27.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 250/215


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 10 mei 2011

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van Eurojust voor het begrotingsjaar 2009

(2011/600/EU)

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de definitieve jaarrekening van Eurojust voor het begrotingsjaar 2009,

gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van Eurojust betreffende het begrotingsjaar 2009, vergezeld van de antwoorden van Eurojust (1),

gezien de aanbeveling van de Raad van 15 februari 2011 (05892/2011 — C7-0052/2011),

gezien artikel 276 van het EG-Verdrag en artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2), en met name artikel 185,

gezien Besluit 2002/187/JBZ van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken (3), en met name artikel 36,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), en met name artikel 94,

gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7-0133/2011),

1.

verleent de administratief directeur van Eurojust kwijting voor de uitvoering van de begroting van Eurojust voor het begrotingsjaar 2009;

2.

formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.

verzoekt zijn voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de administratief directeur van Eurojust, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

De voorzitter

Jerzy BUZEK

De secretaris-generaal

Klaus WELLE


(1)  PB C 338 van 14.12.2010, blz. 144.

(2)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(3)  PB L 63 van 6.3.2002, blz. 1.

(4)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.


RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 10 mei 2011

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van Eurojust voor het begrotingsjaar 2009

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de definitieve jaarrekening van Eurojust voor het begrotingsjaar 2009,

gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van Eurojust betreffende het begrotingsjaar 2009, vergezeld van de antwoorden van Eurojust (1),

gezien de aanbeveling van de Raad van 15 februari 2011 (05892/2011 — C7-0052/2011),

gezien artikel 276 van het EG-Verdrag en artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2), en met name artikel 185,

gezien Besluit 2002/187/JBZ van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken (3), en met name artikel 36,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), en met name artikel 94,

gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7-0133/2011),

A.

overwegende dat de Rekenkamer verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening voor het begrotingsjaar 2009 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn,

B.

overwegende dat het Parlement de administratief directeur van Eurojust op 5 mei 2010 kwijting heeft verleend voor de uitvoering van de begroting van het agentschap voor het begrotingsjaar 2008 (5) en dat het Parlement in zijn resolutie behorende bij het kwijtingsbesluit onder andere:

verheugd was over het feit dat op 24 september 2008 een praktische overeenkomst was gesloten inzake een regeling voor samenwerking tussen het agentschap en OLAF,

kennis nam van de bevinding van de Rekenkamer dat het agentschap in 2008 nog steeds te veel kredieten overdroeg, al bleek het bedrag lager dan in voorgaande jaren (13 % van de vastgelegde kredieten, in plaats van 25 % van deze kredieten in 2007),

betreurde dat de Rekenkamer opnieuw tekortkomingen vaststelde in de aanbestedingsprocedures, evenals in de drie voorgaande jaren,

C.

overwegende dat de begroting voor het agentschap in 2009 EUR 26 400 000 bedroeg, 6,4 % meer dan voor het begrotingsjaar 2008,

Prestaties

1.

is verheugd over het initiatief van het agentschap om kernprestatie-indicatoren op te nemen in plannen van zijn eenheden voor 2010; dringt er desalniettemin bij het agentschap op aan om de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van de kernprestatie-indicatoren en ze te koppelen aan de doelstellingen van het agentschap, de begroting en het werkprogramma; is namelijk van mening dat door de indicatoren te koppelen aan de doelstellingen, de begroting en het werkprogramma van het agentschap, de stakeholders de prestaties van het agentschap effectiever kunnen beoordelen;

2.

is verheugd over het initiatief van het agentschap om in de aan het verslag van de Rekenkamer van 2009 gevoegde tabel een vergelijkend overzicht op te hebben genomen van de in 2008 en 2009 bereikte resultaten, zodat de kwijtingsautoriteit de prestaties van het agentschap over de jaren heen beter kan beoordelen;

Overdracht van kredieten

3.

stelt met tevredenheid vast dat de Rekenkamer geen opmerkingen maakt over de omvang van de overdrachten en annuleringen van kredieten over 2009;

4.

merkt op dat het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het agentschap in de toekomst gebaseerd moet blijven op de werking ervan gedurende het jaar;

5.

dringt er bij het agentschap op aan de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van de stappen die ondernomen zijn om de overdracht van kredieten te vermijden, aangezien deze overdracht van kredieten een steeds terugkerend probleem is geweest in vorige kwijtingsprocedures;

Verbetering van aanbestedingsprocedures

6.

feliciteert het agentschap dat het maatregelen heeft genomen om de marktwaarde van relevante producten/diensten te ramen alvorens een aanbestedingsprocedure te starten; beschouwt dit initiatief als een belangrijke praktijk die navolging verdient door andere agentschappen; is bovendien verheugd over het jaarlijkse aanbestedingsplan voor 2009 van het agentschap dat de eenheden en diensten van het agentschap aanzienlijk geholpen heeft bij het beheer van hun aanbestedingen; is van mening dat deze initiatieven de sturing en controle door de bevoegde ordonnateur verbeteren;

Personeelsbeleid

7.

uit zijn bezorgdheid over het feit dat de Rekenkamer opnieuw tekortkomingen heeft gesignaleerd bij het plannen en uitvoeren van wervingsacties; wijst met name op het hoge percentage onbezette posten (24 %), hoewel minder hoog dan in 2008 (26 %) en in 2007 (33 %); dringt er dan ook bij het agentschap op aan een omvattend aanwervingsactieplan op te zetten om het vacaturepercentage aanzienlijk te verlagen en de kwijtingsautoriteit hiervan op de hoogte te stellen; is echter verheugd over de intentie van het agentschap om het vacaturepercentage eind 2011 terug te dringen tot onder de 8 %;

8.

feliciteert het agentschap dat het er in 2009 in is geslaagd het aantal tijdelijke medewerkers dat als „waarnemende personeelsleden” werkzaam is te verlagen van 31 naar 10 aan het einde van dat jaar; dringt er desalniettemin op aan dat dit aantal verder naar beneden brengt, als aanbevolen door de dienst Interne audit (IAS);

9.

erkent dat het agentschap in 2009 zijn nieuwe aanwervingsprocedure is gestart waarbij bepaald is dat het selectiecomité alleen kandidaten mag uitnodigen die bij de voorlopige evaluatie ten minste een score van 75 % hebben behaald en alleen kandidaten op de reservelijst mag plaatsen die ten minste 75 % hebben behaald bij het mondelinge en bij het schriftelijke onderzoek;

10.

geeft uiting aan zijn bezorgdheid over het feit dat de Rekenkamer heeft geconstateerd dat drie van de zes posten in het middenkader (hoofden van administratieve eenheden) bij het agentschap op tijdelijke basis werden bezet door „waarnemende” personeelsleden; benadrukt dat deze situatie aangeeft dat er problemen zijn met het aantrekken en vasthouden van het juiste personeel; is desalniettemin verheugd over het plan van om een besluit te nemen waarin bepaald wordt dat het definitieve oordeel over de kandidaten gebaseerd wordt op de combinatie van het cijfer dat gegeven wordt bij de indiening van het sollicitatieformulier en het resultaat van de mondelinge en schriftelijke onderzoeken; is van mening dat deze benadering een verbetering is van de selectieprocedures van het agentschap omdat op doelmatige wijze rekening wordt gehouden met de verdiensten van iedere kandidaat;

Interne audit

11.

erkent dat van de 26 aanbevelingen die op 31 december 2008 gedaan zijn door de IAS er pas aan vier gevolg is gegeven (waarvan er twee als „kritiek” werden beschouwd); merkt op dat de IAS in december 2009 een aanvullende aanbeveling heeft gedaan en dat bij 15 van de resterende 23 aanbevelingen een vertraging is opgetreden van meer dan twaalf maanden; dringt er derhalve bij het agentschap op aan de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van de redenen van die vertraging en onverwijld actie te nemen voor verbetering van de aanwervingsprocedure, terugdringing van het aantal tijdelijke werknemers, herstructurering van de eenheid Personeelszaken (HR), ontwikkeling van een HR-managementsplan, versterking van de monitoring van HR-activiteiten en herziening van de inhoud van de lijst van uitzonderingen;

12.

is verheugd over het initiatief van het agentschap om de kwijtingsautoriteit het jaarlijkse verslag over de interne controle van de IAS te doen toekomen; acht dit een teken van transparantie en een goede praktijk die door alle relevante agentschappen zou moeten worden nagevolgd;

13.

verwijst voor andere, horizontale opmerkingen in verband met het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 10 mei 2011 (6) over prestaties, financieel beheer en controle van de agentschappen.


(1)  PB C 338 van 14.12.2010, blz. 144.

(2)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(3)  PB L 63 van 6.3.2002, blz. 1.

(4)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(5)  PB L 252 van 25.9.2010, blz. 202.

(6)  Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0163. Zie bladzijde 269 van dit Publicatieblad.