6.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/81


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 27 april 2006

over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat voor het begrotingsjaar 2004

(2006/827/EG)

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de definitieve rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Centrum (2),

gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

gezien Verordening (EG) nr. 1035/97 van de Raad van 2 juni 1997 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (4), inzonderheid artikel 12 bis,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken (A6-0096/2006),

1.

neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat voor de begrotingsjaren 2004 en 2003;

Winst- en verliesrekening over de begrotingsjaren 2004 en 2003

(in EUR x 1000)

 

2004

2003

Ontvangsten

Communautaire subsidies

5 675

7 318

Andere ontvangsten

421

374

Diversen

35

 

Financiële inkomsten

21

1

Ontvangsten Phare

82

676

Totaal ontvangsten (a)

6 234

8 369

Uitgaven

Personeel — Titel 1 van de begroting

Betalingen

2 645

2 618

Overgedragen Kredieten

85

64

Huishoudelijke uitgaven — Titel II van de begroting

Betalingen

447

412

Overgedragen kredieten

37

51

Beleidsuitgaven — Titel III van de begroting

Betalingen

2 352

1 678

Overgedragen kredieten

745

1 162

Bestemmingsontvangsten (PHARE en andere ontvangsten met een specifieke bestemming)

 

 

Betalingen

7

377

Overgedragen kredieten

0

694

Totaal uitgaven (b)

6 318

7 055

Resultaat van het begrotingsjaar (a-b)

- 84

1 334

Uit het vorige begrotingsjaar overgedragen saldo

98

-1 579

Geannuleerde overgedragen kredieten

241

301

Niet-gebruikte heraanwendingen uit het vorige begrotingsjaar

0

38

Afgeboekte verschuldigde bedragen

- 23

0

Wisselkoersverschillen

- 1

5

Terugbetalingen aan de Commissie

 

0

Saldo van het begrotingsjaar

231

98

N.B.: De totalen kunnen afwijkingen vertonen door afrondingen.

2.

keurt de afsluiting van de rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat betreffende het begrotingsjaar 2004 goed;

3.

verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

De voorzitter

Josep BORRELL FONTELLES

De secretaris-generaal

Julian PRIESTLEY


(1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 48.

(2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 97.

(3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(4)  PB L 151 van 10.6.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1652/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 33).

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).


RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat voor het begrotingsjaar 2004

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de definitieve rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat betreffende het begrotingsjaar 2004 (1),

gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Centrum (2),

gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006),

gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185,

gezien Verordening (EG) nr. 1035/97 van de Raad van 2 juni 1997 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (4), inzonderheid artikel 12 bis,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94,

gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0096/2006),

A.

overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid verkregen te hebben dat de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

B.

overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,

1.

herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlement kwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden;

2.

acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten van het Centrum worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren;

3.

dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden;

4.

stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht;

5.

wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen;

6.

wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatie en activiteitenindicatoren geleverd moeten worden;

7.

is verheugd vast te kunnen stellen dat de Rekenkamer redelijke zekerheid verkregen heeft dat de rekeningen voor het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar zijn en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn;

8.

spreekt zijn bezorgdheid uit over het hoge aantal geannuleerde overgedragen kredieten, met name in titel 1 (Personeel);

9.

is verheugd dat de omvang van de overgedragen kredieten sterk is verminderd; is verheugd over de verzekeringen van het Centrum dat het maatregelen heeft getroffen om de omvang van de overgedragen kredieten verder te verminderen; moedigt het Centrum aan om de wijze waarop overdracht van kredieten wordt vastgesteld te verbeteren om een hoog percentage geannuleerde kredieten te vermijden;

10.

neemt met genoegen kennis van de verzekering van het Centrum dat er een risicoanalyse van interne controlenormen is verricht en dat de checklists voor verificatie ex ante zijn herzien;

11.

is bezorgd over de door de Rekenkamer geconstateerde onregelmatigheden in de procedures voor de uitschrijving en gunning van contracten; dringt er bij het Centrum op aan om de procedures zo spoedig mogelijk te verbeteren om soortgelijke onregelmatigheden in de toekomst te vermijden;

12.

verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen;

13.

verzoekt de Commissie de onderlinge synergie tussen agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, gebruik van de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer.


(1)  PB C 269 van 28.10.2005, blz. 48.

(2)  PB C 332 van 28.12.2005, blz. 97.

(3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(4)  PB L 151 van 10.6.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1652/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 33).

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).