ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 289 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
47e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
|
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
|
|
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing |
|
|
|
Raad |
|
|
* |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
10.9.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 289/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1578/2004 VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2004
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 10 september 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 september 2004.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 9 september 2004 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
75,7 |
999 |
75,7 |
|
0707 00 05 |
052 |
162,3 |
999 |
162,3 |
|
0709 90 70 |
052 |
81,9 |
999 |
81,9 |
|
0805 50 10 |
382 |
70,5 |
388 |
49,2 |
|
524 |
62,2 |
|
528 |
49,9 |
|
999 |
58,0 |
|
0806 10 10 |
052 |
82,7 |
220 |
118,3 |
|
624 |
157,5 |
|
999 |
119,5 |
|
0808 10 20, 0808 10 50, 0808 10 90 |
388 |
64,8 |
400 |
99,8 |
|
508 |
71,8 |
|
512 |
98,8 |
|
528 |
102,8 |
|
800 |
159,0 |
|
804 |
87,8 |
|
999 |
97,8 |
|
0808 20 50 |
052 |
110,0 |
388 |
88,1 |
|
999 |
99,1 |
|
0809 30 10, 0809 30 90 |
052 |
108,6 |
999 |
108,6 |
|
0809 40 05 |
052 |
95,0 |
066 |
98,6 |
|
094 |
23,1 |
|
624 |
132,1 |
|
999 |
87,2 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
10.9.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 289/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 1579/2004 VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2004
betreffende de afgifte van invoercertificaten voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 936/97 van de Commissie van 27 mei 1997 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit en voor bevroren buffelvlees (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 936/97 voorziet in de artikelen 4 en 5 de bepalingen voor het indienen en voor het afgeven van de invoercertificaten voor vlees zoals bedoeld in artikel 2, onder f). |
(2) |
In artikel 2, onder f), van Verordening (EG) nr. 936/97 is de hoeveelheid met de omschrijving in die bepaling overeenstemmend vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit, die in het tijdvak van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005 onder bijzondere voorwaarden mag worden ingevoerd, vastgesteld op 11 500 t. |
(3) |
Er moet aan herinnerd worden dat de in deze verordening bedoelde certificaten slechts tijdens de gehele geldigheidsduur ervan gebruikt kunnen worden voorzover de veterinairrechtelijke voorschriften in acht worden genomen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Elke aanvraag om een invoercertificaat, die van 1 tot en met 5 september 2004 is ingediend voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit, zoals bedoeld in artikel 2, onder f), van Verordening (EG) nr. 936/97, wordt in haar geheel ingewilligd.
2. Aanvragen om certificaten kunnen overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 936/97 gedurende de eerste vijf dagen van de maand oktober 2004 voor 2 529,950 t worden ingediend.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 11 september 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 september 2004.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1).
(2) PB L 137 van 28.5.1997, blz. 10. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1118/2004 (PB L 217 van 17.6.2004, blz. 10).
10.9.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 289/4 |
VERORDENING (EG) Nr. 1580/2004 VAN DE COMMISSIE
van 8 september 2004
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 872/2004 van de Raad inzake verdere restrictieve maatregelen ten aanzien van Liberia
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 872/2004 van de Raad inzake verdere restrictieve maatregelen ten aanzien van Liberia (1), en met name op artikel 11, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 872/2004 bevat een lijst van natuurlijke en rechtspersonen, lichamen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen overeenkomstig die verordening bevroren dienen te worden. |
(2) |
De Commissie Sancties van de VN-Veiligheidsraad heeft op 25 en 26 augustus 2004 besloten tot wijziging van de lijst van natuurlijke en rechtspersonen, groeperingen en entiteiten waarop de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van toepassing zou moeten zijn. Bijlage I moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(3) |
Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient de verordening onmiddellijk in werking te treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 872/2004 wordt gewijzigd overeenkomstig het bepaalde in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 september 2004.
Voor de Commissie
Christopher PATTEN
Lid van de Commissie
(1) PB L 162 van 30.4.2004, blz. 32. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1478/2004 van de Commissie (PB L 271 van 19.8.2004, blz. 36).
BIJLAGE
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 872/2004 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De volgende natuurlijke personen worden toegevoegd:
|
2) |
De vermelding „Jewell Howard Taylor. Geboortedatum: 17 januari 1963. Overige informatie: Echtgenote van voormalig President Charles Taylor” wordt vervangen door: „Jewell Howard Taylor. Geboortedatum: 17 januari 1963. Paspoortnummer: D/003835-04 (4/6/04-3/6/06). Overige informatie: Echtgenote van voormalig President Charles Taylor.”. |
10.9.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 289/6 |
VERORDENING (EG) Nr. 1581/2004 VAN DE COMMISSIE
van 27 augustus 2004
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1639/2001 tot vaststelling van het communautaire minimumprogramma en uitgebreide programma voor gegevensverzameling in de visserijsector en tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1543/2000 van de Raad
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1543/2000 van de Raad van 29 juni 2000 tot instelling van een communautair kader voor het verzamelen en beheren van gegevens die essentieel zijn voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 5, lid 1, en artikel 8, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Wanneer in het kader van een nationaal programma een regeling voor bemonstering aan boord wordt vastgesteld, moet de toegang tot schepen voor bemonsteringsdoeleinden worden gegarandeerd. Waarnemers moeten dan ook toegang krijgen tot alle vaartuigen om een vertekening van de ramingen te voorkomen. |
(2) |
De bemonstering van bestanden waarvoor een herstelplan geldt, en van diepzeesoorten moet worden verbeterd om de kennis over deze specifieke bestanden te bevorderen. |
(3) |
De analyse van de verslagen van de lidstaten over de tussen 1995 en 2000 verzamelde gegevens over de vangsten per eenheid van inspanningen (hierna „CPUE” genoemd) in samenwerking met het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (hierna „WTECV” genoemd) biedt een basis voor het vaststellen van de in de toekomst te verzamelen CPUE-gegevens. |
(4) |
Op basis van de ervaringen die tijdens het eerste jaar van gegevensverzameling in 2002 zijn opgedaan en gelet op het advies van het WTECV moeten enkele technische wijzigingen worden aangebracht in de gedetailleerde richtsnoeren voor gegevensverzameling die zijn vervat in Verordening (EG) nr. 1639/2001 van de Commissie (2), in het bijzonder met betrekking tot de benamingen van de bestanden en de strategieën voor het bemonsteringsplan leeftijd/lengte. |
(5) |
Derhalve moet Verordening (EG) nr. 1639/2001 dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor de visserij en de aquacultuur, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1639/2001 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
3) |
De aanhangsels worden gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 augustus 2004.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
(1) PB L 176 van 15.7.2000, blz. 1.
(2) PB L 222 van 17.8.2001, blz. 53.
(3) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.”.
BIJLAGE I
De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1639/2001 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan hoofdstuk I, afdeling B, wordt het volgende punt toegevoegd:
|
2) |
Hoofdstuk III, afdeling F, wordt vervangen door:
|
3) |
Hoofdstuk III, afdeling H, wordt als volgt gewijzigd:
|
BIJLAGE II
De aanhangsels bij Verordening (EG) nr. 1639/2001 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Aanhangsel I wordt vervangen door: „Aanhangsel I Geografische indeling naar regionale visserijorganisatie
|
2) |
Aanhangsel II wordt vervangen door: „Aanhangsel II Functionele eenheden (FU's) en statistische vakken voor Nephrops norvegicus
|
3) |
Aanhangsel III wordt vervangen door: „Aanhangsel III (afdeling C) Basisindeling van vaartuigen naar capaciteit (MP)
|
4) |
Aanhangsel IV wordt vervangen door: „Aanhangsel IV (afdeling C) Verdere onderverdeling van vaartuigen naar capaciteit (UP)
|
5) |
Aanhangsel V wordt vervangen door: „Aanhangsel V (afdeling D) Eenheid van vangstvermogen volgens vangsttechniek
|
6) |
Aanhangsel VI wordt vervangen door: „Aanhangsel VI (afdeling D) Bestanden en specifieke inspanningsniveaus
|
7) |
Aanhangsel XI wordt vervangen door: „Aanhangsel XI (afdeling E) Lijst van bestanden voor de recreatievisserij (MP)
De conclusies van dit onderzoek moeten uiterlijk op 31 maart 2007 aan de Commissie worden toegezonden.” |
8) |
Aanhangsel XII wordt vervangen door: „Aanhangsel XII (afdeling E) Lijst van bestanden voor monitoring van aangelande vangsten en overboord gezette hoeveelheden (MP) TOELICHTING Monitoring van vangsten en aangelande vangsten: Voor de bemonstering bij de afslag of op zee gelden de volgende strategische voorkeuren: gegevens voor de gehele vloot, bemonstering op maand-, kwartaal- of jaarbasis, melding per vak, sector of (deel)gebied.
|
9) |
Aanhangsel XIII wordt vervangen door: „Aanhangsel XIII Lijst van facultatieve soorten voor het UP
|
10) |
Aanhangsel XIV wordt vervangen door: „Aanhangsel XIV (afdeling G) Lijst van studies (MP, UP)
|
11) |
Aanhangsel XV wordt vervangen door: „Aanhangsel XV (afdeling H) Bemonsteringsplan leeftijd-lengte (MP, UP) Toelichting
|
12) |
Aanhangsel XVI wordt vervangen door: „Aanhangsel XVI (afdeling I) Overige biologische bemonsteringsprogramma's Y= jaarlijks; T= om de drie jaar; S= om de zes jaar
|
(1) Alle passieve vistuigen worden hier als één segment beschouwd.
Noot 1: Wanneer een vistuigcategorie minder dan tien vaartuigen telt, mag de betrokken cel worden gefuseerd met de aangrenzende lengtecategorie; dit moet in het nationaal programma worden vermeld.
Noot 2: Wanneer een vaartuig meer dan 50 % van de tijd een bepaalde vangsttechniek toepast, moet het in het corresponderende segment worden vermeld.
Noot 3: Onder lengte wordt verstaan, lengte over alles (LOA).”
(2) Wanneer het procentuele aandeel van een vissoort in de totale dagvangst de onder drempel 1 vermelde waarde overschrijdt, moet worden aangenomen dat de activiteit gedurende die visdag specifiek op die doelsoort was gericht.
(3) Wanneer het percentage van de betrokken soort de onder drempel 2 vermelde waarde overschrijdt, moet worden aangenomen dat de activiteit gedurende die visdag wezenlijk op die soort betrekking had.”
(4) Iedere in een gebied aanwezige soort dient afzonderlijk te worden beschouwd.”
10.9.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 289/54 |
VERORDENING (EG) Nr. 1582/2004 VAN DE COMMISSIE
van 8 september 2004
tot opening van een onderzoek betreffende de mogelijke ontduiking van de antidumpingmaatregelen die bij Verordening (EG) nr. 1470/2001 van de Raad werden ingesteld ten aanzien van geïntegreerde elektronische compacte fluorescentielampen (CFL-i) uit de Volksrepubliek China door verzending van die lampen vanuit Vietnam, Pakistan of de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong zijnde uit Vietnam, Pakistan of de Filipijnen, en tot registratie van de invoer uit die landen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende bescherming tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (hierna „de basisverordening” genoemd), en met name op artikel 13, lid 3, en artikel 14, leden 3 en 5,
Na raadpleging van het Raadgevend Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
A. VERZOEK
B. PRODUCT
C. THANS GELDENDE MAATREGELEN
D. MOTIVERING VAN HET VERZOEK
Het bewijsmateriaal is als volgt.
|
Er is een aanzienlijke verlegging van de handelsstromen: na de instelling van de antidumpingmaatregelen is de invoer van het betrokken product uit Vietnam, Pakistan en de Filipijnen aanzienlijk gestegen, terwijl de invoer van het betrokken product uit de Volksrepubliek China is gedaald. Hiervoor kon, behalve de instelling van het antidumpingrecht, geen voldoende oorzaak of rechtvaardiging worden vastgesteld. |
|
De verlegging van de handelsstromen lijkt te zijn veroorzaakt door de overlading en/of de assemblage van het betrokken product uit de Volksrepubliek China in Vietnam, Pakistan of de Filipijnen. |
|
Voorts bevat het verzoek voldoende bewijsmateriaal dat de corrigerende werking van de thans geldende antidumpingmaatregelen op het betrokken product uit de Volksrepubliek China wordt aangetast in termen van prijzen en hoeveelheden. De invoer van aanzienlijke hoeveelheden van het betrokken product uit Vietnam, Pakistan en de Filipijnen schijnt in de plaats te zijn getreden van de invoer van het betrokken product uit de Volksrepubliek China. |
|
Ten slotte bevat het verzoek voldoende bewijsmateriaal dat de prijzen van het betrokken product uit Vietnam, Pakistan en de Filipijnen dumpingprijzen zijn in verhouding tot de eerder vastgestelde normale waarde van het betrokken product uit de Volksrepubliek China. |
E. PROCEDURE
a) Vragenlijsten
b) Het schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie
c) Vrijstelling van registratie van de invoer of van de maatregelen
F. REGISTRATIE VAN DE INVOER
G. TERMIJN
In het belang van een behoorlijk bestuur dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen:
— |
belanghebbenden zich bij de Commissie kunnen aanmelden, hun standpunt schriftelijk kunnen uiteenzetten en hun antwoord op de vragenlijst kunnen toezenden en alle andere gegevens die zij voor het onderzoek nuttig achten; |
— |
producenten in Vietnam, Pakistan en de Filipijnen om vrijstelling van de registratie of van de maatregelen kunnen verzoeken; |
— |
belanghebbenden kunnen vragen door de Commissie te worden gehoord. |
H. MEDEWERKING
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Op grond van artikel 13, lid 3, van de Verordening (EG) nr. 384/96 wordt een onderzoek geopend om vast te stellen of de invoer van elektronische compacte fluorescerende gasontladingslampen met één of meer glazen buizen, waarbij alle verlichtingselementen en elektronische componenten aan de lampvoet bevestigd of in de lampvoet geïntegreerd zijn, ingedeeld onder GN-code ex 8539 31 90 (Taric-code 85393190*91), die vanuit Vietnam, Pakistan of de Filipijnen zijn verzonden, al dan niet aangegeven als van oorsprong zijnde uit Vietnam, Pakistan of de Filipijnen, plaatsvindt met ontduiking van de bij Verordening (EG) nr. 1470/2001 ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van die lampen uit de Volksrepubliek China.
Voor de doeleinden van deze verordening bestaan elektronische compacte fluorescerende gasontladingslampen uit één of meer glazen buizen, waarbij alle verlichtingselementen en elektronische componenten aan de lampvoet bevestigd of in de lampvoet geïntegreerd zijn. Zij zijn bestemd ter vervanging van conventionele gloeilampen, passen in dezelfde fittingen als gloeilampen en worden in verschillende soorten vervaardigd die van elkaar zijn te onderscheiden op basis van, onder andere, levensduur, vermogen en deklaag van de lamp.
Artikel 2
Op grond van artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 wordt de douane de opdracht gegeven de nodige maatregelen te nemen om de invoer van het in artikel 1 omschreven product te registreren.
Deze registratie zal negen maanden duren vanaf de inwerkingtreding van deze verordening.
De Commissie kan een verordening vaststellen om de douane de opdracht te geven de registratie van de invoer van het in artikel 1 omschreven product te beëindigen voor producten afkomstig van exporteurs die om vrijstelling van registratie hebben verzocht en van wie gebleken is dat zij de antidumpingrechten niet ontduiken.
Artikel 3
1. Vragenlijsten dienen te worden aangevraagd binnen 15 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, dienen binnen 40 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders vermeld, contact op te nemen met de Commissie, hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en antwoorden op de vragenlijst of andere gegevens toe te zenden.
3. Producenten in Vietnam, Pakistan en de Filipijnen die vrijstelling van registratie of van maatregelen wensen te verkrijgen, moeten binnen dezelfde termijn van 40 dagen een met bewijsmateriaal gestaafd verzoek hiertoe indienen.
4. Ook verzoeken om te worden gehoord dienen binnen dezelfde termijn van 40 dagen te worden ingediend.
5. Alle inlichtingen betreffende deze kwestie, verzoeken om te worden gehoord of om een vragenlijst alsmede verzoeken om vrijstelling van registratie moeten schriftelijk worden ingediend (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer van de betrokkene. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in deze verordening gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited” (3) zijn voorzien en moeten, overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96, vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie waarop is vermeld „For inspection by interested parties”, en moeten aan het volgende adres worden gericht:
Commissie van de Europese Gemeenschappen |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat B |
Kamer J-79 5/16 |
B-1049 Brussel |
Fax (32-2) 295 65 05 |
Telex 21877 COMEU B |
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 september 2004.
Voor de Commissie
Pascal LAMY
Lid van de Commissie
(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).
(2) PB L 195 van 19.7.2001, blz. 8.
(3) Dit betekent dat de documenten slechts voor intern gebruik zijn bestemd en beschermd zijn in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Deze documenten zijn vertrouwelijk op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 384/96 en artikel 6 van de WTO-overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst).
10.9.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 289/58 |
VERORDENING (EG) Nr. 1583/2004 VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2004
tot vaststelling, voor het verkoopseizoen 2004/2005, van de voor gedroogde vijgen (basisproduct) aan de telers te betalen minimumprijs en van het bedrag van de productiesteun voor gedroogde vijgen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit (1), en met name op artikel 6 ter, lid 3, en artikel 6 quater, lid 7,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1535/2003 van de Commissie van 29 augustus 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/96 vande Raad wat de productiesteunregeling voor verwerkte producten op basis van groenten en fruit betreft (2), zijn de begin- en einddata van de verkoopseizoenen voor gedroogde vijgen vastgesteld. |
(2) |
De criteria voor de vaststelling van de minimumprijs en van de productiesteun zijn vastgesteld in artikel 6 ter, respectievelijk in artikel 6 quater van Verordening (EG) nr. 2201/96. |
(3) |
In artikel 1 van Verordening (EG) 1573/1999 van de Commissie van 19 juli 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad wat betreft de kenmerken van gedroogde vijgen die voor productiesteun in aanmerking komen (3), zijn de kenmerken vastgesteld waaraan de producten moeten voldoen om voor de minimumprijs en de productiesteun in aanmerking te komen. |
(4) |
De minimumprijs en de productiesteun voor het verkoopseizoen 2004/2005 moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verwerkte producten op basis van groenten en fruit, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor het verkoopseizoen 2004/2005:
a) |
bedraagt de in artikel 6 ter van Verordening (EG) nr. 2201/96 bedoelde minimumprijs voor gedroogde vijgen (basisproduct) 878,86 EUR p/t nettogewicht af teler; |
b) |
bedraagt de in artikel 6 quater van die verordening bedoelde productiesteun voor gedroogde vijgen 139,77 EUR p/t nettogewicht. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 september 2004.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
(1) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2004 van de Commissie (PB L 64 van 2.3.2004, blz. 25).
(2) PB L 218 van 30.8.2003, blz. 14. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1132/2004 (PB L 219 van 19.6.2004, blz. 3).
(3) PB L 187 van 20.7.1999, blz. 27.
10.9.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 289/59 |
VERORDENING (EG) Nr. 1584/2004 VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2004
tot vaststelling, voor de sector suiker, van de vanaf 10 september 2004 geldende representatieve prijzen en de bedragen van de aanvullende invoerrechten voor melasse
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 24, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 1422/95 van de Commissie van 23 juni 1995 tot vaststelling, voor de sector suiker, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van melasse en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 785/68 (2) is bepaald dat de cif-invoerprijs voor melasse, vastgesteld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 785/68 van de Commissie (3), als „representatieve prijs” wordt aangemerkt. Deze prijs geldt voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 785/68. |
(2) |
Voor de vaststelling van de representatieve prijs moet rekening worden gehouden met alle in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 785/68 genoemde inlichtingen, behalve in de in artikel 4 van die verordening genoemde gevallen. In voorkomend geval, mag deze vaststelling plaatsvinden overeenkomstig de in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 785/68 aangegeven werkwijze. |
(3) |
Voor andere kwaliteiten dan de standaardkwaliteit moeten de prijzen naar gelang van de kwaliteit van de aangeboden melasse overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 785/68 worden verhoogd of verlaagd. |
(4) |
Op grond van artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 785/68 kan een representatieve prijs bij uitzondering voor een beperkte tijd ongewijzigd gehandhaafd worden wanneer de Commissie geen kennis meer heeft kunnen nemen van de aanbiedingsprijs waarvan is uitgegaan voor de vorige vaststelling van de representatieve prijs, en wanneer de beschikbare aanbiedingsprijzen die niet voldoende representatief lijken te zijn voor de werkelijke markttendens, plotseling aanzienlijke wijzigingen van de representatieve prijs teweeg zouden brengen. |
(5) |
De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor de betrokken producten moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 1, lid 2, en artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1422/95. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1422/95 bedoelde producten worden vastgesteld in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 10 september 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 september 2004.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw
(1) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).
(2) PB L 141 van 24.6.1995, blz. 12. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 79/2003 (PB L 13 van 18.1.2003, blz. 4).
(3) PB L 145 van 27.6.1968, blz. 12. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1422/1995 (PB L 141 van 24.6.1995, blz. 12).
BIJLAGE
Vaststelling, voor de sector suiker, van de representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor melasse van toepassing vanaf 10 september 2004
(EUR) |
|||
GN-code |
Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product |
Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product |
Toe te passen recht bij invoer als gevolg van schorsing van de invoerrechten, als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1422/95, per 100 kg netto van het betrokken product (1) |
1703 10 00 (2) |
8,65 |
— |
0 |
1703 90 00 (2) |
10,10 |
— |
0 |
(1) Dit bedrag vervangt, overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1422/95, het voor deze producten vastgestelde bedrag van het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.
(2) Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in artikel 1 van de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 785/68.
10.9.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 289/61 |
VERORDENING (EG) Nr. 1585/2004 VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2004
tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), inzonderheid op artikel 27, lid 5, tweede alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1, lid 1, onder a), van die verordening genoemde producten en de prijzen voor deze producten in de Gemeenschap overbrugd worden door een restitutie bij de uitvoer. |
(2) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 1260/2001 moeten de restituties voor witte suiker en ruwe suiker, welke niet gedenatureerd en in onveranderde vorm uitgevoerd zijn, vastgesteld worden rekening houdend met de toestand op de markt van de Gemeenschap en op de wereldmarkt voor suiker, en vooral met de in artikel 28 van genoemde verordening bedoelde prijs- en kostenelementen. Volgens dit artikel moet eveneens met het economische aspect van de voorgenomen uitvoertransactie rekening worden gehouden. |
(3) |
Voor ruwe suiker moet de restitutie vastgesteld worden voor de standaardkwaliteit die bepaald is in bijlage I, punt II, van Verordening (EG) nr. 1260/2001. Deze restitutie werd bovendien vastgesteld overeenkomstig artikel 28, lid 4, van deze verordening. Kandijsuiker werd omschreven in Verordening (EG) nr. 2135/95 van de Commissie van 7 september 1995 inzake uitvoeringsbepalingen voor de toekenning van uitvoerrestituties in de sector suiker (2). Het aldus berekende restitutiebedrag voor gearomatiseerde suiker en suiker waaraan kleurstoffen zijn toegevoegd, moet gelden voor de hoeveelheid sacharose in de betreffende suiker en bijgevolg worden vastgesteld per percent sacharosegehalte. |
(4) |
In bijzondere gevallen kan het bedrag van de restitutie worden vastgesteld bij besluiten van verschillende aard. |
(5) |
De restitutie moet elke twee weken worden vastgesteld. De restitutie kan tussentijds gewijzigd worden. |
(6) |
Krachtens artikel 27, lid 5, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan de restitutie voor de in artikel 1 van deze verordening genoemde producten naar bestemming variëren indien dat vanwege de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is. |
(7) |
De aanzienlijke en snelle toename van de preferentiële invoer van suiker uit de westelijke Balkanlanden sedert begin 2001 en de uitvoer van suiker uit de Gemeenschap naar die landen lijken grotendeels kunstmatig te zijn. |
(8) |
Ter voorkoming van misbruiken waarbij producten van de suikersector waarvoor een uitvoerrestitutie is toegekend, weer in de Gemeenschap worden ingevoerd, mag voor geen van de westelijke Balkanlanden een restitutie worden vastgesteld voor de in deze verordening bedoelde producten. |
(9) |
Op grond van bovenstaande overwegingen en van de huidige situatie van de suikermarkt, en met name van de noteringen of prijzen van suiker in de Gemeenschap en op de wereldmarkt, dienen de restituties op een passend niveau te worden vastgesteld. |
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restituties bij de uitvoer in onveranderde vorm van de in artikel 1, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 1260/2001 genoemde producten, welke niet gedenatureerd zijn, worden vastgesteld overeenkomstig de bedragen aangegeven in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 10 september 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 september 2004.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
(1) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).
(2) PB L 214 van 8.9.1995, blz. 16.
BIJLAGE
RESTITUTIES BIJ UITVOER VAN WITTE SUIKER EN RUWE SUIKER IN ONVERANDERDE VORM VAN TOEPASSING VAN AF 10 SEPTEMBER 2004
Productcode |
Bestemming |
Meeteenheid |
Restitutiebedrag |
|||
1701 11 90 9100 |
S00 |
EUR/100 kg |
40,51 (1) |
|||
1701 11 90 9910 |
S00 |
EUR/100 kg |
39,23 (1) |
|||
1701 12 90 9100 |
S00 |
EUR/100 kg |
40,51 (1) |
|||
1701 12 90 9910 |
S00 |
EUR/100 kg |
39,23 (1) |
|||
1701 91 00 9000 |
S00 |
EUR/1 % saccharose × 100 kg nettogewicht product |
0,4404 |
|||
1701 99 10 9100 |
S00 |
EUR/100 kg |
44,04 |
|||
1701 99 10 9910 |
S00 |
EUR/100 kg |
42,64 |
|||
1701 99 10 9950 |
S00 |
EUR/100 kg |
42,64 |
|||
1701 99 90 9100 |
S00 |
EUR/1 % saccharose × 100 kg nettogewicht product |
0,4404 |
|||
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1). De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:
|
(1) Dit bedrag geldt voor ruwe suiker met een rendement van 92 %. Indien het rendement van de geëxporteerde ruwe suiker afwijkt van 92 %, wordt het bedrag van de toe te passen restitutie berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/2001.
10.9.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 289/63 |
VERORDENING (EG) Nr. 1586/2004 VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2004
tot vaststelling van het maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer naar bepaalde derde landen van witte suiker voor de 4e deelinschrijving in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1327/2004
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 27, lid 5, tweede alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 1327/2004 van de Commissie van 19 juli 2004 inzake een permanente inschrijving voor het verkoopseizoen 2004/2005 voor de vaststelling van heffingen en/of restituties bij uitvoer van witte suiker (2) worden deelinschrijvingen gehouden voor de uitvoer naar bepaalde derde landen van deze suiker. |
(2) |
Overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1327/2004, naar gelang van het geval, wordt een maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer vastgesteld voor de betrokken deelinschrijving, waarbij met name rekening wordt gehouden met de situatie en de te verwachten ontwikkeling van de suikermarkt in de Gemeenschap en daarbuiten. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 4e deelinschrijving voor witte suiker, gehouden krachtens Verordening (EG) nr. 1327/2004, wordt het maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer vastgesteld op 45,782 EUR/100 kg.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 10 september 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 september 2004.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
(1) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).
(2) PB L 246 van 20.7.2004, blz. 23.
10.9.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 289/64 |
VERORDENING (EG) Nr. 1587/2004 VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2004
tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt van de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer. |
(2) |
De restituties moeten worden vastgesteld met inachtneming van de elementen als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2). |
(3) |
Voor meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge moet de restitutie worden berekend met inachtneming van de hoeveelheid granen benodigd voor de vervaardiging van de betreffende producten. Deze hoeveelheden zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1501/95. |
(4) |
De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor sommige producten kunnen een differentiatie van de restitutie naar bestemming nodig maken. |
(5) |
De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan tussentijds worden gewijzigd. |
(6) |
De toepassing van deze regelen op de huidige situatie in de sector granen en met name op de noteringen of prijzen van deze producten in de Gemeenschap en op de wereldmarkt voert tot het vaststellen van de bedragen van de restitutie zoals vermeld in de bijlage. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De restituties bij uitvoer in ongewijzigde staat van de in artikel 1, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten, met uitzondering van mout, worden op de in de bijlage aangegeven bedragen vastgesteld.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 10 september 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 september 2004.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1431/2003 (PB L 203 van 12.8.2003, blz. 16).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 9 september 2004 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge
Productcode |
Bestemming |
Meeteenheid |
Bedrag van de restitutie |
1001 10 00 9200 |
— |
EUR/t |
— |
1001 10 00 9400 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1001 90 91 9000 |
— |
EUR/t |
— |
1001 90 99 9000 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1002 00 00 9000 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1003 00 10 9000 |
— |
EUR/t |
— |
1003 00 90 9000 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1004 00 00 9200 |
— |
EUR/t |
— |
1004 00 00 9400 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1005 10 90 9000 |
— |
EUR/t |
— |
1005 90 00 9000 |
— |
EUR/t |
— |
1007 00 90 9000 |
— |
EUR/t |
— |
1008 20 00 9000 |
— |
EUR/t |
— |
1101 00 11 9000 |
— |
EUR/t |
— |
1101 00 15 9100 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1101 00 15 9130 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1101 00 15 9150 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1101 00 15 9170 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1101 00 15 9180 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1101 00 15 9190 |
— |
EUR/t |
— |
1101 00 90 9000 |
— |
EUR/t |
— |
1102 10 00 9500 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1102 10 00 9700 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1102 10 00 9900 |
— |
EUR/t |
— |
1103 11 10 9200 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1103 11 10 9400 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1103 11 10 9900 |
— |
EUR/t |
— |
1103 11 90 9200 |
A00 |
EUR/t |
0 |
1103 11 90 9800 |
— |
EUR/t |
— |
NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd. |
10.9.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 289/66 |
VERORDENING (EG) Nr. 1588/2004 VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2004
tot vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer van sorgho in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 238/2004
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 sptember 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 12, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Een inschrijving voor de maximumverlaging van het recht bij invoer van sorgho in Spanje is opengesteld bij Verordening (EG) nr. 238/2004 van de Commissie (2). |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2235/2000 (4), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 besluiten een maximumverlaging van het recht bij invoer vast te stellen. Bij deze vaststelling moet met name rekening worden gehouden met de in de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 genoemde criteria. Er wordt gegund aan elke inschrijver wiens offerte ten hoogste gelijk is aan de maximumverlaging van het recht bij invoer. |
(3) |
De toepassing van de bovenbedoelde criteria op de huidige marktsituatie leidt voor de betrokken graansoort tot de vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer op het in artikel 1 vermelde bedrag. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de offertes die van 2 tot en met 9 september 2004 in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 238/2004 worden meegedeeld, wordt de maximumverlaging van het recht bij invoer van sorgho vastgesteld op 34,28 EUR/t voor een globale maximumhoeveelheid van 1 901 t.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 10 september 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 september 2004.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 40 van 12.2.2004, blz. 23.
(3) PB L 177 van 28.7.1995, blz. 4.
(4) PB L 256 van 10.10.2000, blz. 13.
10.9.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 289/67 |
VERORDENING (EG) Nr. 1589/2004 VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2004
betreffende de offertes voor de invoer van maïs die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1341/2004
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 12, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Er is een inschrijving voor de maximumverlaging van het recht bij invoer van maïs in Spanje van oorsprong uit derde landen opengesteld bij Verordening (EG) nr. 1341/2004 van de Commissie (2). |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 van de Commissie (3), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 op grond van de meegedeelde offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan. |
(3) |
Met name rekening houdend met de in de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 genoemde criteria, is het niet wenselijk een maximumverlaging van het recht vast te stellen. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes die van 2 tot en met 9 september 2004 zijn meegedeeld in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1341/2004 bedoelde inschrijving voor de verlaging van het recht bij invoer van maïs.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 10 september 2004.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 september 2004.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 249 van 23.7.2004, blz. 7.
(3) PB L 177 van 28.7.1995, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Raad
10.9.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 289/68 |
BESLUIT Nr. 1/2004 VAN DE ACS-EG-RAAD VAN MINISTERS
van 6 mei 2004
inzake het gebruik van de reserve aan kredieten voor langetermijnontwikkeling en van middelen uit de Investeringsfaciliteit van het Negende Europees Ontwikkelingsfonds voor de oprichting van een ACS-EU-waterfaciliteit
(2004/632/EG)
DE ACS-EG-RAAD VAN MINISTERS,
Gelet op de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst die op 23 juni 2000 in Cotonou is ondertekend (1), inzonderheid op punt 8 van bijlage I,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Tijdens zijn 2571e vergadering op 22 maart 2004 is de Raad van ministers van de Europese Unie overeengekomen een Waterfaciliteit voor ACS-landen op te richten en een bedrag van 500 miljoen EUR uit een voorwaardelijk bedrag van 1 miljard EUR van het Negende Europees Ontwikkelingsfonds (9e EOF) te bestemmen voor deze Waterfaciliteit. De Raad is ook overeengekomen om onmiddellijk een eerste schijf van 250 miljoen EUR van het voorwaardelijke bedrag van 1 miljard EUR toe te wijzen en ten laatste einde maart 2005 te beslissen over de mobilisering van een tweede schijf van 250 miljoen EUR en over het gebruik van de resterende 500 miljoen EUR van de voorwaardelijke 1 miljard EUR. De eerste schijf van 250 miljoen EUR is als volgt verdeeld, verwijzend naar punt 3 van het Financieel Protocol van het 9e EOF: 185 miljoen EUR naar de kredieten voor langetermijnontwikkeling, 24 miljoen EUR naar de kredieten voor regionale ontwikkeling en integratie en 41 miljoen EUR naar de Investeringsfaciliteit. |
(2) |
De Europese Commissie heeft de ACS-Raad van ministers in kennis gesteld van de verhoging van de toewijzing uit het 9e EOF voor intra-ACS-samenwerking met 24 miljoen EUR en heeft voorgesteld deze middelen te gebruiken om bij te dragen tot een ACS-EU-waterfaciliteit. |
(3) |
Om steun voor de uitvoering van het EU-waterinitiatief in ACS-landen te verzekeren, is het passend om bedragen naar intra-ACS-samenwerking toe te wijzen ten belope van een totaal van 500 miljoen EUR. Daarvan kan een eerste schijf van 250 miljoen EUR beschikbaar worden gesteld van de bedragen die toegewezen zijn door de Raad van ministers. De kredieten voor regionale samenwerking en integratie als bedoeld in punt 3, onder b), van bijlage I (Financieel Protocol) bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst zijn evenwel opgebruikt. Daarom moeten de nodige middelen worden overgedragen van de niet toegewezen middelen uit de kredieten van het 9e EOF voor langetermijnontwikkeling en uit de Investeringsfaciliteit, als bedoeld in punt 3, onder b) en c), van het Financieel Protocol. |
(4) |
Bij artikel 15 van de op 23 juni 2000 in Cotonou ondertekende ACS-EG-partnerschapsovereenkomst is een ACS-EG-Raad van ministers opgericht die besluiten kan nemen overeenkomstig deze overeenkomst, |
BESLUIT:
Artikel 1
Oprichting van een ACS-EU-waterfaciliteit
Een bedrag van 226 miljoen EUR, bestaande uit 185 miljoen EUR uit de reserve aan kredieten van het 9e EOF voor langetermijnontwikkeling en uit 41 miljoen EUR uit de Investeringsfaciliteit van het 9e EOF, wordt overgedragen naar de toewijzing voor intra-ACS-samenwerking in het kader van de kredieten voor regionale samenwerking en integratie, en gebruikt voor de oprichting van een ACS-EU-waterfaciliteit. Samen met een bedrag van 24 miljoen EUR dat reeds beschikbaar is onder de intra-ACS-samenwerking, zal dus een totaalbedrag van 250 miljoen EUR beschikbaar worden gesteld als eerste schijf van de ACS-EU-waterfaciliteit.
Artikel 2
Tweede schijf
Afhangende van het beschikbaar stellen van een tweede schijf door de EU-Raad van ministers van 250 miljoen EUR van het voorwaardelijke miljard van het 9e EOF, wordt dit bedrag gebruikt als tweede bijdrage tot de ACS-EU-waterfaciliteit.
Artikel 3
Verzoek om steun
Op grond van artikel 13, lid 2, van bijlage IV bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst verzoekt de ACS-Raad van ministers de Commissie om financiering van steun voor de ACS-EU-waterfaciliteit voor de bedragen vermeld in de artikelen 1 en 2.
Gedaan te Gaborone, 6 mei 2004.
Voor de ACS-EG-Raad van ministers
De voorzitter
P. MOUSSA
(1) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 376.
Rectificaties
10.9.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 289/70 |
Rectificatie van Besluit nr. 198 van de Administratieve Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers van 23 maart 2004 betreffende de vervanging en intrekking van de modelformulieren tot toepassing van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 van de Raad (E 110, E 111, E 111 B, E 113, E 114, E 119, E 128 en E 128 B) (2004/562/EG)
( Publicatieblad van de Europese Unie L 259 van 5 augustus 2004 )
Bladzijde 1, tweede overweging, zesde regel:
in plaats van:
„december 2005”,
te lezen:
„december 2004”.
Bladzijde 5, formulier E 119, titel:
in plaats van:
te lezen:
Bladzijde 5, formulier E 119, punt 10:
in plaats van:
„Bovengenoemde persoon heeft recht op verstrekkingen”,
te lezen:
„Bovengenoemde persoon heeft recht op uitkeringen”.