16.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 308/308


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 17 april 2013

over het verlenen van kwijting voor de tenuitvoerlegging van de begroting van Eurojust voor het begrotingsjaar 2011

(2013/604/EU)

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de definitieve jaarrekening van Eurojust voor het begrotingsjaar 2011,

gezien het verslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van Eurojust betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van Eurojust (1),

gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2013 (05753/2013 — C7-0041/2013),

gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2), en met name artikel 185,

gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (3), en met name artikel 208,

gezien Besluit 2002/187/JBZ van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken (4), en met name artikel 36,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), en met name artikel 94,

gezien artikel 77 van en bijlage VI bij zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7-0072/2013),

1.

verleent de administratief directeur van Eurojust kwijting voor de uitvoering van de begroting van Eurojust voor het begrotingsjaar 2011;

2.

formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.

verzoekt zijn voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de administratief directeur van Eurojust, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor de publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

De voorzitter

Martin SCHULZ

De secretaris-generaal

Klaus WELLE


(1)  PB C 388 van 15.12.2012, blz. 180.

(2)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(3)  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.

(4)  PB L 63 van 6.3.2002, blz. 1.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.


RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 17 april 2013

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van Eurojust voor het begrotingsjaar 2011

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de definitieve jaarrekening van Eurojust voor het begrotingsjaar 2011,

gezien het verslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van Eurojust betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van Eurojust (1),

gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2013 (05753/2013 — C7-0041/2013),

gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2), en met name artikel 185,

gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (3), en met name artikel 208,

gezien Besluit 2002/187/JBZ van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken (4), en met name artikel 36,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), en met name artikel 94,

gezien artikel 77 van en bijlage VI bij zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7-0072/2013),

A.

overwegende dat Eurojust, gevestigd te Den Haag, werd opgericht bij Besluit 2002/187/JBZ van de Raad;

B.

overwegende dat de Rekenkamer verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekeningen van Eurojust voor het begrotingsjaar 2011 betrouwbaar zijn en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

C.

overwegende dat het Parlement de administratief directeur van Eurojust op 10 mei 2012 kwijting heeft verleend voor de uitvoering van de begroting van Eurojust voor het begrotingsjaar 2010 (6) en dat het Parlement in zijn resolutie behorende bij het kwijtingsbesluit onder andere de volgende opmerkingen heeft gemaakt:

verzocht Eurojust de kwijtingsautoriteit op de hoogte te brengen van de stappen die zijn ondernomen om de overdracht van kredieten te vermijden;

heeft zijn bezorgdheid uitgesproken over het feit dat de Rekenkamer opnieuw tekortkomingen heeft gesignaleerd bij de planning en uitvoering van acties voor de aanwerving van personeel; wijst met name op het feit dat het percentage onbezette posten te hoog is (13 %), hoewel minder hoog dan in 2009 (24 %) en in 2008 (28 %);

riep Eurojust op om een meerjarig strategieplan voor IT op te stellen voor zowel operationele als ondersteunende activiteiten;

drong er bij Eurojust op aan om de aanbevelingen die door de dienst Interne Audit (IAS) werden gedaan terdege aan te pakken en om de kwijtingsautoriteit op de hoogte te brengen van de maatregelen die daartoe getroffen werden;

D.

overwegende dat de begroting van Eurojust voor 2011 31 357 900,47 EUR bedroeg, in vergelijking met 32 241 523,92 EUR in 2010, wat neerkomt op een daling van 2,91 %;

E.

overwegende dat de bijdrage van de Unie aan de begroting van Eurojust voor 2011 31 333 740 EUR bedroeg, in vergelijking met 30 163 220 EUR in 2010, wat neerkomt op een toename van 5,20 %;

F.

overwegende dat de balans van de resultatenrekening voor Eurojust in 2011 positief was, met een totaal van 2 496 985,21 EUR;

Budgettair en financieel beheer

1.

neemt kennis van de informatie uit de jaarrekening 2011 dat Eurojust een begroting van 31 733 740 EUR uit de algemene begroting van de Unie heeft ontvangen, waarvan 31 333 740 EUR werd geïnd; merkt voorts op dat de begroting bestond uit niet-gesplitste kredieten;

2.

stelt verder vast dat Eurojust in 2011 93 %, respectievelijk 99 % en 96 % van de uit hoofde van titel I (personeel), titel II (huishoudelijke uitgaven) en titel III (beleidsuitgaven) ontvangen kredieten heeft vastgelegd; merkt op dat de uitvoeringspercentages van Eurojust voor de betaalde kredieten als volgt waren: 90 % bij titel I, 78 % bij titel II en 58 % bij titel III, en dringt er daarom bij Eurojust op aan specifieke maatregelen te nemen zijn begrotingsprocedure en uitvoeringspercentage voor de betalingen te verbeteren; merkt voorts op dat in totaal 7 300 verrichtingen (vastleggingen en betalingen) zijn verwerkt;

3.

maakt uit de jaarrekening op dat Eurojust in 2010 van de Commissie 2 159 000 EUR ontving voor deelname aan strafrechtsplegingsprogramma’s (gemeenschappelijke onderzoeksteams); stelt bovendien vast dat in 2011 geen subsidies werden ontvangen;

Follow-up van de aanbevelingen bij de kwijting voor 2010

4.

betreurt het dat Eurojust de kwijtingsautoriteit geen verslag heeft verstrekt over de maatregelen die getroffen en uitgevoerd zijn naar aanleiding van de aanbevelingen van de kwijtingsautoriteit van 2010, zoals vereist door artikel 96, lid 2, van de financiële kaderregeling; dringt er bij Eurojust op aan het verslag zo snel mogelijk te sturen, zodat de kwijtingsautoriteit kan evalueren of er vooruitgang is geboekt;

5.

verzoekt Eurojust om het verslag krachtens artikel 96, lid 2, van de financiële kaderregeling, met betrekking tot de kwijtingsprocedure 2011 tijdig voor de kwijtingsprocedure te verstrekken;

Overdrachtskredieten

6.

neemt kennis van de informatie in het verslag van de Rekenkamer dat betalingskredieten ter waarde van 6 448 762 EUR van 2010 naar 2011 werden overgedragen; merkt voorts op dat van het overgedragen bedrag 1,3 miljoen EUR in 2011 moest worden geannuleerd; herinnert eraan dat de Rekenkamer in haar verslag voor begrotingsjaar 2010 benadrukte dat een dergelijk niveau van overdrachten buitensporig hoog was;

7.

neemt kennis van de informatie in het verslag van de Rekenkamer dat betalingskredieten ter waarde van 5 187 289 EUR (16 % van de totale betalingskredieten) werden overgedragen naar 2012, waarvan 3,1 miljoen EUR betrekking had op titel III (operationele uitgaven) hetgeen 39 % van de betalingskredieten van titel III vertegenwoordigt; verzoekt Eurojust de kwijtingsautoriteit op de hoogte te brengen van de maatregelen die genomen worden om deze tekortkoming weg te werken, aangezien dit niveau buitensporig hoog is en indruist tegen het jaarperiodiciteitsbeginsel;

8.

merkt op dat de begroting voor titel I sinds 2010 met 7 % gestegen is om tegemoet te komen aan de stijgende personeelskosten en aanverwante kosten;

9.

neemt kennis van het feit dat nagenoeg 99 % van de middelen in 2011 werd vastgelegd onder titel II „Administratiekosten”; merkt voorts op dat het betalingsuitvoeringspercentage 78 % beliep, in vergelijking met 72 % in 2010;

10.

erkent dat nagenoeg 96 % van de middelen in 2011 onder titel III was vastgelegd, terwijl het betalingsuitvoeringspercentage in 2011 58 % beliep, in vergelijking met 59 % in 2010; verzoekt Eurojust de kwijtingsautoriteit op de hoogte te brengen van de maatregelen die genomen worden om deze tekortkoming weg te werken aangezien dit lage uitvoeringsniveau wijst op moeilijkheden in de planning of uitvoering van de activiteiten van Eurojust;

Boekhoudsysteem

11.

maakt uit de jaarrekening op dat Eurojust in 2011 gebruik heeft gemaakt van het boekhoudsysteem dat gebaseerd is op periodetoerekening per begrotingsjaar, d.w.z. het boekhoudsysteem dat door de Commissie voor de begrotingsboekhouding wordt gebruikt; merkt bovendien op dat de begrotingsinformatie in één systeem is geïntegreerd met SAP als „back-end” voor het boekhoudonderdeel;

Overschrijvingen

12.

neemt kennis van de informatie uit de jaarrekening dat er in 2011 in totaal 12 begrotingsoverschrijvingen waren;

Gebouwen

13.

neemt kennis van de informatie in het jaarlijks activiteitenverslag van Eurojust voor 2011 dat met Nederland, de gastlidstaat, een akkoord is bereikt over de nieuwe Eurojust-kantoren in 2015 via de samenwerkingsovereenkomst van 30 juni 2011 en met de instellingen van de Unie betreffende de gevolgen voor de begroting;

Aanwervingsprocedures

14.

merkt op dat de Rekenkamer eens te meer tekortkomingen heeft vastgesteld in de uitvoering van de aanwervingsprocedures; roept Eurojust derhalve op een uitgebreid wervingsactieplan op te stellen om het percentage vacatures aanzienlijk te laten dalen en de kwijtingsautoriteit van de getroffen maatregelen op de hoogte te stellen; is van mening dat een aantal bepalingen van het Statuut van de ambtenaren een aanzienlijke administratieve last kunnen vormen; moedigt de Commissie daarom aan om een bepaalde mate van vereenvoudiging toe te staan krachtens artikel 110 van het statuut betreffende de agentschappen;

15.

neemt kennis van de informatie uit het jaarlijks activiteitenverslag dat in 2011 bij Eurojust 269 personen werkten, namelijk:

42 openbare aanklagers, rechters of gerechtsdienaren met een gelijkwaardige bevoegdheid die door de lidstaten werden gedetacheerd, geassisteerd door 15 bij de nationale desks gedetacheerde nationale deskundigen (GND’s);

210 medewerkers die volgens het statuut zijn tewerkgesteld, geassisteerd door twee GND’s in de administratie;

Prestaties

16.

wijst erop dat het aantal gevallen waarin lidstaten Eurojust om bijstand hebben verzocht in de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende criminaliteit, gestegen is van 1 421 in 2010 naar 1 441 in 2011; stelt met name vast dat er in 2011 218 fraudezaken zijn ingeschreven en dat het aantal coördinatievergaderingen inzake fraude is toegenomen van 17 in 2010 tot 58 in 2011; is er verheugd over het feit dat Eurojust in datzelfde jaar samen met het Team voor financiële en economische fraude het strategische project over de verbetering van de uitwisseling van informatie en wederzijdse rechtshulp tussen gerechtelijke instanties van de lidstaten op het gebied van btw-fraude heeft afgerond;

17.

merkt op dat er in 2011 26 corruptiegevallen zijn genoteerd, tegen 31 gevallen in 2010; wijst erop dat het aantal coördinatievergaderingen is toegenomen van 11 in 2010 tot 19 in 2011; is er verheugd over het feit dat een gemeenschappelijk onderzoeksteam in datzelfde jaar in een corruptiezaak een succes heeft geboekt met de betaling door een bedrijf in een van de lidstaten van een schikking ter waarde van ongeveer 3 miljoen EUR na een grensoverschrijdende corruptiezaak met wereldwijde omvang;

18.

neemt ter kennis dat de Rekenkamer wederom bepleitte de respectieve rollen en verantwoordelijkheden van de directeur en het college van Eurojust opnieuw te definiëren; is voornemens dit punt bij de volgende herziening van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad betreffende de oprichting van Eurojust op te zullen pakken;

19.

neemt ter kennis dat met het gastland een samenwerkingsovereenkomst is gesloten betreffende de nieuwe huisvesting voor Eurojust vanaf 2015;

20.

verwijst wat de andere opmerkingen betreft die deel uitmaken van zijn besluit over het verlenen van kwijting, die horizontaal van aard zijn, naar zijn resolutie van 17 april 2013 (7) over de prestaties, het financieel beheer en de controle van de agentschappen.


(1)  PB C 388 van 15.12.2012, blz. 180.

(2)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(3)  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.

(4)  PB L 63 van 6.3.2002, blz. 1.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  PB L 286 van 17.10.2012, blz. 267.

(7)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0134 (zie bladzijde 374 van dit Publicatieblad).