelijk bedrag voor verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en winst toe te voegen. De VAA-kosten en winst waren die bij de binnenlandse verkoop van glyfosaat door Mobras. Mobras betrok het grootste deel van zijn grondstoffen voor de productie van glyfosaat van een verbonden onderneming in Brazilië. De winstmarge van de verbonden onderneming werd derhalve verlaagd, rekening houdend met de aankoop van grondstoffen, bij de berekening van de productiekosten.

(31)

De bedragen voor VAA-kosten en voor winst werden gebaseerd op gegevens over de verkoop van glyfosaat door Mobras in het kader van normale handelstransacties.

3.   Exportprijs

(32)

De Chinese producent/exporteur voerde steeds rechtstreeks uit naar onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap. Daarom werd de exportprijs, overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening, vastgesteld aan de hand van de werkelijk betaalde of te betalen prijzen.

(33)

Uit de vergelijking van de gegevens over de uitvoer van de Chinese producent/exporteur en de totale omvang van de invoer uit de Volksrepubliek China, vastgesteld zoals in overweging 58 vermeld, bleek dat weinig samenwerking was verleend omdat deze uitvoer in het onderzoektijdvak minder dan 26 % bedroeg van de totale invoer uit de Volksrepubliek China.

4.   Vergelijking

(34)

Om een billijke vergelijking te kunnen maken tussen de normale waarde en de exportprijs werden correcties toegepast om rekening te houden met verschillen tussen factoren waarvan werd aangetoond dat zij van invloed waren op de vergelijkbaarheid van de prijzen, overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening. Aldus werden correcties toegepast voor indirecte belastingen, kortingen, vervoer, verzekering, laden, lossen, op- en overslag en aanverwante kosten, verpakking, krediet en commissies. De correcties op de exportprijs in verband met de binnenlandse vrachtkosten in het exportland en de kosten van verpakking en krediet geschiedden aan de hand van de kosten in het referentieland.

(35)

De normale waarde en de exportprijs werden in het stadium af fabriek met elkaar vergeleken.

5.   Dumpingmarge

(36)

Bij vergelijking van de normale waarde en de exportprijs van de Chinese producent/exporteur in het onderzoektijdvak bleek de dumpingmarge 28,7 % te zijn.

(37)

Omdat deze producent/exporteur niet voor een individuele behandeling in aanmerking was gekomen, gold de berekende dumpingmarge voor de gehele Volksrepubliek China.

(38)

Omdat het niveau van medewerking laag was, zoals in overweging 33 vermeld, werd de dumpingmarge voor de niet-medewerkende Chinese producenten/exporteurs gelijkgesteld met de hoogste marge die was vastgesteld voor een representatieve soort van het betrokken product van de medewerkende producent/exporteur. Niets wees er namelijk op dat de dumpingmarge voor een niet-medewerkende producent minder zou zijn dan voor de medewerkende producent. Daarom werd een dumpingmarge van 30,2 % vastgesteld voor alle niet-medewerkende producenten/exporteurs en de medewerkende producent/exporteur die het betrokken product in het onderzoektijdvak niet naar de Gemeenschap had uitgevoerd.

(39)

Tot slot werd een nationale gemiddelde dumpingmarge berekend met als wegingsfactor de cif-waarde van elke groep van exporteurs, d.w.z. de medewerkende en de niet-medewerkende exporteurs. De nationale dumpingmarge werd vastgesteld op 29,9 %.

(40)

De bij het tussentijdse herzieningsonderzoek vastgestelde nationale dumpingmarge was lager dan de dumpingmarge die was vastgesteld bij het oorspronkelijk onderzoek en eveneens lager dan de dumpingmarge die was vastgesteld in het overeenkomstig artikel 12 van de basisverordening uitgevoerde anti-absorptieonderzoek. Er wordt aan herinnerd dat de normale waarde van het betrokken product sedert het oorspronkelijke onderzoek sterk is gedaald. Het is dan ook niet waarschijnlijk dat de dumpingmarge weer zal stijgen indien de maatregelen worden afgestemd op de dumpingmarge die bij het tussentijdse herzieningsonderzoek is vastgesteld.

6.   Ontwikkeling van de invoer indien de maatregelen vervallen

a)   Uitvoer uit de Volksrepubliek China naar andere landen (omvang en prijs)

(41)

Uit de antwoorden op de vragenlijst en de Eurostat-statistieken bleek dat glyfosaat tegen nog lagere prijzen dan bij uitvoer naar de Gemeenschap naar derde landen werd uitgevoerd. Voorts bleek uit de antwoorden op de vragenlijst dat de omvang van de uitvoer naar derde landen met meer dan 100 % was gestegen sedert definitieve antidumpingmaatregelen waren ingesteld. Indien de maatregelen vervallen, zouden de Chinese producenten/exporteurs hun uitvoer naar andere landen naar de Gemeenschap kunnen verleggen en wel in aanzienlijke hoeveelheden en tegen dumpingprijzen.

(42)

Volgens de indiener van het verzoek zou meer dan 80 % van alle in de Volksrepubliek China geproduceerde glyfosaat worden uitgevoerd. De twee medewerkende Chinese producenten/exporteurs voerden het grootste deel van het door hen geproduceerde glyfosaat uit. Vastgesteld werd dat het grootste deel van de glyfosaatproductie in de Volksrepubliek China voor uitvoer was bestemd.

b)   Onbenutte productiecapaciteit in de Volksrepubliek China

(43)

De twee medewerkende ondernemingen verklaarden dat hun productiecapaciteit in het onderzoektijdvak ongeveer 34 000 t glyfosaat bedroeg, uitgedrukt in 95 % zuurequivalenten en dat zij hun productiecapaciteit sedert 1999 met meer dan 92 % hadden verhoogd. De indiener van het verzoek schatte de totale glyfosaatproductiecapaciteit in de Volksrepubliek China op 79 500 t. Beide medewerkende ondernemingen werkten op bijna volledige productiecapaciteit. Volgens de indiener van het verzoek bedroeg de gemiddelde bezettingsgraad van alle producenten in de Volksrepubliek China in 2001 ongeveer 83 %, d.w.z. dat zij over een onbenutte productiecapaciteit beschikken van ongeveer 13 500 t.

(44)

Gezien het bovenstaande beschikken de producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China dan ook over voldoende capaciteit om grotere hoeveelheden naar de Gemeenschap uit te voeren indien de maatregelen vervallen.

c)   Ontduiking/absorptie van de rechten in het verleden

(45)

Zoals vermeld in overweging 1 werden in februari 1998, nadat de definitieve rechten waren ingesteld, twee onderzoeken geopend, het ene overeenkomstig artikel 12 en het andere overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening. Bij deze onderzoeken bleek dat de producenten in de Volksrepubliek China niet op de EG-markt konden concurreren tegen niet-dumpingprijzen en dat zij, om op de EG-markt aanwezig te kunnen zijn, de rechten moesten ontduiken door het betrokken product via andere landen naar de Gemeenschap uit te voeren tegen prijzen die een aanzienlijke dumpingmarge inhouden (onderzoek naar de ontduiking van rechten overeenkomstig artikel 13) of de rechten moesten absorberen.

d)   Invoer in het kader van de regeling actieve veredeling

(46)

Meer dan 90 % van de recente invoer uit de Volksrepubliek China vond plaats in het kader van de regeling actieve veredeling. In de beoordelingsperiode nam de invoer uit de Volksrepubliek China in het kader van de regeling actieve veredeling toe van ongeveer 60 % in 1999 tot meer dan 90 % in het onderzoektijdvak. Dit ging ten koste van de invoer met betaling van invoerrechten. De invoer uit Volksrepubliek China is de afgelopen jaren duidelijk verschoven naar invoer in het kader van de regeling actieve veredeling.

e)   Conclusie

(47)

Omdat de Volksrepubliek China over onbenutte productiecapaciteit beschikt en de gemiddelde prijzen bij uitvoer naar niet-EG-landen in het onderzoektijdvak aanzienlijk lager waren dan bij uitvoer naar de EG, kan worden verwacht dat, indien de maatregelen vervallen, de Volksrepubliek China grotere hoeveelheden zal produceren om naar de EG uit te voeren en/of de uitvoer naar niet-EG-landen weer naar de EG zal verleggen.

(48)

Bij het onderzoek bleek dat het betrokken product uit de Volksrepubliek China nog steeds met dumping wordt ingevoerd. Aangezien niets op het tegendeel wijst, kan rederlijkerwijze worden verondersteld dat de dumping in de toekomst waarschijnlijk zal worden voortgezet. De momenteel geringe omvang van de invoer met dumping, zal, indien de maatregelen komen te vervallen, waarschijnlijk aanzienlijk stijgen.

7.   Verbintenis

(49)

Xinachem, de medewerkende producent/exporteur in de Volksrepubliek China, was bereid een verbintenis aan te bieden. Xinachem voldeed echter niet aan de voorwaarden voor een individuele behandeling omdat deze onderneming aan een prijscontrole was onderworpen die de overheid aan een Kamer van Koophandel had toevertrouwd. Gezien de geringe mate van medewerking door andere producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China, kon de Commissie niet ingaan op het aanbod van Xinanchem omdat het risico op ontduiking groot was. Xinanchem werd hiervan in kennis gesteld. De Commissie heeft overigens geen daadwerkelijke verbintenis van Xinanchem ontvangen.

D.   SITUATIE OP DE EG-MARKT

1.   Algemeen

(50)

De vier medewerkende EG-producenten waren goed voor de volledige productie van glyfosaat in de EG in het onderzoektijdvak. Zij vormen derhalve de bedrijfstak van de Gemeenschap in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening.

(51)

In het kader van dit herzieningsonderzoek en zoals bij het oorspronkelijke onderzoek, werden uitsluitend glyfosaatproducenten tot de bedrijfstak van de Gemeenschap gerekend, dat wil zeggen bedrijven die glyfosaat uit grondstoffen vervaardigen in tegenstelling tot formuleringsbedrijven die de ene vorm van glyfosaat tot een andere vorm van glyfosaat verwerken. Volgens een Chinese producent/exporteur zouden formuleringsbedrijven, d.w.z. ondernemingen die glyfosaatzuur of -zout kopen en dit verwerken tot geformuleerd glyfosaat ook als EG-producenten moeten worden beschouwd. Dit herzieningsonderzoek heeft evenwel betrekking op de verschillende vormen van glyfosaat en het is duidelijk dat een formuleringsbedrijf — per definitie — alleen een bestaande vorm van glyfosaat verwerkt tot een andere vorm. Daarom kan een formuleringsbedrijf niet als een producent van glyfosaat worden beschouwd. Dit onderscheid tussen producenten en importeurs/formuleringsbedrijven werd bovendien ook gemaakt bij het oorspronkelijke onderzoek.

(52)

Voor één producent rees de vraag of hij, gezien de structuur van de groep waarvan hij deel uitmaakt, kon worden beschouwd als een EG-producent. Deze producent is volledig geïntegreerd in één enkele economische eenheid, die bestaat uit een groot aantal ondernemingen en als volgt werkt: het hoofdkantoor van de groep, dat buiten de EG is gevestigd, koopt de grondstoffen aan. Een dochteronderneming in de EG (de producent in kwestie) vervaardigt glyfosaatzuur in het kader van een douaneregeling met het hoofdkantoor dat eigenaar blijft van het glyfosaat. Het glyfosaatzuur wordt vervolgens door het hoofdkantoor verkocht aan een tweede dochteronderneming in de EG die het verwerkt tot zout en een geformuleerd product. Het geformuleerde product wordt vervolgens verkocht aan distributeurs in de EG die deel uitmaken van de groep en die het uiteindelijk verkopen aan onafhankelijke afnemers. Bij het onderzoek bleek dat het door deze onderneming vervaardigde glyfosaat van oorsprong is uit de EG en dat de fabricage, de technologische en kapitaalinvesteringen voor de fabricage en de verkoop in de Gemeenschap plaatsvinden. Deze producent is derhalve een EG-producent in de zin van artikel 5, lid 4, en artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

(53)

Een EG-producent en een organisatie die distributeurs en afnemers vertegenwoordigt voerde aan dat een onderneming die als een EG-producent werd beschouwd in feite geen glyfosaatzuur in de EG produceerde doch alleen zuur of zout uit een derde land invoerde en dit binnen de EG formuleerde. Bij het onderzoek bleek dat de onderneming weliswaar geformuleerd glyfosaat uit derde landen invoert, maar het grootste deel van het product dat zij in de EG verkoopt vervaardigt uit glyfosaatzuur dat zij zelf in de EG produceert. De onderneming werd derhalve beschouwd als een EG-producent en het argument werd afgewezen.

(54)

Het onderzoek naar de gevolgen van de invoer met dumping voor de EG-producenten omvatte een evaluatie van alle economische factoren en indicatoren die de situatie van de bedrijfstak van 1999 tot het einde van het onderzoektijdvak weergeven.

(55)

De cijfers voor de hoeveelheden glyfosaat omvatten alle vormen van glyfosaat, tenzij anders vermeld. Om een vergelijking te kunnen maken zijn de hoeveelheden opnieuw uitgedrukt op basis van een glyfosaatzuurgehalte van 95 %. De verkoopcijfers van de EG-producenten hebben uitsluitend betrekking op glyfosaat dat in de Gemeenschap is vervaardigd en niet op glyfosaat dat bepaalde EG-producenten eventueel hebben ingevoerd en vervolgens wederuitgevoerd.

2.   Verbruik in de Gemeenschap

(56)

De EG-markt voor glyfosaat waarop de EG-producenten verkopen is zowel de markt waar het geformuleerde product als onkruidbestrijdingsmiddel wordt verkocht als de markt waar importeurs/formuleringsbedrijven glyfosaat in zout- of zuurvorm aankopen voor verdere verwerking tot het geformuleerd product dat vervolgens in de Gemeenschap wordt verkocht of wordt uitgevoerd. Aan de vraag op deze markten wordt voldaan door de EG-producenten of door invoer uit derde landen. Onder het verbruik in de EG werd derhalve verstaan de verkoop aan distributeurs/afnemers en aan importeurs/formuleringsbedrijven. Dit werd berekend op basis van de totale productie van de EG-producenten, met correcties voor wijzigingen in de voorraden, plus de totale invoer, volgens Eurostat, en aangevuld met informatie van de EG-producenten over bepaalde hoeveelheden die een bijzondere douanebehandeling kregen, min de export door de EG-producenten.

(57)

Op deze basis bleek het EG-verbruik gestaag te zijn toegenomen (van 1999 tot 2002 met 41 %). Hieruit blijkt dat glyfosaat in toenemende mate als een non-selectief onkruidbestrijdingsmiddel wordt gebruikt. Hieronder volgen meer cijfers:

Tabel 1

Verbruik

Verbruik

1999

2000

2001

2002

(Onderzoektijdvak)

Ton

(95 % zuurequivalent)

24 782

29 280

31 562

35 021

Index

100

118

127

141

3.   Invoervolume en marktaandeel

(58)

De ingevoerde hoeveelheden van het betrokken product werden vastgesteld op basis van Eurostat-gegevens, aangevuld met informatie van de EG-producenten over hoeveelheden die onder een douaneregeling waren geplaatst. Omdat het hier om vertrouwelijke gegevens gaat, zijn de cijfers in geïndexeerde vorm vermeld. De totale hoeveelheid glyfosaat uit de Volksrepubliek China die in het onderzoektijdvak werd ingevoerd, bedraagt minder dan 50 % van de hoeveelheid die in het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke onderzoek werd ingevoerd (12 maanden tot eind augustus 1995). Omdat het verbruik was toegenomen, was het marktaandeel van het betrokken product uit de Volksrepubliek China in die periode nog sterker gedaald, namelijk van 11 % in het oorspronkelijke onderzoektijdvak tot minder dan 3 % aan het begin van de beoordelingsperiode. Het daalde tot minder dan 2 % in 2001 en steeg in het onderzoektijdvak, doch bleef minder dan 2 %. Zoals vermeld in overweging 46 vond meer dan 90 % van de recente invoer uit de Volksrepubliek China plaats in het kader van de regeling actieve veredeling, wat betekent dat het grootste deel van het uit de Volksrepubliek China ingevoerde glyfosaat weer wordt uitgevoerd en erop wijst dat de antidumpingmaatregelen de verkoop in de Gemeenschap bemoeilijken. In de beoordelingsperiode steeg de invoer uit de Volksrepubliek China in het kader van de actieve veredeling gestaag, hetgeen ten koste ging van de invoer met betaling van invoerrechten, namelijk van ongeveer 60 % van de invoer in 1999 tot meer dan 90 % in het onderzoektijdvak. Het marktaandeel van de exporteurs uit de Volksrepubliek China ging duidelijk omlaag als gevolg van de antidumpingmaatregelen. Deze exporteurs zijn echter nog steeds sterk aanwezig op de EG-markt. De ontwikkelingen van de invoer uit de Volksrepubliek China en het marktaandeel van het betrokken product uit de Volksrepubliek China in de beoordelingsperiode zijn af te lezen uit onderstaande tabel, in geïndexeerde vorm, waarbij wordt uitgegaan van 1999.

Tabel 2

Invoer uit de Volksrepubliek China

Invoer uit de Volksrepubliek China

1999

2000

2001

2002

(Onderzoektijdvak)

Hoeveelheden

(geïndexeerd)

100

95

76

100

Marktaandeel

(geïndexeerd)

100

81

62

73

4.   Prijzen

a)   Prijsontwikkeling

(59)

Omdat de invoer van geformuleerd glyfosaat uit de Volksrepubliek China te verwaarlozen was en er in het onderzoektijdvak in het geheel geen invoer van glyfosaatzout was, werd de prijsontwikkeling vastgesteld aan de hand van de prijzen van glyfosaatzuur. Deze informatie is gebaseerd op Eurostatcijfers. De prijzen van glyfosaatzuur 95 % uit de Volksrepubliek China, vóór de toepassing van het antidumpingrecht, daalden van 3,50 EUR in 1999 tot 2,80 EUR in het onderzoektijdvak, dus met 20 %. Zie onderstaande tabel.

Tabel 3

Prijzen

Prijzen Chinees product

1999

2000

2001

2002

(Onderzoektijdvak)

EUR/kg vóór antidumpingrecht

(voor 95 % zuurequivalent)

3,50

3,31

3,04

2,80

Index

100

94

87

80

b)   Prijsonderbieding

(60)

Om de in overweging 59 vermelde reden werd voor de beoordeling van de prijsonderbieding alleen gebruik gemaakt van de prijzen van glyfosaatzuur. Omdat het zuur dat uit de Volksrepubliek China wordt ingevoerd een zuurgehalte heeft van 95 % en de EG-producenten een natte cakevorm op de EG-markt verkopen met een zuurgehalte van 84 %, werden, om een correcte vergelijking te kunnen maken, de prijzen van het glyfosaat in natte cakevorm omgerekend tot prijzen van glyfosaat met een zuurgehalte van 95 %. Dit was mogelijk omdat het enige verschil tussen beide producten in wezen het grotere watergehalte van de natte cakevorm is. Voorts was de prijs van Chinees glyfosaat gebaseerd op gegevens die tijdens het onderzoek waren verkregen van de medewerkende producent/exporteur. Op basis van de prijzen grens Gemeenschap, na inklaring, doch zonder antidumpingrechten, in het onderzoektijdvak, bleek de prijsonderbiedingsmarge 20 à 30 % te zijn, waaruit blijkt dat de prijzen op de EG-markt, in afwezigheid van antidumpingmaatregelen, een neerwaartse druk van de lagere prijzen van het Chinese glyfosaat zullen ondervinden. Gezien de hoogte van de bestaande antidumpingrechten (48 %) was de prijs van glyfosaat uit de Volksrepubliek China, inclusief antidumpingrechten, 10 à 20 % hoger dan de verkoopprijs van de EG-producenten. Voor de prijzen van glyfosaat uit de Volksrepubliek China in het onderzoektijdvak, exclusief antidumpingrechten, werd echter, zoals vermeld in de overwegingen 119 en 120, een onderbiedingsmarge vastgesteld van meer dan 80 %.

c)   Invoer uit andere derde landen

(61)

Zoals vermeld in overweging 71 voerde een EG-producent aanzienlijke hoeveelheden geformuleerd glyfosaat in dat afkomstig was van verbonden ondernemingen in derde landen. Deze invoer heeft betrekking op een niet-standaard geformuleerd product met een hoge waarde. De prijzen van dit product, zowel voor invoer als wederverkoop, liggen aanzienlijk hoger dan de prijzen van de voornaamste geformuleerde producten die door de EG-producenten in de EG worden vervaardigd en verkocht. Deze invoer draagt derhalve niet bij aan de prijsdruk op de EG-markt.

(62)

Onderstaande invoercijfers hebben ook betrekking op glyfosaat dat in het kader van de regeling actieve veredeling is ingevoerd, maar niet op glyfosaat dat een EG-producent invoerde van verbonden ondernemingen in derde landen.

Tabel 4

Invoer uit andere derde landen en marktaandeel

95 % zuur equivalent

1999

2000

2001

2002 (Onderzoektijdvak)

Ton

Marktaandeel

Prijs

EUR/kg

Ton

Marktaandeel

Prijs

EUR/kg

Ton

Marktaandeel

Prijs

EUR/kg

Ton

Marktaandeel

Prijs

EUR/kg

Maleisië

1 884

7,6 %

2,85

1 622

5,5 %

2,84

1 239

3,9 %

2,57

78

0,2 %

2,83

Geïndexeerd

100

 

100

86

 

100

66

 

90

4

 

99

Taiwan

736

3,0 %

3,87

1 253

4,3 %

3,87

469

1,5 %

3,46

1 354

3,9 %

3,24

Geïndexeerd

100

 

100

170

 

100

64

 

90

184

 

84

Overige

1 292

5,2 %

3,94

2 141

7,3 %

3,82

2 212

7,0 %

3,40

1 695

4,8 %

3,19

Geïndexeerd

100

 

100

255

 

100

174

 

89

90

 

84

TOTAAL

3 912

15,8 %

3,38

5 016

17,1 %

3,44

3 920

12,4 %

3,13

3 127

8,9 %

3,20

Geïndexeerd

100

 

100

128

 

102

100

 

93

80

 

95

(63)

De prijsvergelijking had betrekking op glyfosaatzuur dat in het onderzoektijdvak meer dan 90 % uitmaakte van het ingevoerde glyfosaat.

(64)

De invoer van glyfosaat door ondernemingen die geen banden hebben met EG-producenten is gedaald van 3 912 ton in 1999 tot 3 127 in het onderzoektijdvak. De enige invoer van betekenis in het onderzoektijdvak uit andere landen dan de Volksrepubliek China, afgezien van invoer door EG-producenten van verbonden ondernemingen buiten de EG, was afkomstig uit Taiwan (zie bovenstaande tabel). Na een onderzoek naar de ontduiking van rechten, werd het recht bij Verordening (EG) nr. 163/2002 van de Raad uitgebreid tot het betrokken product dat uit Maleisië of Taiwan werd ingevoerd (al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië of Taiwan), met uitzondering van het betrokken product dat werd geproduceerd door één met name genoemde onderneming in elk van beide landen. De invoer uit Maleisië daalde na de uitbreiding van de antidumpingmaatregelen aanmerkelijk en was in het onderzoektijdvak niet noemenswaard.

(65)

De invoer uit Taiwan daalde in 2001, tijdens het onderzoek naar de ontduiking van rechten, doch steeg in het onderzoektijdvak opnieuw tot ongeveer 4 % van het EG-verbruik. Hoewel de invoer uit Taiwan relatief hoog blijft, mag niet worden vergeten dat niet alle invoer uit Taiwan is onderworpen aan de uitgebreide rechten die het resultaat zijn van het onderzoek naar de ontduiking van de rechten. Voorts waren de prijzen van het betrokken product uit Taiwan in de beoordelingsperiode 10 à 20 % hoger dan die van het betrokken product uit de Volksrepubliek China, indien geen rekening wordt gehouden met de antidumpingrechten die op het Chinese product van toepassing zijn, terwijl de Taiwanese prijzen de prijzen van de EG-producenten in het onderzoektijdvak niet onderboden. De prijzen van het betrokken product uit overige landen liggen dicht in de buurt van die van de EG-producenten.

5.   Situatie van de EG-producenten

a)   Algemeen

(66)

Om een zinvolle beoordeling te kunnen maken van een aantal schade-indicatoren moesten gegevens over de in overweging 52 bedoelde producent buiten beschouwing worden gelaten wanneer die gegevens wellicht beïnvloed konden zijn door ondernemingen die deel uitmaken van de groep maar die buiten de Gemeenschap zijn gevestigd. Omdat de winstgevendheid van de Europese activiteiten van deze onderneming wordt beïnvloed door de resultaten van de volledige bedrijfskolom, met inbegrip van het hoofdkantoor buiten de Gemeenschap, werd geoordeeld dat bij de beoordeling van de indicatoren onder punt f) winstgevendheid en h) cashflow en het vermogen om kapitaal aan te trekken alsmede bij de beoordeling van „het rendement van investeringen” onder punt g) investeringen en rendement van investeringen geen rekening moest worden gehouden met de gegevens van deze onderneming. Omdat deze onderneming bovendien was ontstaan door de fusie van twee voorheen onafhankelijke ondernemingen, kon zij geen informatie verstrekken over de gehele beoordelingsperiode wat betreft verkoopprijzen en werkgelegenheid. Om deze reden werd ook geen rekening gehouden met de gegevens over e) verkoopprijzen en kosten en i) werkgelegenheid, productiviteit en lonen. Omdat deze onderneming slechts 15 à 25 % van de EG-productie van het betrokken product vertegenwoordigt worden onderstaande conclusies representatief geacht.

b)   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

(67)

De productie van glyfosaat door de EG-bedrijfstak steeg van 48 334 ton in 1999 tot een piek van 54 575 ton in 2000 en daalde vervolgens tot 50 448 ton in het onderzoektijdvak. Dit komt neer op een stijging van 4 % over de gehele beoordelingsperiode.

(68)

De productiecapaciteit steeg met 11 % van ongeveer 63 000 t in 1999 tot bijna 70 000 t in het onderzoektijdvak. De stijging in 2000 en 2001 is het resultaat van nieuwe productiefaciliteiten die operationeel werden in combinatie met een voortdurende modernisering van het productieproces.

(69)

De bezettingsgraad steeg aanvankelijk van 77 % in 1999 tot 83 % in 2000, maar daalde in 2001 om in het onderzoektijdvak 72 % te bereiken, een daling van 5 procentpunten in vergelijking met 1999. Onderzocht werd of deze daling van de bezettingsgraad economische gevolgen had gehad, maar deze bleek nauwelijks van invloed op de winstgevendheid.

(70)

De bezettingsgraad is, gezien de stijgende verkoop in de EG, negatief beïnvloed door de ontwikkeling van de uitvoer naar derde landen. In de beoordelingsperiode daalde de uitvoer van de EG-producenten gestaag van 58 % van de gehele verkoop in 1999 tot 38 % van deze verkoop in het onderzoektijdvak.

(71)

De cijfers voor productie en bezettingsgraad voor 2001 en 2002 werden beïnvloed door een daling van de productie van één EG-producent die besloot bepaalde glyfosaatproducten van verbonden ondernemingen in derde landen in te voeren in plaats van deze zelf in de Gemeenschap te produceren. De producten in kwestie zijn nieuw ontwikkelde vormen waarvoor uitrusting nodig is die momenteel niet voorhanden is in de Gemeenschap. De verslechtering die deze schade-indicatoren voor 2001 en 2002 aangeven moet worden gezien in het licht van de in overweging 61 reeds vermelde ontwikkeling. Nadere gegevens zijn te vinden in onderstaande tabel:

Tabel 5

Productie

Productie

1999

2000

2001

2002

(Onderzoektijdvak)

Productie

(ton in 95 % zuurequivalent)

48 337

54 575

52 406

50 448

Index

100

113

108

104

Productiecapaciteit

(ton in 95 % zuurequivalent)

63 029

65 720

70 028

69 930

Index

100

104

111

111

Bezettingsgraad

77 %

83 %

75 %

72 %

c)   Voorraden

(72)

De voorraden stegen van 9 149 ton in 1999 tot 14 554 ton in het onderzoektijdvak, dus met 59 %. De voornaamste toename vond plaats in 2001 en 2002. Dit weerspiegelt de inspanningen van de EG-producenten om een hoge bezettingsgraad in stand te houden om hun vaste kosten te dekken, hoewel de markt deze hoeveelheden niet kon absorberen.

Tabel 6

Voorraden

Voorraden

1999

2000

2001

2002

(Onderzoektijdvak)

Ton

9 149

9 902

13 049

14 554

Index

100

108

143

159

(73)

Een Chinese belanghebbende voerde aan dat de toename van de voorraden bij de bedrijfstak van de Gemeenschap niet kon worden toegeschreven aan de invoer uit de Volksrepubliek China, maar veeleer verband hield met de afnemende export van de EG-producenten. De concurrentie van glyfosaat uit de Volksrepubliek China dat werd ingevoerd in het kader van de regeling actieve veredeling om vervolgens te worden uitgevoerd, speelde overigens ook een rol bij de afname van de export van de EG-producenten.

d)   Verkoopvolume, marktaandeel en groei

(74)

De verkoop van door de EG-producenten vervaardigd glyfosaat steeg van 19 945 t in 1999 tot 29 607 ton in het onderzoektijdvak, dus met in totaal 48 %. Het marktaandeel van de EG-producenten steeg van 80 % in 1999 tot 85 % in het onderzoektijdvak en bereikte in 2001 een piek van 89 %. De daling van het marktaandeel in 2002 was het gevolg van de invoer van glyfosaat uit derde landen door een EG-producent, zoals vermeld in overweging 71.

Tabel 7

Verkoop

Verkoop

1999

2000

2001

2002

(Onderzoektijdvak)

Verkoop EG-producenten

(ton)

19 945

24 323

28 229

29 607

Index

100

122

142

148

Marktaandeel EG-bedrijfstak

80 %

83 %

89 %

85 %

e)   Verkoopprijzen en kosten

(75)

De prijzen van het geformuleerde product werden vergeleken, omdat dit de glyfosaatvorm is die door de consument als onkruidbestrijdingsmiddel wordt gebruikt. Het grootste deel van de glyfosaatverkoop bestaat uit de verkoop van geformuleerd glyfosaat, zowel wat waarde als wat omvang van de verkoop betreft. Om een billijke vergelijking van de prijzen te kunnen maken en omdat er zoveel soorten geformuleerd glyfosaat op de markt zijn, met zeer uiteenlopende prijzen, afhankelijk van de concentratie van het product en het soort oplosmiddel, werd uitgegaan van de meest algemene formulering, een standaardformulering met 360 gram glyfosaat per liter. Deze zogenaamde „standaard 360-formulering” maakte ongeveer 40 % uit van de door de EG-producenten in de beoordelingsperiode in de Gemeenschap verkochte hoeveelheid glyfosaat en omdat het octrooi hiervan is verlopen, is dit de formulering die in het algemeen wordt ingevoerd uit de Volksrepubliek China of die wordt vervaardigd uit ingevoerd zuur of zout uit de Volksrepubliek China.

(76)

Er werd een afzonderlijke vergelijking gemaakt van de prijzen van het door de EG-producenten vervaardigd geformuleerd glyfosaat dat speciale oppervlakteactieve stoffen bevat om het product minder gevaarlijk te maken. Deze ongevaarlijke formulering, die ook 360 gram glyfosaat per liter bevat, maakte in de beoordelingsperiode ongeveer 20 % uit van de hoeveelheid glyfosaat die de EG-producenten in de EG verkochten. Glyfosaatzuur vertegenwoordigde in de beoordelingsperiode ongeveer 18 % van de totale hoeveelheid glyfosaat die de EG-producenten in de EG verkochten, terwijl het overige deel bestaat uit glyfosaatzout en andere niet-standaardformuleringen met een ander glyfosaatgehalte per liter en/of speciale oppervlakteactieve stoffen om de doelmatigheid te verbeteren of het product minder gevaarlijk te maken.

(77)

Glyfosaatzuur is de voornaamste kostenpost voor glyfosaatformuleringen. Voor standaard 360-formuleringen maakt glyfosaatzuur ongeveer 55 % van de totale productiekosten uit en voor de ongevaarlijke 360-formulering ongeveer 45 %.

(78)

De verkoopprijs van standaard 360 geformuleerd glyfosaat, uitgedrukt per kg 95 % zuurequivalent (het equivalent van 2,64 liter geformuleerd product) daalde geleidelijk, van 9,23 EUR in 1999 tot 7,28 EUR in 2002, dus met 21 %. De productiekosten daalden eveneens geleidelijk, namelijk van 10,37 EUR in 1999 tot 8,14 EUR in het onderzoektijdvak, dus ook met 21 %. Op dit product werd in de beoordelingsperiode geen winst gemaakt, hoewel het verschil tussen productiekosten en verkoopprijs in die periode relatief stabiel bleef.

Tabel 8

Standaard 360-formulering

Standaard 360-formulering

1999

2000

2001

2002

(Onderzoektijdvak)

Verkochte hoeveelheden

(ton 95 % zuurequivalent)

7 632

9 102

10 015

10 322

 % Verkoop in EG

43 %

41 %

39 %

38 %

Verkoopprijs

(EUR/kg 95 % zuurequivalent)

9,23

8,65

7,55

7,28

Index

100

94

82

79

Productiekosten

(EUR/kg 95 % zuurequivalent)

10,37

9,31

8,88

8,14

Index

100

90

86

79

(79)

Voor ongevaarlijk geformuleerd glyfosaat met een gehalte van 360 gram glyfosaat per liter, daalde de verkoopprijs, uitgedrukt in kg 95 % zuurequivalent (het equivalent van 2,64 liter geformuleerd product) in de beoordelingsperiode met zelfs 12 %. De productiekosten daalden van 1999 tot en met 2001, maar gingen in het onderzoektijdvak weer met 22 % omhoog. De stijging van de productiekosten in het onderzoektijdvak is het gevolg van de daling van de bezettingsgraad. De winstgevendheid van dit product steeg in de beoordelingsperiode.

Tabel 9

Ongevaarlijke 360-formulering

Ongevaarlijke 360-formulering

1999

2000

2001

2002 (Onderzoektijdvak)

Verkochte hoeveelheden

(Index)

100

123

125

106

% van EU verkoop

(Index)

100

100

88

69

Verkoopprijs

(Index)

100

100

90

88

Productiekosten

(Index)

100

79

73

78

(80)

Onderstaande tabel toont de gewogen gemiddelde verkoopprijs en de productiekosten voor alle vormen van glyfosaat, d.w.z. zout, zuur en alle soorten geformuleerde producten. De verkoopprijzen en de productiekosten lijken in 2001 te stijgen, maar dit was het gevolg van de wijziging in het productassortiment op de EG-markt, d.w.z. de EG-producenten verkochten op de EG-markt minder zuur- en zoutproducten met een lagere waarde.

Tabel 10

Alle producten

Alle producten

1999

2000

2001

2002

(Onderzoektijdvak)

Verkoopprijs

(EUR/ kg 95 % zuurequivalent)

8,92

7,94

8,16

7,61

Index

100

89

91

85

Productiekosten

(EUR/kg 95 % zuurequivalent)

8,55

7,58

8,01

7,84

Index

100

88

94

92

f)   Winstgevendheid

(81)

De totale winstgevendheid van de EG-producenten voor alle vormen van glyfosaat daalde van 4,2 % in 1999 tot – 2,6 % in het onderzoektijdvak. Deze winstgevendheid heeft betrekking op alle vormen van glyfosaat die de EG-producenten in de EG vervaardigen en verkopen. Er werd geen rekening gehouden met ingevoerd glyfosaat dat in de EG wordt wederverkocht, zoals vermeld in overweging 71.

(82)

Een Chinese belanghebbende voerde aan dat voor de beoordeling van de totale winstgevendheid wel degelijk rekening moest worden gehouden met producten die werden ingevoerd en wederverkocht. Geoordeeld werd echter dat deze producten buiten beschouwing moesten blijven omdat zij niet bijdroegen tot de winst van de EG-producenten op de productie en verkoop in de EG. Het argument werd derhalve afgewezen.

(83)

De winstgevendheid werd eveneens negatief beïnvloed door het productassortiment dat door de EG-producenten op de EG-markt werd verkocht. De EG-producenten wilde overschakelen van de „standaard”-glyfosaatformulering, die zij onder druk van de goedkope invoer, hoofdzakelijk uit de Volksrepubliek China en Taiwan, met verlies hadden verkocht, op duurdere producten zoals ongevaarlijke formuleringen. In het onderzoektijdvak ging de verkoop van deze duurdere producten echter omlaag als gevolg van een geringere vraag naar deze producten, hetgeen weer negatieve gevolgen had voor de winstgevendheid. De cijfers in verband met de winstgevendheid zijn vermeld in tabel 11.

(84)

Glyfosaat wordt op de EG-markt ook verkocht door importeurs/formuleringsbedrijven. Deze verkopen vrijwel uitsluitend de standaard 360-formulering, het best verkochte product van de EG-producenten, waardoor de importeurs/formuleringsbedrijven rechtstreeks met de EG-producenten concurreren. Bedoeld glyfosaat wordt hetzij als zuur hetzij als zout hoofdzakelijk aangekocht bij EG-producenten, maar ook ingevoerd uit derde landen. Hoewel de verkoop van deze standaardformulering door de EG-producenten niet winstgevend was, moeten deze producenten deze verkoop voortzetten omdat zij hiermee een deel van hun vaste kosten dekken door handhaving van de bezettingsgraad.

Tabel 11

Winstgevendheid

Winstgevendheid

1999

2000

2001

2002 (Onderzoektijdvak)

Winstgevendheid

(EG-verkoop)

4,2 %

4,3 %

0,6 %

– 2,6 %

g)   Investeringen en rendement van de investeringen

(85)

De investeringen in glyfosaat gaven na 1999 een scherpe daling te zien, namelijk 5 à 18 % van de investeringen in 1999. Het leeuwendeel van de investeringen met het oog op de capaciteitsuitbreidingen in 2001 vond plaats in de periode tot 1999. Voor het overige deel van de beoordelingsperiode waren geen belangrijke investeringen gepland of gedaan:

Tabel 12

Investeringen

Investeringen

1999

2000

2001

2002

(Onderzoektijdvak)

Investeringen

(× EUR 1 000)

50 940

7 409

9 035

7 883

Index

100

15

18

15

Rendement van de investeringen

22 %

157 %

17 %

negatief

h)   Kasstroom en vermogen om kapitaal aan te trekken

(86)

De kasstroom van de EG-producenten ging in de beoordelingsperiode achteruit, zowel absoluut als in procenten van de omzet. Deze daling stemt overeen met de verslechtering van de algemene winstgevendheid in de beoordelingsperiode.

Tabel 13

Kasstroom

Kasstroom

1999

2000

2001

2002

(Onderzoektijdvak)

Kasstroom

(× EUR 1 000)

13 217

11 769

4 975

– 562

Index

100

89

38

negatief

Kasstroom in procenten van de omzet

5,0 %

4,4 %

2,1 %

– 0,3 %

(87)

Kapitaal wordt aangetrokken op de beurs of via interne financieringen binnen de onderneming. De investeringen en, in sommige gevallen, de uitgaven voor O&O waren de afgelopen jaren gering als gevolg van de dalende winsten op de glyfosaatverkoop. Het ontbreken van belangrijke investeringen sedert 2000 blijkt ook uit de cijfers in overweging 85.

i)   Werkgelegenheid, productiviteit en lonen

(88)

De in overweging 52 bedoelde EG-producent kon, om de in overweging 66 vermelde redenen, geen vergelijkbare cijfers verstrekken over de gehele beoordelingsperiode. Om een consequente analyse te kunnen maken van de trends werden de door deze producent verstrekte gegevens buiten beschouwing gelaten.

(89)

Het aantal arbeidsplaatsen daalde van 1 017 in 1999 tot 808 in het onderzoektijdvak, dus met 20 %. Dit stemt overeen met de daling van de productie in 2001 en 2002, doch ook met een toename van de productiviteit uitgedrukt in productie per werknemer. De productiviteit in 2002 daalde hoofdzakelijk als gevolg van een verlaging van de bezettingsgraad, zoals vermeld in overweging 71. De stijging van de loonkosten per werknemer is het resultaat van collectieve onderhandelingen.

(90)

Een Chinese belanghebbende verklaarde dat de daling van de werkgelegenheid het gevolg was van een toegenomen efficiency en niet van de ondervonden schade. De daling van de werkgelegenheid is echter hoofdzakelijk het gevolg van een daling van de productie, hoewel een toegenomen efficiëncy hiertoe inderdaad in enige mate heeft bijgedragen, zoals vermeld in overweging 89.

Tabel 14

Werkgelegenheid

Werkgelegenheid

1999

2000

2001

2002

(Onderzoektijdvak)

Aantal werknemers

1 017

846

791

808

Index

100

83

78

80

Loonkosten per werknemer

(in EUR)

57 730

60 040

63 619

64 871

Index

100

104

110

112

Productie per werknemer

(ton/jaar)

44

56

58

49

Productie per werknemer

(geïndexeerd)

100

129

133

112

j)   Omvang van dumping en herstel van eerdere dumping

(91)

De dumpingmarge in het onderzoektijdvak (29,9 %) is weliswaar lager dan die welke bij het oorspronkelijk onderzoek werd vastgesteld (38,2 %), maar heeft nog steeds grote gevolgen voor de situatie van de EG-producenten. De situatie van deze producenten gaf aanvankelijk een lichte verbetering te zien nadat antidumpingmaatregelen waren genomen, maar er was nog geen volledig herstel. De dumpingmarge steeg tot 62 %, zoals vastgesteld bij het in overweging 1 vermelde absorptieonderzoek. Deze stijging van de dumpingmarge en de daaropvolgende ontduiking van de rechten door uitvoer via Maleisië en Taiwan, zoals vastgesteld bij het andere in overweging 1 vermelde onderzoek, heeft zeker bijgedragen tot de prijsdruk in de EG en de dalende winsten van de EG-producenten. Mocht het betrokken product uit de Volksrepubliek China weer in grotere hoeveelheden worden ingevoerd, dan zal de bij dit onderzoek vastgestelde dumpingmarge aanzienlijke gevolgen hebben voor de EG-producenten.

(92)

Twee partijen in de Volksrepubliek China voerden aan dat de maatregelen niet doeltreffend waren en zouden moeten worden ingetrokken omdat de economische situatie van de EG-producenten in de periode waarin zij niet van kracht waren niet duidelijk was verbeterd. De doeltreffendheid van de maatregelen werd echter aangetast door de voortdurende prijsdruk en de dalende prijzen van het betrokken product uit de Volksrepubliek China. De doeltreffendheid van de maatregelen werd nog verder aangetast door de absorptie en de ontduiking van de antidumpingrechten, zoals vermeld in de overwegingen 1 en 45. Dit argument wordt derhalve afgewezen.

6.   Conclusie

(93)

Nadat antidumpingmaatregelen waren genomen ten aanzien van het betrokken product uit de Volksrepubliek China, gaf de economische situatie van de EG-producenten een verbetering te zien wat betreft productiviteit, productie, productiecapaciteit, verkoop en marktaandeel. Dit kan niet alleen worden toegeschreven aan de maatregelen maar moet ook worden gezien in de context van het toegenomen glyfosaatverbruik in de EG. De verkoopprijzen zijn echter gestaag omlaag gegaan waardoor ook de winstgevendheid geleidelijk terugliep en in het onderzoektijdvak verlies werd geboekt. Dit had negatieve gevolgen voor de kasstroom, terwijl de voorraden toenamen en de werkgelegenheid achteruitging. Voorts zijn er sedert 2000 geen belangrijke nieuwe investeringen gedaan.

(94)

Een partij in de Volksrepubliek China betoogde dat de zwakke situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap het gevolg was van de te hoge productiecapaciteit en de daling van de export. Dit argument werd afgewezen om de in de overwegingen 69 en 73 vermelde redenen. Geoordeeld wordt dat de economische situatie van de EG-producenten zwak blijft.

E.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN EEN VOORTZETTING DAN WEL HERHALING VAN DUMPING

(95)

Nadat antidumpingmaatregelen waren vastgesteld, werd de invoer met dumping van glyfosaat uit de Volksrepubliek China voortgezet. Hoewel de hoeveelheid die de EG binnenkwam daalde (onder meer als gevolg van de maatregelen), bleven Chinese producenten duidelijk aanwezig op de markt. Via hun verkoop, die hoofdzakelijk plaatsvond in het kader van de regeling actieve veredeling, bleven zij echter een bepaalde druk uitoefenen op de prijzen binnen de EG. Momenteel beschikken zij over een reserveproductiecapaciteit van ongeveer 40 % van het verbruik in de EG en bovendien zouden zij, indien de maatregelen vervallen, in een positie verkeren om de export van aanzienlijke hoeveelheden naar derde landen naar de EG te verleggen, zoals vermeld in de overwegingen 41 en 47. Zo zouden zij, indien de huidige maatregelen vervallen, grotere hoeveelheden kunnen leveren aan de EG tegen prijzen die tot een belangrijke prijsonderbieding en prijsdruk in de EG zullen leiden. De prijzen van glyfosaat uit de Volksrepubliek China zouden tevens de prijzen van glyfosaat uit andere derde landen onderbieden, bijvoorbeeld in het geval van Taiwan met ongeveer 10 à 20 %.

(96)

Een partij in de Volksrepubliek China voerde aan dat de geringe hoeveelheden glyfosaat die uit de Volksrepubliek China werden ingevoerd niet van invloed konden zijn op de prijzen op de EG-markt en dat de daling van die prijzen het gevolg was van de daling van de productiekosten van de EG-producenten. Dit argument werd afgewezen omdat glyfosaat een basisproduct is en omdat de aanwezigheid van zelfs geringe hoeveelheden goedkoop glyfosaat de prijzen op de markt beïnvloedt. Dit is met name het geval voor het standaard geformuleerde product dat ongeveer 40 % uitmaakt van de verkoop van de EG-producenten en waarmee glyfosaat uit de Volksrepubliek rechtstreeks concurreert. Ondanks de inspanningen van de EG-producenten om hun kosten te drukken, bleef de winstgevendheid van het standaard geformuleerde product in de beoordelingsperiode negatief als gevolg van de dalende prijzen.

(97)

Een andere partij in de Volksrepubliek China was van oordeel dat bij de schadebeoordeling geen rekening moest worden gehouden met invoer in het kader van de regeling actieve veredeling omdat de aldus ingevoerde producten niet op de EG-markt worden verkocht. Glyfosaatzout en -zuur dat in het kader van de regeling actieve veredeling wordt ingevoerd concurreert echter rechtstreeks met de producten van EG-producenten bij aankoop door importeurs/formuleringsbedrijven. Het is derhalve terecht dat bij de schadebeoordeling rekening werd gehouden met die invoer. Hoewel de producten die in het kader van de regeling actieve veredeling worden ingevoerd niet op de EG-markt worden verkocht, zijn de gevolgen van deze invoer voelbaar op de markt, daar importeurs/formuleringsbedrijven deze producten tegen de meest concurrerende prijzen willen kopen om ze zowel binnen als buiten de EG te verkopen. De prijzen van de producten die in het kader van de regeling actieve veredeling worden ingevoerd hebben derhalve wel degelijk bijgedragen tot de achteruitgang van de winstgevendheid van de EG-producenten op de EG-markt en hun voortdurende zwakke economische situatie. Dit argument wordt derhalve afgewezen.

(98)

Zoals vermeld in overweging 93 verkeren de EG-producenten momenteel in een precaire situatie, met name wat betreft de winstgevendheid die sedert de instelling van de antidumpingmaatregelen steeds slechter werd, zodat de EG-producenten in het onderzoektijdvak verlies maakten en zelfs een negatieve kasstroom kenden. Daarom is het waarschijnlijk dat indien de EG-producenten worden geconfronteerd met een grotere invoer uit de Volksrepubliek China tegen dumpingprijzen, dit tot een verslechtering zal leiden van de reeds zwakke financiële situatie en tot een verlies van marktaandeel. Daarom wordt geconcludeerd dat de EG-producenten schade zullen blijven lijden indien de maatregelen vervallen.

F.   BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

1.   Algemene overwegingen

(99)

De Commissie heeft onderzocht of handhaving van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van glyfosaat in het belang is van de Gemeenschap. Vastgesteld werd dat de schadeveroorzakende dumping waarschijnlijk zal worden voortgezet. Tevens werd onderzocht of er doorslaggevende redenen zijn om de maatregelen niet te handhaven en werd rekening gehouden met de gevolgen die de rechten in het verleden voor alle belanghebbenden hebben gehad.

(100)

Bij het oorspronkelijke onderzoek bleek dat de maatregelen niet strijdig waren met het belang van de Gemeenschap. Omdat onderhavig onderzoek ook een onderzoek is in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen werd ook nagegaan welke gevolgen de bestaande maatregelen hebben gehad, met name voor verwerkende bedrijven, de consument en importeurs/formuleringsbedrijven.

2.   Belang van de EG-producenten

(101)

Glyfosaat uit de Volksrepubliek China wordt nog steeds aangeboden tegen cif-prijzen die lager zijn dan de huidige verkoopprijzen van de EG-producenten. Indien de maatregelen vervallen zullen de Chinese producenten een groter aandeel van de EG-markt in handen krijgen ten koste van de EG-producenten, of zal dit tot een situatie leiden waarin de EG-producenten zich gedwongen zullen zien de reeds lage prijzen nog verder te verlagen om marktaandeel en bezettingsgraad te handhaven. In beide gevallen zullen de EG-producenten door het vervallen van de maatregelen verlies lijden.

(102)

De EG-producenten voerden aan dat de maatregelen voor het grootste deel van de beoordelingsperiode door de Chinese producenten waren geabsorbeerd of waren ontdoken zodat het corrigerende effect beperkt was geweest. De absorptie en de ontduiking van de maatregelen door verzending via Maleisië en Taiwan werden bevestigd bij de in overweging 1 vermelde onderzoeken, waarna hiertegen maatregelen werden genomen.

(103)

Verschillende toeleveranciers van de EG-producenten hebben zich aangemeld en verklaard dat de productie van glyfosaat in de EG waarschijnlijk lager zal zijn indien de antidumpingmaatregelen komen te vervallen en dat zij derhalve een geringere vraag naar hun producten en diensten verwachtten.

(104)

Gezien het bovenstaande wordt geoordeeld dat bij het ontbreken van antidumpingmaatregelen ten aanzien van het betrokken product uit de Volksrepubliek China, de situatie van de EG-producenten zal verergeren als gevolg van een toenemende invoer tegen dumpingprijzen, hetgeen tot grotere financiële verliezen zal leiden. Hoewel de invoer uit de Volksrepubliek China in de beoordelingsperiode is afgenomen, moet worden benadrukt dat glyfosaat kan worden beschouwd als een basisproduct. Dat betekent dat zelfs een geringe invoer tegen dumpingprijzen schadelijke gevolgen kan hebben voor de EG-producenten. Deze producenten hebben hun productie, verkoopvolume en marktaandeel in de beoordelingsperiode vergroot, hetgeen echter ten koste van de winst is gegaan. Het voortbestaan van deze producenten zal in gevaar komen indien er geen maatregelen zijn om de gevolgen van schadeveroorzakende dumping weg te nemen.

3.   Belang van onafhankelijke importeurs/formuleringsbedrijven

(105)

Omdat het grootste deel van het glyfosaat dat uit de Volksrepubliek China wordt ingevoerd in de vorm van een zuur of zout wordt ingevoerd en in geformuleerde vorm wordt wederverkocht, zijn ook de formuleringsbedrijven bij deze procedure betrokken. Een aantal van deze importeurs gaf aan dat zij op dat ogenblik weliswaar minimale hoeveelheden glyfosaat uit de Volksrepubliek China invoerden, maar dat zij meer uit dit land zouden gaan invoeren indien er geen maatregelen waren.

(106)

Eén importeur/formuleringsbedrijf heeft volledige medewerking verleend bij het onderzoek. Hij maakte bezwaar tegen de antidumpingmaatregelen omdat een verhoging van de prijs van de voornaamste grondstof een verlaging zou betekenen van de winstmarge van geformuleerd glyfosaat. Een aantal formuleringsbedrijven die momenteel geen glyfosaatzuur uit de Volksrepubliek China invoeren als gevolg van de bestaande maatregelen, verklaarden dat zij dit product opnieuw uit de Volksrepubliek China zouden invoeren indien de maatregelen vervallen. Omdat de meeste importeurs/formuleringsbedrijven zich ook met andere producten dan glyfosaat bezighouden wordt geoordeeld dat zelfs indien de maatregelen een prijsverlaging van glyfosaatzuur zouden tegengaan, de gevolgen van de maatregelen voor de activiteiten van deze bedrijven als geheel beperkt zullen zijn.

(107)

Importeurs/formuleringsbedrijven verwachten dat zij hun glyfosaat op de EG-markt tegen lagere prijzen kunnen aanbieden indien de maatregelen vervallen waardoor zij hun marktaandeel ten koste van de EG-producenten kunnen uitbreiden. De financiële voordelen hiervan zullen echter vrij gering zijn omdat de importeurs/formuleringsbedrijven gedwongen zullen zijn het grootste deel van de kostenverlaging aan hun afnemers door te berekenen als gevolg van de concurrentie met andere formuleringsbedrijven die ook glyfosaat uit de Volksrepubliek China invoeren. Voorts zouden importeurs/formuleringsbedrijven niet van dumping mogen profiteren omdat dit een onevenwichtige situatie creëert ten opzichte van andere concurrenten, namelijk de EG-producenten.

(108)

Op grond van het bovenstaande wordt geoordeeld dat het voordeel voor de EG-producenten bij de handhaving van de maatregelen zwaarder weegt dan de geringe nadelen die hieruit kunnen voortvloeien voor de betrokken importeurs/formuleringsbedrijven.

4.   Belang van distributeurs en consumenten

(109)

De Commissie ontving opmerkingen van een organisatie die distributeurs en afnemers van landbouwchemicaliën in de EG vertegenwoordigt. Deze organisatie uitte kritiek op het gedrag van de EG-producenten op de EG-markt dat ten koste zou gaan van onafhankelijke distributeurs van landbouwchemicaliën.

(110)

Deze organisatie en een importeur/formuleringsbedrijf voerden aan dat de EG-markt door wettelijke belemmeringen zwaar beschermd wordt tegen invoer, namelijk Richtlijn 91/414/EG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (8), waardoor het overbodig is maatregelen te handhaven. Dit argument werd herhaald door de organisatie nadat de conclusies van het onderzoek bekend waren gemaakt. Deze richtlijn van de Raad heeft echter geen betrekking op handelsbescherming maar veeleer op milieuveiligheidsaspecten. Desalniettemin werd aangevoerd dat het verkrijgen van de noodzakelijke informatie voor de registratie van glyfosaat zowel tijd als geld kost en importeurs/formuleringsbedrijven die glyfosaat uit derde landen willen invoeren afschrikt. Dit blijkt in de praktijk echter niet zo'n vaart te lopen omdat een aantal importeurs/formuleringsbedrijven er wel in geslaagd is glyfosaat te registreren in het kader van Richtlijn 91/414/EG. De medewerkende importeur/formuleringsbedrijf verklaarde voorts glyfosaat uit de Volksrepubliek China te gaan invoeren indien de maatregelen zouden vervallen. De Commissie is derhalve van oordeel dat Richtlijn 91/414/EG de toegang tot de EG-markt voor glyfosaat uit de Volksrepubliek China niet afsluit.

(111)

Voorts werd aangevoerd dat de lage prijzen van „generieke” standaard geformuleerde producten, vervaardigd door formuleringsbedrijven op basis van zuur of zout dat bij een bepaalde EG-producent wordt aangekocht, worden gecompenseerd door de hogere prijzen van „equivalente” merkproducten die door die producent worden verkocht. Deze goedkope „generieke” producten zouden volgens hen andere producenten afschrikken, met inbegrip van producenten in de Volksrepubliek China die zich op de EG-markt zouden willen wagen. Hoewel werd bevestigd dat formuleringsbedrijven zuur en/of zout tegen lage prijzen bij deze EG-producent aankopen, is het onjuist dat de EG-producent hoge prijzen kon vragen voor zijn geformuleerde producten. Zoals vermeld in overweging 75 verkochten de EG-producenten, met inbegrip van de betrokken producent, hun standaard geformuleerde producten (merkproducten) in de beoordelingsperiode met verlies waardoor het argument dat zij hogere prijzen zouden kunnen vragen voor hun „merk”-producten aan geloofwaardigheid inboet.

(112)

Deze organisatie voerde verder aan dat twee EG-producenten een kartel vormen in de EG omdat één van hen zijn marktaandeel in de EG lijkt te beperken terwijl hij daarin een groter marktaandeel zou kunnen hebben. Het hiertoe aangevoerde bewijsmateriaal was echter niet overtuigend omdat andere factoren dan het bestaan van een kartel een verklaring zouden kunnen vormen voor deze beweerde beperking van het marktaandeel. In de eerste plaats wordt erop gewezen dat niet alleen het marktaandeel van de producent in kwestie maar ook dat van andere producten in de beoordelingsperiode geen aanzienlijke schommelingen vertoonde. In de tweede plaats konden op de exportmarkten hogere prijzen worden gevraagd zodat het feit dat de onderneming niet meer binnen dan buiten de EG verkocht eventueel ook zou kunnen worden verklaard door andere factoren zoals bijvoorbeeld inspanningen om een optimale omzet te verwezenlijken op exportmarkten omdat de export meer winst opleverde dan de verkoop op de EG-markt. De productie van de EG-producenten is bovendien aanzienlijk hoger dan het verbruik in de EG en het is derhalve voor alle EG-producenten van economisch belang glyfosaat uit te voeren om een hoge bezettingsgraad te behalen zodat zij hun vaste kosten volledig kunnen dekken. In dit verband is er momenteel onvoldoende bewijsmateriaal om te kunnen concluderen dat er sprake is van een kartel dat opzettelijk zijn marktaandeel in de EG zou beperken hetgeen ten koste zou gaan van de consument. Tot slot dient het al dan niet bestaan van een kartel te worden onderzocht in het kader van een antikartelonderzoek en de Commissie heeft een dergelijk onderzoek tot op heden niet geopend.

(113)

Anderzijds waren er geen aanwijzingen wat betreft mogelijke negatieve gevolgen van het voortzetten van de antidumpingmaatregelen voor de glyfosaatdistributeurs.

(114)

De voornaamste groep afnemers van het product zijn landbouwers. Een verhoging van de prijs van glyfosaat zal minimale gevolgen hebben voor hun winstgevendheid omdat glyfosaat slechts van geringe betekenis is in hun totale kosten. Het vervallen van de maatregelen zou een verbetering betekenen van de winstmarge van landbouwers van ongeveer 0,1 %.

(115)

Op grond van het bovenstaande wordt geoordeeld dat de voordelen van de handhaving van de maatregelen voor de EG-producenten zwaarder wegen dan de geringe nadelen die voor distributeurs en consumenten uit de handhaving van deze maatregelen kunnen voortvloeien.

5.   Conclusie

(116)

Indien de bestaande maatregelen komen te vervallen, zullen de EG-producenten aanzienlijke verliezen lijden als gevolg van de prijsdruk op de EG-markt. Door de stijgende invoer uit de Volksrepubliek China zullen de EG-producenten marktaandeel verliezen of zij zullen hun verkoopprijzen verder moeten verlagen om hun marktaandeel te handhaven. Importeurs/formuleringsbedrijven zouden een groter marktaandeel kunnen verwerven door de goedkope aanvoer van glyfosaat uit de Volksrepubliek China, maar het economisch effect voor de importeurs/formuleringsbedrijven zou slechts van gering belang zijn omdat zij de kostenverlaging aan hun afnemers moeten doorberekenen, terwijl het nadeel voor de EG-producenten veel groter zou zijn. Er waren geen aanwijzingen over mogelijke negatieve gevolgen van de voortzetting van de antidumpingmaatregelen voor glyfosaatdistributeurs. Hoewel gebruikers van lagere prijzen zouden kunnen profiteren indien de maatregelen vervallen, zou dit geen beduidende gevolgen hebben voor hun winstmarge of voor hun activiteiten.

(117)

Na de belangen van de verschillende partijen tegen elkaar te hebben afgewogen, is de conclusie dat er in het belang van de Gemeenschap geen dwingende redenen zijn die tegen de handhaving van de maatregelen pleiten.

G.   VOORGESTELDE RECHTEN

(118)

Om het recht vast te stellen werd uitgegaan van glyfosaatzuur omdat dit een gemeenschappelijke basis is voor alle vormen van glyfosaat die uit de Volksrepubliek China worden ingevoerd en in de Gemeenschap vervaardigd. Zuur maakt 55 % uit van de productiekosten van de equivalente hoeveelheid van standaard 360-geformuleerd product. De zuurvorm maakt bovendien meer dan 90 % uit van het glyfosaat dat in het onderzoektijdvak uit de Volksrepubliek China werd ingevoerd. Een recht dat is vastgesteld op basis van gegevens over glyfosaatzuur wordt derhalve representatief geacht voor de verschillende vormen van glyfosaat die uit de Volksrepubliek China worden ingevoerd.

(119)

Om de prijsverhoging te berekenen die nodig is om de schadelijke gevolgen van dumping weg te nemen heeft de Commissie de prijzen van het met dumping ingevoerde product vergeleken met de productiekosten van glyfosaatzuur van de EG-producenten en deze vermeerderd met een redelijke winstmarge. Een winstmarge van 5 % werd redelijk geacht omdat glyfosaatzuur een basisproduct is dat theoretisch in bulk wordt verkocht aan tussenhandelaars die de kosten van het formuleren op zich nemen alvorens het aan eindafnemers wordt verkocht, zoals reeds was vastgesteld bij het oorspronkelijke onderzoek.

(120)

Op deze basis werd het gewogen gemiddelde van de exportprijzen in het onderzoektijdvak, cif grens Gemeenschap, vergeleken met de gewogen gemiddelde productiekosten van de EG-producenten, verhoogd met een winstmarge van 5 %. Uit deze vergelijking bleek dat de prijsonderbiedingsmarge 80 % bedroeg.

(121)

Omdat de schademarge hoger is dan de dumpingmarge moeten de antidumpingrechten op de dumpingmarge worden afgestemd overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening.

(122)

Op grond van het bovenstaande wordt geoordeeld dat het volgende antidumpingrecht moet worden vastgesteld:

Land

Onderneming

AD-recht

(%)

Volksrepubliek China

Alle producenten/exporteurs

29,9

(123)

Het antidumpingrecht op glyfosaat uit de Volksrepubliek China werd bij Verordening (EG) nr. 163/2002 uitgebreid tot glyfosaat dat vanuit Maleisië en Taiwan wordt ingevoerd, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië of Taiwan. Omdat het antidumpingrecht, zoals in dit herzieningsonderzoek berekend, in de plaats komt van het huidige recht, moet het antidumpingrecht, vastgesteld zoals vermeld in overweging 122, worden uitgebreid tot glyfosaat dat vanuit Maleisië en Taiwan wordt ingevoerd, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië of Taiwan. De twee producenten/exporteurs die waren vrijgesteld van de bij Verordening (EG) nr. 163/2002 uitgebreide maatregelen, moeten ook worden vrijgesteld van de bij deze verordening vastgestelde maatregelen.

(124)

Overeenkomstig artikel 20 van de basisverordening zijn alle belanghebbenden in kennis gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op basis waarvan de Commissie voornemens was een voorstel in te dienen om het niveau van de bestaande maatregelen te verlagen. Tevens werd een termijn vastgesteld waarbinnen de belanghebbenden hierover opmerkingen konden maken. Met deze opmerkingen werd rekening gehouden.

(125)

Uitgaande van de conclusies van de herzieningsonderzoeken moet het antidumpingrecht dat is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 368/98 worden verlaagd tot 29,9 % van de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op glyfosaat, ingedeeld onder de GN-codes ex 2931 00 95 (Taric-code 2931009582) en ex 3808 30 27 (Taric-code 3808302719), van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

2.   Het in lid 1 vermelde definitieve antidumpingrecht wordt uitgebreid tot glyfosaat dat vanuit Maleisië wordt ingevoerd (al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië) (Taric-code 2931009581) en ex 3808 30 27 (Taric-code 3808302711), met uitzondering van glyfosaat dat wordt geproduceerd door Crop Protection (M) Sdn. Bhd., Lot 746, Jalan Haji Sirat 4 1/2 Miles, off Jalan Kapar, 42100 Klang, Selangor Darul Ehsan, Maleisië (Aanvullende Taric-code A309).

3.   Het in lid 1 vermelde definitieve antidumpingrecht wordt uitgebreid tot glyfosaat dat vanuit Taiwan wordt ingevoerd (al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Taiwan) (Taric-code 2931009581) en ex ex38083027 (Taric-code 3808302711), met uitzondering van het glyfosaat dat wordt geproduceerd door Sinon Corporation, No. 23, Sec. 1, Mei Chuan W. Rd, Taichung, Taiwan (Aanvullende Taric-code A310).

4.   Het recht, dat van toepassing is op de nettoprijs franco grens Gemeenschap van de in de leden 1 tot en met 3 beschreven producten, bedraagt 29,9 %.

5.   Tenzij anders vermeld, zijn de bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

De antidumpingrechten worden ingesteld voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag die volgt op haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 september 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

L. J. BRINKHORST


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

(2)  PB L 47 van 18.2.1998, blz. 1.

(3)  PB L 124 van 25.5.2000, blz. 1.

(4)  PB L 30 van 31.1.2002, blz. 1.

(5)  PB C 120 van 23.5.2002, blz. 3.

(6)  PB C 36 van 15.2.2003, blz. 18.

(7)  Zout van glyfosaatzuur and Isopropylamine.

(8)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/71/EG van de Commissie (PB L 127 van 29.4.2004, blz. 104).


30.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/19


VERORDENING (EG) Nr. 1684/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 september 2004

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 september 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 september 2004.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 29 september 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

36,1

999

36,1

0707 00 05

052

90,6

999

90,6

0709 90 70

052

84,2

999

84,2

0805 50 10

052

70,8

388

54,5

524

67,5

528

49,5

999

60,6

0806 10 10

052

86,1

220

112,0

400

163,7

624

150,8

999

128,2

0808 10 20, 0808 10 50, 0808 10 90

388

54,2

400

73,6

512

77,8

720

17,2

800

137,8

804

80,8

999

73,6

0808 20 50

052

97,8

388

89,0

528

56,2

999

81,0

0809 30 10, 0809 30 90

052

112,9

624

78,5

999

95,7

0809 40 05

052

73,4

066

65,6

400

117,1

624

125,9

999

95,5


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


30.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/21


VERORDENING (EG) Nr. 1685/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 september 2004

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1327/2004 betreffende een permanente inschrijving voor het verkoopseizoen 2004/2005 voor de vaststelling van heffingen en/of restituties bij uitvoer van witte suiker

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 22, lid 2, artikel 27, leden 5 en 15, en artikel 33, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 4, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1327/2004 van de Commissie (2) zijn de data vastgesteld waarop de termijnen voor het indienen van de offertes voor de deelinschrijvingen verstrijken. Aangezien 1 en 2 november in de meeste lidstaten feestdagen zijn, zal, om administratieve redenen en met het oog op een deugdelijk beheer, de inschrijving waarvoor de termijn op donderdag 4 november 2004 zou aflopen, niet plaatsvinden. Artikel 4, lid 2, dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(2)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 4, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1327/2004 wordt het bepaalde in het vierde streepje vervangen door:

„—

11 en 25 november 2004.”

Artikel 2

De lidstaten brengen de berichten van inschrijving in overeenstemming met de in artikel 1 vastgestelde wijziging.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 september 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 246 van 20.7.2004, blz. 23.


30.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/22


VERORDENING (EG) Nr. 1686/2004 VAN DE COMMISSIE

van 28 september 2004

waarbij machtiging wordt verleend tot overboeking van bepaalde hoeveelheden tussen de kwantitatieve maxima voor textiel- en kledingproducten van oorsprong uit Macau

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad van 12 oktober 1993 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen (1), en met name op artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 7 van de Overeenkomst tussen de Gemeenschap en Macau betreffende de handel in textielproducten, goedgekeurd bij Besluit nr. 87/497/EEG van de Raad (2), laatstelijk gewijzigd bij een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling, goedgekeurd bij Besluit nr. 95/131/EG van de Raad (3), wordt bepaald dat overboeking tussen categorieën en contingentjaren mogelijk is.

(2)

Macau heeft op 5 mei 2004 een verzoek ingediend om overboeking tussen contingentjaren.

(3)

De overboeking waarom Macau heeft verzocht, valt binnen de grenzen van de flexibiliteitsbepalingen bedoeld in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 3030/93 en vastgesteld in bijlage VIII, kolom 9, bij die verordening.

(4)

Het is derhalve dienstig aan het verzoek te voldoen.

(5)

Het is wenselijk dat deze verordening in werking treedt op de dag volgende op die van haar bekendmaking, teneinde ondernemingen in staat te stellen er zo spoedig mogelijk gebruik van te maken.

(6)

De maatregelen waarin deze verordening voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 3030/93 ingestelde Comité Textielproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het contingentjaar 2004 worden in overeenstemming met de bijlage bij deze verordening overboekingen toegestaan tussen de kwantitatieve maxima voor textielproducten van oorsprong uit Macau die zijn vastgesteld bij de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Macau betreffende de handel in textielproducten.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 september 2004.

Voor de Commissie

Pascal LAMY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 275 van 8.11.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 487/2004 (PB L 79 van 17.3.2004, blz. 1).

(2)  PB L 287 van 9.10.1987, blz. 46.

(3)  PB L 94 van 26.4.1995, blz. 1.


BIJLAGE

743 MACAU

Aanpassing voor 2004: overdracht van 2003

Groep

Categorie

Eenheid

Maximum 2004

Werkniveau na vorige aanpassingen

Hoeveelheid

%

Flexibiliteit

Werkniveau

IB

7

stuks

5 907 000

6 261 420

295 350

5,0

Overdracht van 2003

6 556 770

IB

8

stuks

8 257 000

5 641 148

412 850

5,0

Overdracht van 2003

6 053 998

IIB

13

stuks

9 446 000

10 107 220

377 840

4,0

Overdracht van 2003

10 485 060

IIB

16

stuks

508 000

543 560

25 400

5,0

Overdracht van 2003

568 960

IIB

26

stuks

1 322 000

1 414 540

66 100

5,0

Overdracht van 2003

1 480 640

IIB

31

stuks

10 789 000

11 544 230

539 450

5,0

Overdracht van 2003

12 083 680

IIB

78

kg

2 115 000

2 263 050

105 750

5,0

Overdracht van 2003

2 368 800

IIB

83

kg

517 000

553 190

15 510

3,0

Overdracht van 2003

568 700


30.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/24


VERORDENING (EG) Nr. 1687/2004 VAN DE COMMISSIE

van 28 september 2004

waarbij machtiging wordt verleend tot overboeking van bepaalde hoeveelheden tussen de kwantitatieve maxima voor textiel- en kledingproducten van oorsprong uit de Republiek India

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad van 12 oktober 1993 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen (1), en met name op artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Memorandum van overeenstemming tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek India inzake regelingen op het gebied van de toegang tot de markt voor textielproducten (2), geparafeerd op 31 december 1994, bepaalt dat bepaalde verzoeken van India om „uitzonderlijke flexibiliteit” met welwillende aandacht zullen worden behandeld.

(2)

De Republiek India heeft op 8 juni 2004 een verzoek ingediend om overboeking tussen categorieën.

(3)

De overboeking waarom de Republiek India heeft verzocht, valt binnen de grenzen van de flexibiliteitsbepalingen bedoeld in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 3030/93 en vastgesteld in bijlage VIII, kolom 9, bij die verordening.

(4)

Het is dienstig aan het verzoek te voldoen.

(5)

Het is wenselijk dat deze verordening in werking treedt op de dag volgende op die van haar bekendmaking, teneinde ondernemingen in staat te stellen er zo spoedig mogelijk gebruik van te maken.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 3030/93 ingestelde Comité textielproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De overboeking tussen de kwantitatieve maxima voor textielproducten van oorsprong uit de Republiek India wordt voor het contingentjaar 2004 toegestaan overeenkomstig het bepaalde in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 september 2004.

Voor de Commissie

Pascal LAMY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 275 van 8.11.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 487/2004 (PB L 79 van 17.3.2004, blz. 1).

(2)  PB L 153 van 27.6.1996, blz. 53.


BIJLAGE

664 INDIA

Aanpassing

Groep

Categorie

Eenheid

Maximum 2004

Aangepast werkniveau

Hoeveelheid (eenheid)

Hoeveelheid (t)

%

Flexibiliteit

Nieuw aangepast werkniveau

IA

3

kg

38 567 000

41 266 690

– 4 000 000

– 4 000

– 10,4

Overboeking naar categorieën 4, 6 en 7

37 266 690

IB

4

stuks

100 237 000

98 919 259

12 960 000

2 000

12,9

Overboeking vanuit categorie 3

111 879 259

IB

6

stuks

13 706 000

13 633 135

1 760 000

1 000

12,8

Overboeking vanuit categorie 3

15 393 135

IB

7

stuks

78 485 000

78 716 569

5 550 000

1 000

7,1

Overboeking vanuit categorie 3

84 266 569


30.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/26


VERORDENING (EG) Nr. 1688/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 september 2004

tot vaststelling, voor het verkoopseizoen 2004/2005, van de door de opslagbureaus te betalen aankoopprijs voor krenten (basisproduct) en rozijnen (basisproduct) en voor gedroogde vijgen (basisproduct)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit (1), en met name op artikel 9, lid 8,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De criteria voor de vaststelling van de aankoopprijs waartegen de opslagbureaus krenten (basisproduct) en rozijnen (basisproduct) en gedroogde vijgen (basisproduct) aankopen, zijn vastgesteld in artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2201/96 en de voorwaarden inzake de aankoop en het beheer van de producten door de opslagbureaus zijn aangegeven in Verordening (EG) nr. 1622/1999 van de Commissie van 23 juli 1999 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad wat de opslagregeling voor krenten (basisproduct) en rozijnen (basisproduct) en voor gedroogde vijgen (basisproduct) betreft (2).

(2)

De aankoopprijs voor het verkoopseizoen 2004/2005 moet dienovereenkomstig worden vastgesteld op basis van, voor krenten (basisproduct) en rozijnen (basisproduct), de ontwikkeling van de wereldmarktprijzen en, voor gedroogde vijgen (basisproduct), de minimumprijs die is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1583/2004 van de Commissie van 9 september 2004 tot vaststelling, voor het verkoopseizoen 2004/2005, van de voor gedroogde vijgen (basisproduct) aan de telers te betalen minimumprijs en van het bedrag van de productiesteun voor gedroogde vijgen (3).

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verwerkte producten op basis van groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het verkoopseizoen 2004/2005 bedraagt de in artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2201/96 bedoelde aankoopprijs:

418,89 EUR per ton nettogewicht voor krenten (basisproduct) en rozijnen (basisproduct),

542,70 EUR per ton nettogewicht voor gedroogde vijgen (basisproduct).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 september 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2004 (PB L 64 van 2.3.2004, blz. 25).

(2)  PB L 192 van 24.7.1999, blz. 33.

(3)  PB L 289 van 10.9.2004, blz. 58.


30.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/27


VERORDENING (EG) Nr. 1689/2004 VAN DE COMMISSIE

van 29 september 2004

tot vaststelling, voor het verkoopseizoen 2004/2005, van de geraamde productie van niet-geëgreneerde katoen en de daaruit voortvloeiende voorlopige verlaging van de streefprijs

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Akte van toetreding van Griekenland, en met name op Protocol nr. 4 betreffende katoen (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1051/2001 van de Raad van 22 mei 2001 betreffende de steun voor de katoenproductie (2), en met name op artikel 19, lid 2, eerste streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 16, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1591/2001 van de Commissie van 2 augustus 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor katoen (3), is bepaald dat de in artikel 14, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1051/2001 bedoelde geraamde productie van niet-geëgreneerde katoen en de daaruit voortvloeiende voorlopige verlaging van de streefprijs vóór 10 september van het betrokken verkoopseizoen moeten worden vastgesteld.

(2)

In artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1051/2001 is bepaald dat bij de vaststelling van de geraamde productie rekening moet worden gehouden met de oogstprognoses.

(3)

Krachtens artikel 14, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1051/2001 wordt de voorlopige verlaging van de streefprijs berekend overeenkomstig artikel 7 van die verordening, waarbij evenwel de daadwerkelijke productie wordt vervangen door de geraamde productie, verhoogd met 15 %.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor natuurlijke vezels,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Voor het verkoopseizoen 2004/2005 wordt de geraamde productie van niet-geëgreneerde katoen vastgesteld op:

1 055 000 ton voor Griekenland,

324 518 ton voor Spanje,

951 ton voor Portugal.

2.   Voor het verkoopseizoen 2004/2005 wordt de voorlopige verlaging van de streefprijs vastgesteld op:

35,185 EUR/100 kg voor Griekenland,

29,658 EUR/100 kg Spanje,

0 EUR/100 kg voor Portugal.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 september 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  Protocol laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1050/2001 van de Raad (PB L 148 van 1.6.2001, blz. 1).

(2)  PB L 148 van 1.6.2001, blz. 3.

(3)  PB L 210 van 3.8.2001, blz. 10. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1486/2002 (PB L 223 van 20.8.2002, blz. 3).


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

30.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/28


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 24 september 2004

tot aanpassing van Beschikking 2004/246/EG in verband met de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije

(2004/664/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije („Toetredingsverdrag van 2003”),

Gelet op de Akte betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije („Toetredingsakte van 2003”), en met name op artikel 57, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor bepaalde besluiten die na 1 mei 2004 van kracht blijven en die in verband met de toetreding moeten worden aangepast, is in de Toetredingsakte van 2003 niet in de noodzakelijke aanpassingen voorzien, of is daarin wel voorzien, maar zijn verdere aanpassingen noodzakelijk.

(2)

Overeenkomstig artikel 57, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003 moeten deze aanpassingen door de Raad worden goedgekeurd in alle gevallen waarin het oorspronkelijke besluit door de Raad, al dan niet gezamenlijk met het Europees Parlement, is goedgekeurd.

(3)

Bij Beschikking 2004/246/EG van de Raad (1) worden de lidstaten gemachtigd om in het belang van de Europese Gemeenschap het Protocol van 2003 bij het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie van 1992 te ondertekenen, te bekrachtigen of ertoe toe te treden, en worden Oostenrijk en Luxemburg gemachtigd om in het belang van de Europese Gemeenschap toe te treden tot de basisakten.

(4)

Overeenkomstig artikel 53 van de Toetredingsakte van 2003 is Beschikking 2004/246/EG op de nieuwe lidstaten van toepassing vanaf de datum van toetreding. De nieuwe lidstaten die niet tot de basisakten zijn toegetreden, namelijk de Tsjechische Republiek, Estland, Hongarije en Slowakije, moeten echter uitdrukkelijk door de Raad worden gemachtigd om tot de basisakten en het Protocol van 2003 toe te treden en moeten door de Raad worden verzocht vóór eind december 2005 te verklaren dat zij ermee instemmen door deze basisakten en door dit protocol gebonden te zijn.

(5)

Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn gebonden door Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (2) en nemen derhalve deel aan de aanneming en de toepassing van deze beschikking.

(6)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat gehecht is aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van de onderhavige beschikking. De beschikking is bijgevolg niet bindend voor noch van toepassing op Denemarken.

(7)

Beschikking 2004/246/EG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Beschikking 2004/246/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Bovendien worden de Tsjechische Republiek, Estland, Luxemburg, Hongarije, Oostenrijk en Slowakije gemachtigd tot de basisakten toe te treden.”

2)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De lidstaten doen overeenkomstig artikel 19, lid 2, van het Protocol inzake het aanvullend fonds het nodige om binnen een redelijke termijn en zo mogelijk vóór 30 juni 2004 te verklaren dat zij ermee instemmen door dit protocol gebonden te zijn, met uitzondering van de Tsjechische Republiek, Estland, Luxemburg, Hongarije, Oostenrijk en Slowakije, die ermee instemmen door het protocol gebonden te zijn onder de in lid 3 gestelde voorwaarden.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   De Tsjechische Republiek, Estland, Luxemburg, Hongarije, Oostenrijk en Slowakije doen het nodige om, zo mogelijk uiterlijk 31 december 2005, te verklaren dat zij ermee instemmen gebonden te zijn door de basisakten en het Protocol inzake het aanvullend fonds.”

Artikel 2

Deze beschikking treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2004.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Brussel, 24 september 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

L. J. BRINKHORST


(1)  PB L 78 van 16.3.2004, blz. 22.

(2)  PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1.


Commissie

30.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/30


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 22 september 2004

betreffende een basisstudie naar de prevalentie van Salmonella bij legkoppels van Gallus gallus

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 3512)

(2004/665/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op de artikelen 19 en 20,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (2), moet vóór 12 december 2005 een communautaire doelstelling voor het verminderen van de prevalentie van salmonella bij legkippen worden vastgesteld.

(2)

Daartoe zijn vergelijkbare gegevens over de prevalentie van salmonella bij legkippen in de lidstaten nodig. Aangezien degelijke gegevens niet beschikbaar zijn, moet een speciale studie worden uitgevoerd. Daarbij moet de prevalentie van salmonella bij legkippen gedurende een voldoende lange periode worden gemonitord om met eventuele seizoensgebonden afwijkingen rekening te houden.

(3)

Krachtens artikel 19 van Beschikking 90/424/EEG moet de Gemeenschap acties op technisch en wetenschappelijk gebied ondernemen die voor de ontwikkeling van de communautaire wetgeving op veterinair gebied en voor de ontwikkeling van onderwijs en opleiding op veterinair gebied nodig zijn, of de lidstaten helpen bij het ondernemen van dergelijke acties.

(4)

De studie zal technische gegevens verschaffen die nodig zijn voor de ontwikkeling van de communautaire wetgeving op veterinair gebied. Aangezien het van belang is om vergelijkbare gegevens over de prevalentie van salmonella bij legkippen in de lidstaten te verzamelen, moet de Gemeenschap de lidstaten financiële steun verlenen voor de toepassing van de specifieke vereisten van de studie. De uitgaven voor laboratoriumtests moeten voor 100 % worden vergoed tot een maximumbedrag per test.

(5)

Krachtens artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad (3), worden veterinaire en fytosanitaire maatregelen die volgens de communautaire voorschriften worden uitgevoerd, gefinancierd door de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw. Voor de financiële controle zijn de artikelen 8 en 9 van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van toepassing.

(6)

De financiële bijstand van de Gemeenschap wordt verleend voorzover de voorgenomen maatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd en op voorwaarde dat de autoriteiten de nodige informatie verstrekken binnen de daarvoor vastgestelde termijnen.

(7)

De koers voor de omrekening van de betalingsaanvragen in nationale valuta als omschreven in artikel 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 2799/98 van de Raad van 15 december 1998 tot vaststelling van het agromonetaire stelsel voor de euro (4) moet worden verduidelijkt.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Doel van de studie en algemene bepalingen

1.   De Gemeenschap voert een technische studie uit naar de prevalentie van Salmonella spp. aan het einde van de productieperiode bij koppels legkippen (Gallus gallus) voor de productie van consumptie-eieren in de Europese Unie (hierna „de studie” genoemd).

2.   De resultaten worden gebruikt voor de vaststelling van de communautaire doelstellingen zoals bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2160/2003.

3.   De studie bestrijkt een periode van één jaar, met ingang van 1 oktober 2004.

4.   In deze beschikking wordt onder „bevoegde autoriteit” verstaan: de autoriteit of autoriteiten van een lidstaat zoals bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2160/2003.

5.   Voor de uitvoering van lid 1 werken de Commissie en de lidstaten samen overeenkomstig de artikelen 2 tot en met 6.

Artikel 2

Bemonsteringskader

1.   De bemonstering voor de uitvoering van de studie wordt georganiseerd door de lidstaten en wordt met ingang van 1 oktober 2004 verricht op bedrijven met ten minste 1 000 legkippen. In voorkomend geval worden ook kleinere bedrijven overeenkomstig de technische specificaties van artikel 5 bemonsterd, waarbij bedrijven met meer dan 350 kippen de voorkeur krijgen.

2.   In elk geselecteerd bedrijf wordt één koppel kippen van de geschikte leeftijd bemonsterd.

3.   De bemonstering wordt hetzij door de bevoegde autoriteit zelf verricht, hetzij onder toezicht van de bevoegde autoriteit verricht door instanties waaraan de bevoegde autoriteit deze verantwoordelijkheid heeft gedelegeerd.

4.   Per lidstaat worden ten minste 172 bedrijven bemonsterd. In lidstaten met minder dan 172 bedrijven worden alle bedrijven bemonsterd. De bemonstering van bedrijven met meer dan 1 000 kippen is in ieder geval prioritair.

Artikel 3

Opsporing van Salmonella spp. en serotypering

1.   De opsporing en serotypering vinden plaats in de nationale referentielaboratoria voor salmonella.

2.   Indien het nationale referentielaboratoria onvoldoende capaciteit heeft om alle analyses uit te voeren of indien de opsporing gewoonlijk niet door dit laboratorium wordt verricht, kunnen de bevoegde autoriteiten in afwijking van lid 1 besluiten om een beperkt aantal andere laboratoria die bij de officiële controles op salmonella betrokken zijn, met de analyses te belasten. Deze laboratoria moeten bewezen ervaring met de vereiste opsporingsmethode hebben, moeten een kwaliteitsborgingssysteem toepassen dat aan de ISO 17025-norm voldoet en moeten onder toezicht van het nationale referentielaboratorium staan.

3.   De opsporing van Salmonella spp. wordt verricht volgens de door de communautaire referentielaboratoria voor salmonella aanbevolen methode.

4.   De serotypering wordt verricht volgens het Kaufmann-White-schema.

Artikel 4

Gegevensverzameling, beoordeling en rapportering

1.   De nationale autoriteit die overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 2003/99/EG verantwoordelijk is voor de opstelling van het jaarlijkse nationale verslag over de monitoring van salmonella bij dieren, verzamelt en beoordeelt de resultaten van de overeenkomstig artikel 3 en het in artikel 2 bedoelde bemonsteringskader verrichte opsporing en deelt deze beoordeling mee aan de Commissie.

2.   Alle relevante gegevens die voor de uitvoering van de studie zijn verzameld, worden op verzoek van de Commissie aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid verstrekt.

3.   De nationale geaggregeerde gegevens en resultaten worden op dergelijke wijze openbaar gemaakt dat de vertrouwelijkheid wordt gewaarborgd.

Artikel 5

Technische specificaties

De in de artikelen 3 en 4 van deze beschikking bedoelde taken en activiteiten worden uitgevoerd overeenkomstig de technische specificaties die tijdens de vergadering van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid van 15 juli 2004 zijn gepresenteerd en op de website van de Commissie zijn gepubliceerd.

Artikel 6

Werkingssfeer van de financiële steun van de Gemeenschap

1.   De Gemeenschap verleent financiële steun voor bepaalde uitgaven die de lidstaten doen voor laboratoriumtests, namelijk de bacteriologische opsporing van Salmonella spp. en de serotypering van de desbetreffende isolaten.

2.   De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt maximaal 20 EUR per test voor de bacteriologische opsporing van Salmonella spp. en 30 EUR voor de serotypering van de desbetreffende isolaten.

3.   De financiële steun van de Gemeenschap mag de in bijlage I voor de duur van de studie vastgestelde bedragen niet overschrijden.

Artikel 7

Voorwaarden voor financiële steun van de Gemeenschap

1.   De in artikel 6 bedoelde financiële steun wordt aan elke lidstaat verleend op voorwaarde dat de studie wordt uitgevoerd volgens de desbetreffende bepalingen van het Gemeenschapsrecht, met inbegrip van de mededingingsregels en de voorschriften inzake de gunning van overheidsopdrachten, en op voorwaarde dat:

a)

uiterlijk op 1 oktober 2004 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voor de uitvoering van de studie in werking zijn getreden;

b)

uiterlijk vier weken na afloop van de verslagperiode een tussentijds verslag over de eerste drie maanden van de studie wordt ingediend;

c)

uiterlijk op 15 oktober 2005 een eindverslag over de technische uitvoering van de studie wordt ingediend, vergezeld van bewijsstukken ter staving van de in de periode van 1 oktober 2004 tot en met 30 september 2005 gedane uitgaven en behaalde resultaten. De bewijsstukken ter staving van de uitgaven moeten ten minste de in bijlage II vermelde gegevens bevatten.

d)

de studie daadwerkelijk wordt uitgevoerd.

2.   Op verzoek van de lidstaat kan een voorschot van 50 % van het totale bedrag worden betaald.

3.   Bij niet-naleving van de in lid 1, onder c), aangegeven termijn wordt de financiële bijdrage progressief en cumulatief verminderd met 25 % van het totale bedrag per 2 weken overschrijding vanaf 15 oktober 2005.

Artikel 8

Omrekeningskoers voor aanvragen in nationale valuta

De omrekeningskoers voor in maand „n” ingediende aanvragen in nationale valuta is die van de tiende dag van maand „n+1” of die van de eerste voorafgaande dag waarvoor een algemene notering beschikbaar is.

Artikel 9

Toepassing

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 oktober 2004.

Artikel 10

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 22 september 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 31).

(2)  PB L 325 van 12.12.2003, blz. 1.

(3)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.

(4)  PB L 349 van 24.12.1998, blz. 1.


BIJLAGE I

Maximale financiële steun van de Gemeenschap aan de lidstaten

(EUR)

Lidstaat

Bedrag

Oostenrijk — AT

59 368

België — BE

42 312

Cyprus — CY

5 412

Denemarken — DK

31 160

Estland — EE

4 920

Finland — FI

55 432

Frankrijk — FR

81 672

Duitsland — DE

87 412

Griekenland — EL

38 048

Hongarije— HU

45 264

Ierland — IE

28 208

Italië — IT

70 684

Letland — LV

3 280

Litouwen — LT

3 280

Luxemburg — LU

3 280

Nederland — NL

77 736

Polen — PL

72 160

Portugal — PT

28 208

Slovenië — SI

17 056

Spanje — ES

80 360

Zweden — SE

34 440

Verenigd Koninkrijk — UK

71 504

Slowakije — SK

6 560

Tsjechië — CZ

14 760

Malta — MT

3 280

Totaal

965 796


BIJLAGE II

Gefiatteerd financieel verslag over de uitvoering van een basisstudie naar de prevalentie van Salmonella spp. bij legkoppels van Gallus gallus

Verslagperiode van tot

Verklaring betreffende uitgaven die voor de studie zijn verricht en voor steun van de Gemeenschap in aanmerking komen

Referentienummer van de beschikking van de Commissie tot vaststelling van de financiële steun:

Uitgaven in verband met

Aantal tests

Totale uitgaven tijdens de verslagperiode (in nationale valuta)

Bacteriologische test op Salmonella spp.

 

 

Serotypering van salmonella-isolaten

 

 

Verklaring van de begunstigde

WIJ VERKLAREN DAT:

bovengenoemde uitgaven betrekking hebben op de in de beschikking omschreven taken en dat zij essentieel waren voor het uitvoeren van die taken;

alle bewijsstukken met betrekking tot de uitgaven beschikbaar zijn voor auditdoeleinden.

Datum:

Naam van de persoon die financieel verantwoordelijk is:

Handtekening:


30.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/35


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 september 2004

tot vaststelling van vaccinatiemaatregelen ter aanvulling van de maatregelen voor de bestrijding van uitbraken van laagpathogene aviaire influenza in Italië en tot vaststelling van specifieke maatregelen voor de controle van verplaatsingen en tot intrekking van Beschikking 2002/975/EG

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 3581)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/666/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name op artikel 9, lid 4,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name op artikel 10, lid 4,

Gelet op Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza (3), en met name op artikel 16,

Gelet op Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (4), en met name op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In oktober 2002 heeft Italië de Commissie ervan in kennis gesteld dat zich uitbraken van laagpathogene aviaire influenza, subtype H7N3, voordeden in de gewesten Veneto en Lombardije en dat de ziekte zich snel verspreidde.

(2)

Italië nam onmiddellijk maatregelen, waaronder vernietiging van besmette pluimveekoppels, om uitbreiding van de besmetting tegen te gaan. Bovendien vroegen de Italiaanse autoriteiten goedkeuring voor een ten minste 18 maanden durend programma voor vaccinatie tegen aviaire influenza om nieuwe uitbraken te voorkomen.

(3)

Het vaccinatieprogramma werd goedgekeurd bij Beschikking 2002/975/EG van de Commissie van 12 december 2002 tot vaststelling van vaccinatiemaatregelen ter aanvulling van de maatregelen voor de bestrijding van uitbraken van laagpathogene aviaire influenza in Italië en tot vaststelling van specifieke maatregelen voor de controle van verplaatsingen (5), waarin de voorschriften voor vaccinatie tegen aviaire influenza in een omschreven geografisch gebied worden vastgesteld. De beschikking bevat ook specifieke bestrijdingsmaatregelen zoals beperkingen op de verplaatsingen van levend pluimvee, broedeieren en consumptie-eieren, die zijn bestemd voor de intracommunautaire handel.

(4)

De resultaten van het vaccinatieprogramma, waarover verslag is uitgebracht in verschillende vergaderingen van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, waren in het algemeen gunstig wat betreft de bestrijding van de ziekte in het vaccinatiegebied. De besmetting had zich evenwel verspreid naar sommige gebieden die grenzen aan het vaccinatiegebied. Dienovereenkomstig werd het vaccinatiegebied bij Beschikking 2002/975/EG, zoals gewijzigd bij Beschikking 2003/436/EG (6), uitgebreid tot die aangrenzende gebieden.

(5)

Sinds eind september 2003 werd geen verdere verspreiding van het veldvirus van aviaire influenza, subtype H7N3, waargenomen tijdens de intensieve monitoring die in het vaccinatiegebied heeft plaatsgevonden. Bijgevolg verzocht Italië om enkele wijzigingen in het vaccinatieprogramma en de beperkingen op de intracommunautaire handel. Dienovereenkomstig werden deze wijzigingen en beperkingen bij Beschikking 2002/975/EG, zoals gewijzigd bij Beschikking 2004/159/EG, goedgekeurd.

(6)

In februari 2004 werd in het vaccinatiegebied een laagpathogene virusstam van aviaire influenza, subtype H5N3, geïsoleerd in een koppel eenden in de regio Lombardije. Hoewel het epidemiologische onderzoek geen verspreiding van de besmetting aan het licht heeft gebracht, werd het risico van het optreden van aviaire influenza, subtype H5, aangetoond. Momenteel is noch het pluimvee dat in het kader van de bestaande vaccinatiecampagne tegen subtype H7 is gevaccineerd, noch de niet-gevaccineerde pluimveepopulatie beschermd tegen ziekte die mogelijk door aviaire influenza, subtype H5, wordt veroorzaakt. Daarom heeft Italië verzocht om wijziging van het lopende vaccinatieprogramma teneinde toestemming te verkrijgen om pluimvee in het vastgestelde vaccinatiegebied in te enten met een bivalent vaccin dat beschermt tegen besmetting met het aviaire influenzavirus van zowel subtype H7 als H5, en dit soort vaccinatie ten minste tot 31 december 2005 uit te voeren.

(7)

Daar Beschikking 2002/975/EG reeds tweemaal is gewijzigd, is het ter wille van de duidelijkheid van de communautaire wetgeving wenselijk die beschikking in te trekken en door deze beschikking te vervangen.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1.   Het door Italië bij de Commissie ingediende gewijzigde programma inzake vaccinatie tegen aviaire influenza wordt goedgekeurd en wordt uitgevoerd in het in bijlage I omschreven vaccinatiegebied.

2.   Intensieve monitoring en bewaking zoals beschreven in het in lid 1 bedoelde vaccinatieprogramma vinden plaats in het in bijlage I omschreven vaccinatiegebied en in het in bijlage II omschreven aangrenzende gebied.

Artikel 2

De beperkingen op verplaatsingen van levend pluimvee, broedeieren en vers vlees van pluimvee naar, vanuit en binnen het in bijlage I omschreven gebied zijn van toepassing zoals vastgesteld in het in artikel 1 en in de volgende artikelen bedoelde vaccinatieprogramma.

Artikel 3

Italië verzendt geen levend pluimvee en broedeieren van herkomst en/of van oorsprong uit pluimveehouderijen in het in bijlage I omschreven gebied.

Artikel 4

Op de diergezondheidscertificaten waarvan partijen levend pluimvee en broedeieren uit Italië vergezeld gaan, wordt de volgende verklaring aangebracht: „Deze partij voldoet aan de bij Beschikking 2004/666/EG vastgestelde veterinairrechtelijke voorschriften.”.

Artikel 5

1.   Vers vlees van pluimvee wordt gemerkt overeenkomstig bijlage II van Richtlijn 2002/99/EG van de Raad en mag niet uit Italië worden verzonden indien het is verkregen van:

a)

pluimvee dat tegen aviaire influenza is gevaccineerd;

b)

pluimvee van voor aviaire influenza seropositief bevonden pluimveekoppels dat bestemd is om te worden geslacht onder officieel toezicht overeenkomstig het in artikel 1 bedoelde vaccinatieprogramma;

c)

pluimvee van bedrijven die gelegen zijn in een ingesloten gebied dat wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het in artikel 1 bedoelde vaccinatieprogramma.

2.   In afwijking van het bepaalde in lid 1, onder a), hoeft vers vlees van kalkoenen en kippen die tegen aviaire influenza zijn ingeënt met een heteroloog vaccin, subtype H7N1 en H5N9, niet te worden gemerkt overeenkomstig bijlage II van Richtlijn 2002/99/EG van de Raad en mag het naar andere lidstaten worden verzonden, op voorwaarde dat het vlees komt van kalkoenen en kippen die:

i)

afkomstig zijn van koppels die regelmatig zijn geïnspecteerd en negatief hebben gereageerd op een test op aviaire influenza, overeenkomstig het goedgekeurde vaccinatieprogramma, waarbij bijzondere aandacht is besteed aan verklikkerdieren.Voor het testen van:

gevaccineerde dieren, wordt een iIF-test gebruikt,

verklikkerdieren, wordt gebruikgemaakt van de hemagglutinatieremmingstest (HAR), de AGID-test of de Elisa-test. Indien nodig mag ook de iIF-test worden gebruikt;

ii)

afkomstig zijn van koppels die klinisch zijn geïnspecteerd door een officiële dierenarts in de laatste 48 uur voor het laden, waarbij bijzondere aandacht is besteed aan de verklikkerdieren;

iii)

afkomstig zijn van koppels die negatief hebben gereageerd op een serologische test op aviaire influenza die door een nationaal laboratorium is uitgevoerd met gebruikmaking van de bemonsterings- en testprocedure die is vastgesteld in bijlage III bij deze beschikking;

iv)

rechtstreeks naar een door de bevoegde autoriteit aangewezen slachthuis worden gezonden en daar onmiddellijk na aankomst worden geslacht. De vogels moeten gescheiden worden gehouden van andere koppels die niet aan de onderhavige voorschriften voldoen.

3.   Vers vlees van kalkoenen en kippen dat voldoet aan de in lid 2 vastgestelde eisen, gaat vergezeld van het gezondheidscertificaat volgens het model in bijlage VI bij Richtlijn 71/118/EEG van de Raad (7), waarop in punt IV, onder a), de volgende verklaring van de officiële dierenarts wordt aangebracht:

„Het hierboven beschreven vlees van kalkoenen/kippen (8) voldoet aan Beschikking 2004/666/EG.

Artikel 6

Italië ziet erop toe dat in het in bijlage I omschreven vaccinatiegebied:

a)

bij het verzamelen, opslaan en vervoeren van consumptie-eieren alleen gebruik wordt gemaakt van wegwerpverpakkingsmateriaal of van verpakkingsmateriaal dat kan worden gereinigd en ontsmet;

b)

alle voor het vervoer van levend pluimvee, broedeieren, vers vlees van pluimvee, consumptie-eieren en pluimveevoeder gebruikte transportmiddelen onmiddellijk vóór en na elk transport worden gereinigd en ontsmet met ontsmettingsmiddelen overeenkomstig de gebruiksvoorschriften die door de bevoegde autoriteit zijn goedgekeurd.

Artikel 7

1.   Italië stelt de Commissie en de andere lidstaten ten minste één dag vooraf in kennis van de datum waarop met het programma voor vaccinatie met het bivalente vaccin zal worden begonnen.

2.   De artikelen 2 tot en met 6 zijn van toepassing vanaf het begin van de vaccinatie.

Artikel 8

1.   Italië dient om de zes maanden bij de Commissie een verslag in met informatie over de doelmatigheid van het in artikel 1 bedoelde vaccinatieprogramma.

2.   Deze beschikking, en met name de periode waarin de in de artikelen 2 tot en met 6 vastgestelde beperkende maatregelen van toepassing blijven nadat het vaccinatieprogramma is voltooid, wordt opnieuw bezien met inachtneming van die informatie.

Artikel 9

Beschikking 2002/975/EG wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 10

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 oktober 2004.

Artikel 11

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 september 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/41/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 33).

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).

(3)  PB L 167 van 22.6.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(4)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(5)  PB L 337 van 13.12.2002, blz. 87. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/159/EG (PB L 50 van 20.2.2004, blz. 63).

(6)  PB L 149 van 17.6.2003, blz. 33.

(7)  PB L 55 van 8.3.1971, blz. 23. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/41/EG.

(8)  Doorhalen wat niet van toepassing is.”.


BIJLAGE I

VACCINATIEGEBIED

Gewest Veneto

Provincie Verona

ALBAREDO D'ADIGE

 

ANGIARI

 

ARCOLE

 

BELFIORE

 

BONAVIGO

 

BOVOLONE

 

BUTTAPIETRA

 

CALDIERO

gebied ten zuiden van de A4

CASALEONE

 

CASTEL D'AZZANO

 

CASTELNUOVO DEL GARDA

gebied ten zuiden van de A4

CEREA

 

COLOGNA VENETA

 

COLOGNOLA AI COLLI

gebied ten zuiden van de A4

CONCAMARISE

 

ERBÈ

 

GAZZO VERONESE

 

ISOLA DELLA SCALA

 

ISOLA RIZZA

 

LAVAGNO

gebied ten zuiden van de A4

MINERBE

 

MONTEFORTE D'ALPONE

gebied ten zuiden van de A4

MOZZECANE

 

NOGARA

 

NOGAROLE ROCCA

 

OPPEANO

 

PALÙ

 

PESCHIERA DEL GARDA

gebied ten zuiden van de A4

POVEGLIANO VERONESE

 

PRESSANA

 

RONCO ALL'ADIGE

 

ROVERCHIARA

 

ROVEREDO DI GUÀ

 

SALIZZOLE

 

SAN BONIFACIO

gebied ten zuiden van de A4

SAN GIOVANNI LUPATOTO

gebied ten zuiden van de A4

SANGUINETTO

 

SAN MARTINO BUON ALBERGO

gebied ten zuiden van de A4

SAN PIETRO DI MORUBIO

 

SOAVE

gebied ten zuiden van de A4

SOMMACAMPAGNA

gebied ten zuiden van de A4

SONA

gebied ten zuiden van de A4

SORGÀ

 

TREVENZUOLO

 

VALEGGIO SUL MINCIO

 

VERONA

gebied ten zuiden van de A4

VERONELLA

 

VIGASIO

 

VILLAFRANCA DI VERONA

 

ZEVIO

 

ZIMELLA

 

Gewest Lombardije

Provincie Brescia

ACQUAFREDDA

 

ALFIANELLO

 

BAGNOLO MELLA

 

BASSANO BRESCIANO

 

BORGOSATOLLO

 

BRESCIA

gebied ten zuiden van de A4

CALCINATO

gebied ten zuiden van de A4

CALVISANO

 

CAPRIANO DEL COLLE

 

CARPENEDOLO

 

CASTENEDOLO

gebied ten zuiden van de A4

CIGOLE

 

DELLO

 

DESENZANO DEL GARDA

gebied ten zuiden van de A4

FIESSE

 

FLERO

 

GAMBARA

 

GHEDI

 

GOTTOLENGO

 

ISORELLA

 

LENO

 

LONATO

gebied ten zuiden van de A4

MANERBIO

 

MILZANO

 

MONTICHIARI

 

MONTIRONE

 

OFFLAGA

 

PAVONE DEL MELLA

 

PONCARALE

 

PONTEVICO

 

POZZOLENGO

gebied ten zuiden van de A4

PRALBOINO

 

QUINZANO D'OGLIO

 

REMEDELLO

 

REZZATO

gebied ten zuiden van de A4

SAN GERVASIO BRESCIANO

 

SAN ZENO NAVIGLIO

 

SENIGA

 

VEROLANUOVA

 

VEROLAVECCHIA

 

VISANO

 


Provincie Mantova

CASTIGLIONE DELLE STIVIERE

 

CAVRIANA

 

CERESARA

 

GOITO

 

GUIDIZZOLO

 

MARMIROLO

 

MEDOLE

 

MONZAMBANO

 

PONTI SUL MINCIO

 

ROVERBELLA

 

SOLFERINO

 

VOLTA MANTOVANA

 


BIJLAGE II

GEBIED GRENZEND AAN HET VACCINATIEGEBIED WAAR INTENSIEVE MONITORING PLAATSVINDT

Gewest Lombardije

Provincie Bergamo

ANTEGNATE

 

BAGNATICA

gebied ten zuiden van de A4

BARBATA

 

BARIANO

 

BOLGARE

gebied ten zuiden van de A4

CALCINATE

 

CALCIO

 

CASTELLI CALEPIO

gebied ten zuiden van de A4

CAVERNAGO

 

CIVIDATE AL PIANO

 

COLOGNO AL SERIO

 

CORTENUOVA

 

COSTA DI MEZZATE

gebied ten zuiden van de A4

COVO

 

FARA OLIVANA CON SOLA

 

FONTANELLA

 

GHISALBA

 

GRUMELLO DEL MONTE

gebied ten zuiden van de A4

ISSO

 

MARTINENGO

 

MORENGO

 

MORNICO AL SERIO

 

PAGAZZANO

 

PALOSCO

 

PUMENENGO

 

ROMANO DI LOMBARDIA

 

SERIATE

gebied ten zuiden van de A4

TELGATE

gebied ten zuiden van de A4

TORRE PALLAVICINA

 


Provincie Brescia

AZZANO MELLA

 

BARBARIGA

 

BASSANO BRESCIANO

 

BERLINGO

 

BORGO SAN GIACOMO

 

BRANDICO

 

CASTEGNATO

gebied ten zuiden van de A4

CASTEL MELLA

 

CASTELCOVATI

 

CASTREZZATO

 

CAZZAGO SAN MARTINO

gebied ten zuiden van de A4

CHIARI

 

COCCAGLIO

 

COLOGNE

 

COMEZZANO-CIZZAGO

 

CORZANO

 

ERBUSCO

gebied ten zuiden van de A4

LOGRATO

 

LONGHENA

 

MACLODIO

 

MAIRANO

 

ORZINUOVI

 

ORZIVECCHI

 

OSPITALETTO

gebied ten zuiden van de A4

PALAZZOLO SULL'OGLIO

gebied ten zuiden van de A4

POMPIANO

 

PONTOGLIO

 

ROCCAFRANCA

 

RONCADELLE

gebied ten zuiden van de A4

ROVATO

gebied ten zuiden van de A4

RUDIANO

 

SAN PAOLO

 

TORBOLE CASAGLIA

 

TRAVAGLIATO

 

TRENZANO

 

URAGO D'OGLIO

 

VILLACHIARA

 


Provincie Cremona

CAMISANO

 

CASALE CREMASCO-VIDOLASCO

 

CASALETTO DI SOPRA

 

CASTEL GABBIANO

 

SONCINO

 


Provincie Mantova

ACQUANEGRA SUL CHIESE

 

ASOLA

 

BIGARELLO

 

CANNETO SULL'OGLIO

 

CASALMORO

 

CASALOLDO

 

CASALROMANO

 

CASTEL D'ARIO

 

CASTEL GOFFREDO

 

CASTELBELFORTE

 

GAZOLDO DEGLI IPPOLITI

 

MARIANA MANTOVANA

 

PIUBEGA

 

PORTO MANTOVANO

 

REDONDESCO

 

RODIGO

 

RONCOFERRARO

 

SAN GIORGIO DI MANTOVA

 

VILLIMPENTA

 

Gewest Veneto

Provincie Padova

CARCERI

 

CASALE DI SCODOSIA

 

ESTE

 

LOZZO ATESTINO

 

MEGLIADINO SAN FIDENZIO

 

MEGLIADINO SAN VITALE

 

MONTAGNANA

 

OSPEDALETTO EUGANEO

 

PONSO

 

SALETTO

 

SANTA MARGHERITA D’ADIGE

 

URBANA

 


Provincie Verona

BEVILACQUA

 

BOSCHI SANT'ANNA

 

BUSSOLENGO

 

PESCANTINA

 

SOMMACAMPAGNA

gebied ten noorden van de A4

SONA

gebied ten noorden van de A4


Provincie Vicenza

AGUGLIARO

 

ALBETTONE

 

ALONTE

 

ASIGLIANO VENETO

 

BARBARANO VICENTINO

 

CAMPIGLIA DEI BERICI

 

CASTEGNERO

 

LONIGO

 

MONTEGALDA

 

MONTEGALDELLA

 

MOSSANO

 

NANTO

 

NOVENTA VICENTINA

 

ORGIANO

 

POIANA MAGGIORE

 

SAN GERMANO DEI BERICI

 

SOSSANO

 

VILLAGA

 


BIJLAGE III

BEMONSTERINGS- EN TESTPROCEDURE

1)   Inleiding en algemeen gebruik

De indirecte immunofluorescentietest (iIF-test) is gericht op de differentiatie tussen kalkoenen en kippen die zijn gevaccineerd en blootgesteld aan veldbesmetting en kalkoenen en kippen die zijn gevaccineerd maar niet zijn blootgesteld aan een veldbesmetting, een en ander in het kader van een DIVA (Differentiating Infected from Vaccinated Animals)-vaccinatiestrategie met gebruikmaking van een heteroloog vaccin, subtype veldvirus.

2)   Gebruik van de test met het oog op verzending van vers vlees van kalkoenen en kippen uit het vaccinatiegebied in Italië naar andere lidstaten

Vlees dat afkomstig is van koppels kalkoenen en kippen die tegen aviaire influenza zijn ingeënt, mag naar andere lidstaten worden verzonden op voorwaarde dat, wanneer alle dieren in één gebouw zijn gehouden, de officiële dierenarts in de laatste zeven dagen voor de slacht bij ten minste tien voor de slacht bestemde gevaccineerde kalkoenen of kippen bloedmonsters heeft genomen. Wanneer de dieren evenwel in meer dan een groep of schuur zijn gehouden, moet een steekproef worden genomen van ten minste 20 aselect uit alle groepen of schuren op het bedrijf gekozen gevaccineerde dieren.