6.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/91


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 27 april 2006

over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Milieuagentschap voor het begrotingsjaar 2004

(2006/831/EG)

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de definitieve rekeningen van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (2),

gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

gezien Verordening (EEG) nr. 1210/90 van de Raad van 7 mei 1990 inzake de oprichting van het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk (4), inzonderheid artikel 13,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0098/2006),

1.

neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van het Europees Milieuagentschap voor de begrotingsjaren 2004 en 2003;

Resultatenrekening van de begrotingsjaren 2004 en 2003

(x 1000 euro)

 

2004

2003

Ontvangsten

Communautaire subsidies

28 658

28 723

Overige subsidies

1 998

1 080

Bankrente

128

89

Totaal ontvangsten (A)

30 784

29 891

Uitgaven

Totaal uitgaven Titel 1

Betalingen

12 447

11 123

Betalingen — Subsidies

2

 

Overgedragen kredieten

435

315

Overgedragen kredieten — Subsidies

66

 

Totaal uitgaven Titel 2

Betalingen (6)

3 451

2 447

Overgedragen kredieten

394

395

Totaal uitgaven Titel 3

Betalingen

9 534

5 997

Betalingen — Subsidies

14

 

Overgedragen kredieten

4 845

7 008

Overgedragen kredieten — Subsidies

2 419

 

Totaal uitgaven (B)

33 606

27 284

Netto jaarresultaat (A-B)

-2 822

2 607

Overgedragen en vervallen kredieten

508

295

Overgedragen en vervallen restituties

0

36

Van het voorgaande jaar overgedragen saldo

-4 190

-7 427

Vervallen subsidies

98

322

Koersverschillen

3

- 4

Verrekening betreffende voorgaande jaren

43

- 18

Overdracht van het saldo

-6 360

-4 190

NB: De totalen kunnen afwijkingen vertonen door afrondingen.

2.

keurt de afsluiting van de rekeningen van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2004 goed;

3.

verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van het Europees Milieuagentschap, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

De voorzitter

Josep BORRELL FONTELLES

De secretaris-generaal

Julian PRIESTLEY


(1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 13.

(2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 37.

(3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(4)  PB L 120 van 11.5.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1641/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 1).

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

(6)  Hierin is een bedrag van 905 823 EUR aan onroerendgoedbelasting opgenomen, betaald aan de Deense regering. Het Agentschap is van mening dat dit bedrag moet worden gerestitueerd. Hierover wordt momenteel met de Deense regering onderhandeld.

NB: De totalen kunnen afwijkingen vertonen door afrondingen.


RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Milieuagentschap voor het begrotingsjaar 2004

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de definitieve rekeningen van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (2),

gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

gezien Verordening (EEG) nr. 1210/90 van de Raad van 7 mei 1990 inzake de oprichting van het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk (4), inzonderheid artikel 13,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0098/2006),

A.

overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid verkregen te hebben dat de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

B.

overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,

1.

herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlement kwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden;

2.

acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten van het Agentschap worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door het Agentschap is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren;

3.

dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden;

4.

stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht;

5.

wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen;

6.

wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatie en activiteitenindicatoren geleverd moeten worden;

7.

neemt nota van de opmerking van de Rekenkamer dat de beschikbare kredieten van 2004 zijn vastgelegd voor in 2005 uit te voeren acties, en dat kredieten voor personeelsuitgaven zijn overgebracht; dringt erop aan dat het Agentschap het jaarperiodiciteitsbeginsel eerbiedigt, zoals omschreven in het Financieel Reglement, en de bepalingen die de overdracht van kredieten voor personeelsuitgaven verbieden naleeft, om een correcte en transparante uitvoering van de begroting zoals vastgesteld door de begrotingsautoriteit te waarborgen;

8.

wijst op de zwakke punten bij de controle en op de tekortkomingen die de Rekenkamer heeft aangetroffen bij het controleren van de inventaris; dringt er bij het Agentschap op aan deze tekortkomingen onverwijld recht te zetten;

9.

verwelkomt de verzekering van het Agentschap dat de problemen die de Rekenkamer heeft aangetroffen met betrekking tot de wijziging van contracten zullen worden opgelost;

10.

steunt de inspanningen van het Agentschap om terugbetaling van onverschuldigd aan de stad Kopenhagen betaalde belastingen te bewerkstelligen;

11.

drukt haar tevredenheid uit over de effectieve uitvoering van de begroting van 2004;

12.

beschouwt het Europees Milieuagentschap als een bron van belangrijke milieu-informatie voor alle EU-instellingen en voor de communautaire beleidsvorming; is ingenomen met het feit dat het Agentschap erin geslaagd is ingewikkelde gegevens in gebruikersvriendelijke informatie om te zetten en zijn conclusies aan de bevolking mee te delen; prijst het Agentschap om zijn informatieve website;

13.

moedigt het Agentschap aan om zijn communicatiemethoden verder te blijven ontwikkelen teneinde meer media-aandacht aan te trekken voor zijn bevindingen en aldus het publieke debat over belangrijke milieukwesties, zoals de klimaatverandering, te voeden;

14.

wijst erop dat milieuprogramma's vaak minder effectief zijn doordat de milieueffecten van andere onderdelen van het communautaire beleid niet worden beoordeeld; nodigt het Agentschap uit om zijn activiteiten op het gebied van milieueffectbeoordelingen verder uit te bouwen;

15.

benadrukt de rol van het Agentschap bij de evaluatie van de tenuitvoerlegging van de Europese milieuwetgeving;

16.

verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen;

17.

verzoekt de Commissie de onderlinge synergie tussen agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, gebruik van de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer.


(1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 13.

(2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 37.

(3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(4)  PB L 120 van 11.5.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1641/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 1).

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).