17.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 286/109


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 10 mei 2012

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010, afdeling VI — Europees Economisch en Sociaal Comité

(2012/556/EU)

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010 (1),

gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010 (COM(2011) 473 — C7-0261/2011) (2),

gezien het jaarverslag van het Europees Economisch en Sociaal Comité aan de kwijtingsautoriteit over de in 2010 uitgevoerde interne controles,

gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting over het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van de instellingen (3),

gezien de verklaring van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2010 (4) waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien artikel 314, lid 10, en de artikelen 317, 318 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), en met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

gezien artikel 77 van en bijlage VI bij zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0092/2012),

1.

verleent de secretaris-generaal van het Europees Economisch en Sociaal Comité kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor het begrotingsjaar 2010;

2.

formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

3.

verzoekt zijn voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Rekenkamer, de Europese Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, en te zorgen voor bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

De voorzitter

Martin SCHULZ

De secretaris-generaal

Klaus WELLE


(1)  PB L 64 van 12.3.2010.

(2)  PB C 332 van 14.11.2011, blz. 1.

(3)  PB C 326 van 10.11.2011, blz. 1.

(4)  PB C 332 van 14.11.2011, blz. 134.

(5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.


RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 10 mei 2012

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010, afdeling VI — Europees Economisch en Sociaal Comité

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010 (1),

gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010 (COM(2011) 473 — C7-0261/2011) (2),

gezien het jaarverslag van het Europees Economisch en Sociaal Comité aan de kwijtingsautoriteit over de in 2010 uitgevoerde interne controles,

gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting over het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van de instellingen (3),

gezien de verklaring van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2010 (4) waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien artikel 314, lid 10, en de artikelen 317, 318 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), en met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

gezien artikel 77 van en bijlage VI bij zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0092/2012),

1.

stelt vast dat het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) in 2010 over een totaalbedrag van 127 200 000 EUR aan vastleggingskredieten beschikte (tegenover 122 000 000 EUR in 2009) en dat de uitvoeringsgraad voor deze kredieten 98 % bedroeg (tegenover 98 % in 2009); benadrukt dat de begroting van het EESC louter administratief is en dat 70 % ervan besteed wordt aan het personeel van de instelling en 30 % aan gebouwen, meubels, uitrusting en diverse werkingskosten;

2.

verzoekt het EESC zijn begrotingsstijging de komende jaren tot het absolute minimum te beperken en nieuwe activiteiten of uitbreidingen van bestaande activiteiten in de eerste plaats via bezuinigingen te financieren;

3.

herhaalt de oproep die het in zijn resolutie van 10 mei 2011 (6) over het verlenen van kwijting aan het EESC voor het begrotingsjaar 2009 had gedaan om „met spoed een alomvattende uitgaventoetsing voor alle werkterreinen uit te voeren, teneinde de kostenefficiëntie van alle uitgaven te waarborgen en eventuele besparingsmogelijkheden vast te stellen om de druk op de begroting in deze tijden van bezuinigingen voor de Unie te verminderen”;

4.

verheugt zich over het feit dat de Rekenkamer op basis van haar controlewerkzaamheden in haar jaarverslag heeft geconcludeerd dat de betalingen als geheel over het per 31 december 2010 afgesloten jaar met betrekking tot de administratieve en andere uitgaven van de instellingen en organen geen materiële fouten vertonen, en het meest waarschijnlijke foutenpercentage voor wat betreft de administratieve uitgaven in het algemeen op 0,4 % schat (paragrafen 7.9 en 7.10);

5.

benadrukt dat de Rekenkamer in haar jaarverslag 2010 opmerkingen heeft gemaakt over de vergoeding van de reiskosten van leden van het EESC en de plaatsing van opdrachten in het kader van een niet-openbare procedure;

6.

merkt tevreden op dat het bureau van het EESC op 6 december 2011 besloten heeft het systeem voor de vergoeding van onkosten van de leden te herzien, met als doel vervoersbewijzen uitsluitend op basis van reële kosten te vergoeden, de dagvergoedingen en reiskosten af te stemmen op de toelagen betaald door het Parlement, en toelagen ter compensatie voor doorgebrachte tijd en administratieve kosten in te voeren, rekening houdend met het feit dat de leden van het EESC geen bezoldiging of pensioen ontvangen uit de begroting van de Unie;

7.

spoort ertoe aan en verwacht dat het hierboven vermelde besluit van 6 december 2011 prompt ten uitvoer zal worden gelegd;

8.

verbaast zich over het hoge aantal door EESC-leden in 2010 gedeclareerde vluchten en over de hoge gemiddelde afstand (2 000 km) van die vluchten; verlangt van het EESC een gedetailleerd overzicht van alle vluchten die in 2010 gedeclareerd werden, met vermelding van de plaats van vertrek, de tussenlandingen, de bestemming, de lengte van elke vlucht en hoeveel die de Europese belastingbetaler heeft gekost;

9.

verneemt met voldoening dat op de vergadering van het bureau van het EESC van 21 februari 2012 wijzigingen zijn goedgekeurd met betrekking tot de bewijzen van aanwezigheid en de vergoeding voor deelname aan videoconferenties, overeenkomstig de aanbevelingen van het Parlement (meer degelijke waarborgen voor de motivering van de vergoeding uit hoofde van artikel 12 van het besluit van het Bureau van het EESC van 21 februari 2012 over de onkostenvergoedingen voor EESC-leden, afgevaardigden van raadgevende comités en hun plaatsvervangers en schrapping van het punt over videoconferenties); wacht met ongeduld op de resultaten van de onderhandelingen tussen het EESC en de Raad om een definitieve en bevredigende oplossing te vinden voor al deze kwesties, waarvoor het besluit afhangt van de Raad;

10.

stelt met tevredenheid vast dat het bureau van het EESC heeft besloten dat de opgaven van de financiële belangen van de leden gepubliceerd moeten worden; stelt met voldoening vast dat dit besluit al wordt toegepast;

11.

is verheugd over de recente en toegenomen interesse van de leden van het EESC voor financiële en budgettaire kwesties, in het bijzonder in de begrotingsgroep die zich volledig inzet voor de opstelling van de begroting alsook voor het toezicht op de uitvoering ervan; wenst een sterkere samenwerking tussen de leden van het EESC en de Commissie begrotingscontrole van het Parlement;

12.

is verheugd over het feit dat zowel het Comité van de Regio’s (CvdR) als het EESC er op 27 december 2011 eindelijk in zijn geslaagd het certificaat EMAS (milieubeheer- en milieuauditsysteem van de Europese Unie) te behalen; wenst jaarlijks te worden geïnformeerd over de voorgenomen en/of gemaakte vorderingen bij het verder verkleinen van de negatieve milieu-impact van de activiteiten van de comités;

13.

is tevreden over de resultaten die het administratieve samenwerkingsakkoord tussen het CvdR en het EESC volgens het tussentijdse evaluatieverslag heeft opgeleverd; neemt er met name kennis van dat de oprichting van gezamenlijke diensten de twee comités in staat heeft gesteld besparingen te doen; wenst dat de comités de aanbevelingen in de sectoren personeel (meer harmonisatie van de voorschriften), de medische en sociale diensten en de interne diensten ten uitvoer leggen;

14.

beveelt aan ervoor te zorgen dat de prioritaire begrotingslijnen van de twee comités beter op elkaar worden afgestemd; denkt dat er zo meer kan worden bezuinigd en dat de interinstitutionele samenwerking extra kan worden versterkt;

15.

is verheugd over het besluit van het EESC van 24 april 2012 om een evaluatie te organiseren van zijn werkzaamheden, zoals reeds is gebeurd in het CvdR (CAF (7): zelfevaluatiekader van het openbaar ambt), na de aanbeveling in deze resolutie, zoals aangenomen door de Commissie begrotingscontrole op 27 maart 2012;

16.

merkt eveneens tevreden op dat het EESC met aandacht kennis heeft genomen van de opmerkingen van de Rekenkamer en alle gesubdelegeerde ordonnateurs een bericht heeft gestuurd waarin wordt herinnerd aan de belangrijke onderdelen van de aanbestedingsprocedure die in acht moeten worden genomen; merkt evenwel op dat het EESC meer zal doen om ervoor te zorgen dat de nodige vakkundigheid inzake overheidsopdrachten voorhanden is in beoordelingscomités;

17.

verzoekt het EESC de kwaliteit van het beknopt verslag over de werkzaamheden van de dienst Interne Audit te verbeteren, zodat het Parlement de toezicht- en controlemechanismen binnen het EESC kan beoordelen; staat erop dat dit verslag informatief en pertinent is; verzoekt het EESC zijn bevoegde commissie onverwijld een herziene versie te doen toekomen;

18.

vond bijlage D van het jaarlijks activiteitenverslag, waarin de activiteits- en prestatie-indicatoren zijn opgenomen, zeer nuttig; is ongerust over het feit dat 12,3 % van de gevraagde tolkendiensten geannuleerd werd, wat overeenkomt met een kost van 913 344 EUR; zou graag vernemen welke dringende maatregelen worden genomen om dit probleem op te lossen;

19.

verzoekt om een betere financiële planning en een beter begrotingsbeheer, zodat dergelijke situaties in de toekomst worden vermeden;

20.

verwacht dat in de toekomst in het jaarlijks activiteitenverslag een gedetailleerd overzicht wordt opgenomen van alle personeelsleden van het EESC, ingedeeld naar categorie, rang, geslacht, deelname aan beroepsopleidingen en nationaliteit;

21.

herhaalt zijn verzoek aan de Ombudsman om de Commissie begrotingscontrole op de hoogte te brengen van de resultaten van de onderzoeken met betrekking tot de procedures voor de bevordering van personeelsleden;

22.

wenst dat alle adviezen die door het EESC worden uitgebracht aan de desbetreffende dossiers worden gehecht.


(1)  PB L 64 van 12.3.2010.

(2)  PB C 332 van 14.11.2011, blz. 1.

(3)  PB C 326 van 10.11.2011, blz. 1.

(4)  PB C 332 van 14.11.2011, blz. 134.

(5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(6)  PB L 250 van 27.9.2011, blz. 98.

(7)  Zelfevaluatiekader van het openbaar ambt (Common Assessment Framework), Europees Instituut voor Publieke Administratie, Maastricht 2006.