ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 208

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

47e jaargang
10 juni 2004


Inhoud

 

Rectificaties

Bladzijde

 

*

Rectificatie van Besluit nr. 1/2004 (2004/404/EG) van het Comité Luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland van 6 april 2004 tot wijziging van de bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer (Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30april2004, bladzijde 1.)

1

 

*

Rectificatie van Besluit nr. 2/2004 (2004/405/EG) van het Comité Luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland van 22 april 2004 tot vaststelling van zijn reglement van orde ((Publicatieblad van de Europese UnieL 151 van 30.4.2004, bladzijde 4.)

3

 

*

Rectificatie van Besluit nr. 3/2004 (2004/406/EG) van het Comité Luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland van 22 april 2004 tot wijziging van de bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer ((Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30.4.2004, bladzijde 9)

7

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/407/EG van de Commissie van 26 april 2004 inzake overgangsbepalingen op het gebied van hygiëne en certificatie krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de invoer van fotografische gelatine uit bepaalde derde landen (Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004, bladzijde 11)

9

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/408/EG van de Commissie van 26 april 2004 tot wijziging van de Beschikkingen 2001/881/EG en 2002/459/EG wat betreft wijzigingen van en verdere toevoegingen aan de lijst van grensinspectieposten (Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004, bladzijde 21)

17

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/409/EG van de Commissie van 26 april 2004 houdende principiële erkenning dat het dossier dat is ingediend voor grondig onderzoek met het oog op eventuele opneming van ethaboxam in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad, volledig is (Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004)

30

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/410/EG van de Commissie van 28 april 2004 betreffende de specifieke veterinairrechtelijke voorschriften voor invoer van bepaalde dieren uit Saint Pierre en Miquelon en tot wijziging van Beschikking 79/542/EEG van de Raad (Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004)

32

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/411/EG van de Commissie van 28 april 2004 over de passende bescherming van persoonsgegevens op het eiland Man (Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004)

47

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/412/EG van de Commissie van 28 april 2004 tot machtiging van Oostenrijk om in plaats van enquêtes naar de rundveestapel gebruik te maken van de bij titel I van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad ingestelde regeling (Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004)

49

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/413/EG van de Commissie van 28 april 2004 tot wijziging van Beschikking 2000/585/EG wat betreft de veterinairrechtelijke voorschriften en de veterinaire certificering voor konijnenvlees en bepaald vlees van vrij en gekweekt wild dat door de Gemeenschap wordt doorgevoerd of daar tijdelijk wordt opgeslagen (Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004)

51

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/414/EG van de Commissie van 28 april 2004 tot wijziging van Beschikking 2003/779/EG wat betreft de veterinairrechtelijke voorschriften en de veterinaire certificering voor darmen van dieren die door de Gemeenschap worden doorgevoerd of daar tijdelijk worden opgeslagen (Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004, bladzijde 64)

56

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/415/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van Beschikking 2000/609/EG wat betreft de veterinairrechtelijke voorschriften en de veterinaire certificering voor vlees van gekweekte loopvogels dat door de Gemeenschap wordt doorgevoerd of daar tijdelijk wordt opgeslagen (Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004, bladzijde 72)

63

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/416/EG van de Commissie van 29 april 2004 inzake tijdelijke noodmaatregelen ten aanzien van bepaalde citrusvruchten van oorsprong uit Argentinië of Brazilië (Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004)

68

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/417/EG van de Commissie van 29 april 2004 inzake een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de OIE-conferentie over rabiës in Europa en Centraal-Azië in 2004 (Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004)

71

 

*

Rectificatie van Beschikking 2004/418/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van richtsnoeren voor het beheer van het communautaire systeem voor snelle uitwisseling van informatie (RAPEX) en voor kennisgevingen overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad (Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004)

73

 

*

Rectificatie van Besluit nr. 3/2004 (2004/419/EG) van het Gemengd Landbouwcomité van 29 april 2004 betreffende wijzigingen van de aanhangsels van bijlage 9 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (PB L 151 van 30.4.2004)

101

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


Rectificaties

10.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/1


Rectificatie van Besluit nr. 1/2004 (2004/404/EG) van het Comité Luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland van 6 april 2004 tot wijziging van de bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer

( Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004, bladzijde 1 )

Besluit nr. 1/2004 (2004/404/EG) moet als volgt worden gelezen:

BESLUIT Nr. 1/2004 VAN HET COMITÉ LUCHTVERVOER GEMEENSCHAP/ZWITSERLAND

van 6 april 2004

tot wijziging van de bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer

(2004/404/EG)

HET COMITÉ LUCHTVERVOER GEMEENSCHAP/ZWITSERLAND,

Gelet op de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer, hierna „de Overeenkomst ” genoemd, en met name op artikel 23, lid 4,

BESLUIT:

Artikel 1

1.   In punt 1 (derde luchtvaartpakket liberalisering en andere voorschriften voor de burgerluchtvaart) van de bijlage bij de Overeenkomst wordt het volgende verplaatst en toegevoegd aan de verwijzing naar Verordening (EEG) nr. 2299/89 van de Raad van 24 juli 1989 betreffende gedragsregels voor geautomatiseerde boekingssystemen (1):

„, en bij Verordening (EG) nr. 323/1999 van de Raad van 8 februari 1999.”

2.   In punt 1 (derde luchtvaartpakket liberalisering en andere voorschriften voor de burgerluchtvaart) van de bijlage bij de Overeenkomst wordt het volgende geschrapt:

„(EG) nr. 3089/93

Verordening van de Raad van 29 oktober 1993 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2299/89 betreffende gedragsregels voor geautomatiseerde boekingssystemen.

(Artikel 1)”

Artikel 2

1.   In punt 2 (mededingingsregels) van de bijlage bij de Overeenkomst wordt het volgende toegevoegd aan de verwijzing naar Verordening nr. 17 van de Raad:

„, en bij Verordening (EG) nr. 1216/1999 van de Raad van 10 juni 1999.”

2.   In punt 2 (mededingingsregels) van de bijlage bij de Overeenkomst worden de woorden „(zie onder)” geschrapt uit de verwijzing naar Verordening (EEG) nr. 3975/87 van de Raad.

3.   In punt 2 (mededingingsregels) van de bijlage bij de Overeenkomst wordt het volgende verplaatst en toegevoegd aan de verwijzing naar Verordening nr. 3975/87 van de Raad:

„, als gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1284/91 van de Raad van 14 mei 1991 (artikel 1) en bij Verordening (EEG) nr. 2410/92 van de Raad van 23 juli 1992 (artikel 1).”

4.   In punt 2 (mededingingsregels) van de bijlage bij de Overeenkomst worden de woorden („zie onder”) geschrapt uit de verwijzing naar Verordening (EEG) nr. 3976/87 van de Raad.

5.   In punt 2 (mededingingsregels) van de bijlage bij de Overeenkomst werd het volgende verplaatst en toegevoegd aan de verwijzing naar Verordening (EEG) nr. 3976/87 van de Raad

„, als gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2344/90 van de Raad van 24 juli 1990 (artikel 1), en bij Verordening (EEG) nr. 2411/92 van de Raad van 23 juli 1992 (artikel 1).”

6.   In punt 2 (mededingingsregels) van de bijlage bij de Overeenkomst wordt het volgende verplaatst en toegevoegd aan de verwijzing naar Verordening (EEG) nr. 1617/93 van de Commissie:

„als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1523/96 van de Commissie van 24 juli 1996 (artikelen 1 en 2), Verordening (EG) nr. 1083/1999 van de Commissie van 26 mei 1999, bij Verordening (EG) nr. 1324/2001 van de Commissie van 29 juni 2001.”

7.   In punt 2 (mededingingsregels) van de bijlage bij de Overeenkomst wordt het volgende verplaatst en toegevoegd aan de verwijzing naar Richtlijn 80/723/EEG van de Commissie:

„, als gewijzigd bij Richtlijn 85/413/EEG van de Commissie van 24 juli 1985 (artikelen 1 t/m 3)”.

Artikel 3

Het volgende wordt toegevoegd aan punt 2 (Mededingingsregels) van de bijlage bij de Overeenkomst, na de verwijzing naar Richtlijn 80/723/EEG van de Commissie, als gewijzigd bij artikel 2, lid 7, van dit besluit:

„(EG) nr. 447/98

Verordening van de Commissie van 1 maart 1998 betreffende de aanmeldingen, de termijnen en het horen van betrokkenen en derden overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen.

(EG) nr. 2842/98

Verordening van de Commissie van 22 december 1998 betreffende het horen van belanghebbenden en derden in bepaalde procedures op grond van de artikelen 85 en 86 van het EG-Verdrag.

(EG) nr. 2843/98

Verordening van de Commissie van 22 december 1998 betreffende de vorm, inhoud en overige bijzonderheden van verzoeken en aanmeldingen uit hoofde van de Verordeningen (EEG) nr. 1017/68, (EEG) nr. 4056/86 en (EEG) nr. 3975/87 van de Raad houdende toepassing van de mededingingsregels op de vervoersector.”

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en de Officiële verzameling van Bondswetgeving van Zwitserland. Het treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop het werd aangenomen.

Gedaan te Brussel, 6 april 2004.

Voor het Comité Luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland

Het hoofd van de delegatie van de Gemeenschap

Michel AYRAL

Het hoofd van de Zwitserse delegatie

Max FRIEDLI


(1)  PB L 220 van 29.7.1989, blz. 1.


10.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/3


Rectificatie van Besluit nr. 2/2004 (2004/405/EG) van het Comité Luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland van 22 april 2004 tot vaststelling van zijn reglement van orde

( Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004, bladzijde 4 )

Besluit nr. 2/2004 (2004/405/EG) moet als volgt worden gelezen:

BESLUIT Nr. 2/2004 VAN HET COMITÉ LUCHTVERVOER GEMEENSCHAP/ZWITSERLAND

van 22 april 2004

tot vaststelling van zijn reglement van orde

(2004/405/EG)

HET COMITÉ LUCHTVERVOER GEMEENSCHAP/ZWITSERLAND,

Gelet op de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 21, lid 3,

BESLUIT:

Enig artikel

Het bij dit besluit gevoegde reglement van orde van het Comité luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland wordt hierbij goedgekeurd.

Gedaan te Brussel, 22 april 2004.

Voor het Comité Luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland

Het hoofd van de delegatie van de Gemeenschap

Enrico GRILLO PASQUARELLI

Het hoofd van de delegatie van Zwitserland

Dante MARTINELLI

BIJLAGE

Reglement van orde van het Comité luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland

Artikel 1

Voorzitterschap

1.   Het voorzitterschap van het Comité wordt bij toerbeurt gedurende een kalenderjaar vervuld door een vertegenwoordiger van de Commissie van de Europese Gemeenschappen namens de Europese Gemeenschap, hierna de „Gemeenschap” genoemd, en door een vertegenwoordiger van de Zwitserse Bondsstaat. Het wordt vervuld door Zwitserland in het jaar dat de Overeenkomst in werking treedt.

2.   Het delegatiehoofd van de met het voorzitterschap belaste partij of eventueel zijn plaatsvervanger vervult de functie van voorzitter van het Comité.

Artikel 2

Delegaties

1.   De delegatiehoofden informeren voor iedere vergadering de voorzitter over de voorgenomen samenstelling van hun delegatie.

2.   Partijen benoemen de delegatiehoofden die buiten de vergadering als contactpersonen fungeren voor alle aangelegenheden met betrekking tot de Overeenkomst.

3.   De voorzitter kan in overleg met het andere delegatiehoofd personen uitnodigen die geen delegatielid zijn om op een vergadering van het Comité informatie over bepaalde onderwerpen te verstrekken.

4.   Partijen informeren elkaar minstens één week voor de vergadering over de samenstelling van hun delegatie.

Artikel 3

Secretariaat

1.   Een vertegenwoordiger van de Commissie en een vertegenwoordiger van de Zwitserse Bondsstaat nemen gezamenlijk het secretariaat van het Comité waar. De secretarissen worden door hun respectieve delegatiehoofden benoemd en oefenen hun functie uit totdat er een nieuwe secretaris wordt benoemd. Elke partij geeft de naam en de contactgegevens van haar secretaris door aan de andere partij.

2.   De secretarissen zijn verantwoordelijk voor de communicatie tussen de delegaties, met inbegrip van de verzending van documenten, en houden toezicht op het secretariaat.

3.   Het secretariaat van het Comité wordt vervuld door de partij die het voorzitterschap heeft.

Artikel 4

Vergaderingen van het Comité

1.   Het Comité komt minstens eenmaal per jaar bijeen. Het wordt bijeengeroepen door de voorzitter. De voorzitter moet eveneens het Comité bijeenroepen wanneer het hoofd van de andere delegatie daarom vraagt.

2.   De voorzitter stelt in overleg met het hoofd van de andere delegatie de agenda vast alsmede datum en plaats van de vergadering.

3.   De voorzitter doet uiterlijk 15 werkdagen voor het begin van de vergadering de convocatie met bijgaande agenda en vergaderingsdocumenten toekomen aan het hoofd van de andere delegatie.

4.   Een delegatiehoofd kan de voorzitter vragen in spoedgevallen de in lid 3 vermelde termijn te bekorten.

5.   Tenzij anders beslist door de voorzitter in overleg met het andere delegatiehoofd zijn de vergaderingen van het Comité niet openbaar.

6.   Naar gelang wie het voorzitterschap bekleedt komt het Comité luchtvervoer bijeen te Brussel dan wel te Bern, behalve indien partijen een andere vergaderplaats overeenkomen.

7.   Wanneer de voorzitter en het andere delegatiehoofd dit overeenkomen kan de vergadering ook worden gehouden per teleconferentie of videoconferentie. In dat geval worden de besluiten van het Comité vastgesteld bij schriftelijke procedure, overeenkomstig artikel 7, lid 5, mutatis mutandis.

Artikel 5

Agenda

1.   De voorzitter stelt voor iedere vergadering een voorlopige agenda op.

2.   De delegatiehoofden kunnen uiterlijk 24 uur voor het begin van de vergadering voorstellen een of meer bijkomende punten op de agenda te zetten. Het verzoek om bijkomende punten op de agenda te zetten moet worden gemotiveerd en schriftelijk worden ingediend bij de voorzitter of het hoofd van de andere delegatie.

3.   Bij het begin van de vergadering keuren de voorzitter en het andere delegatiehoofd de agenda goed.

Artikel 6

Werkgroepen

1.   De samenstelling en de werking van de overeenkomstig artikel 21, lid 5, van de Overeenkomst ingestelde werk- of deskundigengroepen worden mutatis mutandis bepaald volgens de op het Comité van toepassing zijnde regels.

2.   De werk- of deskundigengroepen werken onder het gezag van het Comité, waaraan zij na iedere vergadering verslag moeten uitbrengen. Zij zijn niet gemachtigd om besluiten te nemen, maar kunnen aanbevelingen ten behoeve van het Comité formuleren.

3.   Het Comité kan besluiten het mandaat van de werk- of deskundigengroepen te beëindigen of te wijzigen.

Artikel 7

Besluitvorming

1.   De aanbevelingen en besluiten van het Comité als bedoeld in artikel 21, lid 1, van de Overeenkomst worden vastgesteld bij consensus tussen beide delegaties; zij heten „aanbeveling” of „besluit” en worden gevolgd door een volgnummer, de datum van vaststelling en een aanduiding van het onderwerp.

2.   De besluiten en aanbevelingen van het Comité dragen de handtekening van de voorzitter en het delegatiehoofd van de partij die het voorzitterschap niet vervult. Een origineel exemplaar wordt door iedere partij bewaard.

3.   Iedere partij kan besluiten elk door het Comité genomen besluit bekend te maken.

4.   De besluiten van het Comité kunnen bij schriftelijke procedure worden vastgesteld, wanneer de beide delegatiehoofden dit zijn overeengekomen.

5.   De partij die het gebruik van de schriftelijke procedure voorstelt legt het ontwerp-besluit voor aan de andere partij. De andere partij antwoordt met de mededeling of zij het ontwerp al dan niet aanvaardt, wijzigingen aan het ontwerp voorstelt of extra bedenktijd vraagt. Indien het ontwerp wordt goedgekeurd, bekrachtigt de voorzitter het besluit of de aanbeveling overeenkomstig de leden 1 en 2.

Artikel 8

Notulen

1.   Het secretariaat stelt van iedere vergadering ontwerp-notulen op. In het ontwerp worden genomen besluiten, geformuleerde aanbevelingen en goedgekeurde conclusies vermeld. De notulen worden ondertekend door de voorzitter en het hoofd van de andere delegatie. Ieder partij bewaart een origineel exemplaar.

2.   De ontwerp-notulen worden binnen tien werkdagen na de vergadering opgesteld en ter goedkeuring aan de voorzitter en aan het hoofd van de andere delegatie voorgelegd volgens de schriftelijke procedure. Als deze procedure niet tot een resultaat leidt, worden de notulen door het Comité op zijn volgende vergadering goedgekeurd.

Artikel 9

Vertrouwelijkheid

De besprekingen in het Comité vallen onder het beroepsgeheim.

Artikel 10

Uitgaven

1.   Iedere partij draagt de kosten die zij maakt voor haar deelname aan de vergaderingen van het Comité.

2.   Het Comité besluit over de verdeling van de kosten in verband met dienstreizen van deskundigen.

Artikel 11

Briefwisseling

Alle briefwisseling voor of van de voorzitter van het Comité wordt aan het secretariaat van het Comité verzonden. Het secretariaat stuurt een afschrift van alle briefwisseling met betrekking tot de Overeenkomst aan de delegatiehoofden en de Zwitserse vertegenwoordiging bij de Europese Gemeenschap.


10.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/7


Rectificatie van Besluit nr. 3/2004 (2004/406/EG) van het Comité Luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland van 22 april 2004 tot wijziging van de bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer

(Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004, bladzijde 9 )

Besluit nr. 3/2004 (2004/406/EG) moet als volgt worden gelezen:

„BESLUIT Nr. 3/2004 VAN HET COMITÉ LUCHTVERVOER GEMEENSCHAP/ZWITSERLAND

van 22 april 2004

tot wijziging van de bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer

(2004/406/EG)

HET COMITÉ LUCHTVERVOER GEMEENSCHAP/ZWITSERLAND,

Gelet op de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 23, lid 4,

BESLUIT:

Artikel 1

1.   Aan punt 1 (Derde luchtvaartpakket liberalisering en andere voorschriften voor de burgerluchtvaart) van de bijlage bij de Overeenkomst wordt na de verwijzing naar Verordening (EEG) nr. 2299/89 van de Raad (1) het volgende toegevoegd:

„2002/30/EG

Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 26 maart 2002 betreffende de vaststelling van de regels en procedures met betrekking tot de invoering van geluidgerelateerde exploitatiebeperkingen op luchthavens in de Gemeenschap.

(Artikelen 1 t/m 12 en 14 t/m 18)

De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van de Overeenkomst als volgt aangepast:

Zwitserland zal de richtlijn toepassen na een overgangsperiode die even lang is als de implementatieperiode die in de richtlijn voor de lidstaten van de Gemeenschap is vastgesteld.”.

2.   Aan punt 1 (Derde luchtvaartpakket liberalisering en andere voorschriften voor de burgerluchtvaart) van de bijlage bij de Overeenkomst wordt na de in artikel 1, lid 1, van dit besluit genoemde toevoeging het volgende toegevoegd:

„2000/79/EG

Richtlijn van de Raad van 27 november 2000 inzake de inwerkingstelling van de Europese overeenkomst betreffende de organisatie van de arbeidstijd van mobiel personeel in de burgerluchtvaart gesloten door de Association of European Airlines (AEA), de European Transport Workers' Association (ETF), de European Cockpit Association (ECA), de European Regions Airline Association (ERA) en de International Air Carrier Association (IACA).

De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van de Overeenkomst als volgt aangepast:

Zwitserland zal de richtlijn toepassen na een overgangsperiode die gelijk is aan de implementatieperiode die in de richtlijn voor de lidstaten van de Gemeenschap is vastgesteld.”.

3.   Aan punt 1 (Derde luchtvaartpakket liberalisering en andere voorschriften voor de burgerluchtvaart) van de bijlage bij de Overeenkomst wordt na de in artikel 1, lid 2, van dit besluit genoemde toevoeging het volgende toegevoegd:

„93/104/EG

Richtlijn van de Raad van 23 november 1993 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd, als gewijzigd bij Richtlijn 2000/34/EG van 22 juni 2000.

De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van de Overeenkomst als volgt aangepast:

Zwitserland zal de richtlijn toepassen na een overgangsperiode die gelijk is aan de implementatieperiode die in de richtlijn voor de lidstaten van de Gemeenschap is vastgesteld.”.

Artikel 2

Aan de verwijzing naar Verordening (EEG) nr. 1617/93 van de Commissie in punt 2 (mededingingsregels) van de bijlage bij de Overeenkomst wordt het volgende toegevoegd:

„, en bij Verordening (EG) nr. 1105/2002 van de Commissie van 25 juni 2002.

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van de Overeenkomst als volgt aangepast:

Zwitserland zal de verordening toepassen na een overgangsperiode die even lang is als de implementatieperiode die in de verordening voor de lidstaten van de Gemeenschap is vastgesteld.”.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en de Officiële verzameling van bondswetgeving van Zwitserland. Het besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te Brussel, 22 april 2004.

Voor het Comité Luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland

Het hoofd van de delegatie van de Gemeenschap

Enrico GRILLO PASQUARELLI

Het hoofd van de Zwitserse Delegatie

Dante MARTINELLI


(1)  PB L 220 van 29.7.1989, blz. 1.


10.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/9


Rectificatie van Beschikking 2004/407/EG van de Commissie van 26 april 2004 inzake overgangsbepalingen op het gebied van hygiëne en certificatie krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de invoer van fotografische gelatine uit bepaalde derde landen

( Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004, bladzijde 11 )

Beschikking 2004/407/EG moet als volgt worden gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 26 april 2004

inzake overgangsbepalingen op het gebied van hygiëne en certificatie krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de invoer van fotografische gelatine uit bepaalde derde landen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1516)

(Slechts de tekst in de Engelse, de Franse en de Nederlandse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/407/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (1), en met name op artikel 4, lid 4, en artikel 32, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (2) mag gespecificeerd risicomateriaal niet in de Gemeenschap worden ingevoerd.

(2)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 mag categorie 1-materiaal, dat gespecificeerd risicomateriaal kan bevatten, in overeenstemming met die verordening of volgens de comitéprocedure vastgestelde voorschriften in de Gemeenschap worden ingevoerd.

(3)

Verordening (EG) nr. 812/2003 van de Commissie van 12 mei 2003 inzake overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de invoer en doorvoer van bepaalde producten uit derde landen (3) bepaalt dat de Commissie voor bepaalde producten nadere overgangsbepalingen voorstelt indien daarvoor een deugdelijke motivering is verstrekt.

(4)

De Commissie heeft wetenschappelijk advies gevraagd over een kwantitatieve beoordeling van het restrisico op boviene spongiforme encefalopathie (BSE) in een aantal van runderen afkomstige producten, zoals gelatine, collageen en talg en daarvan afgeleide producten, dat binnenkort wordt verwacht.

(5)

In afwachting van dat advies moeten er overgangsbepalingen komen zodat de invoer van voor de fotografische industrie bestemde gelatine („fotografische gelatine”), bereid uit materiaal dat wervelkolom van runderen bevat die krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 als categorie 1-materiaal is ingedeeld, uit Japan en de Verenigde Staten van Amerika toegestaan blijft.

(6)

In verband met de specifieke technische eigenschappen van fotografische gelatine moeten strikte kanalisatie- en handhavingsmaatregelen worden toegepast ter verdere beperking van het risico dat de stof toch in de voedsel- en voederketen wordt verwerkt of wordt gebruikt voor andere technische toepassingen waarvoor zij niet bedoeld is.

(7)

De bevoegde autoriteiten van Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk hebben bevestigd dat het bestaande handelsverkeer in de bedoelde gelatine met de Verenigde Staten en Japan gehandhaafd moet blijven. Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk moeten de invoer van fotografische gelatine onder de in deze beschikking vastgelegde voorwaarden dan ook blijven toestaan.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Afwijking betreffende de invoer van fotografische gelatine

In afwijking van artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1774/2002 staan Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk toe dat uitsluitend voor de fotografische industrie bestemde gelatine („fotografische gelatine”), bereid uit materiaal dat wervelkolom van runderen bevat die krachtens die verordening als categorie 1-materiaal wordt ingedeeld, overeenkomstig deze beschikking wordt ingevoerd.

Artikel 2

Voorwaarden voor de invoer van fotografische gelatine

1.   De invoer van fotografische gelatine wordt alleen toegestaan voor de derde landen en bedrijven van oorsprong, de grensinspectieposten van eerste binnenkomst en de fotografische fabrieken van bestemming die zijn erkend door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van bestemming („erkende fotografische fabrieken”), die zijn opgenomen in bijlage I.

2.   Na binnenkomst in de lidstaat van bestemming mag de fotografische gelatine niet tussen lidstaten worden verhandeld, maar uitsluitend in de erkende fotografische fabriek in die lidstaat van bestemming worden gebruikt voor de vervaardiging van fotografische producten.

3.   Zendingen van fotografische gelatine gaan vergezeld van een gezondheidscertificaat volgens het model in bijlage III, waarin wordt verklaard dat de fotografische gelatine aan de in bijlage II vermelde voorwaarden voldoet en afkomstig is van de in bijlage I vermelde bedrijven van oorsprong.

Artikel 3

Verplichtingen van de exploitant van de erkende fotografische fabriek

1.   De exploitant van de erkende fotografische fabriek zorgt ervoor dat overschotten en restanten fotografische gelatine en van fotografische gelatine afkomstig afval:

a)

onder bevredigende hygiëneomstandigheden in voertuigen worden vervoerd in verzegelde, lekvrije containers waarop de vermelding „uitsluitend voor verwijdering” is aangebracht;

b)

als afval worden verwijderd door verbranding overeenkomstig Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) of op een stortplaats overeenkomstig Richtlijn 1999/31/EG van de Raad (5), dan wel

c)

worden uitgevoerd naar het land van oorsprong overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (6).

2.   De exploitant van de erkende fotografische fabriek houdt een administratie bij van de aankoop en het gebruik van fotografische gelatine en de verwijdering van overschotten en restanten daarvan en bewaart die administratie gedurende ten minste twee jaar.

De administratie wordt aan de bevoegde autoriteit ter beschikking gesteld met het oog op de controle op de naleving van deze beschikking.

Artikel 4

Verplichtingen van de bevoegde autoriteit

1.   De bevoegde autoriteit controleert of de exploitanten van bedrijven en voorzieningen de bepalingen van de artikelen 2 en 3 naleven.

2.   Overeenkomstig de bepalingen voor het toezicht op gekanaliseerde zendingen van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 97/78/EG van de Raad (7) zorgt de bevoegde autoriteit ervoor dat de zendingen rechtstreeks van de grensinspectiepost van eerste binnenkomst naar een in bijlage I vermelde erkende fotografische fabriek worden vervoerd in voertuigen waarin niet tegelijkertijd voor levensmiddelen of diervoeders bestemde producten worden vervoerd, met inbegrip van gelatine bestemd voor andere doeleinden dan gebruik in de fotografische industrie.

3.   De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat de erkende fotografische fabrieken op haar grondgebied de desbetreffende fotografische gelatine uitsluitend voor het toegestane doel gebruiken.

4.   De bevoegde autoriteit verricht op gezette tijden, ten minste tweemaal per jaar, documentencontroles betreffende de kanalisatie vanaf de grensinspectieposten van eerste binnenkomst tot de erkende fotografische fabriek, waarbij de hoeveelheden ingevoerde, gebruikte en verwijderde producten met elkaar worden vergeleken om na te gaan of deze beschikking wordt nageleefd.

Bij niet-naleving van deze beschikking neemt de bevoegde autoriteit onverwijld de nodige maatregelen.

5.   Niettegenstaande artikel 2, lid 1, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van bestemming bij wijze van uitzondering in dezelfde lidstaten een andere of nieuwe grensinspectiepost van eerste binnenkomst aanwijzen, mits aan de voorwaarden van deze beschikking wordt voldaan.

Artikel 5

Intrekking van erkenningen en verwijdering van materiaal dat niet in overeenstemming is met deze beschikking

1.   Individuele erkenningen van de bevoegde autoriteit voor het gebruik van fotografische gelatine in de in bijlage I vermelde erkende fotografische fabrieken worden ten aanzien van elke exploitant, bedrijfsruimte of voorziening onmiddellijk en permanent ingetrokken indien niet langer aan de in deze beschikking vastgelegde voorwaarden wordt voldaan. De bevoegde autoriteit stelt de Commissie onverwijld in kennis van dergelijke intrekkingen.

2.   Materiaal dat niet aan de eisen van deze beschikking voldoet, wordt overeenkomstig de instructies van de bevoegde autoriteit verwijderd.

Artikel 6

Herziening

De Commissie beziet de toepassing van deze beschikking zo nodig opnieuw in het licht van nieuwe wetenschappelijke adviezen.

Artikel 7

Naleving van deze beschikking door de betrokken lidstaten

Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk treffen onverwijld de maatregelen die nodig zijn om aan deze beschikking te voldoen en maken die maatregelen bekend. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis.

Artikel 8

Toepassing

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 mei 2004.

Artikel 9

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de Franse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 26 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

BIJLAGE I

DERDE LANDEN EN BEDRIJVEN VAN OORSPRONG, LIDSTATEN VAN BESTEMMING, GRENSINSPECTIEPOSTEN VAN EERSTE BINNENKOMST EN ERKENDE FOTOGRAFISCHE BEDRIJVEN

Derde land van oor-sprong

Bedrijf van oorsprong

Lidstaat van bestemming

Grensinspectie--post van eerste binnenkomst

Erkende fotografische fabriek

Japan

Nitta Gelatin Inc.

2-22 Futamata

Yao-City,

Osaka

581 – 0024 Japan

Jellie Co. ltd.

7-1, Wakabayashi 2-Chome,

Wakabayashi-ku,

Sendai-city,

Miyagi,

982 Japan

NIPPI Inc. Gelatin Division

1 Yumizawa-Cho,

Fujinomiya City

Shizuoka

418 – 0073 Japan

Nederland

Rotterdam

Fuji Photo Film BV,

Tilburg

Japan

Nitta Gelatin Inc

2-22 Futamata

Yao-City

Osaka

581 – 0024 Japan

Frankrijk

Le Havre

Kodak

Zone Industrielle Nord,

71100 Châlon sur Saône

Verenigd Koninkrijk

Liverpool

Felixstowe

Kodak Ltd

Headstone Drive,

Harrow,

MIDDX HA4 4TY

USA

Eastman Gelatine Corporation,

227 Washington Street,

Peabody,

MA,

01960 USA

Gelita North America,

2445 Port Neal Industrial Road

Sergeant Bluff,

Iowa,

51054 USA

Frankrijk

Le Havre

Kodak

Zone Industrielle Nord,

71100 Châlon sur Saône

Verenigd Koninkrijk

Liverpool

Felixstowe

Kodak Ltd

Headstone Drive,

Harrow,

MIDDX HA4 4TY

BIJLAGE II

PRODUCTIE, ONMIDDELLIJKE VERPAKKING EN EINDVERPAKKING VAN FOTOGRAFISCHE GELATINE

1.

Fotografische gelatine wordt uitsluitend geproduceerd in bedrijven die geen gelatine voor levensmiddelen, diervoeders of andere technische toepassingen, bestemd voor verzending naar de Europese Gemeenschap, produceren en die daartoe erkend zijn door de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land.

2.

a)

Fotografische gelatine wordt geproduceerd door middel van een procédé waarbij de grondstoffen worden behandeld met verwerkingsmethode 1 van hoofdstuk III van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 of gedurende ten minste twee dagen behandeld met een zuur of base en vervolgens gespoeld met water en

i)

na behandeling met een zuur, gedurende ten minste 20 dagen behandeld met een basische oplossing, hetzij

ii)

na behandeling met een zuur, gedurende 10-12 uur behandeld met een zure oplossing.

Daarna moet de pH worden bijgesteld en moet het materiaal door middel van filtratie worden gezuiverd en gedurende 4 seconden bij 138-140 oC worden gesteriliseerd.

b)

Na de onder a) bedoelde bewerking kan de fotografische gelatine worden gedroogd en vervolgens eventueel worden verwerkt tot poeder of tot blaadjes.

c)

De fotografische gelatine moet onder bevredigende hygiënische omstandigheden worden voorzien van een onmiddellijke verpakking, in een nieuwe eindverpakking worden verpakt, worden opgeslagen en worden vervoerd in een voertuig in verzegelde, lekvrije, van een etiket voorziene containers. Wanneer lekkage wordt waargenomen, moeten het voertuig en de containers grondig gereinigd en geïnspecteerd worden voordat zij opnieuw worden gebruikt.

d)

Op de onmiddellijke verpakkingen en de eindverpakkingen van de fotografische gelatine moet vermeld staan „Fotografische gelatine – uitsluitend voor gebruik in de fotografische industrie”.

BIJLAGE III

Image

Image

Image


(1)  PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 668/2004 van de Commissie (PB L 112 van 19.4.2004, blz. 1).

(2)  PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2245/2003 van de Commissie (PB L 333 van 20.12.2003, blz. 28).

(3)  PB L 117 van 13.5.2003, blz. 19.

(4)  PB L 332 van 28.12.2000, blz. 91.

(5)  PB L 182 van 16.7.1999, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 30.10.2003, blz. 1).

(6)  PB L 30 van 6.2.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2557/2001 van de Commissie (PB L 349 van 31.12.2001, blz. 1).

(7)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.


10.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/17


Rectificatie van Beschikking 2004/408/EG van de Commissie van 26 april 2004 tot wijziging van de Beschikkingen 2001/881/EG en 2002/459/EG wat betreft wijzigingen van en verdere toevoegingen aan de lijst van grensinspectieposten

( Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004, bladzijde 21 )

Beschikking 2004/408/EG moet als volgt worden gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 26 april 2004

tot wijziging van de Beschikkingen 2001/881/EG en 2002/459/EG wat betreft wijzigingen van en verdere toevoegingen aan de lijst van grensinspectieposten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1518)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/408/EU)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (1), en met name op artikel 6, lid 2,

Gelet op Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (2), en met name op artikel 6, lid 4,

(1)

De bij Beschikking 2001/881/EG van de Commissie (3) vastgestelde lijst van de grensinspectieposten voor de veterinaire controles van dieren en dierlijke producten uit derde landen, waarin voor elke grensinspectiepost ook het nummer van de Animo-eenheid is vermeld, moet worden bijgewerkt in verband met de ontwikkelingen in bepaalde lidstaten en de inspecties van het Voedsel- en Veterinair Bureau.

(2)

Zodra de voltooiing van de inrichtingen in Luik (België) en Århus (Denemarken) bevestigd wordt, moeten extra categorieën aan de rubrieken voor deze grensinspectieposten worden toegevoegd.

(3)

Na een bevredigende communautaire inspectie moet een extra grensinspectiepost in Norrköping (Zweden) aan de lijst worden toegevoegd.

(4)

Op verzoek van sommige lidstaten dienen een aantal andere inspectiecentra of grensinspectieposten van de lijst geschrapt te worden.

(5)

Daarnaast moeten een aantal door de lidstaten verlangde wijzigingen van gegevens in de lijst worden aangebracht met betrekking tot categorieën en inspectiecentra voor verscheidene andere grensinspectieposten die reeds zijn goedgekeurd.

(6)

De lijst van Animo-eenheden in Beschikking 2002/459/EG van de Commissie (4), waarin voor elke grensinspectiepost in de Gemeenschap het nummer van de Animo-eenheid is opgenomen, moet derhalve worden bijgewerkt in verband met de terzake relevante wijzigingen en om er voor te zorgen dat de lijst identiek is aan die van Beschikking 2001/881/EG.

(7)

De wijzigingen betreffende Piraeus (Griekenland) en Karlskrona, Karlshamn en Ystad in Zweden vloeien voort uit het uitbreidingsproces en dienen daarom pas bij de toetreding in werking te treden.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In de bijlage bij Beschikking 2001/881/EG worden de gegevens voor de lidstaten België, Denemarken, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Portugal, Zweden en het Verenigd Koninkrijk door de overeenkomstige gegevens in bijlage I bij deze beschikking vervangen.

Artikel 2

De bijlage bij Beschikking 2002/459/EG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze beschikking.

Artikel 3

De wijzigingen in verband met het opnemen in de lijst van Piraeus (Griekenland) en het afvoeren van de lijst van Karlskrona, Karlshamn en Ystad (Zweden) zijn met ingang van 1 mei 2004 van toepassing.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 26 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

BIJLAGE I

ANEXO — ALLEGATO — BILAG — ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ — ANHANG — ANEXO — BIJLAGE — LIITE — ANNEX — BILAGA — ANNEXE

LISTA DE PUESTOS DE INSPECCIÓN FRONTERIZOS AUTORIZADOS — LISTE OVER GODKENDTE GRÆNSEKONTOLSTEDER — VERZEICHNIS DER ZUGELASSENEN GRENZKONTRO LLSTELLEN — ΚΑΤΑΛΟΓΟΣ ΤΩΝ ΕΓΚΕΡΙΜΕΝΩΝ ΜΕΘΟΡΙΑΚΩΝ ΣΤΑΘΜΩΝ ΕΠΙΘΕΩΡΗΣΗΣ — LIST OF AGREED BORDER INSPECTIONS POSTS — LISTES DES POSTES D'INSPECTION FRONTALIERS AGRÉÉS — ELENCO DEI POSTI DI ISPEZIONE FRONTALIERI RICONOSCIUTI — LIJST VAN DE ERKENDE INSPECTIEPOSTEN AAN DE GRENS — LISTA DOS POSTOS DE INSPECÇÃO APROVADOS — LUETTELO HYVÄKSYTYISTÄ RAJATARKASTUSASEMISTA — FÖRTECKNING ÖVER GODKÄNDA GRÄNSKONTROLLSTATIONER

1= Nombre — Navn — Name — Ονομασία — Name — Nom — Nome — Naam — Nome — Nimi — Namn

2= Código Animo — Animo-Kode — Animo-Code — Κωδικός Animo — Animo Code — Code Animo — Codice Animo — Animo-code — Código Animo — Animo-koodi — Animo-Kod

3= Tipo — Type — Art — Φύση — Type — Type — Tipo — Type — Tipo — Tyyppi — Typ

A= Aeropuerto — Lufthavn — Flughafen — Αεροδρόμιο — Airport — Aéroport — Aeroporto — Luchthaven — Aeroporto — Lentokenttä — Flygplats

F= Ferrocarril — Jernbane — Schiene — Σιδηρόδρομος — Raila — Rail — Ferrovia — Spoorweg — Caminho-de-ferro — Rautatie — Järnväg

P= Puerto — Havn — Hafen — Λιμένας — Port — Port — Porto — Zeehaven — Porto — Satama — Hamn

R= Carretera — Landevej — Straße — Οδός — Road — Route — Strada — Weg — Estrada — Maantie — Väg

4= Centro de inspección — Inspektionscenter — Kontrollzentrum — Κέντρo ελέγχου — Inspection centre — Centre d'inspection — Centro d'ispezione — Inspectiecentrum — Centro de inspecção — Tarkastuskeskus — Kontrollcentrum

5= Productos — Produkter — Erzeugnisse — Προϊόντα — Products — Produits — Prodotti — Producten — Produtos — Tuotteet — Produkter

HC= Todos los productos destinados al consumo humano — Alle produkter til konsum — Alle zum menschlichen Verzehr bestimmten Erzeugnisse — Όλα τα προϊόντα για ανθρώπινη κατανάλωση — All Products for Human Consumption — Tous produits de consommation humaine — Prodotti per il consumo umano — Producten voor menselijke consumptie — Todos os produtos para consumo humano — Kaikki ihmisravinnoksi tarkoitetut tuotteet — Produkter avsedda för konsumtion

NHC= Otros productos — Andre produkter — Andere Erzeugnisse — Λοιπά προϊόντα — Other Products — Autres produits — Altri prodotti — Andere producten — Outros produtos — Muut tuotteet — Andra produkter

NT= Sin requisitos de temperatura — Ingen temperaturkrav — Ohne Temperaturanforderungen — Δεν απαιτείται χαμηλή θερμοκρασία — No temperature requirements — Sans conditions de température — Che non richiedono temperature specifiche — Geen temperaturen vereist — Sem exigências quanto à temperatura — Ei alhaisen lämpötilan vaatimuksia — Inga krav på temperatur

T= Productos congelados/refrigerados — Frosne/kølede produkter — Gefrorene/gekühlte Erzeugnisse — Προϊόντα κατεψυγμένα/διατηρημένα με απλή ψύξη — Frozen/Chilled products — Produits congelés/réfrigérés — Prodotti congelati/refrigerati — Bevroren/gekoelde producten — Produtos congelados/refrigerados — Pakastetut/jäähdytetyt tuotteet — Frysta/kylda produkter

T(FR)= Productos congelados — Frosne produkter — Gefrorene Erzeugnisse — Προϊόντα κατεψυγμένα — Frozen products — Produits congelés — Prodotti congelati — Bevroren producten — Produtos congelados — Pakastetut tuotteet — Frysta produkter

T(CH)= Productos refrigerados — Kølede produkter — Gekühlte Erzeugnisse — Διατηρημένα με απλή ψύξη — Chilled products — Produits réfrigérés — Prodotti refrigerati — Gekoelde producten — Produtos refrigerados — Jäähdytetyt tuotteet — Kylda produkter

6= Animales vivos — Levende dyr — Lebende Tiere — Ζωντανά ζώα — Live animals — Animaux vivants — Animali vivi — Levende dieren — Animais vivos — Elävät eläimet — Levande djur

U= Ungulados: bovinos, porcinos, ovinos, caprinos, solípedos domésticos y salvages — Hovdyr: Kvæg, svin, får, geder og husdyr eller vildtlevende dyr af hesteracen — Huftiere: Rinder, Schweine, Schafe, Ziegen, Wildpferde, Hauspferde — Οπληφόρα: βοοειδή, χοίροι, πρόβατα, αίγες, άγρια και κατοικίδια μόνοπλα — Ungulates: cattle, pigs, sheep, goats, wild and domestic solipeds — Ongulés: les bovins, porcins, ovins, caprins et solipèdes domestiques ou sauvages — Ungulati: bovini, suini, ovini, caprini e solipedi domestici o selvatici — Hoefdieren: runderen, varkens, schapen, geiten, wilde en gedomesticeerde eenhoevigen — Ungulados: bovinos, suínos, ovinos, caprinos, solípedes domésticos ou selvagens — Sorkka- ja kavioeläimet: naudat, siat, vuohet, lampaat, vuohet, luonnonvaraiset ja kotieläiminä pidettävät kavioeläimet — Hovdjur:nötkreatur, svin, får, getter, vilda och tama hovdjur

E= Équidos registrados definidos en la directiva 90/426/CEE del Consejo — Registrerede heste som defineret i Rådets direktiv 90/426/EØF — Registrierte Equiden wie in der Richtlinie 90/426/EWG des Rates bestimmt — Καταχωρισμένα ιπποειδή όπως ορίζεται στην οδηγία 90/426/ΕΟΚ του Συμβουλίου — Registered Equidae as defined in Council Directive 90/426/EEC — Équidés enregistrés au sens de la directive 90/426/CEE — Equidi registrati ai sensi della direttiva 90/426/CEE del Consiglio — Geregistreerde paardachtigen zoals omschreven in Richtlijn 90/426/EEG van de Raad — Equídeos registados conforme definido na Directiva 90/426/CEE do Conselho — Rekisteröidyt hevoseläimet kuten määritellään neuvoston direktiivissä 90/426/ETY — Registrerade hästdjur enligt definitionen i rådets direktiv 90/426/EEG

O= Otros animales (incluidos los de zoológico) — Andre dyr (herunder dyr fra zoologiske haver) — Andere Tiere (einschließlich Zootiere) — Λοιπά ζώα (συμπεριλαμβανομένων των ζώων των ζωολογικών κήπων) — Other animals (including zoo animals) — Autres animaux (y compris animaux de zoos) — Altri animali (compresi gli animali dei giardini zoologici) — Andere dieren (met inbegrip van dierentuindieren) — Outros animais (incluindo animais de jardim zoológico) — Muut eläimet(myös eläintarhoissa olevat eläimet) — Andra djur (även djur från djurparker)

5-6= Menciones especiales — Særlige betingelser — Spezielle Bemerkungen — Ειδικές παρατηρήσεις — Special remarks — Mentions spéciales — Note particolari — Bijzondere opmerkingen — Menções especiais — Erityismainintoja — Anmärkningar

*= Autorización suspendida hasta nuevo aviso en virtud del artículo 6 de la Directiva 97/78/CE (columnas 1, 4, 5 y 6) — Ophævet indtil videre iht. artikel 6 i direktiv 97/78/EF som angivet i kolonne 1, 4, 5 og 6 — Bis auf weiteres nach Artikel 6 der Richtlinie 97/78/EG ausgesetzt, wie in den Spalten 1, 4, 5 und 6 vermerkt — Έχει ανασταλεί σύμφωνα με το άρθρο 6 της οδηγίας 97/78/ΕΚ μέχρι νεωτέρας όπως σημειώνεται στις στήλες 1, 4, 5 και 6 — Suspended on the basis of Article 6 of Directive 97/78/EC until further notice, as noted in columns 1, 4, 5 and 6 — Suspendu jusqu'à nouvel ordre sur la base de l'article 6 de la directive 97/78/CE, comme indiqué dans les colonnes 1, 4, 5 et 6 — Sospeso a norma dell'articolo 6 della direttiva 97/78/CE fino a ulteriore comunicazione, secondo quanto indicato nelle colonne 1, 4, 5 e 6 — Erkenning voorlopig opgeschort op grond van artikel 6 van Richtlijn 97/78/EG, zoals aangegeven in de kolommen 1, 4, 5 en 6 — Suspensas, com base no artigo 6o da Directiva 97/78/CE, até que haja novas disposições, tal como referido nas colunas 1, 4, 5 e 6 — Ei sovelleta direktiivin 97/78/EY 6 artiklan perusteella kunnes toisin ilmoitetaan, siten kuin 1, 4, 5 ja 6 sarakkeessa esitetään — Upphävd tills vidare på grundval av artikel 6 direktiv 97/78/EG, vilket anges i kolumnerna 1, 4, 5 och 6

(1)= De acuerdo con los requisitos de la Decisión 93/352/CEE de la Comisión, adoptada en aplicación del apartado 3 del artículo 19 de la Directiva 97/78/CE del Consejo — Kontrol efter Kommissionens beslutning 93/352/EØF vedtaget i henhold til artikel 19, stk. 3, i Rådets direktiv 97/78/EF — Kontrolle erfolgt in übereinstimmung mit den Anforderungen der Entscheidung 93/352/EG der Kommission, die in Ausführung des Artikels 19 Absatz 3 der Richtlinie 97/78/EG des Rates angenommen wurde — Ελέγχεται σύμφωνα με τις απαιτήσεις της απόφασης 93/352/ΕΟΚ της Επιτροπής που έχει ληφθεί κατ εφαρμογή του άρθρου 19 παράγραφος 3 της οδηγίας 97/78/ΕΚ του Συμβουλίου — Checking in line with the requirements of Commission Decision 93/352/EEC taken in execution of article 19(3) of Council Directive 97/78/EC — Contrôles dans les conditions de la décision 93/352/CEE de la Commision prise en aplication de l'article 19, paragraphe 3, de la directive 97/78/CE du Conseil — Controllo secondo le disposizioni della decisione 93/352/CEE della Commissione in applicazione dell'articolo 19, paragrafo 3 della direttiva 97/78/CE del Consiglio — Controle overeenkomstig Beschikking 93/352/EEG van de Commissie, vastgesteld ter uitvoering van artikel 19, lid 3, van Richtlijn 97/78/EG — Controlos nas condições da Decisão 93/352/CEE da Comissão, em aplicação do no3 do artigo 19o da Directiva 97/78/CE do Conselho — Tarkastus suoritetaan komission päätöksen 93/352/ETY, jolla pannaan täytäntöön neuvoston direktiivin 97/78/EY 19 artiklan 3 kohta, vaatimusten mukaisesti — Kontroll i enlighet med kraven i kommissionens beslut 93/352/EEG, som antagis för tillämpning av artikel 19.3 i rådets direktiv 97/78/EG

(2)= Únicamente productos embalados — Kun emballerede produkter — Nur umhüllte Erzeugnisse — Συσκευασμένα προϊόντα μόνο — Packed products only — Produits emballés uniquement — Prodotti imballati unicamente — Uitsluitend verpakte producten — Apenas produtos embalados — Ainoastaan pakatut tuotteet — Endast förpackade produkter

(3)= Únicamente productos pesqueros — Kun fiskeprodukter — Ausschließlich Fischereierzeugnisse — Αλιεύματα μόνο — Fishery products only — Produits de la pêche uniquement — Prodotti della pesca unicamente — Uitsluitend visserijproducten — Apenas produtos da pesca — Ainoastaan kalastustuotteet — Endast fiskeriprodukter

(4)= Únicamente proteínas animales — Kun animalske proteiner — Nur Tierisches Eiweiß — Ζωικές πρωτεΐνες μόνο — Animal proteins only — Uniquement protéines animales — Unicamente proteine animali — Uitsluitend dierlijke eiwitten — Apenas proteínas animais — Ainoastaan eläinproteiinit — Endast djurprotein

(5)= Únicamente lana, cueros y pieles — Kun uld, skind og huder — Nur Wolle, Häute und Felle — Έριο και δέρματα μόνο — Wool hides and skins only — Laine et peaux uniquement — Lana e pelli unicamente — Uitsluitend wol, huiden en vellen — Apenas lã e peles — Ainoastaan villa, vuodat ja nahat — Endast ull hudar och skinn

(6)= Sólo grasas líquidas, aceites y aceites de pescado — Nur flüssige Fette, Öle ubd Fischöle — Kun flydende fedtstoffer, olier og fiskeolier — Μόνον υγρά λίπη, έλαια και ιχθυέλαια — Only liquid fats, oils, and fish oils — Graisses, huiles et huiles de poisson liquides uniquement — Esclusivamente grassi liquidi, oli e oli di pesce — Uitsluitend vloeibare vetten, oliën en visolie — Apenas gorduras líquidas, óleos e óleos de peixe — Ainoastaan nestemäiset rasvat, öljyt ja kalaöljyt — Endast flytande fetter, oljor och fiskoljor

(7)= Poneys de Islandia (únicamente desde abril hasta octubre) — Islandske ponyer (kun fra april til oktober) — Islandponys (nur von April bis Oktober) — Μικρόσωμα άλογα (πόνυς) (από τον Απρίλιο έως τον Οκτώβριο μόνο) — Icelandic ponies (from April to October only) — Poneys d'Islande (d'avril à octobre uniquement) — Poneys islandesi (solo da aprile ad ottobre) — IJslandse pony's (enkel van april tot oktober) — Póneis da Islândia (apenas de Abril a Outubro) — Islanninponit (ainoastaan huhtikuusta lokakuuhun) — Islandshästar (endast från april till oktober)

(8)= Equinos únicamente — Kun enhovede dyr — Nur Einhufer — Μόνο ιπποειδή — Equidaes only — Équidés uniquement — Unicamente equidi — Uitsluitend paardachtigen — Apenas equídeos — Ainoastaan hevoset — Endast hästdjur

(9)= Únicamente peces tropicales — Kun tropiske fisk — Nur tropische Fische — Τροπικά ψάρια μόνο — Tropical fish only — Poissons tropicaux uniquement — Unicamente pesci tropicali — Uitsluitend tropische vissen — Apenas peixes tropicais — Ainoastaan trooppiset kalat — Endast tropiska fiskar

(10)= Únicamente gatos, perros, roedores, lagomorfos, peces vivos, reptiles y aves, excepto las rátidas — Kun katte, hunde, gnavere, harer, levende fisk, krybdyr og andre fugle end strudsefugle — Nur Katzen, Hunde, Nagetiere, Hasentiere, lebende Fische, Reptilien und andere Vögel als Laufvögel — Μόνο γάτες, σκύλοι, τρωκτικά, λαγόμορφα, ζωντανά ψάρια, ερπετά και πτηνά, εκτός από τα στρουθιοειδή — only cats, dogs, rodents, lagomorphs, live fish, reptiles and other birds than ratites — Uniquement chats, chiens, rongeurs, lagomorphes, poissons vivants, reptiles et autres oiseaux que les ratites — Unicamente cani, gatti, roditori, lagomorfi, pesci vivi, rettili ed uccelli diversi dai ratiti — Uitsluitend katten, honden, knaagdieren, haasachtigen, levende vis, reptielen en vogels (met uitzondering van loopvogels) — Apenas gatos, cães, roedores, lagomorfos, peixes vivos, répteis e aves excepto ratites — Ainoastaan kissat, koirat, jyrsijät, jäniseläimet, elävät kalat, matelijat ja muut kuin sileälastaisiin kuuluvat linnut — Endast katter, hundar, gnagare hardjur, levande fiskar, reptiler och fåglar, andra än strutsar

(11)= Únicamente alimentos a granel para animales — Kun foderstoffer i løs afladning — Nur Futtermittel als Schüttgut — Ζωοτροφές χύμα μόνο — only feedstuffs in bulk — Aliments pour animaux en vrac uniquement — Alimenti per animali in massa unicamente — Uitsluitend onverpakte diervoeders — Apenas alimentos para animais a granel — Ainoastaan pakkaamaton rehu — Endast foder i lösvikt

(12)= En lo que se refiere a (U) en el caso de solípedos, sólo los destinados a un zoológico; en cuanto a (O), sólo polluelos de un día, peces, perros, gatos, insectos u otros animales destinados a un zoológico. — Ved (U), for så vidt angår dyr af hestefamilien, kun dyr sendt til en zoologisk have; og ved (O), kun daggamle kyllinger, fisk, hunde, katte, insekter eller andre dyr sendt til en zoologisk have. — Für (U) im Fall von Einhufern, nur an einen Zoo versandte Tiere; und für (O) nur Eintagsküken, Fische, Hunde, Katzen, Insekten oder andere für einen Zoo bestimmte Tiere. — Για την κατηγορία (U) στην περίπτωση των μόνοπλων, μόνο αυτά προς μεταφορά σε ζωολογικό κήπο· και για την κατηγορία (O), μόνο νεοσσοί μιας ημέρας, ψάρια, σκύλοι, γάτες, έντομα, ή άλλα ζώα προς μεταφορά σε ζωολογικό κήπο. — For (U) in the case of solipeds, only those consigned to a zoo; and for (O ), only day old chicks, fish, dogs, cats, insects, or other animals consigned to a zoo. — Pour „U”, dans le cas des solipèdes, uniquement ceux expédiés dans un zoo; et pour „O”, uniquement les poussins d'un jour, poissons, chiens, chats, insectes ou autres animaux expédiés dans un zoo. — Per (U) nel caso di solipedi, soltanto quelli destinati ad uno zoo, e per (O), soltanto pulcini di un giorno, pesci, cani, gatti, insetti o altri animali destinati ad uno zoo. — Voor (U) in het geval van eenhoevigen uitsluitend naar een zoo verzonden dieren en voor (O) uitsluitend eendagskuikens, vissen, honden, katten, insecten of andere naar een zoo verzonden dieren. — Relativamente a (U), no caso dos solípedes, só os de jardim zoológico; relativamente a (O), só pintos do dia, peixes, cães, gatos, insectos, ou outros animais de jardim zoológico. — Sorkka- ja kavioeläimistä (U) ainoastaan eläintarhaan tarkoitetut kavioeläimet; muista eläimistä (O) ainoastaan eläintarhaan tarkoitetut untuvikot, kalat, koirat, kissat, hyönteiset tai muut eläimet. — För (U) när det gäller vilda och tama hovdjur, endast sådana som finns i djurparker; och för (O), endast dagsgamla kycklingar, fiskar, hundar, katter, insekter, eller andra djur i djurparker.

País: Bélgica — Land: Belgien — Land: Belgien — Χώρα: Βέλγιο — Country: Belgium — Pays: Belgique — Paese: Belgio — Land: België — País: Bélgica — Maa: Belgia — Land: Belgien

1

2

3

4

5

6

Antwerpen

0502699

P

 

HC, NHC

 

Brussel-Zaventem

0502899

A

Aviapartner

HC

 

Sabena 1

HC

 

Sabena 2

NHC

U, E, O

Charleroi

0503299

A

 

HC(2)

 

Gent

0502999

P

 

NHC-NT(6)

 

Liège

0503099

A

 

HC (2) NHC-NT(2), NHC-T(FR)(2)

U,E,O

Oostende

0502599

P

 

HC-T(2)

 

Oostende

0503199

A

Centre 1

HC(2)

 

Centre 2

 

E, O

Zeebrugge

0502799

P

OHCZ

HC, NHC

 

FCT

HC

 


País: Dinamarca — Land: Danmark — Land: Dänemark — Χώρα: Δανία — Country: Denmark — Pays: Danemark — Paese: Danimarca — Land: Denemarken — País: Dinamarca — Maa: Tanska — Land: Danmark

1

2

3

4

5

6

Ålborg 1

0902299

P

 

HC-T(FR)(1)(2)

 

Ålborg 2

0951699

P

 

HC(2), NHC (2)

 

Århus

0902199

P

 

HC(1)(2),

NHC-T(FR)

NHC-NT (2) (11)

E

Esbjerg

0902399

P

 

HC-T(FR)(1)(2),

NHC-T(FR)(2)

 

Fredericia

0911099

P

 

HC(1)(2), NHC(2)

 

Hanstholm

0911399

P

 

HC-T(FR) (1)(3)

 

Hirtshals

0911599

P

Centre 1

HC-T(FR)(1)(2 )

 

Centre 2

HC-T(FR)(1)(2 )

Billund

0901799

A

 

HC-T(1)(2), NHC(2)

U, E, O

København

0911699

A

Centre 1

HC(1)(2), NHC(2)

 

Centre 2

HC(1)(2), NHC(2)

 

Centre 3

 

U,E,O

København

0921699

P

 

HC(1), NHC

 

Rønne

0941699

P

 

HC-T(FR)(1) (2) (3)

 

Kolding

0901899

P

 

NHC(11)

 

Skagen

0901999

P

 

HC-T(FR) (1)(2)(3)

 


País: Grecia — Land: Grækenland — Land: Griechenland — Χώρα: Ελλάδα — Country: Greece — Pays: Grèce — Paese: Grecia — Land: Griekenland — País: Grécia — Maa: Kreikka — Land: Grekland

1

2

3

4

5

6

Evzoni

1006099

R

 

HC, NHC

U, E, O

Athens International Airport

1005599

A

 

HC(2), NHC-NT(2)

U, E, O

Idomeni

1006299

F

 

 

U, E

Kakavia

1007099

R

 

HC(2), NHC-NT

 

Neos Kafkassos

1006399

F

 

HC(2), NHC-NT

U, E, O

Neos Kafkassos

1006399

R

 

HC, NHC-NT

U,E, O

Ormenion*

1006699

R

 

HC(2), NHC-NT

*U, *O, *E

Peplos*

1007299

R

 

HC(2), NHC-NT

*U, *O,

Pireas

1005499

P

 

HC(2), NHC-NT,

 

Promachonas

1006199

F

 

 

U, E, O

Promachonas

1006199

R

 

HC, NHC

U, E, O

Thessaloniki

1005799

A

 

HC(2), NHC-NT,

O

Thessaloniki

1005699

P

 

HC(2), NHC-NT

U, E,


País: España — Land: Spanien — Land: Spanien — Χώρα: Ισπανία — Country: Spain — Pays: Espagne — Paese: Spagna — Land: Spanje — País: Espanha — Maa: Espanja — Land: Spanien

1

2

3

4

5

6

A Coruña – Laxe

1148899

P

A Coruña

HC, NHC

 

Laxe

HC

 

Algeciras

1147599

P

Productos

HC, NHC

 

Animales

 

U, E, O

Alicante

1148299

A

 

HC(2), NHC(2)

O

Alicante

1148299

P

 

HC, NHC-NT

 

Almería

1148399

A

 

HC(2), NHC(2)

O

Almería

1148399

P

 

HC, NHC

 

Asturias

1148699

A

 

HC(2)

 

Barcelona

1147199

A

Iberia

HC(2), NHC(2)

O

Flight care

HC(2), NHC(2)

O

Barcelona

1147199

P

 

HC, NHC

 

Bilbao

1148499

A

 

HC(2), NHC(2)

O

Bilbao

1148499

P

 

HC, NHC

 

Cádiz

1147499

P

 

HC, NHC

 

Cartagena

1148599

P

 

HC, NHC

 

Gijón

1148699

P

 

HC, NHC

 

Gran Canaria

1148199

A

 

HC(2), NHC-NT(2)

O

Huelva

1148799

P

Puerto Interior

HC

 

Puerto Exterior

NHC-NT

Las Palmas de Gran Canaria

1148199

P

Productos

HC, NHC

 

Animales

 

U, E, O

Madrid

1147899

A

Iberia

HC(2), NHC(2)

U, E, O

Flightcare Cargo

HC(2), NHC-T(CH)(2)

NHC-NT(2)

U, E, O

PER4

HC-T(CH)(2)

 

SFS

HC(2), NHC-T(CH)(2)

NHC-NT(2)

O

Málaga

1147399

A

Iberia

HC(2), NHC(2)

O

DHL

HC(2), NHC(2)

 

Málaga

1147399

P

 

HC, NHC

U, E, O

Marín

1149599

P

 

HC, NHC-T(FR)

NHC-NT

 

Palma de Mallorca

1147999

A

 

HC(2), NHC(2)

O

Pasajes

1147799

P

 

HC, NHC

U, E, O

Santa Cruz de Tenerife

1148099

P

Dársena

HC

 

Dique

NHC

U, E, O

Santander

1148999

A

 

HC(2), NHC(2)

 

Santander

1148999

P

 

HC, NHC

 

Santiago de Compostela

1148899

A

 

HC(2), NHC(2)

 

San Sebastián

1147799

A

 

HC(2), NHC(2)

 

Sevilla

1149099

A

 

HC(2), NHC(2)

O

Sevilla

1149099

P

 

HC, NHC

 

Tarragona

1149199

P

 

HC, NHC

 

Tenerife Norte

1148099

A

 

HC(2)

 

Tenerife Sur

1149699

A

Productos

HC(2), NHC(2)

 

Animales

 

U, E, O

Valencia

1147299

A

 

HC(2), NHC(2)

O

Valencia

1147299

P

 

HC, NHC

 

Vigo

1147699

A

 

HC(2), NHC(2)

 

Vigo

1147699

P

T.C. Guixar

HC, NHC-T(FR)

NHC-NT

 

Pantalan 3

HC-T(FR)(2)(3)

Frioya

HC-T(FR)(2)(3)

Frigalsa

HC-T(FR)(2)(3)

Pescanova

HC-T(FR)(2)(3)

Vieirasa

HC-T(FR)(3)

Fandicosta

HC-T(FR)(2)(3)

Frig. Morrazo

HC-T(FR)(3)

Vilagarcia-Ribeira-Caramiñal

1149499

P

Vilagarcia

HC(2), NHC(2)(11)

 

Ribeira

HC

Caramiñal

HC

Vitoria

1149299

A

Productos

HC(2),

NHC-NT(2)

NHC-T (CH)(2)

 

Animales

 

U, E, O

Zaragoza

1149399

A

 

HC(2)

 


País: Francia — Land: Frankrig — Land: Frankreich — Χώρα: Γαλλία — Country: France — Pays: France — Paese: Francia — Land: Frankrijk — País: França — Maa: Ranska — Land: Frankrike

1

2

3

4

5

6

Beauvais

0216099

A

 

 

E

Bordeaux

0213399

A

 

HC-T(1), HC-NT, NHC

 

Bordeaux

0213399

P

 

HC

 

Boulogne

0216299

P

 

HC-T(1)(3), HC-NT(1)(3)

 

Brest

0212999

A

 

HC-T(1), HC-NT

 

Brest

0212999

P

 

HC, NHC

 

Châteauroux-Déols

0213699

A

 

HC-T(2)

 

Concarneau-Douarnenez

0222999

P

Concarneau

HC-T(1)(3)

 

Douarnenez

HC-T(1)(3)

 

Deauville

0211499

A

 

 

E

Divonne

0210199

R

 

 

U(8), E

Dunkerque

0215999

P

 

HC-T(1), HC-NT, NHC

 

Ferney-Voltaire (Genève)

0220199

A

 

HC-T(1), HC-NT, NHC

O

La Rochelle-Rochefort

0211799

P

Chef de baie

HC-T(1)(3), HC-NT(3),

NHC-NT(3)

 

Rochefort

HC-T(1)(3), HC-NT(3)

 

Tonnay

HC-T(1)(3), HC-NT(3)

 

Le Havre

0217699

P

Hangar 56

HC-T(1), HC-NT, NHC

 

Dugrand

HC-T(1)

 

EFBS

HC-T(1)

 

Fécamp

NHC(6)

 

Lorient

0215699

P

STEF TFE

HC-T(1), HC-NT

 

CCIM

NHC

 

Lyon-Saint Exupéry

0216999

A

 

HC-T(1), HC-NT, NHC

O

Marseille Port

0211399

P

Hangar 14

 

U, E, O

Hangar 26 - Mourepiane

NHC-NT

 

Hôtel des services publics de la Madrague

HC-T(1), HC-NT

 

Marseille - Fos-sur-Mer

0231399

P

 

HC-T(1), HC-NT, NHC

 

Marseille aéroport

0221399

A

 

HC-T(1), HC-NT, NHC-NT

O

Nantes - Saint-Nazaire

0214499

A

 

HC-T(1), HC-NT, NHC

 

Nantes - Saint-Nazaire

0214499

P

 

HC-T(1), HC-NT, NHC

 

Nice

0210699

A

 

HC-T(CH)(2)

O

Orly

0229499

A

SFS

HC-T(1), HC-NT, NHC

 

Air France

HC-T(1), HC-NT, NHC

 

France Handling

HC-T(1), HC-NT, NHC

 

Réunion Port Réunion

0229999

P

 

HC, NHC

 

Réunion Roland-Garros

0219999

A

 

HC, NHC

O

Roissy Charles-de-Gaulle

0219399

A

Air France

HC-T(1), HC-NT, NHC

 

France Handling

HC-T(1), HC-NT, NHC

 

Centre SFS

HC-T(1), HC-NT

 

Station animalière

 

U, E, O

Rouen

0227699

P

 

HC-T(1), HC-NT, NHC

 

Saint-Louis-Bâle

0216899

A

 

HC-T(1), HC-NT, NHC

O

Saint-Louis-Bâle

0216899

R

 

HC-T(1), HC-NT, NHC

 

Saint-Malo

0213599

P

 

NHC-NT

 

Saint-Julien Bardonnex

0217499

R

 

HC-T(1), HC-NT, NHC

U, O

Sète

0213499

P

Sète

NHC-NT

 

Frontignan

HC-T(1), HC-NT

 

Toulouse-Blagnac

0213199

A

 

HC-T(1)(2), HC-NT(2), NHC

O

Vatry

0215199

A

 

HC-T(CH)(2)

 


País: Portugal — Land: Portugal — Land: Portugal — Χώρα: Πορτογαλία — Country: Portugal — Pays: Portugal — Paese: Portogallo — Land: Portugal — País: Portugal — Maa: Portugali — Land: Portugal

1

2

3

4

5

6

Aveiro

1204499

P

 

HC-T(FR)(3)

 

Faro

1203599

A

 

HC-T(2)

O

Funchal (Madeira)

1203699

A

 

HC, NHC

O

Funchal (Madeira)

1203699

P

 

HC-T,

 

Horta (Açores)

1204299

P

 

HC-T(FR)(3)

 

Lisboa

1203399

A

Centre 1

HC(2), NHC-NT(2)

O

Centre 2

 

U, E

Lisboa

1203999

P

Liscont

HC(2), NHC-NT

 

Xabregas

HC-T(FR),HC-NT,

NHC-NT

 

Docapesca

HC (2)

 

Peniche

1204699

P

 

HC-T(FR)(3)

 

Ponta Delgada (Açores)

1203799

A

 

NHC-NT

 

Ponta Delgada (Açores)

1203799

P

 

HC-T(FR)(3)

NHC-T(FR)(3)

 

Porto

1203499

A

 

HC-T, NHC-NT

O

Porto

1204099

P

 

HC-T, NHC-NT

 

Praia da Vitória (Açores)

1203899

P

 

 

U, E

Setúbal

1204899

P

 

HC(2), NHC

 

Viana do Castelo

1204399

P

 

HC-T(FR)(3)

 


País: Suecia — Land: Sverige — Land: Schweden — Χώρα: Σουηδία — Country: Sweden — Pays: Suède — Paese: Svezia — Land: Zweden — País: Suécia — Maa: Ruotsi — Land: Sverige

1

2

3

4

5

6

Göteborg

1614299

P

 

HC(1), NHC

U, E, O

Göteborg-Landvetter

1614199

A

 

HC(1), NHC

U, E, O

Helsingborg

1612399

P

 

HC(1), NHC

 

Norrköping

1605199

A

 

 

U, E

Norrköping

1605299

P

 

HC(2)

 

Stockholm

1601199

P

 

HC(1)

 

Stockholm – Arlanda

1601299

A

 

HC(1), NHC

U, E, O

Varberg

1613199

P

 

NHC

E, (7)


País: Reino Unido — Land: Det Forenede Kongerige — Land: Vereinigtes Königreich — Χώρα: Ηνωμένο Βασίλειο — Country: United Kingdom — Pays: Royaume-Uni — Paese: Regno Unito — Land: Verenigd Koninkrijk — País: Reino Unido — Maa: Yhdistynyt kuningaskunta — Land: Förenade kungariket

1

2

3

4

5

6

Aberdeen

0730399

P

 

HC-T(FR)(1,2,3),

 

Belfast

0740099

A

 

HC-T(1)(2), HC-NT(2), NHC(2)

 

Belfast

0740099

P

 

HC-T(1),

NHC-(FR),

 

Bristol

0711099

P

 

HC-T(FR) (1), HC-NT, NHC-NT

 

East Midlands

0712199

A

 

HC-T(1), HC-NT,

NHC-T(FR), NHC-NT

 

Falmouth

0714299

P

 

HC-T(1), HC-NT

 

Felixstowe

0713099

P

TCEF

HC-T(1),, NHC-T(FR), NHC-NT

 

ATEF

HC-NT(1)

Gatwick

0713299

A

 

HC-T(1)(2), HC-NT(2), NHC(2)

O

Glasgow

0731099

A

 

HC-T(1), HC-NT,

NHC-NT

O

Glasson

0710399

P

 

NHC-NT

 

Goole

0714099

P

 

NHC-NT(4)

 

Grangemouth

0730899

P

 

NHC-NT(4)

 

Grimsby – Immingham

0712299

P

Centre 1

HC-T(FR)(1),

 

Centre 2

NHC-NT

Grove Wharf Wharton

0711599

P

 

NHC-NT

 

Heathrow

0712499

A

Centre 1

HC-T(1), HC-NT, NHC

 

Centre 2

HC-T(1), HC-NT,

 

Animal Reception Centre

 

U, E, O

Hull

0714199

P

 

HC-T(1), HC-NT,

NHC-NT

 

Invergordon

0730299

P

 

NHC-NT(4)

 

Ipswich

0713199

P

 

HC-T(FR)(1), HC-NT, NHC –T(FR), NHC-NT

 

Liverpool

0712099

P

 

HC-T(FR)(1)(2),

HC-NT,

NHC-NT

 

Luton

0710099

A

 

 

U, E

Manchester

0713799

A

 

HC-T(1), HC-NT, NHC

O(10)

Peterhead

0730699

P

 

HC-T(FR), (1,2,3)

 

Portsmouth

0711299

P

 

HC-T(1), HC-NT, NHC

 

Prestwick

0731199

A

 

 

U,E

Shoreham

0713499

P

 

NHC-NT(5)

 

Southampton

0711399

P

 

HC-T(1), HC-NT, NHC

 

Stansted

0714399

A

 

HC-NT(2), NHC-NT(2)

U, E

Sutton Bridge

0713599

P

 

NHC-NT(4)

 

Thamesport

0711899

P

 

HC-T(1), HC-NT, NHC

 

Tilbury

0710899

P

 

HC-T(1), HC-NT,

NHC-T (FR), NHC-NT

 

Tyne-Northshields*

0712999

P

 

*HC-T(1), HC-NT, NHC»

 

BIJLAGE II

De bijlage bij Beschikking 2002/459/EG wordt als volgt gewijzigd:

1.

In het deel betreffende grensinspectieposten in DENEMARKEN wordt het volgende geschrapt:

„0931699

P

Køge”

en het volgende toegevoegd:

„0951699

P

Ålborg 2”

2.

In het deel betreffende grensinspectieposten in ZWEDEN wordt het volgende geschrapt:

„1610299

P

Karlshamn

1610199

P

Karlskrona

1612199

P

Ystad”

en het volgende toegevoegd:

„1605299

P

Norrköping”.

3.

In het deel betreffende grensinspectieposten in HET VERENIGD KONINKRIJK wordt het volgende geschrapt:

„0713399

P

Newhaven”.


(1)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/43/EG (PB L 162 van 1.7.1996, blz. 1).

(3)  PB L 326 van 11.12.2001, blz. 44. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2003/831/EG (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 61).

(4)  PB L 159 van 17.6.2002, blz. 27. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2003/831/EG.


10.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/30


Rectificatie van Beschikking 2004/409/EG van de Commissie van 26 april 2004 houdende principiële erkenning dat het dossier dat is ingediend voor grondig onderzoek met het oog op eventuele opneming van ethaboxam in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad, volledig is

( Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/409/EG moet als volgt worden gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 26 april 2004

houdende principiële erkenning dat het dossier dat is ingediend voor grondig onderzoek met het oog op eventuele opneming van ethaboxam in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad, volledig is

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1526)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/409/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 6, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 91/414/EEG voorziet in de opstelling van een communautaire lijst van werkzame stoffen die mogen worden gebruikt in gewasbeschermingsmiddelen.

(2)

Op 30 september 2003 is door LG Life Sciences Ltd. bij de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk een dossier ingediend met een aanvraag om de werkzame stof ethaboxam op te nemen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(3)

De autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk hebben de Commissie meegedeeld dat het dossier betreffende deze werkzame stof op grond van een eerste onderzoek blijkt te voldoen aan de in bijlage II bij Richtlijn 91/414/EEG vervatte voorschriften inzake gegevens en informatie. Het ingediende dossier blijkt ten aanzien van één gewasbeschermingsmiddel dat de betreffende werkzame stof bevat, ook te voldoen aan de in bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG vervatte voorschriften inzake gegevens en informatie. Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft de aanvrager het dossier aan de Commissie en de andere lidstaten toegezonden en heeft de Commissie deze dossiers aan het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid voorgelegd.

(4)

Met deze beschikking wordt op het niveau van de Gemeenschap officieel bevestigd dat het dossier in beginsel voldoet aan de in bijlage II bij Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde voorschriften inzake gegevens en informatie en, voor ten minste één gewasbeschermingsmiddel dat de betreffende werkzame stof bevat, aan de in bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde voorschriften.

(5)

Deze beschikking laat onverlet het recht van de Commissie om de aanvrager te verzoeken bij de voor een bepaalde werkzame stof als rapporteur aangewezen lidstaat aanvullende gegevens of informatie in te dienen teneinde bepaalde punten uit het dossier te verduidelijken.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Het dossier betreffende de in de bijlage bij deze beschikking genoemde werkzame stof, dat aan de Commissie en de lidstaten is voorgelegd met het oog op opneming van deze stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG, voldoet in beginsel aan de in bijlage II bij die richtlijn vervatte voorschriften inzake gegevens en informatie.

Het dossier voldoet ten aanzien van één gewasbeschermingsmiddel dat de betreffende werkzame stof bevat, rekening houdend met het beoogde gebruik van dat middel, ook aan de in bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG vervatte voorschriften inzake gegevens en informatie.

Artikel 2

De rapporterende lidstaat bestudeert het betreffende dossier grondig en deelt de conclusies van zijn onderzoek, vergezeld van eventuele aanbevelingen over het al dan niet opnemen van de betreffende werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG en van eventuele aan die opneming te verbinden voorwaarden, zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 30 april 2005 aan de Commissie mee.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 26 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

BIJLAGE

ONDER DEZE BESCHIKKING VALLENDE WERKZAME STOF

Nr.

Benaming,

CIPAC-nummer

Aanvrager

Datum aanvraag

Rapporterende lidstaat

1

Ethaboxam

CIPAC-nr. nog niet beschikbaar

LG Life Sciences Ltd.

30.9.2003

UK


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/60/EG van de Commissie (PB L 120 van 24.4.2004, blz. 39).


10.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/32


Rectificatie van Beschikking 2004/410/EG van de Commissie van 28 april 2004 betreffende de specifieke veterinairrechtelijke voorschriften voor invoer van bepaalde dieren uit Saint Pierre en Miquelon en tot wijziging van Beschikking 79/542/EEG van de Raad

( Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/410/EG moet als volgt worden gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 28 april 2004

betreffende de specifieke veterinairrechtelijke voorschriften voor invoer van bepaalde dieren uit Saint Pierre en Miquelon en tot wijziging van Beschikking 79/542/EEG van de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1548)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/410/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesproducten uit derde landen (1), en met name op artikel 6, lid 3,

Gelet op Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, I, van Richtlijn 90/425/EEG (2), en met name op artikel 17, lid 3, artikel 18, lid 1, en artikel 19,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 92/65/EEG bepaalt dat de invoer van hoefdieren van andere soorten dan die bedoeld in de Richtlijnen 64/432/EEG (3), 90/426/EEG (4) en 91/68/EEG (5) van de Raad slechts is toegestaan uit een derde land dat voorkomt op een lijst die overeenkomstig artikel 17 van de richtlijn is opgesteld.

(2)

Beschikking 79/542/EEG van de Raad (6) bevat een lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van bepaalde levende dieren toestaan, legt de specifieke veterinairrechtelijke voorschriften en gezondheidsvoorschriften en de voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van deze dieren vast en schrijft een verblijfsduur van meer dan zes maanden in het land van uitvoer voor.

(3)

Bij een veterinair inspectiebezoek van de Commissie aan Saint Pierre en Miquelon is gebleken dat de officiële veterinaire diensten in dat land de diergezondheidssituatie goed onder controle hebben en dat de eilanden met name over een quarantainestation beschikken waardoor de veilige invoer van bepaalde dieren in Saint Pierre en Miquelon gewaarborgd is.

(4)

De voorzieningen van het quarantainestation op Saint Pierre en Miquelon maken het verblijf mogelijk van bepaalde soorten hoefdieren die niet worden vermeld in de Richtlijnen 64/432/EEG, 90/426/EEG en 91/68/EEG.

(5)

Daarom is het wenselijk de lijst van diersoorten en de specifieke veterinairrechtelijke voorschriften en certificeringsvoorwaarden voor de invoer van levende dieren in overeenstemming met de diergezondheidssituatie op Saint Pierre en Miquelon vast te leggen.

(6)

Beschikking 79/542/EEG moet daarom zodanig worden gewijzigd dat de invoer van dieren die tot de in de Richtlijnen 72/462/EEG en 92/65/EEG vermelde soorten behoren, en met name van camelidae uit Saint Pierre en Miquelon, toegestaan wordt en de benodigde voorwaarden daartoe vastgesteld worden.

(7)

Op 1 mei 2004 zullen de tien toetredingslanden volwaardige lidstaten van de Europese Gemeenschap worden en de communautaire voorschriften zullen daardoor ook voor hen gaan gelden. Na hun toetreding maken deze landen deel uit van de interne markt en dienen zij van de lijst van derde landen van Beschikking 79/542/EEG geschrapt te worden.

(8)

De voor Bulgarije geldende beperkingen betreffende de invoer van levende runderen, schapen en geiten in verband met bluetongue zijn opgeheven bij Beschikking 2003/845/EG van de Commissie (7).

(9)

De lijst van derde landen en regio's van Beschikking 79/542/EEG moet dienovereenkomstig gewijzigd worden.

(10)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Bijlage I bij Beschikking 79/542/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

De lijst van derde landen in deel 1 wordt vervangen door de lijst in bijlage I bij deze beschikking.

2)

Deel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Aan de lijst van „modellen” wordt de volgende rubriek toegevoegd:

„CAM: model van bijzondere verklaring voor de invoer van dieren uit St Pierre en Miquelon volgens de in deel 4 van bijlage I vastgelegde voorwaarden.”.

b)

Het „model RUM” wordt vervangen door het model in bijlage II bij deze beschikking.

c)

Het model van de bijzondere verklaring in bijlage III bij deze beschikking wordt toegevoegd na het „model SUI”.

3)

De tekst in bijlage IV bij de onderhavige beschikking wordt toegevoegd als deel 4.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 mei 2004.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

BIJLAGE 1

„BIJLAGE 1

LEVENDE DIEREN

Lijst van derde landen of delen daarvan (8)

Land

Gebieds-code

Omschrijving van het gebied

Veterinair certificaat

Bijzondere voorwaarden

Model

AG

1

2

3

4

5

6

BG – Bulgarije

BG-0

Het hele land

-

 

VI

BG-1

De provincies Varna, Dobrich, Silistra, Choumen, Targovitchte, Razgrad, Rousse, V. Tarnovo, Gabrovo, Pleven, Lovetch, Plovdic, Smolian, Pasardjik, het district Sofia, de stad Sofia, Pernik, Kustendil, Blagoevgrad, Sliven, Starazagora, Vratza, Montana en Vidin

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

„A”:

CA – Canada

CA-0

Het hele land

POR-X

 

IVb

IX

CA-1

Het hele land met uitzondering van het gebied Okanagan Valley in British Columbia, omschreven als volgt:

— vanaf het punt op de grens tussen Canada en de Verenigde Staten van Amerika met de coördinaten 120o 15' WL, 49o NB

— noordwaarts tot het punt met de coördinaten 119o 35' WL, 50o 30' NB

— noordoostwaarts tot het punt met de coördinaten 119o WL, 50o 45' NB

— zuidwaarts tot het punt op de grens tussen Canada en de Verenigde Staten van Amerika met de coördinaten 118o 15' WL, 49o NB

BOV-X, OVI-X, OVI-Y

A

CH – Zwitserland

CH-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, OVI-X, OVI-Y, RUM

 

 

POR-X, POR-Y, SUI

B

CL – Chili

CL-0

Het hele land

OVI-X, RUM

 

 

POR-X, SUI

B

 

CY – Cyprus (9)

CY

Het hele land

POR-X, POR-Y

B

 

CZ – Tsjechië (9)

CZ-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y,RUM, OVI-X, OVI-Y, POR-X, POR-Y

 

IVa

V

EE – Estland (9)

EE-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-Y

 

 

GL – Groen-land

GL-0

Het hele land

OVI-X, RUM

 

V

HR – Kroatië

HR-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

 

 

HU – Honga-rije (9)

HU-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

 

V

POR-X, POR-Y

B

IS – IJsland

IS-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

 

I

POR-X, POR-Y

B

LT – Litouwen (9)

LT-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, OVI-Y, RUM

 

 

LV – Letland (9)

LV-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, OVI-Y, RUM

 

 

MT – Malta (9)

MT-0

Het hele land

RUM, OVI-X, OVI-Y

 

 

NZ – Nieuw- Zeeland

NZ-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, POR-X, POR-Y, OVI-X, OVI-Y

 

I

PL – Polen (9)

PL-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

 

 

PM – Saint Pierre en Miquelon

PM-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

 

 

RO – Roemenië

RO-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

 

V

SI – Slovenië (9)

SI-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-Y

 

 

SK – Slowakije (9)

SK-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

 

V

BIJLAGE II

Image

Image

Image

Image

BIJLAGE III

Image

Image

BIJLAGE IV

„Deel 4

Taxonomie

ORDE

FAMILIE

GENUS EN SOORT

Artiodactila

Camelidae

Camelus ssp., Lama ssp., Vicugna ssp.

Veterinairrechtelijke voorschriften

Invoer- en quarantainevoorschriften voor dieren die op Saint Pierre en Miquelon zijn ingevoerd binnen een periode van minder dan zes maanden voordat zij naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd

Hoofdstuk 1

Verblijf en quarantaine

1.

In St. Pierre en Miquelon ingevoerde dieren moeten, voordat zij naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd, minimaal gedurende 60 dagen in een officieel erkend quarantainestation verblijven. Deze periode kan op grond van testeisen voor afzonderlijke diersoorten verlengd worden. Voorts moeten de dieren aan de volgende eisen voldoen:

a)

Afzonderlijke zendingen kunnen het quarantainestation binnengebracht worden. Bij aankomst in het quarantainestation dienen echter alle dieren van dezelfde soort als één groep beschouwd te worden en als zodanig behandeld te worden. De quarantaineperiode begint in dit geval voor de hele groep op het tijdstip waarop het laatste dier de voorziening is binnengebracht.

b)

Binnen het quarantainestation moeten de afzonderlijke groepen dieren zodanig van elkaar afgezonderd worden dat zij niet direct of indirect in contact komen met andere dieren, met inbegrip van aanwezige dieren van andere zendingen. De afzonderlijke zendingen mogen het officiële quarantainestation niet verlaten en moeten tegen vectorinsecten beschermd worden.

c)

Als tijdens de quarantaineperiode niet de hand aan de isolatie van de dieren wordt gehouden en er sprake is van contact met andere dieren, is de quarantaine ongeldig en moet de desbetreffende groep dieren even lang in quarantaine blijven als oorspronkelijk in de bedoeling lag.

d)

dieren die bestemd zijn voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, dienen onmiddellijk na hun verblijf in het quarantainestation te worden ingeladen en te worden verzonden naar de Europese Gemeenschap:

i)

zonder in contact te komen met dieren die niet aan de gezondheidsvoorschriften voor de invoer van de betrokken categorie dieren in de Europese Gemeenschap voldoen;

ii)

moeten zodanig ingedeeld worden in zendingen dat geen contact mogelijk is met dieren die niet in aanmerking komen voor invoer in de Europese Gemeenschap;

iii)

in transportvoertuigen of containers die vooraf zijn gereinigd en ontsmet met een ontsmettingsmiddel dat op St. Pierre en Miquelon officieel is goedgekeurd als doeltreffend bij de bestrijding van de in hoofdstuk II hieronder genoemde ziekten, en die zo zijn vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig kunnen stromen of vallen.

2.

Het quarantainestation moet ten minste aan de in bijlage B bij Richtlijn 91/496/EEG vastgelegde minimumnormen en aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

het moet onder toezicht staan van een officiële dierenarts;

b)

het moet gelegen zijn in het centrum van een gebied met een diameter van 20 km waar zich, volgens de officiële bevindingen, in de laatste 30 dagen vóór het gebruik als quarantainestation, geen enkel geval van mond- en klauwzeer heeft voorgedaan;

c)

het moet vóór gebruik gereinigd en ontsmet worden met een ontsmettingsmiddel dat in St. Pierre en Miquelon officieel is goedgekeurd als doeltreffend bij de bestrijding van de in hoofdstuk II genoemde ziekten;

d)

het omvat met inachtneming van de capaciteit ervan:

i)

voorzieningen die uitsluitend voor dit doeleinde worden gebruikt en waar de dieren naar behoren worden gehuisvest;

ii)

adequate voorzieningen die

gemakkelijk te reinigen en ontsmetten zijn,

met inbegrip van voorzieningen om de dieren in- en uit te laden,

voldoen aan alle eisen betreffende het drenken en voederen van de dieren,

het mogelijk maken dat noodzakelijke veterinaire behandelingen gemakkelijk kunnen worden verstrekt;

iii)

adequate voorzieningen voor inspectie en afzondering;

iv)

adequate apparatuur voor het reinigen en ontsmetten van lokalen en vrachtwagens;

v)

een geschikte plek voor de opslag van voeder, strooisel en mest;

vi)

een geschikt opvangsysteem voor het afvalwater;

vii)

een kantoor voor de officiële dierenarts;

e)

wanneer het quarantainestation in gebruik is, moeten er voldoende dierenartsen zijn om alle taken te vervullen;

f)

er mogen uitsluitend dieren worden toegelaten die individueel zijn geïdentificeerd om de traceerbaarheid te garanderen. Daartoe moet, wanneer dieren worden toegelaten, de eigenaar van het quarantainestation of de voor het station verantwoordelijke persoon erop toezien dat alle dieren naar behoren zijn geïdentificeerd en vergezeld gaan van de voor de betrokken soort en categorie vereiste gezondheidsdocumenten of certificaten. Bovendien moet de desbetreffende persoon in een register of een gegevensbank de naam van de eigenaar, de oorsprong, de datum van aankomst en van vertrek, het nummer en de identificatie van de dieren en de verdere bestemming ervan registreren en gedurende ten minste drie jaar bewaren;

g)

de bevoegde autoriteit stelt de procedure voor de officiële controle van het quarantainestation vast en ziet erop toe dat de controle wordt uitgevoerd; deze controle omvat geregelde inspecties om na te gaan of nog steeds aan alle eisen voor erkenning wordt voldaan. Wanneer niet meer aan de eisen wordt voldaan en de erkenning derhalve wordt geschorst, kan zij pas opnieuw worden verleend wanneer de bevoegde autoriteit heeft geconstateerd dat het quarantainestation weer aan alle bovengenoemde voorwaarden voldoet.

Hoofdstuk 2

Diergezondheidstests

1.   Algemene voorschriften

Bij de dieren moeten de onderstaande tests worden verricht met gebruikmaking van bloedmonsters die, tenzij anders is aangegeven, ten minste 21 dagen na het begin van de isolatieperiode zijn genomen: De laboratoriumtests moeten worden uitgevoerd in een erkend laboratorium in de Europese Gemeenschap en alle laboratoriumtests en de resultaten daarvan, de vaccinaties en behandelingen moeten bij de gezondheidsverklaring gevoegd worden. Om de dieren zo min mogelijk te belasten moeten bemonstering, tests en eventuele vaccinaties met inachtneming van de minimale tussenpozen zoveel mogelijk tezamen worden uitgevoerd.

2.   Specifieke voorschriften

2.1.   Camelidae

2.1.1.   Tuberculose

a)

Testmethode: Vergelijkende intracutane test met boviene PPD en aviaire PPD overeenkomstig de in bijlage B bij Richtlijn 64/432/EEG beschreven normen voor de vervaardiging van boviene en aviaire tuberculinen. De test moet achter de schouder (okselgebied) volgens de in bijlage B bij Richtlijn 64/432/EEG beschreven methode worden uitgevoerd.

b)

Tijdschema: De dieren moeten binnen twee dagen na aankomst in het quarantainestation en 42 dagen na de eerste test worden getest.

c)

Interpretatie van de tests

De reactie geldt als:

negatief indien de toename van de huidplooidikte minder dan 2 mm bedraagt;

positief indien de toename van de huidplooidikte meer dan 4 mm bedraagt;

onduidelijk indien de toename van de huidplooidikte bij boviene PPD tussen 2 en 4 mm dan wel meer dan 4 mm bedraagt, maar geringer is dan de toename van de huidplooidikte bij aviaire PPD.

d)

Mogelijke maatregelen na de test

Als een dier een positieve reactie vertoont op de intracutane injectie van boviene PPD, wordt het uit de groep verwijderd en de andere dieren dienen op zijn vroegst 42 dagen na de eerste positieve test een nieuwe test te ondergaan, die dan als de eerste, onder b) beschreven test moet worden beschouwd.

Indien meer dan één dier van de groep een positief resultaat vertoont, mag de gehele groep niet naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd.

Indien de test van één of meer dieren een onduidelijk resultaat vertoont, ondergaat de gehele groep na 42 dagen een nieuwe test, die dan als de eerste, onder b) beschreven test moet worden beschouwd.

2.1.2.   Brucellose

a)

Testmethode

B. Abortus: SAT en RBT zoals beschreven in respectievelijk punt 2.6 en punt 2.5 in bijlage C bij Richtlijn 64/432/EEG. Bij een positief resultaat moet ter bevestiging een complementfixatietest worden uitgevoerd.

B. Melitensis: SAT en RBT zoals beschreven in respectievelijk punt 2.6 en punt 2.5 in bijlage C bij Richtlijn 64/432/EEG. Bij een positief resultaat moet ter bevestiging een complementfixatietest worden uitgevoerd volgens de in bijlage B bij Richtlijn 91/68/EG beschreven methode.

B. Ovis: Complementfixatietest zoals beschreven in bijlage D bij Richtlijn 91/68/EG.

b)

Tijdschema: De dieren moeten binnen twee dagen na aankomst in het quarantainestation en 42 dagen na de eerste test worden getest.

c)

Interpretatie van de tests

Een positief testresultaat is een reactie in de zin van bijlage D bij Richtlijn 64/432/EEG.

d)

Mogelijke maatregelen na de test

Dieren die op één of meer van de tests positief reageren, worden uit de groep verwijderd en de andere dieren dienen op zijn vroegst 42 dagen na de eerste positieve test een nieuwe test te ondergaan, die dan als de eerste, onder b) beschreven test moet worden beschouwd.

Alleen dieren die negatief gereageerd hebben op de twee opeenvolgende tests overeenkomstig onder b), mogen naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd.

2.1.3.   Bluetongue en epizoötische hemorragische ziekte (EHD)

a)

Testmethode: AGID-test, zoals beschreven in deel 3, onder C, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG.

Bij een positieve reactie moeten de dieren met een competitie-ELISA worden getest, zoals beschreven in deel 3, onder C, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG, om onderscheid tussen beide ziekten te kunnen maken.

b)

Tijdschema

De dieren moeten op twee tests negatief reageren, waarbij de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 21 dagen na de eerste test plaatsvindt.

c)

Mogelijke maatregelen na de test

i)

Bluetongue

Als één of meer dieren positief reageren op de ELISA-test, zoals beschreven in deel 3, onder C, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG, moet het positieve dier of moeten de positieve dieren uit de groep verwijderd worden en het restant van de groep wordt met ingang van de dag waarop de monsters voor de positieve test genomen werden, gedurende 100 dagen in quarantaine gehouden. De groep kan pas ziektevrij worden geacht als gedurende de quarantaineperiode bij geregelde controles door officiële dierenartsen geen klinische ziektesymptomen worden vastgesteld en het quarantainestation vrij van bluetonguevectoren (Culicoides) gebleven is.

Als zich gedurende de voornoemde quarantaineperiode bij nog een dier klinische ziektesymptomen voordoet, dan mag de gehele groep niet naar de Europese Gemeenschap uitgevoerd worden.

ii)

Epizoötische hemorragische ziekte (EHD)

Als bij de bevestigende test voor de ELISA bij één of meer dieren antistoffen tegen het EHD-virus worden ontdekt, wordt het dier of worden de dieren als positief beschouwd en uit de groep verwijderd; de gehele groep moet vervolgens herhalingstests ondergaan, waarbij de eerste herhalingstest op zijn vroegst 21 dagen na het positieve resultaat en de tweede op zijn vroegst 21 dagen na de eerste test plaatsvindt en beide tests een negatief resultaat moeten opleveren. Als nog meer dieren positief reageren op de herhalingstests, mag de gehele groep niet naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd.

2.1.4.   Mond- en klauwzeer (MKZ)

a)

Testmethode: Diagnosetests (probang en serologie) door middel van ELISA- en NV-technieken volgens de protocollen overeenkomstig deel 3, onder C, van Beschikking 79/542/EEG.

b)

Tijdschema: De dieren moeten op twee tests negatief reageren, waarbij de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test plaatsvindt.

c)

Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier bij het onderzoek naar de aanwezigheid van het MKZ-virus positief reageert, komt geen enkel dier in het quarantainestation in aanmerking voor invoer in de Europese Gemeenschap.

NB: Iedere indicatie van antistoffen tegen structurele of niet-structurele proteïnen van het MKZ-virus worden – ongeacht de vaccinatiestatus – als het resultaat van een eerdere MKZ-infectie beschouwd.

2.1.5.   Runderpest

a)

Testmethode: Een competitie-ELISA, zoals beschreven in het OIE-handboek, is verplicht in het internationale handelsverkeer en is de meest gangbare test. De serumneutralisatietest of andere erkende testmethoden in overeenstemming met de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen kunnen ook worden gebruikt.

b)

Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c)

Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier bij het onderzoek naar de aanwezigheid van het runderpestvirus positief reageert, komt geen enkel dier in het quarantainestation in aanmerking voor invoer in de Europese Gemeenschap.

2.1.6.   Vesiculaire stomatitis

a)

Testmethode: ELISA, virusneutralisatietest of andere erkende testmethoden in overeenstemming met de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen.

b)

Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c)

Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier bij het onderzoek naar de aanwezigheid van het vesiculaire-stomatitisvirus positief reageert, komt geen enkel dier in het quarantainestation in aanmerking voor invoer in de Europese Gemeenschap.

2.1.7.   Riftdalkoorts

a)

Testmethode: ELISA, virusneutralisatietest of andere erkende testmethoden in overeenstemming met de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen.

b)

Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c)

Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier bij het onderzoek naar de aanwezigheid van verwekkers van riftdalkoorts positief reageert, komt geen enkel dier in het quarantainestation in aanmerking voor invoer in de Europese Gemeenschap.

2.1.8.   Nodulaire dermatose

a)

Testmethode: Serologie met gebruikmaking van ELISA, virusneutralisatietest of andere erkende testmethoden in overeenstemming met de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen.

b)

Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c)

Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier symptomen vertoont van blootstelling aan nodulaire dermatose, mag de gehele groep niet naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd.

2.1.9.   Krim-Kongo hemorragische koorts

a)

Testmethode: ELISA, virusneutralisatietest, immunofluorescentietest of een andere erkende test.

b)

Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c)

Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier symptomen vertoont van blootstelling aan Krim-Kongo hemorragische koorts, wordt dat dier uit de groep verwijderd.

2.1.10.   Surra (Trypanosoma evansi)

a)

Testmethode: De parasiet kan in geconcentreerde bloedmonsters in overeenstemming met de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen aangetoond worden.

b)

Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c)

Mogelijke maatregelen na de test: Indien bij een dier symptomen van T. evansi worden ontdekt, dient dat dier uit de groep verwijderd te worden. Het restant van de groep moet vervolgens intern en extern een antiparasitaire behandeling ondergaan met de juiste middelen die doeltreffend zijn tegen T. evansi.

2.1.11.   Kwaadaardige catarrale koorts

a)

Testmethode: De gangbaarste methode is opsporing van viraal DNA, gebaseerd op identificatie aan de hand van immunofluorescentie of immunocytochemie, in overeenstemming met de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen.

b)

Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c)

Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier symptomen vertoont van blootstelling aan kwaadaardige catarrale koorts, mag de gehele groep niet naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd.

2.1.12.   Rabiës

Vaccinatie: In bepaalde gevallen mag er tegen rabiës ingeënt worden en er moeten bloedmonsters worden genomen en een serumneutralisatietest op de aanwezigheid van antistoffen worden uitgevoerd.

2.1.13.   Boviene leukose (alleen als de dieren voor een van boviene leukoze vrij gebied bestemd zijn)

a)

Testmethode: AGID-test of blocking ELISA volgens de in het OIE-handboek beschreven protocollen.

b)

Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c)

Mogelijke maatregelen na de test: Dieren die positief op de test reageren, worden uit de groep verwijderd en de andere dieren dienen op zijn vroegst 21 dagen na de eerste positieve test een nieuwe test te ondergaan, die dan als de eerste, onder b) beschreven test moet worden beschouwd.

Alleen dieren die negatief gereageerd hebben op de twee opeenvolgende tests vermeld onder b), mogen naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd.”


(1)  PB L 302 van 31.12.1972, blz. 28. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).

(2)  PB L 268 van 14.9.1992, blz. 52. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1398/2003 van de Commissie (PB L 198 van 6.8.2003, blz. 3).

(3)  PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 21/2004 (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8).

(4)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 42. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(5)  PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.

(6)  PB L 146 van 14.6.1979, blz. 15. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/372/EG van de Commissie (PB L 118 van 23.4.2004, blz. 45).

(7)  PB L 321 van 6.12.2003, blz. 61.

(8)  Onverminderd eventuele in communautaire overeenkomsten op dit terrein vastgelegde specifieke certificeringsvoorschriften.

(9)  Slechts van toepassing totdat deze toetredende staat een lidstaat van de Gemeenschap wordt.


10.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/47


Rectificatie van Beschikking 2004/411/EG van de Commissie van 28 april 2004 over de passende bescherming van persoonsgegevens op het eiland Man

( Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/411/EG moet als volgt worden gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 28 april 2004

over de passende bescherming van persoonsgegevens op het eiland Man

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1556)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/411/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (1), inzonderheid op artikel 25, lid 6,

Na raadpleging van de Groep betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG moeten de lidstaten bepalen dat persoonsgegevens slechts naar een derde land mogen worden doorgegeven indien dat land een passend beschermingsniveau waarborgt en de wetgeving van de lidstaat die is vastgesteld ter uitvoering van de andere bepalingen van deze richtlijn al vóór de doorgifte wordt nageleefd.

(2)

De Commissie kan vaststellen dat een derde land waarborgen voor een passend beschermingsniveau biedt. In dat geval kunnen persoonsgegevens zonder aanvullende garanties door de lidstaten worden doorgegeven.

(3)

Overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG dient het gegevensbeschermingsniveau te worden beoordeeld met inachtneming van alle omstandigheden waarin een gegevensdoorgifte of een categorie gegevensdoorgiften plaatsvindt en wordt in het bijzonder rekening gehouden met een aantal elementen die van belang zijn voor de doorgifte en in artikel 25, lid 2, van de richtlijn zijn opgenomen.

(4)

Gezien de verschillende benaderingen van gegevensbescherming in derde landen moeten de beoordeling van de gepastheid en besluiten op grond van artikel 25, lid 6, van Richtlijn 95/46/EG worden uitgevoerd op een wijze die geen willekeurige of onverantwoorde discriminatie tegen of tussen derde landen waar gelijksoortige voorwaarden gelden, noch een verkapte handelsbelemmering vormt, rekening houdend met de huidige internationale verbintenissen van de Gemeenschap.

(5)

Het eiland Man is een van de gebieden die direct onder de Britse kroon vallen (die geen deel uitmaken van het Verenigd Koninkrijk noch een kolonie vormen) en is volledig onafhankelijk, behalve voor internationale betrekkingen en defensie waarvoor de regering van het Verenigd Koninkrijk verantwoordelijk is. Het eiland Man moet derhalve als derde land worden beschouwd in de zin van de richtlijn.

(6)

Op verzoek van het eiland Man is met ingang van mei 1993 de ratificatie door het Verenigd Koninkrijk van het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van personen ter zake van de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (Verdrag nr. 108) uitgebreid tot het eiland Man.

(7)

Wat het eiland Man betreft, zijn de wettelijke normen betreffende de bescherming van persoonsgegevens, gebaseerd op de normen die in Richtlijn 95/46/EG zijn opgenomen, vastgesteld in de Data Protection Act, 2002 (hierna „de Wet” genoemd), die op 1 april 2003 van kracht is geworden. Deze wet herroept en vervangt de Data Protection Act 1986 (hierna „de Wet 1986” genoemd).

(8)

Andere wetten die op de gegevensbescherming van invloed zijn of kunnen zijn, zijn de Human Rights Act 2001 die op 16 januari 2001 door het Parlement is goedgekeurd en nog niet volledig van kracht is, en de Access to Health Records and Reports Act 1993.

(9)

De wettelijke normen die van toepassing zijn op het eiland Man hebben betrekking op alle basisbeginselen die noodzakelijk zijn voor een passend beschermingsniveau voor natuurlijke personen. De toepassing van deze normen wordt gewaarborgd door rechtsmiddelen en het onafhankelijke toezicht door de autoriteiten, zoals de Functionaris voor gegevensbescherming die de bevoegdheid heeft om onderzoek te verrichten en in te grijpen.

(10)

Derhalve moet er van worden uitgegaan dat het eiland Man een passend beschermingsniveau biedt voor persoonsgegevens zoals bedoeld in Richtlijn 95/46/EG.

(11)

Ter wille van de doorzichtigheid en teneinde te garanderen dat de bevoegde autoriteiten in de lidstaten de personen wier persoonsgegevens worden verwerkt, kunnen beschermen, moet worden aangegeven in welke buitengewone omstandigheden het gerechtvaardigd is specifieke gegevensstromen op te schorten, ook al is een passend beschermingsniveau vastgesteld.

(12)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 31, lid 1, van Richtlijn 95/46/EG ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In de zin van artikel 25, lid 2, van Richtlijn 95/46/EG wordt ervan uitgegaan dat het eiland Man een passend beschermingsniveau biedt voor persoonsgegevens die vanuit de Gemeenschap worden doorgegeven.

Artikel 2

Deze beschikking heeft betrekking op de gepastheid van de bescherming die op het eiland Man wordt geboden, teneinde aan de vereisten van artikel 25, lid 1, van Richtlijn 95/46/EG te voldoen en laat andere voorwaarden of beperkingen tot uitvoering van andere bepalingen van die richtlijn die op de verwerking van persoonsgegevens in de lidstaten betrekking hebben, onverlet.

Artikel 3

1.   Zonder afbreuk te doen aan hun bevoegdheden om stappen te ondernemen voor de naleving van nationale bepalingen die zijn goedgekeurd ingevolge andere bepalingen dan artikel 25 van Richtlijn 95/46/EG, kunnen de bevoegde autoriteiten in lidstaten gebruikmaken van hun bestaande bevoegdheden om gegevensstromen naar een ontvanger op het eiland Man te onderbreken, teneinde personen bij de verwerking van hun persoonsgegevens te beschermen in de gevallen waarin:

a)

een bevoegde autoriteit op het eiland Man tot de conclusie is gekomen dat de ontvanger in strijd met de toepasselijke normen voor de gegevensbescherming handelt, of

b)

het zeer waarschijnlijk is dat niet aan de normen voor gegevensbescherming wordt voldaan, er goede redenen zijn om aan te nemen dat de bevoegde autoriteit op het eiland Man niet tijdig passende maatregelen neemt of zal nemen om het desbetreffende probleem op te lossen, de voortzetting van de doorgifte een dreigend gevaar voor ernstige schade aan de betrokkene inhoudt en de bevoegde autoriteiten in de lidstaat voldoende inspanningen in deze situatie hebben geleverd om de op het eiland Man gevestigde organisatie die voor de verwerking verantwoordelijk is, in kennis te stellen en de gelegenheid te geven te reageren.

2.   De opschortende maatregel blijft zolang van kracht totdat vaststaat dat de beschermingsnormen worden nageleefd en de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat of lidstaten hiervan in kennis is gesteld.

Artikel 4

1.   De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis wanneer op grond van artikel 3 maatregelen worden genomen.

2.   De lidstaten en de Commissie brengen elkaar op de hoogte van de gevallen waarin de instanties die op het eiland Man verantwoordelijk zijn voor de naleving van de beschermingsnormen niet in staat zijn deze naleving te garanderen.

3.   Wanneer uit de overeenkomstig artikel 3 en de leden 1 en 2 van dit artikel verzamelde informatie mocht blijken dat een instantie die verantwoordelijk is voor de naleving van de beschermingsnormen op het eiland Man haar taak niet naar behoren vervult, stelt de Commissie de bevoegde autoriteit op het eiland Man hiervan in kennis en stelt zij zo nodig, in overeenstemming met de in artikel 31, lid 2, van Richtlijn 95/46/EG vastgestelde procedure, ontwerp-maatregelen voor om deze beschikking in te trekken of op te schorten dan wel de werkingssfeer ervan te beperken.

Artikel 5

De Commissie evalueert de werking van deze beschikking en deelt alle relevante vaststellingen aan het bij artikel 31 van Richtlijn 95/46/EG ingestelde comité mee, inclusief alle gegevens die van invloed kunnen zijn op de overeenkomstig artikel 1 van deze beschikking gedane vaststelling dat het beschermingsniveau op het eiland Man passend is in de zin van artikel 25 van Richtlijn 95/46/EG, alsmede alle gegevens waaruit blijkt dat deze beschikking op discriminerende wijze wordt uitgevoerd.

Artikel 6

De lidstaten nemen alle nodig maatregelen om aan deze beschikking binnen vier maanden na de kennisgeving ervan te voldoen.

Artikel 7

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 april 2004.

Voor de Commissie

Frederik BOLKESTEIN

Lid van de Commissie


(1)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(2)  Advies nr 6/2003 over het niveau van de persoonsgegevensbescherming op het eiland Man, goedgekeurd door de Groep op 21 november 2003 en beschikbaar op:

http://europa.eu.int/comm/internal_market/privacy/workingroup/wp2003/wpdocs03_en.htm


10.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/49


Rectificatie van Beschikking 2004/412/EG van de Commissie van 28 april 2004 tot machtiging van Oostenrijk om in plaats van enquêtes naar de rundveestapel gebruik te maken van de bij titel I van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad ingestelde regeling

( Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/412/EG moet als volgt worden gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 28 april 2004

tot machtiging van Oostenrijk om in plaats van enquêtes naar de rundveestapel gebruik te maken van de bij titel I van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad ingestelde regeling

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1557)

(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/412/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 93/24/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de rundveeproductie (1), en met name op artikel 1, leden 2 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij titel I van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad (2) is een identificatie- en registratieregeling voor runderen vastgesteld.

(2)

Bij Beschikking 1999/571/EG van de Commissie (3) wordt erkend dat de Oostenrijkse databank voor runderen volledig operationeel is.

(3)

Ingevolge Richtlijn 93/24/EEG kunnen de lidstaten op verzoek worden gemachtigd om in plaats van enquêtes naar de rundveestapel administratieve bronnen te gebruiken, mits zij voldoen aan de uit die richtlijn voortvloeiende verplichtingen.

(4)

Ter staving van zijn verzoek van 12 juni 2003 heeft Oostenrijk technische documentatie verstrekt over de opzet en bijwerking van de in titel I van Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde databank en de methoden voor de berekening van de statistische gegevens.

(5)

Eerder werd Oostenrijk bij Beschikking 2000/554/EG van de Commissie (4) gemachtigd het rundveeregister te gebruiken ter gedeeltelijke vervanging van enquêtes naar de rundveestapel; die machtiging is echter op 31 december 2003 verlopen.

(6)

Na bestudering van het verzoek aan de hand van de door de Oostenrijkse autoriteiten verstrekte technische documentatie moet worden vastgesteld dat het verzoek dient te worden ingewilligd.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, dat is ingesteld bij Beschikking 72/279/EEG van de Raad (5),

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Oostenrijk wordt gemachtigd om in plaats van de in Richtlijn 93/24/EEG bedoelde enquêtes naar de rundveestapel gebruik te maken van de identificatie- en registratieregeling voor runderen zoals bedoeld in titel I van Verordening (EG) nr. 1760/2000, om zo alle statistische gegevens te verzamelen die nodig zijn om te voldoen aan de uit die richtlijn voortvloeiende verplichtingen.

Artikel 2

Indien de in artikel 1 bedoelde regeling niet langer operationeel is of als er geen betrouwbare statistische informatie over alle of bepaalde categorieën runderen meer mee kan worden verzameld, gaat Oostenrijk voor de raming van de rundveestapel of de categorieën in kwestie opnieuw over op statistische enquêtes.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Oostenrijk.

Gedaan te Brussel, 28 april 2004.

Voor de Commissie

Pedro SOLBES MIRA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 149 van 21.6.1993, blz. 5. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(2)  PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1.

(3)  PB L 217 van 17.8.1999, blz. 62.

(4)  PB L 235 van 19.9.2000, blz. 23.

(5)  PB L 179 van 7.8.1972, blz. 1.


10.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/51


Rectificatie van Beschikking 2004/413/EG van de Commissie van 28 april 2004 tot wijziging van Beschikking 2000/585/EG wat betreft de veterinairrechtelijke voorschriften en de veterinaire certificering voor konijnenvlees en bepaald vlees van vrij en gekweekt wild dat door de Gemeenschap wordt doorgevoerd of daar tijdelijk wordt opgeslagen

( Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/413/EG moet als volgt worden gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 28 april 2004

tot wijziging van Beschikking 2000/585/EG wat betreft de veterinairrechtelijke voorschriften en de veterinaire certificering voor konijnenvlees en bepaald vlees van vrij en gekweekt wild dat door de Gemeenschap wordt doorgevoerd of daar tijdelijk wordt opgeslagen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1560)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/413/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name op artikel 8, lid 5, derde streepje, en artikel 9, lid 2, onder b), en lid 4, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Richtlijn 91/494/EEG van de Raad (2) zijn veterinairrechtelijke voorschriften vastgesteld voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van vers vlees van pluimvee.

(2)

Bij Richtlijn 92/45/EEG van de Raad (3) zijn de gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften vastgesteld voor het doden van vrij wild en het in de handel brengen van vlees van vrij wild.

(3)

Bij Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt zoals bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (4) zijn de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften vastgesteld.

(4)

Bij Beschikking 2000/585/EG van de Commissie (5) is een lijst van derde landen vastgesteld waaruit de lidstaten de invoer toestaan van konijnenvlees en van bepaalde soorten vlees van vrij en van gekweekt wild, en zijn veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake veterinaire certificering voor die invoer vastgesteld.

(5)

Bij Richtlijn 97/78/EG van de Raad (6) zijn de beginselen vastgesteld voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht; artikel 11 van die richtlijn bevat al enkele bepalingen betreffende doorvoer, zoals het gebruik van Animo-berichten en van het gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst.

(6)

Met het oog op de diergezondheidssituatie in de Gemeenschap moet er echter ook voor worden gezorgd dat zendingen vlees van wild die door de Gemeenschap worden doorgevoerd, voldoen aan de veterinairrechtelijke voorschriften voor invoer die ten aanzien van de betrokken diersoort gelden voor landen waaruit de invoer is toegestaan.

(7)

Beschikking 79/542/EEG van de Raad van 21 december 1976 tot vaststelling van een lijst van derde landen of delen van derde landen, alsmede tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en veterinaire certificering voor de invoer in de Gemeenschap van levende dieren en vers vlees daarvan (7) is onlangs uitgebreid met algemene voorschriften voor doorvoer en een afwijking voor doorvoer van en naar Rusland, waarbij de daarvoor aangewezen grensinspectieposten zijn vermeld.

(8)

Uit de ervaring is gebleken dat het, om te garanderen dat daadwerkelijk wordt voldaan aan de veterinairrechtelijke voorschriften op basis waarvan de betrokken producten veilig in de Gemeenschap kunnen worden binnengebracht, niet voldoende is dat de originele veterinaire documenten die in het derde land van uitvoer zijn opgesteld ter naleving van de regelgeving van het derde land van bestemming, in de grensinspectiepost worden overgelegd, zoals door artikel 7 van Richtlijn 97/78/EG wordt voorgeschreven; daarom moet er een specifiek model van een diergezondheidscertificaat worden vastgesteld dat voor doorvoer van de betrokken producten kan worden gebruikt.

(9)

Verder moet de toepassing van de voorwaarde van artikel 11 van Richtlijn 97/78/EG dat doorvoer alleen toegestaan is als de partij komt uit een derde land waarvan de producten de Gemeenschap mogen binnenkomen, worden verduidelijkt door te verwijzen naar de lijst van derde landen in de bijlage bij Beschikking 2000/585/EG.

(10)

Er moeten echter speciale voorwaarden komen voor de doorvoer van zendingen door de Gemeenschap van en naar Rusland, in verband met de geografische ligging van Kaliningrad en de klimatologische omstandigheden waardoor een aantal havens gedurende een deel van het jaar niet gebruikt kunnen worden.

(11)

Bij Beschikking 2001/881/EG van de Commissie (8) is een lijst vastgesteld van grensinspectieposten die zijn erkend voor de veterinaire controles van dieren en dierlijke producten uit derde landen; er moet nu worden vastgesteld welke grensinspectieposten met inachtneming van deze beschikking voor de controle van de bedoelde doorvoer zijn aangewezen.

(12)

De Engelse versie van het diergezondheids- en volksgezondheidscertificaat model E in bijlage III bij Beschikking 2000/585/EG bevat een redactionele fout wat betreft de identificatie van het vlees. Voor de duidelijkheid moet die fout verbeterd worden.

(13)

Beschikking 2000/585/EG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(14)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2000/585/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel 2 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 2 bis

De lidstaten zorgen ervoor dat zendingen vlees van konijnenvlees en vlees van wild voor menselijke consumptie die op het grondgebied van de Gemeenschap worden binnengebracht en bestemd zijn om onmiddellijk of na opslag overeenkomstig artikel 12, lid 4, of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG naar een derde land te worden doorgevoerd en niet om in de Gemeenschap te worden ingevoerd, voldoen aan de volgende voorschriften:

a)

de zendingen zijn afkomstig van het grondgebied van een derde land of deel daarvan, dat in bijlage I is opgenomen voor de invoer van vers vlees van de betrokken diersoort;

b)

zij voldoen aan de specifieke diergezondheidsgaranties en veterinairrechtelijke voorschriften voor de betrokken diersoort zoals aangegeven in bijlage II en het desbetreffende model van een diergezondheidscertificaat in bijlage III;

c)

zij gaan vergezeld van een diergezondheidscertificaat volgens model K in bijlage III, dat door een officiële dierenarts van de bevoegde veterinaire dienst van het betrokken derde land is ondertekend;

d)

de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van binnenkomst heeft op het Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst verklaard dat de zendingen kunnen worden doorgevoerd of opgeslagen, al naar het geval.”.

2)

Het volgende artikel 2 ter wordt ingevoegd:

„Artikel 2 ter

1.   In afwijking van artikel 2 bis staan de lidstaten toe dat zendingen die afkomstig zijn uit en bestemd zijn voor Rusland, rechtstreeks of via een ander derde land, over de weg of per spoor door de Gemeenschap worden doorgevoerd tussen de daartoe aangewezen communautaire grensinspectieposten die zijn vermeld in de bijlage bij Beschikking 2001/881/EG, onder de volgende voorwaarden:

a)

de zending is in de grensinspectiepost van binnenkomst in de Gemeenschap door de veterinaire dienst van de bevoegde autoriteit verzegeld met een zegel dat van een volgnummer is voorzien;

b)

de documenten die de zending vergezellen, zoals bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 97/78/EG, worden op elke bladzijde door de officiële dierenarts van de bevoegde autoriteit waaronder de grensinspectiepost valt, voorzien van het stempel „ALLEEN VOOR DOORVOER DOOR DE EG NAAR RUSLAND”;

c)

aan de procedurevoorschriften van artikel 11 van Richtlijn 97/78/EG is voldaan;

d)

de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van binnenkomst heeft op het gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst verklaard dat de zending kan worden doorgevoerd.

2.   Het lossen of opslaan van dergelijke zendingen op het grondgebied van de Gemeenschap overeenkomstig artikel 12, lid 4, of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG is niet toegestaan.

3.   De bevoegde autoriteit verricht op gezette tijden audits om na te gaan of de aantallen zendingen en hoeveelheden producten die het grondgebied van de Gemeenschap binnengekomen zijn en verlaten hebben, met elkaar in overeenstemming zijn.”.

3)

De bijlagen worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 mei 2004.

Artikel 1, punt 1, en de bijlage zijn echter pas van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

BIJLAGE

Bijlage III bij Beschikking 2000/585/EG wordt als volgt gewijzigd:

1.

Niet van toepassing op de Nederlandse versie.

2.

Niet van toepassing op de Nederlandse versie.

3.

Het volgende model K wordt toegevoegd:

Image

Image


(1)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(2)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 35. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/89/EG (PB L 300 van 23.11.1999, blz. 17).

(3)  PB L 268 van 14.9.1992, blz. 35. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(4)  PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 445/2004 van de Commissie (PB L 72 van 11.3.2004, blz. 60).

(5)  PB L 251 van 6.10.2000, blz. 1. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/245/EG (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 62).

(6)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(7)  PB L 146 van 14.6.1979, blz. 15. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/372/EG van de Commissie (PB L 118 van 23.4.2004, blz. 45).

(8)  PB L 326 van 11.12.2001, blz. 44. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/273/EG (PB L 86 van 24.3.2004, blz. 21).


10.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/56


Rectificatie van Beschikking 2004/414/EG van de Commissie van 28 april 2004 tot wijziging van Beschikking 2003/779/EG wat betreft de veterinairrechtelijke voorschriften en de veterinaire certificering voor darmen van dieren die door de Gemeenschap worden doorgevoerd of daar tijdelijk worden opgeslagen

( Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004, bladzijde 64 )

Beschikking 2004/414/EG moet als volgt worden gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 28 april 2004

tot wijziging van Beschikking 2003/779/EG wat betreft de veterinairrechtelijke voorschriften en de veterinaire certificering voor darmen van dieren die door de Gemeenschap worden doorgevoerd of daar tijdelijk worden opgeslagen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1561)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/414/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name op artikel 8, lid 5, derde streepje, en artikel 9, lid 2, onder b), en lid 4, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (2) stelt de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften vast.

(2)

Beschikking 2003/779/EG van de Commissie (3) stelt diergezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake veterinaire certificaten vast voor de invoer van darmen van dieren uit derde landen

(3)

Bij Richtlijn 97/78/EG van de Raad (4) zijn de beginselen vastgesteld voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht; artikel 11 van die richtlijn bevat al enkele bepalingen betreffende doorvoer, zoals het gebruik van Animo-berichten en van het gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst.

(4)

Met het oog op de diergezondheidssituatie in de Gemeenschap moet er echter ook voor worden gezorgd dat zendingen darmen van dieren die door de Gemeenschap worden doorgevoerd, voldoen aan de veterinairrechtelijke invoervoorschriften die gelden voor landen waaruit de invoer is toegestaan.

(5)

Beschikking 79/542/EEG van de Raad (5), waarbij een lijst van derde landen of delen van derde landen en de dier- en volksgezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake veterinaire certificatie voor de invoer in de Gemeenschap van bepaalde levende dieren en vers vlees daarvan worden vastgesteld, is onlangs gewijzigd voor de opname van doorvoervoorschriften en een afwijking voor de doorvoer tussen Rusland met een verwijzing naar de daartoe aangewezen specifieke grensinspectieposten.

(6)

Uit de ervaring is gebleken dat het, om te garanderen dat daadwerkelijk wordt voldaan aan de veterinairrechtelijke voorschriften op basis waarvan de betrokken producten veilig in de Gemeenschap kunnen worden binnengebracht, niet voldoende is dat de originele veterinaire documenten die in het derde land van uitvoer zijn opgesteld ter naleving van de regelgeving van het derde land van bestemming, in de grensinspectiepost worden overgelegd, zoals door artikel 7 van Richtlijn 97/78/EG wordt voorgeschreven; daarom moet er een specifiek model van een veterinair certificaat worden vastgesteld dat voor doorvoer van de betrokken producten kan worden gebruikt.

(7)

Er moeten echter speciale voorwaarden komen voor de doorvoer van zendingen door de Gemeenschap van en naar Rusland, in verband met de geografische ligging van Kaliningrad en de klimatologische omstandigheden waardoor een aantal havens gedurende een deel van het jaar niet gebruikt kan worden.

(8)

Bij Beschikking 2001/881/EG van de Commissie (6) is een lijst vastgesteld van grensinspectieposten die zijn erkend voor de veterinaire controles van dieren en dierlijke producten uit derde landen. Er moet nu worden vastgesteld welke grensinspectieposten met inachtneming van deze beschikking voor de controle van de bedoelde doorvoer zijn aangewezen.

(9)

Het veterinair certificaat voor de invoer van darmen van dieren moet worden gewijzigd om het in overeenstemming te brengen met het formaat dat voor andere certificaten is vastgesteld.

(10)

Beschikking 2003/779/EG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2003/779/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

De lidstaten staan de invoer toe van darmen van dieren uit alle derde landen, die vergezeld moet gaan van een gezondheidscertificaat volgens het model in bijlage I A, dat bestaat uit één blad en wordt opgesteld in ten minste één van de officiële talen van de lidstaat waar de controle bij invoer wordt verricht.”.

2)

Het volgende artikel 1 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 1 bis

De lidstaten zorgen ervoor dat zendingen darmen van dieren voor menselijke consumptie die op het grondgebied van de Gemeenschap worden binnengebracht en bestemd zijn om onmiddellijk of na opslag overeenkomstig artikel 12, lid 4, of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG naar een derde land te worden doorgevoerd en niet om in de Gemeenschap te worden ingevoerd, voldoen aan de volgende voorschriften:

a)

zij voldoen aan de specifieke veterinairrechtelijke voorschriften zoals aangegeven in het model van het diergezondheidscertificaat overeenkomstig bijlage I A;

b)

zij gaan vergezeld van een veterinair certificaat volgens het model in bijlage I B, dat door een officiële dierenarts van de bevoegde veterinaire dienst van het betrokken derde land is ondertekend;

c)

de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van binnenkomst heeft op het gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst verklaard dat de zendingen kunnen worden doorgevoerd of opgeslagen, al naar gelang van het geval.”.

3)

Het volgende artikel 1 ter wordt ingevoegd:

„Artikel 1 ter

1.   In afwijking van artikel 1 bis staan de lidstaten toe dat zendingen die afkomstig zijn uit en bestemd zijn voor Rusland, rechtstreeks of via een ander derde land, over de weg of per spoor door de Gemeenschap worden doorgevoerd tussen de daartoe aangewezen communautaire grensinspectieposten die zijn vermeld in de bijlage bij Beschikking 2001/881/EG, onder de volgende voorwaarden:

a)

de zending is in de grensinspectiepost van binnenkomst in de Gemeenschap door de veterinaire dienst van de bevoegde autoriteit verzegeld met een zegel dat van een volgnummer is voorzien;

b)

de documenten die de zending vergezellen, zoals bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 97/78/EG, worden op elke bladzijde door de officiële dierenarts van de bevoegde autoriteit waaronder de grensinspectiepost valt, voorzien van het stempel „ALLEEN VOOR DOORVOER DOOR DE EG NAAR RUSLAND”;

c)

aan de procedurevoorschriften van artikel 11 van Richtlijn 97/78/EG is voldaan;

d)

de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van binnenkomst heeft op het Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst verklaard dat de zending kan worden doorgevoerd.

2.   Het lossen of opslaan van dergelijke zendingen op het grondgebied van de Gemeenschap overeenkomstig artikel 12, lid 4, of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG is niet toegestaan.

3.   De bevoegde autoriteit verricht op gezette tijden audits om na te gaan of de aantallen zendingen en hoeveelheden producten die het grondgebied van de Gemeenschap binnengekomen zijn en verlaten hebben, met elkaar in overeenstemming zijn.”.

4)

Bijlage I wordt vervangen door de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Het vorige veterinaire certificaat overeenkomstig Beschikking 2003/779/EG voor de invoer van darmen van dieren kan worden gebruikt tot uiterlijk zes maanden na de in artikel 3, lid 1, vastgestelde datum.

Artikel 3

1.   Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 mei 2004.

2.   Artikel 1, punt 2, en bijlage I B zijn pas van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

BIJLAGE

„BIJLAGE I A

Image

Image

BIJLAGE I B

Image

Image


(1)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(2)  PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 445/2004 van de Commissie (PB L 72 van 11.3.2004, blz. 60).

(3)  PB L 285 van 1.11.2003, blz. 38.

(4)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(5)  PB L 146 van 14.6.1979, blz. 15. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/372/EG van de Commissie (PB L 118 van 23.4.2004, blz. 45).

(6)  PB L 326 van 11.12.2001, blz. 44. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/273/EG (PB L 86 van 24.3.2004, blz. 21).


10.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/63


Rectificatie van Beschikking 2004/415/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van Beschikking 2000/609/EG wat betreft de veterinairrechtelijke voorschriften en de veterinaire certificering voor vlees van gekweekte loopvogels dat door de Gemeenschap wordt doorgevoerd of daar tijdelijk wordt opgeslagen

( Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004, bladzijde 72 )

Beschikking 2004/415/EG moet als volgt worden gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2004

tot wijziging van Beschikking 2000/609/EG wat betreft de veterinairrechtelijke voorschriften en de veterinaire certificering voor vlees van gekweekte loopvogels dat door de Gemeenschap wordt doorgevoerd of daar tijdelijk wordt opgeslagen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1580)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/415/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name op artikel 8, lid 5, derde streepje, en artikel 9, lid 2, onder b), en lid 4, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (2) worden de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften vastgesteld..

(2)

Bij Richtlijn 91/494/EEG van de Raad (3) zijn veterinairrechtelijke voorschriften vastgesteld voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van vers vlees van pluimvee.

(3)

Bij Beschikking 2000/609/EG van de Commissie (4) zijn veterinairrechtelijke voorschriften en voorschriften inzake veterinaire certificaten vastgesteld voor de invoer van vlees van gekweekte loopvogels uit derde landen.

(4)

Bij Richtlijn 97/78/EG van de Raad (5) zijn de beginselen vastgesteld voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht; artikel 11 van die richtlijn bevat al enkele bepalingen betreffende doorvoer, zoals het gebruik van Animo-berichten en van het Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst.

(5)

Met het oog op de diergezondheidssituatie in de Gemeenschap moet er echter ook voor worden gezorgd dat zendingen vlees van loopvogels die door de Gemeenschap worden doorgevoerd, voldoen aan de veterinairrechtelijke voorschriften voor invoer die ten aanzien van de betrokken diersoort gelden voor landen waaruit de invoer is toegestaan.

(6)

Beschikking 79/542/EEG van de Raad van 21 december 1976 tot vaststelling van een lijst van derde landen of delen van derde landen, alsmede tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en veterinaire certificering voor de invoer in de Gemeenschap van levende dieren en vers vlees daarvan (6) is onlangs uitgebreid met voorschriften voor doorvoer en een afwijking voor doorvoer van en naar Rusland, waarbij de daarvoor aangewezen grensinspectieposten zijn vermeld.

(7)

Uit de ervaring is gebleken dat het, om te garanderen dat daadwerkelijk wordt voldaan aan de veterinairrechtelijke voorschriften op basis waarvan de betrokken producten veilig in de Gemeenschap kunnen worden binnengebracht, niet voldoende is dat de originele veterinaire documenten die in het derde land van uitvoer zijn opgesteld ter naleving van de regelgeving van het derde land van bestemming, in de grensinspectiepost worden overgelegd, zoals door artikel 7 van Richtlijn 97/78/EG wordt voorgeschreven; daarom moet er een specifiek model van een veterinair certificaat worden vastgesteld dat voor doorvoer van de betrokken producten kan worden gebruikt.

(8)

Verder moet de toepassing van de voorwaarde van artikel 11 van Richtlijn 97/78/EG, dat doorvoer alleen toegestaan is als de partij komt uit een derde land waarvan de producten de Gemeenschap mogen binnenkomen, worden verduidelijkt door te verwijzen naar de lijst van derde landen in de bijlage bij Beschikking 2000/609/EG.

(9)

Er moeten echter speciale voorwaarden komen voor de doorvoer van zendingen door de Gemeenschap van en naar Rusland, in verband met de geografische ligging van Kaliningrad en de klimatologische omstandigheden waardoor een aantal havens gedurende een deel van het jaar niet gebruikt kunnen worden.

(10)

Bij Beschikking 2001/881/EG van de Commissie (7) is een lijst vastgesteld van grensinspectieposten die zijn erkend voor de veterinaire controles van dieren en dierlijke producten uit derde landen; er moet nu worden vastgesteld welke grensinspectieposten met inachtneming van deze beschikking voor de controle van de bedoelde doorvoer zijn aangewezen.

(11)

Beschikking 2000/609/EG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2000/609/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel 1 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 1 bis

De lidstaten zorgen ervoor dat zendingen vlees van gekweekte loopvogels voor menselijke consumptie die op het grondgebied van de Gemeenschap worden binnengebracht en bestemd zijn om onmiddellijk of na opslag overeenkomstig artikel 12, lid 4, of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG naar een derde land te worden doorgevoerd en niet om in de Gemeenschap te worden ingevoerd, voldoen aan de volgende voorschriften:

a)

de zendingen zijn afkomstig van het grondgebied van een derde land of deel daarvan, dat in bijlage I is opgenomen voor de invoer van vers vlees van de betrokken diersoort;

b)

zij voldoen aan de specifieke veterinairrechtelijke voorschriften voor de betrokken diersoort zoals aangegeven in de verklaring inzake de diergezondheid van de gezondheidsverklaring model A of B in deel 2 van bijlage II;

c)

zij gaan vergezeld van een veterinair certificaat volgens het model in bijlage III, dat door een officiële dierenarts van de bevoegde veterinaire dienst van het betrokken derde land is ondertekend;

d)

de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van binnenkomst heeft op het gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst verklaard dat de zendingen kunnen worden doorgevoerd of opgeslagen, al naar gelang van het geval.”.

2)

Het volgende artikel 1 ter wordt ingevoegd:

„Artikel 1 ter

1.   In afwijking van artikel 1 bis staan de lidstaten toe dat zendingen die afkomstig zijn uit en bestemd zijn voor Rusland, rechtstreeks of via een ander derde land, over de weg of per spoor door de Gemeenschap worden doorgevoerd tussen de daartoe aangewezen communautaire grensinspectieposten die zijn vermeld in de bijlage bij Beschikking 2001/881/EG, onder de volgende voorwaarden:

a)

de zending is in de grensinspectiepost van binnenkomst in de Gemeenschap door de veterinaire dienst van de bevoegde autoriteit verzegeld met een zegel dat van een volgnummer is voorzien;

b)

de documenten die de zending vergezellen, zoals bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 97/78/EG, worden op elke bladzijde door de officiële dierenarts van de bevoegde autoriteit waaronder de grensinspectiepost valt, voorzien van het stempel „ALLEEN VOOR DOORVOER DOOR DE EG NAAR RUSLAND”;

c)

aan de procedurevoorschriften van artikel 11 van Richtlijn 97/78/EG is voldaan;

d)

de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van binnenkomst heeft op het gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst verklaard dat de zending kan worden doorgevoerd.

2.   Het lossen of opslaan van dergelijke zendingen op het grondgebied van de Gemeenschap overeenkomstig artikel 12, lid 4, of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG is niet toegestaan.

3.   De bevoegde autoriteit verricht op gezette tijden audits om na te gaan of de aantallen zendingen en hoeveelheden producten die het grondgebied van de Gemeenschap binnengekomen zijn en verlaten hebben, met elkaar in overeenstemming zijn.”.

3)

Er wordt een nieuwe bijlage III toegevoegd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 mei 2004.

Artikel 1, punt 1, en de bijlage zijn echter pas van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

BIJLAGE

„BIJLAGE III

Image

Image


(1)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(2)  PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 445/2004 van de Commissie (PB L 72 van 11.3.2004, blz. 60).

(3)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 35. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/89/EG (PB L 300 van 23.11.1999, blz. 17).

(4)  PB L 258 van 12.10.2000, blz. 49. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/118/EG (PB L 36 van 7.2.2004, blz. 34).

(5)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(6)  PB L 146 van 14.6.1979, blz. 15. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/372/EG van de Commissie (PB L 118 van 23.4.2004, blz. 45).

(7)  PB L 326 van 11.12.2001, blz. 44. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/273/EG (PB L 86 van 24.3.2004, blz. 21).


10.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/68


Rectificatie van Beschikking 2004/416/EG van de Commissie van 29 april 2004 inzake tijdelijke noodmaatregelen ten aanzien van bepaalde citrusvruchten van oorsprong uit Argentinië of Brazilië

( Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/416/EG moet als volgt worden gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2004

inzake tijdelijke noodmaatregelen ten aanzien van bepaalde citrusvruchten van oorsprong uit Argentinië of Brazilië

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1584)

(2004/416/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name op artikel 16, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Spanje heeft de andere lidstaten en de Commissie meegedeeld dat bij in 2003 uitgevoerde fytosanitaire controles in een groot aantal gevallen aantasting van citrusvruchten van oorsprong uit Argentinië en Brazilië door schadelijke organismen is geconstateerd, met name door Guignardia citricarpa Kiely (alle voor Citrus pathogene stammen) en Xanthomonas campestris (alle voor Citrus pathogene stammen). Bovendien is in 2003 door Nederland en het Verenigd Koninkrijk aantasting van citrusvruchten van oorsprong uit Brazilië door Guignardia citricarpa Kiely (alle voor Citrus pathogene stammen) gemeld.

(2)

Spanje heeft officiële noodmaatregelen genomen om de invoer van citrusvruchten van oorsprong uit Argentinië of Brazilië met ingang van 12 november 2003 te verbieden.

(3)

Op grond van Richtlijn 2000/29/EG is vereist dat, om de Gemeenschap tegen het binnenbrengen van de schadelijke organismen in kwestie te beschermen, citrusvruchten van oorsprong uit derde landen moeten voldoen aan bepaalde technische voorschriften, met name die welke zijn vastgesteld in de punten 16.2 en 16.4 van rubriek I van deel A van bijlage IV bij die richtlijn. Uit de van Spanje, Nederland en het Verenigd Koninkrijk ontvangen gegevens blijkt dat aan deze voorschriften niet is voldaan wat uit Argentinië en Brazilië ingevoerde citrusvruchten betreft.

(4)

Daarom moeten tijdelijke noodmaatregelen worden genomen die gelden voor de invoer van citrusvruchten van oorsprong uit Argentinië of Brazilië in de Gemeenschap.

(5)

Als blijkt dat deze noodmaatregelen ontoereikend zijn om het binnenbrengen van de schadelijke organismen in kwestie te voorkomen of dat deze maatregelen niet in acht zijn genomen, moeten stringentere of alternatieve maatregelen worden overwogen.

(6)

Het effect van de noodmaatregelen moet tot en met 30 november 2004 continu worden geëvalueerd, met name op basis van door de lidstaten te verstrekken gegevens. In het licht van de resultaten van die evaluatie moeten mogelijke verdere maatregelen worden overwogen.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In afwijking van de punten 16.2 en 16.4 van rubriek I van deel A van bijlage IV bij Richtlijn 2000/29/EG mogen vanaf 1 mei 2004 vruchten van Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. en de hybriden daarvan (hierna „citrusvruchten” genoemd) van oorsprong uit Argentinië of Brazilië slechts op het grondgebied van de Gemeenschap worden binnengebracht indien zij voldoen aan de in de bijlage bij deze beschikking vastgestelde voorschriften.

Artikel 2

Onverminderd het bepaalde in Richtlijn 94/3/EG van de Commissie (2) moet elke lidstaat die citrusvruchten van oorsprong uit Argentinië of Brazilië invoert, uiterlijk op 31 december 2004 aan de Commissie en de andere lidstaten een gedetailleerd technisch rapport overleggen met betrekking tot de resultaten van de fytosanitaire controles die tussen 1 mei en 30 november 2004 op deze vruchten zijn uitgevoerd overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG.

Artikel 3

Tussen 1 mei en 30 november 2004 volgt de Commissie de ontwikkeling van de situatie op de voet. Als blijkt dat deze noodmaatregelen ontoereikend zijn om het binnenbrengen van Guignardia citricarpa Kiely (alle voor Citrus pathogene stammen) of Xanthomonas campestris (alle voor Citrus pathogene stammen) te voorkomen of dat deze maatregelen niet in acht zijn genomen, neemt de Commissie stringentere of alternatieve maatregelen volgens de procedure zoals vastgesteld in artikel 16, lid 3, van Richtlijn 2000/29/EG.

Artikel 4

Uiterlijk op 30 april 2004 brengt Spanje de maatregelen die het heeft vastgesteld om zich te beschermen tegen het binnenbrengen en de verspreiding van Guignardia citricarpa Kiely (alle voor Citrus pathogene stammen) en Xanthomonas campestris (alle voor Citrus pathogene stammen), in overeenstemming met de artikelen 1 en 2 en stelt het de Commissie onverwijld van de aangepaste maatregelen in kennis.

Artikel 5

Deze beschikking wordt uiterlijk op 31 januari 2005 opnieuw bezien.

Artikel 6

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

BIJLAGE

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in de punten 16.1, 16.3 en 16.5 van rubriek I van deel A van bijlage IV bij Richtlijn 2000/29/EG bedoelde vruchten zijn de volgende voorschriften van toepassing:

1.

Citrusvruchten van oorsprong uit Argentinië of Brazilië gaan vergezeld van een certificaat, zoals bedoeld in artikel 13, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG, waarin officieel wordt verklaard dat:

a)

de vruchten van oorsprong zijn uit een gebied dat volgens de procedure van artikel 18, lid 2, van Richtlijn 2000/29/EG erkend is als zijnde vrij van Xanthomonas campestris (alle voor Citrus pathogene stammen) en dat op het certificaat vermeld is,

of

b)

in het kader van een officiële keurings- en controleregeling sedert het begin van de laatste vegetatiecyclus op het productieplaats geen symptomen van Xanthomonas campestris (alle voor Citrus pathogene stammen) zijn waargenomen,

en

in het kader van een officiële keurings- en controleregeling, met gebruik van een geschikte testprocedure, de op het productieplaats geoogste vruchten vrij zijn van Xanthomonas campestris (alle voor Citrus pathogene stammen),

en

de vruchten zijn behandeld met producten als natriumorthofenylfenolaat die op het certificaat vermeld zijn,

en

het productieplaats, de verpakkingsvoorzieningen, de uitvoerders en anderen die bij de hantering van de vruchten betrokken zijn, officieel daartoe zijn geregistreerd.

2.

Citrusvruchten, andere dan vruchten van Citrus aurantium L., van oorsprong uit Argentinië of Brazilië gaan vergezeld van een certificaat, zoals bedoeld in artikel 13, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG, waarin officieel wordt verklaard dat:

a)

de vruchten van oorsprong zijn uit een gebied dat volgens de procedure van artikel 18, lid 2, van Richtlijn 2000/29/EG erkend is als zijnde vrij van Guignardia citricarpa Kiely (alle voor Citrus pathogene stammen) en dat op het certificaat vermeld is,

of

b)

sedert het begin van de laatste vegetatiecyclus op het productieplaats geen symptomen van Guignardia citricarpa Kiely (alle voor Citrus pathogene stammen) zijn waargenomen en bij adequaat officieel onderzoek geen van de op het productieplaats geoogste vruchten symptomen van dit organisme heeft vertoond,

en

het productieplaats, de verpakkingsvoorzieningen, de uitvoerders en anderen die bij de hantering van de vruchten betrokken zijn, officieel daartoe zijn geregistreerd.

3.

Onder deze beschikking vallende vruchten mogen slechts in de Gemeenschap worden binnengebracht als het vervoer daarvan van de productieplaats naar de plaats van uitvoer naar de Gemeenschap vergezeld gaat van onder het gezag en het toezicht van de nationale organisatie voor de bescherming van planten van Argentinië respectievelijk Brazilië afgegeven documenten als onderdeel van een documentatiesysteem waarover informatie ter beschikking van de Commissie wordt gesteld.


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/31/EG van de Commissie (PB L 85 van 23.3.2004, blz. 18).

(2)  PB L 32 van 5.2.1994, blz. 37. Richtlijn gerectificeerd in PB L 59 van 3.3.1994, blz. 30.


10.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/71


Rectificatie van Beschikking 2004/417/EG van de Commissie van 29 april 2004 inzake een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de OIE-conferentie over rabiës in Europa en Centraal-Azië in 2004

( Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/417/EG moet als volgt worden gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2004

inzake een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de OIE-conferentie over rabiës in Europa en Centraal-Azië in 2004

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1619)

(2004/417/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 20,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Beschikking 90/424/EEG onderneemt de Gemeenschap of helpt zij de lidstaten bij het ondernemen van de acties op technisch en wetenschappelijk gebied die voor de ontwikkeling van de communautaire wetgeving op veterinair gebied, alsmede voor de ontwikkeling van onderwijs en opleiding op veterinair gebied nodig zijn.

(2)

Het Office international des épizooties (OIE) heeft, samen met de twee Europese referentielaboratoria van het OIE (FCRV-Wusterhausen en AFSSA-Nancy), het initiatief genomen om een grote conferentie over rabiës in Europa en Centraal-Azië te organiseren. Deze conferentie zal zich richten op nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van het diagnosticeren van rabiës, epidemiologie en vaccinatie, alsmede praktische aspecten van de bestrijding van de ziekte.

(3)

De Gemeenschap levert in het kader van Beschikking 90/424/EEG al bijna tien jaar financiële bijdragen aan programma's ter bestrijding van rabiës in besmette lidstaten. Dit heeft ertoe geleid dat de ziekte bijna overal in de Gemeenschap is uitgeroeid. Er lopen nog wel programma's in regio's die grenzen aan een aantal toetredende landen en derde landen.

(4)

In 2003 is besloten om in het kader van het programma Phare medefinanciering te verlenen aan programma's ter bestrijding van rabiës in Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen en Slovenië. Deze campagnes zullen van 2004 tot 2006 lopen.

(5)

Er is goedkeuring verleend aan programma's ter bestrijding van rabiës in de Tsjechische Republiek en Slowakije voor het jaar 2004 en hiervoor zijn krachtens Beschikking 2003/849/EG van de Commissie (2) financiële bijdragen van de Gemeenschap toegekend.

(6)

Acties die kunnen leiden tot beleidsmaatregelen ter bestrijding van rabiës in landen in Oost-Europa en Centraal-Azië dienen te worden aangemoedigd.

(7)

Een conferentie over de bestrijding van rabiës die zou kunnen leiden tot een verbetering van de huidige strategieën en een betere informatievoorziening aan de bevoegde autoriteiten in Oost-Europa en Centraal-Azië, kan in dit opzicht een waardevolle bijdrage leveren en de organisatie van deze conferentie verdient daarom de steun van de Gemeenschap.

(8)

De publicatie en verspreiding door de Gemeenschap van het technische en wetenschappelijke materiaal gerelateerd aan de OIE-conferentie over rabiës in Europa en Centraal-Azië van december 2004 zal bijdragen tot de verdere ontwikkeling van de communautaire wetgeving op veterinair gebied en de ontwikkeling van onderwijs en opleiding op veterinair gebied.

(9)

Er moeten dan ook financiële middelen worden vastgelegd voor de communautaire bijdrage aan de OIE-conferentie over rabiës van december 2004.

(10)

De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt slechts verleend indien de conferentie daadwerkelijk zoals gepland doorgang vindt.

(11)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Enig artikel

De actie van het publiceren en verspreiden van het technisch en wetenschappelijk materiaal gerelateerd aan de OIE-conferentie over rabiës in Europa en Centraal-Azië van december 2004, te financieren uit begrotingslijn 17.04.02 van de begroting van de Europese Unie voor 2004 tot een maximumbedrag van 50 000 EUR, is hierbij goedgekeurd.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2)  PB L 322 van 9.12.2003, blz. 16.


10.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/73


Rectificatie van Beschikking 2004/418/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van richtsnoeren voor het beheer van het communautaire systeem voor snelle uitwisseling van informatie (RAPEX) en voor kennisgevingen overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad

( Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004 )

Beschikking 2004/418/EG moet als volgt worden gelezen:

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 april 2004

tot vaststelling van richtsnoeren voor het beheer van het communautaire systeem voor snelle uitwisseling van informatie (RAPEX) en voor kennisgevingen overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1676)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/418/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (1), en met name op artikel 11, lid 1, derde alinea,

Na raadpleging van het bij artikel 15 van Richtlijn 2001/95/EG ingestelde comité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Richtlijn 2001/95/EG wordt een communautair systeem voor snelle uitwisseling van informatie (RAPEX) ingevoerd via welk de lidstaten en de Commissie snel informatie uitwisselen over maatregelen en acties met betrekking tot producten die een ernstig risico voor de gezondheid of de veiligheid van de consument inhouden.

(2)

RAPEX helpt voorkomen dat aan consumenten producten worden geleverd die een ernstig risico voor hun gezondheid en veiligheid inhouden, vergemakkelijkt de controle op de doeltreffendheid en coherentie van het markttoezicht en de handhavingsactiviteiten in de lidstaten en verschaft een basis voor het vaststellen van de behoefte aan communautaire actie.

(3)

De kennisgevingsprocedure van artikel 11 van Richtlijn 2001/95/EG voorziet in een uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie over maatregelen en acties met betrekking tot producten die gevaarlijk zijn maar die geen ernstig risico voor de gezondheid of de veiligheid van de consument inhouden.

(4)

Een doeltreffend gebruik van de kennisgevingsprocedures van Richtlijn 2001/95/EG door de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten vereist een consequente toepassing van de relevante bepalingen van die richtlijn, en met name van het begrip „ernstig risico” en risico's waarvan de gevolgen zich niet tot buiten het grondgebied van een lidstaat uitstrekken of kunnen uitstrekken, maar die voor de andere lidstaten van belang kunnen zijn.

(5)

Teneinde het gebruik van RAPEX en van de kennisgevingsprocedure van artikel 11 te vergemakkelijken, moeten de richtsnoeren een standaardkennisgevingsformulier en criteria voor de classificatie van kennisgevingen volgens de urgentie bevatten. De richtsnoeren moeten ook de uitvoeringsregels vaststellen, met inbegrip van termijnen voor de verschillende stappen van de kennisgevingsprocedures.

(6)

De richtsnoeren moeten gericht zijn tot de nationale autoriteiten die als contactpunten voor RAPEX zijn aangewezen en die verantwoordelijk zijn voor de kennisgevingsprocedure van artikel 11 van Richtlijn 2001/95/EG. De Commissie moet de richtsnoeren als referentiedocument voor het beheer van RAPEX en van de kennisgevingsprocedure van artikel 11 gebruiken,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Ter aanvulling van Richtlijn 2001/95/EG stelt de Commissie richtsnoeren vast voor het beheer van het communautaire systeem voor snelle uitwisseling van informatie (RAPEX) en voor overeenkomstig artikel 11 van die richtlijn ingediende kennisgevingen.

De richtsnoeren zijn in de bijlage bij deze beschikking opgenomen.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

BIJLAGE

RICHTSNOERENvoor het beheer van het communautaire systeem voor snelle uitwisseling van informatie (RAPEX) en voor kennisgevingen overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2001/95/EG

INHOUDSOPGAVE

1.

Inleiding

2.

Algemeen toepassingsgebied van RAPEX

3.

Criteria voor het vaststellen van ernstige risico's

4.

Inhoud van RAPEX-kennisgevingen

5.

Termijnen voor de indiening en het rondzenden van RAPEX-kennisgevingen

6.

Follow-up van RAPEX-kennisgevingen

7.

Onderzoek van kennisgevingen door de Commissie

8.

Netwerk voor uitwisselingen via RAPEX

9.

Coördinatie tussen RAPEX en andere kennisgevingsprocedures

10.

Kennisgevingen overeenkomstig artikel 11 van de RAPV

BIJLAGEN:

I.

Kennisgevingsformulier

II.

Antwoordformulier

III.

Kennisgevingsformulier voor speelgoed

IV.

Termijnen voor nationale contactpunten

V.

Termijnen voor het contactpunt van de Commissie

1.   INLEIDING

1.1.   Achtergrond en doelstellingen van de richtsnoeren

Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (2) (hierna „RAPV” genoemd) voorziet in een communautair systeem voor snelle uitwisseling van informatie (RAPEX) tussen de lidstaten en de Commissie over maatregelen en acties met betrekking tot consumentenproducten die een ernstig risico voor de gezondheid en de veiligheid van de consument inhouden, voorzover er in het Gemeenschapsrecht geen specifieke bepalingen met dezelfde doelstelling zijn.

Verder is de kennisgevingsprocedure van artikel 11 van de RAPV bedoeld voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie over maatregelen en acties met betrekking tot consumentenproducten die geen ernstig risico voor de gezondheid en de veiligheid van de consument inhouden.

Deze procedures maken deel uit van de bepalingen van de RAPV die moeten zorgen voor een doeltreffende en consequente naleving van de geldende veiligheidsvereisten.

De doelstellingen van het RAPEX-systeem zijn:

a)

te voorzien in een snelle uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie over maatregelen en acties tegen consumentenproducten met een ernstig risico voor de gezondheid en de veiligheid van de consument;

b)

de lidstaten en de Commissie over het bestaan van een ernstig risico op de hoogte te stellen, nog voordat er maatregelen worden getroffen of acties worden ondernomen;

c)

informatie te verkrijgen, en naar alle lidstaten te verzenden, over het gevolg dat lidstaten hebben gegeven aan de uitgewisselde informatie die ze hebben ontvangen;

met het doel:

a)

te voorkomen dat er producten aan consumenten worden geleverd die een ernstig risico voor hun gezondheid en veiligheid inhouden, en, indien nodig, deze producten uit de handel te nemen of terug te roepen;

b)

gemakkelijker te kunnen controleren of het markttoezicht en de handhavingsactiviteiten in de lidstaten doeltreffend en consequent zijn;

c)

de noodzaak van acties op communautair niveau vast te stellen en zo nodig een basis hiervoor aan te reiken;

d)

bij te dragen tot de consequente naleving van communautaire vereisten voor productveiligheid en tot de goede werking van de interne markt.

Ook de kennisgevingsprocedure van artikel 11 van de RAPV maakt het voorkomen dat gevaarlijke producten (die geen ernstig risico inhouden) aan consumenten worden geleverd, en het controleren van de markttoezichtactiviteiten in de lidstaten gemakkelijker.

De RAPV voorziet in de vaststelling van niet-bindende richtsnoeren, die ertoe strekken eenvoudige en duidelijke criteria, alsmede aanpasbare praktische regels aan te reiken, die in het licht van ervaringen en nieuwe ontwikkelingen kunnen worden aangevuld, verbeterd of gewijzigd, om de doeltreffende toepassing van RAPEX door de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te vergemakkelijken (3). Deze richtsnoeren zijn dus bedoeld om de doeltreffende en consequente toepassing van de RAPV-bepalingen betreffende kennisgevingsprocedures te vergemakkelijken.

De doelstellingen van deze richtsnoeren zijn:

a)

het toepassingsgebied van RAPEX vanuit een operationeel oogpunt te verduidelijken door

een conceptueel kader vast te stellen voor de bepalingen van de richtlijn betreffende producten met een ernstig risico en in het bijzonder criteria voor de toepassing van het begrip „ernstig risico”;

aan te geven welke typen maatregelen, acties en situaties moeten worden gemeld;

aan te geven hoe de Commissie in kennis moet worden gesteld van maatregelen die producenten of distributeurs op vrijwillige basis hebben genomen met de instemming van de autoriteiten of op verzoek van deze autoriteiten;

criteria aan te reiken voor het identificeren van „plaatselijke situaties” (gevallen waarin de gevolgen van een bepaald risico zich niet tot buiten het grondgebied van één lidstaat uitstrekken of kunnen uitstrekken) die voor alle lidstaten van belang kunnen zijn en dus moeten worden gemeld;

criteria vast te stellen die de lidstaten kunnen hanteren voor het meedelen van informatie over gevaarlijke producten aan de Commissie voordat zij tot maatregelen of acties besluiten;

producten te identificeren die onder een specifiek equivalent informatie-uitwisselingssysteem vallen en daarom van het toepassingsgebied van RAPEX zijn uitgesloten;

kennisgevingen te classificeren en te indexeren volgens de urgentie;

b)

een omschrijving te geven van de inhoud van de kennisgevingen, in het bijzonder de vereiste informatie en gegevens, en de voor het RAPEX-systeem te gebruiken formulieren;

c)

uiteen te zetten welk gevolg lidstaten moeten geven aan een kennisgeving die ze ontvangen en welke informatie ze over het gegeven gevolg moeten verstrekken;

d)

te beschrijven hoe de kennisgevingen en de informatie over het gegeven gevolg door de Commissie worden behandeld;

e)

de termijnen voor de verschillende stappen van de RAPEX-procedures vast te stellen;

f)

de praktische regels op het niveau van de Commissie en de lidstaten met betrekking tot het functioneren van RAPEX en alle relevante technische bijzonderheden te omschrijven en te documenteren.

Deze richtsnoeren bevatten ook aanwijzingen voor de kennisgevingsprocedure van artikel 11 van de RAPV. Zij verduidelijken het toepassingsgebied van de procedure, preciseren de inhoud van de kennisgevingen en stellen regels voor de behandeling en verzending van kennisgevingen vast.

1.2.   Status en verdere ontwikkelingen van de richtsnoeren

Status

Dit zijn operationele richtsnoeren. Deze richtsnoeren zijn door de Commissie vastgesteld na raadpleging van de lidstaten in het RAPV-comité overeenkomstig de raadplegingsprocedure.

Zij vormen daarom het referentiedocument voor de toepassing van de bepalingen van de RAPV die betrekking hebben op RAPEX en voor kennisgevingen overeenkomstig artikel 11 van de RAPV.

Verdere ontwikkelingen

Deze richtsnoeren zullen in het licht van ervaringen en nieuwe ontwikkelingen worden aangepast. De Commissie zal ze, zo nodig, actualiseren of wijzigen in overleg met het comité als bedoeld in artikel 15 van de RAPV.

1.3.   Voor wie zijn de richtsnoeren bedoeld

Deze richtsnoeren zijn bedoeld voor de nationale autoriteiten van de lidstaten die zijn aangewezen om als contactpunten aan het RAPEX-netwerk deel te nemen en die verantwoordelijk zijn voor de kennisgevingsprocedure van artikel 11 van de richtlijn. De Commissie zal deze richtsnoeren als referentiedocument gebruiken voor het beheer van RAPEX en de kennisgevingsprocedure van artikel 11 van de richtlijn.

2.   ALGEMEEN TOEPASSINGSGEBIED VAN RAPEX

2.1.   Definitie van de onder de RAPV vallende producten en criteria voor de toepassing van deze definitie op de doelstellingen van RAPEX

De bepalingen van de RAPV, en in het bijzonder de RAPEX-procedure, zijn van toepassing op consumentenproducten die een ernstig risico voor de consument inhouden, voorzover er in het Gemeenschapsrecht geen specifieke bepalingen met dezelfde doelstelling zijn. Voorbeelden van producten waarop RAPEX van toepassing is, zijn speelgoedartikelen, huishoudelijke apparaten, aanstekers, kinderverzorgingsartikelen, auto's en banden.

De onder de RAPV vallende producten worden als volgt gedefinieerd in artikel 2, onder a), van de RAPV:

„product”: een product dat – ook in het kader van een dienstverrichting – bestemd is voor de consument of waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat het door de consument kan worden gebruikt, ook al is het niet voor hem bestemd, en dat in het kader van een handelsactiviteit tegen betaling of gratis wordt geleverd of beschikbaar gesteld, ongeacht of het nieuw, tweedehands, of opnieuw in goede staat gebracht is.

De volgende elementen zijn in het bijzonder van belang:

de producten moeten bestemd zijn voor en worden geleverd of beschikbaar worden gesteld aan de consument; of

de producten moeten onder redelijkerwijs te verwachten omstandigheden door de consument kunnen worden gebruikt, ook al zijn ze niet voor hem bestemd. Hiertoe worden ook producten gerekend die van beroepsmatig gebruik naar de consumentenmarkt zijn „overgegaan”. Met andere woorden, producten die oorspronkelijk voor beroepsmatig gebruik zijn ontwikkeld en tot de markt zijn toegelaten als producten voor beroepsbeoefenaars en die later ook aan consumenten zijn verkocht;

producten waarin wordt voorzien in het kader van een dienstverrichting: de RAPV is ook van toepassing op producten die aan de consument worden geleverd of beschikbaar worden gesteld in het kader van een aan hem verleende dienst. Consumentenproducten worden vaak beschikbaar gesteld in het kader van bepaalde diensten (bijvoorbeeld het huren van machines). Apparatuur die door een dienstverlener voor het verlenen van een dienst wordt gebruikt, valt buiten het toepassingsgebied van de RAPV, met name materieel waarmee consumenten zich voortbewegen of reizen en dat door een dienstverlener wordt bediend.

2.2.   Producten die van het toepassingsgebied van RAPEX zijn uitgesloten, omdat hiervoor specifieke en gelijkwaardige vereisten voor de snelle uitwisseling van informatie gelden

De volgende producten zijn van het toepassingsgebied van RAPEX uitgesloten, omdat ze onder gelijkwaardige bij communautaire wetgeving vastgestelde kennisgevingsprocedures vallen:

farmaceutische producten die onder Tweede Richtlijn 75/319/EEG (4) en Richtlijn 81/851/EEG (5) van de Raad vallen;

actieve implanteerbare medische hulpmiddelen die onder Richtlijn 90/385/EEG van de Raad (6), medische hulpmiddelen die onder Richtlijn 93/42/EEG van de Raad (7) vallen en medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek die onder Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad (8) vallen;

levensmiddelen en diervoeders die onder Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (9) vallen.

Meer informatie over de relatie tussen de verschillende kennisgevingsprocedures die bij het Gemeenschapsrecht zijn vastgesteld, is te vinden in hoofdstuk 9.1 en in de afzonderlijke „Gids over de relatie tussen de richtlijn inzake algemene productveiligheid (RAPV) en bepaalde sectorale richtlijnen met bepalingen inzake productveiligheid (10).”

2.3.   Maatregelen, besluiten en acties die krachtens RAPEX moeten worden gemeld

Artikel 8 van de RAPV bevat een indicatieve lijst van de verschillende typen maatregelen en acties van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten die krachtens RAPEX moeten worden gemeld. Het zijn maatregelen en acties om:

voorwaarden te verbinden aan het in de handel brengen van een product;

een product in de handel te laten brengen met waarschuwingen voor risico's;

consumenten te waarschuwen voor een aan een product verbonden risico;

de levering, aanbieding of uitstalling van een product tijdelijk of definitief te verbieden;

het uit de handel nemen of het terugroepen van een product te organiseren;

producenten en distributeurs te gelasten een product uit de handel te nemen, terug te roepen en te vernietigen.

Andere maatregelen en acties waartoe de autoriteiten kunnen overgaan en die zij moeten melden, zijn:

overeenkomsten met producenten en distributeurs over de noodzakelijke acties om de aan producten verbonden risico's te voorkomen;

overeenkomsten met producenten en distributeurs om het uit de handel nemen, het terugroepen en het vernietigen van producten of andere relevante acties gezamenlijk te organiseren;

overeenkomsten met producenten en distributeurs om het terugroepen en het vernietigen van een product te coördineren.

De lidstaten moeten al dit soort maatregelen melden, ook als er op nationaal niveau waarschijnlijk beroep hiertegen zal worden ingesteld of al is ingesteld of als er publicatieplichten gelden. De lidstaten geven in de kennisgeving aan of de maatregel definitief is (omdat zij niet is aangevochten door de fabrikant of importeur of omdat zij definitief is bekrachtigd) of dat beroep hiertegen waarschijnlijk is of al is ingesteld. De Commissie moet in ieder geval van iedere verdere wijziging van de maatregel in kennis worden gesteld.

Producenten en distributeurs zijn ingevolge artikel 5 verplicht de nationale autoriteiten in te lichten over vrijwillige acties of maatregelen om risico's voor de consument te voorkomen. Indien het product een ernstig risico inhoudt, dienen de autoriteiten de Commissie van deze vrijwillige maatregelen in kennis te stellen (zie hoofdstuk 4.3).

2.4.   Overige informatie over ernstige risico's die via RAPEX kan worden uitgewisseld

De lidstaten kunnen de Commissie informeren over:

het bestaan van een ernstig risico, voordat ze tot maatregelen of acties besluiten (artikel 12, lid 1, derde alinea). In dergelijke gevallen moeten de RAPEX-contactpunten de Commissie ook van de eindbeslissing op de hoogte stellen;

maatregelen met betrekking tot een specifieke productieserie die door een lidstaat wegens een ernstig risico uit de handel wordt genomen, en doorgeven wanneer alle producten uit deze serie door de lidstaat uit de handel zijn genomen;

besluiten van de douaneautoriteiten om producten aan de EU-grenzen te blokkeren of te weigeren, indien het geblokkeerde of geweigerde consumentenproduct een ernstig risico inhoudt. De contactpunten moeten deze informatie aan hun douaneautoriteiten doorgeven (zie bijzonderheden in hoofdstuk 8.3).

De Commissie kan informatie over producten met een ernstig risico voor de gezondheid van de consument ontvangen uit derde landen of via gelijkwaardige informatiesystemen die door andere organisaties, waaronder niet-EU-landen, zijn opgezet. De Commissie evalueert de informatie en geeft deze zo nodig door aan de lidstaten.

Dergelijke aanvullende informatie over ernstige risico's die via RAPEX kan worden uitgewisseld, vereist geen formele reactie van de lidstaten noch het gebruik van een standaardformulier.

2.5.   Criteria voor het melden van maatregelen met betrekking tot risico's die zich niet buiten het grondgebied van een lidstaat uitstrekken

Maatregelen en acties met betrekking tot risico's waarvan de gevolgen zich niet buiten het grondgebied van een lidstaat uitstrekken, zijn van het toepassingsgebied van RAPEX uitgesloten.

Dergelijke maatregelen en acties kunnen echter in sommige gevallen van belang zijn voor de handhavingsautoriteiten van de overige lidstaten. Om te beoordelen of er bij een maatregel met betrekking tot een risico met plaatselijke gevolgen sprake is van informatie over productveiligheid die voor de overige lidstaten van belang kan zijn, moet de autoriteit bijvoorbeeld nagaan of de maatregel is genomen naar aanleiding van een nieuw type risico dat nog niet in eerdere kennisgevingen is gemeld, dan wel betrekking heeft op een nieuw risico dat voortvloeit uit een combinatie van producten, of dat zij een nieuwe gevaarlijke groep of categorie van producten betreft.

Maatregelen tegen door particulieren verkochte tweedehands producten en op bestelling gemaakte producten met een ernstig risico zijn van het toepassingsgebied van RAPEX uitgesloten, indien de lidstaat die de maatregel heeft genomen uit de bestaande informatie kan opmaken dat het product niet in een andere lidstaat kan worden aangetroffen.

Gelet op het vrije verkeer van producten op Europees niveau, de openheid van de Europese economie en het feit dat consumenten niet alleen op hun thuismarkt producten kopen maar ook tijdens vakanties in het buitenland of via internet, worden de contactpunten ertoe aangemoedigd acties te melden wanneer onduidelijk is of het risico voor de overige lidstaten van belang kan zijn.

3.   CRITERIA VOOR HET VASTSTELLEN VAN ERNSTIGE RISICO'S

3.1.   Definitie van ernstig risico in de RAPV en doelstellingen van de aanwijzingen voor ernstige risico's

„Ernstig risico” wordt in artikel 2, onder d), van de RAPV als volgt gedefinieerd: „ernstig risico: een ernstig risico dat snel ingrijpen van de overheid vereist, met inbegrip van risico's waarvan de gevolgen zich niet onmiddellijk voordoen”.

Deze definitie van ernstig risico wordt door twee belangrijke elementen gekenmerkt. Ten eerste omvat zij alle soorten ernstige risico's voor de consument die een product kan inhouden (zowel onmiddellijke gevaren als mogelijke risico's op lange termijn); ten tweede gaat het om risico's die een snel ingrijpen vereisen.

In de volgende punten worden algemene aanwijzingen gegeven om de autoriteiten beter in staat te stellen de ernstgraad van een risico te beoordelen en te bepalen of snel ingrijpen noodzakelijk is. De doelstelling is de autoriteiten te helpen die gevallen te identificeren waarop het begrip „ernstig risico” in de zin van de RAPV van toepassing is. De richtsnoeren in dit hoofdstuk zijn niet uitputtend en er is niet geprobeerd met alle mogelijke factoren rekening te houden. De nationale autoriteiten moeten elk geval afzonderlijk beoordelen. Daarbij moeten ze rekening houden met de in deze richtsnoeren uiteengezette criteria, alsook met hun eigen ervaringen en praktijken, overige belangrijke overwegingen en passende methoden.

3.2.   Criteria om de ernstgraad van risico's te bepalen

Een consumentenproduct kan een of meer intrinsieke gevaren inhouden. Er zijn verschillende typen gevaren (chemische, mechanische, elektrische of thermische eigenschappen, straling, enz.). Het gevaar vertegenwoordigt het intrinsieke vermogen van het product om de gezondheid en de veiligheid van gebruikers onder bepaalde omstandigheden aan te tasten.

De ernst van elk type gevaar kan een graad worden toegekend, gebaseerd op kwalitatieve en soms kwantitatieve criteria die betrekking hebben op het type schade dat de producten kunnen veroorzaken.

Het kan gebeuren dat niet alle afzonderlijke producten het gevaar in kwestie inhouden, maar slechts enkele van de in de handel gebrachte exemplaren. Meer bepaald, het gevaar kan verband houden met een gebrek dat slechts voorkomt bij enkele exemplaren van een bepaald type product (merk, model, enz.) dat in de handel is gebracht. In dergelijke gevallen moet worden overwogen hoe groot de kans is dat het gebrek/gevaar in het product aanwezig is.

De kans dat een gevaar daadwerkelijk negatieve gevolgen voor de gezondheid/veiligheid heeft, hangt af van de mate waarin de consument aan dat gevaar wordt blootgesteld wanneer hij het product gebruikt zoals de bedoeling is of zoals redelijkerwijs kan worden verwacht gedurende de levensduur van het product. In sommige gevallen kunnen ook meer dan één persoon tegelijk aan bepaalde gevaren worden blootgesteld. Bij de bepaling van de risicograad van een product door de ernst van het gevaar en de blootstelling hieraan te combineren, moet ook worden overwogen in hoeverre de blootgestelde consument de gevaarlijke situatie kan voorkomen of hierop kan reageren. Dit zal afhangen van de aanduiding van het gevaar, de gegeven waarschuwingen en de kwetsbaarheid van de blootgestelde consument.

Rekening houdend met bovenstaande overwegingen, kan de volgende conceptuele benadering handhavingsambtenaren helpen bepalen of een specifieke gevaarlijke situatie als gevolg van een consumentenproduct een ernstig risico in de zin van de RAPV is.

De ambtenaar moet:

als eerste stap, tabel A gebruiken om de ernst te bepalen van het resultaat van het gevaar, afhankelijk van de ernst van het gevaar en de waarschijnlijkheid dat het gevaar zich onder de gebruiksomstandigheden voordoet, alsook van de mogelijke gevolgen van de intrinsieke gevaarlijke eigenschappen van het product voor de gezondheid/veiligheid;

als tweede stap, tabel B gebruiken om de ernst van het resultaat nader te beoordelen aan de hand van het type consument en, voor normale volwassenen, het gegeven dat het product al dan niet over adequate waarschuwingen en beveiligingen beschikt en het gevaar al dan niet voldoende duidelijk is om de risicograad kwalitatief te kunnen bepalen.

Tabel B geeft de ernst van het resultaat van tabel A aan wanneer er sprake is van een ernstig risico en snel optreden van de handhavingsautoriteiten vereist is.

Tabel A

Risico-inschatting: ernst en waarschijnlijkheid van gezondheidsschade/ veiligheidsverlies

In tabel A worden de twee belangrijkste factoren voor de inschatting van het risico gecombineerd, namelijk de ernst en de waarschijnlijkheid van gezondheidsschade/ veiligheidsverlies. De volgende definities van ernst en waarschijnlijkheid zijn vastgesteld om de keuze van de juiste waarden te vergemakkelijken.

Ernst

De ernst wordt beoordeeld aan de hand van de mogelijke gevolgen van de gevaren van het product in kwestie voor de gezondheid/veiligheid. Er moet speciaal voor elk type gevaar een categorie worden vastgesteld (11).

Bij de beoordeling van de ernst moet ook rekening worden gehouden met het aantal mensen dat nadeel zou kunnen ondervinden van een gevaarlijk product. Dit betekent dat het risico van een product dat voor meer dan één persoon tegelijk een gevaar zou kunnen inhouden (bijvoorbeeld brand of gasvergiftiging door een gastoestel), in een hogere ernstcategorie moet worden ingedeeld dan een gevaar dat alleen één persoon kan treffen.

De eerste inschatting van het risico moet zich richten op het risico voor één persoon die aan het product wordt blootgesteld en mag niet worden beïnvloed door de omvang van de bevolking die gevaar loopt. Voor de autoriteiten kan het echter gerechtvaardigd zijn rekening te houden met het totale aantal mensen dat aan een product wordt blootgesteld, wanneer zij besluiten welke acties moeten worden ondernomen.

Voor vele gevaren kan men onwaarschijnlijke omstandigheden bedenken die tot zeer ernstige gevolgen zouden kunnen leiden, bijvoorbeeld over een kabel struikelen, vallen, het hoofd stoten en hieraan overlijden, ofschoon een minder ernstig gevolg waarschijnlijker is. De beoordeling van de ernst van het gevaar moet worden gebaseerd op redelijk bewijs dat de gevolgen, geselecteerd voor het kenmerken van het gevaar, zich tijdens het te verwachten gebruik kunnen voordoen. Dit bewijs kan bijvoorbeeld bestaan uit de ergste ervaringen met soortgelijke producten.

Totale waarschijnlijkheid

Dit begrip verwijst naar de waarschijnlijkheid van negatieve gevolgen voor de gezondheid/veiligheid van een persoon die aan een gevaar wordt blootgesteld. Het houdt geen rekening met het totale aantal mensen dat gevaar loopt. Daar waar in de gids wordt verwezen naar de waarschijnlijkheid dat een product gebreken heeft, moet dit begrip niet worden toegepast indien het mogelijk is elk van de exemplaren met gebreken te identificeren. In die situatie worden de gebruikers van de producten met gebreken aan het volle risico blootgesteld, terwijl de gebruikers van de overige producten aan geen enkel risico worden blootgesteld.

De totale waarschijnlijkheid is de som van alle relevante waarschijnlijkheden:

de waarschijnlijkheid dat het product een gebrek heeft of krijgt (indien alle producten het gebrek hebben, is de waarschijnlijkheid 100 %)

de waarschijnlijkheid dat het product negatieve gevolgen heeft voor een normale gebruiker die gedurende het bedoelde of het redelijkerwijs te verwachten gebruik van het product met gebreken wordt blootgesteld.

Deze twee waarschijnlijkheden worden in de volgende tabel gecombineerd tot een totale waarschijnlijkheid die in tabel A wordt overgenomen.

Totale waarschijnlijkheid van gezondheidsschade/veiligheidsverlies

Waarschijnlijkheid van gevaarlijk product

1 %

10 %

100 %

(Alle)

Waarschijn-lijkheid van gezondheids-schade/ veiligheids-verlies bij regelmatige blootstelling aan gevaarlijk product

Gevaar is altijd aanwezig; gezondheidsschade/ veiligheidsverlies kan zich voordoen bij te verwachten gebruik

Middelhoog

Hoog

Zeer hoog

Gevaar kan zich voordoen in één onwaarschijnlijke situatie of in twee mogelijke omstandigheden

Laag

Middelhoog

Hoog

Gevaar doet zich alleen voor als diverse onwaarschijnlijke omstandigheden samenvallen

Zeer laag

Laag

Middelhoog

De combinatie van de ernst en de totale waarschijnlijkheid in tabel A levert een schatting van de ernst van het risico op. De nauwkeurigheid van deze beoordeling hangt af van de kwaliteit van de informatie waarover de handhavingsambtenaar beschikt. De beoordeling moet echter worden aangepast aan wat de maatschappij als risico aanvaardbaar vindt. De maatschappij aanvaardt in sommige omstandigheden, zoals autorijden, grotere risico's dan in andere omstandigheden, zoals speelgoed voor kinderen. Tabel B wordt gebruikt om deze factor in te calculeren.

Tabel B

Bepaling van risicograad: type persoon, kennis van het risico en voorzorgsmaatregelen

De maatschappij aanvaardt in sommige omstandigheden grotere risico's dan in andere. De belangrijkste factoren waardoor een risicograad als ernstig wordt beschouwd, zijn: de kwetsbaarheid van het type persoon en, voor normale volwassenen, de kennis van het risico en de mogelijkheid om voorzorgsmaatregelen te nemen.

Kwetsbare personen

Er moet rekening worden gehouden met het type persoon dat een product gebruikt. Indien het waarschijnlijk is dat het product door kwetsbare personen zal worden gebruikt, moet eerder van een ernstig risico worden uitgegaan. Hierna worden twee categorieën van kwetsbare personen voorgesteld, met voorbeelden:

Zeer kwetsbaar

Kwetsbaar

Blind

Slechtziend

Zwaar gehandicapt

Gedeeltelijk gehandicapt

Hoogbejaard

Bejaard

Zeer jong (< 3 jaar)

Jong (3 – 11 jaar)

Normale volwassenen

De ernst van het risico moet voor normale volwassenen alleen worden aangepast, indien het gevaar duidelijk en noodzakelijk voor het functioneren van het product is. Met betrekking tot normale volwassenen is voor de ernst van de risicograad bepalend of het gevaar duidelijk is en of de fabrikant passende voorzorgsmaatregelen heeft genomen om het product veilig te maken en van beveiligingen en waarschuwingen te voorzien, vooral wanneer het gevaar niet duidelijk is. Bijvoorbeeld, indien een product van passende waarschuwingen en beveiligingen is voorzien en het gevaar duidelijk is, hoeft een hoge ernstgraad van het resultaat niet gepaard te gaan met een hoge risicograad (tabel B), hoewel maatregelen noodzakelijk kunnen zijn om de veiligheid van het product te verbeteren. Omgekeerd, indien het product niet van passende beveiligingen en waarschuwingen is voorzien en het gevaar niet duidelijk is, kan de risicograad hoog zijn ondanks een middelhoge ernstgraad van het resultaat (tabel B).

Image

4.   INHOUD VAN RAPEX-KENNISGEVINGEN

4.1.   Op het kennisgevingsformulier in te vullen informatie

De informatie moet zo volledig mogelijk zijn: de contactpunten moeten alle velden van het kennisgevingsformulier invullen (bijlage I van de richtsnoeren). Indien bepaalde informatie niet beschikbaar is, moet dit worden vermeld en toegelicht. Er moet een tijdschema worden opgegeven voor het verstrekken van de ontbrekende informatie.

De verantwoordelijkheid voor de verstrekte informatie ligt bij de kennisgevende lidstaat (RAPV, bijlage II, punt 10).

De kennisgeving moet alle noodzakelijke gegevens omvatten om het gevaarlijke product te identificeren, de oorsprong te achterhalen, de verkoop- en distributiekanalen vast te stellen en de hieraan verbonden risico's te bepalen, enz, zodat zij van nut kan zijn voor de autoriteiten van de overige lidstaten bij hun markttoezichtactiviteiten.

Indien de bekendmaking van de informatie de bescherming van rechtsakten, controle- en onderzoeksactiviteiten of het beroepsgeheim zou ondermijnen, mag om een vertrouwelijke behandeling worden verzocht, tenzij er sprake is van een algemeen belang van hogere orde bij het vrijgeven van de informatie om de gezondheid en de veiligheid van de consument te beschermen.

De kennisgevende lidstaat kan ook verzoeken om een vertrouwelijke behandeling van de bijlagen bij de kennisgeving, zoals rechtsakten, die geen relevante informatie voor de consumentenbescherming bevatten en moeten worden beschermd.

Het publiek heeft ingevolge de RAPV toegang tot informatie over de veiligheidseigenschappen van producten, de aard van het risico, de productidentificatie en de genomen maatregelen.

De contactpunten moeten met speciale aandacht nagaan of de volgende essentiële informatie in de kennisgeving is opgenomen:

een uitvoerige beschrijving van het product (waaronder, indien mogelijk, de douanecode van het product) met een foto, zodat de handhavingsautoriteiten het product gemakkelijker kunnen identificeren. De identificatie en de beschrijving van het product moeten nauwkeurig zijn, zodat het product niet wordt verward met soortgelijke producten van dezelfde categorie die wel veilig zijn;

de risicobeoordeling, waaronder met name de resultaten van de door de autoriteit uitgevoerde tests;

het toepassingsgebied, de aard, de duur en de follow-up van de maatregel die is genomen om het risico te vermijden. De kennisgevende lidstaat moet de Commissie op de hoogte stellen van iedere wijziging van de maatregel en van de eindbeslissing over het product in kwestie. De lidstaat geeft in de kennisgeving aan of de maatregel definitief is (d.w.z. dat zij niet door de fabrikant of importeur is aangevochten of bij een gerecht dat geen hoger beroep toelaat is bevestigd) of dat beroep hiertegen kan worden of al is ingesteld. Iedere wijziging van de maatregel moet in ieder geval aan de Commissie worden meegedeeld;

de noodzakelijke informatie om de distributiekanalen en de oorsprong van het product vast te stellen, in het bijzonder de producent, de importeur of exporteur, alsook overige informatie om het product op te sporen.

Indien producten uit derde landen worden ingevoerd, moeten, om onderzoek door de autoriteiten van het derde land van oorsprong van het product te vergemakkelijken, ook de volgende documenten en informatie worden doorgegeven (indien beschikbaar): kopieën van het verkoopcontract, kredietbrief, uitvoerdatum en plaats van uitvoer en serienummer van de producten.

4.2.   Te verstrekken informatie over maatregelen met betrekking tot het gebruik van chemische producten

Wanneer een krachtens artikel 11 of artikel 12 gemelde maatregel erop gericht is het in de handel brengen of het gebruik van een chemische stof of een chemisch preparaat te beperken, dienen de lidstaten zo snel mogelijk een samenvatting van of verwijzingen naar de relevante gegevens over de stof of het preparaat in kwestie en over bekende en beschikbare vervangingen over te leggen, indien deze informatie beschikbaar is.

Zij melden ook de verwachte gevolgen van de maatregel voor de gezondheid en de veiligheid van de consument, met een risicobeoordeling die is uitgevoerd overeenkomstig de algemene beginselen voor de risico-evaluatie met betrekking tot chemische stoffen als bedoeld in artikel 10, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad (12) in het geval van een bestaande stof of artikel 3, lid 2, van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad (13) in het geval van een nieuwe stof.

4.3.   Kennisgeving van de vrijwillige maatregelen van producenten en distributeurs

In artikel 5, lid 3, van de RAPV worden producenten en distributeurs ertoe verplicht de nationale autoriteiten in kennis te stellen van vrijwillige acties of maatregelen om risico's voor de consument te vermijden.

In artikel 12, lid 1, vierde alinea, wordt bepaald dat de lidstaten de Commissie in kennis moeten stellen van vrijwillige maatregelen van producenten en distributeurs in het geval van een ernstig risico.

Wanneer de autoriteiten informatie van producenten en distributeurs ontvangen over een risico en de vrijwillige acties om dit risico te vermijden, bestuderen zij deze informatie om te beoordelen of een kennisgeving aan de Commissie wegens een ernstig risico gerechtvaardigd is, met inachtneming van de criteria uiteengezet in hoofdstuk 3.

Een dergelijke kennisgeving op communautair niveau is vereist in het geval van een ernstig risico waarvan de gevolgen zich tot buiten het grondgebied van een lidstaat kunnen uitstrekken (met inachtneming van de criteria voor de kennisgeving van plaatselijke gebeurtenissen: zie hoofdstuk 2.5).

De aan de Commissie doorgegeven informatie moet bijzonderheden van de vrijwillige acties van de producenten of distributeurs bevatten. Alle relevante informatie over het risico moet eveneens worden gemeld. Meer bepaald:

informatie om het product of een partij van producten te identificeren of op te sporen;

beschrijving van het risico;

identificatie van de producenten en distributeurs die aan de uitvoering van de maatregel deelnemen;

beschrijving van de acties die producenten en distributeurs hebben ondernomen om risico's voor de consument te vermijden (toepassingsgebied, betrokken landen, toezicht);

eindbestemming van het gevaarlijke product (vernietigen, opnieuw in goede staat brengen);

follow-up waartoe de nationale autoriteiten zullen overgaan om de doeltreffendheid van de vrijwillige maatregelen van producenten en distributeurs te controleren;

acties die de producenten of distributeurs in andere lidstaten ondernemen.

5.   TERMIJNEN VOOR DE INDIENING EN HET RONDZENDEN VAN RAPEX-KENNISGEVINGEN

5.1.   Termijnen voor de indiening van de kennisgevingen bij de Commissie door de lidstaten

Indien de bevoegde autoriteiten tot maatregelen (14) tegen producten met een ernstig risico besluiten, dienen de nationale contactpunten de Commissie zo spoedig mogelijk en uiterlijk tien dagen (15) na het nemen van het besluit in kennis te stellen.

Maatregelen of acties waarover overeenstemming is bereikt tussen autoriteiten en producten en/of distributeurs, worden zo spoedig mogelijk en uiterlijk tien dagen na het bereiken van de overeenkomst aan de Commissie gemeld.

De contactpunten dienen de Commissie informatie door te geven over vrijwillige maatregelen van producenten en distributeurs die aan de autoriteiten zijn gemeld wegens een ernstig risico en die zich tot buiten het grondgebied van de betrokken lidstaat uitstrekken. Dit moet zo spoedig mogelijk gebeuren en uiterlijk tien dagen nadat de nationale autoriteit door de producent en/of distributeur is ingelicht.

In het geval van kennisgevingen die een noodmaatregel van de lidstaten (zoals gedefinieerd in hoofdstuk 7.1) vereisen, dient het kennisgevende nationale contactpunt de Commissie zo spoedig mogelijk en uiterlijk drie dagen na de vaststelling van de maatregel in kennis te stellen. Dit type kennisgeving moet steeds worden voorafgegaan door een telefoontje naar het mobiele nummer van de Commissie voor RAPEX (met name in het weekend en in vakantieperioden).

Informatie over ernstige risico's die via RAPEX moet worden uitgewisseld zoals beschreven in punt 2.4, wordt zo spoedig mogelijk en uiterlijk tien dagen nadat het contactpunt is ingelicht, aan de Commissie doorgegeven.

Indien de bevoegde autoriteiten tot maatregelen besluiten om het in de handel brengen of het gebruik van producten te beperken wegens een risico dat niet ernstig is, dienen de nationale contactpunten de Commissie zo spoedig mogelijk en uiterlijk 15 dagen na het nemen van het besluit in kennis te stellen.

Deze termijnen zijn van toepassing op de uitwisseling van informatie tussen de nationale contactpunten en de Commissie. Zij houden geen rekening met nationale termijnen die binnen de lidstaten gelden (bijvoorbeeld tussen plaatselijke en centrale overheden). Op nationaal niveau moeten passende regelingen worden getroffen om de snelle informatieoverdracht tussen de verschillende voor productveiligheid verantwoordelijke nationale autoriteiten te verzekeren.

Deze termijnen gelden ongeacht eventuele beroepsprocedures van producent of distributeur of officiële publicatieplichten.

5.2.   Termijnen voor de verzending van de kennisgevingen aan alle lidstaten

De Commissie geeft een kennisgeving alleen aan de contactpunten door, indien de kennisgevende lidstaat de essentiële informatie als beschreven in hoofdstuk 4.1 heeft verstrekt. Zonder deze essentiële informatie zou een follow-up door de overige lidstaten niet haalbaar zijn.

De Commissie behandelt de ontvangen informatie in overeenstemming met de urgentie:

kennisgevingen die een noodmaatregel van de lidstaten vereisen, worden door de Commissie als prioriteit behandeld. Ze worden zo snel mogelijk en uiterlijk drie dagen na ontvangst aan de lidstaten doorgegeven;

waarschuwende kennisgevingen (artikel 12 van de RAPV) worden binnen vijf dagen na ontvangst aan de lidstaten doorgegeven. Deze categorie omvat maatregelen of acties van autoriteiten, overeenkomsten tussen autoriteiten en producenten en distributeurs over acties en vrijwillige maatregelen van producenten en distributeurs met betrekking tot producten die een ernstig risico inhouden;

overige informatie over ernstige risico's die via RAPEX kan worden uitgewisseld, wordt binnen vijf dagen na ontvangst doorgegeven;

kennisgevingen overeenkomstig artikel 11 van de RAPV worden binnen 15 dagen na ontvangst door de Commissie verzonden. Deze kennisgevingen hebben betrekking op maatregelen van de autoriteiten om het in de handel brengen van producten zonder ernstig risico te beperken, dergelijke producten uit de handel te nemen of terug te roepen.

5.3.   Termijnen voor de bijwerking van de verstrekte informatie door de lidstaten

De lidstaten dienen de Commissie van de wijziging of opheffing van maatregelen of acties in kennis te stellen, en wel uiterlijk vijf dagen nadat de bevoegde autoriteiten het besluit hebben genomen de maatregel te wijzigen of op te heffen.

De lidstaten kunnen de Commissie informatie verstekken voordat ze tot maatregelen besluiten, zoals bepaald in artikel 12, lid 1, derde alinea, van de RAPV. De lidstaten bevestigen of wijzigen deze informatie binnen 45 dagen na de eerste berichtgeving (RAPV, bijlage II, punt 4).

6.   FOLLOW-UP VAN RAPEX-KENNISGEVINGEN

6.1.   Acties van de lidstaten waarmee ze aan de kennisgevingen gevolg geven

Wanneer de lidstaten een kennisgeving ontvangen, dienen zij alle verstrekte informatie te bestuderen, om:

na te gaan of het product op hun grondgebied in de handel is gebracht;

een onderzoek in te stellen teneinde alle belangrijke informatie te verzamelen;

een aanvullende risicobeoordeling te verrichten (indien nodig);

te evalueren of er in hun eigen situatie nationale maatregelen zijn vereist.

6.2.   Inhoud van de aan de Commissie door te geven reactie

Alleen kennisgevingen die een noodmaatregel van de lidstaten vergen en waarschuwende kennisgevingen (artikel 12) vereisen een reactie van de lidstaten waarbij ze de Commissie op de hoogte stellen van hun follow-up en conclusies. Bij kennisgevingen ingediend krachtens artikel 11 en als „Overige informatie over ernstige risico's die via RAPEX kan worden uitgewisseld” hoeven de lidstaten de Commissie daarentegen niet door te geven welk gevolg ze aan de ontvangen informatie hebben gegeven.

Na ontvangst van een kennisgeving die een noodmaatregel van de lidstaten vereist of een waarschuwende kennisgeving (artikel 12) dienen alle lidstaten de Commissie met behulp van het antwoordformulier in bijlage II te informeren over de conclusies van hun markttoezichtactiviteiten en in het bijzonder over:

het al dan niet aantreffen van het product;

een afwijkende beoordeling van het gemelde risico;

de maatregelen die zijn getroffen of waartoe is besloten en de redenen die een afwijkende maatregel rechtvaardigen;

de speciale omstandigheden die het uitblijven van acties of een follow-up rechtvaardigen.

Indien het product in de Europese Unie is vervaardigd en de kennisgevende lidstaat niet het land van oorsprong van het product is, moeten de autoriteiten van de lidstaat waar het product is vervaardigd de Commissie op de hoogte stellen van:

contacten met de fabrikant;

de maatregelen die zijn getroffen om ervoor te zorgen dat de fabrikant het probleem bij de bron oplost, indien dit passend is;

de distributeurs of detailhandelaars van het product in andere lidstaten.

Indien het product niet in de Europese Unie is vervaardigd en de kennisgevende lidstaat niet het land is waar het product voor het eerst op de markt is gebracht in de Europese Unie, moeten de autoriteiten van dit land de Commissie op de hoogte stellen van:

contacten met de vertegenwoordiger van de fabrikant of met de importeur van het product;

de maatregelen die door de vertegenwoordiger van de fabrikant of door de importeur zijn getroffen om ervoor te zorgen dat het probleem bij de bron wordt opgelost;

de distributeurs of afnemers van het product in de overige lidstaten.

6.3.   Verspreiding van de ontvangen reacties onder de lidstaten door de Commissie

De Commissie verzendt, als prioriteit, specifieke reacties:

op kennisgevingen die een dringende follow-up van de lidstaten vereisen;

met een afwijkende risicobeoordeling;

met een afwijkende maatregel voor de aanpak van het risico.

De Commissie verzendt in wekelijkse rapporten reacties die na het verstrijken van de termijn zijn ontvangen en reacties waarin zij ervan in kennis wordt gesteld dat:

dat het product is aangetroffen en dat er dienovereenkomstige acties zijn ondernomen;

dat er niet tot acties of een follow-up wordt overgegaan door de lidstaten;

dat het product niet op de nationale markt is aangetroffen.

6.4.   Termijnen binnen welke de lidstaten een reactie bij de Commissie moeten indienen

Een goede follow-up door de Commissie is niet mogelijk indien de lidstaten hun plicht op de ontvangen kennisgevingen te reageren, niet vervullen.

De lidstaten dienen:

zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen 20 dagen te reageren indien het een reactie is op een kennisgeving die een noodmaatregel van de lidstaten vereist;

zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen 45 dagen te reageren in het geval van waarschuwende kennisgevingen betreffende maatregelen van autoriteiten, door autoriteiten en producenten en distributeurs overeengekomen acties of op communautair niveau gemelde vrijwillige acties die betrekking hebben op producten met een ernstig risico.

Indien het product in de Europese Unie is vervaardigd en de kennisgevende lidstaat niet het land van oorsprong van het product is, moeten de autoriteiten van de lidstaat waar het product is vervaardigd binnen 15 dagen op de kennisgeving reageren. Daarbij moeten zij informatie verstrekken over de contacten met de fabrikant en de maatregelen die zij getroffen hebben om ervoor te zorgen dat de fabrikant het probleem bij de bron zal oplossen. Dezelfde termijn geldt voor de lidstaat waar de vertegenwoordiger van de fabrikant of de importeur van het product is gevestigd in de gevallen waarin het product niet in de Europese Unie is vervaardigd en de kennisgevende lidstaat niet het land is waar het product binnen de Europese Unie voor het eerst in de handel is gebracht.

De lidstaten die meer dan 45 dagen na de verzenddatum van een kennisgeving nog niet op de kennisgeving hebben gereageerd, krijgen een herinnering. Het RAPV-comité wordt eveneens op de hoogte gesteld van uitblijvende reacties.

De Commissie zendt de reacties als volgt door:

zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen drie dagen indien het een reactie is op een kennisgeving die een dringende follow-up van de lidstaten vereist;

zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen vijf dagen in het geval van andere reacties op kennisgevingen betreffende nationale maatregelen, overeenkomsten tussen autoriteiten en producenten of vrijwillige acties.

7.   ONDERZOEK VAN KENNISGEVINGEN DOOR DE COMMISSIE

7.1.   Onderzoek naar volledigheid en juistheid van de kennisgevingen

Het contactpunt van de Commissie controleert alle via het systeem ontvangen informatie voordat het deze doorgeeft. De controle van de kennisgevingen door de Commissie betekent niet dat de Commissie de verantwoordelijkheid op zich neemt voor de doorgezonden informatie. De verantwoordelijkheid blijft rusten bij de kennisgevende lidstaat.

Er zijn speciale interne voorzieningen opgezet om de informatie aan de betrokken Commissiediensten door te geven.

De bestudering omvat de volgende stappen om de informatie te controleren en zo nodig aan te vullen.

Controle op volledigheid

Indien de informatie niet volledig is, wordt het contactpunt van oorsprong gevraagd deze aan te vullen.

Indien het product in de Europese Unie is vervaardigd en de kennisgevende lidstaat niet het land van oorsprong van het product is en er niet in geslaagd is de voor de kennisgeving essentiële informatie te verkrijgen, neemt de Commissie contact op met de autoriteiten van de lidstaat waar het product is vervaardigd, om de informatie over distributiekanalen en bestemmingen van het product volledig te maken. De autoriteiten van de lidstaat van oorsprong zal worden verzocht deze informatie bij de producent of distributeurs in te winnen.

Indien het product niet in de Europese Unie is vervaardigd en de kennisgevende lidstaat niet het land is waar het product binnen de Europese Unie voor het eerst in de handel is gebracht en er niet in geslaagd is de voor de kennisgeving essentiële informatie te verkrijgen, neemt de Commissie contact op met de autoriteiten van de lidstaat waar het product binnen de Europese Unie voor het eerst in de handel is gebracht, om informatie te verkrijgen over de mogelijke distributie van het product naar andere lidstaten.

De Commissie zal de ontvangen kennisgevingen controleren door:

in het algemeen na te gaan of de ontvangen informatie in overeenstemming is met de EU-wetgeving en met de bepalingen inzake het functioneren van RAPEX zoals gedefinieerd in deze richtsnoeren;

zo nodig contact op te nemen met het kennisgevende land om extra informatie te verkrijgen.

Classificatie

De kennisgevingen worden volgens de urgentie (RAPV, bijlage II, punt 11) in de volgende categorieën ingedeeld:

a)

kennisgevingen die een noodmaatregel van de lidstaten vereisen (ernstig risico, te verwachten behoefte aan maatregelen die op communautair niveau worden overeengekomen en/of waarschijnlijke aandacht voor de kwestie van de politiek en/of de massamedia);

b)

waarschuwende kennisgevingen (artikel 12 van de RAPV): maatregelen of acties tegen producten met een ernstig risico;

c)

kennisgevingen overeenkomstig artikel 11 van de RAPV: maatregelen of acties van de bevoegde autoriteiten tegen producten die geen ernstig risico inhouden;

d)

alleen ter informatie: informatie over ernstige risico's die via RAPEX moet worden uitgewisseld, zoals beschreven in hoofdstuk 2.4.

Raadplegingen

Wanneer het gemelde product tot het toepassingsgebied van een specifieke sectorale wetgeving behoort, vraagt het contactpunt van de Commissie zo nodig deskundig advies aan andere diensten van de Commissie. De Commissie kan, indien zij dit noodzakelijk acht, op eigen initiatief een onderzoek verrichten of wetenschappelijk advies inwinnen.

Onderzoek in databank

De lidstaten en de Commissie moeten iedere onnodige overlapping van kennisgevingen vermijden door eerdere kennisgevingen te controleren in de databank waarvan de nationale autoriteiten of de Commissie gebruik kunnen maken.

7.2.   Controle in verband met het toepassingsgebied van RAPEX

De Commissie controleert of het gemelde product een consumentenproduct is dat tot het toepassingsgebied van de RAPV behoort, voorzover RAPEX-bepalingen van toepassing zijn, of onder een equivalent waarschuwingssysteem valt.

De Commissie gaat ook na of de kennisgeving aan de RAPV en aan de bepalingen betreffende het functioneren van RAPEX voldoet.

De Commissie maakt geen risicobeoordeling van het product. De lidstaten moeten daarom bij alle kennisgevingen een volledige samenvatting van hun risico-evaluatie en van de resultaten van voor de beoordeling van de risicograad uitgevoerde tests of analysen voegen.

De Commissie baseert haar conclusies inzake de classificatie van de kennisgeving in eerste instantie op de door de kennisgevende lidstaat verstrekte informatie.

Na de kennisgeving te hebben bestudeerd, zal de Commissie deze naar de overige lidstaten doorzenden of de kennisgevende lidstaat om opheldering of om aanvullende informatie vragen.

7.3.   Bestudering van de follow-up

Op grond van de bestudering van de uit de kennisgevingen en reacties verkregen informatie besluit de Commissie welke stappen passend zijn, zoals:

het RAPV-comité samen te roepen om de ontvangen informatie en de verkregen resultaten te bespreken en de genomen maatregelen of de te treffen maatregelen te evalueren;

een onafhankelijke risicobeoordeling te vragen;

een onderzoek in te stellen, in samenwerking met de lidstaten;

een wetenschappelijk comité van de Commissie te raadplegen;

de normalisatie-instituten de opdracht te geven nieuwe normen vast te stellen of bestaande normen te wijzigen indien er geen consequente veiligheidsvoorschriften voor een bepaalde categorie van producten beschikbaar zijn;

derde landen in te lichten;

voorstellen voor nieuwe of gewijzigde wetgeving op te stellen;

de procedure voor een beschikking van de Commissie ingevolge artikel 13 van de RAPV te starten in dringende gevallen.

15 dagen na het verstrijken van de periode waarin kon worden gereageerd (45 dagen na de verzending van de kennisgeving), zendt de Commissie de nationale contactpunten een verslag met:

de eindconclusie met betrekking tot de kennisgeving waarbij rekening is gehouden met de informatie in de reacties van de lidstaten. Indien er geen verdere follow-up nodig is, wordt het dossier gesloten. Indien zich later nieuwe ontwikkelingen rond de kennisgeving voordoen, zal de Commissie het dossier heropenen;

de door de lidstaten te ondernemen vervolgacties indien er nog reacties uitblijven of indien er verschillende nationale aanpakken zijn.

Het RAPV-comité wordt regelmatig op de hoogte gesteld van alle ontvangen kennisgevingen en van de follow-up.

8.   NETWERK VOOR UITWISSELINGEN VIA RAPEX

8.1.   Oprichting, door de lidstaten, van interne netwerken om de relevante informatie te verzamelen en te verspreiden

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat er systemen zijn op nationaal niveau die hun nationale, regionale of plaatselijke autoriteiten bewust maken van hun verantwoordelijkheden en van de stappen die zij moeten nemen om de overige diensten te informeren indien er zich een probleem in hun gebied voordoet.

De lidstaten moeten een interne structuur oprichten met twee niveaus, bestaande uit:

één contactpunt voor alle uitwisselingen met de Commissie. Dit contactpunt zendt de Commissie en ontvangt van de Commissie alle via RAPEX uitgewisselde informatie. en

een nationaal netwerk van alle autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de productveiligheid. Deze autoriteiten zenden naar het contactpunt en ontvangen van het contactpunt de kennisgevingen en reacties. De samenstelling van het netwerk moet aan de Commissie worden meegedeeld.

8.2.   Aanwijzing van de autoriteiten die de Commissie in kennis moeten stellen en die kennisgevingen van de Commissie ontvangen

De belangrijkste taken van de nationale contactpunten zijn:

a)

alvorens een kennisgeving aan de Commissie te zenden

de van de nationale, regionale of plaatselijke autoriteiten ontvangen informatie te verifiëren om te besluiten of het gebruik van het RAPEX-systeem vereist is (op basis van de richtlijn, de richtsnoeren en eerdere ervaringen);

te controleren of het product reeds is gemeld en of er informatie over het product is uitgewisseld om onnodige overlapping te vermijden;

te controleren of het kennisgevingsformulier volledig is ingevuld en de informatie compleet is;

de informatie in een van de vooraf gedefinieerde categorieën van kennisgevingen in te delen;

b)

na informatie van de Commissie te hebben ontvangen

de informatie door te geven aan de nationale, regionale of plaatselijke autoriteiten die op de verschillende niveaus voor de productveiligheid verantwoordelijk zijn;

de informatie te volgen;

de Commissie van hun conclusies op de hoogte te stellen.

De nationale contactpunten moeten ook:

de door de Gemeenschap en nationale wetgeving opgelegde verplichtingen en vereisten voor producenten en distributeurs op het gebied van de melding van gevaarlijke producten helpen uitleggen;

bijdragen tot de vorming van een netwerkcultuur onder de verschillende nationale autoriteiten op de verschillende niveaus;

deze autoriteiten bij het gebruik van RAPEX assisteren;

ervoor zorgen dat de interne procedures voor de uitwisseling van informatie naar behoren werken.

8.3.   Het maken van afspraken over samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten, in het bijzonder met de douane

Besluiten van douanebeambten om producten aan de EU-grenzen om veiligheidsredenen te blokkeren of te weigeren, zijn ook voor markttoezichtautoriteiten en de Commissie van belang. De rechtsgrond voor dergelijke besluiten wordt gevormd door Verordening (EEG) nr. 339/93 van de Raad van 8 februari 1993 betreffende controles op de overeenstemming van uit derde landen ingevoerde producten met de op het gebied van de productveiligheid toepasselijke voorschriften (16) en Beschikking 93/583/EEG van de Commissie (17) waarin een prioritaire en niet-uitputtende lijst van producten als bedoeld in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 339/93 wordt vastgesteld.

De contactpunten moeten de Commissie over deze besluiten informeren. Deze informatie is alleen relevant indien het geblokkeerde of geweigerde consumentenproduct een ernstig risico inhoudt. De Commissie geeft de informatie vervolgens door aan de contactpunten. Zij verspreiden deze informatie op hun beurt onder de douanebeambten in hun land, om te voorkomen dat deze producten tot de Europese markt worden toegelaten.

De redenen voor het verbod op de toegang tot de Europese Unie moeten worden vermeld in de begeleidende documenten van de gevaarlijke producten.

De contactpunten moeten ook hun douaneautoriteiten op de hoogte stellen van de maatregelen en acties tegen ingevoerde producten met een ernstig risico waartoe de markttoezichtautoriteiten zijn overgegaan, teneinde de verdere invoer van hetzelfde product op de EU-markt te vermijden.

8.4.   Communicatiemiddelen, geldende praktische en technische regels

Talen

De contactpunten in de lidstaten mogen de kennisgeving in hun eigen landstaal en/of in het Engels opstellen. De kennisgevingen worden door de Commissie in het Engels, Frans, Duits, Italiaans en Spaans vertaald.

Verzending via internet

Het RAPEX-systeem gebruikt een op internet gebaseerde software-applicatie als communicatiemiddel tussen de contactpunten, die zijn aangesloten op een databank met alle informatie van de kennisgevingen en reacties. Dit systeem, bereikbaar via https://reis.cec.eu.int/reis, bevat alle formulieren en een gebruikershandleiding.

Indien er technische problemen zijn met deze site, kunnen de contactpunten kennisgevingen en reacties verzenden via e-mail (mailbox: Sanco-Reis@cec.eu.int), of per fax ((32-2) 296 43 23) indien (en alleen indien) de verzending via e-mail niet mogelijk is.

Bereikbaarheid buiten kantooruren en permanente bezetting tijdens sluitingsperioden

Aangezien noodsituaties zich buiten kantooruren kunnen voordoen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat er in dringende gevallen contact kan worden opgenomen met hun nationale, regionale of plaatselijke autoriteiten, bijvoorbeeld voor kennisgevingen die een noodmaatregel van de lidstaten vereisen.

Veranderingen bij de nationale contactpunten moeten onverwijld aan de Commissie worden meegedeeld, die deze gegevens aan de overige lidstaten doorgeeft.

De Commissie zorgt ervoor dat het RAPEX-systeem tijdens weekenden, sluitingsdagen en vakanties naar behoren functioneert.

Weekenden

De contactpunten kunnen de voor RAPEX-activiteiten verantwoordelijke ambtenaren in geval van nood telefonisch bereiken (mobiele telefoon). Zo kan snel een vroege waarschuwingsactie worden georganiseerd.

Langere sluitingsperioden

Er zij op gewezen dat het contactpunt van de Commissie ook tijdens vakanties bereikbaar is dankzij het gebruik van een mobiele telefoon en een laptop die via internet op het systeem kan worden aangesloten. Wanneer er zich een noodsituatie voordoet, moeten de nationale contactpunten, alvorens de kennisgeving aan de Commissie te zenden, via een mobiel nummer contact opnemen met de ambtenaar van de Commissie die verantwoordelijk is voor de permanente bezetting. Dit nummer zal aan de contactpunten worden doorgegeven voordat de vakantieperiode aanvangt.

De contactpunten wordt ook verzocht ervoor te zorgen dat zij eveneens bereikbaar zijn tijdens de weekenden, korte sluitingsperioden en vakantieperioden. Voor de RAPEX-contactpunten is door de Commissie een lijst opgesteld met telefoonnummers, e-mailadressen en faxnummers voor noodsituaties, om ervoor te zorgen dat de RAPEX-deelnemers onverwijld kunnen worden bereikt. Elke wijziging aan deze gegevens dient aan de Commissie te worden meegedeeld.

9.   COÖRDINATIE TUSSEN RAPEX EN ANDERE KENNISGEVINGSPROCEDURES

9.1.   Gevallen waarin een krachtens RAPEX gemelde maatregel ook krachtens een andere procedure moet worden gemeld

Wanneer een maatregel met bindende wettelijke gevolgen betrekking heeft op consumentenproducten die onder een specifieke communautaire wetgeving vallen, zoals speelgoed, elektrische apparatuur, enz., moet deze ook krachtens de van toepassing zijnde sectorspecifieke kennisgevingsprocedure (vrijwaringsclausule) worden gemeld. Voor het RAPEX-systeem en de sectorspecifieke vrijwaringsclausules gelden afzonderlijke wettelijke meldingsverplichtingen, omdat ze verschillende doeleinden hebben.

Voor meer informatie over de relatie tussen de kennisgevingsprocedures en de doeleinden ervan, zie de afzonderlijke „Gids over de relatie tussen de richtlijn inzake algemene productveiligheid (RAPV) en bepaalde sectorale richtlijnen met bepalingen inzake productveiligheid (18)„.

9.2.   Regelingen ter vereenvoudiging van de indiening van kennisgevingen ingevolge verschillende systemen

Wanneer producten onder een andere communautaire wetgeving met een kennisgevingsprocedure voor nationale maatregelen vallen (vrijwaringsclausule), zorgt de Commissie, via haar interne procedures, ervoor dat de nationale autoriteiten met één enkele kennisgeving voldoen aan de verschillende uit communautaire wetgeving voortvloeiende verplichtingen tot het in kennis stellen van de Commissie.

Een gemeenschappelijk kennisgevingsformulier voor de vrijwaringsclausule van Richtlijn 88/378/EEG van de Raad van 3 mei 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de veiligheid van speelgoed (19) en voor RAPEX is opgenomen in bijlage III.

10.   KENNISGEVINGEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 11 VAN DE RAPV

10.1.   Toepassingsgebied van deze kennisgevingen

De procedure van artikel 11 van de RAPV heeft betrekking op de uitwisseling, tussen de lidstaten en de Commissie, van informatie over consumentenproducten (zoals beschreven in hoofdstuk 2.1) die geen ernstig risico voor de gezondheid en de veiligheid van de consument inhouden (met inachtneming van de criteria voor ernstige risico's als uiteengezet in hoofdstuk 3).

De maatregelen die de lidstaten nemen, zoals die welke zijn beschreven in hoofdstuk 2.3, om het in de handel brengen van producten zonder ernstig risico te beperken, moeten aan de Commissie worden gemeld onder opgave van de redenen voor het treffen van deze maatregelen.

De kennisgevende lidstaat stelt de Commissie op de hoogte van iedere wijziging van de genomen maatregel en van de eindbeslissing over het product in kwestie.

Indien de lidstaat van oordeel is dat de gevolgen van het risico zich niet buiten het grondgebied uitstrekken of kunnen uitstrekken, moet deze de betrokken maatregelen melden voorzover zij informatie opleveren die waarschijnlijk voor andere lidstaten van belang is, zoals omschreven in hoofdstuk 2.5.

10.2.   Inhoud van de kennisgevingen

De kennisgevende lidstaat moet in het kennisgevingsformulier (bijlage I) de volgende informatie verstrekken:

een uitvoerige beschrijving en een foto van het product, zodat de handhavingsautoriteiten het product gemakkelijker kunnen identificeren;

de resultaten van de door de autoriteit uitgevoerde risicobeoordeling die de getroffen maatregel rechtvaardigen;

het toepassingsgebied, de aard, de duur en de follow-up van de maatregel die is getroffen om het risico te vermijden;

informatie voor de vaststelling van de distributiekanalen en de oorsprong van het product en overige informatie om het product op te sporen.

Indien al deze informatie niet beschikbaar is, moet dit met opgave van redenen worden vermeld. Daarnaast moet een tijdschema worden gegeven voor het verstrekken van de ontbrekende informatie.

10.3.   Verwerking van en termijnen voor het rondzenden van kennisgevingen overeenkomstig artikel 11

De nationale contactpunten dienen de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen en acties waartoe ze overgaan, en wel zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen 15 dagen nadat de bevoegde autoriteiten hebben besloten het in de handel brengen of het gebruik van producten wegens een risico te beperken.

De termijn houdt geen rekening met een eventueel door de producent of distributeur ingesteld beroep en met officiële publicatievereisten.

De Commissie beoordeelt op basis van de informatie in de kennisgeving of deze laatste aan de communautaire wetgeving en aan de richtsnoeren voldoet. Zij neemt, indien nodig, contact op met het kennisgevende land om aanvullende informatie te verkrijgen.

De Commissie zendt de kennisgeving binnen 15 dagen na de ontvangstdatum door aan de overige lidstaten, tenzij zij tot de conclusie komt dat de maatregel niet aan de vereisten voldoet. In dat geval neemt de Commissie contact op met de lidstaat die met de actie is gestart, waarbij zij redenen voor haar conclusie toelicht.

De lidstaat die met de actie is gestart, kan de kennisgeving opnieuw indienen, daarbij rekening houdend met het commentaar van de Commissie.

Bij deze procedure zijn de andere lidstaten die een nieuwe kennisgeving krachtens artikel 11 ontvangen, niet verplicht de Commissie over de follow-up van de kennisgeving te berichten.

10.4.   Praktische regels voor de verzending van kennisgevingen overeenkomstig artikel 11

De contactpunten en de Commissie maken gebruik van de internetsite https://reis.cec.eu.int/reis voor de verzending van kennisgevingen overeenkomstig artikel 11. Op deze site zijn het standaardformulier voor artikel 11 en de gebruikershandleiding voor de internetapplicatie verkrijgbaar.

Indien er technische problemen zijn met deze site, kunnen de contactpunten de kennisgevingen per e-mail (mailbox: Sanco-Reis@cec.eu.int) of, indien (en alleen indien) de verzending per e-mail niet mogelijk is, per fax ((32-2) 296 43 23) verzenden.

BIJLAGE I

Image

BIJLAGE II

Image

BIJLAGE III

Image

Image

BIJLAGE IV

TERMIJNEN VOOR NATIONALE CONTACTPUNTEN

ACTIE

TERMIJN

(zie hoofdstuk 5)

Kennisgevingen betreffende noodsituaties aan de Commissie zenden

Zo spoedig mogelijk of binnen drie dagen

De Commissie in kennis stellen van besluiten en acties:

waartoe de autoriteiten in het geval van ernstige risico's zijn overgegaan;

die door autoriteiten en producenten en distributeurs zijn overeengekomen.

Zo spoedig mogelijk of binnen tien dagen

De Commissie in kennis stellen van vrijwillige maatregelen van producenten en distributeurs

Zo spoedig mogelijk of binnen tien dagen

Informatie over ernstige risico's die via RAPEX kan worden uitgewisseld, aan de Commissie zenden

Zo spoedig mogelijk of binnen tien dagen

De Commissie op de hoogte stellen van besluiten en acties van de autoriteiten in het geval van producten die geen ernstig risico inhouden

Zo spoedig mogelijk of binnen 15 dagen

Informatie bevestigen of wijzigen die reeds vóór het nemen van een besluit over de maatregel werd verstrekt

Zo spoedig mogelijk of binnen 45 dagen

De Commissie op de hoogte stellen van de wijziging of opheffing van een gemelde maatregel of actie

Zo spoedig mogelijk of binnen vijf dagen

Reageren op een kennisgeving die een noodmaatregel van de lidstaten vereist

Zo spoedig mogelijk of binnen 20 dagen

Reageren op een kennisgeving betreffende besluiten en acties van de autoriteiten, maatregelen en acties die door autoriteiten en producenten en distributeurs zijn overeengekomen of vrijwillige maatregelen van producenten en distributeurs

Zo spoedig mogelijk of binnen 45 dagen

Reageren op kennisgevingen betreffende producten die op eigen grondgebied zijn vervaardigd of voor het eerst in de handel zijn gebracht

Zo spoedig mogelijk of binnen 15 dagen

BIJLAGE V

TERMIJNEN VOOR HET CONTACTPUNT VAN DE COMMISSIE

Actie

Termijn

(vanaf ontvangst van de informatie door de Commissie)

Kennisgevingen betreffende noodsituaties aan de nationale contactpunten zenden

Zo spoedig mogelijk of binnen drie dagen

De nationale contactpunten in kennis stellen van besluiten en acties van de autoriteiten, maatregelen en acties die autoriteiten en producenten en distributeurs zijn overeengekomen en vrijwillige maatregelen van producenten en distributeurs

Zo spoedig mogelijk of binnen vijf dagen

Informatie over ernstige risico's die via RAPEX kan worden uitgewisseld, aan de nationale contactpunten zenden

Zo spoedig mogelijk of binnen vijf dagen

De nationale contactpunten kennisgevingen overeenkomstig artikel 11 van de RAPV zenden

Zo spoedig mogelijk of binnen 15 dagen

Reacties op kennisgevingen die een snelle follow-up van de nationale contactpunten vereisen, zenden

Zo spoedig mogelijk of binnen drie dagen

Reacties op kennisgevingen van besluiten en acties van de autoriteiten, van maatregelen en acties die autoriteiten en producenten en distributeurs zijn overeengekomen, van vrijwillige maatregelen van producenten en distributeurs zenden

Zo spoedig mogelijk of binnen vijf dagen

Een herinnering aan de nationale contactpunten zenden om hen erop te wijzen dat ze nog niet op een kennisgeving hebben gereageerd

45 dagen na verzending van de oorspronkelijke kennisgeving


(1)  PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4.

(2)  PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4.

(3)  In dit document verstaat men onder „lidstaten” alle landen die tot de Europese Unie behoren, alsook de landen die de EER-overeenkomst hebben ondertekend.

(4)  PB L 147 van 9.6.1975, blz. 13. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/38/EG (PB L 139 van 10.6.2000, blz. 28).

(5)  PB L 317 van 6.11.1981, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/37/EG (PB L 139 van 10.6.2000, blz. 25).

(6)  PB L 189 van 20.7.1990, blz. 17.

(7)  PB L 169 van 12.7.1993, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(8)  PB L 331 van 7.12.1998, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.

(9)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4.

(10)  http://europa.eu.int/comm/consumers/cons_safe/prod_safe/gpsd/revisedGPSD_en.htm

(11)  Zo kunnen bij bepaalde mechanische risico's de volgende omschrijvingen van de ernstcategorieën worden voorgesteld, met typische letsels:

Gering

Ernstig

Zeer ernstig

< 2 % arbeidsongeschiktheid,

gewoonlijk omkeerbaar, behandeling in ziekenhuis niet vereist

2 – 15 % arbeidsongeschiktheid,

gewoonlijk onomkeerbaar, behandeling in ziekenhuis vereist

> 15 % arbeidsongeschiktheid,

gewoonlijk onomkeerbaar

Kleine snijwonden

Ernstige snijwonden

Ernstig letsel aan interne organen

Kleine fracturen

Verlies van vinger of teen

Verlies van ledematen

 

Schade aan gezichtsvermogen

Verlies van gezichtsvermogen

 

Gehoorschade

Gehoorverlies

(12)  PB L 84 van 5.4.1993, blz. 1.

(13)  PB 196 van 16.8.1967, blz. 1/67. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).

(14)  In punt 2.3 van deze richtsnoeren worden de maatregelen, besluiten en acties beschreven die krachtens RAPEX moeten worden gemeld.

(15)  Alle in de tekst genoemde termijnen worden in kalenderdagen uitgedrukt.

(16)  PB L 40 van 17.2.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(17)  PB L 279 van 12.11.1993, blz. 39.

(18)  http://europa.eu.int/comm/consumers/cons_safe/prod_safe/gpsd/revisedGPSD_en.htm

(19)  PB L 187 van 16.7.1988, blz. 1.


10.6.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 208/101


Rectificatie van Besluit nr. 3/2004 (2004/419/EG) van het Gemengd Landbouwcomité van 29 april 2004 betreffende wijzigingen van de aanhangsels van bijlage 9 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten

( Publicatieblad van de Europese Unie L 151 van 30 april 2004 )

Besluit nr. 3/2004 (2004/419/EG) moet als volgt worden gelezen:

Nr. 3/2004 VAN HET GEMENGD LANDBOUWCOMITÉ

van 29 april 2004

betreffende wijzigingen van de aanhangsels van bijlage 9 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten

(2004/419/EG)

HET GEMENGD LANDBOUWCOMITÉ,

Gelet op de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten, en met name op artikel 11,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Deze overeenkomst is op 1 juni 2002 in werking getreden.

(2)

Bijlage 9 heeft tot doel de handel in volgens de biologische productiemethode verkregen landbouwproducten en levensmiddelen uit de Gemeenschap en Zwitserland te bevorderen.

(3)

Op grond van artikel 8, lid 2, van bijlage 9 onderzoekt de werkgroep de ontwikkeling van de interne wet- en regelgeving van de partijen en formuleert zij met name voorstellen tot aanpassing en bijwerking van de betrokken aanhangsels die zij aan het Gemengd Landbouwcomité voorlegt.

(4)

In aanhangsel 1 van bijlage 9 is de wet- en regelgeving vermeld die geldt voor het in de handel brengen van de landbouwproducten en levensmiddelen die in de Europese Gemeenschap en in Zwitserland volgens de biologische productiemethode zijn verkregen,

BESLUIT:

Artikel 1

Aanhangsel 1 wordt vervangen door de aan dit besluit gehechte tekst.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2004.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor het Gemengd Landbouwcomité

De voorzitter en hoofd van de delegatie van de Gemeenschap

Aldo LONGO

Het hoofd van de Zwitserse delegatie

Christian HÄBERLI

De secretaris

Hans-Christian BEAUMOND

AANHANGSEL 1 VAN BIJLAGE 9

Lijst van de in artikel 3 bedoelde besluiten inzake de volgens de biologische productiemethode verkregen landbouwproducten en levensmiddelen

Regelgeving die in de Europese Gemeenschap van toepassing is

Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 198 van 22.7.1991, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 764/2004 van de Commissie (PB L 122 van 26.4.2004, blz. 10)

Verordening (EEG) nr. 94/92 van de Commissie van 14 januari 1992 tot vaststelling van nadere bepalingen inzake de regeling voor de invoer uit derde landen, als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 11 van 17.1.1992, blz. 14), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 746/2004 (PB L 122 van 26.4.2004, blz. 10)

Verordening (EEG) nr. 207/93 van de Commissie van 29 januari 1993 tot vaststelling van de inhoud van bijlage VI bij Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen en tot vaststelling van bepalingen voor de toepassing van artikel 5, lid 4, van die verordening (PB L 25 van 2.2.1993, blz. 5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2020/2000 (PB L 241 van 26.9.2000, blz. 39)

Verordening (EG) nr. 1788/2001 van de Commissie van 7 september 2001 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van de voorschriften inzake het controlecertificaat voor de invoer uit derde landen op grond van artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 243 van 13.9.2001, blz. 3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 746/2004 (PB L 122 van 26.4.2004, blz. 10)

Verordening (EG) nr. 223/2003 van de Commissie van 5 februari 2003 houdende etiketteringsvoorschriften in verband met de biologische productiemethode voor diervoeders, mengvoeders en voedermiddelen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad (PB L 31 van 6.2.2003, blz. 3).

Bepalingen die in Zwitserland van toepassing zijn

Verordening („Ordonnance”) van 22 september 1997 over de biologische landbouw en de benamingen van de biologische producten en levensmiddelen („Ordonnance sur l'agriculture biologique”), laatstelijk gewijzigd op 26 november 2003 (RO 2003 5347)

Verordening („Ordonnance”) van het departement van Economische Zaken van de Bondsstaat van 22 september 1997 over de biologische landbouw, laatstelijk gewijzigd op 26 november 2003 (RO 2003 5357).

Uitsluiting van de equivalentieregeling

Zwitserse producten met bestanddelen die in het kader van de omschakeling op de biologische landbouw zijn geproduceerd.

Producten van de Zwitserse geitenhouderij indien de dieren vallen onder de afwijkende regeling die is vastgesteld bij artikel 39d van Verordening („ordonnance”) 901.18 over de biologische landbouw en de benamingen van de biologische producten en levensmiddelen.

AANHANGSEL 2 VAN BIJLAGE 9

De etiketteringsvoorschriften van de invoerende partij zijn van toepassing op het gebied van de met de biologische productiemethode verband houdende etikettering voor diervoeders.